2013
Decoskenmerk: 2013 - 825
Onderwijs- en examenregeling opleiding Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013 - 2014 Citeertitel
OER opleiding Dier- en Veehouderij 2013 - 2014
Datum inwerkingtreding
1 september 2013
Instemming MR
26 juni 2013
Vaststelling door CvB
27 augustus 2013
Rechtsgrondslag
Art. 7.13 WHW
Korte omschrijving
Deze onderwijs- en examenregeling is voor de opleiding in kwestie de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW. Deze regeling heeft als doel de geldende procedures en rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens voor studiejaar 2013-2014 vast te stellen voor alle studenten en extranei van de desbetreffende opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein.
Bijzonderheden
Versie 1.0
Vindplaats
Studentnet -> reglementen -> opleidingsspecifiek
Bij publicatie van dit OER kunnen aan eerdere versies geen rechten meer worden ontleend. Dit geldt niet voor studenten die voor 1 september 2006 zijn begonnen met hun studie.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
1
2013
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALING ............................................ 4 Artikel 1.1 Artikel 1.1a Artikel 1.2 Artikel 1.3
De onderwijs- en examenregeling ........................................................................... 4 Schakelbepaling .................................................................................................... 4 Toepasselijkheid ........................................................................................................ 5 Begripsbepalingen .................................................................................................... 5
HOOFDSTUK 2
TOELATING .............................................................. 9
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen ................................................................................................. 9 Artikel 2.2 Nadere vooropleidingseisen .................................................................................... 9 Artikel 2.3 Uitzondering nadere vooropleidingseisen .............................................................. 9 Artikel 2.4 Eisen werkkring bij de deeltijd variant .................................................................. 10 Artikel 2.5 Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s ................................................................................ 10 Artikel 2.6 Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon ............................................. 10 Artikel 2.7 Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s ......................... 11 Artikel 2.8 Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets) ............................. 12 Artikel 2.9 Inschrijving postpropedeutische fase ................................................................... 12 Artikel 2.10 Inschrijvingsvoorwaarden ...................................................................................... 13
HOOFDSTUK 3 Artikel 3.1 Artikel 3.2 Artikel 3.3 Artikel 3.4 Artikel 3.5 Artikel 3.6 Artikel 3.7 Artikel 3.8 Artikel 3.9 Artikel 3.10 Artikel 3.10a Artikel 3.10b Artikel 3.10c Artikel 3.12 Artikel 3.12a Artikel 3.12b
HOOFDSTUK 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.6 Artikel 4.7 Artikel 4.8 Artikel 4.9 Artikel 4.10 Artikel 4.11 Artikel 4.12 Artikel 4.13 Artikel 4.14 Artikel 4.15 Artikel 4.16 Artikel 4.17 Artikel 4.18 Artikel 4.19 Artikel 4.20 Artikel 4.21
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING . 14
Doelstelling .............................................................................................................. 14 Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en) .............................................................. 14 Taal ............................................................................................................................ 14 Studielast opleiding................................................................................................. 14 Studielast Associate-degreeprogramma............................................................... 15 Eindcompetenties van de bacheloropleiding ....................................................... 15 Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma ................................... 15 Competenties per major ......................................................................................... 16 Samenstelling opleidingsprogramma ................................................................... 16 Programma voltijdvariant ................................................................................... 17 Programma propedeuse voltijd .......................................................................... 17 Programma major Melkveehouderij ................................................................... 17 Programma major Diergezondheidszorg .......................................................... 19 Programma Associate-degree Melkveehouderij, locatie Leeuwarden ........... 21 e Programma propedeuse (1 jaar) ....................................................................... 21 e Programma postpropedeuse (2 jaar) ............................................................... 21
EXAMENS EN TOETSEN ....................................... 22
Examens ................................................................................................................... 22 Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens ................................ 22 Predicaat cum laude ................................................................................................ 22 Getuigschriften, diplomasupplement en graad .................................................... 23 Toetsen ..................................................................................................................... 23 Toekenning van credits .......................................................................................... 23 Toetsvormen ............................................................................................................ 24 Bekendmaking inhoud toets .................................................................................. 24 Toetscriteria ............................................................................................................. 24 Gelegenheid tot het afleggen van toetsen ........................................................ 24 Wijziging en vervallen onderwijseenheid ............................................................. 25 Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden ......................................... 25 Recht op deelname .............................................................................................. 25 Aanmelding .......................................................................................................... 26 Identificatieplicht .................................................................................................... 26 Vaststelling uitslag .............................................................................................. 26 Waardering uitslag .............................................................................................. 26 Bekendmaking en registratie uitslag .................................................................... 27 Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen ................. 27 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets .......................... 27 Vrijstellingen voor toetsen ..................................................................................... 27
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
2
2013
Artikel 4.22 Artikel 4.23 Artikel 4.24 Artikel 4.25
Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven 28 Examinatoren ....................................................................................................... 28 Toezicht ................................................................................................................... 28 Onregelmatigheden en (ernstige) fraude .......................................................... 28
HOOFDSTUK 5 STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES 30 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 Artikel 5.7 Artikel 5.8 Artikel 5.9
Studievoortgang ...................................................................................................... 30 Studieloopbaanbegeleiding .................................................................................... 30 Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking ............. 30 Algemene bepalingen inzake studieadvies .......................................................... 30 Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving ........................ 31 Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving .................... 31 Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student ............................. 32 Persoonlijke omstandigheden .............................................................................. 33 Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse ................ 33
HOOFDSTUK 6 EXAMENCOMMISSIES ............................................ 34 Artikel 6.1 Artikel 6.1a Artikel 6.2 Artikel 6.3
Instelling en benoeming ......................................................................................... 34 Examencommissie en ‘kamer’ per locatie ............................................................ 34 Taken en bevoegdheden ......................................................................................... 34 Huishoudelijk reglement ......................................................................................... 35
HOOFDSTUK 7 Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3 Artikel 7.4 Artikel 7.5
SLOTBEPALINGEN ................................................ 36
Nadere regels ........................................................................................................... 36 Beroepsrecht ............................................................................................................ 36 Onvoorziene gevallen.............................................................................................. 36 Voorlopige voorziening ........................................................................................... 36 Inwerkingtreding en citeertitel ............................................................................... 36
Bijlage 1 Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs ................................................................................... 37 Bijlage 2 Voorzieningen studenten met een functiebeperking .... 40 Bijlage 3: Overzicht onderwijseenheden (modules) Dier- en veehouderij en Tuin- en akkerbouw................................................... 42 Overzicht modules opleiding Dier- en veehouderij en Tuin- en akkerbouw ........................................................................................... 42
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
3
2013
HOOFDSTUK 1
Artikel 1.1
ALGEMENE BEPALING
De onderwijs- en examenregeling
1. Elke opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een onderwijs- en examenregeling (OER) zoals bedoeld in artikel 7.13 van de wet (hierna ook: deze regeling). De OER is te vinden op studentnet en de internetpagina van de hogeschool. 2. Deze regeling is vastgesteld door het college van bestuur, op de op het voorblad vermelde datum. Deze regeling treedt in werking per de op het voorblad vermelde datum. 3. Bijlagen 1 tm 3 maken integraal onderdeel uit van deze regeling. 4. In deze regeling wordt voor het leesgemak de mannelijke aanspreekvorm gehanteerd. Artikel 1.1a
Schakelbepaling
1. De hbo bacheloropleiding Dier- en veehouderij (Animal Husbandry) wordt door Hogeschool Van Hall Larenstein aangeboden op locatie Leeuwarden en locatie Wageningen. Voor deze opleiding is één onderwijs- en examenregeling vastgesteld die is uitgewerkt in twee verschillende documenten. Deze schakelbepaling vormt de verbinding tussen beide documenten die formeel samen de onderwijs- en examenregeling van de opleiding vormen. 2. Op locatie Leeuwarden wordt de opleiding in een Nederlandstalige voltijdse variant met de majors Melkveehouderij en Diergezondheidszorg en een Associate-degreeprogramma Melkveehouderij aangeboden. Op dit aanbod van de opleiding is van de toepassing de (onderhavige) VHL OER 2012/2013 opleiding Dier- en veehouderij, locatie Leeuwarden. 3. Op locatie Wageningen wordt de opleiding in een Engelstalige voltijdse variant met de majors Livestock Management, Equine Leisure and Sports en Equine Business and Economics aangeboden. Op dit aanbod van de opleiding is van de toepassing de VHL Education and Examination Regulations 2012/2013 study programme Animal Husbandry, location Wageningen. . 4. Een propedeutisch examen van de opleiding zoals aangeboden op locatie Leeuwarden geeft in beginsel toegang tot onderwijseenheden aangeboden in het tweede jaar van het programma zoals aangeboden op locatie Wageningen. In overleg tussen opleidingsdirecteur, examencommissie en de student wordt, binnen de gestelde kaders in de wet en de onderwijs- en examenregeling en met inachtneming van ieders specifieke verantwoordelijkheden, per individueel geval bezien welke deficiënties eventueel moeten worden weggewerkt en op welke wijze dit zal geschieden. 5. Een propedeutisch examen van de opleiding zoals aangeboden op locatie Wageningen geeft in beginsel toegang tot onderwijseenheden aangeboden in het tweede jaar van het programma zoals aangeboden op locatie Leeuwarden. In overleg tussen opleidingsdirecteur, examencommissie en de student wordt, binnen de gestelde kaders in de wet en de onderwijs- en examenregeling en met inachtneming van ieders specifieke verantwoordelijkheden, per individueel geval bezien welke deficiënties eventueel moeten worden weggewerkt en op welke wijze dit zal geschieden. 6. Voorzover deze regeling daar niet reeds in voorziet beslist de examencommissie op verzoeken van studenten om onderwijseenheden te mogen volgen op een andere locatie
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
4
2013
van de opleiding dan waar hij is ingeschreven. In voorkomende gevallen wordt in overleg tussen opleidingsdirecteur, examencommissie en de student, binnen de gestelde kaders in de wet en de onderwijs- en examenregeling en met inachtneming van ieders specifieke verantwoordelijkheden, per individueel geval bezien welke deficiënties eventueel moeten worden weggewerkt en op welke wijze dit zal geschieden. Artikel 1.2
Toepasselijkheid
1. Deze regeling is van toepassing op het volgen van onderwijs en/of het afleggen van toetsen en examens binnen de hbo bacheloropleiding Dier- en veehouderij en het Associate-degreeprogramma Melkveehouderij van de hogeschool. 2. Deze regeling is van toepassing op alle studenten en extranei ingeschreven aan de hogeschool aan de in lid 1 bedoelde bacheloropleiding en Associate-degreeprogramma. Voor studenten ingeschreven eerder dan 1 september 2005 bij de toenmalige Hogeschool Larenstein geldt het Algemeen Examenreglement 2004/2005 en het daarbij behorende Specifieke Reglement van hun opleiding. Voor studenten ingeschreven eerder dan 1 september 2006 aan het toenmalige Van Hall Instituut geldt de examenregeling VHI 2005/2006 en de daarbij behorende toenmalige opleidingsspecifieke onderwijsregeling. 3. Deze regeling is tevens van toepassing op aspirant-studenten die verzoeken om toegelaten te worden tot door de hogeschool aangeboden in lid 1 bedoelde hbo bacheloropleiding en Associate-degreeprogramma. 4. Op de internetpagina van de hogeschool is een overzicht opgenomen van alle hbo bacheloropleidingen, Associate-degreeprogramma’s en majors die worden aangeboden door de hogeschool.
Artikel 1.3
Begripsbepalingen
1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. 2. In deze regeling wordt verstaan onder: afsluitend examen: examen ter afsluiting van de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma. Tenzij elders in deze regeling anders is bepaald, is het afsluitend examen behaald indien de student alle toetsen uit de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma heeft behaald; afstudeeropdracht/afstudeeronderzoek: een schriftelijk werkstuk van enige omvang, in de afsluitende fase van de studie, waarin de student of extraneus op systematische en expliciet verantwoorde wijze verslag doet van een project of onderzoek; afstudeerrichting: major aspirant-student: persoon die wenst te worden toegelaten tot een opleiding; Associate-degreeprogramma: een programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW dat onderdeel uitmaakt van een opleiding en 120 credits omvat;
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
5
2013
beoordeling: de vaststelling door een examinator in welke mate de student of extraneus heeft voldaan aan de eisen die voor een bepaalde onderwijseenheid of onderdeel daarvan zijn geformuleerd; beroepsproduct: een zichtbare prestatie die gerelateerd is aan de beroepspraktijk en beoordeeld kan worden in een al dan niet gesimuleerde zetting; bindend negatief studieadvies: een studieadvies waaraan een afwijzing als bedoeld in artikel 7.8b lid 3 WHW is verbonden; College van Beroep studenten VHL: het College van Beroep voor de Examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW, alsmede de geschillenadviescommissie (voor het College van Bestuur) als bedoeld in artikel 7.63a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut; College van Bestuur: Het College van Bestuur van de hogeschool; competenties: een combinatie van in beginsel kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de student gebruikt om te functioneren naar de eisen die gesteld worden in een specifieke (arbeids-, opleidings-, maatschappelijk-culturele) context; credits: studiepunten (volgens het European Credit Transfer System (ECTS)) zoals bedoeld in artikel 7.4 lid 1 WHW. Een credit (ook wel genoemd ec) is een rekeneenheid die staat voor een indicatie van het aantal uren werk van een gemiddelde student. Elke onderwijseenheid staat voor één of meer credits. Eén credit staat gelijk aan 28 studie-uren; Croho: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs; deeltoets: een toets die tezamen met tenminste één andere deeltoets formeel wordt aangemerkt als een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Hetgeen in deze regeling is bepaald omtrent toetsen is van overeenkomstige toepassing op deeltoetsen. Een deeltoets kan uit verschillende onderdelen bestaan. Aan deeltoetsen worden geen credits toegekend. examen: het geheel van toetsen van de propedeutische fase, van de postprodeutische fase van de bacheloropleiding, of van het Associate-degreeprogramma dat met goed gevolg moet zijn afgelegd. examencommissie: de examencommissie in de zin van art. 7.12 e.v. WHW; examinator: door de examencommissie aangewezen personen belast met het afnemen van toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan; extraneus: examenstudent, persoon bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW die bij een bacheloropleiding alleen examens en toetsen mag afleggen en geen recht heeft op (het volgen of bijwonen van) onderwijs; faciliteit: de faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut; fasetoets: een toets in de vorm van een al dan niet gesimuleerde beroepssituatie waarin in beginsel een individuele zoveel mogelijke integrale toetsing plaatsvindt van competenties ter afsluiting van een onderwijseenheid of omschreven studiefase;
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
6
2013
getuigschrift: het door de examencommissie verstrekte bewijs dat het propedeutisch examen, het examen van een Associate-degreeprogramma of het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd; hogeschool: de Hogeschool Van Hall Larenstein, brinnummer 30HD, gevestigd te Leeuwarden, Wageningen en Velp en in stand gehouden door de stichting Van Hall Larenstein; instellingsbestuur: Het College van Bestuur.; major: een studieroute binnen de postpropedeutische fase van een opleiding bestaande uit 150 credits. Onder een major wordt hetzelfde verstaan als een afstudeerrichting; minor: een samenhangend onderwijsaanbod in de postpropedeutische fase dat verbredend of verdiepend is bestaande uit 30 credits; NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, een onafhankelijke accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid die tot taak heeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen te geven; OER: Onderwijs- en examenregeling, zoals bedoeld in art. 7.13 WHW; onderwijsbureau: de afdeling van de hogeschool die onder meer belast is met het beheer van het studentenvolgsysteem; onderwijseenheid: onderwijseenheid in de zin van artikel 7.3 lid 2 WHW. Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten gericht op het verwerven van competenties (kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes) voor een specifiek onderdeel van de opleiding. Onderwijseenheden kunnen nader aangeduid worden met termen zoals “module”, “periode”, “stage” of “afstudeeronderzoek”. Een onderwijseenheid wordt afgesloten met een toets. Elke onderwijseenheid staat voor een of meer credits; opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes (competenties) waarover de student die de opleiding voltooit, dient te beschikken; opleidingscommissie: een per opleiding of groep van opleidingen ingestelde commissie die o.a. tot taak heeft advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling en de wijze van uitvoering hiervan (art. 10.3c WHW); portfolio: een (eventueel digitale) verzameling van bestanden en documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau aantoont; postpropedeuse: de fase van de opleiding direct volgend op de propedeuse, ook wel hoofdfase genoemd; preadvies: een namens het College van Bestuur door de examencommissie aan iedere student, uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma, voor de propedeuse uitgebracht studieadvies. Het preadvies geldt tevens als waarschuwing zoals bedoeld in artikel 7.8b lid 4 WHW;
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
7
2013
propedeuse: de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; de uit 60 credits bestaande eerste fase van de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma. De propedeuse wordt afgesloten met een propedeutisch examen; propedeutisch examen: examen ter afsluiting van de propedeuse als bedoeld in artikel 7.8 WHW; stage: onderwijseenheid die bestaat uit een periode van praktische oefening; student: persoon bedoeld in artikel 7.32 WHW die als student staat ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van het onderwijs; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studieadvies: een namens het College van Bestuur door de examencommissie aan iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma voor de propedeuse van zijn opleiding uitgebracht advies als bedoeld in artikel 7.8b WHW over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande volzin kan een studieadvies worden uitgebracht zolang de student het propedeutisch examen niet heeft behaald; studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; studielast: het aantal toegekende credits aan de bacheloropleiding, het Associatedegreeprogramma en de onderwijseenheid; studieloopbaanbegeleider: de begeleider van studenten bij de voortgang van de studie en bij de keuzemogelijkheden binnen de studie ; surveillant: een door de examencommissie aangewezen toezichthouder bij het afnemen van toetsen. Surveillanten volgen instructies op van examencommissies en examinatoren en handelen conform de richtlijn surveillanten. toets: een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Een onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en/of de attitudes van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een toets kan worden afgenomen in de vorm van bijvoorbeeld een schriftelijke toets, mondelinge toets, praktische toets, verslag, kennistoets of een fasetoets, door één of meerdere examinator(en). Bij elke onderwijseenheid is de toetsvorm beschreven; variant: de inrichting (voltijd, deeltijd of duaal) van de opleiding als bedoeld in artikel 7.7 lid 1 WHW; vrijstelling: een door de examencommissie afgegeven en ondertekende verklaring dat de student is vrijgesteld van het afleggen van een toets voor een of meer in de verklaring benoemde onderwijseenheden. Het aantal credits dat volgens deze regeling aan de in de verklaring benoemde onderwijseenheden is verbonden wordt aan de student toegekend. In deze regeling kunnen voorts specifieke vrijstellingen worden benoemd; wegingsfactor: het gewicht dat aan een deel van een toets wordt toegekend bij de berekening van het toetscijfer; WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
8
2013
HOOFDSTUK 2
Artikel 2.1
TOELATING
Vooropleidingseisen
1. De aspirant-student die wenst te worden toegelaten tot de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma dient te voldoen aan één van de volgende vooropleidingseisen: a) een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo); b) een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo); c) een door de minister aangewezen getuigschrift, al dan niet in Nederland afgegeven, dat naar het oordeel van het College van Bestuur tenminste gelijkwaardig is aan een HAVO of VWO-diploma d) een diploma van een middenkaderopleiding (niveau 4) als bedoeld in artikel 7.2.2. lid 1 onder d Wet educatie en beroepsonderwijs; e) een diploma van een specialistenopleiding (niveau 4) als bedoeld in artikel 7.2.2. lid 1 onder e Wet educatie en beroepsonderwijs; f) een diploma van de bij ministeriele regeling aangewezen vakopleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2. lid 1 onder c Wet educatie en beroepsonderwijs. Artikel 2.2
Nadere vooropleidingseisen
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 moet de aspirant-student die voldoet aan een in dat artikel bedoelde vooropleidingseis in voorkomende gevallen tevens voldoen aan nadere vooropleidingseisen. 2. Als nadere vooropleidingseis voor de toelating van: a. aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub a van dat artikel (vwo’ers), profiel: VWO NG VWO NT VWO EM, met sk Profiel van voor 1 augustus 2007: Vwo: NG, NT, EM met sk1 b. aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub b van dat artikel (havisten), profiel: HAVO NG HAVO NT HAVO EM, met sk Profiel van voor 1 augustus 2007 Havo: NG, NT, EM met sk
Artikel 2.3
Uitzondering nadere vooropleidingseisen
1. Indien de aspirant-student niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.2, dan kan de student toch worden toegelaten tot de opleiding indien uit onderzoek blijkt dat hij voldoet aan de volgende eisen a. VWO EM of HAVO EM zonder sk; bij ontbreken van scheikunde kan er een toelatingstoets worden gedaan. Op deze toets moet ten minste een afgeronde 6 worden gehaald 2. Het onderzoek naar de eis(en) als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is als volgt ingericht: (Schriftelijke) toelatingstoets.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
9
2013
3. Bij het onderzoek in het kader van een uitzondering op de nadere vooropleidingseisen is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student moet aan de gestelde eisen voldoen alvorens deze kan worden ingeschreven. Artikel 2.4
Eisen werkkring bij de deeltijd variant
Niet van toepassing
Artikel 2.5
Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s
1. De aspirant-student 1met een graad, diploma of examen als bedoeld in de eerste volzin van artikel 7.28 lid 1 WHW en eerste volzin artikel 7.28 lid 2 WHW is vrijgesteld van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen. 2. Onder de in het voorgaande lid bedoelde graad, diploma of examen wordt begrepen een getuigschrift (propedeutisch en/of afsluitend examen) van een NVAO geaccrediteerde opleiding van een hogeschool, universiteit of rechtspersoon voor hoger onderwijs en Europees baccalaureaat van de Europese school, voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirantstudent als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 4. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het derde lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 5. Gereserveerd. .
6. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen.
Artikel 2.6
Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel zijn de personen als bedoeld in artikel 7.28 lid 1 2tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen vrijgesteld. 2. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirantstudent als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen
Het betreft aspirant-studenten die de graad Bachelor of Master hebben behaald, of met goed gevolg het propedeutisch examen hebben afgelegd, aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een instelling voor hoger beroepsonderwijs. Ook betreft het aspirant-studenten die een diploma hebben behaald dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig. 2 Dit betreft o.a. aspirant-studenten die afkomstig zijn uit een land dat lid is van de EU. 1
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
10
2013
alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 3. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 6.
Gereserveerd.
7. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 3 of 4 van dit artikel van toepassing is. Artikel 2.7
Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma als bedoeld in artikel 7.28 lid 2 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen worden vrijgesteld. 2. Bij het vormen van een oordeel over van de gelijkwaardigheid van enig diploma vraagt het College van Bestuur in voorkomende gevallen advies over de waardering aan Nuffic. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirantstudent als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 5. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
11
2013
verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 6. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 7. Gereserveerd. 8. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 4 of lid 5 van dit artikel van toepassing is. Artikel 2.8
Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets)
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoet aan de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen noch daarvan is vrijgesteld krachtens het bepaalde in artikel 2.6 of 2.7, een toelatingsonderzoek afleggen. Een beschikking van het College van Bestuur inhoudende dat het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd stelt de aspirantstudent vrij van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit twee onderdelen te weten een taaltest en een inhoudelijk component. De volgende eisen worden gesteld: a. Taaltest Nederlands. b. Een toelatingsopdracht (assessment) op basis van EVC’s van de aspirant-student. c. Een Engelstalige motivatiebrief opgesteld door de aspirant-student.
3. Het onderzoek naar de eisen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel is als volgt ingericht: d. Aan de taaltest Nederland wordt voldaan indien de aspirant-student (met een certificaat) kan aantonen dat hij het NT2-examen niveau II met een voldoende heeft afgerond. e. Op basis van een lijst van EVC’s wordt vastgesteld welke competenties niet beoordeeld zijn. De niet beoordeelde competenties worden in een toelatingsopdracht (assessment) getoetst door de door de examencommissie benoemde examinatoren. f. De door de aspirant-student opgestelde Engelstalige motivatiebrief wordt beoordeeld door een door de examencommissie aangewezen examinator. 4. Het onderzoek als bedoeld in dit artikel kan alleen worden afgenomen bij personen van 21 jaar en ouder. Zonder beschikking van het College van Bestuur worden personen niet ingeschreven en mogen deze geen toetsen afleggen.
