Decoskenmerk: 2014/847
Onderwijs- en examenregeling opleiding Milieukunde 2014 - 2015 Citeertitel
OER opleiding Milieukunde 2014 – 2015
Datum inwerkingtreding
1 september 2014
Instemming MR
2 juli 2014
Vaststelling door CvB
8 juli 2014
Rechtsgrondslag
Art. 7.13 WHW
Korte omschrijving
Deze onderwijs- en examenregeling is voor de opleiding in kwestie de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW. In deze regeling zijn de geldende procedures en rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens voor studiejaar 2014-2015 opgenomen voor alle studenten en extranei van de desbetreffende opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein.
Bijzonderheden
Versie 1.0
Vindplaats
Studentnet -> reglementen -> opleidingsspecifiek
1
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN ....................................... 5 Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3
De onderwijs- en examenregeling ........................................................................... 5 Toepasselijkheid ........................................................................................................ 5 Begripsbepalingen .................................................................................................... 5
HOOFDSTUK 2
TOELATING .............................................................. 9
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen ................................................................................................. 9 Artikel 2.2 Nadere vooropleidingseisen .................................................................................... 9 Artikel 2.3 Uitzondering nadere vooropleidingseisen .............................................................. 9 Artikel 2.4 Eisen werkkring bij de deeltijd variant .................................................................. 10 Artikel 2.5 Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s ................................................................................ 10 Artikel 2.6 Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon ............................................. 10 Artikel 2.7 Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s ......................... 11 Artikel 2.8 Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets) ............................. 12 Artikel 2.9 Inschrijving postpropedeutische fase ................................................................... 12 Artikel 2.10 Inschrijvingsvoorwaarden ...................................................................................... 13
HOOFDSTUK 3 AANMELDING, STUDIEKEUZEACTIVITEITEN EN STUDIEKEUZEADVIES ....................................................................... 14 Artikel 3.1 Aanmelding/studiekeuzeactiviteit .......................................................................... 14 Artikel 3.2 Studiekeuzegesprek bij aanmelding uiterlijk op 1 mei ........................................ 14 Artikel 3.3 Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk .. 14 op 1 mei............................................................................................................................................. 14 Artikel 3.4 Geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten.................................................................................................................... 15 Artikel 3.5 Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding ................................. 15 Artikel 3.6 Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer ............................................................ 15 Artikel 3.7 Studiekeuzegesprek bij aanmelding na 1 mei ...................................................... 15 Artikel 3.8 Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding na 1 mei . 16 Artikel 3.9 Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding ............................. 16 Artikel 3.10 Bezwaar .................................................................................................................... 16 Artikel 3.11 Hardheidsclausule ............................................................................................... 16
HOOFDSTUK 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.6 Artikel 4.7 Artikel 4.8 Artikel 4.9 Artikel 4.10
Artikel 4.10a Artikel 4.10b Artikel 4.10c Artikel 4.10d Artikel 4.10e Artikel 4.10f Artikel 4.11
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING . 17
Doelstelling .............................................................................................................. 17 Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en) .............................................................. 17 Taal ............................................................................................................................ 17 Studielast bachelor opleiding ................................................................................ 17 Studielast Associate-degreeprogramma .............................................................. 17 Eindcompetenties van de bacheloropleiding ....................................................... 18 Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma ................................... 18 Competenties per major ......................................................................................... 18 Samenstelling opleidingsprogramma ................................................................... 18 Programma voltijdvariant bachelor opleiding Milieukunde ............................ 19
Programma propedeuse voltijd ...........................................................19 Programma major Natuur & Milieu voltijd...........................................19 Programma major Energiemanagement & Klimaat voltijd .................20 Programma major Watertechnologie voltijd .......................................21 Programma major Milieutechnologie voltijd .......................................22 Programma major Milieucriminologie..................................................22 Programma deeltijdvariant bachelor opleiding Milieukunde .......................... 23
Artikel 4.11a Programma propedeuse deeltijd .........................................................23 Artikel 4.11b Programma major Milieukunde ...........................................................24 Artikel 4.12 Programma Associate-degreeprogramma Integrale Handhaving Omgevingsrecht deeltijd ................................................................................................................. 25 Artikel 4.13 Programma Associate-degreeprogramma Duurzaam Bodembeheer deeltijd 26
2
Artikel 4.14 Programma Associate-degreeprogramma Duurzame Watertechnologie deeltijd 27 Artikel 4.15 Doorstroomprogramma van AD naar Bachelor ....................................................... 28
HOOFDSTUK 5 EXAMENS, TOETSEN EN DEELNAME AAN ONDERWIJSEENHEDEN..................................................................... 30 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 Artikel5.7 Artikel.5.8 Artikel 5.9 Artikel 5.10 Artikel.5.11 Artikel5.12 Artikel 5.13 Artikel 5.14 Artikel 5.15 Artikel 5.16 Artikel 5.17 Artikel 5.18 Artikel 5.19 Artikel 5.20 Artikel 5.21 Artikel 5.22 Artikel 5.23 Artikel 5.24 Artikel 5.25 Artikel 5.26 Artikel 5.27
Examens ................................................................................................................... 30 Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens ................................ 30 Predicaat cum laude ................................................................................................ 30 Getuigschriften, diplomasupplement en graad .................................................... 31 Toetsen ..................................................................................................................... 31 Bewaartermijnen toetsopgaven en beoordeeld werk .......................................... 31 Toekenning van credits .......................................................................................... 31 Toetsvormen ............................................................................................................ 31 Bekendmaking leerstof toets ................................................................................. 32 Toetscriteria ............................................................................................................. 32 Gelegenheid tot het afleggen van toetsen ............................................................ 32 Wijziging en vervallen onderwijseenheid ............................................................. 32 Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden ......................................... 33 Recht op deelname aan toetsen ......................................................................... 33 Aanmelding voor toetsen en afmelding voor schriftelijke toetsen ................ 33 Identificatieplicht .................................................................................................... 33 Vaststelling uitslag .............................................................................................. 34 Waardering uitslag .............................................................................................. 34 Bekendmaking en registratie uitslag .................................................................... 34 Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen ................. 34 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets .......................... 35 Vrijstellingen voor toetsen ..................................................................................... 35 Inschrijven voor onderwijseenheden .................................................................... 35 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven 35 Examinatoren ....................................................................................................... 35 Toezicht ................................................................................................................... 36 Onregelmatigheden en (ernstige) fraude .......................................................... 36
HOOFDSTUK 6 STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES 38 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 6.4 Artikel 6.5 Artikel 6.6 Artikel 6.7 Artikel 6.8 Artikel 6.9 Artikel 6.10
Studievoortgang ...................................................................................................... 38 Studieloopbaanbegeleiding .................................................................................... 38 Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking ............. 38 Algemene bepalingen inzake studieadvies .......................................................... 38 Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving ........................ 39 Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving .................... 39 Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student ............................. 40 Persoonlijke omstandigheden .............................................................................. 40 Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse ................ 40 Bewaartermijnen studieadviezen ....................................................................... 41
HOOFDSTUK 7 EXAMENCOMMISSIES ............................................ 42 Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3
Instelling en benoeming ......................................................................................... 42 Taken en bevoegdheden ......................................................................................... 42 Huishoudelijk reglement ......................................................................................... 43
HOOFDSTUK 8 Artikel 8.1 Artikel 8.2 Artikel 8.3 Artikel 8.4 Artikel 8.5
SLOTBEPALINGEN ................................................ 44
Nadere regels ........................................................................................................... 44 Beroepsrecht............................................................................................................ 44 Onvoorziene gevallen ............................................................................................. 44 Voorlopige voorziening ........................................................................................... 44 Inwerkingtreding en citeertitel ............................................................................... 44
Bijlage 1 Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs ................................................................................... 45 3
Bijlage 2 Bijlage 3
Voorzieningen studenten met een functiebeperking .... 47 Overzicht onderwijseenheden (modules) ...................... 48
4
HOOFDSTUK 1
Artikel 1.1
ALGEMENE BEPALINGEN
De onderwijs- en examenregeling
1. Elke opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een onderwijs- en examenregeling (OER) zoals bedoeld in artikel 7.13 van de wet (hierna ook: deze regeling). De OER is te vinden op studentnet en de internetpagina van de hogeschool. 2. Deze regeling is vastgesteld door het college van bestuur, op de op het voorblad vermelde datum. Deze regeling treedt in werking per de op het voorblad vermelde datum. 3. Bijlagen 1 t/m 4 maken integraal onderdeel uit van deze regeling. 4. In deze regeling wordt voor het leesgemak de mannelijke aanspreekvorm gehanteerd.
Artikel 1.2
Toepasselijkheid
1. Deze regeling is van toepassing op het volgen van onderwijs en/of het afleggen van toetsen en examens binnen de hbo bacheloropleiding Milieukunde en de Associate-degreeprogramma’s Integrale Handhaving Omgevingsrecht, Duurzaam Bodembeheer en Duurzame Watertechnologie van de hogeschool. 2. Deze regeling is van toepassing op alle studenten en extranei ingeschreven aan de hogeschool aan de in lid 1 bedoelde bacheloropleiding en Associate-degreeprogramma’s. 3. Deze regeling is tevens van toepassing op aspirant-studenten die verzoeken om toegelaten te worden tot door de hogeschool aangeboden in lid 1 bedoelde hbo bacheloropleiding en Associatedegreeprogramma. 4. Op de internetpagina van de hogeschool is een overzicht opgenomen van alle hbo bacheloropleidingen, Associate-degreeprogramma’s en majors die worden aangeboden door de hogeschool.
Artikel 1.3
Begripsbepalingen
1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. 2. In deze regeling wordt verstaan onder: afsluitend examen: examen ter afsluiting van de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma. Tenzij elders in deze regeling anders is bepaald, is het afsluitend examen behaald indien de student alle toetsen uit de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma heeft behaald; afstudeeropdracht/afstudeeronderzoek: een schriftelijk werkstuk van enige omvang, in de afsluitende fase van de studie, waarin de student of extraneus op systematische en expliciet verantwoorde wijze verslag doet van een project of onderzoek; afstudeerrichting: major aspirant-student: persoon die wenst te worden toegelaten tot een opleiding; Associate-degreeprogramma: een programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW dat onderdeel uitmaakt van een opleiding en 120 credits omvat;
5
beoordeling: de vaststelling door een examinator in welke mate de student of extraneus heeft voldaan aan de eisen die voor een bepaalde onderwijseenheid of onderdeel daarvan zijn geformuleerd; beroepsproduct: een zichtbare prestatie die gerelateerd is aan de beroepspraktijk en beoordeeld kan worden in een al dan niet gesimuleerde setting; bindend negatief studieadvies: een studieadvies waaraan een afwijzing als bedoeld in artikel 7.8b lid 3 WHW is verbonden; College van Beroep voor studenten VHL: het College van Beroep voor de Examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW, alsmede de geschillenadviescommissie (voor het College van Bestuur) als bedoeld in artikel 7.63a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut; College van Bestuur: Het College van Bestuur van de hogeschool; competenties: een combinatie van in beginsel kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de student gebruikt om te functioneren naar de eisen die gesteld worden in een specifieke (arbeids-, opleidings-, maatschappelijk-culturele) context; credits: studiepunten (volgens het European Credit Transfer System (ECTS)) zoals bedoeld in artikel 7.4 lid 1 WHW. Een credit (ook wel genoemd ec) is een rekeneenheid die staat voor een indicatie van het aantal uren werk van een gemiddelde student. Elke onderwijseenheid staat voor één of meer credits. Eén credit staat gelijk aan 28 studie-uren; Croho: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs; deeltoets: een toets die tezamen met tenminste één andere deeltoets formeel wordt aangemerkt als een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Hetgeen in deze regeling is bepaald omtrent toetsen is van overeenkomstige toepassing op deeltoetsen. Een deeltoets kan uit verschillende onderdelen bestaan. Aan deeltoetsen worden geen credits toegekend. In het Studenten informatiesysteem (SIS) aangeduid met de term “toets”. examen: het geheel van toetsen van de propedeutische fase, van de postprodeutische fase van de bacheloropleiding, of van het Associate-degreeprogramma dat met goed gevolg moet zijn afgelegd. examencommissie: de examencommissie in de zin van art. 7.12 e.v. WHW; examinator: door de examencommissie aangewezen personen belast met het ontwerpen en afnemen van toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan; extraneus: examenstudent, persoon bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW die bij een bacheloropleiding alleen examens en toetsen mag afleggen en geen recht heeft op (het volgen of bijwonen van) onderwijs; faciliteit: de faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut;
getuigschrift: het door de examencommissie verstrekte bewijs dat het propedeutisch examen, het examen van een Associate-degreeprogramma of het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd; hogeschool: de Hogeschool Van Hall Larenstein, brinnummer 30HD, gevestigd te Leeuwarden, Wageningen en Velp en in stand gehouden door de stichting Van Hall Larenstein; instellingsbestuur: Het College van Bestuur.; major: een studieroute binnen de postpropedeutische fase van een opleiding bestaande uit 150 credits. Onder een major wordt hetzelfde verstaan als een afstudeerrichting;
6
minor: een samenhangend onderwijsaanbod in de postpropedeutische fase dat verbredend of verdiepend is bestaande uit 30 credits; minorruimte: keuzeruimte in de postprodepedeutische fase met een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan, naast 2 ec voor studieloopbaanbegeleiding, door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma-onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de postpropedeutische fase kiest voor één of meer van tevoren goedgekeurde minoren. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, een onafhankelijke accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid die tot taak heeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen te geven; OER: Onderwijs- en examenregeling, zoals bedoeld in art. 7.13 WHW; onderwijsbureau: de afdeling van de hogeschool die onder meer belast is met het beheer van het studentenvolgsysteem; onderwijseenheid: onderwijseenheid in de zin van artikel 7.3 lid 2 WHW. Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten gericht op het verwerven van competenties (kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes) voor een specifiek onderdeel van de opleiding. Een onderwijseenheid wordt in het Studenten informatiesysteem (SIS) aangeduid met de term “module”. Een onderwijseenheid wordt afgesloten met een toets. Elke onderwijseenheid staat voor een of meer credits; opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes (competenties) waarover de student die de opleiding voltooit, dient te beschikken; opleidingscommissie: een per opleiding of groep van opleidingen ingestelde commissie die o.a. tot taak heeft advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling en de wijze van uitvoering hiervan (art. 10.3c WHW); portfolio: een (eventueel digitale) verzameling van bestanden en documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau aantoont; postpropedeuse: de fase van de opleiding direct volgend op de propedeuse, ook wel hoofdfase genoemd; preadvies: een namens het College van Bestuur door de examencommissie aan iedere student, uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma, voor de propedeuse uitgebracht studieadvies. Het preadvies geldt tevens als waarschuwing zoals bedoeld in artikel 7.8b lid 4 WHW; propedeuse: de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; de uit 60 credits bestaande eerste fase van de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma. De propedeuse wordt afgesloten met een propedeutisch examen; propedeutisch examen: examen ter afsluiting van de propedeuse als bedoeld in artikel 7.8 WHW; stage: onderwijseenheid die bestaat uit een periode van praktische oefening; student: persoon bedoeld in artikel 7.32 WHW die als student staat ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van het onderwijs; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studieadvies: een namens het College van Bestuur door de examencommissie aan iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-
7
degreeprogramma voor de propedeuse van zijn opleiding uitgebracht advies als bedoeld in artikel 7.8b WHW over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande volzin kan een studieadvies worden uitgebracht zolang de student het propedeutisch examen niet heeft behaald; studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; studielast: het aantal toegekende credits aan de bacheloropleiding, het Associate-degreeprogramma en de onderwijseenheid; studieloopbaanbegeleider: de begeleider van studenten bij de voortgang van de studie en bij de keuzemogelijkheden binnen de studie ; surveillant: een door de examencommissie aangewezen toezichthouder bij het afnemen van toetsen. Surveillanten volgen instructies op van examencommissies en examinatoren en handelen conform de richtlijn surveillanten. toets: een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Een onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en/of de attitudes van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een toets kan worden afgenomen door een of meer examinatoren in de vorm van bijvoorbeeld een schriftelijke toets, een mondelinge toets, een praktische toets of een schriftelijk werkstuk. Bij elke onderwijseenheid is de toetsvorm beschreven; Toetskans: een gelegenheid om een toets af te leggen waarvoor de student zich heeft aangemeld. Indien een student zich heeft aangemeld voor een toets en zonder zich af te melden niet deelneemt aan een toets wordt dit beschouwd als een gebruikte toetskans. Dit levert in het Studenten informatiesysteem (SIS) het resultaat ‘no show’ op; variant: de inrichting (voltijd, deeltijd of duaal) van de opleiding als bedoeld in artikel 7.7 lid 1 WHW; vrijstelling: een door de examencommissie afgegeven en ondertekende verklaring dat de student is vrijgesteld van het afleggen van een toets voor een of meer in de verklaring benoemde onderwijseenheden. Het aantal credits dat volgens deze regeling aan de in de verklaring benoemde onderwijseenheden is verbonden wordt aan de student toegekend; wegingsfactor: het gewicht dat aan een deel van een toets wordt toegekend bij de berekening van het toetscijfer; WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
8
HOOFDSTUK 2
Artikel 2.1
TOELATING
Vooropleidingseisen
1. De aspirant-student die wenst te worden toegelaten tot de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma dient te voldoen aan één van de volgende vooropleidingseisen, zoals genoemd in art. 7.24 WHW: a) een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo); b) een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo); c) een door de minister aangewezen getuigschrift, al dan niet in Nederland afgegeven, dat naar het oordeel van het College van Bestuur tenminste gelijkwaardig is aan een HAVO of VWOdiploma d) een diploma van een middenkaderopleiding (niveau 4) e) een diploma van een specialistenopleiding (niveau 4) f) een diploma van de bij ministeriele regeling aangewezen vakopleidingen
Artikel 2.2
Nadere vooropleidingseisen
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 moet de aspirant-student die voldoet aan een in dat artikel bedoelde vooropleidingseis in voorkomende gevallen tevens voldoen aan nadere vooropleidingseisen. 2. Als nadere vooropleidingseis voor de toelating van: a. aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub a van dat artikel (vwo’ers), profiel: vwo ng vwo nt vwo em met scheikunde of nlt b. aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub b van dat artikel (havisten), profiel: havo ng havo nt havo em met scheikunde
Artikel 2.3
Uitzondering nadere vooropleidingseisen
1
Indien de aspirant-student niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.2, dan kan de student toch worden toegelaten tot de opleiding indien uit onderzoek blijkt dat hij voldoet aan de volgende eisen a. In geval van profiel vwo em zonder scheikunde of nlt: deelcertificaat voor het vak scheikunde of nlt. b. In geval van profile vwo cm: deelcertificaten op tenminste havo niveau voor de vakken wiskunde en scheikunde. c. In geval van profiel havo em zonder scheikunde: deelcertificaat voor het vak scheikunde. d. In geval van profiel havo cm: deelcertificaten voor de vakken wiskunde en scheikunde.
2
Het onderzoek naar de eis(en) als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is als volgt ingericht: Bij het ontbreken van de deelcertificaten wiskunde en/of scheikunde worden er toelatingstoetsen afgenomen waarop een voldoende moet worden gehaald.
3
Bij het onderzoek in het kader van een uitzondering op de nadere vooropleidingseisen is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student moet aan de gestelde eisen voldoen alvorens deze kan worden ingeschreven.
9
Artikel 2.4
Eisen werkkring bij de deeltijd variant
1. Aan de werkkring van aspirant-studenten die wensen te worden toegelaten tot de deeltijdvariant van de opleiding kunnen eisen worden gesteld indien werkzaamheden binnen deze werkkring tijdens het volgen van de opleiding als onderwijseenheden zijn aangemerkt. 2. De eisen die de opleiding stelt aan de werkkring zijn uitgewerkt in de beschrijving van de onderwijseenheid LMK010DN (zie bijlage 3).
Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s
Artikel 2.5
1
1. De aspirant-student met een graad, diploma of examen als bedoeld in de eerste volzin van artikel 7.28 lid 1 WHW en eerste volzin artikel 7.28 lid 2 WHW is vrijgesteld van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen. 2. Onder de in het voorgaande lid bedoelde graad, diploma of examen wordt begrepen een getuigschrift (afsluitend examen) van een NVAO geaccrediteerde opleiding van een hogeschool, universiteit of rechtspersoon voor hoger onderwijs en Europees baccalaureaat van de Europese school, voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirant-student als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 4. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het derde lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 5. Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. Voor de voltijd variant: LMK104VN. b. Voor de deeltijd variant en het Associate-Degree programma: LMK002DN en LMK112DN. 6. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirantstudent kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen.
Artikel 2.6
Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel zijn de personen als bedoeld in artikel 2
7.28 lid 1 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen vrijgesteld.
2. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirant-student als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben.
3. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de
1
Het betreft aspirant-studenten die de graad Bachelor of Master hebben behaald , aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een instelling voor hoger beroepsonderwijs. Ook betreft het aspirant-studenten die een diploma hebben behaald dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig. 2 Dit betreft o.a. aspirant-studenten die afkomstig zijn uit een land dat lid is van de EU.
10
Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II.
4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’.
5. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling.
6.
Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. Voor de voltijd variant: LMK104VN. b. Voor de deeltijd variant en het Associate Degree programma: LMK002DN en LMK112DN.
7. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirantstudent kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 3 of 4 van dit artikel van toepassing is.
Artikel 2.7
Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma als bedoeld in artikel 7.28 lid 2 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen worden vrijgesteld. 2. Bij het vormen van een oordeel over van de gelijkwaardigheid van enig diploma vraagt het College van Bestuur in voorkomende gevallen advies over de waardering aan Nuffic. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirant-student als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 5. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 6. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling.
11
7. Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan, indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. Voor de voltijd variant: LMK104VN. b. Voor de deeltijd variant en het Associate Degree programma: LMK002DN en LMK112DN. 8. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirantstudent kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 4 of lid 5 van dit artikel van toepassing is. Artikel 2.8
Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets)
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoet aan de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen noch daarvan is vrijgesteld krachtens het bepaalde in artikel 2.6 of 2.7, een toelatingsonderzoek afleggen. Een beschikking van het College van Bestuur inhoudende dat het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd stelt de aspirant-student vrij van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit twee onderdelen te weten een taaltest en een inhoudelijk component. De volgende eisen worden gesteld: a. Taaltest Nederlands b. Inhoudelijke kennis wiskunde c. Inhoudelijke kennis scheikunde 3. Het onderzoek naar de eisen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel is als volgt ingericht: a. De taaltest Nederlands vindt plaats middels een intakegesprek. b. Het toelatingsonderzoek naar de inhoudelijke kennis wiskunde betreft een schriftelijke toets waarop een voldoende moet worden gehaald. c. Het toelatingsonderzoek naar de inhoudelijke kennis scheikunde betreft een schriftelijke toets waarop een voldoende moet worden gehaald. 4. Het onderzoek als bedoeld in dit artikel kan alleen worden afgenomen bij personen van 21 jaar en ouder. Zonder beschikking van het College van Bestuur worden personen niet ingeschreven en mogen deze geen toetsen afleggen.
Artikel 2.9
Inschrijving postpropedeutische fase
1. Voor inschrijving in de postpropedeutische fase van de opleiding geldt als het eis een behaald propedeutisch examen van de opleiding aangeboden door de hogeschool. 2. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat naar oordeel van <de examencommissie> tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch examen van de opleiding van de hogeschool worden vrijgesteld van de in lid 1 bedoeld eis. 3. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere
12
taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. Een student ingeschreven in de propedeuse van de opleiding kan onder opgave van redenen de examencommissie verzoeken om toegelaten te worden tot bepaalde onderwijseenheden in de postpropedeutische fase. 6. Studenten die een voorlopig positief advies als bedoeld in artikel 5.6 lid 4 van deze regeling hebben ontvangen zijn, binnen de door deze regeling gestelde kaders, toelaatbaar tot onderwijseenheden in de postpropedeutische fase van de opleiding.
Artikel 2.10 Inschrijvingsvoorwaarden Alvorens deel te kunnen nemen aan het onderwijs, de toetsen en de examens dient een aspirantstudent tevens te voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in het studentenstatuut en het inschrijvingsbesluit.
13
HOOFDSTUK 3
AANMELDING, STUDIEKEUZEACTIVITEITEN EN STUDIEKEUZEADVIES
Dit hoofdstuk geldt uitsluitend voor aspirant studenten met een Nederlands diploma die zich voor een voltijdse opleiding inschrijven. Artikel 3.1
Aanmelding/studiekeuzeactiviteit
1. Elke aspirant-student die een verzoek tot inschrijving doet voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding wordt verzocht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. De in lid 1 genoemde studiekeuzecheck bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst dient te worden ingevuld uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het verzoek tot inschrijving via studielink is gedaan. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 15 werkdagen schriftelijk een bericht van de instelling nadat hij de vragenlijst heeft ingevuld. De inhoud van dit bericht kan zijn: a. een positief advies b. een positief advies met de aanbeveling een van de door de opleiding aangeboden studiekeuzeactiviteiten te volgen c. een uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek 4. Dit artikel is niet van toepassing op: Degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW lid 1 en 2,
Artikel 3.2
Studiekeuzegesprek bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Een aspirant-student die zich heeft aangemeld uiterlijk op 1 mei en bij wie op basis van de analyse van de resultaten van de vragenlijst twijfel bestaat over het beeld dat de aspirant-student heeft van de opleiding, over het niveau, over de aansluiting met de vooropleiding of over de motivatie wordt uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek. 2. Het studiekeuzeadviesgesprek vindt plaats binnen 30 werkdagen na verzending van de schriftelijke reactie op het invullen van de vragenlijst. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 24 uur na het studiekeuzeadviesgesprek een advies over het volgen van de opleiding. 4. Het in lid 3 genoemde advies kan positief of negatief zijn. 5. Aan een negatief advies worden geen bindende consequenties verbonden.
Artikel 3.3
Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Voor aspirant-studenten die zich hebben aangemeld uiterlijk op 1 mei en de digitale vragenlijst niet invullen vervalt het recht op advies 2. Voor aspirant-studenten die zich hebben aangemeld uiterlijk op 1 mei en worden uitgenodigd voor een stuediekeuzeadviesgesprek en zonder geldige reden geen gehoor geven aan de uitnodiging vervalt het recht op advies.
14
Artikel 3.4
Geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten
Geldige redenen voor het niet invullen van de vragenlijst of geen gehoor geven aan de uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek zijn: Ziekte/ziekenhuisopname; Ernstige persoonlijke omstandigheden Ernstige omstandigheden in familiair verband.
Artikel 3.5
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding
1. Een aspirant-student die heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 1 eerste lid, en zich na 1 mei aanmeldt voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding bedoeld in de genoemde bepaling, is verplicht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. Artikel 3.1 lid 2, 3 en 4, artikel 3.2 en artikel 3.3 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.6
Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer
1. Elke aspirant-student die na 1 mei doch uiterlijk voor 31 augustus voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer een verzoek tot inschrijving doet voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding wordt geacht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. De in lid 1 genoemde studiekeuzecheck bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst dient te worden ingevuld uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het verzoek tot inschrijving via studielink is gedaan. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 15 werkdagen schriftelijk een bericht van de instelling nadat hij de vragenlijst heeft ingevuld. De inhoud van dit bericht kan zijn: a. een positief advies b. een positief advies met de aanbeveling een van de door de opleiding aangeboden studiekeuzeactiviteiten te volgen c. een uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek 4. Dit artikel is niet van toepassing op: a. Degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW lid 1 en 2, b. Degene die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van artikel 7.8b, lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
Artikel 3.7
Studiekeuzegesprek bij aanmelding na 1 mei
1. Een aspirant-student die zich heeft aangemeld na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar en bij wie op basis van de analyse van de resultaten van de vragenlijst twijfel bestaat over het beeld dat de aspirant-student heeft van de opleiding, over het niveau, over de aansluiting met de vooropleiding of over de motivatie wordt uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek. 2. Het studiekeuzeadviesgesprek vindt plaats binnen 30 werkdagen na verzending van de schriftelijke reactie op het invullen van de vragenlijst.
