Agressieprotocol
Werk en Inkomen
4 januari 2012 Inhoudsopgave 1
Algemeen 1.1 Inleiding 1.2 Doel
4 4 4
2
Agressie 2.1 Definitie van agressie 2.2 Agressief gedrag 2.3 Agressievormen 2.4 Agressiesancties 2.5 Huisbezoek
5 5 5 6 6
3
Verantwoordelijkheden
7
4
Preventie 4.1 Inrichting van de vestiging en werkplek 4.2 Huisregels voor de cliënt 4.3 Gedragsregels voor medewerkers 4.4 Scholing en voorlichting
8 8 8 8 9
5
Hanteren 5.1 Reactie op agressief gedrag 5.1.1 Gedrag op een Werkplein of bij SoZaWe 5.1.2 Verbaal geweld en (dreigend) fysiek geweld 5.1.3 Telefonisch 5.1.4 Schriftelijk 5.1.5 Geëscaleerde agressie 5.1.6 Verlaging van de uitkering bij agressief gedrag
10 10 10 10 11 11 11 11
6
Nazorg 6.1 Opvang medewerker 6.2 Opvang cliënten
12 12 12
7
Maatregelen en procedures 7.1 Melding en registratie agressie 7.1.1. Registratieprocedure 7.2 Waarschuwingsbrief
13 13 14 14
8
7.3 Ontzegging 7.3.1 Termijnen van gebouwontzeggingen 7.3.2 Niet nakomen van de ontzegging 7.3.3 Wet – en regelgeving tijdens ontzegging 7.3.4 Einde ontzegging 7.4 Aangifte 7.4.1 Aangifte bij schade aan gebouwen en/of inventaris 7.5 Schade en verhaal van schade 7.6 Inroepen van de hulp van de politie
15 15 15 16 16 17 17 18 18
Randvoorwaarden
19
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Bijlage 10:
Huisregels voor de cliënt Gedragsregels voor de medewerker Melding en Registratie Agressie Brieven Waarschuwing Brieven Gebouwontzegging Verlaging van de uitkering bij agressief gedrag Verhaal van schade Registratie van gebouwontzegging en aangifte in de cliëntsystemen Afkortingen en definities Nazorgadressen
20 21 22 23/24 25/26 27 28 29 30 31
1 . ALGEMEEN 1.1 Inleiding De Arbowet verplicht de werkgever tot het voeren van beleid met betrekking tot het voorkomen van agressie en geweld. Naast de verplichting vanuit de wetgeving is het, gezien de huidige dienstverlening die binnen het Werkplein plaatsvindt, mogelijk dat de bezoekers en medewerkers binnen het gebouw met toenemend agressief gedrag van cliënten geconfronteerd worden. Het Regionaal Ketenoverleg (REKO) heeft daarom besloten dat er voor de Werkpleinen in Utrecht een eigen agressieprotocol dient te komen. Dit betreft de medewerkers van UWV WERKbedrijf Utrecht en de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Utrecht (W&I) en de sociale diensten van Maarssen en Woerden. Zij acht zich ook verantwoordelijk voor de medewerkers van andere organisaties in het Werkplein en de bezoekers. Met deze richtlijn wordt een kader geschetst waar langs het agressieprotocol moet worden gehanteerd. Per werkplein of W&I -kantoor is een eigen invulling noodzakelijk omdat ‘unieke’ omgevingsfactoren de ‘agressievatbaarheid’ bepalen. Dit protocol is een afgeleide van de al bestaande protocollen. Het protocol is inmiddels ook beschikbaar voor de medewerkers van W&I die niet op een werkplein werkzaam zijn. Er is dus nu één protocol. Het agressieprotocol wordt beheerd door de REKO Werkgroep Veiligheid.
1.2 Doel Het doel van het protocol is dat de medewerkers op de hoogte zijn van de onderling afgesproken regels. Dit om iedereen zekerheid en bescherming te bieden. Daarnaast wordt hiermee gestreefd naar een meer eenduidige regelgeving, uitvoering en afwikkeling van incidenten. Iedere medewerker behoudt daarbij de persoonlijke vrijheid om naar eigen gevoel te handelen in situaties die als bedreigend worden ervaren.
2 . AGRESSIE 2.1 De definitie van agressie Onder agressie verstaan we iedere ongewenste gedragsuiting van de cliënt in de richting van de medewerker of andere aanwezigen waarbij materiële, emotionele of fysieke schade wordt toegebracht. Door het opstellen van huisregels wordt het agressiebeleid omgezet naar werkbare uitvoeringsregels. Immers: • De huisregels voorkomen het toepassen van eigen regels door leiding en medewerkers. De huisregels bepalen de cultuur en houding ten aanzien van gedrag en agressie. Ze zijn er om agressie op een gemeenschappelijke manier te ervaren en de grenzen en de regels aan te geven. Daarnaast zijn de regels een bindend element m.b.t. cliëntcontact. • De huisregels geven de grenzen aan zowel voor de medewerkers die overgevoelig zijn voor agressie als voor de medewerkers die heel veel tolereren (tolerantiegrens). • De huisregels bieden in discussies over agressievoorvallen het noodzakelijke houvast. • De huisregels bepalen deels mee de visie op de cliëntbenadering en zijn daarmee van invloed op het dienstverleningsconcept binnen het Werkplein en W&I.
2.2 Agressief gedrag Er zijn meerdere vormen van agressie te benoemen, die zich uiten in verbaal of lichamelijk geweld zoals uitschelden, schreeuwen, discrimineren, dreigen met vernielingen, dreigen met geweld in woord, spugen, schoppen etc. De oorzaak van agressief gedrag kan divers zijn, bijvoorbeeld: • ontevredenheid over de manier waarop de cliënt geholpen wordt. • de cliënt ontvangt tegenstrijdige of onduidelijke informatie. • irritatie over lange wachttijden. • de cliënt handelt onder invloed van alcohol of drugs. • gebrek aan sociale vaardigheid bij cliënten of medewerker.
