College Sociale Wetenschappen
Sociologie
ALUMNI van de opleiding Sociologie
OVER HUN CARRIÈRE 1
Colofon
VOORWOORD
De Carrièrekrant is een uitgave van de UvA College Sociale Wetenschappen – Opleiding Sociologie Concept:
Reyna Veldhuis
tel.
020 – 525 5823
e-mail:
[email protected]
Redactie:
Aira Bagmeijer, Margreet van der Ham
& Reyna Veldhuis
Layout:
Joos Mooi
Coverfoto:
Jan Stammes
Covermodel:
Margreet van der Ham
Drukwerk:
Ipskamp Drukkers BV
Fotografie:
Marcello Aspria, Minke de Boer, Chrisje
Brants, Sarah Brants, Annemarieke van
den Broek, Christian Bröer, Wim Bos,
Tanja Bubic , Mary Bulterman (Studio
Zooom), Florian Conradi, Judith Elshout,
Linda Gaffel, Garrelt de Graaf, Paul
Hilkens, Jan-Pieter Hooghuis, Lex
Hulsbosch, Johannes, Joyce Kerstens,
Jitske Kuiper, Monique Kooijmans, Mike
Liauw, Herbert Mateman, Bert Nienhuis,
Leonie van Noort, Jantien Oving, Bart
de Ruijter, Elisa Ruis, Toussaint Sebgo,
Legien Warsosemito-Schenk
Opleiding Sociologie Contact bachelor en premaster:
[email protected]
Contact master:
[email protected] Opleidingsdirecteur bachelor:
Mw. drs. C. (Carolien) Bouw
Opleidingsdirecteur master:
Dhr. dr. J.J. (Johan) De Deken
Opleidingscoördinator:
Mw. drs. M.H. (Margreet) van der Ham
Studieadviseur en voorlichter
bachelor en premaster:
Mw. drs. A.E.K. (Aira) Bagmeijer
master:
Mw. drs. M.S. (Marieke) van Leeuwen
Onderwijssecretariaat
Mw. M.P. (Marlis) Schmitz,
Dhr. drs. J. (Jurian) Glas,
Mw. I. (Iris) Vuurmans
Afdeling Sociologie en Antropologie Voorzitter:
Dhr. prof. dr. J.C. (Jan) Rath
Secretariaat:
Mw. M.C. (Muriël) Kiesel en
Mw. drs. E.M. (Erna) de Boer
Website:
http://www.fmg.uva.nl/sociologie_en_antropologie
Website bachelor:
http://www.student.uva.nl/soc/actueel.cfm
Website (pre)master:
http://www.student.uva.nl/msoc/actueel.cfm
Voorlichtingswebsite bachelor:
http://www.studeren.uva.nl/sociologie
Voorlichtingswebsite (pre)master:
http://www.studeren.uva.nl/ma-sociologie
2
Deze carrièrekrant laat het zien: een masterdiploma in de sociologie biedt uitzicht op een scala aan beroepsmogelijkheden. Dat heeft te maken met één van de kenmerken van de discipline sociologie: breedte. Dat is prettig voor wie het vak sociologie studeren (en doceren): je kunt kiezen uit een spectrum van methodologische opties, theoretische alternatieven en thematische specialisaties. Voor wie eenmaal de bul op zak heeft, is dat soms ook een prettige verrassing. Van beleidsmedewerker tot redacteur van een televisiereeks, van docent tot freelance schrijver, er gaat een wereld aan mogelijkheden voor je open. En mocht je op latere leeftijd het roer nog eens helemaal willen omgooien, dan is het in dit opzicht beter om een sociologiediploma te hebben dan een tandartsdiploma. Het voordeel heeft wel een nadeel: voor sommigen is de waaier aan mogelijkheden een beetje te wijd, de overvloed aan alternatieven kan intimiderend werken. Deze carrièrekrant is onder meer bedoeld om hier iets aan te doen. In de eerste plaats kan de lezer vaststellen dat degenen die afstuderen met sociologie als hoofdvak vaak heel goed terechtkomen. Soms is het in het begin even puzzelen en ‘rondwinkelen’, maar na een poosje zijn de meeste sociologen toch aangekomen in het soort functie waarvoor ze zich geschikt achten en waarin ze vaak meer van hun opleiding kunnen gebruiken dan ze aanvankelijk hadden verwacht. Misschien geeft deze krant een iets te zonnig beeld. Wie goed is terechtgekomen wil graag in de krant komen met een vrolijk stukje, vergezeld van een stralende en misschien iets te flatteuze foto. Voor de oudere docent is deze krant een soort papieren schoolreünie, waarop je je voormalige leerlingen terugziet, maar degenen, wier loopbaan moeizamer is verlopen, zijn opvallend afwezig. Het is jammer dat er praktisch geen onderzoek wordt gedaan naar hoe het de studenten is vergaan na hun afstuderen. We moeten dus afgaan op verhalen zoals ze te vinden zijn in deze krant. En daaruit kun je opmaken dat het veel van onze studenten in hun arbeidsleven voor de wind is gegaan. Zo’n jaar of twintig geleden was dat heel anders. Ook toen werd er geen degelijk onderzoek verricht naar de werkkringen van afgestudeerden in de sociologie, maar wat je hoorde van je oud-studenten was verontrustend. Het waren de jaren waarin sociologiedocenten elkaar mismoedig toevoegden: “We leiden onze studenten op voor de werkloosheid”. Dat is, zo omstreeks het jaar 2000, volstrekt veranderd. Kwam ik vroeger nog weleens een oud-student tegen achter de tap van een Amsterdamse kroeg, tegenwoordig loop ik vaker voormalige studenten tegen het lijf die een duur pak dragen en die me meewarig vragen of het echt waar is dat ik nog altijd aan de eerstejaars de theorie van Max Weber moet uitleggen. Of ik echt niets beters heb kunnen vinden… News travels fast, zeggen de Amerikanen, maar in dit geval is dat niet zo. Veel mensen die de recentere ontwikkelingen niet hebben bijgehouden, zijn blijven hangen bij het verhaal dat de sociologiestudie misschien leuk is voor de algemene ontwikkeling, maar geen bijdrage levert aan het vinden van een interessante en goed verdienende baan. Wie zich dat praatje twintig jaar geleden in
Foto: Jantien Oving
Bart van Heerikhuizen
Bart van Heerikhuizen het hoofd heeft gezet, laat het zich niet meer zo snel afpakken. Ik hoop dat mensen die zulke achterhaalde voorstellingen koesteren deze carrièrekrant ook eens zullen lezen, want het beeld dat uit deze pagina’s naar voren komt is misschien wel een beetje te gunstig, maar toch ook een redelijke weergave van hoe het er op dit moment voor staat met de beroepskansen van de afgestudeerde sociologen. Hoe het over vijf of tien jaar verder zal gaan, dat is een andere kwestie. De wereldwijde economische crisis die ook Nederland trof in de loop van 2008, smeult nog altijd na en kan op elk moment weer opvlammen. Wat daarvan de consequenties zullen zijn, valt op dit moment moeilijk te voorzien. En toch. De voorspelling, die al in 2008 werd gedaan, volgens welke de sociale wetenschappen een scherpe daling zouden laten zien in hun instroom (ouders raden hun kinderen ‘veiliger’ studies aan, zo werd door velen gedacht) en die aangaf dat het moeilijker zou worden voor afgestudeerden om werk te vinden, is tot op heden niet uitgekomen. De studenteninstroom in de sociale wetenschappen is alleen maar toegenomen en de arbeidsmarkt lijkt de afstudeerders nog altijd goed te absorberen. Misschien is dat ook wel verklaarbaar. De enorme problemen waar moderne samenlevingen zich thans voor gesteld zien, kunnen niet worden opgelost zonder de inzet van de beoefenaars van de sociale wetenschappen. De behoefte aan mensen die in hun academische studie hebben geleerd om sociale processen te analyseren en te verklaren, is in de westerse wereld alleen maar gegroeid – en de nietwesterse wereld is ons ook in dit opzicht aan het inhalen. Over de werkgelegenheid van afgestudeerde sociologen hoeven we ons geen zorgen te maken, zo lang er een stijgende vraag blijft naar mensen die op een wetenschappelijke manier studie maken van de structuur en de ontwikkeling van die wonderbaarlijke netwerken die mensen met elkaar vormen.
Genoemde wetenschappers In diverse bijdragen worden namen genoemd en/of citaten aangehaald van wetenschappers. In de meeste gevallen betreft het bekende sociologen. Deze namen staat hieronder in alfabetische volgorde met enige informatie. Argyris, Chris (1923) is een Amerikaans bedrijfskundige en emeritus hoogleraar van de Harvard Business School en algemeen bekend door zijn werk over lerende organisaties, later opgenomen in de bestseller The Fifth Discipline van Peter M. Senge. Bauman, Zygmunt (1925) is een Pools-Britse socioloog en filosoof van Joodse komaf. In de jaren tachtig verwierf hij bekendheid met zijn boeken over moderniteit. Bauman was professor in de sociologie aan de Universiteit van Warschau, de Universiteit van Tel Aviv en de Universiteit van Leeds. Beer, de Paul (1957) is bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen op de Henri Polak leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. Berger, Peter Ludwig (1929) is een in Australië geboren, Amerikaans socioloog en theoloog. Algemeen bekend is het in co-auteurschap met Thomas Luckmann, geschreven boek The Social Construction of Reality: A Treatise in the Sociology of Knowledge. Bourdieu, Pierre (1930 - 2002) was een Franse socioloog. Dankzij zijn magnum opus La distinction uit 1979 geldt hij als een van de grote sociologen van de twintigste eeuw. Elias, Norbert (1897 - 1990) was een Joods-Duits-Britse socioloog. Zijn magnum opus Über den Prozeß der Zivilisation,beschrijft een studie over de sociale herkomst van gedrag in de westerse beschaving. Gans, Herbert (1927) is een invloedrijk Amerikaanse socioloog. Hij gaf les aan de Universiteit van Colombia en beschreef onder meer de manifeste en latente functies van armoede. Foucault, Paul-Michel (1926 - 1984) was een Franse filosoof. Goffman, Erving (1922 - 1982) was een Canadese socioloog en schrijver. Hij was de 73e president van de American Sociological Association. Zijn grootste bijdrage aan de sociologie was zijn studie van symbolisch interactionisme in de vorm van het dramaturgie-perspectief.
Goudsblom, Johan (1932) is een Nederlands socioloog, die vooral bekend werd als de pleitbezorger van het werk van Norbert Elias én door zijn werken over lange termijnontwikkelingen. Hegel, Georg Wilhelm Friedrich (1770 –1831) was een Duits filosoof en wordt algemeen beschouwd als een van de centrale representanten van het Duits idealisme. Lofland, Lyn is een Amerikaanse professor in Community and Urban Sociology. Luckmann, Thomas (1927) is een Duitse socioloog van Sloveense origine. Zijn onderzoek is in hoofdzaak gericht op de sociologie van communicatie. Marx, Karl Heinrich (1818 –1883) was een Duitse denker die belangrijke invloed heeft gehad op de (politieke) filosofie, de economie, de sociologie en de historiografie; hij was een van de grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het socialisme en het Communisme. Merton, Robert King (1910 –2003) was een Amerikaanse socioloog, die waarschijnlijk het best bekend is van de uitdrukking “self fulfilling prophecy”. Ook is Merton de bedenker van de CUDOSnorm, deze vier normen geven aan hoe wetenschap beoefend zal moeten worden. Putnam, Robert David (1941) is een Amerikaanse politicoloog en hoogleraar public policy aan de Harvard-universiteit. Schnabel, Paul (1948) is een Nederlandse socioloog en sinds 1998 directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Schuyt, Cornelis (Kees) Johannes Maria (1943) is een Nederlandse socioloog, jurist en columnist. Swaan, Abram de (1942) is een Nederlandse socioloog. Hij is emeritus hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam, bekend van columns en essays in onder meer NRC Handelsblad. Sinds 2000 heeft De Swaan de functie universiteitshoogleraar. Weber, Maximilian (Max) Carl Emil (1864 – 1920) was een Duitse econoom, geschiedkundige, rechtsgeleerde en socioloog. Hij geldt als een van de grondleggers van de sociologie.
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Diederik Starreveld Sociologie Organisatie & Beleid 2002 Zelfstandig organisatieadviseur
De wereld van een organisatieadviseur
Foto: Herbert Mateman
Diederik Starreveld
Foto: Mary Bulterman (Studio Zooom)
Door met een aantal adviseurs te werken onder dezelfde naam hebben we de voordelen van zelfstandigheid met de voordelen van een onderneming gecombineerd.
Diederik Starreveld Eigenlijk wist ik al sinds mijn twaalfde dat ik organisatieadviseur wilde worden. Mijn vader vertelde regelmatig prachtige verhalen over zijn werk dus dat wilde ik ook. Met het kiezen van de vakken op de middelbare school hield ik hier al rekening mee: Economie en Wiskunde. Er zijn echter veel opleidingen die geschikt zijn om organisatieadviseur te worden en er zijn verschillende disciplines binnen het adviesvak. Tegenwoordig is er zelfs een specifieke opleiding voor, maar destijds koos ik na de HAVO voor Bedrijfseconomie op de HEAO. Ik kwam er echter al snel achter dat in de ‘oude’ zakenwereld een HBO-papiertje niet meetelt. Een zogenoemde kopstudie, waarbij je de propedeuse mag overslaan op de UvA was een mooie aanvulling. Mijn keuze viel op Sociologie met als specialisatie Organisatie & Beleid. Naast het ‘harde’ aspect van de economie vond ik het ‘zachte’ aspect van de sociologie een mooie aanvulling op mijn opleiding. De colleges werden in de avonduren gegeven en waren te combineren met een fulltime baan in het adviesvak. In de praktijk was het echter stevig aanpoten, vrienden en vrije tijd kwamen dan ook lange tijd op het tweede plan. Uiteindelijk bleek vooral het afstuderen (het schrijven van de scriptie) de lastigste hobbel. Met alle tentamens op zak duurde het nog een aantal jaren voordat ik besloot dat het toch echt eens moest gebeuren. Ik nam studieverlof en met ijzeren discipline werd ook de laatste stap gezet en de missie volbracht.. Na eerst een aantal jaren bij adviesbureaus te hebben gewerkt en ook op de stoel van manager te hebben gezeten, heb ik de stap naar zelfstandigheid genomen. ZZP-er heet dat tegenwoordig. Ik rolde er eigenlijk in doordat een oude klant mij vroeg de implementatie van een eerder advies voor mijn rekening te nemen. Naast het adviseren komt het acquireren als nieuwe discipline voor een zelfstandig professional erbij. Het leren acquireren doe je in de praktijk.
De waarde van opleiding en ervaring In de wereld van de organisatieadviseurs lijkt het net alsof je pas meetelt als je drs. voor je naam hebt staan en liever nog zonder de s. Zo wordt bij je lidmaatschap van de Orde van Organisatiedeskundigen en Organisatieadviseurs (OOA) gevraagd naar je academische diploma’s en cijferlijst, om je toelating tot de orde te onder-bouwen. Feitelijk is de beroepsgroep echter nauwelijks beschermd, iedereen kan een bordje op zijn voordeur schroeven en een OOA-lidmaatschap is niet noodzakelijk. Sterker nog: geen enkele opdrachtgever heeft mij ooit gevraagd of ik een Certified Management Consultant (CMC) ben. Het gaat om de waarde die je meebrengt en je inzet om je opdrachtgever met zijn/haar problemen te helpen. Dat komt tot uitdrukking in de opleiding die je hebt genoten, maar vooral in de werkervaring die je hebt opgedaan. Het is dan ook onzinnig te denken dat je als schoolverlater aan de slag kunt als zelfstandig (senior)adviseur. Daar groei je naar toe. Omdat ik mijn beroepskeuze al gemaakt had kon ik mijn studies en vakken daarop aanpassen. Ik heb dan ook nooit gekozen voor vakken die relatief eenvoudig studiepunten opleveren, maar altijd gekeken naar die keuzevakken die ik als bagage interessant vond. Vooral bij het leeronderzoek en bij het schrijven van mijn scriptie wist ik een optimale aansluiting met mijn (toekomstige) werk te realiseren.
Aandacht voor de praktijk Er kan niet genoeg aandacht zijn voor de praktijk. Stages en (praktijk)onderzoeken in het bedrijfsleven zijn van onschatbare waarde om ervaringen op te doen en een verbinding te leggen tussen de wetenschappelijke (vaak abstracte) leeromgeving en de praktische concrete werkomgeving. Door docenten met ruime praktijkervaring in te zetten kan deze brug worden geslagen. Mij heeft het enorm geholpen dat ik al vroeg wist wat ik daadwerkelijk met mijn studie wilde gaan doen. Ik kon daardoor betere afwegingen maken tussen keuzevakken en mogelijke onderwerpen van onderzoek en scriptie. Mijn tip is dus: probeer erachter te komen wat je echt wilt. Met een doel voor ogen zijn keuzes makkelijker te maken en door extra bagage mee te brengen is de kans op het behalen van de eindstreep realistischer. Mijn bedrijf: www.cyclusmanagement.nl Op LinkedIn: www.linkedin.com/in/diederikstarreveld OOA: www.ooa.nl
Annemarijn Walberg in Berlijn huidige baan voorbij zag komen, had ik heel sterk het gevoel dat ik er wel op moest reageren. Het sloot perfect aan bij mijn specialisatie Stadssociologie en de tijdelijke onderzoeksbaan die ik na mijn studie aan de UvA had. En wat ben ik achteraf blij dat ik mijn aanvankelijke bezwaren en onzekerheden overboord heb gezet. Het bleek een gouden greep. De afgelopen vier jaar heb ik met heel veel plezier gewerkt aan mijn proefschrift over veiligheid in achterstandsbuurten. Ik heb onderzoek gedaan naar het proces dat verklaart waarom overlast en criminaliteit zijn geconcentreerd in bepaalde achterstandsbuurten en niet in andere. Bovendien heb ik – samen met een collega – antwoord proberen te geven op de vraag op welke manier lokale instellingen het proces zouden kunnen beïnvloeden dat deze buurten veiliger worden. Voor mijn onderzoek heb ik in een aantal buurten interviews met bewoners gehouden, praatjes op straat gemaakt, rondgekeken en geobserveerd hoe bewoners er met elkaar omgaan. Ook heb ik bij het jongerencentrum rondgehangen om het verhaal van de jongeren te horen. In één van die buurten heb ik zelfs ruim een maand gewoond; dat bleek behalve een geweldige manier om data te verzamelen ook een zeer bijzondere ervaring. Momenteel ben ik bezig met het opschrijven van mijn bevindingen en ik hoop komende lente mijn proefschrift af te ronden. Wat ik daarna ga doen, weet ik nog niet precies. Het doen van onderzoek heeft me in ieder geval gegrepen en daarin zou ik dan ook graag verder gaan.
Aandacht voor schrijven
Ik ben ervan overtuigd dat ik deze baan niet had gekregen als ik niet deze studie had gedaan. De specialisatie Stadssociologie in combinatie met een aantal bijvakken Criminologie (aan de VU) hebben me precies die bagage gegeven die voor deze functie gevraagd werd. Daarnaast komt de opleiding in (met name kwalitatieve)
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
onderzoeksmethoden me bijzonder goed van pas bij het opzetten en uitvoeren van mijn onderzoek. Wat ik, achteraf gezien, het meest heb gemist in de studie Sociologie is het leren schrijven van degelijk opgebouwde en helder geformuleerde teksten. Ik herinner me een schrijfpracticum, maar die duurde niet langer dan een paar weken. Omdat iedere afgestudeerde socioloog in zijn toekomstige baan teksten zal moeten schrijven - of dat nu onderzoeksrapporten, beleidsadviezen of (journalistieke) artikelen zijn - zouden docenten wat mij betreft bij het nakijken van opdrachten niet alleen naar inhoud, maar ook naar de vorm mogen kijken. Van een afgestudeerd socioloog mag worden verwacht dat hij/zij in staat is heldere wetenschappelijke teksten te produceren. Maar op basis van wat ik vierdejaars studenten soms zie opschrijven, vrees ik dat die verwachting vaak niet kan worden waargemaakt.
