1
OPLEIDING SOCIOLOGIE REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE SOCIOLOGIE
COLLEGEJAAR 2013-2014
1
1
Inhoudsopgave REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE SOCIOLOGIE.................................. 3 Artikel 1 Toepassingsgebied ...........................................................................................................................3 Artikel 2 Begripsomschrijving ..........................................................................................................................3 Artikel 3 Dagelijkse gang van zaken Examencommissie Sociologie ...............................................................3 Artikel 4 Bewaartermijn schriftelijke tentamens ...............................................................................................3 Artikel 5 Beoordeling werkstukken ..................................................................................................................3 Artikel 6 Tijdvakken tentamens .......................................................................................................................3 Artikel 7 Aanmelding voor Bachelorvakken .....................................................................................................3 Artikel 8 Aanmelding voor pre-master avond- en Mastervakken .....................................................................4 Artikel 9 Toelating tot het tentamen ................................................................................................................4 Artikel 10 Duur van het tentamen....................................................................................................................4 Artikel 11 De orde tijdens het schriftelijk tentamen..........................................................................................4 Artikel 12 Fraude ............................................................................................................................................5 Artikel 13 Sancties ..........................................................................................................................................6 Artikel 14 Vragen en opgaven .........................................................................................................................7 Artikel 15 Taalondersteuning ..........................................................................................................................7 Artikel 16 Aanwezigheid bij Onderwijs- en practicumbijeenkomsten ...............................................................7 Artikel 17 Afwezigheid bij Onderwijs- en practicumbijeenkomsten ..................................................................8 Artikel 18a Beoordeling Bachelor-1 (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding vanaf 2011-2012) .....8 Artikel 18b Beoordeling Bachelorexamen (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding vanaf 20112012) ..............................................................................................................................................8 Artikel 18c Beoordeling Bachelorexamen (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding vanaf 20122013) ..............................................................................................................................................8 Artikel 19 Beoordeling Bachelorexamen (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding tot en met academisch jaar 2010-2011) ..........................................................................................................9 Artikel 19.1 Judicium Bachelor ........................................................................................................................9 Artikel 20 Bachelor werkstuk .........................................................................................................................10 Artikel 21 Beoordeling Masterexamen ..........................................................................................................10 Artikel 21.1 Judicium Master .........................................................................................................................10 Artikel 22 Studeren in het buitenland ............................................................................................................10 Artikel 23 Maatstaven ...................................................................................................................................11 Artikel 24 Het getuigschrift ............................................................................................................................11 Artikel 25 Bezwaar en Beroep ......................................................................................................................11 Artikel 26 Wijziging regels en richtlijnen ........................................................................................................12 Artikel 27 Inwerkingtreding ............................................................................................................................12
2
REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE SOCIOLOGIE Artikel 1 Toepassingsgebied Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens in de opleiding Sociologie, hierna te noemen: de opleiding.
Artikel 2 Begripsomschrijving In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: examenregeling: de onderwijs- en examenregeling voor de in art. 1 genoemde opleiding, laatstelijk gewijzigd op 11 juni 2013; examinandus: degene die zich onderwerpt aan een tentamen of examen; tentamen: de beoordeling van de kennis, het inzicht en/of vaardigheid van de examinandus m.b.t. een bepaald onderdeel van het examen van de opleiding; student: degene die is ingeschreven voor de opleiding.
Artikel 3 Dagelijkse gang van zaken Examencommissie Sociologie De Examencommissie Sociologie wijst uit haar midden een lid aan dat belast is met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de Examencommissie Sociologie.
Artikel 4 Bewaartermijn schriftelijke tentamens 1. De bewaartermijn van schriftelijke tentamens bedraagt 2 jaar. 2. De bewaartermijn van eindwerkstukken van de bachelor- en masteropleiding bedraagt 6 jaar.
Artikel 5 Beoordeling werkstukken 1. Het betreft hier werkstukken, papers etc. zoals bedoeld in artikel 1.2 van de onderwijs- en examenregeling, als onderdeel of in plaats van een tentamen. 2. Een werkstuk kan alleen door meerdere personen zijn geschreven indien de examinator hiervoor vóóraf toestemming heeft verleend. In dat geval wordt het werkstuk één keer als gezamenlijk werkstuk ingeleverd, met vermelding van de namen van alle auteurs. Daarbij is elk van de auteurs eerstverantwoordelijke voor een ander, maar gelijkwaardig en evenredig deel van het werkstuk, zodanig dat aan de eis van een individuele beoordeling kan worden voldaan. Aanvullend hierop kunnen de auteurs op de onderlinge afstemming en samenwerking bij het schrijven van het werkstuk worden beoordeeld. In overleg met de examinator kan van de eis tot individuele beoordeling worden afgeweken. 3. Werkstukken dienen uiterlijk op de uiterste inlevertermijn te worden ingeleverd. Indien het werkstuk niet of na de uiterste inleverdatum ingeleverd is, dan is de herkansingsregeling van toepassing. 4. De examinator beoordeelt het werkstuk uiterlijk binnen vijftien werkdagen na de uiterste inlevertermijn. 5. De examinator geeft feedback op het werkstuk. De examinator verschaft aanwijzingen en suggesties voor een zodanige verbetering dat een hoger cijfer kan worden behaald.
