2015-2016 Az Damiaan Thierry Claeys Céline Vande Vannet Cel begeleiding en retentie
ZE 200 MATERNITEIT
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN VROEDKUNDE
2 Beste student
In naam van het verpleegkundig team heten we je welkom op onze zorgeenheid. Met deze introductiemap willen we een beeld schetsen van de werking van onze dienst, vaak voorkomende pathologie en van de dienst als stageplaats.
We zijn een enthousiaste groep die openstaat voor studenten. Je wordt voor een korte tijd lid van ons team, waar je zeker je inbreng zult mogen doen en waar je de nodige begeleiding zult krijgen.
Deze brochure is een hulpmiddel om je vlug wegwijs te maken op onze afdeling en om je stage zo vlot mogelijk te laten verlopen. We danken je alvast voor je inzet en medewerking en wensen je veel succes met je stage op onze afdeling.
3
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE Maaike Vandaele
[email protected] 059 41 40 02
ADJUNCT-HOOFDVERPLEEGKUNDIGE Iris Ryheul SPECIALISME Gynaecologie DIENSTHOOFD
Dr. Rombaut
ARTSEN De medische staf bestaat uit 4 gynaecologen en 4 pediaters. Gynaecologen Dr. Bafort Dr. Rombaut (diensthoofd) Dr. Timmermans Dr. Vercamer Pediaters Dr. Azou Dr. Van Molhem Dr. Gerniers Dr. Parreyn
VERPLEEGKUNDIG TEAM Het verpleegkundig team bestaat uit vroedvrouwen die zowel in het verloskwartier als op de materniteit en neonatologie werken. Er wordt een periodiek beurtrolsysteem opgemaakt voor het personeel werkend op de drie zorgeenheden. De stagementoren (afwisselend op verloskwartier en materniteit) zijn:
Mariska De Beir Haike Deprez Sylvie Praet Lieve Vercruysse Marleen Knockaert Sofie Six Caroline Brouckmeersch Charlot Demeulemeester Céline Vande Vannet
4 AANTAL BEDDEN en KAMERS De afdeling heeft 25 bedden. Er zijn eenpersoonskamers, tweepersoonskamers en 4 luxekamers. Voor de verzorging werkt men in teams De materniteit is gelegen op het gelijkvloers van het ziekenhuis (= project 2 route 200) en vormt een afgezonderde zorgeenheid van het ziekenhuis omwille van de eigen aard en de bescherming tegen infecties. De verschillende diensten van de kraamafdeling zijn verloskwartier, materniteit, melkkeuken en neonatologie. Deze vormen een geheel betreffende de architectonische accommodatie. Voor de werking zijn deze diensten gescheiden.
BEZOEKUREN van 14.00 tot 20.00 uur. Voor de vader geldt geen beperking van bezoekuren. Ze ontvangen bij opname een badge waarmee ze de materniteit steeds kunnen betreden. De badge dient terug gegeven te worden wanneer de parturiënte in ontslag gaat.
5
PATHOLOGIEËN EN BEHANDELINGEN De parturiënten verblijven tijdens arbeid en bevalling in het verloskwartier. Indien een sectio noodzakelijk is, gebeurt dit in het operatiekwartier. Nadien verblijven moeder en kind op de afdeling materniteit. De verblijfsduur bedraagt 3-4 dagen voor een vaginale bevalling en 5-6 dagen voor een sectio. Indien de baby prematuur is, een te laag geboortegewicht heeft of bijkomende observaties en behandeling nodig heeft, wordt de baby verzorgd op de afdeling neonatologie (gelegen naast het verloskwartier). Baby’s met een zeer laag geboortegewicht of die beademd moeten worden, worden overgebracht naar een ziekenhuis met een N-dienst. Er worden eveneens parturiënten met risicozwangerschap gehospitaliseerd en nauwkeurig geobserveerd en behandeld: hyperemesis gravidarum zwangerschaptoxicose (bv. pre-eclampsie) systeemaandoeningen zoals diabetes, hypertensie en nieraandoeningen vaginale bloeding in de zwangerschap groeistoornis bij de foetus premature arbeid dreigend miskraam opname bij meerlingzwangerschappen parturiënten met PROM (premature rupture of membranes)
De meest voorkomende onderzoeken bij de pasgeborene zijn: echo cardio bij hartgeruis voor het opsporen van ventrikel septum defect (VSD) of atrium septum defect (ASD) of open ductus (OD) echo heup voor het opsporen van een heupluxatie (bv. na stuitligging) echo nieren: bij vermoeden van een nierafwijking (gezien op echo tijdens de zwangerschap) RX thorax bij ademhalingsproblemen bij prematuren (hyaliene membraanziekte) RX clavicula: bij vermoeden fractuur opgelopen tijdens de partus hielprik op de vierde postpartumdag (PKU) voor het opsporen van metabole stoornissen zoals fenylketonurie en schildkliertesten bloedname: controle bilirubine.
