LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 1
Campagne sociale zekerheid CNE - LBC-NVK 2004-2005
Onze Sociale Zekerheid Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 2
Inhoudsopgave 1. Wat willen we als vakbond 1.1. We willen een sociale zekerheid in een federaal stelsel 1.2. We willen een structurele alternatieve financiering 1.3. We willen een effectieve welvaartsvastheid van de uitkeringen 1.4. We willen een sociale zekerheid met een paritair beheer 1.5. We willen doorzichtigheid en een gegarandeerde toegang tot de sociale zekerheid voor iedereen
2. Wat willen we niet 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
p. 4 p. 4 p. 5 p. 5 p. 6 p. 7
p. 8
We willen geen sociale zekerheid met twee snelheden We willen geen privatisering van de sociale zekerheid Bijkomende taken van de sociale zekerheid mogen de kernopdracht niet bedreigen We willen geen verder invoeren van kapitalisatiesystemen We willen ook geen verder invoeren van privé-verzekeringen We willen geen vervanging van de sociale zekerheid door een basisinkomen
3. Uitdagingen en nieuwe keuzes 3.1. Met meer aan het werk 3.2. Welvaartsvaste uitkeringen 3.3. Alternatieve financiering 3.4. Een Algemene Sociale Bijdrage (ASB) 3.5. Een nieuwe opdeling in de sociale zekerheid 3.6. Van 3 stelsels naar 1 3.7. Plafonds: een lastig verhaal 3.8. Individualisering van rechten 3.9. Eerste pijler en tweede pijler 3.10. Sociale zekerheid en fiscaliteit 3.11. Vergrijzing … Lang zullen we leven 3.12. De eindeloopbaan 3.13. Zilverfonds 3.14. Nieuwe opdrachten voor de sociale zekerheid 3.15. De Europese context
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
p. 8 p. 9 p. 10 p. 11 p. 12 p. 12
p. 13 p. 13 p. 13 p. 14 p. 15 p. 15 p. 15 p. 16 p. 16 p. 17 p. 18 p. 18 p. 20 p. 20 p. 21 p. 22
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 3
Waarover gaat dit dossier? In dossier 1 hebben we bekeken waarom we welk stelsel hebben en wat de te maken vaststellingen en beoordelingen zijn. We hebben ook gezien dat Als bediende- en er achter elke beoordeling van de sociale zekerkadervakbond willen heid een specifieke overtuiging of filosofie schuilwe de komende gaat. We hebben in dit dossier eveneens vastgedebatten goed voorsteld dat de neoliberale trend, die in ons land maar ook elders opgang vindt, zware gevolgen bereid aanvangen heeft of zal hebben op onze sociale zekerheid. In dit 2de dossier willen we nog even kort duidelijk maken wat we willen, wat we absoluut niet willen, wat de uitdagingen zijn of de nieuwe keuzes die zich aandienen. Als bediende- en kadervakbond willen we die komende debatten goed voorbereid aanvangen. Dat is overigens het hele opzet van de campagne waarin deze dossiers kaderen. Dan is het goed om weten wat we willen en wat er zoal allemaal bij de discussies over de Sociale Zekerheid zal komen kijken.
3
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 4
1. Wat willen we als vakbond?
1.1. We willen een sociale zekerheid in een federaal stelsel De regionale situaties kunnen nogal eens verschillen en daar geen rekening mee houden zou een ondergraving van de solidariteitsprincipes zijn.
Solidariteit Het Belgische sociale zekerheidsstelsel behoort tot de beste ter wereld en biedt, als bij uitstek solidair stelsel, een grote mate van inkomens- en bestaanszekerheid. Onze sociale zekerheid is dan ook in essentie een stelsel van solidariteit tussen personen waar deze zich geografisch ook mogen bevinden. Het gaat immers om transfers van gezonden naar zieken, van actieven naar niet-actieven, van jong naar oud, van gezinnen zonder kinderen naar gezinnen
met kinderen. Onze sociale zekerheid heeft immers tot doel de inkomens te herverdelen in functie van de sociale (nood)situatie van de deelnemers aan dit systeem. De regionale situaties kunnen dan nogal eens verschillen en daar geen rekening mee houden zou een ondergraving van de solidariteitsprincipes zelf zijn. Een economisch welvarende regio draagt een stukje van de lasten van een regio die zwaarder door de crisis wordt getroffen. Vandaag is dit Wallonië, morgen kan dat Vlaanderen zijn en omgekeerd. Daarom moet onze sociale zekerheid als een federaal stelsel georganiseerd blijven. De verschillen tussen Limburg en West-Vlaanderen of tussen Luik en Waals-Brabant geven toch ook geen aanleiding tot verdere opsplitsin? En moet er binnen West-Vlaanderen tussen Oostende en Roeselare onderscheid gemaakt worden omdat de ene regio slechter boert dan de andere? Kosten? Voorstanders van zulke regionale opsplitsing (federalisering) zijn vaak ook diegenen die vinden dat de sociale zekerheid teveel zou kosten. Federalisering wordt dan gebruikt als dekmantel voor de afbouw van de sociale zekerheid, als middel om de uitgaven te beperken. De nationale solidariteit houdt echter ook in dat de sociale zekerheid voor iedereen en door iedereen op dezelfde wijze wordt toegepast. Verschillen in toepassing van de reglementering dreigen op termijn de solidariteit te ondermijnen omdat ze de voorstanders van federalisering argumenten bieden als zou er in de enige regio zuiniger met de middelen wordt omgesprongen dan in de andere.
4
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 5
1.2. We willen een structurele alternatieve financiering Werknemers Onze sociale zekerheid wordt op de eerste plaats gefinancierd door bijdragen op arbeid. Een financiering van de sociale bescherming louter via bijdragen op de lonen is op termijn niet houdbaar. Onze sociale zekerheid is een goed systeem, dat wensen we zo te houden, maar we willen het ook nog verbeteren. En zelfs bij ‘ongewijzigd beleid’ zal een fenomeen als de toenemende vergrijzing meer middelen vergen. Als we langer leven zal er voor een langere periode pensioen moeten worden betaald, als we langer leven zullen we – zeker als we echt oud worden – meer nood hebben aan zorg. Wie beweert dat het allemaal met minder kan, draait de mensen een rad voor de ogen. Wie beweert dat het allemaal onbetaalbaar zal zijn, doet dat ook. Onze sociale zekerheid heeft gedurende meer dan 60 jaar een heleboel schokken weten op te vangen. Dat vergt dus ook voor de toekomst bijkomende schokdempers… andere dan alleen de bijdragen uit arbeid. Immers, en dat is naast de betaalbaarheid mogelijk nog belangrijker, een financiering die louter gebaseerd is op de bijdragen van werkenden is onrechtvaardig. De financieringslast van de sociale zekerheid ligt nu in hoofdzaak bij de werknemers. Hun inkomsten zijn gekend, voor zover ze geen zwartwerk verrichten. Zwartwerk is overigens een aanfluiting van de solidariteit. Er worden geen bijdragen (ook geen belastingen) op betaald. Daardoor onthoudt zwartwerk middelen voor de sociale zekerheid, maar het geeft ook geen recht op uitkeringen. De werknemers zijn zo tweemaal de pineut, zwartwerk is voor werknemers slechts ‘winst’ op zeer korte termijn. Alternatieve financiering Omdat de overheid via kortingen op de sociale zekerheidsbijdragen een groot deel van haar tewerkstellingsbeleid financiert is alternatieve financiering dan ook een must. Dat wil zeggen dat de gemeenschap ook een verplichting heeft, waarvoor ze de middelen moet halen bij alle burgers en
bedrijven door een rechtvaardige inkomensbelasting. En dit zowel voor de sociale zekerheid in het algemeen als voor de middelen die vrijgemaakt worden voor het tewerkstellingsbeOnze sociale zekerheid leid. Gebeurt dit niet heeft gedurende meer dan betekent dit dat dan 60 jaar een helede werknemers de bedrijven financieren boel schokken weten voor de tewerkstelop te vangen. lingsmaatregelen die ze nemen. Komt die alternatieve financiering er niet, dan dreigen er tekorten die uitmonden in hetzij een lagere bescherming, hetzij een verhoging van de bijdragen. Een alternatieve financiering legt de last De Algemene niet rechtstreeks op de schouders van Sociale Bijdrage arbeid. De alternatieve financiering moet structureel en dus gegarandeerd zijn en op alle inkomens geen monster van Loch Ness dat nu en dan van werknemers, opduikt wanneer het de overheid goed uitzelfstandigen en komt. We zijn echter geen voorstander van ondernemingen een alternatieve financiering in de vorm van verhoging van BTW. Het forfaitair kan een karakter (iedereen betaalt evenveel aan daadwerkelijk BTW op een boek, CD of fiets…) van de alternatief belasting raakt immers zwaarder de kleine vormen. Op inkomens dan de hogere inkomens en ze voorwaarde laat de grote vermogens ongemoeid. De Algemene Sociale Bijdrage op alle inkoechter dat alle mens van werknemers, zelfstandigen en inkomens correct ondernemingen kan een daadwerkelijk worden alternatief vormen. Op voorwaarde echter aangegeven dat alle inkomens correct worden aangegeven zodat de belasting rechtvaardig kan zodat de geheven worden (zie 3.4). belasting
1.3 Wij willen effectieve welvaartsvastheid van de uitkeringen Wij streven naar een automatische jaarlijkse of desgevallend tweejaarlijkse aanpassing van alle uitkeringen. De uitkeringen zijn nu wel gekoppeld aan de index, maar daar blijft het meestal bij. Een effectieve welvaartsvastheid van de uitkeringen betekent dat uitkeringstrekkers er in vergelijking met de werkenden niet op achteruit gaan. Op die manier worden niet alleen de
rechtvaardig kan geheven worden.