Artikel 6 Tijdvakken tentamens 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op de tijdstippen, die ten minste één maand voor de aanvang van de betreffende cursus door de Examencommissie Sociologie zijn vastgesteld, gehoord de desbetreffende examinatoren. 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen, bedoeld in het eerste lid, wordt zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens gelijktijdig worden afgenomen. 3. Wijziging van een in het eerste lid bedoeld tijdstip vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht, bijvoorbeeld wegens het niet beschikbaar zijn van de benodigde tentamenruimte. 4. Mondelinge tentamens worden op een door de desbetreffende examinator, dan wel examinatoren, zo mogelijk na overleg met de examinandus, te bepalen tijdstip afgenomen. 5. Het bepaalde in het vierde lid is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op tentamens die anders dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen.
Artikel 7 Aanmelding voor Bachelorvakken 1. Deelname aan een tentamen, in welke vorm dan ook, vindt enkel plaats na deugdelijke en tijdige aanmelding. Aanmelding dient elektronisch te geschieden via de elektronische leeromgeving SocWeb. 2. In de laatste week van ieder blok kan via SocWeb een blokevaluatie ingevuld worden. De blokevaluatie is gekoppeld aan het inschrijven voor deelname aan het tentamen. Door het invullen van de evaluatie is de student automatisch ook ingeschreven voor het tentamen.
3
3. Wanneer niet is voldaan aan het in lid 1, of lid 2 gestelde en er wordt wel deelgenomen aan het tentamen dan gebeurt dat op ‘eigen risico’ en kan het tentamen niet aanvaard worden ter beoordeling. 4. De Examencommissie Sociologie kan in bijzondere gevallen op basis van een uitleg door de student afwijken van het bepaalde in lid 3.
Artikel 8 Aanmelding voor pre-master avond- en Mastervakken 1. Deelname aan een tentamen, in welke vorm dan ook, vindt enkel plaats na deugdelijke en tijdige aanmelding. Aanmelding dient elektronisch te geschieden via SocWeb. 2. De aanmeldperiode is gekoppeld aan de tentamendatum. De inschrijving start 35 dagen (5 weken) vóór het (schriftelijk) tentamen en eindigt 7 dagen vóór het (schriftelijk) tentamen. 3. Indien een vak wordt afgesloten met een andere tentamenvorm dan een schriftelijk is de aanmeldperiode gekoppeld aan de laatste vrijdag van het blok waarin het vak gegeven wordt. 4. Voor een herkansing van een schriftelijk tentamen is de aanmeldperiode gelijk aan het gestelde in lid 2. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk in geval van herkansingen in een andere dan een schriftelijke vorm. 5. Tentameninschrijving is een voorwaarde om een geldig resultaat te halen. Na sluiting van de aanmeldperiode is tot twee werkdagen vóór het tentamen nog wel papieren inschrijving bij het ESSC mogelijk. Papieren inschrijving vindt plaats na betaling van € 13,50 per tentamen. 6. Als tijdige aanmelding geldt een schriftelijke opgave die voldoet aan de termijneisen zoals die zijn gesteld door de tentamen- en examenadministratie. 7. Wanneer niet is voldaan aan het in lid 1, lid 2, lid 3, lid 4 of lid 5 gestelde en er wordt wel deelgenomen aan het tentamen dan gebeurt dat op ‘eigen risico’ en kan het tentamen niet aanvaard worden ter beoordeling. 8. De Examencommissie Sociologie kan in bijzondere gevallen op basis van een uitleg door de student afwijken van het bepaalde in lid 7.
Artikel 9 Toelating tot het tentamen 1. Voor bachelor- en pre-masterstudenten staat deelname aan tentamens en herkansingen uitsluitend open indien zij hebben voldaan aan, of in datzelfde academisch jaar nog kunnen voldoen aan, hun aanwezigheidsverplichtingen. 2. Onverminderd het anderszins in deze regeling bepaalde, worden tot een tentamen toegelaten die examinandi, die zich met inachtneming van artikel 7 en 8 voor dat tentamen hebben aangemeld. 3. Een kwartier na het tijdstip van aanvang van het tentamen worden geen examinandi meer tot de tentamenruimte toegelaten. 4. Iedere deelnemer dient zich te kunnen identificeren middels minimaal één van de volgende identiteitsbewijzen: collegekaart van de universiteit, rijbewijs, ID-kaart, paspoort, geldige OV-kaart met foto. 5. De examinandus die geen legitimatiebewijs kan tonen, kan niet deelnemen aan het tentamen.
Artikel 10 Duur van het tentamen 1. De duur van het tentamen is zodanig dat examinandi, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 2. Het mondelinge tentamen van een examen of examenonderdeel duurt in de regel niet langer dan een uur. 3. De schriftelijke toetsing van een examen of examenonderdeel duurt in de regel niet langer dan drie uur.
