y
Illllllllllllllllll
NOTA VOOR DE RAAD
Bl.0100094 gemeente
o 5 o •ac
Q o S t e f h O U t
Sijiolto 0100094
Datum 24 september 2010 | Nummer raadsnota: Onderwerp: Beleidsverslag sociale zekerheid 200
a o.
Portefeuillehouder: Janse
Bijlagen: 1. Beleidsverslag sociale zekerheid 2009
Ter inzage: 1.
Voorstel: 1. Het beleidsverslag sociale zekerheid 2009 vaststellen
Samenvatting Jaarlijks stelt de gemeenteraad het beleidsplan sociale zekerheid vast. Over de uitvoering van dit beleidsplan wordt verantwoording afgelegd via het beleidsverslag. Het beleidsverslag gaat kort in op enkele ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan op het gebied van de sociale zekerheid. De belangrijkste ontwikkeling in 2009 is de economische crisis waardoor de werkgelegenheid in Nederland is afgenomen en de werkloosheid is opgelopen. Het aantal niet werkende werkzoekenden in Oosterhout is het afgelopen jaar fors gestegen. Evenals voorgaande jaren hebben zich ook in 2009 verschillende wijzigingen voorgedaan die van invloed zijn op de uitvoering van sociale zekerheidsregelingen die de gemeente uitvoert. Een belangrijke wijziging is de invoering van de Wet investeren in jongeren, waardoor werkloze jongeren recht hebben op een werkleeraanbod. Het beleidsverslag laat de ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden zien. De economische crisis heeft hierop duidelijk invloed gehad. In het eerste halfjaar nam het aantal uitkeringen met 6% toe. Door extra crisismaatregelen in de vorm van intensivering van de reintegratieactiviteiten te nemen, zijn we er in geslaagd om het aantal uitkeringen in het tweede halfjaar weer te laten dalen. In de afgelopen drie jaar is de ontwikkeling van het aantal WWBuitkeringen in Oosterhout gunstiger geweest dan het landelijk gemiddelde. Van de uitkeringsgerechtigden is meer dan 50% langer dan 3 jaar aangewezen op een uitkering. In het beleidsverslag wordt uitgebreid aandacht besteed aan de re-integratie van uitkeringsgerechtigden. Een belangrijk re-integratie-instrument is Work First. In 2009 hebben 200 personen een Work First dienstverband gekregen. Van de Work First trajecten leidt 37% tot een duurzame plaatsing. Dit percentage ligt in lijn met het landelijk gemiddelde van 38%. In het kader van de crisisaanpak hebben we als bijzondere vorm van Work First tijdelijk zorgcontracten ingevoerd. Er zijn 73 personen die een dergelijk zorgcontract hebben gekregen. Een belangrijk instrument om uitkeringsgerechtigden te plaatsen op een baan is de loonkostensubsidie. In 2009 zijn met de inzet van een loonkostensubsidie 63 personen geplaatst vanuit een uitkering of vanuit een Work First traject. Bij inzet van re-integratietrajecten leidt 32% tot werkaanvaarding. Na een activeringstraject is er ook in 13% van de gevallen nog sprake van werkaanvaarding.
uitdraai van: 23-09-10 14:00
pagina:1
WW
w
gemeente
Oosterhout
Naast het re-integratiebeleid is handhaving een belangrijk onderdeel. Voorkomen moet worden dat uitkeringen terecht komen bij personen waarvoor deze niet zijn bedoeld. In 2009 zijn 13 fraudegevallen geconstateerd waarmee een bedrag van ruim € 125.000 was gemoeid. De omvang van het debiteurensaldo is nagenoeg gelijk gebleven op € 3,7 miljoen. Binnen dit saldo is er sprake van een mutatiegraad van 25%. Dit betekent dat ongeveer 25% van het saldo wordt ontvangen of afgeboekt. Hier tegenover staan dan weer nieuwe vorderingen van ongeveer dezelfde omvang. In 2009 zijn 160 personen gestart met een inburgeringstraject. Dit is ruim boven de taakstelling van 113 trajecten die we van het rijk opgelegd gekregen hebben. Het slagingspercentage ligt bij de kortdurende trajecten op 89 en bij de langere trajecten op 63. Sommige huishoudens met een minimum inkomen hebben extra ondersteuning nodig. Het gemeentelijk minimabeleid voorziet in deze extra ondersteuning. In 2009 waren er 1.290 huishoudens die een beroep gedaan hebben op het minimabeleid. Dit bereik ligt 9,8% hoger dan in 2008. Vrijwel bij alle onderdelen van het minimabeleid is er sprake van een toename van het aantal verstrekkingen. Mede door de economische situatie is het aantal huishoudens met schuldenproblematiek toegenomen. Hierdoor is het aantal aanvragen voor schuldregeling fors gestegen. In 2009 lag het aantal aanvragen 35% hoger dan in 2008. Het aantal aanvragen in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen steeg met ruim 10%. De burger- en cliëntenparticipatie op het terrein van de sociale zekerheid is vormgegeven via de cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Oosterhout. In totaal is er acht keer overleg geweest met de cliëntenraad sociale zekerheid. De cliëntenraad adviseert de gemeente over beleidsaangelegenheden op het gebied van sociale zekerheid.
Wat willen we bereiken? Via dit beleidsverslag wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van het beleidsplan sociale zekerheid 2009 dat u op 16 december 2008 heeft vastgesteld. Op 16 september 2010 is het beleidsverslag besproken met de cliëntenraad sociale zekerheid. De cliëntenraad heeft zijn instemming gegeven aan dit beleidsverslag.
Wat gaan we daarvoor doen? N.v.t.
Wat mag het kosten? N.v.t.
uitdraai van: 23-09-10 14:00
pagina:2
WW
w
gemeente
Q o S t e f h O U t
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT,
mr drs S.W.Th. HUISMAN
, burgemeester,
mr P.J. DE RIDDER
, secretaris.
uitdraai van: 23-09-10 14:00
pagina:3
WW
BESLUIT VAN DE RAAD
w
gemeente
Q o S t e f h O U t
Nummer:01OOO94 DE RAAD VAN DE GEMEENTE OOSTERHOUT; gelezen het voorstel van het college van 24 september 2010;
BESLUIT: 1. het beleidsverslag 2009 vast te stellen
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering vanji.oktober 2010.
DE RAAD VOORNOEMD,
\
i
(^f^SL^Slst^^
uitdraai van: 23-09-10 14:00
voorzitter.
griffier.
pagina:4
WW
w
gemeente Q o S t e r f l O U t
D 4
D
0
>W(MP n
ßMrffo
@©0i
2©@
n
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
5
2.
Ontwikkelingen 2.1 Economische ontwikkelingen 2.2 Ontwikkelingen in wet- en regelgeving
7 7 8
3.
Uitkeringsverstrekking en re-integratie 3.1 Uitkeringsverstrekking 3.2 Re-integratie 3.2.1 Work First 3.2.2 Zorgcontracten 3.2.3 Loonkostensubsidie 3.2.4 Re-integratie- en activeringstrajecten 3.3 Handhaving
11 11 14 14 15 16 16 17
4.
Inburgering 4.1 Nieuwe trajecten 4.2 Beëindigde trajecten 4.3 Taalcoachproject
21 21 22 22
5.
