Decoskenmerk: 2014/849
Onderwijs- en examenregeling opleiding Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014 - 2015 Citeertitel
OER opleiding Tuinbouw en Akkerbouw 2014 – 2015
Datum inwerkingtreding
1 september 2014
Instemming MR
2 juli 2014
Vaststelling door CvB
8 juli 2014
Rechtsgrondslag
Art. 7.13 WHW
Korte omschrijving
Deze onderwijs- en examenregeling is voor de opleiding in kwestie de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW. In deze regeling zijn de geldende procedures en rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens voor studiejaar 2013-2014 opgenomen voor alle studenten en extranei van de desbetreffende opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein.
Bijzonderheden
Versie 1.0 def.
Vindplaats
Studentnet -> reglementen -> opleidingsspecifiek
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
1
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN ....................................... 4 Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3
De onderwijs- en examenregeling ........................................................................... 4 Toepasselijkheid ........................................................................................................ 4 Begripsbepalingen .................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 2
TOELATING .............................................................. 8
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen ................................................................................................. 8 Artikel 2.2 Nadere vooropleidingseisen .................................................................................... 8 Artikel 2.3 Uitzondering nadere vooropleidingseisen .............................................................. 8 Artikel 2.4 Eisen werkkring bij de deeltijd variant .................................................................... 9 Artikel 2.5 Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s .................................................................................. 9 Artikel 2.6 Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon ............................................... 9 Artikel 2.7 Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s ......................... 10 Artikel 2.8 Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets) ............................. 11 Artikel 2.9 Inschrijving postpropedeutische fase ................................................................... 11 Artikel 2.10 Inschrijvingsvoorwaarden ...................................................................................... 12
HOOFDSTUK 3 AANMELDING, STUDIEKEUZEACTIVITEITEN EN STUDIEKEUZEADVIES ....................................................................... 13 Artikel 3.1 Aanmelding/studiekeuzeactiviteit .......................................................................... 13 Artikel 3.2 Studiekeuzegesprek bij aanmelding uiterlijk op 1 mei ........................................ 13 Artikel 3.3 Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk .. 13 op 1 mei............................................................................................................................................. 13 Artikel 3.4 Geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten.................................................................................................................... 14 Artikel 3.5 Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding ................................. 14 Artikel 3.6 Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer ............................................................ 14 Artikel 3.7 Studiekeuzegesprek bij aanmelding na 1 mei ...................................................... 14 Artikel 3.8 Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding na 1 mei . 15 Artikel 3.9 Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding ............................. 15 Artikel 3.10 Bezwaar .................................................................................................................... 15 Artikel 3.11 Hardheidsclausule ............................................................................................... 15
HOOFDSTUK 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.6 Artikel 4.7 Artikel 4.8 Artikel 4.9 Artikel 4.10
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING . 16
Doelstelling .............................................................................................................. 16 Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en) .............................................................. 16 Taal ............................................................................................................................ 16 Studielast opleiding ................................................................................................ 16 Studielast Associate-degreeprogramma .............................................................. 16 Eindcompetenties van de bacheloropleiding ....................................................... 16 Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma ................................... 16 Competenties per major ......................................................................................... 17 Samenstelling opleidingsprogramma ................................................................... 17 Programma voltijdvariant ................................................................................... 17
Artikel 4.10a Programma propedeuse voltijd ...........................................................17 Artikel 4.10b Programma major Tuinbouw en Akkerbouw ......................................18
HOOFDSTUK 5 EXAMENS, TOETSEN EN DEELNAME AAN ONDERWIJSEENHEDEN..................................................................... 19 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 Artikel5.7 Artikel.5.8
Examens ................................................................................................................... 19 Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens ................................ 19 Predicaat cum laude ................................................................................................ 19 Getuigschriften, diplomasupplement en graad .................................................... 20 Toetsen ..................................................................................................................... 20 Bewaartermijnen toetsopgaven en beoordeeld werk .......................................... 20 Toekenning van credits .......................................................................................... 20 Toetsvormen ............................................................................................................ 21
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
2
Artikel 5.9 Artikel 5.10 Artikel.5.11 Artikel5.12 Artikel 5.13 Artikel 5.14 Artikel 5.15 Artikel 5.16 Artikel 5.17 Artikel 5.18 Artikel 5.19 Artikel 5.20 Artikel 5.21 Artikel 5.22 Artikel 5.23 Artikel 5.24 Artikel 5.25 Artikel 5.26 Artikel 5.27
Bekendmaking leerstof toets ................................................................................. 21 Toetscriteria ............................................................................................................. 21 Gelegenheid tot het afleggen van toetsen ............................................................ 21 Wijziging en vervallen onderwijseenheid ............................................................. 21 Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden ......................................... 22 Recht op deelname aan toetsen ......................................................................... 22 Aanmelding voor toetsen en afmelding voor schriftelijke toetsen ................ 22 Identificatieplicht .................................................................................................... 22 Vaststelling uitslag .............................................................................................. 23 Waardering uitslag .............................................................................................. 23 Bekendmaking en registratie uitslag .................................................................... 23 Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen ................. 23 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets .......................... 24 Vrijstellingen voor toetsen ..................................................................................... 24 Inschrijven voor onderwijseenheden .................................................................... 24 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven 24 Examinatoren ....................................................................................................... 25 Toezicht ................................................................................................................... 25 Onregelmatigheden en (ernstige) fraude .......................................................... 25
HOOFDSTUK 6 STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES 27 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 6.4 Artikel 6.5 Artikel 6.6 Artikel 6.7 Artikel 6.8 Artikel 6.9 Artikel 6.10
Studievoortgang ...................................................................................................... 27 Studieloopbaanbegeleiding .................................................................................... 27 Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking ............. 27 Algemene bepalingen inzake studieadvies .......................................................... 27 Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving ........................ 28 Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving.................... 28 Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student ............................. 29 Persoonlijke omstandigheden .............................................................................. 29 Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse ................ 29 Bewaartermijnen studieadiezen ......................................................................... 30
HOOFDSTUK 7 EXAMENCOMMISSIES ............................................ 31 Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3
Instelling en benoeming ......................................................................................... 31 Taken en bevoegdheden ......................................................................................... 31 Huishoudelijk reglement ......................................................................................... 32
HOOFDSTUK 8 Artikel 8.1 Artikel 8.2 Artikel 8.3 Artikel 8.4 Artikel 8.5
SLOTBEPALINGEN ................................................ 33
Nadere regels ........................................................................................................... 33 Beroepsrecht............................................................................................................ 33 Onvoorziene gevallen ............................................................................................. 33 Voorlopige voorziening ........................................................................................... 33 Inwerkingtreding en citeertitel ............................................................................... 33
Bijlage 1 Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs ................................................................................... 34 Bijlage 2 Voorzieningen studenten met een functiebeperking .... 36 Bijlage 3 Overzicht onderwijseenheden (modules) Tuinbouw en Akkerbouw 37
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
3
HOOFDSTUK 1
Artikel 1.1
ALGEMENE BEPALINGEN
De onderwijs- en examenregeling
1. Elke opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een onderwijs- en examenregeling (OER) zoals bedoeld in artikel 7.13 van de wet (hierna ook: deze regeling). De OER is te vinden op studentnet en de internetpagina van de hogeschool. 2. Deze regeling is vastgesteld door het college van bestuur, op de op het voorblad vermelde datum. Deze regeling treedt in werking per de op het voorblad vermelde datum. 3. Bijlagen 1 t/m 3 maken integraal onderdeel uit van deze regeling. 4. In deze regeling wordt voor het leesgemak de mannelijke aanspreekvorm gehanteerd.
Artikel 1.2
Toepasselijkheid
1. Deze regeling is van toepassing op het volgen van onderwijs en/of het afleggen van toetsen en examens binnen de hbo bacheloropleiding Tuinbouw en Akkerbouw . 2. Deze regeling is van toepassing op alle studenten en extranei ingeschreven aan de hogeschool aan de in lid 1 bedoelde bacheloropleiding en Associate-degreeprogramma. 3. Deze regeling is tevens van toepassing op aspirant-studenten die verzoeken om toegelaten te worden tot door de hogeschool aangeboden in lid 1 bedoelde hbo bacheloropleiding en Associatedegreeprogramma. 4. Op de internetpagina van de hogeschool is een overzicht opgenomen van alle hbo bacheloropleidingen, Associate-degreeprogramma’s en majors die worden aangeboden door de hogeschool.
Artikel 1.3
Begripsbepalingen
1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. 2. In deze regeling wordt verstaan onder: afsluitend examen: examen ter afsluiting van de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma. Tenzij elders in deze regeling anders is bepaald, is het afsluitend examen behaald indien de student alle toetsen uit de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma heeft behaald; afstudeeropdracht/afstudeeronderzoek: een schriftelijk werkstuk van enige omvang, in de afsluitende fase van de studie, waarin de student of extraneus op systematische en expliciet verantwoorde wijze verslag doet van een project of onderzoek; afstudeerrichting: major aspirant-student: persoon die wenst te worden toegelaten tot een opleiding; Associate-degreeprogramma: een programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW dat onderdeel uitmaakt van een opleiding en 120 credits omvat;
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
4
beoordeling: de vaststelling door een examinator in welke mate de student of extraneus heeft voldaan aan de eisen die voor een bepaalde onderwijseenheid of onderdeel daarvan zijn geformuleerd; beroepsproduct: een zichtbare prestatie die gerelateerd is aan de beroepspraktijk en beoordeeld kan worden in een al dan niet gesimuleerde setting; bindend negatief studieadvies: een studieadvies waaraan een afwijzing als bedoeld in artikel 7.8b lid 3 WHW is verbonden; College van Beroep voor studenten VHL: het College van Beroep voor de Examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW, alsmede de geschillenadviescommissie (voor het College van Bestuur) als bedoeld in artikel 7.63a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut; College van Bestuur: Het College van Bestuur van de hogeschool; competenties: een combinatie van in beginsel kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de student gebruikt om te functioneren naar de eisen die gesteld worden in een specifieke (arbeids-, opleidings-, maatschappelijk-culturele) context; credits: studiepunten (volgens het European Credit Transfer System (ECTS)) zoals bedoeld in artikel 7.4 lid 1 WHW. Een credit (ook wel genoemd ec) is een rekeneenheid die staat voor een indicatie van het aantal uren werk van een gemiddelde student. Elke onderwijseenheid staat voor één of meer credits. Eén credit staat gelijk aan 28 studie-uren; Croho: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs; deeltoets: een toets die tezamen met tenminste één andere deeltoets formeel wordt aangemerkt als een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Hetgeen in deze regeling is bepaald omtrent toetsen is van overeenkomstige toepassing op deeltoetsen. Een deeltoets kan uit verschillende onderdelen bestaan. Aan deeltoetsen worden geen credits toegekend. examen: het geheel van toetsen van de propedeutische fase, van de postprodeutische fase van de bacheloropleiding, of van het Associate-degreeprogramma dat met goed gevolg moet zijn afgelegd. examencommissie: de examencommissie in de zin van art. 7.12 e.v. WHW; examinator: door de examencommissie aangewezen personen belast met het ontwerpen en afnemen van toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan; extraneus: examenstudent, persoon bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW die bij een bacheloropleiding alleen examens en toetsen mag afleggen en geen recht heeft op (het volgen of bijwonen van) onderwijs; faciliteit: de faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut;
getuigschrift: het door de examencommissie verstrekte bewijs dat het propedeutisch examen, het examen van een Associate-degreeprogramma of het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd; hogeschool: de Hogeschool Van Hall Larenstein, brinnummer 30HD, gevestigd te Leeuwarden, Wageningen en Velp en in stand gehouden door de stichting Van Hall Larenstein; instellingsbestuur: Het College van Bestuur.; major: een studieroute binnen de postpropedeutische fase van een opleiding bestaande uit 150 credits. Onder een major wordt hetzelfde verstaan als een afstudeerrichting;
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
5
minor: een samenhangend onderwijsaanbod in de postpropedeutische fase dat verbredend of verdiepend is bestaande uit 30 credits; NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, een onafhankelijke accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid die tot taak heeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen te geven; OER: Onderwijs- en examenregeling, zoals bedoeld in art. 7.13 WHW; onderwijsbureau: de afdeling van de hogeschool die onder meer belast is met het beheer van het studentenvolgsysteem; onderwijseenheid: onderwijseenheid in de zin van artikel 7.3 lid 2 WHW. Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten gericht op het verwerven van competenties (kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes) voor een specifiek onderdeel van de opleiding. Onderwijseenheden kunnen nader aangeduid worden met termen zoals “module”, “periode”, “stage” of “afstudeeronderzoek”. Een onderwijseenheid wordt afgesloten met een toets. Elke onderwijseenheid staat voor een of meer credits; opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes (competenties) waarover de student die de opleiding voltooit, dient te beschikken; opleidingscommissie: een per opleiding of groep van opleidingen ingestelde commissie die o.a. tot taak heeft advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling en de wijze van uitvoering hiervan (art. 10.3c WHW); portfolio: een (eventueel digitale) verzameling van bestanden en documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau aantoont; postpropedeuse: de fase van de opleiding direct volgend op de propedeuse, ook wel hoofdfase genoemd; preadvies: een namens het College van Bestuur door de examencommissie aan iedere student, uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma, voor de propedeuse uitgebracht studieadvies. Het preadvies geldt tevens als waarschuwing zoals bedoeld in artikel 7.8b lid 4 WHW; propedeuse: de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; de uit 60 credits bestaande eerste fase van de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma. De propedeuse wordt afgesloten met een propedeutisch examen; propedeutisch examen: examen ter afsluiting van de propedeuse als bedoeld in artikel 7.8 WHW; stage: onderwijseenheid die bestaat uit een periode van praktische oefening; student: persoon bedoeld in artikel 7.32 WHW die als student staat ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van het onderwijs; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studieadvies: een namens het College van Bestuur door de examencommissie aan iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associatedegreeprogramma voor de propedeuse van zijn opleiding uitgebracht advies als bedoeld in artikel 7.8b WHW over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande volzin kan een studieadvies worden uitgebracht zolang de student het propedeutisch examen niet heeft behaald;
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
6
studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; studielast: het aantal toegekende credits aan de bacheloropleiding, het Associate-degreeprogramma en de onderwijseenheid; studieloopbaanbegeleider: de begeleider van studenten bij de voortgang van de studie en bij de keuzemogelijkheden binnen de studie ; surveillant: een door de examencommissie aangewezen toezichthouder bij het afnemen van toetsen. Surveillanten volgen instructies op van examencommissies en examinatoren en handelen conform de richtlijn surveillanten. toets: een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Een onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en/of de attitudes van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een toets kan worden afgenomen door een of meer examinatoren in de vorm van bijvoorbeeld een schriftelijke toets, een mondelinge toets, een praktische toets of een schriftelijk werkstuk. Bij elke onderwijseenheid is de toetsvorm beschreven; variant: de inrichting (voltijd, deeltijd of duaal) van de opleiding als bedoeld in artikel 7.7 lid 1 WHW; vrijstelling: een door de examencommissie afgegeven en ondertekende verklaring dat de student is vrijgesteld van het afleggen van een toets voor een of meer in de verklaring benoemde onderwijseenheden. Het aantal credits dat volgens deze regeling aan de in de verklaring benoemde onderwijseenheden is verbonden wordt aan de student toegekend; wegingsfactor: het gewicht dat aan een deel van een toets wordt toegekend bij de berekening van het toetscijfer; WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
7
HOOFDSTUK 2
Artikel 2.1
TOELATING
Vooropleidingseisen
1. De aspirant-student die wenst te worden toegelaten tot de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma dient te voldoen aan één van de volgende vooropleidingseisen, zoals genoemd in art. 7.24 WHW: a) een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo); b) een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo); c) een door de minister aangewezen getuigschrift, al dan niet in Nederland afgegeven, dat naar het oordeel van het College van Bestuur tenminste gelijkwaardig is aan een HAVO of VWOdiploma d) een diploma van een middenkaderopleiding (niveau 4) e) een diploma van een specialistenopleiding (niveau 4) f) een diploma van de bij ministeriele regeling aangewezen vakopleidingen
Artikel 2.2
Nadere vooropleidingseisen
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 moet de aspirant-student die voldoet aan een in dat artikel bedoelde vooropleidingseis in voorkomende gevallen tevens voldoen aan nadere vooropleidingseisen. 2. Als nadere vooropleidingseis voor de toelating van: a. aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub a van dat artikel (vwo’ers) VWO NG VWO NT VWO EM, met sk of nlt Profiel van voor 1 augustus 2007: Vwo: NG, NT, EM met sk1 b. aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub b van dat artikel (havisten) HAVO NG HAVO NT HAVO EM, met sk Profiel van voor 1 augustus 2007 Havo: NG, NT, EM met sk Artikel 2.3
1
Uitzondering nadere vooropleidingseisen
Indien de aspirant-student niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.2, dan kan de student toch worden toegelaten tot de opleiding indien uit onderzoek blijkt dat hij voldoet aan de volgende eisen a. b. c. d.
