STARTNOTA SAMENWERKING WERK EN INKOMEN
Startnota Samenwerking Werk en Inkomen
Gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Zundert
januari 2009
ONTWIKKELAGENDA
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding en opdracht
3
Hoofdstuk 2
Redenen en huidig beeld
5
Hoofdstuk 3
Samenwerkingsvorm
9
Hoofdstuk 4
Verbinding met andere projecten
14
Hoofdstuk 5
Vervolgaanpak
17
Hoofdstuk 6
Randvoorwaarden voor succes
19
2
ONTWIKKELAGENDA
1. Inleiding en opdracht Inleiding De gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Rucphen en Zundert spreken al meerdere jaren over intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen. Om diverse redenen is deze samenwerking in de afgelopen jaren nog niet tot stand gekomen. Thans wordt bestuurlijk en ambtelijk steeds grotere urgentie gevoeld om te komen tot daadwerkelijke effectuering van deze samenwerking. De onderliggende noodzaak tot samenwerking wordt steeds manifester, dienstverleningsopgaven vragen om een volgende ontwikkelingsstap en ook ketenbrede ontwikkelingen in de sociale zekerheid vragen om de samenwerking voortvarend op te pakken.
Opdracht Vanuit deze achtergronden is organisatieadviseur Dirk van Raalte gevraagd een verkennend onderzoek te doen naar de meerwaarde en consequenties van intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen, rekening houdend met dienstverleningsopgaven en ketenbrede ontwikkelingen. Van Raalte is betrokken bij de landelijke ontwikkelingen rondom de sociale zekerheid en begeleid diverse gemeenten bij innovatieve ontwikkeling van dienstverlening en intergemeentelijke samenwerking. De opdracht betrof: • onderzoek de redenen en meerwaarde van intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen • indien redenen en meerwaarde aanwezig, welke samenwerkingsvorm is passend • welke aanpak, besluitvorming, fasering en stapsgewijze implementatie vraagt deze samenwerkingsvorm • welke participatie- en communicatieaspecten vragen om aandacht • welke randvoorwaarden voor succesvolle effectuering van de samenwerking zijn van belang. Het verkennend onderzoek is uitgevoerd door een gespreksronde met ambtelijke medewerkers en managers en met collegeleden/portefeuillehouders uit de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk en Zundert. Bovendien heeft desk research plaatsgevonden over eerdere onderzoeken en actuele ontwikkelingen op het terrein van Werk en Inkomen binnen de gemeenten. 3
ONTWIKKELAGENDA
De gemeente Rucphen heeft begin 2007 aangegeven niet meer te participeren in de verkenning van intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen. Deze stap was vooral ingegeven omdat onvoldoende slag- en daadkracht werd geconstateerd rondom de samenwerking. Desondanks heeft de heer Van Raalte een aantal oriënterende gesprekken gehad in de gemeente Rucphen. De gemeente Rucphen acht participatie in intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen thans niet aan de orde in relatie tot een aantal eigenstandige organisatorische ontwikkelingen en een samenwerking op deelterreinen met de gemeente Halderberge. Desondanks volgt de gemeente Rucphen de ontwikkeling van intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen tussen de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk en Zundert met grote belangstelling en sluit zeker niet uit dat in de (nabije) toekomst alsnog wordt aangesloten bij deze intergemeentelijke samenwerking. In de tussentijd participeert de gemeente Rucphen in ieder geval als volledig samenwerkingspartner in relatie tot de opgaven rondom de integrale dienstverlening en het werkgeversservicepunt.