2.3 Agressievormen De ketenpartners tolereren de volgende vormen van agressie in ieder geval niet: 1. alle vormen van fysiek geweld (schoppen, spugen, slaan, gooien met voorwerpen, vastpakken, knijpen of aan de haren trekken). 2. alle vormen van dreiging met geweld (schelden, beledigen, vernederen of ruzie zoeken). 3. alle vormen van intimidatie (o.a. het bedreigen van een medewerker om iets gedaan te krijgen of om te voorkomen dat iets gedaan wordt). 4. alle vormen van stalking (telefonisch, e-mails, achtervolgen, opwachten of lastigvallen). 5. alle vormen van discriminatie (naar seksualiteit, geloofsovertuiging of ras). 6. alle vormen van seksuele intimidatie (het maken van seksueel getinte opmerkingen of handtastelijkheden). 7. alle vormen van vernieling (het gooien met meubilair of voorwerpen en het vernielen van zaken). 8. dragen van wapens of gevaarlijke voorwerpen en het meenemen van dieren. Dit gedrag van cliënten wordt ook niet geaccepteerd bij contacten met medewerkers van Werkpleinen en W&I buiten het Werkplein, bij huisbezoek en banenmarkten of in kantoren van DMO of UWV.
2.4 Agressiesancties Agressief gedrag wordt gesanctioneerd: - Door een mondelinge en/of schriftelijke waarschuwing. - Door de toegang tot gebouwen te ontzeggen. - In ernstige gevallen kan voor een bepaalde tijd de uitkering worden verlaagd. Dit geldt alleen voor de WWB (Hoofdstuk 5.1.6). - Door een combinatie van bovenstaande. Per incident, mede in overleg met het slachtoffer, zal worden beoordeeld of aangifte bij de politie gedaan wordt (Hoofdstuk 7.4). Materiële en immateriële schade wordt verhaald op de veroorzaker (Hoofdstuk 6.6).
2.5 Huisbezoek Specifiek ten aanzien van huisbezoek is een aantal randvoorwaarden benoemd: -
Huisbezoek wordt standaard door 2 medewerk(st)ers verricht. Bij huisbezoeken in het kader van rechtmatigheid dient minimaal 1 van de 2 medewerkers de opleiding huisbezoek te hebben gevolgd. Bij het team moet iemand verantwoordelijk zijn voor de achterwacht en op de hoogte zijn van onderstaande gegevens: - wie zijn op huisbezoek? - hoe lang denken zij weg te blijven? - op welke wijze zijn zij bereikbaar? (2 mobiele telefoons per koppel) - waar wordt huisbezoek verricht? - wie zijn de hoofdbewoners van dat adres? - om welke cliënt(en) gaat het?
NB: Zie voor uitgebreide informatie over huisbezoeken het Protocol Huisbezoek.
.
3. VERANTWOORDELIJKHEDEN Bij het omgaan met agressie staan drie basisprincipes centraal: preventie, hanteren en nazorg. Zij worden achtereenvolgens behandeld in de hoofdstukken 3, 4 en 5. Bij deze basisprincipes komt het vooral aan op consequent handelen en samenwerken. Daarbij is het van groot belang dat duidelijk is waar welke verantwoordelijkheden liggen bij de diverse onderdelen. Te allen tijde geldt dat iedere medewerker binnen het kantoor verantwoordelijk is voor wat er binnen met cliënten en collega’s gebeurt. Iedereen moet alert zijn op signalen van agressief gedrag en daar proactief op reageren. Daarom is de medewerker verplicht zich op de hoogte te houden van bestaande procedures en te gebruiken middelen en deze toe te passen volgens de geldende afspraken. Op iedere locatie is een manager/leidinggevende altijd eindverantwoordelijk. Deze verantwoordelijkheid kan worden gedelegeerd naar een 2e eindverantwoordelijke van één der instanties (de adjunct-vestigingsmanager, teamleider of senioradviseur). Aangepast aan de lokale situatie kan de verantwoordelijkheid ingevuld worden. Wel zal duidelijk omschreven worden hoe men met incidenten omgaat en indien nodig de nazorg regelt. Eindverantwoordelijken dienen onderling afspraken te maken m.b.t. hun rol bij incidenten bij afwezigheid. Deze afspraken dienen binnen de vestiging bij een ieder bekend te zijn. De manager/leidinggevende heeft de volgende verantwoordelijkheden. • • • • • • • • • •
Creëert draagvlak voor het agressieprotocol onder de medewerkers en ziet toe op de naleving hiervan. Stelt het protocol structureel aan de orde in het werkoverleg. Maakt voorvallen van agressie bespreekbaar in het werkoverleg. Initieert preventieve en correctie maatregelen op basis van voorvallen en verwerkt dit in het protocol (beheren en onderhouden van het protocol). Communiceert aanpassingen op het protocol naar alle medewerkers. Heeft oog voor alles wat binnen het kantoor en daarbuiten kan bijdragen aan het voorkomen van agressie. Draagt zorg voor voldoende bezetting, voor ondersteuning bij incidenten. Onderhoudt contacten met de plaatselijke politie. Onderhoudt contacten en stemt het agressieprotocol af met de andere organisaties die binnen hetzelfde kantoor gehuisvest zijn. Signaleert en rapporteert naar de REKO Werkgroep Veiligheid.
4. PREVENTIE Voor het voorkomen van agressief gedrag kunnen op diverse gebieden maatregelen genomen worden. • De inrichting van het kantoor en de werkplekken. • De huisregels voor cliënten. • De gedragsregels voor medewerkers. • Scholing en voorlichting.
4.1 Inrichting van de vestiging en werkplek De inrichting van de werkomgeving kan agressie verminderen en voorkomen. De omgeving en de werkplekken dienen zo te zijn ingericht dat een medewerker en de cliënt altijd zichtbaar zijn voor de collega’s. Een medewerker mag nooit alleen met een cliënt op een vestiging zijn. Er dient altijd een andere collega aanwezig te zijn, direct in de buurt. Waar dit niet mogelijk is zal altijd een panieksignalering aanwezig zijn. Daarnaast moeten het kantoor en de werkplek aan het volgende voldoen. • Een aantrekkelijke, inrichting met waarborg voor veiligheid. • Een afscheiding tussen publieke ruimte en back-Office met toegangscontrole. • De huisregels hangen op een zichtbare plaats. • De bureaus zijn zodanig geplaatst dat de medewerker niet ingesloten kan worden. Er zijn vluchtroutes. • Er zijn zo min mogelijk grijpbare en te gooien voorwerpen in omgeving en op werkplekken. • Op ieder bureau ligt een lijst met belangrijke telefoonnummers in geval van incidenten. • Er is een lijst bij de beveiliging met voor de betreffende dag te verwachten ‘moeilijke cliënten’
4.2 Huisregels voor de cliënt UWV WERKbedrijf en de gemeenten hebben op landelijk niveau afspraken gemaakt over de huisregels. Deze dienen zichtbaar voor de cliënt opgehangen te zijn. Huisregels dragen bij aan de duidelijkheid voor de cliënt over wat wel en niet toelaatbaar is. (bijlage 1)
4.3 Gedragsregels voor medewerkers Een goede dienstverlening naar de cliënten vereist een goede opstelling naar deze cliënten. De houding van medewerkers is mede bepalend voor het gedrag van de cliënt. Van de medewerker wordt een professionele, vakkundige en zakelijke houding verwacht. Aangezien iedere medewerker verschillend is, zal aan het bovenstaande door iedereen een eigen invulling worden gegeven. Het is van belang om voor de dienstverlening aan cliënten een zekere mate van eenduidigheid in gedrag en handelen te hanteren. Daarom zijn gedragsregels voor medewerkers geformuleerd. (bijlage 2)
4.4 Scholing en voorlichting Van alle medewerkers die cliëntcontacten hebben wordt verwacht dat zij kennis en vaardigheden bezitten in het omgaan met agressie. Ter ondersteuning daarvan dient iedere medewerker en elke stagiaire een cursus agressiereductie te volgen. Dit geldt voor elke nieuwe medewerker en stagiaire. Eens per 3 jaar volgt elke medewerker een herhalingstraining.