Artikel 11 De orde tijdens het schriftelijk tentamen 1. Op de tafel van de examinandus mogen uitsluitend aanwezig zijn: een geldig identiteitsbewijs (zie artikel 9, lid 4) schrijfgerei, eten en drinken voor eigen gebruik en indien meegenomen een bewijs van deelname. Bij een aantal tentamens is een eenvoudige of grafische rekenmachine of gebruik van bepaalde bronnen toegestaan. De docent dient dit vooraf aan te geven en het dient vermeld te staan op het voorblad van het tentamen. Bronnen die bij een tentamen zijn toegestaan mogen niet zijn voorzien van eigen aantekeningen. Apparatuur en ook andere toegestane bronnen mogen van een andere deelnemer geleend worden, mits de overdracht plaatsvindt vóór het tentamen begint. Indien zich hierop informatie bevindt waarmee gefraudeerd kan worden is zowel de eigenaar als de lener verantwoordelijk. 2. Alleen het papier dat door de universiteit wordt verstrekt mag tijdens een tentamen worden gebruikt. Het gebruik van eigen papier is niet toegestaan.
4
3. In gevallen waarin voorzien is in een deugdelijk opbergsysteem voor persoonlijke eigendommen van degene die het tentamen aflegt mogen mobiele telefoons niet in de tentamenruimte worden meegenomen. In andere gevallen dient de mobiele telefoon vanaf het betreden van de tentamenruimte uitgeschakeld te zijn. Bovendien moet de telefoon gedurende het gehele tentamen buiten handbereik blijven. Gebruik van mobiele telefoons en andere elektronische communicatieapparatuur bij/tijdens schriftelijke tentamens is verboden. Overtreding wordt aangemerkt als fraude. 4. Het eerste uur en het laatste halfuur van een tentamen is het niet toegestaan naar het toilet te gaan, behoudens in zeer bijzondere (medische) omstandigheden, tevoren door de examinandus aan te melden bij de docent of de surveillant. Per tentamen is één toiletbezoek per persoon mogelijk, waarbij per blok aan niet meer dan één persoon gelijktijdig toestemming wordt verleend. Het toiletbezoek dient bij de surveillant te worden aangemeld en diens aanwijzingen dienen te worden opgevolgd. 5. Voor, tijdens en na het tentamen zijn de surveillanten in hun blok verantwoordelijk voor de ordehandhaving. Indien een docent het surveilleren verzorgt neemt deze de rol van surveillant waar. In geval van fraude stelt de surveillant een fraudeformulier op en voorziet de tentamenuitwerking van een stempel “eigen risico”. De betrokken student(en) mag (mogen) het tentamen wel voorzetten.
Artikel 12 Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan: a. tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere geschriften, waarvan raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan, te raadplegen; b. tijdens het tentamen gebruik te maken van informatie- en/of communicatietechnologie waarvan het gebruik niet uitdrukkelijk is toegestaan; c. tijdens het tentamen bij mede-examinandi af te kijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; d. zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; e. zich op het tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; f. zich tijdens verplichte onderwijsbijeenkomsten uit te geven voor iemand anders; g. zich tijdens verplichte onderwijsbijeenkomsten te laten vertegenwoordigen door iemand anders; h. de hem of haar uitgereikte vragenformulieren (of gedeelten daarvan) en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen, dan wel vragenformulieren en/of antwoordformulieren zonder toestemming meenemen en/of overschrijven; i. zich, voor de datum of het tijdstip, waarop het tentamen is vastgesteld, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van dat tentamen; j. op enige andere wijze door bedrieglijk handelen of nalaten het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken; k. plagiaat; l. zonder toestemming samenwerken aan de rapportage van een individuele opdracht. 2. Wanneer ter zake van het afleggen van een examenonderdeel examenfraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mede aan de examinandus en maakt daarvan aantekening op het door de examinandus in te leveren werk en neemt eventuele bewijsstukken in. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken en in te leveren. 3. De beslissing inzake uitsluiting wordt door de Examencommissie Sociologie genomen naar aanleiding van het schriftelijke verslag van de surveillant van de door hem geconstateerde of vermoede fraude. 4. De examinandus kan aan de Examencommissie Sociologie verzoeken de uitsluiting ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij/zij een afschrift van het verslag, bedoeld in het derde lid, en desgewenst zijn/haar schriftelijk commentaar daarop. 5. Voordat de Examencommissie Sociologie een beslissing neemt op een verzoek, als bedoeld in dit artikel, stelt zij de examinandus en de examinator in de gelegenheid te worden gehoord. 6. Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het in het tweede lid bedoelde tentamen. 7. In het geval van geconstateerde fraude kan een student voor een bepaalde periode uitgesloten worden van tentamens. 8. Hieronder wordt nadere informatie gegeven over de diverse vormen van fraude en de bijbehorende sancties (zie verder artikel 13). De Examencommissie Sociologie kan afwijken van de volgorde van toepassing van genoemde sancties en kan bij eerste constatering reeds sanctie 2 (zie artikel 13) of 3 (zie artikel 13) opleggen. a. Frauduleus gebruik maken van/raadplegen van materiaal Onder deze categorie vallen zaken als afkijken, het uitwisselen van informatie met medeexaminandi, het bij zich hebben of gebruiken van elektronische hulpmiddelen als mobiele telefoons,
5
b.