4
ONTWIKKELAGENDA
2. Redenen en huidig beeld Rondom het terrein van Werk en Inkomen spelen er voor de gemeenten diverse ontwikkelingen, die aanleiding vormen om te komen tot intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen: Kwaliteit dienstverlening De ontwikkeling in alle drie de gemeenten is, dat het ‘bestand’ dat gebruik maakt van de sociale uitkeringen de afgelopen jaren is afgenomen. Het bestand dat langzamerhand overblijft wordt steeds kleiner, maar heeft relatief een grote afstand tot de arbeidsmarkt en vraagt daardoor hoogwaardige dienstverlening en intensieve begeleiding om te re-integreren in het arbeidsproces. Dat vraagt andere professionaliteit van de gemeentelijke begeleiders in termen van specialisme en diepgang en in termen van breedheid van competenties en repertoire. Ook rechtmatigheidaspecten vragen toenemende aandacht en kwaliteitsontwikkeling. Als gevolg van de verslechterende arbeidsmarkt is de verwachting dat het bestand van sociale uitkeringen op korte en middellange termijn weer zal toenemen en bovendien succesvolle re-integratie van het huidige bestand in het arbeidsproces alleen maar moeilijker wordt. ICT-ondersteuning Rondom het terrein van Werk en Inkomen spelen diverse ontwikkelingen die een fors beroep doen op adequate ICTondersteuning. De ontwikkeling is dat cliënten, naast de fysieke contacten, steeds meer virtueel ondersteund en geactiveerd kunnen worden. Haast dagelijks virtueel contact blijkt zeer effectief. Daarnaast speelt de landelijke ontwikkeling van het Digitaal Klant Dossier (DKD). Ook de ondersteunende processen worden steeds meer digitaal ondersteund, hetgeen continue vragen met zich mee brengt over aanschaf, ontwikkeling en beheer van bijbehorende applicaties. Verhouding Werken Inkomenskosten vs. Bedrijfsvoeringskosten Als geschetst is het bestand op het terrein van Werk en Inkomen in alle drie de gemeenten in de afgelopen jaren afgenomen en zijn de accenten vanuit het beschikbare medewerkersbestand verlegd naar andere doelgroepen. Desondanks worden de kosten om de basis dienstverlening en werkzaamheden in stand te houden relatief duurder, ook omdat succesvolle begeleiding van het overblijvende bestand arbeidsintensief is. De verhouding tussen Werk- en
5
ONTWIKKELAGENDA
Inkomenskosten vs. bedrijfsvoeringkosten komt daarmee gaandeweg in disbalans qua efficiency en effectiviteit. Grotere financiële verantwoordelijkheid WWB De Wet Werk en Bijstand kent een duidelijk regime, waarbij de gemeente grote verantwoordelijkheid heeft en financiële consequenties ondervindt voor (niet) succesvolle begeleiding van uitkeringsgerechtigden. In het financiële risicoprofiel van een gemeente vormt de financiële verantwoordelijkheid voor de WWB een substantieel aandachtsgebied. Dit noodzaakt om de uitvoering van de WWB en de dienstverlening en begeleiding van uitkeringsgerechtigden zeer hoogwaardig en effectief vorm te geven. Ketenbrede ontwikkelingen Vanaf 1 januari 2009 zijn het CWI en het WW-deel van UWV gefuseerd in het Werkbedrijf. Dit Werkbedrijf heeft ten doel uitkeringsgerechtigden met WW te voorzien van adequate dienstverlening en begeleiding. De voormalige knip en overdracht in de dienstverlening (eerste 6 maanden CWI, vervolgens UWV) behoort daarmee tot het verleden. Diverse experimenten in het land laten zien dat het wegnemen van deze knip en overdracht succesvolle reintegratie van uitkeringsgerechtigden met een WW bespoedigd. Het Werkbedrijf zal gaan werken vanuit de voormalige CWI-regio’s, waarbij een aantal CWI-regio’s zijn vervallen. Inmiddels is duidelijk dat de CWI-regio Etten-Leur en omgeving in dezelfde regionale context blijft