5. HANTEREN In het omgaan met agressie is het van belang dat er onderscheid wordt gemaakt tussen werkelijk agressief gedrag en gedragingen die een uiting zijn van frustraties. Frustratieagressie ontstaat als gevolg van een opeenstapeling van negatieve ervaringen van de cliënt met de organisatie zoals het niet tevreden zijn over de manier waarop de cliënt wordt geholpen, het ontvangen van tegenstrijdige of onduidelijke informatie, het geïrriteerd raken door lange wachttijden.
5.1 Reactie op agressief gedrag Er zijn meerdere vormen van agressief gedrag die kunnen plaatsvinden. Hieronder staat een algemene weergave van de gewenste reactie op de diverse vormen van agressief gedrag.
5.1.1 Gedrag op een Werkplein of bij W&I Belangrijk is dat de cliënt altijd wordt aangesproken op zijn gedrag. Een cliënt mag nooit de indruk krijgen dat hij tegenover medewerkers van het werkplein en W&I de regels van fatsoen en de huisregels niet in acht hoeft te nemen. Wanneer de medewerker verwacht dat de intentie van de cliënt niet agressief is, kan de cliënt in de gelegenheid worden gesteld zijn woorden terug te nemen, zonder verdere gevolgen. Wanneer, in geval van onenigheid met een cliënt, de manager/leidinggevende van oordeel is dat de medewerker niet juist heeft gehandeld, zal hij dit niet in het bijzijn van de cliënt laten blijken. Als daar aanleiding toe bestaat zal de cliënt worden gezegd dat de zaak opnieuw zal worden beoordeeld. Op een later tijdstip zal de manager/leidinggevende de zaak inhoudelijk met de medewerker bespreken.
5.1.2 Verbaal geweld of (dreigend) fysiek geweld In een situatie van verbale agressie zal op elk Werkplein een procedure worden afgesproken. In principe zal de medewerker eerst zelf de situatie proberen op te lossen. De medewerker verzoekt de cliënt door rustig, maar wel duidelijk optreden dat hij of zij zich dient te gedragen en wijst de cliënt op de huisregels. Als dit niet helpt kan de beveiliging benaderd worden door de alarmsignalering te gebruiken. De beveiliging besluit op basis van de situatie die deze aantreft of het gesprek beëindigd wordt en/of de politie ingeschakeld wordt. Daartoe onderhoudt de beveiliging contact met de receptie zodat de eindverantwoordelijke of de politie ingeschakeld kan worden. Indien de inschakeling van de politie niet nodig is probeert de beveiliging de cliënt te kalmeren. Na dit gesprek maant de beveiliging de cliënt het pand te verlaten. Weigert de cliënt vervolgens het pand te verlaten dan wordt alsnog de politie ingeschakeld. De verantwoordelijk manager/leidinggevende wordt ingeschakeld. Deze zal vragen het verzoek tweemaal te herhalen, waarna de cliënt door de politie wordt verwijderd. Daadwerkelijk ingrijpen is in principe voorbehouden aan de politie.
5.1.3 Telefonisch De medewerker probeert de cliënt tot rede te brengen. Als dit niet lukt dan zal de medewerker aangeven dat de verbinding verbroken wordt wanneer het gesprek geen andere wending krijgt. De medewerker zal dit na herhaling ook werkelijk doen. In elk geval neemt de medewerker contact op met de manager/leidinggevende indien er naar de mening van de medewerker een bedreigende situatie kan ontstaan. Zo mogelijk wordt aan de telefoniste de naam van de cliënt doorgegeven. Als de cliënt zelf terugbelt wordt deze doorverbonden met de eerstverantwoordelijke die meedeelt dat er pas weer een gesprek wordt gevoerd wanneer de cliënt tot rede is gekomen. Als de cliënt aangeeft naar het Werkplein of W&I te komen worden direct de receptie en medewerkers geïnformeerd. De medewerker en manager/leidinggevende bepalen desgewenst samen of er sprake moet zijn van een waarschuwingsbrief.
5.1.4 Schriftelijk Wanneer een medewerker van een cliënt een in agressieve termen gestelde brief ontvangt zal deze de manager/leidinggevende op de hoogte stellen. De medewerker en manager/leidinggevende bepalen samen of er sprake moet zijn van een waarschuwingsbrief.
5.1.5 Geëscaleerde agressie Bij geëscaleerde agressie moet er te allen tijden een melding via aangifte naar de politie. Bij lichamelijk geweld moet als eerste gezorgd worden voor de veiligheid van de betrokken medewerkers en eventuele omstanders. Daarbij spelen alle medewerkers een rol. Als de politie ingeschakeld wordt is het noodzakelijk, dat de cliënt driemaal door de beveiliging of manager/leidinggevende in het bijzijn van de politie gevorderd wordt het pand te verlaten. Daarna kan de politie ook daadwerkelijk optreden en de cliënt meenemen naar het politiebureau. Er is dan namelijk een grond om de cliënt aan te houden c.q. vast te houden. De term “vorderen” blijkt belangrijk te zijn om te gebruiken met betrekking tot de juridische afhandeling. De manager/leidinggevende moet met de plaatselijke politie afspraken maken over het inroepen van hun assistentie. Het is vaak mogelijk om de politie preventief te waarschuwen. Wanneer er gewonden zijn wordt de BHV ingeschakeld en 112 gebeld. Het lokale team voor opvang slachtoffers ( BOV ) kan worden ingeschakeld. Bij een crisissituatie kan gebruik worden gemaakt van het IZA zorg pakket.