Artikel 2.9
Inschrijving postpropedeutische fase
1. Voor inschrijving in de postpropedeutische fase van de opleiding geldt als het eis een behaald propedeutisch examen van de opleiding aangeboden door de hogeschool.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
12
2013
2. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat naar oordeel van de examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch examen van de opleiding van de hogeschool worden vrijgesteld van de in lid 1 bedoeld eis. 3. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. Een student ingeschreven in de propedeuse van de opleiding kan onder opgave van redenen de examencommissie verzoeken om toegelaten te worden tot bepaalde onderwijseenheden in de postpropedeutische fase. 6. Studenten die een voorlopig positief advies als bedoeld in artikel 5.6 lid 4 van deze regeling hebben ontvangen zijn, binnen de door deze regeling gestelde kaders, toelaatbaar tot onderwijseenheden in de postpropedeutische fase van de opleiding. Artikel 2.10
Inschrijvingsvoorwaarden
Alvorens deel te kunnen nemen aan het onderwijs, de toetsen en de examens dient een aspirant-student tevens te voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in het studentenstatuut en het inschrijvingsbesluit.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
13
2013
HOOFDSTUK 3
Artikel 3.1
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING
Doelstelling
De hoofddoelstelling van de opleiding Dier- en veehouderij locatie Leeuwarden is het begeleiden van studenten bij het verwerven en in de praktijk leren toepassen van kennis, inzichten en vaardigheden (competenties) op het brede terrein van dier- en veehouderij. De afgestudeerden van de opleiding zijn in staat om middelbare en hogere kaderfuncties te vervullen in deze branche en zijn geschikt voor het zelfstandig ondernemerschap. Artikel 3.2
Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en)
1. De bacheloropleiding Dier- en veehouderij (Animal Husbandry) wordt aangeboden in een voltijdse variant in vestigingsplaats Leeuwarden en Wageningen. 2. Op locatie Leeuwarden wordt de opleiding in een Nederlandstalige voltijdse variant met de majors Melkveehouderij en Diergezondheidszorg en een aangeboden. Op dit aanbod van de opleiding is van de toepassing de (onderhavige) VHL OER 2013/2014 opleiding Dier- en veehouderij, locatie Leeuwarden. 3. Het voltijd Associate-degreeprogramma Melkveehouderij maakt onderdeel uit van de opleiding en wordt aangeboden en uitgevoerd op vestigingsplaats Leeuwarden. 4. Binnen de bacheloropleiding worden verschillende majors aangeboden (in Leeuwarden) zijn dat de majors Melkveehouderij en Diergezondheidszorg). Niet elke major wordt in meer dan één vestigingsplaats aangeboden. Artikel 3.3
Taal
1. Op locatie Leeuwarden wordt het onderwijs gegeven en de toetsen en examens afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan bij de beschrijving van de onderwijseenheden zijn bepaald dat één of meer onderwijseenheden in een andere taal worden aangeboden. 3. Er is een ‘Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs’ welke als bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen. Artikel 3.4
Studielast opleiding
1. De voltijdse variant is een vierjarige bacheloropleiding met een studielast van 240 credits. 2. De bacheloropleiding bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 180 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in de artikelen 3.10 en 3.11. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
14
2013
Artikel 3.5
Studielast Associate-degreeprogramma
1. Het voltijdse Associate-degreeprogramma’s kent een studielast van 120 credits. 2. Het Associate-degreeprogramma bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 60 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in artikel 3.12. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3 4. De student die een Associate-degreeprogramma succesvol heeft afgerond kan drempelloos instromen in de opleiding binnen de voorwaarden gesteld in deze regeling. Artikel 3.6
Eindcompetenties van de bacheloropleiding
Voor de opleiding Dier- en veehouderij zijn de volgende competenties vastgesteld: 1 2 3 4 5 6 7 8
Leiding geven Een bedrijfsstrategie ontwikkelen Projecten plannen, uitvoeren en beheersen Ondernemen Innoveren Toegepast onderzoek uitvoeren Effectief communiceren Zelfsturing
Wordt binnenkort herzien.
Artikel 3.7
Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma
In de competenties van het Ad programma Melkveehouderij worden drie niveaus onderscheiden. In onderstaand schema wordt per competentie aangegeven wat het beoogde eindniveau is. Sommige competenties vereisen hetzelfde eindniveau als in de bacheloropleiding, voor de overige competenties is een lager eindniveau voldoende. Competentie 1. Opstellen strategisch plan 2. Voorbereiden en verwoorden van beleid 3. Opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek 4. Vermarkten producten en diensten 5. Optimaliseren bedrijfsvoering 6. Voorlichten en adviseren 7. Leiden van een bedrijf 8. Ontwikkelen en uitvoeren van een kwaliteitszorgsysteem 9. Brede professionalisering 10. Reflectief denken
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
Niveau 3 2 1 2 3 2 2 1 2 1
15
2013
Artikel 3.8
Competenties per major
De in artikel 3.6 genoemde opleidingsbrede competenties zijn door de opleiding voor elk van de majors nader uitgewerkt. Competenties major Melkveehouderij In de competenties van de major Melkveehouderij worden drie niveaus onderscheiden. In onderstaand schema wordt per competentie aangegeven wat het beoogde eindniveau is. Competentie 1. Opstellen strategisch plan 2. Voorbereiden en verwoorden van beleid 3. Opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek 4. Vermarkten producten en diensten 5. Optimaliseren bedrijfsvoering 6. Voorlichten en adviseren 7. Leiden van een bedrijf 8. Ontwikkelen en uitvoeren van een kwaliteitszorgsysteem 9. Brede professionalisering 10. Reflectief denken
Niveau 3 2 3 2 3 3 2 1 3 3
Competenties major Diergezondheidszorg In de competenties van de major Diergezondheidszorg worden drie niveaus onderscheiden. In onderstaand schema wordt per competentie aangegeven wat het beoogde eindniveau is. Competentie 1. Opstellen strategisch plan 2. Voorbereiden en verwoorden van beleid 3. Opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek 4. Vermarkten producten en diensten 5. Optimaliseren bedrijfsvoering 6. Voorlichten en adviseren 7. Leiden van een bedrijf 8. Ontwikkelen en uitvoeren van een kwaliteitszorgsysteem 9. Brede professionalisering 10. Reflectief denken
Artikel 3.9
Niveau 2 2 3 2 3 3 2 3 3 3
Samenstelling opleidingsprogramma
1. In artikel 3.10 en 3.11 is een beschrijving opgenomen van het programma van de voltijdvariant van de bacheloropleiding. 2. De beschrijving van het programma volgt aan de hand van een schematisch overzicht waarbij onderscheid is gemaakt tussen de propedeuse en de postpropedeuse. 3. De beschrijving van het programma van de postpropedeuse is ingedeeld aan de hand van majors. Elke major omvat een eigen artikel met een dienovereenkomstig postpropedeutisch programma. De onderwijseenheden die feitelijk deel uitmaken van de major melkveehouderij zijn met BLAUW zichtbaar gemaakt. De onderwijseenheden die feitelijk deel uitmaken van de major diergezondheidszorg zijn met GEEL zichtbaar gemaakt.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
16
2013
4. In de navolgende artikelen zijn onderwijseenheden die onderdeel uitmaken van de propedeuse respectievelijk postpropedeuse van de bacheloropleiding benoemd. Van elke onderwijseenheid is voorts de studielast en de codering opgenomen. In bijlage 3 is elke onderwijseenheid nader beschreven. Artikel 3.10
Programma voltijdvariant
Artikel 3.10a Programma propedeuse voltijd 1. Het programma van de propedeuse van de voltijd variant is als volgt samengesteld: 1e semester Periode 1 LLB101VN Oriëntatie op sector en beroep (7EC) LDV104VN Dier in bedrijf (7EC)
Periode 2 LLB102VN Effectief adviseren (7EC) LLB106VN LLB105VN Landgebrui Agrarisch k (mv) bedrijf(dg) (7EC) (7EC)
2e semester Periode 3 LLB103VN Keten en kwaliteit (7EC) LLB105VN Agrarisch bedrijf(mv) (7EC)
LDV107VN Dier en gezondheid (dg) (7EC)
Periode 4 LST112VNL Propedeusestage (12 EC) LSV102VNL: verslag propedeusestage (2EC
Studieloopbaanbegeleiding (incl. assessment) (4 EC)
2. In periodes 2 en 3 heeft de student een keuzemogelijkheid. De student die zich gaat richten op Melkveehouderij volgt LLB106VN Landgebruik in periode 2 en LLB105VN Agrarisch bedrijf in perionde 3 3. De student die zich gaat richten op Diergezondheidszorg volgt PDG01. Artikel 3.10b Programma major Melkveehouderij 1. In de major Melkveehouderij neemt de praktijk een belangrijke plaats in, de theorie wordt direct gekoppeld aan de praktijk. Deze praktijk kan zijn een practicum op school, een bezoek aan de praktijkschool in Oenkerk of een praktijkopdracht bij een veehouderijbedrijf. Door in groepen te werken aan praktijkgerichte opdrachten leert de student ondermeer problemen systematisch te analyseren en te beoordelen en adviezen voor verbetering te geven. Het leren samenwerken, het vinden van informatie uit verschillende bronnen en het ontwikkelen van sociale vaardigheden zijn belangrijke nevendoelen van groepsopdrachten. Voorbeelden van functies voor afgestudeerden van de opleiding Dier- en Veehouderij zijn: Voorlichter / bedrijfsbegeleider bij dierenartsenpraktijken, dienst landbouwvoorlichting, leveranciers van veevoeders of in de zuivelindustrie. Commercieel medewerker bij leveranciers van veevoeders, melkwinningsapparatuur of landbouwwerktuigen of bij een vleesverwerkend bedrijf of bij een landbouwmechanisatiebedrijf. Financieel medewerker bij banken, verzekeringsmaatschappijen of accountantskantoren. Onderzoeker / onderzoeksassistent bij een proefstation, een proefboerderij of een onderzoeksinstituut.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
17
2013
Beleidsmedewerker bij een standsorganisatie, het ministerie van LNV, een productschap of het Landbouw Economisch Instituut. Agrarisch ondernemer, zelfstandig ondernemer of bedrijfsleider. 2. Het programma van de major Melkveehouderij is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Melkveehouderij Leeuwarden 1e semester Periode 1 Periode 2 LLB211VN LLB213VN Duurzame Research landbouwsystemen Management 7EC 7EC LDV215VN Voedervoorziening 7EC
2e semester Periode 3 Periode 4 LLG218VN Internationale handel LST214VNL 7EC Beroepsstage 14EC LLB212VN Leren innoveren 7EC
LDV216VN Veevoeding en diergezondheid 1 7EC Studieloopbaanbegeleiding 4EC
Derde studiejaar major Melkveehouderij Leeuwarden 1e semester Periode 1 Periode 2 LDV322VN LLB321VN Veeverbetering Bedrijfsbeoordeling
7EC
2e semester Periode 3 Periode 4 LLG331VN LLG332VN Accounting 7EC Financial Management of LDV324VE International Farm 7EC 7EC Management 7EC Minorruimte 30 ec totaal Invulling: 2 minoren van elk 15 ec of 1 minor van 30 ec Of 4 keuzemodules van 7 ec + 2 ec invulling via SLB/vrije ruimte Of 2 minoren van elk 14ec +2 ec invulling via SLB/vrije ruimte
Vierde studiejaar major Melkveehouderij Leeuwarden Periode 1
1e semester Periode 2
2e semester Periode 4
Periode 3
LST428VNL Projectstage 28EC
LAO428VNL Afstudeerproject 28EC
Studieloopbaanbegeleiding 4EC
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programmaonderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de hoofdfase kiest voor de één of meer van volgende minors: a. MBA02 Logistiek Management. b. MBA03 Marketing Management.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
18
2013
c. d. e. f. g. h.
MLB200 MLB02 MLB23 MLB03 MBA07 MBA01
Project Landbouw. Gewasproductie. Landbouwadviesburo. Diergezondheidszorg. Ondernemerschap. Bedrijfskunde.
4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel art. 4.22. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Artikel 3.10c Programma major Diergezondheidszorg 1. Bij gezelschapsdieren bestond al langer veel aandacht voor welzijn en diergezondheid, bij productiedieren is de aandacht daarvoor het laatste decennium enorm toegenomen. Tegelijk heeft de consument veel aandacht gekregen voor voedselveiligheid. De toegenomen aandacht voor deze terreinen heeft geleid tot veel extra regelgeving en controle. Daarom is er ruimte voor HBO-opgeleiden met specifieke kennis en vaardigheden op deze terreinen. De major Diergezondheidszorg besteedt aandacht aan dieren binnen het veehouderijbedrijf (productiedieren) en richt zich vooral op onderzoek praktijkmanagement zakelijke dienstverlening kwaliteitszorg op de terreinen diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid. Daarbij valt te denken aan de volgende beroepen: adviseur/verkoper, acquisiteur/ relatiebeheerder, manager van een dierenartsenpraktijk of ander bedrijf, voorlichter, projectmedewerker, coördinator, beleidsmedewerker, kwaliteitsmedewerker, onderzoek(smedewerk)er en ondernemer. Het programma van de major Diergezondheidszorg is als volgt samengesteld: Tweede studiejaar major Diergezondheidszorg Leeuwarden 1e semester Periode 1 Periode 2 LLB211VN LLB213VN Duurzame Research landbouwsystemen Management 7EC 7EC LLG338VN Animal (awqm1) 7EC
2e semester Periode 3 Periode 4 LLG218VN Internationale handel LST214VNL 7EC Beroepsstage 14EC LLB212VN Leren innoveren 7EC
LDV216VN Veevoeding en diergezondheid 1 7EC Studieloopbaanbegeleiding 4EC
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
19
2013
Derde studiejaar Diergezondheidszorg Leeuwarden Periode 1
1e semester Periode 2
LDV322VN Veeverbetering Of LDM221VE Reproduction
LLG353VN Animal welfare
7EC
2e semester Periode 4
Periode 3
LLG336VN Animal Welfare Quality Management (awqm3) 7EC
LDV323VN Dier voor gezondheid
7EC
7EC Minor 30 ec totaal Invulling: 2 minoren van elk 15 ec Of 1 minor van 30 ec Of 4 keuzemodules van 7 ec + 2 ec invulling via SLB/vrije ruimte Of 2 minoren van elk 14ec +2 ec invulling via SLB/vrije ruimte
Vierde studiejaar Diergezondheidszorg Leeuwarden Periode 1
1e semester Periode 2
LST428VNL Projectstage 28EC
2e semester Periode 4
Periode 3
LAO428VNL Afstudeerproject 28EC
Studieloopbaanbegeleiding 4 EC
2. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programmaonderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie tenzij de student binnen de hoofdfase kiest voor de één of meer van volgende minors: a. MBA02 Logistiek Management. b. MBA03 Marketing Management. c. MLB200 Project Landbouw. d. MLB23 Landbouwadviesburo. e. MLB02 Gewasproductie. f. MBA07 Ondernemerschap. g. MBA01 Bedrijfskunde. 3. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 4.22. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
20
2013
Artikel 3.12
Programma Associate-degree Melkveehouderij, locatie Leeuwarden
Artikel 3.12a Programma propedeuse (1e jaar) 1. De AD melkveehouderij heeft als doelgroep de toekomstige bedrijfsopvolgers en bedrijfsleiders op melkveehouderijbedrijven. Dit gaat om studenten afkomstig van de MAS of HAVO die op het primaire bedrijf werkzaam willen zijn als ondernemer/manager en niet (ook) opgeleid willen worden voor functies in de periferie van de melkveehouderij. 2. Het programma van het voltijdse Associate-degreeprogramma Melkveehouderij, locatie Leeuwarden is als volgt samengesteld: Propedeuse (eerste studiejaar) Ad Melkveehouderij locatie Leeuwarden 1e semester Periode 1 LLB101VN Oriëntatie op sector en beroep (7EC) LDV104VN Dier in bedrijf (7EC)
2e semester
Periode 2 Periode 3 Periode 4 LLB102VN LLB103VN LST112VNL Effectief adviseren Keten en kwaliteit Propedeusestage (7EC) (7EC) (12 EC) LLB106VN LLB105VN LSV102VNL: Landgebruik Agrarisch bedrijf verslag propedeuse-stage (7EC ) (7EC) (2EC Studieloopbaanbegeleiding (incl. assessment) (4 EC)
Artikel 3.12b Programma postpropedeuse (2e jaar) Postpropedeuse (tweede studiejaar) Ad Melkveehouderij locatie Leeuwarden 1e semester Periode 1 Periode 2 LLG222VN LDV217VNA Agrarisch Communiceren van ondernemerschap beleid AD (7EC) (7EC)
LDV215VN Voedervoorziening (7EC
LDV216VN Veevoeding en diergezondheid 1 (7EC)
2e semester Periode 3 Periode 4 LDV219VNA LDV219VNA Financieel Financieel Management AD Management AD (3,5 EC) (3,5 EC)
LAO414VNA Eindopdracht (3,5 EC) LDV218VNA Bedrijfsbeoordeling (7EC)
LAO414VNA Eindopdracht (10,5 EC)
Studieloopbaan begeleiding (4 EC)
1. Studenten die een Associate-degreeprogramma hebben afgerond en aan wie op grond van artikel 4.4. lid 3 de graad Associate-degree is verleend hebben recht op een drempelloze doorstroom naar de bacheloropleiding. De examencommissie beslist over het resterende programma van de betreffende student.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
21
2013
HOOFDSTUK 4
Artikel 4.1
EXAMENS EN TOETSEN
Examens
1. Het propedeutisch examen is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit de propedeuse heeft behaald. 2. Het examen van een Associate-degreeprogramma is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit het betreffende programma heeft behaald. 3. Het afsluitend examen van de bacheloropleiding is behaald indien de student alle tot het examen behorende onderwijseenheden heeft behaald. 4. Als datum van slagen voor het propedeutisch examen en het afsluitend examen van het Associate-degreeprogramma of de bacheloropleiding geldt de datum waarop de examencommissie heeft vastgesteld dat de student alle onderwijseenheden heeft behaald en derhalve aan de slagingsnorm voldoet.
Artikel 4.2
Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens
1. De examencommissie stelt enkele keren per jaar vast welke studenten voldoen aan de slagingsnorm voor het propedeutisch examen, het examen van het Associatedegreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding. 2. De examencommissie maakt de uitslag van het propedeutisch examen, het examen van het Associate-degreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding binnen een week na vaststelling schriftelijk aan de student bekend. 3. De examencommissie bewaart de bescheiden waaruit de uitslag blijkt gedurende ten minste 10 jaar gerekend vanaf het moment dat de uitslag van een examen is vastgesteld. Artikel 4.3
Predicaat cum laude
1. De examencommissie kan het predicaat “cum laude” toekennen aan een met succes afgelegd afsluitend examen van de bacheloropleiding en doet dat in ieder geval indien voldaan is aan alle onder a t/m d genoemde voorwaarden: a. de student heeft binnen de aan de opleiding toegekende studieduur de opleiding voltooid; b. in de postpropedeutische fase zijn alle feitelijk door student gevolgde onderwijseenheden met minimaal een zeven beoordeeld; c. de afstudeeropdracht is met minimaal een acht beoordeeld; d. de volgende onderwijseenheden van de opleiding, met een omvang van totaal minimaal 28 credits, zijn minstens met een acht beoordeeld; Major Melkveehouderij Leeuwarden LDV322VN Veeverbetering. LLB321VN Bedrijfsbeoordeling. LLG331VN Financieel Management. LLG323VE Business Strategy & Change Management, of LLG322VN International People Management, of LLG332VN Accounting.of LDV324VE International Dairy Farm Management.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
22
2013
Major Diergezondheidszorg Leeuwarden: LDV323VN Dier voor gezondheid LLG353VN Animal welfare LLG336VN Animal Welfare Quality Mananagement. a. voor geen van de genoemde onderwijseenheden is een vrijstelling verleend; b. voor alle genoemde onderwijseenheden is in totaal slechts 1 herkansing toegestaan. 2. De examencommissie maakt het besluit tot toekennen van het predicaat cum laude bekend bij de uitreiking van het getuigschrift (diploma-uitreiking). 3. In de gevallen waarin de examencommissie het predicaat cum laude toekent terwijl niet aan alle onder lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan doet zij daarvan mededeling aan het College van Bestuur. In de mededeling wordt een motivering voor het afwijken van de eisen genoemd in lid 1 gegeven. Artikel 4.4
Getuigschriften, diplomasupplement en graad
1. Nadat het college van bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele vereisten voor afgifte is voldaan, reikt de examencommissie aan de student een getuigschrift uit als bewijs dat een examen met goed gevolg is afgelegd en voegt aan het getuigschrift betreffende het afsluitend examen een gewaarmerkte kopie toe van een Nederlandstalig en/of een Engelstalig diplomasupplement. Bij het getuigschrift wordt tevens een cijferlijst gevoegd. 2. Het college van bestuur verleent aan de student die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd de graad bachelor. 3. Het college van bestuur verleent aan de student die het examen van een Associatedegreeprogramma met goed gevolg heeft afgelegd de graad van Associate-degree. Artikel 4.5
Toetsen
1. Aan iedere onderwijseenheid is een toets verbonden. 2. Een toets kan bestaan uit deeltoetsen. Tenzij in deze regeling anders is bepaald is de toets behaald indien alle daarvan onderdeel uitmakende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Uit beschrijving van de onderwijsheden in bijlage
blijkt van elke onderwijsheid of er deeltoetsen worden gehanteerd en in hoeverre alle deeltoetsen met goed gevolg moeten zijn afgelegd of de toets te behalen.
Artikel 4.6
Toekenning van credits
1. De studievoortgang van een student wordt uitgedrukt in het aantal behaalde credits. 2. De student die een onderwijseenheid heeft behaald, wordt het daarmee overeenkomende aantal credits toegekend.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
23
2013
3. In geval van een vrijstelling, zoals bedoeld in artikel art. 4.20 van deze regeling krijgt de student het met de in de verklaring genoemde onderwijseenheid overeenkomende aantal credits toegekend. Voor studenten die een vrijstelling voor een of meer onderwijseenheden in het eerste jaar hebben verkregen geldt een afwijkende norm inzake het bindend studieadvies, zie verder artikel art. 5.6 lid 6 van deze regeling. Artikel 4.7
Toetsvormen
1. In de beschrijving van iedere onderwijseenheid in bijlage wordt aangegeven op welke wijze de toetsing zal worden afgenomen. 2. Een toets kan schriftelijk, mondeling, of op ‘andere wijze’ worden afgenomen. Indien de toets op ‘andere wijze’ als bedoeld in de vorige volzin wordt afgenomen dan wordt in de beschrijving van de onderwijseenheden gespecificeerd op welke wijze. 3. De vorm van de toets is passend voor het onderzoek naar de competentie van de student, of naar het te toetsen element (zoals kennis, inzicht, vaardigheden) van de competentie. 4. De examencommissie kan, op verzoek van een student, afwijken van de vorm van de toets. 5. Mondelinge toetsen zijn openbaar, tenzij de examencommissie anders bepaalt. Mondelinge toetsen kunnen niet worden bijgewoond door studenten die een belang hebben bij het bijwonen, bijvoorbeeld omdat ze in hetzelfde studiejaar een gelijkaardige mondeling toets moeten afleggen. 6. Bij een mondelinge toets wordt niet meer dan één persoon tegelijk beoordeeld, tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald. Artikel 4.8
Bekendmaking inhoud toets
Tenminste 15 werkdagen voordat de toets plaatsvindt wordt aan studenten bekend gemaakt wat tot de leerstof van de toets behoort.
Artikel 4.9
Toetscriteria
1. Voordat toetsen worden afgelegd wordt aangegeven volgens welke criteria de toetsresultaten van de ermee verbonden toetsen of deeltoetsen zullen worden beoordeeld. 2. Indien verplichte aanwezigheid bij het aangeboden onderwijs binnen een onderwijseenheid een voorwaarde is om een positief resultaat te halen voor een toets is dit bij de beschrijving van de desbetreffende onderwijseenheid aangegeven.
Artikel 4.10 1.
Gelegenheid tot het afleggen van toetsen
Iedere toets wordt ten minste twee keer per studiejaar aangeboden en wel op dusdanige wijze dat een student de gelegenheid heeft de toetsen van de door hem gevolgde onderwijseenheden ten minste twee maal in een studiejaar af te leggen.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
24
2013
2.
Van elke toets wordt dag, tijdstip en plaats ten minste een week hieraan voorafgaande bekend gemaakt aan de student.
3.
Er zijn door de examencommissie vastgestelde regels en proceduresmet betrekking tot toetsen.