15
3. De aspirant-student ontvangt binnen 24 uur na het studiekeuzeadviesgesprek een advies over het volgen van de opleiding. 4. Dit advies kan zijn positief of negatief. 5. Een negatief advies heeft tot gevolg dat de aspirant-student niet wordt toegelaten tot de desbetreffende opleiding voor het studiejaar waarop het advies betrekking heeft.
Artikel 3.8
Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding na 1 mei
1. Voor aspirant-studenten die zich hebben aangemeld na 1 mei en zonder geldige reden de digitale vragenlijst niet invullen worden uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek 2. Aspirant-studenten die zich hebben aangemeld na 1 mei en zonder geldige reden geen gehoor geven aan de uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek worden niet toegelaten tot de opleiding. 3. De geldige redenen voor verhindering voor deelnemen aan een studiekeuzeactiviteit staan genoemd in artikel 3.4.
Artikel 3.9
Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
1. Bij de aanmelding bedoeld in dit hoofdstuk, legt de betrokkene mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. 2. Het persoonsgebonden nummer wordt overlegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortenaam en het geslacht van betrokkene zijn vermeld. 3. Indien de betrokkene aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt de minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door de minister uitgegeven en aan de betrokkene toegekend persoonsgebonden nummer. 4. De minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het instellingsbestuur van de instelling waaraan betrokkene zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52 tweede lid WHW voorzover die door de betrokkene zijn verstrekt. Artikel 3.10 Bezwaar Een aspirant-student die op grond van art. 3.7 of 3.8 niet wordt toegelaten tot een opleiding kan binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit een bezwaar indienen bij de geschillenadviescommissie.
Artikel 3.11 Hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het College van Bestuur op advies van de toelatingscommissie. 2. Het College van Bestuur is bevoegd in bepaalde gevallen anders te besluiten, indien toepassing van de regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
16
HOOFDSTUK 4
Artikel 4.1
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING
Doelstelling
De opleiding Milieukunde aan Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden heeft tot doel om mensen op te leiden tot professionals op HBO niveau op het werkterrein van milieu, leefbaarheid en duurzaamheid.
Artikel 4.2
Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en)
1
De bacheloropleiding Milieukunde wordt aangeboden in een voltijdse en deeltijdse variant in vestigingsplaats Leeuwarden.
2
De deeltijd Associate-degreeprogramma’s Integrale handhaving omgevingsrecht, Duurzaam bodembeheer en Duurzame watertechnologie maken onderdeel uit van de opleiding en worden aangeboden en uitgevoerd op vestigingsplaats Leeuwarden.
Artikel 4.3
Taal
1. Het onderwijs wordt gegeven en de toetsen en examens worden afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan bij de beschrijving van de onderwijseenheden zijn bepaald dat één of meer onderwijseenheden in een andere taal worden aangeboden. 3. Er is een ‘Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs’ welke als bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen.
Artikel 4.4
Studielast bachelor opleiding
1. De voltijdse en deeltijdse variant is een vierjarige bacheloropleiding met een studielast van 240 credits. 2. De bacheloropleiding bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 180 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in de artikelen 4.10 en 4.11. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3.
Artikel 4.5
Studielast Associate-degreeprogramma
1. De deeltijdse Associate-degreeprogramma’s kennen een studielast van 120 credits. 2. Het Associate-degreeprogramma bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 60 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in artikel 4.12. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3. 4. De student die een Associate-degreeprogramma succesvol heeft afgerond heeft het recht zijn bacheloropleiding te vervolgen. In deze OER zal worden aangegeven welke onderwijseenheden binnen de desbetreffende bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd.
17
Artikel 4.6
Eindcompetenties van de bacheloropleiding
De opleiding Milieukunde heeft onderstaande 7 opleidingsbrede competenties geformuleerd, welke zijn uitgewerkt in zgn. competentiekaarten. Deze competentiekaarten zijn toegevoegd als Bijlage 4. a. Communiceren en functioneren in de integrale (internationale) omgeving van het werkveld. b. Projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving. c. Inventariseren, analyseren ne evalueren van milieuprocessen. d. Methodisch en beschouwend denken en handelen. e. Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken. f. Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie. Artikel 4.7
Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma
De eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma zijn hetzelfde als voor de bacheloropleiding (zie artikel 4.6), met dien verstande dat het competentieniveau 3 niet gehaald wordt en dat voor elk van de Associate-degreeprogramma’s de accenten anders liggen. Artikel 4.8
Competenties per major
De competenties zijn voor alle majors dezelfde, met dien verstande dat de accenten per major anders kunnen liggen. Artikel 4.9
Samenstelling opleidingsprogramma
1
In artikel 4.10 en 4.11 is een beschrijving opgenomen van het programma van de voltijd en deeltijd variant van de bacheloropleiding. In de artikelen 4.12, 4.13 en 4.14 is een beschrijving opgenomen van het programma van de deeltijd Associate Degree opleidingen.
2
De beschrijving van het programma volgt aan de hand van een schematisch overzicht waarbij onderscheid is gemaakt tussen de propedeuse en de postpropedeuse.
3
De beschrijving van het programma van de postpropedeuse is ingedeeld aan de hand van majors. Elke major omvat een eigen artikel met een dienovereenkomstig postpropedeutisch programma. De onderwijseenheden de feitelijk deel uitmaken van de major zijn door arcering zichtbaar gemaakt.
4
In de navolgende artikelen zijn onderwijseenheden die onderdeel uitmaken van de propedeuse respectievelijk postpropedeuse van de bacheloropleiding benoemd. Van elke onderwijseenheid is voorts de studielast en de codering opgenomen. In bijlage 3 is elke onderwijseenheid nader beschreven.
18
Artikel 4.10 Programma voltijdvariant bachelor opleiding Milieukunde
Artikel 4.10a Programma propedeuse voltijd 1. Het programma van de propedeuse van de voltijdvariant is als volgt samengesteld: e
1 semester Periode 1 Periode 2 LMK100VNA / LMK103VN LMK100VNB Zicht op milieudelicten Een goed begin is het (7 EC) halve werk (14 EC) LMK104VN De achterkant van het milieu (7 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK105VN LMK107VN Waterketen en Inleiding watersysteem: de milieutechnologie ontmoeting (7 EC) (7 EC) LMK106VN LLG140VN Duurzaam ondernemen Integraal natuur- en met energie landschapsplan (7 EC) (7 EC) LAS100VNM Assessment (1 EC) LSB111VNM, LSB112VNM, LSB113VNM Studieloopbaanbegeleiding (3 EC)
Artikel 4.10b Programma major Natuur & Milieu voltijd 1. De major Natuur & Milieu richt zich op de natuurlijke en fysieke leefomgeving op lokaal en regionaal niveau. Gebiedsontwikkeling, waterkwaliteit en natuurontwikkeling zijn de centrale items. Het zwaartepunt van duurzame ontwikkeling ligt op de P van Planet. 2. Het programma van de major Natuur & Milieu is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Natuur & Milieu voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK201VN LMK202VN LLG223VN Adviseren over Onderzoeken doe je zo! Effecten van menselijk milieukwaliteit (7 EC) handelen op natuur en (7 EC) milieu LST214VNM (7 EC) Oriëntatiestage (14 EC) LLG104VN LLG258VN LLG360VN Beoordelen van Basis GIS Duurzame gebiedsomgevingskwaliteit (7 EC) ontwikkeling (7 EC) (7 EC) LSB221VNM, LSB222VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
19
Derde studiejaar major Natuur & Milieu voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK301VE Dealing with LMK309VN environmental risks LST428VNM Adviesbureau voor (7 EC) Majorstage duurzame oplossingen (28 EC) LMK206 (14 EC) Waterkwaliteit (7 EC) LSB331VNM, LSB332VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
Vierde studiejaar Natuur & Milieu voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LAO428VNM Minor of keuze Afstudeeropdracht (28 / 30 EC) (28 EC) LSB441VNM, LSB442VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan, naast 2 EC voor studieloopbaanbegeleiding, door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma-onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de hoofdfase kiest voor de door de opleiding aangeboden minor LMK501VN Innovations for sustainability.
4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24 van deze regeling. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Artikel 4.10c Programma major Energiemanagement & Klimaat voltijd 1. De major Energiemanagement & Klimaat leidt mensen op die bij bedrijven en lagere overheden invulling kunnen geven aan het beleid om energieneutraal, dan wel klimaatneutraal te werken.. 2. Het programma van de major Energiemanagement & Klimaat is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Energiemanagement & Klimaat voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK201VN LMK202VN LLG223VN Adviseren over Onderzoeken doe je zo! Effecten van menselijk milieukwaliteit (7 EC) handelen op natuur en LST214VNM (7 EC) milieu Oriëntatiestage (7 EC) (14 EC) LMK208VE LLG258VE LMK303VE Energy & Waste Basic GIS Air Quality & Climate (7 EC) (7 EC) (7 EC) LSB221VNM, LSB222VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
20
Derde studiejaar major Energiemanagement & Klimaat voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK301VE Dealing with environmental risks LMK309VN LST428VNM (7 EC) Adviesbureau voor Majorstage duurzame oplossingen LMK209VN (28 EC) Energie- en Milieuzorg- (14 EC) systemen (7 EC) LSB311VNM, LSB332VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
Vierde studiejaar major Energiemanagement & Klimaat voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Minor of keuze (28 / 30 EC)
LAO428VNM Afstudeeropdracht (28 EC) LSB441VNM, LSB442VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan, naast 2 EC voor studieloopbaanbegeleiding, door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma-onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de hoofdfase kiest voor de door de opleiding aangeboden minor LMK501VN Innovations for sustainability.
4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24 van deze regeling. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Artikel 4.10d Programma major Watertechnologie voltijd 1. De major Watertechnologie leidt mensen op die zich bezighouden met alle aspecten van het verbeteren van waterkwaliteit, om het geschikt te maken als drinkwater of proceswater, of om afvalwater te reinigen zodat het geloosd of hergebruikt kan worden. 2. Het programma van de major Watertechnologie is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Watertechnologie voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK201VN LMK202VN LLG223VN Adviseren over Onderzoeken doe je zo! Effecten van menselijk milieukwaliteit (7 EC) handelen op natuur en (7 EC) milieu LST214VNM (7 EC) Oriëntatiestage (14 EC) LCT331VN LMK210VE LMK211VE Reactor Design 2 Water Treatment & Soil Advanced Water (7 EC) Remediation Technology (7 EC) (7 EC) LSB221VNM, LSB222VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
21
Derde studiejaar major Watertechnologie voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK301VE Dealing with LMK309VN environmental risks LST428VNM Adviesbureau voor (7 EC) Majorstage duurzame oplossingen (28 EC) LCT332VN (14 EC) Separation Processes (7 EC) LSB311VNM, LSB332VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
Vierde studiejaar major Watertechnologie voltijd (onder voorbehoud) e 1 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Minor of keuze (28 / 30 EC)
e
2 semester Periode 4
LAO428VNM Afstudeeropdracht (28 EC) LSB441VNM, LSB442VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan, naast 2 EC voor studieloopbaanbegeleiding, door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma-onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de hoofdfase kiest voor de door de opleiding aangeboden minor LMK501VN Innovations for sustainability.
4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24 van deze regeling. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Artikel 4.10e Programma major Milieucriminologie 1. De major Milieucriminologie leidt mensen op die een bijdrage kunnen leveren aan de opsporing en bestrijding van milieudelicten. 2. Het programma van de major Milieucriminologie is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Milieucriminologie voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK201VN LMK202VN LLG223VN Adviseren over Onderzoeken doe je zo! Effecten van menselijk milieukwaliteit (7 EC) handelen op natuur en (7 EC) milieu LST214VNM (7 EC) Oriëntatiestage (14 EC) LMK207VN LMK213VN LMK214VN Vergunning verlenen en Veiligheid en milieu Opsporen en bestraffen handhaven (7 EC) van milieudelicten (7 EC) (7 EC) LSB221VNM, LSB222VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
22
Derde studiejaar major Milieucriminologie voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LMK301VE Dealing with environmental risks LMK309VN LST428VNM (7 EC) Adviesbureau voor Majorstage duurzame oplossingen LFS345VN (28 EC) (14 EC) Criminaliteit en opsporing 1 (7 EC) LSB311VNM, LSB332VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
Vierde studiejaar major Miliieucriminologie voltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LAO428VNM Minor of keuze Afstudeeropdracht (28 / 30 EC) (28 EC) LSB441VNM, LSB442VNM Studieloopbaanbegeleiding (4 EC)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan, naast 2 EC voor studieloopbaanbegeleiding, door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma-onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de hoofdfase kiest voor de door de opleiding aangeboden minor LMK501VN Innovations for sustainability.
4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24 van deze regeling. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Artikel 4.11 Programma deeltijdvariant bachelor opleiding Milieukunde
Artikel 4.11a Programma propedeuse deeltijd 1. Het programma van de propedeuse van de deeltijd variant strekt zich uit over twee jaar en is als volgt samengesteld: Eerste studiejaar e
1 semester Periode 1 Periode 2 LLG140VN LMK115DN Integraal natuur- en Effectief adviseren over landschapsplan duurzame energie (7 EC) (7 EC) LMK001DN Workshop inleiding milieukunde (1 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK112DN LMK103VN Onderzoeken van Zicht op milieudelicten bodem- en (7 EC) waterkwaliteit ( 7 EC) LMK002DN LMK006DN LMK003DN Workshop wiskunde Workshop biologie Workshop statistiek (1 EC) (1 EC) (1 EC) (facultatief) LSB101DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LMK010DN Werkervaring voor aanvang opleiding (30 EC)
23
Tweede studiejaar (onder voorbehoud) e 1 semester Periode 1 Periode 2 LMK251DN LMK202VN Waterkringlopen Onderzoeken doe je zo! (7 EC) (7 EC)
e
Periode 3 LLG258VE Basic GIS ( 7 EC)
2 semester Periode 4 LMK206VN Waterkwaliteit (7 EC) LAS100DNM Assessment (1 EC)
LMK011DN Milieurelevant werk 1 (28 EC) LMK012DN Action learning 1 (3 EC) De onderwijseenheden LMK003DN, LMK006DN, LMK010DN, LMK011DN en LMK012DN maken geen deel uit van het propedeutisch examen.
Artikel 4.11b Programma major Milieukunde 1. In de deeltijd is gekozen voor een brede bachelor met beperkte keuzemogelijkheid. 2. Het programma van de major Milieukunde is als volgt samengesteld: Derde studiejaar major Milieukunde deeltijd (onder voorbehoud) e e 1 semester 2 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 LLG223VN LMK311DN LMK210VE LMK303VE Effecten van menselijk Bewust omgaan met Water treatment and Air Quality & Climate handelen op natuur en risico’s in het milieu Soil Remediation (7 EC) milieu (7 EC) (7 EC) (7 EC) of of of LMK214DN LMK207DN LMK213DN Opsporen en bestraffen Vergunning verlening Veiligheid en milieu van milieudelicten en handhaving (7 EC) (7 EC) (7 EC) of LMK360VN Duurzame gebiedsontwikkeling (7 EC) LMK021DN Milieurelevant werk 2 (28 EC) LMK022DN Action learning 2 (4 EC)
Vierde studiejaar major Milieukunde deeltijd e 1 semester Periode 1 Periode 2
e
2 semester Periode 4
Periode 3 Minor of keuze (28 EC) LAO430DNM Afstudeeropdracht (30 EC)
24
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 28 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programmaonderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de major Natuur & Milieu kiest voor door de opleiding aangeboden minor LMK501DN Innovations for sustainability. 4. De credits voor de onderwijseenheid LMK010DN Werkervaring voor aanvang opleiding kunnen door de examencommissie worden toegekend op basis van werkervaring voorafgaand aan de inschrijving voor de bacheloropleiding indien: a. de werkervaring tenminste een omvang van 30 EC heeft, blijkend uit het CV van de student; b. de student schriftelijk kan aantonen dat hij enige voor de opleiding relevante competenties heeft verworven. 5. De credits voor de onderwijseenheden LMK011DN en LMK021DN Milieurelevant werk 1 en 2 kunnen door de examencommissie worden toegekend op basis van werkervaring a. die tijdens de opleiding is opgedaan; b. die is opgedaan in een baan binnen de milieusector met een omvang van in totaal tenminste 56 EC, blijkend uit het CV van de student; c. die van voldoende niveau is, blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student;; d. waarvan de student mondeling en schriftelijk kan aantonen dat hij competenties van de opleiding heeft verworven. 6. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24 van deze OER met dien verstande dat de examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Artikel 4.12 Programma Associate-degreeprogramma Integrale Handhaving Omgevingsrecht deeltijd
1
Het programma van het Associate-degreeprogramma Integrale Handhaving Omgevingsrecht is als volgt samengesteld:
Eerste studiejaar e
1 semester Periode 1 Periode 2 LLG140VN LMK115DN Integraal natuur- en Effectief adviseren over landschapsplan duurzame energie (7 EC) (7 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK112DN LMK103VN Onderzoeken van Zicht op milieudelicten bodem- en (7 EC) waterkwaliteit ( 7 EC) LMK006DN LMK003DN Workshop biologie Workshop statistiek (1 EC) (1 EC)
LMK001DN LMK002DN Workshop inleiding Workshop wiskunde milieukunde (1 EC) (1 EC) LMK020DN Milieurelevant werk op gebied van vergunningverlening en handhaving (14 EC) LSB102DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LSB201DNM Uitwerken EVC (1 EC)
25
Tweede studiejaar (onder voorbehoud) e 1 semester Periode 1 Periode 2 LLG223VN LMK207VN Effecten van menselijk Vergunning verlening handelen op natuur en en handhaving milieu (7 EC) ( 7 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK213DN LMK214DN Veiligheid en milieu Opsporen en bestraffen (7 EC) van milieudelicten (7 EC) LAS100DNM Assessment (1 EC)
LSB202DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LMK011DN Milieurelevant werk op gebied van vergunningverlening en handhaving (28 EC) LMK299DN Werkgerelateerde opdrachten (14 EC)
2
Aan de propedeuse van de Associate Degree Integrale Handhaving Omgevingsrecht is geen examen verbonden.
3. Studenten die een associate-degreeprogramma hebben afgerond en aan wie op grond van artikel 5.4. lid 3 de graad Associate-degree is verleend hebben het recht de bacheloropleiding te vervolgen. De examencommissie beslist over het resterende programma van de betreffende student. Zie artikel 4.15. 4
De credits voor de onderwijseenheden LMK020DN en LMK011DN Milieurelevant werk kunnen door de examencommissie worden toegekend op basis van werkervaring a. die tijdens de opleiding is opgedaan; b. die is opgedaan in een baan binnen de milieusector met een omvang van in totaal tenminste 42 EC, blijkend uit het CV van de student; c. die van voldoende niveau is blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student; d. waarvan de student mondeling en schriftelijk kan aantonen dat hij competenties van de opleiding heeft verworven.
5. Studenten die van het hier gepresenteerde programma willen afwijken, dienen daartoe een met redenen omkleed verzoek in bij de examencommissie.
Artikel 4.13 Programma Associate-degreeprogramma Duurzaam Bodembeheer deeltijd 1
Het programma van het Associate-degreeprogramma Duurzaam Bodembeheer is als volgt samengesteld:
Eerste studiejaar e
1 semester Periode 1 Periode 2 LLG140VN LMK115 Integraal natuur- en Effectief adviseren over landschapsplan duurzame energie (7 EC) (7 EC) LMK001DN Workshop inleiding milieukunde (1 EC)
LMK002DN Workshop wiskunde (1 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK112DN LMK103VN Onderzoeken van Zicht op milieudelicten bodem- en (7 EC) waterkwaliteit ( 7 EC) LMK006DN LMK003DN Workshop biologie Workshop statistiek (1 EC) (1 EC)
LMK020DN Milieurelevant werk op gebied van water (14 EC) LSB102DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LSB201DNM Uitwerken EVC (1 EC)
26
Tweede studiejaar (onder voorbehoud) e 1 semester Periode 1 Periode 2 LLG223VN LMK311DN Effecten van menselijk Bewust omgaan met handelen op natuur en risico’s in het milieu milieu (7 EC) ( 7 EC)
e
Periode 3 LLG258VE Basic GIS ( 7 EC)
2 semester Periode 4 LLG360VN Duurzame gebiedsontwikkeling (7 EC) LAS100DNM Assessment (1 EC)
LSB202DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LMK011DN Milieurelevant werk op gebied van bodem (28 EC) LMK299DN Werkgerelateerde opdrachten (14 EC)
2
Aan de propedeuse van de Associate Degree Duurzaam Bodembeheer is geen examen verbonden.
4. Studenten die een associate-degreeprogramma hebben afgerond en aan wie op grond van artikel 5.4. lid 3 de graad Associate-degree is verleend hebben het recht de bacheloropleiding te vervolgen. De examencommissie beslist over het resterende programma van de betreffende student. Zie artikel 4.15. 5
De credits voor de onderwijseenheden LMK020DN en LMK011DN Milieurelevant werk kunnen door de examencommissie worden toegekend op basis van werkervaring a. die tijdens de opleiding is opgedaan; b. die is opgedaan in een baan binnen de milieusector met een omvang van in totaal tenminste 42 EC, blijkend uit het CV van de student; c. die van voldoende niveau is blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student; d. waarvan de student mondeling en schriftelijk kan aantonen dat hij competenties van de opleiding heeft verworven.
6. Studenten die van het hier gepresenteerde programma willen afwijken, dienen daartoe een met redenen omkleed verzoek in bij de examencommissie.
Artikel 4.14 Programma Associate-degreeprogramma Duurzame Watertechnologie deeltijd 1
Het programma van het Associate-degreeprogramma Duurzame Watertechnologie is als volgt samengesteld:
Eerste studiejaar e
1 semester Periode 1 Periode 2 LLG140VN LMK115 Integraal natuur- en Effectief adviseren over landschapsplan duurzame energie (7 EC) (7 EC) LMK001DN Workshop inleiding milieukunde (1 EC)
LMK002DN Workshop wiskunde (1 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK112DN LMK103VN Onderzoeken van Zicht op milieudelicten bodem- en (7 EC) waterkwaliteit ( 7 EC) LMK006DN LMK003DN Workshop biologie Workshop statistiek (1 EC) (1 EC)
LMK020DN Milieurelevant werk op gebied van bodem (14 EC) LSB102DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LSB201DNM Uitwerken EVC (1 EC)
27
Tweede studiejaar (onder voorbehoud) e 1 semester Periode 1 Periode 2 LMK251DN LMK311DN Waterkringlopen Bewust omgaan met (7 EC) risico’s in het milieu (7 EC)
e
2 semester Periode 3 Periode 4 LMK210DE LMK211DE Water treatment and Advanced Water Soil Remediation Technology (7 EC) ( 7 EC) LAS100DNM Assessment (1 EC) LSB202DNM Studieloopbaanbegeleiding (1 EC) LMK011DN Milieurelevant werk op gebied van water (28 EC) LMK299DN Werkgerelateerde opdrachten (14 EC)
2
Aan de propedeuse van de Associate Degree Duurzame Watertechnologie is geen examen verbonden.
5. Studenten die een associate-degreeprogramma hebben afgerond en aan wie op grond van artikel 5.4. lid 3 de graad Associate-degree is verleend hebben het recht de bacheloropleiding te vervlgen. De examencommissie beslist over het resterende programma van de betreffende student. Zie artikel 4.15. 6
De credits voor de onderwijseenheden LMK020DN en LMK011DN Milieurelevant werk kunnen door de examencommissie worden toegekend op basis van werkervaring e. die tijdens de opleiding is opgedaan; f. die is opgedaan in een baan binnen de milieusector met een omvang van in totaal tenminste 42 EC, blijkend uit het CV van de student; g. die van voldoende niveau is blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student; h. waarvan de student mondeling en schriftelijk kan aantonen dat hij competenties van de opleiding heeft verworven.
7. Studenten die van het hier gepresenteerde programma willen afwijken, dienen daartoe een met redenen omkleed verzoek in bij de examencommissie.
Artikel 4.15 Doorstroomprogramma van AD naar Bachelor 1. Het studieprogramma voor studenten die het programma van de associate degree met succes hebben afgerond en hun studie vervolgen in de deeltijd bachelor is als volgt samengesteld. Derde studiejaar (onder voorbehoud) e 1 semester Periode 1 Periode 2 Periode 3 Keuzemodule LMK202VN Keuzemodule ( 7 EC) Onderzoeken doe je zo! (7 EC) (7 EC)
e
2 semester Periode 4 Keuzemodule ( 7 EC)
LMK003DN Workshop statistiek (1 EC)* LMK021DN Milieurelevant werk 2 (28 EC) LMK022DN Acton Learning 2 (4 EC) * De student die van plan is zijn studie te vervolgen in de bachelor, wordt geacht deze workshop te volgen in het tweede jaar van de AD studie.
28
Vierde studiejaar e
Periode 1
1 semester Periode 2
e
2 semester Periode 4
Periode 3 Minor of keuze (28 EC) LAO430DNM Afstudeeropdracht (30 EC)
2.
De precieze invulling van dit programma behoeft goedkeuring van de examencommissie.
3.
Aan de afstudeeropdracht wordt de eis gesteld dat die verbredend dient te zijn. D.w.z. dat het onderwerp geen betrekking mag hebben op het onderwerp van de gevolgde associate degree.
29
HOOFDSTUK 5
Artikel 5.1
EXAMENS, TOETSEN EN DEELNAME AAN ONDERWIJSEENHEDEN
Examens
1. Het propedeutisch examen is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit de propedeuse heeft behaald. 2. Het examen van een Associate-degreeprogramma is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit het betreffende programma heeft behaald. 3. Het afsluitend examen van de bacheloropleiding is behaald indien de student alle tot het examen behorende onderwijseenheden heeft behaald. 4. Als datum van slagen voor het propedeutisch examen en het afsluitend examen van het Associatedegreeprogramma of de bacheloropleiding geldt de datum waarop de examencommissie heeft vastgesteld dat de student alle onderwijseenheden heeft behaald en derhalve aan de slagingsnorm voldoet.
Artikel 5.2
Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens
1. De examencommissie stelt enkele keren per jaar vast welke studenten voldoen aan de slagingsnorm voor het propedeutisch examen, het examen van het Associate-degreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding. 2. De examencommissie maakt de uitslag van het propedeutisch examen, het examen van het Associate-degreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding binnen een week na vaststelling schriftelijk aan de student bekend. 3. De examencommissie bewaart de bescheiden waaruit de uitslag blijkt gedurende ten minste 7 jaar gerekend vanaf het moment dat de uitslag van een examen is vastgesteld. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de beoordeling en de besluitenlijst van de examencommissie.
Artikel 5.3
Predicaat cum laude
1. De examencommissie kan het predicaat “cum laude” toekennen aan een met succes afgelegd afsluitend examen van de bacheloropleiding en doet dat in ieder geval indien voldaan is aan alle onder a t/m d genoemde voorwaarden: a. de student heeft binnen de aan de opleiding toegekende studieduur de opleiding voltooid; b. in de postpropedeutische fase zijn alle feitelijk door student gevolgde onderwijseenheden met minimaal een 7.0 beoordeeld; c. de afstudeeropdracht is met minimaal een 8.0 beoordeeld; d. vier modulen uit het hoofdfaseprogramma van de major, met een omvang van totaal minimaal 28 credits, zijn minstens met een 8.0 beoordeeld; 2. De examencommissie maakt het besluit tot toekennen van het predicaat cum laude bekend bij de uitreiking van het getuigschrift (diploma-uitreiking). 3. In de gevallen waarin de examencommissie het predicaat cum laude toekent terwijl niet aan alle onder lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan doet zij daarvan mededeling aan het College van Bestuur. In de mededeling wordt een motivering voor het afwijken van de eisen genoemd in lid 1 gegeven.
