Werk, inkomen & sociale zekerheid
www.deParticipatieformule.nl, 2011
1
Inhoudsopgave
Wet Wajong (sinds 2010) ........................................................................................................................ 3 Wet Werk en Bijstand (WWB) ................................................................................................................. 5 Wet investeren in jongeren (Wij) ............................................................................................................ 6 Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) ..................................................................................................... 8 Wet werken naar vermogen (Wwnv) ...................................................................................................... 9 Jobcoaching ........................................................................................................................................... 11 Startkwalificatie ..................................................................................................................................... 12
www.deParticipatieformule.nl, 2011
2
Wet Wajong (sinds 2010) Jonggehandicapten en studenten die op jonge leeftijd arbeidsongeschikt raken, krijgen via de Wet Wajong ondersteuning bij het vinden van werk bij een reguliere werkgever. Als ze door hun beperking niet genoeg geld kunnen verdienen om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, krijgen zij een (aanvullende) uitkering.
In het regeerakkoord staat onder meer dat het kabinet toe wil naar 1 regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de Wet Werk en Bijstand (WWB), Wajong en Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) vervangt. Hierdoor kunnen gemeenten meer mensen laten participeren, budgetten gerichter inzetten en kosten besparen.
Gedeeltelijk arbeidsongeschikt / arbeidsgeschikt Jonggehandicapten die vallen binnen 1 van de werkregelingen zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikt en krijgen een aanvulling op het inkomen dat zij zelf verdienen:
Werkregeling jonggehandicapten tot 27 jaar Als het salaris tot 20% van het minimumloon bedraagt, vult de overheid dit aan tot 75%. Van elke euro die ze meer verdienen, mogen ze de helft zelf houden. Tot een maximum van 100% van het minimumloon. Hierdoor loont het om extra te werken.
Werkregeling jonggehandicapten vanaf 27 jaar Jonggehandicapten die verdienen wat ze theoretisch kunnen (verdiencapaciteit benutten) krijgen hun salaris aangevuld tot 100% van het wettelijk minimumloon. Als ze minder verdienen dan theoretisch mogelijk is, krijgen ze het inkomen aangevuld tot 75% van het wettelijk minimumloon.
Werkregeling met begeleiding Via deze regeling kunnen jonggehandicapten vanaf 27 jaar een aanvulling krijgen tot 120% van het wettelijk minimumloon. Het gaat hierbij om jonggehandicapten die:
verdienen wat theoretisch mogelijk is.
werken met begeleiding van een jobcoach.
loondispensatie krijgen.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
3
Volledige arbeidsongeschikten Jongeren die vanwege hun ziekte geen enkel uitzicht hebben op een gewone baan, ook niet met ondersteuning, hebben recht op een volledige Wajong-uitkering. Dit is 75% van het wettelijk minimumloon.
Uitvoeringsorgaan UWV, www.uwv.nl
www.deParticipatieformule.nl, 2011
4
Wet Werk en Bijstand (WWB)
Bijstand Iedere Nederlander moet zoveel mogelijk in zijn levensonderhoud voorzien met werken. Dat is het uitgangspunt van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Als dit niet mogelijk is, moet de overheid hem helpen werk te zoeken. Zolang dat niet is gevonden is er bijstand. Wie een bijstandsuitkering ontvangt is verplicht om werk te zoeken of een re-integratietraject te volgen. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de WWB.
In het regeerakkoord staat onder meer dat er een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen moet komen in de bijstand. Daarnaast wil het kabinet toe naar 1 regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de WWB, Wajong en Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) vervangt.
Uitvoeringsorgaan
Gemeente (gemeentelijke sociale diensten)
www.deParticipatieformule.nl, 2011
5
Wet investeren in jongeren (Wij) Jongeren onder de 27 jaar die niet werken en niet naar school gaan, kunnen sinds 1 oktober 2009 geen beroep meer doen op een bijstandsuitkering. Ze krijgen van de gemeente een werk/leeraanbod, afgestemd op hun situatie,zodat ze kunnen werken, leren of beide combineren.
Inkomen jongeren Jongeren die een baan accepteren, krijgen salaris via hun werkgever. Jongeren die ervoor kiezen om verder te leren, krijgen als dat nodig is een inkomen dat even hoog is als een bijstandsuitkering. Jongeren die het werk-/leeraanbod van de gemeente weigeren, krijgen geen uitkering.
Ook 16- en 17-jarigen hebben recht op een werk-/leeraanbod als ze geen scholing of opleiding volgen, minder dan 16 uur per week werken en voldoen aan de kwalificatieplicht of hiervan zijn vrijgesteld.
Werkloosheid onder jongeren aanpakken De maatregelen zijn bedoeld om te voorkomen dat jongeren afhankelijk worden van de bijstand. Door de jongeren te stimuleren hun school af te maken, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden, hoopt de overheid dat zij aan het werk blijven.