c.
d.
e.
f.
bepaalde horloges, grafische rekenmachines, het bij zich hebben of gebruiken van schriftelijk materiaal als spiekbriefjes, syllabi, boeken, voor zover dat niet uitdrukkelijk is toegestaan. Hierop kan sanctie 1 (zie artikel 13) opgelegd worden bij eerste constatering. Bij recidive kan sanctie 2 (zie artikel 13) opgelegd worden. Bij nogmaals recidive kan sanctie 3 (zie artikel 13) opgelegd worden. Frauduleus meedoen aan tentamen Hieronder vallen zaken als het meedoen aan een tentamen zonder daarvoor ingeschreven te zijn en het zich laten vertegenwoordigen door een ander op een tentamen. Hierop kan sanctie 1 (zie artikel 13) opgelegd worden bij eerste constatering. Bij recidive kan sanctie 2 (zie artikel 13) opgelegd worden. Bij nogmaals recidive kan sanctie 3 (zie artikel 13) opgelegd worden. Frauduleus deelnemen aan onderwijs en het zich laten vertegenwoordigen door een ander tijdens verplichte onderwijsbijeenkomsten. Hierop kan sanctie 1 (zie artikel 13) opgelegd worden bij eerste constatering. Bij recidive kan sanctie 2 (zie artikel 13) opgelegd worden. Bij nogmaals recidive kan sanctie 3 (zie artikel 13) opgelegd worden. Plagiaat Van plagiaat is sprake als (delen van) werkstukken, papers, scripties en andere schriftelijke proeven van bekwaamheid zijn overgeschreven van derden. Ook het overschrijven of kopiëren van (delen van) inhaalopdrachten valt onder plagiaat. Hierop kan sanctie 1 (zie artikel 13) opgelegd worden bij eerste constatering. Bij recidive kan sanctie 2 (zie artikel 13) opgelegd worden. Bij nogmaals recidive kan sanctie 3 (zie artikel 13) opgelegd worden. Vermeld zij nog dat hier sprake is van een strafbaar feit volgens de Auteurswet. Valsheid in geschrifte Valsheid in geschrifte kan optreden bij het aanbrengen van wijzigingen in tentamenwerk tijdens inzage achteraf daarvan of bij het indienen van tentamenwerk van een ander als ware het het eigen werk. Hierop kan sanctie 1 (zie artikel 13) opgelegd worden bij eerste constatering. Bij recidive kan sanctie 2 (zie artikel 13) opgelegd worden. Bij nogmaals recidive kan sanctie 3 (zie artikel 13) opgelegd worden. Diefstal Hiermee wordt bedoeld het wederrechtelijk in bezit krijgen of hebben van tentamenvragen en – opgaven. Hierop kan sanctie 1 (zie artikel 13) opgelegd worden bij eerste constatering. Bij recidive kan sanctie 2 (zie artikel 13) opgelegd worden. Bij nogmaals recidive kan sanctie 3 (zie artikel 13) opgelegd worden. Diefstal is een misdrijf. Uitsluiting voor minimaal een half jaar ligt dan ook in de rede. In dit geval dient via de decaan het College van Bestuur te worden geïnformeerd over het vergrijp. Eventueel kan aangifte bij het Openbaar Ministerie volgen.
Artikel 13 Sancties 1. Wanneer terzake van het afleggen van een examenonderdeel of examen fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mede aan de examinandus en maakt daarvan aantekening op het door de examinandus in te leveren werk en neemt de eventuele bewijsstukken in. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken en in te leveren. 2. Zo spoedig mogelijk na afloop van het examen of examenonderdeel waarbij de fraude is geconstateerd, of – indien de examinator niet onmiddellijk kan vaststellen of de examinandus fraude heeft gepleegd – zo spoedig mogelijk nadat de examinator naderhand de fraude heeft vastgesteld, maakt de examinator een schriftelijk verslag met betrekking tot de fraude. Indien de examinandus heeft geweigerd eventuele bewijsstukken te overhandigen wordt dit in het schriftelijk verslag gemeld. De examinator verstrekt dit verslag aan de voorzitter van de Examencommissie Sociologie en kan een voorstel doen inzake de op te leggen sanctie(s). De voorzitter van de Examencommissie Sociologie kan de examinandus in de gelegenheid stellen schriftelijk commentaar op het verslag te leveren. Indien hij/zij daartoe aanleiding ziet, kan de voorzitter de examinator en/of de examinandus voorts nog in de gelegenheid stellen een mondelinge toelichting op het gebeurde te geven. 3. Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, kan de Examencommissie Sociologie aan de examinandus de volgende sancties opleggen: a. Sanctie 1: ongeldigheidverklaring van de tentamenuitslag van het betreffende vak b. Sanctie 2: uitsluiting van het tentamen van het betreffende vak voor de duur van een jaar c. Sanctie 3: uitsluiting van alle tentamens en examens van de opleiding sociologie voor de duur van een jaar 4. In verband met de norm van het Bindend Studieadvies (BSA) geldt voor bachelor 1 studenten een andere sanctionering. Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, kan de Examencommissie Sociologie aan de examinandus de volgende sancties opleggen:
6
5. 6.