30
Artikel 5.4
Getuigschriften, diplomasupplement en graad
1. Nadat het college van bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele vereisten voor afgifte is voldaan, reikt de examencommissie aan de student een getuigschrift uit als bewijs dat een examen met goed gevolg is afgelegd en voegt aan het getuigschrift betreffende het afsluitend examen een gewaarmerkte kopie toe van een Nederlandstalig en/of een Engelstalig diplomasupplement. Bij het getuigschrift wordt tevens een cijferlijst gevoegd. 2. Het college van bestuur verleent aan de student die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd de graad bachelor. 3. Het college van bestuur verleent aan de student die het examen van een Associatedegreeprogramma met goed gevolg heeft afgelegd de graad van Associate-degree.
Artikel 5.5
Toetsen
1. Aan iedere onderwijseenheid is een toets verbonden. 2. Een toets kan bestaan uit deeltoetsen. Tenzij in deze regeling anders is bepaald is de toets behaald indien alle daarvan onderdeel uitmakende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Uit beschrijving van de onderwijsheden in bijlage 3 blijkt van elke onderwijseenheid of er deeltoetsen worden gehanteerd en in hoeverre alle deeltoetsen met goed gevolg moeten zijn afgelegd om de toets te behalen.
Artikel 5.6
Bewaartermijnen toetsopgaven en beoordeeld werk
1. De examinator bewaart een toets en alle bescheiden behorende bij een toets gedurende tenminste 7 jaar vanaf het moment dat de uitslag van de toets is vastgesteld. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het toetsprotocol, de toetssleutel, de cesuur, de presentielijst en de toetsopgaven. 2. De examinator bewaart het beoordeelde werk van de student en de bijbehorende beoordeling gedurende tenminste 2 jaar vanaf het moment dat de uitslag van de toets is vastgesteld. 3. In tegenstelling tot het bepaalde in lid 2 van dit artikel worden alle bescheiden behorende bij een afstudeeropdracht gedurende tenminste 7 jaar na de beoordeling van de afstudeeropdracht bewaard. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het afstudeerverslag, het projectplan en de beoordeling.
Artikel5.7
Toekenning van credits
1. De studievoortgang van een student wordt uitgedrukt in het aantal behaalde credits. 2. De student die een onderwijseenheid heeft behaald, wordt het daarmee overeenkomende aantal credits toegekend. 3. In geval van een vrijstelling, zoals bedoeld in artikel art 5.22 van deze regeling krijgt de student het met de in de verklaring genoemde onderwijseenheid overeenkomende aantal credits toegekend. Voor studenten die een vrijstelling voor een of meer onderwijseenheden in het eerste jaar hebben verkregen geldt een afwijkende norm inzake het bindend studieadvies, zie verder artikel art. 6.6 lid 5 van deze regeling.
Artikel.5.8
Toetsvormen
1. In de beschrijving van iedere onderwijseenheid in bijlage 3 wordt aangegeven op welke wijze de toetsing zal worden afgenomen.
31
2. Een toets kan schriftelijk, mondeling, of op ‘andere wijze’ worden afgenomen. Indien de toets op ‘andere wijze’ als bedoeld in de vorige volzin wordt afgenomen dan wordt in de beschrijving van de onderwijseenheden gespecificeerd op welke wijze. 3. De vorm van de toets is passend voor het onderzoek naar de competentie van de student, of naar het te toetsen element (zoals kennis, inzicht, vaardigheden) van de competentie. 4. De examencommissie kan, op verzoek van een student, afwijken van de vorm van de toets. 5. Mondelinge toetsen zijn openbaar, tenzij de examencommissie anders bepaalt. Mondelinge toetsen kunnen niet worden bijgewoond door studenten die een belang hebben bij het bijwonen, bijvoorbeeld omdat ze in hetzelfde studiejaar een gelijkaardige mondeling toets moeten afleggen. 6. Bij een mondelinge toets wordt niet meer dan één persoon tegelijk beoordeeld, tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald.
Artikel 5.9
Bekendmaking leerstof toets
Bij de start van een onderwijseenheid wordt aan studenten bekend gemaakt wat tot de leerstof van de toets behoort.
Artikel 5.10 Toetscriteria 1. Voordat toetsen worden afgelegd wordt aangegeven volgens welke criteria de toetsresultaten van de ermee verbonden toetsen of deeltoetsen zullen worden beoordeeld. 2. Indien verplichte aanwezigheid bij het aangeboden onderwijs binnen een onderwijseenheid een voorwaarde is om een positief resultaat te halen voor een toets is dit bij de beschrijving van de desbetreffende onderwijseenheid aangegeven.
Artikel.5.11 Gelegenheid tot het afleggen van toetsen 1. Iedere toets wordt ten minste twee keer per studiejaar aangeboden en wel op dusdanige wijze dat een student de gelegenheid heeft de toetsen van de door hem gevolgde onderwijseenheden ten minste twee maal in een studiejaar af te leggen. 2. Van elke toets wordt dag, tijdstip en plaats ten minste een week hieraan voorafgaande bekend gemaakt aan de student. 3. Er zijn door de examencommissie vastgestelde regels en procedures met betrekking tot toetsen.
Artikel5.12
Wijziging en vervallen onderwijseenheid
1. Indien een onderwijseenheid aanmerkelijk wordt gewijzigd (bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwe theorieën en methodes), wordt in het studiejaar waarin de bij die onderwijseenheid horende gewijzigde toets voor de eerste maal wordt afgenomen, de toets nog tweemaal in de oude vorm aangeboden echter uitsluitend aan studenten die de toets in de oude vorm reeds een of twee maal zonder goed gevolg hebben afgelegd. 2. Indien een onderwijseenheid of een onderdeel daarvan waaraan een deeltoets was verbonden komt te vervallen, wordt de student in het studiejaar waarin de (deel)toets voor de eerste maal niet meer wordt afgenomen nog tweemaal in de gelegenheid gesteld de (deel)toets af te leggen. 3. Onder aanmerkelijke wijziging van een onderwijseenheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt niet verstaan wijziging van een toets als gevolg van actualisering van de leerstof. Uit de beschrijving van
32
de onderwijseenheid is af te leiden of actualisering van de leerstof ten opzichte van het voorgaande studiejaar heeft plaatsgevonden. De student dient zichzelf op de hoogte te stellen van een mogelijke actualisering.
Artikel 5.13 Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden 1. De student kan schriftelijk aan de examencommissie verzoeken hem alsnog een toets te laten afleggen, indien hij als gevolg van persoonlijke omstandigheden, zoals genoemd in art. 6.8 van deze regeling, of bijzondere organisatorische omstandigheden verhinderd is geweest deel te nemen aan de toets, danwel indien een toetsuitslag in ernstige mate negatief is beïnvloed door deze bijzondere omstandigheden. 2. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen 15 werkdagen schriftelijk aan de student toekomen en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator van de betreffende onderwijseenheid.
Artikel 5.14 Recht op deelname aan toetsen 1. Tenzij in de volgende leden van dit artikel anders is bepaald, heeft de student gedurende zijn inschrijving het recht toetsen af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot zijn opleiding en daarmee de examens af te leggen van die opleiding. 2. Tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald, geldt geen volgtijdelijkheid voor deelname aan onderwijseenheden en het afleggen van toetsen. 3. Een student kan iedere reguliere toets die niet met goed gevolg is afgelegd twee maal herkansen. Bij verdere herkansingen behoeft de student schriftelijke toestemming van de examencommissie, die aan het verlenen van een extra kans voorwaarden kan verbinden. 4. Op basis van inhoudelijke en organisatorische overwegingen kan een opleiding voor bepaalde onderwijseenheden alleen herkansingen aanbieden gedurende het lopende studiejaar. Indien een onderwijseenheid niet binnen een studiejaar is behaald dient de student de onderwijseenheid opnieuw te volgen 5. De student die een toets met goed gevolg heeft afgelegd, heeft niet het recht om deze toets nogmaals af te leggen, tenzij de examencommissie hiervoor toestemming geeft.
Artikel 5.15 Aanmelding voor toetsen en afmelding voor schriftelijke toetsen 1. Studenten dienen zich voor elke schriftelijke toets tijdig aan te melden, d.w.z. voor het sluiten van de gepubliceerde inschrijftermijn. 2. Het tijdstip van mondelinge toetsen wordt via een rooster of in overleg tussen de examinator en student vastgesteld. 3. Een student die niet wenst deel te nemen aan een toets waarvoor hij zich heeft aangemeld, dient zich voor deze toets af te melden. Als een student zich heeft aangemeld voor een toets en zonder afmelding niet deelneemt aan deze toets, dan wordt dit beschouwd als een toetskans.
Artikel 5.16
Identificatieplicht
1. De examinator of de surveillant stelt bij het afleggen van een toets de identiteit van de student vast alsmede of de student is ingeschreven aan de hogeschool. De student is verplicht om op verzoek van de examinator of de surveillant een geldig bewijs van inschrijving en een geldig legitimatiebewijs te tonen.
33
2.
Wanneer de student niet kan voldoen aan de in lid 1 genoemde verplichtingen, wordt hiervan een aantekening gemaakt op het procesverbaal.
3. De examencommissie stelt achteraf vast of de student reglementair heeft deelgenomen aan de toets.
Artikel 5.17 Vaststelling uitslag 1. De examinator stelt de uitslag van een toets vast en verstrekt de examencommissie indien gewenst hierover de nodige inlichtingen. 2. Als de student een toets voor een tweede of volgende maal heeft afgelegd, komt door de vaststelling van de uitslag een voordien behaalde uitslag te vervallen.
Artikel 5.18 Waardering uitslag 1. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een waardering waaruit is af te leiden of de toets al dan niet met goed gevolg is afgelegd. 2. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 en 10 zonder of met één decimaal, als voldoende of onvoldoende, of als voldaan. De wijze waarop de uitslag wordt uitgedrukt wordt bij de beschrijving van de onderwijseenheden vastgelegd per onderwijseenheid. 3. Indien de waardering van een uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer wordt het volgende in acht genomen: a. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond; b. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond. 4. Een toets is met goed gevolg afgelegd als de uitslag een 5,5 dan wel 6 of hoger bedraagt, dan wel met een voldoende of als voldaan is beoordeeld.
Artikel 5.19
Bekendmaking en registratie uitslag
1. De uitslag van een toets wordt bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 15 werkdagen nadat de toets is afgelegd of het verslag is ingeleverd. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt de uitslag van een stageverslag bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 45 dagen na inlevering van het verslag. 3. De examencommissie kan op grond van bijzondere omstandigheden de in dit artikel genoemde termijnen verlengen en deelt deze verlenging aan de student mee. 4. De toetsuitslagen worden bekendgemaakt door registratie in een studentenvolgsysteem, waar de student toegang toe heeft om kennis te nemen van zijn resultaten. 5. De student die een of meer toetsen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 5.4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd van de examencommissie een schriftelijke verklaring waarin de toetsen zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 5.20 Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen De (eerste) examinator verstrekt de student op diens verzoek een toelichting op het toetsresultaat en stelt de student in de gelegenheid de beoordeling en de gehanteerde beoordelingsnormen van de door hem afgelegde toets in te zien. De student dient hiertoe binnen 30 werkdagen nadat de uitslag van de toets aan de student bekend is gemaakt, een schriftelijk verzoek in bij de examinator.
34
Artikel 5.21 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets is onbeperkt.
Artikel 5.22 Vrijstellingen voor toetsen 1. De student kan schriftelijk, gemotiveerd aan de examencommissie verzoeken vrijstelling te verlenen voor het afleggen van een toets op grond van: a. een eerder met goed gevolg afgelegde toets of examen in het hoger onderwijs; b. buiten het hoger onderwijs opgedane kennis, inzicht of vaardigheden; c. opgedane kennis, inzicht of vaardigheden door het verrichten van bestuurlijke en organisatorische activiteiten gerelateerd aan deze hogeschool. 2. De examencommissie verleent een vrijstelling op grond van een objectief onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student en legt haar onderzoek vast in een verslag waaraan de door de student verstrekte bescheiden worden gehecht. De examencommissie kan de student verzoeken nadere informatie te verschaffen ter onderbouwing van het ingediende verzoek. 3. Als bewijsstukken worden in ieder geval aangemerkt: a. Gewaarmerkte kopieën van getuigschriften, diploma’s en certificaten. Uit deze bescheiden moet een beschrijving van het gevolgde programma zijn af te leiden. b. Door de student geschreven artikelen, werkstukken, verslagen, scripties of daarmee gelijk te stellen schriftelijke stukken voorzien van een beoordeling. 4. Vrijstellingen worden in beginsel alleen verleend indien alle competenties van de onderwijseenheid waarop de toets betrekking heeft zijn afgedekt. Indien niet alle competenties zijn afgedekt kan de examencommissie een onderzoek gelasten waarmee de student kan aantonen wel over de ontbrekende competenties te beschikken. 5. De examencommissie reageert schriftelijk binnen 20 werkdagen na ontvangst op het verzoek van de student en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator. 6. Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, verstrekt zij aan de student een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend, de desbetreffende toets en in voorkomende gevallen de geldigheidsduur. Het bewijs van vrijstelling is namens de examencommissie ondertekend door de voorzitter en/of de secretaris van de examencommissie. 7. De examencommissie bewaart de bescheiden behorende bij het verlenen van een vrijstellling gedurende tenminste 7 jaar. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de bewijsstukken genoemd in lid 3 van dit artikel en het besluit van de examencommissie.
Artikel 5.23 Inschrijven voor onderwijseenheden De student dient zich voor elke onderwijseenheid die hij wil volgen tijdig in te schrijven.
Artikel 5.24 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven De student die een of meer onderwijseenheden wil volgen bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling, dient daarvoor goedkeuring te vragen aan de examencommissie van zijn opleiding. Met het bewijs van goedkeuring kan de student toestemming vragen om deel te nemen aan een onderwijseenheid van een andere opleiding.
Artikel 5.25 Examinatoren De examencommissie wijst voor het afnemen van toetsen één of meer examinatoren aan.
35
Artikel 5.26
Toezicht
1. De examencommissie houdt toezicht op de goede gang van zaken bij het afleggen van een toets. 2. De examencommissie kan daartoe een of meer examinatoren en/of surveillanten aanwijzen. 3. De student dient alle aanwijzingen van de examinator of de surveillant ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens de toets op te volgen.
Artikel 5.27 Onregelmatigheden en (ernstige) fraude 1. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets in welke vorm dan ook afgelegd (zie art. 1.3 begripsbepaling) een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examinator of in voorkomende gevallen de surveillant namens de examencommissie hem de verdere deelname aan de toets ontzeggen. 2. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examencommissie: a. bepalen dat er geen of een door de examencommissie te bepalen uitslag voor de toets wordt vastgesteld; en/of, b. bepalen dat gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen. 3. Indien de onregelmatigheid of fraude eerst na bekendmaking van de uitslag van een toets wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden of de examencommissie kan het getuigschrift terugvorderen, of bepalen dat de student het getuigschrift uitsluitend kan worden uitgereikt nadat een toets in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze met goed gevolg is afgelegd. 4. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de student definitief te beëindigen. 5. Onder onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel wordt onder meer verstaan: a. het voorhanden hebben van andere hulpmiddelen bij het afleggen van een toets dan zijn toegestaan; b. het gedurende een toets of ten behoeve van een toets verstrekken van antwoorden aan andere studenten dan wel het ontvangen van antwoorden van andere studenten; c. het gedurende een toets gedrag vertonen dat er op gericht is om kennis te nemen van de antwoorden van andere studenten; d. het ten behoeve van een toets verwerken van materiaal van andere auteurs, waaronder begrepen andere studenten, zonder dat dat is voorgeschreven of daarvan op de voorgeschreven wijze verantwoording wordt afgelegd; e. het handelen in strijd met een mondeling of schriftelijk gegeven toetsinstructie. 6. Onder het plegen van een onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel valt mede: het doen plegen, het medeplegen, het uitlokken en een poging tot het plegen. 7. In geval de examinator of een surveillant een onregelmatigheid of fraude constateert, neemt hij onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn om deze onregelmatigheid of fraude later aannemelijk te kunnen maken. De examinator stelt met de surveillant, indien aangewezen, een proces-verbaal op waarin de onregelmatigheid of fraude wordt omschreven. Het proces-verbaal wordt door de examinator en de surveillant ondertekend. De examinator verstrekt het proces-verbaal onverwijld, doch uiterlijk binnen 2 werkdagen, aan de examencommissie. 8. De examencommissie nodigt de student binnen 10 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal uit en stelt hem in de gelegenheid te worden gehoord alvorens de examencommissie een beslissing neemt ingevolge de leden 1, 2, 3 en/of 4 van dit artikel. Tevens verstrekt de examencommissie een
36
afschrift van het opgestelde proces-verbaal aan de student. De student kan besluiten af te zien van de gelegenheid om te worden gehoord en al dan niet te volstaan met een schriftelijke reactie. 9. De examencommissie deelt haar beslissing zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk en gemotiveerd mee aan de student binnen 30 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal of nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. 10. De examencommissie bewaart alle bescheiden met betrekking tot een fraudegeval gedurende tenminste 2 jaar na uitschrijving van de student. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het fraudeprotocol, de aanschrijving van de student, het verweerschrift van de student en het sanctiebesluit.
37
HOOFDSTUK 6
Artikel 6.1
STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES
Studievoortgang
Het College van Bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat elke student via het studievoortgangssysteem een overzicht heeft van de door hem behaalde toetsen.
Artikel 6.2
Studieloopbaanbegeleiding
1. Het College van Bestuur biedt de studenten voldoende voorzieningen om een goede studievoortgang te waarborgen. 2. Er wordt studieloopbaanbegeleiding aangeboden die is verweven in het onderwijsprogramma. 3. Het College van Bestuur draagt zorg voor de individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, ten behoeve van de bewaking van de studievoortgang en mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studieroutes in en buiten de opleiding. 4. In geval van studievertraging als gevolg van persoonlijke omstandigheden kunnen studenten terecht bij het studentendecanaat.
Artikel 6.3
Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
1. Op verzoek van de student treft de hogeschool maatregelen, voor zover deze in redelijkheid kunnen worden gevergd, die de student in staat stellen om toetsen af te leggen, op een wijze, die is aangepast aan de mogelijkheden van de student. Studenten dienen hiertoe een verzoek in via het studentendecanaat. 2. De voorzieningen alsmede de procedure waarmee studenten een verzoek als bedoeld in dit artikel kunnen indienen zijn opgenomen in bijlage 2.
Artikel 6.4
Algemene bepalingen inzake studieadvies
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie van de desbetreffende opleiding aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding. 2. Onverminderd het eerste lid kan de examencommissie, namens het College van Bestuur, het advies aan de student uitbrengen zolang deze het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Aan dit studieadvies kan de examencommissie namens het College van Bestuur een afwijzing (met bindend karakter) verbinden overeenkomstig het bepaalde in deze regeling. 4. De student die een studieadvies heeft ontvangen, waaraan een bindende afwijzing is verbonden (bindend negatief studieadvies), kan niet meer aan de hogeschool voor dezelfde opleiding als student worden ingeschreven, tenzij het College van Bestuur een termijn heeft verbonden aan de afwijzing of tenzij de student op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoege van het instellingsbestuur aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen afronden. Een verzoek als bedoeld in de voorgaande volzin wordt ingediend bij het College van Bestuur. Deze baseert haar oordeel mede op een advies van de examencommissie.
38
Artikel 6.5
Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor de propedeutische fase een preadvies uit. 2. Het preadvies geldt als waarschuwing voor een bindend negatief studieadvies, dat mogelijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase kan worden uitgebracht. 3. De norm voor een positief preadvies is 20 credits voor studenten in de voltijd variant van de opleiding en 10 credits voor studenten in de deeltijd variant van de opleiding en in de Assosciate Degree programma’s. 4. Het preadvies wordt schriftelijk uitgebracht en bevat a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. het al of niet voldaan hebben aan andere vereisten dan de norm. d. een positief preadvies: “naar verwachting geschikt voor de opleiding” indien de student voldoet aan de norm en eventuele andere vereisten; e. een negatief preadvies “op basis van de huidige studieresultaten naar verwachting niet geschikt voor de opleiding” indien de student niet voldoet aan de norm en eventuele andere vereisten; f. in geval van een negatief preadvies: de aanzegging van een redelijke termijn, namelijk gedurende de periodes 3 en 4, waarbinnen de studieresultaten dusdanig moeten zijn verbeterd dat deze het College van Bestuur aanleiding kunnen geven tot het uitbrengen van een positief advies als bedoeld in dit artikel; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie. 5. Aan een positief preadvies kan geen recht op een positief studieadvies worden ontleend. 6. De examencommissie kan besluiten ondanks het niet voldaan hebben aan de criteria voor het positief preadvies desalniettemin een positief preadvies uit te brengen. Een dergelijk besluit moet worden ondersteund door een advies van de studieloopbaanbegeleider.
Artikel 6.6
Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van zijn opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding. 2. Een positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment zijn propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Een voorlopig positief advies wordt uitgebracht indien de student van de voltijd opleiding op dat moment de propedeuse nog niet heeft behaald, maar wel tenminste 40 credits heeft behaald. Een voorlopig positief advies wordt uitgebracht indien de student van de deeltijd opleiding of een Associate Degree programma op dat moment tenminste 20 credits heeft behaald. 4. Een bindend negatief studieadvies wordt uitgebracht indien de student van de voltijd opleiding op dat moment minder dan 40 credits heeft behaald. Een bindend negatief studieadvies wordt uitgebracht indien de student van de deeltijd opleiding of een Associate Degree programma op dat moment minder dan 20 credits heeft behaald. 5. Voor studenten die voor een of meer onderwijseenheden in het eerste studiejaar een vrijstelling hebben ontvangen wordt de norm als bedoeld in het voorgaande artikellid als volgt berekend: (60 credits – aantal credits vrijstelling voor onderwijseenheden in het eerste studiejaar) x 2/3. Bij de afronding van decimalen wordt het systeem gehanteerd zoals beschreven in artikel 5.18 lid 3.
39
6. Een bindend negatief studieadvies wordt bovendien verstrekt als de student zich uitschrijft voor het einde van het eerste jaar van inschrijving maar na 31 januari van dat inschrijvingsjaar en niet voldoet aan de vereisten om voor een positief of voorlopig positief advies zoals vermeld in lid 2 en 3 van dit artikel in aanmerking te komen. 7. Een advies als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk uitgebracht en bevat ten minste: a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. in hoeverre onderwijseenheden die als kwalitatieve eis zijn gesteld al dan niet zijn behaald; d. indien sprake is van een negatief advies met bindende afwijzing: op welke wijze en in hoeverre met persoonlijke omstandigheden is rekening gehouden; e. een eventueel aan de afwijzing gestelde termijn of uitbreiding van de afwijzing tot andere opleidingen met een gemeenschappelijke propedeuse; f. de mogelijkheid van beroep binnen de daarvoor geldende termijn bij het College van Beroep voor studenten; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie.
Artikel 6.7
Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student
1. Bij een bindend negatief studieadvies neemt de examencommissie de persoonlijke omstandigheden van de student in acht. 2. Als persoonlijke omstandigheden die in acht genomen worden, gelden de in artikel 6.8 genoemde omstandigheden, voor zover zij er naar oordeel van de examencommissie toe hebben geleid dat betrokkene redelijkerwijze niet in staat is geweest de norm te behalen en/of te voldoen aan eventuele kwalitatieve eisen. Bij het vormen van dit oordeel neemt de examencommissie in acht in hoeverre de student deze omstandigheden tijdig genoeg bekend heeft gemaakt om de hogeschool in de gelegenheid te stellen onderwijsvoorzieningen waar mogelijk hierop aan te passen. 3. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid diens persoonlijke omstandigheden schriftelijk toe te lichten vergezeld door een schriftelijk advies van de decaan en stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord voordat de examencommissie besluit een bindend negatief studieadvies te verstrekken. 4. De examencommissie is niet gebonden aan het advies van de decaan. Zij weegt dit advies zwaar mee.
Artikel 6.8
Persoonlijke omstandigheden
De persoonlijke omstandigheden die bij het besluit tot het geven van een studieadvies in acht worden genomen zijn uitsluitend: a. ziekte van de betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de betrokkene; c. zwangerschap van de betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. andere door het College van Bestuur aan te geven omstandigheden waarin de betrokkene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de zaken van de instelling.
Artikel 6.9
Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse
1. De examencommissie kan namens het College van Bestuur een bindend negatief studieadvies uitbrengen zolang de student het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd.
40
2. Indien de student binnen 24 maanden na inschrijving het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd brengt de examencommissie een bindend negatief studieadvies uit. Wanneer er sprake is van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 6.8. kan de examencommissie van deze termijn van 24 maanden afwijken en kan de examencommissie het advies uitbrengen zolang het propedeutisch examen niet met goed gevolg is afgelegd. De examencommissie brengt het advies schriftelijk uit zoals is omschreven in artikel 6.6.
Artikel 6.10 Bewaartermijnen studieadviezen De studieadviezen worden tenminste gedurende 5 jaar na het uitbrengen van het advies bewaard.
41
HOOFDSTUK 7 Artikel 7.1
EXAMENCOMMISSIES
Instelling en benoeming
1. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2. Voor elke opleiding of groep van opleidingen is een examencommissie ingesteld door het College van Bestuur. 3. Leden van examencommissie worden jaarlijks door het College van Bestuur benoemd op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Benoeming geschiedt op basis van een voorstel door de opleidingsdirecteur. Alvorens tot benoeming over te gaan worden zittende leden van de examencommissie gehoord door of namens het College van Bestuur. 4. De opleiding vermeldt de samenstelling van de examencommissie op studentnet.
Artikel 7.2
Taken en bevoegdheden
1. De examencommissie voert alle taken uit die haar bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool worden opgedragen, waaronder tenminste de volgende in de wet genoemde taken: a. het borgen van de kwaliteit van de toetsen en examens (art. 7.12b lid 1 sub a WHW); b. het verlenen van vrijstellingen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); c. het bij fraude het recht ontnemen aan studenten om bepaalde toetsen of examens af te leggen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); d. het bij fraude het recht ontnemen op het nog langer volgen van een keuzeonderdeel; e. het bij ernstige fraude adviseren van het instellingsbestuur inzake het beëindigen van de inschrijving van de betreffende student (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); f. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te stellen (art. 7.12b lid 1 sub b WHW); g. het aanwijzen van examinatoren (art. 7.12c lid 1 WHW). Examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen; h. het in voorkomende gevallen zelf afnemen van een onderzoek om vast te stellen of een student het examen succesvol heeft afgelegd (art. 7.10 lid 2 WHW); i. het vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijs- en Examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van het diploma (art. 7.12 lid 2 WHW); j. het uitreiken van getuigschriften (art. 7.11 lid 2 WHW); k. het uitreiken van verklaringen aan studenten die niet in aanmerking komen voor een getuigschrift, maar die meer dan een toets met goed gevolg hebben afgelegd (art. 7.11 lid 5); l. het behandelen van ingediende klachten en verzoeken (art. 7.12b lid 4 WHW); m. het jaarlijks opstellen en uitbrengen van een verslag van haar werkzaamheden aan instellingsbestuur (art. 7.12b lid 5 WHW). 2. In deze OER worden onder meer, al dan niet naast of in aanvulling op het gestelde in lid 1, de volgende taken en bevoegdheden aan de examencommissie toegekend: a. het beoordelen van het bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.6 en 2.7 van deze regeling; b. het namens het College van Bestuur uitbrengen van een preadvies en een studieadvies; c. het instemmen op een verzoek van een student om een toets in een afwijkende toetsvorm te mogen afleggen; d. het vaststellen van een lijst met goedgekeurd aanbod aan invulling van de keuzeruimte, het vaststellen van een lijst met a priori goedgekeurde minors en het verlenen van schriftelijke toestemming voor het volgen van een niet a priori goedgekeurde minor en voor een afwijkende invulling van de keuzeruimte;
42
e. het verlenen van goedkeuring voor het volgen van onderwijseenheden bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling; f. het toekennen van de afstudeerkwalificatie “cum laude”; 3. Bij het invullen van de in het voorgaande lid bedoelde taken en bevoegdheden handelt de examencommissie binnen de kaders gesteld door de wet, de OER en in voorkomende gevallen andere door de hogeschool vastgestelde regelingen. 4. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool aan de examencommissie zijn opgedragen en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. 5. De examencommissie brengt advies uit aan het college van bestuur over de vaststelling, wijziging of regelmatige beoordeling van de onderwijs- en examenregeling voor de opleiding of groep van opleidingen waarvoor de examencommissie is ingesteld.