Artikel 4.11
Wijziging en vervallen onderwijseenheid
1. Indien een onderwijseenheid aanmerkelijk wordt gewijzigd, wordt in het studiejaar waarin de bij die onderwijseenheid horende gewijzigde toets voor de eerste maal wordt afgenomen, de toets nog tweemaal in de oude vorm aangeboden echter uitsluitend aan studenten die de toets in de oude vorm reeds een of twee maal zonder goed gevolg hebben afgelegd. 2. Indien een onderwijseenheid of een onderdeel daarvan waaraan een deeltoets was verbonden komt te vervallen, wordt de student in het studiejaar waarin de (deel)toets voor de eerste maal niet meer wordt afgenomen nog tweemaal in de gelegenheid gesteld de (deel)toets af te leggen. 3. Onder aanmerkelijke wijziging van een onderwijseenheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt niet verstaan wijziging van een toets als gevolg van actualisering van de leerstof. Uit de beschrijving van de onderwijseenheid is af te leiden of actualisering van de leerstof ten opzichte van het voorgaande studiejaar heeft plaatsgevonden. De student dient zichzelf op de hoogte te stellen van een mogelijke actualisering.
Artikel 4.12
Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden
1. De student kan schriftelijk aan de examencommissie verzoeken hem alsnog een toets te laten afleggen, indien hij als gevolg van persoonlijke omstandigheden, zoals genoemd in art. 5.8 van deze regeling, of bijzondere organisatorische omstandigheden verhinderd is geweest deel te nemen aan de toets, danwel indien een toetsuitslag in ernstige mate negatief is beïnvloed door deze bijzondere omstandigheden. 2. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen 15 werkdagen schriftelijk aan de student toekomen en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator van de betreffende onderwijseenheid. Artikel 4.13
Recht op deelname
1. Tenzij in de volgende leden van dit artikel anders is bepaald, heeft de student gedurende zijn inschrijving het recht toetsen af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot zijn opleiding en daarmee de examens af te leggen van die opleiding. 2. Tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald, geldt geen volgtijdelijkheid voor deelname aan onderwijseenheden en het afleggen van toetsen. 3. Een student kan iedere reguliere toets die niet met goed gevolg is afgelegd twee maal herkansen. Bij verdere herkansingen behoeft de student schriftelijke toestemming van de examencommissie.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
25
2013
4. De student die een toets met goed gevolg heeft afgelegd, heeft niet het recht om deze toets nogmaals af te leggen, tenzij de examencommissie hiervoor toestemming geeft. Artikel 4.14
Aanmelding
1. Studenten dienen zich voor elke schriftelijke toets tijdig aan te melden. 2. Het tijdstip van mondelinge toetsen wordt via een rooster of in overleg tussen de examinator en student vastgesteld. Artikel 4.15
Identificatieplicht
1. De examinator of de surveillant stelt bij het afleggen van een toets de identiteit van de student vast alsmede of de student is ingeschreven aan de hogeschool. De student is verplicht om op verzoek van de examinator of de surveillant een geldig bewijs van inschrijving en een geldig legitimatiebewijs te tonen. 2.
Wanneer de student niet kan voldoen aan de in lid 1 genoemde verplichtingen, wordt hiervan een aantekening gemaakt op het procesverbaal. 3. De examencommissie stelt achteraf vast of de student reglementair heeft deelgenomen aan de toets.
Artikel 4.16
Vaststelling uitslag
1. De examinator stelt de uitslag van een toets vast en verstrekt de examencommissie indien gewenst hierover de nodige inlichtingen. 2. Als de student een toets voor een tweede of volgende maal heeft afgelegd, komt door de vaststelling van de uitslag een voordien behaalde uitslag te vervallen. Artikel 4.17
Waardering uitslag
1. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een waardering waaruit is af te leiden of de toets al dan niet met goed gevolg is afgelegd. 2. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer zonder of met één decimaal, als voldoende of onvoldoende, of als voldaan. De wijze waarop de uitslag wordt uitgedrukt wordt bij de beschrijving van de onderwijseenheden vastgelegd per onderwijseenheid. 3. Indien de waardering van een uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer wordt het volgende in acht genomen: a. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond; b. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond. 4. Een toets is met goed gevolg afgelegd als de uitslag een 5,5 dan wel 6 of hoger bedraagt, dan wel met een voldoende of als voldaan is beoordeeld.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
26
2013
Artikel 4.18
Bekendmaking en registratie uitslag
1. De uitslag van een toets wordt bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 15 werkdagen nadat de toets is afgelegd of het verslag is ingeleverd. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt de uitslag van een stageverslag bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 45 dagen na inlevering van het verslag. 3. De examencommissie kan op grond van bijzondere omstandigheden de in dit artikel genoemde termijnen verlengen en deelt deze verlenging aan de student mee. 4. De toetsuitslagen worden bekendgemaakt door registratie in een studentenvolgsysteem, waar de student toegang toe heeft om kennis te nemen van zijn resultaten. 5. De student die een of meer toetsen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4.4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd van de examencommissie een schriftelijke verklaring waarin de toetsen zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 4.19
Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen
De (eerste) examinator verstrekt de student op diens verzoek een toelichting op het toetsresultaat en stelt de student in de gelegenheid de beoordeling en de gehanteerde beoordelingsnormen van de door hem afgelegde toets in te zien. De student dient hiertoe binnen 30 werkdagen nadat de uitslag van de toets aan de student bekend is gemaakt, een schriftelijk verzoek in bij de examinator.
Artikel 4.20
Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets
De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets is onbeperkt.
Artikel 4.21
Vrijstellingen voor toetsen
1. De student kan schriftelijk, gemotiveerd aan de examencommissie verzoeken vrijstelling te verlenen voor het afleggen van een toets op grond van: a een eerder met goed gevolg afgelegde toets of examen in het hoger onderwijs; b buiten het hoger onderwijs opgedane kennis, inzicht of vaardigheden; c opgedane kennis, inzicht of vaardigheden door het verrichten van bestuurlijke en organisatorische activiteiten gerelateerd aan deze hogeschool. 2. De examencommissie verleent een vrijstelling op grond van een objectief onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student en legt haar onderzoek vast in een verslag waaraan de door de student verstrekte bescheiden worden gehecht. De examencommissie kan de student verzoeken nadere informatie te verschaffen ter onderbouwing van het ingediende verzoek. 3. Als bewijsstukken worden in ieder geval aangemerkt: a. Gewaarmerkte kopieën van getuigschriften, diploma’s en certificaten. Uit deze bescheiden moet een beschrijving van het gevolgde programma zijn af te leiden. b. Door de student geschreven artikelen, werkstukken, verslagen, scripties of daarmee gelijk te stellen schriftelijke stukken voorzien van een beoordeling.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
27
2013
4. Vrijstellingen worden in beginsel alleen verleend indien alle competenties van de onderwijseenheid waarop de toets betrekking heeft zijn afgedekt. Indien niet alle competenties zijn afgedekt kan de examencommissie een onderzoek gelasten waarmee de student kan aantonen wel over de ontbrekende competenties te beschikken. 5. De examencommissie reageert schriftelijk binnen 20 werkdagen na ontvangst op het verzoek van de student en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator. 6. Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, verstrekt zij aan de student een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend, de desbetreffende toets en in voorkomende gevallen de geldigheidsduur. Het bewijs van vrijstelling is namens de examencommissie ondertekend door de voorzitter en/of de secretaris van de examencommissie. Artikel 4.22 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven 1. De student die een of meer onderwijseenheden wil volgen bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling, dient daarvoor goedkeuring te vragen aan de examencommissie van zijn opleiding. Met het bewijs van goedkeuring kan de student toestemming vragen om deel te nemen aan een onderwijseenheid van een andere opleiding.
Artikel 4.23
Examinatoren
De examencommissie wijst voor het afnemen van toetsen één of meer examinatoren aan. Artikel 4.24
Toezicht
1. De examencommissie houdt toezicht op de goede gang van zaken bij het afleggen van een toets. 2. De examencommissie kan daartoe een of meer examinatoren en/of surveillanten aanwijzen.
3. De student dient alle aanwijzingen van de examinator of de surveillant ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens de toets op te volgen. Artikel 4.25
Onregelmatigheden en (ernstige) fraude
1. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets in welke vorm dan ook afgelegd (zie art. 1.3 begripsbepaling) een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examinator of in voorkomende gevallen de surveillant namens de examencommissie hem de verdere deelname aan de toets ontzeggen. 2. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examencommissie: a. bepalen dat er geen of een door de examencommissie te bepalen uitslag voor de toets wordt vastgesteld; en/of,
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
28
2013
b. bepalen dat gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen. 3. Indien de onregelmatigheid of fraude eerst na bekendmaking van de uitslag van een toets wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden of de examencommissie kan het getuigschrift terugvorderen, of bepalen dat de student het getuigschrift uitsluitend kan worden uitgereikt nadat een toets in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze met goed gevolg is afgelegd. 4. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de student definitief te beëindigen. 5. Onder onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel wordt onder meer verstaan: a. het voorhanden hebben van andere hulpmiddelen bij het afleggen van een toets dan zijn toegestaan; b. het gedurende een toets of ten behoeve van een toets verstrekken van antwoorden aan andere studenten dan wel het ontvangen van antwoorden van andere studenten; c. het gedurende een toets gedrag vertonen dat er op gericht is om kennis te nemen van de antwoorden van andere studenten; d. het ten behoeve van een toets verwerken van materiaal van andere auteurs, waaronder begrepen andere studenten, zonder dat dat is voorgeschreven of daarvan op de voorgeschreven wijze verantwoording wordt afgelegd; e. het handelen in strijd met een mondeling of schriftelijk gegeven toetsinstructie. 6. Onder het plegen van een onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel valt mede: het doen plegen, het medeplegen, het uitlokken en een poging tot het plegen. 7. In geval de examinator of een surveillant een onregelmatigheid of fraude constateert, neemt hij onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn om deze onregelmatigheid of fraude later aannemelijk te kunnen maken. De examinator stelt met de surveillant, indien aangewezen, een proces-verbaal op waarin de onregelmatigheid of fraude wordt omschreven. Het proces-verbaal wordt door de examinator en de surveillant ondertekend. De examinator verstrekt het proces-verbaal onverwijld, doch uiterlijk binnen 2 werkdagen, aan de examencommissie. 8. De examencommissie nodigt de student binnen 10 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal uit en stelt hem in de gelegenheid te worden gehoord alvorens de examencommissie een beslissing neemt ingevolge de leden 1, 2, 3 en/of 4 van dit artikel. Tevens verstrekt de examencommissie een afschrift van het opgestelde proces-verbaal aan de student. De student kan besluiten af te zien van de gelegenheid om te worden gehoord en al dan niet te volstaan met een schriftelijke reactie. 9. De examencommissie deelt haar beslissing zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk en gemotiveerd mee aan de student binnen 30 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal of nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
29
2013
HOOFDSTUK 5
Artikel 5.1
STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES
Studievoortgang
Het College van Bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat elke student via het studievoortgangssysteem een overzicht heeft van de door hem behaalde toetsen. Artikel 5.2
Studieloopbaanbegeleiding
1. Het College van Bestuur biedt de studenten voldoende voorzieningen om een goede studievoortgang te waarborgen. 2. Er wordt studieloopbaanbegeleiding aangeboden die is verweven in het onderwijsprogramma. 3. Het College van Bestuur draagt zorg voor de individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, ten behoeve van de bewaking van de studievoortgang en mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studieroutes in en buiten de opleiding. 4. In geval van studievertraging als gevolg van persoonlijke omstandigheden kunnen studenten terecht bij het studentendecanaat.
Artikel 5.3
Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
1. Op verzoek van de student treft de hogeschool maatregelen, voor zover deze in redelijkheid kunnen worden gevergd, die de student in staat stellen om toetsen af te leggen, op een wijze, die is aangepast aan de mogelijkheden van de student. Studenten dienen hiertoe een verzoek in via het studentendecanaat. 2. De voorzieningen alsmede de procedure waarmee studenten een verzoek als bedoeld in dit artikel kunnen indienen is opgenomen in bijlage 2.
Artikel 5.4
Algemene bepalingen inzake studieadvies
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie van de desbetreffende opleiding aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding. 2. Onverminderd het eerste lid kan de examencommissie, namens het College van Bestuur, het advies aan de student uitbrengen zolang deze het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Aan dit studieadvies kan de examencommissie namens het College van Bestuur een afwijzing (met bindend karakter) verbinden overeenkomstig het bepaalde in deze regeling. 4. De student die een studieadvies heeft ontvangen, waaraan een bindende afwijzing is verbonden (bindend negatief studieadvies), kan niet meer aan de hogeschool voor dezelfde opleiding als student worden ingeschreven, tenzij het College van Bestuur een
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
30
2013
termijn heeft verbonden aan de afwijzing of tenzij de student op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoege van het instellingsbestuur aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen afronden. Een verzoek als bedoeld in de voorgaande volzin wordt ingediend bij het College van Bestuur. Deze baseert haar oordeel (namens het instellingsbestuur) mede op een advies van de examencommissie.
Artikel 5.5
Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor de propedeutische fase een preadvies uit. 2. Het preadvies geldt als waarschuwing voor een bindend negatief studieadvies, dat mogelijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase kan worden uitgebracht. 3. De norm voor een positief preadvies is 20 credits. 4. Het preadvies wordt schriftelijk uitgebracht en bevat ten minste a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. het al of niet voldaan hebben aan andere vereisten dan de norm. d. een positief preadvies: “naar verwachting geschikt voor de opleiding” indien de student voldoet aan de norm en eventuele andere vereisten; e. een negatief preadvies “op basis van de huidige studieresultaten naar verwachting niet geschikt voor de opleiding” indien de student niet voldoet aan de norm en eventuele andere vereisten; f. in geval van een negatief preadvies: de aanzegging van een redelijke termijn, namelijk gedurende de periodes 3 en 4, waarbinnen de studieresultaten dusdanig moeten zijn verbeterd dat deze het College van Bestuur aanleiding kunnen geven tot het uitbrengen van een positief advies als bedoeld in dit artikel; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie. 5. Aan een positief preadvies kan geen recht op een positief studieadvies worden ontleend. 6. De examencommissie kan besluiten ondanks het niet voldaan hebben aan de criteria voor het positief preadvies desalniettemin een positief preadvies uit te brengen. Een dergelijk besluit moet worden ondersteund door een advies van de studieloopbaanbegeleider. Artikel 5.6
Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van zijn opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding.
2. Een positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment zijn propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
31
2013
3. Een voorlopig positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment de propedeuse nog niet heeft behaald, maar wel tenminste 40 credits heeft behaald. 4. Een bindend negatief studieadvies wordt uitgebracht indien de student op dat moment minder dan 40 credits heeft behaald. 5. Voor studenten die voor een of meer onderwijseenheden in het eerste studiejaar een vrijstelling hebben ontvangen wordt de norm als bedoeld in het voorgaande artikellid als volgt berekend: (60 credits – aantal credits vrijstelling voor onderwijseenheden in het eerste studiejaar) x 2/3. Bij de afronding van decimalen wordt het systeem gehanteerd zoals beschreven in artikel 4.16 lid 3. 6. Een bindend negatief studieadvies wordt bovendien verstrekt als de student zich uitschrijft voor het einde van het eerste jaar van inschrijving maar na 31 januari van dat inschrijvingsjaar en niet voldoet aan de norm van het bindend studieadvies. 7. Een advies als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk uitgebracht en bevat ten minste: a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. in hoeverre onderwijseenheden die als kwalitatieve eis zijn gesteld al dan niet zijn behaald; d. indien sprake is van een negatief advies met bindende afwijzing: op welke wijze en in hoeverre met persoonlijke omstandigheden is rekening gehouden; e. een eventueel aan de afwijzing gestelde termijn of uitbreiding van de afwijzing tot andere opleidingen met een gemeenschappelijke propedeuse; f. de mogelijkheid van beroep binnen de daarvoor geldende termijn bij het College van Beroep voor studenten; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie. Artikel 5.7
Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student
1. Bij een bindend negatief studieadvies neemt de examencommissie de persoonlijke omstandigheden van de student in acht. 2. Als persoonlijke omstandigheden die in acht genomen worden, gelden de in artikel 5.8 genoemde omstandigheden, voor zover zij er naar oordeel van de examencommissie toe hebben geleid dat betrokkene redelijkerwijze niet in staat is geweest de norm te behalen en/of te voldoen aan eventuele kwalitatieve eisen. Bij het vormen van dit oordeel neemt de examencommissie in acht in hoeverre de student deze omstandigheden tijdig genoeg bekend heeft gemaakt om de hogeschool in de gelegenheid te stellen onderwijsvoorzieningen waar mogelijk hierop aan te passen. 3. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid diens persoonlijke omstandigheden schriftelijk toe te lichten vergezeld door een schriftelijk advies van de decaan en stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord voordat de examencommissie besluit een bindend negatief studieadvies te verstrekken. 4. De examencommissie is niet gebonden aan het advies van de decaan. Zij weegt dit advies zwaar mee.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
32
2013
Artikel 5.8
Persoonlijke omstandigheden
1. De persoonlijke omstandigheden die bij het besluit tot het geven van een studieadvies in acht worden genomen zijn uitsluitend: a. ziekte van de betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de betrokkene; c. zwangerschap van de betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. andere door het College van Bestuur aan te geven omstandigheden waarin de betrokkene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de zaken van de instelling.
Artikel 5.9
Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse
1. De examencommissie kan namens het College van Bestuur een bindend negatief studieadvies uitbrengen zolang de student het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Indien de student binnen 24 maanden na inschrijving het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd brengt de examencommissie een bindend negatief studieadvies uit. Wanneer er sprake is van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 5.8. kan de examencommissie van deze termijn van 24 maanden afwijken en kan de examencommissie het advies uitbrengen zolang het propedeutisch examen niet met goed gevolg is afgelegd. De examencommissie brengt het advies schriftelijk uit zoals is omschreven in artikel 5.6.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
33
2013
HOOFDSTUK 6 Artikel 6.1
EXAMENCOMMISSIES
Instelling en benoeming
1. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2. Voor elke opleiding of groep van opleidingen is een examencommissie ingesteld door het College van Bestuur. 3. Leden van examencommissie worden jaarlijks door het College van Bestuur benoemd op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Benoeming geschiedt op basis van een voorstel door de opleidingsdirecteur. Alvorens tot benoeming over te gaan worden zittende leden van de examencommissie gehoord door of namens het College van Bestuur. 4. De opleiding vermeldt de samenstelling van de examencommissie op studentnet.
Artikel 6.1a
Examencommissie en ‘kamer’ per locatie
1. De opleiding Dier- en veehouderij (Animal Husbandry) heeft één examencommissie. Deze examencommissie werkt in de praktijk met een ‘kamer’ op locatie Leeuwarden en een ‘kamer’ op locatie Wageningen. 2. Tussen de ‘kamers’ en binnen de examencommissie vindt met enige regelmaat afstemming plaats over locatie-overstijgende aangelegenheden in de meest brede zin des woords. Artikel 6.2
Taken en bevoegdheden
1. De examencommissie voert alle taken uit die haar bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool worden opgedragen, waaronder tenminste de volgende in de wet genoemde taken: a. het borgen van de kwaliteit van de toetsen en examens (art. 7.12b lid 1 sub a WHW); b. het verlenen van vrijstellingen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); c. het bij fraude het recht ontnemen aan studenten om bepaalde tentamens of examens af te leggen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); d. het bij ernstige fraude adviseren van het instellingsbestuur inzake het beëindigen van de inschrijving van de betreffende student (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); e. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te stellen (art. 7.12b lid 1 sub b WHW); f. het aanwijzen van examinatoren (art. 7.12c lid 1 WHW). Examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen; g. het in voorkomende gevallen zelf afnemen van een onderzoek om vast te stellen of een student het examen succesvol heeft afgelegd (art. 7.10 lid 2 WHW); h. het vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijsen Examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van het diploma (art. 7.12 lid 2 WHW);
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
34
2013
i. j.
het uitreiken van getuigschriften (art. 7.11 lid 2 WHW); het uitreiken van verklaringen aan studenten die niet in aanmerking komen voor een getuigschrift, maar die meer dan een tentamen met goed gevolg hebben afgelegd (art. 7.11 lid 5); k. het behandelen van ingediende klachten en verzoeken (art. 7.12b lid 4 WHW); l. het jaarlijks opstellen en uitbrengen van een verslag van haar werkzaamheden aan instellingsbestuur (art. 7.12b lid 5 WHW). 2. In deze OER worden onder meer, al dan niet naast of in aanvulling op het gestelde in lid 1, de volgende taken en bevoegdheden aan de examencommissie toegekend: a. het beoordelen van het bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.6 en 2.7 van deze regeling; b. het namens het College van Bestuur uitbrengen van een preadvies en een studieadvies; c. het instemmen op een verzoek van een student om een toets in een afwijkende toetsvorm te mogen afleggen; d. het vaststellen van een lijst met goedgekeurd aanbod aan invulling van de keuzeruimte, het vaststellen van een lijst met a priori goedgekeurde minors en het verlenen van schriftelijke toestemming voor het volgen van een niet a priori goedgekeurde minor en voor een afwijkende invulling van de keuzeruimte; e. het verlenen van goedkeuring voor het volgen van onderwijseenheden bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling; f. het toekennen van de afstudeerkwalificatie “cum laude”; 3. Bij het invullen van de in het voorgaande lid bedoelde taken en bevoegdheden handelt de examencommissie binnen de kaders gesteld door de wet, de OER en in voorkomende gevallen andere door de hogeschool vastgestelde regelingen. 4. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool opgedragen taken en bevoegdheden en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. 5. De examencommissie brengt advies uit aan het college van bestuur over de vaststelling, wijziging of regelmatige beoordeling van de onderwijs- en examenregeling voor de opleiding of groep van opleidingen waarvoor de examencommissie is ingesteld.
Artikel 6.3
Huishoudelijk reglement
1. De examencommissie stelt een huishoudelijk reglement vast. 2. In het in lid 1 bedoelde huishoudelijk reglement worden tenminste bepalingen opgenomen inzake: a. frequentie en openbaarheid van vergaderingen; b. wijze van besluitvorming en het quorum; c. voorzover deze regeling daarin niet reeds voorziet, de wijze van communicatie met studenten en termijnen waarbinnen studenten een reactie ontvangen op ingediende verzoeken of klachten; d. de wijze waarop richtlijnen, aanwijzingen en procedures (regels) worden vastgesteld; e. archivering. 3. Het huishoudelijk reglement wordt door de examencommissie op studentnet gepubliceerd.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
35
2013
HOOFDSTUK 7
Artikel 7.1
SLOTBEPALINGEN
Nadere regels
De examencommissie kan, met in achtneming van de wet en deze regeling, nadere regels vaststellen betreffende het afleggen van toetsen. Artikel 7.2
Beroepsrecht
Tegen de behandeling tijdens het afleggen van een toets of een examen en tegen besluiten van de examencommissie dan wel van de examinator of surveillant staat beroep open bij het College van Beroep voor Studenten VHL. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt 30 werkdagen na dagtekening. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Faciliteit. De procedure is nader omschreven in het Reglement van het College van Beroep voor Studenten VHL dat is gepubliceerd op Studentnet. Artikel 7.3
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin de OER niet voorziet, beslist het College van Bestuur. In voorkomende gevallen vraagt het College van Bestuur advies aan de examencommissie.
Artikel 7.4
Voorlopige voorziening
De voorzitter van de examencommissie is bevoegd om in gevallen van spoedeisende aard namens de examencommissie een voorlopige voorziening te treffen met inachtneming van de wet en de OER. Hij deelt de voorlopige voorziening binnen een week mee aan de examencommissie. Artikel 7.5
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De OER treedt in werking op 1 september 2013. 2. De OER kan tijdens het studiejaar worden gewijzigd, indien en voor zover de student hierdoor niet in een nadeliger positie komt te verkeren. Wijzigingen behoeven in voorkomende gevallen de instemming van de Medezeggenschapsraad en worden gepubliceerd op studentnet. 3. Deze regeling wordt aangehaald als: VHL OER 2013/2014 opleiding Dier- en Veehouderij.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
36
2013
Bijlage 1
Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs
Artikel 1
Wettelijk kader
Volgens artikel 7.2 WHW wordt het onderwijs gegeven en de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hierop kan een andere taal worden gebruikt wanneer: het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent wordt gegeven, of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.
Artikel 2
Internationale gerichtheid is een belangrijk onderdeel van de missie van Hogeschool Van Hall Larenstein. De instelling richt zich op studenten uit binnen- en buitenland en leidt op tot functies in binnen- en buitenland. Het College van Bestuur stimuleert de opleidingen om de internationale gerichtheid in de programma’s uit te werken.
