Beleidsverslag Sociale Zaken 2005 blz. Inhoudsopgave
1
Lijst van afkortingen
3
Inleiding
5
1.
Beleidsterrein Inkomensvoorziening Tabel 1 Kerngegevens 2005
8
7
2.
Arbeidsmarkt inpassingsbeleid en uitstroombevordering
9
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Samenwerking gemeente-arbeidsvoorziening Individuele trajectbegeleiding Vrijlating arbeidsinkomsten Scholing
Werkfonds WWB Reïntegratiemiddelen Tabel 2 Arbeidsmarktregelingen Tabel 3 Deelnemers arbeidsmarktregelingen
3.
Zorgbeleid
3.1 3.2 3.2.1
Korte samenvatting Wet voorzieningen gehandicapten Woonvoorzieningen Ontwikkelingen Tabel 4 Woonvoorzieningen Woningaanpassingen Verhuizingen Overige woonvoorzieningen
3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.3 3.3.1 3.3.2
11 14 12
3.3.4
Leefvoorzieningen Ontwikkelingen Hulpmiddelen Tabel 5 Rolstoelvoorzieningen Tegemoetkoming in vervoerskosten Tabel 6 Aanvragen vervoersvoorzieningen Tabel 7 Kosten vervoersvoorzieningen Collectief aanvullend vervoer
3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6
Bedrijfsvoering Ontwikkelingen Organisatie en personeel Advisering Invalide parkeerkaart Bezwaar en beroep Voorlichting
3.5
Conclusies en aanbevelingen
3.3.3
9 9 10 10 11
12 14 14 15 16 16 17 17 17 18 19 19 20 21 22 23 23 24 24 24 25 25
25
-1-
3.5.1 3.5.2 3.5.3
3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3
3.7 3.7.1 3.7.2
Woonvoorzieningen Leefvoorzieningen Bedrijfsvoering Tabel 8 Kerncijfers Wvg Tabel 9 Overzichtskosten Wvg Tabel 10 Resultaatcijfers Wvg
25 25 26 27 27 28
Minimabeleid Gemeentelijke kredietbank Schuldhulpverlening Bijzondere bijstand als onderdeel van het minimabeleid Tabel 11 Bijzondere bijstand Vluchtelingenzorg Zorgwet voorlopige vergunning tot verblijf Tabel 12 Financieel overzicht statushouders/nieuwkomers Zorg/Begeleiding statushouders/nieuwkomers Tabel 13 Resultaten inburgeringscontracten nieuwkomers
28 28 29 30 31 32 32 33 33 34
4.
De rechtmatigheid van de uitkering
34
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2
Aanvraag- en hercontrole procedure Beleid m.b.t. misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O-beleid) Samenwerking met Breda afdeling Fraudebestrijding Bestandsvergelijking met de informatiseringsbank
34 34 34
5.
Uitvoeringskosten
5.1 5.2
Formatie en ziekteregistratie Procedures en werkprocessen Tabel 14 Uitvoeringskosten Sociale Zaken Beslissingsbevoegdheid / mandaat Aantallen aanvragen, bezwaarschriften en besluiten Bezwaar- en Beroepszaken Betalingsrunnen Debiteuren Kwaliteitsverbetering door scholing
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
36 36
Bijlagen: Specificatie aanvragen Wvg 2005 Specificatie aanvragen Abw 2005 Overzicht risicoreserve GKB en uitstaande leningen 2005 Jaaroverzicht afdeling Fraudebeleid 2005
-2-
36 37 38 39 39 40 40 41 41
Lijst van gebruikte afkortingen Abw Bbz Buf CBA CBB CWI DSW Gak GTP I&D Ioaw Ioaz ITB KRA RBA REA SMB SWI Wajong WAO WEP WIW WSW WW WWB ZW
Algemene bijstandswet Besluit bijstandsverlening zelfstandigen Besluit uitvoering en financiering Wiw Centraal Bureau voor de Arbeidsvoorziening Centrum Beroepsoriëntatie en Beroepsbeoefening Centrum voor Werk en Inkomen Dienst Sociale Werkvoorziening Gemeenschappelijk administratiekantoor Gemeenschapstakenplan Regeling In-en Doorstroombanen Wet inkomensvoorziening oudere- en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze Werknemers Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Individuele trajectbemiddeling Kaderregeling arbeidsinpassing Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening Reïntegratie arbeidsgehandicapten Samenwerkingsverband Midden-Brabant Samenwerkingsverband Werk- en Inkomen Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Werkervaringsproject Wet inschakeling werkzoekenden Wet Sociale werkvoorziening Werkloosheidswet Wet Werk en Bijstand Ziektewet
-3-
-4-
BELEIDSVERSLAG SOCIALE ZAKEN 2005 Inleiding lngevolge artikel 77, eerste lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB) dient het college van burgemeester en wethouders een verslag over de uitvoering in te dienen bij de minister van SZW. Het via een beleidsverslag achteraf afleggen van verantwoording inzake het gevoerde beleid maakt onderdeel uit van de toezichtrelatie Rijk en gemeente. Tevens wordt in ditzelfde artikel de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad aangeduid, die een oordeel moet vellen over de uitvoering van de Wet. Onder het bewind van de Algemene bijstandswet (Abw) was het verplichtend om een Beleidsplan vast te stellen. Op basis van de WWB is dit niet verplichtend. Wegens belasting van sociale zaken is er geen Beleidsplan 2005 vastgesteld. Als oorzaken van deze belasting zijn te noemen de voorbereiding op de invoering van een nieuw administratiesysteem GWS4all en cursussen zoals Hoogwaardig handhaven en team bijeenkomsten om de samenwerking dermate te optimaliseren, dat er maximaal rendement uit de formatie kan worden gehaald. Daarnaast hebben andere processen parallel gelopen, zoals ontwikkelingen van de frontoffice t.b.v. de nieuwe publiekshal, Wet Maatschappelijke Ondersteuning, samenwerking met maatschappelijke instellingen in een doorontwikkeling van een beleidsgestuurde contractfinanciering en het project van de Kwaliteitsslag Drimmelen om de dienstverlening aan onze burgers beter weg te zetten. Praktisch is de leemte van het ontbreken van een WWB Beleidsplan 2005 ingevuld door het beleid van 2004 door te zetten. In de verantwoording van sociale zaken aan de gemeenteraad zal één van de voorstellen zijn om het uitgevoerde beleid van 2004 van toepassing te verklaren voor 2005 en dat door deze toepassing de rechtmatigheid van de verstrekte bijstandsuitkeringen in 2005 met voldoende waarborgen zijn omgeven. Per slot van rekening was dit beleid in 2004 van voldoende kwaliteit om de rechtmatigheid van de uitkeringen voor 2004 te garanderen en door het ongewijzigd voortzetten van dit beleid in 2005 gelden dezelfde waarborgen. De WWB verordeningen zijn door de gemeenteraad vastgesteld op 16 september 2004. Het betreft de: Reïntegratieverordening Maatregelen- en handhavingverordening Verordening Toeslagen en Verlagingen Verordening cliëntenparticipatie Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers. De WWB uitkeringen en aanverwante regelingen zoals Bbz, IOAW en IOAZ zijn in 2005 met toepassing van deze verordeningen verstrekt. Het Platform Sociale Zaken wordt in de voorbereiding van nieuw beleid en bij het Beleidsplan en Beleidsverslag geraadpleegd. Het Platform Sociale Zaken is bijeen geweest, op 4 januari en 5 september 2005. Hierna is ingezet op het ontwikkelen van een WMO platform. Binnen het nieuwe bestel zal de plaats van het Platform Sociale Zaken nog nader moeten worden bepaald. Vooralsnog zal dit Beleidsverslag ter advisering worden voorgelegd aan dit Platform. In 2005 is het gehele jaar gewerkt met een front- en backoffice voor het cluster sociale zaken. Voor de functie van frontoffice medewerker Sociale Zaken is een medewerker aangetrokken, die voorlichting geeft in de publiekshal van 10.00 tot 12.00 uur. Het is de bedoeling om op termijn deze uren uit te breiden naar het aantal gangbare uren, dat de frontoffice nieuwe stijl straks in de nieuwe hal van het gemeentehuis gaat draaien.
Voor 2005 werd een consolidatie verwacht van het totaal aan uitkeringen. Deze verwachting is uitgekomen in die zin dat aan het eind van 2005 het bestand met slechts één dossier is toegenomen. Er zijn er 13 aanvragen minder verricht voor periodieke uitkering.
-5-
In 2005 zijn voor alle regelingen totaal op het gebied van sociale zaken 13 aanvragen meer verricht ten opzichte van 2004. De financiering van de bijstandsuitgaven is in 2005 positief voor onze gemeente verlopen. De financiering van de middelen verloopt via het systeem waarbij wij een lumpsum vergoeding ontvangen, waarvan alle kosten van de bijstandsverlening moeten worden voldaan. Het niet bestede deel van de lumpsum vergoeding behoeft niet terugbetaald te worden aan het ministerie. De totale Rijksvergoeding voor het inkomensdeel inclusief Bbz en IOA groepen bedraagt € 1.520.739. De totale aanspraak op de lumpsum bedraagt € 1.372.142 en daarmede is er een onderbesteding van € 148.597. Een groot gedeelte van dit bedrag valt vrij ten gunste van de gemeenterekening. Een klein gedeelte zal worden gereserveerd in een fonds om de eventuele nadelige gevolgen van de lumpsum voor komende jaren af te dekken. Ons risico bedraagt voor de WWB uitkeringen 10% van de lumpsum en voor de Bbz en IOA groepen 15% van de lumpsum vergoeding. De beleidsvelden waarop Sociale Zaken zich in 2005 heeft gericht kunnen als volgt worden onderscheiden: 1. beleidsterrein inkomensvoorziening; hiermede wordt bedoeld het uitvoeringsbeleid dat gericht is op de verschillende werkprocessen van uitkeringsverstrekking en de terugvordering- en verhaalswerkzaamheden 2. het uitstroombeleid; waarmee wordt bedoeld het beleid gericht op activering en uitstroom van uitkeringsgerechtigden. 3. het zorgbeleid; waaronder verstaan wordt het minimabeleid met daarin geïntegreerd enerzijds het beleid van de Gemeentelijke Kredietbank en anderzijds het bijzondere bijstandsbeleid. Tevens wordt onder het zorgbeleid de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) begrepen. De taakstelling die door de WWB, IOAW/Z aan ons wordt opgelegd, leidt tot het vaststellen van beleid, dat langs verschillende sporen loopt. Er is beleid geformuleerd dat erop gericht is de werkprocessen zodanig in te richten, dat alleen die personen uitkering ontvangen, die daar recht op hebben; de rechtmatigheiddoelstelling. In de Wet Werk en Bijstand zijn hiertoe instrumenten als de poortwachterfunctie, verificatie- en validatie proces geïntroduceerd. In hoofdstuk 4 wordt hierop nader ingegaan. Het tweede beleidsspoor heeft betrekking op de uitstroomactiviteiten. In dit kader moet beleid ontwikkeld worden, dat erop gericht is de uitstroom te bevorderen. Ten behoeve van de bevordering van deze uitstroom, respectievelijk de vermindering van de instroom van cliënten. Ten aanzien van uitstroom zijn met het CWI afspraken gemaakt in een convenant. Op basis van een samenwerkingsverplichting is er een samenwerking niveau overeenkomst Werk en Inkomen gesloten tussen participanten (Gak, Uvi's en RBA) met de afzonderlijke gemeenten Oosterhout, Geertruidenberg en Drimmelen. In hoofdstuk 2 gaan wij hierop in. In hoofdstuk 3 wordt het derde beleidsspoor behandeld, de zorg voor de echte minima en de zorg voor de gehandicapten binnen onze gemeente.
-6-
1.
Inkomensvoorziening.
In het kader van de uitvoering van sociale verzekeringswetten is de verantwoording van het beslissen op aanvragen en bezwaarschriften van onderstaande sociale zekerheidswetten en/of andere regelgeving opgedragen aan het College van Burgemeester en Wethouders. In gemeente Drimmelen is de beslissingsbevoegdheid op een aanvraag en beslissingen op heronderzoeken gemandateerd aan het hoofd van afdeling Maatschappelijke Aangelegenheden. De mandaat verordening is aan de nieuwe organisatie aangepast, waarbij het principe van horizontale vervanging van de afdelingshoofden wordt aangehangen. In 2005 is bij afwezigheid van het hoofd Maatschappelijke Aangelegenheden over het algemeen het hoofd Bestuur en Management Ondersteuning als eerst aangewezen vervanger opgetreden. a. Wet Werk en Bijstand (staatsblad 375-2003, laatstelijk gewijzigd staatsblad 544-2003) en de hierop gebaseerde uitvoeringsbesluiten, behoudens de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 7, 8, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 36 en 58; b. De Wet Inkomensvoorziening oudere- en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (staatsblad 205-1995). c. De Wet Inkomensvoorziening oudere- en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (staatsblad 206-1995). d. De verordening voor de Gemeentelijke Kredietbank. e. overgangsregeling Zorgwet voorlopige vergunning tot verblijf uitsluitend met betrekking tot de besluitvorming inzake de kosten van inrichting van de woningen, persoonlijke uitgaven, de verzekering tegen ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid en de betaling van buitengewone kosten als bedoeld in artikel 15 tweede lid van de regeling. f. De Verordening Wet Voorzieningen Gehandicapten. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid gekregen de bijstand op een zodanig bedrag vast te stellen dat in de noodzakelijke kosten kan worden voorzien door het verstrekken van toeslagen c.q. verlagingen. Hieromtrent diende door de gemeenteraad beleid te worden vastgesteld, dat op basis van artikel 8 annex artikel 30 WWB dient te worden neergelegd in een verordening. In Drimmelen is gekozen voor de zogenaamde clustervariant. D.w.z. dat de hoogte van de toeslag afhankelijk wordt gesteld van de mate waarin in woonkosten en overige woonkosten kunnen worden gedeeld met medebewoners. Over het dienstjaar 2005 zijn de onder vermelde bedragen aan uitkeringen verstrekt. Tevens is vermeld welke bedragen zijn teruggevorderd bij uitkeringsgerechtigden c.q. verhaald op derden. Door de gemeentelijke kredietbank zijn bedragen aan persoonlijke en saneringskredieten onder borgstelling van gemeente Drimmelen verstrekt.