Artikel 7.3
Huishoudelijk reglement
1. De examencommissie stelt een huishoudelijk reglement vast. 2. In het in lid 1 bedoelde huishoudelijk reglement worden tenminste bepalingen opgenomen inzake: a. frequentie en openbaarheid van vergaderingen; b. wijze van besluitvorming en het quorum; c. voorzover deze regeling daarin niet reeds voorziet, de wijze van communicatie met studenten en termijnen waarbinnen studenten een reactie ontvangen op ingediende verzoeken of klachten; d. de wijze waarop richtlijnen, aanwijzingen en procedures (regels) worden vastgesteld; e. archivering. 3. Het huishoudelijk reglement wordt door de examencommissie op studentnet gepubliceerd.
43
HOOFDSTUK 8
Artikel 8.1
SLOTBEPALINGEN
Nadere regels
De examencommissie kan, met in achtneming van de wet en deze regeling, nadere regels vaststellen betreffende het afleggen van toetsen.
Artikel 8.2
Beroepsrecht
Tegen de behandeling tijdens het afleggen van een toets of een examen en tegen besluiten van de examencommissie dan wel van de examinator of surveillant staat beroep open bij het College van Beroep voor Studenten VHL. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt 30 werkdagen na dagtekening. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Faciliteit. De procedure is nader omschreven in het Reglement van het College van Beroep voor Studenten VHL dat is gepubliceerd op Studentnet.
Artikel 8.3
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin de OER niet voorziet, beslist het College van Bestuur. In voorkomende gevallen vraagt het College van Bestuur advies aan de examencommissie.
Artikel 8.4
Voorlopige voorziening
De voorzitter van de examencommissie is bevoegd om in gevallen van spoedeisende aard namens de examencommissie een voorlopige voorziening te treffen met inachtneming van de wet en de OER. Hij deelt de voorlopige voorziening binnen een week mee aan de examencommissie.
Artikel 8.5
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De OER treedt in werking op 1 september 2014. 2. De OER kan tijdens het studiejaar worden gewijzigd, indien en voor zover de student hierdoor niet in een nadeliger positie komt te verkeren. Wijzigingen behoeven in voorkomende gevallen de instemming van de Medezeggenschapsraad en worden gepubliceerd op studentnet. 3. Deze regeling wordt aangehaald als: VHL OER 2014/2015 opleiding Milieukunde.
44
Bijlage 1
Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs
Artikel 1
Wettelijk kader
Volgens artikel 7.2 WHW wordt het onderwijs gegeven en de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hierop kan een andere taal worden gebruikt wanneer: het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent wordt gegeven, of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.
Artikel 2
Internationale gerichtheid is een belangrijk onderdeel van de missie van Hogeschool Van Hall Larenstein. De instelling richt zich op studenten uit binnen- en buitenland en leidt op tot functies in binnen- en buitenland. Het College van Bestuur stimuleert de opleidingen om de internationale gerichtheid in de programma’s uit te werken.
Artikel 3
Propedeuse
Binnen de propedeuse is de voertaal Nederlands. Uitgezonderd hiervan zijn onderwijseenheden die een vreemde taal betreffen en gastcolleges in een vreemde taal. Gedeelten van onderwijseenheden in de propedeusekunnen in een vreemde taal worden aangeboden, als leerdoelen dit rechtvaardigen. Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding in het Engels wordt aangeboden of indien een opleiding op verschillende locaties wordt aangeboden en op één locatie daarvan in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 5
Gebruik andere taal dan het Nederlands in het onderwijs
Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands om de internationale gerichtheid van hele programma’s of delen van programma’s zeker te stellen. Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands voor een hele opleiding of voor één of meerdere onderwijseenheden als buitenlandse studenten tot de doelgroep behoren. In beginsel kan slechts het Engels als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor een gehele opleiding of een gehele opleiding aangeboden op een locatie. In beginsel kan slechts het Engels of het Duits als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor één of meerdere onderwijseenheden. In de onderwijs- en examenregeling is bepaald in welke taal de opleiding en de onderscheiden onderwijseenheden worden aangeboden. Indien niets is bepaald is de voertaal Nederlands.
Artikel 4
Internationale gerichtheid
Hoofdfase
Binnen de hoofdfase is de voertaal Nederlands. Een opleiding kan besluiten om in de hoofdfase van een Nederlandstalige opleiding verplichte- of keuze-eenheden uitsluitend in een vreemde taal aan te bieden, als leerdoelen, inhoud, doelgroep en vraag vanuit de arbeidsmarkt dit rechtvaardigen. In dit geval wordt in de onderwijs- en examenregeling aangegeven welk deel van de totale studiebelasting toegeschreven wordt aan de vreemde taal. Als het hele of een deel van het studieprogramma in een vreemde taal wordt aangeboden, zorgt de opleiding ervoor dat de studiebelasting van het totale programma gelijk blijft.
45
Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding in het Engels wordt aangeboden of indien een opleiding op verschillende locaties wordt aangeboden en op één locatie daarvan in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 6
Studenten moeten voldoen aan de eindtermen van de talenmodules die als voorkennis geëist worden alvorens zij een module in de desbetreffend vreemde taal gaan volgen. Deze voorkenniseisen worden gespecificeerd in de onderwijs- en examenregeling.
Artikel 7
Lesmateriaal
Het is mogelijk dat studiemateriaal in een vreemde taal noodzakelijk is om de leerdoelen te bereiken van een Nederlandstalige onderwijseenheid In de onderwijs- en examenregeling wordt dan aangeven dat in de betreffende onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt. In beginsel kan alleen schriftelijk studiemateriaal dat is opgesteld in het Engels of in het Duits worden gehanteerd. Overige talen, waaronder het Fries, zullen slechts op individuele basis worden gehanteerd.
Artikel 8
Kennis van een vreemde taal
Toetsen
Als binnen een onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt, kan bij de toets ook gebruik gemaakt worden van materiaal in de vreemde taal. De toetsvragen van een Nederlandstalige onderwijseenheid worden in beginsel in het Nederlands gesteld. Een student die een internationale module volgt, is verplicht de toets (inclusief de herkansing) in die vreemde voertaal te beantwoorden. Student en docent kunnen bij mondelinge toetsen overeenkomen een andere voertaal dan het Nederlands te hanteren. De examencommissie kan aan buitenlandse studenten die het Nederlandstalige programma volgen, bij wijze van toetsfaciliteit toestaan mondelinge en schriftelijke toetsen en werkstukken in een nader te bepalen vreemde taal af te leggen, dan wel in een vreemde taal te antwoorden op vragen in de Nederlandse taal.
Artikel 9
Stageverslag/afstudeeropdracht
De student kan een verzoek indienen bij de examencommissie om het stageverslag of de afstudeeropdracht in een andere taal dan de taal waarin de opleiding wordt verzorgd te schrijven. De examencommissie willigt het verzoek in indien: de verantwoordelijke (begeleidende) docent en de examinator(en) aangeven de desbetreffende taal voldoende te beheersen; een regeling is getroffen voor correctie op taalgebruik; en indien het een Nederlandstalig bedrijf of instelling betreft, de stagebieder of een externe opdrachtgever verklaart er geen bezwaar tegen te hebben. Indien een verslag in een andere taal dan het Nederlands, Engels of Duits is geschreven voegt de student een Nederlandse dan wel een Engelse samenvatting toe.
Artikel 10
Naleving
Het College van Bestuur ziet toe op naleving van de gedragscode voor het gebruik van vreemde talen in het onderwijs.
46
Bijlage 2
Voorzieningen studenten met een functiebeperking
Artikel 1 Functiebeperking 1. Onder een functiebeperking wordt verstaan een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis alsook een chronische ziekte die de deelname van de student aan het onderwijs en het afleggen van toetsen en examens beperkt. 2. Voor zover in redelijkheid kan worden gevergd treft de hogeschool op verzoek van de student maatregelen, die de student in staat stellen om het onderwijs te volgen en om toetsen af te leggen, op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de student.
Artikel 2 Procedure 1. (Aspirant)studenten met een functiebeperking kunnen een verzoek om voorzieningen indienen via het studentendecanaat. 2. De studentendecaan zal in een gesprek met de (aspirant)student de knelpunten, de mogelijkheden en de benodigde voorzieningen bespreken. 3. Het besluit over het toekennen van voorzieningen op het gebied van onderwijs en toetsing wordt voorgelegd aan de examencommissie en aan de opleidingsdirecteur van de opleiding. 4. Verzoeken om een toets op een andere wijze te mogen doen dan in de OER is beschreven en in het contract vastgelegd worden door de student ter instemming voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding. 5. Indien overeengekomen is de studentendecaan bevoegd standaardvoorzieningen, bijvoorbeeld in het geval van dyslexie aan de student toe te kennen.
Artikel 3 Vastleggen afspraken 1 2 3
De gemaakte afspraken m.b.t. het onderwijs en de toetsing worden in een overeenkomst vastgelegd. De opleidingsdirecteur en de examencommissie accorderen de overeenkomst. De vaste begeleider bij de opleiding of de studentendecaan draagt zorg voor de communicatie en realisatie van de goedgekeurde overeenkomst.
Artikel 4 Voorzieningen 1
2
Onder voorzieningen wordt o.a. verstaan het bieden van extra tijd bij toetsen, het toestaan van hulpmiddelen bij toetsen, het afleggen van toetsen in een aparte ruimte en het extra inzetten van begeleidingsuren van een studieloopbaanbegeleider. De decanen kunnen daarnaast informatie geven over de mogelijkheden tot het aanvragen van andere faciliteiten zoals het aanvragen van een extra jaar studiefinanciering, het verlengen van de diplomatermijn of het aanvragen van financiële ondersteuning op basis van de Regeling Profileringsfonds.
Artikel 5 Gelijke behandeling Indien de student van mening is dat de hogeschool hem niet de voorzieningen biedt waarop hij recht heeft, dan kan de student een klacht indienen bij de faciliteit op grond van art. 7.59b WHW. Daarnaast kan de student zich wenden tot de Commissie gelijke behandeling.
47
Bijlage 3
Overzicht onderwijseenheden (modules)
Onderwijseenheid
LAO428VNM Afstudeeropdracht voltijd
Competenties
Bij het uitvoeren van de afstudeeropdracht vindt de integratie plaats van alle competenties van Milieukunde.
Leerdoelen
De student: toont aan dat hij de theoretische kennis en praktische vaardigheden van de onderwijsvakken zelfstandig geïntegreerd toe kan passen; bewijst dat hij/zij de vraagstukken die aan de orde komen met een brede blik benadert en daarbij rekening houdt met actuele ontwikkelingen en duurzame oplossingsstrategieën; laat zien dat hij/zij op een projectmatige wijze een proces in gang heeft gezet en heeft uitgevoerd; laat met het schrijven van een rapport zien, dat hij/zij op een goed leesbare en overzichtelijke manier een uitgevoerde opdracht kan rapporteren; bewijst, middels een mondelinge presentatie, in staat te zijn anderen duidelijk over zijn/haar afstudeeropdracht te kunnen informeren en kritische vragen te kunnen beantwoorden; kan de kern van zijn/haar werk samenvatten door middel van een laagdrempelige, compacte en sterk visuele presentatievorm.
Ingangseisen
Geslaagd zijn voor het propedeutisch examen, de modulen LMK202VN en LMK309VN zijn gevolgd , in de hoofdfase zijn 105 EC’s behaald en LSB331VNM + LSB332VNM zijn voldaan.
Inhoud
De afstudeeropdracht wordt in de laatste fase van de studie uitgevoerd. De student laat zien dat hij de competenties op voldoende niveau beheerst. Vanuit een probleemschets moet de student de doelstellingen van het uit te voeren project zelf formuleren, de hierbij van toepassing zijnde optimale methode uitwerken, het project uitvoeren en de resultaten verwerken in het formuleren van conclusies en aanbevelingen. De student is daarbij eveneens verantwoordelijk voor de planning en eventueel de financiële verantwoording.
Studiebelasting
De studiebelasting is 784 sbu (28 ec).
Taal
Nederlands, de Engelse taal is ook mogelijk.
Werkvorm(en) Toetsing
De toetsing vindt plaats op kwaliteit van het eindproduct totstandkoming van het eindproduct communicatie over het eindproduct
Periode
Over het algemeen periode 3 en 4 van studiejaar 4
Verplichte literatuur
Draaiboek Afstudeeropdracht Milieukunde
Contactpersoon
A. Valent (
[email protected])
Opmerkingen
48
Onderwijseenheid
LAO430DNM Afstudeeropdracht deeltijd
Competenties
Bij het uitvoeren van de afstudeeropdracht vindt de integratie plaats van alle competenties van Milieukunde.
Leerdoelen
De student: toont aan dat hij de theoretische kennis en praktische vaardigheden van de onderwijsvakken zelfstandig geïntegreerd toe kan passen; bewijst dat hij/zij de vraagstukken die aan de orde komen met een brede blik benadert en daarbij rekening houdt met actuele ontwikkelingen en duurzame oplossingsstrategieën; laat zien dat hij/zij op een projectmatige wijze een proces in gang heeft gezet en heeft uitgevoerd; laat met het schrijven van een rapport zien, dat hij/zij op een goed leesbare en overzichtelijke manier een uitgevoerde opdracht kan rapporteren; bewijst, middels een mondelinge presentatie, in staat te zijn anderen duidelijk over zijn/haar afstudeeropdracht te kunnen informeren en kritische vragen te kunnen beantwoorden; kan de kern van zijn/haar werk samenvatten door middel van een laagdrempelige, compacte en sterk visuele presentatievorm.
Ingangseisen
Een student mag beginnen met de uitvoering van de afstudeeropdracht na geslaagd te zijn voor het propedeutisch examen en na het volgen van drie hoofdfasemodulen waaronder LMK202DN. In het geval van een afwijkend curriculum kunnen mogelijk andere regels worden gesteld. In dergelijk gevallen is, na overleg met de Studieloopbaanbegeleider, toestemming van de examencommissie vereist.
Inhoud
De afstudeeropdracht wordt in de laatste fase van de studie uitgevoerd. De student laat zien dat hij de competenties op voldoende niveau beheerst. Vanuit een probleemschets moet de student de doelstellingen van het uit te voeren project zelf formuleren, de hierbij van toepassing zijnde optimale methode uitwerken, het project uitvoeren en de resultaten verwerken in het formuleren van conclusies en aanbevelingen. De student is daarbij eveneens verantwoordelijk voor de planning en eventueel de financiële verantwoording.
Studiebelasting
De studiebelasting is 840 sbu (30 ec).
Taal
Nederlands, de Engelse taal is ook mogelijk.
Werkvorm(en) Toetsing
De toetsing vindt plaats op kwaliteit van het eindproduct totstandkoming van het eindproduct communicatie over het eindproduct
Periode
Gedurende het vierde studiejaar
Verplichte literatuur
Draaiboek Afstudeeropdracht Milieukunde
Contactpersoon
A. Valent (
[email protected])
Opmerkingen
49
Onderwijseenheid
LAS100VNM / LAS100DNM Assessment
Competenties
De volgende competenties komen in ieder geval aan bod: competentie 1: communiceren en functioneren in de integrale omgeving van het werkveld competentie 3: inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen competentie 4: methodisch en beschouwend denken en handelen competentie 5: maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken
Leerdoelen
De student heeft laten zien dat hij in staat is om zelfstandig en individueel een opdracht over een milieukundig gerelateerd onderwerp uit te voeren, rekening houdend met de geleerde competenties in de opleiding, en daarover kan communiceren in woord en geschrift.
Ingangseisen
De student moet ten minste 35 EC hebben behaald; voor de voltijd in periode 1 t/m3 van jaar 1; voor deeltijd en Ad t/m periode 3 van jaar 2.
Inhoud
De student voert een kleine, op het werkveld gerichte integrale opdracht individueel uit; legt zijn bevindingen vast in een kort verslag en voert daarover een mondeling gesprek.
Studiebelasting
De studiebelasting is 1 ec (28 sbu).
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
individuele opdracht, individueel gesprek
Toetsing
Wel / niet voldaan op schriftelijk werk en mondeling gesprek, waarbij het schriftelijk werk voldoende moet zijn om het gesprek te mogen voeren.
Periode
Aan het eind van periode 4
Verplichte literatuur
Geen
Contactpersoon
A. Valent (
[email protected])
Opmerkingen
50
Onderwijseenheid
LCT331 Process design
Competenties
De competenties voor de opleiding Chemische Technologie van het Domein Applied Sciences (DAS) 1 Onderzoeken, niveau II 3 Ontwikkelen/optimaliseren, niveau II 8 Leiding geven, managen, niveau I 9 Professionele ontwikkeling, niveau II
Leerdoelen
De student is in staat om te bepalen welke procesroute optimaal is, rekening houdend met verschillende relevante factoren. De student kan een proces tot in detail doorrekenen en zodoende een ontwerp maken van het proces door massa- en energiebalansen en dimensionering van de procesunits op te stellen en daarnaast de economische aspecten in kaart te brengen.
Ingangseisen
Geen
Inhoud
De procesindustrie heeft gemeenschappelijk dat het onafhankelijk van de sector (voedingsmiddelen, biotechnologie, watertechnologie of chemische technologie) altijd grondstoffen verwerkt tot producten. De procestechnologische route kan hierbij sterk verschillen voor hetzelfde product. Sommige producten kunnen bijvoorbeeld gemaakt worden door chemische synthese maar ook door biotechnologische processen. Ook zijn er regelmatig diverse chemische syntheseroutes voor een product. Welk proces uiteindelijk het meest geschikt is, hangt af van vele factoren Binnen het thema process design ontwerpt de student in groepsverband binnen een integrale opdracht tenminste twee procesroutes voor eenzelfde product of zelfde grondstof. Hij/zij zal theoretisch (in flankerende colleges) en wellicht ook praktisch (in integrale opdracht) bezig zijn. In het integrale deel van dit thema zal hij/zij werken aan een concrete opdracht vanuit het bedrijfsleven. Kortom een afwisselend thema dat jaarlijks van inhoud kan wijzigen waarbij de studenten zelf grotendeels de invulling bepalen. Het eindproduct van de module is een voorstel voor een procesroute. Dit voorstel wordt in een rapport beschreven en mondeling gepresenteerd aan de opdrachtgever. Reactormodellen en kinetiek van reacties komen aan de orde in werkcolleges.
Studiebelasting
Onderdeel A (Integrale opdracht); 4 ec: Bronnenonderzoek 20 uur Plan van aanpak 10 uur Procesontwerp 58 uur Eindrapport 16 uur Presentaties 8 uur Onderdeel B (Flankerend onderwijs); 2 ec: Werkcolleges 18 uur Opdrachten 38 uur
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Aan de integrale opdracht zal gewerkt worden in projectgroepen van 3-5 personen. Elke projectgroep wordt begeleid door een vakdocent/tutor. Reactormodellen komen aan de orde in werkcolleges en opdrachten die studenten individueel uitvoeren.
Toetsing
Onderdeel A (Integrale opdracht); 4 ec: De creditpoints worden toegekend als aan de volgende criteria is voldaan: • De projectgroep waar de student deel van uit maakt, levert een voorstel voor een procesroute dat voldoet aan de gegeven criteria. Het voorstel wordt beschreven in een rapport en mondeling gepresenteerd. • De student verantwoordt tijdens wekelijkse voortgangsgesprekken van de projectgroep zijn bijdrage aan de totstandkoming van het ontwerp. • De student kan zijn voorstellen verantwoorden vanuit relevante concepten (theorie) en gevonden informatie. • De student bewaakt op basis van het plan van aanpak de voortgang van het project. Het cijfer is gebaseerd op de kwaliteit van de groepsproducten en de bijdrage van de student aan de uitvoering van de integrale opdracht. Zowel de groepsproducten als de bijdrage van de student moeten voldoende zijn. Onderdeel B (Flankerend onderwijs);3 ec: Schriftelijke toets en opdrachten. Het cijfer is een gewogen gemiddelde van de toets en de opdrachten.
Periode
2
51
Verplichte literatuur
(alleen voor CT studenten, tenzij ook de major Proces Engineering gekozen wordt) th H.Scott Fogler, Elements of Chemical reaction Engineering, 4 edition, €80,-
Contactpersoon
Piet Grin (
[email protected])
Opmerkingen
52
Onderwijseenheid
LCT332VN Separation processes
Competenties
De competenties voor de opleiding Chemische Technologie van het Domein Applied Sciences (DAS) competenties 1 Onderzoeken, II 3 Ontwikkelen, II 8 Leidinggeven, managen, I 9 Professionele ontwikkeling, II Body of knowledge: 1ab Bedrijfseconomie, niveau K 2 ICT, niveau T 3 Materiaalkunde, niveau T 4 Milieukunde, niveau K 5bcde Modelleren, niveau T 6b Procesbeschrijving, niveau T 8 Systematische probleemaanpak, niveau T 9ab Unit Operations, niveau T
Leerdoelen
De student is in staat om een unit operation te kiezen bij een scheidingsprobleem. Vervolgens kan de student deze unit operation dimensioneren. Bij CT-studenten gaat het om complexe stromingsleer
Ingangseisen
De onderstaande kennis en vaardigheden worden als bekend beschouwd: • Wiskunde: Oplossen van stelsel vergelijkingen, logaritmen en exponenten ;oplossen van eenvoudige differentiaalvergelijkingen (met behulp van software) • Scheikunde: havo niveau • Mechanica en warmteleer op havo niveau: stofeigenschappen, temperatuur, kracht, arbeid, energie en vermogen • Stromingsleer: kentallen (Re), weerstand in leidingen en appendages • Warmte- en stofoverdracht: stationaire situaties, kengetallen van Nu en Sh.
Inhoud
Zoals de naam al doet vermoeden staat het oplossen van een scheidingsprobleem centraal in dit thema. Je leert met behulp van een systematische probleemaanpak (SPA) een scheidingsprobleem op te lossen. De eerste weken werk je in een kleine groep van 3 studenten aan kleinere opdrachten, vanaf week 4 in een wat groter groep (4-6 studenten) aan een opdracht uit het bedrijf. De eerste weken kun je zien een soort training, waarin je aantal aspecten aan bod komen zoals het werken met SPA, en opstellen en beoordelen van een specsheet (specification sheet).
Studiebelasting
Onderdeel A (Integrale opdracht); 4 ec: 112 uur Onderdeel B (Toets statistiek); 2 ec: 56 uur Onderdeel C (Practicum); 1 ec: 28 uur In de themahandleiding staat een weekplanning
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Aan de integrale opdracht zal gewerkt worden in projectgroepen van 3-5 personen. Elke projectgroep wordt begeleid door een vakdocent/tutor.
Toetsing
Onderdeel A (Integrale opdracht); 4 ec: De creditpoints worden toegekend als aan de volgende criteria is voldaan: • De projectgroep waar de student deel van uit maakt, levert een voorstel voor een stromingsmodel, dat voldoet aan de gegeven criteria. Het voorstel wordt beschreven in een rapport en een presentatie. • De student verantwoordt tijdens wekelijkse voortgangsgesprekken van de projectgroep zijn bijdrage aan de totstandkoming van het stromingsmodel. • De student kan zijn voorstellen verantwoorden vanuit relevante concepten (theorie) en gevonden informatie. • De student bewaakt op basis van het plan van aanpak de voortgang van het project. Het cijfer is gebaseerd op de kwaliteit van de groepsproducten en de bijdrage van de student aan de uitvoering van de integrale opdracht. Zowel de groepsproducten als de bijdrage van de student moeten voldoende zijn. Onderdeel B (Toets);1 ec: Schriftelijke toets en opdrachten. Het cijfer is het cijfer van de toets, mits de opdrachten voldoende zijn. Onderdeel C (Practicum); 1 ec: Per experiment een meetrapport. Alle meetrapporten moeten voldoende zijn.
Periode
1
53
Verplichte literatuur
H.E.A.van den Akker, Fysische Transportverschijnselen; 2e druk isbn 20-71301-53-2; €29,-
Contactpersoon
[email protected]
Opmerkingen
54
Onderwijseenheid
LLG104VN Beoordelen van omgevingskwaliteit
Competenties
1 Communiceren en functioneren in de integrale (internationale) omgeving van het werkveld 3 Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen 4 Methodisch en beschouwend denken en handelen 5 Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken 6 Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie
Leerdoelen
Beheersindicatoren gerelateerd aan de competenties: mondelinge presentatie houden (c1, n2) beschrijving van de leefomgeving aan de hand van waarnemingen (c3, n1) beoordeling kwaliteit van de leefomgeving (c3,n2) onderscheiden van feiten en meningen (c4,n1) beschrijven en analyseren verschil huidige of verwachte situatie en een gewenste situatie (c5,n2) inventariseren en analyseren van variabelen die van invloed zijn op een toekomstige situatie van een duurzaamheidthema (c6,n1) Inhoudelijk leerdoel van de integrale opdracht: - Op gebiedstypeniveau op een kritische manier naar de diverse vormen van ruimtegebruik kijken en daarvan de kwaliteit te beschrijven en te beoordelen. - Naar aanleiding daarvan aanbevelingen doen aan de opdrachtgever, de gemeente Leeuwarden ten aanzien van mogelijke verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en alles helder en overzichtelijk te rapporteren. Beroepsproduct: Beoordeling- en adviesrapport over de omgevingskwaliteit van een concreet gebied
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Tijdens deze module wordt een beoordelingsmethodiek (soort quick scan) ontwikkeld waarmee de omgevingskwaliteit van een specifieke woon- of werkomgeving zo objectief mogelijk beschreven en beoordeeld kan worden. Wanneer de beoordeling toegepast is wordt aangegeven welke punten verbeterd zouden kunnen worden. En vervolgens worden er passende maatregelen gekozen die in dit specifieke gebied kunnen leiden tot verbetering van de omgevingskwaliteit. Het te onderzoeken gebied is de stad Leeuwarden. Als opdrachtgever kun je de gemeente Leeuwarden beschouwen. Trefwoorden zijn: omgevingskwaliteit, gebiedstypen, ruimtelijke kenmerken, milieukenmerken grijs, milieukenmerken groen, sociaal economische kenmerken, harde gegevens
Studiebelasting
7 credits = 196 studiebelastingsuren 60u college 10u begeleiding projectwerk 30u ingeroosterd projectwerk 50u werken aan producten 50u literatuur studie
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Veldwerk, (fiets)excursie, bezoek Historisch Centrum Leeuwarden, colleges en opdrachten, practica, workshops en projectwerk.
Toetsing
Toetsingsvormen: rapport, opdrachten, tentamen LLG104VNA: Tentamen, individueel cijfer (2EC) ondersteunende theorie de concepten en methodieken die zijn gebruikt voor de opdrachten. LLG104VNB: Opdrachten, individueel, voldoende (2EC) Deelname workshops en fotopresentatie Deelname feedback momenten en beoordeling definitief rapport LLG104VNC: Projectopdracht, groepscijfer (4EC) Inhoud (35%) Vormgeving (35%)
55
-
Totstandkoming (30%)
Periode
2
Verplichte literatuur
-
Contactpersoon
T. van Heuvelen (
[email protected])
Plattegrond Leeuwarden (1 per projectgroep, via de boekhandel) Reader ruimtelijke kenmerken (repro nr: 01014) ca. €5.00 Door docenten nader op te geven materiaal
Opmerkingen
56
Onderwijseenheid
LLG140VN Integraal natuur- en landschapsplan
Competenties
Competenties op niveau 1: 2. projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving 3. inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen
Leerdoelen
Na afloop van de module heb je inzicht in de theoretische, praktische en procesmatige aspecten achter een integraal natuur- en landschapsplan en heb je kennis en ervaring opgebouwd om bijvoorbeeld als werknemer van een adviesbureau een belangrijke rol te spelen bij de kartering en analyse van een gebied en het maken van een integraal plan voor dat gebied. Concrete doelen: de student Heeft basiskennis op het gebied van geologie, bodem, hydrologie, landschapsecologie, natuurbeheer/beleid en een eerste kennismaking met GIS; Kan relaties beschrijven tussen de componenten van het geohydrologisch systeem en kan van hieruit de link leggen met de ecologie (ecohydrologie); Kent verschillende inventarisatiemethoden; Kan op basis van een eigen analyse van een gebied hiervoor een integraal natuur- en landschapsplan opstellen.