gehandhaafd. Daarnaast speelt de landelijke ontwikkeling om per 1 januari 2009 te komen tot integrale dienstverlening tussen het Werkbedrijf en de gemeenten. De knip en overdracht tussen de WW-periode (Werkbedrijf) en de WWB-periode (gemeenten) moet dan in wijze van dienstverlening zijn weggenomen: werk boven uitkering, 1 ketenoverstijgend aanspreekpunt, hoogwaardige en specialistische expertise en competenties medewerkers, klant boven regels, gezamenlijke inkoop van goede re-integratieactiviteiten, klantgerichte processen boven organisatiegerichte processen, ketenoverstijgende digitale ondersteuning. In het land hebben diverse experimenten plaatsgevonden om de integrale dienstverlening te beproeven (Toonkamer-aanpak), waarbij deze experimenten laten zien dat integrale dienstverlening leidt tot betere re-integratie en substantiële besparingen in uitkeringskosten en bedrijfsvoeringkosten. Het Ministerie van Sociale Zekerheid heeft reeds aangekondigd dat deze integrale dienstverlening de facto verplicht wordt gesteld en dat e.e.a. ook in de financiële doorberekeningsystematiek zal worden verdisconteerd. Hiermee worden het Werkbedrijf en gemeenten per
6
ONTWIKKELAGENDA
saldo gedwongen om per regio van het Werkbedrijf te komen tot integrale dienstverlening met ingang van 1 januari 2010. Verbinding met WMO- en zorgbeleid Regelmatig doen uitkeringsgerechtigden eveneens een beroep op dienstverlening rondom WMO- en zorgbeleid. Adequate verbinding tussen dienstverlening rondom Werk en Inkomen en WMO- en Zorgbeleid is daarmee onontbeerlijk voor gemeenten. Dit vraagt van de gemeentelijke dienstverlening dat zowel in de frontoffice als in de backoffice consequent de verbinding en schakeling wordt gelegd tussen deze beleidsgebieden en dat dienstverleningsconcepten, menselijke competenties, werkprocessen en ondersteunende ICTsystemen hierop zijn ingericht. Toenemende complexiteit wet- en regelgeving De wet- en regelgeving rondom het terrein van Werk en Inkomen wordt steeds complexer, met name in adequate vertaling van wet- en regelgeving naar een passende en succesvolle uitvoeringspraktijk. Het vraagt specialistische en diepgaande expertise om deze vertaling van de wet- en regelgeving naar de uitvoeringspraktijk goed vorm te geven. Juridisering Tegelijkertijd neemt de juridisering in de hele maatschappij toe, zeker ook rondom het terrein van Werk en Inkomen. Onjuiste interpretatie en uitvoering van wet- en regelgeving rondom het terrein van Werk en Inkomen wordt in toenemende mate door klanten aangegrepen en in juridische en financiële zin afgestraft. Met de invoering van de Wet Dwangsom zal deze tendens bij het niet tijdig nakomen van termijnen alleen maar toenemen Kwetsbaarheid Grosso modo spelen er diverse ontwikkelingen rondom het terrein van Werk en Inkomen. Voor kleine en middelgrootte gemeenten neemt daarmee de kwetsbaarheid en het risicoprofiel op het terrein van Werk en Inkomen toe.
7
ONTWIKKELAGENDA
Huidig beeld Het huidige beeld van het uitkeringsbestand en het aantal betrokken medewerkers in de drie gemeenten is alsvolgt:
Uitkeringsbestand*
Etten-Leur
Moerdijk
Zundert
WWB 65+
55
WWB 65+
19
WWB 65+
13
WWB 65-
386
WWB 65-
191
WWB 65-
103
WWB Bbz
2
WWB Bbz
4
WWB Bbz
0
IOAW
16
IOAW
13
IOAW
11
IOAZ
1
IOAZ
3
IOAZ
10
Nuggers
34
Nuggers
10
Nuggers
3
Betrokken medewerkers*
Etten-Leur Klantmanager
6,5 fte
Medewerker werkgelegenheidsprojecten
0,9 fte
Uitkeringsadministratie
2,0 fte
Terugvordering
Toetsing
Moerdijk Klantmanager
Zundert 4,1 fte
Intake
4,1 fte
Reïntegratie consulant
1,0 fte
Uitkeringsadministratie
3,0 fte
Terugvordering
1,0 fte
Toetsing
0,75 fte
Applicatiebeheer
0,5 fte
1,6 fte