-7-
TABEL 1 soort uitgave
KERNGEGEVENS 2004 aandeel FWI Uitgaven 2005
decl. 75%
bijstand totaal 65-, 65+ Elders vz. Bijzondere Bijstand
eigen rekening
Langdurig laag
Uitgaven 2004
uitgaven 2003
1.309.327
1.309.327
1.348.533
1.346.372
11.843
uitg. 79.159 ink. 21.180 8.976
64.134
uitgaven
Uitg. 95.416 Ink. 9.998 11.843
2.480 c
Ioaw
195.547
65.182
260.729
281.386
332.635
Ioaz
88.382
29.461
117.843
117.116
118.081
Bbz (saldo leningen per 31-12-2005) achterstallige rente Bbz lening onderzoekskosten Bbz ontvangsten rente + aflossingen Wvg (excl.uitv.kosten) Wvg uitvoeringskosten WIW fonds
n.v.t.
n.v.t.
484.749
512.029
400.185
208.950 135 196.700 c
69.651 15 65.566 c
7.396 278.601 150 262.266 c
22.864 163.121
12.909 41.927
55.297 c
50.814 c
n.v.t. n.v.t. 181.090
n.v.t. n.v.t.
981.192 236.158 181.090
925.238 282.513 244.056
1.048.932 201.482 395.021
132.285
137.069
246.823 *(297.423) onttrekking res. 41.269 c
overige uitgaven werkgelegenheid RBA / Wsw Verhaal&terugv.WWB Ioaw/Ioaz verstrekking lening PL & SK GKB borgstellingen saldo 31/12 Totaal FWI verstrekking Totaal FWI Inkomensdeel FWI lumpsumvergoeding besparing FWI
132.285 eigen middelen
82.902
390.189*
356 c n.v.t.
eigen middelen 43.533 c 119 c n.v.t.
43.533 c 475 c 25.713
44.980 c 2.117 c 33.850
n.v.t.
n.v.t
75.625
94.938
inkomensdeel
1.372.142
werkaandeel
388.705 1.520.739 148.597
-8-
381.872
66.400 114.099
2.
Arbeidsmarkt inpassingbeleid en uitstroombevordering.
Per 1 januari 2005 is begonnen met een cliëntenbestand van totaal 145 dossiers inclusief de IOA groepen. De totalen aan dossiers op grond van debiteuren en verstrekte leningen ingevolge het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen zijn niet in deze totalen opgenomen. Per 31 december is het bestand toegenomen met één dossier tot 146. Wel hebben de volgende mutaties plaatsgevonden. De Abw is toegenomen met 5 dossier en bij de IOA groepen is het bestand afgenomen met 4 dossier. Totaal zijn 70 nieuwe aanvragen verricht waarvan 60 aanvragen zijn toegewezen. Er zijn 59 bestaande dossiers beëindigd wegens arbeidsaanvaarding of in sommige situaties het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Op basis van deze gegevens blijkt dat het uitstroombeleid van gemeente Drimmelen in 2005 door een status quo met de instroom als succesvol is aan te duiden. In feite wordt bij ieder heronderzoek de mogelijkheid van arbeidsparticipatie door de consulent met de cliënt besproken. Het is vooral een verdienste van de consulenten geweest om toch nog mensen uit het vaste bestand, en in feite tot onze zorg behoren, te motiveren om een baan te accepteren. De instroom in 2005 is 10 dossier minder dan in 2004 waardoor het lijkt of de organisatie iets meer lucht heeft gekregen. Dit voordeel van 10 dossiers wordt echter teniet gedaan door een stijging van 37 aanvragen bij de bijzondere bijstand. Rekening houdend met het aantal dossiers in het begin van het jaar en het aantal van het eind van het jaar, dan is er sprake van 40% doorstroming van dit totaal. Dit is 5½ procent minder dan het voorafgaande boekjaar. Zie voor de arbeidsmarktresultaten tabel 2 op blz. 10.
2.1.
samenwerking gemeente met arbeidsvoorziening.
In artikel 7 tweede lid van de WWB is een bepaling opgenomen betreffende een samenwerkingsverplichting tussen gemeente en arbeidsvoorziening om de inschakeling van werklozen op de arbeidsmarkt te bevorderen. Wij hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het CWI te Oosterhout. In de samenwerkingsovereenkomst worden afspraken gemaakt betreffende het aantal cliënten, dat in het kader van uitstroombeleid in een coproductie tussen CWI en gemeente extra aandacht en bemiddeling krijgt. Één en ander geschiedt via een kwalificerende intake gesprek bij het CWI (een Kwint) en met dit gesprek wordt de afstand tot de arbeidsmarkt uitgedrukt in een fase indeling. Fase 1 houdt hierbij in dat er geen afstand is tot de arbeidsmarkt en in principe komen deze personen niet in een bijstandsuitkering. De fase 2 tot 4 cliënten behoren in principe tot de doelgroep van de gemeente. Fase twee houdt in dat er een kleine investering in de vorm van scholing of het beschikbaar stellen van additionele arbeid noodzakelijk is om een dienstverband mogelijk te maken. Bij fase drie geldt hetzelfde als in fase twee, alleen moet rekening gehouden met een langere termijn aan scholing en werkervaring. Fase 4 houdt in dat bemiddeling naar werk in feite niet tot de mogelijkheden behoort en dat meer in de richting van een zorgtraject naar een zinvolle dagbesteding kan worden gezocht.
2.2.
(reguliere) individuele trajectbegeleiding.
Het Werkfonds WWB voor 2005 is bedoeld om de kosten van gesubsidieerde banen en voor de inkoop van individuele reïntegratietrajecten voor werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden uit onze gemeente te financieren. In samenwerking met reïntegratiebedrijf Entrada (!GO) zijn van deze middelen trajecten ingekocht. De taakstelling van sociale diensten is op het zogenaamd output gericht werken gebaseerd. Hierbij dienen uitkeringsgerechtigden op een traject naar regulier werk, werkervaring of scholing geplaatst te worden. Daar waar geen voorliggende voorzieningen zijn, dient het werkdeel van de WWB als financieringsbron om de kosten van scholing en werkervaring, inclusief kinderopvang, te bekostigen.
2.3.
Vrijlating arbeidsinkomsten
De WWB bepaalt dat maximaal 6 maanden een arbeidsvrijlating kan worden verstrekt als de arbeid gericht is op uitstroom uit de uitkering. In onze reïntegratie verordening is vastgelegd dat een cliënt in aanmerking kan komen voor 6 maanden arbeidsvrijlating indien aangetoond wordt dat deze arbeidsaanvaarding duurzaam is en gericht op
-9-
uitstroom. De vrijlating gaat daarom niet eerder in als de vierde maand van het dienstverband. De vrijlating kan alleen verstrekt worden als het inkomen uit arbeid beneden de geldende uitkeringsnorm blijft. Er is altijd sprake van parttime werk. In 2005 is de arbeidsvrijlating verstrekt via de bijstand voor algemene bestaanskosten. De vrijlating in de WWB is voor 100% ten laste van het lumpsum budget en voor de I.O.A.W. en I.O.A.Z. is de vrijlating declarabel voor 75%.
2.4.
Scholing.
Bijscholing, herscholing en omscholing zijn zeer belangrijke elementen van het werkgelegenheidsbeleid. Om een goed gebruik te maken van het instrument reïntegratie, dient samengewerkt te worden met de arbeidsvoorzieningsorganisatie, het bedrijfsleven en de opleidingsinstituten. Bij het lokaal scholingsbeleid dient rekening gehouden te worden met de volgende factoren: a. scholingsbeleid is vaak sterk arbeidsmarktgericht; b. scholing is een instrument dat een groot risico-uitval met zich mee brengt; Scholing is vaak minder effectief bij oudere werkzoekenden. De grootste kans van slagen heeft een scholingstraject wanneer het onderdeel uitmaakt van een trajectplan naar werk. De scholingsmiddelen dienen gezien te worden als een voorliggende voorziening voor de WWB. De scholingsmiddelen zijn in feite beperkt tot de beschikbaar gestelde middelen in het kader van Rea en Wiw. Indien ruimere verplichtingen worden aangegaan, zal dit bekostigd dienen te worden uit eigen middelen van de gemeente. De laatste jaren is het uitgave niveau niet boven het niveau van beschikbaar gestelde middelen uitgestegen. Bijzondere bijstand Indien vanuit de bijzondere bijstand geen middelen beschikbaar worden gesteld voor arbeidsmarktbeleid, kan dat de uitstroom belemmeren. Daar waar de middelen van de Wet inschakeling Werkzoekenden ontoereikend zijn, kan op individuele gronden middelen uit de bijzondere bijstand beschikbaar worden gesteld. Het geformuleerde beleid ten aanzien van bijzondere bijstand maakt het mogelijk in individuele situaties bijzondere bijstand voor scholingskosten te verstrekken. Hierbij zijn wij ons bewust dat de bijzondere bijstandsverstrekking zeker niet ongelimiteerd kan geschieden. In 2005 is in totaal € 1.116 aan bijzondere bijstand voor reiskosten arbeid of scholing verstrekt. In 2004 is hiervoor € 2.173 aan bijzondere bijstand verstrekt. Aan kinderopvang i.v.m. scholing en werk is in 2005 een bedrag van € 562 betaald tegen een bedrag van € 1.400 in 2004.
2.5
Werkfonds WWB Reïntegratiemiddelen
De WWB houdt in dat de financiering en uitvoering van alle arbeid ondersteunende en verruimende maatregelen een verantwoording wordt van de gemeente. Hiertoe ontvangt de gemeente middelen in het zogenaamde werkfonds en dient de gemeente deze middelen in te zetten ter financiering van de reïntegratie van arbeidsgehandicapten en voor scholing- en activeringsmaatregelen. Om aan deze gemeentelijke taak te voldoen is samenwerking gezocht en gevonden met Stichting Entrada te Oosterhout. (voorheen Stichting Werk)
-10-
In onderstaande tabel zijn de arbeidsmarkt regelingen opgenomen TABEL 2 Regeling Overige werkgelegenHeidsprodukten (incl. ex-Wiw) RBA arbeidsmarktBeleid ID budget Wet sociale Werkvoorziening
Begroting 2005 (excl. uitv.kosten) 179.000
Rekening 2005 (excl. uitv.kosten) 246.809
Begroting 2004 (excl. uitv.kosten) 181.202
Rekening 2004 (excl. uitv.kosten) 182.243
7.879
2.851
8.631
6.146
195.576
120.866
238.000
244.056
71.467
82.902
88.530
390.189*
453.922
453.428
Totaal *
Bedrag 2004 is verhoogd via een onttrekking uit de reserve ten behoeve van een verwacht fors tekort op de rekening van de WAVA van € 1.200.000. De dekking van het gemeentelijk aandeel van Drimmelen is gevonden in de reserve van het werkfonds WWB.
TABEL 3 Regeling Aantal deelnemers Individuele Trajectbemiddeling (exclusief REA) Aantal REA-trajecten (arbeidsgehandicapten) Aantal langdurig werklozen (I&D-banen) Aantal deelnemers Wet sociale Werkvoorziening Aantal Wiw - dienstbetrekkingen & WEP
2005
2004 41
13
22
8
8
9
115
120
3
3
3.
Zorgbeleid.
3.1
Korte samenvatting Wet voorzieningen gehandicapten
Het aantal aanvragen om een Wvg voorziening is in het afgelopen jaar afgenomen. De uitgaven zijn toegenomen als gevolg van hogere uitgaven op het gebied van woonaanpassingen. In 2005 hebben een aantal grote woonaanpassingen plaatsgevonden, die geleid hebben tot de mogelijkheid van een aanvullende financiering van het ministerie. Per saldo zijn de uitgaven aan woonvoorzieningen in vergelijking met 2004 met € 62.482 gestegen. De totale uitgaven aan de WVG voor 2005 zijn € 55.954 gestegen ten opzichte van 2004.