Minimabeleid 5.1 Inleiding 5.2 Minimaregelingen in 2009 5.2.1 Bijzondere bijstand algemeen 5.2.2 Woonkostensubsidie 5.2.3 Chronisch zieken en gehandicapten 5.2.4 Langdurigheidstoeslag 5.2.5 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 5.2.6 Collectieve ziektekostenverzekering 5.2.7 Ondersteuning van kinderen 5.2.8 Schuldhulpverlening
23 23 23 24 24 25 26 26 27 28
Cliëntenparticipatie
31
6.
Lijst van afkortingen
32
Grafieken en tabellen
Grafiek 1 Grafiek 2 Grafiek 3 Grafiek 4 Grafiek 5 Grafiek 6 Grafiek 7 Grafiek 8 Grafiek 9 Grafiek 10 Grafiek 11 Grafiek 12 Grafiek 13 Grafiek 14 Grafiek 15 Grafiek 16 Grafiek 17 Grafiek 18 Grafiek 19
Aantal werkzame personen in de gemeente Oosterhout Aantal niet-werkende werkzoekenden in de gemeente Oosterhout WWB- en WIJ-uitkeringen < 65 jaar Ontwikkeling WWB Oosterhout - Nederland Reden beëindiging uitkering Uitkeringsduur Resultaat beëindigde trajecten Ontwikkeling opgespoorde fraude Aantal vorderingen Gestarte inburgeringstrajecten Totale uitstroom 2009 Bijzondere bijstand Woonkostensubsidie Chronisch zieken en gehandicapten Langdurigheidstoeslag Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Collectieve ziektekostenverzekering Ondersteuning kinderen Schuldhulpverlening
7 8 11 12 13 14 17 18 19 21 22 24 24 25 25 26 27 27 28
Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6
Aantal uitkeringen Uitkeringsduur Work First trajecten Loonkostensubsidie Omvang vorderingen Beslagleggingen
12 13 15 16 19 20
1.
Inleiding
Op 16 december 2008 is het beleidsplan sociale zekerheid 2009 vastgesteld door de gemeenteraad. Met dit beleidsverslag wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van het beleidsplan. Het beleidsverslag wijkt af van het verslag over voorgaande jaren. Er is voor een enigszins aangepaste verantwoordingswijze gekozen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Rekenkamer West-Brabant. In het rapport "Onderzoek Re-integratiebeleid gemeente Oosterhout" geeft de Rekenkamer onder andere als aanbeveling om in de informatievoorziening aan de gemeenteraad meer aandacht te geven aan de doeltreffendheid en de doelmatigheid. In dit beleidsverslag is dan ook getracht om de resultaten van het beleid meer tot uitdrukking te laten komen. Voor bijvoorbeeld het re-integratiebeleid betekent dit dat er niet zozeer gekeken wordt naar het aantal gestarte re-integratietrajecten maar meer naar de resultaten hiervan. Het is de bedoeling om deze wijze van verantwoording in toekomstige beleidsverslagen verder uit te bouwen. Het beleidsverslag 2009 is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komen ontwikkelingen op macroniveau aan de orde die van invloed zijn op de uitvoering van de sociale zekerheidsregelingen waarvoor de gemeente de verantwoordelijkheid heeft. Het ontwerp uitkeringsverstrekking en re-integratie komt in hoofdstuk 3 aan de orde. Het gaat in dit hoofdstuk om de maatregelen die we nemen om personen in staat te stellen weer zelfstandig in het bestaan te kunnen laten voorzien. Daarnaast besteedt dit hoofdstuk aandacht aan het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen. Hoofdstuk 4 gaat in op een specifieke groep binnen het (re-)integratiebeleid, namelijk de groep allochtonen waarvoor nog specifieke inburgeringstrajecten nodig zijn. Sommige huishoudens hebben extra financiële ondersteuning nodig. De wijze waarop dit wordt vormgegeven is vastgelegd in het gemeentelijk minimabeleid. Hoofdstuk 5 besteedt aandacht aan dit gemeentelijk minimabeleid. Tenslotte komt de vormgeving van cliëntenparticipatie aan bod in hoofdstuk 6 van dit beleidsverslag.
2.
Ontwikkelingen
2.1
Economische ontwikkelingen
Het jaar 2009 stond in het teken van de in de zomer van 2007 ingeleide kredietcrisis. De Nederlandse economie kromp in 2009 met 3,9 procent, de grootste krimp ooit gemeten. De huizenmarkt viel stil, de autoverkopen liepen terug en een record aantal bedrijven ging failliet. De werkloosheid liep verder op. Op 6 maart zakte de AEX-index onder de 200 punten. De grote krimp van het BBP zat voornamelijk in de eerste helft van 2009. Met een krimp in het tweede en het derde kwartaal van 2008 was Nederland officieel in een recessie beland. De krimp ten opzichte van het voorafgaande kwartaal liep in 2008 alsmaar op, om in het eerste kwartaal van 2009 uit te komen op ruim 2 procent. Ook in het tweede kwartaal was er nog een krimp van meer dan 1 procent. Hierna was er ten opzichte van een kwartaal eerder weer sprake van een bescheiden groei. De situatie op de arbeidsmarkt is in 2009 fors verslechterd. Het aantal vacatures nam af en in de loop van 2009 begon ook het aantal banen te dalen. In Oosterhout was er tot 1 april 2009 nog sprake van een toename van de werkgelegenheid, zoals in grafiek 1 is te zien. Over de periode daarna zijn nog geen definitieve cijfers beschikbaar, maar er mag van worden uitgegaan dat ook in Oosterhout de werkgelegenheid is afgenomen. Grafiek 1
Aantal werkzame personen in de gemeente Oosterhout aantal personen 28.000 27.00026.000 25.000 24.000 23.000 22.000 -
II
21.000
I 20.000 I1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 jaar ' • • : ; :
Gegevensbron: SES West-Brabant
: - . . •
.
•
•
:
.
.
.
-
.
.
•
.
.
data bewerking e n grafiek © gemeente Oosterhout afd.SO/O&S
De werkloosheid is in 2009 gestegen. Het werkloosheidspercentage steeg van 3,9 in 2008 naar 4,9 in 2009. Ook in Oosterhout was er sprake van een forse stijging van de werkloosheid. In december 2009 was het aantal niet-werkende werkzoekenden bijna 50% hoger dan in december 2008. De ontwikkeling van de werkloosheid in Oosterhout is in grafiek 2 weergegeven.
Grafiek 2 Aantal niet-werkende werkzoekenden in de gemeente Oosterhout 2.000
[v .C:-'.''!'".>',
Bron gegevens: UWV WERKbedrijf
2.2
Databewerking e n grafiek: gemeente Oosterhout, taakgroep O&S
Ontwikkelingen in wet- en regelgeving
Zoals ook in vorige beleidsverslagen en beleidsplannen is aangegeven, is de sociale zekerheid een dynamisch werkveld. Grote en kleinere wijzigingen in wet- en regelgeving zijn jaarlijks aan de orde. Ook in 2009 zijn er de nodige wijzigingen geweest. Enkele belangrijke wijzigingen komen hier kort aan de orde.