5.1.6 Verlaging van de Uitkering bij agressief gedrag. Op grond van art. 18.2 WWB kan agressief gedrag leiden tot een verlaging van de uitkering. De verlaging is mogelijk tot 100% van de norm die van toepassing is voor de duur van één maand (artikel 2.2, tweede lid, onder d, Verordening maatregelen inkomensvoorzieningen). Bij recidive is verlaging voor een langere periode mogelijk. (bijlage 6 )
6. NAZORG Afhankelijk van de ernst van een incident zal er een vorm van opvang moeten worden geboden. Op deze wijze kunnen in een zo vroeg mogelijk stadium eventuele problemen in de verwerking onderkend worden en kan vervolgzorg worden geboden. De opvang zal niet alleen de getroffen medewerkers gelden maar voor zover mogelijk ook voor eventuele getuigen. De manager/leidinggevende is verantwoordelijk voor juiste en tijdige opvang en schakelt indien gewenst de bedrijfsopvang in.
6.1 Opvang medewerker Het is van het grootste belang dat er de tijd genomen wordt om met elkaar de ervaringen met een agressieve cliënt te bespreken. Diegene die getuige of slachtoffer zijn geweest in deze situatie dienen dan ook zo snel mogelijk de situatie te evalueren. Door het laten vertellen van hun verhaal kan men het voorval van zich afpraten en verwerken, maar ook leren van iedere agressieve situatie die wordt geëvalueerd. Dit bovengenoemde eerste gesprek volgt zo snel mogelijk, op initiatief van de manager/leidinggevende, na het incident maar in ieder geval dezelfde dag nog. Het is van belang dat deze eerste opvang plaatsvindt op de werkplek. Hiervoor kan ook gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvanger. Een vervolg vindt plaats indien noodzakelijk, waarbij een specialist kan worden ingeschakeld. De manager/leidinggevende organiseert eventuele andere hulp, bijv. als er aangifte gedaan wordt bij de politie of verwijzing naar een eerste hulppost nodig is. Op initiatief van de manager/leidinggevende worden de gezinsleden van de getroffen medewerker gewaarschuwd, zodat ook zij doordrongen zijn van de ernst van de situatie. Er wordt opvang geregeld via Stichting Slachtofferhulp en/of het Veiligheidshuis.(bijlage 10)
6.2 Opvang cliënten Ook de cliënten die aanwezig zijn geweest bij het incident dienen direct te worden opgevangen. In dit geval is het de taak van de medewerker met wie zij in gesprek zijn om deze cliënten op te vangen. Geef hen de ruimte om over het voorval te praten of even te informeren hoe het met hen gaat. Om niet in de rol van hulpverlener te vervallen is het raadzaam om de cliënten te verwijzen naar Slachtofferhulp en eventueel een afspraak te maken voor de cliënt.
7. MAATREGELEN EN PROCEDURES
7.1 Melding en registratie agressie Om te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen is het van belang inzicht te krijgen in de aard en omvang van de agressie. Dit vraagt om een toegankelijk en eenvoudig registratiesysteem. Medewerkers moeten zelf ook een belang ervaren bij registratie en dus bij het melden daarvan. Om zicht te krijgen op de aard en omvang van de agressie moeten alle agressievoorvallen gemeld en vastgelegd worden. Ook minder ernstige vormen van agressie verdienen aandacht en moeten serieus worden genomen. Voor beleidsontwikkeling en voor het (eventueel) terugdringen van ziekteverzuim door agressie heeft de keten dus belang bij een goed registratiesysteem. Voor inbedding van het agressiebeleid is het noodzakelijk om het agressiebewustzijn op peil te houden. Medewerkers moeten weten wat er gebeurt in de organisatie. Dat geldt ook voor een onderwerp als agressie. Regelmatige terugkoppeling naar medewerkers is dus nodig. Een melding vindt plaats bij alle vormen van agressie waarbij de medewerker zich op enige wijze bedreigd heeft gevoeld of waarbij vernieling/lichamelijk geweld heeft plaatsgevonden of anderszins schade is ontstaan. Dit geldt ook bij schriftelijke of telefonische agressie. Medewerkers zijn ervoor verantwoordelijk dat ieder agressievoorval wordt gemeld en geregistreerd. De mate waarin de medewerker de ernst van het voorval ervaart is niet leidend. Leidend zijn de voorvallen die vallen onder de definitie van agressie: Onder agressie verstaan we iedere ongewenste gedragsuiting van de cliënt richting medewerker of andere aanwezigen waarbij materiële, emotionele of fysieke schade wordt toegebracht. Door melding en registratie bereiken we het volgende: • De medewerker kan niet aan zichzelf voorbij gaan. Hij dient het voorval te melden waarmee het bespreekbaar wordt. • Melden dwingt tot vertellen en ondersteunt daarmee het verwerkingsproces. • Het geeft aan dat er zorg is voor de medewerker. • Het draagt er toe bij om in de toekomst agressie te voorkomen. Vroegtijdig signaleren van fouten en vooraf maatregelen kunnen nemen bij een ‘vermoedelijk’ risicogesprek. • Door middel van registratie wordt inzicht verkregen in wat voor type en hoe vaak agressie voorkomt en hoe vaak welke maatregelen getroffen worden. • Het geeft sturingsinformatie.
7.1.1 Procedurele acties bij agressie -
-
De betrokken medewerker meldt een voorval altijd aan de teamleider. De teamleider registreert het voorval in GIR en zorgt ervoor dat de melding en brieven in het digitale klantendossier worden opgenomen. De teamleider zorgt voor eenduidige registratie van de maatregelen in de diverse klantsystemen ( RMW, Socrates,Allegro en Alfresco) De teamleider zorgt voor doorzending van de ontzeggingen naar de recepties /beveiliging. De teamleider zorgt voor melding aan de unitmanager en de IRM W&I en aan de portefeuillehouder agressie. Eenmaal per maand stelt de unitmanager een overzicht en analyse op van de voorvallen in de afgelopen maand, de genomen maatregelen en de eventuele gevolgen voor de agressieaanpak. Het MT bespreekt bovengenoemde evaluatie. Eenmaal per halfjaar vindt rapportage plaats aan het REKO via de REKO Werkgroep Veiligheid. In geval van agressie tijdens een groepsbijeenkomst wordt de betrokken persoon onmiddellijk uit de groep verwijderd. Hij krijgt ter vervanging een ander, verplicht traject aangeboden.