6
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN VAARDIGHEDEN BIJ DE PARTURIËNTE Hier zijn de interventies aan te passen aan de individuele leerroute van de student, afhankelijk van studiejaar en individuele doelstellingen.
Hygiëne
hygiënische zorgen: vulvaspoeling, bedbad na partus of sectio, vaginale spoeling vulvaspoeling bij episiotomie, perineumscheur
Vitale functies
observaties: bloeddruk, pols, temperatuur, baarmoederstand, bloedverlies, toestand van borsten en tepels, toestand van de benen
Bloedsomloopstelsel
TED-kousen opmeten en aantrekken bloedpunctie medicatie per os, SC, IM klaarmaken, toedienen en informeren medicatie via infuus toedienen zij-infuus aanbrengen, medicatie toedienen, verwijderen zij-infuus druppelsnelheid berekenen
Urinestelsel
katheterisatie: eenmalige sondage, plaatsen verblijfskatheter staalafname van urine via verblijfskatheter staalafname urine via midstream urine + informatie geven urineresidu bepalen
Maagdarmstelsel
toedienen van lavement: micro- en groot lavement, rectale canule plaatsen maagsonde plaatsen, observaties, verpleegkundige zorgen
Ademhalingstelsel
ademhaling observeren zuurstof/aërosol klaarmaken en toedienen
Wondzorg
ontsmetten van de wonde verwijderen hechtingen/haakjes wondzorg met wiek wondzorg met redondrain inkorten en verwijderen drains aflezen en noteren debieten
Bij alle vaardigheden de parturiënte kunnen informeren en begeleiden.
7 VAARDIGHEDEN BIJ DE BABY
eerste zorgen aan de pasgeborene babybad met observaties / navelverzorging parturiënte informeren, voortonen, uitleg geven. Parturiënte laten uitvoeren en observeren bij zorgen aan baby in postpartum. informeren parturiënte i.v.m. babyverzorging naar ontslag toe hulp bij flesvoeding hulp bij borstvoeding (enkel onder begeleiding van de vroedvrouw) voorbereiden voor fototherapie PKU-test begeleiden naar radiografie, echo
Bij alle vaardigheden de parturiënte kunnen informeren en begeleiden. De student werkt onder supervisie van de mentor/vroedvrouw en kan: afspreken welke verloskundige zorgen bij welke parturiënte gegeven worden in team werken initiatief nemen feedback vragen/ontvangen/werken aan opmerkingen
OVERZICHT VAN VERZORGINGSSITUATIES
verzorging parturiënte vanaf opname tot ontslag na een vaginale bevalling zonder complicaties verzorging pasgeborene gedurende het hele verblijf op de afdeling verzorging parturiënte bij poliklinische bevalling verzorging parturiënte na sectio verzorging pasgeborene met neonatale icterus verzorging parturiënte met pijn verzorging parturiënte met complicaties aan episiotomiewonde verzorging parturiënte met complicaties aan sectiowonde verzorging parturiënte met pijnlijke hemorroïden verzorging parturiënte met borstvoeding en eventuele complicaties bij die borstvoeding (ingetrokken tepels, stuwing, tepelkloven, te weinig melk, te veel melk, pijnlijke tepels, ...) begeleiding van de ouders na perinataal overlijden verzorging parturiënte met postnatale depressie verzorging parturiënte met urineretentie verzorging parturiënte met risicozwangerschap (voedingsbegeleiding bij hyperemesis, toxicose, diabetes, ...) verzorging patiënte na gynaecologische operatie bijwonen van een bevalling bijwonen van een sectio
8 INFORMATIEVERSTREKKING / ZELFSTANDIGHEIDSTRAINING / OUDERPARTICIPATIE
begeleiding van ouders in postpartum informatie kunnen geven over de verzorging van baby en parturiënte in postpartum informatie kunnen geven over de voeding van de baby: flesvoeding of borstvoeding + info geven over de hygiëne bij borstvoeding informatie bij fototherapie informatie bij de hielprik geven (PKU-test) informatie geven in verband met ontslag en thuisverzorging actief deelnemen aan de overdracht in team kunnen werken het volledig kunnen invullen van het verpleegdossier
BORSTVOEDING Alles gebeurt onder de verantwoordelijkheid van het personeel van de afdeling. De student mag daaromtrent niets zelfstandig verzorgingen uitvoeren (tenzij uitdrukkelijke opdracht daartoe gekregen en mits toestemming van de hoofdvroedvrouw). De student mag wel meegaan met de verantwoordelijke vroedvrouw, luisteren naar de gegeven instructies en informatie en indien mogelijk hulp bieden in aanwezigheid van de verantwoordelijke vroedvrouw.