5
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 6
minimumuitkeringen gegarandeerd, maar wordt ook het principe gewaarborgd en hersteld dat de uitkeringen die men ontvangt een bepaald percentage van het verdiende loon vertegenwoordigen. De laatste jaren hebben onze uitkeringen zo goed als geen noemenswaardige verhoging meer gehad, al dient gezegd dat er een aantal aanzetten zijn gebeurd voor sommige categorieën (sommige pensioenen, ziekte-uitkeringen...). Een effectieve welvaartsvastheid van de uitkeringen moet vermijden dat er enorme armoedeproblemen gaan ontstaan.
6
1.4. We willen een sociale zekerheid met een paritair beheer ‘Beheerscomités’ Begin jaren tachtig werden de overheidsbijdragen voor de sociale zekerheid vastgelegd per onderscheiden tak van de sociale zekerheid (werkloosheid, pensioenen, kinderbijslag...) via een bepaald percentage dat de overheid garandeerde. Eigenlijk werden de eventuele tekorten daardoor tak per tak voor een stuk naar de overheid verschoven. Vanaf 1991 werd deze staatstoelage echter begrensd en bevroren tot een forfaitair bedrag, wat gedurende een aantal jaren zelfs niet geïndexeerd werd. Concreet betekent dit dat de inkomsten van de sociale zekerheid voor veruit het grootste deel door de bijdragen op loon worden gefinancierd en dus door de werknemers zelf en de werkgevers die hen tewerkstellen. Hun bijdragen worden namelijk berekend als een percentage op het volledige loon. Meer dan wie ook zijn de werknemers dus als eersten gerechtigd om uitspraken te doen over waar het naar toe moet met de sociale zekerheid. De paritair beheerde structuren, met de vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgeversorganisaties, zouden dus de werkelijke bewakers van het stelsel moeten zijn. Dat is spijtig genoeg niet echt het geval. Deze ‘beheerscomités’, zoals die organen heten, zijn te vaak slechts in een rol van adviesverstrekkers geduwd. Meer inspraak sociale partners De regering is uiteindelijk de echt beslissende factor. Zij formuleert en maakt de regels en besluiten. Eigenlijk is er ook hier nog iets vreemds aan de hand. De meeste regels in de sociale zekerheid zijn vastgelegd in Koninklijke of Ministeriële besluiten, wat eigenlijk wil zeggen dat het parlement slechts zeer sporadisch en in de marge bij de sociale zekerheid betrokken is. Het is m.a.w. de regering die de echte spelverdeler is als het over het sociaal zekerheidsbeleid gaat. Inspraak en bevoegdheid op basis van de inbreng… dat is wat we verstaan onder een
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 7
echt paritair beheer, dat betekent dat we meer moeten te zeggen krijgen over de beslissingen. De Belgische vakbonden behoren tot de meest representatieve werknemersorganisaties in de wereld, zij hebben dus recht van spreken en vertegenwoordiging. Het is duidelijk dat men het in bepaalde politieke kringen niet zo begrepen heeft op die vakbondsinbreng. Als de vakbonden uit de beheersstructuren zouden verdwijnen ontstaat er nog grotere politieke invloed van de regering op de sociale zekerheid en dat zou de wereld toch een beetje op de kop zetten.
1.5. We willen doorzichtigheid en een gegarandeerde toegang tot de sociale zekerheid voor iedereen Parastatalen Onze sociale zekerheid is een van de beste producten die we hebben. Het is duidelijk dat daar een enorme geldstroom mee gemoeid is. Dat er strikte voorwaarden moeten vervuld worden opdat men rechten opent op bepaalde uitkeringen is eveneens evident. Voordat de bijdragen van de betalers bij de rechthebbenden op de uitkeringen terechtkomen, heeft dat geld een hele doolhof van instellingen doorlopen. De bijdragen vloeien eerst samen bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid. De Rijksdienst zorgt niet alleen voor de inning van de bijdragen en de controle op de correcte betaling, maar sluist het geld ook door naar een hele reeks van sociale parastatalen (bv de Rijksdienst voor Pensioenen) die belast zijn met het uitvoeren van de sociale wetgeving in hun specifieke tak. Elk van deze parastatalen wordt beheerd door structuren waarin vakbonden en werkgevers hun vertegenwoordigers hebben. Voor een leek is dit ongetwijfeld een complexe structuur. Deze complexiteit mag echter niet voor gevolg hebben dat rechthebbenden de toegang tot onze sociale zekerheid wordt ontzegd. Onze sociale zekerheid zal in bepaalde gevallen niet alleen het inkomen vervangen of aanvullen. Heel wat Belgische huishoudens zijn bestaansonzeker en blijven alleen maar
dankzij de sociale zekerheid boven de armoedenorm. Gegarandeerde toegang en doorzichtigheid voor iedereen is dan ook een minimumeis. Duidelijke ‘Spelregels’ Doorzichtigheid betekent dan niet alleen dat er duidelijke Wij willen rekeningen zijn, het betekent ook dat het voor de betrokkenen • een federaal stelsel duidelijk moet zijn waarop zij • een structurele recht hebben en hoe zij die alternatieve financiering rechten kunnen doen gelden. • effectieve welvaartsvaste Dat betekent dat de ‘spelregels’ uitkeringen ook duidelijk moeten zijn… dat • een paritair beheer is op dit moment niet altijd het geval. De regelgeving is erg complex én ze wijzigt ook zeer vaak, dat bevordert de doorzichtigheid niet. Daardoor ontlopen rechthebbenden vergoedingen waarop ze aanspraak kunnen maken of lopen ze het risico onbewust de regels te overtreden met sancties tot gevolg. Op vraag van de vakbonden zijn er de laatste jaren in de verschillende rijksdiensten zeker verbeteringen aangebracht en staat de klant (uitkeringstrekker of bijdragebetaler) er meer vooraan. Het werk van de ombudsdiensten heeft zijn effect niet gemist. De sociale zekerheid vergt om al die redenen een goede bestaffing, zowel kwantitatief als kwalitatief. Uit de jaarlijkse rekeningen blijkt dat de daaraan verbonden kosten al bij al binnen zeer redelijke perken blijven, zeker gezien de complexiteit en omvang van de dossiers. Ook dit is een reden om dit solidair en centraal gestuurd systeem te handhaven. Privatisering biedt hier geen enkele garantie op beter of goedkoper.
7
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 8
2. Wat willen we niet? 2.1. We willen geen sociale zekerheid met twee snelheden Geen verschil in basissnelheid
Privatisering biedt geen enkele garantie voor meer kwaliteit of lagere kosten
Sociale zekerheid mag geen basisverzekering worden die afhankelijk van de financiele mogelijkheden aangevuld moet worden per sector, onderneming, of individueel persoon. De sociale zekerheid dient een sociale verzekering te blijven. Wij willen geen sociale zekerheid die de bestaande inkomensongelijkheid bevestigt of versterkt. De lagere inkomensklassen van actieve werknemers, maar zeker ook zieken, invaliden en werklozen zijn niet in staat om van het beperktere inkomen zelf veel geld opzij te zetten. Zij hebben dikwijls ook geen band meer met een werkgever of bedrijfssector, dus naast inkomensverlies zou er zo eveneens een achteruitgang in de sociale zekerheidsrechten ontstaan t.o.v. diegenen die zich wel bijkomende rechten kunnen veroorloven.