7.2 Waarschuwingsbrief Een waarschuwingsbrief is een brief waarin staat dat de gedraging van de cliënt tegenover een medewerker niet aanvaardbaar is. In de brief wordt duidelijk gemaakt wat de eventuele gevolgen van herhaling van zijn gedraging zijn. (bijlage 4) De manager/leidinggevende of collega bepaalt of een waarschuwingsbrief wordt verzonden. Voorts geldt het volgende: • Waarschuwingsbrieven moeten direct na het incident worden verzonden naar de cliënt. • De brief dient uit naam van de manager/leidinggevende te worden verzonden. • Een kopie in een daartoe bestemde ordner bij de receptie/beveiliging opbergen. • Een kopie wordt toegevoegd aan het dossier van de cliënt. • Een kopie gaat naar de politie. (Dit geldt uitsluitend voor de ontzeggingen) • Een kopie van het paspoort of ander identiteitsbewijs zo dit beschikbaar is wordt ingevoegd.
7.3 Ontzegging Indien de agressie van zeer ernstige mate is geweest kan de cliënt de toegang tot het gebouw ontzegd worden. De ontzegging kan ook worden toegepast wanneer er een herhaling van een incident plaatsvindt waarvoor een waarschuwingsbrief naar de cliënt is verzonden. Iedere collega met cliëntcontact heeft de bevoegdheid om een cliënt de toegang tot het pand te ontzeggen. Als er sprake is van een ontzegging dient de manager/leidinggevende/beveiliging de cliënt te vorderen het pand te verlaten Als dit leidt tot een bedreigende situatie wordt de politie ingeschakeld om de persoon te verwijderen. Een ontzegging wordt in ieder geval schriftelijk bevestigd.(bijlage 5) Ontzeggingprocedure: • Iedere collega met cliëntcontact heeft de bevoegdheid en stelt het besluit tot gebouwontzegging op. • De ontzeggingsbrief wordt schriftelijk bevestigd. • De ontzeggingsbrief wordt direct nadat het incident heeft plaatsgevonden verzonden naar de cliënt. • De ontzeggingsbrief dient uit naam van de manager/leidinggevende te worden verzonden. • Een kopie van de ontzeggingbrief wordt opgeborgen bij de receptie/beveiliging. • Er wordt een melding verwerkt in het cliëntsysteem. (zie bijlage 8). • Deze brieven worden naar een centraal punt bij W&I in de Jacobsstraat gestuurd. • De gebouwontzegging wordt via W&I verzonden naar de Werkpleinen, W&I en de politie.
7.3.1 Ontzeggingtermijn gebouwontzegging Hoofdgroepen:
Sanctie:
Recidive:
Verbaal geweld
Mondelinge waarschuwing (Geen ontzegging)
Schriftelijke waarschuwing
Discriminatie
Schriftelijke waarschuwing (schelden, beledigen) Ontzegging 3 maanden
Ontzegging 3 maanden Ontzegging 6 maanden
Fysiek geweld
Ontzegging 6 maanden (zaakgericht geweld)
Ontzegging 12 maanden
Intimidatie
Ontzegging 12 maanden (mensgericht geweld) Ontzegging 6 maanden (zoals psychische druk)
Ontzegging 24 maanden Ontzegging 12 maanden
Combinatie van agressievormen
Toepassing van de sanctie op de gedraging met de meeste Verhoging van de sanctie op impact en de hoogste sanctie de gedraging met de meeste impact en de hoogste sanctie
7.3.2 Niet nakomen van de ontzegging Indien een cliënt die de toegang is ontzegd toch het gebouw betreedt, zal, zodra dit bekend is, direct de politie gebeld worden. Zodra de politie de cliënt verwijdert, wordt er aangifte gedaan van huisvredebreuk. De manager/leidinggevende wordt gewaarschuwd om de gebouwontzegging te overhandigen en dit zo mogelijk te doen in bijzijn van de politie. Bij herhaling van een ernstig incident kan de ontzeggingtermijn verlengd worden, tot maximaal de duur van de inschrijving of maximaal 24 maanden. De manager/leidinggevende bepaalt in overleg of de termijn verlengd wordt. Vervolgens geldt de procedure zoals omschreven bij ‘ontzegging’.
7.3.3 Wet- en regelgeving tijdens ontzegging De cliënt, die een ontzegging heeft mag de gebouwen van de Werkpleinen Utrecht en W&I uit eigen beweging niet meer bezoeken, noch telefonisch benaderen. Het doel is tweeledig: 1. Het beschermen van de medewerkers. 2. Het sanctioneren van het agressieve gedrag. De cliënt kan tijdens deze periode op twee manieren contact opnemen. • Schriftelijk of via email. • Via een door de cliënt aangewezen zaakwaarnemer. Deze mag namens de cliënt telefonisch contact opnemen. Voor contacten moet deze zaakwaarnemer zich legitimeren en een schriftelijke machtiging van de cliënt overleggen. Ook de zaakwaarnemer dient zich volgens onze richtlijnen te gedragen. Cliënten met een ontzegging die toch binnenkomen wordt verzocht het gebouw te verlaten, en er wordt geen dienstverlening geboden. Indien nodig belt de receptie of de beveiliging de politie met het verzoek de cliënt te verwijderen. Cliënten met een ontzegging worden niet te woord gestaan. Alle verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering blijven voor de cliënt onverkort van kracht. De cliënt moet voldoen aan de inlichtingenplicht en ook aan de verplichtingen rond uitstroom. Het naleven van deze verplichtingen wordt gecontroleerd. Dit betekent, dat de cliënt verplicht blijft om te verschijnen op oproepen van medewerkers. Tijdens deze oproepen moet de veiligheid van medewerkers zoveel mogelijk gewaarborgd worden. Hiervoor zijn de volgende regels opgesteld: • De medewerker, die de cliënt heeft uitgenodigd stelt de receptie hiervan op de hoogte om te voorkomen, dat de cliënt meteen weggestuurd wordt. • Het gesprek wordt door twee medewerkers gevoerd. • De bewaking wordt op de hoogte gesteld en houdt een oogje in het zeil. • Als er sprake is geweest van fysiek geweld wordt vooraf contact opgenomen met de politie. 7.3.4 Bij einde van de ontzegging Bij het doorlopen van de procedure “ontzegging/waarschuwing” wordt ook de procedure "einde ontzegging" gepland.