Artikel 3
Propedeuse
Binnen de propedeuse is de voertaal Nederlands. Uitgezonderd hiervan zijn onderwijseenheden die een vreemde taal betreffen en gastcolleges in een vreemde taal. Gedeelten van onderwijseenheden in de propedeusekunnen in een vreemde taal worden aangeboden, als leerdoelen dit rechtvaardigen. Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding of een gehele opleiding aangeboden op een locatie in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 5
Gebruik andere taal dan het Nederlands in het onderwijs
Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands om de internationale gerichtheid van hele programma’s of delen van programma’s zeker te stellen. Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands voor een hele opleiding of voor één of meerdere onderwijseenheden als buitenlandse studenten tot de doelgroep behoren. In beginsel kan slechts het Engels als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor een gehele opleiding of een gehele opleiding aangeboden op een locatie. In beginsel kan slechts het Engels of het Duits als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor één of meerdere onderwijseenheden. In de onderwijs- en examenregeling is bepaald in welke taal de opleiding en onderscheiden onderwijseenheden worden aangeboden. Indien niets is bepaald is de voertaal Nederlands.
Artikel 4
Internationale gerichtheid
Hoofdfase
Binnen de hoofdfase is de voertaal Nederlands.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
37
2013
Een opleiding kan besluiten om in de hoofdfase van een Nederlandstalige opleiding verplichte- of keuze-eenheden uitsluitend in een vreemde taal aan te bieden, als leerdoelen, inhoud, doelgroep en vraag vanuit de arbeidsmarkt dit rechtvaardigen. In dit geval wordt in de onderwijs- en examenregeling aangegeven welk deel van de totale studiebelasting toegeschreven wordt aan de vreemde taal. Als het hele of een deel van het studieprogramma in een vreemde taal wordt aangeboden, zorgt de opleiding ervoor dat de studiebelasting van het totale programma gelijk blijft. Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding of een gehele opleiding aangeboden op een locatie in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 6
Studenten moeten voldoen aan de eindtermen van de talenmodules die als voorkennis geëist worden alvorens zij een module in de desbetreffend vreemde taal gaan volgen. Deze voorkenniseisen worden gespecificeerd in de onderwijs- en examenregeling.
Artikel 7
Lesmateriaal
Het is mogelijk dat studiemateriaal in een vreemde taal noodzakelijk is om de leerdoelen te bereiken van een Nederlandstalige onderwijseenheid In de onderwijs- en examenregeling wordt dan aangeven dat in de betreffende onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt. In beginsel kan alleen schriftelijk studiemateriaal dat is opgesteld in het Engels of in het Duits worden gehanteerd. Overige talen, waaronder het Fries, zullen slechts op individuele basis worden gehanteerd.
Artikel 8
Kennis van een vreemde taal
Toetsen
Als binnen een onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt, kan bij de toets ook gebruik gemaakt worden van materiaal in de vreemde taal. De toetsvragen van een Nederlandstalige onderwijseenheid worden in beginsel in het Nederlands gesteld. Een student die een internationale module volgt, is verplicht de toets (inclusief de herkansing) in die vreemde voertaal te beantwoorden. Student en docent kunnen bij mondelinge toetsen overeenkomen een andere voertaal dan het Nederlands te hanteren. De examencommissie kan aan buitenlandse studenten die het Nederlandstalige programma volgen, bij wijze van toetsfaciliteit toestaan mondelinge en schriftelijke toetsen en werkstukken in een nader te bepalen vreemde taal af te leggen, dan wel in een vreemde taal te antwoorden op vragen in de Nederlandse taal.
Artikel 9
Stageverslag/afstudeeropdracht
De student kan een verzoek indienen bij de examencommissie om het stageverslag of de afstudeeropdracht in een andere taal dan de taal waarin de opleiding wordt verzorgd te schrijven. De examencommissie willigt het verzoek in indien: de verantwoordelijke (begeleidende) docent en de examinator(en) aangeven de desbetreffende taal voldoende te beheersen; een regeling is getroffen voor correctie op taalgebruik; en
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
38
2013
indien het een Nederlandstalig bedrijf of instelling betreft, de stagebieder of een externe opdrachtgever verklaart er geen bezwaar tegen te hebben. Indien een verslag in een andere taal dan het Nederlands, Engels of Duits is geschreven voegt de student een Nederlandse dan wel een Engelse samenvatting toe. Artikel 10
Naleving
Het College van Bestuur ziet toe op naleving van de gedragscode voor het gebruik van vreemde talen in het onderwijs.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
39
2013
Bijlage 2
Voorzieningen studenten met een functiebeperking
Artikel 1 Functiebeperking 1. Onder een functiebeperking wordt verstaan een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis alsook een chronische ziekte die de deelname van de student aan het onderwijs en het afleggen van toetsen en examens beperkt. 2. Voor zover in redelijkheid kan worden gevergd treft de hogeschool op verzoek van de student maatregelen, die de student in staat stellen om het onderwijs te volgen en om toetsen af te leggen, op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de student.
Artikel 2 Procedure 1. (Aspirant)studenten met een functiebeperking kunnen een verzoek om voorzieningen indienen via het studentendecanaat. 2. De studentendecaan zal in een gesprek met de (aspirant)student de knelpunten, de mogelijkheden en de benodigde voorzieningen bespreken. 3. Het besluit over het toekennen van voorzieningen op het gebied van onderwijs en toetsing wordt ter advisering voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding. 4. Verzoeken om een toets op een andere wijze te mogen doen dan in de OER is beschreven wordt door de student ter instemming voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding. 5. Het besluit over het toekennen van voorzieningen op het gebied van onderwijs en toetsing wordt genomen door de opleidingsdirecteur. Bij het nemen van het besluit wordt het advies van de examencommissie zwaarwegend meegenomen.
Artikel 3 Vastleggen afspraken 1. De gemaakte afspraken m.b.t. het onderwijs worden in een overeenkomst vastgelegd. 2. De opleidingsdirecteur accordeert de overeenkomst, nadat de examencommissie een positief advies hierop heeft gegeven. 3. De vaste begeleider bij de opleiding of de studentendecaan draagt zorg voor de communicatie en realisatie van de goedgekeurde overeenkomst.
Artikel 4 Voorzieningen 1. Onder voorzieningen wordt o.a. verstaan het bieden van extra tijd bij toetsen, het toestaan van hulpmiddelen bij toetsen, het afleggen van toetsen in een aparte ruimte en het extra inzetten van begeleidingsuren van een studieloopbaanbegeleider. 2. De decanen kunnen daarnaast informatie geven over de mogelijkheden tot het aanvragen van andere faciliteiten zoals het aanvragen van een extra jaar studiefinanciering, het verlengen van de diplomatermijn of het aanvragen van financiële ondersteuning op basis van de Regeling Profileringsfonds.
Artikel 5 Gelijke behandeling 1. Indien de student van mening is dat de hogeschool hem niet de voorzieningen biedt waarop hij recht heeft, dan kan de student een klacht indienen bij de faciliteit op grond
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
40
2013
van art. 7.59b WHW. Daarnaast kan de student zich wenden tot de Commissie gelijke behandeling.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
41
2013
Bijlage 3: Overzicht onderwijseenheden (modules) Dier- en veehouderij en Tuin- en akkerbouw Overzicht modules opleiding Dier- en veehouderij en Tuin- en akkerbouw Disclaimer: De beschrijving van de onderwijseenheden(modules) wordt zoveel mogelijk up-to-date gehouden. Vanwege de soms lange tijd tussen redactiesluiting en module-uitvoering wordt nadrukkelijk ook verwezen naar de informatie op Studentnet (boekenlijst) en BlackBoard(module-informatie).Een aantal modules is nog in ontwikkeling. Codes/namen kunnen nog wijzigingen. Alle mailadressen gaan tzt nog veranderen,
Een aantal wijzigingen is nog gereserveerd.
Credits worden pas toegewezen als aan alle onderdelen van de onderwijseenheid is voldaan. Het aantal credits toegewezen aan elk onderdeel geeft zowel de studielast aan als de relatieve weging in de berekening van het eindcijfer voor de module.
NB de onderwijseenheden uit andere opleidingen moeten nog worden geïmporteerd
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
42
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LDV215VN VOEDERVOORZIENING [v/h HDV22] II -voorbereiden en verwoorden van beleid V -optimaliseren bedrijfsvoering IX- brede professionalisering II-A kan regelgeving van overheden in kaart brengen (m.b.t. mest- en mineralenwetgeving II-B kan beleid verklaren, toelichten en praktisch gevolgen uitleggen V-A kan analyserapport opstellen adhv kengetallen en gewas/bedrijfsinspectie V-B kan adviesrapport opstellen en adviesgesprek voeren adhv kengetallen en gewas/bedrijfsinspectie V-C kan implementatieplan opstellen en uitvoeren IX-F kan projectmatig werken Alles niveau 2 Module Agrarisch bedrijf, m.b.t: bedrijfsmanagement, mestwetgeving, systematiek van beoordelen van gerealiseerde en/of geprognotiseerde bedrijfsuitkomsten, aan de hand van doelstellingen/ referentiewaarden en op basis daarvan oorzaakgerichte verbeteringen in de bedrijfsuitvoering formuleren Module Landgebruik, m.b.t.: bodemanalyse, nutriëntenopname, agrarisch natuurbeheer Op het melkveebedrijf in Nederland en in vele andere landen, speelt eigen ruwvoerproductie een belangrijke rol. Onder de gegeven, externe productie-omstandigheden efficiënt ruwvoer produceren, van gewenste samenstelling, en dat efficiënt omzetten in melk, is de kern van grondgebonden melkveehouderij. Beoordeling van gerealiseerde (en begrote) resultaten op dat vakgebied, is dan ook een gewenste vaardigheid, zowel voor de boer (als vakman en manager) als voor een boerenadviseur. In de praktijkopdracht (= leertaak 2) wordt dit uitgevoerd voor een bestaand bedrijf. Het eindproduct is een advies over ruwvoerproductie en gebruik in het komende groeiseizoen. In leertaak 1 wordt geoefend in het beoordelen van (door de school verstrekte) bedrijfsuitkomsten. De aangeboden colleges, de praktijkdagen en het computerpracticum zijn bedoeld om benodigde theorie en vaardigheden aan te bieden, c.q. te oefenen, zodat de praktijkopdracht goed kan worden uitgevoerd. Belang en kosten van eigen ruwvoer, beoordeling voedervoorziening, gewasgroei en samenstelling, In de colleges komt aan bod: graszaadkeuze, graslandvernieuwing, gras/klaverteelt, bemestingsadvies en – techniek, voedergewassen (keuze/teelt/toepassing op bedrijfsniveau), graslandgebruiksystemen, voederwinningstechniek en voersystemen, ruwvoederanalyse en voederwaardebegrippen. De module heeft een omvang van 196 sbu, verdeling: - Colleges: 76 SBU - Leertaak 1 en 2: 80 SBU - Praktijktraining 30 SBU - Plantentest: 10 SBU Nederlands Colleges: hoorcolleges en werkcolleges, Computerpracticum: gebruik van BBPR, Praktijkleren (over aspecten rond bodem, gras en voedergewassen) Groepsopdrachten: Leertaak 1 en 2 Tentamen: 3 EC Groepsopdracht (lt 2, aan de hand van onderzoek- en adviesrapport): 3 EC Deelname praktijktrainingen en plantentest: 1 EC Periode 1 Moduleboek (13061), Dictaat weidebouw (12033). Dictaat weidebouwtechniek (12048), Dictaat veevoeding, A (12001) Cor Kwakernaak
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
43
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
LDV216VN VEEVOEDING EN DIERGEZONDHEID 1 [v/h HDV23 V Optimaliseren bedrijfsvoering (niveau2) VI Voorlichten en adviseren (niveau 2) Data inspectie Het kunnen evalueren van de STO-kengetalscores (verleden) Het kunnen analyseren van bedrijfsresultaten (verleden) Dier inspectie Het kunnen beoordelen van de waargenomen koesignalen en hun onderlinge samenhang (heden) Bedrijf inspectie Het kunnen beoordelen van waarnemingen betreffende de bedrijfsuitrusting en de bedrijfsuitvoering (heden). Speciale aandacht heeft hierbij beoordeling van voederrantsoenen en voedersystemen (methode en strategie) Opstellen adviezen Bovenstaande inspecties in samenhang kunnen vertalen naar verbeteradviezen, voorzien van prognose van effecten en een actieplan Voeren adviesgesprek De verbeteradviezen mondeling toelichten, zodanig dat de adviezen een hoge acceptatieverwachting hebben Dezelfde beroepstaak (monitoren van dierprestaties) staat centraal in eerstejaars module Dier in Bedrijf (PDV01), in deze module (HDV23) dient de kwaliteit en de acceptatie van het advies van veel hoger niveau te zijn dan in PDV01. De basisbeginselen van advisering worden behandeld in de module Effectief adviseren (PLB13) Deze module sluit aan op de module Voedervoorziening (HDV22) waarin een voederplan wordt opgesteld voor een praktijkbedrijf. Tevens wordt in HDV22 de voederwaardering en rantsoenberekening ingeleid. In HDV23 wordt op hetzelfde praktijkbedrijf het opgestelde voederplan geëvalueerd en worden verbeteradviezen Trefwoorden / keywords Veevoeding - voerbenutting, voersystemen, additieven, rantsoenoptimalisatie Diergezondheid - managementziektes Mengvoedersynthese - grondstoffenkennis, lineaire programmering Adviesvaardigheid intakegesprek, follow-up gesprek, adviesgesprek Inhoud / contents Taak 1 Data inspectie Verleden beoordelen aan de hand STO kengetallen (primair, secundair) m.b.t. diergezondheid, vruchtbaarheid, melkproductie, veevervanging en jongvee opfok. Benoemen van bedrijfskenmerken (tertiair) als mogelijke oorzaak voor afwijkende kengetalscores. Taak 1 wordt geoefend op PTC+ Taak 2 Dier inspectie & Bedrijf inspectie Oefenen in het waarnemen van dierprestaties (o.a. koesignalen) en externe milieufactoren (o.a. koecomfort) aan de hand van instructies. Opsporen van oorzaak – gevolg relaties in het heden. Taak 2 wordt geïnstrueerd en geoefend op PTC+ Taak 3 Data – Dier – Bedrijf inspectie Integraal uitoefenen van de gehele taak. Vanuit het verleden naar het heden, zoeken naar verbanden tussen oorzaken (milieufactoren) en gevolgen (dierprestaties). Taak 3 wordt uitgevoerd op een praktijkbedrijf Dit gebeurt groepsgewijs (max. 4 personen) en zoveel mogelijk zelfstandig. Taak 4 Adviseren bedrijfsvoering Formuleren van verbetervoorstellen voorzien van een actieplan (kwaliteit van het advies), voeren van een adviesgesprek (acceptatie van het advies) Taak 4 wordt uitgevoerd voor een praktijkbedrijf (zie Taak 3) Dit gebeurt groepsgewijs (max. 4 personen) Taak 5 Mengvoedersynthese Mengvoeder samenstellen m.b.v. Lineaire Programmering Taak 5 wordt uitgevoerd in practicumvorm op school.
Studiebelasting
De module heeft een omvang van 196 sbu
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
44
2013
Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Nederlands Integrale opdracht, werkcollege, instructie (PTC), hoorcollege, practicum Tentamen 2 EC Integrale opdracht 4 EC Practicum 1 EC Periode 2 Zie boeken- en dictatenlijst op Studentnet Yep Zeinstra
Taak 5 (Mengvoedersynthese) wordt mogelijk komend studiejaar herzien
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
45
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
LDV325VN PROJECT VEEHOUDERIJ [HDV200] III - opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek IX- brede professionalisering X- reflectief denken III-A kan literatuuronderzoek uitvoeren (niveau 2) III-B kan praktijkonderzoek uitvoeren (niveau 2) III-C kan onderzoeksgegevens verwerken/analyseren (niveau 2) III-D kan een onderzoeksvoorstel opstellen (niveau 2) IX E kan op een professionele manier werken (niveau 2) IX F kan projectmatig werken (niveau 2)
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing
Periode Verplichte lit. Contactpersoon Opmerkingen
X-A kan reflecteren op eigen professioneel handelen (niveau 2) HLB 15 verplicht - diverse onderdelen van projectmatig werken beoefenen - wetenschappelijke literatuur zoeken/beschrijven - uitvoeren van intervisie - rapporteren over verloop/eindproduct onderzoek - wekelijkse besprekingen met docent-begeleiders De module heeft een omvang van 392 sbu Verdeling 1e module: - lit. zoeken/beschrijven: 50 sbu - projectplan: 50 sbu - projectmatig werken: 96 sbu Verdeling 2e module: - eindrapport en presentatie: 96 sbu - projectmatig werken: 90 sbu - PR opdracht: 10 sbu Nederlands - Workshops bijwonen - Projectmatig werken uitoefenen - Intervisiebijeenkomsten organiseren - Presenteren 1e module: - A: lit. zoeken/beschrijven: 2 EC - B: projectplan: 4 EC - C: projectmatig werken: 1 EC 2e module: - D: eindrapport en presentatie: 5 EC - E: projectmatig werken: 1 EC - F: PR opdracht: 1 EC 1 en 2 of in 3 en 4 Cor Kwakernaak
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
46
2013
Onderwijseenheid
Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
LLG338 Animal (AWQM 1) [v/h HHG38] Rund = LLG338M = A-code Konijn = LLG338K = A-code Paard = LLG338P = C-code In de module ‘Animal’ staan de volgende competenties centraal: Beoordelen van de kwaliteit van producten en productieprocessen (VIII, niveau 2: het uitvoeren van een audit ter controle van het kwaliteitszorgsysteem). Opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek (III, niveau 2, het verz amelen en interpreteren van data betreffende dierwelzijn en de omgeving van het dier. Na afloop kun je: Een audit uitvoeren op een bedrijf dat gericht is op het houden van dieren; Een ethologisch onderzoek opzetten, uitvoeren en presenteren; Het welzijn van dieren beoordelen op basis van gezondheidsaspecten, voedingaspecten, huisvesting- en klimaatfactoren. Je kunt in deze module kiezen uit drie diersoorten: rund, konijn en paard. Voor de richting konijn en paard bestaan geen voorvereisten. Om de richting rund te kunnen volgen moet je bekend zijn met STO’s (kengetallen in de melkveehouderij). Dit betekent dat je de module PDV01 (Dier in bedrijf) hebt gevolgd of een MAS-vooropleiding Veehouderij hebt. In deze module staat de beroepstaak ‘auditor’ centraal. Een auditor beoordeeld tijdens de uitvoering van een audit de bedrijfsvoering van een bedrijf aan de hand van gestelde kwaliteitseisen. In dit geval gaat het om de bedrijfsvoering van een melkveehouderijbedrijf, kinderboerderij of manege. Hoe de checklist van een audit er uit kan zien komt in LT1 aan bod. Voor het adequaat uitvoeren van een audit heeft een auditor informatie nodig. Je leert dan ook achtergrondgegevens te verzamelen, metingen te verrichten, dieren te observeren (LT2) en relevante vragen te stellen aan bijvoorbeeld de bedrijfsleider. Uiteindelijk kun je afwijkingen signaleren door je bevindingen ‘tegen het licht van de kwaliteitseisen’ te houden. Op deze wijze kan een auditor de gevonden resultaten uitdrukken in bijvoorbeeld de sterke en zwakke punten van een organisatie. Om te kunnen auditen (LT3) is kennis nodig. In de verschillende colleges staat kwaliteitszorg, diergezondheid, voeding, gedrag, huisvesting en klimaat centraal. Daarnaast krijg je informatie over de attitude van een auditor. Je kennis wordt getoetst m.b.v. het tentamen maar ook tijdens de uitvoering van de audit. Door middel van een proefaudit word je voorbereid op de daadwerkelijke audit. Deze wordt beoordeeld en vormt een deel van het eindcijfer voor de module.
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur
LLG338 bouwt met name verder op de kennis opgedaan in de modulen PDM01, PDV01, PDG01, PDM02, PDM13 en PLB13. 7 ECTS = 196 SBU LT1a (contacturen) 3 LT1b (contacturen) 2 LT2 (contacturen) 8 LT3 (praktijkuren) 24 Colleges (hc, wc, gastc) 33 Zelfstudie 130 Nederlands Hoorcolleges, werkcolleges, gastcollege, praktijklessen, feedback-momenten, excursie naar bedrijf van een dierhouder, groepswerk, zelfstudie. LT2 Ethologie: onderzoeksrapport of film, en presentatie, 2 EC, d.m.v. cijfer LT3 Practica: uitvoering audit, voeren van gesprek en schrijven van rapport, 3 EC, d.m.v. cijfer Tentamen: 2 EC, d.m.v. cijfer 1: (DV) Melkvee A-code; (DM) Konijn A-code; (DM) Paard C-code Onderstaande boekenlijst is aan verandering onderhevig. In het moduleboek staat de actuele boekenlijst weergegeven en deze is leidend.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
47
2013
Voor DV-versie Rund Van Hall Larenstein, Bedrijfsanalyse met behulp van STO’s, dictaat 12025 (aangeschaft bij PDV01) J. Hulsen, Koesignalen, Roodbont Uitgeverij, Zutphen, ISBN 9789075280470, 2004, dictaat 19004 (€ 19,90; aangeschaft bij PDV01) Lectoraat Welzijn van Dieren, DierenWelzijnsWijzer - deel immunologie, dictaat 05039 (€ 1,50) Indien niet meer voorradig: Lectoraat Welzijn van Dieren, DierenWelzijnsWijzer, dictaat 05045 (€ 15 voor boek + DVD) Aangeraden (staat ook in de mediatheek): J. Hulsen, en Th. Lam, Uiergezondheid, Roodbont Uitgeverij, Zutphen, ISBN 9789081097413, 2006, (€ 17,90; aangeschaft bij PDV01) Voor DM-versie Konijn I. Koenis, Huisvesting, dictaat 05027 (€ 3) Overige benodigde literatuur staat op BlackBoard
Contactpersoon Opmerkingen
Voor DM-versie Paard I. Koenis, Huisvesting, dictaat 05027 (€ 3) Van Hall Larenstein, Welzijnsmonitor paardenhouderij, dictaat 19035 (€ 9) Aangeraden (staat ook in de mediatheek): Paard en Voer, A. Ellis, uitgeverij Roodbont, ISBN 9789075280586, 2004 (€ 19,90) Paardsignalen, Hulsen Steenbergen, Roodbont Uitgeverij Zutphen, ISBN 9789087400743 (€ 24,90) Jolanda Hokwerda, [email protected], Vb2.18 Dit is de eerste module van de minor AWQM AWQM2 = HDM53 Animal Welfare AWQM3 = HHG36 Animal Welfare Quality Management
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
48
2013
Module
LDV323VN Dier voor gezondheid Let op deze module is in ontwikkeling
Competenties
I IV IX X
Leerdoelen
I F: Kan strategisch plan/ondernemingsplan verwoorden naar instanties in sector IV A Kan marktonderzoek uitvoeren IV F Kan marketingplan opstellen IX E Kan zich op een professionele manier inzetten en ontplooien X A Kan reflecteren op eigen professioneel handelen X B Kan onderscheid maken tussen feiten en meningen X C Heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden X D Kan een ethisch probleem analyseren X E Kan een eigen mening ontwikkelen over belangrijke zaken die spelen in het werkveld
Opstellen van strategisch plan Vermarkten producten en diensten Brede professionalisering Reflectief denken
Voorkennis
-
PLB17
Inhoud
-
Verantwoorde veehouderij heeft rekening te houden met de maatschappij waarin het gesitueerd is. Een goede omgang met de gevoelens die heersen in de maatschappij over de professionele dierhouderij houdt in dat er kennis moet zijn over dierlijk producten en diens productiemethode. Met goede mondelinge en schriftelijke vaardigheden kan die kennis ook goed gecommuniceerd worden naar de maatschappij om zo bruggen te slaan tussen producent en consument.