1,6 fte
Klantmanager
2,25 fte
Uitkeringsadministratie
1,75 fte
Toetsing, schuldhulpverlening, inburgering
1,0 fte
Applicatiebeheer
0,25 fte
* bovengenoemde getallen en formatieve eenheden zijn indicatieve aantallen
8
ONTWIKKELAGENDA
Meerwaarde De geschetste ontwikkelingen rondom het terrein van Werk en Inkomen laten diverse opgaven zien die voor de eigenstandige gemeenten consequenties hebben op het gebied van dienstverlening, competenties, organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering. Deze opgaven worden nog eens versterkt door de onomkeerbare landelijke ontwikkelingen op het gebied van de sociale zekerheid. Verdergaande samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen lijkt daarmee onontbeerlijk. In relatie tot de geschetste ontwikkelingen worden binnen de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk en Zundert de noodzaak en meerwaarde gevoeld om te komen tot verdergaande intergemeentelijke samenwerking op het terrein van Werk en Inkomen. Daarbij komen de volgende kaders naar voren: • De intergemeentelijke samenwerking rondom het terrein van Werk en Inkomen moet zich richten op de uitvoeringselementen; de beleidsmatige elementen blijven geborgd in de drie eigenstandige gemeenten, zodat de beleidsmatige ‘colour locale’ adequaat geborgd blijft • Bij de gezamenlijke uitvoering van Werk en Inkomen blijft de lokale dienstverlening in iedere gemeente in stand, sterker nog, de gezamenlijke uitvoering van Werk en Inkomen moet een kwalitatieve impuls geven aan de ontwikkeling van de lokale dienstverlening • Binnen elke gemeente moet rondom de uitvoering van Werk en Inkomen een eigen, lokaal, dienstverleningsloket blijven • De gezamenlijke uitvoering van Werk en Inkomen moet niet leiden tot een nieuwe en aparte organisatorische entiteit. Samenvattend moet de intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen zich op een pragmatische wijze richten op de volgende doelen: 1. Kwalitatieve ontwikkeling van de dienstverlening 2. Verdergaande professionalisering van de betrokken medewerkers 3. Ontwikkeling van de bedrijfsvoering 4. Ontwikkeling van de Werk- en Inkomenskosten en bedrijfsvoeringkosten in termen van effectiviteit en efficiency 5. de noodzakelijke verbinding leggen met de ketenbrede ontwikkelingen op het gebied van de sociale zekerheid.
9
ONTWIKKELAGENDA
3. Samenwerkingsvorm Intergemeentelijke samenwerking kan vanuit diverse aanvliegrouten worden vormgegeven:
ge dr ev en
Lokale dienstverlening Competenties en processen
tie
Kl an tg ed re v en
vernieuwend samenwerken
Organisatorische vormgeving en aansturing
Or ga n
isa
Bedrijfsvoering
traditioneel samenwerken
In het kader van de intergemeentelijke samenwerking voor uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen vormt klantgedreven samenwerkingsperspectief het uitgangspunt. klantgedreven samenwerkingsperspectief doet recht aan geschetste kaders en doelen.
de het Dit de
De concrete invulling van de intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen kan op verschillende wijzen worden vormgegeven. Thans is er sprake van een afstemmingsrelatie tussen de drie gemeenten op het terrein van Werk en Inkomen. Deze samenwerkingsvorm biedt echter onvoldoende houvast om daadwerkelijk slagvaardig in te spelen op de geschetste ontwikkelingen en opgaven. Als andere uiterste samenwerkingsmodel kan worden gedacht aan de vorming van een Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD). Deze samenwerkingsvorm lijkt echter een te zware samenwerkingsvorm, die onvoldoende recht doet aan het klantgedreven samenwerkingsperspectief en een aparte organisatorische entiteit met zich meebrengt.