7.4 Aangifte Aangifte bij de politie wordt gedaan in situaties waarin sprake is van fysiek geweld of vernieling. Aangifte moet per omgaande worden gedaan. De medewerker die het slachtoffer is van agressie kan eventueel in samenspraak met de manager/leidinggevende aangifte doen. Bij de aangifte wordt te allen tijde het vestigingsadres als verblijfadres opgegeven. Dit ter bescherming van de medewerker. Als de medewerker besluit geen aangifte te doen, kan de manager/leidinggevende besluiten zelf aangifte te doen. Het Agressieregistratieformulier kan als basis dienen voor het doen van aangifte. Voorts geldt: • Het bewijs van aangifte en onderliggende documenten worden in een ordner bij de receptie/beveiliging bewaard. • Een kopie van de aangifte en onderliggende documenten toevoegen aan het dossier van de cliënt, samen met het Agressieregistratieformulier. • Er is een vermelding van de aangifte in het cliëntsysteem.(bijlage 8) Met ingang van november 2010 is de aangifteprocedure bij de politie gewijzigd. Er moet bij de aangifte altijd aangegeven worden dat je valt onder de noemer "Veilige Publieke Taak" Dit geldt ook voor de beveiligers of de collega's van het UWV. Er wordt dan een aparte afspraak met je gepland en de aangifte wordt met voorrang afgehandeld. Afhankelijk van de locatie kun je bellen met: Het is mogelijk dat de aangifte plaats vindt op een andere locatie waar het op dat moment rustiger is. • Maarssen en Woerden hebben een afwijkende procedure.
7.4.1 Aangifte bij schade aan gebouwen en/of inventaris Bij schade aan het gebouw of de inventaris en bij bedreiging van derden of de organisatie wordt altijd aangifte gedaan.
7.5 Schade en verhaal van schade Als gevolg van agressieve gedragingen kan er schade ontstaan. Dit kan zijn schade aan; 1. Het gebouw en de inventaris. 2. Persoonlijke eigendommen van een medewerker. 3. Fysiek letsel van derden of schade aan hun eigendommen 4. Fysiek letsel van getroffene. Schade dient altijd te worden gemeld via het agressieregistratieformulier. Bij schade aan het gebouw of de inventaris wordt het Facilitair Bedrijf van UWV WERKbedrijf of W&I ingeschakeld. Bij schade aan persoonlijke eigendommen van een medewerker of bij letsel van een medewerker dient de medewerker contact op te nemen met de eigen manager/leidinggevende. Indien er wordt besloten tot het verhalen van welke schade dan ook op de veroorzaker dient er aangifte te worden gedaan. Bij schade die ontstaat bij punt 1 en 3 doet de manager/leidinggevende aangifte. Bij punt 2 en 4 doet de getroffen medewerker aangifte.
Smartengeld Immateriële schade moet altijd via de rechter worden vastgesteld en zal daarom via het voegen In de strafzaak plaatsvinden. Zuiver smartengeld zal zelden worden toegekend Onzuiver smartengeld ( zoals b.v. niet door de ziektekostenverzekeraar vergoede therapiekosten) kan wel bij vonnis worden toegekend. Voor de verdere afhandeling bij schade ( bijlage 7)
7.6 Inroepen van de hulp van de politie De hulp van de politie wordt altijd ingeroepen wanneer er serieuze en ernstige dreigementen zijn geuit, lichamelijk geweld dreigt en wanneer de cliënt gevraagd is het gebouw te verlaten en hier geen gehoor aan wordt gegeven. Aarzel niet om de politie in te schakelen. Beter voor niets hulp ingeroepen dan te laat hulp ingeroepen. In principe bepaalt de manager/leidinggevende of de hulp van de politie wordt ingeroepen. In noodsituaties kan iedere medewerker de politie benaderen. Bel dan het alarmnummer 112, dat werkt het snelste.
8. RANDVOORWAARDEN Voor het welslagen van het protocol moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan en praktische afspraken worden gemaakt. • Bij de introductie van het agressieprotocol is het van belang dat er bij alle medewerkers draagvlak is, waarbij het tevens de bedoeling is dat het protocol te allen tijde kan worden aangevuld of gewijzigd, op basis van ervaringen en adviezen. • Elke medewerker kan digitaal over een exemplaar van het protocol beschikken. Daarnaast verdient het aanbeveling dat er een plaatselijke noodprocedure is en een lijst met telefoonnummers. Deze noodprocedure ligt in iedere spreekkamer. Afspraken worden gemaakt over signalen van nood en het waarschuwen van de eerstverantwoordelijke en anderen. Bij agressie wordt de manager/leidinggevende altijd geïnformeerd. • Het agressieprotocol moet desgewenst ingezien kunnen worden door cliënten en een klachtenprocedure moet mogelijk zijn. • Het agressieprotocol moet beschouwd worden als een continu proces en wordt aangepast daar waar en wanneer het nodig blijkt. • Ieder jaar wordt het protocol opnieuw beoordeeld en vastgesteld, en wordt de actualiteit ervan gecommuniceerd binnen de werkpleinen en W&I. • De medewerker is verplicht de veiligheidsmiddelen die beschikbaar staan adequaat in te zetten. • De medewerker dient de instructies van de beveiliging op te volgen. • Elke medewerker en stagiaire met cliëntcontact is verplicht agressietrainingen te volgen en deze 1 keer per 3 jaar te actualiseren.
Bijlage 1. huisregels voor de cliënt
Goede afspraken: een goed gevoel
WERKPLEIN HUISREGELS Voor uw en onze veiligheid hebben wij een aantal huisregels opgesteld. Wij verzoeken u zich aan deze regels te houden. Zo blijft het (en de directe omgeving) een prettige en veilige plaats voor u, als cliënt, en onze medewerkers. Als u de huisregels overtreedt kunt u een gebruiksverbod voor de PC’s en/of een algemeen toegangsverbod krijgen. Als dat nodig is zullen wij de politie inschakelen. Het is niet toegestaan te roken, alcohol en/of drugs te gebruiken, of onder de invloed hiervan te zijn. Eten of drinken achter de PC’s is niet toegestaan.
Huisdieren mogen niet mee naar binnen, met uitzondering van de geleidehond. Het is niet toegestaan te schelden, te dreigen, geweld te gebruiken, andere bezoekers of medewerkers lastig te vallen of te intimideren. Ook is het verboden om spullen stuk te maken of te beschadigen. U mag geen slag-, vuur- of steekwapens bij zich hebben.
Het is niet toegestaan het gebouw te betreden met (roller)skates, steps of andere vervoermiddelen, met uitzondering van rolstoelen. U moet uw mobiele telefoon of geluidsapparatuur binnen het gebouw uitzetten. Ook mag u geen muziekinstrumenten gebruiken of onnodig lawaai maken. Alle aanwijzingen van medewerkers en beveiligingsbeambten die verband houden met de huisregels, moeten direct opgevolgd worden. Voor het gebruik van computers voor het zoeken naar werk zijn er de ‘Spelregels gebruik computers’ die bij de PC’s hangen/liggen en op het beginscherm staan.