7. 8.
a. Sanctie 1: waarschuwing en extra zware herkansingsopdracht van het /geplagieerde. b. Sanctie 2: ongeldigheidverklaring van de tentamenuitslag van het betreffende vak indien mogelijk kan er gebuikt gemaakt worden van de herkansing in de zomer c. Sanctie 3: uitsluiting van alle tentamens en examens van de opleiding sociologie voor de duur van een jaar De voorzitter van de Examencommissie Sociologie deelt de examinandus de opgelegde sanctie(s) mee. De examinandus kan aan de Examencommissie Sociologie verzoeken de sanctie ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij/zij een afschrift van het verslag, bedoeld in het de tweede lid, en desgewenst zijn/haar schriftelijk commentaar daarop. Voordat de Examencommissie Sociologie een beslissing neemt op een verzoek, als bedoeld in het derde lid, stelt zij de examinandus en de examinator in de gelegenheid te worden gehoord. Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het in het tweede lid bedoelde tentamen.
Artikel 14 Vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het examen of examenonderdeel gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen waaraan de examenstof is ontleend niet te buiten. Deze bronnen worden voor de aanvang van het onderwijs, dat op het examen of examenonderdeel voorbereidt, in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk één maand voor het afnemen van het examen of examenonderdeel wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt. 2. De vragen en opgaven van het examen of examenonderdeel zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de examenstof. 3. Het examen of examenonderdeel representeert de opleidingsdoelen naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven van een examen of examenonderdeel zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig gesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de examinandus kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 5. Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende examen of examenonderdeel maakt de Examencommissie Sociologie c.q. examinator bekend op welke manier uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in paragraaf 3/paragraaf 4 van de onderwijs- en examenregeling met betrekking tot de wijze waarop het examen of de examenonderdelen worden afgelegd.
Artikel 15 Taalondersteuning 1. Aan studenten die instromen in de bacheloropleiding en het pre-masterprogramma wordt de mogelijkheid aangeboden om remediërend taalonderwijs te volgen. 2. De Examencommissie Sociologie is gerechtigd om aan alle in lid 1 bedoelde studenten een diagnostische taaltoets af te nemen. Deze toets bevat items die de beheersing van de Nederlandse taal testen op het gebied van spelling, grammatica, stijl. Deze toets is in de bacheloropleiding en premasterprogramma onderdeel van het onderwijs gegeven in blok 1, Bachelor-1. Het deelnemen aan deze toets heeft een verplichtend karakter. Voor het pre-masterprogramma (avond) is de toets onderdeel van het vak Sociologie. 3. De Examencommissie Sociologie stelt, gehoord hebbend de aanbevelingen van taaldeskundigen, de cesuur van de toetsen vast. 4. Op basis van de toetsresultaten ontvangt de student een uitnodiging voor deelname aan remediërend taalonderwijs voor een of meerdere taalcomponenten. 5. Het deelnemen aan de onder lid 4 bedoelde programmaonderdelen voor taalondersteuning heeft een verplichtend karaker. 6. Na voltooiing van het remediërend taalonderwijs kan een evaluatieve toets worden afgenomen.
Artikel 16 Aanwezigheid bij Onderwijs- en practicumbijeenkomsten In beginsel geldt 100% aanwezigheidsverplichting bij onderwijsbijeenkomsten. De specifieke aanwezigheidsvereisten kunnen per vak verschillen en worden vermeld in het bij het vak behorende blokboek. Voor alle vakken geldt dat de tutor of werkgroepdocent van elke groep de aanwezigheidsregistratie op een daarvoor bestemd formulier bijhoudt. In de laatste bijeenkomst van elk blok kunnen studenten hun paraaf zetten om in te stemmen met de registratie van de tutor. Wanneer een student de laatste bijeenkomst niet aanwezig is en dus niet tekent, wordt er vanuit gegaan dat de student instemt met de aanwezigheidsregistratie. Bij verschil van mening tussen de student en de tutor over de registratie wordt verwezen naar de Examencommissie.
7
Artikel 17 Afwezigheid bij Onderwijs- en practicumbijeenkomsten Indien niet aan de 100% aanwezigheidsverplichting voldaan kan worden bestaat er in een beperkt aantal gevallen de mogelijkheid tot het verkrijgen van een vervangende opdracht. 1. Indien een student niet (op tijd) aanwezig kan zijn bij een onderwijsbijeenkomst dient hij of zij binnen een week na de deze bijeenkomst een inhaalopdracht in te leveren. 2. De inhaalopdracht is een individuele opdracht en biedt de student de mogelijkheid alsnog te voldoen aan de aanwezigheidsverplichting. 3. Als een inhaalopdracht als voldoende is beoordeeld, volgt alsnog de aftekening van de aanwezigheidsverplichting. 4. De student die niet heeft voldaan of nog moet voldoen aan de aanwezigheidsplicht van de onderwijs- of practicumbijeenkomsten, heeft in dat academisch jaar geen recht op deelname aan het tentamen van het betreffende blok.