10
ONTWIKKELAGENDA
Integratiemodel Als tussenvorm komt het zogenaamde integratiemodel naar voren, waarbij de betrokken competenties en processen katalyserend worden geïntegreerd, zonder vormgeving van een aparte organisatorische entiteit. Met inachtneming van de geschetste kaders en doelen levert dit integratiemodel voor de gezamenlijke uitvoering op het terrein Werk en Inkomen het volgende beeld op:
Beleidsproces Het beleidsproces op het terrein van Werk en Inkomen blijft geborgd in de drie eigenstandige gemeenten om recht te doen aan de beleidsmatige ‘colour locale’. Wel kan er tussen de betrokken beleidsmedewerkers uitwisseling van expertise en ervaringen plaatsvinden om wettelijke en beleidsmatige kennis en voorbeelden te delen en af te stemmen. Het beleid wordt geënt op het adagium ‘Klant boven Regels en Werk boven Uitkering’, om daarmee effectieve en efficiënte re-integratie in het arbeidsproces te stimuleren. De beleidsvorming wordt primair gevoed vanuit de uitvoeringservaringen, daar worden de klantgedreven vraagpatronen in de alledaagse werkpraktijk direct ervaren. De beleidsvorming is geënt op klantgerichte processen vs. organisatiegerichte processen. Daarmee is de beleidsvorming gericht op patroondoorbrekende, vernieuwende en stimulerende aanpakken om daarmee de uitkeringsgerechtigden optimaal te ondersteunen en te komen tot effectieve en efficiënte re-integratie in het arbeidsproces. In relatie tot het beleidsproces en het toezicht op de colour locale blijft ook het bezwaarproces (en bijbehorend secretariaat) geborgd in de drie eigenstandige gemeenten.
Dienstverlening De dienstverlening op het terrein van Werk en Inkomen blijft geborgd in de lokale gemeentelijke frontoffice, of uitgedrukt in de veel toepasselijker dienstverleningsterm, de lokale gemeentewinkels. Bij de dienstverlening in deze gemeentewinkels geldt eveneens het adagium ‘klant boven Regels; Werk boven Uitkering’. In de lokale gemeentewinkels hebben alle dienstverlenende medewerkers de generalistische blik en kennis om eerste klantcontacten adequaat af te handelen en de noodzakelijke relaties te leggen met andere beleidsterreinen, zoals WMO en Zorg.
11
ONTWIKKELAGENDA
De specifieke begeleiding van uitkeringsgerechtigden vindt plaats door gespecialiseerde ‘klantmanagers’. Deze klantmanagers werken vanuit 1 professionele uitvalsbasis ten behoeve van verdergaande professionalisering, expertise en competentieontwikkeling, casereflecties en onderlinge vervanging. Vanuit deze professionele uitvalsbasis werken de klantmanagers in de drie gemeentewinkels. Zodra het begeleidingstraject van een uitkeringsgerechtigde is aangevangen vinden deze klantcontacten vaak op afspraak plaats, altijd in de lokale gemeentewinkel waar de uitkeringsgerechtigde woont (tenzij een van de twee andere gemeentewinkels voor de uitkeringsgerechtigde makkelijker bereikbaar is met het openbaar vervoer). Overigens zal de klantbegeleiding steeds meer elektronisch plaatsvinden, haast op dagelijkse basis om activering van uitkeringsgerechtigden adequaat te begeleiden en te stimuleren. De geschetste werkwijze van 1 professionele uitvalsbasis en lokale klantcontacten is vergelijkbaar met de werkwijze rondom het Werkgeverservicepunt in de drie gemeenten, maar ook met bijvoorbeeld de dienstverleningswijze van private banking in de bancaire sector. De eerste intake van uitkeringsgerechtigden op het terrein van Werk en Inkomen vindt conform de wettelijke kaders plaats in de vestigingsplaats van het Werkbedrijf (voorheen de vestigingsplaats van het CWI), hetgeen voor deze regio in het gemeentehuis van Etten-Leur is gevestigd.
Gezamenlijke backoffice In het kader van de gezamenlijke uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen ligt het in de rede de backoffice-activiteiten fysiek te clusteren, gericht op expertise en efficiency ontwikkeling op bedrijfsvoeringgebied. Deze clustering betreft de intake afhandeling, uitkerings- en financiële administratie, gezamenlijke inkoop van reintegratieactiviteiten, kwaliteittoetsing, terugvordering en invordering en gezamenlijke ICT-ondersteuning en applicatiebeheer.