-11-
De begroting van de noodzakelijke Wvg middelen wordt onafhankelijk van het door het Rijk beschikbaar gestelde budget vastgesteld. Onze uitgaven zijn gestoeld op een vastgesteld beleid om aan de Zorgplicht te voldoen. Binnen dit beleid zijn wij gehouden om alle aanvragen in behandeling te nemen en bij het voldoen aan de voorwaarden tot toekenning van een Zorgvoorziening over te gaan. Het budget WVG 2005 is door de gemeenteraad in aanvang vastgesteld op € 1.277.187 exclusief uitvoeringskosten. Naar aanleiding van de Marap 1 en 2 is het budget voor 2005 verlaagd met € 7.437 tot € 1.269.750. De inkomsten WVG zijn bij de begroting vastgesteld op € 202.044. Per saldo is een bedrag beschikbaar van € 1.067.706. Gelet op het gegeven dat de uitvoering van de Wvg gebaseerd is op een wettelijke zorgverplichting van de gemeente, kan zij zich niet onttrekken aan deze verplichting door het opvoeren van eventuele begrotingstekorten. Als zodanig is het karakter van de Wvg identiek aan de Wet Werk en Bijstand wat zich kenmerkt in een open eind financiering Uiteindelijk bedragen de gesaldeerde uitgaven over 2005 een totaal van € 981.192. Hiermede wordt de begroting onderschreven met een bedrag van € 86.514 exclusief de uitvoeringskosten. De ambtelijke uitvoeringskosten WVG van afdeling sociale zaken zijn oorspronkelijk geraamd op een bedrag van € 187.708. De daadwerkelijke uitgaven zijn € 197.686 en zijn ten opzichte van 2003 met € 25.822 gedaald. Hoewel de WVG uitvoeringskosten buiten het beschikbaar gestelde bedrag zijn gekomen is er sprake van een kostendaling ten opzichte van 2004 met 11,5%. De oorzaak van deze daling is de terugloop van het aantal aanvragen. De uitgaven 2005 zijn ten opzichte van 2004 gestegen met € 147.672 tot een bedrag van € 1.245.415 exclusief uitvoeringskosten. Op deze uitgaven kunnen een drietal inkomsten in mindering worden gebracht; sociaal vervoer voor verpleeginrichtingen openbaar vervoersubsidie die via de Provincie Noord-Brabant worden verkregen eigen bijdrage voor voorzieningen De vermelde inkomsten 2005 zijn t.o.v. 2004 toegenomen met een bedrag van € 89.579. Hierdoor is per saldo de Wvg uitgaven gestegen met € 58.093. (zie tabel 8 blz.27) Woonvoorzieningen Onderverdeeld naar woon- en leefvoorzieningen zijn in 2005 minder aanvragen voor woonvoorziening verricht. Er zijn een aantal woonaanpassingen geweest boven de grens van € 20.420 waardoor aanvullend kosten zijn gedeclareerd bij het ministerie. Hierdoor zijn de uitgaven voor 2004 boven de begroting uitgekomen. De gesaldeerde uitgaven en inkomsten 2005 bedragen € 224.589. De gesaldeerde uitgaven en inkomsten 2004 bedragen € 162.107. Ten aanzien van de rekening 2004 zijn de uitgaven voor woonvoorzieningen gestegen met 38,5%. Totaal zijn 141 aanvragen voor een woonvoorziening ontvangen waarvan 17 voor een verhuiskostenvergoeding. (In 2004 totaal 159 aanvragen waarvan 17 voor een verhuiskostenvergoeding) Leefvoorzieningen Bij de leefvoorzieningen is conform de verwachting sprake van een stijging van het areaal aan uitstaande rolstoelvoorzieningen en hulpmiddelen. Er is wettelijk geregeld, dat geen eigen bijdrage voor rolstoelvoorzieningen gevraagd kan worden. Per 1 januari 2005 zijn 352 hulpmiddelen verstrekt waarvan 249 rolstoelen en per 31 december is dit gestegen naar 370 hulpmiddelen, waarvan 264 rolstoelen. Door de toename van het totaal aantal hulpmiddelen met 18 stuks is de oorspronkelijke begroting van € 193.105 met de tweede Marap 2005 verhoogd met € 20.000. Uiteindelijk bedraagt de rekening € 196.235 wat het gevolg is van een prijsreductie, die met de leverancier is bedongen na de laatste Europese
-12-
aanbesteding van 1 juli 2004. De prijzen van de reeds uitgeleende hulpmiddelen zijn conform het contract, één jaar na ingang van de aanbestedingstermijn met gemiddeld 10% gedaald. Bij het samenstellen van de Marap 2 van 2005 was nog onvoldoende zicht op de ontwikkeling van dit gunstige resultaat. De verwachting is dat de groei van het aantal uitstaande hulpmiddelen zal gaan afvlakken. De aanvragen om een vervoersvoorziening zijn dit jaar uitgekomen op 171 tegen 228 in 2004. Het aantal pashouders per 1 januari 2005 bedraagt 1.020 en aan het eind van 2005 een aantal van 1050. Dit aantal is exclusief de seniorenpashouders.Het aantal ritten in 2005 is als gevolg van de toenamen van het aantal pashouders met 3,3% toegenomen. De toename van het aantal ritten is toe te schrijven aan de goei van het aantal ouderen binnen onze gemeente. Deze groep is vaak als gevolg van optredende ouderdomsklachten en het daardoor niet meer lopend de dichtstbijzijnde bushalte kunnen bereiken, voor de komende jaren ook oorzaak van het feit dat het aantal pashouders nog licht kan stijgen. Binnen onze gemeente kan gebruik gemaakt worden van het reizen met de Deeltaxi voor een gereduceerd tarief van maximaal 5 openbaar vervoer zones. Met ingang van de 6e vervoerszone geldt het tarief van een vrije reiziger, dat ruim 3 maal zo duur is. Wij voldoen daarmee aan de vervoerszorgplicht op basis van de WVG en zoals deze op basis van jurisprudentie is vastgelegd. De gemeente kan volstaan met het aanbieden van vervoer in een straal van 5 openbaar vervoer zones rondom het woonadres van de gehandicapte, indien deze daarmee een ziekenhuis, theater, bioscoop en een groot winkelcentrum kan bereiken. De vervoersvergoeding van gebruikers van de eigen auto is omlaag bijgesteld tot het niveau van de kosten van de gemiddelde pashouder van de Deeltaxi. Daartoe zijn de gemiddelde kosten per pashouder van de laatste drie jaren gemiddeld. De vergoeding voor eigen auto gebruikers komt per 1 januari 2005 uit op € 403 per jaar. Ons collectief vervoersysteem sluit aan op het landelijk gehandicaptenvervoer, dat per 1 april 2004 overgenomen is door Valys. Valys regelt het vervoer via het treinverkeer. Bij een groot aantal stations wordt hulp geboden bij het in- en uitstappen in de trein. Gehandicapten kunnen een vervoerspas voor Valys aanvragen (kosten € 6,81). Anders dan onder de voorganger van Valys (Traxx) regelt deze organisatie het vervoer niet voor de gehandicapte. Deze dient zelf het vervoer te plannen van de opstapplaats tot de eindbestemming De gehandicapte is voor het volledige traject van huis tot bestemming ongeveer de normale kosten voor openbaar vervoer verschuldigd. Afhankelijk van de situatie mag de gehandicapte een aantal kilometers voor gereduceerde prijs via Valys reizen. Sedert de invoering van het kleinschalig collectief vervoerssysteem (Deeltaxi) is naast de Wvg gebruiker het systeem ook beschikbaar voor de valide senioren van 65 jaar en ouder en voor gewone vrije reizigers van alle leeftijdscategorieën. Via een telefonische aanmelding bij PZN kan (bij herhaling) incidenteel een rit aangevraagd worden. Ook kan een regelmatig vrije reiziger een pas aanvragen bij PZN. Het tarief (tarieven 2005) bedraagt voor de vrije reiziger € 1,55 per openbaar vervoerszone, voor de senioren € 1,10 en voor de Wvg gebruiker 0,44 per ov-zone. De provincie Noord-Brabant neemt de meerkosten boven de eigen bijdrage van de vrije reiziger voor haar rekening in het kader van de openbaar vervoer budgetten. Bedrijfsvoering Er is door cluster sociale zaken bewust gekozen voor het onderbrengen van Wvg werkzaamheden bij alle consulenten, die ook belast zijn met de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en aanverwante regelingen. Dit geeft een waarborging voor continuïteit van de werkzaamheden. Bouwkundige aanpassingen van woonvoorzieningen hebben een lange doorlooptijd. Dit heeft te maken met het feit dat er naast een uitgebreid medisch advies met een bouwkundig aanpassingsplan van de te
-13-
treffen voorzieningen, ook door de woningeigenaar offertes moeten worden opgevraagd bij plaatselijke aannemers voor de totale kosten van de woningaanpassing. In 2005 is sprake van een daling van het aantal Wvg aanspraken tot 469 (inclusief bezwaarschriften). In 2004 waren dit 503 aanspraken. De kosten van advisering zijn dit jaar licht afgenomen tot € 45.149 tegen € 48.517 vorig jaar. Betreffende de 455 aanvragen om een voorziening is 173 maal om een medisch advies gevraagd tegen 247 adviesverzoeken in 2004. Gelet op het aantal aanvragen van 455 betekent dit, dat in 38% van het totaal aantal aanvragen een advies is opgevraagd. Omgerekend kost een advies in 2005 gemiddeld € 195,97. (2004 € 196,43). De kosten van de adviesuitgaven voor 2005 zijn verhoogd met een eenmalig bedrag van een nog openstaande verplichting naar de GGD van € 13.063. In 2004 is dit bedrag vrijgevallen, omdat wij goede argumenten hadden om deze verplichting af te schrijven. Bestuurlijk is echter in 2005 besloten om alsnog deze openstaande factuur te voldoen. (zie tabel 10). Evenals vorig jaar zijn er 10 bezwaarschriften ontvangen op 455 aanspraken. Dit is een percentage van 2,2% van het totaal. In 2004 was dit percentage 2,03%. De stijging houdt geen verband met een andere werkwijze van sociale zaken, maar berust op het mondiger worden van de burger in het algemeen. De resultaten van de ingediende bezwaarschriften zijn weergegeven in hoofdstuk 5.4.
3.2
Woonvoorzieningen.
3.2.1 Ontwikkelingen Dit jaar is er een forse stijging van de uitgaven voor woonvoorzieningen waarneembaar. Dit is het gevolg van het treffen van enkele grote woonaanpassingen > dan € 20.420. Als gevolg van deze grote woonaanpassingen is wel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij het ministerie extra financiële middelen te verkrijgen. In onze gemeente geldt het 'primaat van verhuizing': als verhuisd kan worden naar een aangepaste woning. Hoewel deze bepaling in de verordening is opgenomen, heeft dit nog nooit tot een gedwongen verhuizing geleid. Het primaat van verhuizing wordt afgewogen tegen de criteria welke vermeld staan in het verstrekkingen boek. Zeer incidenteel moet een aanvrager verhuizen omdat de bewoonde woning niet aanpasbaar is te maken. Gehandicapten met een inkomen tot anderhalf maal het norminkomen betalen geen eigen bijdrage in de kosten van het treffen van een woonvoorziening. Met een inkomen tussen 1½ en 2 keer het norminkomen bedraagt de eigen bijdrage 5%van de draagkrachtruimte.Voor woningaanpassingen waarbij de gehandicapte meer dan 2 maal het norminkomen verwerft, bedraagt de eigen bijdrage 10% van de draagkrachtruimte. Onderstaande tabel geeft het aantal nieuwe aanvragen om een woonvoorziening en het aantal verstrekkingen van voorzieningen inclusief doorlopende verplichtingen. TABEL 4 verzoeken om woonvoorzieningen omschrijving 2004 2005 woonvoorziening bouwkundig verhuiskosten Traplift
104
76
17
17
aantal mutaties in 2005 inclusief onderhoud reparatie en lease < 2269 2269 < x 6807 < x > 13613 < x >6807 13613 > 20420 > 20420 22 8 5 1 1 12 6
10
-14-
verzoeken om woonvoorzieningen woonvoorziening niet bouwkundig douche toiletstoel patiëntenlift reparatie woonvoorziening onderhoud woonvoorziening Totaal 159 141
aantal mutaties in 2005 inclusief onderhoud reparatie en lease 6 57 14 13 39 194
18
5
1
1
Totaal zijn 194 voorzieningen verstrekt terwijl er 141 nieuwe aanvragen zijn verricht. Het verschil betreft onderhoud van o.a. trapliften en doorlopende lease contracten voor douche toiletstoelen en patiëntenlift, die in een eerder jaar zijn verstrekt. Dit jaar is per saldo meer uitgegeven aan woningaanpassingen dan in 2004. Hoewel het aantal aanvragen met 18 is afgenomen, zijn de uitgaven gestegen als gevolg van woonaanpassingen voor een hoger bedrag. Het budget voor de woonaanpassingen is echter in de loop van 2005 tijdig bijgesteld in de voorjaars- en najaars rapportages door de gemeenteraad. In vergelijking met de rest van Nederland groeit met name het aantal 75-plussers bijna tweemaal zo sterk in onze provincie. Het ministerie van VWS erkent Brabant als een provincie met specifieke knelpunten in de zorgsector, zoals o.a. ook de achterstand in verpleeghuiscapaciteit. Daarom zal Noord-Brabant tot 2015 naast woningaanpassing ook oplossingen gezocht moeten worden in geschikte woningbouw voor ouderen.
3.2.2 Woningaanpassingen In tabel 4 kan afgelezen worden tot welke bedragen woningaanpassingen zijn uitgevoerd. Woningaanpassingen boven een bedrag van € 20.420,-- tot in principe € 45.378,-- vallen onder de Wvg verantwoordelijkheid van de gemeente. De bovengrens is overigens geen limitatieve, maar meer een indicatieve waarde. De gemeente is verplicht om de advisering betreffende woningaanpassingen > € 20.420,-- op de vragen bij de Centrale Indicatiestelling Zorg (CIZ) (voorheen het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO)). Deze instelling adviseert ook over andere zorgvoorzieningen zoals gezinszorg, A.W.B.Z. indicatie voor verzorging- of verpleeghuis en hulpverlening via kruiszorg. Voor deze oplossing is gekozen omdat via het CIZ een integraal advies wordt verkregen dat alle disciplines van zorgverlening omvat. In 2005 heeft één woonaanpassing boven € 20.420,= plaatsgevonden. Zoals eerder is aangegeven ligt in het kader van de uitvoering van woonvoorzieningen het primaat op verhuizing. In de gemeente Drimmelen is een relatief hoog percentage eigen woning bezit. Van de 10.200 woningen in de gemeente zijn ongeveer 2.600 (sociale) huurwoningen. Het aantal huurwoningen dient een fractie naar boven te worden bijgesteld voor het aantal niet direct te achterhalen woningen, die particulier verhuurd worden. Uitgedrukt in een percentage, is 74,5% van de woningvoorraad particulier woningbezit. Op het moment dat een senior een woonvoorziening in de vorm van een traplift nodig heeft, wordt de mogelijkheid van een verhuizing besproken. Hierop volgt de toetsing of de verhuizing het meest adequaat is aan de hand van het WVG verstrekkingen boek. Voor kleine woonaanpassingen zoals het plaatsen van verhoogde toiletpotten met beugels en douchezitjes wordt gewerkt via een verkorte procedure. Voor dit soort aanpassingen wordt geen advies ingewonnen bij Argonaut, maar bij een ergotherapeut van Stichting Circonflex. Het tarief van de
-15-
ergotherapeut is financieel aantrekkelijker. Ook komt het voor dat er een compleet (gratis) advies van het revalidatiecentrum wordt ontvangen vergezeld van een aanpassingsplan voor de te treffen woonvoorzieningen. Met name bij kleine aanpassingen wordt soms gebruik gemaakt van een dergelijk rapport zonder nader advies in te winnen bij andere adviseurs. Via deze werkwijze wordt bewust gestuurd om de advieskosten zo beperkt mogelijk te houden. Uitgangspunt in het kader van de WVG blijft het streven om ouderen zolang mogelijk zelfstandig in hun woonomgeving te laten participeren. Hiertoe worden in onze samenleving de noodzakelijke condities aangeboden van een zo optimaal mogelijk aanbod van zorgvoorzieningen, om het netwerk van mantelzorg zo goed mogelijk te laten functioneren. De gemeente levert hierin een dienstenpakket WVG in de vorm van vervoersvoorziening, woonaanpassingen en rolstoelvoorzieningen. Gelet op de wachtlijsten voor seniorenwoningen is bij deze doelgroep op voorhand in het algemeen de wens aanwezig tot verhuizing naar geschikte (lees gelijkvloerse) huisvesting. Om deze reden lijkt de conclusie gerechtvaardigd, dat het gemeentebestuur voldoende aandacht dient te richten op het bouwen van voldoende seniorenwoningen.