Uitzonderingen Deze regeling geldt niet voor jongeren die niet kunnen werken, bijvoorbeeld vanwege een handicap. Deze jongeren komen in aanmerking voor financiële ondersteuning die aansluit bij de huidige bijstandsnorm.
Uitvoeringsorgaan Gemeente
Toekomst: Samenvoeging WWB en WIJ De Tweede Kamer heeft 11 oktober 2011 het wetsvoorstel tot samenvoeging van de Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ) zonder grote wijzigingen aangenomen. Dit betekent dat jongeren tot 27 jaar vanaf 1 januari 2012 weer onder de WWB vallen.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
6
Ook zal vanaf die datum de omstreden huishoudinkomenstoets gaan gelden voor het recht op bijstand. Met de aanpassingen van de Wet werk en bijstand wil het kabinet, nog scherper dan voorheen, duidelijk maken dat werk de basis is voor zelfstandigh eid. In de bijstand zitten momenteel ruim 357.000 personen, waarvan 40.000 ouder dan 65 jaar, 36.000 jongeren dan 27 jaar en 280.000 in de leeftijdscategorie 27 – 65 jaar.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
7
Wet Sociale Werkvoorziening (WSW)
Sociale werkvoorziening Mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap kunnen vaak moeilijk een baan vinden. Ze zijn minder productief dan andere werknemers of kunnen niet goed meekomen in het werk. De Rijksoverheid zet zich in om ook mensen met een arbeidshandicap zoveel mogelijk aan een gewone baan te helpen. Ze stimuleert het bedrijfsleven daarom om meer arbeidsgehandicapten aan te nemen. In de begeleiding van arbeidsgehandicapten ligt de nadruk steeds meer op het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn op de werkvloer.
Uitvoeringsorgaan
Gemeente op basis van indicatiestelling
Toekomst
Het ligt in de planning dat de WSW per 1 januari 2013 overgaat in de Wet Werken Naar Vermogen.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
8
Wet werken naar vermogen (Wwnv) Geplande ingangsdatum 1 januari 2013. Deze wet moet nog door de tweede kamer worden aangenomen.
Het kabinet vindt dat teveel mensen die wel kunnen werken, nu langs de kant staan. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, voert het kabinet de Wet Werken naar vermogen (Wwnv) in. Mensen die kunnen werken en die nu nog een beroep zouden doen op de wetten Investeren in jongeren (Wij), Sociale werkvoorziening (Wsw) en Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (Wajong), vallen vanaf 1 januari 2013 onder de Wet Wwnv.
Wet vervangt oude wetten De WWNV komt in de plaats van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet Investeren in Jongeren (WIJ). De huidige WWB-ers en WIJ-gerechtigden worden daarmee onder het WWNVregime gebracht. Daarnaast zullen mensen uit de Wajong die kunnen werken en mensen die straks aankloppen bij de sociale werkvoorziening, maar in staat zijn bij een gewone werkgever aan de slag te gaan, onder de WWNV vallen. De Wajong blijft bestaan als vangnet voor jonggehandicapten die helemaal nooit kunnen werken. De sociale werkvoorziening blijft intact als voorziening voor ‘beschut werk’, maar het aantal plekken zal op termijn teruglopen omdat meer mensen bij een gewone werkgever aan de slag kunnen.
Uitgangspunt WWNV Het uitgangspunt van de WWNV is: werk gaat boven een uitkering. Mensen zijn in de eerste plaats zélf verantwoordelijk alles te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen bestaan te voorzien. Pas als blijkt dat iemand dat zelf niet kan, kan hij of zij aanspraak maken op de overheid voor ondersteuning. Bij een dergelijke activerende aanpak passen uitkeringsvoorwaarden die mensen aanspreken op deze verantwoordelijkheid en hen activeren om alles te doen om aan het werk te komen.
Eén ongedeeld re-integratiebudget Er zijn op dit moment verschillende budgetten om mensen (met een arbeidsbeperking) via reintegratie aan het werk te helpen. Daarom brengt het kabinet vanaf de inwerkingtreding van de WWNV de bestaande re-integratiebudgetten voor de Wsw en de WWB/WIJ bij elkaar. Het kabinet hevelt daarnaast geld vanuit het re-integratiebudget Wajong van UWV over naar www.deParticipatieformule.nl, 2011
9
gemeenten. Hiermee kunnen gemeenten de ondersteuning en begeleiding van de nieuwe instroom bekostigen. Re-integratieondersteuning wordt ingezet voor degenen die het echt nodig hebben en met ondersteuning wel kans maken op de arbeidsmarkt. Uitvoeringsorgaan
Gemeenten
www.deParticipatieformule.nl, 2011
10
Jobcoaching
Ondersteuning Wajongers en hun werkgevers kunnen aanspraak maken op ondersteuning, zoals in de vorm van een jobcoach,loondispensatie, loonkostensubsidie, premiekorting, en voorzieningen.