In geval van profiel VWO EM zonder scheikunde: deelcertificaat voor het vak scheikunde In geval van profiel VWO CM: een deelcertificaat voor het vak wiskunde A en scheikunde In geval van profiel HAVO EM zonder scheikunde: deelcertificaat voor het vak scheikunde In geval van profiel HAVO CM: deelcertificaten voor de vakken wiskunde A en scheikunde
2
Het onderzoek naar de eis(en) als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is als volgt ingericht: 1 Bij ontbreken van deelcertificaten wiskunde en/of scheikunde kunnen er eveneens toelatingstoetsen worden gedaan. Op alle toetsen moet ten minste een afgeronde 6 worden gehaald. De toetsen worden door een vakdocent afgenomen en beoordeeld.
3
Bij het onderzoek in het kader van een uitzondering op de nadere vooropleidingseisen is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student moet aan de gestelde eisen voldoen alvorens deze kan worden ingeschreven.
Deelcertificaten die worden geaccepteerd zijn certificaten van de toelatingstoetsen van Van Hall Larenstein, van Landelijke staatsexamens, van het James Boswell Instituut, van de voorbereidingscursussen van de Open Universiteit. 1
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
8
Artikel 2.4
Eisen werkkring bij de deeltijd variant
NIET VAN TOEPASSING
Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s
Artikel 2.5
2
1. De aspirant-student met een graad, diploma of examen als bedoeld in de eerste volzin van artikel 7.28 lid 1 WHW en eerste volzin artikel 7.28 lid 2 WHW is vrijgesteld van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen. 2. Onder de in het voorgaande lid bedoelde graad, diploma of examen wordt begrepen een getuigschrift (afsluitend examen) van een NVAO geaccrediteerde opleiding van een hogeschool, universiteit of rechtspersoon voor hoger onderwijs en Europees baccalaureaat van de Europese school, voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirant-student als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 4. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het derde lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 5. Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. GERESERVEERD 6. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirantstudent kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen.
Artikel 2.6
Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel zijn de personen als bedoeld in artikel 3
7.28 lid 1 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen vrijgesteld.
2. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirant-student als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben.
3. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II.
4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de 2
Het betreft aspirant-studenten die de graad Bachelor of Master hebben behaald , aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een instelling voor hoger beroepsonderwijs. Ook betreft het aspirant-studenten die een diploma hebben behaald dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig. 3 Dit betreft o.a. aspirant-studenten die afkomstig zijn uit een land dat lid is van de EU.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
9
examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’.
5. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling.
6.
Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. GERESERVEERD
7. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirantstudent kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 3 of 4van dit artikel van toepassing is.
Artikel 2.7
Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma als bedoeld in artikel 7.28 lid 2 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen worden vrijgesteld. 2. Bij het vormen van een oordeel over van de gelijkwaardigheid van enig diploma vraagt het College van Bestuur in voorkomende gevallen advies over de waardering aan Nuffic. 2. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirant-student als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 3. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 6. Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan, indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. GERESERVEERD
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
10
7. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirantstudent kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 4 of lid 5 van dit artikel van toepassing is. Artikel 2.8
Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets)
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoet aan de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen noch daarvan is vrijgesteld krachtens het bepaalde in artikel 2.6 of 2.7, een toelatingsonderzoek afleggen. Een beschikking van het College van Bestuur inhoudende dat het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd stelt de aspirant-student vrij van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit twee onderdelen te weten een taaltest en een inhoudelijk component. De volgende eisen worden gesteld:
a. Taaltest Nederlands. b. Een toelatingsopdracht (assessment) op basis van EVC’s van de aspirant-student. c. Een Engelstalige motivatiebrief opgesteld door de aspirant-student.
3. Het onderzoek naar de eisen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel is als volgt ingericht: a. Aan de taaltest Nederland wordt voldaan indien de aspirant-student (met een certificaat) kan aantonen dat hij het NT2-examen niveau II met een voldoende heeft afgerond b. Op basis van een lijst van EVC’s wordt vastgesteld welke competenties niet beoordeeld zijn. De niet beoordeelde competenties worden in een toelatingsopdracht (assessment) getoetst door de door de examencommissie benoemde examinatoren. c. De door de aspirant-student opgestelde Engelstalige motivatiebrief wordt beoordeeld door een door de examencommissie aangewezen examinator Artikel 2.9
Inschrijving postpropedeutische fase
1. Voor inschrijving in de postpropedeutische fase van de opleiding geldt als het eis een behaald propedeutisch examen van de opleiding aangeboden door de hogeschool. 2. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat naar oordeel van <de examencommissie> tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch examen van de opleiding van de hogeschool worden vrijgesteld van de in lid 1 bedoeld eis. 3. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. Een student ingeschreven in de propedeuse van de opleiding kan onder opgave van redenen de examencommissie verzoeken om toegelaten te worden tot bepaalde onderwijseenheden in de postpropedeutische fase.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
11
6. Studenten die een voorlopig positief advies als bedoeld in artikel 5.6 lid 4 van deze regeling hebben ontvangen zijn, binnen de door deze regeling gestelde kaders, toelaatbaar tot onderwijseenheden in de postpropedeutische fase van de opleiding.
Artikel 2.10 Inschrijvingsvoorwaarden Alvorens deel te kunnen nemen aan het onderwijs, de toetsen en de examens dient een aspirantstudent tevens te voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in het studentenstatuut en het inschrijvingsbesluit.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
12
HOOFDSTUK 3
AANMELDING, STUDIEKEUZEACTIVITEITEN EN STUDIEKEUZEADVIES
Dit hoofdstuk geldt uitsluitend voor aspirant studenten met een Nederlands diploma die zich voor een voltijdse opleiding inschrijven. Artikel 3.1
Aanmelding/studiekeuzeactiviteit
1. Elke aspirant-student die een verzoek tot inschrijving doet voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding wordt verzocht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. De in lid 1 genoemde studiekeuzecheck bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst dient te worden ingevuld uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het verzoek tot inschrijving via studielink is gedaan. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 15 werkdagen schriftelijk een bericht van de instelling nadat hij de vragenlijst heeft ingevuld. De inhoud van dit bericht kan zijn: a. een positief advies b. een positief advies met de aanbeveling een van de door de opleiding aangeboden studiekeuzeactiviteiten te volgen c. een uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek 4. Dit artikel is niet van toepassing op: Degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW lid 1 en 2,
Artikel 3.2
Studiekeuzegesprek bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Een aspirant-student die zich heeft aangemeld uiterlijk op 1 mei en bij wie op basis van de analyse van de resultaten van de vragenlijst twijfel bestaat over het beeld dat de aspirant-student heeft van de opleiding, over het niveau, over de aansluiting met de vooropleiding of over de motivatie wordt uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek. 2. Het studiekeuzeadviesgesprek vindt plaats binnen 30 werkdagen na verzending van de schriftelijke reactie op het invullen van de vragenlijst. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 24 uur na het studiekeuzeadviesgesprek een advies over het volgen van de opleiding. 4. Het in lid 3 genoemde advies kan positief of negatief zijn. 5. Aan een negatief advies worden geen bindende consequenties verbonden.
Artikel 3.3
Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Voor aspirant-studenten die zich hebben aangemeld uiterlijk op 1 mei en de digitale vragenlijst niet invullen vervalt het recht op advies 2. Voor aspirant-studenten die zich hebben aangemeld uiterlijk op 1 mei en worden uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek en zonder geldige reden geen gehoor geven aan de uitnodiging vervalt het recht op advies.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
13
Artikel 3.4
Geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten
Geldige redenen voor het niet invullen van de vragenlijst of geen gehoor geven aan de uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek zijn: Ziekte/ziekenhuisopname; Ernstige persoonlijke omstandigheden Ernstige omstandigheden in familiair verband.
Artikel 3.5
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding
1. Een aspirant-student die heeft voldaan aan de activiteit bedoeld in artikel 3.1 eerste lid, en zich na 1 mei aanmeldt voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding bedoeld in de genoemde bepaling, is verplicht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. Artikel 3.1 lid 2, 3 en 4, artikel 3.2 en artikel 3.3 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.6
Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer
1. Elke aspirant-student die na 1 mei doch uiterlijk voor 31 augustus voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer een verzoek tot inschrijving doet voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding wordt geacht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. De in lid 1 genoemde studiekeuzecheck bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst dient te worden ingevuld uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het verzoek tot inschrijving via studielink is gedaan. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 15 werkdagen schriftelijk een bericht van de instelling nadat hij de vragenlijst heeft ingevuld. De inhoud van dit bericht kan zijn: a. een positief advies b. een positief advies met de aanbeveling een van de door de opleiding aangeboden studiekeuzeactiviteiten te volgen c. een uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek 4. Dit artikel is niet van toepassing op: a. Degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW lid 1 en 2, b. Degene die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van artikel 7.8b, lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
Artikel 3.7
Studiekeuzegesprek bij aanmelding na 1 mei
1. Een aspirant-student die zich heeft aangemeld na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar en bij wie op basis van de analyse van de resultaten van de vragenlijst twijfel bestaat over het beeld dat de aspirant-student heeft van de opleiding, over het niveau, over de aansluiting met de vooropleiding of over de motivatie wordt uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek. 2. Het studiekeuzeadviesgesprek vindt plaats binnen 30 werkdagen na verzending van de schriftelijke reactie op het invullen van de vragenlijst.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
14
3. De aspirant-student ontvangt binnen 24 uur na het studiekeuzeadviesgesprek een advies over het volgen van de opleiding. 4. Dit advies kan zijn positief of negatief. 5. Een negatief advies heeft tot gevolg dat de aspirant-student niet wordt toegelaten tot de desbetreffende opleiding voor het studiejaar waarop het advies betrekking heeft.
Artikel 3.8
Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding na 1 mei
1. Voor aspirant-studenten die zich hebben aangemeld na 1 mei en zonder geldige reden de digitale vragenlijst niet invullen worden uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek 2. Aspirant-studenten die zich hebben aangemeld na 1 mei en zonder geldige reden geen gehoor geven aan de uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek worden niet toegelaten tot de opleiding. 3. De geldige redenen voor verhindering voor deelnemen aan een studiekeuzeactiviteit staan genoemd in artikel 3.4.
Artikel 3.9
Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
1. Bij de aanmelding bedoeld in dit hoofdstuk, legt de betrokkene mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. 2. Het persoonsgebonden nummer wordt overlegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortenaam en het geslacht van betrokkene zijn vermeld. 3. Indien de betrokkene aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt de minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door de minister uitgegeven en aan de betrokkene toegekend persoonsgebonden nummer. 4. De minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het instellingsbestuur van de instelling waaraan betrokkene zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52 tweede lid WHW voorzover die door de betrokkene zijn verstrekt. Artikel 3.10 Bezwaar Een aspirant-student die op grond van art. 3.7 of 3.8 niet wordt toegelaten tot een opleiding kan binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit een bezwaar indienen bij de geschillenadviescommissie.
Artikel 3.11 Hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het College van Bestuur op advies van de toelatingscommissie. 2. Het College van Bestuur is bevoegd in bepaalde gevallen anders te besluiten, indien toepassing van de regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
15
HOOFDSTUK 4 Artikel 4.1
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING
Doelstelling
Het algemene doel van het onderwijs aan Hogeschool Van Hall Larenstein is het voorbereiden van studenten met een HAVO/VWO en MAO/MBO vooropleiding op beroepen op HBO-niveau in de sectoren Voeding, Milieu, Dier en Landbouw in de meest brede zin. De afgestudeerde Bachelors zijn in staat om middelbare en hogere kaderfuncties te vervullen en zijn geschikt voor het zelfstandig ondernemerschap. In de vierjarige opleiding verwerft de student kennis op uiteenlopende vakgebieden, daarnaast ontwikkelt de student een geschikte beroepshouding en oefent de student algemene en beroepsgerichte vaardigheden. De opleiding Tuinbouw en Akkerbouw richt zich op de tuinbouw en akkerbouw in de gematigde zone. Artikel 4.2 Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en) 1 De bacheloropleiding Tuinbouw en Akkerbouw wordt aangeboden in een voltijdse variant in Leeuwarden. 2 Het Associate-degreeprogramma is niet van toepassing Artikel 4.3
Taal
1. Het onderwijs wordt gegeven en de toetsen en examens worden afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan bij de beschrijving van de onderwijseenheden zijn bepaald dat één of meer onderwijseenheden in een andere taal worden aangeboden. 3. Er is een ‘Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs’ welke als bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen. Artikel 4.4
Studielast opleiding
1. De voltijdse variant is een vierjarige bacheloropleiding met een studielast van 240 credits. 2. De bacheloropleiding bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 180 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in de artikelen 4.10 en 4.11. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3 Artikel 4.5
Studielast Associate-degreeprogramma
Niet van toepassing
Artikel 4.6 Eindcompetenties van de bacheloropleiding Competenties TA 2014 1 Opstellen van een strategisch ondernemingsplan 2 Vertalen en toepassen van beleid 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek 4 (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten producten/diensten 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en product 6 Acquireren en advies geven 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen. 8 Opzetten en borgen van een kwaliteitszorgsysteem 9 Brede professionalisering Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen en reflectief 10 denken Artikel 4.7
niveau 3 2 3 3 3 3 3 2 3 3
Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma
Niet van toepassing
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
16
Artikel 4.8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Competenties per major
Competenties TA 2014 Opstellen van een strategisch ondernemingsplan Vertalen en toepassen van beleid Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten producten/diensten Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en product Acquireren en advies geven Leiding geven aan projecten, processen en personen. Opzetten en borgen van een kwaliteitszorgsysteem Brede professionalisering Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen en reflectief denken
Artikel 4.9
niveau 3 2 3 3 3 3 3 2 3 3
Samenstelling opleidingsprogramma
1
In artikel 4.10 is een beschrijving opgenomen van het programma van de voltijdbacheloropleiding.
2
De beschrijving van het programma volgt aan de hand van een schematisch overzicht waarbij onderscheid is gemaakt tussen de propedeuse en de postpropedeuse.
3
De beschrijving van het programma van de postpropedeuse is ingedeeld aan de hand van majors. Elke major omvat een eigen artikel met een dienovereenkomstig postpropedeutisch programma. De onderwijseenheden de feitelijk deel uitmaken van de major zijn met GROEN zichtbaar gemaakt.