Wet werk en bijstand Met ingang van 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Dit betekent onder andere dat de gemeente zelf in een verordening regels dient te stellen over het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Hiertoe heeft de gemeenteraad in februari 2009 de verordening langdurigheidstoeslag vastgesteld. In december 2009 is deze verordening door de raad gewijzigd. De wet is met ingang van 1 januari 2009 gewijzigd met betrekking tot de arbeidsverplichting voor alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 5 jaar. De wet biedt hierdoor de mogelijkheid om op verzoek ontheffing van de arbeidsinschakeling te verlenen. In de wijzigingsverordening WWB die in april 2009 door de raad is vastgesteld is de re-integratieverordening aan deze wetswijziging aangepast. De regels over participatieplaatsen zijn met ingang van 1 januari 2009 gewijzigd, waardoor er meer aandacht dient te zijn voor het volgen van scholing of opleiding tijdens een participatieplaats. In de wijzigingsverordening WWB die in april 2009 door de raad is vastgesteld is de re-integratieverordening aan deze wetswijziging aangepast. De mogelijkheden om categoriale bijzondere bijstand te verlenen zijn verruimd. De wet biedt sinds 1 januari 2009 de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen ten behoeve van de maatschappelijke participatie van kinderen. Deze wetswijziging is meegenomen bij de actualisatie van het minimabeleid die in mei 2009 door de raad is vastgesteld. Eind 2009 is een wetsvoorstel aangenomen waardoor de uitvoering van de WWB voor personen van 65 jaar of ouder met ingang van 1 januari 2010 is opgedragen aan de Sociale Verze-
keringsbank. Voor Oosterhout betekent dit echter geen grote wijziging, omdat wij de uitvoering van de WWB voor personen van 65 jaar en ouder al hadden gemandateerd aan de SVB.
Wet investeren in jongeren Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) ingevoerd. Hierdoor vallen personen jonger dan 27 jaar niet meer onder de WWB, maar is op hen de WIJ van toepassing. Op grond van de WIJ dient de gemeente een werkleeraanbod te bieden aan werkloze jongeren. Alleen als de jongere dit werkleeraanbod accepteert en er hiermee niet voldoende inkomsten verworven kunnen worden, komt een inkomensvoorziening (uitkering) aan de orde. De WIJ kent veel parallellen met de WWB. De uitkeringssystematiek van de WIJ is gelijk aan die van de WWB. De WIJ draagt de gemeenteraad op om een vijftal verordening vast te stellen. Ook voor deze verordeningen geldt dat deze parallel lopen aan de WWB-verordeningen. Om op 1 oktober 2009 te kunnen beschikken over de noodzakelijke WIJ-verordeningen heeft de gemeenteraad in oktober 2009 de tijdelijke regels Wet investeren in jongeren vastgesteld. Hiermee zijn de WWB-verordeningen tot 1 juli 2010 ook van toepassing verklaard voor de WIJ.
Wet bundeling van uitkering inkomensvoorziening aan gemeenten Het Rijk heeft een verdere decentralisatie en deregulering doorgevoerd met betrekking tot de uitvoering van een aantal sociale zekerheidsregelingen. Dit heeft betrekking op de IOAW en de IOAZ. Met de invoering van de Wet bundeling van uitkering inkomensvoorzienig aan gemeenten (Wet Buig) is de gemeente sinds 1 januari 2010 volledig financieel verantwoordelijk voor de verstrekking van uitkeringen IOAW en IOAZ. Een gevolg van de wetswijziging is dat de gemeente in 2010 een aantal verordeningen dient vast te stellen.
Invoering vierde tranche Algemene wet bestuursrecht Op 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. Deze vierde tranche bevat onder andere regels voor (de invordering van) bestuursrechtelijke geldschulden. Voor de WWB is een belangrijk gevolg dat een terugvorderingsbesluit geen executoriale titel meer heeft. Bij uitblijven van betaling dient het college voortaan een dwangbevel uit te vaardigen.
Wet dwangsom en beroep bij het niet tijdig beslissen De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is op 1 oktober 2009 in werking getreden. De wet verplicht de overheid tot het betalen van een dwangsom wanneer zij niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn een beslissing neemt.
Fusie UWV en CWI Op 1 januari 2009 heeft een fusie plaatsgevonden van het UWV en het CWI. De naam van het CWI is hierbij gewijzigd in UWV WERKbedrijf. Met de fusie heeft het UWV een bezuinigingstaakstelling van het Rijk gekregen. Een van de gevolgen hiervan is het besluit om een aantal vestigingen van het UWV WERKbedrijf te sluiten. Een van de vestigingen die op de nominatie staat om gesloten te worden is het UWV WERKbedrijf in Oosterhout.
Uitkeringsverstrekking en re-integratie
3.1
Uitkeringsverstrekking
Op het moment dat het beleidsplan 2009 werd geschreven waren de economische vooruitzichten nog redelijk. Oosterhout lag op schema om te voldoen aan de afspraken die het kabinet en de VNG hadden gemaakt om het aantal WWB-uitkeringen in de periode van 2006 tot 2011 met 25% terug te brengen. In het beleidsplan 2009 werd dan ook de ambitie opgenomen om het aantal WWB-uitkeringen voor personen jonger dan 65 jaar verder te laten dalen. Er werd uitgegaan van 515 WWBuitkeringen op 1 januari 2009 en dit zou moeten dalen naar 480 op 31 december 2009. De kredietcrisis sloeg echter over naar Europa en hierdoor verslechterde de economische vooruitzichten. Ook in Oosterhoutwas de economische teruggang merkbaar. Vanaf augustus 2008 begon het aantal WWB-uitkeringen licht te stijgen. Hierdoor waren er op 31 december 2008 534 huishoudens (< 65 jaar) aangewezen op een WWB-uitkering. In het eerste halfjaar 2009 liep dit aantal op tot 565. Door extra maatregelen gericht op re-integratie daalde het aantal WWB-uitkeringen weer tot 522 op 31 december 2009. De ontwikkeling van het aantal WWB-uitkeringen in de afgelopen 3 jaar is in grafiek 3 te zien. Grafiek 3 WWB- en WIJ-uitkeringen <65 jaar 750
700
650
600
550
500
450
400
Bron: GWS uitkeringsadministratie
In grafiek 4 is de ontwikkeling van het aantal WWB-uitkeringen in Oosterhout afgezet tegen de landelijke ontwikkeling. Hieruit blijkt dat het aantal WWB-uitkeringen in de periode van januari 2007 tot juli 2008 in Oosterhout sneller is gedaald dan het landelijk gemiddelde. In het tweede halfjaar 2008 neemt het aantal uitkeringen in Oosterhout echter weer toe, terwijl de landelijke ontwikkeling nog een lichte daling laat zien. In 2009 is het landelijke beeld dat het aantal WWB-uitkeringen gestaag toeneemt. Zoals al aangegeven is er in Oosterhout in het tweede halfjaar 2009 sprake van een daling die het gevolg is van de extra maatregelen die met ingang van 1 juli 2009 zijn genomen.