Loondispensatie: loondispensatie houdt in dat een werkgever minder loon dan het W ML hoeft te betalen als een Wajonger duidelijk minder kan presteren dan een collega zonder arbeidsbeperkingen. De werkgever moet loondispensatie aanvragen en hiervoor toestemming krijgen van UWV. Deze toestemming is maximaal vijf jaar geldig. Jobcoach: als extra begeleiding nodig is, kunnen Wajongers een beroep doen op een jobcoach. Om in aanmerking te komen voor een jobcoach moet de Wajonger voldoen aan drie voorwaarden: hij is niet in staat om zonder systematische begeleiding de taken te verrichten, verdient minimaal 35% van het WML en heeft een contract voor minimaal een half jaar bij een reguliere werkgever. De jobcoach draagt zorg voor de noodzakelijke begeleiding op de werkplek, zoals begeleiding bij de praktische uitvoering (bijvoorbeeld werkvolgorde, structuur, aanleren werkroutine) en bij sociale vaardigheden op de werkvloer (bijvoorbeeld omgang met collega’s en leidinggevende). Loonkostensubsidie: vanaf 1 januari 2009 kan een werkgever bij het in dienst nemen van een Wajonger in aanmerking komen voor loonkostensubsidie. De subsidie bedraagt maximaal 50% van het WML bij een volledig dienstverband en kan gedurende één jaar worden ingezet.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
11
Startkwalificatie
Het beleid van gemeenten is er de komende jaren op gericht om jongeren zoveel als mogelijk een startkwalificatie te laten behalen. Jongeren zonder startkwalificatie komen vaak tot hun 23ste levensjaar nog wel aan het werk. Daarna zijn ze echter te duur voor de werkgever. Deze jongeren blijven vaak de rest van hun leven buiten de arbeidsmarkt. Naast gerichte gemeentelijke project op jongeren zonder startkwalificatie zijn er twee bewegingen vanuit het onderwijs die daarmee parallel lopen, namelijk de Werkschool en Passend onderwijs.
Werkschool Het onderwijsaanbod op het laagste niveau van het mbo, de entreeopleiding, krijgt zoals voorgenomen dit voorjaar een eigen positie binnen het bestel voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. De entreeopleiding is gericht op het behalen van een erkend diploma. Er zijn ook leerlingen voor wie een diploma niet is weggelegd. Zij moeten door het praktijkonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs naar een duurzame plaats op de arbeidsmarkt toe worden geleid, als dat kan. Voor het voortgezet speciaal onderwijs is daarvoor op 16 juni 2011 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Om leerlingen van het praktijkonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs succesvol naar de arbeidsmarkt te begeleiden, worden scholen, gemeenten, kenniscentra en bedrijven in de 30 arbeidsmarktregio’s desgewenst tijdelijk ondersteund bij het opzetten van zogenaamde werkscholen. Inmiddels zijn op diverse plaatsen al projecten gestart waarin scholen voor speciaal onderwijs en ROC’s samenwerken.
Passend onderwijs Ook voor kinderen met een handicap of gedragsproblemen moet er een passende onderwijsplek zijn. Liefst op een gewone school waar het kind extra begeleiding krijgt. En als het echt nodig is in het speciaal onderwijs. Het kabinet wil het stelsel voor passend onderwijs herzien. In het nieuwe stelsel krijgen scholen de plicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. In het nieuwe stelsel passend onderwijs krijgen scholen de verantwoordelijkheid om voor elk kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs te vinden. Leraren worden beter voorbereid op hoe zij met zorgleerlingen moeten omgaan en de bureaucratie wordt verminderd. Het speciaal onderwijs blijft bestaan met capaciteit voor zo’n 70.000 leerlingen.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
12
De stijging tussen 2003 en 2009 van het totaal aantal leerlingen dat een indicatie heeft voor lichte of zware zorg is samen circa 15%. Kijken we alleen naar de groep met een rugzak of een indicatie voor het (voortgezet) speciaal onderwijs (zware zorg) dan is de groei zelfs 65%. De kosten voor deze extra ondersteuning zijn fors gestegen en het is niet duidelijk waar het geld aan op gaat. Wél is duidelijk dat veel geld naar de hulpverlening gaat die van buiten de school komt. Het belandt niet in de klas bij de leraar, waar het wel voor is bedoeld. Daarnaast zitten jaarlijks 2.500 kinderen 4 weken of langer thuis, omdat er voor hen geen passende onderwijsplek is.
www.deParticipatieformule.nl, 2011
13