4
In de navolgende artikelen zijn onderwijseenheden die onderdeel uitmaken van de propedeuse respectievelijk postpropedeuse van de bacheloropleiding benoemd. Van elke onderwijseenheid is voorts de studielast en de codering opgenomen. In bijlage 3 is elke onderwijseenheid nader beschreven.
Artikel 4.10 Programma voltijdvariant Artikel 4.10a Programma propedeuse voltijd 1. Het programma van de propedeuse van de voltijdvariant is als volgt samengesteld: 1e semester Periode 1 LLB101VN Oriëntatie op sector en beroep (7EC) LTA104VN Plant (7EC)
2e semester
Periode 2 LLB102VN Effectief adviseren (7EC) LLB106VN Landgebruik (7EC)
Periode 3 Periode 4 LLB103VN LST112VNL Propedeusestage Duurzame ketens en (12 EC) kwaliteit (7EC) LLB105VN LSV102VNL: verslag Agrarisch bedrijf propedeuse-stage (7EC) (2EC) Studieloopbaanbegeleiding (incl. assessment) (4 EC)
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
17
Artikel 4.10b Programma major Tuinbouw en Akkerbouw 1. De beroepsgroepen waarop het beroepsprofiel zich richt zijn: Agrarisch ondernemer of bedrijfsleider Adviseur/voorlichter/commercieel medewerker Financieel-economisch medewerker Onderzoeker Kwaliteit- en ketenmanager 2. Het programma van de major Tuinbouw en Akkerbouw is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Tuinbouw en Akkerbouw voltijd 1e semester 2e semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LLB211VN LTA215VN LTA216VN LST214VNL Duurzame landbouwGewasontwikkeling Gewasverzorging Beroepsstage systemen (7EC) (7EC) (7EC) 14EC LLB213VN LLG218VN LLB212 Research Internationale Leren innoveren Management (7EC) Handel (7EC) (7EC) Studieloopbaanbegeleiding (4EC) Derde studiejaar major Tuinbouw en Akkerbouw voltijd 1e semester 2e semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LLG226VN LLB321VN LLG331VN LTA322VN Marketing & logistiek Bedrijfsbeoordeling Financial Teeltoptimalisatie (7EC) (7EC) Management (7EC) (7EC) Minordeel 28 ec Studieloopbaanbegeleiding (inclusief colloquium en buitenlandexcursie) (4 EC) Vierde studiejaar major Tuinbouw en Akkerbouw voltijd 1e semester 2e semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LST428VNL Projectstage 28 EC LAO428VNL Afstudeerproject 28 EC Studieloopbaanbegeleiding (inclusief vrije studiepunten) (4EC)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 28 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma-onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie. 4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24 van deze regeling. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
18
HOOFDSTUK 5
Artikel 5.1
EXAMENS, TOETSEN EN DEELNAME AAN ONDERWIJSEENHEDEN
Examens
1. Het propedeutisch examen is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit de propedeuse heeft behaald. 2. Het examen van een Associate-degreeprogramma is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit het betreffende programma heeft behaald. 3. Het afsluitend examen van de bacheloropleiding is behaald indien de student alle tot het examen behorende onderwijseenheden heeft behaald. 4. Als datum van slagen voor het propedeutisch examen en het afsluitend examen van het Associatedegreeprogramma of de bacheloropleiding geldt de datum waarop de examencommissie heeft vastgesteld dat de student alle onderwijseenheden heeft behaald en derhalve aan de slagingsnorm voldoet.
Artikel 5.2
Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens
1. De examencommissie stelt enkele keren per jaar vast welke studenten voldoen aan de slagingsnorm voor het propedeutisch examen, het examen van het Associate-degreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding. 2. De examencommissie maakt de uitslag van het propedeutisch examen, het examen van het Associate-degreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding binnen een week na vaststelling schriftelijk aan de student bekend. 3. De examencommissie bewaart de bescheiden waaruit de uitslag blijkt gedurende ten minste 7 jaar gerekend vanaf het moment dat de uitslag van een examen is vastgesteld. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de beoordeling en de besluitenlijst van de examencommissie.
Artikel 5.3
Predicaat cum laude
1. De examencommissie kan het predicaat “cum laude” toekennen aan een met succes afgelegd afsluitend examen van de bacheloropleiding en doet dat in ieder geval indien voldaan is aan alle onder a t/m d genoemde voorwaarden: a. de student heeft binnen de aan de opleiding toegekende studieduur de opleiding voltooid; b. in de postpropedeutische fase zijn alle feitelijk door student gevolgde onderwijseenheden met minimaal een 7.0 beoordeeld; c. de afstudeeropdracht is met minimaal een 8.0 beoordeeld; d. de volgende onderwijseenheden van de opleiding, met een omvang van totaal minimaal 28 credits, zijn minstens met een 8.0 beoordeeld; Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden LLG226VN Marketing & logistiek; LLB321VN Bedrijfsbeoordeling; LLG331VN Financieel Management; LLG323VE Business Strategy & Change Management, of LLG322VN International People Management.
2. De examencommissie maakt het besluit tot toekennen van het predicaat cum laude bekend bij de uitreiking van het getuigschrift (diploma-uitreiking). 3. In de gevallen waarin de examencommissie het predicaat cum laude toekent terwijl niet aan alle onder lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan doet zij daarvan mededeling aan het College van
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
19
Bestuur. In de mededeling wordt een motivering voor het afwijken van de eisen genoemd in lid 1 gegeven.
Artikel 5.4
Getuigschriften, diplomasupplement en graad
1. Nadat het college van bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele vereisten voor afgifte is voldaan, reikt de examencommissie aan de student een getuigschrift uit als bewijs dat een examen met goed gevolg is afgelegd en voegt aan het getuigschrift betreffende het afsluitend examen een gewaarmerkte kopie toe van een Nederlandstalig en/of een Engelstalig diplomasupplement. Bij het getuigschrift wordt tevens een cijferlijst gevoegd. 2. Het college van bestuur verleent aan de student die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd de graad bachelor. 3. Het college van bestuur verleent aan de student die het examen van een Associatedegreeprogramma met goed gevolg heeft afgelegd de graad van Associate-degree.
Artikel 5.5
Toetsen
1. Aan iedere onderwijseenheid is een toets verbonden. 2. Een toets kan bestaan uit deeltoetsen. Tenzij in deze regeling anders is bepaald is de toets behaald indien alle daarvan onderdeel uitmakende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Uit beschrijving van de onderwijsheden in bijlage
blijkt van elke onderwijsheid of er deeltoetsen worden gehanteerd en in hoeverre alle deeltoetsen met goed gevolg moeten zijn afgelegd of de toets te behalen.
Artikel 5.6
Bewaartermijnen toetsopgaven en beoordeeld werk
1. De examinator bewaart een toets en alle bescheiden behorende bij een toets gedurende tenminste 7 jaar vanaf het moment dat de uitslag van de toets is vastgesteld. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het toetsprotocol, de toetssleutel, de cesuur, de presentielijst en de toetsopgaven. 2. De examinator bewaart het beoordeelde werk van de student en de bijbehorende beoordeling gedurende tenminste 2 jaar vanaf het moment dat de uitslag van de toets is vastgesteld. 3. In tegenstelling tot het bepaalde in lid 2 van dit artikel worden alle bescheiden behorende bij een afstudeeropdracht gedurende tenminste 7 jaar na de beoordeling van de afstudeeropdracht bewaard. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het afstudeerverslag, het projectplan en de beoordeling.
Artikel5.7
Toekenning van credits
1. De studievoortgang van een student wordt uitgedrukt in het aantal behaalde credits. 2. De student die een onderwijseenheid heeft behaald, wordt het daarmee overeenkomende aantal credits toegekend. 3. In geval van een vrijstelling, zoals bedoeld in artikel art 5.22 van deze regeling krijgt de student het met de in de verklaring genoemde onderwijseenheid overeenkomende aantal credits toegekend. Voor studenten die een vrijstelling voor een of meer onderwijseenheden in het eerste jaar hebben verkregen geldt een afwijkende norm inzake het bindend studieadvies, zie verder artikel art. 6.6 lid 5 van deze regeling.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
20
Artikel.5.8
Toetsvormen
1. In de beschrijving van iedere onderwijseenheid in bijlage 3 wordt aangegeven op welke wijze de toetsing zal worden afgenomen. 2. Een toets kan schriftelijk, mondeling, of op ‘andere wijze’ worden afgenomen. Indien de toets op ‘andere wijze’ als bedoeld in de vorige volzin wordt afgenomen dan wordt in de beschrijving van de onderwijseenheden gespecificeerd op welke wijze. 3. De vorm van de toets is passend voor het onderzoek naar de competentie van de student, of naar het te toetsen element (zoals kennis, inzicht, vaardigheden) van de competentie. 4. De examencommissie kan, op verzoek van een student, afwijken van de vorm van de toets. 5. Mondelinge toetsen zijn openbaar, tenzij de examencommissie anders bepaalt. Mondelinge toetsen kunnen niet worden bijgewoond door studenten die een belang hebben bij het bijwonen, bijvoorbeeld omdat ze in hetzelfde studiejaar een gelijkaardige mondeling toets moeten afleggen. 6. Bij een mondelinge toets wordt niet meer dan één persoon tegelijk beoordeeld, tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald.
Artikel 5.9
Bekendmaking leerstof toets
Bij de start van een onderwijseenheid wordt aan studenten bekend gemaakt wat tot de leerstof van de toets behoort.
Artikel 5.10 Toetscriteria 1. Voordat toetsen worden afgelegd wordt aangegeven volgens welke criteria de toetsresultaten van de ermee verbonden toetsen of deeltoetsen zullen worden beoordeeld. 2. Indien verplichte aanwezigheid bij het aangeboden onderwijs binnen een onderwijseenheid een voorwaarde is om een positief resultaat te halen voor een toets is dit bij de beschrijving van de desbetreffende onderwijseenheid aangegeven.
Artikel.5.11 Gelegenheid tot het afleggen van toetsen 1. Iedere toets wordt ten minste twee keer per studiejaar aangeboden en wel op dusdanige wijze dat een student de gelegenheid heeft de toetsen van de door hem gevolgde onderwijseenheden ten minste twee maal in een studiejaar af te leggen. 2. Van elke toets wordt dag, tijdstip en plaats ten minste een week hieraan voorafgaande bekend gemaakt aan de student. 3. Er zijn door de examencommissie vastgestelde regels en procedures met betrekking tot toetsen.
Artikel5.12
Wijziging en vervallen onderwijseenheid
1. Indien een onderwijseenheid aanmerkelijk wordt gewijzigd (bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwe theorieën en methodes), wordt in het studiejaar waarin de bij die onderwijseenheid horende gewijzigde toets voor de eerste maal wordt afgenomen, de toets nog tweemaal in de oude vorm aangeboden echter uitsluitend aan studenten die de toets in de oude vorm reeds een of twee maal zonder goed gevolg hebben afgelegd.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
21
2. Indien een onderwijseenheid of een onderdeel daarvan waaraan een deeltoets was verbonden komt te vervallen, wordt de student in het studiejaar waarin de (deel)toets voor de eerste maal niet meer wordt afgenomen nog tweemaal in de gelegenheid gesteld de (deel)toets af te leggen. 3. Onder aanmerkelijke wijziging van een onderwijseenheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt niet verstaan wijziging van een toets als gevolg van actualisering van de leerstof. Uit de beschrijving van de onderwijseenheid is af te leiden of actualisering van de leerstof ten opzichte van het voorgaande studiejaar heeft plaatsgevonden. De student dient zichzelf op de hoogte te stellen van een mogelijke actualisering.
Artikel 5.13 Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden 1. De student kan schriftelijk aan de examencommissie verzoeken hem alsnog een toets te laten afleggen, indien hij als gevolg van persoonlijke omstandigheden, zoals genoemd in art. 6.8 van deze regeling, of bijzondere organisatorische omstandigheden verhinderd is geweest deel te nemen aan de toets, danwel indien een toetsuitslag in ernstige mate negatief is beïnvloed door deze bijzondere omstandigheden. 2. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen 15 werkdagen schriftelijk aan de student toekomen en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator van de betreffende onderwijseenheid.
Artikel 5.14 Recht op deelname aan toetsen 1. Tenzij in de volgende leden van dit artikel anders is bepaald, heeft de student gedurende zijn inschrijving het recht toetsen af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot zijn opleiding en daarmee de examens af te leggen van die opleiding. 2. Tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald, geldt geen volgtijdelijkheid voor deelname aan onderwijseenheden en het afleggen van toetsen. 3. Een student kan iedere reguliere toets die niet met goed gevolg is afgelegd twee maal herkansen. Bij verdere herkansingen behoeft de student schriftelijke toestemming van de examencommissie, die aan het verlenen van een extra kans voorwaarden kan verbinden. 4. De student die een toets met goed gevolg heeft afgelegd, heeft niet het recht om deze toets nogmaals af te leggen, tenzij de examencommissie hiervoor toestemming geeft.
Artikel 5.15 Aanmelding voor toetsen en afmelding voor schriftelijke toetsen 1. Studenten dienen zich voor elke schriftelijke toets tijdig aan te melden, d.w.z. voor het sluiten van de gepubliceerde inschrijftermijn. 2. Het tijdstip van mondelinge toetsen wordt via een rooster of in overleg tussen de examinator en student vastgesteld. 3. Een student die niet wenst deel te nemen aan een toets waarvoor hij zich heeft aangemeld, dient zich voor deze toets af te melden. Als een student zich heeft aangemeld voor een toets en zonder afmelding niet deelneemt aan deze toets, dan wordt dit beschouwd als een toetskans.
Artikel 5.16
Identificatieplicht
1. De examinator of de surveillant stelt bij het afleggen van een toets de identiteit van de student vast alsmede of de student is ingeschreven aan de hogeschool. De student is verplicht om op verzoek van de examinator of de surveillant een geldig bewijs van inschrijving en een geldig legitimatiebewijs te tonen.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
22
2.
Wanneer de student niet kan voldoen aan de in lid 1 genoemde verplichtingen, wordt hiervan een aantekening gemaakt op het procesverbaal.
3. De examencommissie stelt achteraf vast of de student reglementair heeft deelgenomen aan de toets.
Artikel 5.17 Vaststelling uitslag 1. De examinator stelt de uitslag van een toets vast en verstrekt de examencommissie indien gewenst hierover de nodige inlichtingen. 2. Als de student een toets voor een tweede of volgende maal heeft afgelegd, komt door de vaststelling van de uitslag een voordien behaalde uitslag te vervallen.
Artikel 5.18 Waardering uitslag 1. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een waardering waaruit is af te leiden of de toets al dan niet met goed gevolg is afgelegd. 2. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer zonder of met één decimaal, als voldoende of onvoldoende, of als voldaan. De wijze waarop de uitslag wordt uitgedrukt wordt bij de beschrijving van de onderwijseenheden vastgelegd per onderwijseenheid. 3. Indien de waardering van een uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer wordt het volgende in acht genomen: a. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond; b. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond. 4. Een toets is met goed gevolg afgelegd als de uitslag een 5,5 dan wel 6 of hoger bedraagt, dan wel met een voldoende of als voldaan is beoordeeld.