11
Grafiek 4 Ontwikkeling WWB Oosterhout - Nederland
110
100
•
Oosterhout
-»-Landelijk
Bron: CBS Statline (www.cbs.nl)
Zoals hiervoor al is aangegeven hebben we de doelstelling die in het beleidsplan 2009 was gesteld voor het terugdringen van het aantal WWB-uitkeringen niet gehaald. Door de economische crisis bleek dit niet mogelijk te zijn. Tabel 1 laat per uitkeringsregeling zien welke doelstelling er in het beleidsplan was opgenomen en wat de realisatie is geweest. Tabel 1 Aantal uitkeringen
Uitkeringsregeling WWB jonger dan 65 jaar WWB 65 jaar en ouder IOAW IOAZ WIJ Totaal
Doelstel ing 2009 31-12-2009 01-01-2009 480 515 115 100 21 21 4 4 620 640
Realisatie 2009 31-12-2009 01-01-2009 522 534 104 117 17 18 4 5 8 661 668
Bron: GWS4all; uitkeringsadministratie
De tabel laat zien dat het aantal personen van 65 jaar en ouder dat een beroep doet op een WWB-uitkering blijft stijgen. Het gaat hierbij om personen die een onvolledige AOW-uitkering hebben en niet over voldoende pensioen beschikken, waardoor het inkomen onder het sociaal minimum blijft. Deze personen kunnen een beroep doen op een aanvullende bijstandsuitkering. De uitvoering van deze aanvullende bijstand voor 65-plussers hebben we uitbesteed aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De reden hiervoor is dat de SVB zicht heeft op personen die een onvolledige AOW-uitkering ontvangen en deze groep gericht kan wijzen op de mogelijkheden van aanvullende bijstand. Dit draagt bij aan het terugdringen van het niet gebruik. Bij de IOAW zien we nog geen toename als gevolg van de economische crisis. Dit is te verklaren uit het feit dat deze regeling bedoeld is voor oudere werkloze werknemers die na het bereiken van de maximale WW-termijn nog geen werk hebben gevonden. Pas na afloop van de WW-termijn meldt deze groep zich dus voor een lOAW-uitkering.
12
De Wet investeren in jongeren (WIJ) is pas op 1 oktober 2009 ingevoerd. Omdat deze wet bij het schrijven van het beleidsplan 2009 nog niet bestond, zijn hiervoor in het beleidsplan geen doelstellingen opgenomen. De WIJ is voor personen jongeren dan 27 jaar de vervanger van deWWB. Het feit dat het aantal uitkering in 2009 nagenoeg gelijk gebleven is, betekent niet dat er sprake is van het statisch uitkeringsbestand. Met name het WWB-bestand voor personen jonger dan 65 jaar is dynamisch. In 2009 zijn er namelijk 167 nieuwe uitkeringen gestart en er zijn 179 uitkeringen beëindigd. Bij de nieuwe uitkeringen was er in 9 gevallen sprake van een zogenaamde draaideurklant. Dit betekent dat er binnen 6 maanden na de beëindiging van de uitkering opnieuw een beroep is gedaan op een WWB-uitkering. In grafiek 5 is aangegeven wat de redenen zijn waarom uitkeringen zijn beëindigd. Grafiek 5 Reden beëindiging uitkering
Overige oorzaken 17%
Werkaanvaarding 41%
Verhuizing 14%
Geen inlichtingen 8%
Bereiken 65-jarige leeftijd 12%
Aangaan relatie 8%
Bron: GWS uitkeringsadministratie
De uitkeringsduur is een belangrijke indicatie van de kans die iemand heeft om weer uitkeringsonafhankelijk te worden. In de onderstaande tabel is verdeling naar uitkeringsduur weergegeven. Tabel 2 Uitkeringsduur < 1 jaar 1 - 2 jaar 2 - 3 jaar > 3 jaar
2006 25% 18% 10% 47%
2007 21% 16% 13% 50%
2008 23% 13% 12% 52%
2009 22% 15% 10% 53%
Bron: GWS uitkeringsadministratie
De tabel laat zien dat 22% van de uitkeringsgerechtigden korter dan een jaar een uitkering ontvangt. Dit percentage is lager dan het landelijk gemiddelde dat op 24 ligt. Meer dan de helft van het uitkeringsbestand is al langer dan 3 jaar aangewezen op een uitkering. De laats-
13
te jaren neemt dit aandeel ook toe. Dit duidt er op dat de groep waarvoor het moeilijk wordt om zelfstandig in het bestaan te voorzien steeds groter wordt. De verdeling naar uitkeringsduur is hieronder grafisch weergegeven. Hierbij is ook de categorie personen die langer dan 3 jaar is aangewezen op een uitkering verder uitgesplitst. De grafiek laat zien dat 36% van het uitkeringsbestand al langer dan 5 jaar een uitkering ontvangt. De gemiddelde uitkeringsduur van het totale bestand bedraagt 5 jaar. Grafiek 6 Uitkeringsduur
2-3 4 - 5 jaar 7% 5 - 1 0 jaar 17%
1 - 2 jaar 15%
>10 jaar 19%
Bron: GWS uitkeringsadministratie
3.2
Re-integratie
Uitgangspunt van de WWB is 'werk boven uitkering'. De verstrekking van een uitkering moet tijdelijk zijn tot het moment dat de betrokkene zelf weer in staat is in de kosten van het bestaan te voorzien. Indien betrokkene niet in staat is om deze stap zelf te zetten ondersteunt de gemeente hierin. Via ons re-integratiebeleid proberen wij uitkeringsafhankelijkheid te voorkomen ofte beperken. 3.2.1 Work First Het voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid vindt vooral plaats door het hanteren van het Work First principe. Met Work First bieden we een persoon die zich meldt voor een uitkering en in staat is om te werken een baan aan in plaats van een uitkering. Vanuit deze Work First baan wordt vervolgens getracht om betrokkene op een reguliere baan te plaatsen. Work First wordt uitgevoerd door WAVA/IGO. Een Work First dienstverband kent een duur van 12 maanden. De beloning vindt plaats op basis van het minimumloon. De Work First werknemer komt in dienst bij !GO. Het doel is dat de Work First deelnemer door !GO geplaatst wordt bij een werkgever en dat dit uiteindelijk uitmondt in een duurzame plaatsing (minimaal 6 maanden). Omdat een Work First dienstverband 12 maanden kan duren, kunnen de resultaten pas na een jaar vastgesteld worden. In tabel 3 zijn de inzet van Work First en de resultaten hiervan weergegeven.
14
Tabel 3
Work First trajecten Aanmeldingen Retour zonder arbeidscontract Arbeidscontract Work First Einde zonder plaatsing Duurzame plaatsing Lopende dienstverbanden - waarvan geplaatst
Gestart in 2008 Situatie Situatie 31-12-2009 31-12-2008 110 110 11 11 99 99 75 28 24 7 64 0 15
Gestart in 2009 Situatie Situatie 30-06-2010 31-12-2009 229 229 29 29 200 200 132 76 1 18 50 123 13 23
Bron: !GO B.V.