Pluis studiegidsen na Een tip voor studenten? Volg je interesses. Nu ik dit opschrijf, voelt het alsof ‘oma vertelt’. Maar het is, denk ik, echt de leukste en meest leerzame manier om je studie in te vullen. Iedereen heeft specifieke interesses waarin men zich meer wil verdiepen. Zoek die onderwerpen op in je studie, en desnoods buiten je studie. Want zolang je bezig bent met datgene wat je leuk vindt, met datgene wat je boeit, leer je het meest. Ik zou daarom ook zeker in studiegidsen van andere opleidingen of andere universiteiten neuzen om te kijken of daar iets interessants voor je bij zit. Tot slot denk ik dat het volgen van je interesses bijdraagt aan je kansen op de arbeidsmarkt. Als je in een sollicitatieprocedure kunt aangeven wat de rode draad door jouw studie was en kunt uitleggen waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, maakt je dat voor een toekomstig werkgever alleen maar aantrekkelijker. www.rug.nl
Sharog Heshmat Manesh Sociologie Cultuursociologie 1996 Docent en onderzoeker verbonden aan het lectoraat van Burgerschap en Culturele Dynamiek aan de Hogeschool van Amsterdam.
Diversiteit: een grote uitdaging Annemarijn Walberg Sociologie Stadssociologie 2005 Promovendus criminologie Rijksuniversiteit Groningen
Een gouden greep Het is nooit mijn plan geweest om na mijn studie promotieonderzoek te gaan doen. Omdat ik breed geïnteresseerd ben, kon ik me niet voorstellen dat ik me vier jaar lang zou kunnen bezighouden
Annemarijn Walberg met één onderwerp. Bovendien dacht ik er niet geschikt voor te zijn, omdat ik het beeld had dat alleen zeer hoogbegaafden het tot promovendus schopten. Maar toen ik de vacature voor mijn
Sharog Heshmat Manesh In de jaren negentig studeerde ik sociologie en filosofie aan de UvA. De studie Sociologie heeft mij veel inzichten gegeven in de Europese cultuur en de denkers daarvan. Tijdens mijn studie was de civilisatietheorie van Norbert Elias toonaangevend. Er waren geen sporen van nietwesterse Sociologie te vinden en het ontbrak aan een goed gefundeerde, empirische onderzoekstraditie in het onderwijsprogramma. Culturele diversiteit werd in die tijd gezien als een zaak van antropologen. Onder leiding van kunstsocioloog Bram Kempers rondde ik mijn studie Sociologie in 1996 af.
Foto: Annemarieke van den Broek
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Sharog Heshmat Manesh
3
Op aanraden van socioloog Bart van Heerikhuizen werkte ik mijn scriptie uit tot een boek met als titel Zoon van de zon, de geschiedenis van de Iraanse cinema 1904-1996. Hierin analyseer ik het spanningsveld van de opkomende moderne beeldcultuur binnen de heersende traditionele kunst en beeldcultuur in Iran. Het onderzoek biedt de lezer een boeiend overzicht van films waarin Iraanse regisseurs vanuit een transnationale invalshoek gebruikmaken van metaforische en mythische beelden waardoor een nieuwe beeldtaal ontstaat.
Projecten en meer publicaties In 1998 zette ik tijdens mijn eerste baan als consulent van kunst en cultuur bij het Amsterdam Centrum Buitenlanders (ACB) een groot educatieproject in Amsterdam op. In dit project, waarin met elicitatiemethoden vanuit de visuele sociologie werd gewerkt, staat de identiteitsbelevenis van jongeren centraal. Over dit project verscheen het boek: Herken jezelf in de foto. In 2008 publiceerde ik het boek Mijn wereld in Amsterdam. Jongeren van 15 en 16 jaar werden onder leiding van professionele fotografen gevraagd om hun leefwereld vast te leggen in foto’s. In deze turbulente leeftijd zetten jongeren stappen naar zelfstandigheid. Het boek schetst een beeld van wat zij om zich heen zien en hoe zij zichzelf zien. In hetzelfde jaar verscheen, in samenwerking met Nies Medema, ook het boek Iran. Hierin lezen we hoe de Iraanse republiek de laatste dertig jaar worstelt met de civiele samenleving en met de rol van religie en cultuur in relatie tot het politiek bestuur. In 2010 vertaalde ik een serie gedichten van Ahmed Shamlu. Deze Iraanse dichter was in zijn werk op zoek naar een moderne Perzische poëzietaal. Hij keek verder dan de nationale grenzen van religie, cultuur en politiek betoog van de laatste honderd jaar. Deze vertaling is gepubliceerd onder de titel Opstandige dauw.
had ik geregeld een baantje als assistent bij een onderzoek: als interviewer, dataverzamelaar, dossieronderzoeker of als manusje van alles. Ik vond het spannend om te zien hoe een dergelijk onderzoek liep, wat er uitkwam en vond het ook leuk om mensen (de ‘onderzoekssubjecten’) van alles te kunnen vragen, me te verdiepen en te bevinden in andere sociale omgevingen en de daarbij behorende regels en gewoonten te leren kennen. En dat vind ik nog steeds leuk, ook in het werk dat ik nu doe. Tijdens mijn studie Sociologie heb ik bijvakken gevolgd bij Stadssociologie en in de laatste fase van mijn studie ook bij Criminologie en Strafrecht. Na het behalen van mijn doctoraaldiploma ben ik gaan werken bij een commercieel onderzoeks-bureau in Amsterdam (Regioplan), waar ik ook tijdens mijn studie al had gewerkt. We deden vooral beleidsonderzoek op het terrein van wonen, leefbaarheid, oude stadswijken en ruimtelijke ordening, in opdracht van de overheid en woningcorporaties. Ik schreef onderzoeks-voorstellen, verzamelde gegevens, deed diepte-interviews en schreef rapporten. Een veelzijdige baan was dat, zowel qua thematiek als qua aard van de werkzaamheden. Hoewel het werk me inhoudelijk boeide en ik me nooit verveelde, had ik na verloop van tijd de behoefte me sterker te verdiepen in één onderwerp. Na drie jaar commercieel onderzoek besloot ik daarom terug te gaan naar het ‘zuiver’ wetenschappelijke onderzoek.
Hogeschool van Amsterdam. In mijn huidige baan kom ik constant verschillende vormen van diversiteit tegen: etniciteit, gender, leeftijd. Hoe jongeren vormgeven aan hun identiteit is voor mij niet alléén interessant. Ik vind het ook belangrijk om te zien hoe de nieuwe intellectuele generatie onze samenleving in de nabije toekomst inhoud en vorm wil geven. Voor jongeren is diversiteit een gegeven. Ze maken deel uit van de urban culture. Het kennen van diversiteit en culturele verschillen heeft mijn cultureel kapitaal vergroot. Diversiteit en de verschillende culturele achtergronden van mijn studenten geven mij munitie om met hen in debat te gaan. Door de opkomst van de recente migratie is de Nederlandse cultuur en zijn oude homogeniteit drastisch veranderd. Daarom vind ik dat voor een multietnische samenleving als Nederland, diversiteit, in brede zin, een grote uitdaging zou moeten zijn. In 2009 ontving ik de eerste ‘Challenging Diversity Award’¹ van juryvoorzitter John Leerdam. De jury vond het bijzonder dat ik mijn werk als docent en onderzoeker op een innovatieve manier verbind. Aldus het juryrapport: ‘In discussie met studenten en docenten schuwt hij de confrontatie niet als het gaat om diversiteit of identiteitsthema’s; hierdoor wordt de discussie misschien wel heftiger maar tegelijkertijd ook veel wezenlijker.’ Terugkijkend op de laatste vijftien jaar ben ik als politiek migrant continu bezig met de vraag hoe migranten zich cultureel positioneren in Nederland. Gelukkig slaag ik er steeds in om investeerders voor mijn projecten te vinden. Het publiceren en deelnemen aan het publieke debat in een vreemde taal is niet altijd makkelijk, maar levert het volgende op: zelfarticulatie. Bovendien gaan sommige deuren makkelijker open.
Terug in de wetenschap Bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR, een NWOinstituut) werd een promovendus gevraagd voor een onderzoek naar de relatie tussen media, beleid en criminaliteit. Dat onderwerp vond ik boeiend, maar ik kende niemand bij het NSCR en met criminologie had ik na mijn studie ook nauwelijks meer iets gedaan. Dat bleek echter geen onoverkomelijk bezwaar: ik had een doctoraalscriptie geschreven over een criminologisch onderwerp en kon voor advies mijn voormalige scriptiebegeleider Herman Franke bellen, die de wereld van de criminologie destijds goed kende en mij ook iets kon vertellen over de mensen die in de sollicitatiecommissie zaten (de boeken die ze hadden geschreven, de stokpaardjes die ze bereden, hun specialiteit). Ik werd aangenomen en een kleine vijf jaar later, toen mijn proefschrift bijna klaar was, solliciteerde ik bij het Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (WODC) naar een baan als wetenschappelijk onderzoeker. Ik wilde graag verder met onderzoek en had een voorkeur voor actuele maatschappelijke thema’s.
¹Challenging Diversity Award Vanuit het idee ‘succes trekt succes aan’ heeft Zestor (arbeidsmarkt- en opleidingsfonds HBO) het initiatief genomen om in aanvulling op de ECHO Award de
Diversiteit in plaats van collectieve identiteit
Challenging Diversity Award uit te reiken. Hiermee willen
Naast mijn geliefde vak Sociologie geef ik les in diverse andere vakken bij de afdeling Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) aan de
via beleid of (onderwijs)praktijk een verschil maken,
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidige beroep:
Zestor en ECHO het succes vieren van professionals die en die rekening houden met de belevingswerelden van studenten en medewerkers.
Barbra van Gestel Sociologie Stadssociologie in combinatie met Criminologie (Rechten) 1997 Onderzoeker bij het Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie
Beland in de criminaliteit
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Barbra van Gestel
Bij het WODC doen we vooral aan vraaggericht onderzoek (de minister vraagt bijvoorbeeld een onderzoek aan nadat hij dat in een debat heeft toegezegd aan de Tweede Kamer), maar we werken onafhankelijk als het gaat om onderzoeksaanpak, resultaten en conclusies. Wel hebben we regelmatig te maken met het spanningsveld tussen politiek en onderzoek, wat het werk dynamisch maakt maar soms ook lastig. Ik heb de afgelopen periode onderzoek gedaan naar uiteenlopende thema’s op het gebied van criminaliteit en opsporing, bijvoorbeeld naar vastgoedfraude, naar de aanpak van mensenhandel op de Amsterdamse Wallen en naar wetgeving omtrent terroristische misdrijven. Naast rapporten, schrijf je als onderzoeker bij het WODC ook artikelen voor wetenschappelijke bladen en vaktijdschriften en houd je presentaties over onderzoeksbevindingen.
Sociologisch leren denken Mijn studie is van groot belang geweest voor mijn manier van denken en voor het werk dat ik nu doe. Zonder academische studie kun je sowieso niet rekenen op een onderzoeksplek bij een onderzoeksinstituut. Bij het WODC heb je bovendien alleen kans op een vaste aanstelling als onderzoeker als je ook gepromoveerd bent. Maar los van die formele diploma-eisen, heb ik tijdens mijn studie vooral sociologisch leren denken. Een aantal denkers en sociologische noties blijven me bij en zijn nog steeds relevant en inspirerend, ik denk aan auteurs als Bourdieu (over habitus en kapitaal), Goffman (over totale instituties en stigma), Foucault (over surveillance en disciplinerende technologieën), Merton (over self fulfilling prophecy) en Bauman (over bureaucratie en the Holocaust). Verder is een collegereeks over ‘de sociologie van sociale problemen’ me sterk bijgebleven, over de sociale constructie van problemen en welke actoren om welke reden belang hebben bij het bestaan of juist verstoppen van een probleem. De inhoud van die collegereeks is in het veld van justitie en politie nog zeer toepasbaar. Praktische onderzoekservaring heb ik opgedaan tijdens de vele bijbaantjes en daarnaast vooral bij het leeronderzoek en de stage bij Stadssociologie, waar empirisch etnografisch onderzoek centraal stond. De straat op, het veld in, met mensen praten en goed kijken, die vaardigheden heb ik toen meegekregen. Studenten kan ik van harte aanraden om bijbaantjes te vinden die iets met je studie te maken hebben. Verder raad ik studenten aan hun hart te volgen en te kiezen voor vakken die hen interesseren. Als het vak je bevalt, moet je vervolgens waanzinnig goed je best doen en proberen een goede en gedreven student te worden.
Floris Alberse Sociologie Arbeid, Organisatie & Beleid 2010 Zelfstandig journalist en debatleider
De magische combinatie
Foto: Leonie van Noort
Floris Alberse
Barbra van Gestel op de Nederlandse Antillen Toen ik begon met de studie Sociologie wist ik nog niet precies wat ik ermee zou willen doen. Ik wist wel dat mijn interesse lag bij sociale ongelijkheid en problemen die zich afspeelden aan de rafelrand van de maatschappij. Daar
4
wilde ik meer over weten en daar ook over berichten, maar ik had geen concreet beroep voor ogen. Ik heb mijn carrière nauwelijks gepland maar me vooral laten leiden door interesses. Vanaf het derde jaar van mijn studie
“Het zou toch zonde zijn om aan de Hogeschool voor de Journalistiek te gaan studeren. Je hebt straks je VWO-diploma, dan ga je geen HBOopleiding doen”, vond mijn mentor op het VWO. Mijn mentor was niet de enige die dat vond. Bij de open dagen van de scholen voor journalistiek zeiden studenten en docenten hetzelfde. “Je gaat je hier vervelen.” Maar ik wilde journalist worden. Hoe dan? Mijn mentor had het antwoord wel: ”Doe een sociaalwetenschappelijke opleiding. Dan leer je hoe de samenleving in elkaar steekt en leer je ook nog eens schrijven.” Goed, goed. Oké. Dan doe ik Sociologie, dacht ik. Zeker toen ik de prachtige Oudemanhuispoort had gezien. Maar een echte wetenschapper ben ik nooit geworden. Tijdens de vierjarige studie vond ik een hoog theoretische discussie af en toe wel leuk, maar niet dagelijks. En lange teksten lezen? Ik had nooit echt van lezen gehouden! Laat staan dat ik met plezier kwantitatieve analyses zat uit te voeren. Nee, de studie Sociologie was vooral een
interessant middel om mijn doel te bereiken. Misschien volg jij deze studie ook om uiteindelijk ergens anders uit te komen. Daarom wil ik graag drie ervaringen met je delen, die mij aan werk hebben geholpen en waaruit blijkt dat je tijdens je studie veel leuks kunt doen.
Driemaal de praktijk Ervaring 1: Hoe het in de praktijk gaat. Radio 2 belde. De bekende Duitse acteur Horst Tappert was overleden en dat was blijkbaar ook in Nederland nieuws. Dus belde de redactie van de Nederlandse Radio 2 haar Duitslandcorrespondent Laurens Boven op voor een reactie. Ik was zijn stagiair en zat naast hem in de auto. We reden 150 kilometer per uur op de Duitse snelweg, een paar uur van Berlijn. “Wat willen ze weten?”, vroeg ik. “Hoe er in Duitsland gereageerd wordt op de dood van Tappert. Over twaalf minuten bellen ze op, dan reageer ik live in de uitzending op vragen van de presentator.” Ik dacht na. Hoe konden we in twaalf minuten
Foto: Wim Bos
Floris Alberse (23) interviewt zijn opa (85) voor de documentaire ‘De flat van mijn opa’ op Radio 1 nou weten hoe de Duitsers reageerden op het overlijden van Tappert? Daar heb je toch minimaal een paar maanden voor nodig. Hypotheses opstellen, enquêtes uitzetten, statistische analyses draaien... Laurens zette de radio aan. “Even luisteren wat ze er hier op het nieuws over zeggen. En hier heb je mijn telefoon. Kijk even wat de grote Duitse nieuwswebsites melden.” Wat was het verschil groot, tussen de colleges methodologie en Laurens’ journalistieke aanpak. Ervaring 2: Hoe ik interessant werd. Bij de lunch merkte ik hoe interessant ik was. Ik studeerde nog, maar voor de bezoekers van het congres was ik geen studentje die niets te melden had. Als stagiair van de VPRO beheerde ik een website over verstedelijking. En als het even kon wilde ik weg achter de computer in Hilversum, om mensen te interviewen en reportages te maken. Ik merkte op het congres voor het eerst dat mensen op mij afstapten, dat men mij aansprak en dat men mij een vraag stelde. En de truc? Dat was de badge die netjes op mijn linker borstzak was gespeld: Floris Alberse - VPRO. De etiketteringtheorie at work. Helemáál toen ik mijzelf ernaar ging gedragen. Ik realiseerde me namelijk dat mij een bepaalde macht toebedeeld werd. Die middag nog interviewde ik een wethouder van Den Haag en de chef duurzaamheid van Unilever. Zij wilden best even een reactie geven voor mijn microfoon. Het absolute hoogtepunt van die middag was natuurlijk een tien minuten durend vraaggesprek met de minister van Landbouw, mevrouw Gerda Verburg. Met bonkend hart een vraaggesprek van tien minuten lang. Tjongejonge. O, en trouwens: bij die VPRO-
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
badge en die drie maanden stage kreeg ik nog tien gratis studiepunten ook. Ervaring 3: Wie waagt die wint. “Zet je idee even op papier”, zei de eindredacteur van de RVU/NTR. “Dan zal ik het bespreken in de redactie.” Dat waren hoopvolle woorden, vond ik. Hij zei namelijk geen ‘nee’. Ik liep tijdens mijn studie inmiddels mijn derde stage en had een idee voor een radiodocumentaire bedacht. Mijn opa voelde zich niet meer thuis in zijn eigen stad en dat kwam door ‘al die buitenlanders’. Het thema integratie interesseerde me enorm en ik wilde weten hoe dat bij mijn opa zat. Het was een hoogmoedig idee natuurlijk. Als journalistiek groentje had ik weliswaar mooi tien minuten lang de minister geïnterviewd, maar om nu te vragen naar dertig minuten zendtijd voor een eigen radiodocumentaire op Radio 1...dat leek te hoog gegrepen. De eindredacteur vond dat blijkbaar niet. Hij had mijn idee besproken in de redactie en ze vonden dat ik er maar mee aan de slag moest gaan. Zondag 9 januari 2011 werd de documentaire De flat van mijn opa uitgezonden bij HollandDoc. Mijn eerste grote journalistieke productie –hup– op Radio 1. Ik was zo trots als een pauw.
Het nut van de studie Mijn studie is absoluut van groot belang geweest: voor een onderzoeksfunctie moet je wetenschappelijk geschoold zijn. Niet alleen vanwege de inhoud maar ook vanwege kennis over hoe je een onderzoek degelijk moet uitvoeren. Een promotie kan je een stap verder brengen en is onmisbaar voor een academische carrière, maar ook voor veel organisaties zeker een meerwaarde. Een paar jaar praktijkervaring is in veel onderzoeksfuncties echter ook een enorme pre. Bijna alles wat ik tijdens mijn studie heb geleerd is nog steeds nuttig. Als ik had
geweten hoe belangrijk het is om goed te weten hoe je onderzoek moet doen, had ik beter opgelet bij methoden en technieken. Dat is zo belangrijk en ik gebruik het echt dagelijks. Je kunt geen onderzoeken lezen en op waarde schatten als je niet voldoende af weet van onderzoeksmethoden. Sociologische theorie is minder van direct belang als je meer in de praktijk werkt maar je hebt er wel degelijk iets aan om op verschillende manieren tegen vraagstukken aan te kijken. Ten slotte is ook beleidssociologie direct relevant in mijn werkveld nu: hoe los je een beleidsvraag op, wie profiteert er van nieuw beleid en wat zijn onbedoelde neveneffecten?