Artikel 5.19
Bekendmaking en registratie uitslag
1. De uitslag van een toets wordt bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 15 werkdagen nadat de toets is afgelegd of het verslag is ingeleverd. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt de uitslag van een stageverslag bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 45 werkdagen na inlevering van het verslag. 3. De examencommissie kan op grond van bijzondere omstandigheden de in dit artikel genoemde termijnen verlengen en deelt deze verlenging aan de student mee. 4. De toetsuitslagen worden bekendgemaakt door registratie in een studentenvolgsysteem, waar de student toegang toe heeft om kennis te nemen van zijn resultaten. 5. De student die een of meer toetsen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 5.4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd van de examencommissie een schriftelijke verklaring waarin de toetsen zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 5.20 Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen De (eerste) examinator verstrekt de student op diens verzoek een toelichting op het toetsresultaat en stelt de student in de gelegenheid de beoordeling en de gehanteerde beoordelingsnormen van de
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
23
door hem afgelegde toets in te zien. De student dient hiertoe binnen 30 werkdagen nadat de uitslag van de toets aan de student bekend is gemaakt, een schriftelijk verzoek in bij de examinator.
Artikel 5.21 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets is onbeperkt. Artikel 5.22 Vrijstellingen voor toetsen 1. De student kan schriftelijk, gemotiveerd aan de examencommissie verzoeken vrijstelling te verlenen voor het afleggen van een toets op grond van: a. een eerder met goed gevolg afgelegde toets of examen in het hoger onderwijs; b. buiten het hoger onderwijs opgedane kennis, inzicht of vaardigheden; c. opgedane kennis, inzicht of vaardigheden door het verrichten van bestuurlijke en organisatorische activiteiten gerelateerd aan deze hogeschool. 2. De examencommissie verleent een vrijstelling op grond van een objectief onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student en legt haar onderzoek vast in een verslag waaraan de door de student verstrekte bescheiden worden gehecht. De examencommissie kan de student verzoeken nadere informatie te verschaffen ter onderbouwing van het ingediende verzoek. 3. Als bewijsstukken worden in ieder geval aangemerkt: a. Gewaarmerkte kopieën van getuigschriften, diploma’s en certificaten. Uit deze bescheiden moet een beschrijving van het gevolgde programma zijn af te leiden. b. Door de student geschreven artikelen, werkstukken, verslagen, scripties of daarmee gelijk te stellen schriftelijke stukken voorzien van een beoordeling. 4. Vrijstellingen worden in beginsel alleen verleend indien alle competenties van de onderwijseenheid waarop de toets betrekking heeft zijn afgedekt. Indien niet alle competenties zijn afgedekt kan de examencommissie een onderzoek gelasten waarmee de student kan aantonen wel over de ontbrekende competenties te beschikken. 5. De examencommissie reageert schriftelijk binnen 20 werkdagen na ontvangst op het verzoek van de student en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator. 6. Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, verstrekt zij aan de student een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend, de desbetreffende toets en in voorkomende gevallen de geldigheidsduur. Het bewijs van vrijstelling is namens de examencommissie ondertekend door de voorzitter en/of de secretaris van de examencommissie. 7. De examencommissie bewaart de bescheiden behorende bij het verlenen van een vrijstellling gedurende tenminste 7 jaar. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de bewijsstukken genoemd in lid 3 van dit artikel en het besluit van de examencommissie.
Artikel 5.23 Inschrijven voor onderwijseenheden De student dient zich voor elke onderwijseenheid die hij wil volgen tijdig in te schrijven.
Artikel 5.24 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven De student die een of meer onderwijseenheden wil volgen bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling, dient daarvoor goedkeuring te vragen aan de examencommissie van zijn opleiding. Met het bewijs van goedkeuring kan de student toestemming vragen om deel te nemen aan een onderwijseenheid van een andere opleiding.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
24
Artikel 5.25 Examinatoren De examencommissie wijst voor het afnemen van toetsen één of meer examinatoren aan.
Artikel 5.26
Toezicht
1. De examencommissie houdt toezicht op de goede gang van zaken bij het afleggen van een toets. 2. De examencommissie kan daartoe een of meer examinatoren en/of surveillanten aanwijzen. 3. De student dient alle aanwijzingen van de examinator of de surveillant ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens de toets op te volgen.
Artikel 5.27 Onregelmatigheden en (ernstige) fraude 1. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets in welke vorm dan ook afgelegd (zie art. 1.3 begripsbepaling) een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examinator of in voorkomende gevallen de surveillant namens de examencommissie hem de verdere deelname aan de toets ontzeggen. 2. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examencommissie: a. bepalen dat er geen of een door de examencommissie te bepalen uitslag voor de toets wordt vastgesteld; en/of, b. bepalen dat gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen. 3. Indien de onregelmatigheid of fraude eerst na bekendmaking van de uitslag van een toets wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden of de examencommissie kan het getuigschrift terugvorderen, of bepalen dat de student het getuigschrift uitsluitend kan worden uitgereikt nadat een toets in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze met goed gevolg is afgelegd. 4. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de student definitief te beëindigen. 5. Onder onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel wordt onder meer verstaan: a. het voorhanden hebben van andere hulpmiddelen bij het afleggen van een toets dan zijn toegestaan; b. het gedurende een toets of ten behoeve van een toets verstrekken van antwoorden aan andere studenten dan wel het ontvangen van antwoorden van andere studenten; c. het gedurende een toets gedrag vertonen dat er op gericht is om kennis te nemen van de antwoorden van andere studenten; d. het ten behoeve van een toets verwerken van materiaal van andere auteurs, waaronder begrepen andere studenten, zonder dat dat is voorgeschreven of daarvan op de voorgeschreven wijze verantwoording wordt afgelegd; e. het handelen in strijd met een mondeling of schriftelijk gegeven toetsinstructie. 6. Onder het plegen van een onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel valt mede: het doen plegen, het medeplegen, het uitlokken en een poging tot het plegen. 7. In geval de examinator of een surveillant een onregelmatigheid of fraude constateert, neemt hij onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn om deze onregelmatigheid of fraude later aannemelijk te kunnen maken. De examinator stelt met de surveillant, indien aangewezen, een proces-verbaal op waarin de onregelmatigheid of fraude wordt omschreven. Het proces-verbaal
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
25
wordt door de examinator en de surveillant ondertekend. De examinator verstrekt het proces-verbaal onverwijld, doch uiterlijk binnen 2 werkdagen, aan de examencommissie. 8. De examencommissie nodigt de student binnen 10 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal uit en stelt hem in de gelegenheid te worden gehoord alvorens de examencommissie een beslissing neemt ingevolge de leden 1, 2, 3 en/of 4 van dit artikel. Tevens verstrekt de examencommissie een afschrift van het opgestelde proces-verbaal aan de student. De student kan besluiten af te zien van de gelegenheid om te worden gehoord en al dan niet te volstaan met een schriftelijke reactie. 9. De examencommissie deelt haar beslissing zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk en gemotiveerd mee aan de student binnen 30 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal of nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. 10. De examencommissie bewaart alle bescheiden met betrekking tot een fraudegeval gedurende tenminste 2 jaar na uitschrijving van de student. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het fraudeprotocol, de aanschrijving van de student, het verweerschrift van de student en het sanctiebesluit.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
26
HOOFDSTUK 6
Artikel 6.1
STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES
Studievoortgang
Het College van Bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat elke student via het studievoortgangssysteem een overzicht heeft van de door hem behaalde toetsen.
Artikel 6.2
Studieloopbaanbegeleiding
1. Het College van Bestuur biedt de studenten voldoende voorzieningen om een goede studievoortgang te waarborgen. 2. Er wordt studieloopbaanbegeleiding aangeboden die is verweven in het onderwijsprogramma. 3. Het College van Bestuur draagt zorg voor de individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, ten behoeve van de bewaking van de studievoortgang en mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studieroutes in en buiten de opleiding. 4. In geval van studievertraging als gevolg van persoonlijke omstandigheden kunnen studenten terecht bij het studentendecanaat.
Artikel 6.3
Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
1. Op verzoek van de student treft de hogeschool maatregelen, voor zover deze in redelijkheid kunnen worden gevergd, die de student in staat stellen om toetsen af te leggen, op een wijze, die is aangepast aan de mogelijkheden van de student. Studenten dienen hiertoe een verzoek in via het studentendecanaat. 2. De voorzieningen alsmede de procedure waarmee studenten een verzoek als bedoeld in dit artikel kunnen indienen zijn opgenomen in bijlage 2.
Artikel 6.4
Algemene bepalingen inzake studieadvies
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie van de desbetreffende opleiding aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding. 2. Onverminderd het eerste lid kan de examencommissie, namens het College van Bestuur, het advies aan de student uitbrengen zolang deze het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Aan dit studieadvies kan de examencommissie namens het College van Bestuur een afwijzing (met bindend karakter) verbinden overeenkomstig het bepaalde in deze regeling. 4. De student die een studieadvies heeft ontvangen, waaraan een bindende afwijzing is verbonden (bindend negatief studieadvies), kan niet meer aan de hogeschool voor dezelfde opleiding als student worden ingeschreven, tenzij het College van Bestuur een termijn heeft verbonden aan de afwijzing of tenzij de student op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoege van het instellingsbestuur aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen afronden. Een verzoek als bedoeld in de voorgaande volzin wordt ingediend bij het College van Bestuur. Deze baseert haar oordeel mede op een advies van de examencommissie.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
27
Artikel 6.5
Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor de propedeutische fase een preadvies uit. 2. Het preadvies geldt als waarschuwing voor een bindend negatief studieadvies, dat mogelijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase kan worden uitgebracht. 3. De norm voor een positief preadvies is 20 credits. 4. Het preadvies wordt schriftelijk uitgebracht en bevat a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. het al of niet voldaan hebben aan andere vereisten dan de norm. d. een positief preadvies: “naar verwachting geschikt voor de opleiding” indien de student voldoet aan de norm en eventuele andere vereisten; e. een negatief preadvies “op basis van de huidige studieresultaten naar verwachting niet geschikt voor de opleiding” indien de student niet voldoet aan de norm en eventuele andere vereisten; f. in geval van een negatief preadvies: de aanzegging van een redelijke termijn, namelijk gedurende de periodes 3 en 4, waarbinnen de studieresultaten dusdanig moeten zijn verbeterd dat deze het College van Bestuur aanleiding kunnen geven tot het uitbrengen van een positief advies als bedoeld in dit artikel; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie. 5. Aan een positief preadvies kan geen recht op een positief studieadvies worden ontleend. 6. De examencommissie kan besluiten ondanks het niet voldaan hebben aan de criteria voor het positief preadvies desalniettemin een positief preadvies uit te brengen. Een dergelijk besluit moet worden ondersteund door een advies van de studieloopbaanbegeleider.
Artikel 6.6
Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van zijn opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding. 2. Een positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment zijn propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Een voorlopig positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment de propedeuse nog niet heeft behaald, maar wel tenminste 40 credits heeft behaald.
4. Een bindend negatief studieadvies wordt uitgebracht indien de student op dat moment minder dan 40 credits heeft behaald. 5. Voor studenten die voor een of meer onderwijseenheden in het eerste studiejaar een vrijstelling hebben ontvangen wordt de norm als bedoeld in het voorgaande artikellid als volgt berekend: (60 credits – aantal credits vrijstelling voor onderwijseenheden in het eerste studiejaar) x 2/3. Bij de afronding van decimalen wordt het systeem gehanteerd zoals beschreven in artikel 5.18 lid 3. 6. Een bindend negatief studieadvies wordt bovendien verstrekt als de student zich uitschrijft voor het einde van het eerste jaar van inschrijving maar na 31 januari van dat inschrijvingsjaar en niet voldoet aan de vereisten om voor een positief of voorlopig positief advies zoals vermeld in lid 2 en 3 van dit artikel in aanmerking te komen.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
28
7. Een advies als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk uitgebracht en bevat ten minste: a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. in hoeverre onderwijseenheden die als kwalitatieve eis zijn gesteld al dan niet zijn behaald; d. indien sprake is van een negatief advies met bindende afwijzing: op welke wijze en in hoeverre met persoonlijke omstandigheden is rekening gehouden; e. een eventueel aan de afwijzing gestelde termijn of uitbreiding van de afwijzing tot andere opleidingen met een gemeenschappelijke propedeuse; f. de mogelijkheid van beroep binnen de daarvoor geldende termijn bij het College van Beroep voor studenten; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie.
Artikel 6.7
Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student
1. Bij een bindend negatief studieadvies neemt de examencommissie de persoonlijke omstandigheden van de student in acht. 2. Als persoonlijke omstandigheden die in acht genomen worden, gelden de in artikel 6.8 genoemde omstandigheden, voor zover zij er naar oordeel van de examencommissie toe hebben geleid dat betrokkene redelijkerwijze niet in staat is geweest de norm te behalen en/of te voldoen aan eventuele kwalitatieve eisen. Bij het vormen van dit oordeel neemt de examencommissie in acht in hoeverre de student deze omstandigheden tijdig genoeg bekend heeft gemaakt om de hogeschool in de gelegenheid te stellen onderwijsvoorzieningen waar mogelijk hierop aan te passen. 3. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid diens persoonlijke omstandigheden schriftelijk toe te lichten vergezeld door een schriftelijk advies van de decaan en stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord voordat de examencommissie besluit een bindend negatief studieadvies te verstrekken. 4. De examencommissie is niet gebonden aan het advies van de decaan. Zij weegt dit advies zwaar mee.
Artikel 6.8
Persoonlijke omstandigheden
De persoonlijke omstandigheden die bij het besluit tot het geven van een studieadvies in acht worden genomen zijn uitsluitend: a. ziekte van de betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de betrokkene; c. zwangerschap van de betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. andere door het College van Bestuur aan te geven omstandigheden waarin de betrokkene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de zaken van de instelling.
Artikel 6.9
Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse
1. De examencommissie kan namens het College van Bestuur een bindend negatief studieadvies uitbrengen zolang de student het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Indien de student binnen 24 maanden na inschrijving het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd brengt de examencommissie een bindend negatief studieadvies uit. Wanneer er sprake is van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 6.8. kan de examencommissie van deze termijn van 24 maanden afwijken en kan de examencommissie het advies uitbrengen zolang het propedeutisch examen niet met goed gevolg is afgelegd. De examencommissie brengt het advies schriftelijk uit zoals is omschreven in artikel 6.6.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
29
Artikel 6.10 Bewaartermijnen studieadiezen De studieadviezen worden tenminste gedurende 5 jaar na het uitbrengen van het advies bewaard.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
30
HOOFDSTUK 7 Artikel 7.1
EXAMENCOMMISSIES
Instelling en benoeming
1. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2. Voor elke opleiding of groep van opleidingen is een examencommissie ingesteld door het College van Bestuur. 3. Leden van examencommissie worden jaarlijks door het College van Bestuur benoemd op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Benoeming geschiedt op basis van een voorstel door de opleidingsdirecteur. Alvorens tot benoeming over te gaan worden zittende leden van de examencommissie gehoord door of namens het College van Bestuur. 4. De opleiding vermeldt de samenstelling van de examencommissie op studentnet.