Studiebelasting Taal
-
Nederlands
Working methods Leertaken
196 sbu
-
Voor deze module wordt een combinatie gebruikt van: Hoorcolleges Werkcolleges (o.a. training mondelinge en schriftelijke vaardigheden) Practica (produceren dierlijke producten) Excursies Leertaak 1: Maken van een businessplan van een bedrijf dat een dierlijk product wil (gaan) afzetten met daarbij de commerciële uiting Leertaak 2: Ethiek /Organiseren debat/ spelen one health game Leertaak 3: practica dierlijke producten
Periode
Periode 4 B code
Studiemateriaal
Gebruikte materialen komen beschikbaar via Blackboard
Contact person
Sjieuwke-Schenkel-Wind
Opmerkingen
Deze module is in ontwikkeling
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
49
2013
Onderwijseenheid Competenties
LDV217VNA COMMUNICEREN VAN LANDBOUWBELEID [v/h HLB14AD-versie] Je verbetert tijdens het werken aan de opdrachten en het deelnemen aan de workshops in HLB14 je kwaliteiten (competenties) op het gebied van plannen, controleren, organiseren en leiding geven en kennis van landbouwbeleid en communicatie over landbouwbeleid. Aan het eind van de periode zal je landbouwkundige problemen op een meer systematische wijze kunnen aanpakken, dat wil zeggen je kunt dergelijke problemen doorgronden en vertalen in een beleidsplan (doelen en maatregelen) en een communicatieplan. De verbetering van je competenties zal op niveau 2 worden getoetst.
Leerdoelen
Er wordt gewerkt aan het verbeteren van enkele vaardigheden. Daarmee zal je, jouw competenties van niveau 1 (eenvoudig in toepassing) naar niveau 2 (complexere toepassingen) weten te brengen. Vaardigheden onderscheiden we in dingen die je weet en hopelijk begrijpt (concepten) en dingen die je ook werkelijk moet doen (vaardigheden in engere zin). In deze module hebben we het over vaardigheden die nodig zijn bij het maken van een beleidsplan, een communicatieplan en het maken van communicatiemiddelen. . 1. Voor het maken van een beleidsplan: Kennis van landbouwbeleid en –beleidsontwikkeling, besluitvormingsprocessen, beleidscyclus, beleidsinstrumenten en hun werking (wet en regelgeving, financiële instrumenten, communicatie en voorzieningen treffen). Vaardigheden in engere zin: Selecteren van informatie, gestructureerd brainstormen, vergaderen, schrijven van een beleidsnotitie. 2. Voor het maken van een communicatieplan en communicatiemiddelen: Communicatiedoelen, rol van zender en ontvanger, doelgroepen, doelgroepen segmentatie, kiezen van media en methoden, ontwerptechnieken, communicatieonderzoeksmethoden om te pre-testen en te evalueren. Vaardigheden in engere zin: SMART- doelen formuleren, argumenteren, debatteren, creativiteitstechnieken toepassen bij ontwerpen, planmatig en doelgroepgericht schrijven, redigeren van teksten, presenteren. Geen Trefwoorden / keywords: Landbouwbeleid, beleidsplan, communicatieplan, communicatiemiddel. Binnen iedere functie krijg je met beleidsplannen en de bijbehorende uitvoeringsplannen te maken. Eén hiervan is het communicatieplan. Hoewel elke organisatie beleid maakt of met beleid te maken heeft, zal het soort beleid verschillend zijn voor de diverse werkvelden. Zo heeft een afgestudeerde in Dier- en Veehouderij met Europees en nationaal landbouwbeleid. Binnen allerlei organisaties moet de medewerker in overleg met de organisatie veranderingen in maatschappij of beleid van de overheid vertalen naar beleid van de eigen organisatie. Wensen en vragen vanuit de samenleving moeten vertaald worden in beleid van een organisatie. Andersom zoekt de medewerker ook naar mogelijkheden binnen het beleid om de doelen van de organisatie te bereiken. Door middel van de juridische, financiële, materiële en communicatieve beleidsinstrumenten wordt het gedrag van doelgroepen beïnvloed. Als een organisatie beleid ontwikkelt en vaststelt zal zij op de juiste wijze moeten communiceren met verschillende betrokkenen. Tijdens de module Communiceren van beleid maak je een beleidsplan, en het bijbehorende communicatieplan en een bijpassend communicatiemiddelen. De module heeft een omvang van 196 sbu, Landbouwbeleid = 50 % en Communicatie = 50 % Nederlands De leertaken 2, 3, 5 en 6 voer je uit in groepen van 3 tot maximaal 6 personen. In het groepswerk bestudeert iedereen het lesmateriaal en is ieder groepslid verantwoordelijk voor het resultaat van de leertaken. Samen discussieer je over datgene wat gevraagd wordt, samen presenteer je schriftelijk en of mondeling (leertaak 2, 3, 5 en 6) het resultaat. Diverse leertaken worden ondersteund met werk- en hoorcolleges. Hierin word je door een vakinhoudelijke docent ondersteund bij het maken van opdrachten ten behoeve van de leertaken. In ‘eigen’ tijd bereid je, je voor op de groepstaken, werk je aan de individuele leertaken, inclusief de tentamen voorbereiding. 1. Formuleren van beleid 2 EC, 2. Planmatig communiceren, inclusief communicatiemiddel 3 EC 3. Toets 2 EC periode 2 Aanbevolen literatuur: EU-beleid voor landbouw, voedsel en groen, van politiek naar praktijk, Redactie H. Silvis, A. Oskam en G. Meester, Wageningen Academie Publisher, 2008, tweede geheel herziene druk, ISBN 978-90-868, Derde druk wordt verwacht in september 2013. Verplichte literatuur: Lam, 't P. Werkboek communicatieplanning, Continuo, Bussum, tweede druk, ISBN13 9789046900963 (€13,50) Modulecoördinator: Ariën Baken, [email protected], mob. 058-2846102
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Groepswerk: Werk- en hoorcolleges Zelfstudie Toetsing Periode Aanbevolen en verplichte literatuur Contactpersoon
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
50
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LLB213VN Research Management [v/h HLB15] 6 Onderzoeken (niveau 3) Studenten kan na het volgen van deze module: 1) een onderzoeksvoorstel schrijven 2) een dataset analyseren (opleiding specifiek) 3) een onderzoeksrapport schrijven Kennis van beschrijvende statistiek en basiskennis schatten en toetsen. Basiskennis van wiskundige functies (b.v. lineair, exponentieel, logaritmisch en macht) Vaardigheid met het programma SPSS (onderdeel ). Elementaire kennis van onderzoekmethodologie is gewenst. Deze kennis kan opgedaan worden bij PLB11/PLB13, waarbij gebruik gemaakt wordt van: Basisboek Methoden en Technieken D.B. Baarda Stenfert Kroese Als voorbereiding zou je de hoofdstukken 1 t/m 3 kunnen (her)lezen. Vaardigheden op het gebied van verslaglegging en het gebruik van de tekstverwerker Word. Vaardigheden in het zoeken naar relevante onderzoeksliteratuur. Onderzoek vervult een belangrijke plaats in de huidige samenleving. Dit vindt men terug in de verschillende opleidingen, zoals die aan Van Hall Larenstein Locatie Leeuwarden worden verzorgd. Veel kennis die de student wordt aangeboden, is het resultaat van onderzoek. Bovendien zal de student dikwijls zelf onderzoek uitvoeren bij verschillende onderdelen van de studie: bij sommige modules, tijdens stages en vooral bij het afstudeerwerk. Onderzoek is veelal een ingewikkelde en complexe aangelegenheid. Om de denk- en werkwijze te structureren wordt onder anderen gebruik gemaakt van een fasering, die het gehele onderzoekstraject in een aantal samenhangende stukken verdeelt. In het kort komt het neer op drie fasen met bijbehorend beroepsproduct: 1) plannen van onderzoek, product: onderzoeksvoorstel; 2) uitvoeren van het onderzoek, product: data set; 3) rapporteren onderzoek, product onderzoeksrapport. Je zult als student in de rol van onderzoeker het gehele onderzoekstraject doorlopen en door het uitvoeren van de leertaken binnen de module de genoemde beroepsproducten opleveren. 7 ECTS – 196 SBU LT1: College (HC,PR,Bespreking, Tentamen) 12 SBU Zelfstandig werken 24 SBU Leren (her)tentamen 20 SBU LT2: College (HC,PR,Casus,Bespreking) 19 SBU Zelfstandig werken 65 SBU LT3: College (Excursie,Bespreking) 6 SBU Zelfstandig werken 50 SBU Nederlands Leertaak1 (Beoordelen van een opleiding specifiek onderzoeksrapport) Ondersteunende theorie via hoor/werk colleges. In groepen van 6 feedback geven op elkaars ingevulde checklist Leertaak 2 (Analyse van een dataset en rapportage) Ondersteunende theorie via hoor/werk colleges Per duo een dataset analyseren en de resultaten rapporteren. Feedback door een begeleidende docent. Leertaak 3 (Schrijven onderzoeksvoorstel) Per viertal een onderzoekvoorstel schrijven voor een zelf gekozen probleem. Feedback door een begeleidende docent. LLB213VN -6A Onderzoeksmethoden tentamen 2ec LLB213VN -6B Onderzoeksrapport 3ec LLB213VN -6C Onderzoeksvoorstel 2ec Zie voor nadere informatie het moduleboek op Blackboard Periode 2 Basisboek Methoden en Technieken (vijfde druk) D.B. Baarda ISBN-13: 9789001807719 Syllabus: LLB213VN/HHB15 Onderzoeksmanagement Workshops Data analyse Dictaatnummer: 11035 Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Jan van Delden - DEL [email protected] Deze module is voorvereiste voor de projectstage.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
51
2013
Onderwijseenheid
LLB211VN DUURZAME LANDBOUWSYSTEMEN [v/h HLB16]
Competenties
II. Voorbereiden en verwoorden van beleid (Niveau 2) B. Kan beleid verklaren, toelichten en praktische gevolgen uitleggen V. Optimaliseren bedrijfsvoering(Niveau 1) B. Kan een adviesgesprek voeren C Kan implementatieplan opstellen en uitvoeren VI. Voorlichten en adviseren D. Kan een artikel schrijven voor een wetenschappelijk- of vaktijdschrift (niveau 1) X Reflectief denken(Niveau 2) B. Kan onderscheid maken tussen feiten en meningen C. Heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden D. Kan een ethisch probleem analyseren
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
(Niveau 2) De student: heeft zicht op ontwikkelingen m.b.t. duurzaamheid in de Nederlandse landbouw kan een duurzaamheidsscan uitvoeren kan op een ondernemersvraag een passend advies leveren weet kennis te nemen van bestaande meningen, normen en waarden in de samenleving t.a.v. landbouwsystemen kan een goed beargumenteerde mening vormen t.a.v. duurzame ontwikkelingen geen
Studiebelasting
In deze module wordt de student in aanraking gebracht met diverse aspecten van duurzaamheid in de Nederlandse landbouw. De module heeft een omvang van 196 sbu
Taal
Nederlands
Werkvorm(en) Toetsing
Project, hoorcollege, gastlezingen, excursies, werkcollege, computerpractica, zelfstudie LLB211VN -A Groepsproject 1 4 EC LLB211VN -B Groepsproject 2 1EC LLB211VN -C individuele toets 2 EC Periode 1 Periode 3
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Modulemap. Zie verder BB voor actuele ontwikkelingen. Yep Zeinstra
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
52
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LLG218VN INTERNATIONALE HANDEL” [v/h HLB18] I Opstellen strategisch plan II Voorbereiden en verwoorden beleid IV Verkopen van producten en diensten (DG/MV) IX Brede professionalisering X Reflectief denken IA: kan een omgevingsanalyse maken IIA: kan beleid/wet- en regelgeving van overheden in kaart brengen IVA kan een marktonderzoek uitvoeren (in het buitenland) IVB: kan een kostprijsberekening maken IVC: kan een verkoopgesprek voeren (DG/MV) IXE: kan zich op een professionele manier inzetten en ontplooien XC: heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden geen - Landbouwbeleid, wet- en regelgeving - Markt- en ketenanalyse - Calculeren/begroten - Verkoopvaardigheden - Interculturele aspecten - Engels De module heeft een omvang van 196 sbu, verdeling: - Kennis van internationale agrarische markten: 40 - Beleid, wet- en regelgeving: 56 - Calculeren/prijsvorming: 10 - Verkoopvaardigheden: 56 - Engels: 34 Nederlands (wel een onderdeel Engels) - Hoorcollege/werkcollege - Workshop (verkoopvaardigheden) - Projectgroep (haalbaarheidsstudie) - Zelfstudie LLG218VN -A - Rapportage (exportplan) 3 EC (Groep) LLG218VN -B Tentamen (export, markt, beleid) 2 EC (Individueel) LLG218VN -C Verkoopvaardigheden/cultuur 2 EC (Individueel) Periode 2 TA periode 4 DG MV AO Oskam, Meester & Silvis. (2011) EU Policy. Wageningen Academic Publishers Ten Dam, Wierda & Tuenter (2010) Verkopen (2e ed.). Pearson Education Peter Hendriksen (HNR) - Wordt ook gevolgd door studenten van opleiding AO van Bedrijfskunde -
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
53
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen Ingangseisen
Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en)
Toetsing
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon
LDV218VN BEDRIJFSBEOORDELING [v/h HLB 22] I. Opstellen strategisch plan (niveau 3) IV. Vermarkten producten en diensten (niveau 3) V. Optimaliseren bedrijfsvoering (niveau 3) VI. Voorlichten en adviseren (niveau 3) Overzicht en inzicht verkrijgen in de systematiek van bedrijfsbeoordeling in relatie tot managementbeslissingen. Zicht krijgen op het waarvoor, wat, wanneer en hoe van een oordeelsvorming over een bedrijfs(onderdeel). Concreet kunnen uitvoeren in de praktijk. Verondersteld wordt dat je redelijk op de hoogte bent met de belangrijkste bedrijfsprocessen op een primair agrarisch melkvee- / akker/tuinbouwbedrijf, weet wat het begrip “bedrijfsmanagement” inhoudt en dat je de belangrijkste bedrijfseconomische kengetallen op volgorde kunt plaatsen. Daarnaast is interesse in de theoretische achtergrond van belang en het overweg kunnen met Excel. Bedrijfsmanagement/bedrijfsvoering/bedrijfsbeheer kent een 3-tal invalshoeken, namelijk: 1. Managementterreinen, zoals productie (veeteelt & gewasteelt), marketing (toelevering & afzet) en financiering (bezittingen & schulden). 2. Managementtermijnen, zijnde verleden (bedrijfsevaluatie), heden (bedrijfsinpassing) en toekomst (bedrijfsplanning). Samen ook wel de managementcyclus genoemd. 3. Managementtoetsing door middel van bedrijfsvergelijking, voor de bedrijfsbeoordeling. Bij evaluatie is dit toetsen aan interne bedrijfswaarden (streefwaarden of voorafgaande boekjaren) en/of aan externe normwaarden of groepsgemiddelden. Bij planning is dit toetsen een basisbegroting (het bedrijfsplan “ga zo door”). Bij inpassing gaat het vooral om een toetsing van de bedrijfsuitrusting en –uitvoering. Het bedrijfsonderzoek bestaat uit een 5-tal thema’s, namelijk: 1. Omgevingsverkenning, voor het opsporen van kansen en bedreigingen vanuit de omgeving (technologie, markt, overheid, etc.) van het bedrijf. 2. Bedrijfsevaluatie, voor het opsporen van de zwaktes & sterktes in de bedrijfsvoering. Dit gebeurt met interne en/of externe bedrijfsvergelijking voor de trend en/of positiebepaling. Daarbij wordt eerst de onderneming beoordeeld aan de hand van een bedrijfsanalyse (opsporen van klachten & prachten) en daarna de ondernemer aan de hand van een bedrijfsdiagnose (opsporen van zwaktes & sterktes in het management). 3. Basisbegroting (structureel & actueel), waarbij bedrijfssaldo, bedrijfswinst en verandering in solvabiliteit en liquiditeit wordt berekend. 4. Bedrijfsplanning, waarbij planvorming met behulp van de SWOT-matrix plaatsvindt, wat een bedrijfsuitvoeringsplan (BUP) en een bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) oplevert. 5. Bedrijfsverkenning, waarbij de bedrijfssituatie in het heden wordt bekeken en in het gesprek met de bedrijfsvoerder aanvullingen/aanpassingen worden opgespoord voor het verkrijgen van meer draagvlak voor de gekozen bedrijfsplannen. Het bedrijfsadvies bestaat een 3-tal stappen, namelijk: 1. Planvorming met de aangepaste SWOT-matrix naar aanleiding van de bedrijfsverkenning. 2. Planbegrotingen voor de gekozen BUP en BOP, inclusief risicoverkenningen. 3. Plan beslissing, inclusief een actieplan (maatregelen) als het plan wordt aanbevolen. De module heeft een omvang van 196 sbu : Bedrijfsonderzoek 98 Bedrijfsadvies 98 Nederlands Planmatig werken met eigen verantwoordelijkheid. Groepsgewijze uitvoering (max. 4 personen), waarbij wekelijks formeel werkoverleg plaatsvindt met begeleiding. Korte klassikale toelichting per thema, waarbij inhoudelijke vragen gesteld kunnen worden. Meerdere gastsprekers ter ondersteuning en illustratie van diverse aspecten m.b.t. de opdracht. 1. Proces & product (1EC). 2. Onderzoeksverslag (2 EC). 3. Adviesrapport + Adviesgesprek (4 EC). Periode 2 Vakbladen doornemen voor informatie over het onderwerp “bedrijfsbeoordeling en advies”. Nieuwsgierig zijn naar de diensten en productinformaties van relevante organisatie/instellingen, zoals o.a. accountantskantoren , adviseurs, belangenbehartiging, financiers, etc., etc. Klaas Bolding; [email protected]
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
54
2013
Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
55
2013
Educational Unit
LDV324VE
Competencies
I V VII VIII IX X
Learning Targets
The student:
Entry qualifications
Content
International Farm Management [former HMV23E]
Strategic Planning Optimisation management Direct a business Develop and implement quality assurance systems Professionalization Reflection
can record economic data and analyse them for improved management (I B)
can draw up an analysis report and advice on basis of farm, animal and data inspection (V B)
can draw up an implementation plan (V C)
can convert business objectives in operational management (VII B)
can direct personnel and manage change processes (VII C)
can formulate norms and standards and adjust these for quality control or certification (VIII D)
has insight in the development possibilities of professions (IX B)
can differentiate between facts and opinions (X B)
The student has successfully completed the following modules (or equivalent to): - HDV 22 Voedervoorziening (Fodder supply for dairy farm) - HDV 23 Veevoeding en diergezondheid (Nutrition & Animal health on dairy farm) - HLB 22 Bedrijfsbeoordeling (Farm analysis & advice) (desirable) - Personnel management on primary agricultural businesses - Production management on large scale primary businesses - People and Culture - Financial management - Excursions - Practical on-farm assignments (national – international) - The complete course is offered and executed in the English language
Study Load
The module has a study load of 196 sbu, which are roughly divided as follows: - Personnel management: 60 - Production management: 60 - Financial management; 20 - Excursions; 56
Language Working methods
English A mix of working methods is used in this module. - Lecture / tutorials - Workshop - Practical training - Working in project groups - Self-study - Personal Profile - Quick Scan and Presentation on Work Visit - Protocol and Instruction of Personnel
Assessment
Period (compulsory)Study material
Period 4 (code B) To be determined
Contact person
Klaas Bolding BLD; [email protected]
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
2 EC 3 EC 2 EC
56
2013
Remarks
As international travel and stay is involved, additional costs for this module are estimated at € 400,(on students account). For this module a minimum (8) and maximum (16) number of participants apply. Further selection will be applied based on prior experience (HDV22, HDV 23, HLB 22, motivation letter and command of English language).
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
57
2013
Onderwijseenheid
LLB212VN LEREN INNOVEREN [v/h HLB24]
Competenties
IV VI
Leerdoelen
Bewustwording door anders kijken/waarnemen, door anders denken (durven dromen) en door anders handelen (creatiever, je zelf serieus nemen).
Ingangseisen
• Nieuwsgierig naar de betekenis van innovatie en mogelijke toepassing in de eehouderij. • Bereid om buiten de eigen kaders te denken, om nieuwe ideeën te bedenken.
Inhoud
Studiebelasting
Trefwoorden / keywords Nut & noodzaak van innovatie. Eigen innovatietalent. Herkennen van innovatiebehoefte. Inhoud / contents De module omvat een 3-tal beroepstaken, namelijk: 1. Innovatie erkenning. Inzien van nut en noodzaak van innovatie, aan de hand van een concreet zelfgekozen praktijkvoorbeeld. 2. Innovatie verkenning. Hanteren van technieken en gereedschappen bij het verkennen van de eigen talenten en capaciteiten. 3. Innovatie herkenning. Toepassen van de verkregen houding, kennis en vaardigheden in een nieuwe praktijksituatie, zijnde een bedrijf met een innovatiewens. De module heeft een omvang van 196 sbu
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
1. Innovatie erkenning. Excursie naar tuinbouwbedrijf met gastlezing over innovatie. Groepsgewijs (2-tal) een beeld vormen van ontstaan en succes van een innovatie op een zelfgekozen voorbeeldbedrijf, door bedrijfsbezoek en interview. Bedrijfsfolder maken. Posterpresentatie voor de andere groepen, zodanig dat er een overall beeld ontstaat. 2. Innovatie verkenning. Een 3-tal trainingen in innovatief leren denken, op externe locaties met externe docenten. Zelfreflectie op eigen talenten, qua houding en vaardigheden. 3. Innovatie herkenning. Oefenen in de rol van een zelfstandige innovatieadviseur. Groepsgewijs (ca. 6 personen) wordt een innovatievoorstel met implementatieplan ontwikkeld voor een bestaand bedrijf / organisatie met een concrete innovatiewens.
Toetsing
Erkenning van innovatiekracht Verkenning van innovatiepracht Herkenning van innovatieklacht Periode 4
Periode
Vermarkten producten en diensten (niveau 2) Voorlichten en adviseren (niveau 2)
2.00 1.00 4.00
Verplichte literatuur
Alle benodigde informatie staat op blackboard. Verwezen wordt naar het boek “innoveren van droom tot daad” van Syntens. Dit boek staat in de bibliotheek (ISBN 90 5261 550 0).