Doe meer voor open deuren Toen ik de specialisatie Arbeids- en Organisatiesociologie deed kon je nog verder specialiseren in Organisatiesociologie, ik weet niet zeker of dat nu nog zo is. Ik koos voor deze specialisatie maar die viel behoorlijk tegen omdat het voornamelijk over managementtechnieken ging. Als dat onveranderd is, zou ik ervoor willen pleiten dit onderdeel van de studie een meer sociaalwetenschappelijke fundering te geven. Tijdens mijn studie ging ik weleens voor een 6. Dat is geen aanrader. Al kom je uiteindelijk vast wel goed terecht, door meer je best te doen kun je cum laude afstuderen of misschien twee studies combineren of eventueel promoveren. Hoe meer je doet, hoe meer deuren er voor je open gaan. De website van UWV: www.uwv.nl Het werk van de kennisadviseurs vind je voor een belangrijk deel via: http://www.uwv.nl/overuwv/kennispublicaties/index.aspx Als je wil komen werken bij UWV, bekijk dan: http://werkenbij.uwv.nl/
Hester Houwing
Met dank aan Ik ben dus inderdaad journalist geworden, mede dankzij mijn studie Sociologie. De verdieping in de documentaire kwam namelijk uit de colleges en studieboeken. Ik heb geleerd kritisch na te denken, goede vragen te stellen en zaken van verschillende kanten te bekijken. Juist die vaardigheden kenmerken mij nu hopelijk als journalist. Eind goed, al goed.
Hester Houwing Sociologie Arbeid, Organisatie & Beleid 2004 Kennisadviseur bij Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
De centrale plaats van werk Hester Houwing Bij de start van mijn studie had ik nog geen beeld van wat ik daarna zou willen doen. Tijdens de studie kwam ik meer te weten over ongelijkheid, en dat zorgde ervoor dat ik het idee ontwikkelde dat ik iets wilde doen om mensen te helpen en bij te dragen aan ‘een betere wereld’. Ik koos voor Arbeids- en Organisatiesociologie omdat ik het gevoel had dat betaald werk en dus het hebben van een baan een dusdanig centrale plaats inneemt in het leven van mensen dat het aanpakken van
vroeg mijn voormalige scriptiebegeleider of ik promotieonderzoek wilde doen. Op dat moment had ik nog geen verdere toekomstplannen, maar me helemaal verdiepen in een onderzoek sprak me aan. Promoveren bleek leuk en leerzaam, al miste ik de aansluiting met de praktijk. Een promotieonderzoek is voor een groot deel wel een specialisatie voor een academische carrière. Tijdens het promotietraject dacht ik er al over na om bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) te gaan werken, maar ik had geen idee welke functies men bood. Dat werd snel duidelijk toen ik er daadwerkelijk een baan kreeg. In mijn huidige functie als kennisadviseur heb ik de mogelijkheid onderzoek en praktijk te combineren. Ik maak onderdeel uit van een team van 15 kennisadviseurs dat intern onderzoek doet, onderzoek uitbesteedt, en kijkt hoe kennis van belang kan zijn voor de uitvoering bij UWV. Vanuit een interesse in arbeidsmarkten en arbeidsverhoudingen ben ik nu terechtgekomen in de wereld van de werknemersverzekeringen en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ik heb het gevoel dat er een lijn zit in de keuzes die ik heb gemaakt en mijn loopbaan tot nu toe, ook al heb ik me vaak laten leiden door wat er op mijn pad kwam.
ongelijkheid voor een groot deel via die weg zou kunnen. Voor mijn stage kwam ik terecht bij het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS), waar ik onderzoek kon doen naar vakbonden in ontwikkelingslanden. Hierna ging ik aan de slag met mijn scriptie over de invloed van globalisering op arbeidsvoorwaardenvorming in Nederland. Na de afronding van mijn studie kon ik als junior onderzoeker aan de slag bij het AIAS. Na een aantal maanden
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Stijn Schenk Sociologie Organisatiesociologie 2001 Docent Media en Entertainment Management (MEM) Hogeschool Inholland Haarlem
Sociologie, de wetenschappelijke lijm Stijn Schenk Ik heb in mijn carrière nooit snel hoeven scoren. Al tijdens mijn studie heb ik namelijk een carrièreplan ontwikkeld, waar ik mij tot op de dag van vandaag in kan vinden. Mijn carrièreplanning is eigenlijk een tijdsplanning: oriëntatie op de wereld tijdens mijn studie; tot mijn 30ste jaar verschillende banen en functies uitproberen; tussen mijn 30ste en 35ste een carrièrekeuze maken; mij daarin tot mijn 45ste ontwikkelen tot specialist, om ten slotte vanaf mijn 45ste de rust te hebben om mijn expertise ook op andere gebieden in te kunnen zetten. In 1995 was ik op zoek naar een opleiding die mij kon voorbereiden op mijn toekomstige, werkende leven. Een studie die beantwoordde aan mijn brede interesse, waar ik mijn kwaliteiten kon inzetten, die inzichten verschafte, structuren in het denken aanbracht en me kennis liet nemen met de wetenschap in de breedte. Mijn keuze voor de studie Sociologie en de manier waarop
ik mijn studie heb ingevuld heeft aan mijn verwachtingen voldaan. Ik heb sociologie altijd beschouwd als de wetenschappelijke lijm die verschillende disciplines verbindt. De socioloog kijkt naar een situatie, structureert, waardeert verschillende bronnen en gaat op zoek naar een bruikbare conclusie die rekening houdt met de complexiteit van een situatie. Dit klinkt als een vrij abstract verhaal, maar het is wel de essentie van hoe ik de studie heb benaderd en ervaren. In de zes jaar dat ik op de UvA actief was heb ik dan ook geprobeerd mijn kennis flink te verbreden. Ik heb vakken gevolgd bij Psychologie, Sociaal Wetenschappelijke Informatica, Recht, Politicologie (Internationale betrekkingen en Vrouwenstudies), Antropologie en zelfs een vierdaagse cursus relativiteitstheorie aan de Vrije Universiteit (wat na les twee echt te lastig bleek voor een socioloog). Uiteindelijk ben ik voor mijn stage op onderzoeksreis naar China
5
gegaan, waarna ik bij Organisatiesociologie ben afgestudeerd op het Chinese vakbondsysteem en zijn verandering.
Aan de slag Afgestudeerd, maar wie wacht er dan op je? Voor een consultancy bedrijf voelde ik mij te onervaren, voor de ambtenarij was ik niet specialistisch genoeg en voor een eigen bedrijf niet zakelijk genoeg. Gelukkig had ik geen haast. Naast mijn horecabaan ben ik voor de gemeente Amsterdam gaan werken bij een reintegratietraject dat groeiambities had. Via één van mijn horecabanen kwam ik vervolgens in contact met een marketeer die een Amsterdamse uitgaansladder (K-Pasa) en stadsplattegronden uitgaf. Ik ben hier aan de slag gegaan met de verkoop, opmaak, en medecoördinatie van de uitgaansladder. Een baan waar ik heb leren netwerken, verkopen en werken onder tijdsdruk. Vervolgens kwam ik, via deze uitgaansladder, bij een marketing- en promotiebureau in de culturele sector terecht. De werkzaamheden bestonden onder andere uit het organiseren van festivals en voorstellingen en het begeleiden van theatergezelschappen. Vanuit mijn sociologietijd had ik contact gehouden met Natasja van de Berg, in die tijd cultureel programmeur van de Balie. Samen met haar ben ik aangehaakt bij het Amsterdamse China Festival, waarvoor ik de programmering van de Balie heb gemaakt en uitgevoerd. Hierna ben ik naar Amsterdam Village Company (AVC) gegaan waar ik als marketing- en programmeringmanager voor onder andere Hotel Arena, Odeon en een aantal cafés en restaurants aan de slag ben gegaan.
is voor mij een heel goede keuze geweest. Het lesgeven, begeleiden van studenten en bedenken van lesmateriaal is mij op het lijf geschreven. Het is alles waar ik tijdens mijn studie Sociologie zo van genoot: breed denken, verbanden leggen, informatie overbrengen maar open blijven staan voor ander zienswijzen. Een jaar geleden ben ik vertrokken bij de Sugar Factory en ik werk nu vier dagen op Inholland MEM. Daarnaast zorg ik één dag voor mijn twee mannen, want in september 2010 is mijn tweede zoon, Kian, geboren. Als je gaat studeren zou ik zeggen: denk vooral aan jezelf. Jij studeert en jij moet kennis opsteken. Maak daarin ook keuzes. Ga je heel hard rennen om overal bovengemiddeld te staan of ga je ervoor om in één zaak uit te blinken? Richt je je op een brede ontwikkeling of op een specialisme? Hoe eerder je voor jezelf deze keuze maakt, hoe meer controle je krijgt over je eigen werk en leven. En besef vooral dat je studeert voor nu en niet voor later. Als je het in je studietijd al niet leuk kan hebben met je vak zal dat in de toekomst niet makkelijker worden.
toen nog in opbouw was. Daar organiseerde ik meer dan tien jaar de jaarlijkse conferentie waarvoor ik boeken en boekjes samenstelde over allerlei onderwerpen, bezien vanuit de geestelijke gezondheidszorg (GGZ): jeugdwerkloosheid, vrouwenhulpverlening, Aids, allochtonen en over het overheids- en het GGZ-beleid. In 1990 promoveerde ik op een sociaalpsychologisch onderwerp (sociale steun), vervolgens deed ik als senior onderzoeker onder meer onderzoek naar de psychische problemen van kankerpatiënten. Hier stopte ik na zeventien jaar mee om zelfstandig te gaan werken. In die zeventien jaar zat ik veertien jaar in de Raad van Toezicht van vier verschillende Amsterdamse hulpverleningsinstellingen, meestal als voorzitter. Midden jaren tachtig was ik een kleine anderhalf jaar parttime in dienst van de gemeente Amsterdam waar ik als secretaris van de ‘Stedelijke Adviesgroep GGZ’ bijdroeg aan de reorganisatie van de hoofdstedelijke psychiatrie. Incidenteel schreef en schrijf ik voor diverse tijdschriften.
www.inholland.nl (MEM Haarlem)
Van 1995 tot heden houd ik me bezig met onderzoek/beleidsadvies. Voor het Fonds Psychische Gezondheid, het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, reintegratiebedrijf Argonaut (Achmea) en de kinder- en jeugdpsychiatrische instelling ‘De Bascule’. Daarnaast schrijf ik boeken in opdracht, uitgegeven in eigen beheer door de opdrachtgevers, waaronder twee over de behandeling van jonge psychisch gestoorde delinquenten en drie over autisme. Eén werd commercieel uitgegeven, door Augustus: De Adolescentenkliniek (2005), in 2008 heruitgegeven door Olympus als Hoe te leven met schizofrenie. De laatste tijd leg ik me toe op effectonderzoek van trainingen, vooral in het voortgezet onderwijs.
Na de geboorte van mijn eerste zoon Onin heb ik een periode thuis voor deze kleine man gezorgd. En dat kan ik echt iedereen aanraden. Het blijkt nog heel wat werk, zo’n humpje, zelfs als hij nog niets kan en de hele dag lijkt te slapen. Vervolgens ben ik bij de Sugar Factory Amsterdam aan de slag gegaan om het kantoor beter te organiseren. Vanuit hier ben ik als Docent Evenementen Management bij de opleiding Media en Entertainment Management (MEM) voorgedragen en aangenomen op Inholland. Dit
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Stijn Schenk met zijn jongste zoon Kian
Sociologisch en generiek kijken en denken Voor mijn soort werk is ‘generiek kijken en denken’ erg belangrijk. Tenzij je liever een specialisatie kiest waarmee je op één gebied veel verder komt – trouwens ook aantrekkelijk – is er een basis nodig om je steeds nieuwe onderwerpen eigen te kunnen maken. Overigens ben je met geen enkele studie in één keer klaar. Sinds ik studeerde zijn bijvoorbeeld de ideeën over erfelijkheid drastisch veranderd en is het hersenonderzoek opgekomen, om maar te zwijgen van de IT-revolutie. Over nog eens vijfendertig jaar zal er nog veel meer veranderd zijn. Sociologisch en generiek kijken en denken staan voor mij dus voorop. Het zou goed zijn als je de eerste jaren na je afstuderen op je instituut kon terugvallen voor steun en praktisch advies. Verder is helder schrijven van belang, zodat de geïnteresseerde leek het ook nog begrijpt – daaraan kan wat mij betreft niet genoeg aandacht worden besteed.
Multidisciplinaire bezigheden
Foto: Legien Warsosemito-Schenk
Aan de slag met belangrijkere zaken
Bijna alles wat ik doe heeft direct of in-direct met de GGZ te maken en is altijd multidisciplinair. Daarnaast verdiep ik me elke keer in nieuwe onderwerpen: werkloosheid, vrouwenemancipatie, allochtonen, jeugd-criminaliteit, de WAO en Ziektewet, het Speciaal Onderwijs of de stelselherziening in de gezondheidszorg. Dat uitwaaieren over zo veel onderwerpen is voor mij alleen mogelijk dankzij de sociologie. Daarmee kan elk verschijnsel in een breder perspectief worden geplaatst – denk aan Zorg en de staat van Bram de Swaan. Zo vallen bijvoorbeeld de overeenkomsten op tussen de criminologie en de psychiatrische epidemiologie. Ook de vraag hoe iets is geworden zoals het nu is, is onveranderlijk verhelderend. Wetenschappelijk denken en onderzoek kunnen doen en interpreteren, zijn – hoewel niet per se aan de sociologie gebonden – even onontbeerlijk.
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Frits Spangenberg Sociologie Algemene sociologie 1976 Macro-socioloog
Kapitalisme versus socialistische experimenten
Flip Schrameijer Sociologie Algemene theoretische sociologie 1973 Onderzoeker/publicist/adviseur
Frits Spangenberg
Uitwaaieren dankzij de sociologie
Foto: Bert Nienhuis
Flip Schrameijer Toen ik in 1968 aan de studie Sociologie begon had ik geen idee wat ik wilde worden. De sociologie zelf interesseerde me vooral, later sterk bevorderd door de aanwezigheid van de
6
oude grootmeester Norbert Elias die ik close up meemaakte als kandidaat-assistent bij prof. Joop Goudsblom. Kort voor mijn afstuderen werd ik bij het Instituut voor Huisartsgeneeskunde (UvA) van prof. Ben Polak wetenschappelijk medewerker, in de tijd dat de specialisatie tot huisarts verplicht werd. Ik werkte mee aan de opbouw van het curriculum, gaf Medische Sociologie en ook gesprekstraining waarvoor ik nooit was opgeleid. Twee jaar voor mijn afstuderen richtte ik met enkele anderen De Gekkenkrant op, vóór en door psychiatrische patiënten, en maakte ik daarnaast tien jaar deel uit van een handvol andere ‘antipsychiatrische’ actiegroepen. Voor mijn studie deed ik namelijk als gewetensbezwaarde mijn vervangende dienstplicht bij een ouderwetse psychiatrische inrichting waardoor mijn interesse voor de psychiatrie en mijn verontwaardiging daarover werden gewekt. Na een jaar of drie was ik uitgekeken op de dienende rol van gedragswetenschapper bij de medische faculteit en nam ik ontslag om in de journalistiek aan het werk te gaan. Ik werd (karig per artikel betaald) medewerker bij De Groene Amsterdammer en in 1976 voor anderhalf jaar parttime redacteur bij Folia Civitatis. In 1978 werd ik desgevraagd medewerker van het Nederlands Centrum Geestelijke Volksgezondheid, het latere Trimbos-instituut, dat
Foto: Johannes
Flip Schrameijer
Frits Spangenberg Tijdens het verloop van mijn studie Sociologie aan de UvA twijfelde ik of ik ooit als socioloog werk zou kunnen vinden. Daarom haalde ik mijn groot-rijbewijs en deed eveneens een lerarenopleiding (1e graad maatschappijleer). Om mijn studie te financieren, werkte ik vanaf mijn tweede studiejaar bij een commercieel marktonderzoekbureau als enquêteur. Hier leerde ik net zo veel als op de universiteit, maar wel anders en de beide activiteiten vormden een goede aanvulling op elkaar. Tijdens mijn studie was de inhoud erg theoretisch, de docenten hadden (naar mijn mening) ook weinig benul van de ‘grote boze buitenwereld’; wij kregen dus veel onnodige ballast, maar je werd ook geprikkeld en gevormd. De belangrijkste ver-
dienste van mijn studie Sociologie is dat ik hoofd- van bijzaken heb leren onderscheiden. Tijdens mijn enquête-werkzaamheden leerde ik dat de kracht van de publieke opinie ongeëvenaard is, die zelfs geen dictator langdurig naar zijn hand kan zetten. Ik leerde door mijn vele duizenden huisbezoeken ook dat woonkamers een verklarende waarde vormen voor hoe de bewoners in het leven staan. En dat die huiskamers vaak meer verklaren dan leeftijd, sekse, opleiding of inkomen. Op de universiteit had ik daar nooit over gehoord, en volgens mij wordt hier nog steeds niet over gedoceerd. Bij het marktonderzoekbureau werd ik nog tijdens mijn studie projectleider en bijna ongemerkt, gestuurd door toevalligheden, nam mijn carrière aanvang. De combinatie van een universitaire studie en de daarop aansluitende realiteit van een baan met verplichtingen ten opzichte van een werkgever en opdrachtgevers was van onschatbare waarde om de universitaire vrijblijvendheid van toen een plaats te kunnen geven. Sommige medestudenten en docenten vonden het maar vreemd dat mijn ambitie niet zozeer lag in het doorwrochten van de sociologische theorie en dat ik mij verhuurde aan het kapitalisme. In mijn studietijd bestond het ideaal van de meeste studenten om universitair docent te worden, maatschappijkritiek te leveren en oneindig lang te discussiëren over socialistische experimenten zoals in Cuba en Oost-Duitsland. Na een bezoek aan Oost Berlijn, en de intimiderende passage van DE MUUR, zag ik echter de angst in de ogen van de Oost- Duitsers; een beeld dat jaren later zo prachtig werd weergegeven in de film Das Leben der Anderen¹.
Het ‘één en één is drie’-effect De studie is zeker van belang geweest voor mijn persoonlijke vorming en carrière. Maar zonder mijn bijna fulltime baan zou ik minder perspectieven hebben. Ik heb al heel snel een ‘één en één is drie’-effect ervaren. Als socioloog moet je leren een vragenlijst te maken. Daar deden wij op de universiteit ruim drie maanden over en dan was het eigenlijk nog ongeschikt voor veldwerk. Op mijn bureau leerde ik een omvangrijke vragenlijst in enkele dagen maken, te toetsen bij een paar proefrespondenten en dan veldwerk te organiseren. Immers, geen opdrachtgever zal bereid zijn tijd en geld beschikbaar te stellen om drie maanden aan een vragenlijst te werken. Mijn methode van onderzoek heb ik, samen met Martijn Lampert, weergegeven in het boek De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun opvoeders (Uitgever: Nieuw Amsterdam. 2009).
van verantwoordelijkheid, gekoppeld aan de noodzaak de eigen boterham te verdienen heeft bij mij altijd stimulerend gewerkt. De opvang en steun van de docenten was altijd positief en stimulerend. Zij vonden het doorgaans ook spannend om een contact met de praktijk te hebben al was het dan toch wat minderwaardig commercieel werk. In de jaren ’70 heerste er een taboe op kapitalisme en zeker op het internationale bedrijfsleven. Tip aan studenten: Houd je ogen en oren open, want de toekomst van je leven en je carrière wordt bepaald door mensen die geheel onverwacht op jouw pad komen. Volg je hart en loop niet achter de verkeerde voorbeelden aan. ¹Das Leben der Anderen is een Duitse film uit 2006 en het debuut van regisseur Florian Henckel von Donnersmarck. De film werd genomineerd voor de beste nietEngelstalige film van de Golden Globes, won de Oscar af in 1984 in Oost-Berlijn. De Stasi, de veiligheidsdienst
Als bijvakken heb ik Sociale Antropologie gevolgd, waar ik ondermeer leerde observeren. Daar heb ik tot de dag van vandaag veel plezier van. Ook de bijvakken Medische Sociologie, Afwijkend gedrag en Sociale psychiatrie hadden een hoge ‘toegepaste’ waarden en ik absorbeerde de kennis met een gretigheid, mede omdat mijn vader aanvallen van manisch-depressief gedrag had. Een direct aantoonbare praktische bruikbaarheid van de studie maakte dat ik graag leerde voor sommige tentamens. Voor andere, minder in de praktijk te gebruiken vakken heb ik me meer moeten inspannen. Mijn werkstuk en stage heb ik in combinatie met mijn betaalde baan kunnen uitvoeren, waardoor er geen hiaten of impasses konden vallen, want er werd door klanten op mijn rapportage gewacht. Dat gevoel
van de DDR, heeft als doel zo veel mogelijk burgers te controleren en zo veel mogelijk over hen te weten te komen.