Bijlage 2. Gedragsregels voor de medewerker
Het gedrag naar de cliënt. • Wachttijden moeten bij afspraken zoveel mogelijk worden voorkomen. Indien dit toch voorkomt wordt de cliënt daarvan op de hoogte gesteld. • De cliënt wordt altijd opgehaald en uitgeleide gedaan zodat deze niet door het gebouw gaat zwerven.
Duidelijkheid naar de cliënt. • Maak duidelijk wat de cliënt kan verwachten van het Werkplein en W&I en binnen welke termijn. • Indien de cliënt het ergens niet mee eens is, wijs deze dan op de klachtenregeling. • Zorg voor bereikbaarheid. • De receptie moet op de hoogte zijn van ontzeggingen, de ontzeggingbrieven moeten onder handbereik zijn.
Bijlage 4. Brieven waarschuwing (met logo instantie) 4.a Brief Waarschuwing UWV WERKbedrijf
Onderwerp: Waarschuwing
Geachte heer/mevrouw, Tijdens uw (telefonisch/schriftelijk/persoonlijk contact) met een medewerker van het Werkplein (locatie) op (datum) heeft u zich op een ernstige wijze misdragen. Vrije tekst ruimte voor beschrijving van feitelijke gedragingen. Uw wijze van benaderen van een van mijn medewerkers kan niet getolereerd worden. Ik verwacht dat u zich bij een volgend bezoek of contact correct gedraagt tegenover onze medewerkers. Indien u zich in de toekomst nog eens op een dergelijke wijze misdraagt wordt u de toegang tot de Werkpleinen en W&I in Utrecht ontzegd.
Ik vertrouw erop, u hiermede voldoende te hebben ingelicht.
Manager/leidinggevende Werkplein (locatie)
(naam manager/leidinggevende) Functie en Organisatie
Bijlage 4. Brieven waarschuwing (met logo instantie) 4.b Brief waarschuwing W&I Gemeente Utrecht Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Logo Gemeente Utrecht
Werk en Inkomen Postadres Postbus 8029, 3503 Sb Utrecht Telefoon 030-2865211 Fax 030-2865777 www.utrecht.nl
Dhr/mw xxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxx
Behandeld door Doorkiesnummer
……. …….
Email
Datum
………
Ons kenmerk
………
BSN cliënt
………
Bijlage(n) Uw kenmerk
Verzonden
Uw brief van
Onderwerp: Waarschuwing vanwege gedrag Geachte heer/mevrouw, U heeft ……………………… (t.o.v. uw cliëntmanager ….). Op datum heeft u …......... (citaten/woorden/gedrag).
Ik kan dit gedrag niet tolereren. Doet u dit weer, dan wordt u de toegang tot Werk en Inkomen en de Werkpleinen ontzegd. Ik vertrouw er op dat u zich in de toekomst netjes gedraagt, zodat deze maatregel niet nodig zal zijn.
Hoogachtend, R. Groen Hoofd Werk en Inkomen
Bezoekadres; Willem Dreeslaan 113, Utrecht Bereikbaar met buslijnen 1, halte Willem Dreeslaan
Bijlage 5. Brief ontzegging (logo instantie) 5.a Brief Ontzegging UWV WERKbedrijf
Onderwerp: Toegang tot het Werkplein (locatie) Geachte heer/mevrouw XXXXXXX, Naar aanleiding van uw gedrag in onze Werkplein (locatie) op (datum) ontzeg ik u (namens de directies van UWV WERKbedrijf en W&I met ingang van (datum) de toegang tot genoemde vestiging voor de duur van (..) maanden, eindigend op (datum). Het gedrag dat niet geaccepteerd wordt is als volgt omschreven: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Gelet op uw gedrag en de gevolgen van uw gedrag zijn de navolgende maatregelen van toepassing. 1. Communicatie met het Werkplein, cq. UWV WERKbedrijf en Gemeentelijke Sociale Dienst kan in het vervolg uitsluitend schriftelijk geschieden. Tot (datum) is u niet toegestaan om telefonisch contact op te nemen met medewerkers van het Werkplein, cq. UWV WERKbedrijf en Gemeentelijke Sociale Dienst. 2. Per (datum) zal worden bezien in hoeverre handhaving van deze maatregel noodzakelijk is. 3. Wij sturen deze ontzegging door naar alle Werkpleinen en locaties van Werk en Inkomen van de gemeente Utrecht. Als u het verbod negeert wordt de politie ingeschakeld om u te verwijderen. Ik zal dan aangifte doen van huisvredebreuk en bedreiging en geweldpleging. Conform artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht. Wilt u een verder beroep op dienstverlening doen dan kunt u dit schriftelijk of persoonlijk via een aangestelde zaakwaarnemer doen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Hoogachtend, Namens Werk en Inkomen Utrecht en UWV WERKbedrijf. Manager/leidinggevende Werkplein (locatie) naam manager/leidinggevende functie en organisatie N.B. Een kopie van deze brief wordt naar de plaatselijke Politie gestuurd
Bijlage 5. Brief ontzegging (logo instantie) 5.b Brief Ontzegging SoZaWe Gemeente Utrecht Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Logo Gemeente Utrecht
Werk en Inkomen Postadres Postbus 8029, 3503 Sb Utrecht Telefoon 030-2865211 Fax 030-2865777 www.utrecht.nl
Dhr/mw xxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxx Behandeld door Doorkiesnummer
……. …….