Geen bijkomende fiscale snelheidsverschillen Als zulke aanvullende voorzieningen dan nog fiscaal beloond worden ontstaat er nog een nieuwe ongelijkheid. Deze fiscale stimuli kosten handenvol geld en de voordelen ervan komen vooral de hogere inkomens ten goede. Dit heeft o.a. te maken met ons (gelukkig maar) ‘progressief’ belastingssysteem. Tot een bepaalde inkomensgrens stijgt immers de zgn. ‘aanslagvoet’ (het percentage dat men aan belastingen betaalt op een inkomensschijf). Hoe hoger het inkomen, hoe hoger het percentage aan belastingen op het hoogste deel van het inkomen. Belastingvoordelen toekennen door een verlaging van de belastingen op de hoogste inkomensschijven betekent dus altijd een groter voordeel voor de hogere inkomens dan voor de lagere inkomens.
Geen hogere versnelling voor de verzekeringsprincipes De sociale zekerheid als solidair stelsel behoedt mensen voor een inkomensverlies of voor uitgaven die ze niet uit eigen zak kunnen betalen. Daarnaast is onze sociale
8
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 9
zekerheid ook gebaseerd op ‘verzekeringsprincipes’. Daarbij geldt dat het betalen van een premie en de hoogte van die premie ook een invloed heeft op het bedrag dat men nadien als uitkering ontvangt. Zo garandeer je dat er naast een solidair principe ook een ander principe overeind blijft: rechten op basis van en in verhouding metde bijdragen. Daar is op zich niets mis mee. Integendeel, het zorgt ervoor dat ook de betere inkomenstrekkers zich in dit sociaal zekerheidsstelsel ‘thuis voelen’. Dat houdt natuurlijk toch nog wel enkele gevaren in. Het mag niet zo zijn dat het bedrag van een uitkering zonder enige nuance in relatie tot de betaalde bijdrage staat. Er moet een basisuitkering zijn waarop men ongeacht de bijdragebetalingen recht op heeft. Er zullen eveneens ongeacht de betaalde premies, ook maxima in de uitkeringen dienen te worden vastgelegd, om het principe betaalbaar te houden. Wat dit aan eventuele grenzen inzake die premiebetalingen kan betekenen bekijken we in punt 3.7.
Gelijke snelheden voor de inkomensgroepen Wij willen ook niet dat de onrechtvaardigheden in de huidige fiscaliteit gaan leiden tot onrechtvaardigheden in de sociale zekerheid: tussen werknemers en zelfstandigen of tussen arbeids- en financiële inkomens. De inkomensverdeling is er de laatste jaren niet rechtvaardiger op geworden… de sociale zekerheid heeft die ongelijkheden nog een beetje getemperd. Als ook de sociale zekerheid nog de sterkere inkomensgroepen zou gaan bevoordelen dan zal de inkomensongelijkheid in België alleen maar toenemen.
2.2. We willen geen privatisering van de sociale zekerheid Privatisering is slechte zaak De voorstanders van een gedeeltelijke of gehele privatisering van de sociale zekerheid (liberalen en werkgevers) stellen dat het stelsel in moeilijkheden komt omdat de solidariteit die er aan de basis van ligt het
stelsel veel te zwaar belast, waardoor alle lasten op de schouders van de actieven geladen worden. Dit is – zo gaat de redenering – niet langer houdbaar. Privatisering van de sociale zekerheid lijkt ook aantrekkelijk op een moment dat er een breuk komt in het verzekeringsprincipe door het invoeren van loonplafonds waarboven er wel bijDe inkomensverdeling dragen geïnd, maar geen uitkeis er de laatste jaren ringen betaald worden. De niet rechtvaardiger op redenering die dan gebruikt geworden… wordt is dat er geen correcte de sociale zekerheid terugbetaling gebeurt in verhouding tot wat men heeft bijheeft die ongelijkheden gedragen, dat met andere nog een beetje woorden de premie te hoog is getemperd. voor de baat die men heeft. Cijfermatig klopt die redenering, ze strookt echter niet met de idee van een solidaire verzekering. Onze sociale zekerheid maakt juist op dat terrein een (bewust) verschil tussen individueel en collectief belang. Wie dit principe niet aanvaardt, zal steeds botsen met de grondslag van ons sociaal zekerheidsstelsel. Omdat de hogere inkomenstrekkers meer betalen dan ze terug kunnen krijgen, worden de laagste inkomenstrekkers in staat gesteld om uitkeringen te ontvangen die groter zijn dan wat ze aan bijdragen betaald hebben. De ijzersterke logica van ons solidair stelsel. Streven naar solidariteit Privatisering is dus zeker niet de keuze die wij willen maken. Liberale voorstanders leggen de oorzaken van de moeilijkheden bij het systeem van de sociale zekerheid zelf: de combinatie van solidariteit en verzekering. Nochtans menen wij dat dit systeem de afgelopen zestig jaar zijn deugdelijkheid bewezen heeft. Het Belgisch sociale zekerheidsstelsel behoort tot de beste ter wereld, en biedt, als bij uitstek solidair stelsel, een grote mate van inkomens- en bestaanszekerheid. Welke private instelling kan een dergelijke sociale verzekering blijvend garanderen zonder failliet te gaan of zonder veel hogere premies te moeten innen? Het is geen toeval dat het redelijk onberekenbare risico van de werk-
9
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 10
loosheid nog niet teveel verzekeringsmaatschappijen heeft doen besluiten om ‘werkloosheidspolissen’ aan te bieden. Privatisering betekent minder bescherming Privatisering leidt bijgevolg onvermijdelijk tot een lagere bescherming en/of een verhoging van de bijdragen. Het wettelijk sociale zekerheidsstelsel wordt dan teruggeschroefd tot een minimum gewaarborgd inkomen, wat tot een bizarre en zeer beperkte solidariteit leidt van de hele bevolking met de Wij willen geen zwaksten. Het principe van algemene solidariteit en van herver• sociale zekerheid metdeling van hogere naar lagere twee snelheden inkomens wordt dan echter vol• privatisering van de ledig verdrongen. sociale zekerheid
• bijkomende opdrachten voor de sociale zekerheid die de basisopdrachten bedreigen • verdere invoering van kapitalisatiesystemen • nieuwe privé-verzekeringen • vervanging van de sociale zekerheid door een basisinkomen
Privatisering betekent economische risico’s Privatisering is bovendien niet zonder economische risico’s: vaak worden fondsen belegd in risicovolle investeringen. Buitenlandse voorbeelden (GrootBrittannië, Nederland) zijn hiervan trieste voorbeelden. Zodra de beurzen slechte resultaten hebben verdwijnen zeer snel de aanlokkelijkheden van de beleggingen.