Professionele uitvalsbasis Als geschetst vindt de eerste intake van uitkeringsgerechtigden op het terrein van Werk en Inkomen conform de wettelijke kaders plaats in de vestigingsplaats van het Werkbedrijf (voorheen de vestigingsplaats van het CWI), hetgeen voor deze regio in het gemeentehuis van Etten-Leur is gevestigd. In dat kader ligt het in de rede de professionele uitvalsbasis en fysieke clustering van de gezamenlijke backoffice plaats te laten vinden in de Werkwinkel in het gemeentehuis van Etten-Leur. Zo kan ook de noodzakelijke 12
ONTWIKKELAGENDA
wisselwerking met het werkgeversservicepunt en –benadering worden vormgegeven. Het werkgeversservicepunt en –benadering heeft eveneens als professionele uitvalsbasis Etten-Leur en werkt van daaruit voor en in de deelnemende gemeenten Moerdijk, Zundert, Rucphen en Etten-Leur.
Managerial coördinatie De aard van de werkzaamheden, ontwikkelingen en opgaven doen primair een groot beroep op professionele zelfsturing van de betrokken medewerkers; de klantmanagers en de medewerkers in de gezamenlijke backoffice. Naast de professionele zelfsturing is enige vorm van managerial coördinatie op zijn plaats om continue gerichtheid op hoogwaardige dienstverlening en bijbehorende ontwikkeling van competenties en werk- en bedrijfsvoeringprocessen blijvend te borgen. De betrokken medewerkers blijven in dienst van de drie eigenstandige gemeenten en worden functioneel en operationeel aangestuurd door 1 leidinggevende. Deze groep van medewerkers is gezamenlijk verantwoordelijk voor hoogwaardige dienstverlening en begeleiding van het bestand van de uitkeringsgerechtigden van alle drie de gemeenten. De financiële verrekening van medewerkers- en bedrijfsvoeringkosten vindt plaats op basis van een eenvoudig en transparant verrekenmodel. De financiële stromen rondom de Werk- en Inkomenskosten blijven uiteraard geheel gescheiden.
13
ONTWIKKELAGENDA
4. Verbinding met andere projecten Vanuit de intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen kan een directe relatie worden gelegd met een aantal belangrijke aanpalende projecten:
Digitaal Klant Dossier Het Digitaal Klant Dossier (DKD) is gericht op: • Eenmalige gegevens uitvraag van uitkeringsgerechtigden • De mogelijkheid om ketenoverstijgend in elkaars systemen te kunnen kijken. Thans participeren de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Zundert en Rucphen reeds in een gezamenlijke projectgroep, waarin op de landelijke ontwikkeling van het DKD wordt ingespeeld. Deze projectgroep kan worden geïntegreerd in de samenwerking rondom de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen, waarbij tevens de noodzakelijke verbinding kan worden gelegd met het lokale digitale ondersteuningspakket en applicatiebeheer.
Werkgeversservicepunt en -benadering Zoals geschetst vindt thans reeds goede samenwerking plaats vanuit het gezamenlijke werkgeversservicepunt en –benadering door de gemeenten Moerdijk, Zundert, Rucphen en Etten-Leur. Deze samenwerking op werkgeversgebied kan direct worden verbonden aan de samenwerking rondom de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen vanuit de fysieke uitvalsbasis in de Werkwinkel in EttenLeur. Zeker in relatie tot de ingezette verslechtering van de arbeidsmarkt is adequate verbinding tussen werkgeversbenadering en re-integratie van uitkeringsgerechtigden hoogst noodzakelijk.