In de tabel is een overzicht gegeven van de in 2008 en 2009 gestarte Work First trajecten. In 2008 zijn er 99 Work First trajecten gestart. Work First wordt ook ingezet als een diagnose instrument. Dit betekent dat als er twijfel is over de arbeidsmogelijkheden van een cliënt Work First wordt ingezet om deze mogelijkheden werkende weg vast te stellen. Dit betekent dat in de beginperiode een aantal Work First kandidaten afvalt, omdat blijkt dat men onvoldoende in staat is om productieve arbeid te verrichten. Van de in 2008 gestarte Work First trajecten was dit bij 34 personen aan de orde. Het aantal Work First contracten waarbij de werknemer in staat is tot het verrichten van productieve arbeid komt hierdoor op 65. Van deze 65 Work First trajecten hebben er 24 geleid tot een duurzame plaatsing. Hiermee is er sprake van een plaatsingspercentage van 37. Dit percentage ligt vrijwel op het landelijk gemiddelde dat 38% is. In 2009 zijn er 200 Work First trajecten gestart. De resultaten hiervan kunnen pas in 2011 definitief worden vastgesteld. Om toch enig inzicht te geven is in tabel 3 zowel de situatie op 31 december 2009 als de situatie op 30 juni 2010 weergegeven. Work First is een instrument om personen die een beroep willen doen op een uitkering toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Met de inzet van Work First wordt hierbij gekozen voor de systematiek 'van werk naar werk'. Daarnaast gaat er van Work First ook een preventieve werking uit. Uit de landelijke benchmark blijkt dat dit preventieve effect ongeveer 20% bedraagt. Dit houdt in dat 20% van de personen die zich melden voor een uitkering, zijn eigen weg gaat. Deze groep ziet dus af van een beroep op een uitkering of het aanbod voor een Work First dienstbetrekking. Ook bij Work First trajecten, die zonder plaatsing beëindigd worden, doet zich een dergelijk effect voor. Van de personen waarbij Work First zonder plaatsing wordt beëindigd, heeft minder dan een kwart drie maanden na de Work First beëindiging een beroep op een WWBuitkering gedaan. 3.2.2 Zorgcontracten Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven nam het aantal WWB-uitkeringen in de periode van augustus 2008 tot en met juni 2009 toe als gevolg van de economische crisis. Om deze stijging een halt toe te roepen is er voor gekozen om met ingang van 1 juli 2009 een extra impuls aan de re-integratieactiviteiten te geven. Een van deze maatregelen was een tijdelijk uitbreiding van Work First met zogenaamde zorgcontracten. Hierbij werd aan personen die nog niet direct in staat waren om productieve arbeid te verrichten toch een arbeidsovereenkomst (zorgcontract) op basis van het minimumloon aangeboden. De omvang van het dienstverband werd zo vastgesteld dat er een inkomen werd verkregen ter hoogte van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Op deze manier hebben 73 personen die zich in de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009 hebben gemeld voor een uitkering een zorgcontract gekregen. Hiervan zijn er voor eind 2009 9 beëindigd, zodat er op 31 december 2009 sprake was van 64 lopende zorgcontracten.
15
3.2.3 Loonkostensubsidie Werkgevers vinden het vaak een risico om uitkeringsgerechtigden, die verder van de arbeidsmarkt staan, een arbeidscontract aan te bieden. Door een loonkostensubsidie te verstrekken aan de werkgever kan dit risico worden verkleind. Daarnaast wordt het risico van de werkgever verkleind door verstrekking van een no riskpolis. Hierbij wordt het (financieel) risico van uitval door ziekte van de werknemer afgedekt. In tabel 4 is een overzicht gegeven van de verschillende soorten loonkostensubsidies. Voor personen die met een loonkostensubsidie worden geplaatst betekent dit dat ze uitkeringsonafhankelijk worden. Een loonkostensubsidie kan worden verleend voor personen die voor aanvang van het dienstverband een uitkering of een Work First dienstverband hadden. Tabel 4 Loonkostensubsidie Regulier Opstapbaan 1 jaar Opstapbaan 2 jaar Overbruggingsbaan Voormalig WIW Subtotaal Work First Zorgcontract Wsw Totaal Wsw-wachtlijst
01-01-2009 36 0 0 10 11 57 64 0 258 379 56
Toegekend 24 15 19 5 0 63 200 73 9 345 33
Beëindigd 37 0 1 4 0 42 141 9 15 207 27
31-12-2009 23 15 18 11 11 78 123 64 252 517 62
Bron: GWS uitkeringsadministratie + WAVA
3.2.4 Re-integratie- en activeringstrajecten Naast de inzet van Work First en loonkostensubsidies zetten we ook re-integratie- en activeringstrajecten in. Gedurende de uitkeringsperiode wordt er hierbij gewerkt aan het vergroten van de kans op re-integratie. Bij een re-integratietraject is er een directe focus op werk en bij een activeringstraject worden de eerste stappen op weg naar werk gezet. In grafiek 7 zijn de resultaten van de beëindigde trajecten weergegeven.
16
Grafiek 7 Resultaat beëindigde trajecten
O Werk D Voortijdig einde ü Doel bereikt B Overig
0
10
20
30
Bron: GWS uitkeringsadministratie
Van de in 2009 beëindigde re-integratietrajecten heeft 32% geleid tot werkaanvaarding. In 2008 lag dit percentage op 41. Bij de beëindigde activeringstrajecten was in 13% (2008: 11%) van de gevallen sprake van werkaanvaarding. De werkaanvaarding betekent overigens niet altijd dat de betreffende cliënt uit beeld is bij ons. Er kan namelijk sprake zijn van werkaanvaarding op een gesubsidieerde arbeidsplaats. 3.3
Handhaving
Het is van belang dat uitkeringen terecht komen bij de personen waarvoor ze zijn bedoeld. Misbruik en oneigenlijk gebruik moeten dan ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Fraude met uitkeringen moet opgespoord worden en als fraude wordt geconstateerd, vorderen we de ten onrechte verstrekte bijstand terug. In grafiek 8 is weergegeven hoeveel fraudegevallen er zijn opgespoord en welke bedragen er zijn teruggevorderd.
17
Grafiek 8 Ontwikkeling opgespoorde fraude 70
€450.000,00 €400.000,00 •
'
•
•
-
•
€350.000,00 50
€300.000,00 O)
S
, :
€250.000,00
I.
;
:
';
- -
40 §
2 1B €200.000,00 2 u_ €150.000,00 •
''"
' '
'
;.;•„:
:i
30
|
20
€100.000,00 10
€50.000,00 —ij,
1
€2005
•
2006
1
i
2007
2008
2009
CZT] Bedrag —»—Aantal |
Bron: GWS uitkeringsadministratie
Het aantal opgespoorde gevallen van uitkeringsfraude is de afgelopen jaren gedaald. Verklaring hiervoor kan zijn dat er door de inzet van Work First meer nadruk ligt op werk. Personen die in staat zijn om te werken krijgen hierbij een baan en geen uitkering. Dit betekent dat er bij deze groep geen sprake kan zijn van uitkeringsfraude. Een tweede verklaring is dat er aan de start van het uitkeringsproces meer aandacht is voor handhaving. Door gebruik te maken van bestandskoppelingen vindt bij de behandeling van een aanvraag al gegevensuitwisseling plaats met onder andere de Belastingdienst, het UWV en de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Hierdoor wordt getracht om te voorkomen dat personen ten onrechte een beroep op een uitkering willen doen. Meer dan 20% van de aanvragen voor levensonderhoud leidt niet tot een uitkering.
Zoals aangegeven wordt ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd. Er kan ook sprake zijn van terugvordering van bijstand omdat betrokkene alsnog inkomen krijgt over een periode waarin bijstand is verleend. Daarnaast biedt de wet in sommige gevallen de mogelijkheid om kosten van bijstand te verhalen op derden. Verder biedt de wet mogelijkheden om in bepaalde situaties bijstand te verlenen in de vorm van een lening. Om deze redenen heeft de gemeente te maken met vorderingen op (ex-)cliënten en derden. In deze paragraaf wordt aan dit aspect aandacht besteed. Grafiek 9 geeft een overzicht van het aantal vorderingen op 31 december van het betreffende jaar. Het totaal aantal vorderingen op 31 december 2009 was 676. Er is sprake van een dalende lijn in het aantal vorderingen hiermee is het aantal ten opzichte van een jaar eerder met 24 gedaald. Op 31 december 2006 was het aantal vorderingen nog 771. Dit betekent dus dat het aantal vorderingen in 3 jaar met 12% is gedaald.
18
Grafiek 9 Aantal vorderingen | o Terugvordering WWB • Verhaal WWB GBbz D Bijzondere bijstand • Overig |
B 66 "•* 2009
i 250
[-53
r— |
2008
\
.
^
'| •
1
Ö5
|208
55
— i 50
J
.