3.2.3 Verhuizingen In 2005 zijn 17 aanvragen voor een woonvoorzieningen in de vorm van een verzoek om financiële tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten ingediend, waarvan er totaal 12 zijn toegekend; in 2004 zijn ook 17 aanvragen voor verhuiskosten ingediend, waarvan 11 toekenningen. Vooral ouderen doen een beroep op deze mogelijkheid op het moment dat zij wegens ouderdomsgebreken gelijkvloers in een seniorenwoning (moeten) gaan wonen. Vergoeding via deze regeling is alleen aangewezen als een ingrijpende woningaanpassing in de thuissituatie is aangewezen. De financiële tegemoetkoming in het kader van de Wvg bedraagt € 1.362,--. Indien een gehandicapte besluit tot verhuizen omdat de aanpassing veel kosten met zich meebrengt, dan heeft de tegemoetkoming in de verhuiskosten vaak nog een kleine stimulerende werking. Wel is het de bedoeling van het beleid om eenmaal (ingrijpend) aangepaste woningen steeds opnieuw toe te wijzen aan gehandicapten. Omdat slechts ruim een kwart van de woningen in onze gemeente huurwoningen zijn en van deze woningen slechts een klein percentage is aangepast vindt op basis van goede contactuele relaties overleg plaats met woningbouwcorporaties over het hergebruik van aangepaste huurwoningen. Zodra er een aangepaste woning vrijkomt wordt aan de gemeente gevraagd of er een geschikte kandidaat is voor betreffende woonruimte. Op basis van de Wvg verordening kan de gemeente een geschikte huurwoning een half jaar aanhouden. Na de leegstand van een maand gaat de gemeente dan over tot vergoeding van de huursom aan de woningstichting. In de praktijk is het aanhouden van een aangepaste huurwoning nog niet nodig geweest. 3.2.4 Overige woonvoorzieningen Het merendeel van de overige woonvoorzieningen betreft vergoedingen voor kosten van onderhoud en reparatie. Bedoeld wordt met name het onderhoud aan trapliften.De maximaal te vergoeden bedragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d. zijn genormeerd en opgenomen in een tabel in de verordening voorzieningen gehandicapten van de gemeente Drimmelen. Op de totale uitgaven aan woonvoorzieningen zijn de onderhoudskosten maar zeer marginaal. Door de koppeling van keuring en onderhoud aan deze voorzieningen wordt de levensduur optimaal benut en is het disfunctioneren van de voorziening, met een denkbare gevaarlijke situatie voor de gehandicapte, tot een minimum beperkt. Ook de zogenaamde 'roerende woonvoorzieningen' behoren tot de restgroep. Ook hiervoor geldt dat er geen eigen bijdrage geldt tot een inkomen van 1½ keer het norminkomen. In de praktijk gaat het daarbij voor het overgrote deel om de 'losse' hulpmiddelen, voornamelijk douche- en toiletstoelen,
-16-
douchebrancards e.d.. In de praktijk worden deze middelen soms ook in eigendom verstrekt, omdat de hergebruikwaarde van deze zaken zeer beperkt is. Daarnaast betreft het ook zogenaamde woningsaneringen (vervanging van stoffering) ten behoeve van Carapatiënten. Deze vergoedingen komen slechts incidenteel voor. In de loop van achterliggende jaren is uit jurisprudentie duidelijk geworden, dat ook de mobiele patiëntenlift een Wvg voorziening is, en dus door de gemeente verstrekt moet worden.
3.3
Leefvoorzieningen
3.3.1 Ontwikkelingen Bij de invoering van de Wvg is het mogelijk gemaakt dat de gemeente haar Zorgplicht invult door een collectief vervoerssysteem in te voeren. In onze regio is een collectief vervoerssysteem ingevoerd vanaf 1 april 1996. Het collectief vervoer moet voldoen aan de volgende drie uitgangspunten: collectief vervoer kan een financiële tegemoetkoming volledig vervangen, e.e.a. hangt af van de reikwijdte van het collectief vervoer, de bereikbaarheid van een openbaar vervoer station binnen het vervoersgebied, voldoende sociaal culturele voorzieningen, een goed aanbod van extra murale instellingen zoals verpleeghuizen en ziekenhuizen, en de bereikbaarheid van een diversiteit aan winkels; er moet sprake zijn van een zelfstandige vervoersbehoefte van de gehandicapte; er moet rekening gehouden worden met persoonlijke omstandigheden van de gehandicapte; de gehandicapte moet 'wezenlijke contacten' kunnen onderhouden; als daarin met collectief vervoer niet kan worden voorzien, moet een vervangende financiële tegemoetkoming worden aangeboden; geen financiële vergoeding behoeft te worden aangeboden indien rekening is gehouden met voorgaande punten en het collectief vervoer minimaal voorziet in een regio van minimaal 5 openbaar vervoer zones;
3.3.2 Hulpmiddelen Eigen bijdrage Om het inkomen van gehandicapten voor een deel te ontzien, heeft de wetgever per 1 april 1996 bepaald, dat geen eigen bijdrage geheven mag worden voor rolstoelvoorzieningen en dat de eigen bijdrage voor overige voorzieningen maximaal € 45,-- mag bedragen bij een inkomen tot 1½ maal het sociaal minimum. In Drimmelen heeft dit geleid tot het afschaffen van de eigen bijdrage voor alle voorzieningen bij een inkomen beneden de norm van 1½ maal het sociaal minimum. Combinaties Combinaties van verschillende hulpmiddelen en hulpmiddelen met andere voorzieningen komen vaak voor. Vooral scootermobiel ('booster') wordt soms verstrekt in combinatie met collectief vervoer voor vervoerskosten als de loopafstand minder bedraagt dan 500 meter. Het kunnen onderhouden van de sociale contacten en het kunnen doen van de dagelijkse boodschappen blijkt een belangrijk argument voor de verstrekking van een scootermobiel. Leveranciers Op basis van de intergemeentelijke Europese aanbesteding van hulpmiddelen is in 2004 een voordeel gehaald op de lease kosten van de hulpmiddelen van ongeveer 10%. Voor nieuwe verstrekkingen gaat dat voordeel direct in en voor continueringsverstrekkingen is bepaald dat dit voordeel per 1 juli 2005 wordt gerealiseerd. (zie onder 3.1 leefvoorzieningen op blz. 12)
-17-
Het huidige contract loopt van 1 juli 2004 tot 1 juli 2008 met de optie tot maximaal tweemaal met 1 jaar te verlenging Sportrolstoel Een sportrolstoel wordt niet in bruikleen verstrekt. Vanwege de grote diversiteit in deze rolstoelen wordt een vast bedrag uitgekeerd op dezelfde wijze als vóór de invoering van de Wvg- door bedrijfsverenigingen. De vergoeding in 2005 bedraagt een bedrag van € 2.390 ten behoeve van aanschaf en reparaties in een periode van 3 jaar. In 2005 is één sportrolstoel verstrekt. Onderstaande tabel geeft de hoeveel aan van geleasde rolstoelvoorzieningen in onze gemeente. Deze middelen worden gehuurd van Welzorg te Breda
TABEL 5 Informatie Rolstoelvoorzieningen 2005 Soort Middel Aankoppelbaar fietsdeel
aanvang
toename
Afname
Einde
7
1
3
5
33
14
3
44
Actief vastframe rolstoel
9
1
2
8
Autozitje voor kinderen
0
1
0
1
Badlift
2
0
0
2
Douche/toiletst. zelfbew.
3
0
0
3
25
2
3
24
4
1
1
4
16
2
3
15
0
1
0
1
10 10
1 12
3 11
8 11
5
1
2
4
18
4
5
17
Fietszitje voor kinderen
1
0
0
1
Kinderduwwandelwagen
7
1
4
4
Kinderrolst. elektrisch
2
0
1
1
Kinderrolst. handbew.
8
4
1
11
Open buitenwagen
3
0
0
3
Rolstoel alg. gebruik
34
8
7
35
Rolstoel kort gebruik
140
45
37
148
1
1
0
2
113
17
25
105
3
2
1
4
Actief rolstoel
Douche/toilet/kruk/zit Douchebrancard/wagen Driewielfiets Elektrische driewielfiets Duwwandelwagen Duwwandelwagen lang gebr. Elektrische aandrijfunit Elektrische rolstoel
Rolstoelfiets Scootermobiel Speciale tweewielfietsen
-18-
Informatie Rolstoelvoorzieningen 2005 Traplift Verrijdbare patiëntenlift Totaal
3
0
1
2
8 465
5 124
1 114
12 475
3.3.3 Tegemoetkoming in vervoerskosten Met ingang van 1 april 1996 is het systeem van collectief aanvullend vervoer ( de deeltaxi ) operationeel geworden. Het primaat van de Wvg Verordening is het aanbieden van collectief vervoer. In Drimmelen mag echter ook gebruik worden gemaakt van een eigen auto van de gehandicapte of van de echtgenoot/partner. Inmiddels is de financiële vergoeding voor eigen auto gebruikers aangepast aan nieuwe beleidsinzichten om de financiële vergoeding voor het gebruik van de eigen auto vast te stellen op het gemiddelde niveau van het gebruik per pashouder over de laatste drie jaren. Het gemiddelde over 2002/2003/2004 bedraagt € 403,--. Verlaging is verdedigbaar omdat er een alternatief voor handen is in de vorm van het gebruik van de Deeltaxi. Indien overigens geen gebruik gemaakt kan worden van de Deeltaxi en er wel sprake is van beschikbaarheid van een eigen auto, dan staan er hogere financiële vergoedingen tegenover. Aan de gebruikers van het collectief vervoerssysteem wordt gratis een pasje met pasfoto verstrekt voor de deeltaxi. Alle pashouders hebben een geschikte deelnemerspas ontvangen om gebruik te maken van de door onze gemeente ingevoerde tariefdifferentiatie in het vervoer door de Deeltaxi. Nu is het mogelijk om met de pas 5 openbaar vervoer zones voor het verlaagde WVG/SV tarief te reizen en met ingang van de 6e OV zone het hogere vrije reizigerstarief in rekening te brengen. Het volgende schema geeft inzicht in het aantal aanvragen om een vervoersvoorziening in 2005. TABEL 6 totaal aantal aanvragen vervoersvoorzieningen 2005 6
2004 7
eigen auto 142
139
6
11
17
30
150
150
collectief vervoer overige vervoersvoorzieningen scootermobiel senioren vervoer** Totaal 171 187 ** seniorenvervoer is niet opgenomen in het totaal van Wvg aanvragen. Er vindt registratie plaats in een eigen ontwikkeld automatiseringssysteem sociale zaken plus wordt een kopie van de aanmelding bij PZN met pasfoto bewaard in archief van sociale zaken.
-19-
Het volgende schema geeft inzicht in de kostenontwikkelingen in 2005 TABEL 7 Totaal gebruikers/kosten vervoersvoorziening 2005
2004
aantal
kosten
aantal
kosten
eigen auto
133
49.291
145
56.732
coll.vervoer
1050
458.123
1019
430.132
openbaar vervoer suppletie rolstoeltaxi scootermobiel ander verplaatsingsmiddel
(90.297)
(64.063)
3
2.452
5
3.023
105
154.635
113
158.718
1
2.753
1
2.725
Kosten (service punt)
9.918
8.902 2.040
senioren vervoer
250
4.449
driewielfiets/duo
23
15.756
23
15.597
Kosten aanp.auto
1
5.079
2
6.482
med.begel.kosten
3
966
4
1.377
0
2
479
9
9.094
Kosten bruikleenauto Kosten aanschaf/gebruik ander verplaatsingsmiddel
8
7.713
verrekening voorgaand
6
1.891
dienstjaar
(3.895) totaal
622.729
627.343
Uit dit schema blijkt dat de totale vervoerskosten 2005 zijn afgenomen. Dit is een gevolg van de eind 2003 ingezette bezuinigingen. invoering fiets vervangende eigen betaling voor gebruik van een scootermobiel; maximaal kunnen reizen van 5 openbaar vervoer zones tegen geïndiceerd tarief.
Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen Bij de invoering van de Wvg in 1994 kwamen de gehandicapten, die in AWBZ instellingen verblijven, niet voor Wvg-voorzieningen in aanmerking. Al snel bleek, dat ook deze groep behoefte aan een vervoersvoorziening had, maar nergens aanspraak op kon maken.