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Tijdens deze module wordt gewerkt aan een integraal natuur- en landschapsplan (beroepstaak en beroepsproduct). Hiervoor is het nodig om inzicht te hebben in het geohydrologisch systeem en het ecohydrologische systeem. Na oriëntatie op basis van een voorbeeldplan (leertaak 1), richten we ons op theoretische en praktische aspecten gerelateerd aan het ecohydrologische systeem (leertaak 2). In een groepje van vier studenten wordt op basis van gegeven criteria een eigen gebiedje uitgezocht, waarvoor een integraal natuur- en landschapsplan wordt gemaakt (leertaak 3).
Studiebelasting
7 EC (= 196 SBU) Als volgt uitgesplitst over de leertaken (zie ‘inhoud’): leertaak 1 (in duo werken aan analyseopdracht aan de hand van een bestaand integraal plan): 2 EC; leertaak 2 (colleges, werkcolleges, dagexcursie, practica): 2 EC; leertaak 3 (in groep van vier studenten werken aan een eigen integraal natuur- en landschapsplan voor een eigen gekozen gebied): 3 EC.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
(Gast)colleges, werkcolleges, analyseopdracht, laboratoriumpractica, computerpracticum (gis), groeps/projectwerk, excursie/veldwerk
Toetsing
Elke leertaak wordt afgesloten met een toets en kent de volgende toetsvormen: Leertaak 1: analyseverslag (per duo beoordeeld): 2 EC; Leertaak 2: gecombineerde individuele schriftelijke toets ‘abiotiek’ en ‘landschapsecologie’ (open vragen/gesloten boek) + beoordeling opdracht hydrologie + beoordeling veldwerkanalyse + participatie aan alle praktische onderdelen van de module: 2 EC; Leertaak 3: integraal natuur- en landschapsplan (per groep van vier en beoordeeld op basis van criteria in moduleboek): 3 EC.
Periode
Periode 1: deeltijduitvoering Periode 4: voltijduitvoering
Verplichte literatuur
Bij deze module worden vooralsnog geen boeken voorgeschreven. Dictaten zijn beschikbaar bij de repro; overige materiaal wordt via Blackboard verstrekt.
Contactpersonen
Gerrie Koopman (
[email protected]) Ans Schoorlemmer (
[email protected])
Opmerkingen
De module bevat een excursiedag; hierover worden tijdens de introductie van de module afspraken gemaakt. Ook voor de start van het project (en de daarbij behorende groepsvorming) mag je de introductie niet missen.
57
Onderwijseenheid
LLG223VN Effecten van menselijk handelen op natuur en milieu
Competenties
Competenties op niveau 2: 1.communiceren en functioneren in de integrale (internationale) omgeving van het werkveld 3.inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen 4.methodisch en beschouwend denken en handelen
Leerdoelen
De student kan: • op een voorgeschreven manier gegevens verzamelen; • een gedegen administratie van gegevensverzameling bijhouden; • meet- en waarnemingsgegevens op hun waarde inschatten; • de samenhang tussen alle factoren (zoals landgebruik, bodemgesteldheid, etc.) binnen een (sub)gebied op de kwaliteit van het geo/eco/hydrologische systeem aangeven; • uitgaande van een relatieschema effecten voorspellen van een menselijke ingreep.
Ingangseisen
Geen eisen, maar wel aanbevolen: basis milieuchemie, basiskennis bodem, water en landschapsecologie (PHG40)
Inhoud
De kern van deze module bestaat uit het op basis van eigen verzamelde gegevens (veldwerkweek) voorspellen van effecten als gevolg van een menselijke ingreep op een bepaald gebied. Deze module is opgebouwd uit drie leertaken. Leertaak 1 is een oriëntatie op een bestaand beroepsproduct (bijvoorbeeld een MER of een Natuurtoets); Leertaak 2 vormt de theoretische basis onder de integrale opdracht in de vakgebieden geologie, bodem, cultuurhistorie, geohydrologie, transportprocessen, grond- en oppervlaktewater kwaliteit, aquatische en terrestrische ecologie en ecohydrologie; Leertaak 3 is de integrale opdracht: het inventariseren en analyseren van (gebieds)gegevens ten behoeve van het voorspellen van effecten van een menselijke ingreep op een (representatief gedeelte van een) gebied. Een vier/vijfdaagse veldwerkperiode, waarin diverse methoden voor inventarisatie en karteringen worden geoefend, maakt hier onderdeel van uit. De module is ook te volgen als bijvoorbeeld minormodule voor studenten uit andere opleidingen en benadrukt vooral het systeemdenken.
Studiebelasting
7 EC (= 196 SBU) Als volgt uitgesplitst over de leertaken (zie ‘inhoud’): leertaak 1 (oriëntatie op bestaand beroepsproduct): 1 EC; leertaak 2 (theoretische verdieping door middel van colleges, werkcolleges, practica): 2 EC; leertaak 3 (in groep van vier studenten werken aan een eigen beroepsproduct op basis van een effectvoorspelling): 4 EC.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
(Gast)colleges, werkcolleges, analyseopdracht, laboratoriumpractica, groeps/projectwerk, oriënterende excursie en een week veldwerk waarin diverse inventarisatie- en karteringsmethoden worden geoefend.
Toetsing
Er komen uiteindelijk drie cijfers in het cijferverwerkingssysteem voor respectievelijk: leertaak 1 (LLG223VNA of LLG223DNA) = oriëntatie op bestaand beroepsproduct: 1 EC; leertaak 2 (LLG223VNB of LLG223DNB) = theoretische verdieping door middel van colleges, werkcolleges, practica: 2 EC; leertaak 3 (LLG223VN-C of LLG223DN-C) = in groep van vier studenten werken aan een eigen beroepsproduct op basis van een effectvoorspelling: 4 EC.
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
Bij LLG223 worden vooralsnog geen boeken voorgeschreven. Dictaten zijn beschikbaar bij de repro; overige materiaal wordt via Blackboard verstrekt.
Contactpersoon
G. Koopman (
[email protected])
Opmerkingen
De module bevat een oriënterende excursiedag en een volledige week veldwerk; hierover worden tijdens de introductie van de module reeds afspraken gemaakt.
58
Unit of study General competences Competenties (Dutch) Learning outcomes
Entry requirements/ prerequisites Content
Student workload
Language Learning and Teaching method(s) Examination
Period Mandatory literature
Contact person Remarks
LLG258VE Basic GIS Integral researcher, ‘producer’, ‘director’
After finishing the module the student is able to: - design and implement a suitability analysis; - have basic understanding about raster data; - recognize and make use of different policy instruments; - use GIS as an instrument in spatial planning; - carry out spatial analysis based on a layered approach using a GIS and supporting theory; - report the GIS operations effectively, in writing to professionals; - critically review his own findings with respect to the procedures. None Within the scope of spatial planning, the student will learn how to handle a GIS (Geographic Information System); the collection, input, analysing and presenting of GIS datasets. Where relevant other instruments such as Multi Criteria Analysis and models will be applied. The student will make a report of a spatial analysis which is reproducible and comprehensible. For a study area (e.g. de Groote Wielen, Lauwersmeer) the goal is to create a spatial plan. Total study 196 hour (7 EC), divided in (indication): Report spatial analysis of case, including practical, tutoring, and 85 hours self-study Exam on GIS, including specific thematic topics (e.g.hydrology), 85 hours including lectures and self-study ArcGIS certificate, including practical and self-study 30 hours English Lectures, internet courses, computer practical, tutorial, group work, selfstudy, excursion. Exam 3 EC Report 3 EC AcrGIS certificate 1 EC Period 1 (DM), 2 (TAK, DM), 3 (KZ, MK), 4 (MK) - Heywood, Cornelius and Carver (2011), An introduction to th Geographical Information systems, 4 edition, Pearsons Education, ISBN13 978-0273722595 - Reader Check Blackboard for actual required books and reading materials. Ignas Dümmer (
[email protected]) This module is the same as LKZ218VE, HDM23, HDM92 (old codes). All module activities are mandatory. Exam (theory GIS) is for all Faculties same. Reports content differs per Faculty.
59
Onderwijseenheid
LLG360VN Duurzame gebiedsontwikkeling
Competenties Leerdoelen Ingangseisen Inhoud Studiebelasting
196 sbu (7 EC)
Taal
Nederlands
Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon
M. Oosting (
[email protected])
Opmerkingen
60
Onderwijseenheid
LMK001DN Workshop Inleiding Milieu
Competenties Leerdoelen
de student is vertrouwd met termen, begrippen en concepten uit de milieuwereld
Ingangseisen
geen
Inhoud
milieuproblemen, compartimenten, milieuthema’s, gebiedsgerichte benadering, internationale context van milieuproblemen, kringlopen, oorzaken e milieuproblemen, milieuproblemen in de 3 wereld, houdingen tegenover de natuur, normen en waarden, duurzame ontwikkeling, duurzaamheid
Studiebelasting
1 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege, werkcollege
Toetsing
schriftelijk tentamen (90 minuten)
Periode
3
Verplichte literatuur
dictaat 03018: Inleiding milieu –termen, begrippen en concepten
Contactpersoon
Pia Sloots, (
[email protected])
Opmerkingen
Onderwijseenheid
LMK002DN Workshop Wiskunde
Competenties
4: Methodisch en beschouwend denken en handelen (impliciet getoetst)
Leerdoelen
de student a) kan op voldoende niveau bedenken hoe hij een voorliggend *) eenvoudig probleem in context kan oplossen door dit eerst te “vertalen” naar een wiskundig probleem. b) beheerst de bij trefwoorden genoemde onderwerpen op voldoende niveau om ook qua rekenwerk de oplossing van dit wiskundige probleem te kunnen vinden. c) kan de oplossing bij b) “terugvertalen” naar het oorspronkelijke probleem en een goed geformuleerd antwoord geven op de oorspronkelijke vraag. *) de aard en moeilijkheidsgraad van deze “problemen in context” worden bepaald door de erop volgende modules in de propedeuse.
Ingangseisen
de student moet toegelaten zijn tot de opleiding Milieukunde en dat impliceert een wiskundeniveau dat minimaal vergelijkbaar is met het niveau dat nodig is om een voldoende te halen op de toelatingstoets deeltijd MK ( = eindtoets bij de toelatingscursus wiskunde voor deeltijd)
Inhoud
-
lineaire functies en lineaire regressierekening (dit laatste m.b.v. Excel) exponentiële functies inclusief inleiding logaritmen toepassingen van lineaire functies en regressierekening (zoals b.v. bij wet van Lambert-Beer). toepassingen van exponentiële functies, inclusief halveringstijden, verdubbelingstijden e.d. basis rekenvaardigheid (algemeen)
Studiebelasting
20 sbu hoor/werkcollege
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege, werkcollege en Excel-practicum (regressielijnen)
Toetsing
een afsluitend tentamen waarop een voldoende (cijfer ≥ 5,5) gehaald moet worden.
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
dictaat nr. 08050: “Wiskunde deel 1” (voor de opleiding Milieukunde)
Contactpersoon Opmerkingen
61
Onderwijseenheid
LMK003DN Workshop “Inleiding Statistiek”
Competenties
4: Methodisch en beschouwend denken en handelen (impliciet getoetst)
Leerdoelen
de student heeft op voldoende niveau inzicht in de basisbegrippen uit de beschrijvende statistiek en kan de bijbehorende resultaten (waarden, grafieken, tabellen) m.b.v. SPSS presenteren en interpreteren. heeft enig gevoel hoe kansen en onzekerheid een rol spelen bij het schatten en voorspellen van het gemiddelde van een kenmerk in een populatie (dit op basis van de gegevens uit een aselect gekozen steekproef)
Ingangseisen
geen
Inhoud
beschrijvende statistiek: meetschalen, liggings- en spreidingsmaten, regressie, grafieken als staafdiagram, histogram, errorbar, boxplot enz. werken m.b.v. het statistische pakket SPSS de “normale verdeling”, (m.b.v. het programma PQRS). heel globaal: (vooruitblik op) “schatten” : populatie, steekproef, betrouwbaarheidsinterval rond geschat gemiddelde.
Studiebelasting
20 sbu
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcolleges, computerpractica SPSS
Toetsing
De eindbeoordeling “voldaan” (1 EC) wordt bepaald door het resultaat van de uitwerking van deze SPSS-opdracht (incl. antwoorden op de bijbehorende vragen).
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
dictaat nr. 11013: Basisstatistiek
Contactpersoon Opmerkingen
workshop is voorbereidend op LMK202DN
62
Onderwijseenheid
LMK004DN Workshop Groene Handhaving
Competenties
5. Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken De student heeft in het algemeen: basiskennis van het natuurbeschermingsrecht relatie tussen omgevingsrecht en natuurbeschermingsrecht
Leerdoelen
De student heeft ten aanzien van vergunningverlening basiskennis over de benodigde onderzoeken nodig voor het verlenen van een vergunning De student heeft ten aanzien van handhaving kennis van (handhavende) instanties en hun bevoegdheden op het terrein van de natuurbescherming . Deze kennis heeft de student nodig bij het beoefenen van de volgende beroepstaken: signaleren van eventueel illegale situaties. beoordelen (uitvoeren wet - en regelgeving). handhaven (toepassen wet- en regelgeving). bevindingen rapporteren, overtredingen melden. Ingangseisen
Enige maatschappelijke basiskennis wordt bekend verondersteld.
Inhoud
Inleiding in de Flora- en faunawet Wanneer is welk onderzoek nodig Wat houdt een quickscan of een vervolgonderzoek in Relatie met de Wabo Vrijstelling, gedragscode of ontheffing Inleiding in de Natuurbeschermingswet Europese regelgeving (o.a.Natura2000) Doorwerking in provinciale en gemeentelijke regelgeving Beknopt overzicht Boswet
Studiebelasting
1 EC (28 uur) 8 uur volgen college 16 uur literatuurstudie en voorbereiding college 4 uur voorbereiding tentamen
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Werkcollege en zelfstudie
Toetsing
Schriftelijk tentamen (1 EC)
Periode
Periode 1: alleen AD-deeltijduitvoering
Verplichte literatuur
Mr. dr. Kistenkas, Recht voor de Groene Ruimte, 2008, hoofdstukken 1, 3, en 5 Sense, Handhaving, geplaatst op BB
Contactpersoon
N. Del Grosso (
[email protected])
Opmerkingen
63
Onderwijseenheid
LMK006DN Workshop inleiding biologie & ecologie
Competenties Leerdoelen
De student heeft de voorkennis verworven die nodig is voor de modules op het gebied van bodembeheer en watertechnologie.
Ingangseisen
geen
Inhoud
Trefwoorden: indeling rijken, celstructuur, citroenzuurcyclus, celdeling, biochemie, macromoleculen, koolstof,- stikstof,- fosfor,- nutriënten en waterkringloop, opbouw bacteriën, protozoa, immunologie, bacteriën en algen, steriel werken en hygiëne.
Studiebelasting
1 EC = 28 sbu
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege
Toetsing
schriftelijk tentamen dat met een cijfer wordt beoordeeld (1 EC)
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
documenten op Blackboard
Contactpersoon
G. Truijen (
[email protected])
Opmerkingen
deze workshop is uitsluitend bedoeld voor studenten van de Associate Degree
Onderwijseenheid
LMK007DN, Workshop rekenen met Excel
Competenties
4 Methodisch en beschouwend denken en handelen
Leerdoelen
De student kan met behulp van Excel eenvoudige milieutechnologische berekeningen maken en de uitkomsten overzichtelijk weergeven.
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Invoeren van data, rekenen, modelmatig werken, grafieken, rapportage, diverse functies, milieutechnologische toepassingen
Studiebelasting
1 EC circa 10 contacturen, 20 uur zelfwerkzaamheid
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Computerpractica, zelfstudie
Toetsing
Toetsing aan de hand van in te leveren spreadsheet met kort verslag. In te leveren producten worden beoordeeld op inhoudelijke correctheid en overzichtelijkheid.
Periode
4
Verplichte literatuur
Dictaat 11011, basishandleiding Excel 2010
Contactpersoon
Jos Theunissen,
[email protected]
Opmerkingen
64
Onderwijseenheid
LMK010DN Werkervaring voor aanvang opleiding
Competenties
Onderdelen uit algemene HBO-kwalificaties en algemene onderdelen uit milieu competenties.
Leerdoelen
De student kan opschrijven aan welke (onderdelen van) HBO-kwalificaties en/of milieu competenties hij gedurende zijn werk voor aanvang van de opleiding heeft gewerkt.
Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
30 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
werk
Toetsing
De student heeft ‘voldaan’ als: de werkervaring een omvang heeft van tenminste 30 EC, blijkend uit het CV van de student; de student schriftelijk heeft aangetoond dat hij enige (onderdelen van) HBO-kwalificaties en/of milieu competenties heeft verworven.
Periode
Voor aanvang van (of tijdens) de opleiding
Verplichte literatuur
geen
Contactpersoon
Pia Sloots,
[email protected]
Opmerkingen
Onderwijseenheid
LMK011DN Milieurelevant werk 1
Competenties
Onderdelen uit milieu competenties (niveau 2,3)
Leerdoelen
De student kan zowel mondeling als schriftelijk aangeven aan welke milieu competenties hij gedurende zijn milieurelevante werk (*) tijdens de opleiding heeft gewerkt.
Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
28 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Werk binnen de milieusector (*)
Toetsing
De student heeft ‘voldaan’ als: a. het werk tijdens de opleiding is gedaan; b. het werk is uitgevoerd in een baan binnen de milieusector (*) met een omvang van tenminste 28 EC, blijkend uit het CV van de student; c. het werk van voldoende niveau is blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student; d. - de bachelor student (via HAL-01) mondeling en schriftelijk kan aantonen dat hij in zijn baan aan milieu competenties heeft gewerkt. – de AD-student (via HSLBAD2) schriftelijk kan aantonen dat hij in zijn baan aan milieu competenties heeft gewerkt.
Periode
Tijdens de opleiding
Verplichte literatuur
geen
Contactpersoon
Pia Sloots,
[email protected]
Opmerkingen
Voor de bachelor opleiding milieurelevant werk binnen de milieusector, voor de AD milieurelevant werk binnen het werkveld waar de AD zich op richt
65
Onderwijseenheid
LMK012DN Action Learning 1
Competenties
Competentie 7: Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie. Daarnaast kunnen (onderdelen van) alle milieu competenties aan de orde komen en competenties die door de leidinggevende of de student zelf zijn aangegeven.
Leerdoelen
De student/werknemer krijgt inzicht in: de relatie tussen theorie en praktijk door middel van opdrachten die gericht zijn op de werksituatie; het eigen functioneren door middel van werkveldbegeleiding; de student/werknemer kan de werkzaamheden in overleg met de werkgever zo inrichten dat deze tijdens de studie groeit van MBO via MBO+ naar bijna HBO-niveau, of – als de student/werknemer al op HBO-niveau functioneert - naar een ander deelgebied binnen de sector.
Ingangseisen
Voor de student met Action Learning begint dient er een persoonijk ontwikkelplan (POP) geschreven te zijn, dat door de studieloopbaanbegeleider met een ‘voldaan’ is beoordeeld; De student dient een baan in de milieusector te hebben, die milieugericht is (of voldoende milieugerichte aspecten bevat); bij aanvang van Action Learning minimaal op MBO-niveau is.
Inhoud Studiebelasting
3 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Het werken aan competenties in een baan binnen de milieusector
Toetsing
De student verkrijgt 3 EC voor HAL-01 indien de student: 1) de uit de competenties afgeleide leerdoelen en het plan van aanpak zijn goedgekeurd; 2) een procesverslag is goedgekeurd waarin het werken aan competenties en het realiseren van de leerdoelen wordt teruggekoppeld; 3) een presentatie heeft gehouden waarin de volgende vragen zijn beantwoord: aan welke competenties heb je via Action Learning gewerkt? welke leerdoelen heb je van daaruit (SMART) geformuleerd? in hoeverre heb je je leerdoelen bereikt en waaruit blijkt dat (onderbouwing)? welke leerdoelen neem je mee naar Action Learning 2? conclusies en plannen voor HAL-02 ? 4) het gepresenteerde naar het oordeel van het werkveldbegeleidersteam voldoende is; de mening van de werkgever over de vorderingen van het AL-traject wordt daarin meegenomen.
Periode
Tijdens de opleiding
Verplichte literatuur
geen
Contactpersoon
Pia Sloots, (
[email protected])
Opmerkingen
66
Onderwijseenheid
LMK020DN Milieurelevant werk
Competenties
Onderdelen uit milieu competenties (niveau 1)
Leerdoelen
De student kan opschrijven aan welke milieu competenties hij gedurende zijn milieurelevante werk (*) tijdens de opleiding heeft gewerkt.
Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
14 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Werk binnen de milieusector (*)
Toetsing
De student heeft ‘voldaan’ als: a. het werk tijdens de opleiding is gedaan; b. het werk is uitgevoerd in een baan binnen de milieusector (*) met een omvang van tenminste 14 EC, blijkend uit het CV van de student; c. het werk van voldoende niveau is blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student; d. de student (via LSB201DN) schriftelijk kan aantonen dat hij in zijn baan aan milieu competenties heeft gewerkt.
Periode
Tijdens de opleiding
Verplichte literatuur
geen
Contactpersoon
Pia Sloots,
[email protected]
Opmerkingen
binnen het werkveld waar de AD zich op richt
Onderwijseenheid
LMK021DN Milieurelevant werk 2
Competenties
Onderdelen uit milieu competenties (niveau 2,3)
Leerdoelen
De student kan zowel mondeling als schriftelijk aangeven aan welke milieu competenties hij gedurende zijn milieurelevante werk (*) tijdens de opleiding heeft gewerkt.
Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
28 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Werk binnen de milieusector (*)
Toetsing
De student heeft ‘voldaan’ als: a. het werk tijdens de opleiding is gedaan; b. het werk is uitgevoerd in een baan binnen de milieusector (*) met een omvang van tenminste 28 EC, blijkend uit het CV van de student; c. het werk van voldoende niveau is blijkend uit een functiebeschrijving, geaccordeerd door de leidinggevende van de student; d. de student (via HAL-02) mondeling en schriftelijk kan aantonen dat hij in zijn baan aan milieu competenties heeft gewerkt.
Periode
Tijdens de opleiding
Verplichte literatuur
geen
Contactpersoon
Pia Sloots,
[email protected]
Opmerkingen
Voor de bachelor opleiding milieurelevant werk binnen de milieusector
67
Onderwijseenheid
LMK022DN Action Learning 2
Competenties
Competentie 4: Methodisch en beschouwend handelen. Daarnaast kunnen (onderdelen van) alle milieu competenties aan de orde komen en competenties die door de leidinggevende of de student zelf zijn aangegeven.
Leerdoelen
De student/werknemer krijgt inzicht in: de relatie tussen theorie en praktijk door middel van opdrachten die gericht zijn op de werksituatie; het eigen functioneren door middel van werkveldbegeleiding; de student/werknemer kan de werkzaamheden in overleg met de werkgever zo inrichten dat deze tijdens de studie groeit van MBO via MBO+ naar bijna HBO-niveau, of – als de student/werknemer al op HBO-niveau functioneert - naar een ander deelgebied binnen de sector.
Ingangseisen
De student dient HAL-01 met voldoende resultaat afgerond te hebben. De student dient bovendien zijn persoonlijk ontwikkelplan (POP) aangepast te hebben naar aanleiding van de bevindingen uit (de feedback op) het procesverslag en de presentatie van HAL-01. De aanpassingen in het POP dienen goedgekeurd te zijn door de werkveldbegeleidend docent. (Deze ingangseis geldt niet voor doorstroomstudenten vanuit een AD.) De student dient een baan in de milieusector te hebben, die milieugericht is (of voldoende milieugerichte aspecten bevat); bij aanvang van Action Learning minimaal op MBO-niveau is.
Inhoud Studiebelasting
4 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Het werken aan competenties in een baan binnen de milieusector
Toetsing
De student verkrijgt 4 EC voor HAL-02 indien de student: 5) de uit de competenties afgeleide leerdoelen en het plan van aanpak zijn goedgekeurd; 6) een procesverslag is goedgekeurd waarin het werken aan competenties en het realiseren van de leerdoelen wordt teruggekoppeld; 7) een presentatie heeft gehouden waarin de volgende vragen zijn beantwoord: aan welke competenties heb je via Action Learning gewerkt? welke leerdoelen heb je van daaruit (SMART) geformuleerd? in hoeverre heb je je leerdoelen bereikt en waaruit blijkt dat (onderbouwing)? welke leerdoelen neem je mee naar je afstudeertraject ? conclusies en plannen voor het afstudeeronderzoek ? 8) het gepresenteerde naar het oordeel van het werkveldbegeleidersteam voldoende is; de mening van de werkgever over de vorderingen van het AL-traject wordt daarin meegenomen.
Periode
Tijdens de opleiding
Verplichte literatuur
geen
Contactpersoon
Pia Sloots,
[email protected]
Opmerkingen
68
Onderwijseenheid
LMK100VNA Een goed begin …
Competenties Leerdoelen Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
196 sbu (7 EC)
Taal
Nederlands
Werkvorm(en) Toetsing Periode
1
Verplichte literatuur Contactpersoon
X. Klijnsma (
[email protected])
Opmerkingen
module wordt nog ontwikkeld
69
Onderwijseenheid
LMK100VNB … is het halve werk
Competenties Leerdoelen Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
196 sbu (7 EC)
Taal
Nederlands
Werkvorm(en) Toetsing Periode
1
Verplichte literatuur Contactpersoon
X. Klijnsma (
[email protected])
Opmerkingen
module wordt nog ontwikkeld
70
Onderwijseenheid
LMK103VN Zicht op milieudelicten
Competenties
1 Communiceren en functioneren in de integrale ( internationale) omgeving van het werkveld. 2 Projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving 5 Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken 6 Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie
Leerdoelen
Beheersindicatoren gerelateerd aan de competenties: - Beschrijven en analyseren van situaties waarin milieudelicten zich (kunnen) voordoen.(1) - Oplossingen aandragen voor het voorkomen van milieudelicten. (1) -Oplossingen aandragen hoe om te gaan met het opsporen van kleine milieudelicten op het terrein van afval. (1) - Een eenvoudig project/proces opzetten en uitvoeren (1) - In een plan van aanpak de stappen benoemen die nodig zijn bij het opzetten en uitvoeren van een project/proces (2) - Reflecteren op samenwerking en eigen functioneren binnen projectgroep (2) - Analyseren van de rol van de betrokken partijen en personen - Heldere verslaglegging in een rapport (1) - Communiceren in de Engelse taal (1)
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Tijdens deze module verdiep je je als milieukundige in de wijze waarop de overheid het milieu beschermt. De nadruk ligt daarbij op regelgeving: hiermee reguleert de overheid het gedrag van mensen. Overtreedt een burger deze regels dan is er immers sprake van een milieudelict. Je krijgt inzicht in de uitgangspunten van de regelgeving en hoe deze regelgeving in elkaar zit. Na deze module weet je hoe je kunt achterhalen of een handeling een milieudelict oplevert. Gedurende de integrale opdracht werk je aan de manier van onderling communiceren en samenwerken tijdens het projectwerk. Dit zijn de basisvaardigheden van projectmatig werken. Daarnaast werk je aan de vaardigheid om helder te rapporteren In het vak Engels wordt aandacht besteed aan communiceren met (sommige) betrokken actoren. Je gaat bezig met het schrijven van een Engelstalig artikel Je krijgt les in de vakken: • beleid en (milieu)recht • Engels • Projectvaardigheden
Studiebelasting
7 credits = 196 studiebelastingsuren 42u college ingeroosterd 14u groepsbegeleiding ingeroosterd 70u projectwerk 74u literatuurstudie en tentamen
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcolleges, opdrachten, workshops en projectwerk
Toetsing
Toetsing LMK103DN onderdeel A: Rapport en Engels artikel (3 EC) Groepscijfer Rapport - Inhoud (45%) - Vormgeving (15%) Engels artikel (40%)
71
- Gebaseerd op het project - Acceptabel en publiceerbaar - Voor een internationale doelgroep - 240-400 woorden -
Toetsing LMK103VN onderdeel B: Reflectieverslag (2 EC) Communiceren in projecten: - Reflectie-verslag projectmatig werken - Deelname aan wekelijkse groepsopdracht - Bijhouden logboek van activiteiten - Invullen upsatformulier Engels artikel: Toetsing LMK103VN onderdeel C: Tentamen, individueel cijfer (2 EC) - Beleid & recht Periode
Zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
Toegang tot het milieurecht, R.Uylenburg e.a., 2010 ISBN 9789013076448 - ‘Projectmanagement’, R Grit, 6e druk, ISBN: 978 9001 790936, €28.25 - Aanvullend materiaal op BB (vaak tentamenstof)
Contactpersoon
N. Del Grosso (
[email protected])
Opmerkingen
Inleidende module voor de Major Milieucriminologie
72
Onderwijseenheid
LMK104VN De achterkant van het milieu
Competenties
3: inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen 4: methodisch en beschouwend denken en handelen
Leerdoelen
De student kan biologische, chemische en fysische verschijnselen en processen in het milieu herkennen, begrijpen en (kwantitatief) beschrijven.