Artikel 7.2
Taken en bevoegdheden
1. De examencommissie voert alle taken uit die haar bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool worden opgedragen, waaronder tenminste de volgende in de wet genoemde taken: a. het borgen van de kwaliteit van de toetsen en examens (art. 7.12b lid 1 sub a WHW); b. het verlenen van vrijstellingen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); c. het bij fraude het recht ontnemen aan studenten om bepaalde toetsen of examens af te leggen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); d. het bij ernstige fraude adviseren van het instellingsbestuur inzake het beëindigen van de inschrijving van de betreffende student (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); e. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te stellen (art. 7.12b lid 1 sub b WHW); f. het aanwijzen van examinatoren (art. 7.12c lid 1 WHW). Examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen; g. het in voorkomende gevallen zelf afnemen van een onderzoek om vast te stellen of een student het examen succesvol heeft afgelegd (art. 7.10 lid 2 WHW); h. het vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijs- en Examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van het diploma (art. 7.12 lid 2 WHW); i. het uitreiken van getuigschriften (art. 7.11 lid 2 WHW); j. het uitreiken van verklaringen aan studenten die niet in aanmerking komen voor een getuigschrift, maar die meer dan een toets met goed gevolg hebben afgelegd (art. 7.11 lid 5); k. het behandelen van ingediende klachten en verzoeken (art. 7.12b lid 4 WHW); l. het jaarlijks opstellen en uitbrengen van een verslag van haar werkzaamheden aan instellingsbestuur (art. 7.12b lid 5 WHW). 2. In deze OER worden onder meer, al dan niet naast of in aanvulling op het gestelde in lid 1, de volgende taken en bevoegdheden aan de examencommissie toegekend: a. het beoordelen van het bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.6 en 2.7 van deze regeling; b. het namens het College van Bestuur uitbrengen van een preadvies en een studieadvies; c. het instemmen op een verzoek van een student om een toets in een afwijkende toetsvorm te mogen afleggen; d. het vaststellen van een lijst met goedgekeurd aanbod aan invulling van de keuzeruimte, het vaststellen van een lijst met a priori goedgekeurde minors en het verlenen van schriftelijke toestemming voor het volgen van een niet a priori goedgekeurde minor en voor een afwijkende invulling van de keuzeruimte;
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
31
e. het verlenen van goedkeuring voor het volgen van onderwijseenheden bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling; f. het toekennen van de afstudeerkwalificatie “cum laude”; 3. Bij het invullen van de in het voorgaande lid bedoelde taken en bevoegdheden handelt de examencommissie binnen de kaders gesteld door de wet, de OER en in voorkomende gevallen andere door de hogeschool vastgestelde regelingen. 4. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool aan de examencommissie zijn opgedragen en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. 5. De examencommissie brengt advies uit aan het college van bestuur over de vaststelling, wijziging of regelmatige beoordeling van de onderwijs- en examenregeling voor de opleiding of groep van opleidingen waarvoor de examencommissie is ingesteld.
Artikel 7.3
Huishoudelijk reglement
1. De examencommissie stelt een huishoudelijk reglement vast. 2. In het in lid 1 bedoelde huishoudelijk reglement worden tenminste bepalingen opgenomen inzake: a. frequentie en openbaarheid van vergaderingen; b. wijze van besluitvorming en het quorum; c. voorzover deze regeling daarin niet reeds voorziet, de wijze van communicatie met studenten en termijnen waarbinnen studenten een reactie ontvangen op ingediende verzoeken of klachten; d. de wijze waarop richtlijnen, aanwijzingen en procedures (regels) worden vastgesteld; e. archivering. 3. Het huishoudelijk reglement wordt door de examencommissie op studentnet gepubliceerd.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
32
HOOFDSTUK 8
Artikel 8.1
SLOTBEPALINGEN
Nadere regels
De examencommissie kan, met in achtneming van de wet en deze regeling, nadere regels vaststellen betreffende het afleggen van toetsen.
Artikel 8.2
Beroepsrecht
Tegen de behandeling tijdens het afleggen van een toets of een examen en tegen besluiten van de examencommissie dan wel van de examinator of surveillant staat beroep open bij het College van Beroep voor Studenten VHL. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt 30 werkdagen na dagtekening. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Faciliteit. De procedure is nader omschreven in het Reglement van het College van Beroep voor Studenten VHL dat is gepubliceerd op Studentnet.
Artikel 8.3
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin de OER niet voorziet, beslist het College van Bestuur. In voorkomende gevallen vraagt het College van Bestuur advies aan de examencommissie.
Artikel 8.4
Voorlopige voorziening
De voorzitter van de examencommissie is bevoegd om in gevallen van spoedeisende aard namens de examencommissie een voorlopige voorziening te treffen met inachtneming van de wet en de OER. Hij deelt de voorlopige voorziening binnen een week mee aan de examencommissie.
Artikel 8.5
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De OER treedt in werking op 1 september 2014 2. De OER kan tijdens het studiejaar worden gewijzigd, indien en voor zover de student hierdoor niet in een nadeliger positie komt te verkeren. Wijzigingen behoeven in voorkomende gevallen de instemming van de Medezeggenschapsraad en worden gepubliceerd op studentnet. 3. Deze regeling wordt aangehaald als: VHL OER 2014/2015 opleiding Tuinbouw en Akkerbouw.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
33
Bijlage 1
Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs
Artikel 1
Wettelijk kader
Volgens artikel 7.2 WHW wordt het onderwijs gegeven en de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hierop kan een andere taal worden gebruikt wanneer: het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent wordt gegeven, of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.
Artikel 2
Internationale gerichtheid is een belangrijk onderdeel van de missie van Hogeschool Van Hall Larenstein. De instelling richt zich op studenten uit binnen- en buitenland en leidt op tot functies in binnen- en buitenland. Het College van Bestuur stimuleert de opleidingen om de internationale gerichtheid in de programma’s uit te werken.
Artikel 3
Propedeuse
Binnen de propedeuse is de voertaal Nederlands. Uitgezonderd hiervan zijn onderwijseenheden die een vreemde taal betreffen en gastcolleges in een vreemde taal. Gedeelten van onderwijseenheden in de propedeusekunnen in een vreemde taal worden aangeboden, als leerdoelen dit rechtvaardigen. Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding in het Engels wordt aangeboden of indien een opleiding op verschillende locaties wordt aangeboden en op één locatie daarvan in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 5
Gebruik andere taal dan het Nederlands in het onderwijs
Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands om de internationale gerichtheid van hele programma’s of delen van programma’s zeker te stellen. Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands voor een hele opleiding of voor één of meerdere onderwijseenheden als buitenlandse studenten tot de doelgroep behoren. In beginsel kan slechts het Engels als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor een gehele opleiding of een gehele opleiding aangeboden op een locatie. In beginsel kan slechts het Engels of het Duits als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor één of meerdere onderwijseenheden. In de onderwijs- en examenregeling is bepaald in welke taal de opleiding en de onderscheiden onderwijseenheden worden aangeboden. Indien niets is bepaald is de voertaal Nederlands.
Artikel 4
Internationale gerichtheid
Hoofdfase
Binnen de hoofdfase is de voertaal Nederlands. Een opleiding kan besluiten om in de hoofdfase van een Nederlandstalige opleiding verplichte- of keuze-eenheden uitsluitend in een vreemde taal aan te bieden, als leerdoelen, inhoud, doelgroep en vraag vanuit de arbeidsmarkt dit rechtvaardigen. In dit geval wordt in de onderwijs- en examenregeling aangegeven welk deel van de totale studiebelasting toegeschreven wordt aan de vreemde taal. Als het hele of een deel van het studieprogramma in een vreemde taal wordt aangeboden, zorgt de opleiding ervoor dat de studiebelasting van het totale programma gelijk blijft.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
34
Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding in het Engels wordt aangeboden of indien een opleiding op verschillende locaties wordt aangeboden en op één locatie daarvan in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 6
Studenten moeten voldoen aan de eindtermen van de talenmodules die als voorkennis geëist worden alvorens zij een module in de desbetreffend vreemde taal gaan volgen. Deze voorkenniseisen worden gespecificeerd in de onderwijs- en examenregeling.
Artikel 7
Lesmateriaal
Het is mogelijk dat studiemateriaal in een vreemde taal noodzakelijk is om de leerdoelen te bereiken van een Nederlandstalige onderwijseenheid In de onderwijs- en examenregeling wordt dan aangeven dat in de betreffende onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt. In beginsel kan alleen schriftelijk studiemateriaal dat is opgesteld in het Engels of in het Duits worden gehanteerd. Overige talen, waaronder het Fries, zullen slechts op individuele basis worden gehanteerd.
Artikel 8
Kennis van een vreemde taal
Toetsen
Als binnen een onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt, kan bij de toets ook gebruik gemaakt worden van materiaal in de vreemde taal. De toetsvragen van een Nederlandstalige onderwijseenheid worden in beginsel in het Nederlands gesteld. Een student die een internationale module volgt, is verplicht de toets (inclusief de herkansing) in die vreemde voertaal te beantwoorden. Student en docent kunnen bij mondelinge toetsen overeenkomen een andere voertaal dan het Nederlands te hanteren. De examencommissie kan aan buitenlandse studenten die het Nederlandstalige programma volgen, bij wijze van toetsfaciliteit toestaan mondelinge en schriftelijke toetsen en werkstukken in een nader te bepalen vreemde taal af te leggen, dan wel in een vreemde taal te antwoorden op vragen in de Nederlandse taal.
Artikel 9
Stageverslag/afstudeeropdracht
De student kan een verzoek indienen bij de examencommissie om het stageverslag of de afstudeeropdracht in een andere taal dan de taal waarin de opleiding wordt verzorgd te schrijven. De examencommissie willigt het verzoek in indien: de verantwoordelijke (begeleidende) docent en de examinator(en) aangeven de desbetreffende taal voldoende te beheersen; een regeling is getroffen voor correctie op taalgebruik; en indien het een Nederlandstalig bedrijf of instelling betreft, de stagebieder of een externe opdrachtgever verklaart er geen bezwaar tegen te hebben. Indien een verslag in een andere taal dan het Nederlands, Engels of Duits is geschreven voegt de student een Nederlandse dan wel een Engelse samenvatting toe.
Artikel 10
Naleving
Het College van Bestuur ziet toe op naleving van de gedragscode voor het gebruik van vreemde talen in het onderwijs.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
35
Bijlage 2
Voorzieningen studenten met een functiebeperking
Artikel 1 Functiebeperking 1. Onder een functiebeperking wordt verstaan een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis alsook een chronische ziekte die de deelname van de student aan het onderwijs en het afleggen van toetsen en examens beperkt. 2. Voor zover in redelijkheid kan worden gevergd treft de hogeschool op verzoek van de student maatregelen, die de student in staat stellen om het onderwijs te volgen en om toetsen af te leggen, op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de student.
Artikel 2 Procedure 1. (Aspirant)studenten met een functiebeperking kunnen een verzoek om voorzieningen indienen via het studentendecanaat. 2. De studentendecaan zal in een gesprek met de (aspirant)student de knelpunten, de mogelijkheden en de benodigde voorzieningen bespreken. 3. Het besluit over het toekennen van voorzieningen op het gebied van onderwijs en toetsing wordt voorgelegd aan de examencommissie en aan de opleidingsdirecteur van de opleiding. 4. Verzoeken om een toets op een andere wijze te mogen doen dan in de OER is beschreven en in het contract vastgelegd worden door de student ter instemming voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding. 5. Indien overeengekomen is de studentendecaan bevoegd standaardvoorzieningen, bijvoorbeeld in het geval van dyslexie aan de student toe te kennen. 6. .
Artikel 3 Vastleggen afspraken 1 2 3
De gemaakte afspraken m.b.t. het onderwijs en de toetsing worden in een overeenkomst vastgelegd. De opleidingsdirecteur en de examencommissie accorderen de overeenkomst. De vaste begeleider bij de opleiding of de studentendecaan draagt zorg voor de communicatie en realisatie van de goedgekeurde overeenkomst.
Artikel 4 Voorzieningen 1
2
Onder voorzieningen wordt o.a. verstaan het bieden van extra tijd bij toetsen, het toestaan van hulpmiddelen bij toetsen, het afleggen van toetsen in een aparte ruimte en het extra inzetten van begeleidingsuren van een studieloopbaanbegeleider. De decanen kunnen daarnaast informatie geven over de mogelijkheden tot het aanvragen van andere faciliteiten zoals het aanvragen van een extra jaar studiefinanciering, het verlengen van de diplomatermijn of het aanvragen van financiële ondersteuning op basis van de Regeling Profileringsfonds.
Artikel 5 Gelijke behandeling Indien de student van mening is dat de hogeschool hem niet de voorzieningen biedt waarop hij recht heeft, dan kan de student een klacht indienen bij de faciliteit op grond van art. 7.59b WHW. Daarnaast kan de student zich wenden tot de Commissie gelijke behandeling.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
36
Bijlage 3
Overzicht onderwijseenheden (modules) Tuinbouw en Akkerbouw
Disclaimer: De beschrijving van de onderwijseenheden(modules) wordt zoveel mogelijk up-to-date gehouden. Vanwege de soms lange tijd tussen redactiesluiting en module-uitvoering wordt nadrukkelijk ook verwezen naar de informatie op Studentnet (boekenlijst) en BlackBoard(module-informatie).Alle wijzigingen voorbehouden. Credits worden pas toegekend als aan alle onderdelen van de onderwijseenheid door de student is voldaan. Het aantal credits toegewezen aan elk onderdeel geeft zowel de studielast aan als de relatieve weging in de berekening van het eindcijfer voor de module.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
37
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
LLB101VN ORIENTATIE OP SECTOR EN BEROEP Exploring sector and profession 1 Vertalen en toepassen van beleid 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen. 8 Brede Professionalisering en reflectief denken 9 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen Alles niveau 1 De student heeft een beeld van het werkveld en de mogelijke beroepen hierin, waar de opleiding voor opleidt. De student weet welke beroepen voor hemzelf interessant zijn. De student schat in welke competenties hij tijdens zijn studie moet gaan verwerven om dit beroep later te kunnen uitoefenen. De student kan een eenvoudig onderzoeksverslag schrijven, met een Engelse samenvatting en daarvoor effectief gebruik maken van Word. De student kan een presentatie geven en daarbij effectief gebruik maken van Powerpoint. De student kan een (effectieve) poster maken. De student heeft een beeld van het landbouwbeleid in Nederland. geen Trefwoorden / keywords werkveldoriëntatie, project, communicatieve vaardigheden, ICT, Engels,statistiek Beroepstaak 1: verkenning van studie en beroep Beroepstaak 2: verzamelen en analyseren van onderzoeksresultaten Beroepstaak 3 verkenning vqn de sector Beroepstaak 4 presentatie (poster) van kans of bedreiging in de sector.
Studiebelasting
De module heeft een omvang van 196 sbu
Taal Werkvorm(en)
Nederlands / Engels Engels, ict, communicatie, :statistiek, werkcollege project: groepsbesprekingen, presentaties, gastsprekers werkveldoriëntatie: presentaties, interview, LLB101VN A [1 EC] onderzoeksverslag statistiek LLB101VN B: [3 EC] posterpresentatie LLB101VN C: [3 EC] tentamen 1 Zie boekenlijst Nico Konijn
Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
38
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur
LLB102VN Effectief adviseren Advising effectively Landbouwcompetenties 3 Opstellen en uitvoeren van toegepast onderzoek 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt (TA) 11 interactief informeren van specifieke doelgroepen (DG/MV) 6 Acquireren en advies geven Alle competenties op niveau 1. De student
• kan literatuuronderzoek uitvoeren • kan praktijkonderzoek uitvoeren • kan een adviesrapport opstellen • kan een adviesgesprek voeren • heeft zicht op eigen kwaliteiten • kan reflecteren op eigen professioneel handelen • kan onderscheid maken tussen feiten en meningen • heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden LLB101VN: communicatie (presenteren, rapporteren), Word, statistiek Adviesvaardigheden (gesprekstechniek, adviesrapport) Onderzoeken Jongveeopfok (DG/MV) of plantontwikkeling (TA) Statistiek 7 ec’s 7x28 = 196 studiebelastingsuren Nederlands Hoorcollege, werkcollege, practica, bedrijfsbezoek LLB102VN A [3 EC] Adviseren, gesprekstechniek LLB102VN B [3 EC] Onderzoek (vakinhoud + statistiek), adviesrapport + onderzoeksrapport LLB102VN C [1 EC] Vakkennis, toets TA Periode 2; DV periode 2/3 • Basisstatistiek, VHL-dictaat 11013 Alleen voor Melkveehouderij/Diergezondheidszorg: • Hulsen, J. en B. Klein Swormink, 2005, Jongvee, praktijkgids voor opfok van kalf tot vaars. Uitgeverij Roodbont, Zutphen. ISBN 90 75280 66 1 Alleen voor Tuinbouw en Akkerbouw: Raven, P.H. et al, Biology of Plants, W.H. Freeman and co, New York. ISBN 978-0-71671007-3, 7e druk of later.