Integrale dienstverlening gemeenten en Werkbedrijf De intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen biedt tevens de mogelijkheid om integrale dienstverlening tussen gemeenten en Werkbedrijf verder voor te bereiden. Dit betreft in eerste instantie de ontwikkeling van het integrale dienstverleningsconcept, om vervolgens klantgedreven dienstverlening en ontwikkeling van competenties en werkwijzen op elkaar aan te laten sluiten. Dit dienstverleningsconcept is inmiddels in een eerste uitwerking gereed. Om de intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen vanuit de gedachten van het integratiemodel vorm te geven, is de onderstaande samenwerkingswijze passend, mede in relatie tot de aanpalende projecten:
14
ONTWIKKELAGENDA
3
Raden
3
Colleges
Bestuurlijke overleg portefeuillehouders
Ambtelijke stuurgroep
MT Werk en Inkomen
Integrale dienstverlening
Werkgevers servicepunt
• Management Etten-Leur • Management Moerdijk • Management Zundert • Management Werkbedrijf (• Management Rucphen) • Leidinggevende intergemeentelijke samenwerking W&I • Leidinggevende Werkbedrijf
Intergemeentelijke samenwerking Werk en Inkomen
DKD
Het MT Werk en Inkomen wordt gevormd door de leidinggevende van de intergemeentelijke samenwerking (klantmanagers en gezamenlijke backoffice) en de leidinggevende van het Werkbedrijf (medewerkers Werkbedrijf). Dit MT is met name gericht op de ontwikkeling van de onderlinge ketenbrede samenwerking. Bovendien stuurt dit MT de aanpalende projecten aan op het gebied van integrale dienstverlening, Werkgeverservicepunt en DKD. De crux of de ketenbrede samenwerking gaat slagen ligt vooral in de participatie van de betrokken medewerkers! De hoofdtaak van dit MT is derhalve op een katalyserende wijze alle medewerkers bij het samenwerkingsproces te betrekken en van daaruit ontwikkeling van competenties en werkwijzen plaats te laten vinden. Dit MT Werk en Inkomen legt verantwoording af aan een ambtelijke stuurgroep, bestaande uit managers Werk en Inkomen van de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Zundert, Rucphen (agendalid) en de regiomanager van het Werkbedrijf. In de startperiode komt deze ambtelijke stuurgroep eenmaal per maand bij elkaar, in een vervolgstadium wordt dit eenmaal per twee maanden. De betrokken portefeuillehouders vanuit de drie Colleges (en wellicht zo spoedig mogelijk ook de portefeuillehouder vanuit het College van de gemeente Rucphen) participeren vanuit een bestuurlijk overleg en komen circa eenmaal per kwartaal bij elkaar. Conditioneren en
15
ONTWIKKELAGENDA
monitoren van de samenwerking staat in dit bestuurlijk overleg centraal. In het kader van de reguliere plannings- en control cyclus worden de drie Colleges en Raden geïnformeerd over de voortgang van de samenwerking. De beleidsvorming blijft geborgd in de eigenstandige gemeenten en kan waar relevant op ieder moment in de gemeenten bestuurlijk aan de orde zijn.
16
ONTWIKKELAGENDA
5. Vervolgaanpak Go/no go op vervolgproces – voorbereidingsfase – eerste helft 2009 Op basis van deze Startnota wordt allereerst bestuurlijke besluitvorming gevraagd om de intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen verder uit te gaan werken. Daarbij worden de volgende kaders en doelen voorgesteld: • De intergemeentelijke samenwerking rondom het terrein van Werk en Inkomen moet zich richten op de uitvoeringselementen; de beleidsmatige elementen blijven geborgd in de drie eigenstandige gemeenten, zodat de beleidsmatige ‘colour locale’ adequaat geborgd blijft • Bij de gezamenlijke uitvoering van Werk en Inkomen blijft de lokale dienstverlening in iedere gemeente in stand, sterker nog, de gezamenlijke uitvoering van Werk en Inkomen moet een kwalitatieve impuls geven in de ontwikkeling van de lokale dienstverlening • Binnen elke gemeente moet een eigen dienstverleningsloket blijven • Binnen elke gemeente moet rondom de uitvoering van Werk en Inkomen een eigen, lokaal, dienstverleningsloket blijven • De intergemeentelijke samenwerking voor de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen zich op een pragmatische wijze richten op de volgende doelen: 1. Kwalitatieve ontwikkeling van de dienstverlening 2. Verdergaande professionalisering van de betrokken medewerkers 3. Ontwikkeling van de bedrijfsvoering 4. Ontwikkeling van de Werk- en Inkomenskosten en bedrijfsvoeringkosten in termen van effectiviteit en efficiency 5. de noodzakelijke verbinding leggen met de ketenbrede ontwikkelingen op het gebied van de sociale zekerheid. Op basis van deze bestuurlijke besluitvorming zal in de eerste helft van 2009 het geschetste samenwerkingsmodel verder worden uitgewerkt. Bovendien zal de noodzakelijke verbinding met de aanpalende projecten worden gelegd en wordt de concrete invoering van de intergemeentelijke samenwerking rondom de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen voorbereid, inclusief bijbehorende quick wins.