Ingangseisen
Veiligheidsinstructie biologie en chemie bijgewoond. Inleiding Milieukunde uit LMK101VN gevolgd.
Inhoud
In deze module maakt de student kennis met een aantal biologische, chemische en fysische processen en verschijnselen die een rol spelen in het milieu. Tijdens een velddag verzamelde watermonsters worden geanalyseerd op hun biologische en chemische eigenschappen.
Studiebelasting
De module heeft een omvang van 196 sbu, die ongeveer als volgt zijn verdeeld: hoor-/werkcolleges biologie 40 sbu chemie 40 sbu fysica 40 sbu wiskunde 32 sbu practica biologie 14 sbu practica chemie 20 sbu veldwerk 14 sbu De studiebelasting is inclusief zelfstudie en toetsing.
Taal
Nederlands. Lesmateriaal kan Engelstalig zijn.
Werkvorm(en)
Hoor-/werkcolleges; practica; veldwerk
Toetsing
Theorie 3 EC Het onderdeel Theorie wordt getoetst middels 3 deeltoetsen over biologie, chemie en fysica, die elk afzonderlijk met een cijfer worden beoordeeld. Het gemiddelde daarvan is het cijfer voor Theorie, waarbij geldt dat een cijfer lager dan een 3,0 op een van de deeltoetsen niet kan worden gecompenseerd met de cijfers van de andere deeltoetsen. Basispracticum 2 EC Het basispracticum wordt met een cijfer beoordeeld. Dit cijfer is het gemiddelde van de cijfers op de verslagen/meetrapporten van de practica biologie en chemie. Veldwerk 2 EC Het veldwerk resulteert in een groepsverslag dat wordt beoordeeld met wel/niet voldaan.
Periode
periode 2
Verplichte literatuur
Binas (havo-editie; 5e druk) ISBN 90-01-89380-5 ca. € 35 th Campbell – Biology (9 ed) ISBN 0 321 73975 2 ca. € 60 Veldwerk, practica Biologie en Chemie (repronr. 03108) Basispractica Biologie en Chemie (repronr. 03120) Energy, Today & Tomorrow (repronr. 07001) Environmental Chemistry 1 (repronr. 08035) Wiskunde, deel 1 (repronr. 08050)
Contactpersoon
W. Hilbrants (
[email protected])
Opmerkingen
73
Onderwijseenheid
LMK105VN Waterketen en watersysteem: de ontmoeting
Competenties
Volgens de competenties geldend voor opleiding Milieukunde: 3 (niveau 1); 5 (niveau 1); kennis en vaardigheden op het gebied van Waterzuivering en Kaderrichtlijn Water en de relatie tussen oppervlaktewater, de waterketen en grondwater
Leerdoelen
De student is na afloop van de module in staat om: Monsters te nemen van oppervlaktewater en afvalwater De processen in een waterzuivering (incl. de waterharmonica) te beschrijven en een overzicht te geven van de meest toegepaste waterzuiveringstechnieken De wetgeving rondom de KRW toe te passen in eenvoudige situaties Eenvoudige berekeningen te maken rondom de mengingsprocessen in oppervlaktewater Watertypen te beschrijven binnen de KRW en deze in eenvoudige situaties te kunnen onderscheiden Het rioolsysteem in Nederland te beschrijven Eenvoudige berekeningen te maken betreffende de grondwater hydrologie
Ingangseisen
Geen ingangseisen
Inhoud
Middels hoorcolleges, verdeeld over de onderwerpen: Water in the city Sewerage Waterecology Watertreatment Groundwater European Water Framework Directive Mixing Statistics krijgt de student de theorie aangeboden over de verschillende processen die een rol spelen bij de “ontmoeting” tussen de waterketen en het watersysteem. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de rol van de Europese wetgeving (KRW). De theorie wordt praktisch toegepast binnen een casus, die zich afspeelt rondom de waterzuivering (RWZI) te Grouw (Fr) en de waterharmonica die daaraan is gekoppeld. Hierbij wordt aandacht besteed aan het gehele proces, de monstername, de lozing van het effluent, de menging in het oppervlaktewater, de verwerking van de resultaten. De student dient in groepsverband de resultaten te presenteren in een rapportage (rollenspel: de studenten zijn juniormedewerkers en dienen intern te rapporteren aan een senior medewerker over de processen in de RWZI te Grouw) en aansluitend individueel dit rapport te verdedigen/toe te lichten in een mondeling assessment tegenover twee docenten.
Studiebelasting
Totaal aantal credits: 7 EC (196 sbu), volgens onderstaande verdeling over thema’s (in sbu): Theorie
Water in the city Sewerage Waterecology Watertreatment Groundwater European Water Framework Directive Mixing Statistics
14 sbu 14 sbu 14 sbu 14 sbu 14 sbu 14 sbu 14 sbu 14 sbu
Casus
Veldwerk Uitwerken gegevens
12 sbu 76 sbu
Taal
Engels (Engelse readers, boeken en colleges)
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcolleges, oefeningen met computer (basis statistiek met excel of SPSS), groepsopdracht (casus), veldwerk
Toetsing
Periode
Periode 3, 2012-2013 (voltijd); Periode 1 2012-2013 (deeltijd)
Verplichte literatuur
Diverse readers / dictaten vervaardigd door docenten en verkrijgbaar in reproductie
Schriftelijke individuele toetsing op de theorieonderdelen: 4 EC Beoordeling groepsopdracht middels individueel assessment (mondeling): 3 EC Deelname aan veldwerk verplicht.
74
van Hogeschool Van Hall Larenstein Boek: Watertechnology (door Gray) Contactpersoon
G. Truijen (
[email protected])
Opmerkingen
75
Onderwijseenheid
LMK106VN Duurzaam ondernemen met energie
Competenties
De competenties die worden getoetst op niveau 1 zijn: Projectmatig werken in een multidisciplinaire omgeving (comp. 2); Inventariseren, analyseren en evaluaren van milieuprocessen (comp. 3); Oplossingsgericht en maatschappelijk verantwoord denken ten behoeve van complexe milieuvraagstukken (comp. 5).
Leerdoelen
• •
Leren vormgeven aan energiebeleid binnen een organisatie voorstel maken voor energiebesparing aan een organisatie
Ingangseisen
LMK104VN
Inhoud
Aanleiding Bedrijven worden van diverse kanten uitgedaagd om aan energiebesparing, duurzame energie of CO2-reductie te doen. Voor sommige is dat een positieve uitdaging om een reële bijdrage te leveren aan het oplossen van de problematiek of om zich te onderscheiden, voor andere is het slechts een noodzakelijk kwaad omdat het een juridische verplichting is. Redenen voor bedrijven om actief aan de slag te gaan met energiebesparing zijn wettelijke verplichtingen, die meestal via het bevoegd gezag worden aangegeven (vergunning of via AMvB’s) of deelname aan landelijke afspraken zoals de meerjaren Afspraken energiebesparing (MJA2 en 3). Probleemgebied Binnen deze opdracht wordt nagegaan hoe bedrijven omgaan met vragen zoals energiebesparing en CO2-reductie en op welke manier bedrijven management instrumenten zoals plannen, organiseren, leidinggeven en beheersen daarbij kunnen inzetten. Meer specifiek komt aan de orde: hoe de leiding van een bedrijf er voor kiest om aandacht te besteden aan CO2-reductie (de strategische keuze); de manier waarop vervolgens het beleid intern in het bedrijf vorm wordt gegeven (uitvoeringsplannen en het organiseren van het proces). Het energie-efficiency-plan (EEP) of energie-besparingsplan (EBP) is een concrete vorm waarbij een bedrijf vastlegt wat het gaat doen en vormt een belangrijke kapstok voor een bedrijf om de strategisch keuze voor CO2-reductie intern te realiseren.
Studiebelasting in SBU
hoorcollege werkcollege zelfstudie groepswerk totaal
25 25 50 100 196
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege, practica, zelfstudie, werkgroepen, veldonderzoek
Toetsing
Tentamen bedrijfseconomie en tentamen management en organisatie (50-50) 3 EC Opdrachten energie (inclusief Excel) 2 EC Integrale opdracht 2 EC
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
•
• • •
Onderdeel ‘Management en Organisatie: Marcus, J. en N. van Dam, Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management, Wolters Noordhoff, 5e druk (zie ook website: http://www.accompany.nl/om/ ) Onderdeel ‘Energieleer’: Energie in bedrijf 07026 Onderdeel ‘Bedrijfseconomie’: 04008 Energie efficiencyplan VHK-L
Contactpersoon
Sietze Bottema (
[email protected])
Opmerkingen
Inhoudelijk wijkt de deeltijdvariant niet af. Alleen de plaats in het (jaar-)rooster is anders
76
Onderwijseenheid
LMK107VN Inleiding Milieutechnologie
Competenties
3 Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen 4 Methodisch en beschouwend denken en handelen
Leerdoelen
de student heeft inzicht in de belangrijkste principes van waterzuivering en kan op grond van globale overwegingen hieruit een keuze maken. Student heeft voldoende kennis van chemie, microbiologie en wiskunde en kan die kennis toepassen. kan een goed lab-onderzoeksrapport schrijven.
Ingangseisen
LMK104VN begrippenkader energie
Inhoud
-
Studiebelasting
Totaal 7 EC 3 EC labonderzoek
Overzicht van waterzuiveringstechnieken Analyse welke technieken in welke volgorde toepasbaar zijn om te komen tot de gewenste kwaliteit Kennis van achterliggende fysisch/chemische en biologische processen Energiegebruik bij waterzuiveringsprocessen Massabalansen doorrekenen Consequenties van inrichting waterketen op energiegebruik en CO2-emissie Keuzes maken op grond van globale overwegingen als zuiveringsrendement, energiegebruik, slibproductie, gebruik van chemicaliën, grootte en complexiteit van de installatie Basiskennis Fysisch/chemische processen, Microbiologie, Wiskunde, gebruik van Excel
Voorbereiding incl. bestudering theorie ±40 sbu Labwerk + werklessen ±12 sbu Gegevensverwerking + rapporteren ±30 sbu 2 EC Chemie + wiskunde Colleges + labwerk ±27 sbu Zelfstudie ±30 sbu 2 EC Waterzuivering + Technologie + Microbiologie Colleges + labwerk ± 31 sbu Zelfstudie ± 25 sbu Deeltijdstudenten draaien met minder contacturen Taal
Nederlands (evt. ook Engelse variant)
Werkvorm(en)
hoorcollege, werkcolleges, practica, zelfstudie, werkgroep
Toetsing
Labonderzoek (3 EC) beoordeeld a.d.h.v. onderzoeksverslag; eisen aan verslagvorm en inhoud; beoordeeld met cijfer Chemie + wiskunde (2 EC) beoordeeld middels tentamen; open vragen; beoordeeld met cijfer Waterzuivering + Technologie + Microbiologie (2 EC) beoordeeld middels tentamen; open vragen; beoordeeld met cijfer
Periode
Periode 2 (deeltijd) en 4 (voltijd)
Verplichte literatuur
Dictaten 08041 Environmental Chemistry – 2 (voltijd) 03062 Basis theorie milieuchemie-2 (deeltijd) 03010 Practicumdictaat milieuchemie-2 10001 Module Guide PMK45 10002 Reader Environmental Technology 10018 Reader Microbiology 10036 Practical Manual PMK45 10042 Reader, Mathematics PMK45
77
......... Practical manual Microbiology (see Blackboard) Boeken Contactpersoon
Gray, N.F., Water Technology, IWA Publishing, ISBN 978-1-85617-705-4, prijs circa € 56,Binas voor havo/VWO, Nederlands, Noordhoff, Groningen, ISBN: 978-90-0189380-4, prijs circa € 35,or Binas English, Noordhoff, Groningen, ISBN 978-90-01-707316, prijs circa € 35,-
J. Theunissen (
[email protected])
Opmerkingen
78
Onderwijseenheid
LMK112DN Onderzoeken van bodem- en waterkwaliteit
Competenties
3. Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen (niveau 1,2); 5. Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken (niveau 1,2).
Leerdoelen
1
Ingangseisen
Studenten dienen -het onderdeel ‘Inleiding milieu – termen, begrippen, concepten’ (dictaatnr. 03018) te hebben doorgewerkt; -te hebben voldaan aan het veiligheidspracticum.
Inhoud
Kennis: milieucompartimenten, evenwichtsprocessen, fysisch-chemische eigenschappen en stofgedrag, verspreiding en transport van stoffen, effecten en risico’s op organismen, normen en standaarden. Vaardigheden: lab skills, bemonsteren, veldwerk, rekenen (ook met modellen), formuleren beoordelingscriteria en bijbehorende maatstaven, schrijven adviesrapport. Attitudes: oog voor detail, accuraatheid, nieuwsgierigheid, tact, houden aan veiligheidsvoorschriften, omgaan met subjectieve gegevens.
Studiebelasting
Totaal 7 EC: A.Integrale beroepstaak bodem- en waterkwaliteitsonderzoek (4 EC) B.Basistheorie en practica (3 EC)
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcolleges, labpractica, modellenpracticum, veldwerk, groepswerk
Toetsing
A.Integrale beroepstaak bodem- en waterkwaliteitsonderzoek, 4 EC Onderdeel Sbu’s Beoordelingscriterium Beoordeling Leertaak 1 5 Aanwezigheid verplicht Wel/niet Gastdocent voldaan Leertaak 2 10 Aanwezigheid verplicht Wel/niet Velddag voldaan Leertaak 3 40 Offerte en offertegesprek, Cijfer (50 Casus adviesrapport, eindgesprek met %) opdrachtgever, logboek en proces Toegepaste 60 Open boek tentamen (A) Cijfer (50 theorie over %) bodem- en waterkwaliteit
De student kan werkzaamheden beschrijven behorend bij onderzoek naar bodemen waterkwaliteit, bijvoorbeeld binnen een adviesbureau, een provinciale overheid of een waterschap. 2 De student kan de uitvoering van een waterbodemonderzoek beschrijven, beginnend bij het vaststellen van de verontreiniging tot aan het kiezen van een oplossing. 3 De student kan uitwisseling van stoffen tussen milieucompartimenten beschrijven aan de hand van fysisch-chemische eigenschappen. 4 De student kan relaties tussen fysisch-chemische eigenschappen van verontreinigende stoffen en milieucompartimenten beschrijven in termen van evenwichtsprocessen. 5 De student kan opgaven maken over en experimenten uitvoeren met betrekking tot enkele fysisch-chemische eigenschappen van water en bodem. 6 De student kan eenvoudige transportprocessen in bodem en water beschrijven. 7 De student weet wat een model is, hoe dit toegepast kan worden bij het oplossen van een probleem en kan een computermodel toepassen bij de oplossing van een probleem. 8 De student kan een relatie leggen tussen verontreinigingen, de kwaliteit van het milieu, en (nadelige) humane en ecologische effecten. 9 De student kan aangeven dat normstellingsprocedures humane en ecologische effecten van verontreinigingen beïnvloeden en daarmee bijdragen aan een acceptabele milieukwaliteit. 10 De student onderkent dat een milieuhygiënisch beleidsvoornemen getoetst kan worden op ethische en inhoudelijke criteria.
B.Basistheorie en practica , 3 EC Onderdeel Sbu’s Beoordelingscriterium Basistheorie 55 Tentamen (B) chemie, wiskunde Practica 25 Aanwezigheid verplicht
Beoordeling Cijfer (75 %) Cijfer (25 %)
79
(totaal) 2+
Bepaling Fe concentratie pH Kwalitatieve analyse Adsorptie en verdeling Mackay model Periode
3
Verplichte literatuur
Dictaten: Boeken:
Contactpersoon
Practicumverslag
Practicumcijfer
Practicumverslag Meetrapport
Practicumcijfer Wel/niet voldaan
Meetrapport
Wel/niet voldaan
Verslag
Wel/niet voldaan
Moduleboek PMK01 (via Blackboard) Dictaat Bodem- en Waterkwaliteit – toegepaste theorie, repronummer 03019 Basistheorie milieuchemie-1, repronummer 03072 Wiskunde deel 1 (voor de opleiding Milieukunde), repronummer 08050 Wiskunde bij PMK01, repronummer 08051 Practicumhandleiding in een laboratorium voor chemie, repronummer 03003 Practicumopdrachten chemie en modellen, repronummer 03026 e
G.Verkerk e.a., Binas, Informatieboek HAVO/VWO, 5 druk, WoltersNoordhoff, Groningen, 2004, ISBN 90 01 89380 5
P. Sloots, (
[email protected])
Opmerkingen
80
Onderwijseenheid
LMK115DN Effectief adviseren over duurzame energie
Competenties Leerdoelen Ingangseisen
geen
Inhoud Studiebelasting
196 sbu (7 EC)
Taal
Nederlands
Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
module wordt nog ontwikkeld
81
Onderwijseenheid
LMK201VN Adviseren over milieukwaliteit
Competenties
Competentie Milieukunde 1: Communiceren en functioneren in de integrale omgeving van het werkveld (niveau 2). Competentie Milieukunde 3: Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen (niveau 2). Competentie Milieukunde 5: Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken (niveau 2).
Leerdoelen
1
2
3 4
5
6 7
De student kan de uitvoering van een waterbodemonderzoek beschrijven, beginnend bij het vaststellen van de verontreiniging tot aan het kiezen van een oplossing. De student kan een relatie leggen tussen fysich-chemische eigenschappen van stoffen en hun gedrag in bodem, water en waterbodem, en eenvoudige transportprocessen van stoffen in bodem en water beschrijven. De student kan een relatie leggen tussen verontreinigingen, de kwaliteit van het milieu, en (nadelige) humane en ecologische effecten. De student kan aangeven dat normstellingsprocedures humane en ecologische effecten van verontreinigingen beïnvloeden en daarmee bijdragen aan een acceptabele milieukwaliteit. De student weet wat een model is, hoe dit toegepast kan worden bij het oplossen van een probleem en kan een computermodel toepassen bij de oplossing van een probleem. De student kan een adviesgesprek voeren, kan de fases van een adviesgesprek doorlopen en heeft inzicht in eigen functioneren. De student krijgt inzicht in persoonlijke waarden en normen, een idee welke conflicten kunnen ontstaan bij botsing eigen/professionele waarden en normen met situaties in de beroepspraktijk en oefent in het omgaan hiermee.
Ingangseisen
Er wordt verondersteld dat je het onderdeel ‘Inleiding milieu – termen, begrippen, concepten’ (dictaatnr. 03018) hebt doorgewerkt. Het veiligheidspracticum dient ‘voldaan’ te zijn. Er wordt verondersteld dat je het onderdeel chemie van PMK42/PMK01 (Samenstelling en eigenschappen van compartimenten; Atoombouw en chemische binding, spectroscopie; Chemisch rekenen in het milieu; Organische stoffen en Redoxreacties in het milieu)
Inhoud
In deze module maak je een onderzoeksplan voor bemonstering en analyse van mogelijk verontreinigde bodem, oppervlaktewater en/of waterbodemsedimenten met als doel de kwaliteit ervan te kunnen beoordelen. Aan de hand daarvan oefen en doorloop je alle stappen in een adviestraject. Je stelt je voor dat je werkt bij een adviesbureau die dit type onderzoek uitvoert, of bij een waterschap, een provincie of een gemeente, die dergelijke onderzoeken laten uitvoeren, meestal door een adviesbureau. Jouw functie is die van junior-adviseur. Je begint met een intake-gesprek met de opdrachtgever, het opstellen van een offerte en een follow-up gesprek met de opdrachtgever. Je zorgt ervoor dat je offerte een zo goed mogelijke prijs-kwaliteit verhouding biedt, zodat de opdrachtgever jouw offerte accepteert. Vervolgens maak je een monstername- en analyseplan om volgens de gangbare regelgeving de kwaliteit van een mogelijk verontreinigd stuk grond of waterbodem of vervuild oppervlaktewater te onderzoeken. Je toetst analyseresultaten aan normen. Je onderzoek mondt uit in een advies met betrekking tot de aanpak van de verontreiniging. Tenslotte vat je je bevindingen samen in een adviesrapport en voer je een adviesgesprek met de opdrachtgever, waarin je je rapport toelicht, maar je de opdrachtgever er ook van probeert te overtuigen dat hij jouw advies moet overnemen.
Studiebelasting
Totaal: 7 EC LMK201VNA Beroepstaken, 4 EC LMK201VNB Toets, 2 EC (deze toets bestaat uit twee delen) LMK201VNC Meetrapporten/verslagen, 1 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoor- en werkcolleges, labpractica, computerpracticum, gesprekstraining en groepswerk met regelmatig spreekuur voor groepsbegeleiding
Toetsing
LMK201VNA Beroepstaken, 4 credits Onderdeel Beoordelingscriterium Leertaak 1 Gastdocent Aanwezigheid verplicht Leertaak 2
Aanwezigheid verplicht
Beoordeling Wel/niet voldaan Wel/niet
82
Demonstratie monstername Leertaak 3 Casus Waterbodemkwaliteitsonderzoek
Gesprekken Offerte Adviesrapport Individueel logboek en proces
voldaan Cijfer
LMK201VNB Toets bodem- en waterkwaliteit, 2 credits (schriftelijk open boek tentamen) Deze toets bestaat uit twee delen, die afzonderlijk te herkansen zijn. 1. Dictaat 03014 Hoofdstukken 1 t/m 6 + dictaat 03030 Hoofdstuk 2 (Labpracticum Kwalitatieve analyse van organische stoffen). 2. Dictaat 03014 Hoofdstukken 7 t/m 11 + dictaat 03030 Hoofdstuk 3 (Labpracticum Binding van koper aan grond) en dictaat 03030 Hoofdstuk 4 (Basistheorie modellen en computerpracticum Mackay-model). De cijfers van de twee onderdelen worden gemiddeld nadat beide delen zijn getoetst. LMK201VNC Meetrapporten/verslagen, 1 credit Onderdeel In te leveren Practica bodem- en Labpracticum Meetrapport waterkwaliteit Kwalitatieve analyse Practica bodem- en Labpracticum Meetrapport waterkwaliteit Adsorptie/verdeling Practica bodem- en Computerpracticum Verslag waterkwaliteit Mackay model Ethiek Zelfreflectie Reflectieverslag Periode Verplichte literatuur
Beoordeling Wel/niet voldaan Wel/niet voldaan Wel/niet voldaan Wel/niet voldaan
2 Dictaten: moduleboek LMK201VN (via Blackboard) Bodem- en Waterkwaliteit – theorie, repronummer 03014 Practicumhandleiding in een laboratorium voor chemie, repronummer 03003 Practicumopdrachten chemie en modellen, repronummer 03030 Wiskunde bij LMK201VN: zie documenten op Blackboard Adviseren: zie documenten op Blackboard Boeken: e G.Verkerk e.a., Binas, Informatieboek HAVO/VWO, 5 druk, WoltersNoordhoff, Groningen, 2004, ISBN 90 01 89380 5
Contactpersoon
P. Sloots, (
[email protected])
Opmerkingen
83
Onderwijseenheid
LMK202VN Onderzoeken doe je zo!
Competenties
4: Methodisch en beschouwend denken en handelen (niveau 2)
Leerdoelen
Na het met succes doorlopen van deze module is de student in staat om een onderzoeksvoorstel te schrijven; een onderzoeksrapport te schrijven; statistische technieken toe te passen bij het verwerken van verzamelde gegevens; het statistisch pakket SPSS te gebruiken bij de statistische analyses; onderzoek dat door anderen is uitgevoerd te beoordelen aan de hand van rapporten en artikelen.
Ingangseisen
Beschrijvende statistiek zoals behandeld in PMK43 of HWS03
Inhoud
Deze module kent drie leertaken: Taak 1 (een bestaand onderzoeksrapport analyseren). Aan de hand van een checklist beoordeel je een professioneel rapport (individueel); Taak 2 (een dataset analyseren en een onderzoeksrapport schrijven). Je analyseert een bestaande dataset en schrijft daarover, aan de hand van een onderzoeksvoorstel, een onderzoeksrapport) (in duo’s). Taak 3 (een onderzoeksvoorstel schrijven). Voor een zelfgekozen onderwerp maak je een onderzoeksvoorstel (in een groepje van max. 4 studenten). Er zijn ondersteunende colleges op het gebied van onderzoeksmethodiek en statistiek.
Studiebelasting
De module kent een studiebelasting van 196 sbu die globaal als volgt zijn verdeeld: hoorcollege (24 sbu) tutorsessies (16 sbu) practica (10 sbu) leertaak 2 (60 sbu) leertaak 3 (60 sbu) De resterende tijd wordt besteed aan zelfstudie en tentamenvoorbereiding.
Taal
Nederlands.
Werkvorm(en)
hoorcollege, tutorsessies, practicum, groepswerk
Toetsing
een schriftelijk tentamen over de theorie van Onderzoeksmethodiek en Statistiek (2 EC) b) het onderzoeksrapport van taak 2 (3 EC) c) het onderzoeksvoorstel van taak 3 (2 EC) Alle onderdelen worden met een cijfer beoordeeld.
Periode
zie het jaarrrooster
Verplichte literatuur
Baarda e.a. – Basisboek Methoden en Technieken (5e druk) (ISBN 978-90-01-80771-9) € 52,50 dictaat Basisstatistiek (repro nr. 11013)
Contactpersoon
W. Hilbrants (
[email protected]) (voltijd) L. Bentvelzen (
[email protected]) (deeltijd)
a)
Opmerkingen
84
Onderwijseenheid
LMK206VN Waterkwaliteit
Competenties
Leerdoelen
De student is in staat een water in te delen volgens de KRW systematiek, het water te beoordelen op de kwaliteit (KRW) en onderbouwde maatregelen voor te stellen om de gewenste waterkwaliteit te bereiken.
Ingangseisen
LLG141VN, LMK104VN, LMK105VN / LMK105DN en, ofwel LMK201VN, ofwel LMK112DN
Inhoud
Typologie en Normering volgens Kaderrichtlijn Water, Ecologie, Fysische en chemische processen, Microbiologie, Monitoringsplan, Bemonstering en analyse c.q. determineren, Veldmetingen, Maatregelen.