Email
Datum
………
Ons kenmerk
………
BSN Client
………
Bijlage(n) Uw kenmerk
Verzonden
Uw brief van
Onderwerp: Ontzegging Geachte heer/mevrouw, Hedenochtend heeft u zich misdragen tegenover bovengenoemde medewerker. U heeft ………………. …………………. Hiertoe bestond geen enkele aanleiding. Ik kan dit gedrag niet tolereren. Ik ontzeg u daarom de toegang tot Werk en Inkomen (W&I). Dit betekent dat u alleen op uitnodiging in de kantoren van W&I mag komen. U mag ook niet meer met onze medewerkers telefoneren. Verder kan dit gedrag leiden tot een verlaging van uw uitkering. U ontvangt hierover een aparte brief. Ook blijven alle verplichtingen die zijn verbonden aan uw uitkering van kracht. Het naleven van de verplichtingen wordt gecontroleerd. Dit betekent ook dat u verplicht bent te verschijnen op oproepen van W&I. De ontzegging gaat in op ………. en duurt tot ……… Als u contact met W&I wenst, kunt u dit uitsluitend schriftelijk doen of u laten vertegenwoordigen door een werkende instantie, een maatschappelijk werker, een buurtwerker of een door u aangewezen persoon. Deze vertegenwoordiger moet zich legitimeren en in het bezit zijn van een machtiging die u hebt afgegeven. Hoogachtend, R. Groen Hoofd Werk en Inkomen N.B. Een kopie van deze brief wordt naar de plaatselijke Politie gestuurd
Bijlage 6. Verlaging van de uitkering WWB bij agressief gedrag. Afstemmingsbeleid: Art.18 lid 2 WWB Op grond van art. 18, lid 2 WWB kan agressief gedrag leiden tot een verlaging van de uitkering. De verlaging is mogelijk tot 100% van de norm die van toepassing is voor de duur van één maand (artikel 2.2 en 2.5 van de Verordening maatregelen inkomensvoorzieningen). Bij recidive is verlaging voor een langere periode mogelijk. Bij een termijn van langer dan 3 maanden moet er conform de verordening een heroverweging plaats vinden. (Hoofdstuk 7) en handboek online 1.55 & bijlage 1.55b “protocol verlaging bij agressie”.) Categorieën Er worden twee categorieën onderscheiden. Voor de eerste categorie geldt een verlaging van de uitkering met 50% van de norm die van toepassing is gedurende een maand, voor de tweede categorie geldt een verlaging van 100% voor de duur van een maand. Categorie I a.
dreigen met fysiek geweld tegen personen;
b.
dreigen met fysiek geweld tegen goederen, waarvoor geldt dat er bij uitvoering van het dreigement gevaar voor personen ontstaat;
c.
toepassen van fysiek geweld tegen goederen zonder dat daarbij gevaar voor personen zou kunnen ontstaan;
d.
het meer dan eens niet naleven van een door BVG opgelegd contact- of toegangsverbod;
e.
het stelselmatig lastigvallen van een ambtenaar met de bedoeling hem tot iets te bewegen.
Categorie II a.
toepassen van fysiek geweld tegen personen waarbij letsel is ontstaan;
b.
toepassen van fysiek geweld tegen personen waarbij geen letsel is ontstaan, maar waarbij de afwezigheid van letsel
c.
toepassen van fysiek geweld tegen goederen waarbij letsel is ontstaan bij personen;
d.
toepassen van fysiek geweld tegen goederen waarbij lichamelijk letsel had kunnen ontstaan, maar waarbij de
het gevolg is van omstandigheden buiten de wil van degene die het geweld toepaste;
afwezigheid van letsel het gevolg is van omstandigheden buiten de wil van degene die het geweld toepaste;
e. acute dreiging met fysiek geweld tegen personen, waarbij de kennelijke bedoeling is dat een ambtenaar iets doet of nalaat en waarbij de dreiging net zo lang wordt voortgezet totdat dat doel bereikt is of totdat dat doel niet meer te bereiken is, waaronder begrepen gijzeling van personen die beëindigd is door anderen dan de dader, die beëindigd is door de dader zelf nadat aan zijn eis gehoor is gegeven of die beëindigd is door de dader zelf nadat hem gebleken is dat aan zijn eis geen gehoor zal worden gegeven.
UWV kent op dit moment geen sanctiemogelijkheden m.b.t. de WW-uitkering inzake agressie.
Bijlage 7. Verhaal van schade
Het verhalen van materiële schade ten gevolge van zaak- en persoonsgerichte agressie. 1. Bij het aanrichten van materiele schade aan gebouwen en/of eigendommen van I/UWV/W&I dan wel van medewerk(st)ers van UWV/W&I krijgt de cliënt altijd een ontzegging. In de ontzeggingbrief wordt opgenomen: “Tevens stel ik u hierbij aansprakelijk voor alle kosten die het gevolg zijn van de door u veroorzaakte schade. Over het bedrag van de schade en de verdere stappen, die UWV WERKbedrijf of Gemeente Utrecht, Maarssen en Woerden gaat ondernemen, ontvangt u zo snel mogelijk bericht”. 2. De manager/leidinggevende doet aangifte van vernieling. Als er sprake is van een strafbaar feit is het van belang bij de aangifte te vermelden, dat er sprake is van materiele schade, dat je die wilt verhalen en dat je je wilt voegen in de strafzaak. Teneinde de schade vast te stellen en te herstellen zullen UWV WERKbedrijf Utrecht en de Gemeenten Utrecht, Maarssen en Woerden procedures volgen. Deze worden hier verder niet behandeld.
Bijlage 8. Registratie van gebouwontzegging en aangifte in de cliëntsystemen In het eerste scherm van de systemen Sonar ,RMW en Socrates zal herkenbaar zijn dat er een gebouwontzegging en/of een aangifte is gedaan. In RMW is dit aangegeven in het veld “adres” In Sonar zal dit aangegeven worden in de rubriek gebouwen ontzegging.
Bijlage 9. Afkortingen REKO DMO W&I WW ABW BHV BOV
Regionaal Keten Overleg Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Werk en Inkomen van de gemeente Utrecht Werkloosheid Wet Algemene Bijstands Wet Bedrijfs Hulp Verlening Bedrijfsopvanger
Bijlage 10. Nazorg adressen Slachtofferhulp Slachtoffers van misdrijven en verkeersongevallen kunnen praktische en emotionele hulp krijgen van de Stichting Slachtofferhulp. Het regiokantoor Utrecht, bureau Eemland, is gevestigd aan de Kerkstraat 85, 3764 Soest, tel: (035) 6250035 / fax: (035) 6250033. Bereikbaar van ma. t/m vr. 9.00 - 17.00 uur. Veiligheidshuis in het Veiligheidshuis Utrecht participeren het openbaar ministerie Utrecht, Politie regio Utrecht, Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering Nederland, Reclassering van het Leger des Heils, Verslavingsreclassering Centrum Maliebaan, Gemeente Utrecht, Dienst Justitiële Inrichtingen (Penitentiaire Inrichting Wolvenplein), Bureau Slachtofferhulp, Bureau Jeugdzorg en de rechtbank Utrecht. Vrouwe Justitiaplein 1, 3511 EX Utrecht, 030- 2235201
[email protected] IZA ; 0900-8036 Gem. zorgpolis Het Bedrijfszorgpakket pakt de meest voorkomende klachten en verzuimoorzaken bij medewerkers aan en bestaat uit diverse keuzemodules, zoals ‘Psychosociaal’ en ‘Fysiek’.