9
OVERLEGSTRUCTUREN OP MATERNITEIT OVERLEG TUSSEN DE PERSONEELSGROEPEN VAN DE DIENST Patiëntenoverleg en bespreking 2 x patiëntenoverdracht per dag - bij aanvang van de vroegdienst / nachtdienst 1 x patiëntenbespreking dagelijks om 13.30 uur kort overleg en overdracht met de gynaecoloog en pediater van wacht op vrijdag. Dienstvergaderingen 4 à 5 verplichte dienstvergaderingen op jaarbasis Casusbesprekingen met de gynaecologen en pediaters trimestrieel
OVERLEG MET INTERNE EN EXTERNE DIENSTEN Clustervergaderingen tweemaandelijks overleg met moeder- en kinddiensten: aanwezigheid van de directie, hoofdgeneesheer, zorgmanager, hoofdverpleegkundigen en medisch diensthoofden gynaecologie en pediatrie. Overleg met Kind en Gezin Overleg met de scholen opleiding vroedkunde de stagementoren en de hoofdvroedvrouw nemen deel aan het overleg en evaluatievergaderingen met de scholen en docenten.
OVERLEG OP BELEIDSNIVEAU Overleg hoofdvroedvrouw en zorgmanager wekelijks Overleg hoofdvroedvrouw en directeur patiëntenzorg halfjaarlijkse bespreking van het beleidsplan van de dienst jaarlijks functioneringsgesprek Hoofverpleegkundigenvergadering maandelijks Diensthoofdenvergadering minstens driemaandelijks
10
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING OP MATERNITEIT De vroedkundige zorgverlening heeft als uitgangspunt het bevorderen van de ‘ouder-kind’ relatie. We zien het ruimer dan alleen ‘moeder-kind zorg’ maar betrekken ook de vader in het hele zorggebeuren. Vanuit deze ouder-kind relatie en vanuit de beperkte verblijfsduur, streven we naar een optimale betrokkenheid van de ouders bij de verzorging van hun baby. De ouders kunnen bij ontslag zelfstandig hun kindje verzorgen. Kennisoverdracht naar de ouders toe is essentieel opdat de ouders hun baby zouden kunnen verzorgen. Diverse brochures werden opgemaakt om de ouders schriftelijk te informeren. Deze informatie wordt mondeling aangevuld. Er wordt gewerkt volgens het verpleegmodel ‘integrerende verpleegkunde’, met individuele benadering = “zorg op maat” filosofie. Het uitgangspunt vormt de parturiëntentoewijzing. Overdrachten en patiëntenbespreking worden georganiseerd en het verpleegdossier wordt gehanteerd. Op de afdeling materniteit werken studenten bij de aanvang onder supervisie van de vroedvrouwen. Na verloop van de stage kunnen studenten zelfstandig op eigen verantwoordelijkheid vroedkundige verzorgingen uitvoeren in samenspraak met het personeel.