Artikel 18a Beoordeling Bachelor-1 (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding vanaf 2011-2012) 1. Men heeft het eerste jaar en dus 60 ECTS behaald indien voor alle vakken en practica van het Bachelor-1 programma een gewogen gemiddelde van minimaal een 6,0 behaald is. Hierbij geldt dat: a. geen eindcijfer behaald voor vakken en practica lager dan een 4,0 mag zijn; b. eindcijfers voor vakken 4x meetellen en eindcijfers voor practica 1x meetellen; c. een voldoende behaald moet zijn voor Professioneel Gedrag; d. het gewogen gemiddelde berekend wordt over de eindcijfers die voor het Bachelor-1 programma vermeld staan in Osiris; e. per academisch jaar mogen studenten maximaal 2 inhoudelijke vakken en 2 practica herkansen. Deze herkansingen vinden plaats in de zomer.
Artikel 18b Beoordeling Bachelorexamen (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding vanaf 2011-2012) 1. Men is voor het afsluitend bachelorexamen geslaagd, indien voor alle examenonderdelen uit Bachelor-2 en -3 een gewogen gemiddelde van minimaal een 6,0 behaald is. Hierbij geldt dat: a. er in het Bachelor-2 en -3 programma geen eindcijfer lager dan een 5,0 behaald is; b. voor de volgende examenonderdelen een voldoende eindcijfer (5,5 of hoger) behaald is: - de Minor - Leeronderzoek 1 - Leeronderzoek 2 - het Bachelorwerkstuk c. een voldoende behaald is voor Professioneel Gedrag Bachelor- 2 en -3; d. het gewogen gemiddelde berekend wordt over de eindcijfers die voor het Bachelor-2 en -3 programma vermeld staan in Osiris. De onder b. genoemde vakken worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten; e. per academisch jaar mogen studenten maximaal 2 inhoudelijke vakken herkansen. Deze herkansingen vinden plaats in de zomer. Herkansingen van de onder b. genoemde vakken vallen buiten deze regeling; f. er voldaan moet zijn aan artikel 18a Beoordeling Bachelor-1.
Artikel 18c Beoordeling Bachelorexamen (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding vanaf 2012-2013) 1. Men is voor het afsluitend bachelorexamen geslaagd, indien voor alle examenonderdelen uit Bachelor-2 en -3 een gewogen gemiddelde van minimaal een 6,0 behaald is. Hierbij geldt dat: a. er in het Bachelor-2 en -3 programma geen eindcijfer lager dan een 5,0 behaald is; b. voor de volgende examenonderdelen een voldoende eindcijfer (5,5 of hoger) behaald is: - de Minor - Kwantitatief onderzoek - Kwalitatief onderzoek - het Bachelorwerkstuk c. een voldoende behaald is voor Professioneel Gedrag Bachelor- 2 en -3; d. het gewogen gemiddelde berekend wordt over de eindcijfers die voor het Bachelor-2 en -3 programma vermeld staan in Osiris. De onder b. genoemde vakken worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten;
8
e. per academisch jaar mogen studenten maximaal 2 inhoudelijke vakken herkansen. Deze herkansingen vinden plaats in de zomer. Herkansingen van de onder b. genoemde vakken vallen buiten deze regeling; f. er voldaan moet zijn aan artikel 18a Beoordeling Bachelor-1. 2. Een ingediende aanvraag voor het Bachelorexamen wordt binnen 10 werkdagen beoordeeld. De student ontvangt schriftelijk bericht over de uitslag. 3. De beoordeling van schriftelijke examens of examenonderdelen geschiedt aan de hand van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgestelde en tevoren bekendgemaakte, en eventueel naar aanleiding van de correctie van het examenvak bijgestelde normen. 4. De wijze van beoordeling is zodanig dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn/haar examenonderdeel tot stand is gekomen.
Artikel 19 Beoordeling Bachelorexamen (voor studenten gestart met de Bacheloropleiding tot en met academisch jaar 2010-2011) 1. Men is voor het afsluitend bachelorexamen geslaagd, indien: a. voor alle examenonderdelen een voldoende eindcijfer (5,5 of hoger) is behaald b. voor alle examenonderdelen waar een 100% aanwezigheidsverplichting geldt, voldaan is aan deze verplichting c. naast de onder a. en b. genoemde voorwaarden de examinandus ook voldaan heeft aan de in de regeling genoemde andere vereisten, respectievelijk voldaan heeft aan de binnen een examenonderdeel door de Examencommissie Sociologie c.q. examinator gestelde eisen ten aanzien van eventuele verplichte onderdelen uit het curriculum die op andere wijze dan middels een afzonderlijk deeltentamen worden getoetst. 2. Ook is men geslaagd indien men voor maximaal één onderdeel een onvoldoende van minimaal 5,0 heeft behaald, indien: a. deze gecompenseerd wordt door een 7,0 of hoger voor een ander examenonderdeel (niet zijnde een practicum), en b. men voor de overige examenonderdelen voldoendes heeft behaald; en c. de onvoldoende niet het Sociologisch Werkstuk betreft. d. naast de onder a en b genoemde voorwaarden de examinandus ook voldaan heeft aan de in de regeling genoemde andere vereisten, respectievelijk voldaan heeft aan de binnen een examenonderdeel door de Examencommissie Sociologie c.q. examinator gestelde eisen ten aanzien van eventuele verplichte onderdelen uit het curriculum die op andere wijze dan middels een afzonderlijk tentamenonderdeel worden getoetst. 3. Een ingediende aanvraag wordt binnen 10 werkdagen beoordeeld. De student ontvangt schriftelijk bericht over de uitslag. 4. De beoordeling van schriftelijke examens of examenonderdelen geschiedt aan de hand van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgestelde en tevoren bekendgemaakte, en eventueel naar aanleiding van de correctie van het examenvak bijgestelde normen. 5. De wijze van beoordeling is zo duidelijk dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn/haar examenonderdeel tot stand is gekomen.