Frits Spangenberg richtte in1984 Motivaction International BV op, een bureau dat bedrijven en overheden op basis van markten opinieonderzoek adviseert effectiever te functioneren. Er werken een kleine honderd medewerkers in vaste dienst. www.motivaction.nl
Omdat sociologie verslavend is, hebben een oudstudiegenoot en ik het initiatief genomen om een paar keer per jaar een sociologeneettafel te organiseren. De spreker is altijd een gerenommeerd socioloog en de gasten zijn afgestudeerde sociologen die behoefte hebben aan een wat
Werken voor vrede en vrijheid
Garrelt de Graaf
Crista Huisman
Het was eigenlijk puur toeval dat ik sociologie ben gaan studeren. Ik kan me in ieder geval niet herinneren dat ik er erg goed over heb nagedacht. Toch was het meteen raak. De colleges, de theorieën, de studenten - het was als thuis komen. Vooral de colleges van Kees Schuyt en Abram de Swaan hebben veel indruk op me gemaakt. Het was allemaal zo logisch en tegelijkertijd had ik er nog nooit op die manier naar gekeken. Sociologie heeft mijn manier van kijken naar de wereld veranderd en nog steeds beïnvloeden sociologische theorieën mijn dagelijkse blik op dingen. Via mijn stage (bij een radioprogramma van de NPS) ben ik terechtgekomen bij de Vereniging Democratisch Europa en vervolgens bij het Forum voor Democratische Ontwikkeling als coördinator. In deze baan hield ik me bezig met het bevorderen van het bewustzijn rondom democratie en rechtsstaat. Na hier vijf jaar met plezier te hebben gewerkt, werd ik gevraagd om de verantwoordelijkheid voor het vieren van de vrijheid op me te nemen. Een grote eer! In mijn werkzame leven geef ik niet alleen inhoudelijk invulling aan het begrip vrijheid (wat betekent vrijheid, wat vieren we op 5 mei?) maar ben ik ook verantwoordelijk voor het vieren zelf, bijvoorbeeld door middel van de coördinatie van de 14 bevrijdingsfestivals in Nederland.
bepaalde situaties moet denken aan verschillende sociologen: de verschillende soorten kapitaal van Bourdieu, civilisatie en Elias, de onderwerpen die in het nieuws komen (Gans), de inrichting van een plein of straat (Lofland), en ga zo maar door. Sociologische kennis blijft altijd op de achtergrond aanwezig en relevant, ook in mijn werk.
De eettafel
Crista Huisman Sociologie Algemene sociologie 2004 Nationaal projectleider 5 mei
Crista Huisman
Crista (middenvoor) met haar team waarmee de 5 mei viering wordt georganiseerd
Daarnaast is mij gevraagd om de komende jaren 4 mei en 5 mei meer aan elkaar te verbinden. Want je kunt je pas echt voorstellen wat vrijheid is, als je ook stil kunt staan bij wat het niet is. Ik ben onlangs naar een aantal vernietigingskampen in Polen geweest, zoals Auschwitz en Sobibor. Wat daar is gebeurd, nog maar Vijfenzestig jaar geleden, is zo onvoorstelbaar. Een collectief dat besluit bepaalde groepen niet meer als mensen te behandelen en een vernietigingsproces te starten dat zo efficiënt mogelijk werkt; het deed mij, bizar genoeg, denken aan Taylor en het fordisme. Vijfenzestig jaar geleden was Nederland nog in oorlog, veel korter geleden was de Balkan een strijdtoneel en op dit moment zijn er op heel veel andere plekken in de wereld brandhaarden. Kortom, er is nog veel te bereiken in het bevorderen van vrede en vrijheid in de wereld. Om deze reden ben ik naast mijn werk bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei, als ‘expert fragiele staten’ ook verbonden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Herkenning van de socioloog Ik kan niet zeggen dat ik in mijn werk direct sociologische theorieën gebruik. Toch denk ik dat ik niet goed zou kunnen zijn in dit werk zonder deze studie te hebben gedaan. Een bepaalde basiskennis van hoe groepsprocessen werken, hoe een individu beïnvloed kan worden door een groep en hoe je met de inrichting van de fysieke omgeving het gebruik ervan kan beïnvloeden, is in mijn ogen onmisbaar voor iedereen die zich direct of indirect bezighoudt met maatschappelijke processen. Om deze reden herken je een socioloog over het algemeen meteen: ze zijn net iets beter in staat dan anderen om afstand te nemen van de situatie en de verschillende dimensies ervan te zien, verstehen zoals Weber dat misschien zou noemen. Daarnaast is het nog altijd zo dat ik bij
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
sociologische input en reflectie. Afgelopen keren zijn Abram de Swaan, Kees Schuyt en Paul de Beer geweest. We hopen volgende keer Paul Schnabel te kunnen strikken. Iedere socioloog is welkom, dus als je erbij wilt zijn, stuur een mailtje naar
[email protected] of naar
[email protected]. Ik heb geweldig genoten van mijn studie Sociologie. Ik zou het zo weer doen, maar misschien zou ik er dan wel een tweede studie naast doen, zoals Rechten. Misschien dat ik in de toekomst alsnog Rechten ga studeren. Het hebben van juridische kennis in combinatie met sociologische kennis is een mooie en waardevolle combinatie.
Tessa Cramer Sociologie Cultuursociologie 2009 Coördinator onderzoek en strategie bij campagnebureau BKB
Wij maken er een feest van! Tessa Cramer
Foto: Paul Hilken
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Foto: Jitske Kuiper
voor Beste Buitenlandse film. Het verhaal speelt zich
Open ogen en oren
Tessa begeleidt Job Cohen backstage tijdens het Grote Verkiezingsgala op 9 juni 2010 Terwijl ik mijn eerste jaar Sociologie begon, ben ik aan het werk gegaan bij Carl Rohde van trendonderzoeksbureau Science of the Time. Deze keuze maakte ik om te kijken hoe ik de kennis die ik op de UvA opdeed kon gebruiken in de praktijk. De studie Sociologie en het analyseren van trends bleken goed met elkaar te combineren. Met de sociologische theorie kon ik maatschappelijke ontwikkelingen plaat-sen in de tijd. Tijdens mijn bachelor heb ik vervolgens onafgebroken bij trendonderzoeksbureaus gewerkt In deze periode heb ik de hedendaagse vrouw geanalyseerd maar ook een historisch overzicht ontwikkeld van sociaal-culturele ontwikkelingen in mode, muziek, design en architectuur. Tijdens mijn masterfase cultuursociologie besloot ik me aan te melden voor
de BKB academies van campagnebureau BKB. De academie is een plek waar twintigers leren hoe maatschappelijke campagnes zijn opgebouwd. Deze keuze bleek een gouden greep. Nadat ik vorig jaar april officieel mijn diploma in ontvangst nam, ben ik bij BKB aan het werk gegaan. BKB speelt onder andere een interessante rol in verkiezingstijd. We organiseren namelijk partijneutrale festivals in de Melkweg en Paradiso om het electoraat te vergroten. Bij BKB heb ik geleerd hoe je een weinig spannend onderwerp als politiek aantrekkelijk maakt voor bijvoorbeeld jongeren. De formule is eigenlijk heel simpel: we maken er een feest van. We programmeren scherpe debatten naast stand-up comedy en een diepgravend interview voordat de dj begint te draaien.
7
In mijn dagelijkse werkzaamheden voer ik onderzoek uit met opiniepeiler Hans Anker. We geven politiek-strategisch advies op basis van onderzoek in de vorm van focusgroepen, interviews, literatuurstudie en kwantitatief onderzoek. De rode draad van het onderzoek is de ambitie om de dynamiek van de publieke opinie te doorgronden. In de toekomst wil ik mijn commerciële ervaring gebruiken om een proefschrift te schrijven over sociaal-culturele ontwikkelingen van deze tijd. De discipline trendonderzoek is nog niet geworteld, dat geldt zowel voor de universiteit als voor het bedrijfsleven. Ik ben er echter van overtuigd dat het niet lang meer duurt voordat iedere opleiding Sociologie een keuzevak ‘trends in de maatschappij’ aanbiedt..
Spijkerharde bewijzen De studie Sociologie heeft richting gegeven aan mijn carrière (die overigens nog maar net is begonnen). Kennis van sociologische stromingen geven me inzicht in macro-ontwikkelingen die ons dagelijks leven bepalen en beïnvloeden. Wat betreft onderzoek in de praktijk, ik blijf een socioloog: voor mij geen onderbuikgevoel maar spijkerhard bewijs dat de samenleving zich beweegt in een bepaalde richting. Hoogleraar Toekomstverkenningen van de Universiteit Twente Wim de Ridder verwoordde het onlangs
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
heel raak: “Zet vier mensen bij elkaar die gaan zuipen en je weet niet wat er gaat gebeuren. Tenzij die vier mensen vrienden van je zijn, dan kun je hun gedrag in grote lijnen voorspellen.” Vrienden worden met de tijdgeest is het credo. De statistische kennis die ik heb opgedaan, maar ook bekendheid met observeren, interviewen en het schrijven van essays komen goed van pas. Zonder de onderzoeksmatige basis had ik niet in korte tijd coördinator onderzoek kunnen worden bij BKB. We krijgen gereedschappen aangereikt om een onderzoek te kunnen uitvoeren. Dit varieert van het opstellen van de onderzoeksvraag tot de methode die het beste past bij de uitvoering van het onderzoek. We leren alleen nog niet hoe we bijvoorbeeld een focusgroep kunnen begeleiden, of hoe we tijdens een interview het meeste uit onze respondent kunnen halen. Dit is natuurlijk een persoonlijke trial and error voor iedere socioloog, maar het is zaak om te voorkomen dat hele lichtingen jonge onderzoekers steeds het wiel opnieuw moeten uitvinden.
Foto: Sarah Brants
Trends in de maatschappij
Indiaanse vrouwen kijken uit over La Paz, de tegenwoordige woonplaats van Sarah
www.bkb.nl We hebben ieder jaar een academie voor ambitieuze twintigers met een gezamenlijke interesse in campagnevoeren. Wil jij ook deelnemen? Houd dan www.bkbacademie.nl in de gaten.
Sarah Brants Sociologie en Antropologie Kwalitatieve sociologie/ etnologie 2001 (Sociologie), 2004 (Antropologie) Ontwikkelingswerker in Bolivia
Frustrerend, maar absoluut fantastisch Sarah Brants
zomaar voor in aanmerking komt. Na jarenlang sollicitatiebrieven sturen naar en afwijzingen ontvangen van verschillende ontwikkelingsorganisaties, was het een Duitse organisatie die mijn ervaringen erkende en me de mogelijkheid bood om een leven als ontwikkelingswerker te beginnen. Want dat is het; het is geen baan, het is een leven, waarbij je 24 uur per dag in een andere wereld bent ondergedompeld. Je moet het willen - ik vind het fantastisch. Maar daar is dus met mijn 35 jaar wel redelijk wat aan voorafgegaan: drie jaar universitair junior onderzoeker en –docent criminologie, bijna twee jaar adviseur multiculturele vraagstukken voor een commercieel adviesbureau, en veel sociale vrijwilligersprojecten in Nederland en daarbuiten. Bovendien studeerde ik via het Erasmus-programma een jaar antropologie in Madrid, zodat ik de Spaanse talentest bij mijn huidige organisatie - een vereiste - makkelijk doorkwam.
houding en capaciteit om een sociale context of subcultuur te begrijpen. Juist een open blik en het - zo mogelijk - vrij zijn van vooroordelen, is van groot belang voor het werken met inheemse volkeren of met mensen uit een andere cultuur in het algemeen. Daar heb ik soms nog moeite mee en ik had gewild dat mijn opleiding er meer aandacht aan had besteed: aan je rol als adviseur, hoe je als neutrale buitenstaander een bijdrage kunt leveren zonder belerend te worden. Maar dit heeft ook te maken met levenservaring en autoreflectie, want een opleiding geeft slechts de basis en de rest moet je beetje bij beetje bijleren. Tot slot, in het algemeen denk ik dat de sleutel tot een succesvolle carrière ligt bij eigen creativiteit, op zoek gaan naar jouw mogelijkheden - no mountain is too high - en vooral doen wat je leuk vindt! ¹In
januari
2011
fuseren
verschillende
Duitse
ontwikkelingsorganisaties en houdt de DED op met bestaan. De nieuwe organisatie zal GIZ heten.
Een stevige basis www.ded.de Stellenmarkt – voor (junior) ontwikkelingswerkers Programma Weltwärts - voor jonge vrijwilligers (1 jaar)
Sarah Brants In januari 2008 ben ik via de Deutscher Entwicklungsdienst (DED)¹ als ontwikkelingswerker naar Bolivia uitgezonden, waar ik de eerste twee jaar als adviseur ‘institutionele versterking’ bij een lokale indianenorganisatie in de Amazone werd ondergebracht. Met lokale inheemse leiders werkte ik er samen op het gebied van communicatie, organisatieversterking en fondsenwerving, en heb ik me ingezet als coördinator en trainer van een leiderschapsprogramma voor jongeren uit de inheemse gemeenschappen. Voor een sociologe/antropologe waren het absoluut fantastische ervaringen: dagen over de rivier varen in een houten boot om een afgelegen indianendorp te bezoeken en workshops te geven aan een groep vrouwen die hun eigen organisatie opzetten; het bijwonen van de grote volksvergaderingen waar indianenleiders belangrijke beslissingen nemen ten aanzien van hun territorium en natuurlijke hulpbronnen; het organiseren van een uitwisseling tussen jonge indianenleiders uit totaal verschillende regio’s, waarbij we na een busreis van twee dagen met 18 jongeren, die nog nooit de Amazone hadden verlaten, uiteindelijk een week in een mijnenstadje op 4.000 meter hoogte verbleven; etc.etc. Kortom, geen gewone baan. Maar ook geen gemakkelijke. Want dagenlang wachten op afspraken, je staande houden als (buitenlandse) vrouw tussen eeuwig ‘machismo’, verschrikke-
8
lijke armoede, ziektes en analfabetisme, veelvuldig dronkenschap in de gemeenschappen maar soms ook tijdens belangrijke vergaderingen, en een overkill aan NGO’s die te kortlopende en weinig duurzame projecten doorvoeren, konden het werk ook heel frustrerend maken. Toen we in januari 2010 het kantoor bij de indianen ineens met vijf adviseurs van verschillende externe organisaties deelden, liepen de spanningen hoog op over wie de inheemse leiders mocht adviseren en besloot de DED zich voorlopig terug te trekken. Daarom zit ik sinds april dit jaar op het hoofdkantoor van de DED in La Paz - de op 3.600 meter hoogte gelegen administratieve hoofdstad van Bolivia - en besteed ik mijn tijd aan publicaties rondom het werk van de DED over inheemse volkeren in Bolivia. Samen met een collega ben ik daarvoor het hele land doorgereisd om (inheemse) partnerorganisaties te interviewen over hun ervaringen met de DED en hun perceptie van indianenkwesties in Bolivia. Een erg interessante klus, zeker in een land waar sinds 2006 een inheemse president aan de macht is en de indiaanse bevolking - al honderden jaren een onderdrukte meerderheid - het steeds meer voor het zeggen krijgt.
Naam: Studie: Specialisatie: Master: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Marcello Aspria Sociologie Cultuursociologie Gender, Sexuality and Society (GSSS) (tegenwoordig track van de master Sociologie) 1997 en 2009 AIO bij Instituut voor Beleid en Management Gezondheidszorg (Erasmus Universiteit Rotterdam)
Zwarte dozen uitpakken Marcello Aspria
Foto: Marcello Aspria
Foto: Chrisje Brants
Maar of ik deze baan ook had kunnen krijgen als ik geen sociologie (en deels antropologie) had gestudeerd, vind ik heel moeilijk te zeggen. Ik denk dat mijn opleiding zeker een stevige basis heeft gelegd voor mijn onderzoekende
Geen baan, maar een leven Dat is, heel in het kort, waar ik nu sta in mijn carrière als sociologe-antropologe. Het is de baan die ik altijd heb geambieerd, maar waar je niet
Marcello Aspria
Ik zat nog op de middelbare school toen ik voor het eerst met Sociologie in aanraking kwam. Ik volgde toen een bijvak van twee uurtjes in de week, met een enthousiaste leraar en ik kreeg een raar bruin boek getiteld Grondbeginselen der Sociologie. Vakken als Filosofie en Geschiedenis lagen mij wel, maar vragen over hoe mensen met elkaar samenleven vond ik nog interessanter. In mijn omgeving werd er nogal meewarig over mijn keuze gedaan (“wat moet je dáár nou mee?”), maar ik vond het leuk, en het ging me goed af. Na mijn eindexamen kreeg ik van de leraar het boek Down to Earth Sociology van James M. Henslin, met daarin een persoonlijke opdracht: “Blijf met beide benen op de grond.” In datzelfde jaar (1992) ben ik sociologie gaan studeren, echter zonder de intentie om ook in dat vak af te studeren. In die tijd was communicatiewetenschappen sterk in opkomst, en daar viel naar verluid nog wat mee te verdienen ook. Wat een overbruggingsjaar bij de sociologen had moeten worden (Communicatiewetenschap
Sociologie bleef ook na mijn afstuderen lonken. Na een korte periode als junior onderzoeker bij een project over eetcultuur in Nederland, besloot ik uit pure nieuwsgierigheid de draad van mijn afstudeerscriptie weer op te pakken. Er lagen op dat terrein nog zo veel vragen open! Naast mijn baan als redacteur bij een vertaalbureau stortte ik mij op genderverschillen in de Westerse parfumcultuur. Wat begon als een kleinschalig project mondde heel langzaam uit in een website, een onderzoeksvoorstel, een artikel in het tijdschrift Sociologie en een boekbespreking. Hier lag een mooi onderwerp voor een promotie. Ik koesterde academische ambities en het zag er veelbelovend uit. Van gendertheorieën had ik echter geen benul, en dat voelde als een gemis. In 2008 stelde een van de redacteuren van Sociologie voor om inspiratie op te doen bij de master Gender, Sexuality and Society aan de International School for Humanities and Social Sciences (tegenwoordig de Graduate School of Social Sciences). Een jaar later studeerde ik daar cum laude af. Ik had nu meer zicht op kritische theorieën en wat extra ervaring met het doen van onderzoek naar social practices. Dat paste helemaal in mijn straatje. Voor een promotieaanstelling mocht dit alles helaas niet baten. De financiering voor het voorgestelde project was problematisch en de toekomst onzeker. Het was de zomer van 2009, de tijd begon te dringen. Ik wilde toch graag verder komen in de academische wereld, en besloot om mijn blik te verruimen. In september reageerde ik op een vacature bij het Instituut voor Beleid en
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Evalueren en meedenken Inmiddels werk ik alweer ruim een jaar bij het iBMG, waar ik onderzoek doe naar de ontwikkeling van een regionaal internetportaal voor de zorg. Ik evalueer en denk mee over arts-patiëntrelaties, standaardiseringprocessen en de toegankelijkheid van de applicaties die we ontwikkelen. We doen pilots met een personal health record voor de regio Rijnmond, een videoverbinding tussen artsen en chronisch zieke patiënten, en een online vraag-enantwoord-systeem gericht op zorg en welzijn. Daarbij maak ik veel gebruik van theoretische en methodologische inzichten uit Science & Technology Studies (STS). Inhoudelijk bleek die overstap veel minder vreemd dan ik aanvankelijk dacht: kritische theorieën en etnografisch onderzoek spelen ook in STS een centrale rol. Ik ben nu bezig met het ‘openen en uitpakken van zwarte dozen’, zoals dat in jargon heet: ik kijk naar het gebruik van nieuwe technologieën in de zorg, en dan vooral naar de (weerbarstige) praktijk zoals die door patiënten en artsen wordt ervaren. Maatschappelijke beloftes die aan innovaties worden toegekend blijken in werkelijkheid moeilijk realiseerbaar; aan de hand van kwalitatief onderzoek proberen we te begrijpen waarom dat zo is, en hoe we daar iets aan kunnen doen. Uiteraard heb ik mijn eindbestemming nog lang niet bereikt, maar dat ene advies wil ik aan alle ‘zwevende’ sociologen nog wel doorgeven: wat je ook doet, blijf met beide benen op de grond.