Contactpersoon Opmerkingen
Gelein Biewenga
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
58
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon Opmerkingen
LDV322VN VEEVERBETERING [v/h HMV21] II. Opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek (niveau 2) V. Optimaliseren bedrijfsvoering (niveau 3) VI. Voorlichten en adviseren (niveau 3) De student: Verkrijgt inzicht in de werking van fokbeslissingen Kan dit toepassen in een concrete praktijksituatie. Interesse in de theoretische achtergrond van de veefokkerij, zowel economisch, biologisch als statistisch. Redelijk overweg kunnen met het statistiekpakket SPSS. De module betreft een 4-tal thema's, namelijk: 1. Fokdoel & Veestapel. Welke dierkenmerken zijn bedrijfseconomisch van belang, en wat presteert de veestapel ten aanzien van deze dierkenmerken? 2. Fokwaarden & Wegingsfactoren. Hoe schat je de algemene fokwaarde van een dier voor een bepaald dierkenmerk valide en betrouwbaar, en hoe gevoelig zijn de dierprestaties voor invloeden vanuit het milieu (intern en extern)? Hoe maak je een afweging tussen de diverse fokdoelrelevante dierkenmerken? 3. Fokdierselectie & Veevervanging. Hoe kies je de meest geschikte fokdieren uit een populatie dieren. Welke selectiepaden kun je benutten, welke selectieprocedures kun je hanteren. Selecteren op basis van dierprestaties of op basis van de fokwaarden van de dieren? 4. Partnerkeuze & Bloedvoering Hoe combineer je de geselecteerde dieren voor het verkrijgen van nakomelingen? Is er sprake van compensatieparing per dierkenmerk, welke specifieke fokwaarden worden benut of vermeden? Trefwoorden / keywords Planmatig werken, dierkenmerken (erfelijke aanleg en prestaties), fokwaardeschatting (validiteit en betrouwbaarheid), selecteren en combineren van fokdieren, genetische basis en trends. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands / Engels Per thema wordt er een hoorcollege gegeven. De praktijkopdracht wordt groepsgewijs (max. 4 personen) uitgevoerd met wekelijks formeel werkoverleg waarbij begeleiding aanwezig is. Ook is er gelegenheid voor de deelnemers om tijdig meerdere gastsprekers uit te nodigen en/of excursies te organiseren. Beroepstaak 1 Proces & Produkt 1 Beroepstaak 2 Onderzoek 2 Beroepstaak 3 Advies 4 Periode 1 Van de studenten wordt verwacht dat ze gedurende deze module de veefokkerijvakbladen lezen en dat ze nieuwsgierig zijn naar informaties van de diverse fokkerijinstellingen, zoals o.a. te achterhalen is op websites van bijvoorbeeld CR-Delta en het vakblad Veeteelt. Sjieuwke Schenkel-Wind
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
59
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon Opmerkingen
LTA215VN GEWASONTWIKKELING [v/h HTA21] III. Opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek (niveau 2) V. Optimaliseren bedrijfsvoering (niveau 2) VII. Leiden van een bedrijf(niveau 2) VIII. Ontwikkelen en uitvoeren van kwaliteitszorgsystemen(niveau 2) De student: kan Voorlichting en advies geven op het gebied van teelt en/of product Module PTA01, Plant (aanbevolen) Trefwoorden / keywords Mendelse genetica, raskeuze, teeltsystemen, teeltmedium, mineralen- en hormoonhuishouding en bodem gebonden ziekten en plagen. Inhoud / contents Het beroepsproduct wat in deze module gemaakt moet worden is een teeltplan. De rol die erbij hoort is teeltadviseur. Deze functie komt voor in bedrijven, die zich bezig houden met toelevering op het gebied van zaaizaad en pootgoed, plantmateriaal, substraat, enz. Bij kleinere bedrijven worden de werkzaamheden meestal uitgevoerd door de ondernemer of de deskundigheid wordt door het toeleverende bedrijf verzorgd. Bij deze module richten wij ons op de keuzes die gemaakt moeten worden voordat met een teelt begonnen kan worden en op de beginfase van een teelt. Denk hierbij aan gewas- en raskeuze, het teeltmedium b.v. vollegrondsteelt, substraatteelt, de bewerking ervan, de teeltomgeving zoals buiten-, tunnel- of kasteelt, de bemesting, de ziekten en plagen die op kunnen treden in dit stadium enz. In een project en in practicumvorm wordt geprobeerd om de specifieke interesse van een student voor een bepaalde teeltsector aan de orde te laten komen. De module heeft een omvang van 196 sbu Verdeling: Nederlands / Engels Hoorcolleges, werkcolleges, practica, project Groepsopdrachten Theorietentamen 3 ec Beroepsprodukt 2 ec Project plant 2 ec Periode 3 Raven, E. en Eichhorn, 2005. Biology of plants. 7th ed. Freeman & Company Pyblishers. ISBN0-7167-1007-2 Taiz, L. and E. Zeiger, Plant Physiology, Fourth Edition, ISBN 0-87893-856-7 Sinauer Associates, Inc., Publishers - Agrios, G.N., Plant pathology, Fifth Edition, ISBN 0-12-044565-4, Elsevier Acad. Press Diktaat inleiding plantenveredeling, repronr. 15056 Plantenveredelingstechnieken (2001), FIBL-dossier, Berlijn. Repronr. 19035 Landbouwbanden, repronr. 12035 Cees Gauw
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
60
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LTA216VN GEWASVERZORGING [v/h HTA22] I. Opstellen strategisch plan II. Voorbereiden en verwoorden van beleid III. Opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek V. Optimaliseren bedrijfsvoering VI. Voorlichten en adviseren VII. Leiden van een bedrijf VIII. Ontwikkelen en uitvoeren van kwaliteitszorgsystemen (alles op niveau 2) Onderhouden van Tuin- & Akkerbouw vakkennis Opstellen en uitvoeren van toegepast onderzoek LTA215VN Gewasontwikkeling Trefwoorden Biologische gewasbescherming, chemische gewasbescherming, spuittechniek, resistentieveredeling, klimaatregeling. Inhoud Het beroepsproduct dat in deze module gemaakt moet worden is een gewasbeschermingsplan. De rol die erbij hoort is gewasbeschermingspecialist. Deze functie komt voor bij leveranciers van gewasbeschermingsmiddelen, bureaus voor teeltbegeleiding en in grote glastuinbouwbedrijven. Vaak is het een onderdeel van de functie teeltbegeleider en op kleinere bedrijven is dit voor de ondernemer ook het geval. Bij deze module richten wij ons op hoe een gewas zo gezond mogelijk gehouden kan worden. Hierbij is voorkomen nog altijd beter dan genezen. Een vorm van voorkomen is gebruik maken van resistente gewassen. Mocht er toch gewasbescherming nodig zijn dan is biologische bestrijding nog altijd te verkiezen boven chemische bestrijding. De keus voor biologische bestrijding is niet altijd mogelijk en daarom komt ook de chemische bestrijding aan de orde, dit zowel op het niveau van middelen als ook op het niveau van toedienen van middelen. Van grote invloed op de gezondheid van een gewas is ook het klimaat, waarin het moet groeien. Dit komt ook in deze module aan de orde. In een project en in practicumvorm wordt geprobeerd om de specifieke interesse van een student voor een bepaalde teeltsector aan de orde te laten komen. De module heeft een omvang van 196 sbu Verdeling: Theorie: 3 x 28 sbu = 84 sbu Beroepsproduct: 2 x 28 sbu = 56 sbu Project Plant: 2 x 28 sbu = 56 sbu Nederlands / Engels Hoorcolleges, werkcolleges, practica, project, Groepsopdrachten Tentamen 3 ec Gewasbeschermingsplan 2 ec Project Plant 2 ec Periode 4 Zie informatie BlackBoard Hanny Pennekamp
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
61
2013
Onderwijseenheid
LTA325VN PROJECT TUIN- EN AKKERBOUW [v/h HTA200]
Competenties
III - opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek IX- brede professionalisering X- reflectief denken De student: Kan literatuur en/of praktijkonderzoek uitvoeren Kan een onderzoeksvoorstel schrijven Kan een onderzoeksrapport schrijven Kan projectmatig werken geen - diverse onderdelen van projectmatig werken beoefenen - wetenschappelijke literatuur zoeken/beschrijven - uitvoeren van intervisie - rapporteren over verloop/eindproduct onderzoek wekelijkse besprekingen met docent-begeleiders De module heeft een omvang van 392 sbu -14EC Nederlands Project, zelfstudie LTA325VN A projectplan LTA325VN proces LTA325VN presentatie/verslag Het hele jaar door geen Dick Kuiper MINOR (14 EC)
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
62
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
LDV107VN DIER EN GEZONDHEID [v/h PDG01] De module Dier en gezondheid heeft als doel om domeinspecifieke basiskennis aan te reiken die nodig is voor verdieping in de hoofdfase. Die basiskennis is vooral nodig bij de competenties Onderzoek, Bedrijfsvoering, Advisering en Kwaliteitszorg – dat zijn de specifieke competenties die een student aan het eind van de studie Diergezondheidszorg op niveau 3 moet beheersen. Zie onder Competenties
Ingangseisen Inhoud
Geen De inhoud is verdeeld over de volgende drie onderdelen: A. Dierverzorging, diervoeding en voortplanting B. Anatomie, fysiologie en pathologie C. Zoötechniek en gezondheidsleer
Studiebelasting
Onderdeel A: ca. 10 sbu contacturen, ca. 46 sbu zelfstudie Onderdeel B: ca. 30 sbu contacturen, ca. 54 sbu zelfstudie Onderdeel C: ca. 15 sbu contacturen, ca. 41 sbu zelfstudie
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Colleges Werkcolleges Practica
LDV107VN -A: 2 EC LDV107VN -B: 3 EC LDV107VN -C: 2 EC 3 (A-code) Boekjes van AOC, staan op Blackboard Sjieuwke Schenkel-Wind
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
63
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal
LDV104VN DIER IN BEDRIJF [v/h PDV01] Competentie 5: Optimaliseren van de bedrijfsvoering Competentie 6: Voorlichten en adviseren De student: kan gegevens verzamelen en beoordelen mbt de dierprestaties op een melkveehouderijbedrijf. geen Taak 1 Data-inspectie. het recente verleden beoordelen aan de hand van o.a. MPR-gegevens en (primaire en secundaire) STO-kengetallen m.b.t. diergezondheid, vruchtbaarheid, melkproductie, veevervanging en jongvee-opfok Taak 2 Dierinspectie & bedrijfsinspectie Oefenen in het waarnemen van dierprestaties (o.a. koesignalen) en externe milieufactoren (o.a. koecomfort) aan de hand van instructies. Oefenen in het zien van verbanden tussen data-inspectie en dier- en bedrijfsinspectie . Oefenen in het opsporen van mogelijke oorzaken van tegenvallende dierprestaties. Taak 3 Data-, dier- en bedrijfsinspectie Inventariseren en interpreteren van gegevens op een melkveebedrijf. Verbanden leggen tussen data-inspectie en dier- en bedrijfsinspectie. Sterkte-/zwakteanalyse. Opsporen van mogelijke oorzaken (milieufactoren) van tegenvallende dierprestaties. Trefwoorden / keywords Data-inspectie, dierinspectie, bedrijfsinspectie, anatomie, dierziekten, koecomfort, huisvesting, voervertering en -benutting, melkwinning. De module heeft een omvang van 196sbu Nederlands / Engels
Werkvorm(en)
Toetsing
Theorie: tentamen (3 EC’s) Taak 1: individueel verslag over MPR-gegevens van een demobedrijf (1 EC) Taak 2: deelnameplicht Taak 3: groepsverslag over de analyse van gegevens op een veehouderijbedrijf (3 EC’s, mits ook aan taak 2 is voldaan) Periode 1
Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon Opmerkingen
hoorcolleges werkcolleges training op Dairy Campus te Goutum en/of PTC+ te Oenkerk groeps- en individuele opdrachten
Hulsen, J., 2012, Koesignalen; praktijkgids voor koegericht management. VHL, Bedrijfsanalyse met behulp van STO’s repronummer12025 CRV, 2011, ‘Beslissen van kalf tot koe’. Yep Zeinstra
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
64
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
AGRARISCH BEDRIJF [v/h PLB01] Operationeel beheer van een agrarisch bedrijf (niveau 1 en 2) Advisering aanpassing bedrijfsvoering (niveau 1, gericht op de kwaliteit van het “advies”) De student: heeft inzicht in oorzaak-gevolgrelaties op productietechnisch terrein kan voorstellen leveren voor aanpassingen in de bedrijfsuitvoering kent het systeem van managen c.q. beslissingen nemen (via een besluitvormingsprocedure) weet gerealiseerde bedrijfsuitkomsten te beoordelen (=analyse) en naar oorzaken van (ongewenste) resultaten te zoeken (=diagnose).
Ingangseisen
Veehouderij/Diergezondheidszorgstudenten: kennis van dierprestaties (PDV01) Tuin-akkerbouwstudenten: kennis van plantengroei (PTA01)
Inhoud
Land- en tuinbouwbedrijven zijn vaak bedrijven, waarbij de eigenaar diverse functies combineert, zoals ondernemer, manager en vakman. Hij moet allerlei beslissingen nemen om zijn diverse en soms conflicterende doelstellingen te halen. Inzicht in het systeem van managen c.q. beslissingen nemen (via een besluitvormingsprocedure) is van groot belang. Geoefend zal worden in het beoordelen van gerealiseerde bedrijfsuitkomsten (=analyse) en het zoeken naar oorzaken van (ongewenste) resultaten (=diagnose). Bij deze module richten we ons op het managementterrein productie; de marketing (prijsvorming van inputs en outputs) wordt als gegeven verondersteld; qua rol van de boer staat de manager en vakman centraal en niet de ondernemer. Het eindresultaat bij deze module zijn voorstellen voor aanpassingen in de bedrijfsuitvoering zodat de gerealiseerde bedrijfsuitkomsten meer in lijn liggen met de gewenste uitkomsten. Het inzicht krijgen in oorzaak-gevolgrelaties op productietechnisch terrein staat centraal.
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Trefwoorden Managementcyclus, managementterreinen, operationeel en tactisch management, bedrijfsuitkomsten (economische en productietechnische), bedrijfsuitvoering, bedrijfsuitrusting, arbeidsbehoefte en –aanbod, waardering en kostenberekening van duurzame productiemiddelen, beoordeling van jaarresultaten, bedrijfseconomische kengetallen, exploitatierekening, input-output bodem, bouwplan, input-output melkvee, mineralenkringloop, mineralenbeleid. De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands Hoor-, werk- en responsiecolleges Groepsopdrachten (leertaken 1,2 en 3) Tentamencasus (individueel) 3 EC Rapportage over leertaak 3 (groepsopdracht) 3 EC Praktijkschoolweek Oenkerk of Dronten 1 EC PERIODE 2 [DG+AO] PERIODE 3 [ADMV-MV-TA] Diverse dictaten/readers – zie informatie op Studentnet Klaas Boorsma
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
65
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
LLB106VN LANDGEBRUIK [v/h PLB03] MV: Beheer (DV1), Beleid (DV7) en Veld onderzoek (DV8): comp.1 TA: Teeltplan (TA2), Beleid (TA7) en Onderzoek (TA8): De student kan: • De voor een functie bepalende gebiedskenmerken inventariseren en analyseren • De optimale locatie voor één of meerdere functies aangeven • De ruimtelijke relatie tussen functies aangeven • Op een integrale wijze komen tot een inrichtingsschets geen de beroepstaak is het opstellen van een inrichtingsschets middels het uitvoeren van een gebiedsinventarisatie, een functiegerichte gebiedsanalyse en het opstellen van een functiegeschiktheidskaart, danwel het in kaart brengen van de huidige hydrologische toestand van het bedrijf en zijn omgeving en een plan maken mbt een hydrologische wijziging in het gebied. Het product is een integrale inrichtingsschets. De gebiedsanalyse en het opstellen van de geschiktheidskaart gebeurt voor de eigen sector. De uiteindelijke inrichtingsschets komt tot stand via integratie van de bevindingen vanuit de verschillende invalshoeken. De activiteiten vinden voornamelijk plaats in majorspecifieke groepjes. Trefwoorden / keywords Gebiedsvisie/-plan, kaartgebruik, bodemkunde, hydrologie, biologische, fysischchemische analyse, occupatie, geschiktheidskaart, inrichtingsschets. De module heeft een omvang van 196 sbu – 7EC Nederlands (gast)college, werkcollege, excursie, practicum, groepswerk 1. Tentamen rol 1 2 credits 2. (opdrachten rol 1 + groepscijfer eindverslag rol 2)/2 2 credits 3. Presentatie rol 2 3 credits periode 2 reader en (deels zelf te verzamelen) gebiedsinformatie Dick Kuiper
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
66
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
LLB101VN JE STUDIE, JE TOEKOMST: ORIENTATIE OP OPLEIDING EN WERKVELD [v/h PLB11] 1.voorbereiden en verwoorden van beleid 2 reflectief denken 3 opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek 4. voorlichten en adviseren 5. brede professionalisering De student heeft een beeld van het werkveld en de mogelijke beroepen hierin, waar de opleiding voor opleidt. De student weet welke beroepen voor hemzelf interessant zijn. De student schat in welke competenties hij tijdens zijn studie moet gaan verwerven om dit beroep later te kunnen uitoefenen. De student kan een eenvoudig onderzoeksverslag schrijven, met een Engelse samenvatting en daarvoor effectief gebruik maken van word. De student kan een presentatie geven en daarbij effectief gebruik maken van Powerpoint. De student kan een effectieve poster maken. De student heeft een beeld van het landbouwbeleid in Nederland. geen Trefwoorden / keywords werkveldoriëntatie, project, communicatieve vaardigheden, ICT, Engels,statistiek Beroepstaak 1: verkenning van studie en beroep Beroepstaak 2: verzamelen en analyseren van onderzoeksresultaten Beroepstaak 3 verkenning vqn de sector Beroepstaak 4 presentatie (poster) van kans of bedreiging in de sector.
Studiebelasting
De module heeft een omvang van 196 sbu Verdeling:
Taal Werkvorm(en)
Nederlands / Engels Engels, ict, communicatie, :statistiek, werkcollege project: groepsbesprekingen, presentaties, gastsprekers werkveldoriëntatie: presentaties, interview, A: onderzoeksverslag 1 EC B: posterpresentatie 3 EC C: tentamen 3 EC 1 Zie boekenlijst Nico Konijn Zie informatie Blackboard
Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
67
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon/ modulecoördinator Opmerkingen
LLB102VN Effectief adviseren [v/h PLB13] Landbouwcompetenties 3. Opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek 5. Optimaliseren van de bedrijfsvoering 6. Voorlichten en adviseren 9. Brede professionalisering 10. Reflectief denken Alle competenties op niveau 1. Bedrijfskundecompetenties: Plannen, onderzoeken, effectief omgaan met informatie en communicatie. Alle competenties op niveau 1. De student • kan literatuuronderzoek uitvoeren • kan praktijkonderzoek uitvoeren • kan een adviesrapport opstellen • kan een adviesgesprek voeren • heeft zicht op eigen kwaliteiten • kan reflecteren op eigen professioneel handelen • kan onderscheid maken tussen feiten en meningen • heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden PLB11: communicatie (presenteren, rapporteren), Word, statistiek Adviesvaardigheden (gesprekstechniek, adviesrapport) Onderzoeken Jongveeopfok (DG/MV) of plantontwikkeling (TA) Statistiek 7 ec’s 7x28 = 196 studiebelastingsuren Nederlands Hoorcollege, werkcollege, practica, bedrijfsbezoek LLB102VN A: Adviseren, 3 ec’s, gesprekstechniek LLB102VN B: Onderzoek (vakinhoud + statistiek), 3 ec’s, adviesrapport + onderzoeksrapport LLB102VN C: Vakkennis, 1 ec toets Voor nadere informatie wordt verwezen naar het moduleboek dat op Blackboard staat. Periode 2 • Basisstatistiek, VHL-dictaat 11013 Alleen voor Melkveehouderij/Diergezondheidszorg: • Hulsen, J. en B. Klein Swormink, 2005, Jongvee, praktijkgids voor opfok van kalf tot vaars. Uitgeverij Roodbont, Zutphen. ISBN 90 75280 66 1 Alleen voor Tuinbouw en Akkerbouw: Raven, P.H. et al, Biology of Plants, W.H. Freeman and co, New York. ISBN 978-0-71671007-3, 7e druk of later. Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Yvonne Kuipers – KPY [email protected] Verplaatsing naar periode 3 is in beraad
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
68
2013
Onderwijseenheid
LLB103VN DUURZAME KETEN EN KWALITEIT [v/h PLB17]
Competenties
competentie 1 : Opstellen strategisch plan competentie 4 : Vermarkten van producten en diensten competentie 6 : Voorlichten en adviseren competentie 8 : Ontwikkelen en uitvoeren van kwaliteitszorgsysteem competentie 9 : Brede profesionalisering competentie 10:Reflectief denken De student: IN ONTWIKKELING - BLIJKT NA EERSTE UITVOERING geen Trefwoorden / keywords Duurzaamheid, wensen van de consument, voedselveiligheid, kwaliteitseisen, wet- en regelgeving, kwaliteitshandhaving, ketengerichte productie, marketing Inhoud / contents Context: Rol: kwaliteitsmedewerker (bij klein bedrijf neemt de ondernemer vaak die rol op zich) Beroepsproduct: ketenbeschrijving, recall en een klachtenafhandeling inclusief verbeterplan in bedrijf De module heeft een omvang van 196 sbu Nederlands hoorcolleges; werkcolleges; opdrachten; practicum tentamen 3.00 ec Opdrachten practicum en Plant of Dier 1.00 ec Beroepsprodukt 1(40%),2(20%) en 3(40%) 3.00 ec 3 geen Dick Kuiper
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
69
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
LTA104VN PLANT [v/h PTA01] V. Optimaliseren bedrijfsvoering (niveau1) VIII. Ontwikkelen en uitvoeren van kwaliteitszorgsystemen (niveau1) De student: Begrijpt het functioneren van planten Kan zo de mogelijkheden van sturing bij gewasgroei aangeven. Biologie op HAVO-niveau Trefwoorden / keywords Plantenanatomie, plantenmorfologie, licht en straling, fotosynthese, ademhaling, waterbehoefte en waterbalans van planten, invloed van temperatuur, biologie van ziekteverwekkers bij planten Inhoud / contents Het beroepsproduct wat in deze module gemaakt moet worden is een teelthandleiding van een gewas. De rol die erbij hoort is teeltspecialist. Deze functie komt voor in grote (glastuin)bedrijven. Bij kleinere bedrijven worden de werkzaamheden meestal uitgevoerd door de ondernemer of de deskundigheid wordt ingehuurd, b.v. DLV, Agrifirm enz. Bij deze module richten wij ons op wat de invloed van licht, water en temperatuur is op de groei van de plant en de verschillende types van belagers, die een gewas kunnen aantasten De processen, die hierbij een rol spelen komen aan de hand van een aantal kleinere aan de praktijk ontleende opdrachten aan de orde en worden indien nodig toegelicht in een aantal hoorcolleges.