Studiebelasting
Totaal 196 sbu, als volgt verdeeld: Theorie biologie: 46 sbu Theorie chemisch/fysisch: 46 sbu Theorie microbiologie: 23 sbu Opdracht waterkwaliteit (inclusief practisch werk): 85 sbu
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege, practica, zelfstudie, werkgroep, veldonderzoek
Toetsing
A.
Periode
Niet in periode 2 en 3
Verplichte literatuur
Projectmatig werken in een multidisciplinaire omgeving. Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen. Methodisch beschouwend denken en handelen.
Tentamens (4 EC). Onderdelen en weegfactoren: Biologie 0,4 Chemisch/fysisch 0,4 Microbiologie 0,2 B. Opdracht waterkwaliteit (3 EC)
Stowa rapport; Van Helder naar Troebel en weer terug (te leen, en ook digitaal beschikbaar) Scheffer, M. “Ecology of Shallow Lakes”. Chapman&Hall. 1998. London. Reader 01020 Fysiologie en Ecologie van Micro-organismen Reader 03033 Bestanddelen, Omzettingen en Waterkwaliteit Reader 01010 Aquatische Ecologie en Waterbeheer Reader 03009 Waterplanten en Waterkwaliteit
Contactpersoon
E. Leunissen (
[email protected])
Opmerkingen
geen
85
Onderwijseenheid
LMK207VN Vergunningverlening en handhaving
Competenties
1. Communiceren en functioneren in de integrale, internationale milieu-arena 3. Projectmatig werken in multidisciplinaire omgeving 5. Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe vraagstukken
Leerdoelen
De student heeft in het algemeen: kennis van het openbaar bestuur en de rol die vergunningverlening en handhaving spelen bij het uitvoeren van milieubeleid kennis van de Wabo en de relatie met het omgevingsrecht relatie vergunningverlening-handhaving (handhaafbare vergunning) De student heeft ten aanzien van vergunningverlening kennis van de relatie tussen bedrijvigheid en type toestemming van de overheid die nodig is kennis van het besluitvormingstraject van een vergunning De student heeft ten aanzien van handhaving kennis van (handhavende) instanties en hun bevoegdheden. kennis van bestuurlijke, strafrechtelijke en civielrechtelijke middelen en inzicht in de wijze van toepassing inzicht in kennis van juridische problemen, afstemming - en uitvoeringsproblemen op het terrein van de handhaving. Deze kennis heeft de student nodig bij het beoefenen van de volgende beroepstaken: signaleren van eventueel illegale situaties. beoordelen (uitvoeren wet - en regelgeving). handhaven (toepassen wet- en regelgeving). bevindingen rapporteren, overtredingen melden.
Ingangseisen
Geen eisen, maar wel aanbevolen: de module LMK103. Enige maatschappelijke basiskennis wordt bekend verondersteld.
Inhoud
Voor bepaalde activiteiten die een burger wil verrichten heeft de overheid bepaalt dat er eerst toestemming hiervoor gevraagd moet worden. De overheid kijkt dan of de activiteit voldoet aan de wettelijke normen. Dit proces heet vergunningverlening. De vergunning is een van de instrumenten van de overheid om gevolgen van menselijke handelingen op de fysieke leefomgeving zodanig te reguleren dat negatieve effecten zo veel mogelijk voorkomen worden. De overheid is ook verantwoordelijk voor de controle op de naleving van voorschriften van een vergunning of algemene regels door burgers en bedrijven. Handhaving is aan vele regels gebonden.
Studiebelasting
7 EC (196 uur) 100 uur onderzoek t.b.v. maken leertaken 12 uur begeleiding 40 uur college 36 uur literatuurstudie (voorbereiding college) 8 uur voorbereiding tentamen
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcollege, workshop, groepswerk en zelfstudie
Toetsing
Er komen uiteindelijk twee cijfers in het cijferverwerkingssysteem voor respectievelijk: 1. Individueel tentamen (3 EC) 2. Groepsproduct (4 EC), zijnde een rapport met daarin: Leertaak 1: Juridische en milieutechnische analyse van een omgevingsrechtvergunning Leertaak 2: Juridische analyse van handhavingsbeleid en acties van een bestuurlijke organisatie Presentatie naar aanleiding van het rapport Het groepsproduct wordt met één cijfer (rapport 4/5 en presentatie 1/5) beoordeeld
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
G.W. de Ruiter, Bestuursrecht, Boom Juridische Uitgevers Artikelen gepubliceerd op Black Board
Contactpersoon
N. Del Grosso (
[email protected])
86
Opmerkingen
87
Onderwijseenheid
LMK208VE Energy & Waste
Competenties
1 Communiceren en functioneren in de integrale (internationale) omgeving van het werkveld 4 Methodisch en beschouwend denken en handelen 5 Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken
Leerdoelen
After completing this module the student can • quantify environmental effects of energy use • choose between energy options on a company level taking environmental and economic aspects into account • choose between waste minimisation and waste treatment options based on environmental and economic considerations • integrate waste management and energy management options
Ingangseisen
• Basic knowledge of mathematics (solving equations etc.) • Modules PMK42 & PMK45 or similar knowledge and skills, obtained elsewhere
Inhoud
The subject of Waste & Energy is studied on the company level. Students play a role as an employee involved with managing waste and/or energy in a company or an environmental consultancy. Possible products: chapters on waste and energy in an environmental license; waste reduction plan; energy reduction plan, feasibility studies. Possible roles: junior advisor of an environmental consultancy; environmental coordinator of a company; local EPA (Environmental Protection Agency) functionary.
Studiebelasting
The module has a study load of 196 hours (7 EC), divided more or less as lectures (40 hours) tutor sessions (8 hours) computer practical (12 hours) excursion (5 hours) project (80 hours) exams and home study (55 hours)
Taal
English. In case no foreign students participate the language can be Dutch. Study material, however, is always in English.
Werkvorm(en)
lectures, project, computer practical, tutor sessions, excursion
Toetsing
Project (written report, oral presention, participation) [3 EC] Written exam Energy & Waste [3 EC] Exam Economics [1 EC]
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
Contactpersoon
Economic decision making and environmental investments (04016) Energy Forever! (07030) Industrial waste management and technology (10006) W. Hilbrants (
[email protected])
Opmerkingen
88
Onderwijseenheid
LMK209VN Energie- en milieuzorgsystemen
Competenties
competenties op niveau 2: 1: Communiceren en functioneren in de integrale (internationale) omgeving van het werkveld 2: Projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving 3: Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen 4: Methodisch en beschouwend denken en handelen 5: Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken 6: Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie
Leerdoelen
Na afloop van deze module hebben de studenten: algemene kennis m.b.t. management systemen, met speciale aandacht voor energie en milieu. kennis van relevante aspecten van management systemen, met speciale aandacht voor energie en milieu, met nadruk op het voorkomen van ongewenste belasting en het bereiken van voortdurende verbetering en zijn de studenten in staat dit voor een specifieke organisatie toe te passen. kennis van de voornaamste normen op het gebied van energie- en milieuzorg (ISO 14001 en EN16001). vaardigheden om een opzet te maken voor een energiezorgsysteem gebaseerd op en aansluitend aan een milieuzorgsysteem. kennis en vaardigheid om een plan van aanpak voor een energiezorgsysteem te maken voor een specifieke organisatie. vaardigheid om de opgedane kennis op een specifieke organisatie te vertalen naar een breder werkveld.
Ingangseisen
LMK106 en LMK104VN of LMK218DN
Inhoud
Binnen deze module wordt de basis gelegd qua kennis en vaardigheden voor het werken met een milieuzorgsysteem. Daarbij wordt energie genomen als exponent van het milieu. Dit heeft twee redenen, ten eerste om het geheel overzichtelijk te houden en ten tweede omdat binnen de opleiding milieukunde energiemanagement een hoofdthema is. Voor milieuzorg blijft ISO14001 de voorgeschreven systeemkeus. Voor energiezorg zal in de loop van deze periode getracht worden zoveel mogelijk gebruik te maken van de nieuwe norm EN16001 die onlangs ontwikkeld is en zich nu in het implementatiestadium bevindt. De studenten maken voor een opdrachtgever een plan van aanpak voor het invoeren van een energiezorgsysteem.
Studiebelasting
hoorcolleges
36
werkcolleges
36
zelfstudie
40
project
88
totaal
196
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege, zelfstudie, groepswerk, veldonderzoek
Toetsing
Inleveren van en deelname aan feedback sessies met opdrachten (3 EC) ECA energieconsumptieanalyse of milieu consumptieanalyse Norm schrijven Basischeck uitvoeren voor bedrijf basis analyse Ontwerp campagne = communicatie Schrijven werkprocedure Onderlinge audit uitvoeren Eindrapportage in de vorm van een plan van aanpak voor implementatie inclusief presentaties (4EC).
Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
“Mijnenergiezorg”, is website van AgentschapNL
89
Contactpersoon
S. Bottema (
[email protected])
Opmerkingen
90
Onderwijseenheid
LMK210VE / LMK210DE Water Treatment and Soil Remediation
Competenties
Volgens de competenties geldend voor opleiding Milieukunde: 1 (niveau 2); 2 (niveau 2) 3 (niveau 2); 4 (niveau 1); 5 (niveau 2); 7 (niveau 2)
Leerdoelen
De student is na afloop van de module in staat om: Waterzuiveringstechnieken te beschrijven en beoordelen in specifieke situaties Traditionele Waterzuiveringen te dimensioneren Waterzuiveringstechnieken praktisch op laboratoriumschaal te ontwikkelen en onderhouden Bodemsaneringstechnieken te beschrijven en beoordelen Een keuze te maken uit verschillende bodemsaneringstechnieken in een specifieke verontreinigingssituatie De microbiologische processen te beschrijven in bodemsanering en waterzuivering Afbraaksnelheden berekenen (voorspellen) in specifieke situaties Transportsnelheden berekenen in bodems Duurzaamheid te integreren en te herkennen in de diverse zuiveringssystemen
Ingangseisen
LMK105VN, LMK107VN (of LMK112DN in deeltijd/AD)
Inhoud
Middels hoorcolleges, verdeeld over de onderwerpen watertechnologie, bodemsanering en microbiologie krijgt de student de theorie aangeboden over de verschillende processen binnen de waterzuiveringstechnologie en de bodemsaneringstechnieken. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de fysische en biologische technieken en processen, mede in relatie met de omgeving en altijd in gericht op duurzame oplossingen. De theorie wordt praktisch toegepast binnen een casus, waarbij de student een bepaald type afvalwater moet zuiveren (laboratoriumschaal, nagebouwd) waarbij tevens aandacht wordt gegeven aan de pathogenen en de kwaliteit van het zuiveringsslib. Daarnaast wordt de student getraind in het maken van dimensioneringsberekeningen van een traditionele waterzuivering, alsmede in de afbraak- en transportberekeningen in de bodem(sanering). Hierbij dient de student een aantal taken uit te voeren, t.w. een beschrijving maken van de RWZI te Leeuwarden (na een excursie aldaar), een aantal dimensioneringsberekeningen uitvoeren betreffende een traditionele waterzuivering, een saneringsvoorstel te schrijven voor een bodemverontreiniging met BTEX en MTBE en een rapport te schrijven en een presentatie te geven over een practicum waarbij een specifiek type afvalwater is gereinigd middels een eigen ontwerp op labschaal.
Studiebelasting
Totaal aantal credits: 7 EC (196 sbu), volgens onderstaande verdeling over thema’s (in sbu): Theorie (56 sbu) Waterzuivering Bodemsanering Microbiologie Fysische en Biologische Technieken Opdrachten (112 sbu) Beschrijving RWZI processen 18 sbu Dimensioneringberekeningen 30 sbu Schrijven bodemsaneringsvoorstel 64 sbu Practicum (28 sbu) Uitvoering 12 sbu Rapporteren en presenteren 8 sbu Slib- en pathogenen practicum 8 sbu
Taal
Engels of Nederlands (Engelse readers, boeken; colleges in Nederlands of Engels)
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcolleges Practicum groepsopdrachten (casus) Excursie
Toetsing
Periode
Periode 2 en periode 3, 2012-2013
Schriftelijke individuele toetsing op de theorieonderdelen: 2 EC Beoordeling van de verschillende (groeps)opdrachten 4 EC Beoordeling practicum (werkwijze, rapportage & presentatie) 1 EC
91
Verplichte literatuur
Diverse readers / dictaten vervaardigd door docenten en verkrijgbaar in reproductie van Hogeschool Van Hall Larenstein Boek: Watertechnology (door Gray)
Contactpersoon
L. Bentvelzen; (
[email protected])
Opmerkingen
92
Onderwijseenheid
LMK211VE Advanced Water Technology
Competenties
Understand expertise of professionals from other disciplines and communicate with these professionals (comp. 1, level 2 & 3) Give an oral presentation (in English) (comp. 1, level 2) Control the proper execution of a project (comp. 2, level 3) Evaluate models and techniques and make a choice out of these (Comp. 3, level 3) Being critical towards the chosen method and value of the end product (Comp. 4, level 3)
Leerdoelen
After completing this module, you will be able to: 1. Have and be able to apply knowledge of different water treatment systems in the field of wastewater and drinking water treatment 2. Have knowledge on how to reuse water from several sources for various applications. 3. Be able to perform basic design calculations for water treatment systems The fundamentals of sustainability in water treatment will be considered as a principle in the total Module.
Ingangseisen
LMK107 (or LMK250), LMK210 or comparable knowledge from other modules
Inhoud
The module will deal with the following topics: • Drinking water production from ground- and surface-waters and wastewater treatment effluent • Advanced wastewater treatment techniques (new applications) • Membrane Technology including Membrane Bioreactors • Decentralized Concepts • Water reuse • Water and Sanitation in developing countries • Use of a Simulation Program for Wastewater Treatment
Studiebelasting
7 EC = 196 SBU (2 EC design assignment, 5 EC theory) 40 hours (guest) lectures (guest lectures obligatory) 16 hours practical (obligatory) 16 hours excursion (obligatory) 16 hours exercises 56 hours design assignment 52 hours homework
Taal
English. In case no foreign students participate the language can be Dutch. Study material, however, is always in English.
Werkvorm(en)
Lectures (including several guest lectures) Practicals Excursions Tutorials (exercises) Design assignment
Toetsing
Written exam (open book) (5 EC) Report design assignment (2 EC)
Periode
4
Verplichte literatuur
Documents available on the Blackboard site for this module
Contactpersoon
Leo Groendijk (
[email protected]) Paula van den Brink (
[email protected])
Opmerkingen
93
Onderwijseenheid
LMK212VN / LMK212DN Duurzaam bodembeheer
Competenties
Volgens de competenties geldend voor opleiding Milieukunde: 3, 4 en 7 op niveau 2-3
Leerdoelen
De student is na afloop van de module in staat om: Onderzoeksplannen voor (complexe) (water)bodemonderzoek op te stellen, daarbij leiding te geven en te zorgen voor een planmatige uitvoering De resultaten van (water)bodemonderzoek te interpreteren in termen van het uitvoeren van milieuhygiënische risicobeoordeling en hierover schriftelijk te rapporteren Aan te geven wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn m.b.t. tot het beleid, regelgeving en uitvoering op gebied van duurzaam bodembeheer zowel op nationaal als ook internationaal niveau.
Ingangseisen
Van de deelnemers die deze module willen volgen, wordt verwacht dat ze voldoende kennis hebben van de basiselementen van het vakgebied bodem. Binnen de opleiding Milieukunde komen deze aan de orde in de modulen: LLG140, LMK112DN, LMK201VN, LLG223 (al naar gelang Vt of Dt-opleidingen worden gevolgd).
Inhoud
Deze module richt zich op de uitvoering van taken van een medewerker die zowel bij adviesbureaus als bij overheden betrokken is bij de vormgeving en uitvoering van duurzaam bodembeheer. Daarbij wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen op gebied van beleid en daaruit voortgekomen regelgeving over het duurzaam gebruiken van de bodem. Onderzoek naar de (water)bodemkwaliteit en het beoordelen van de resultaten spelen daarbij een belangrijke rol. In dit verband wordt aandacht besteed aan moderne ontwikkelingen op gebied van de uitvoering van onderzoek. Nieuwe technieken voor bodem en grondwateronderzoek en voor het monitoren van bijvoorbeeld langdurige saneringsprojecten zullen worden behandeld. Ook zal worden ingegaan op de mogelijkheden van het gebruik maken van digitale informatie en de toepassing daarvan voor het visualiseren van de resultaten. Ook zal aandacht worden besteed aan projectmanagement, aangezien veel taken in projectverband worden uitgevoerd.
Studiebelasting
Totaal aantal credits: 7 EC, volgens onderstaande verdeling over thema’s (in sbu): Beleid en wetgeving 32 (Water)bodemonderzoek /projectman. 50 Gebruik van digitale info bodembeheer 20 Risicobeoordeling en normen 40 Integrale (groeps)opdracht 50 Excursie 8
Taal
Nederlands (Engelstalige literatuur is mogelijk noodzakelijk)
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcolleges, gastdocenten, oefeningen met computer, (groeps)opdracht, excursie(s)
Toetsing
Periode
Periode 1, 2012-2013
Verplichte literatuur
Diverse reader / dictaten vervaardigd door docenten en verkrijgbaar in reproductie van Hogeschool Van Hall Larenstein
Contactpersoon
Leo Bentvelzen;
[email protected]
Schriftelijke individuele toetsing op de theorieonderdelen: 5 EC Beoordeling groepsopdracht: 2 EC Deelname aan excursies en aanwezigheid gastcolleges verplicht.
Opmerkingen
94
Onderwijseenheid
LMK213VN/LMK213DN, Veiligheid en milieu
Competenties
3. 4. 5.
Leerdoelen
Student kan: Arbowetwetgeving toepassen bij bedrijven; de wetgeving m.b.t. externe veiligheid toepassen bij bedrijven; bedrijfsprocessen op proces- en apparaat-niveau interpreteren en analyseren op risico’s; volgens een voorgestructureerd format een rapport schrijven over mogelijkheden om risico’s te verminderen en/of te elimineren. Student heeft kennis van het voorkomen en verwerken van afvalstoffen en van afvalwater en kan dit toepassen bij bedrijven; kennis van geluid en omgevingslawaai en kan dit toepassen bij bedrijven.
Ingangseisen
Basiskennis wiskunde en chemie
Inhoud
Veiligheid: Wetgeving veiligheid,Methodieken risico-analyse, Inherente veiligheid, Toezicht Interne veiligheid, Procesapparatuur en –veiligheid, Interpreteren van bedrijfsprocessen. Productieprocessen: processchema’s, massabalansen; Afvalstoffen: soorten afval, preventie, verwerkingsopties Afvalwater: biologische en fysisch/chemische zuiveringstechnieken Geluid: bronnen, meting, verspreiding, zonering, preventie
Studiebelasting
7 EC 4 EC voor veiligheid, getoetst met rapport ca. 23 uur college, 7 uur excursie, ca. 80 uur zelfwerkzaamheid 3 EC voor overige theorie, getoetst met tentamen ca. 28 uur college, ca.60 uur zelfwerkzaamheid
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcolleges, werklessen, zelfstudie, casus (in groepjes)
Toetsing
Inventariseren, analyseren en evalueren van productieprocessen Methodisch en beschouwend denken en handelen Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken
Onderzoeksrapport (4EC): beoordeeld met een cijfer a.d.h.v. inhoudelijke en verslagtechnische eisen. Daarnaast wordt een kort evaluatieverslag geschreven over kwalitatieve inspectielast bij bedrijven. Voorwaarde voor het verkrijgen van een cijfer voor het onderzoeksverslag is dat het evaluatieverslag voldoende is. Tentamen (3EC), Open boek tentamen, open vragen, beoordeeld met een cijfer
e
Periode
3 periode
Verplichte literatuur
Contactpersoon
J. Theunissen (
[email protected])
10045 Risico-aspecten van productieprocessen en productietechnieken 10043 Afvalstoffen 10044 Geluid 10046 Afvalwaterzuivering Verscheidene ondersteunende documenten op Blackboard
Opmerkingen
95
Onderwijseenheid
LMK214VN / LMK214DN Opsporen en bestraffen van milieudelicten
Competenties
1. Communiceren en functioneren in de integrale, internationale milieu-arena 3. Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen 4. Methodisch en beschouwend denken en handelen 5. Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe vraagstukken
Leerdoelen
De student heeft ten aanzien van het toezichts- en handhavingsbeleid: • kennis van staatsrechtelijke en juridische kader • overzicht van beleidsthema’s in de handhaving • inzicht in de dynamiek in de relatie politiek-beleid-toezicht en uitvoering • basiskennis met risicomanagement voor risicovolle bedrijven. De student heeft ten aanzien van het toezichtsproces: • kennis om de milieuomgeving te interpreteren en te analyseren op mogelijke risico’s • kennis om een risicoprofiel maken van een milieuomgeving en de risico’s prioriteren • kennis van systeemgericht toezicht, horizontaal toezicht en ketentoezicht. • inzicht in de rol van zelfregulering (keurmerken en certificaten). • inzicht in het instrument communicatie bij toezichthouden De student heeft ten aanzien van het toezichtsresultaat • inzicht in de bijdrage van toezicht aan het oplossen van maatschappelijke problemen. • kennis van risicogericht toezicht. Beroepsproduct: • De student maakt een toezichtplan voor risicovolle bedrijven.
Ingangseisen
Geen eisen, maar wel aanbevolen: de module LMK103, LLG104 en LMK207. De kennis is van deze modules wordt bekend verondersteld.
Inhoud
Deze module sluit aan op de module LMK213: ‘Veiligheid en milieu’ Het risicogerichte toezicht gaat verder dan alleen deskundig toezicht. Het vraagt een andere denkwijze en een ander gedrag van de toezichthouder. De strekking van de “nieuwe” wijze van professioneel toezicht houden is ook hier, zoals al beschreven bij module LMK213: wanneer de geïnspecteerde iets niet weet, dan verstrek je informatie, kan de geïnspecteerde iets niet, dan adviseer je, als de geïnspecteerde iets niet wil, dan handhaaf je. In deze module geven wij de student handvaten en kennis om op deze “nieuwe” wijze te inspecteren, gericht op complexe situaties. Het ‘risicogericht toezicht’ wordt toegespitst op interne- en externe veiligheid van en bij risicovolle bedrijven. Voornamelijk bij dit type bedrijven is risicogericht toezicht van belang.
Studiebelasting
7 EC (196 uur) 100 uur onderzoek t.b.v. maken leertaken 12 uur begeleiding 30 uur college 46 uur literatuurstudie (voorbereiding college) 8 uur voorbereiding tentamen
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Hoor- en werkcollege, workshop, groepswerk en zelfstudie
Toetsing
Rapport met daarin risico-analyse en een toezichtsplan Tentamen
Periode
Periode 4
Verplichte literatuur
Artikelen gepubliceerd op Black Board
Contactpersoon
N. Del Grosso (
[email protected])
Opmerkingen
Dit is de laatste module van de AD-iho. Aan het eind van deze opleiding zou de handhaver een schaap met vier poten moeten zijn: 1. Goede kennis en kunde op zijn of haar technische vlak van het toezichthouden. Hij of zij weet waar de risico's zitten in geval van calamiteit en controleert deze. Dit kan bouwtechnisch, chemisch of anderszins zijn. 2. Goede kennis en kunde van het recht. Hij of zij moet niet alleen op de hoogte zijn van de desbetreffende regels, maar ook van de doelstelling(en) van de
96
regelgeving, zodat toezicht en handhaving doelmatig en rechtmatig zullen zijn. Ik heb het hierbij niet alleen over de regels die voor de gehandhaafde gelden, maar ook voor de regels waaraan de handhaver zich moet houden. 3. Goede communicatieve vaardigheden. Bij het toezichthouden is hij of zij zowel gesprekspartner voor een inrichting c.q. bedrijf als de vooruitgeschoven post van de overheid die de regels heeft opgesteld en uitvoert. Bij het handhaven gaat het om andere vaardigheden, in de regel moet de handhaver immers iemand zover krijgen om iets te doen wat hij liever niet wil doen, anders had degene dat al gedaan. 4. Goede politiek-bestuurlijke antenne. Daarmee wordt bedoeld dat een handhaver niet zonder enige zelfstandigheid aan de leiband van het bestuur moet lopen, maar de handhaver moet zich bewust zijn van de politiek-bestuurlijke gevolgen van zijn handelen en daarmee kunnen omgaan en het zelfs inzetten bij het uitvoeren van zijn taak. Om in dierenstijl te blijven: hart voor de publieke zaak.
97
Onderwijseenheid
LMK250DN
Competenties Leerdoelen Ingangseisen Inhoud
(iets met water)
Studiebelasting
196 sbu (7 EC)
Taal
Nederlands
Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
module is nog in ontwikkeling
98
Onderwijseenheid
LMK299DN Werk-gerelateerde opdrachten voor de Associate degrees
Competenties
1. Communiceren en functioneren in de (internationale omgeving van het werkveld 2. Projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving 4. Methodisch en beschouwend denken en handelen 6. Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie Alle competenties op niveau 2 Daarbij wordt er aan beroepsspecifieke beheersingsindicatoren voor de betreffende de Associate degree gewerkt.
Leerdoelen
De werkgerelateerde opdrachten dragen ertoe bij dat de student voldoet aan e alle milieukunde competenties op niveau 2 aan het eind van het 2 en laatste studiejaar van de Associate degree. Daarnaast worden enkele specifieke beroepsgerelateerde beheersingsindicatoren, gekoppeld aan de werkzaamheden van de student als werknemer, geoefend en getoetst. De student kan daardoor, voor de werkzaamheden die vallen binnen het taakgebied van de Ad, functioneren op HBO werk- en denkniveau.
Ingangseisen
Jaar 1 van de betreffende Associate degree
Inhoud
Gedurende het tweede en laatste studiejaar wordt, parallel aan de module, elke periode gewerkt aan een opdracht die in de werkomgeving wordt gedaan. Het gaat altijd om een opdracht die voortvloeit uit de actuele problematiek van het werkveld. De inhoudelijke kant is daarom voor de verschillende Ad’s verschillend. Belangrijk is dat deze opdracht aansluit bij het HBO-niveau van de opleiding. Daartoe moet een voorstel voor een opdracht altijd vooraf worden besproken met, en moet de opdracht vooraf goedkeurd worden door, de verantwoordelijke docenten (zie contactpersonen)
Studiebelasting
14 EC (392 uur) Per periode wordt gewerkt aan 1 opdracht van ca. 3 - 4 EC (84 – 112 uur). Aan het eind van elke periode worden de resultaten gepresenteerd aan alle 2e jaars Associate degree studenten.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Instructiebijeenkomst aan het begin van elke periode, zelfwerkzaamheid, presentatie aan het eind van elke periode.
Toetsing
Elke opdracht wordt met een cijfer beoordeeld. Het eindcijfer van HMKW01 is het gewogen gemiddelde van de 4 opdrachten. In de opdrachten worden in ieder geval de volgende beheersingsindicatoren getoetst: Comp 1: Mondelinge presentatie Comp 2: Maken van plan van aanpak van een proces of project (meestal incl. het uitvoeren ervan) Comp 4: Kritisch staan t.o.v. geboden/ gevonden feitenmateriaal Comp 6: Toepassen duurzaamheidsaspecten in de werksituatie Daarnaast worden andere specifieke beheersingsindicatoren getoetst die verschillen per Associate Degree
Periode
Periode 1 t/m 4
Verplichte literatuur
Literatuur kan bij het tot stand komen van de formulering van de opdracht verplicht gesteld worden.
Contactpersoon
Voor Ad IHO: N. Del Grosso ([email protected]) Voor Ad DBB en ADDWT: L. Bentvelzen ([email protected])
Opmerkingen
De opdrachten zijn voor de 3 Associate degree’s verschillend. De beschrijvingen daarvan zijn te vinden op de BlackBoard omgeving.