-
•
"
"
46
'
_J105
2007
1
2006
|
-
WÊÊÊÊKÈIË™ "
262
Al
f
"
aoÊiBmammÊÊÊm M f ' " 1 iL sy 1f—~~~ * - y 0
50
J ^i y
" 1 287 1278
103
— ? 150
100
-? 200
p 272 —-;•
~r250
300
Bron: GWS uitkeringsadministratie
De onderstaande tabel laat de omvang van de vorderingen zien. Het saldo op 31 december 2009 was vrijwel gelijk aan het saldo op 31 december 2008. De tabel laat zien dat het bedrag dat opgeboekt is vrijwel gelijk is aan de som van de ontvangen en afgeboekte bedragen. Er is sprake van een mutatiegraad van ruim 25%. Dit houdt in dat van het saldo op 31 december 2008 in de loop van 2009 meer dan 2 5 % is ontvangen of afgeboekt. Tabel 5 Omvang vorderingen
Saldo Opboeking Ontvangst 31-12-2008 209.265 1.669.077 222.065 Terugvordering W W B 61.664 46.601 184.888 Verhaal W W B 27.939 7.034 71.209 Krediethypotheek (incl. rente) 1.616 0 3.266 Overbruggingsuitkering 97.162 286.142 574.150 Bijzondere bijstand 1 31.023 27.638 38.718 Leenbijstand kinderopvang 139.585 313.906 BBZ rentedragend (incl. rente) 1.104.892 45 0 870 Boeten 2.929 7.223 0 Terugvordering IOAW en IOAZ 7.224 4.308 10.098 Wet inburgering 5.026 5.624 1.236 Wet kinderopvang 43.919 48.558 0 Terugvordering W m o 2 612.334 3.659.837 982.729 Totaal
Buiten Invordering 120.621 34.179 0 211 62.666 0 79.805 44 1.855 0 0 0 299.381
Saldo 31-12-2009 1.561.256 165.772 50.304 1.439 700.464 35.333 1.199.408 781 2.439 7.182 1.834 4.639 3.730.851
Bron: GWS uitkeringsadministratie
Niet alle debiteuren voldoen aan hun betalingsverplichtingen. Wanneer een debiteur ook na aanmaningen niet aan zijn verplichtingen voldoet kan tot beslaglegging worden overgegaan. In sommige gevallen wordt hiervoor de deurwaarder ingeschakeld. De situatie die zich ook voor kan doen is dat een debiteur in een wettelijk schuldsaneringstraject op grond van de WSNP komt. De vordering die wij hebben wordt dan ook in deze wettelijke schuldsanering 1 2
Volgens het gemeentelijk beleid wordt het restant van verstrekte leenbijstand omgezet in bijstand om niet als gedurende 5 jaar is voldaan aan de aflossingsverplichtingen. Het betreft hierbij veelal afrekening van een persoonsgebonden budget
19
meegenomen. In onderstaande tabel is aangegeven welke vorderingsbedragen er zijn gemoeid met beslagleggingen en de WSNP.
Tabel 6
Beslagleggingen Beslaglegging Deurwaarder WSNP Totaal
Saldo 31-12-2008 581.783 568.084 182.847 1.333.714
Saldo 31-12-2009 426.032 531.576 151.616 1.109.224
Bron: GWS uitkeringsadministratie
De vergelijking tussen tabel 5 en tabel 6 laat zien dat er bij ongeveer 30% van de vorderingen sprake is van beslaglegging of een WSNP-traject.
20
4.
Inburgering
Op 1 januari 2007 is de Wet inburgering (Wi) van kracht geworden. Deze wet bepaalt dat alle vreemdelingen tussen de 16 en 65 jaar, die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven moeten inburgeren als zij geen vrijstelling genieten. In 2007 is er gewerkt aan het lokale beleid en is er een aanbesteding gestart. Dit heeft als gevolg gehad dat er feitelijk pas in 2008 gestart kon worden met de uitvoering van de Wi. De inburgeringstrajecten die de gemeente aanbiedt duren drie, zes, twaalf of achttien maanden. De meeste trajecten duren twaalf of achttien maanden. Dit heeft als gevolg dat de meest van deze trajecten na 2009 worden afgerond. 4.1
Nieuwe trajecten
Grafiek 10
Gestarte inburgeringstrajecten 200 180 160 140 120 (0
E 100 (o
<
80 60 40
B Doelstelling 2009
P
• Gerealiseerd 2009
20 0 Inburgeringstrajecten
Waarvan duaal
Verzorgende ouders
Activiteit
In 2009 zijn er 160 trajecten gestart. In het beleidsplan was een doelstelling van 180 trajecten opgenomen. Met de beschikbare personele capaciteit is dit aantal echter niet haalbaar gebleken. Het aandeel van Oosterhout in het landelijk te realiseren aantal inburgeringstrajecten in 2009 was 113. Hieraan is dus wel ruimschoots voldaan. Doelstelling was om van de trajecten tweederde als duaal aan te kunnen merken. Een duaal traject houdt in dat de inburgeraars de dingen die ze geleerd hebben direct in de praktijk kunnen toepassen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om combinatie van inburgering met participatie of werk. De realisatie in 2009 was er 69 van de inburgeringstrajecten duaal is geweest. Dit komt neer op 43%. De doelstelling is dus niet gehaald. Een oorzaak hiervan is dat het duale aspect van een traject in veel gevallen niet kan worden afgedwongen maar op basis van vrijwilligheid plaatsvindt. De derde doelstelling die in het beleidsplan is opgenomen is dat de doelgroep "verzorgende ouder" als prioritair is aangewezen en dat vanuit deze doelgroep 45 personen aan een inburgeringstraject zouden beginnen. Met een realisatie van 75 personen is dit doel ruimschoots gehaald. Dit hogere aantal is vooral tot stand gekomen door de gekozen wijkgerichte aanpak.
21
4.2
Beëindigde trajecten
Grafiek 11 Totale uitstroom 2009
El Totale uitstroom H Aantal geslaagd a Aantal niet geslaagd G Aantal voortijdig beëindigd
Trajecten 3-6 maanden
Trajecten 12-18 maanden
Activiteit
Zoals in grafiek 11 is weergegeven liggen de slagingspercentages van de 3 en 6 maanden trajecten (89%) hoger dan die van de 12 en 18 maanden trajecten (63%). De korte trajecten worden ingezet voor mensen die over het algemeen al in het land van herkomst goed zijn opgeleid, een hoog startniveau en een hoge leerbaarheid hebben, waardoor zij het traject over het algemeen met gemak afronden. Het lagere slagingspercentage bij de langere trajecten wordt voornamelijk veroorzaakt door tussentijdse beëindigingen. Hierbij kan gedacht worden aan verhuizingen, motivatie en ziekte.
4.3
Taalcoachproject
In 2009 is er op initiatief van de minister van Integratie gestart met een taalcoachproject. Hierbij worden vrijwilligers ingezet om inburgeraars te ondersteunen bij het leren en oefenen van de Nederlandse taal. Ze doen dit door samen de taal te oefenen, maar ook door samen activiteiten te ondernemen. Bij deze activiteiten kan gedacht worden aan alledaagse dingen als boodschappen doen, maar ook het bezoeken of deelnemen aan sportieve of culturele activiteiten. In 2009 zijn er negen taalkoppels gestart. De doelstelling van 10 taalkoppels is dus net niet gehaald.
22
5.