-20-
De gesignaleerde problemen zijn betrokken bij de eerste landelijke evaluatie (1995). Deze heeft geleid tot een uitbreiding van de zorgplicht voor vervoer met de bedoelde groep gehandicapten. Hiertoe is de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen met ingang van 1 januari 1996 van kracht geworden. Deze regeling was niet van toepassing voor gehandicapten in gezinsvervangende tehuizen en instellingen voor beschermd wonen. De regeling sociaal vervoer geldt met name voor verpleegtehuis 't Gruijtveld te Terheijden. De bewoners van dit centrum kunnen op individuele basis een vervoersvoorziening in de vorm van deeltaxi aanvragen. Deze aanvragen worden niet altijd toegewezen, omdat een aantal bewoners via het openbaar vervoer, soms met toevoeging van een medische begeleider in hun individuele vervoersbehoefte kunnen voorzien. Bewoners, die echter geïndiceerd worden voor de deeltaxi, hebben dezelfde faciliteiten als overige Wvg deeltaxi gebruikers. Voor de financiering van de bijkomende kosten geldt voor 3 jaar de Tijdelijke bijdrageregeling AWBZ-gemeenten (TBAG) van het ministerie SZW, waarbij gemeenten, die één of meer AWBZ-instellingen binnen hun grenzen hebben een nader gedefinieerd bedrag per AWBZ-bewoner krijgen. De bedoeling is om het budget van AWBZ-instellingen op te nemen in de algemene uitkering van het Gemeentefonds. De regeling wordt voorlopig jaarlijks voor de duur van een jaar verlengd zodat ook in 2005 een 'geoormerkt' bedrag voor AWBZ instellingen is ontvangen. Voor Drimmelen is de toevoeging voor dit jaar gesteld op € 99.217. 3.3.4 Collectief aanvullend vervoer In april 1996 werd het collectief vervoer ingevoerd. Na een nieuwe Europese aanbesteding is het vervoerscontract voor 18 deelnemende gemeenten plus de provincie Noord-Brabant per 1 januari 2004 gegund aan PZN (Personenvervoer Zuid-Nederland, dochteronderneming van B.B.A.) te Tilburg. Er is een fors gebied bereikbaar gemaakt als extern vervoersgebied; het betreft het gebied om de 18 gemeenten heen begrensd door kernen als Kruiningen, Stavenisse, Middelharnis, Dordrecht, Gorinchem, Leerdam, 's-Hertogenbosch en Tilburg. Door het huidige contract met PZN tot 1 januari 2008 worden de volgende voordelen behaald: door een duidelijke einddatum zonder de mogelijkheid van telkens een stilzwijgende verlenging van het contract met één jaar, wordt beter aangesloten bij de Europese richtlijn aanbesteding diensten; door een duidelijke einddatum te stellen is er meer tijd om een gezamenlijke aanbesteding van vervoersstromen te onderzoeken. Met name kan hier worden gedacht aan collectief vraagafhankelijk vervoer wegens het opheffen van een aantal onrendabele openbaar vervoer dienstbuslijnen de kwaliteit van de dienstverlening door PZN is over het algemeen goed te noemen; het contract maakt het mogelijk om met tariefdifferentiatie te werken. Wij hebben tariefdifferentiatie ingevoerd per 1 januari 2004. Pashouders kunnen slechts 5 openbaar vervoerzones tegen het gereduceerde tarief reizen. door de rust van een nieuw contract kan nu tijd vrijgemaakt worden voor onderzoek naar toegankelijke halteplaatsten om in de toekomst meer van de huidige gebruikers van het collectief vervoer een goed alternatief te bieden via toegankelijk openbaar vervoer, dat in een regelmatig rijdend dienstrooster wordt aangeboden. Bijkomend neveneffect zal zijn dat de kosten voor het collectief vervoer zullen afnemen. In 2005 is het gebruik van het systeem toegenomen. Het aantal pashouders is met 30 toegenomen tot 1.050 pashouders. Het aantal ritten is van 39.105 in 2004 toegenomen met 1.295 ritten tot 40.400 in 2005. Dit ritten totaal is inclusief het seniorenvervoer. De klachten worden geregistreerd waarbij 3% van het aantal ritten als aanvaardbaar percentage wordt gehanteerd. Gemiddeld ligt de maandelijkse klachtenregistratie in onze gemeente beneden deze norm.
-21-
De deelnemende gemeenten hebben een bezwarencommissie opgericht, die een oordeel geeft over niet naar tevredenheid opgeloste klachten onder verantwoordelijkheid van PZN. Het advies is niet dwingend voor PZN, maar de vervoerder moet wel aangeven hoe zij in oplossende zin het advies hebben aangewend. Over het algemeen volgt PZN het advies van de bezwarencommissie.
3.4
Bedrijfsvoering
3.4.1 Ontwikkelingen Twee ontwikkelingen zijn van belang: de integratie van loketten en de integratie van de indicatiestelling. Loket Door de invoering van de Wvg kon de gehandicapte terecht bij één instantie voor woon- en vervoersvoorzieningen en rolstoelen. De gemeente kreeg daarbij van het Rijk de boodschap om te bevorderen, dat de gehandicapte zich binnen de gemeente moest vervoegen tot één loket. In Drimmelen is het loket Wvg bij de frontoffice van afdeling Publiekszaken ondergebracht. Hier wordt voorlichting gegeven over de producten vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen en woonvoorzieningen waarbij tevens de mogelijkheid bestaat om de aanvragen handmatig over te dragen. Indicatiestelling De combinatie van de intake voor de thuiszorg in één loket is mede ingegeven door de ontwikkeling naar het integreren van de indicatiestelling voor verschillende vormen van zorg en voorzieningen. Dit als voorloper op de komst van de WMO. De gemeente heeft met ingang van 1997 een wettelijke taak om zorg te dragen voor een geïntegreerde indicatiestelling voor verschillende vormen van zorg. Op dit moment betreft dat de opname in een bejaardenoord of verpleegtehuis en de thuiszorg. In de loop van de komende jaren zal de verplichting worden uitgebreid naar de (intramurale) zorg voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg. Tevens zijn per 1 april 2000 de woningaanpassingen boven de € 20.420,-onder de werkingssfeer van de Wvg gebracht, met de verplichting om advies in te winnen bij het CIZ. Per 1 januari 2007 zal de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning worden ingevoerd. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de huidige Welzijnswet en WVG. Daarbij komt de huishoudelijke hulp. Vooralsnog is niet duidelijk hoe één en ander zich tot elkaar zal gaan verhouden. Mogelijk kunnen wij de indicatiestelling aan meerdere marktpartijen uitbesteden om voordeel te behalen in de te betalen tarieven. Voor de aanmelding van thuiszorg en kruiszorg heeft Drimmelen aansluiting gezocht met gemeente Moerdijk en runnen samen een interlokaal Zorgloket als onderdeel van een decentraal werkend Centraal indicatieorgaan Zorg. Met het oog op de nieuwe WMO is inmiddels besloten om het Zorgloket te sluiten en het takenpakket toe te voegen aan de frontoffice van de gemeente. Binnen onze gemeente bestaat de visie om afdeling Publiekszaken uit te rusten met een zeer brede frontoffice waar het takenpakket van de WMO dus onderdeel van zal gaan uitmaken. Het Rijk gaat er van uit, dat de gemeente lokale zorgaanbieders in het proces betrekt, om efficiency voordelen van het zorgaanbod, zoals voorzieningen op grond van de Wvg, bijzondere bijstand, bijzondere huisvestingsvormen en flankerende voorzieningen voor ouderen te behalen.
3.4.2 Organisatie en personeel Éen loket
-22-
In Drimmelen is gekozen voor de uitvoering van de Wvg door generalisten. De consulenten van sociale zaken hebben tot taak de Wet Werk en Bijstand uit te voeren en daarnaast de Wvg. De gemeente is nog niet van die omvang, dat specialisaties binnen sociale zaken mogelijk zijn. Binnen het cluster van sociale zaken ligt intern wel een verzoek tot specialisatie, maar dit verzoek dient breed onderzocht te worden op consequenties voor de organisatie en eventuele herwaardering van functies en daaraan gekoppelde salariëring. Specialisaties zou gelet op de beperkte omvang de continuïteit negatief kunnen beïnvloeden. De vervanging van de consulenten binnen een team van 5 personen, zoals het nu uitgevoerd wordt, geeft meer waarborgen. Personele capaciteit Het aantal Wvg aanvragen van 455 bedraagt 3/5 van het totaal aan aanvragen sociale zaken. De intake, rapportering en het maken van de (mandaat) besluiten zijn over het algemeen eenvoudiger dan bijstandsaanvragen. Gemiddeld zal de arbeidscapaciteit van de consulenten ongeveer voor 40% in beslag worden genomen door Wvg werkzaamheden. In 2005 is het aantal aanvragen voor het tweede achtereenvolgende jaar gedaald. Ten opzichte van 2004 bedraagt deze daling 7.5%. Uniformiteit in de uitvoering van de Wvg wordt bereikt door het aansturen via een coördinator en het toetsen van aanpassingen boven een bedrag van € 4.000 door een juridisch medewerker. Dit alles voorafgaande aan de gemandateerde besluitvorming door het afdelingshoofd. 3.4.3 Advisering Er wordt gebruik gemaakt van twee externe adviseurs: SAP (samenwerkende adviserende professionals) en Argonaut. De adviezen worden schriftelijk ingezonden naar de adviserende instantie. Indien noodzakelijk worden de aanvragers om een Wvg voorziening voor een onderzoek bij onze adviseur uitgenodigd, om de medische noodzakelijkheid vast te stellen. Voor aanvragen betreffende kleine voorzieningen, waarbij goed onderbouwde adviezen van de revalidatiearts of ergotherapeut worden overgelegd, wordt in het kader van kostenbesparing geen nader medisch advies meer ingewonnen. Argonaut en SAP adviseren beide op alle terreinen van de Wvg voorzieningen. De adviezen zijn meestal inzichtelijk en erg uitvoerig. De kosten zijn hoog; in de orde van enkele honderden euro's tot achthonderd euro voor een gecompliceerde woningaanpassing met een gedetailleerd aanpassingsplan.
3.4.4 Invalide parkeerkaart In de gemeente Drimmelen worden de aanvragen om invalide parkeerkaarten behandeld door de cluster burgerzaken omdat daar een betaalvoorziening aanwezig is. Cluster burgerzaken maakt onderdeel uit van de frontoffice. Gekozen is om de kosten van een medisch onderzoek door de GGD volledig door te berekenen aan de burger. De reden om een financiële drempel te hanteren is het voorkomen van oneigenlijke aanvragen van deze voorziening. De echte minima hebben hierbij de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen voor deze kosten.
3.4.5 Bezwaar en beroep In 2005 zijn 10 bezwaarschriften ontvangen op 459 aanvragen in het kader van de Wvg. Dit is een laag aantal, waaruit geconcludeerd mag worden dat de besluitvorming op aanvragen door gemeente Drimmelen zeer accuraat en zorgvuldig wordt verzorgd. 3.4.6 Voorlichting
-23-
De mogelijkheden van de Wvg zijn inmiddels binnen onze gemeente goed bekend geworden. Met name een goed functionerende collectieve vervoersvoorziening heeft geleid tot een grote naamsbekendheid onder de doelgroep. Op het moment dat er een gerichte aanvraag voor een collectieve vervoersvoorziening of senioren vervoersregeling wordt ingediend, wordt voorlichtingsmateriaal meegegeven of toegezonden. Publicaties, die van belang zijn voor de doelgroep worden in de plaatselijke weekbladen aangeboden.
3.5
Conclusies en aanbevelingen
3.5.1 Woonvoorzieningen Het aantal aanvragen om woonvoorzieningen is in 2005 gedaald met 11% terwijl de uitgaven na aftrek van de specifieke doeluikering voor dure woonaanpassingen boven een bedrag van € 20.420 fors hoger uitkomen dan 2004. De gesaldeerde uitgaven voor 2005 bedragen € 224.589 tegen € 162.107 in 2004 (zie tabel 8). Het merendeel van het aantal aanvragen betreft eenvoudige woningaanpassingen zoals het aanbrengen van een verhoogde toilet met beugels en/of het bevestigen van een douchezitje . Dure woonaanpassingen van een bedrag boven de € 6.807 voor onder andere het aanbrengen van een traplift of aanpassen van volledige natte cel belopen in 2005 een aantal van 7 stuks uit van het totaal aantal van 141 aanvragen. (in 2004 waren dit 3 van de 159 aanvragen) Getracht wordt om de dure woningaanpassingen te voorkomen door verhuizing met de aanvrager te bespreken. In 2005 zijn wij geconfronteerd met woningaanpassingen voor jeugdige gehandicapten jongeren, waarvoor een aanbouw noodzakelijk was. De verrichte aanpassingen kunnen ook worden gezien als een investering in de toekomst, omdat bij het vrijkomen van aangepaste (koop)woningen over het algemeen bewoners deze woningen betrekken, die de aanpassingen vanwege eigen beperkingen nodig hebben. Aanbevelingen * Het huidige verstrekkingenbeleid voor woonvoorzieningen handhaven; * het beleid van verkorte procedures voor kleine woningaanpassingen handhaven; * het beleid ten aanzien van aanpassingen aan collectieve voorzieningen handhaven:. * indien een duurdere woningaanpassing is aangewezen altijd overwegen of het aanbieden van een verhuiskostenvergoeding van € 1.362 geen goedkoper adequaat alternatief is. (voorwaarde op korte termijn een geschikte woning beschikbaar)
3.5.2 Leefvoorzieningen De toename van de groep ouderen, die een beroep doen op leefvoorzieningen en hulpmiddelen zal de komende jaren nog stijgen door de groei van de groep ouderen boven de 65 jaar. De totale uitgaven aan rolstoelvoorzieningen en vervoersvoorzieningen is in 2005 gestegen met € 10.198601. De inkomsten zijn toegenomen met € 2.049. Per saldo zijn de kosten gestegen met € 8.1495. Het assortiment aan hulpmiddelen is van 465 toegenomen tot 475 (inclusief 105 scootermobielen).
Aanbevelingen * het huidige beleid handhaven.