99
Onderwijseenheid
LMK301VE Dealing with environmental risks
Competenties
Competences presented below will be dealt with at experienced level (level 2) in this module: Survey, analyze and evaluate environmental processes Develop a methodical and reflective approach in thoughts and actions Keep one’s professional knowledge and skills up-to-date
Leerdoelen
After completion of the module the student will be able to Survey of environmental risks Predict dispersion of substances in the environment (transport processes + conversions) Assess the quality of the environment in a broad sense Design a research proposal according to professionally accepted methods Form one’s own opinion on the basis of knowledge, personal ethics and values and other people’s opinions Take on a critical stance with regard to factual material found or offered Carry out literature review
Ingangseisen
Students should have: Basic knowledge of physiology, cell biology, biochemistry, ecology, statistics Knowledge of physical/chemical characteristics of substances Knowledge of transport processes of substances in environment Lab skills (passed subject “work safely in the laboratory) (PHG40 and HMK03/HMK13)
Inhoud
Knowledge: risk concept, effects on and risk for human health, organisms and ecosystems, standards and values, research methodologies and techniques, historic development of environmental issues. Skills: calculations using models, literature research, gathering, selecting and recording data, weighing alternatives using standards and values, applying reasonability and logic, research skills, summarizing and integrating, rationalizing emotional subjects, labskills Attitude: eye for details, handling subjective data, a critical, reflective stand, respect for one another’s opinion, historic awareness
Studiebelasting
Totally: 7 EC: A. Learning tasks, 3 EC B. Theory, 3 EC C. Practical, 1 EC
Taal
English
Werkvorm(en)
lectures, lab work, computer exercises and case study
Toetsing
A. Learning tasks, 3 credits Item Study load in hours Learning task Risk 15 Communication Learning task Integrated 70 assignment
B.
Theory , 3 credits Item
Theoretical background in risk, human and ecotox effects and statistics C. Practical, 1 credit Item Practical Physiology Enzyme induction Biotransformation
Study load in hours 85
Study load in hours 30
Assessment criteria Handing in assignment Report and oral discussion / presentation
Assessment Pass Mark (100 %)
Assessment Exam
Mark (100 %)
Assessment Presence compulsory Report Report Report
Mark (1/2) Mark (1/2) Pass
100
RISC-HUMAN
Report
Pass
Periode
1
Verplichte literatuur
Modulebook HMK34 (see Blackboard) Book: Principles of Ecotoxicology, Third Edition, C.H. Walker, S.P. Hopkin, R.M. Sibly, D.B. Peakall Taylor & Francis ISBN 084933635X (€55,--
Contactpersoon
P. Sloots, ([email protected])
Opmerkingen
101
Onderwijseenheid
LMK303VE / LMK303DE Air Quality and Climate
Competenties
Leerdoelen
Inzicht in en begrip van klimaatverandering, luchtkwaliteit, maatregelen ter verbetering van luchtkwaliteit, wetgeving en beleid.
Ingangseisen
Een goed begrip c.q. beheersing van de volgende onderwerpen: Samenstelling van de atmosfeer, chemische binding (speciaal covalente binding), chemisch rekenen, absorptie van straling. Gedrag van gassen en dampen Deze onderwerpen worden in module PMK42 behandeld.
Inhoud
Luchtkwaliteit, Klimaatverandering, Maatregelen (emissiebeheersing), Wetgeving en beleid
Studiebelasting
196 sbu verdeeld over de volgende onderwerpen: Luchtkwaliteit (incl. practica) : 96 Klimaatverandering: 42 Maatregelen (emissiebeheersing) 30 Wetgeving en beleid: 32
Taal
Engels (indien er geen buitenlandse deelnemers zijn, kan een docent beslissen om de voertaal tijdens de contacturen Nederlands te laten zijn).
Werkvorm(en)
hoorcollege, lab- en computerpractica, excursie, zelfstudie, werkgroep
Toetsing
Schriftelijke toets A (2 EC) over de volgende thema’s met weegfactor: Luchtkwaliteit (mogelijk per computer afgenomen): 0,60 Wetgeving&Beleid: 0,40
Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen (niveau 2) Methodisch en beschouwend denken en handelen (niveau 2).
Schriftelijke toets B (2 EC) over: Klimaatverandering: 0,60 Maatregelen (Emissiebeheersing): 0,40 Practicumverslagen+excursie (3 EC) Periode
zie het jaarrooster
Verplichte literatuur
Contactpersoon
E. Leunissen ([email protected])
Opmerkingen
geen
Reader Air Quality (07037) Workbook Air Quality (07038) Practical Assignments (07039) Our changing climate (07004) Air Pollution Control (07033)
102
Onderwijseenheid
LMK309VN Adviesbureau voor duurzame oplossingen
Competenties
Competentie 6 ‘Formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie’ staat centraal. Verder competentie 2 (Projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving) , 4 (Methodisch en beschouwend denken en handelen) en 5 (Maatschappelijk verantwoorde oplossingen formuleren voor complexe omgevingsvraagstukken). Alle op niveau 3.
Leerdoelen
De student: • leert wat duurzame ontwikkeling inhoudt; • verwerft inzicht in de factoren die het ‘milieugedrag’ van mensen bepalen en hoe je dit gedrag kunt beïnvloeden; • leert een beargumenteerde ethische afweging te maken; • Is na afloop in staat een advies geven over het toepassen van de principes van duurzame ontwikkeling in een organisatie.
Ingangseisen
LMK202VN (Onderzoeken doe je zo!) moet gevolgd zijn.
Inhoud
In deze module adviseert de student een reële opdrachtgever over een probleem m.b.t. duurzaamheid. Opdrachten variëren van beleidsmatig tot meer milieutechnisch. Er wordt begonnen met een 0-meting en het opstellen van een projectplan, inclusief duurzaamheidscriteria. Vervolgens verzamelen de studenten de benodigde gegevens, maken een afweging (bijv. middels een MCA) en geven tenslotte advies over de beste oplossing en hoe de organisatie de gevonden oplossing kan implementeren. Ter ondersteuning verdiept de student zich inhoudelijk in theorieën over duurzame ontwikkeling, Cradle to cradle, MVO (ondernemers)recht, milieupsychologie en ethiek. In het onderdeel Engels oefent de student het lezen van (vak)literatuur en schrijf- en presentatievaardigheden.
Studiebelasting
14 credits = 392 belastingsuren Grofweg verdeeld: • Volgen colleges + workshops: 50 uur • Zelfstudie + werken aan individuele opdrachten: 140 • Werken aan adviesopdracht: 200
Taal
Nederlands (Onderdeel Engels: Engels)
Werkvorm(en)
Hoorcolleges, werkcolleges, groepsbegeleiding, groepswerk, individueel werk
Toetsing
LMK309VN-A: Project: 9EC • Projectplan: Voldoende/Onvoldoende • Eindrapport + Eindgesprek: Cijfer 1-10 • Presentaties: voldoende/onvoldoende • Procesverslag • Opdracht Ethiek: Voldoende/Onvoldoende
Als eindcijfer geldt het cijfer voor het eindrapport, dat pas wordt toegekend als de andere producten voldoende zijn
LMK309VN-B: Theorie: 3 EC • Tentamen cijfer 1-10 • Opdracht Recht, cijfer 1-10
De beide cijfers worden verrekend tot 1 eindcijfer in de verhouding Tentamen : Opdracht Recht = 3:1
LMK309VN-C: Engels: 2 EC • Presentie: Pass/Fail • Workpaper Abstract: Cijfer 1-10 Periode
periode 2
Verplichte literatuur
• • •
Contactpersoon
Dictaat Duurzame Ontwikkeling: repronummer 01010 Dalen, W. van (2012). Basisboek ethiek: Morele competenties voor jonge professionals. Groningen: Noordhoff Uitgevers. ISBN 978-90-01-79554-2 Documenten + informatie op BlackBoard
M.R. de Jong ([email protected])
Opmerkingen
103
Onderwijseenheid
LMK311DN Bewust omgaan met risico’s in het milieu
Competenties
3. Inventariseren, analyseren en evalueren van milieuprocessen (niveau 2) 4. Methodisch en beschouwend denken en handelen (niveau 2) 7. Bijhouden van actuele ontwikkelingen in het vakgebied (niveau 2)
Leerdoelen
Na afronding van de module kan de student • risico’s in het milieu onderzoeken • verspreiding van stoffen door het milieu voorspellen (transport processen + omzettingen) • milieukwaliteit inschatten • een onderzoeksvoorstel opstellen volgens een in het werkveld geaccepteerde methode • een eigen mening vormen op basis van kennis, persoonlijke warden en normen en meningen van anderen. • kritisch zijn ten opzichte van gevonden of aangereikt feitenmateriaal • een literatuuronderzoek uitvoeren
Ingangseisen
Studenten dienen te beschikken over: basis kennis van fysiologie, celbiologie, biochemie, ecologie, statistiek kennis van fysisch-chemische eigenschappen van stoffen kennis van transport- en omzettingsprocessen van stoffen in het milieu basis lab vaardigheden (Veiligheidspracticum voldaan) (PHG40 en PMK01 als voorkennis)
Inhoud
Kennis: risico-concept, gedrag van stoffen in compartimenten, effecten op en risico voor de gezondheid van mensen, voor andere organismen en ecosystemen, normen en waarden, onderzoeksmethodieken. Vaardigheden: rekenen met modellen, literatuuronderzoek, verzamelen, beoordelen en selecteren van gegevens, wegen van alternatieven aan de hand van criteria en normen, toepassen van redelijkheid en logica in redeneringen, doen van onderzoek, samenvatten en integreren, emotioneel beladen onderwerpen rationaliseren, labvaardigheden. Attitude: oog voor detail; met subjectieve gegevens om kunnen gaan, kritisch refecterend vermogen, respect voor een anders mening, historisch besef.
Studiebelasting
Totaal: 7 EC: D. Leertaken, 3 EC E. Theorie, 3 EC F. Practica, 1 EC
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
colleges, labwerk, computerpractica, case study
Toetsing
A.
Leertaken
3 EC
Leertaak Risico Communicatie Leertaak Integrale opdracht
B.
Theorie
SBU 15
Beoordelingscriterium Inleveren opdracht
70
Verslag en posterpresentatie + discussie
3 EC SBU 85
Theoretische achtergrond van risico, humane en ecologische effecten en statistiek C.
Practica Practica Fysiologie Enzyme induction DNA Biotransformatie RISC-HUMAN
Beoordeling Wel/niet voldaan Cijfer
Toetsvorm Schriftelijk tentamen
Beoordeling Cijfer
1 EC SBU 30
Aanwezigheid verplicht Verslag Verslag Meetrapport Meetrapport Meetrapport
Periode
4
Verplichte literatuur
Moduleboek HMK24 (via Blackboard)
Assessment Cijfer (total) cijfer (50 %) cijfer (50 %) Wel/niet voldaan Wel/niet voldaan Wel/niet voldaan
104
Boek: Principles of Ecotoxicology, Third Edition, C.H. Walker, S.P. Hopkin, R.M. Sibly, D.B. Peakall Taylor & Francis, ISBN 084933635X, ca. €55,-Contactpersoon
P. Sloots, ([email protected])
Opmerkingen
105
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
LMK401VN/LMK401DN & LMK402VN/LMK402DN Innovations4Sustainability In principe komen alle competenties op niveau 3 aanbod. In praktijk hangt het sterk af van de projectopdracht welke worden uitgediept. Zie ook bij leerdoelen. De student kan zijn kennisniveau behorend bij het gekozen thema verdiepen modellen en technieken beoordelen en hieruit een keuze doen een complex (zowel inhoud als organisatie) project op gebied van de major zelfstandig uitvoeren verantwoordelijkheid dragen voor een professionele samenwerking in de projectgroep zorgdragen voor inbreng van betrokken personen en partijen in het project het proces bewaken van de uitvoering van het project voorstellen en adviezen mondeling verdedigen (in de Engelse taal) voor de eigen mening verantwoording af leggen en hierop reflecteren kritisch staan ten opzichte van gevolgde methode en waarde van het eigen eindproduct een op voorhand niet duidelijk omschreven probleem uit de beroepspraktijk scherper definiëren een maatschappelijk aanvaardbare oplossingsrichting met een duidelijke eigen creatieve inbreng formuleren. Binnen de minor wordt een thema gekozen dat een vervolg is op een van de majors. Dat houdt in dat de majormodules vereiste voorkennis zijn voor het gekozen thema; zie hieronder tabel 1. Actuele ontwikkelingen in het werkveld, duurzaamheid en innovatie staan centraal in de minor milieukunde, zoals de titel: “Innovations4sustainability” al aangeeft. Dit wordt uitgewerkt voor 4 deelthema’s die gekoppeld zijn aan de lectoraten die betrokken zijn bij de opleiding. De lectoren zijn specialisten uit het werkveld die in deeltijd een taak hebben bij Van Hall Larenstein om kennis te ontwikkelen. Er zijn 4 thema’s die aansluiten bij de majors, met voor 3 thema’s lectoraten, zie tabel 1. Tabel 1: Thema’s binnen de minor en de daaraan gekoppelde lectoraten en docenten. Thema 1. Duurzame watertechnologie en duurzaam waterbeheer 2. Duurzame ontwikkeling van natuur en landschap 3. Duurzame energie en bio-based economy 4. Duurzaam bodembeheer
Lectoren Bonnie Bult afvalwatertechnologie en Maarten Nederlof Drinkwatertechnologie Willem Foorthuis, regionale transitie Hans Derksen, bio-based economy Roelof Eleveld, docent bodemkunde
Per thema wordt een kenniskring gevormd met daarin de studenten, docenten/begeleiders, lectoren en opdrachtgever. Doel van de minor milieukunde is dat studenten innovatieve en haalbare oplossingen aan dragen voor concrete vraagstukken uit het werkveld. Bestaande kennis moet worden benut, maar er moet ook nieuwe kennis worden ontwikkeld. Daarbij komen ook andere vaardigheden aan de orde. Bedrijven of overheidsinstellingen leveren de vraagstukken via de lectoren betrokken bij de opleiding milieukunde aan. Om te komen tot innovatieve en haalbare oplossingen moeten een aantal stappen gezet worden. Hoe kom je tot innovatieve oplossingsrichtingen? Wat zijn al bestaande oplossingsmogelijkheden? Wat zijn criteria om te komen tot goede, haalbare en duurzame oplossingen? Hoe pas je bovenstaande zaken toe om tot praktische oplossingen te komen?
106
Om die stappen concreet vorm te kunnen geven zullen er lessen of workshops worden gegeven voor alle deelnemers aan de module. Er zullen workshops innovatietechnieken verzorgd worden. Daar zal een methode geoefend worden met een voorbeeld, vervolgens wordt de methode toegepast op de eigen opdracht.
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing
In alle gevallen wordt er een projectopdracht uitgevoerd aan de hand van een vraagstuk uit het werkveld. De lectoren spelen een centrale rol bij het acquireren en formuleren van opdrachten. HMK 31 en 32 elk 14 EC HMK31: 100 uren theorie, uitmondend in verslag en presentaties of basis voor examen 100 uren project, uitmondend in verslag en presentaties HMK32 196 sbu project uitmondend in verslag en presentaties, met advies aan opdrachtgever Nederlands, als er buitenlanders meedoen kan het in het Engels worden uitgevoerd Hoorcollege, werkcollege, lezingen, studiedagen, soms practica, zelfstudie, werkgroep, veldonderzoek, op zich of in combinatie. Veel voortgangsoverleg met begeleiders en opdrachtgever, met presentatie van gevonden resultaten of literatuur. Excursie naar EU-instellingen en lobbyisten in Brussel. LMK401 en LMK402 elk als volgt Deel A: Proces 50% Aanwezigheid Contact begeleider/opdrachtgever Actieve houding m.b.t. opdracht uitvoeren Actieve deelname aan kenniskring bijeenkomsten Getoonde initatieven (extern en aanpak) Innovativiteit/creativiteit Deel B: Producten 50% Presentatie opties Tussenrapportage Plan van aanpak Eindpresentatie Ander product: berekeningen, ontwerp, maquette, etc.
Periode Verplichte literatuur
voltijd: LMK401 periode 1; LMK402 periode 2 deeltijd: LMK401 periode 1 en 2 ; LMK402 periode 3 en 4 Hoekstra, K. en de Vries R.,2011, Brainstormen, tijd voor iets nieuws, Groningen (zal in de klas worden uitgedeeld, kosten worden bekend gemaakt (bij benadering € 20,-)) Bruikbaar als richtlijn voor verslaggeving (vanaf september 2011 ingevoerd voor milieukunde) Van Vilsteren, P. e.a.,2010, Rapporteren, de basis, Groningen/Houten, Noordhoff uitgevers.
Contactpersoon Opmerkingen
Literatuur per thema wordt binnen de werkgroepen, in overleg met begeleiders bepaald. S. Bottema; ([email protected]) P. van den Brink; ([email protected]) Bovenstaand programma is nog in ontwikkeling.
107
Onderwijseenheid
LSB101DNM Studieloopbaanbegeleiding propedeuse deeltijd
Competenties
Er kan naar keuze aan alle competenties gewerkt worden.
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Persoonlijk ontwikkeling, (competentieontwikkeling, reflectie op eigen functioneren), oriëntatie werkveld
Studiebelasting
De studiebelasting is 1 ec (28 sbu).
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
POP, persoonlijke slb-gesprekken. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het eerste studiejaar in de propedeuse
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-0170623-4) Document “Format POP”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
Onderwijseenheid
LSB102DNM Studieloopbaanbegeleiding AD
Competenties
Werken aan één van de competenties van Milieukunde
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Persoonlijk ontwikkelplan
Studiebelasting
De studiebelasting is 1 ec (28 sbu).
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
POP, persoonlijke slb-gesprekken. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het eerste studiejaar
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-0170623-4) Document “Format POP”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
108
Onderwijseenheden
LSB111VNM, LSB112VNM, LSB113VNM Studieloopbaanbegeleiding propedeuse voltijd
Competenties
Tijdens het SLB-traject wordt er gereflecteerd op de milieukunde competenties
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces, op de opleiding en op de beroepen waarvoor de studie opleidt
Ingangseisen
Geen
Inhoud
Oriëntatie majorkeuze en toekomstig werkveld, reflectie op eigen functioneren, samenwerken in groepen, efficiënt studeren, competentieontwikkeling.
Studiebelasting
De studiebelasting is 3 EC (84 sbu), 1 EC per onderdeel.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
SLB-dossier, persoonlijke slb-gesprekken.Beoordeling: wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het hele studiejaar in de propedeuse
Verplichte literatuur
Grit & Grit – Zo studeer je (ISBN 978-90-01-80238-7) Document “studieloopbaanactiviteiten voor MK-voltijd”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
Onderwijseenheid
LSB201DNM Studieloopbaanbegeleiding AD
Competenties
Reflecteren op één van de competenties van Milieukunde naar keuze
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
LSB102DNM
Inhoud
Plan van aanpak maken om te werken aan eigen gekozen leerdoelen gekoppeld aan één competentie van Milieukunde naar keuze
Studiebelasting
De studiebelasting is 1 ec (28 sbu).
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
Plan van aanpak, persoonlijke slb-gesprekken. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het eerste studiejaar
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-0170623-4) Document “Format maken van plan van aanpak HSLBAD1”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
109
Onderwijseenheid
LSB202DNM Studieloopbaanbegeleiding hoofdfase AD
Competenties
Één van de competenties van Milieukunde naar keuze
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
LSB201DNM
Inhoud
Werken aan en reflecteren op het Plan van Aanpak geformuleerd bij LSB201DNM
Studiebelasting
De studiebelasting is 1 ec (28 sbu).
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Het werken aan leerdoelen binnen een baan binnen de sector waar de AD voor opleidt.
Toetsing
Procesverslag, persoonlijke slb-gesprekken. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het tweede studiejaar
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-0170623-4) Document “Format procesverslag HSLBAD2”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
Onderwijseenheden
LSB221VNM, LSB222VNM Studieloopbaanbegeleiding tweede jaar voltijd
Competenties
Er kan naar keuze aan alle competenties gewerkt worden
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
LSB111VNM, LSB112VNM, LSB113VNM
Inhoud
Persoonlijk ontwikkelingsplan, gewenst C.V., stagereflectie, competentieontwikkeling, reflectie op eigen functioneren, oriëntatie werkveld. Zelfstandig ondernemen van activiteiten die raakvlak hebben met de opleiding.
Studiebelasting
LSB211VNM kent een studiebelasting van 3 ec (84 sbu) en wordt de verplichte activiteiten genoemd. LSB222VNM kent een studiebelasting van 1 ec (28 sbu) en wordt de vrije studieloopbaanactiviteiten genoemd.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
SLB-dossier, persoonlijke slb-gesprekken. Voor LSB221VNM-punt dienen persoonlijke oefeningen voldoende uitgevoerd te worden en nabesproken met de slb-er. Tevens woont de student groepsbijeenkomsten bij. Voor LSB222VNM dient de student zelf voldoende activiteiten die voldoen aan de eisen ontplooid te hebben. In het document “slb-activiteiten MK voltijd” staat omschreven wat de student voor de HSLB-punten moet doen. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het tweede studiejaar
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-01-706234) Document “studieloopbaanactiviteiten voor MK-voltijd”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
110
Onderwijseenheden
LSB331VNM, LSB332VNM Studieloopbaanbegeleiding derde jaar voltijd
Competenties
Er kan naar keuze aan alle competenties gewerkt worden
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
LSB221VNM, LSB222VNM
Inhoud
Persoonlijk ontwikkelplan, gewenst C.V., stagewerkplan, studieplanning, competentieontwikkeling, reflectie op eigen functioneren, oriëntatie werkveld. Zelfstandig ondernemen van activiteiten die raakvlak hebben met de opleiding.
Studiebelasting
LSB311VNM kent een studiebelasting van 3 ec (84 sbu) en wordt de verplichte activiteiten genoemd. LSB312VNM kent een studiebelasting van 1 ec (28 sbu) en wordt de vrije studieloopbaanactiviteiten genoemd.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
SLB-dossier, persoonlijke slb-gesprekken. Voor dit LSB311VNM dienen persoonlijke oefeningen voldoende uitgevoerd te worden en nabesproken met de slb-er. Tevens woont de student groepsbijeenkomsten bij. Voor LSB312VNM dient de student zelf voldoende activiteiten die voldoen aan de eisen ontplooid te hebben. In het document “slb-activiteiten MK voltijd” staat omschreven wat de student voor de LSB-punten moet doen. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
Gedurende het derde studiejaar
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-01-706234) Document “studieloopbaanactiviteiten voor MK-voltijd”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
Onderwijseenheden
LSB441VNM, LSB442VNM Studieloopbaanbegeleiding vierde jaar voltijd
Competenties
Er kan naar keuze aan alle competenties gewerkt worden
Leerdoelen
De student heeft zicht op zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces
Ingangseisen
LSB331VNM, LSB332VNM
Inhoud
Persoonlijk ontwikkelplan, gewenst C.V., sollicitatietraining, competentieontwikkeling, reflectie op eigen functioneren, oriëntatie werkveld. Zelfstandig ondernemen van activiteiten die raakvlak hebben met de opleiding
Studiebelasting
LSB441VNM kent een studiebelasting van 3 ec (84 sbu) en wordt de verplichte activiteiten genoemd. LSB442VNM kent een studiebelasting van 1 ec (28 sbu) en wordt de vrije studieloopbaanactiviteiten genoemd.
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken, persoonlijke oefeningen
Toetsing
SLB-dossier, persoonlijke slb-gesprekken. Voor LSB441 dienen persoonlijke oefeningen voldoende uitgevoerd te worden en nabesproken met de slb-er. Tevens woont de student groepsbijeenkomsten bij. Voor LSB442 dient de student zelf voldoende activiteiten die voldoen aan de eisen ontplooid te hebben. In het document “slb-activiteiten MK voltijd” staat omschreven wat de student voor de LSB-punten moet doen. Beoordeling wel / niet aan de eisen voldaan door de slb-er.
Periode
In het vierde studiejaar
Verplichte literatuur
Grit- Competentiemanagement. Persoonlijk ontwikkelplan (ISBN 978-90-01-706234) Document “studieloopbaanactiviteiten voor MK-voltijd”
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
111
Onderwijseenheid
LST214VNM Oriëntatiestage milieukunde
Competenties
Er wordt in ieder geval aan de volgende competenties gewerkt: competentie 1: communiceren en functioneren in de integrale (internationale) omgeving van het werkveld. competentie 2: projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving. competentie 6: formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie. competentie 7: bijhouden van actuele ontwikkelingen in het vakgebied.
Leerdoelen
De student heeft zelfstandig een kleine opdracht uitgevoerd en daarover gerapporteerd; de student heeft de organisatie beschreven en de plaats van de opdracht daarin; de student heeft beschreven welke aspecten van duurzaamheid in het bedrijf te herkennen zijn; de student heeft een stakeholderanalye gemaakt; de student heeft een beroepsbeoefenaar geïnterviewd de student heeft op zijn leerdoelen gereflecteerd; en heeft gewerkt aan zijn persoonlijke leerdoelen.
Ingangseisen
(voorlopig) positief studieadvies vanuit de propedeuse
Inhoud
De student voert in de beroepspraktijk een kleine zelfstandige opdracht uit waarover hij ook rapporteert. De student functioneert als een collega. De student voert een oriëntatie uit op het werkveld en de organisatie waar hij stage loopt. De student schrijft een zelfreflectie over de vooraf geformuleerde leerdoelen.
Studiebelasting
De studiebelasting is 14 EC (392 sbu)
Taal
Nederlands, de Engelse taal is ook mogelijk.
Werkvorm(en)
beroepspraktijkervaring
Toetsing
De stage wordt met een voldaan / niet voldaan beoordeeld. Voor het krijgen van een voldaan moet: Een projectverslag, oriëntatieverslag en een procesverslag ingeleverd en door de stagedocent als voldoende beoordeeld; alsmede moet de beoordeling van de stagebieder positief zijn en de stage nabesproken met de stagedocent en deze de stage in zijn totaal met een voldoende beoordeeld heeft.
Periode
in de eerste periode van het tweede studiejaar
Verplichte literatuur
Draaiboek Oriëntatiestage milieukunde voltijd
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
112
Onderwijseenheid
LST428VNM Majorstage
Competenties
Er wordt in ieder geval aan de volgende competenties gewerkt: competentie 1: communiceren en functioneren in de integrale ( internationale) omgeving van het werkveld competentie 2: projectmatig werken in een interdisciplinaire omgeving competentie 6: formuleren en implementeren van aspecten van duurzame ontwikkeling in de werksituatie competentie 7: bijhouden van actuele ontwikkelingen in het vakgebied
Leerdoelen
De student heeft werkervaring opgedaan in de beroepspraktijk. De student heeft gewerkt aan zijn persoonlijke leerdoelen. De student heeft gereflecteerd op vooraf geformuleerde leerdoelen en heeft gereflecteerd op zijn persoonlijk functioneren.
Ingangseisen
Propedeuse gehaald + Oriënterende stage afgerond + vier hoofdfase modulen gehaald + LSB221VNM en LSB222VNM gehaald.
Inhoud
De student voert in de beroepspraktijk een zelfstandige opdracht (over een wat langere tijd) uit waarover hij ook rapporteert. De student functioneert als een collega. De student schrijft een zelfreflectie over de vooraf geformuleerde leerdoelen.
Studiebelasting
De projectstage heeft een studiebelasting van 784 sbu (28 ec)
Taal
Nederlands, de Engelse taal is ook mogelijk.
Werkvorm(en)
beroespraktijkervaring
Toetsing
De stage wordt met een voldaan / niet voldaan beoordeeld. Voor het krijgen van een voldaan moet: Een projectverslag en een procesverslag ingeleverd en door de stagedocent als voldoende zijn beoordeeld; alsmede de beoordeling van de stagebieder positief zijn en de stage nabesproken met de stagedocent en deze de stage in zijn totaal met een voldoende heeft beoordeeld.
Periode
Over het algemeen periode 3 en 4 van studiejaar 3
Verplichte literatuur
Draaiboek majorstage milieukunde voltijd
Contactpersoon
A. Valent ([email protected])
Opmerkingen
113