2.3. Bijkomende taken van de sociale zekerheid mogen de kernopdracht niet bedreigen Nieuwe impulsen bewaken Voor alle duidelijkheid: de sociale zekerheid is in de loop van haar bestaan veelvuldig gewijzigd en aangepast aan veranderingen in de samenleving. Maar telkens is de hoofdopdracht van het stelsel het richtsnoer voor deze aanpassingen gebleven. Ook nu zijn er nieuwe maatschappelijke noden en uitdagingen waarop de sociale zekerheid mee een antwoord kan geven. Een strategie waarbij uitkeringen geactiveerd worden, kan werkzoekenden of arbeidsgehandicapten meer kansen geven op de arbeidsmarkt. Er moet dan wel over gewaakt worden dat er geen sluimerende nieuwe plichten of voorwaarden worden opgelegd. Het stelsel van tijdskrediet geeft werknemers de mogelijkheid om hun loopbaan in overeenstemming te brengen met andere persoonlijke en maatschappelijke behoeften. Het stelsel van brugpensioen biedt in veel gevallen soelaas aan oudere werknemers, die hun loopbaan willen beëindigen of dat als slachtoffer van een herstructurering moeten doen. Deze systemen belasten de sociale zekerheid, maar zijn verfijningen en actualiseren het stelsel. We moeten wel grondig nadenken over deze nieuwe opdrachten
10
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 11
(zie punt 3.14) maar vaak geven zij mee vorm aan de belangen van werknemers. Halt toeroepen aan onnodige uitbreidingen Wat voor ons niet kan zijn onnodige of oneigenlijke uitbreidingen van het stelsel, waardoor het dreigt te bezwijken onder een loodzwaar opdrachtenpakket. Zo kan de sociale zekerheid niet gebruikt worden om de openbare financies te saneren door de staatstussenkomst terug te schroeven. Het verminderen van de loonkost kan een economische noodzaak zijn, maar of dat in toenemende mate dient te gebeuren door rijkelijke kortingen toe te staan op de sociale bijdragen van de werkgevers is zeer de vraag. De laatste tien jaar hebben ondertussen bewezen dat de directe tewerkstellingseffecten van deze door de sociale zekerheid gefinancierde lastenverlagingen in geen enkele verhouding staan met elkaar. Ze hebben wel een flinke hap uit de budgetten van de sociale zekerheid gehaald en tegelijkertijd de verhoging van de minima of de welvaartsvastheid van uitkeringen verhinderd. Voortbouwen op de kernopdracht van de sociale zekerheid Het is duidelijk dat wij andere prioriteiten hebben. Willen wij het stelsel betaalbaar en beheersbaar houden, zullen we moeten zorgen dat bijkomende taken voortbouwen op de kernopdracht van de sociale zekerheid en dus niet op allerlei nevenopdrachten.
2.4. We willen geen verder invoeren van kapitalisatiesystemen Repartitie versus kapitalisatie Sociale zekerheid is voor ons een kwestie van het combineren van solidariteit en verzekering. Ons huidig stelsel (het is wel eens anders geweest) is wat men heet een ‘repartietiestelsel’, een (her)verdelingsstelsel dus. Dat wil zeggen dat de bijdragen die werknemers en werkgevers nu betalen ook daadwerkelijk worden aangewend om de uitkeringen van nu te betalen. Daar
tegenover staat het zogenaamde ‘kapitalisatiestelsel’. Dit systeem werkt als een spaarfonds. Wie nu bijdragen betaalt, zet die opzij om ze terug te krijgen op het moment dat hij uitkeringsgerechtigd wordt. Het verschil De praktijk toont aan tussen beide is enorm. dat onze huidige Een repartitiestelsel waarborgt sociale zekerheid een de huidige uitkeringsgerechtigstabiliserend effect den hun inkomen, wat ook de economische of sociale omstanheeft op de economie digheden zijn. Een kapitalisadoor het garanderen tiestelsel reduceert de sociale van koopkracht voor zekerheid tot een spaarkas, een groot deel van de waarbij enkel de individuele rechten gelden op basis van de bevolking. individuele bijdragen… weg solidariteit. Wij willen geen verdere invoering van kapitalisatie: dit ondermijnt hoe dan ook de solidariteit tussen de diverse inkomensgroepen. InteKapitalisatie gendeel, de financiering van de sociale ondermijnt hoe zekerheid moet evenwichtig steunen op dan ook de arbeid en alternatieve financieringsbronsolidariteit tussen nen. Kapitalisatie gooit het solidariteitsprincipe volledig overboord: wettelijke de diverse universele regelingen worden onvermijdeinkomensgroepen. lijk afgebouwd ten voordele van individueel opgebouwde rechten. Hier speelt het zogenaamde Matteüs-effect dan ook het meest: aan hij die heeft, zal gegeven worden. Risico’s Invoeren van kapitalisatie is economisch gezien ook niet zonder risico’s. De praktijk toont aan dat onze huidige sociale zekerheid een stabiliserend effect heeft op de economie door het garanderen van koopkracht voor een groot deel van de bevolking. Overstappen naar kapitalisatie betekent echter afhangen van soms risicovolle speculatie, zonder garantie van behoud van koopkracht, zoals buitenlandse voorbeelden ons al leerden. Risicovol niet alleen voor de speculant maar ook voor de beurs, de markt en de ganse bevolking. Kapitalisatie creëert illusies die men dikwijls niet waar kan maken. Denk aan het (buitenlands) voorbeeld van de oudere werknemer wiens onderneming onder druk van de aandeelhouders gesaneerd werd en zijn
11
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 12
werk verloor. De hoofdaandeelhouder bleek het pensioenfonds van diezelfde werknemer te zijn.
2.5. We willen ook geen verder invoeren van privé-verzekeringen Is gezond zijn enkel een voorrecht van de rijken of is het een recht voor de zieken ?
Ieder voor zich Privé-verzekering is ook niet de oplossing waar wij voor kiezen. In een stelsel van privé-verzekeringen verdwijnt solidariteit volledig ten voordele van het ‘ieder-voor-zichprincipe’. Wie het meest heeft kan zich het beste verzekeren. Opnieuw maken we kennis met het Matteüs-effect. Mensen met een laag of onstabiel inkomen zullen zich minder makkelijk laten verzekeren, of zich onderverzekeren, of zelfs helemaal geen beroep (kunnen) doen op tegemoetkomingen.
Risicoanalyse Private verzekeringen zijn in feite louter geïnteresseerd zijn in de winstgevende en risicoloze onderdelen van de sociale zekerheid: wie wil echter personen met een ongezonde, risicovolle of onstabiele job, of zonder job, verzekeren tegen ziekte of werkloosheid? Is gezond zijn enkel een voorrecht van de rijken of is het een recht voor de zieken? Een privé-verzekering is gebaseerd op risicoanalyse, waarbij hogere risico’s automatisch hogere premies tot gevolg hebben. Onze sociale zekerheid wil ook risico’s dekken en tegelijkertijd een sociaal inkomensbeleid ondersteunen. Of je nu een grote of een kleine risicodrager bent, doet er bij de sociale zekerheid niet toe.
2.6. Wij willen geen vervanging van de sociale zekerheid door een basisinkomen Basisinkomen niet aan ons besteed De idee van de universele uitkering of het basisinkomen duikt in zowel progressieve als in conservatieve kringen op. Zo is o.a. de partij Vivant (kartel vormend met de VLD) een uitgesproken voorstander van de universele uitkering. Ook in de kringen van Groen! en Ecolo heeft het debat over het basisinkomen al menigmaal de gemoederen beroerd. Het gaat telkens over voorstellen die delen of het geheel van de sociale zekerheid willen vervangen door een onvoorwaardelijk en lineair stelsel van een basisinkomen. De hoogte van die uitkeringen, de leeftijd van wanneer af deze uitkering kan bekomen worden én de vraag wat er dan nog wel of niet kan resten van de bestaande sociale zekerheidsstelsel zijn eigenlijk telkens de drie meest voorkomende discussiepunten.
12
Nieuwe dogma’s Als vakbond zijn we steeds zeer op onze hoede voor systemen die het sociaal zekerheidsstelsel willen vervangen. Een stelsel dat al 60 jaar zijn degelijkheid (ook op basis van internationale vergelijkingen) heeft bewezen, kan niet zomaar worden vervangen
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 13
door iets wat nog ergens voor een eerste keer zijn deugdelijkheid dient te bewijzen. Ons bestaand stelsel legt inderdaad voorwaarden op, maar houdt rekening met sociale noden en dus prioriteiten. Als de middelen hoe dan ook beperkt zijn, is het leggen van prioriteiten voor de zwakkeren wel degelijk een keuze. Door aan iedereen, ongeacht het inkomen of de omstandigheden dezelfde uitkering te geven wordt ervan uitgegaan dat iedereen even veel kansen en heeft en dat we allemaal dezelfde noden hebben. We weten dat dit niet waar is. Dergelijke systemen zijn dus absoluut geen herverdelingsmechanismen voor
minder kansrijken. Het gevaar bestaat dat de eigen verantwoordelijkheid tot het enig geldende dogma wordt verheven: u hebt uw uitkering gekregen… aan u om het nu verder uit te maken. Ziekte, tegenslag… die worden niet helemaal volgens een wetmatig systeem of bij toeval in gelijke delen over iedereen verdeeld. Een voor iedereen gelijke uitkering kan dan ook niet het antwoord zijn dat soelaas biedt voor werkloosheid, ziekte, pensioen, arbeidsongeval, beroepsziekte… ‘Voor iedereen gelijk’ is eigenlijk een zeer onrechtvaardige grondslag als het over aanvullende of inkomensvervangende uitkeringen gaat.