Studiebelasting
De module heeft een omvang van 196 sbu
Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
Hoorcolleges, werkcolleges, practica ,groepsopdrachten Kleine opdrachten of tentamen 3 EC’s Teelthandleiding /verdediging 4 EC’s
Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
1 Boek: Raven, Evert en Eichhorn. 2005. Biology of plants, 7nd ed. Freeman IBSN 07167-1007-2 Cees Gauw
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
70
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
LST428VNL PROJECTSTAGE [v/h HST22 ]
III. Opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek IX Brede Professionalisering X Reflectief denken Extra: Competenties naar keuze Alles op niveau 3 Opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek - kan een onderzoeksvoorstel opstellen - kan praktijkonderzoek uitvoeren - kan onderzoeksgegevens verwerken en analyseren - kan een onderzoeksrapport schrijven - kan onderzoeksresultaten vertalen naar de praktijk Brede profesionalisering - heeft inzicht in ontwikkelingsmogelijkheden van beroepen - heeft inzicht in de eigen verwachtingen van toekomstig beroep - kan zich op een professionele manier in een beroep inzetten en ontplooien - kan projectmatig werken Reflectief denken - kan reflecteren op eigen professioneel handelen - heeft inzicht in eigen en andermans normen en waarden - kan een eigen mening ontwikkelen over belangrijke zaken die spelen in het werkveld
Ingangseisen
- 60 EC behaald in de hoofdfase (excl. OS) - oriëntatiestage afgerond - module HLB15 gehaald
Inhoud Studiebelasting
nvt 28 ec = 784 sbu
Taal Werkvorm(en) Toetsing
nvt nvt De beoordeling vindt plaats door de docentbegeleider, na overleg met de begeleider vanuit het bedrijf, en heeft de vorm van een voldoende/onvoldoende. De beoordeling betreft: - het functioneren op basis van het door de stagebieder ingevulde beoordelingsformulier (halverwege de stage krijgt de stagiair feedback in een functionerigsgesprek met de stagebieder) - de persoonlijke leerdoelen op basis van het reflectieverslag - het project op basis van het onderzoeksverslag
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
1+2 Theo Smit
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
71
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting
LAO428VNL Afstudeerproject landbouw
[v/h HAF2] III. Opzetten en uitvoeren toegepast onderzoek (niveau 3) VI. Voorlichten en adviseren (niveau 3) X Reflectief denken (niveau 3) -Het kunnen formuleren van een adequate probleemstelling -Het kunnen kiezen van een juiste methodologische aanpak -Het kunnen opzetten van een projectorganisatie -De opeenvolgende fasen in een project kunnen begroten (qua tijd/geld) -Het kunnen samenwerken in teamverband -Als team zelfstandig een project uit kunnen voeren -Het kunnen ontsluiten van (literatuur)bronnen -Het kunnen analyseren van de onderzoeksgegevens en daaruit relevante conclusies trekken -Het kunnen schrijven van een helder en correct verslag -Het kunnen verdedigen van de uitkomsten van het onderzoek aan de hand van mondelinge presentatie -105 EC behaald (excl. PS) -Goedgekeurd projectplan -PS afgerond 28 ec = 784 sbu
Taal Werkvorm(en) Toetsing
NL, eventueel Engels
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
3+4
Uiteindelijk via schriftelijke en mondelinge presentatie van het project
Theo Smit
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
72
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
LST112VN Propedeusestage [v/h PLBST]
IN ONTWIKKELING V. Optimaliseren bedrijfsvoering VI Voorlichten en adviseren VII. Leiden van een bedrijf X Reflectief denken IX Brede Professionalisering (Alle competenties op niveau 1) De student verruimt zijn kennis, inzicht en vaardigheden dmv praktische werkzaamheden De student verbetert zijn sociale functioneren De student verbetert zijn spreekvaardigheid in een vreemde taal (bij buitenlandstage) Student voegt zelf nog persoonlijke leerdoelen toe 12ec = 392 sbu Nvt Via nabespreking formulier ingevuld door de stagebieder Via nabespreking met studieloopbaanbegeleider 4 Theo Smit Wordt momenteel herzien
LSV102VN Verslaglegging Propedeusestage IN ONTWIKKELING
X Reflectief denken IX Brede Professionalisering (Alle competenties op niveau 1) De student schrijft een inhoudelijk goed verslag zonder spel- en stijlfouten Student evalueert persoonlijke leerdoelen toe en reflecteert op functioneren en persoonlijke groei
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting
LLB101VN[PLB11 ]
Taal Werkvorm(en) Toetsing
nvt Nvt Via beoordeling stageverslag (naar inhoud en naar vorm) Via nabespreking met studieloopbaanbegeleider 4 Van Bouwplan tot Rapport [Kuipers/Westra 2013] Theo Smit Wordt momenteel herzien
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
2 ec = 56 sbu
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
73
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing
LST214VNL ORIËNTATIESTAGE 14ec HST1 IX Brede Professionalisering X Reflectief denken (Alle competenties op niveau 2) De student orienteert zich op zijn latere beroep De student is in staat een bewuster(re) keuze te maken voor de verdere studieroute aangezien er vooral voor de tweede helft van de hoofdfase keuzes gemaakt moeten worden omtrent projectstage, verder te volgen modules en afstudeerproject De student is in staat te beschrijven de plaats in de sector en in de keten van de stagebiedende organisatie, de karakteristieken van de organisatie, haar activiteiten en produkten De student is in staat aan te geven waar zijn sterke en zwakke punten liggen m.b.t. zijn communicatieve en sociale vaardigheden, alsmede vaardigheden mbt ICT, omgang met dieren etc. De student is in staat een verslag te schrijven dat voldoet aan een logische opbouw en geen stijl- en spelfouten bevat. Propedeuseniveau 14 ec = 392 sbu nvt Via beoordeling stageverslag
LST207VN ORIËNTATIESTAGE 7ec [HST1] IX Brede Professionalisering X Reflectief denken (Alle competenties op niveau 2) De student orienteert zich op zijn latere beroep De student is in staat een bewuster(re) keuze te maken voor de verdere studieroute aangezien er vooral voor de tweede helft van de hoofdfase keuzes gemaakt moeten worden omtrent projectstage, verder te volgen modules en afstudeerproject De student is in staat te beschrijven de plaats in de sector en in de keten van de stagebiedende organisatie, de karakteristieken van de organisatie, haar activiteiten en produkten De student is in staat aan te geven waar zijn sterke en zwakke punten liggen m.b.t. zijn communicatieve en sociale vaardigheden, alsmede vaardigheden mbt ICT, omgang met dieren etc. De student is in staat een verslag te schrijven dat voldoet aan een logische opbouw en geen stijl- en spelfouten bevat. Propedeuseniveau 7 ec = 196 sbu nvt Via beoordeling stageverslag
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
74
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Studieloopbaanbegeleiding Landbouw [SLB] IX Brede Professionalisering X Reflectief denken Verder afhankelijk van individuele leerdoelen Persoonlijke leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
geen
Studiebelasting
16 EC = 448 sbu Jaar 1: 3 EC + 1 EC assessment PSLB1-2-3 / PASS Jaar 2: 4 EC HSLB2 Jaar 3: 4 EC HSLB3 Jaar 4: 4 EC HSLB4
Taal Werkvorm(en)
NL Adviesrelatie student en studieloopbaanbegeleider: Reflectie- en voortgangsgesprekken groepsgewijs en individueel Daarnaast enkele werkcolleges, presentaties, excursie, zelfstudie
Toetsing
LSB101,2,3VN propedeuse/portfolio 3 ec LAS100VN assessment1 ec
reflectie op eigen persoonskenmerken, daarmee samenhangende houding, vaardigheden en kennis en ontwikkeling daarvan sturing van ontwikkeling van competenties bewust kiezen van keuzemodulen, stages en afstudeerproject colloquium buitenlandse excursie vrije activiteiten Trefwoorden: persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), reflectie op en bijstellen van competentieontwikkeling, eigen leerdoelen, vrije taken, portfolio
Hoofdfase: portfolio 6 EC Vrije activiteiten 3 EC Colloquium 1 EC Buitenlandse excursie 2 LSB201,2,3,4VN LSB301,2,3,4VN LSB401,2,3,4VN
Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
EC
1-4 Sjieuwke Schenkel-Wind
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
75
2013
Onderwijseenheid Competenties Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
Studiebelasting Taal Werkvorm(en) Toetsing Periode Verplichte literatuur Contactpersoon Opmerkingen
EMI546VN Cursus dierenartsassistent (voorheen hex46) NVT Het voltooien van de cursus levert de paraveterinaire aantekening op die je het recht geeft om bepaalde handelingen te verrichten bij dieren zoals bloed aftappen, injecties geven en assisteren bij geboortes. De wettelijk vereiste basis voor deze aantekening komt voort uit samenwerking van de Hogeschool van Hall Larenstein met Nordwin College in Leeuwarden Propedeuse gevolgd hebben Als je extra aandacht wil besteden aan vaardigheid in handelingen aan dieren, kun je de cursus dierenartsassistent opnemen in je studie. De cursus bestaat uit zelfstudie, theorielessen, practica en stage. De zelfstudie wordt afgesloten met een toets. De theorielessen en practica e worden gegeven in de 2 periode, in de A-code (op de maandag en de donderdagmiddag. Ook de lessen worden afgesloten met een toets. De stage op een DAP, waarin je bepaalde handelingen moet oefenen, beslaat 700 uren. Voor 200 uren krijg je vrijstelling als je in je vooropleiding of in de propedeuse een dierverzorgingsstage hebt gelopen. Voor het volgen van deze cursus krijg je van de Hogeschool van Hall Larenstein een gedeeltelijke compensatie in tijd. Voor de theorie krijg je een compensatie van 196 sbu: in periode 2 geldt de cursus als een keuzemodule (EMI546VN, roostercode A). De stage bij een DAP levert je 280 uur compensatie op: studenten DM kunnen 280 uur stage van hun orientatiestage aan deze cursus besteden. Dit betekent dat je nog 13 weken in de major-stage moet uitvoeren. De orientatiestage mag niet bij hetzelfde adres plaatsvinden als de DAP-stage. De overige DAP-stage uren (220 uur) zijn eigen investeringen en moet je op een ander moment maken, b.v. gedurende weekeindes of in vakanties 7 ec = 196 sbu Nederlands Zelfstudie, theorielessen, practica en stage. Schriftelijke toetsing 7 ec Periode 2 Studiemateriaal wordt beschikbaar gesteld via blackboard. Sjieuwke Wind, [email protected] EMI546VN is een externe cursus aangeboden door AOC Friesland en Van Hall Larenstein Leeuwarden en kost 1075 Euro. Inhoudelijk is de module voor een HBO’er niet zwaar, maar de cursus brengt veel (leer)werk met zich mee. In principe kan een deel van de orientatiestage besteed worden aan de DAP stage. Indien het beter uitkomt om een deel van de majorstage daaraan te besteden dan kan dat na overleg met de stagecoordinator Hans Bezuyen. De plaatsing van deze cursus gaat op basis van inschrijving bij het Nordwin College. Er dienen minimaal 20 deelnemers te zijn er wordt een maximum van 30 deelnemers gehanteerd. In periode 1 wordt er een bijeenkomst gepland voor de cursisten waarbij de invulling wordt besproken.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
76
2013
MODULES VAN ANDERE OPLEIDINGEN
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
77
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud Studiebelasting
Taal Werkvorm(en) Toetsing
Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon Opmerkingen
LLG335VN Klanten vinden en binden (voorheen hhg35) Klanten vinden en binden: het eigen functioneren op verkooptechnisch gebied kunnen evalueren en aan de doelen van het bedrijf kunnen koppelen, daarbij uitgaand enerzijds van standaardcompetenties van de verkoper (offertes, salesplan, sectoranalyse, standopbouw en bezetting, verkooptechniek en – gesprek) en anderzijds van de eigenheid van de klant. Klanten vinden en binden: het eigen functioneren op verkooptechnisch gebied kunnen evalueren en aan de doelen van het bedrijf kunnen koppelen, daarbij uitgaand enerzijds van standaardcompetenties van de verkoper (offertes, salesplan, sectoranalyse, standopbouw en bezetting, verkooptechniek en – gesprek) en anderzijds van de eigenheid van de klant. Propedeuse en HDM-22 gevolgd hebben Alles wat de verkoop betreft, profit zowel als niet profit Tentamen 2ec Cases, presentatie 2ec Verkooptechniek, meeloopdag met vertegenwoordiger 3 ec Nederlands Hoorcollege, werkcollege, practicum, meeloopdag met vertegenwoordiger LLG335VNA Tentamen: cijfer LLG335VNB Cases: 4 tot 5 deelcases, met cijfer, eindpresentatie die dubbel telt, daar het gemiddelde van. LLG335VNC Verkooptechniek: aanwezigheid plus verslag (cijfer) Credits worden pas toegewezen als aan alle onderdelen van de onderwijseenheid is voldaan. Het aantal credits toegewezen aan de deeltoetsen geven zowel studiebelastingsuren als de relatieve weging in het eindcijfer van de module aan. 2 en 4 1. Verkooptechniek: Dictaat 4034 (op Blackboard), dictaat 5070 (repro) 2a. Cases:
B. Verhage. Grondslagen van de marketing, Stenfert Kroese, zesde of latere druk R. Plattel (2008 of latere druk), Succesvolle offertes. Handleiding bij het schrijven van offertes en projectvoorstellen. Academic Service ISBN 97 8905 2616704
2b. Duits:
Dictaat 9028 (blackboard)
3. Marketingcommunicatie:
J. Baccarne (2006). Competentietraining Marketingcommunicatie. Boom Onderwijs,ISBN:97 890 85061724
Merijn Knibbe, [email protected]
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
78
2013
HHG36 Animal Welfare Quality Management (awqm3) Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen
Inhoud
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en)
LLG336VN Animal Welfare Quality Management (awqm3) (voorheen hhg36) De volgende competenties komen in deze module aan de orde DM3: Planmatig organiseren van activiteiten DM5: Kiezen en toepassen van kwaliteitszorgsystemen ten behoeve van dierbeheer DM8: Vertalen van belangenconflicten naar houdingen in mens-dierrelaties De student heeft inzicht in de rol van een adviseur in kwaliteitszorgsystemen De student kan een adviesgesprek voeren en daarbij omgaan met weerstand De student heeft inzicht in de basisprincipes van kwaliteitszorg en de toepassing van HACCP systematiek De student kan knelpunten met betrekking tot dierenwelzijn en gezondheid beschrijven met behulp van HACCP methodiek. Module Animal (LLG338VN) en Module Welfare (LLG353VN) Deze modulen worden sterk aanbevolen maar omdat LLG336VN een verplichte CAM module is kan deze in overleg ‘los’ gevolgd worden. De module is alleen toegankelijk voor studenten die jaar 1 en 2 gevolgd hebben. Leertaak 1: In deze korte leertaak bestudeer en beschrijf je de capaciteiten en kennis die een adviseur nodig heeft om goed te functioneren. Ook beschrijf je de stappen in het adviesproces. Voldoende uitvoering van deze taak is noodzakelijk voor behalen punten leertaak 3. Leertaak 2: Op basis van een bedrijfsbeschrijving (je mag hier ook een eigen bestaand bedrijf inbrengen) maak je een rapport waarin je de bedrijfsprocessen beschrijft. Hierbij ligt het accent op de punten in het bedrijfsproces die risico’s voorwelzijn en gezondheid van de dieren met zich meebrengen. Het verslag wordt geschreven vanuit de systematiek van kwaliteitszorg met onder meer aandacht voor HACCP en aanverwante methoden. Leertaak 3: Hier werk je aan de hand van een case studie waarin welzijn en gezondheid van dieren centraal staan. De case studie is een beschrijving van een situatie waarin welzijn en gezondheid van dieren risico’s lopen. Op basis hiervan schrijf je in een klein groepje een rapport waarin je de situatie analyseert en adviezen geeft om risico’s te verminderen. Dit rapport verdedig je in de vorm van een individueel rollenspel waarin je als adviseur laat zien dat je kunt omgaan met weerstand (en verstand van zaken hebt). Er worden regelmatig cases toegevoegd maar op dit moment zijn er onder meer cases m.b.t. overgewicht bij paarden op een manege, vermindering antibiotica gebruik op een melkveehouderijbedrijf, welzijn konijnen op een kinderboerderij en opvang van in beslag genomen pups. Leertaak 1 is een opdracht groepjes van 2 studenten, verslaguitwerking 6 uur Leertaak 2 wordt uitgevoerd met behulp van hoor en werkcolleges en groepsbesprekingen (16 uur), en uitwerking en verslaglegging opdrachten 60 uur. Leertaak 3 bestaat uit workshops advisering 20 uur, het uitwerken van het adviesrapport 60 en deelname aan groepsdiscussies uur en de voorbereiding op het adviesgesprek. Nederlands Groepswerk: Leertaak 1 wordt uitgevoerd als duo-opdracht. De andere 2 leertaken worden uitgevoerd in groepjes van 4. De begeleidende docent treedt op als expert. Colleges: De leertaken worden ondersteund met een beperkt aantal colleges over advisering en kwaliteitszorg. Practicum adviseren: Om het adviseren te oefenen in onder meer rollenspellen wordt er gewerkt in practicumgroepen van maximaal 16 personen. Gastlezing: Een adviseur uit de praktijk zal inzicht geven in zijn/haar
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
79
2013
Toetsing
ervaringen. Terugkoppeluren: Er is geen tentamen in deze module. Om de inhoudelijke kwaliteit van je verslag te waarborgen is er een aantal keren een feedback moment op je verslaglegging. Onvoldoende kwaliteit van de verslaglegging kan leiden tot uitsluiting van het mondelinge examen. Leertaak 1: Voldoende uitvoering voorwaarde punten leertaak 3 LLG336VNA LLG336VNB
Leertaak2: Voldoende rapport Voor het rapport krijg je een cijfer Leertaak 3: Voldoende rapport en adviesgesprek
3 ec 4 ec
Bij deze leertaak is deelname aan de workshops advisering en een voldoende uitvoering van het adviesrapport voorwaarde voor deelname aan het adviesgesprek. De adviesvaardigheden worden getoetst in een individueel rollenspel (mondeling examen) en de beoordeling is in de vorm van een cijfer.
Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon Opmerkingen
Credits worden pas toegewezen als aan alle onderdelen van de onderwijseenheid is voldaan. Het aantal credits toegewezen aan de deeltoetsen geven zowel studiebelastingsuren als de relatieve weging in het eindcijfer van de module aan. 3 en 4 Adviseren ‘Feilloos adviseren’ of P. Block (ISBN: 9052613389) of gelijkwaardig (eerder aangeschaft voor de studie). ‘Richtlijnen voor verslagen’ (05070). Materiaal op Blackboard Corine Oomkes, [email protected]
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
80
2013
Onderwijseenheid Competenties
Leerdoelen
Ingangseisen Inhoud
LLG337VN Leidinggeven in dierbedrijven (praktijkmanagement) (voorheen hhg37) Formuleren van (dier)beleid Inventariseren van diergerelateerde richtlijnen Resultaatgericht samenwerken in multidisciplinair teamverband Na het volgen van deze module hebben studenten: • Inzicht geven in de complexiteit van de functie van praktijkmanager • Inzicht in veranderingsprocessen en kwaliteitssystemen Na het volgen van deze module kunnen studenten: • Bedrijfseconomische berekeningen ten behoeve van de bedrijfsvoering van een praktijk uitvoeren • Kwaliteitszorgprocessen initiëren en begeleiden propedeuse gevolgd hebben De (veterinair) praktijkmanager heeft een veelomvattend pakket aan taken om een praktijk soepel te laten draaien. Aanleiding om een manager aan te stellen is vaak dat de bedrijfsprocessen niet soepel lopen of de bedrijfsresultaten tegen vallen. Om als manager strategische keuzes te maken is kennis van bedrijfseconomie dan ook noodzakelijk. Verder behoeven dierbedrijven uiteraard doorlopend aansturing op bedrijfseconomisch gebied, bijvoorbeeld om te bepalen welke investeringen verantwoord zijn, wat goede prijzen zijn, etc. In toenemende mate worden de processen in (dier)bedrijven in kwaliteitszorgsystemen gevat. Vaak zijn dit systemen vanuit beroepsverenigingen of certificeringsorganisaties, zoals ISO. Binnen deze module wordt aandacht besteed aan de ISO-systematiek. Daarnaast is het aansturen van veranderingsprocessen een belangrijk onderwerp in deze module, omdat het werken met een praktijkmanager in veel gevallen een flinke verandering voor de professionals in de praktijk zal betekenen. De mooie (bedrijfseconomische) plannen van de manager moeten natuurlijk ook in vruchtbare aarde vallen binnen de praktijk. Deze kennis en vaardigheden zijn echter ook goed te gebruiken in managementfuncties bij andere dierbedrijven dan veterinaire praktijken. Te denken valt aan zorgboerderijen, dierenpensions en –opvang, dierentuinen en paardenhouderijen.
Studiebelasting
Taal Werkvorm(en) Toetsing
7 credits Colleges: 73 uur Groepswerk: 63 uur Zelfstudie: 60 uur Nederlands hoorcollege, practica, zelfstudie, workshops LLG337VNA Leertaak 1 2 ec LLG337VNB Leertaak 2 3 ec LLG337VNC Tentamen 2 ec Met het groepsproduct van leertaak 1 worden de onderdelen kwaliteitszorg, organisatie en verandermanagement beoordeeld. Met het groepsproduct van leertaak 2 worden de onderdelen bedrijfseconomie en verandermanagement beoordeeld. Verder geldt een aanwezigheidsplicht bij de workshops (3) en gastcolleges (2). Met het individuele tentamen worden de onderdelen bedrijfseconomie (75%) en kwaliteitszorg en verandermanagement (25%) getoetst.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
81
2013
Elk toetsingsonderdeel moet met een voldoende worden beoordeeld (hetzij met de beoordeling "voldoende" hetzij met een cijfer ≥ 5,5). Raadpleeg voor de gedetailleerde beoordelingscriteria het moduleboek en/of de tentamenopgave.
Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon Opmerkingen
Credits worden pas toegewezen als aan alle onderdelen van de onderwijseenheid is voldaan. Het aantal credits toegewezen aan de deeltoetsen geven zowel studiebelastingsuren als de relatieve weging in het eindcijfer van de module aan. 1 en 4 Welten & Clerx (2005), Bedrijfseconomische grondbeginselen. WoltersNoordhoff, ISBN: 9789001818319. reader bedrijfseconomie (05116), 9,reader management accounting for non-specialists (4009), door DM ook gebruikt in LDM16VE. Susan Ophorst, [email protected] Deze module maakt deel uit van de majoren Companion Animal Management en Diergezondheidszorg en de minor veterinair praktijkmanagement.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
82
2013
Onderwijseenheid Competenties
LLG353VN Animal Welfare (voorheen hdm53) De volgende Diermanagement competenties worden gedurende de module getraind en getoetst in het tentamen en de leertaken: Resultaten van wetenschappelijk onderzoek vertalen naar welzijnsstandaarden
Morele waarden vertalen naar welzijnsstandaarden
Welzijnsstandaarden inpassen in bedrijfsvoering of onderzoek
Checklist opstellen en handleiding auditor
Leerdoelen
Student verdiept zich in ethische vraagstukken rond dierenwelzijn en diergezondheid, heeft als taak om verschillende multidisciplinaire onderwerpen te integreren, vergaart kennis over kwaliteitszorgsystematiek, benoemt hierbij de ccp’s, leert een risico analyse te maken en past dit toe bij het ontwikkelen van een checklist op basis van de Welfare Quality systhematiek.
Ingangseisen
Geen, voorkeur voor LLG338VN
Inhoud
Gezondheid en welzijn zijn aspecten die steeds belangrijker worden bij het houden van dieren maar ook bij het uitvoeren van dierexperimenten in het veld. Tegenwoordig worden er in steeds meer sectoren kwaliteitssystemen ontwikkeld met o.a.doel het welzijn van dieren zo goed mogelijk te garanderen. Zo zijn er in de landbouw en in de proefdiersector al veel bedrijven die op deze manier het welzijn en de gezondheid toetsen. De module heeft twee leertaken. In de eerste leertaak wordt er met 2 personen een review of kritische literatuurbeschrijving over een specifiek vraagstuk mbt welzijn binnen het werkterrein van je major. In de tweede leertaak leert de student in groepsverband van 4-5 studenten een checklist te ontwerpen waarin op overzichtelijke wijze alle punten waarover kwaliteitseisen zijn geformuleerd, opgesteld worden. Daartoe ga je stapsgewijs een life event (bv transport van een bepaalde diersoort, introductie in een koppel etc) beschrijven, onderzoekt hierin de beheersbare critical control points en maakt een risico analyse. Na dit onderzoek stel je als groep een checklist samen op basis van de Welfare Quality systematiek. Een checklist bevat in overzichtelijke categorieën alle punten waarover kwaliteitseisen zijn geformuleerd en heeft als doel om een antwoord te geven op de vraag: “hoe doen wij het als organisatie in relatie tot onze missie, visie en kwaliteitseisen”. In de sector van de wilde dieren kun je dan denken aan het ontwerpen van een checklist voor het toetsen van het welzijn van otters in een herintroductieproject.
Studiebelasting
7 ec totaal, waarbij LT 1 2 ec (review/ kritische literatuurstudie) (ondersteuning/ tutorbegeleiding 8 uur, groepswerk LT1 30 uur) + aanwezigheid van practica en gastcolleges (practica 10 uur, gastcolleges 4 uur); LT 2 2 ec (checklist, handleiding auditor, onderbouwing groepswerk 44 uur, assessment 6 uur, ondersteuning/ tutorbegeleiding 6 uur) LT 3 (schriftelijk tentamen) 3 ec (colleges 44 uur, zelfstudie 40 uur)
Taal
Nederlands
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
83
2013
Werkvorm(en)
Hoorcolleges, werkcolleges, practica, tutorbegeleiding, uitwerking van leertaken deels groepswerk en deels individueel
Toetsing
LLG353VNA LLG353VNB
LLG353VNC
Periode Verplichte literatuur
Contactpersoon
LT 3: schriftelijk tentamen: cijfer > 5.5 LT 1: review/ kristische literatuurstudie, maximaal 5 A4’s, minimaal 5 wetenschappelijke bronnen, cijfer > 5.5 + aanwezigheid practica en gastcolleges: student dient lijfelijk aanwezig te zijn en een actieve houding tonen. Bij afwezigheid met geldige reden herkansen of vervangende opdracht. LT 2: onderbouwing, checklist en handleiding auditor, groepscijfer voor verslag > 5.5, telt voor 70 % mee van eindcijfer LT 2, individuele verdediging van verslag, cijfer > 5.5, telt voor 30 % mee van eindcijfer LT 2
Credits worden pas toegewezen als aan alle onderdelen van de onderwijseenheid is voldaan. Het aantal credits toegewezen aan de deeltoetsen geven zowel studiebelastingsuren als de relatieve weging in het eindcijfer van de module aan. Periode 2 en 3 Boek Animal Welfare (verplicht voor DM studenten) M. C. Appleby, J. A. Mench, I. A. S. Olsson, B. O. Hudges (2011). Animal Welfare. Cambridge USA: CABI Overige informatie wordt tijdens deelname aan de module bekend gemaakt. Alice Buijsert, [email protected]
Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
84
2013
Unit of study Competences
Learning outcomes
Entry requirements/prerequisites
Contents
Keywords
Student workload
Language Teaching methods
Examination
LDM221VE Reproduction management (voorheen hdm21(E) ) quality care system (policy life cycle) for management of an animal population design a (breeding) policy translate research into practice • Students understand scientific publications in the fields of study they encountered in this module and participate in the translation of this information into a breeding policy / management plan, including recommendations for reproduction conditions and for convincing stakeholders. • Students can recognise incorrect information on these subjects, • Students can mediate between the interests of breeders / the public and the interests of animal populations • Secondary school / HAVO knowledge of genetics (Mendel, DNA, complementary N bases, Hardy Weinerg) and reproduction (hormones, anatomy, physiology) • If necessary an additional VIP course genetics and reproduction Population management and breeding policy are based on knowledge of the reproduction of a species and on the results of scientific research. Population characteristics are measured and used in calculations of genetic health parameters of a population. Taxonomy, biodiversity, EEP, genetic & demographic population management, in situ/ ex situ populations, conservation unit, population genetics, Hardy Weinberg, inbreeding, selection, bottleneck, small populations, genetic diversity (H, A, P), genetic drift, effective population size Ne, founder effect, extinction vortex, electrophoresis of DNA and allozymes, PCR, DNA-fingerprints/profiles, markers, sequencing, mtDNA, parentage, identification, genetic distance, phylogenetic tree, haplotype network, sexual selection, parental investment, mate choice, parent/offspring-conflict, socialisation, development of behaviour, breeding value, selection index, classic and new reproduction techniques In total 7 ec = 196 study hours 4 ec = 112h = lectures (46h), exam study (66h) 3 ec = 84h = case study (60h), practicals (24h) Written material in English; Oral language English (period 1); Dutch (period 2, period 4) • CASE STUDY: african wild dog, domestic dog breed, horse breed or lab mouse Task: Define the genetic and demographic problems of an animal species / breed; analyse the population parameters; formulate a management goal / breeding goal; write a management plan / breeding policy; include recommendations for the implementation / communication to convince the stakeholders • LECTURES: population management + genetic calculations + biological clocks + DNA reading + reproduction + ethology of reproduction • PRACTICALS: DNA (PCR + electrophoresis) - reproductive organs (♀) – reprod. Organs (♂) - Breeding Value Estimation - Population Viabilty Analysis (PVA) with vortex model LDM221VEA exam E&R (ethology 50% + reproduction 50%) Mark; multiple choice questions + open questions LDM221VEB exam Frankham (population mgt. 33% + gen.calculations 33% + DNA reading 33%) Mark; open questions LDM221VEC case report (mark) including case assessment + case workshop + 5 practicals (all sufficient / voldaan) A, B and C must be graded as ≥ 5.5 Re-exams in august and week 8+9 of period 1, 2, 4; practical resits in period 1,2,
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
85
2013
Period Mandatory literature
Contactperson Remarks
4 Credits will be awarded only once all elements of the module have been marked sufficient. The number of credits assigned to each element indicates both the number of study load hours and their relative weighting in the calculation of the final mark for the module. Period 1 (C-code); period 2 (B-code); period 4 (C-code) required <>R.Frankham, J.D.Ballou & D.A.Briscoe 2004; A primer to conservation genetics; Cambridge University Press, Cambridge; ISBN 0-521-53827-0; € 35,-. facultative <>J.B.Reece, L.A.Urry, et al. 2011 (9th ed.); Campbell Biology – International Edition; Pearson, San Francisco – ISBN 978-0321-73975-9; or 9780321-55823-7; or with Dutch glossary: Pack ISBN 978-1848-78331-7; circa € 60,Ans Meiners, [email protected] LDM221VE is required for all Animal Management students; finishing LDM221VE can be an advantage for access to parts of the major Wildlife Management
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
86
2013
HBA22 International People Management Onderwijseenheid
LLG322VN Human Resource Management (voorheen HBA22)
Competenties
Plannen (level 2) Onderzoeken (level 2) Beheersen (level 2)
Leerdoelen
Aan het einde van de module is de student in staat om: - Een oordeel te geven over de effectiviteit van het human resource management van bedrijven - Selectiegesprekken te voeren met potentiële werknemers - Stress en conflicten in organisaties te herkennen en daar op te participeren. - Diversiteit en cultuurverschillen in omgaan met arbeid in verschillende landen kunnen benoemen.