Mathijs Tuynman Sociologie Algemene sociologie 1999 Projectleider/ wetenschappelijk medewerker Trimbos-instituut
Het kon en begon in Almere Mathijs Tuynman Toen mijn prachtige scriptie in het postvakje van mijn scriptiebegeleider lag, was ik klaar met mijn studie. Het was mij duidelijk wat ik ging doen: ik zou in de voetsporen treden van mijn helden Max Weber en Norbert Elias en de wereld verbazen met mijn oorspronkelijke inzichten over de werking van vooroordelen. Helaas zaten noch de ASSR (Amsterdam Social Science Research, tegenwoordig: AISSR) noch andere onderzoeksinstellingen te wachten op die oorspronkelijke inzichten. Eigenlijk zat helemaal niemand op me te wachten. Na een jaar werken in een administratieve functie en vruchteloos solliciteren kwam er op tv een reclamespotje van de gemeente Almere voorbij met de slogan het kan in Almere. Het kon inderdaad! Mijn open sollicitatie kwam op precies het juiste moment: een wisseling van de wacht bij de onderzoeksafdeling van de gemeente, en ik kon er als junior aan de slag. Een grote gemeente heeft altijd veel behoefte aan onderbouwing en evaluatie van haar beleid. Ik deed onderzoek naar zaken als verhuisbewegingen, jeugdoverlast, achteruitgang van wijken, de veiligheid van stations of de behoefte aan oefenruimtes voor popmuzikanten. Als je oog hebt voor politiek en beleid krijg je met je onderzoeken en cijfers veel invloed én veel opdrachten. We groeiden uit van een bureautje met drie medewerkers naar een bureau met zeven medewerkers, diverse stagiaires en inhuurkrachten. Inmiddels ben ik tien jaar (en twee banen) verder en projectleider bij het Trimbos-instituut. Dit is een kenniscentrum voor geestelijke gezondheidszorg en verslaving waar enthousiaste mensen werken in een prettige mix van pas
afgestudeerden en meer ervaren onderzoekers. Behalve met sociologen werk ik samen met o.a. geografen, economen, bestuurskundigen, politicologen, psychologen en gezondheidswetenschappers.
Foto: Lex Hulsbosch
Academische ambities
Management in de Gezondheidszorg (iBMG) in Rotterdam, waar men een promovendus zocht met ervaring in kwalitatief onderzoek. ‘Dat gaat hem niet worden’ dacht ik, want ik wist helemaal niets over zorg, en het project had ook nog eens te maken met ICT. Toch trok ik de stoute schoenen aan. Met succes: ik werd aangenomen.
Mathijs: “Plannen, wat nou zittend beroep?” onderzoek leerde opzetten en uitvoeren. Dat is te weinig als je echt verder wilt in onderzoek. Als pasafgestudeerde ben je dan namelijk niet in staat om een realistische offerte te maken. Mijn indruk is dat pasafgestudeerde Nijmeegse, Utrechtse en Groningse sociologen beter dan de Amsterdamse in staat zijn om onderzoeksopzetten beperkt en haalbaar te houden. Naar mijn mening leren sociologiestudenten in Amsterdam meer om zelf theorieën te ontwikkelen, en op andere universiteiten meer om bestaande theorieën te toetsen. Misschien zijn Amsterdamse sociologiestudenten daardoor wel creatiever, maar iets minder geoefend in het uitwerken in toetsbare hypotheses. Ten slotte is het nuttig om eens te oefenen in het vertalen van een beleidsvraag naar een onderzoeksvraag. Voor de gemeente Almere moest ik beschrijven hoe de sociale cohesie in
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Gepromoveerd: Huidig beroep:
de stad er voor stond. Als je dat begrip wilt operationaliseren kom je al snel tientallen definities tegen. Een goede beleidsonderzoeker kiest er niet zelf een uit, maar gaat met de opdrachtgevers praten om te horen wat het gemeentebestuur nu precies wil bereiken met haar sociale-cohesie-beleid. Op de universiteit was ik daar niet mee bezig, dit is een ervaring die je opdoet in de praktijk. Een tip nog. Als je wilt promoveren, laat je dan niet (zoals ik) afpoeieren. Als je eenmaal gewend bent aan een fatsoenlijk salaris komt het er niet meer van. En anders zijn er nog genoeg andere leuke functies waarin je je onderzoekershart kunt ophalen! ¹Methoden
en
technieken
van
wetenschappelijk
onderzoek
Het Trimbos-instituut heeft regelmatig stagiaires nodig: www.trimbos.nl.
Wouter Stol Sociologie Arbeids- en organisatiesociologie 1989 1996 Lector Cybersafety (Veiligheid in de digitale wereld) en Bijzonder hoogleraar Politiestudies
Bruggen slaan tussen praktijk en wetenschap Wouter Stol
Principes van de beleidsanalyse Ik heb heel leuk werk, maar het is heel ander werk dan ik me voorgenomen had toen ik mijn scriptie in dat postvakje legde. Ik ben dan ook blij dat ik me tijdens mijn studie niet te veel gespecialiseerd heb. Als ik beleid moet analyseren pas ik nog steeds de principes van de beleidsanalyse toe uit de colleges Beleidssociologie van professor Kees Schuyt, maar de andere sociologen blijven in de boekenkast. Amsterdamse sociologen kunnen goed en toegankelijk schrijven en dat is een pre, want anders dan vaak gedacht wordt, zitten beleidsmakers niet te wachten op wollig taalgebruik. Als je na je studie verder wilt in het onderzoek, let dan goed op bij die saaie M&T-vakken¹ en pin jezelf niet te veel vast op een favoriete onderzoeksmethode. Soms krijg ik de kans om een kwalitatief onderzoek te doen, maar meestal hebben opdrachtgevers toch behoefte aan cijfers en grote aantallen. Elias en Weber heb ik al heel lang niet meer gezien, maar het opzetten van onderzoek, het maken van checklists, het interviewen, het ontwerpen en uitzetten van vragenlijsten, het analyseren van data en het schrijven van rapporten zijn dagelijkse kost voor me.
Foto: Joyce Kerstens
was toen nog een bovenbouwstudie), bleek echter te leuk om los te laten. Vooral Cultuursociologie vond ik gaaf en om mijn kennis te verbreden deed ik keuzevakken bij Filosofie, Antropologie en Kunstgeschiedenis. Mijn uiteindelijke afstudeerscriptie ging over gender en parfumreclames.
Van beleidsvraag naar onderzoekvraag Toen ik nog studeerde waren er maar twee vakken waarin je van begin tot eind zelf een
Wouter Stol
Om niet nog eens zes jaar in de schoolbanken te hoeven zitten, koos ik na het VWO voor een opleiding aan de toenmalige Nederlandse Politieacademie. Na mijn opleiding ging ik in 1981 als jonge politie-inspecteur werken bij de politie in Amsterdam. Eenmaal in de praktijk voelde ik dat het goed zou zijn om te blijven leren, me te blijven verdiepen en te verbreden. Ik zocht een studie die aansloot bij mijn beroep. De studie Rechten was populair onder politiemensen, maar ik wilde me verdiepen in de menselijke kant van het vak. Ik begon met de studie Psychologie aan de VU. Die bleek voor mij te veel ingericht vanuit een exacte wetenschapsbenadering, hetgeen me wel leerde dat ik toch vooral iets meer maatschappelijks zocht. Het werd Sociologie, de deeltijdvariant aan de UvA. Omdat de studie van meet af aan liet zien hoe anderen in de loop der tijden hebben nagedacht over maatschappelijke vraagstukken, was het meteen inspirerend. Studieopdrachten combineerde ik met mijn werk en voor mijn afstudeeronderzoek deed ik onderzoek naar de gevolgen van automatisering bij de politie. Destijds was ik namelijk projectleider van automatisering van de centrale politiemeldkamer en het interesseerde me wat nieuwe technologie doet met het werk van mensen. Na vijf jaar rondde ik de studie cum laude af.
9
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Vruchtbare combinatie
Doe wat je inspireert Als student moet je vooral dingen doen die je inspireren. Wees niet benauwd om switches te maken, ook niet wanneer je eenmaal een baan hebt. Te lang ergens blijven hangen is niet goed. Zoek interessante combinaties, want wanneer je werelden bij elkaar brengt die doorgaans gescheiden zijn, heb je een pre. Zorg ook voor een goed netwerk en houd het bij. ¹De hoofdlocatie van NHL Hogeschool bevindt zich in Leeuwarden, de NHL is ook te vinden op Terschelling, in Groningen en in Zwolle. http://www.nhl.nl/nhl/14/home.html
Bij het lectoraat Cybersafety zijn mogelijkheden voor stages en/of afstudeerprojecten op het gebied van veiligheid in de digitale wereld. www.politieacademie.nl www.ou.nl www.nhl.nl/cybersafety
Ria Logtenberg Sociologie Verzorging en Beleid 2003 Beleidsmedewerker bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en raadslid (PvdA) in stadsdeel Oost van Amsterdam.
De zorg en het beleid Ria Logtenberg Vóór mijn studie Sociologie heb ik verpleegkunde gedaan en daarnaast volgde ik enkele vakken bij Psychologie. De zorg trok mij, maar vooral het beleid daaromheen. De specialisatie ‘Verzorging en beleid’ bij Sociologie was dan ook een schot in de roos. Ik kon de studie verkort doen, vanwege mijn HBO-V, maar kreeg ook vrijstelling van de stage. Met alleen werkervaring als verpleegkundige had ik eigenlijk geen idee hoe beleid, onderzoek en ‘kantoorwerk’ eruit zagen. Daarom solliciteerde ik als onderzoeksassistent bij onderzoeksbureau Regioplan waar ik kon assisteren bij onderzoek naar het onderwijs en de arbeidsmarkt. Het was een leuke en leerzame (werk)ervaring. Anderhalf jaar later solliciteerde ik op een vacature in de Folia: fractieassistent bij de gemeenteraad van Amsterdam, voor de PvdA. Er waren erg veel kandidaten, maar gelukkig kreeg ik de baan. Ook dit was weer heel boeiend: gebeurtenissen waar ik dagelijks mee te maken kreeg, stonden ’s avonds in de krant! Op een gegeven moment wilde ik graag zelf de politiek in. Dat betekende dat het tijd werd een andere baan te zoeken, want kandidaat zijn voor de fractie en er werken, dat zorgt toch voor een spanningsveld. Ik kwam eerst in de deelraad van stadsdeel De Baarsjes, waar ik de onderbezetting van leerplichtambtenaren aankaartte en daarmee ook het voorpaginanieuws van de Metro haalde. Na twee jaar kon ik doorstromen naar de gemeenteraad, waar ik me vooral bezighield met de zorg, en onder meer bleef hameren op de zorg voor mensen die geen regie over hun leven kunnen voeren. Als zij geen goed netwerk hebben, zijn zij volledig afhankelijk van de overheid. Denk bijvoorbeeld aan
10
Foto: Mike Liauw
Bij aanvang van mijn studie had ik niet precies deze uitkomst voor ogen, maar mijn vermoeden dat de combinatie tussen beroepspraktijk en wetenschap een vruchtbare is, is goed uit-gekomen. Mijn studie was een essentieel onderdeel van mijn carrière. Zonder studie immers geen promotie en zonder promotie geen vooraanstaande plaats in politieonderzoek en geen eigen onderzoeksgroep. De delen van de studie Sociologie die het langst doorwerken zijn de theoretische verdiepingen, bijvoorbeeld hoe je kunt kijken naar vraagstukken van sociale orde en de rol van de overheid. Natuurlijk zijn ook onderzoeksvaardigheden van groot belang. Vooral de breedte van de opleiding was waardevol. Een mooi tegenwicht tegen de nauwe focus die je al snel krijgt als je eenmaal een werkkring hebt.
een dementerende bejaarde weduwe zonder kinderen in de stad. Het raadslidmaatschap is een betaalde nevenfunctie die ik combineerde met een baan bij de Landelijke Organisatie Cliëntenraden: de ‘gemeenteraad’ van verpleegen verzorgingshuizen. Hier kon ik mijn kennis en ervaring als raadslid goed gebruiken om de cliëntenraden te versterken. Helaas was dit een tijdelijke baan. Maar ik vond al snel een vaste baan bij een re-integratiebedrijf in Rotterdam, waar de aandacht vooral uitging naar allochtone vrouwen en de thuiszorg. Na drie jaar wilde ik meer beleidsmatig werk, met meer raakvlakken met de gezondheidszorg. Dat werd de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waar ik als beleidsmedewerker inmiddels een jaar werk. Daarbij zit ik ook nog in de politiek, nu in stadsdeel Oost.
Het belang van activiteit Het academische niveau opent veel deuren die anders voor mij, met mijn HBO-V, gesloten waren gebleven. De studie is erg breed en op een gegeven moment zijn ook de activiteiten naast de studie erg belangrijk voor je kansen: opdoen van ervaring, netwerk en het bouwen aan je CV. Ik geloof dat mijn werk als verpleegkundige op een afdeling met dwarslaesiepatiënten en mijn bijbaantje als lerares Nederlands voor Turkse oudkomers zeker hebben bijgedragen aan een boeiende CV voor een starter. Om in contact te blijven met vakgenoten heb ik samen met studiegenote Crista Huisman De sociologeneettafel opgezet voor afgestudeerde sociologen, die behoefte hebben met elkaar in contact te blijven. De sociologeneettafel wordt een paar keer per jaar georganiseerd waarbij altijd een gerenommeerd spreker wordt uitgenodigd.
Ria in een onderonsje met haar ouders tijdens haar inauguratie op het stadhuis Verken onbekend terrein De kennis die ik tijdens de studie heb opgedaan, is van wisselend belang. De onderzoeksvaardigheden, het academisch denken en het schrijven van essays komen nog dagelijks van pas, de theorie helaas een stuk minder. Wel heeft de studie mij enorm aangewakkerd om kritisch te denken, om parallellen tussen gebeurtenissen te trekken en om maatschappelijke ontwikkelingen in een historische context te bezien. In die zin vond ik de studie echt een verrijking. Hoewel het voor mij belangrijk was dat ik de opleiding verkort kon volgen (in verband met de studiebeurs die al bijna op was), heb ik de vakken waarvoor ik vrijstelling kreeg toch gemist. Bourdieu heeft ooit opgemerkt dat je je eigen cultuur pas leert kennen, door in een andere
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
cultuur te verblijven. Wees daarom actief op diverse terreinen in de samenleving, vooral onbekende terreinen. Je leert zo allerlei processen snel te herkennen. En blijf nieuwsgierig en vraagtekens plaatsen. PvdA-fractie, stadsdeel Oost. Deelraads-leden houden zich o.a. bezig met buurtonderzoek (bijvoorbeeld deTrans-vaalbuurt) en het lokale veiligheidsbeleid, zoals cameratoezicht. www.pvda.amsterdam.nl NZa – www.nza.nl (ook financiële en/of juridische kennis is hier een grote pre) Hulp bij de organisatie (sprekers, planning) van ‘De sociologeneettafel’ is welkom. Informatie:
[email protected]
Lukas Koster Sociologie Arbeid- en Organisatiesociologie 1987 Coördinator bibliotheeksystemen Universiteit van Amsterdam
De cirkel blijft rond Lukas Koster
Toen ik in 1977 met de studie Sociologie begon, had ik het naïeve idee dat ik later de wereld zou kunnen verbeteren. Dat paste in de tijdgeest. Naast de algemene studieonderdelen ben ik mij algauw gaan specialiseren in de Arbeid- en Organisatiesociologie, met de nadruk op de vakbeweging en arbeidsprocessen. Mijn stage liep ik bij de toenmalige grafische bond van de FNV: Druk en Papier. Een turbulente tijd, omdat toen de overgang plaatsvond van het traditionele handwerk in de drukkerswereld naar een digitale omgeving met verlies van bestaande vakbekwaamheden, het ontstaan van nieuwe beroepen en het vervagen van aloude grenzen tussen sectoren. Mijn afstudeerscriptie is daar een vervolg op: “Arbeid onder druk - automatisering, kwaliteit van de arbeid en werknemersinvloed in de grafische industrie in Nederland”. Als bijvakken volgde ik Geschiedenis en Sociaalwetenschappelijke Informatica. Dat laatste is nogal bepalend geweest voor mijn verdere carrière. Omdat er voor sociologen in de jaren ’80 nauwelijks perspectieven waren, heb ik mij direct na mijn afstuderen aangesloten bij het door de arbeidsbureaus georganiseerde PIONproject, dat stond voor ‘Promotie Informatica Omscholing Nederland’. Doel van dit project was om werkzoekende academici om te scholen voor
Foto: Monique Kooijmans
Onderzoek boeide me zo dat het me niet alleen interessant, maar ook goed voor mijn carrière leek als ik mijn ervaring in de politiepraktijk zou combineren met een promotie: bruggen slaan tussen praktijk en wetenschap. Ik maakte een onderzoeksplan naar de gevolgen van informatietechnologie voor het doen en laten van politiemensen op straat en wist hiervoor subsidie van het ministerie van (toen nog) Binnenlandse Zaken te krijgen. Mijn vaste baan bij de politie zegde ik op en ik trad voor 0,8 in dienst van de VU voor mijn promotie (aan de UvA werkten geen politiewetenschappers). Tegelijk had ik een dag in de week een aanstelling bij de politie om mijn onderzoeksbevindingen bij de politie in praktijk te brengen. Ik promoveerde in 1996 en richtte bij de politie een onderzoeksgroep op, op het terrein van politie en ICT. Met die groep verhuisde ik later naar de Politieacademie. Toen er een (deeltijd)functie van lector Integrale Veiligheid aan de NHL¹ Hogeschool voorbij kwam, besloot ik te solliciteren. Sindsdien werk ik deels aan de Politieacademie en deels aan de NHL. Mijn thema ‘Veiligheid en Technologie’ nam ik mee naar de NHL. Sinds de doorbraak van internet is dit thema steeds belangrijker geworden en zo ontstond het lectoraat Cybersafety. De NHL startte een strategische samenwerking met de Open Universiteit (OU), waarvan het instellen van een leerstoel Politiestudies - met bijzondere aandacht voor vraagstukken van Cybersafety - deel uitmaakte. Zo ben ik nu ook een dag in de week aan de OU verbonden. Het lectoraat, een onderzoeksgroep met inmiddels zeven mensen vanuit de NHL en tal van samenwerkingsverbanden, is inmiddels een gezamenlijk lectoraat van NHL en Politieacademie. Zo werk ik nu als lector en hoogleraar in een situatie waarin drie kennisinstellingen hun krachten bundelen voor het thema ‘Veiligheid in de digitale wereld’.
Lukas Koster banen in de ICT-sectoren, waar toen een groot tekort aan mensen was. Na deze omscholing begon ik als systeemontwerper en -ontwikkelaar bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Leiden. Daarna heb ik enkele jaren in een vergelijkbare functie gewerkt bij het NIWI (Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatievoorziening) een onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Academie van Westenschappen.