3. Uitdagingen en nieuwe keuzes 3.1. Met meer aan het werk De beste garantie voor het behoud én de uitbreiding van de sociale zekerheid is dat er meer mensen aan de slag kunnen gaan in waardevolle banen met volwaardige lonen. Zo worden twee vliegen in één klap geslagen: meer bijdragen aan de sociale zekerheid omdat er meer mensen werken, minder uitgaven voor werkloosheid. Loonlastverlaging schiet doel voorbij De huidige loonlastverlaging die aan de werkgevers wordt gegeven schiet haar doel voorbij. Er wordt immers een korting op de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid gegeven voor reeds bestaande banen. Dit deel van de maatregel creëert dus geen enkele nieuwe baan en kost wel zeer veel geld aan de sociale zekerheid. In 2005 zal de totale kostprijs van alle lastenverlagingen ongeveer 5 miljard euro bedragen… dat is een blijvende en dus jaarlijks weerkerende kost. We pleiten dan ook voor doelgerichte en voorwaardelijke loonlastverlagingen. Zo’n voorwaardelijke lastenverlaging neemt ook nog een derde ‘vlieg’ mee in de klap: de sociale zekerheid wordt niet als ‘gratis’ werkgeverstussenkomst aange-
wend… wat een besparing is voor de sociale zekerheid.
De beste garantie voor het behoud én de uitbreiding van de sociale zekerheid is dat er meer mensen aan de slag kunnen gaan in waardevolle banen met volwaardige lonen.
Werken aan een solidaire samenleving Er is ook een andere overweging omtrent dat werken te maken. Wie de kans heeft om te werken, draagt zo ook zijn steentje bij aan een solidaire samenleving, met aandacht voor zieken, werklozen, gepensioneerden... die minder voorspoed kennen. Wie werkt of gewerkt heeft, moet dan ook niet met de nek worden aangekeken als hij gebruik maakt van de sociale zekerheid.
3.2. Welvaartsvaste uitkeringen Evolutie van de lonen wordt niet gevolgd De uitkeringen in de sociale zekerheid worden, zoals de lonen, geïndexeerd. Zo wordt de koopkracht gehandhaafd. De uitkeringen zijn echter niet welvaartsvast, dat wil zeggen dat ze de evolutie van de lonen niet volgen, die naast indexering ook nog loonsverhogingen kennen. Daardoor gaan de sociale zekerheidsuitkeringen er eigenlijk op achteruit. Een flink deel van de uitke-
13
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 14
ringen in de sociale zekerheid wordt verhoudingsgewijs bepaald in functie van het laatst verdiende – weliswaar geplafonneerde - loon (bv. 60%). Doordat de uitkeringen niet welvaartsvast zijn wordt dat percentage al lang niet meer gehaald. Met andere woorden, wat ‘verzekerd’ werd, wordt niet meer nagekomen. Als we dat in gemiddelden uitdrukken wordt dat wat duidelijker. Vandaag ontTot op heden is uit de vangt een gepensioneerde gemidinkomsten van kapitaal deld slechts 28% van het gemidgeen enkele rechtdelde loon. In 1980 bedroeg dat streekse financiering gemiddelde nog 38%. Voor de van de sociale zekerwerkloosheid gold in 1976 dat er een gemiddelde van 48% werd heid gebeurt. Als we uitbetaald van het gemiddeld het hebben over een loon, nu bedraagt dit nog slechts alternatieve financie20%.
ring dan denken we dus daar aan.
Wij vragen een automatische welvaartsvastheid De regering nam reeds enkele maatregelen, maar onvoldoende. De uitkeringen moeten volledig welvaartsvast worden, alleen zo zijn het ook zekere inkomsten. En eigenlijk zou via een inhaalbeweging de opgelopen achterstand moeten worden weggewerkt. Dat alles vergt uiteraard keuzes. Die keuze is echter én goedkoper én rechtvaardiger dan de keuze die gemaakt werd voor belastingverlagingen. De jaarlijkse automatische welvaartskoppeling van pensioenen en alle uitkeringen zou iets meer dan 250 miljoen euro kosten… voorwaar veel geld. Maar altijd nog veel minder dan de geraamde kost van 4,17 miljard euro voor de belastingsvermindering. Tijdens de mega-ministerraad van maart 2004 in Oostende beloofde de regering een welvaartsvastheidsregeling vanaf 2007. Vast staat alleen dat er een bepaald bedrag ter beschikking zal zijn, dat de sociale partners voorstellen zullen kunnen doen en dat de regering uiteindelijk zal beslissen welke uitkering met hoeveel wordt verhoogd. Dit is niet de automatische welvaartsvastheid waar wij naar vragen.
3.3. Alternatieve financiering Maatschappelijke keuze Bijdragen op arbeid heffen alleen is onvoldoende voor de financiering van een degelijke sociale zekerheid. Het is niet alleen onvoldoende, het is ook onrechtvaardig. Immers op die wijze dragen de werknemers en hun arbeid alleen de financieringslast. Een goede sociale zekerheid is een maatschappelijke keuze én opdracht, de gemeenschap heeft hier dus ook een bijdrage te leveren. Die bijkomende, alternatieve financiering moet zekerheid bieden én rechtvaardig zijn. Daarom is de huidige alternatieve financiering... die quasi alleen door de werknemers wordt gedragen (indexsprongen, bijzondere bijdrage...) niet rechtvaardig. De andere alternatieve financiering die nu wordt gebruikt, namelijk via een speciale BTW-ontvangst, is evenmin rechtvaardig want zo’n ‘indirecte belasting op verbruik’ treft vooral de lagere inkomens en laat de vermogens ongemoeid. Sterkste schouders dragen zwaarste lasten Een echte alternatieve financiering, die niet volledig in de plaats van de bijdragen voor de sociale zekerheid moet komen, maar aanvullend is, moet zo georganiseerd worden dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen én moet ook zo georganiseerd worden dat er een gegarandeerde financiering wordt gerealiseerd. Dus geen ‘alternatieve financiering’ die jaar per jaar afhankelijk is van regeringsbeslissingen. Tot op heden is uit de inkomsten van kapitaal geen enkele rechtstreekse financiering van de sociale zekerheid gebeurd. Als we het hebben over een alternatieve financiering dan denken we dus daar aan. Maar ook dat is ‘keuzes maken’. Wie kiest voor fiscale amnestie kiest duidelijk niet voor een alternatieve financiering van de sociale zekerheid.
14
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 15
3.4. Een Algemene Sociale Bijdrage (ASB)? Een ASB op alle inkomens van werknemers, zelfstandigen, ondernemingen (inclusief de vermogens) kan een veel rechtvaardiger financiering betekenen. Wel op voorwaarde dat er ook een correctere inning van belastingen komt én vooral een vollediger aangifte van de inkomens, zoals nu eigenlijk alleen voor werknemers het geval is. Zo’n ASB kan dan ook betekenen dat de huidige bijzondere sociale zekerheidsbijdrage, die enkel geldt voor werknemersinkomsten boven de 18.750 € kan worden afgeschaft. De garanties omtrent een rechtvaardiger ASB is een absolute voorwaarde… een eenvoudige vervanging van de ene onrechtvaardige belasting door een andere is uiteraard nutteloos en vooral niet gewenst. Om te vermijden dat er door zo’n ASB een nieuwe belastingsdruk komt bij gezinnen zal er een vrijstelling moeten zijn op bv. de eerste 10.000 euro aan inkomsten per gezin. Het moet ook betekenen dat de totale bijdrage effectief verschuift van arbeid naar andere inkomens.
ger zijn. De reeds vermelde ASB zou daarvoor kunnen worden aangewend. Er wordt bij deze discussie wel eens gewezen op het gevaar dat door het weghalen van de gezondheidszorg en de kinderbijslag uit de sociale zekerheid, die voor ons federaal moet blijven (en dus niet opgesplitst in een Vlaamse en Waalse tak), de gezondheidszorg en de kinderbijslag wel zou worden geregionaliseerd. Deze vrees is niet helemaal ten onrechte omdat de gezondheidszorg en bv. kinderopvang (en andere gezinsgebonden aspecten) al voor bepaalde delen geregionaliseerd zijn.