17
ONTWIKKELAGENDA
In het voorbereidingsproces wordt een zorgvuldig en stimulerend participatie- en communicatieproces vormgegeven met de betrokken medewerkers. Dit proces is met name gericht op onderlinge kennisdeling en competentieontwikkeling. Als gesteld, de betrokken medewerkers bepalen in belangrijke mate of de boogde meerwaarde van de samenwerking daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Daarbij zullen goede afspraken worden gemaakt rondom managerial coördinatie, praktische inzet, ontvlechtingitems en werklocatie. Er zal een kwartiermaker worden ingezet om deze voorbereidingsfase goed te begeleiden. Ook de Ondernemingsraden worden adequaat bij het samenwerkingsproces betrokken. Go/no go op formele start – invoeringsfase – tweede helft 2009 – start per 1 januari 2010 Op basis van de voorbereidingsfase vindt in de tweede helft van 2009 bestuurlijke besluitvorming plaats over de formele start van de intergemeentelijke samenwerking rondom de uitvoering op het terrein van Werk en Inkomen. Deze formele start is beoogd per 1 januari 2010, de datum dat de integrale dienstverlening met het Werkbedrijf ook gestalte moet krijgen. In het kader van deze bestuurlijke besluitvorming wordt in de tweede helft van 2009 een verdere uitwerking voorgelegd van de contouren uit deze Startnota, waarin de werking en consequenties van het geschetste integratiemodel verdergaand staan beschreven. Bij deze uitwerking staan de in deze Startnota geformuleerde kaders en doelen wederom centraal. Deze uitwerking wordt primair opgesteld door de betrokken medewerkers op basis van de eerste samenwerkingservaringen die zij in de voorbereidingsperiode hebben opgedaan. Werkenderweg wordt zo ook de feitelijke implementatie met de betrokken medewerkers vormgegeven en voorbereid. Aparte communicatie met de betrokken uitkeringsgerechtigden is niet noodzakelijk. Voor de uitkeringsgerechtigden verandert er immers niets. Zij kunnen gebruik blijven maken van de dienstverlening in de lokale gemeentewinkels, en merken hopelijk alleen iets van de samenwerking door verdergaande ontwikkeling van klantgedreven dienstverlening.
18
ONTWIKKELAGENDA
6. Randvoorwaarden voor succes Om de intergemeentelijke samenwerking rondom de uitvoering op het gebied van Werk en Inkomen tot een daadwerkelijk succes te maken zijn een aantal randvoorwaarden van belang: • de samenwerking is gericht op hoogwaardige dienstverlening aan de klanten • de betrokken medewerkers maken daarbij het verschil en geven de uitwerking van de samenwerking vorm • er wordt ambtelijke aanjaagkracht georganiseerd in de vorm van een kwartiermaker om de samenwerking met de betrokken medewerkers goed voor te bereiden • de samenwerking is niet vrijblijvend en vraagt een stevig bestuurlijk commitment, zeker ook ter ondersteuning van de gevraagde bijdrage en inzet van de betrokken medewerkers • de samenwerking is gericht op volwaardigheid en evenredige inzet van alle drie de gemeenten, krenten in de pap gedrag behoort daar niet bij • de samenwerking wordt niet bemoeilijkt door gaandeweg uitgangspunten opnieuw ter discussie te stellen of uitwerkingsthema’s van de volgende fase in de discussie naar voren te halen • de samenwerking wordt pragmatisch vormgegeven, zowel qua insteek en uitwerking, als ook daar geen woud van overlegvormen te laten ontstaan in de voorbereidingsfase en in het eind-/integratiemodel (sterker nog, de geschetste samenwerkingswijze is een vermindering van huidige overlegvormen) • de samenwerking wordt vormgegeven vanuit een goede balans tussen tempo en zorgvuldigheid.
19