Modulecoordinator Opmerkingen
Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Yvonne Kuipers
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
39
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLB103VN DUURZAME KETENS EN KWALITEIT Sustainable supply chains and quality 4 (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten produkten/diensten (TA) 4 Ontwikkelen en vermarkten van produkten en diensten (MV/DG) 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt (TA) 8 Opzetten en borgen van een kwaliteitszorgsysteem(TA-DG-MV) 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen (TA-DG-MV) 11 interactief informeren van specifieke doelgroepen (MV/DG) alles op niveau 1 De student: Kan een ketenbeschrijving maken Kent het begrip duurzaamheid Kan een (mini)marketingplan schrijven Kan een zakelijke brief in het Engels schrijven Kan aangeven aan welke kwaliteitscriteria een produkt moet voldoen Weet welke kwaliteitzorgsystemen er zijn geen Trefwoorden / keywords Duurzaamheid, wensen van de consument, voedselveiligheid, kwaliteitseisen, wet- en regelgeving, kwaliteitshandhaving, ketengerichte productie, marketing Inhoud / contents Context: Rol: kwaliteitsmedewerker (bij klein bedrijf neemt de ondernemer vaak die rol op zich) Beroepsproduct: ketenbeschrijving, recall en een klachtenafhandeling inclusief verbeterplan in bedrijf De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands hoorcolleges; werkcolleges; opdrachten; practicum LLB103VN A [3 EC] tentamen LLB103VN B [1 EC] Practicum Plant of Dier/Engelse brief LLB103VN C [3 EC]) Gemiddelde verslagen beroepsprodukt 1 en 2 2 en 3 zie studieprogramma’s geen Dick Kuiper
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
40
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLB105VN AGRARISCH BEDRIJF Farming 1 Opstellen van een (strategisch) ondernemingsplan 2 Vertalen en toepassen van beleid 4 (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten produkten/diensten (TA) 4 Ontwikkelen en vermarkten van produkten en diensten (DG/MV) 5 Analyseren en optimaliseren van een dv-bedrijf (DG/MV) 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen. Alles niveau 1 De student: heeft inzicht in oorzaak-gevolgrelaties op productietechnisch terrein kan voorstellen leveren voor aanpassingen in de bedrijfsuitvoering kent het systeem van managen c.q. beslissingen nemen (via een besluitvormingsprocedure) weet gerealiseerde bedrijfsuitkomsten te beoordelen (=analyse) en naar oorzaken van (ongewenste) resultaten te zoeken (=diagnose). Veehouderij/Diergezondheidszorgstudenten: kennis van dierprestaties (LDV104VN) Tuin-akkerbouwstudenten: kennis van plantengroei (LTA104VN) Land- en tuinbouwbedrijven zijn vaak bedrijven, waarbij de eigenaar diverse functies combineert, zoals ondernemer, manager en vakman. Hij moet allerlei beslissingen nemen om zijn diverse en soms conflicterende doelstellingen te halen. Inzicht in het systeem van managen c.q. beslissingen nemen (via een besluitvormingsprocedure) is van groot belang. Geoefend zal worden in het beoordelen van gerealiseerde bedrijfsuitkomsten (=analyse) en het zoeken naar oorzaken van (ongewenste) resultaten (=diagnose). Bij deze module richten we ons op het managementterrein productie; de marketing (prijsvorming van inputs en outputs) wordt als gegeven verondersteld; qua rol van de boer staat de manager en vakman centraal en niet de ondernemer. Het eindresultaat bij deze module zijn voorstellen voor aanpassingen in de bedrijfsuitvoering zodat de gerealiseerde bedrijfsuitkomsten meer in lijn liggen met de gewenste uitkomsten. Het inzicht krijgen in oorzaak-gevolgrelaties op productietechnisch terrein staat centraal. Trefwoorden Managementcyclus, managementterreinen, operationeel en tactisch management, bedrijfsuitkomsten (economische en productietechnische), bedrijfsuitvoering, bedrijfsuitrusting, arbeidsbehoefte en –aanbod, waardering en kostenberekening van duurzame productiemiddelen, beoordeling van jaarresultaten, bedrijfseconomische kengetallen, exploitatierekening, input-output bodem, bouwplan, input-output melkvee, mineralenkringloop, mineralenbeleid. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands Hoor-, werk- en responsiecolleges Groepsopdrachten (leertaken 1,2 en 3) LLB105VN A [3 EC] Tentamen LLB105VN B [3 EC] Rapportage LLB105VN C [1 EC] Praktijkschool PERIODE 3 Diverse dictaten/readers – zie informatie op Studentnet Klaas Boorsma
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
41
Onderwijseenheid
LLB106VN LANDGEBRUIK ( In revisie)
Competenties
2 Vertalen en toepassen van beleid 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt (TA) 6 Acquireren en advies geven Alles op niveau 1 De student kan: • De voor een functie bepalende gebiedskenmerken inventariseren en analyseren • De optimale locatie voor één of meerdere functies aangeven • De ruimtelijke relatie tussen functies aangeven • Op een integrale wijze komen tot een inrichtingsschets geen de beroepstaak is het opstellen van een inrichtingsschets middels het uitvoeren van een gebiedsinventarisatie, een functiegerichte gebiedsanalyse en het opstellen van een functiegeschiktheidskaart, dan wel het in kaart brengen van de huidige hydrologische toestand van het bedrijf en zijn omgeving en een plan maken mbt een hydrologische wijziging in het gebied. Het product is een integrale inrichtingsschets. De gebiedsanalyse en het opstellen van de geschiktheidskaart gebeurt voor de eigen sector. De uiteindelijke inrichtingsschets komt tot stand via integratie van de bevindingen vanuit de verschillende invalshoeken. De activiteiten vinden voornamelijk plaats in majorspecifieke groepjes. Trefwoorden / keywords Gebiedsvisie/-plan, kaartgebruik, bodemkunde, hydrologie, biologische, fysisch-chemische analyse, occupatie, geschiktheidskaart, inrichtingsschets. De module heeft een omvang van 196 sbu – 7EC Nederlands (gast)college, werkcollege, excursie, practicum, groepswerk LLB106VN A [2 EC] Tentamen LLB106VN B [2 EC] Verslagen practica LLB106VN C [3 EC] Eindverslag-Presentatie periode 2 Diverse dictaten/readers – zie informatie op Blackboard en zelf verzamelde gebiedsinfo Everhard van Essen / Dick Kuiper Deze module wordt momenteel herzien
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
42
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
LSV102VN Verslaglegging Propedeusestage Internship report 1 Opstellen van een (strategisch) ondernemingsplan 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt(TA) 5 Analyseren en optimaliseren van een dv-bedrijf (DG/MV) 9 Brede Professionalisering en reflectief denken 12 Internationale sector overzien (MV) (Alle competenties op niveau 1) De student schrijft een inhoudelijk goed verslag zonder spel- en stijlfouten Student evalueert persoonlijke leerdoelen toe en reflecteert op functioneren en persoonlijke groei
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting
LLB101VN
Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
nvt Nvt LSV102VN [2 EC] Stageverslag 4 Van Bouwplan tot Rapport [Kuipers/Westra 2013] Theo Smit
Onderwijseenheid
LST112VN Propedeusestage Internship propedeutic year 1 Opstellen van een (strategisch) ondernemingsplan 5 Analyseren en optimaliseren van een dv-bedrijf (DG/MV) 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen. 9 Brede Professionalisering en reflectief denken 12 Internationale sector overzien (MV) (Alle competenties op niveau 1) De student verruimt zijn kennis, inzicht en vaardigheden dmv praktische werkzaamheden De student verbetert zijn sociale functioneren De student verbetert zijn spreekvaardigheid in een vreemde taal (bij buitenlandstage) Student voegt zelf nog persoonlijke leerdoelen toe -
Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
2 EC = 56 sbu
12 EC = 392 sbu Nvt LST112VN [12 EC] Propedeusestage Via nabespreking op basis van formulier ingevuld door de stagebieder 4 Theo Smit
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
43
Onderwijseenheid
LAS100VNTA Assessment propedeuse tuinbouw en akkerbouw Propedeutic assessment arable farming and horticulture
Competenties
1.Opstellen strategisch ondernemingsplan TA 2.Vertalen en toepassen van beleid TA 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek TA 6 Aquireren en advies geven TA alles niveau 1 De student leert in korte tijd kennis en vaardigheden uit het propedeusejaar toe te passen Minimaal 35 ec behaald Schriftelijk werkstuk op basis van bedrijfscase samen met een mondeling tentamen 1 EC Nederlands Zelfstandig een opdracht uitwerken LAS100VNTA [1 EC] Assessment (Mondeling tentamen op basis van schriftelijk werkstuk) 4
Leerdoelen Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Yep Zeinstra Valt onder SLB
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
44
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LTA104VN PLANT Plant 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt Alles op niveau 1 De student: De student kent de morfologie van een aantal planten en gewassen De student heeft inzicht in de anatomische opbouw van de plant en de functie ervan De student heeft kennis van de fysiologie van de plant op het gebied van fotosynthese en de omzetting van de fotosyntheseproducten, het fytochroomsysteem en de regeling van de bloei De student heeft theoretisch en praktisch inzicht in de relatie licht, fotosynthese en gewasgroei De student heeft inzicht in de fysiologie van transport binnen de plant De student kent de groepen veroorzakers van plantenziekten De student heeft praktische ervaring in het werken met enige plantenziekteveroorzakers De student kan een literatuuronderzoek uitvoeren Biologie op HAVO-niveau Trefwoorden / keywords Plantenanatomie, plantenmorfologie, licht en straling, fotosynthese, ademhaling, waterbehoefte en waterbalans van planten, invloed van temperatuur, biologie van ziekteverwekkers bij planten Inhoud / contents Deze module is bedoeld als een algemene module, waarin de basiskennis op het gebied van gewas en plant wordt behandeld. Bij deze module ligt de nadruk op wat de invloed van licht, water en temperatuur is op de groei van de plant en op de verschillende types van belagers die een gewas kunnen aantasten. De processen die hierbij een rol spelen, komen aan de hand van een aantal kleinere aan de praktijk ontleende opdrachten aan de orde en worden toegelicht in een aantal hoorcolleges. Verder wordt in deze module de basis gelegd voor het vak plantenveredeling, dat in het tweede jaar gegeven zal worden. De plaats waar de processen in de plant plaatsvinden, komt in een practicumvorm aan de orde. Hierin wordt zowel de inwendige als de uitwendige bouw van planten en bloemen bekeken en op functie beoordeeld. Ook in practicumvorm wordt kennis gemaakt met een biologische hoofdindeling van belagers van planten. Tijdens de practicumuren kan afhankelijk van het onderwerp dat in de betreffende week behandeld wordt nog extra theoretische achtergrondinformatie gegeven worden. Tijdens deze module is ook ruimte gereserveerd voor literatuuronderzoek, dit omdat dit onderdeel in de rest van de opleiding veel gebruikt zal worden. Het gaat hierbij vooral om het gebruik van (semi)wetenschappelijk literatuur en de toegankelijkheid hiervan De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands Hoorcolleges, werkcolleges, practica ,groepsopdrachten LTA104VN A [3 EC] Tentamen LTA104VN B [4 EC]Teelthandleiding /verdediging 1 Boek: Raven, Evert en Eichhorn. 2005. Biology of plants, 7nd ed. Freeman IBSN 0-71671007-2 Diverse dictaten- zie info op Blackboard Miriam Akkerman
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
45
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLB211VN DUURZAME LANDBOUW Sustainable farming 2 Vertalen en toepassen van beleid 9 Brede Professionalisering en reflectief 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen 11 interactief informeren van specifieke doelgroepen (MV/DG) Alles niveau 2 De student: heeft zicht op ontwikkelingen m.b.t. duurzaamheid in de Nederlandse landbouw kan een duurzaamheidsscan uitvoeren kan op een ondernemersvraag een passend advies leveren weet kennis te nemen van bestaande meningen, normen en waarden in de samenleving t.a.v. landbouwsystemen kan een goed beargumenteerde mening vormen t.a.v. duurzame ontwikkelingen geen In deze module wordt de student in aanraking gebracht met diverse aspecten van duurzaamheid in de Nederlandse landbouw. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands Project, hoorcollege, gastlezingen, excursies, werkcollege, computerpractica, zelfstudie LLB211VN A [4 EC] Groepsproject 1 LLB211VN B [1EC] Groepsproject 2 LLB211VN C [2 EC] individuele toets Periode 1 Periode 2 Periode 3 zie studieroosters Modulemap. Zie verder BB voor actuele ontwikkelingen. Goaitske Iepema
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
46
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLB212VN LEREN INNOVEREN Innovation skills 4 (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten produkten/diensten (TA) 4 Ontwikkelen en vermarkten van produkten en diensten (DG/MV) 6 Acquireren en advies geven 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen 9 Brede Professionalisering en reflectief denken ( Alles niveau 2) Bewustwording door anders kijken/waarnemen, door anders denken (durven dromen) en door anders handelen (creatiever, je zelf serieus nemen). • Nieuwsgierig naar de betekenis van innovatie en mogelijke toepassing in de veehouderij. • Bereid om buiten de eigen kaders te denken, om nieuwe ideeën te bedenken. Trefwoorden / keywords Nut & noodzaak van innovatie. Eigen innovatietalent. Herkennen van innovatiebehoefte. Inhoud / contents De module omvat een 3-tal beroepstaken, namelijk: 1. Innovatie erkenning. Inzien van nut en noodzaak van innovatie, aan de hand van een concreet zelfgekozen praktijkvoorbeeld. 2. Innovatie verkenning. Hanteren van technieken en gereedschappen bij het verkennen van de eigen talenten en capaciteiten. 3. Innovatie herkenning. Toepassen van de verkregen houding, kennis en vaardigheden in een nieuwe praktijksituatie, zijnde een bedrijf met een innovatiewens. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands 1. Innovatie erkenning. Excursie naar tuinbouwbedrijf met gastlezing over innovatie. Groepsgewijs (2-tal) een beeld vormen van ontstaan en succes van een innovatie op een zelfgekozen voorbeeldbedrijf, door bedrijfsbezoek en interview. Bedrijfsfolder maken. Posterpresentatie voor de andere groepen, zodanig dat er een overall beeld ontstaat. 2. Innovatie verkenning. Een 3-tal trainingen in innovatief leren denken, op externe locaties met externe docenten. Zelfreflectie op eigen talenten, qua houding en vaardigheden. 3. Innovatie herkenning. Oefenen in de rol van een zelfstandige innovatieadviseur. Groepsgewijs (ca. 6 personen) wordt een innovatievoorstel met implementatieplan ontwikkeld voor een bestaand bedrijf / organisatie met een concrete innovatiewens. LLB212VN A [2 EC] Erkenning van innovatiekracht LLB212VN B [1 EC] Verkenning van innovatiepracht LLB212VN C [4 EC] Herkenning van innovatieklacht Periode 4 Alle benodigde informatie staat op blackboard. Verwezen wordt naar het boek “innoveren van droom tot daad” van Syntens. Dit boek staat in de bibliotheek (ISBN 90 5261 550 0). Gelein Biewenga