3.6. Van 3 stelsels naar 1? Voor de werknemers gelden er twee sociale zekerheidsstelsels: één voor de arbeiders en bedienden in de privé-sector en één voor de ambtenaren. Die beide stelsels onderscheiden zich vooral op het gebied van de werkloosheid en een stukje wat de pensioenen betreft. Het basisprincipe van beide systemen is evenwel hetzelfde. Ook het derde stelsel, dat voor de zelfstandigen, is gebaseerd op afdrachten en rechten... zij het met toch nogal wat nuances.
3.5. Een nieuwe opdeling in de sociale zekerheid? De huidige sociale zekerheid maakt geen onderscheid tussen inkomensvervangende uitkeringen (pensioen, werkloosheid, ziekte-uitkering) en aanvullende uitkeringen (kinderbijslag, gezondheidszorgen). Men spreekt ook wel van het onderscheid tussen arbeidsgebonden uitkeringen en nietarbeidsgebonden uitkeringen. Die laatste (niet-arbeidsgebonden of aanvullende) uitkering zou voor iedereen gelijk kunnen zijn en dan hoeft ze ook niet meer via de specifieke sociale zekerheidsheffingen te worden gefinancierd. De redenering daarbij is dat iedereen recht heeft op kinderbijslag en een goede gezondheidszorg… onafgezien van het inkomen. Gewaarborgde gezinsbijslag en gewaarborgde gezondheidszorg betekenen dat arbeid als financieringsbasis dan ook geen zin meer heeft. Een algemene fiscale financiering zou dan rechtvaardi-
15
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 16
Er zijn soms minder rechten voor zelfstandigen, maar dat is volledig te wijten aan het feit dat de bijdragen die betaald worden lager zijn. Harmonisering De regering heeft gesteld dat ze Er zijn soms minder de stelsels van de werknemers en rechten voor zelfvan de zelfstandigen wil harmoniseren om ze een betere sociale standigen, maar dat is bescherming te bieden. Een volledig te wijten aan gelijkschakeling van rechten het feit dat de bijdramoet tegenover gelijke plichten gen die betaald worstaan. En daar wringt het schoentje toch op meerdere plaatsen. Er den lager zijn. zijn niet alleen geringe bijdragen die betaald worden, er is ook een veel geringer solidair stelsel. De Een bijdragen die betaald worden door de zelfgelijkschakeling standigen zijn geplafonneerd, wat betekent dat de hogere inkomens absoluut én van rechten moet relatief minder betalen dan de lagere inkotegenover gelijke mens… werknemers zijn blijkbaar toch iets plichten staan. meer solidair dan zelfstandigen. De overheidsbijdrage aan het stelsel voor de zelfstandigen is verhoudingsgewijs ook groter. En het is het werknemersstelsel dat de volledige kost draagt voor gemengde gezinnen (zelfstandigen/werknemers). Ook hier is dus nog werk aan de winkel vooraleer er een echte en volledige gelijkschakeling kan worden gerealiseerd.
3.7. Plafonds: een lastig verhaal
16
Hoe hoog het loon ook is dat je verdient... op het volledige bedrag worden er bijdragen ingehouden, er is dus geen loonplafond voor wat de bijdragen betreft. Hier is er dus – zie 3.6. – een fundamenteel verschil met het stelsel van de zelfstandigen en dat van de werknemers. De uitkeringen die je krijgt zijn echter wel beperkt: • enerzijds via een bepaald percentage (bijvoorbeeld 60% van het laatste loon bij werkloosheid); • anderzijds in duur (de percentages gaan naar beneden na een bepaalde periode afhangend van bijvoorbeeld de gezinssituatie);
• maar steeds met een maximum (uitkeringsplafond). Aanpassing loonplafonds? Zo betalen hogere inkomenstrekkers eigenlijk altijd veel meer dan ze kunnen ‘terugkrijgen’. Dat is goed voor de solidariteit, maar het tast deels wel het ‘verzekeringsprincipe’ aan. Het gevolg is dat sommigen zich niet goed verzekerd vinden door de sociale zekerheid en dus oor hebben naar (bijkomende) privé-verzekeringen. Een aanpassing - geen opheffing - van de uitkeringsplafonds zou één oplossing kunnen zijn. Minstens zouden de loonplafonds die als basis dienen voor de berekening van de maximumuitkeringen ook automatisch welvaartsvast moeten gemaakt worden (zie 3.2.). Het (her)invoeren van bijdrageplafonds zou een andere oplossing kunnen zijn. Maar willen we die wel? Beide voorstellen kosten uiteraard geld voor de sociale zekerheid als stelsel, hetzij via hogere uitkeringen (meer uitgaven), hetzij via lagere bijdragen (minder inkomsten). Een debat dat ons dus meteen op het scherp van de snee van de solidariteit plaatst.
3.8. Individualisering van rechten Wat de bijdragen betreft die de werknemers betalen voor de sociale zekerheid, wordt er geen onderscheid gemaakt naar inkomen (zie 3.7. ‘plafonds’); noch wat het persoonlijk inkomen betreft, noch wat het gezinsinkomen betreft. Bij de uitkeringen geldt er wel een onderscheid. De gezinssituatie (gezinshoofd, samenwonende, alleenstaande) is bij een reeks uitkeringen (werkloosheid, ziekte...) een bepalend iets. Dat is niet altijd zo geweest en toen het bij de werkloosheidsuitkeringen werd ingevoerd was het duidelijk als besparingsmaatregel voorzien. De redenering die erachter zit is: • wie met de uitkering alleen een gezin moet onderhouden heeft recht op een hogere uitkering dan diegenen wiens sociale zekerheidsinkomen in het gezin nog aangevuld wordt met andere inkomens (loon of uitkering);
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 17
• en wie het helemaal alleen met de sociale zekerheidsuitkering moet redden heeft ook recht op een specifiek hogere uitkering. De gezinssituatie geldt dan als rechtvaardigingsgrond voor een rechtvaardige verdeling. Correctie via fiscaliteit Daar tegenover staat de stelling dat wie bijdragen betaalt ook recht moet hebben op individuele uitkeringen, zonder dat er naar de gezinssituatie wordt gekeken. De eventuele correctie moet dan niet via de sociale zekerheid, maar via de fiscaliteit gebeuren, zoals dat al bij de loonberekening (bedrijfsvoorheffing) en de fiscale afrekening (personen ten laste en gezinsinkomen) gebeurt. We kennen op dit moment in sommige takken van de sociale zekerheid dus een mix van individuele rechten en gezinsbepaalde rechten. Wat willen we dat er overheerst: de individuele rechten in alle gevallen of het bestaande gemengde systeem?
Immers voor de wettelijke pijler zouden er geen bijkomende middelen zijn, maar voor de eigen tweede pijler wel. Nochtans zijn de beheerskosten er vaak duurder. Immers de verzekeringsmaatschappijen die de producten aanbieden moeten winst maken, wat niet geldt voor beheersstructuur van de sociale zekerheid. Het verschil zit uiteraard in het feit dat via een eigen verzekeringspolis de voorwaarden, bijvoorbeeld betreffende bijdrage- of uitkeringsplafonds, kunnen onderhandeld worden en waarbij dus de algemeen geldende regels plaatsmaken voor specifieke en aangepaste regels. Die tweede pijler kan natuurlijk een reële inkomensverbetering betekenen voor de betrokken werknemers, daar is op zich niets mis mee. Het betekent wel dat we ook hier met collectieve afspraken moeten werken, willen we vermijden dat alleen de bestverdienende of meest mondige van deze voordelen kan genieten.
3.9. Eerste pijler en tweede pijler De eerste (wettelijke pijler) van de Sociale Zekerheid biedt de beste solidaire garanties voor iedereen op voorwaarde dat: • de uitkeringen welvaartsvast zijn, • de uitkeringen hoog genoeg zijn, • en er verbeteringen komen. Goed uitgebouwde eerste pijler Deze goed uitgebouwde eerste pijler is de beste garantie dat er geen vlucht ontstaat naar een tweede pijler. Die tweede pijler is dan een systeem waarbij op pure verzekeringsbasis extra premies worden voorzien. Ze worden dan betaald via werknemersbijdragen of door werkgeversbijdragen of door beide een deel; maar telkens voor ondernemings- of sectorgebonden stelsels. Denken we hierbij maar aan hospitalisatieverzekeringen, groepsverzekeringen of aanvullende pensioenstelsels. De discussie over beperking van middelen voor de sociale zekerheid wordt blijkbaar met andere argumenten gevoerd als het over de tweede pijler gaat.