3.5.3
Bedrijfsvoering
-24-
In 2005 is gewerkt met 5 consulenten, die ongeveer samen vier full-time banen invullen. In 2005 is het hele jaar een uitzendkracht ingehuurd voor 24 uur per week om de achterstanden in te lopen die ontstaan zijn in rapportages ten aanzien van debiteurenbeheer. Tevens worden in overleg met het afdelingshoofd intensieve rappportages omtrent heronderzoeken en dergelijke ook aan deze medewerker overgedragen om de handen van de consulenten vrij te maken voor het overige werkzaamheden. In 2005 is de administratie van sociale zaken veel bezig geweest met het volgen van opleidingen voor het gebruik van het nieuwe software pakket GWS4all met betrekking tot de registratie van aanvragen, werkprocessen, rapportages en besluiten in het kader van WWB en WVG. Ook de consulenten en de beleidsmedewerkers hebben toegespitste opleidingen gevolgd om het nieuwe pakket te kunnen toepassen. Per 1 januari 2006 is daadwerkelijk gestart met de administratie van sociale zaken via het nieuwe pakket. Daarnaast is in 2005 een stagiaire MBO sociaal juridische dienstverlening werkzaam geweest. Door inzet van dit extern arbeidspotentieel is de werkachterstand niet verder opgelopen. De behandelingstermijn van aanvragen, heronderzoeken en debiteurenbeheer is in de loop van 2005 ingebed in de tijdslimieten, die hiervoor in het kader van de werkprocessen zijn gekaderd. Overschrijdingen van behandelingstermijnen zijn eind 2005 daarmede teruggebracht tot het niveau van een enkele incidentele afwijking en daarmede voor de organisatie tot een acceptabel risico/gegeven. Via het servicepunt Deeltaxi wordt tweemaal per jaar een nieuwsbrief WVG vervoersvoorziening aan de pashouders beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt relevante informatie op het vlak van WWB en WVG via de plaatselijke weekbladen bekend gemaakt. De nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de Wvg worden gevolgd via ambtelijk overleg, die tot taak heeft om de besluitvorming van het portefeuillehouderoverleg kleinschalig collectief vervoer mede voor te bereiden. In tabel 8, tabel 9 en tabel 10 zijn de totale uitgaven voor de Wvg 2005 vermeld.
TABEL 8
-25-
Kerncijfers WVG 2005 kostensoort Advieskosten Woonvoorziening Vervoervoorziening Rolstoelvoorziening Woonaanpassingen
Rolstoelvoorzieningen overige Hulpmiddelen Vervoersvoorziening deeltaxi seniorenvervoer eigen auto scootermobielen Ontvangst sociaal vervoer verpleeghuisbewoners openbaar vervoersubsidie overige inkomsten aftrek BCF Totaal uitgaven exclusief uitvoeringskosten
aantal 2005 58 91 13
2004 83 91 73
141
159
266 104
244 108
1050 250 133 105
1019 250 145 113
Uitgaven 2005 2004 16.194 26.833 26.795 14.445 2.160 7.239 Uitgaven 289.221 163.579 inkomsten (64.632) (1.472) 196.215 209.441 (1.187) (598) 714.830 691.406 (zie tabel 7)
99.217 c 90.297 c 7.284 c 1.606 c 981.192
97.757 c 64.063 c 10.754 c
925.238
TABEL 9 Totaal overzicht WVG 2005 begroting uitgaven grootboekrekening 4.620.01.000 / 4.620.01.100/ 4.620.01.200 € 1.329.971 Toevoeging Maraps 2 € (60.221) doorbelaste uren MA (binnen) € 112.152 Doorbelasting MA € 32.426 doorbelasting alg.beheerskosten € 41.301 Doorbelaste uren Publiekszaken € 668 Doorbelasting Publiekszaken € 1.337 doorbelasting frontoffice € 3.673 doorbelasting uren grondgebied € 1.564 Doorbelasing grondgebied € 607 diverse inkomsten € (246.128) € 1.217.350
daadwerkelijke uitgaven
TABEL 10 Resultaatcijfers 2005 Wvg
-26-
€ 1.253.727 doorbelaste uren MA (binnen) € 89.135 kosten overhead MA € 59.200 doorbelasting alg.beheerskosten € 61.310 Doorbelaste uren Publiekszaken € 747 Doorbelasting Publiekszaken € 1.187 doorbelasting frontoffice € 4.575 doorbelasting uren grondgebied € 340 kosten overhead grondgebied € 147 diverse inkomsten € (262.617) € 1.207.751
Resultaatcijfers 2005 Wvg Kostensoort
uitgaven 2005
aantal 2005
gemiddeld 2005
gemiddeld 2004
Advieskosten Verplichting GGD
33.902 13.063
173
196
196
eigen auto
49.291
133
371
398
collectief vervoer
367.826
1050
350
370
senioren vervoer
4.449
rolstoeltaxi duo-/driewielfiets en overige verpl.middelen
2.452
3
817
605
28.707
32
897
813
5.079
1
5.079
154.635
105
1.473
Aanpassing auto scootermobiel
3.6
1.405
Minimabeleid
Het Minimabeleid heeft betrekking op de volgende beleidsinstrumenten; * de Gemeentelijke Kredietbank; * de bijzondere bijstandsverlening; * het kwijtscheldingsbeleid.
3.6.1
De Gemeentelijke Kredietbank.
De Gemeentelijke Kredietbank (GKB) verstrekt persoonlijke leningen aan inwoners na tussenkomst van de gemeente. Naast het verstrekken van persoonlijke leningen kan de GKB in het kader van schuldhulpverlening een schuldbemiddeling aanbieden al dan niet gecombineerd met een saneringskrediet. Bij verzoeken om een geldlening worden die verzoeken bedoeld , die betrekking hebben consumptief krediet. Alle overige verzoeken, waarbij schuldregeling aan de orde is voor liquiditeitsproblemen van langdurige aard, zijn gerangschikt onder de verzoeken voor het treffen van een schuldsanering. Persoonlijke leningen. Hoewel er zeer veel verschillende redenen aanwezig zijn om een krediet aan te vragen, kan toch een globale onderverdeling worden gemaakt. a. aanvragen, ter oplossing van liquiditeitsproblemen van tijdelijke aard. Het gaat om privé schulden van geringe omvang, die het geldelijk evenwicht in het gezinsbudget tijdelijk verstoren. Het betreft voornamelijk betaling van achterstanden in verbruiksnota’s van energie, water en huishuur en het aanzuiveren van debetsaldi van bank- en/of girorekeningen. De kredietaanvragers zijn in hoofdzaak
-27-
personen, die een uitkering ontvangen van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. (WWB en Ioaw) b. aanvragen, voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. Deze aanvragen betreffen hier voornamelijk financiering voor inrichtingskosten zoals stoffering, huisraad, meubilair, elektrische apparaten e.d.. Het grootste deel van deze aanvragers hebben eveneens een uitkering van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. c. aanvragen, voor de oplossing van liquiditeitsproblemen van langdurige aard. Dit betreffen aanvragen voor het verlenen van medewerking bij constatering van ernstige ontwrichting van het (gezin)budget bv. in het geval van overkreditering of terugloop van inkomen, waardoor bestaande betalingsverplichtingen niet meer kunnen worden nagekomen.
3.6.2
Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening algemeen. Met het tot stand brengen van schuldregelingen tracht de bank tot een oplossing te komen in situaties, waarin schuldenaren niet meer het overzicht hebben en niet meer het hoofd kunnen bieden aan de financiële problemen. Bij de schuldhulpverlening onderscheidt men de schuldsanering en de schuldbemiddeling. Met ingang van 1 mei 2003 is een meldpunt schuldhulpverlening Drimmelen opgericht. Dit is een samenwerkingsverband tussen GKB, de begeleiding door een budgetconsulent van de Stichting de Markenlanden en de gemeente. Deze drie instanties bepalen samen welke vorm van hulpverlening in bepaalde situaties is aangewezen. In Drimmelen zijn in 2005 30 contacten gelegd via het Meldpunt Schuldhulpverlening waarvan zes contacten een lening in combinatie met budgetbeheer opgelegd hebben gekregen. In 2004 waren dit 25 contacten en vier dossiers met de combinatie lening met budgetbeheer. Bij budgetbeheer wordt het inkomen van de cliënt aan de GKB wordt gecedeerd. De kredietbank betaalt vervolgens alle rekeningen en wekelijks mag een vast bedrag worden aangewend voor huishoudelijke uitgaven. Hierbij is de schuldbegeleiding in handen van een budgetconsulent van Stichting De Markenlanden. Schuldsanering is een regeling die tot doel heeft het totale schuldenpakket op te lossen door het verstrekken van een krediet, waarbij de aflossingsverplichting wordt afgestemd op de draagkracht van de schuldenaar. Aan de hand van het te verstrekken krediet is bepaald welk percentage van de schulden aan de schuldeisers aangeboden kan worden. Voor het meergevorderde dient finale kwijting te worden verleend. Schuldbemiddeling is de activiteit, waarbij door tussenkomst van de bank betalingsafspraken worden gemaakt tussen de schuldenaar en de schuldeisers, waarbij de aflossingsverplichting wordt afgestemd op de draagkracht van de schuldenaar. In die gevallen waarbij sprake is van schuldbemiddeling is in overleg met de schuldeisers gekomen tot een afbetalingsregeling, waarbij de volledige ruimte in het inkomen wordt aangewend voor betaling van schulden. Hierbij wordt geen krediet verstrekt. De ruimte in het inkomen wordt -om de schuldeisers zekerheid te bieden- veelal middels een akte van cessie op het inkomen Budgetbegeleiding. Om liquiditeitsproblemen in de toekomst te voorkomen, wordt deze hulpverlening veelal aangevuld met budgetbeheer en budgetbegeleiding. Met budgetbegeleiding wordt het geheel van adviserende activiteiten bedoeld, die gericht zijn op het herstellen van het evenwicht tussen inkomen en uitgaven. Alleen op verzoek van de cliënt kan na tussenkomst van sociale zaken, budgetbegeleiding in Drimmelen plaatsvinden via het Maatschappelijk Werk.
-28-
3.6.3
Bijzondere bijstand als onderdeel van het Minimabeleid.
In het beleidsplan zijn beide onderdelen vermeld. De onderdelen worden in samenhang behandeld, omdat zij onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden. In het kader van het Minimabeleid is in Drimmelen gekozen voor een ruimhartig kwijtscheldingsbeleid van 100% van het sociaal minimum. Dit betekent dat iedereen met een sociaal minimum voor volledige kwijtschelding van Riool-en Reinigingsrechten en Onroerende Zaakbelastingen in aanmerking komt. Dit betekent een gemiddeld financieel voordeel van € 470 voor een gezin. De besparing is vervolgens vrij besteedbaar voor b.v. contributie sportvereniging van de kinderen, bibliotheek, abonnement zwembad etc.etc.. In 2005 hebben 192 huishoudens kwijtschelding aangevraagd. Voor 14 huishoudens is het verzoek totaal afgewezen omdat zij over voldoende inkomensruimte beschikken. De resterende 178 huishoudens hebben 4 huishoudens een gedeeltelijke kwijtschelding ontvangen en 174 huishoudens de volledige kwijtschelding. Er is kwijtschelding verleend voor een totaal bedrag van € 80.217. In 2004 is een bedrag van € 59.528 aan kwijtschelding verleend. Totaal is de kwijtschelding met 34,8% in 2005 toegenomen. De toename van de kwijtschelding is voor een deel te verklaren door een toename van het aantal toegekende verzoeken met 26 en anderzijds is door de afschaffing van de Zalmsnip de gemiddelde kwijtschelding met € 45 toegenomen. De groei van het aantal kwijtscheldingen is mogelijk een resultaat van de inzet van ouderenadvi seurs, die daardoor de groep ouderen stimuleren om van hun rechten op kwijtschelding gebruik te maken. In het beleidsplan zijn in het hoofdstuk bijzondere bijstand de uitgangspunten voor bijstandsverstrekking als volgt geformuleerd: a. maximale uitdieping van de wettelijke mogelijkheden op basis van bij de cliënt gelegen individuele omstandigheden. Dit vergt een goede grondhouding, betrokkenheid, deskundigheid en creativiteit van de hulpverlener; b. het individualiseringsbeginsel staat centraal; met andere woorden bijstand op maat dient het uitgangspunt te zijn; c. bij het bijzondere bijstandsbeleid geldt als uitgangspunt het systeem van open-eind financiering; d. integratie van minimabeleid binnen de bijzondere bijstand; e. het streven dient er op gericht te zijn de informatievoorziening te optimaliseren. De bijzondere bijstand strekt zich uit over de verschillende beleidsvelden te weten: 1. bijzondere bijstand algemeen. Hiermee wordt bedoeld de verlening van bijzondere bijstand in bijzondere kosten, leenbijstand, woonkostentoeslag, boven normuitkering en overige incidentele bijzondere kosten van niet medische aard. 2. bijzondere bijstand als instrument voor het uitstroombeleid; 3. bijzondere bijstand als instrument voor het zorg- en minimabeleid. Hiermee wordt bedoeld bijzonder bijstand in de kosten van maatschappelijke participatie en bijzondere bijstand in (incidentele) medische kosten. In 2005 is totaal € 107.259,= aan bijzondere bijstand verstrekt, inclusief de verstrekking van de extra uitkering voor langdurig laag. Ter vergelijking met 2004 is een bedrag van € 80.229,= verstrekt. Dit is een stijging van 7,4%. De stijging van de uitgaven in 2005 worden inzichtelijk gemaakt in tabel 11. In onderstaande tabel een weergave van een aantal kostensoorten bijzondere bijstand. TABEL 11
-29-
Bijzondere bijstand 2005 Code
Kostensoort
0100
kleding of schoeisel
0300
aantal
2005
2004
0
0
220,=
verstrekking langdurige minima
32
11.843
8.976,=
0500
Verwarmings/verlichtingskosten
0
0
500,=
0600
maaltijdvoorziening.