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
47
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLB213VN RESEARCH MANAGEMENT Research Management Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek (niveau 2) Studenten kan na het volgen van deze module: 1) een onderzoeksvoorstel schrijven 2) een dataset analyseren (opleiding specifiek) 3) een onderzoeksrapport schrijven Kennis van beschrijvende statistiek en basiskennis schatten en toetsen. Basiskennis van wiskundige functies (b.v. lineair, exponentieel, logaritmisch en macht) Vaardigheid met het programma SPSS (onderdeel ). Elementaire kennis van onderzoekmethodologie is gewenst. Deze kennis kan opgedaan worden bij LLB101VN/ LLB102VN, waarbij gebruik gemaakt wordt van: Basisboek Methoden en Technieken D.B. Baarda Stenfert Kroese.Als voorbereiding zou je de hoofdstukken 1 t/m 3 kunnen (her)lezen. Vaardigheden op het gebied van verslaglegging en het gebruik van de tekstverwerker Word. Vaardigheden in het zoeken naar relevante onderzoeksliteratuur. Onderzoek vervult een belangrijke plaats in de huidige samenleving. Dit vindt men terug in de verschillende opleidingen, zoals die aan Van Hall Larenstein Locatie Leeuwarden worden verzorgd. Veel kennis die de student wordt aangeboden, is het resultaat van onderzoek. Bovendien zal de student dikwijls zelf onderzoek uitvoeren bij verschillende onderdelen van de studie: bij sommige modules, tijdens stages en vooral bij het afstudeerwerk. Onderzoek is veelal een ingewikkelde en complexe aangelegenheid. Om de denk- en werkwijze te structureren wordt onder anderen gebruik gemaakt van een fasering, die het gehele onderzoekstraject in een aantal samenhangende stukken verdeelt. In het kort komt het neer op drie fasen met bijbehorend beroepsproduct: 1) plannen van onderzoek, product: onderzoeksvoorstel; 2) uitvoeren van het onderzoek, product: data set; 3) rapporteren onderzoek, product onderzoeksrapport. Je zult als student in de rol van onderzoeker het gehele onderzoekstraject doorlopen en door het uitvoeren van de leertaken binnen de module de genoemde beroepsproducten opleveren. 7 ECTS – 196 SBU LT1: College (HC,PR,Bespreking, Tentamen) 12 SBU Zelfstandig werken 24 SBU Leren (her)tentamen 20 SBU LT2: College (HC,PR,Casus,Bespreking) 19 SBU Zelfstandig werken 65 SBU LT3: College (Excursie,Bespreking) 6 SBU Zelfstandig werken 50 SBU Nederlands Leertaak1 (Beoordelen van een opleiding specifiek onderzoeksrapport) Ondersteunende theorie via hoor/werk colleges. In groepen van 6 feedback geven op elkaars ingevulde checklist Leertaak 2 (Analyse van een dataset en rapportage) Ondersteunende theorie via hoor/werk colleges Per duo een dataset analyseren en de resultaten rapporteren. Feedback door een begeleidende docent. Leertaak 3 (Schrijven onderzoeksvoorstel) Per viertal een onderzoekvoorstel schrijven voor een zelf gekozen probleem. Feedback door een begeleidende docent. LLB213VN -6A [2 EC] Onderzoeksmethoden tentamen LLB213VN -6B [3 EC] Onderzoeksrapport LLB213VN -6C [2 EC] Onderzoeksvoorstel Periode 2 Basisboek Methoden en Technieken (vijfde druk) D.B. Baarda ISBN-13: 9789001807719 Syllabus: LLB213VN/HHB15 Onderzoeksmanagement Workshops Data analyse Dictaatnummer: 11035 Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Jan van Delden Deze module is voorvereiste voor de projectstage.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
48
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLG218VN INTERNATIONALE HANDEL International Trade 2 Vertalen en toepassen van beleid 4 (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten produkten/diensten (TA) 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt (TA) 4 Ontwikkelen en vermarkten van produkten en diensten(MV/DG) 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen 12 Internationale sector overzien(MV/DG) Alles niveau 2 kan een omgevingsanalyse maken kan beleid/wet- en regelgeving van overheden in kaart brengen kan een marktonderzoek uitvoeren (in het buitenland) kan een kostprijsberekening maken kan een verkoopgesprek voeren (DG/MV) kan zich op een professionele manier inzetten en ontplooien heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden geen - Landbouwbeleid, wet- en regelgeving - Markt- en ketenanalyse - Calculeren/begroten - Verkoopvaardigheden - Interculturele aspecten - Engels De module heeft een omvang van 196 sbu, verdeling: - Kennis van internationale agrarische markten: 40 - Beleid, wet- en regelgeving: 56 - Calculeren/prijsvorming: 10 - Verkoopvaardigheden: 56 - Engels: 34 Nederlands (wel een onderdeel Engels) - Hoorcollege/werkcollege - Workshop (verkoopvaardigheden) - Projectgroep (haalbaarheidsstudie) - Zelfstudie LLG218VN -A [3 EC] Rapportage (exportplan) (Groep) LLG218VN -B [2 EC] Tentamen (export, markt, beleid) (Individueel) LLG218VN -C [2 EC] Verkoopvaardigheden/cultuur (Individueel) Periode 2 ;4 ; zie studieprogramma’s Oskam, Meester & Silvis. (2011) EU Policy. Wageningen Academic Publishers Ten Dam, Wierda & Tuenter (2010) Verkopen (2e ed.). Pearson Education Peter Hendriksen (HNR) - Wordt ook gevolgd door studenten van opleiding AO van Bedrijfskunde
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
49
Onderwijseenheid
LST214VNL ORIËNTATIESTAGE 14ec Internship agribusiness
Competenties
3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek (DG/MV niveau 2; TA niveau 1) 9 Brede Professionalisering en reflectief denken (niveau 2) 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen (niveau 2)
Leerdoelen
De student orienteert zich op zijn latere beroep De student is in staat een bewuster(re) keuze te maken voor de verdere studieroute aangezien er vooral voor de tweede helft van de hoofdfase keuzes gemaakt moeten worden omtrent projectstage, verder te volgen modules en afstudeerproject De student is in staat te beschrijven de plaats in de sector en in de keten van de stagebiedende organisatie, de karakteristieken van de organisatie, haar activiteiten en produkten De student is in staat aan te geven waar zijn sterke en zwakke punten liggen m.b.t. zijn communicatieve en sociale vaardigheden, alsmede vaardigheden mbt ICT, omgang met dieren etc. De student is in staat een verslag te schrijven dat voldoet aan een logische opbouw en geen stijl- en spelfouten bevat. Propedeuseniveau
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
14 ec = 392 sbu nvt LST214VNL [14 EC] Via beoordeling stageverslag – beoordelingsformulier ingevuld door stagebieder 1 (TA) 3 (DV) Theo Smit
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
50
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LTA215VN GEWASONTWIKKELING Crop development 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen. 8 Opzetten en borgen van een kwaliteitszorgsysteem Alles niveau 2 De student: kent de verschillende aspecten van de veredeling m.b.t. rassenkeuze, veredelingsdoelen, veredelingtechnieken en regels omtrent de veredeling kent de verschillende plantenhormonen en weet hoe de ontwikkeling en de groei van de plant via deze hormonen geregeld is. kent de belangrijkste verschillen van de groepen plantenziekten en -plagen en weet hoe een aantasting indien mogelijk voorkomen kan worden. kent de effecten van grondbewerking op de bodem t.a.v. groeifactoren lucht, warmte en water. kent de effecten van berijding op de bodem en kan uitrekenen welke bandenspanning bij een bepaalde bandafmeting en wielbelasting hoort kan Voorlichting en advies geven op het gebied van teelt en/of product kan een toegepast onderzoeksplan opstellen Module LTA104VN, Plant (aanbevolen) Trefwoorden / keywords raskeuze, teeltsystemen, teeltmedium, mineralen- en hormoonhuishouding en bodem gebonden ziekten en plagen. Inhoud / contents Het beroepsproduct wat in deze module gemaakt moet worden is een teeltplan. De rol die erbij hoort is teeltadviseur. Deze functie komt voor in bedrijven, die zich bezig houden met toelevering op het gebied van zaaizaad en pootgoed, plantmateriaal, substraat, enz. Bij kleinere bedrijven worden de werkzaamheden meestal uitgevoerd door de ondernemer of de deskundigheid wordt door het toeleverende bedrijf verzorgd. Bij deze module richten wij ons op de keuzes die gemaakt moeten worden voordat met een teelt begonnen kan worden en op de beginfase van een teelt. Denk hierbij aan gewas- en raskeuze, het teeltmedium b.v. vollegrondsteelt, substraatteelt, de bewerking ervan, de teeltomgeving zoals buiten-, tunnel- of kasteelt, de bemesting, de ziekten en plagen die op kunnen treden in dit stadium enz. In een project en in practicumvorm wordt geprobeerd om de specifieke interesse van een student voor een bepaalde teeltsector aan de orde te laten komen. De module heeft een omvang van 196 sbu Verdeling: Nederlands / Engels Hoorcolleges, werkcolleges, practica, project Groepsopdrachten LTA215VN A [3 EC] Tentamen LTA215VN B [2 EC] Beroepsprodukt LTA215VN C [2 EC] Onderzoeksproject plant Periode 3 Raven, E. en Eichhorn, 2005. Biology of plants. 7th ed. Freeman & Company Publishers. ISBN0-7167-1007-2 - Diverse dictaten en readers, zie info op Blackboard Cees Gauw
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
51
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur
Modulecoordinator Opmerkingen
LTA216VN GEWASVERZORGING Crop care 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen. 8 Opzetten en borgen van een kwaliteitszorgsysteem Alles niveau 2 De student: kan de meest voorkomende onkruiden, ziekten en plagen herkennen kent de belangrijkste verschillen van de groepen plantenziekten en -plagen en weet hoe een aantasting biologisch dan wel chemisch bestreden kan worden. kent de verschillende aspecten van de veredeling m.b.t. resitentie kan uitleggen hoe fotosynthese werkt en wat het ons oplevert. kan uitleggen hoe het klimaat in kassen wordt gestuurd. kent de invloeden van bodem en bemesting op gewasproduktie. kan voorlichting en advies geven op het gebied van teelt en/of product kan een toegepast onderzoek uitvoeren Module LTA104VN(Plant) en LTA215VN(Plantontwikkeling) Trefwoorden / keywords Biologische gewasbescherming, Chemische gewasbescherming, spuittechniek, milieumeetlat, resistentieveredeling en klimaatregeling Inhoud / contents Het beroepsproduct dat in deze module gemaakt wordt is een gewasbeschermingsplan. De rol die erbij hoort is specialist gewasbescherming. Deze functie komt voor bij leveranciers van gewasbeschermingsmiddelen, bureaus voor teeltbegeleiding en bij de grote glastuinbouwbedrijven. Vaak is het echter een onderdeel van de functie van teeltbegeleider. Op kleinere bedrijven functioneert de ondernemer zelf als de inhoudsdeskundige op het gebied van de gewasbescherming. Bij deze module is de aandacht gericht op hoe een gewas zo gezond mogelijk gehouden kan worden. Uiteraard geldt ook bij de teelt van gewassen dat voorkomen nog altijd beter is dan genezen. Een vorm van voorkomen is gebruik maken van resistente gewassen. Wanneer er toch sprake is van het optreden van ziekten en plagen dan is biologische bestrijding te verkiezen boven chemische bestrijding. Lang niet altijd is de keuze voor biologische bestrijding mogelijk, vandaar dat ook de chemische bestrijding aan de orde zal komen. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de verschillende chemische middelen, aan het toedienen van deze middelen en aan het gebruik maken van de Milieumeetlat. Van grote invloed op de gezondheid van een gewas is ook het klimaat, waarin het moet groeien. Dit komt ook in deze module aan de orde. In het Project Plant en in de practica wordt geprobeerd om de specifieke interesse van de student voor een bepaalde teeltsector aan de orde te laten komen. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands Hoorcolleges, werkcolleges, practica, project Groepsopdrachten LTA216 VN A (3ec) Tentamen LTA216 VN B (2ec) Beroepsprodukt LTA216 VN C (2ec) Onderzoeksproject plant Periode 3 - Raven, E. en Eichhorn, 2005. Biology of plants. 7th ed. Freeman & Company Pyblishers. ISBN0-7167-1007-2 - Taiz, L. and E. Zeiger, Plant Physiology, Fourth Edition, ISBN 0-87893-856-7 Sinauer Associates, Inc., Publishers - Diverse dictaten en readers, zie info op Blackboard Cees Gauw
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
52
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen Ingangseisen
Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en)
Toetsing
Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LLB321VN BEDRIJFSBEOORDELING Farm assessment 1 Opstellen van een (strategisch) ondernemingsplan (niveau 2) 2 Vertalen en toepassen van beleid (niveau 2) 6 Acquireren en advies geven (niveau 2) 7Leiding geven aan projecten, processen en personen (niveau 2) Overzicht en inzicht verkrijgen in de systematiek van bedrijfsbeoordeling in relatie tot managementbeslissingen. Zicht krijgen op het waarvoor, wat, wanneer en hoe van een oordeelsvorming over een bedrijfs(onderdeel). Concreet kunnen uitvoeren in de praktijk. Verondersteld wordt dat je redelijk op de hoogte bent met de belangrijkste bedrijfsprocessen op een primair agrarisch melkvee- / akker/tuinbouwbedrijf, weet wat het begrip “bedrijfsmanagement” inhoudt en dat je de belangrijkste bedrijfseconomische kengetallen op volgorde kunt plaatsen. Daarnaast is interesse in de theoretische achtergrond van belang en het overweg kunnen met Excel. Bedrijfsmanagement/bedrijfsvoering/bedrijfsbeheer kent een 3-tal invalshoeken, namelijk: 1. Managementterreinen, zoals productie (veeteelt & gewasteelt), marketing (toelevering & afzet) en financiering (bezittingen & schulden). 2. Managementtermijnen, zijnde verleden (bedrijfsevaluatie), heden (bedrijfsinpassing) en toekomst (bedrijfsplanning). Samen ook wel de managementcyclus genoemd. 3. Managementtoetsing door middel van bedrijfsvergelijking, voor de bedrijfsbeoordeling. Bij evaluatie is dit toetsen aan interne bedrijfswaarden (streefwaarden of voorafgaande boekjaren) en/of aan externe normwaarden of groepsgemiddelden. Bij planning is dit toetsen een basisbegroting (het bedrijfsplan “ga zo door”). Bij inpassing gaat het vooral om een toetsing van de bedrijfsuitrusting en –uitvoering. Het bedrijfsonderzoek bestaat uit een 5-tal thema’s, namelijk: 1. Omgevingsverkenning, voor het opsporen van kansen en bedreigingen vanuit de omgeving (technologie, markt, overheid, etc.) van het bedrijf. 2. Bedrijfsevaluatie, voor het opsporen van de zwaktes & sterktes in de bedrijfsvoering. Dit gebeurt met interne en/of externe bedrijfsvergelijking voor de trend en/of positiebepaling. Daarbij wordt eerst de onderneming beoordeeld aan de hand van een bedrijfsanalyse (opsporen van klachten & prachten) en daarna de ondernemer aan de hand van een bedrijfsdiagnose (opsporen van zwaktes & sterktes in het management). 3. Basisbegroting (structureel & actueel), waarbij bedrijfssaldo, bedrijfswinst en verandering in solvabiliteit en liquiditeit wordt berekend. 4. Bedrijfsplanning, waarbij planvorming met behulp van de SWOT-matrix plaatsvindt, wat een bedrijfsuitvoeringsplan (BUP) en een bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) oplevert. 5. Bedrijfsverkenning, waarbij de bedrijfssituatie in het heden wordt bekeken en in het gesprek met de bedrijfsvoerder aanvullingen/aanpassingen worden opgespoord voor het verkrijgen van meer draagvlak voor de gekozen bedrijfsplannen. Het bedrijfsadvies bestaat een 3-tal stappen, namelijk: 1. Planvorming met de aangepaste SWOT-matrix naar aanleiding van de bedrijfsverkenning. 2. Planbegrotingen voor de gekozen BUP en BOP, inclusief risicoverkenningen. 3. Plan beslissing, inclusief een actieplan (maatregelen) als het plan wordt aanbevolen. De module heeft een omvang van 196 sbu : Bedrijfsonderzoek 98 Bedrijfsadvies 98 Nederlands Planmatig werken met eigen verantwoordelijkheid. Groepsgewijze uitvoering (max. 4 personen), waarbij wekelijks formeel werkoverleg plaatsvindt met begeleiding. Korte klassikale toelichting per thema, waarbij inhoudelijke vragen gesteld kunnen worden. Meerdere gastsprekers ter ondersteuning en illustratie van diverse aspecten m.b.t. de opdracht. LLB321VN A [1 EC] Proces & product LLB321VN B [2 EC] Onderzoeksverslag LLB321VN C [4 EC] Adviesrapport + Adviesgesprek Periode 2(MV-DV-TA) periode 4 (AD) Vakbladen doornemen voor informatie over het onderwerp “bedrijfsbeoordeling en advies”. Nieuwsgierig zijn naar de diensten en productinformaties van relevante organisatie/instellingen, zoals o.a. accountantskantoren , adviseurs, belangenbehartiging, financiers, etc., etc. Klaas Bolding