17
LBC dossier NL
09-09-2004
16:26
Pagina 18
Eventueel aanvullende tweede pijler Een tweede pijler zou dan ook enkel ‘aanvullend’ mogen zijn en moet dan voor zoveel mogelijk werknemers gelden. De aan deze tweede pijler verbonden rechten moeten even transparant en afdwingbaar zijn als de rechten die uit de eerste pijler worden geput. ‘Derde pijler’ De markt van pensioenen, ziekteverzekering en hospitalisatie blijkt overigens een aantrekkelijke markt te Een tweede pijler zou zijn. Verzekeringsmaatschappijen dan ook enkel ‘aanvulbieden aan particulieren produclend’ mogen zijn en ten allerhande aan, het zal dus moet dan voor zoveel toch wel winstgevend zijn. Die markt van de ‘derde pijler’ heeft mogelijk werknemers uiteraard haar eigen wetmatighegelden. De aan deze den, wat niet wil zeggen dat de tweede pijler verbonoverheid hier nog een aanmoediden rechten moeten ging moet voorzien. Er duiken wel eens nieuwe voorstellen op om even transparant en die private verzekeringen ook fisafdwingbaar zijn als caal nog eens een duwtje te de rechten die uit de geven. Dat kan voor ons niet. Het eerste pijler worden belastinggeld kan onmogelijk worden aangewend om diegenen geput die blijkbaar ruim voldoende middelen hebben, om zich nog eens ten persoonlijke titel extra te verzekeren. Ook hier zijn dus keuzes te maken, vooral als sommigen halsstarrig blijven beweren dat er geen extra middelen voor de sociale zekerheid zijn.
3.10. Sociale zekerheid en fiscaliteit
18
Op de meeste uitkeringen van de sociale zekerheid dienen belastingen te worden betaald, zij het met een gunstiger tarief dan voor gewoon loon. Sommige uitkeringen (kinderbijslag, gezondheidszorg) worden niet fiscaal belast. Zou een volledige ‘fiscalisering’ van de sociale zekerheid een oplossing kunnen zijn? De uitkeringen zouden hoger kunnen zijn, maar zou de belasting een rechtvaardiger ‘correctie’ kunnen doorvoeren? Wat met de herverdelingsopdracht van de
sociale zekerheid, of is dat slechts een opdracht voor de fiscaliteit? Rechtvaardige fiscaliteit Het zijn een aantal vragen die af en toe eens opduiken en die vanuit het beleid dan weer eens zus en dan weer eens zo worden beantwoord. Denken we maar aan het volledig onrechtvaardig systeem van verschillende fiscale behandelingen in brugpensioenen en werkloosheidsuitkeringen, naargelang de datum waarop het brugpensioen is ingegaan. We hebben er als organisatie die ijvert voor een rechtvaardige fiscaliteit, ook alle belang bij om dit debat op een open en eigen manier te voeren. Wie rechtvaardigheid beoogt en inkomensherverdeling kan niet naast de discussie over fiscale regels die gelden voor inkomsten uit arbeid en uit sociale zekerheid. Wat uiteraard niet wil zeggen dat rechtvaardige fiscaliteit alleen daar kan over gaan.
3.11. Vergrijzing... lang zullen we leven Extra middelen De voortschrijdende gezondheidszorg en de toegenomen levensstandaard maken dat we langer en langer gezonder leven. Het belet niet dat deze vergrijzing extra middelen zal vergen in bepaalde sectoren (pensioenen, gezondheidszorg, ouderenzorg...). Het debat over de vergrijzing en de band met de sociale zekerheid gaat dus niet zozeer over gewijzigde pensioenregelingen of pensioenbedragen. De pensioenbedragen zijn immers niet te hoog, niet bij een volledige loopbaan en dus al zeker niet bij onvolledige beroepscarrières. En de verhoging van de pensioenleeftijd lost niets op. Integendeel, er dreigen dan meer onvolledige loopbanen waardoor het pensioenbedrag van de gepensioneerden zou dalen. Een wettelijk pensioen moet de gegarandeerde inkomenszekerheid blijven bieden aan ouderen. Het aanvullend pensioen mag dan ook niet meer zijn dan wat zijn naam verraadt: ‘aanvullend’. Het mag dus ook geen aanleiding zijn tot vermindering van de wettelijke pensioenen (zie 3.9.). En het feit dat we lang zullen leven
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:27
Pagina 19
betekent niet dat we ook automatisch langer moeten werken. Het eindeloopbaandebat is slechts een fractie van het echte vergrijzingdebat. Streven naar een betaalbare gezondheidszorg De opdracht voor de sociale zekerheid bij deze vergrijzingsproblematiek bestaat er ook in te zorgen dat er een betaalbare en kwaliteitsvolle gezondheidszorg voorhanden is. Dit zal ongetwijfeld met een groei in de uitgaven gepaard gaan, die kan o.a. worden opgevangen door een gewaarborgde groeifinanciering én een rationele besteding van de middelen door maatregelen tegen de overconsumptie van prestaties en geneesmiddelen en buitensporig voorschrijfgedrag. Niet-medische kosten Maar niet alleen medische zorgen zullen toenemen, ook – misschien zelfs vooral - de niet-medische zorgen voor ouderen. De bejaarden met een laag inkomen verdienen daarbij extra aandacht. Deze zorg is toegewezen aan de Gemeenschappen en heeft
daardoor al regionale verschillen tot gevolg. Een zorgverzekering in Vlaanderen en een dienstensubsidie voor Franstalig België. Een federale regeling voor nietmedische zorg, zo nauw mogelijk gekoppeld aan de sociale zekerheid kan een ongewenste tweedeling en niet-verantwoorde verschillen voorkomen. Bij een dergelijke federale zorgverzekering zullen ook rechtvaardiger regels moeten gelden dan deze welke nu bijvoorbeeld in Vlaanderen geldig zijn. De bijdrage die in Vlaanderen voor de zorgverzekering wordt betaald, is niet inkomensgebonden, ze is dus voor iedereen gelijk. Dat is onrechtvaardiger dan het op het eerste zicht lijkt. Immers lagere inkomens betalen dan evenveel als hogere inkomenstrekkers… het feit dat ze nadien van dezelfde rechten zullen kunnen genieten is geen rechtvaardigheidsgrond. Relatief genomen heeft iemand met een lager inkomen dan immers meer betaald. Dat druist in tegen de solidariteitsprincipes waarmee we in de sociale zekerheid werken. Een bewijs dat geregionaliseerde deelgebieden van wat volgens ons onder een federale sociale zekerheid zou moeten
Een wettelijk pensioen moet de gegarandeerde inkomenszekerheid blijven bieden aan ouderen. Het aanvullend pensioen mag dan ook niet meer zijn dan wat zijn naam verraadt: ‘aanvullend’.
19
LBC dossier NL
09-09-2004
16:27
Pagina 20
vallen, binnen de kortste keren de principes van die solidaire sociale zekerheid dreigen te verraden.