10
794
0,=
0700
voormalige éénoudergezinnen
1
2.928
95,=
0800 0900
bijz.bijst.levensonderhoud < 21 jaar renteloze leningen i.v.m voorschot op zw/ww/wao
2 10
2.644 23.717
0,= 22.640,=
1000
gezinshulp/ huish.hulp
8
3.661
4.105,=
2300
woonk.tot huursubsidiegrens
7
5.205
1.500,=
2400
woonk. boven huursubsidiegrens
2
597
416,=
2700
voorziening i.v.m. handicap
4
1.694
881,=
2900
Overige kosten i.v.m. woonvoorziening
0
0
258,=
3200
kinderopvang niet ivm werk/scholing
10
2.331
80,=
4300
Kosten eigen vervoermiddel
2
238
81,=
4400
Taxikosten
1
140
47,=
4500
overige vervoerskosten
7
762
2.106,=
4900
overige kosten maatschappelijke zorg
1
84
0,=
5100
schulddelging rente+aflossing
13
9.144
13.839,=
5300
Betaling n.a.v. borgstellingen
2
2.538
0
5500
ziektekostenverzekering
0
0
189,=
5600 5900
rechtsbijstand overige kosten verbonden aan financiële transacties
2 36
810 25.386
637,= 14.697,=
6000
omscholing/studiekosten
2
100
499,=
6300
reiskosten arbeid of scholing
6
1.016
1.674,=
6400
kinderopvang ivm werk/scholing
5
562
1.400,=
6500
Kosten identificatie/legimatie
3
1.582
285,=
7400
kosten geneesmiddelen
2
161
369,=
7500
Bril
4
433
1.189,=
7600
andere hulpmiddelen
2
1.350
310,=
7700
Dieetkosten
1
136
136,=
8500
kosten specialist
3
1.013
625,=
8600
kosten fysiotherapie
2
273
147,=
8800
kosten tandarts
13
3.370
2.235,=
8900
overige medische/paramed. hulp
9900
Overige kosten choronisch ziekent
0900
Inkomsten*
Totaal
Uitgaven
-30-
2
267
93,=
12
2.478
0,=
0
(9.998)
18.656,= c
169
97.259
61.573,=
•
De inkomsten hebben betrekking op terugbetalingen van bijzondere bijstand, die als voorschot op een eventueel ander uitkeringsrecht is terugbetaald of alsnog om-niet is vastgesteld (code 0900)
In 2005 zijn 138 aanvragen voor bijzondere bijstand verricht en 32 aanvragen voor langdurig laag. Het aantal aanspraken is groter in verband met de verstrekking van bijzondere bijstand voor inrichtingskosten voor reeds gevestigde dossiers (code 5100).
3.7
Vluchtelingenzorg
Door de gemeentelijke administratie wordt gewerkt met twee grootboekkaarten waarbij op de post Vluchtelingenzorg de materiële verstrekkingen zijn vermeld, die in brede zin te maken hebben met woonlasten, verzekeringen en het aanbieden van leeftocht. De ander grootboekkaart wordt gebruikt voor de WIN en de subsidie verstrekking aan Stichting Vluchtelingenzorg Drimmelen.
3.7.1
Zorgwet voorlopige vergunning tot verblijf
Onder de Zorgwet Vvtv wordt verstaan het bieden van woonruimte, leefgeld, onderwijs voor beneden 18 jarigen en ziekenfondsverzekering. In bijzondere situaties kunnen ook bijzondere kosten worden opgevoerd. Het beleid van afdeling sociale zaken is hierbij om aansluiting te zoeken bij de voorzieningen zoals deze worden aangeboden via de bijzondere bijstand. De uitgaven en inkomsten zijn weergegeven in tabel 12.
-31-
TABEL 12 Omschrijving
Kostenverantwoording vluchtelingenzaken Inkomsten begroting werkelijk 1 2 Gasverbruik pm pm Elektriciteitsverbruik pm pm Huren en pachten pm pm Waterverbruik pm pm Gem.belast. en and. heffingen pm pm Brand- en stormverzekering pm pm Overige verzekeringen pm pm Waterschapslasten pm pm Abonnementen/lidmaatschapsk. pm pm Overige goederen en diensten pm pm Overige inkomstenoverdrachten pm pm Doorbelasting uren MA (binnen) pm pm Doorbelasting MA (binnen) pm Pm Doorbelasting alg.beheersk. Pm Pm Doorbelasting frontoffice Pm Pm Subsidies 21.480 21.862 Totaal vluchtelingenzorg 21.480 21.862 Subsidies Begeleiding 67.470 46.613 Subsidie vluchtelingenzorg Pm Pm Controlekosten Pm Pm overige goederen en diensten Pm Pm storting voorziening pm pm doorbelasting uren MA (binnen) Pm Pm Doorbelasting MA (binnen) Pm Pm Doorbelasting alg.beheersk. Pm Pm Doorbelasting frontoffice Pm Pm totaal Inburgering nieuwkomers 67.470 46.613 Totaal generaal 88.950 68.475
3.7.2
Uitgaven begroting 3 744 968 5.040 805 95 10 5.353 165 169 1.516 7.784 2.342 677 846 75 0 26.589
werkelijk 4 748 968 5.074 805 103 57 5.353 171 215 2.052 7.184 1.790 669 688 51 0 25.928
41.522 1.749 40.804 -/- 17.804 5.764 1.666 2.081 185 75.967 102.556
41.522 1.874 40.474 -/- 38.455 5.194 1.941 1.997 149 54.696 80.624
verschil -1+2 +3-4 -/- 4 0 -/- 34 0 -/- 8 -/- 47 0 -/- 6 -/- 46 -/- 536 600 552 8 158 24 382 1.043 -/- 20.857 0 -/- 125 330 20.651 570 -/- 275 84 36 -/- 1.109 1.457
Begeleidingskosten statushouders en nieuwkomers
Onder verantwoordelijkheid van afdeling Maatschappelijke Aangelegenheden wordt van de component zorg een subsidie verstrekt aan Stichting vluchtelingenwerk Drimmelen en wordt de inburgering inclusief de noodzakelijke reiskosten en eventueel kosten van kinderopvang voldaan. De uitgaven en inkomsten zijn weergegeven in tabel 13. Het resultaat van de grootboekkaarten vluchtelingenzorg is gunstig beinvloed door een onttrekking uit de reserve inburgering. Deze reserve is opgebouwd doordat de financieringssystematiek tot 1 januari 2005 een afrekening was op basis van de kosten van de inburgering van 2 jaar voor het lopende dienstjaar. De reserve wordt in twee jaar afgebouwd. Met ingang van 1 januari 2005 worden de kosten van de inburgering over het dienstjaar vergoed. Er worden voorschot bedragen ontvangen en in het jaar na het afsluiten van het dienstjaar wordt er definitief afgerekend. Het voorschotbedrag is gesteld op 75% van de vermoedelijke uitgaven. In de oorspronkelijke begroting is nog uitgegaan van 100% van vergoeding van de kosten. TABEL 13
-32-
Afgesloten inburgeringscontracten 2005 aantal gestopt/ Profielresultaat in Niveau NT2 opgestart verhuisd toets niveau 2 is minimum om te kunnen naturaliseren tot in 2005 NT2 Nederlander 9
6
luisteren schrijven spreken Lezen *
Alfab. 0 naar 0 1 1 1 1
0 naar 0 1 1 1 1
0 naar 1 2 2 1 2
0 naar 2 2 2 3 2
0 naar 3
1 naar 2
1 naar 3
alfabetisering
Alle cursisten zijn begonnen op Nederlandse taal niveau 0. Het uitstroomniveau is het tweede cijfer. Veelal maken de cursisten, die de zogenaamde profieltoets hebben afgelegd gebruik van de mogelijkheid om het onderwijs te vervolgen om een hoger uitstroomniveau te behalen. Er is bij de uitstroom sprake geweest van 1 persoon, die in het land van herkomst alfabeet was en daarom een alfa-instroom niveau heeft gevolgd.
4.
De rechtmatigheid van de uitkering.
4.1
aanvraag- en hercontrole procedure
In de WWB wordt de verplichting tot het instellen van periodieke heronderzoeken vrijgelaten. Voor 2005 is het WWB beleidsplan 2004 van toepassing verklaart waarbij dezelde heronderzoeksfrequentie geldt als onder het regime van de Algemene bijstandswet. Voor bijzondere groepen kan een afwijkende heronderzoeksperiode worden vastgesteld. Met name voor de groep van boven de leeftijd van 57½ jaar en voor zelfstandigen is in het beleidsplan 2004 (onderdeel rechtmatige uitvoering) een afwijkende periode gehanteerd. De aanvragen worden altijd getoetst aan de nieuwe wetgeving en de uitgangspunten t.a.v. de rechtmatigheid zoals dit is vastgesteld in het beleidsplan. 4.2
beleid m.b.t. misbruik en oneigenlijk gebruik (M & O-beleid)
4.2.1 Samenwerking met Breda afdeling Fraudebestijding In het beleidsplan zijn de uitgangspunten vastgelegd voor een adequate, deugdelijke en verifieerbare uitvoering en handhaving van de aan cluster Sociale Zaken opgedragen uitvoering van wetten en regelingen. Voor fraude onderzoek wordt in regionaal verband samengewerkt met Breda. Voorheen onder de naam Regionaal instituut bijzonder onderzoek en momenteel afdeling Fraudebestrijding, Afdeling Fraudebestrijding is in de vorm van een aparte werkeenheid ondergebracht bij de gemeentelijke Sociale Dienst Breda en werkt voor diverse regiogemeenten rond Breda. Ten aanzien van de uitvoering van het fraude onderzoek geldt in deze gemeente dit onderzoek steeds als tweedelijns onderzoek. Als eerstelijns onderzoek wordt aangemerkt het onderzoek van de bijstandsconsulent. In het eerstelijns onderzoek wordt getracht alle benodigde gegevens te verzamelen, die noodzakelijk zijn om de uitkering op de juiste wijze te verstrekken. Indien niet alle gegevens voor de juiste verstrekking van een uitkering overtuigend kunnen worden verkregen of indien er sprake is van een
-33-
vermeend strafbaar feit worden de fraude rechercheurs ingeschakeld. Aan het inschakelen van de fraude rechercheurs ligt altijd een (gemandateerde) besluitvorming van het College van Burgemeester en Wethouders ten grondslag. Dit besluit is gebaseerd op een rapport waarin gemotiveerd is aangegeven de gronden waarop het vermoeden is gebaseerd dat betrokkene misbruik dan wel oneigenlijk gebruik van zijn uitkering maakt. Tevens is in het rapport aangegeven waarom het eerstelijns onderzoek door de bijstandsconsulent niet slaagt respectievelijk waarom dit onderzoek het gestelde doel niet kan bereiken. De fraude rechercheur heeft "opsporingsbevoegdheid" en is in formele zin voor zijn onderzoek verantwoording verschuldigd aan het Openbaar Ministerie. Van het ingestelde onderzoek maakt de rechercheur een rapport dat ter kennis gebracht wordt aan Burgemeester en Wethouders. Aan de hand van deze rapportage worden door de afdeling Sociale Zaken besluiten voorbereid, die noodzakelijk zijn om de uitkering op een juiste wijze voort te zetten, te beëindigen en/of terug te vorderen. In de besluitvorming wordt tevens medegenomen of via de fraude rechercheurs al dan niet aangifte van fraude bij de Officier van Justitie dient plaats te vinden. Uitgangspunt bij het doen van aangifte zijn de door de Minister van Justitie opgestelde richtlijnen voor het doen van aangifte of voor het opmaken van proces-verbaal ter zake van fraude met sociale uitkeringen opgesteld. Wat de omvang en benadeling betreft, worden een aantal categorieën onderscheiden. Gekozen is voor een getrapt systeem: * *
*
Boven de € 5.446 dient in beginsel steeds een strafrechtelijke reactie plaats te vinden; Anderzijds wordt een drempelbedrag aangehouden, waar beneden geen strafrechtelijke reactie plaatsvindt. Dit vanwege het feit dat de strafrechtelijke interventie leidt tot opneming in de justitiële documentatie (c.q. strafblad in geval van veroordeling). Dit drempelbedrag is bepaald op € 2.723; In zaken tussen € 2.723 en € 5.446 dient steeds aangifte te worden gedaan danwel procesverbaal te worden opgemaakt, doch wordt aan de hand van een beperkt aantal criteria betreffende de persoon van de dader en de kenmerken van het feit bezien of en in hoeverre strafrechtelijke afdoening wenselijk is. Indien wordt besloten dat geen strafrechtelijke interventie volgt wordt de zaak in de regel alsnog administratief afgedaan.
De uitgaven ten behoeve van Fraudebestrijding voor 2005 zijn begroot op een bedrag van € 39.374. Aan facturen is voor 2005 totaal € 37.576 ontvangen. De begroting wordt onder andere gebaseerd op het aantal aangemelde dossiers in de voorliggende jaren. In 2005 zijn 12 dossiers aangemeld en 8 dossiers afgehandeld. Gefactureerd zijn acht onderzoeken waarvan 1 een kort ondersteuningsonderzoek betreft en en 7 dossiers voor repressief onderzoek. Per 1 januari 2006 zijn nog vier aanvragen in behandeling, die eind 2005 zijn aangemeld. Als resultaat van het onderzoek kan gemeld worden dat een dossier is beëindigd en overgegaan is tot een terugvordering. Als meerwaarde van het instellen van fraude onderzoeken geldt de preventieve doorwerking naar de toekomst, dat het van belang is om alle wijzigingen op het persoonlijke vlak (samenwoning) en inkomen op basis van in de wet vastgelegde inlichtingenplicht aan sociale zaken moet worden gemeld.
4.2.2
bestandsvergelijking met de Informatiseringsbank.
In overleg tussen DIVOSA, Informatiseringsbank en de ministeries van Onderwijs en Wetenschappen en Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een procedure overeengekomen voor de uitwisseling van gegevens tussen sociale diensten en de Informatiseringsbank. Het gaat in dit project met name om het bestrijden van uitkeringsfraude door samenloop te onderzoeken tussen de bijstandsuitkering en de studiebeurs ingevolge de Wet op de Studiefinanciering en uitkeringen
-34-
via UWV of inkomsten via een loondienstverhouding. Er vindt geen uitwisseling meer plaats met de belastingdienst, omdat de Informatiseringsbank deze taak heeft overgenomen.
5.
Uitvoeringskosten.