Minimabeleid
5.1
Inleiding
In 2009 wilden we het volgende bereiken: "Het waarborgen van een minimum bestaansvoorziening voor alle inwoners van Oosterhout. Dit doen we door een goed minimabeleid neer te zetten dat laagdrempelig en duidelijk is voor de inwoners van Oosterhout. In 2009 willen we 10% meer huishoudens bereiken dan in 2008." In de raadsvergadering van 19 mei 2009 is het minimabeleid 2009 vastgesteld. Er is hierbij geen sprake geweest van een volledige vernieuwing van beleid, maar van een actualisatie en herijking van het minimabeleid 2004. In 2008 was het totale bereik 1.175 huishoudens. In 2009 werden er 1.290 huishoudens bereikt. Dit is een toename van 9,8%. Voor het terugdringen van het niet-gebruik zijn verschillende maatregelen getroffen: • Er zijn afspraken gemaakt met organisaties in Oosterhout zoals de goederenbank, Stichting Leergeld, Surplus Welzijn, GO!, woningcorporatie Thuisvester en Kredietbank Nederland. Deze instanties zijn bekend met het gemeentelijk minimabeleid en verwijzen inwoners actief naar de gemeente. De vrijwilligersorganisatie in Oosterhout ontvangen voorlichting van de gemeente, zodat zij inwoners kunnen attenderen op de voorzieningen. • Er zijn diverse communicatiemiddelen, zoals de productenfolder WIZ, publicaties in het weekblad, de informatiemap WWB, de WlZ-wijzer, de website van de gemeente Oosterhout en het Service Centrum WIZ. Via deze communicatiemiddelen worden zowel (potentiële) klanten als intermediairs regelmatig geïnformeerd over de gemeentelijke voorzieningen. Al deze communicatiemiddelen zijn vastgelegd in het communicatieplan van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. • De gemeente organiseert zowel algemene informatiebijeenkomsten als ook specifieke voorlichtingsbijeenkomsten voor intermediairs. • Binnen de gemeente houdt een medewerker zich naast andere werkzaamheden specifiek bezig met voorlichting. Deze medewerker is ook aanwezig bij inwonersbijeenkomsten. • Het aanvraagformulier voor minimaregelingen is sterk vereenvoudigd.
5.2
Minimaregelingen in 2009
Zoals al aangegeven is door het uitvoeren van diverse maatregelen het bereik in 2009 ten opzichte van 2008 gestegen. Dit zien we ook terug in de grafieken met daarin het aantal verstrekkingen per regeling. 5.2.1 Bijzondere bijstand algemeen Bijzondere bijstand is bedoeld voor personen met een laag inkomen die worden geconfronteerd met bijzondere kosten, zoals medische kosten die niet vergoed worden door de zorgverzekeraar en de eigen bijdrage voor rechtshulp.
23
Grafiek 12 Bijzondere bijstand
700 -r
'
; :-
650 600
!
550
® Aantal verstrekkingen
500 450 400 350 ;
300 2008
j
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
5.2.2 Woonkostensubsidie De gemeente kent een woonkostensubsidie voor personen met een laag inkomen die in een aanleunwoning of een serviceflat wonen en hierbij worden geconfronteerd met servicekosten. De woonkostensubsidie biedt een tegemoetkoming in deze servicekosten. Grafiek 13 Woonkostensubsidie AR
40 35 30 25 20 -
•
m Aantal verstrekkingen
15 10 5-
•
2008
-
•
v
.
•
:•
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
5.2.3 Chronisch zieken en gehandicapten In het minimabeleid kennen we een categoriale regeling van inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten. Inwoners van de gemeente Oosterhout met een handicap of chronische ziekte, waarvan het inkomen rond het minimumniveau ligt en het vermogen onder de geldende vermogensgrens blijft, kunnen aanspraak maken op deze inkomensondersteuning.
24
Grafiek 14 Chronisch zieken en gehandicapten
400 380 360 340 320 300 280 260 240 220 200
• Aantal verstrekkingen
2008
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
Het aantal verstrekkingen chronisch zieken en gehandicapten is in 2009 ten opzichte van 2008 met 6% gestegen.
5.2.4 Langdurigheidstoeslag Inwoners van Oosterhout, die al langere tijd een inkomen op bijstandsniveau hebben en geen uitzicht op inkomensverbetering, maken aanspraak op de langdurigheidstoeslag. Grafiek 15 Langdurigheidstoeslag 350
1
300 250 200 -
D Aantal personen die toeslag hebben ontvangen
150 100 • 50 02008
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
Het aantal personen waaraan langdurigheidstoeslag is verstrekt, is in 2009 ten opzichte van 2008 met 33% gestegen. De verklaring voor deze stijging ligt in de decentralisering van de langdurigheidstoeslag. Wetsvoorstel decentralisering langdurigheidstoeslag Vanaf 1 januari 2009 mogen gemeenten zelf bepalen wat de voorwaarden zijn om voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen. De decentralisatie heeft met zich meegebracht dat de gemeente meer vrijheid krijgt in het ontwikkelen van beleid op dit terrein. De gemeente kan zelf bepalen wanneer en aan wie deze toeslag wordt verstrekt en wat de hoogte van het bedrag is. De gemeenten stellen daarvoor een verordening vast, waarin staat wat
25
de voorwaarden zijn waaronder de langdurigheidstoeslag in hun gemeente wordt verleend. Zo kunnen gemeenten meer maatwerk leveren. De verordening is in februari 2009 vastgesteld. Het vaststellen van de nieuwe verordening en daarmee de aangepaste voorwaarden voor het toekennen van langdurigheidstoeslag, heeft voor een toename in het aantal toekenning gezorgd. Voor de decentralisatie was in de wet bepaald dat men pas in aanmerking kon komen voor een langdurigheidstoeslag als er sprake was van gedurende 5 jaar een inkomen op minimumniveau. De gemeenteraad heeft er in de verordening langdurigheidstoeslag voor gekozen om deze termijn terug te brengen tot 3 jaar.
5.2.5 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Op grond van de Invorderingswet kan de gemeente aan personen, waarvan wordt geacht dat ze geen betaalcapaciteit hebben, kwijtschelding verlenen van gemeentelijke belastingen en heffingen. De gemeente heeft hierbij binnen de kaders van de wet enige beleidsvrijheid. Grafiek 16 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
450000
]
400000 350000 300000
• Afvalstofheffing
250000
H Rioolrecht
200000
D Hondenbelasting
150000
D Totaal
100000 50000 ; . . • • • •
WËBËË
0 2008
2009
Bron: Gemeente Breda
Het totaal bedrag aan kwijtschelding is in 2009 ten opzichte van 2008 met 6,5% gestegen.
5.2.6 Collectieve ziektekostenverzekering Onze gemeente heeft een collectieve ziektekostenverzekering voor minima. Deze verzekering voorziet in een basis en een aanvullende ziektekostenverzekering tegen een gereduceerd tarief. Daarnaast is een aantal kosten, waarvoor de gemeente veelvuldig bijzondere bijstand verstrekt, ondergebracht in deze verzekering. De premie voor de dekking van deze kosten wordt in het kader van het minimabeleid door de gemeente betaald.
26
Grafiek 17 Collectieve ziektekostenverze kering 900 890880 870 ; • - '
860 B Aantal verzekerden einde jaar
850 840 830 820 810 800 2008
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
Het aantal personen met een collectieve ziektekostenverzekering is in 2009 ten opzichte van 2008 met 2,5% gestegen.