Wetenschappelijke informatievoorziening In 2003 stapte ik, via een tijdelijke projectbaan bij de Koninklijke Bibliotheek, de wereld van de wetenschappelijke bibliotheken en digitale informatievoorziening in. Dat bevalt tot nu toe prima. Ik ben sinds 2006 werkzaam bij de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, eerst als functioneel beheerder/
ontwikkelaar, daarna als Hoofd van de Afdeling Bibliotheeksystemen, en op dit moment als coördinator Bibliotheeksystemen. Naast het werken aan de standaardvoorzieningen (digitale bibliotheek, online catalogus, etc.), houd ik me daar bezig met de digitale ontwikkelingen in de wetenschappelijke informatievoorziening, waarbij op dit moment ook weer sprake is van veranderingen in bestaande expertises en vervaging van grenzen tussen sectoren in de wereld van de informatie, net als in de grafische industrie jaren geleden. Zo beschouwd is de cirkel weer rond. Een onderdeel van mijn werk is het geven van presentaties op conferenties in binnenen buitenland en het schrijven van artikelen voor vakbladen. Daarnaast schrijf ik over ontwikkelingen in de digitale bibliotheek en informatievoorziening op mijn eigen blog.
Nieuwe kansen De studie Sociologie heeft geen direct verband met het werk dat ik daarna gedaan heb. Alleen het bijvak Sociaalwetenschappelijke Informatica heeft ervoor gezorgd dat ik via de ICT in de
interessante wereld van de bibliotheken en informatievoorziening terecht ben gekomen. Waar ik wel veel aan had en heb zijn de meer algemene inzichten die je in een wetenschappelijke opleiding, en in het bijzonder de sociologie opdoet: de werkelijkheid is altijd ingewikkelder dan het lijkt, je moet nooit iets zomaar aannemen, informele verhoudingen zijn veel belangrijker dan de formele, verandering binnen en buiten organisaties is de norm. Daarnaast heeft het onderwerp van mijn stage en scriptie heel veel parallellen met de materie waar ik nu mee bezig ben. Toen ik op school zat en studeerde, bestond het werk dat ik nu doe nog helemaal niet. Er was nog geen world wide web en dus ook geen digitale informatievoorziening zoals we die nu kennen. Kijk dus altijd uit naar nieuwe kansen en sta altijd open voor zaken waar je nooit aan gedacht had. Mijn werk: http://www.uba.uva.nl Mijn internationale activiteiten: http://igelu.org/ Mijn blog: http://commonplace.net
maar had geen idee waar ik moest beginnen. Ik was dan wel cum laude afgestudeerd, maar overal waar ik aanklopte verwachtte men van mij dat ik minstens twee jaar werkervaring had opgedaan in het vakgebied. En dat was niet het geval. Tegelijkertijd wilde ik ook zo snel mogelijk aan het werk om me in mijn levensonderhoud te voorzien. Ik besloot een baan te zoeken waar ik in ieder geval een groot deel van mijn affiniteit in kwijt kon; onderzoek doen. Ik werk nu ruim twee jaar voor het onderzoekburo SKB, als onderzoekscoördinator. SKB verzorgt onderzoeken naar gezondheid, vitaliteit en tevredenheid van medewerkers. Mijn taak is het begeleiden, ontwikkelen en uitvoeren van medewerkeronderzoek door middel van online en schriftelijke vragenlijsten. Daarnaast doe ik steeds meer werk als adviseur, waarin ik meer uitdaging vind. De kritische manier van denken die ik tijdens mijn opleiding heb ontwikkeld, kan ik met name kwijt in de adviseursfunctie. Ik help mee met het opzetten en uitvoeren van projecten, marketing, denk mee over verbeteringen met betrekking tot klantcontact en productontwikkeling en adviseer klanten hoe een onderzoek naar hun wens uit te voeren.
Uiteindelijk kom ik er wel Naam: Studie: Master: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Jorien Dousma Culturele Antropologie/niet westerse Sociologie Gender, Sexuality and Society (tegenwoordig track van de master Sociologie 2007 Onderzoekscoördinator /adviseur
Seksualiteit: een fascinerend onderwerp
Ik ben tevreden met mijn huidige werk, maar raak er niet zo bevlogen door als het onderwerp ‘gender en seksualiteit’. Hoe krijg ik het toch
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Beroep:
voor elkaar om mijn werk hierin te vinden? Ik heb zo nu en dan contact met de Rutgers Nisso Groep, met oud-docenten en probeer congressen en informatieavonden bij te wonen om zo veel mogelijk contacten op te doen. Ik kom er uiteindelijk wel, daar ben ik van overtuigd. Het had echter een hoop gescheeld als er binnen Culturele Antropologie meer aandacht was geweest voor de praktijk (en ik denk bij veel meer wetenschappelijke studies). Ik had meer concrete vaardigheden willen opdoen, bijvoorbeeld in de vorm van een stage. Ik heb veel waardevolle kennis opgedaan tijdens mijn studie, maar de vertaling in de praktijk blijft lastig. Mijn advies voor de opleiding is dan ook om hier meer aandacht aan te besteden. Door praktijkervaring bouw je veel sneller een netwerk op en kom je makkelijker binnen bij een organisatie. Studenten adviseer ik hetzelfde: probeer tijdens je studie zo veel mogelijk praktijkervaring op te doen. Als er geen mogelijkheid is om stage te lopen, probeer dan bijvoorbeeld na te vragen bij docenten of ze nog projecten hebben waarbij je kunt assisteren. Of zoek een bijbaan die zo veel mogelijk in de buurt komt van de richting van je studie. SKB http://www.skb.nl Rutgers Nisso Groep Kenniscentrum Seksualiteit http://www.rutgersnissogroep.nl
Thijs van Velzen Sociologie Cultuursociologie 2008 Journalist en bestuurslid Danube Foundation
Jorien Dousma
Een luxepositie
Jorien Dousma Mijn studie ben ik niet ingestapt met een concreet carrièreplan voor ogen. Het leek mij interessant om mijn wereldbeeld te verbreden door meer te weten te komen over hoe mensen in andere culturen leven. En dat is gelukt. Sterker nog, datgene dat ik als normaal beschouwde, werd behoorlijk ondermijnd. Ik vond het ontzettend inspirerend om te leren hoeveel verschillen er bestaan en hoe mensen in diverse samenlevingen voelen, denken, doen en ervaren. Ik leerde mijn eigen normen en waarden kritisch te bekijken. Toen ik tijdens de opleiding in aanraking kwam met het onderwerp ‘gender en seksualiteit’, wist ik dat daar mijn hart lag en dat ik daar mijn werk van wilde maken. Seks is zo allesomvattend: (bijna) iedereen beleeft het, het is persoonlijk, cultureel, veranderlijk over tijden, reproductief en ga zo maar door. Ik besloot de internationale master Social Sciences te volgen met als specialisatie ‘Gender, Sexuality and Society’. Tegelijkertijd volgde ik vakken bij Psychologie om naast cultuur ook de biologische en psychologische invloeden op gedrag te begrijpen. Ik was de eerste studente die binnen deze specialisatie afstudeerde op een
naar mijns inziens fascinerend onderwerp: het orgasme. Ik kon geen ander gevoel bedenken dat zo overweldigend en intens is als het orgasme. Een gevoel dat een soort iconisch belang lijkt te hebben in Westerse samenlevingen als niet ook in andere delen van de wereld. Desondanks ontdekte ik dat er maar weinig studies waren naar hoe dit daadwerkelijk wordt ervaren. In mijn afstudeeronderzoek besloot ik dit te ontrafelen door mensen te interviewen over hun persoonlijke ervaringen en gedragingen omtrent heteroseks, en specifiek over het orgasme. Ik gebruikte hun verhalen als een soort medium om bredere sociale en culturele processen te onderzoeken, zoals ideeën en normen over seks, het orgasme, gender en intieme relaties in Nederland.
Kritisch denken Na mijn afstuderen wilde ik eerst, hoe kan het ook anders als antropoloog, een paar maanden op reis. Bij terugkomst vond ik het echter lastig om de carrièreplannen die ik had te realiseren. Ik wilde het onderzoeksveld in, voorlichting geven, interventieontwikkeling of iets dergelijks doen,
Slechts een enkeling had aan het eind van het afstudeersemester ook maar enig idee wat hij of zij nou eigenlijk moest gaan doen. Iedereen was een beetje diffuus: wat ga je doen na vier jaar Sociologie. Er werden zelfs een paar werkgroepen aan je toekomstige carrière gewijd, die uitblonken in schouderophalen en lange stiltes. Sommige studenten bleven dan ook hangen in hun oude baantje, of schoven wat op binnen het bedrijf of de organisatie waar ze al werkzaam waren. Een aanvullende studie of op zijn minst nog een paar andere vakken volgen bleek ook in trek. Ikzelf zat in de een luxepositie: Sociologie deed ik, na de opleiding Werktuigbouwkunde, als tweede studie en ik was al voltijd aan het werk als journalist. De vraag wat er na Sociologie komen moest was voor mij daarom minder urgent dan voor de meeste medestudenten, die met hun scriptie ook het einde van studiebeurs, royale leningen en studentenleven in zicht zagen komen. Als journalist schrijf ik voor onder meer De Ingenieur, NWT Magazine (Natuurwetenschap & Techniek) en de Groene Amsterdammer, al enkele jaren met name over technisch-wetenschappelijke, maar ook over maatschappelijke en politieke onderwerpen. Met name het energievraagstuk boeit me mateloos, omdat nergens maatschappelijke vraagstukken, politieke en commerciële belangen en technologie zo sterk bij elkaar komen. Het leuke is dat ik als journalist aan mag schuiven bij alle hoofdrolspelers: beleidsmakers in Den Haag of Brussel, nucleaire wetenschappers, lobbyisten en CEO’s van de grootste energiebedrijven. Bovendien ook nog eens op de bijzonderste plekken ter wereld, van Siberië tot Brazilië. Kortom, een prima baan, die na mijn afstuderen de carrièrestress onderving.
Foto: Tanja Bubic
Foto: Minke de Boer
Thijs van Velzen
Thijs van Velzen De Danube Foundation Als bestuurslid en medeorganisator van de Danube Foundation heb ik de ruimte om binnen workshops te experimenteren. Bovendien kan ik bij deze stichting, die zich richt op de ontwikkeling van een Europese culturele dimensie, ook een deel van mijn sociologische kennis toepassen. De Danube Foundation organiseert momenteel onder de vlag Utopian City workshops in alle Europese hoofdsteden, waarbij we deelnemers laten brainstormen over hun ideale stad en samenleving. Het is een soort sociologie in het klein: waar draait het allemaal om, welke zaken zijn van belang, welke niet? Een lokale kunstenaar maakt op basis van de uitkomsten een kunstwerk, dat uiteindelijk als onderdeel van een reizende expositie door Europa zal trekken. Bovendien komt er een boek, dat alle uitkomsten in een analytisch kader probeert te plaatsen. De serie workshops levert een scala aan ideeën en visies op, die duidelijk laat zien hoe heterogeen Europa op cultureel vlak is. Ik zie de workshops als een soort sociologisch practicum, waarbij
11
Niet praktisch, wel bruikbaar Net als na mijn studie Werktuigbouwkunde rees na Sociologie wederom de vraag waarom ik sociologie was gaan studeren. Ik heb er nooit echt een antwoord op gevonden. Maar juist aan deze onbestemdheid, die getuige het grote aantal in carrièreplanning verdwaalde medestudenten niet alleen voor mij gold, ontleent sociologie juist zijn belang. Het is een heel brede en open studie, die niet specifiek tot een beroep opleidt – het bescheiden aantal mensen dat een promotieplaats bemachtigt buiten beschouwing latend – maar juist een brede basis geeft waarop je zelf kunt voortborduren. Een berg kennis en informatie, waarvan het merendeel nooit
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
praktische toepassing zal vinden, maar die in veel professionele functies wel bruikbaar is. Tijdens de werkgroepen die ik direct na mijn scriptie een semester aan de UvA verzorgde, werd er meer een beroep gedaan op mijn didactische vaardigheden dan op mijn sociologische kennis. Buiten de vraag of mijn didactische kunde toereikend was, is doceren aan de UvA wel een bijzondere ervaring. De les die ik er zelf uit haalde: betrek studenten meer bij de werkgroep door ze meer verantwoordelijkheid te geven. Ik heb daar niet echt mee kunnen experimenteren, maar het zou helemaal niet gek zijn studenten een actievere rol te geven bij de invulling en uitvoering van werkgroepen Terugkomend bij Sociologie: ik denk dat deze veelheid aan perspectieven terug te vinden is in de opleiding. De studie biedt een bril om de wereld door te bekijken. Dat er concreet niet direct brood mee te verdienen valt, lijkt me dan ook minder belangrijk.
Vanessa Nigten Sociologie (minor Bestuurskunde) Algemene Sociologie 2006 Projectmedewerker bij Partos, de Nederlandse branchevereniging voor particuliere organisaties voor ontwikkelingssamenwerking.
Alles begint met goed luisteren en kijken
Foto: Toussaint Sebgo
Vanessa Nigten
Vanessa Nigten in Burkina Faso Mensen en de manier waarop wij ons organiseren hebben mij altijd geboeid. Tijdens mijn studie Sociologie heb ik de mogelijkheid gekregen om hier veel over te leren. Dat begon met tot de verbeelding sprekende theorieën over onder andere economische, politieke, affectieve bindingen in samenlevingen en tegelijk met de empirie van de straat. Ik zie me nog op de hoek van de Oude Hoogstraat voetgangers en fietsers tellen, op dat moment nog helemaal niet realiserende hoe belangrijk goed luisteren en kijken is om welke maatschappelijke organisatievorm dan ook te bevatten. Deels door Goudsbloms idee van de sociologie als betweterij, voel ik mij ook altijd uitgedaagd om grondig te kijken naar dagelijkse praktijken van mensen waar iedere niet-socioloog ook wel een mening over heeft. Met het kiezen van één specifieke afstudeerrichting had ik moeite. Zodoende koos ik voor algemene sociologie met vakken bij zowel Stads- als Cultuur-, Verzorgings- en Arbeidssociologie. Bij het vak Sociologie van Beleid - waarvan mij later overigens de eer ten deel is gevallen de werkgroepen te geven, kwam ik in contact met realiteiten van beleidswerelden. Waar ik qua inhoud geen duidelijke voorkeur ontwikkelde, werd mijn
12
lopende maatschappelijke organisaties in dat land leverden aan het recent op gang gekomen democratiseringsproces aldaar; de toetsing van Putnams Making Democracy Work in Afrika, als het ware. Mijn Amsterdamse docenten konden zich vooraf weinig voorstellen bij de organisatievormen van mensen in dit land, maar waren blij daar via mijn scriptie inzicht in te krijgen. Een tip voor de opleiding is wat mij betreft dan ook om de focus wat meer internationaal, ook gericht op niet-westerse landen te leggen. Juist nu de wereld steeds hechter verweven raakt, kunnen we veel leren van sociale systemen in andere landen. In Burkina Faso had ik een bijzondere en leerzame tijd waarin mijn voorliefde voor mondiale ontwikkeling tot bloei is gekomen. Bij terugkomst kreeg ik bij de UvA-afdeling Sociologie & Antropologie echter mooie aanbiedingen voor student-assistent en junior docentschappen, waardoor ik mijn focus terugverlegde naar Nederland. Met veel plezier heb ik werkgroepen gegeven en onderzoek gedaan op terreinen van organisaties en instituties en actief burgerschap. Wel begon na drie jaar mijn voorliefde zo sterk op te spelen dat ik besloot een vervolgbaan te zoeken waarin ik dat thema met mijn sociologische achtergrond kon verbinden. Nog voordat ik dat besluit definitief had genomen, vernam ik dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een onderzoek zou starten naar de toekomst van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Ik werd er tot mijn vreugde aangenomen als assistent. Het wetenschappelijke karakter lag in lijn met mijn eerdere werk en bovendien kreeg ik een kijkje in de Haagse beleidswereld op het terrein van mijn voorkeur. Door gesprekken met honderden experts van overheden, maatschappelijke organisaties, onderzoeksinstituten en bedrijven in Nederland en daarbuiten en de literatuurstudies kreeg ik een spoedcursus op het terrein van ontwikkeling en ontwikkelingsbeleid. Terugkerend thema was de steeds hechter wordende mondiale interdependentie, een onderwerp dat ook in mijn eerste studieboek Samenlevingen centraal stond. Ons advies vormt inmiddels de basis voor het huidige regeringsbeleid. Een mooi gegeven, ware het niet dat ik twijfels heb bij de politieke invulling ervan door dit kabinet.
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Na afronding van mijn project bij de WRR wilde ik graag verder in een meer toegepaste baan binnen ontwikkelingssamenwerking (OS). Ik kwam in dienst bij Partos, de Nederlandse branchevereniging van iets meer dan honderd particuliere OS-organisaties. Hier houd ik mij sinds afgelopen zomer, in vervolg op mijn werk bij de WRR, bezig met de ontwikkeling van en communicatie over een visie op de rol van het maatschappelijke middenveld in mondiale ontwikkeling en organiseer ik (strategische) trainingen en bijeenkomsten voor lidorganisaties. Bovendien heb ik veel nevenactiviteiten op het gebied van OS. Zo zit ik een stuurgroep van het zogeheten Jong OS Netwerk waarmee ik een actiejaar voor OS-plannen organiseer, ben ik coach bij de 1% club, heb ik een stichting in Burkina Faso en zit ik in de werkgroep internationale samenwerking van GroenLinks.
Energieke keuzes Al met al kan ik de kennis die ik bij Sociologie en Bestuurskunde opdeed over de vele uiteenlopende maatschappelijke organisatie(verbanden) in mijn dagelijkse werkzaamheden goed toepassen. Vooral in ontwikkelingslanden, maar zeker ook in Nederland, aangezien ik veel te maken heb met maatschappelijke organisaties en de Nederlandse overheid. Het is niet voor niets dat ik binnen OS ben uitgekomen bij het middenveld en mijn primaire focus bijvoorbeeld niet bedrijvigheid of landbouw is. Mijn tip aan huidige studenten is dan ook: volg je hart en de vakken die je leuk vindt. Doe ook mimimaal een stage, zodat je een goed beeld krijgt van werk en mensen op jouw interessegebied je leren kennen. Zorg vooral dat je energie blijft krijgen van de keuzes die je maakt; sociologie is zo breed waardoor je er in je werk altijd iets aan zult hebben, als je maar enigszins geïnteresseerd bent in samenlevingsvormen! Veel succes met je studie! En mocht je iets willen vragen of bespreken, schroom dan niet om contact met me op te nemen (
[email protected]). Mijn websites: http://www.wrr.nl/content.jsp?objectid=5213 www.partos.nl http://www.acall2action.nl/ http://www.1procentclub.nl/ http://werkgroepis.groenlinks.nl/node/53025
Elfanie toe Laer Sociologie Cultuursociologie 2006 Freelance journalist
Journalistiek, meer dan schrijven alleen Elfanie toe Laer
wens om op basis van sociologische inzichten zelf invloed op praktijken uit te kunnen oefenen versterkt; ik koos voor een minor Bestuurskunde. In het verlengde daarvan greep ik in de loop van mijn studie de mogelijkheid aan om een paar maanden als stagiair te gaan werken voor de Tweede Kamerfractie van GroenLinks. Meedraaien in de hectische dagelijkse Haagse politiek was interessant en leerzaam. Toch raakte ik teleurgesteld over de snelheid en de beperkte mogelijkheid tot diepgang en de wijze van het politieke spel. Zodoende besloot ik mij toch meer op de wetenschap te richten en tegelijkertijd een manier te vinden om de verbinding met politieke- en beleidspraktijken te houden.