Artikel 19.1 Judicium Bachelor 1. Als judicium voor het bachelorexamen geldt het gewogen gemiddelde van de eerder in Osiris vastgestelde eindcijfers voor de verschillende binnen de gehele bacheloropleiding afgelegde onderdelen. Hierbij wordt het gewicht van een eerder vastgesteld cijfer bepaald door het aantal studiepunten van dit vak. Het gewogen gemiddelde wordt afgerond op een tiende. 2. De opleiding kent de volgende judicia: a. Indien het gewogen gemiddelde ligt tussen 6,0 en 6,9 dan volgt: ‘met voldoende resultaat’/ ‘satisfactory’ b. Indien het gewogen gemiddelde ligt tussen 7,0 en 7,4 dan volgt: ‘met ruim voldoende resultaat’/ ‘fair’ c. Indien het gewogen gemiddelde ligt tussen 7,5 en 7,9 dan volgt: ‘met goed resultaat’ / ‘good’ d. Indien het gewogen gemiddelde 8,0 of hoger is, dan volgt: ‘met lof’ / ‘cum laude’ / ‘excellent’. Verder dient 1. er geen vrijstelling verleend te zijn voor het Sociologisch Werkstuk; 2. het percentage vrijstellingen in de bacheloropleiding niet hoger te zijn dan 40; 3. in Osiris geen eindcijfer lager dan een 7,0 vermeld te staan.
9
3. Voor studenten die in het tweede jaar van de bacheloropleiding zijn ingestroomd op basis van een afgerond eerste Bachelorjaar aan een andere Universiteit, wordt het judicium bepaald op basis van de in het tweede en derde jaar behaalde cijfers.
Artikel 20 Bachelor werkstuk De procedures omtrent en eisen waaraan het Bachelor Werkstuk zijn beschikbaar via SocWeb.
Artikel 21 Beoordeling Masterexamen 1. Men is voor het afsluitend masterexamen geslaagd, indien: a. voor alle examenonderdelen een voldoende eindcijfer (5,5 of hoger) is behaald; b. naast de onder a. genoemde voorwaarden de examinandus ook voldaan heeft aan de in de regeling genoemde andere vereisten, respectievelijk voldaan heeft aan de binnen een examenonderdeel door de Examencommissie Sociologie c.q. examinator gestelde eisen ten aanzien van eventuele verplichte onderdelen uit het curriculum die op andere wijze dan middels een afzonderlijk tentamenonderdeel worden getoetst. 2. De eerste beoordelaar van de masterscriptie moet een wetenschappelijk personeelslid van de opleiding Sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam FSW zijn. De tweede beoordelaar/lezer mag extern zijn. De externe beoordelaar dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: gepromoveerd, werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker. 3. Bij de bekendmaking van de uitslag van het masterexamen wordt, wanneer van toepassing, een judicium vermeld. 4. De beoordeling van schriftelijke examens of examenonderdelen geschiedt aan de hand van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgestelde en tevoren bekendgemaakte, en eventueel naar aanleiding van de correctie van het examenvak bijgestelde normen.
Artikel 21.1 Judicium Master 1
2
3
De opleiding kent alleen het judicium 'met lof' / 'cum laude' / 'excellent'. Als judicium geldt het gewogen gemiddelde van de eerder vastgestelde cijfers voor de verschillende binnen de masteropleiding afgelegde onderdelen. Hierbij wordt het gewicht van een eerder vastgesteld eindcijfer bepaald door het aantal studiepunten van dit vak. Het judicium wordt bepaald op basis van de aan de Erasmus Universiteit Rotterdam of aan een andere Nederlandse universiteit behaalde cijfers. In het geval een omzetting van in het buitenland behaalde ‘letter grades’ van positieve invloed lijkt te zijn op de bepaling van het judicium voor het masterexamen, wordt door de Examencommissie Sociologie advies ingewonnen bij het Admissions Office van de universiteit. Met betrekking tot het masterexamen wordt het judicium 'met lof' / 'cum laude' / 'excellent' alleen toegekend indien: a. er geen vrijstelling is verleend voor de scriptie; b. het percentage vrijstellingen in de masteropleiding niet hoger is dan 15; c. het gemiddelde van de onafgeronde behaalde resultaten 8,0 of hoger bedraagt; d. in Osiris geen eindcijfers lager dan een 7,0 vermeld staan.