5.2.7 Ondersteuning van kinderen Voor het minimabeleid 2009 is als thema gekozen: 'Meedoen, specifiek gericht op kinderen'. Het beleid richt zich op het bieden van mogelijkheden aan personen met een laag inkomen om deel te kunnen nemen aan de Oosterhoutse samenleving. Kinderen hebben een kwetsbare positie, omdat ze afhankelijk zijn van de gezinssituatie. In hun ontwikkeling mogen ze niet belemmerd worden door de financiële situatie binnen het gezin. Grafiek 18 Ondersteuning van kinderen 500 450 400 350 -
D Aantal verstrekkingen
300 250 200 2008
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
De verstrekkingen bestaan uit bijdragen voor indirecte schoolkosten, overstappersregeling, vergoeding voor zwemlessen, vergoeding voorschool, deelname aan sportactiviteiten, deelname aan culturele activiteiten, fietsen en computers met internetaansluiting. Convenant Aboutaleb Het kabinet vindt het van belang dat kinderen gelijke kansen krijgen om hun talenten te ontplooien, ongeacht het inkomen van hun ouders. De gemeente Oosterhout heeft het convenant "Kinderen doen mee!" ondertekend en heeft hier ook geld voor gekregen. Met dit geld
27
kunnen meer kinderen uit arme gezinnen in Oosterhout deelnemen aan sport, cultuur of andere activiteiten. In samenwerking met de Stichting Leergeld Oosterhout en omstreken en het Jeugdsportfonds Brabant biedt de gemeente kinderen van ouders met een minimuminkomen de kans om te gaan sporten. Deze regeling is in 2009 door Stichting Leergeld Oosterhout en omstreken en Jeugdsportfonds Brabant uitgevoerd. Ondersteuning schoolgaande kinderen De mogelijkheden om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken is per 1 januari 2009 uitgebreid. Het kabinet heeft voor huishoudens met kinderen categoriale bijstand mogelijk gemaakt voor kosten in verband met maatschappelijke participatie en ontwikkeling (bijvoorbeeld deelname aan culturele activiteiten en het verstrekken van fietsen en computers). De randvoorwaarde daarbij is dat de bijstand in natura wordt gegeven, zodat de voorziening ook daadwerkelijk voor participatiebevordering van kinderen wordt ingezet. Stichting Leergeld Oosterhout en omstreken voert deze regeling voor de gemeente uit. Zij toetsen de aanvraag voor deze verstrekkingen conform de criteria van de gemeente, registreren de aanvraag en financieren de culturele activiteit en/of verstrekken de fiets en/of computer met internetaansluiting in natura. De gemeente financiert de regeling.
5.2.8 Schuldhulpverlening Curatieve schuldhulpverlening is uitbesteed aan Kredietbank Nederland. In het minimabeleid is opgenomen dat de gemeente meer aandacht gaat geven aan de preventie van schulden, onder andere door het aanbieden van cursussen gericht op het omgaan met geld. Grafiek 19 Schuldhulpverlening
250 200
O Aantal aanvragen schuldregeling
150
• Aantal aanvragen WSNP
100
D Aantal klanten in budgethulp of budgetbeheer
50 - — 0
•
Uil 2008
"ij
'
1
2009
Bron: GWS uitkeringsadministratie
In de afgelopen jaren is er landelijk steeds een reguliere stijging van het aantal aanvragen schuldregeling geweest van 10-20%. In 2009 is het aantal aanvragen aanzienlijk meer gestegen als gevolg van de economische recessie. Naar mate er meer aanvragen schuldregeling zijn, stijgt ook het aantal WSNP-verklaringen. Het aantal klanten in budgethulp of budgetbeheer is fors gestegen. Dit heeft te maken met de uitvoering van schuldhulpverlening 'nieuwe stijl', waarbij in eerste instantie de schulden van de klant gestabiliseerd worden. Vervolgens is het doel om de klant weer zelfredzaam te maken. Om dit doel te bereiken wordt naast het stabilisatietraject direct budgethulp of budgetbeheer (tijdelijk) ingezet. Hierdoor zijn er in 2009 meer klanten in budgetbeheer gekomen, dan dat er budgetbeheerregelingen zijn beëindigd.
28
Voor de groep mensen die niet zelfredzaam is, wordt budgetbeheer als preventieve maatregel ingezet om recidive te voorkomen. Schuldpreventie Ook ten aanzien van schuldenproblematiek geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Dit betekent dat er belang is bij het vormgeven van preventieve schuldhulpverlening. In 2009 zijn we gestart met het aanbieden van cursussen 'Leren omgaan met geld' aan de inwoners van Oosterhout. Deze cursussen zijn ingezet om te voorkomen dat problematische schulden ontstaan. Daarnaast zijn in 2009 voorbereidende gesprekken geweest inzake een project waarbij huurachterstanden vroeg gesignaleerd worden en vervolgens direct integrale hulpverlening wordt geboden. De gemeente Oosterhout gaat hiervoor een samenwerkingsovereenkomst aan met woningcorporatie Thuisvester. Overige betrokken partijen zijn de Kredietbank Nederland en welzijnsinstellingen in Oosterhout.
29
6.
Cliëntenparticipatie
De wetgever acht het van belang dat cliënten of vertegenwoordigers van cliënten worden betrokken bij de uitvoering van Sociale Zekerheidsregeling. Om deze reden is in artikel 47 van de WWB en vergelijkbare artikelen in de WIJ. De Wsw, de IOAW en de IOAZ bepaald dat de wijze waarop dit plaatsvindt bij verordening geregeld moet worden. Hiervoor is de verordening cliëntenparticipatie vastgesteld. In de verordening is bepaald dat er een cliëntenraad is waarmee overleg plaatsvindt over beleid en uitvoering van de sociale zekerheidsregelingen die worden uitgevoerd door de gemeenten.
Op 31 december 2009 had de cliëntenraad sociale zekerheid 10 leden. In totaal is er acht keer overleg geweest met de cliëntenraad sociale zekerheid. Tijdens de overlegvergaderingen komen zaken op het brede terrein van de sociale zekerheid aan de orde. In het algemeen kan worden gesteld dat het overleg met de cliëntenraad op een constructieve manier plaatsvindt. Bij onderwerpen die voor besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraad wordt de mening van de cliëntenraad ook aan de gemeenteraad kenbaar gemaakt. In 2009 heeft de cliëntenraad onder andere geadviseerd over het minimabeleid, de langdurigheidstoeslag, de wijzigingsverordening WWB en het beleidsplan sociale zekerheid 2010 Voor het goed functioneren van de cliëntenraad is het van belang dat de cliëntenraad over voldoende informatie beschikt over de verschillende onderwerpen. Om deze reden worden bij de overlegvergaderingen regelmatig externen uitgenodigd voor presentaties en toelichtingen op bepaalde onderwerpen.
31
Lijst van afkortingen
AOW BBP BBZ Buig CBS CWI IOAW IOAZ SVB UWV VNG Wi WIJ WIW WIZ Wmo WSNP Wsw WW WWB
Algemene Ouderdomswet Bruto Binnenlands Product Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Wet) Bundeling van uitkering inkomensvoorziening aan gemeenten Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Werk en Inkomen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Sociale Verzekeringsbank Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Vereniging van Nederlandse gemeenten Wet inburgering Wet investeren in jongeren Wet inschakeling werkzoekende Werk, Inkomen en Zorg Wet maatschappelijke ondersteuning Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Wet sociale werkvoorziening Werkloosheidswet Wet werk en bijstand
32