Geografische verbreding Mijn generalistische interesse waardoor ik al moeite had met het kiezen voor een specifiek afstudeerthema, zorgde er uiteindelijk zelfs voor dat ik mijn sociologische focus geografisch verbreedde. Ik kreeg ongepland de mogelijkheid aangeboden om een paar maanden empirisch onderzoek te doen vanuit een mensenrechtenorganisatie in Burkina Faso. Daar onderzocht ik welke bijdrage uiteen-
Foto: Bart de Ruijter
steeds een andere groep jonge Europeanen in steeds een andere stad aan de slag gaat met een set maatschappelijk basiselementen. Het is onvoorstelbaar op hoeveel verschillende manieren de samenleving zich laat beschouwen.
Elfanie toe Laer
Dat ik journalist wilde worden, wist ik al sinds de middelbare school. Ik droomde van een baan bij CNN – of zoiets spannends. Tja, hoe word je dat? Van sociologie had ik nog nooit gehoord, dus koos ik voor de School voor Journalistiek in Utrecht. Ik leerde veel, had een mooie tijd en vier jaar later ging ik vol zelfvertrouwen op zoek naar een baan. Met een prima cijferlijst en goede stagebeoordelingen op zak wist ik zeker dat de Nederlandse journalistiek met smart op mij zat te wachten; ook al had ik nauwelijks werkervaring. Een jaar vol stomme bijbaantjes, schamele stages en tientallen sollicitatiebrieven later, was ik een illusie armer en realiseerde ik me dat ik door moest studeren. Hoe anders kon ik mij onderscheiden van al die duizenden journalist-wannabees? Ik woonde inmiddels in Amsterdam (dé stad waar ik het als journalist zou gaan maken, hoopte ik nog steeds) dus de keuze voor de UvA was snel gemaakt. En omdat ik geïnteresseerd ben in het hoe en waarom van maatschappelijke veranderingen, hoefde ik ook niet lang na te denken over de vraag welke studie het zou worden: Sociologie. Zo schoof ik in september 2004 aan in de collegebanken. Klaar voor mijn tweede studen-tentijd. Ik was een serieuzere student dan tijdens mijn eerste studie, want ik wist waar ik het voor deed. Bovendien studeerde ik voltijd en werkte drie dagen per week: het was best druk. Wat ik inmiddels ook wist, was dat ik moest schrijven. Die o zo belangrijke werkervaring moest ik toch ergens opdoen. Als redacteur bij Sociologisch Mokum kon ik eindelijk publiceren. Maar dat was niet genoeg. Toen ik op een dag mijn oude stagebegeleider van Elsevier tegen het lijf liep, lukte het mij om uit een koetjes-en-kalfjes gesprek een mooie opdrachtgever binnen te slepen en ook voor Folia kon ik aan de slag. Ga maar stukken schrijven, zei de hoofdredacteur van het universiteitsblad. En, vervolgde hij, of ik misschien ook filmpjes wilde maken voor de website. Natuurlijk! Ik pakte alles aan. Mijn loopbaan als freelance journalist kwam op stoom en dat beviel goed. Via een nieuw bedrijfje, CampusTV, leerde ik alles over filmen, verslaggeving en monteren. De CNNdroom was voorbij, maar ik besefte wel dat journalistiek meer was dan schrijven alleen.
Leve de vrijheid Een van de eerste grote opdrachtgevers van
Een manier van denken Aan mijn studie Sociologie heb ik veel gehad. Geen praktische vaardigheden waar ik dagelijks mee werk, maar wel een manier van denken die ik aanwend als ik speur naar verhalen. Wat betekent het dat Nederlanders zo massaal op de PVV hebben gestemd? Hoe verandert het humeur van een samenleving als ze vergrijst? Dankzij mijn achtergrond als (cultuur)socioloog, kan ik mijn zoektocht naar antwoorden op dit soort vragen beter sturen. Als ik vandaag opnieuw zou mogen kiezen, koos ik weer voor Sociologie. Wat is een mooier studieobject dan de maatschappij? Natuurlijk zijn er ook dingen die ik anders zou doen: ik zou relevantere bijbaantjes zoeken, minder feesten en meer nadenken over mijn toekomst. Hoewel…ondanks mijn studentikoze studententijd is het uiteindelijk ook met mij goedgekomen. En of alles nou een jaartje eerder of later op zijn pootjes terechtkomt, dat maakt eigenlijk niks uit. Websites die relevant waren/zijn voor mijn carrière en die ik als socioloog interessant vind: www.villamedia.nl www.kennislink.nl www.sociologiemagazine.nl
Joost Verhaar Sociologie Arbeid, Organisatie & Beleid 2006 Beleidsmedewerker, directie Instellingsbeleid, Technische Universiteit (TU) Delft
Foto: Linda Gaffel
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
CampusTV was een nieuw, gratis en heel ambitieus dagblad: De Pers. De krant wilde dagelijks twee grappige, newsy filmpjes op de website plaatsen en stelde mij aan als redacteur. Ik was inmiddels afgestudeerd en verdiende met freelancen een goede boterham. Naast mijn redactiewerk schreef ik voor De Pers, Elsevier en Folia. Een vaste baan ambieerde ik niet meer – de vrijheid beviel te goed. Na een spannend startjaar moest De Pers inbinden: het geld was op dus de filmpjes werden wegbezuinigd. Niet getreurd een nieuwe opdrachtgever lonkte. Ik had mij aangemeld bij BNR Nieuwsradio. Als ik met beeld een goed verhaal kon vertellen, waarom dan niet met geluid? Drie jaar later, nu dus, werk ik nog steeds als redacteur voor BNR. Als freelancer natuurlijk – die vrijheid wil ik niet meer kwijt. Naast mijn radiowerk schrijf ik. Voor Het Financiële Dagblad bijvoorbeeld, soms voor De Pers en Elsevier en af en toe komt er een krentje in de pap bij, zoals Volkskrant Magazine. Ik verdien mijn boterham en al mis ik soms een leidinggevende die mij coacht: het lukt me om me te blijven ontwikkelen en carrière te maken.
Socioloog in de ingenieurswereld
Joost Verhaar op de trap in de TU Delft
Joost Verhaar Sociologie was mijn tweede studie. Eerst heb ik de HBO-opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement gedaan: een duale opleiding waarbij ik twee jaar heb gewerkt als junior adviseur bij een organisatieadviesbureau dat actief is in het hoger onderwijs. Na het behalen van mijn HBO-diploma, wilde ik nog een wetenschappelijke opleiding volgen en belandde ik, na een zoektocht, bij de studie Sociologie. Daarnaast ben ik actief gebleven als student-lid in accreditatiecommissies voor HBO-opleidingen. In de studie Sociologie zocht en vond ik vooral de theoretische verdieping die ik miste tijdens mijn HBO-studie. Hierbij was ik vooral geïnteresseerd in het terrein op het snijvlak van beleid en maatschappij. Tijdens het afronden van mijn afstudeerscriptie bleek een redelijk willekeurige sollicitatie als medewerker kwaliteitszorg bij het Instituut Defensie Leergangen (IDL) succes te hebben. De reden achter deze sollicitatie was mijn ambitie om te blijven werken in het hoger onderwijs. Het IDL is een opleidingsonderdeel van het Ministerie van Defensie, die haar hogere
stafopleiding civiel wilde laten erkennen als HBO-master (Executive Master of Security and Defence). Mijn inmiddels opgedane werkervaring en kennis kwamen hierbij goed van pas. Drie jaar heb ik bij het IDL gewerkt, de accreditatie is bereikt, en ik ben voortvarend bezig geweest met de implementatie van het kwaliteitsbeleid. Na die drie jaar was ik inhoudelijk gegroeid, deed er beleidstaken bij, maar een verdere groei was binnen mijn functie niet mogelijk. Ik wilde verder, bij voorkeur binnen het hoger onderwijs en liefst op een positie vlak onder het bestuur of de directie. De eerste sollicitatie bij de TU Delft als beleidsmedewerker Instellingsbeleid was succesvol! Mijn opgedane ervaring in de lokale politiek als gemeenteraadslid, evenals mijn ervaring bij het IDL als beleidsondersteuner gaf de doorslag. Momenteel werk ik twee jaar als beleidsmedewerker bij de TU Delft. Mijn werkzaamheden, gericht op directe ondersteuning van het College van Bestuur (CvB), betreffen voornamelijk beleidsmatige taken, op het gebied van: onderzoeksaangelegenheden, de integrale planning & control cyclus, bestuurlijke relaties
& samenwerking en bestuurlijke informatie. In de praktijk betekent dit veelal meedenken welke besluitvorming op het meeste draagvlak kan rekenen, welke corporate strategie de universiteit in de komende jaren moet volgen en welke organisatieverandering nodig is om ook in de toekomst een toonaangevende universiteit te blijven. Als beleidsmedewerker is het zaak de ogen en oren voor het CvB te zijn, zowel binnen als buiten de universiteit. Een sociologische blik komt hierbij zeer goed van pas. Wat is die sociologische blik? Ik denk aan het ontdekken van trends, het achterhalen en analyseren van motieven van (groepen) mensen, het afwegen van belangen, het smeden van coalities en het uitbrengen van adviezen welke oplossingsrichting het meest succesvol en kansrijk is. Voorlopig heb ik het goed naar mijn zin bij de TU Delft. Het academische klimaat geeft ruimte en mogelijkheden, daarnaast zie ik nog volop uitdagingen binnen mijn huidige baan. De universitaire wereld lijkt misschien star en grijs van buiten: daarentegen is het actorenveld divers en zijn de belangen groot. En, als socioloog in een wereld van ingenieurs kun je uitstekend aarden!
Een helder profiel Wat mij vooral heeft geholpen in mijn carrière tot nu toe, is een duidelijk profiel voor mezelf ontwikkelen: hoe kan ik aantrekkelijk zijn voor een werkgever? Zowel Bestuurskunde als Sociologie zijn generalistische studies. Ik heb dan ook een algemeen, breed profiel. Dit is ook wat vaak van sociologie als zwakte wordt genoemd. Ik heb geprobeerd met werkervaring en nevenfuncties, dit brede profiel te koppelen aan een specifiek onderwerp. Ik moet zeggen dat ik hier ingerold ben en de keuze was wat impliciet. Maar mijn profiel heb ik (in de loop der tijd) op deze wijze wel proberen aan te scherpen. Als ik terugdenk aan de vakken uit de studie Sociologie, herinner ik mij vooral Sociologie van Beleid en Organisatieadviesprocessen, maar ook Sociologische Theorie. Mijn huidige werkomgeving (beleid van onderwijs & onderzoek en strategie) is bij uitstek sociologisch van aard. De strategie-ontwikkeling van een (onderwijs) organisatie is juist een veld waarbij je oog moet hebben voor belangen van alle actoren, dus de diverse strategische partners zowel intern als extern, maar ook oog moet hebben voor, naast informele, de formele kanten van een organisatie. Maar sociologische kennis zit eigenlijk overal in
13
verweven. Onlangs nog had ik een discussie met een collega over de totstandbrenging van (sociale) verandering, waarbij we elkaar bestookten met de theorieën van Hegel en Marx. Als je hiervan houdt, kan dit erg leuk zijn. Ingenieurs die nog wel eens besmuikt over de sociale wetenschappen doen, kunnen hier nog wat van leren!
die toegevoegde waarde betekenen voor het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. Juist daarom werk ik graag mee aan deze carrièrekrant. Tijdens de studie moet je vooral alle theorieën tot je nemen en je eigen sociologische blik op de wereld ontwikkelen. Probeer ook bij andere studies vakken te volgen, interessante bijbanen te nemen en vrijwilligerswerk te doen. Zorg dat je een kandidaat met een aantrekkelijk profiel en CV wordt voor je toekomstige werkgevers.
De sociologische blik Omdat er geen expliciet beroep ‘socioloog’ bestaat is het altijd lastig uit te leggen, welke toegevoegde waarde sociologen kunnen leveren aan de maatschappij. Een oriëntatie op de toekomstige arbeidsmarkt voor sociologen zou goed zijn, want er zijn legio kansen en mogelijkheden. De sociologische blik is goud waard en kan echt
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Naam: Studie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Nico Wilterdink Sociologie 1972 Hoogleraar cultuursociologie Universiteit van Amsterdam
Mijn lot was bepaald Nico Wilterdink
www.tudelft.nl www.instellingsbeleid.tudelft.nl Het trainee programma van de TU Delft: www.tudelft.nl/trainees
De basis
Martijn van der Weerd Sociologie Verzorging- en Beleid 2002 Bureauhoofd College Sociale Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam
De teambuilder
wat contrasteerde met mijn bijbaan bij het callcenter van de UvA voor aankomende studenten. Als coördinator schep ik meer voldoening uit het opbouwen van het team en het verbeteren van de werkprocessen dan uit het doen van solistisch werk als onderzoeker.
Martijn van der Weerd Na jarenlang dubben over mijn studiekeuze, waarbij menig exotische studie de revue is gepasseerd, ben ik in 1996 vastberaden begonnen aan Sociologie aan de UvA. Ik wilde mensen en hun gedrag bestuderen. Voor iemand als ik met een lichte neiging tot hypochondrie, zou Psychologie niet raadzaam zijn. Filosofie was mogelijk te abstract. Sociologie leek voor mij de gulden middenweg. De reacties uit mijn omgeving op mijn keuze waren met name gericht op de zwakke positie van sociologen op de arbeidsmarkt. Sociologen dragen geitenwollensokken, onderzoeken alleen maar zaken die eigenlijk iedereen al weet en zijn gedoemd tot levenslange werkloosheid. Ik liet mij hierdoor niet weerhouden. Ik wilde meer weten over hoe samenlevingen werken en of ik een baan zou vinden was van latere zorg. De studie heeft mij veel plezier en inspiratie gegeven. Met name de vakken over de sociologische theorie waren interessant en zetten aan tot reflectie en discussie met medestudenten. In het derde jaar ben ik me gaan specialiseren op het gebied van onderwijssociologie en heb daardoor ook enkele vakken bij andere disciplines gevolgd, zoals bij Onderwijskunde. In dat jaar heb ik als student-assistent met Rineke van Daalen gewerkt aan het vernieuwen van het handboek van de sociologie: Samenlevingen. Het zoeken naar nieuwe data en het bedenken van opdrachten voor het werkboek brachten me op het idee na mijn studie misschien te gaan promoveren. Ik zou mijn scriptie gebruiken om te kijken of het uitvoeren van zelfstandig onderzoek mij beviel. In mijn scriptie heb ik de relatie tussen ouders en leraren van kinderen op het voortgezet onderwijs onderzocht. Over het resultaat ben ik tevreden, maar het uitvoeren van het onderzoek, zoals de zoektocht naar respondenten en het houden van de interviews, is me zwaar gevallen. Het was solitair werk
14
Ik ben op dit pad doorgegaan en heb achtereenvolgens bij enkele centrale ondersteunende afdelingen bij de UvA gewerkt. Daarna heb ik enkele jaren het geven van leiding aan de onderwijsadministratieve afdeling van het Academisch Medisch Centrum (AMC) gecombineerd met het geven van toetsadvies aan de artsen op het AMC. Ik begeleidde de artsen bij het opstellen van toetsen voor hun geneeskundestudenten en analyseerde de resultaten. Sinds 2008 ben ik terug bij de UvA, als bureauhoofd van het College Sociale Wetenschappen; het organisatorische deel waar onder andere de opleiding Sociologie is ondergebracht. Ik geef leiding aan de ondersteunende medewerkers, denk hierbij aan de studieadviseurs, opleidingscoördinatoren, onderwijssecretariaten en medewerkers van de onderwijsbalie. Hoewel ik veel van mijn studie gebruik maak, besef ik dat niet tijdens mijn dagelijkse werk. Onbewust gebruik je altijd de kaders en instrumenten die je tijdens de opleiding hebt geïnternaliseerd, maar dat werd mij enkele jaren geleden pas duidelijk tijdens een reeks cursussen voor beginnende leidinggevenden. De managementtheorieën die trainingsgoeroes prediken, blijken veelal afgeleid te zijn van de klassieke en moderne sociologische theorieën. En elementen van Webers analyse van bureaucratie blijven relevant en bruikbaar.
Nico Wilterdink Tijdens mijn studie Sociologie aan de UvA had ik geen scherp beeld voor ogen van wat ik er mee zou gaan doen. Een loopbaan aan de universiteit zag ik wel als mogelijkheid, en die kreeg duidelijker gestalte toen ik halverwege mijn studie de eervolle positie kreeg van ‘kandidaatsassistent’; een parttime baan van hulpdocent die me in staat stelde het universitaire bedrijf van binnenuit te bekijken. Maar daarnaast leek de journalistiek me een aantrekkelijke optie. Voordeel van werken aan de universiteit was toen echter dat je dan een ‘onmisbaarheidsverklaring’, een vrijstelling van militaire dienst kon krijgen. Daarom solliciteerde ik op een post van wetenschappelijk medewerker aan de UvA, en toen ik werd aangenomen was mijn lot bepaald. Het was tijdelijk, nam ik mij aanvankelijk voor, maar in de volgende jaren raakte ik steeds meer vergroeid met de wetenschap en de sociologiebeoefening, en kon ik me een ander soort beroep steeds minder voorstellen. Drie jaar na de voltooiing van mijn proefschrift in 1984 (promoveren was toen nog geen voorwaarde voor een vaste universitaire baan) werd ik benoemd tot UHD cultuursociologie en weer ruim tien jaar later werd deze post omgezet in een hoogleraarschap. Daarvoor was ik een aantal jaren bijzonder hoogleraar geweest – voor een dag in de week – in Utrecht. Die hele carrière was dus niet gepland, maar correspondeerde wel, en steeds beter, met mijn voorkeuren en ambities.
Waardevolle kennis
Mijn advies aan studenten is dan ook: beperk je niet tot wat in de opleiding is voorgeschreven, doe er wat bij, lees meer, discussieer meer, schrijf meer! Lees bijvoorbeeld eens een heel boek in plaats van dat ene voorgeschreven hoofdstuk eruit. Je zou dat kunnen doen door met anderen een leesclubje te vormen waarin je met elkaar interessante boeken bespreekt. Daarnaast is het natuurlijk aan te bevelen om, voor zover de tijd het toelaat, extra bijvakken te volgen. Aan studenten die een wetenschappelijke carrière ambiëren kan ik op basis van mijn eigen directe ervaringen eigenlijk geen goede
Bruggen slaan Sociologie leert ons zaken waarvan we later denken dat we die al wisten. Maar dat is een gedeeltelijke waarheid. We hebben sociologie namelijk nodig om de sociale structuren en interacties aan het licht te brengen waarvan we dan later denken dat we die al kenden. De hedendaagse sociologie leidt niet op tot softies en dragers van geitenwollensokken, maar levert naast onderzoekers ook competente adviseurs en bestuurders af op de arbeidsmarkt. Sociologen komen dan ook op de meest uiteenlopende plaatsen op de arbeidsmarkt terecht, zo blijkt uit deze carrièrekrant. En wat betreft die slechte positie op de arbeidsmarkt: als echte sociologen in spé voorzagen wij al dat er in de moderne kennismaatschappij grote behoefte is aan generalisten die bruggen kunnen slaan tussen het bedrijfsleven, specialisten, overheid en burgers. Kortom, er is vandaag de dag volop uitdagend werk voor sociologen.