3.12. De eindeloopbaan Wenselijk maar menselijk De verhoging van de activiteitsgraad is wenselijk, maar ze moet ook menselijk zijn. “Wenselijk” omdat dit betekent dat er meer mensen aan het werk gaan (zie 3.1.) en dat is voor en vakbond toch nog altijd een belangrijk onderwerp. “Menselijk” ook omdat arbeid geen straf behoort te zijn maar een middel om op een aanvaardbare wijze een bijdrage aan de gemeenschap te leveren. Niet elke baan kan echter na een bepaalde leeftijd nog worden uitgeoefend. Niet iedereen is nog in staat om voltijds tot 60 of 65 jaar te werken in arbeidsomstandigheden die niet aan de leeftijd zijn aangepast. Overgangsregelingen in een eindeloopbaan-opbouw kunnen mensen aan de
slag houden met stapsgewijs minder werken én inkomensgarantie. Werknemers moeten kunnen blijven rekenen op een ‘brug’ naar het pensioen vanaf een bepaalde leeftijd of na een aantal dienstjaren. Activiteitsgraad De verhoging van de ‘activiteitsgraad’ van gepensioneerden dient niemand. Als het moet dienen om de inkomens van gepensioneerden te garanderen dient het wettelijke pensioen te worden verhoogd. Als het een probleem van verhoging van de activiteitsgraad zelf betreft, zijn er andere groepen die veel meer belang hebben dan de gepensioneerden. Jongeren en laaggeschoolden in het algemeen verdienen die specifieke aandacht die hen toekomt. In het prioriteitenlijstje komen ze waarschijnlijk toch iets meer vooraan te staan. Dat wil niet zeggen dat oudere werknemers moeten afgeschreven worden. Sommigen, zijn er niet rouwig om dat ze vroeger kunnen stoppen, voor anderen is het een uitstap te vroeg. Daarom zou een brugpensioen als recht, waarbij dus de werknemer op 58 de keuze kan maken een veel gezonder systeem, dat niet noodzakelijkerwijze een duurdere regeling is. Het is in ieder geval rechtvaardiger omdat werknemers nu afhangen van het feit of hun werkgever een brugpensioen-CAO wil sluiten of niet. Waarom zouden alleen werkgevers de brugpensioensleutel in handen mogen hebben? Een onbeperkt mogen bijverdienen van gepensioneerden, zonder dat dit effect heeft op de pensioenuitkering biedt vooral voordelen voor hoger opgeleiden, die in de regel al een hoger pensioen genieten.
3.13. Zilverfonds
20
Het Zilverfonds – charmanter klinkend dan het grijsfonds – heeft tot doel reserves aan te leggen voor de wettelijke pensioenen. Een wijze en lovenswaardige doelstelling. Is de uitgewerkte formule dat ook? Zolang de staatsschuld hoger is dan 100% van het binnenlands product bestaat dit Zilverfonds uit obligaties van de Belgische Staat. Tot zolang is dit fonds dan ook een vooral virtuele constructie. Immers de middelen die
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:27
Pagina 21
erin zitten zijn vorderingen van de Staat … aan zichzelf. Van zodra de staatsschuld onder de 100% van het binnenlands product gaat moeten die obligaties omgezet worden in reële activa. En de middelen van het Zilverfonds mogen pas worden aangesproken vanaf 2010 … als de staatsschuld dan ook lager is dan 60% van het binnenlands product. Op basis van de momenteel te maken inschatting zal dat pas tegen 2013 zijn. Tot daar de idee en de constructie. Wat ervan te denken? Tot nader order is dit fonds dus niet echt gedekt door cashmiddelen. Je zou het kunnen vergelijken met een lening die je bij jezelf aangaat … maar nog niet opneemt. Je leent jezelf 1.000 €, maar gaat meteen akkoord dat je ze nog niet aanwendt. Formeel ben je 1.000 € rijker … alleen je hebt ze nog niet. Even formeel ben je 1.000 € armer …, je hebt echter nog wel die 1.000 € die je nog niet echt hebt gegeven. Er moet dus wel voor gezorgd worden dat die middelen van het Zilverfonds er op een bepaald moment echt zullen zijn. Die middelen komen van begrotingssurplussen (die er niet zijn op dit moment) en van overschotten in de sociale zekerheid (ook niet zo garantievol op dit moment … tenzij er flink zou bespaard worden). Er kunnen ook inkomsten komen van de opbrengsten (voor zover er wat te beleggen valt) en uit niet-fiscale ontvangsten (bijvoorbeeld uit verkoop van eigendommen, licenties enz…). M.a.w. de financiering is op dit moment wat té afhankelijk van meevallers of onzekerheden om echt staat te kunnen opmaken. Wil het Zilverfonds echt een oplossing bieden voor de gegarandeerde pensioenbetalingen dan zullen er dus meer structurele beslissingen omtrent de financiering moeten genomen worden. De idee en het principe zijn dus, zoals gezegd, lovenswaardig. Een grotere zekerheid zou het pas echt een goed plan maken.
3.14. Nieuwe opdrachten voor de sociale zekerheid Naast de bestaande stelsels die maken dat België een relatief lage armoede kent, moet er o.a. via de sociale zekerheid worden voor gezorgd dat er in elk van de takken een absoluut vangnet bestaat om mensen te behoeden voor armoede. Gewaarborgde systemen (cfr. kinderbijslag, bejaarden) kunnen ervoor zorgen dat het vangnet absoluut wordt. De inkomensgarantie-uitkering voor ouderen is een voorbeeld van een daartoe verder te ontwikkelen systeem. Uitgerekend de sociale zekerheid moet ervoor zorgen dat niemand omwille van tegenslag of ouderdom door de mazen van het net valt. Dat zal altijd betekenen dat voor sommigen er meer zal moeten gebeuren De financiering van het dan voor anderen. Tegenslag of Zilverfonds is op dit armoede is niemands keuze en moment wat té ouderdom is ieders recht. Niet iedereen is even sterk gewapend afhankelijk van meeom alle problemen het hoofd te vallers of onzekerhebieden. Met velen samen is het den om echt staat te wel mogelijk om de zwakkeren kunnen opmaken. mee aan boord te houden. Meer en niet minder De absolute zekerheid dat de toekomst meer zorg zal vergen, zowel voor ouderen als zorgbehoevende jongeren moet ons doen nadenken over nieuwe solidaire systemen. Opvang en niet-medische kosten voor ouderen en gehandicapten mag geen financiële last zijn die enkel de betrokkene of zijn onmiddellijke omgeving moet dragen. Gebrek aan financiële middelen mag geen criterium zijn dat bepaalt of je wel of niet ‘verzorgd’ wordt. Ons sociaal zekerheidsstelsel heeft bewezen als formule voor veel solidariteit te kunnen zorgen. Het moet dus ook de lenigheid vertonen om nieuwe opdrachten tot de zijne te maken. Meer en niet minder: het is ons sociaal zekerheidsmotto.
21
LBC dossier NL
09-09-2004
16:27
Pagina 22
3.15. De Europese context Verdere uitbouw noodzakelijk België kent met een aantal andere (Scandinavische) landen één van de beste sociale zekerheidssystemen. De Europese politiek - en de Belgische bijdrage daartoe - zou dan ook moeten gericht zijn op een uitbreiding en uiteindelijke veralgemening van uitwisselbare en sociale zekerheidsrechDe Europese politiek ten. In een ‘sociaal Europa’ hebben we dus nood aan een opzou dan ook moeten waartse sociale convergentie en gericht zijn op een uitniet de sociale nivellering naar breiding en uiteinbeneden waarvan het Europees, delijke veralgemening liberaal georiënteerd economisch van uitwisselbare en convergentiebeleid momenteel blijk geeft. Sociale zekerheidssociale zekerheidsrechten dienen gevrijwaard én rechten. veralgemeend te worden anders zullen ze een antisociale concurrentiefactor worden tussen lidstaten, waarvan alleen de werknemers het slachtoffer zullen zijn.
Sociaal Europa De zoektocht van bedrijven naar lageloongebieden is niet anders dan de feitelijke appreciatie voor landen zonder uitgebouwde sociale zekerheid. Het is immers vooral het gebrek aan zo’n sociale zekerheid of een progressief belastingssysteem wat maakt dat de loonlast lager is. Wie loonkost reduceert tot loon (zonder andere bijdragen) zet de klok meer dan 100 jaar terug. En ook toen was de druk op de lonen al aanwezig, zonder dat er van sociale zekerheidsbijdragen sprake was. Het verhaal over de hoge loonlasten is zo oud als de straat. Als er gewerkt wordt aan een goed Europees sociaal zekerheidssysteem zal in ieder geval het concurrentienadeel binnen de Europese Unie van 25 lidstaten vervallen. Daarom zijn we ook voorstander van een echt en sociaal Europa. Waarom zou wat op monetair vlak wel kon, niet kunnen op sociaal vlak? Solidariteit klopt helemaal met vakbondswerk, niet met het bedrijfsleven dat slechts denkt in termen van concurrentie. Aan ons dus om die Europese lijnen uit te tekenen die anderen liever niet getrokken zien.
22
Onze Sociale Zekerheid • Uitdagingen voor de toekomst
LBC dossier NL
09-09-2004
16:27
Pagina 23
09-09-2004 16:27
VU: Ferre Wyckmans, Sudermanstraat 5, 2000 Antwerpen
LBC dossier NL Pagina 24