Ingangseisen
Derdejaars module Bedrijfskunde. Voorkennis op het gebied van Management en Organisatie is gewenst.
Inhoud
De module International People Management is een verdieping. De module staat open voor alle studenten van VHL. Voorkennis op het gebeid van Management & Organisatie is gewenst, alsook ervaring in de werkpraktijk. Trefwoorden Human Resource management in een internationale context, werving&selectie, medewerkers motiveren en sturen, functiewaardering, beloningssystemen, prestatie- en ontwikkelingsmanagement. Naast hoorcolleges participeren de studenten in groepen ter uitvoering van een project. In dit project zal de groep een “quick-scan” uitvoeren betreffende het human resource management van een organisatie.
Studiebelasting
Individueel examen 56 sbu Bijwonen lessen 14 u Literatuur bestuderen 42 u Project HRM Bijwonen lessen Cases maken Literatuur bestuderen Module Opdracht Presentatie M.O. Vaardigheden Bijwonen lessen Voorbereiden lessen Bestuderen literatuur
84 sbu 14 u 12 u 22 u 28 u 8u 56 sbu 21 u 7u 28 u
Totaal: 196 sbu Taal
Nederlands
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
87
2013
Werkvorm(en) Toetsing
Combinatie van groepswerk, hoorcolleges en workshops. LLG322VN LLG322VN-A LLG322VN-B LLG322VN-C
Human Resource Management Individueel examen Project HRM Vaardigheden
7.00 2.00 3.00 2.00
EC EC EC EC
Voor nadere informatie wordt verwezen naar het moduleboek dat op Blackboard en/of bij de Repro verschijnt. Periode
Vierde
Verplichte literatuur
Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt.
Contactpersoon/ modulecoördinator
Marjolein Tijpens – van Katwijk - KTW [email protected]
Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
88
2013
Onderwijseenheid
LLG231VNA - Financieel management [ V/H HHG31AD]
Competenties
Plannen-niveau 2 Onderzoeken-niveau 2 Beheersen-niveau 3
Leerdoelen
Het doel is om de studenten financieel op een hoger niveau te krijgen zodat zij een goede gesprekspartner worden voor een accountant of bank. Nevendoel is om de financiële gevolgen van een bedrijfsovername te analyseren door een bedrijfsovernameplan te maken. Ook kan de student na deze module een risicoanalyse maken.
Ingangseisen
Bedrijfsbeoordeling en/of agrarisch bedrijf uit opleiding landbouw
Inhoud
De module richt zich op het (agrarisch) bedrijf. De eerste weken wordt een overzicht gegeven van wat financieel management inhoudt in een onderneming en deze periode wordt afgesloten met twee tentamens. Onderdelen hiervan worden getraind via (werk-)colleges met daarin korte opdrachten.. Vervolgens gaan de studenten een bedrijfsovername uitwerken waarbij het geleerde uit de eerste weken toegepast wordt. Het eindproduct is een bedrijfsovername plan waarin de financiële gevolgen voor betrokken partijen wordt doorgerekend. Ook de fiscale consequenties worden meegenomen in het eindproduct. Onderwerpen: Geldstromen, financiële besturing, financiële analyse, analyse van de financiële structuur, investeringen, financiële markten, vermogensvormen , rendementseisen , financiële planning en financieel beheer, verzekeringen, bedrijfsovername, bedrijfswaardering en fiscale consequenties.
Studiebelasting
Credits: 7 EC Studiebelasting: 7 * 28 = 196 uur. Colleges + zelfstudie en tentamen 1 : 56 uur Colleges+ zelfstudie en tentamen 2: 56 uur Bedrijfsovernameplan (incl. besprekingen met docent en enkele gastcolleges): 84 uur.
Taal
Nederlands
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
89
2013
Werkvorm(en)
Werkcolleges, gastcolleges, docentbesprekingen, opdrachten
Toetsing
LLG231VNA-A tent. bedrijfsanalyse en risicomanagement : 2 EC LLG231VNA-B geldstromen en overname: 2 EC LLG231VNA-C bedrijfsplan: 3 EC Voor nadere informatie wordt verwezen naar het moduleboek dat op Blackboard en/of bij de Repro verschijnt.
Periode
Periode 1
Verplichte literatuur
Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt.
Contactpersoon/ modulecoördinator
Jan Hania - HAI [email protected]
Opmerkingen
In de module wordt ook regelmatig aandacht geschonken aan het midden en kleinbedrijf en aan de economische en financiële ontwikkelingen rondom het (agrarisch) bedrijf.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
90
2013
HHG32: Accounting Onderwijseenheid
LLG332VN Accounting (voorheen HHG32)
Competenties
Beheersen (niveau 2) Effectief omgaan met informatie en communicatie (niveau 3)
Leerdoelen
Conceptuele leerlijn: Interne verslaglegging: vastleggen van gegevens in het grootboek (journaliseren) m.b.v. decimale rekeningenstelsel: de bedrijfsadministratie; de kosten van grond- en hulpstoffen de kosten van duurzame productiemiddelen de overige kostensoorten; het toerekenen van kosten aan derden; de kostenplaatsenmethode; budgetteren van indirecte kosten; de logistiek binnen industriële en dienstverlenende bedrijven; de fabrieksboekhouding bij ‘Make to stock’; de berekening en de analyse van het perioderesultaat; de fabrieksboekhouding bij ‘Assemble-to-order’ en bij ‘Make-to-order’; de fabrieksboekhouding bij ‘Engineer-to-order’; de administratie bij dienstverlenende bedrijven; Externe verslaggeving: jaarrekeningenrecht en jaarrekening modellen. winstbepalingsstelsels basisprincipes vermogens- en winstbepaling kwaliteitseisen jaarverslaggeving waarderingsgrondslagen instandhoudingsdoelstellingen kapitaalbelangen consolidatie Vaardigheden: – rekenvaardigheid – oorzaak gevolg redenatie kunnen leggen – computerboekhouden met Excel en Accountview – decimale rekeningstelsel kunnen toepassen – journaalposten opstellen: financiële transacties kunnen ‘vertalen’ in balansgevolgen. – analyseren van jaarrekeningen van kleine ondernemingen tot en met de grote ondernemingen.
Ingangseisen
Eventueel aanbevolen is de module HHG21 Bedrijfseconomie
Inhoud
Binnen de module Accounting gaat het om informatie en informatieverzorging. Het gedeelte van de administratie dat voornamelijk is gericht op de informatieverzorging met betrekking tot het interne bedrijfsproces, noemen we de bedrijfsadministratie. De informatie die aan de administratie wordt ontleend heeft belangrijke functies: a. middel bij het voorbereiden en het nemen van interne en externe beslissingen; b. middel bij het beheersen van de uitvoering van allerlei activiteiten; c. middel bij het afleggen van interne en externe verantwoording.
Studiebelasting
De module LLG332VN heeft in totaal 7 Ec’s. 7 Ec’s komen overeen met 196 studiebelastingsuren ( 7 Ec x 28 SBU). Deze studiebelastingsuren zijn als volgt over de module- onderdelen verdeeld: LLG332VN-A: tentamen bedrijfsadminstratie (gb) 56 SBU
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
91
2013
LLG332VN-B: tentamen externe verslaggeving (ob) LLG332VN-C: opdrachten Interplastic 84 SBU Totaal 196 SBU
56 SBU
Het totaal aantal van 196 SBU is als volgt over de volgende categorieën verdeeld: 1. Colleges 70 SBU 2. Opdrachten 50 SBU 3. Zelfstudie 72 SBU 4. Tentamens 4 SBU Totaal 196 SBU Taal
Nederlands
Werkvorm(en)
hoorcollege, werkcollege, computerpractica, groepswerk en zelfstudie
Toetsing
Progress code: LLG332VN- A LLG332VN- B LLG332VN- C
Omschrijving:
Ec’s:
tentamen bedrijfsadminiatratie (gesloten boek) 2 tentamen externe verslaggeving (open boek) 2 opdracht “Interplastic BV” 3
Zie ook H 4: Toetsing van de studenthandleiding LLG332VN Periode
2 en 4.
Verplichte literatuur
Boeken: Module: LLG332VN Major: Bedrijfskunde en Agribusiness Studiefase: hoofdfase Titel boek: Bedrijfsadministratie met Excel - leerboek Druk: 3e druk 2010 (2e druk mag ook) Auteur: W. J. Broerse Uitgever: Wolters Noordhoff Groningen/Houten, ISBN: 978-90-01-78426-3 Richtprijs: € 26,50 (feb. 2013) Module: LLG332VN Major: Bedrijfskunde en Agribusiness Studiefase: hoofdfase Titel boek: Boekhouden geboekstaafd [2] Druk: 7e druk 2010 Schrijvers: H. Fuchs en S.J.M. van Vlimmeren. Uitgever.: Noordhoff uitgevers ISBN: 978-90-01-78428-7 Richtprijs: € 74,70 (feb. 2013) Module: LLG332VN Major: Bedrijfskunde en Agribusiness Studiefase: hoofdfase Titel boek: Jaarverslaggeving Druk: 6e druk 2011 Schrijvers: Epe en Koetzier Uitgever.: Noordhoff uitgevers, ISBN: 978-90-01-79778-2 Richtprijs: € 69,50 (feb. 2013)
Practicum kostenplaatsenmethode voor industriële bedrijven ‘Interplastic BV’
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
92
2013
verkrijgbaar via blackboardpagina HHG32 Zie voor de verplichte literatuur de meest recente boeken- en dictatenlijst die per periode op Studentnet vóór elke periode verschijnt. Contactpersoon/ modulecoördinator
T. Sijtsma, kamer B2.29 VHL e-mail adres: [email protected]
Opmerkingen
Geen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
93
2013
Module HBA23E Business Stragegy & Change Management Onderwijseenheid
Module LLG323VE Business Strategy & Change Management (voorheen HBA23E)
Competenties
Planning (2) Conceptualize (2) Research (2) Competencies and learning outcomes In this module we will make a difference between competencies (general) and learning outcomes (specific) for each subject or lecture. Competences: To understand the need for and the importance of strategic planning in order to be a competitive organization. To be aware of the relation between organizations and their environments. To be familiar with the elementary techniques to obtain information, analysis and synthesis, in order to solve complicated problems in a creative, though systematic and structured way. Have developed an assertive attitude towards the use of paradigms, schemes, theories and publications as instruments for analysis. Have developed communicative and presentation skills (oral as well as written) and presenting alternative options for a moral problem from which they will have to make justifiable choices. be able to deal with changes in organizations that lead to unwanted reactions and that they will have to apply suitable change-strategies to minimise this resistance on the one hand and realize motivation for the planned changes on the other hand have a positive attitude towards change by being familiar with theories such as Organisational Development, Planned Change and the Learning Organization. Ability to analyse the ethical field and to convert Corporate Social Responsibility into a commercial product
Leerdoelen
To develop or participate in the process of formulating a strategy of their own organization or Business Unit. Even though not responsible for the process, for each manager it is of vital importance to have a strategic focus, to understand the relation between the operational decisions of the company and the long-term goals. Specific Learning Outcomes After having completed the module Strategic Management successfully, students will be able to : 1. Analyse any given organization and determine its strengths and weaknesses 2. Analyse the external environment of an organization and determine the opportunities and threats as a tool for future strategic development. 3. Develop creative and innovative strategic options which create a long-term sustainable competitive advantage. 4. Use decision and evaluation techniques in order to make justifiable choices between strategic options 5. Make a translation from strategic to operational planning. 6. Make a calculated guess about the capability of an organization to change as well as the willingness of an organization to do so. 7. Develop a change-strategy (after diagnosis) which maximizes the planned changes.
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
94
2013
8. 9.
Develop intervention methods fit to realize the chosen change strategy. Motivate the chosen consultancy roles, consultancy approaches and style.
Students should understand: 1. 2. 3.
Ingangseisen
Inhoud
The relation between strategy, culture and structure in organizations. The relation between changes in organizational behaviour and international developments. The major theories on organizational change such as Planned Change, Organizational Development and Learning Organizations.
The following modules have to be completed before the start of this module: Introduction Financial Management, Introduction Management and Organization, Introduction Marketing, Introduction Logistics. In the process of dividing a large organization in flexible semi-autonomic units, such as business units, more and more managers have to deal with the process of strategic management which is, in contrast to the past, increasingly a bottom-up process.. At the same time the increasingly dynamical environment of the organization requires managers who can direct processes of change management and have the knowledge and skills to optimize the flexibility of organizational structures, production systems and planning.. The focus in the module Strategic Management will be on the strategic planning process. What major strategic schools can we distinguish in the past decades ? What are the main stages in the process of strategic planning? What are the tools and models available and when to use which tool and/or model for what purpose? Who within the organization is responsible for the strategic planning ? How is the approach towards the translation of strategic planning into operational planning and implementation? Furthermore we will pay attention to management of change. What are the main streams ? How to develop a flexible organization? What does a good implementation look like? How to choose the best change strategy, intervention model, counselling model etc.
Studiebelasting
The distribution (assessment) of the student activities: 200 SBU 1. Individual strategy, change and CSR exam
60 SBU
2. Cases
115 SBU
-
Strategy case Proposal. (including Team Presentation) Case part 1 (report plus staff meeting) Case part 2 (final assignment including BSC) Case part 3 – Change
3. Attendance Workshop (obligated) and individual exam 25 SBU Taal
In English
Werkvorm(en)
A variety of learning and teaching methods is used in order to optimize the competencies. Used methods are: - Lectures - Student led presentations
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
95
2013
Working in teams
Toetsing
Periode Verplichte literatuur
Strategy and Change exam (LLG323VE-C) Cases group work (LLG323VE-B) Skills exam (LLG323VE-A)
2EC 4EC 1EC
Period 4 Fundamentals of strategy, Gerry Johnson, Kevan Scholes, Richard Whittington ISBN13: 9781408221198, ISBN10: 1408221195, Prentice Hall Module book Strategic management (BlackBoard) Reader Skills lectures & workshops module LLG323VE, code 09004 See always the most recent booklist and lecture notes list at Studentnet
Contactpersoon/ modulecoördinator
J. Duinstra [email protected]
Opmerkingen
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
96
2013
Module code / title Competencies
Learning outcomes
Prerequisites
Contents
LLG301VE ECO-logic: The Sustainable Use of Ecosystem Services (previously hhb01E) Formulating and implementing aspects of sustainable development Initiating actions aimed at making society more sustainable Bridging contrasting viewpoints of parties who need to work at a joint problem, wish or policy Formulating socially responsible solutions to complex matters Broad professionalization Cooperating in multidisciplinary teams in a result-oriented manner Methodical and reflective thinking and acting Students will extend the knowledge built up in their own professional domain and integrate knowledge from others to acquire the required multidisciplinary competencies. Upon completing this module, students will have: a good basic knowledge of, and insights into, the different types of ecosystem services a good basic understanding of, and insights into, how ecosystem services can be managed sustainably. the ability to help assess the impact of new production models on the quality of ecosystem services provided by landscapes. the ability to design solutions to sustain ecosystem services using input from different sectors. Students must have completed their own study program to the extent that they are allowed to start with a minor. It is recommended to enroll for this module only after having gone through some education in your line of studies. This module gives an introduction to ecosystem services and their function as a supply system for economic value chains. The module focuses on the role of natural ecosystems to sustain production and living conditions of people. This role depends critically on the management decisions taken by users such as farmers, fishermen, city planners or forest managers. The growing competition for land, including coastal zones, generated by the increasing demand from a growing and wealthier world population makes these decisions increasingly complex. It requires rethinking and revision of current production systems to incorporate all (economic, ecological and social) aspects of sustainability. The four main types of ecosystem services that the global economy ultimately depends upon will be treated in an integrated manner throughout the module. These are: -Provisioning ecosystem functions. These deal with the ability of landscapes to provide food, fiber, energy (fuel) and mineral resources. The ecological processes driving these functions will be treated. The adaptation of current production systems to sustainability standards and the development of new production systems such as permaculture, aquaculture and urban farming will be introduced. -Regulating functions. This is the ability of ecosystems to maintain a favourable climate, to purify and retain water, and regulate disease. Payment for ecosystem services is being tested at various scales as an instrument to better nurture these functions. New systems to mitigate the impacts of climate change like carbon offsetting are introduced, as well as new land use models to combine agricultural and natural functions. - Supporting functions. These functions are at the very base of ecosystem services, for instance nutrient cycling, soil formation and primary production. -Cultural functions. The scenic beauty of landscapes and places of special interest such as historic sites, natural heritage and religious places create the basis for sustainable tourism and other models to manage and conserve ecosystems.
Study load
7 EC, so 196 hours
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
97
2013
Language Learning and teaching method(s)
English Within this module you will be presented with: Lectures The theoretical component of this module will be supported by (guest)lectures. Excursions Excursions to companies integrating sustainability into their daily practice may be part of the curriculum. Exercises/cases Several teachers will provide you with exercises that will help you with the application of part of the theory learned. The larger palm oil case serves to apply and integrate all knowledge gained during the module. All exercises and cases form part of the module assessment (see below). Group work You will work on the palm oil case and other exercises and cases in small multidisciplinary groups. Self-study A lot of time must be spent on self-study. During this time you will read prescribed literature and work on assignments. In order to help you have a disciplined approach to reading and such we advise you to work together with a ‘study buddy, a fellow student of this module so that you can discuss the texts you have to study, peer review for two.
Assessment
To pass the module, 7 ECTS need to be earned through the following assessment methods: LLG301VEA LLG301VEB
LLG301VEC ECTS Period Required text book(s)
Written exam (individual, grade 1-10) 4 ECTS Palm oil case (group, grade 1-10) 2 ECTS i. Report ii. Presentation Cases/exercises (individual and group, pass/fail) 1
3 Will be communicated in due course; most likely we will mainly work with (free) digitally available material.
Contact person
M. van Dieren [email protected]
Remarks
None
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
98
2013
Module code / title Competencies
Learning outcomes
Prerequisites Contents
Study load Language Learning and teaching method(s)
LLG302VE ECO-Change Management in Society (previously hhb02E) Formulating and implementing aspects of sustainable development Initiating actions aimed at making society more sustainable Bridging contrasting viewpoints of parties who need to work at a joint problem, wish or policy Formulating socially responsible solutions to complex matters Broad professionalization Cooperating in multidisciplinary teams in a result-oriented manner Methodical and reflective thinking and acting Based on the competencies the students already acquired during their study in their own professional domain and on the competencies acquired during module LLG301VE, ECO-logic: ‘The Sustainable Use of Ecosystem Services’, upon completion of this module students will have: basic knowledge of change management processes and how to apply this in different settings of sustainable land- and seascape management a sound basic knowledge of, and insight into, the functioning of multistakeholder processes to implement sustainable models based on ecosystem services the ability to engage different interest groups in a multidisciplinary process to implement sustainable use for land- and seascape management the ability to give advice to an external party to solve a sustainability issue in a multidisciplinary setting It is compulsory to have followed the module LLG301VE: ECO-Logic: The Sustainable Use of Ecosystem Services. The module ‘ECO-change management in society’ focuses on the implementation of sustainability innovations in society, making use of ecosystem services concepts. It comprises a general introduction in change management with an overview of ongoing transitions such as in agricultural production and land- and seascape management. Most of the time for this module will be used for a practical group task to develop a well-founded advice to solve an existing implementation problem dealing with land- and seascape ecosystem services for an external organization that acts as commissioner. - Change management. This part of the module will address the social aspects of the transition to sustainability. Furthering competencies in stakeholder analysis, market segmentation, participatory processes and multi stakeholder dialogues is the basis. Strategies to bring innovations ‘from the laboratory’ to the market and from niche to mainstream will be presented making use of cases such as urban farming, community management, multi stakeholder initiatives developing voluntary sustainability standards through and certification schemes, etc. - Practical task. Interdisciplinary group exercise to solve a real-life sustainability implementation issue. Commissioned by an external organization (Unilever, Ahold, WWF, IUCN etc). The groups will be composed of students from different courses, working together to solve a sustainability issue. The groups will be guided by two tutors from 2 different courses at Van Hall Larenstein. There will be a once a week progress meeting. The module will be closed with the presentation of the advice to the external commissioners. 7 EC, so 196 hours. English Most of the time for this module will be devoted to a practical group task to develop a sound sustainability advice to solve an existing implementation problem dealing with land- and seascape ecosystem services for an external organization that acts as commissioner. Within this module you will be presented with: (Guest/)Lectures/exercises The learning task will be supported by a limited number of (guest) lectures /
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
99
2013
workshops. During these lectures the teacher will provide you with information assignments that will help you with the learning tasks. The main part of the time will be used to work on the assignment. Workshops/symposia This is a manner to collect and sort information from experts on a given subject to aid the creation of your advisory report for an external organization. Some guest speakers may be presenting their work and these talks will form the basis for discussions, information exchange, etc. Group work You will work on the task in multi-disciplinary groups, supervised by a tutor for the process, a number of tutors for the professional practice in different disciplines will be stand-by for consultation. Each member of the group will have to be active in order to reach the goals of the task. Therefore every student will have to make a personal action plan which will be presented and evaluated on a weekly basis with the process tutor. Self-study It goes without saying that time must be spent on self-study to further your knowledge as required.
Assessment
LLG302VEA The project serves as the assessment. Included in the assessment will be: - presentation of the project plan to fellow students -
presentation of the final project proposal (sustainability advice) to the commissioning external organization
-
final project report with sustainability advice
Attention will be paid to the personal performance of each student. Period Required text book Contact person
4 Will be communicated in due course; most likely we will mainly work with (free) digitally available material. M. van Dieren [email protected]
Remarks
None
Dier- en Veehouderij Leeuwarden 2013
100