Foto: Judith Elshout
Foto: Elisa Ruis
Sociologische elementen
Foto: Jantien Oving
Martijn van der Weerd
Zonder mijn studie Sociologie had ik dit nooit kunnen bereiken. Sinds mijn afstuderen is er enorm veel in het vak veranderd, maar de basis is toen gelegd: de sociologische manier van kijken, het repertoire van sociologische kernbegrippen en kennis van de klassieke denkers. Ook heb ik veel gehad aan bijvakken als Culturele Antropologie, Economie en Sociale Psychologie, die een belangrijk deel van de opleiding uit-maakten. Daar heb ik allemaal op kunnen voortbouwen. Indertijd was de officiële studieduur zes jaar (en deed vrijwel iedereen, ik ook, er nog een stuk langer over), nu is die voor bachelor en master samen teruggebracht tot meestal vier jaar. Dat betekent onvermijdelijk verschraling, maar dat neemt niet weg dat de opleiding in verschillende opzichten sterk verbeterd is. De opbouw is strakker en logischer, er is veel meer begeleiding, studenten worden door middel van verschillende vormen van toetsing beter bij de les gehouden, er zijn veel duidelijker mogelijkheden van specialisatie en, misschien wel het belangrijkste, er wordt een veel grondiger training gegeven in methoden van onderzoek. Maar er is ook iets verloren gegaan. De bijvakruimte is sterk verminderd, en daarmee de mogelijkheden om het sociologische blikveld te verruimen, aan te vullen en te confronteren met gezichtspunten van andere disciplines. Ook kun je niet meer, zoals in mijn tijd, studiepunten verzamelen door een reeks zelf gekozen werken van oude en nieuwe meesters te lezen. Dat is jammer, want na je studie kom je daar waarschijnlijk nooit meer aan toe. De socioloog die nu afstudeert is meer een professional en een beter getrainde onderzoeker dan de socioloog van een paar decennia geleden, maar heeft minder kans gekregen zich intellectueel te vormen.
Nico Wilterdink (rechts) in gesprek met zijn leermeester prof. dr. Joop Goudsblom
adviezen geven, omdat de eisen zo veranderd zijn. Tijdens mijn studie hoefde ik niet meer te doen dan goede cijfers halen. Nu is dat ook van belang, maar moet je er ook op gespitst zijn om na je masteropleiding een promotieplaats te bemachtigen. Daarvoor wordt het steeds meer noodzakelijk om na je bachelor een tweejarige Engelstalige research master te volgen (waarvoor je op basis van o.a. goede studieprestaties kan worden toegelaten), en in dat kader expertise op te bouwen die aansluit
bij lopend of gepland universitair onderzoek. Dat vereist meer doelgerichte inspanning en meer carrièrebewustzijn dan in mijn tijd nodig was. Tegelijk hoop ik dat carrièregerichtheid niet allesbepalend wordt, of die nu in een weten-schappelijke of in een andere richting gaat. Een universitaire studie biedt unieke mogelijkheden om waardevolle kennis op te doen die je niet voor je beroepsloopbaan nodig hebt.
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Samir Bashara Sociologie Cultuursociologie 2007 Fractievoorzitter GroenLinks Hoorn, Beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs (gemeente Zaanstad)
Uiteindelijk werd het toch politiek Samir Bashara
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidig beroep:
Rineke van Daalen Sociologie Verzorgingssociologie 1973 Universitair docent aan de afdeling Sociologie en Antropologie Universiteit van Amsterdam
aantoonbaar niet het geval is -- integendeel. Mijn plannen voor de toekomst zijn om mij zoveel mogelijk te richten op training, coaching en advies in het publieke en politieke domein. In mijn vrije tijd ben ik daar al veel mee bezig, onder andere in samenwerking met één van onze Tweede Kamerleden.
Levenslang sociologie
Een absolute voltreffer
Rineke van Daalen
Foto: Christian Bröer
Samir Bashara
Rineke van Daalen Levenslang sociologie - het klinkt als een gevangenisstraf, maar het tegendeel is bedoeld. Ik heb ‘het vak’ altijd als een bron van verlichting gezien. Verlichting voor mezelf, maar ook opgevat als een opdracht om anderen te verlichten. Als het goed is, heeft iemand die sociologie bedrijft de wereld iets te zeggen, iets wat die wereld nog niet wist of nog niet zag. Dit stukje gaat over mij als socioloog. Ik heb het geschreven volgens de instructies die de Carrièrekrant me heeft toegestuurd. Het begint al meteen vervreemdend: hoe zit het met mijn carrièreplanning? Eerlijk gezegd heb ik daar nooit echt aan gedaan. Het klinkt als een luxe, en dat is het ook: mijn werk is op mijn weg gekomen. Ik ben eraan blijven hangen en toen mijn kinderen waren geboren, bleek ik met ‘gouden ketenen’ vast te zitten aan wat toen ‘het Sociologisch Instituut’ heette: het werk was dichtbij, het was een halve baan en ik hield ervan; bovendien kon ik mijn werktijden soepel indelen. ‘Soepel’ heeft overigens nooit betekend dat ik niet zo veel deed. Het tegengestelde is het geval. Voor mensen die nu jong zijn, heb ik een onwaarschijnlijk saaie, behoudende loopbaan: ik ben begonnen als medewerker en ik zal eindigen als universitair docent. Toen ik begon liep ik tegen de dertig en inmiddels ben ik bijna aan mijn pensioen toe. Zoveel behoudzucht klinkt misschien tragisch, maar zo ervaar ik het allerminst. Ik ben in de tussenliggende tijd gepromoveerd (1987) op een historischsociologisch onderzoek naar klaagbrieven aan de gemeente Amsterdam, en ik hoop en vind dat ik in de periode daarna mijn onderzoek en mijn onderwijs inhoudelijk steeds op een hoger plan heb kunnen brengen. Ik heb kans gezien om tussen alle universitaire stormen door te laveren, waarbij ik het de kunst vond om vast te houden aan wat ik belangrijk vond. Mijn halve baan gaf me daartoe de ruimte en de chaos binnen de universiteit deed de rest. Ik ben steeds in staat geweest een eigen gebied af te bakenen en te beschermen. Achteraf bekeken is mijn carrière een typische vrouwencarrière.
Verschillende activiteiten Mijn studie is niet alleen belangrijk geweest voor mijn werk en mijn loopbaan, maar ook voor mijn leven. Als je je eenmaal de spreekwoordelijke ‘sociologische blik’ hebt eigengemaakt, draag je deze dag en nacht bij je. Mijn werk heeft steeds uit verschillende activiteiten bestaan: les geven, scripties begeleiden, onderzoek doen in het veld, het analyseren van materiaal, het schrijven, het organiseren van uiteenlopende zaken – van congressen tot kleinschalige bijeenkomsten. Maar de eisen aan iemand met mijn functie zijn in verschillende opzichten veranderd. De individualistische manier waarop ik mijn onderzoek vormgeef is uitgesproken ouderwets te noemen, en ook hier kun je spreken van een luxe. Het is een manier van doen, die kenmerkend is voor mensen die zijn opgegroeid met de gemoedsrust van het eerste-geldstroomonderzoek¹. Daarbij werd van medewerkers niet verwacht dat ze geld genereerden. De publicatie-eisen heb ik geleidelijk hoger zien worden, maar het is me tot nu toe wel gelukt om daaraan te voldoen. Op het gebied van onderwijs ben ik van velerlei markten thuis en nog steeds beleef ik veel plezier aan het werken met studenten – wanneer het tenminste goed gaat, en dat is vaak het geval.
De universiteit als onuitputtelijke kennisbron
Een advies aan studenten: maak zo veel mogelijk gebruik van wat de universiteit heeft te bieden. Beperk je niet tot je verplichtingen, maar zoek ook naar andere vakken die je interesseren. Ook als die over de grenzen van je eigen discipline heen gaan, zelfs als die niet direct nuttig lijken. De universiteit is een prachtige instelling en een onuitputtelijke bron van kennis, maar je moet er zelf je weg in zoeken. ¹Eerste-geldstroomonderzoek houdt in dat het geld hiervoor door de Universiteit zelf beschikbaar wordt gesteld aan de medewerkers die werken binnen een onderzoeksprogramma.
Mijn studie heb ik gekozen met het idee er in de politiek iets aan te hebben. Gaandeweg de studie zelf is mijn aandacht steeds meer verschoven naar vakinhoudelijke thema’s. Ik vond sociologie studeren fantastisch en was al gauw niet meer echt bezig met de eventuele toepasbaarheid ervan op de arbeidsmarkt. Ik zoog alles op. Toen ik afgestudeerd was, heb ik een tijdje overwogen om voor een promotieplaats te gaan, maar uiteindelijk heb ik daarvan afgezien. Ten eerste omdat ik niet goed wist hoe ik dat moest aanpakken. Ten tweede omdat er binnen mijn specialisatie weinig vraag naar en buitensporig veel aanbod was van promovendi. En ten derde omdat ik vader zou worden en vond dat ik op korte termijn een behoorlijk inkomen nodig had. Uiteindelijk ben ik toch in de politiek en het openbaar bestuur beland. Ik was in 2007 kandidaat voor de Provinciale Staten van Noord-Holland. Vanwege voorkeurstemmen viel ik uiteindelijk nét buiten de fractie. Daarvóór was ik al actief in de gemeentelijke afdeling Hoorn en daar kwam ik terug als bestuursvoorzitter en ben uiteindelijk raadslid en fractievoorzitter geworden. Verder ben ik op diverse fronten landelijke actief, voornamelijk als lid van adviesgroepen. Mijn sociologische kennis en de inzichten, waaraan ik veel heb, zijn niet zo makkelijk te benoemen. Waar het vooral om gaat zijn mijn algemene inzichten in menselijk gedrag. Juist ook in politiek-bestuurlijke omgevingen, leven hardnekkige common sense-aannames rondom menselijk gedrag. Vooral (in mijn subjectieve beleving) aan de rechterkant van het spectrum. Een voorbeeld is het effect van zwaarder straffen. De aanname is dat dit een effectieve vorm van criminaliteitsbestrijding betreft, terwijl vrijwel elke sociaalwetenschapper weet dat dit
Name: Study: Specialised in: Graduated: Current job:
Sociologie studeren is heel bepalend geweest voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Het was een absolute voltreffer en ik mis het eigenlijk nog steeds. Los van de directe toepassingen van het vak, heeft het vooral ook grote invloed op hoe ik in mijn dagelijkse bezigheden sta. Ik heb er veel voordeel van dat ik bepaalde (sociale) verschijnselen en processen kan duiden. Zowel qua inhoudelijke inzichten als op het niveau van strategie en processen van macht en invloed, heb ik er dagelijks plezier van. In ‘mijn tijd’ werd er niet op een structurele manier aandacht besteed aan studenten die meer wilden dan alleen afstuderen. Je moest je eigen weg zien te vinden. Daartoe zijn niet alle studenten, hoe getalenteerd ook, in staat. Ik miste zelf het verfijnde gevoel voor de te bewandelen wegen. Ik ben niet opgegroeid in een academische omgeving, dus het zal een gebrek aan het juiste cultureel kapitaal zijn geweest. Het is jammer dat daar niet wat meer oog voor was. Ik heb namelijk de indruk dat daardoor ambitieuze en getalenteerde studenten na hun afstuderen de universiteit uitlopen, terwijl ze voor hun vak behouden hadden kunnen worden.
Academische verdieping Als je sociologie gaat studeren, wees dan niet tevreden met de bachelor en doe in elk geval een master. Daar vindt de echte academische verdieping plaats. Verbreed je kennis en maak zo veel mogelijk uitstapjes naar andere vakgebieden (in keuzevakken, minors, etc.). Vakken als Filosofie, Politicologie, Psychologie, Economie, Biologie en (zelfs) Wiskunde zijn een buitengewoon waardevolle aanvulling op je denken als socioloog. Meng je daarnaast in het leven op de faculteit. Dat is niet alleen leerzaam, maar ook goed voor je netwerk en --vooral-leuk. http://samirbashara.blogspot.com www.hoorn.groenlinks.nl www.zaanstad.nl
Michelle Christensen BA. International Development Studies / Roskilde University, Denmark; MA. Conflict Studies and Human Rights / Utrecht University M.Sc. Gender and Sexuality / University of Amsterdam (currently track master Sociology) Conflict Analysis, Gender Theory 2008 Political Designer (Independent Projects) / Design Researcher
A well founded cross-disciplinary approach Michelle Christensen I think that I always had certain parameters for what I eventually wanted to do, but they were not as simple as working for a preferred organization or having a specific job title. I knew that I did not want to work for somebody else’s vision, not least if I did not agree with the way in which they reached that vision, so in other
words: perhaps I always knew that I wanted to be my own boss, or at least carve out a great degree of autonomy within a potential framework. I did move through different spheres to grasp that though, from the non-profit world, to politics, and academics, and within each field I found out what I appreciated and what I could not
15
Naam: Studie: Specialisatie: Afgestudeerd: Huidige beroep:
Jan-Pieter Hooghuis Sociologie Arbeid, Organisatie & Beleid 2008 Human Resources Adviseur
Schijn bedriegt
Foto: Jan-Pieter Hooghuis
Jan-Pieter Hooghuis
Photo: Florian Conradi
Jan-Pieter Hooghuis
Michelle Christensen imagine dealing with in a long-term perspective. However, I always made sure to take the aspects that I learned from, and integrate them into my future path, be that from a strategic, academic, or human skills perspective. In the same way, I also moved though different academic fields, from political science within development studies, to a transdisciplinarity in conflict studies, into social science within gender studies, and finally into an artistic approach to communications science in the field of design. While some people tend to think that I often ‘changed field’, I always argued that I was literally building on my previous skills and knowledge to form a content and well founded cross-disciplinary approach to acquiring and producing knowledge. Currently I am working within the design field, carrying out applied research-based projects. All the projects are socio-political in nature, and could perhaps not have been formed in their specific method and outcome without my former experience. The projects are always autonomous in the sense that they are initiated by me and my working partner Florian Conradi. However, due to the fact that every project has different collaboration partners, and is thereby formed with parties that each have their individual expectations and limitations, every negotiation is different. There is no market for what we do. That does not mean that there is no interest or support for our aims, nor that we do not see constant development and achievements, but both our agenda and our methods lay slightly between different rules and establishments, and therefore we continue to exist as our own experiment. In this sense it is perhaps impossible to speak about the next career move, since this career seems to move daily within multiple spheres of opportunities, revolutions and revelations. Nevertheless, I wake up every morning with new aims to further something, and I go to bed with new ideas to sleep on, so one might say that wherever it does go, it seems to not be stagnating.
Crucial skills I remember leaving high school wondering whether the broad array of obligatory subjects and innumerable pages of compulsory text that I had been subjected to were really so essential. However, later I noticed how the relevance had proved to be imperative in a different sense than
16
what I had first anticipated, for example in the way in which the basic elements of mathematics and physics manifested themselves as both a usable and contestable logic of everyday life. In the same way, I find that my university education was invaluable. I did not have the general perspective and overview to notice at the time, that there are certain crucial skills that take time and practice to learn, and not least getting acquainted and comfortable with to excel in, and those skills serve you within everything that you do. For me, these skills are not expressed in knowing dates and names, but rather in aspects such as the art of formulating, or the understanding that it is not the act of doing research that makes you a researcher, but rather that you dare to engage openly in a contentious process of producing new knowledge within a critical understanding of both your position and your own parameters.
The quality of education Every educational institution is different, and so is every program. There is always a battle between conservatism and progressiveness, as well as between subjectivity and perceived objectivity, and these battles take place at multiple levels at the same and different times. So, there will always be something relevant that you craved for, something significant that you ignored, and something noteworthy that you learned by mistake. However, in the end the quality of education is also very bound to the boundaries of engaged students, and teachers that have enough motivation and a good feel for what they do. So far it seems to me that with enough effort of advice and encouragement, any interested student can succeed beyond expectations. This leaves professors with the responsibility of being quasi-super-humans in terms of their simultaneously positive and critical energy levels, but hopefully they are doing it as a way of life and not just as a job. Let yourself be lead by what you feel passionate about. Sometimes it may be something that makes you angry, other times it may be something that gets you excited. However, feeling provoked or thrilled is better than getting lost in a lack of aim and ambition and in my experience it seems like passion is the most uncorrupted drive of individual motivation. www.conradichristensen.eu
Als ik terugkijk op mijn studietijd lijkt het erop dat de overweging om te beginnen aan de studie Sociologie op het eerste gezicht weinig te maken heeft met de afstudeerrichting die ik uiteindelijk heb gekozen, en nog minder met het soort werk dat ik momenteel doe. Maar schijn bedriegt. Het heeft er onder de oppervlakte juist veel mee te maken. Ik neem je mee terug naar de jaren 2001 en 2002. Maatschappelijk en politiek geïnteresseerd was ik al, maar twee gebeurtenissen die de doorslag hebben gegeven om te kiezen voor de studie Sociologie liggen eigenlijk voor de hand: 9/11 en de moord op Pim Fortuyn. De kernvraag voor mij was: waarom doen mensen de dingen die ze doen? Als je daar nog even op door blijft gaan, bedenk je vanzelf andere, gerelateerde vragen. Wat motiveert mensen en wat juist niet? Waardoor worden mensen beïnvloed om dingen wel of niet te doen? Ga zo maar door. Het was pas in de loop van mijn studie dat ik de focus van gedrag in de brede maatschappelijke context heb verschoven naar gedrag van mensen in de context van organisaties. Een organisatie is eigenlijk een samenleving in het klein. Daar heb je net zo goed te maken met processen van conflict en samenwerking, culturele verschillen, solidariteit en ga zo maar door. Dat betekent dus ook dat het begrip motivatie in een organisatie een belangrijke rol speelt.
De juiste keuze In het laatste jaar besefte ik echt de juiste keuze te hebben gemaakt. De collegeseries van René Hulst, Organisatieadviesprocessen en Human Resources Management, vond ik buitengewoon boeiend en leuk. Daar werden veel theorieën besproken waarin verandering van gedrag en organisatie aan de orde is. Deze colleges waren bovendien interactief, waarbij je voortdurend werd aangemoedigd om kritisch te denken en te kijken en om de discussie aan te gaan. Naast deze vakken volgde ik op de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) verschillende vakken met betrekking tot strategie, organisatie en kennismanagement. Wellicht heeft het besef van de juiste keuze te maken met het feit dat ik al ruimschoots werkervaring had voordat ik aan mijn studie begon. Ik had onder meer al drie
jaar bij de Koninklijke Landmacht gewerkt en ook nog drie jaar bij ABN AMRO. Een groot voordeel daarvan was, dat ik allerlei theorieën tegen de werkelijkheid en mijn ervaring kon houden om te bepalen of die nuttig zouden zijn, of dat ze veel te theoretisch zouden zijn.
Inspiratiebronnen Natuurlijk houd je ook je eigen helden over aan je studie. Bij mij zijn dat er vele, maar twee belangrijke inspiratiebronnen springen er wel uit, namelijk het werk van Berger en Luckmann en het werk van Chris Argyris. Berger en Luckmann, omdat zij in hun werk laten zien dat de constructie van de werkelijkheid bij uitstek een sociale aangelegenheid is. Dat inzicht gebruik ik in mijn werk veelvuldig, zeker waar het gaat om de onderlinge afstemming tussen verschillende medewerkers, maar vooral bij het bepalen van de strategie en de uitvoering daarvan. Dan is het immers nodig om gedeelde associaties te hebben bij afspraken die je maakt en begrippen die je gebruikt. In aanvulling daarop is Chris Argyris een belangrijke inspiratiebron. In zijn werk trapt hij eigenlijk een open deur in, want hij stelt dat er een verschil tussen zeggen (espoused theories) en doen (theories in use) zit. Argyris is in mijn werk vooral van belang omdat hij ‘leren’ in organisaties ziet als het openlijk betwijfelen van je eigen basisveronderstellingen en het onderzoeken van de waarheid daarvan – overigens ook nog een belangrijk wetenschapsfilosofisch standpunt. Effectief veranderen kan dus alleen maar als je ook bereid bent om de basis van je gedrag, namelijk dat wat je gelooft of voor waar aanneemt, te veranderen. Klinkt simpel, maar in de praktijk is dat nogal een uitdaging. Voeg je die inspiratiebronnen samen, dan is mijn belangrijkste stelling: zorg dat je met elkaar een gedeelde associatie hebt bij de visie en de missie van de organisatie, besef dat je het ook wel eens mis kan hebben en doe wat je zegt. Dit is een ernstige versimpeling van waar deze auteurs voor staan, maar helaas kan dat meestal niet anders. Studenten kunnen eventueel contact met mij opnemen via: http://nl.linkedin.com/in/jphooghuis http://twitter.com/JPHooghuis
Adressen LinkedIn: http://www.linkedin.com/groups?gid=2357951 Alumnikring Sociologie: www.uva-alumni.nl/sociologie