De integrale zorg is verder uitgebouwd met de volgende klemtonen
Respect voor de persoonlijke keuze van het koppel (bv. flesvoeding of borstvoeding, ...). Rekening houden met de individuele beleving van de ouders. Eerlijke informatie geven over het verloop en toestand van de parturiënte en haar baby tijdens haar verblijf. Kunnen omgaan met mensen van andere culturen / geloof. Luisteren naar de individuele vragen van de ouders. Ingaan op de noden en behoeften van de ouders. Bij perinataal overlijden wordt er extra aandacht gegeven aan de begeleiding van de ouders, grootouders en eventuele andere kinderen in het gezin. De volledige dienst wordt op de hoogte gebracht van het overlijden door het hangen van een vlinder aan de deur. Deze begeleiding is gebaseerd op 5 uitgangspunten: zorgen voor herinneringsbeelden, realiteitservaring bevorderen, zelfwaardegevoel van de ouders stimuleren, respect hebben voor de overleden baby en aandacht hebben voor het verschil in beleving bij de ouders. Zo mogelijk rekening houden met bezoekuren (het bezoek is welkom van 14.00 tot 20.00 uur).
Aanbieding van een aantal mogelijkheden (vrije keuze wordt gerespecteerd) prenatale consultatie met vroedvrouw op 8 weken en 32 weken zwangerschap pré- en postnatale gymnastiek, ademhalingsoefeningen door de kinesiste. contacten met transmurale verloskundige zorg (dienst Kind en Gezin). Een eerste bezoek van de verpleegkundige van ‘Kind en Gezin’ vindt tijdens het verblijf op de materniteit plaats. De ouders kunnen ook een informatieavond georganiseerd door Kind en Gezin bijwonen.
11
DAGINDELING 06:30
Parturiëntenbespreking naar de twee vroegdiensten Toewijzing modules
7:00
Start Totaalzorg Moeder & Kind Volgorde van verzorgen Aan de hand van het laatste voedingsmoment van de baby’s tijdens de nacht, wordt de volgorde van de verzorging bepaald door de vroegdiensten. Bv. Baby Luca van kamer 2006 heeft het laatst gedronken om 4u. Bij de start van de ochtendverzorging (om 7u) kan men eerst deze kamer verzorgen.
Verloop van de ochtendverzorging per patiëntenkamer Er wordt gestart bij de verzorging van de kraamvrouw Parameters nemen (RR, P, Temp) zo nodig Pijn navragen (VAS-score) Baarmoederinvolutie/bloedverlies Nazicht episio/ruptuur Bloedname Wondzorg Verzorging van de baby Elke baby wordt elke dag gewogen en getemperatuurd door de vroedvrouw. Naargelang het gewichtsverlies wordt er feedback gegeven omtrent borst-/flesvoeding. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan de navelzorg. Afhankelijk van de leeftijd van de baby wordt de baby al dan niet gewassen door vroedvrouw/kraamvrouw. Invullen patiëntendossier/Aanvullen babybox-badkamer Invullen patiëntendossier (mama/baby) Opmaken bed mama + baby Babybox : emmers legen , ev. linnen aanvullen Badkamer : maandverbanden aanvullen/vuilbakje legen
8:00
Ontbijt opdienen
8:15
Overdracht van de vroegdienst naar de dagdienst
8:30
Verderzetting totaalzorg Moeder & Kind Na de zorg wordt de verzorgingskar in orde gebracht, klaar voor de volgende shift. Ook de linnen/afvalkar wordt geledigd.