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
53
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LSB302VNL COLLOQUIUM LANDBOUW (onderdeel SLB-3) Agriculture Colloquium 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek (literatuur) 9 Brede Professionalisering en reflectief denken 11 interactief informeren van specifieke doelgroepen Alles niveau 2 De student: Kan literatuur en/of praktijkonderzoek uitvoeren (=inhoud presentatie) Kan een presentatie op vakgebied van voldoende inhoudelijk niveau houden voor een doelgroep Kan de juiste (digitale) hulpmiddelen benutten Beheerst de juiste presentatievaardigheden (houding, stemgebruik, mondelinge taalvaardigheid) om een boodschap goed over te brengen geen Introductieles(sen) volgen, bijwonen 10 colloquia, waarvan 2 als observator eigen colloquium houden De module heeft een omvang van 392 sbu -1EC Nederlands Introductieles(sen), bijwonen colloquia, observeren, eigen colloquium houden\) LSB302VNL [1 EC] Colloquium (Alle werkvormen voldoende afgetekend) Het hele jaar door BlackBoard info Yvonne Kuipers Verplichting: voorafgaand aan projectstage
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
54
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur
LTA322VN Teeltoptimalisatie (in onwikkeling) Crop Optimization 1. Opstellen strategisch ondernemingsplan (niveau 3) 3 Opstellen uitvoeren toegepast onderzoek (niveau 2) 5 Voorlichten en communiceren op gebied van teelt en produkt (niveau 2) 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen (niveau 2) 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen (niveau 2) De student: Kan een relatie leggen tussen biotisch en a-biotische factoren en een optimale teelt Kan werken met groeimodellen Behaald: LTA215VN en LTA216VN Trefwoorden / keywords: teeltoptimalisatie, gewasfysiologie, gewasgenetica, teeltmodelering, gewasmorfologie. Inhoud / contents In de module ‘teeltoptimalisatie’ wordt dieper ingegaan op de biotische en a-biotische factoren die van invloed zijn op het gewas. Hierbij ligt de focus niet, zoals in de voorgaande jaren, op de individuele plant, maar op het optimaliseren van de gehele teelt met betrekking tot de gewasopbrengst en de gewaskwaliteit. Teeltoptimalisatie qua gewasopbrengst en gewaskwaliteit kan bijvoorbeeld te maken hebben met de totaalopbrengst van een gewas, het tal en de knolgrootte van een gewas, de productie van specifieke inhoudsstoffen van een gewas en de bewaarkwaliteit van een gewas. Hierbij zullen veel van de individuele plant-aspecten die in de voorgaande modulen behandeld zijn terugkomen en naar een hoger niveau getild worden. Deze module bestaat uit twee onderdelen. Een theorie-examen op basis van de hoorcolleges en het boek “the physiology of crop yield”. Daarnaast uit een teeltoptimalisatieproject waarbij de student zowel eigen werk moet uitvoeren, als dat hij/zij sturing moet geven aan een aantal eerstejaars studenten die voor de hem/haar een aantal projecttaken uit zullen voeren. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands Hoorcolleges, Project/groepsopdrachten LTA322VN A (3 ec) Theorietentamen LTA322VN B (4 ec) Project en groepsbegeleiding 4 -Hay, R. en Porter, J. 2006. The physiology of crop yield. 2nd ed. -Raven, E. en Eichhorn, 2005. Biology of plants. 7th ed. Freeman & Company Pyblishers. ISBN0-7167-1007-2
Contactpersoon Dick Kuiper Opmerkingen (in onwikkeling)
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
55
Onderwijseenheid Competenties
LLG226VN Marketing en Logistiek Marketing and Logistics 4 (Inter)nationaal inkopen, ontwikkelen, vermarkten produkten/diensten TA-niveau 3 BAB: Plannen (niveau 2) Conceptualiseren (niveau 2)
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur
Modulecoördinator Opmerkingen
Doel van deze module is om studenten een breed overzicht te bieden van het marketing en logistieke werkveld en daarmee een solide basis te leggen voor verdere verdieping van deze twee vakgebieden. Daarnaast heeft deze module als doel om studenten vaardigheden op het terrein van verkoop bij te brengen. Tot slot kunnen studenten beslissingen op bovengenoemde terreinen op kwantitatieve wijze onderbouwen middels statistiek en Operations Research. ‘geen’, maar aanbevolen wordt om de propedeuse afgerond te hebben. In deze module gaan studenten in kleine groepen aan de slag met opdrachten op het gebied van marketing en logistiek. Kwantitatieve beslissingen op dit gebied worden middels opdrachten op het gebied van statistiek en OR geoefend. Tot slot krijgen studenten workshops Verkooptechniek en moeten ze een dag met een vertegenwoordiger op stap 7 EC,s 196 SBU Hoor- en werkcolleges Logistiek en Marketing 2 EC (56 sbu) Workshops en opdracht Verkooptechniek 2 EC (56 sbu) Werkgroepopdrachten Marketing en Logistiek 3 EC 84 sbu Nederlands hoorcollege, practica, zelfstudie, workshop, werkgroep en veldonderzoek LLG226VN-6A Toets Marketing en toets logistiek 4 EC LLG226VN-6B Verkooptechniek 2 EC LLG226VN-6C Leertaken OR en Statistiek 1 EC Periode 1 Werken met Logistiek, Visser en van Goor; 6e druk Grondslagen van de Marketing, Verhage; 7e druk Reader Verkooptechniek Reader Statistiek Reader OR. Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Oene Schriemer Voor nadere informatie wordt verwezen naar het moduleboek dat op Blackboard en/of bij de Repro verschijnt.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
56
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting
LLG331VN - Financieel management Financial management 1 Opstellen van een (strategisch) ondernemingsplan (overname) niveau 3 Competenties BAB: Plannen-niveau 2 Onderzoeken-niveau 2 Beheersen-niveau 3 Het doel is om de studenten financieel op een hoger niveau te krijgen zodat zij een goede gesprekspartner worden voor een accountant of bank. Nevendoel is om de financiële gevolgen van een bedrijfsovername te analyseren door een bedrijfsovernameplan te maken. Ook kan de student na deze module een risicoanalyse maken. Bedrijfsbeoordeling en/of agrarisch bedrijf uit opleiding landbouw De module richt zich op het (agrarisch) bedrijf. De eerste weken wordt een overzicht gegeven van wat financieel management inhoudt in een onderneming en deze periode wordt afgesloten met twee tentamens. Onderdelen hiervan worden getraind via (werk-)colleges met daarin korte opdrachten.. Vervolgens gaan de studenten een bedrijfsovername uitwerken waarbij het geleerde uit de eerste weken toegepast wordt. Het eindproduct is een bedrijfsovername plan waarin de financiële gevolgen voor betrokken partijen wordt doorgerekend. Ook de fiscale consequenties worden meegenomen in het eindproduct. Onderwerpen: Geldstromen, financiële besturing, financiële analyse, analyse van de financiële structuur, investeringen, financiële markten, vermogensvormen , rendementseisen , financiële planning en financieel beheer, verzekeringen, bedrijfsovername, bedrijfswaardering en fiscale consequenties. Credits: 7 EC Studiebelasting: 7 * 28 = 196 uur.
Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur modulecoördinator Opmerkingen
Colleges + zelfstudie en tentamen 1 : 56 uur Colleges+ zelfstudie en tentamen 2: 56 uur Bedrijfsovernameplan (incl. besprekingen met docent en enkele gastcolleges): 84 uur. Nederlands Werkcolleges, gastcolleges, docentbesprekingen, opdrachten LLG331VNA-A 2 [EC] tent. bedrijfsanalyse en risicomanagement LLG331VNA-B 2 [EC] geldstromen en overname LLG331VNA-C 3 [EC] bedrijfsplan Voor nadere informatie wordt verwezen naar het moduleboek dat op Blackboard en/of bij de Repro verschijnt. Periode 1 Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Jan Hania - HAI In de module wordt ook regelmatig aandacht geschonken aan het midden en kleinbedrijf en aan de economische en financiële ontwikkelingen rondom het (agrarisch) bedrijf.
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
57
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur Modulecoordinator Opmerkingen
LTA325VN PROJECT TUIN- EN AKKERBOUW Arable farming and horticulture project 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek 9 Brede Professionalisering en reflectief denken Alles niveau 2 De student in staat om: Een projectplan te schrijven en te verdedigen Zelf leerdoelen te formuleren Literatuur en of praktijkonderzoek uit te voeren Projectmatig te werken Een onderzoeksverslag te schrijven en te verdedigen Een (zelf gekozen) onderwerp zodanig uit te diepen dat de student in de praktijk als deskundig gekarakteriseerd kan worden geen Communicatie: dit wordt beoordeeld tijdens het proces. Tevens komt dit in de presentatie weer aan de orde. Analyse en gebruik van informatie: de toetsing zal gebeuren via het projectplan en het verslag. Probleem oplossen: de toetsing zal gebeuren tijdens de procesbegeleiding, dit deels aan de hand van het logboek. Oordeel- en besluitvorming: de toetsing zal gebeuren aan de hand van het proces en het eindverslag. Leren te leren: komt gedurende het hele proces aan de orde en zal tijdens het proces en aan de hand van het eindresultaat getoetst worden. De module heeft een omvang van 392 sbu -14EC Nederlands Project, zelfstudie LTA325VN A [3 EC] projectplan LTA325VN B [4 EC] proces LTA325VN C [7 EC]presentatie/verslag Ec verdeling? Het hele jaar door geen Dick Kuiper MINOR (14 EC)
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
58
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LST428VNL PROJECTSTAGE Research Intership 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek niveau 2 6 Acquireren en advies geven 9 Brede Professionalisering en reflectief denken niveau 3 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen niveau 3 Extra: Competenties naar keuze Opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek - kan een onderzoeksvoorstel opstellen - kan praktijkonderzoek uitvoeren - kan onderzoeksgegevens verwerken en analyseren - kan een onderzoeksrapport schrijven - kan onderzoeksresultaten vertalen naar de praktijk Brede profesionalisering - heeft inzicht in ontwikkelingsmogelijkheden van beroepen - heeft inzicht in de eigen verwachtingen van toekomstig beroep - kan zich op een professionele manier in een beroep inzetten en ontplooien - kan projectmatig werken Reflectief denken - kan reflecteren op eigen professioneel handelen - heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden - kan een eigen mening ontwikkelen over belangrijke zaken die spelen in het werkveld - 60 EC behaald in de hoofdfase (excl. OS) - oriëntatiestage afgerond - module LLB213VN gehaald -Colloquium landbouw afgerond nvt 28 EC = 784 sbu nvt nvt LST428VNL 14 EC De beoordeling vindt plaats door de docentbegeleider, na overleg met de begeleider vanuit het bedrijf, en heeft de vorm van een voldoende/onvoldoende. De beoordeling betreft: - het functioneren op basis van het door de stagebieder ingevulde beoordelingsformulier (halverwege de stage krijgt de stagiair feedback in een functionerigsgesprek met de stagebieder) - de persoonlijke leerdoelen op basis van het reflectieverslag - het project op basis van het onderzoeksverslag 1+2 of 3+4 zie studieprogramma Theo Smit
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
59
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LAO428VNL Afstudeerproject landbouw Final thesis agriculture 3 Opstellen en uitvoeren toegepast onderzoek niveau 2 6 Acquireren en advies geven 7 Leiding geven aan projecten, processen en personen 9 Brede Professionalisering en reflectief denken niveau 3 10 Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen niveau 3 11 interactief informeren van specifieke doelgroepen niveau 3 -Het kunnen formuleren van een adequate probleemstelling -Het kunnen kiezen van een juiste methodologische aanpak -Het kunnen opzetten van een projectorganisatie -De opeenvolgende fasen in een project kunnen begroten (qua tijd/geld) -Het kunnen samenwerken in teamverband -Als team zelfstandig een project uit kunnen voeren -Het kunnen ontsluiten van (literatuur)bronnen -Het kunnen analyseren van de onderzoeksgegevens en daaruit relevante conclusies trekken -Het kunnen schrijven van een helder en correct verslag -Het kunnen verdedigen van de uitkomsten van het onderzoek aan de hand van mondelinge presentatie -105 EC behaald (excl. PS) -Goedgekeurd projectplan -PS afgerond -Colloquium landbouw afgerond 28 ec = 784 sbu NL, eventueel Engels LAO428VNL 14 ec Uiteindelijk via schriftelijke en mondelinge presentatie van het project 1+2 3+4 zie studierooster Theo Smit
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
60
Onderwijseenheid
LSB101-404VNL Studieloopbaanbegeleiding Landbouw
Competenties
Leerdoelen
9 Brede Professionalisering en reflectief denken niveau 3 12 Internationale sector overzien (niveau 2) Zie ook bij Assessment en colloquium Verder afhankelijk van individuele leerdoelen Persoonlijke leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
geen
Studiebelasting
4 jarig programma: 16 EC = 448 sbu 2 jarig programma (AD) 8 EC NL Adviesrelatie student en studieloopbaanbegeleider: Reflectie- en voortgangsgesprekken groepsgewijs en individueel Daarnaast enkele werkcolleges, presentaties, excursie, zelfstudie
Taal Werkvorm(en)
Toetsing
reflectie op eigen persoonskenmerken, daarmee samenhangende houding, vaardigheden en kennis en ontwikkeling daarvan sturing van ontwikkeling van competenties bewust kiezen van keuzemodulen, stages en afstudeerproject colloquium buitenlandse excursie vrije activiteiten Trefwoorden: persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), reflectie op en bijstellen van competentieontwikkeling, eigen leerdoelen, vrije taken, portfolio
LSB101,2,3VN propedeuse/portfolio 3 ec LAS100VN assessment 1 ec Hoofdfase: portfolio 6 EC Vrije activiteiten 3 EC Colloquium 1 EC Buitenlandse excursie 2 EC
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LSB201,2,3,4VNL LSB301,2,3,4VNL LSB401,2,3,4VNL 1-4 Zie blackboard Geraldine Haverkamp
Tuinbouw en Akkerbouw Leeuwarden 2014
61