De directe uitvoeringskosten voor het werk van de afdeling Sociale Zaken hebben in 2005 totaal € 880.462 bedragen tegen € 856.052 in 2004. Het negatieve verschil wordt mede veroorzaakt door inhuur van personeel van derden en door de verantwoording van producten onder Maatschappelijke Aangelegenheden, die door andere afdelingen worden uitgevoerd. De uitvoeringskosten zijn inclusief de kosten van overhead, in de vorm van salarissen van bestuur en ondersteunende afdelingen. Naast deze directe urenverantwoording van sociale zaken, zijn ook de uren verantwoord aan ziekte, leidinggeven, studie, algemene administratie (opbergen abonnementen) en algemeen niet indeelbare uren (reisuren, invullen tijdregistratie en bezoeken seminars). Het totaal van deze uren inclusief de kosten van huisvesting, administratie en bureaubehoeften worden verwerkt in het uurtarief en zijn inbegrepen in het totaal. De verdeling van producten heeft een negatief effect op de kosten van Maatschappelijke Aangelegenheden, maar betekent wel dat elders in de organisatie voordeel effecten ontstaan door de toeschrijving aan sociale zaken. (zie tabel 12). 5.1
Formatie en ziekteregistratie
De formatie van Sociale Zaken bestaat uit 9 structurele formatieplaatsen (exclusief het afdelingshoofd) en er zijn 12 vaste medewerkers werkzaam. De werkdruk bij Sociale Zaken was ook in 2005 hoog. Dit heeft enerzijds te maken met een groot aantal ontwikkelingen (herbeoordelingen WWB, wijzigingen minimabeleid, project hoogwaardig handhaven, voorbereiding nieuw softwarepakket, e.d.). Daarnaast heeft het cluster sociale zaken in 2005 te maken gehad met een hoog percentage ziekteverzuim. Met inzet van externe krachten (uitzendbureau, buurgemeente) is getracht de werkzaamheden op te vangen. Een gedeelte van het debiteurenbeheer is uitbesteed aan Mandaat b.v.. Per medio mei is een nieuwe medewerker gestart t.b.v. de frontoffice taken van Sociale Zaken door een herschikking van uren. De formatieve grenzen bij Sociale Zaken zijn bereikt en derhalve kunnen nieuwe taken, zoals in het kader van WMO, slechts uitgevoerd worden indien er aanvullende formatie beschikbaar komt voor sociale zaken. De formatieve grenzen bij Sociale Zaken zijn bereikt en derhalve kunnen nieuwe taken, zoals in het kader van WMO, slechts uitgevoerd worden indien er aanvullende formatie beschikbaar komt voor sociale zaken.
5.2
Procedures en werkprocessen
Vanaf aanvang van het boekjaar was het ambitie niveau van de medewerkers om te groeien naar het aanbieden van een kwalitatief goed product. Dit houdt in dat het werk van de consulenten onderling afgestemd dient te worden, in die zin dat soortgelijke aanvragen slechts tot eenzelfde oplossing en hulpverlening kunnen leiden. Hiervoor is er het onderling overleg in de vorm van: afdelingsoverleg, maatschappelijke aangelegenheden om de grote lijnen met elkaar door te spreken, de opbouw van de afdeling, huishoudelijke regels t.a.v. rust op de afdeling, gebruik spreekkamers etc.. consulentenoverleg tussen beleidsmedewerkers en consulenten om onderling afstemming te vinden over specifieke bijstandsproblematiek. administratieoverleg van maatschappelijke aangelegenheden om onderling taakverdeling te bespreken, implementatie van software, het opvangen van pieken etc.
-35-
overleg van het afdelingshoofd met beleidsmedewerkers over de hoofdlijnen van de te volgen procedures, het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen en wetswijzigingen en het effect in kaart brengen voor onze organisatie. De besluitvorming vindt plaats op basis van mandaat. De besluitvormingen worden niet meer ter kennis gebracht aan het voltallige college. In 2005 is gewerkt met tijdschrijven en zijn de uitvoeringskosten gebaseerd op de werkelijk verantwoorde uren. Onderstaand treft u een specificatie aan van de per onderdeel toegeschreven kosten van de afzonderlijke onderdelen zoals: WWB, WVG, IOAW, IOAZ, Vluchtelingenzorg en Werkgelegenheid.
-36-
TABEL 12 Regeling
Abw < 65 jaar
Uitvoeringskosten producten sociale zaken 2005 GrootboekPersoneel van Doorbel. uren MA Doorbel. nummer Derden (binnen) uren andere 430.000 462.140 afdelingen 661.00.00 29.181 223.025 0
Doorbel. MA (binnen) 462.340 87.438
Doorbel. Alg.beheer 462.360
Doorbel. andere afdelingen
Doorbel. frontoffice 462.390
Totaal product kosten
89.938
0
6.711
436.293
Abw > 65 jaar
661.00.10
0
1.022
0
523
538
0
40
2.123
Elders verzorgden
661.00.20
0
860
0
321
331
0
25
1.537
Besluit zelfstandigen
661.00.30
0
6.098
0
2.279
2.344
0
175
10.896
bijzondere bijstand
661.40.00
20.212
21.798
0
11.574
11.905
0
888
66.377
Kwijtschelding belastingen
661.41.00
0
0
7.723
0
2.969
0
222
10.914
wet sociale werkvoorziening
661.10.00
0
3.935
5.852
1.471
3.762
1.035
281
16.336
RBA/arbeidsmarktbeleid
661.10.20
0
1.595
0
596
613
0
46
2.850
Reïntegratie werkzoekenden
661.10.40
18.788
13.073
0
4.886
5.026
0
375
42.148
Kinderdagverblijven
665.00.00
5.930
1.683
2.216
2.926
724
218
13.697
Wet I.O.A.Z.
661.20.00
4.759
0
1.792
1.843
0
138
8.532
Wet I.O.A.W.
661.20.10
8.578
0
3.233
3.325
0
475
15.611
Verklaringen omtrent inkomen en vermogen WVG Vervoersvoorzieningen
662.00.10
1.247
0
533
549
0
41
2.370
665.20.00
32.640
747
20.945
21.830
1.187
1.629
78.978
Wvg rolstoelvoorziening
665.20.10
26.571
0
18.427
18.954
0
1.414
65.366
Wvg woonvoorziening
665.20.20
29.923
340
19.828
20.526
146
1.532
72.295
Vluchtelingenzorg
662.10.10
5.194
0
1.941
1.997
0
149
9.281
Begel. Statushouders
662.10.00
1.790
0
669
688
0
51
3.198
Huursubs./Vangnet
682.23.00
9.393
0
5.827
5.993
3.092
447
21.660
397.431
16.345
184.499
196.057
3.092
14.857
880.462
Totaal
68.181
-37-
5.3
Beslissingsbevoegdheid / mandaat
Mede gelet op de positieve ervaringen met dit werkproces is de besluitvorming aan het afdelingshoofd gemandateerd. Door de mandaat structuur wordt maximaal rendement behaald op bekorting van doorlooptijden van de aanvragen. Mogelijke sepsis voor het niet voldoen aan kwaliteitswaarborgen is ongegrond. Binnen de afdeling wordt voorzien in procedures om de eenheid in de besluitvorming te bereiken. Hiertoe is afdelingsoverleg, consulentenoverleg en overleg met de administratie ingesteld. De uitvoering wordt door het afdelingshoofd met de beleidsmedewerkers in hoofdlijnen bepaald. Alle besluiten worden conform het toetsingsprotocol intern beoordeeld aan de wet technische bepalingen, voordat het afdelingshoofd het besluit neemt. Bij bezwaarschriften wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld om mondeling zijn standpunten voor de verantwoordelijk wethouder nader toe te lichten, waarna het voltallige College van burgemeester en wethouders zelf een beslissing op het bezwaarschrift nemen. De beslissing op een bezwaarschrift is dus niet aan het afdelingshoofd gemandateerd. Beslissingen op het verstrekken van een forse lening in het kader van het Besluit bijstandsverlening Zelfstandigen wordt voorgelegd aan het voltallige College. Zowel de accountant als de Rijksconsulent hebben het totale besluitvormingsproces van sociale zaken binnen onze gemeente als zeer positief bestempeld. 5.4
Aantallen aanvragen, bezwaarschriften en besluiten
In 2005 hebben onder vermelde registraties plaatsgevonden. Het betreft de volgende aantallen: Aanvragen: 2005 2004 Wet voorzieningen gehandicapten : 455 (493) Wet Werk en bijstand : 60 ( 73) Bijzondere bijstand : 138 (101) Besluit bijstandsverlening zelfstandigen : 3 ( 9) Langdurig laag : 43 ( 29) Wet Ioaz/w : 7 ( 2) Lening Gemeentelijke Kredietbank Breda : 12 ( 8) Schuldsanering : 20 ( 23) WSNP : 0 ( 0) Vangnetregeling : 33 ( 38) Vangnetregeling vervolgaanvraag : 27 ( 48) Trajecten niet uitkeringsgerechtigden : 2 ( 2) Kinderopvang : 5 ( 1) Totaal : 805 (827) Bezwaarschriften: gegrond 0ngegrond in behandeling ingetrokken WWB 21 : 2 17 2 0 Wvg 10 : 0 8 2 0 Ioa 0 : 0 0 0 0 Bbz 0 : 0 0 0 0 Vangnet 0 : Beroepschriften: ongegrond gegrond voorlopige vz in beh. Ingetrokken WWB 2 : 5 1 0 0 1 (*) Wvg 0 : 0 0 0 0 (*) Het betreft hierbij het aantal uitspraken in hoger beroep inclusief de 5 procedures, die eind 2004 nog openstaan. Beslissingen:
-38-
Op grond van dit aantal aanvragen, bezwaarschriften en de wettelijk voorgeschreven heronderzoeken zijn totaal 1580 beslissingen genomen. (1596 in 2004) 5.5
Bezwaar- en beroepszaken
Op 805 aanvragen zijn 31 bezwaarschriften ontvangen. (ter vergelijking 2004 totaal 29 bezwaarschriften op 827 aanvragen) en twee beroepsschriften. Dit betekent een percentage van 4,1% van het totaal aan aanvragen. Uit bovenstaand overzicht blijkt dat 3 bezwaarschriften na heroverweging gegrond zijn verklaard en 25 bezwaarschriften ongegrond. In verband met de indiening in de laaste twee maanden van 2005 zijn per 1 januari 2006 nog 2 bezwaarschriften in behandeling. De toename van het aantal bezwaarschriften is een vermoedelijk gevolg van het mondiger worden van de burger. Overigens wordt het merendeel van het aantal bezwaarschriften na behandeling door het voltallige college ongegrond verklaard. Dit houdt in, dat het college van burgemeester en wethouders de afwijzingsargumenten van de op mandaatbasis genomen beslissing van het afdelingshoofd bevestigt en daarmede aangeeft dat na een heroverweging van het onderzoek zij niet tot een andere conclusie kunnen komen dan het bevestigen van de betwiste beslissing. In 2005 zijn twee beroepszaken aanhangig gemaakt bij de bestuurskamer van de Arrondissementsrechtbank te Breda tegen de beslissing op het bezwaarschrift. Tevens zijn in 2005 vonnissen geveld over vijf openstaande beroepszaken 2004. Gelukkig bevestigd de Rechtbank in de meeste gevallen de genomen besluiten door de gemeente, waaruit afgeleid kan worden, dat onze besluiten goed gefundeerd zijn op vastgelegd beleid en dat wij niet willekeurig met de (sociaal financiële) belangen van onze ingezetenen omspringen. 5.6
Betalingsrunnen
De administratie is belast met registratie van de juiste uitkeringsnormen, indeling in belastinggroepen, bewaking van heronderzoektermijnen en correcte uitbetaling van de uitkeringen. Enkele keren per jaar wijzigen vaak van overheidswege de uitkeringsnormen en dit brengt altijd weer werk mee voor de administratie. In samenwerking met de consulenten vinden ook wijzigingen plaats in de betaling aan de uitkeringsgerechtigde door veranderingen in de persoonlijke situatie van de cliënt. Hierbij valt te denken aan te verrekenen (wisselende) inkomsten uit parttime werk voor een uitzendorganisatie of werkgever, het gaan samenwonen of het verbreken van een relatie etc. etc. Op het moment dat de betalingsrun aan het eind van de maand gedraaid wordt, moeten eerst de rechtmatigheidonderzoeksformulieren (rof) ingeleverd worden door de cliënten en beoordeeld worden door de consulenten. In enkele dagen tijd moeten alle gegevens door de administratie verwerkt worden en ingebracht worden in het computer systeem. Dit geeft iedere maand weer een aantal piekdagen. Zowel voor de WWB en aanverwante regelingen als voor de Wet voorzieningen gehandicapten wordt maandelijks één hoofd betalingsrun voorbereid en zo nodig een aantal nabetalingen van cliënten, die bijvoorbeeld hun rechtmatigheidsonderzoeksformulier (werkbriefje) niet tijdig hebben ingeleverd. In het hoofdstuk betreffende de Wet voorzieningen gehandicapten zijn de cijfers betreffende de uitgaven reeds verantwoord.
5.7
Debiteuren
Uit de rapportage van onze huisaccountant blijkt dat op het terrein van de debiteuren door sociale zaken accurater gereageerd en gehandeld mag worden. Vanwege werkdruk/andere prioriteiten/capaciteitsproblemen staat de bewaking van het debiteurenbestand echter onder druk. Door de afdeling is dit probleem onderkent en is inmiddels toenadering gezocht met Stichting Mandaat. Deze organisatie neemt de incasso van de vordering op zich. De kosten zijn beperkt tot € 50 per dossier. Wel
-39-
brengt stichting Mandaat 15% van de vordering als kosten in rekening bij de debiteur. Begin 2005 zijn de eerste dossiers aangeleverd. Maandelijks wordt de debiteurenstatistiek aangeleverd aan het CBS.
5.8
Kwaliteitsverbetering door Scholing
Om binnen cluster sociale zaken mee te kunnen met landelijke ontwikkelingen, wijzigingen van wetten en dergelijke, moeten de medewerkers cursussen volgen om bij te blijven
-40-
-41-