Artikel 22 Studeren in het buitenland 1 2 3
4
10
Aan studenten wordt de mogelijkheid geboden vakken te volgen aan buitenlandse universiteiten. Internationale uitwisseling verloopt via het international Office van de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Om in aanmerking te komen voor internationale uitwisseling dient de student vóór 1 februari van het jaar voorafgaand aan de gewenste uitwisseling, een aanvraag in te dienen bij het International Office. Internationale uitwisseling is alleen mogelijk indien de student het Bachelor 1 heeft afgerond. Indien een student niet aan deze voorwaarde voldoet, wordt geen toestemming verleend om vakken te volgen in het buitenland ten behoeve van het behalen van studiepunten voor de keuzeperiode. Ten behoeve van de internationale uitwisseling wordt een ‘learning agreement’ afgesloten tussen de student, de gastuniversiteit en de examencommissie Sociologie. Hierin staat o.a. welke vakken zullen worden gevolgd, voor hoeveel ECTS en in welke periode. Van deze overeenkomst mag zonder toestemming van de examencommissie niet worden afgeweken. Elke wijziging van te volgen vak(ken), voorafgaand aan en tijdens de uitwisseling, dienen schriftelijk aan de examencommissie (de
5
correspondentie verloopt via International office) ter beoordeling en voor goedkeuring te worden voorgelegd. Na afloop van de internationale uitwisseling overlegt de student de behaalde certificaten (transcript) van de gevolgde vakken via International Office aan de coördinator internationale uitwisseling Sociologie (dr. P. Mascini). De examencommissie verleent de student op basis van deze certificaten toestemming om de in het buitenland behaalde tentamenresultaten in hun programma in te zetten voor de studie Sociologie. Aftekening van het keuzeonderwijs Bachelor 3 en eventuele overige gemiste vakken van het bachelorprogramma Sociologie geschiet onder vernoeming van de omvang van het aantal daadwerkelijk behaalde studiepunten (ECTS) en in het buitenland behaalde vakken.
Artikel 23 Maatstaven De Examencommissie Sociologie en de examinatoren nemen bij hun beslissingen de volgende maatstaven als richtsnoer: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van elk tentamen; b. doelmatigheidseisen, onder meer gericht op: het beperken van tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang maken met de studie; tijdig staken van de studie door studenten, waarvan het onwaarschijnlijk is dat zij zullen slagen voor een examen of tentamen; c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid jegens studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld studievertraging hebben ondervonden.
Artikel 24 Het getuigschrift 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie Sociologie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee door de Examencommissie Sociologie aan te wijzen leden. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de Examencommissie Sociologie of examinator in bijzondere gevallen anders heeft bepaald. 2. Op de keerzijde van het getuigschrift dan wel, indien de faculteitsraad dit heeft bepaald, op een van het getuigschrift deel uitmakende bijlage worden de tot het examen behorende onderdelen vermeld. Daarenboven worden vermeld niet tot het examen behorende onderdelen waarin, voordat over de uitslag van het examen is beslist, op verzoek van de examinandus is geëxamineerd, mits die onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Wanneer in overeenstemming met artikel 19.1 en 21.1, het judicium "cum laude" wordt toegekend, wordt dit op het getuigschrift vermeld. 4. Aan de geëxamineerde wordt bij de uitreiking van het getuigschrift een afzonderlijke cijferlijst verstrekt.
Artikel 25 Bezwaar en Beroep Tegen beslissingen van de Examencommissie Sociologie kan door de student bezwaar aangetekend worden. Dat dient schriftelijk te gebeuren, binnen zes weken na dagtekening van het betreffende besluit van de examencommissie. Bezwaarschriften dienen aan de Examencommissie Sociologie geadresseerd te zijn. Tegen beslissingen van de Examencommissie Sociologie dan wel van examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens (art. 7.61 van de WHW) van de instelling waar de betrokkene is ingeschreven. Dit beroep wordt ingesteld door de belanghebbende. Dit is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Het beroep dient te worden ingesteld binnen zes weken nadat de aangevochten beslissing is meegedeeld of wordt geacht te zijn geweigerd. Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens. Dit ter attentie van de secretaris van dat college. Het college gaat ervan uit, dat door de appellant eerst met de desbetreffende examinator of Examencommissie Sociologie contact is opgenomen om te proberen tot overeenstemming te komen (materiële schikkingpoging). Men dient er wel rekening mee te houden dat de termijn van zes weken blijft doorlopen. Meer informatie over de beroepsprocedure kunt u vinden in de brochure ‘Student in beroep’. Deze is verkrijgbaar bij het Erasmus Studenten Service Centrum (centrale hal Gebouw E). Nadere inlichtingen over de procedure kunnen worden ingewonnen bij de secretaris van het College van Beroep voor de Examens (kamer A1-01, tel.: 010-408 1127).
11
Artikel 26 Wijziging regels en richtlijnen Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
Artikel 27 Inwerkingtreding Deze regels en richtlijnen treden in werking op 1 september 2013 en zijn geldig tot en met 31 augustus 2014. Aldus vastgesteld door de Examencommissie Sociologie voor de opleiding Sociologie, Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, op 31 augustus 2013.
12