11:00
Middagpauze vroegdienst 1
11:30
Middagpauze vroegdienst 2
12:30
Middagmaal opdienen
12 Opkuis kamers na ontslag 13:30
Parturiëntenbespreking naar de twee laatdiensten Samenwerking stagebegeleider school: overdracht wordt gegeven door student Student vroegdienst: aanwezig bij verzorgde parturiëntes Student laatdienst: aanwezig volledige overdracht
15:00
Namiddagverzorging van de moeder Totaalzorg aan nieuwe parturiënten op de afdeling Opkuis kamers na ontslag Apotheek
18:00
Avondmaal opdienen
19:00
Avondronde bij de parturiënten
21:15
Vuilnisemmertjes legen en lade babybox nazien Toedienen van avondmedicatie Parametercontrole Verzorging van nieuwe parturiënten en sectio’s Overdracht van laatdienst naar nachtdienst
Borstvoeding is op vraag van de baby. We streven naar een goede individuele begeleiding van moeder en kind. Ook de flesvoeding staat op het ritme van het kind. We werken met kant en klaar flesjes die op kamertemperatuur in de kamer bewaard worden(24u)
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN Dreigend miskraam
dreigend voortijdig afbreken van de zwangerschap (in de eerste zwangerschapsmaanden)
Hyperemesis
overmatig zwangerschapsbraken ten gevolge van hormonale en psychische invloeden
Premature contracties
dreigend vroeggeboorte (vóór 37 zwangerschapsweken) ten gevolge van vroegtijdige samentrekking van de baarmoederspier
Intra-uteriene groeiretardatie
is een pathologisch proces dat de normale groei van de foetus beïnvloedt
Parturiënte met PROM
premature rupture of membrames, vroegtijdig breken van de vliezen vóór 36 zwangerschapsweken met onregelmatig of continu vochtverlies uit de vagina
Pre-eclampsie
zwangerschapstoxicose
VSD
Ventrikel Septum Defect, een opening tussen de twee kamers van het hart
ASD
Atrium Septum Defect, een opening tussen de twee voorkamers van het hart
OD
open Ductus, de ductus van botalli die normaal sluit na de geboorte, blijft open
Transmuraal
buiten de muren van het ziekenhuis.
Postpartum
na de partus, na de bevalling.
Sectio
een keizersnede
Prematuur
een baby die geboren is vóór 37 weken zwangerschap. Een normale zwangerschap bedraagt 40 weken.
Neonatale icterus
een fysiologische vergeling van de baby ten gevolge van een te hoog bilirubinegehalte in het bloed, veroorzaakt door een immature leverwerking
PKU / Guthrietest
phenylketonurietest (in de volksmond hielprik) veneuze bloedafname voor neonatale screening
BSX
Boostrix, vaccin voor de ouders ter bescherming van hun baby tegen kinkhoest. De mama wordt hier gevaccineerd tijdens haar verblijf indien dit nog niet gebeurde tijdens haar zwangerschap. De papa wordt hiervoor naar de huisarts doorverwezen.
VERWACHTINGEN VAN HET TEAM NAAR DE STUDENT WAT KAN JE ALS STUDENT VERWACHTEN ? Stagementoren Het volledige team en in het bijzonder de mentoren vervullen de opdracht als stagementor en staan in voor de coördinatie en opvang van de studenten. De stagementor is een vertrouwenspersoon waar de student bij terecht kan. Verloop eerste stagedag / afspraken uurregeling De student(en) worden de eerste stagedag om 08.15 uur verwacht in zaal Staketsel om het algemeen infomoment te volgen. De hoofdvroedvrouw of verantwoordelijke vroedvrouw zorgt voor het onthaal van de nieuwe student(en) op de zorgeenheid zelf. In de loop van de eerste stagedag zal een korte voorstelling gegeven worden van de afdeling en het zorggebeuren. Samen met de (hoofd)vroedvrouw worden de begeleidingsmomenten afgesproken. De student wordt vóór de stage (of op de eerste stagedag) verwittigd wanneer de stagelector op stage komt voor begeleiding. Verloop stage Voor de verdere stagedagen wordt er samen met de hoofdvroedvrouw, student/stagelector een urenschema afgesproken. De stagelector spreekt met de student de dagen van stagebegeleiding af. Er mag verwacht worden dat de stagelector eenmaal per week stagebegeleiding kan uitvoeren of contact opneemt met de stage.
WAT WORDT ER VAN DE STUDENT VERWACHT ? Elke student moet bij de aanvang van de stage ‘s morgens haar aanwezigheid melden in het lokaal van de hoofdvroedvrouw. Bij afwezigheid wordt er gevraagd deze te melden op de dienst vóór 08.00 uur (omwille van de geplande werkverdeling). Telefoon Az Damiaan
materniteit: Maaike Vandaele : 059/41 40 02 – dienst: 059/41 60 00 verloskwartier: 059/41 40 00
Er wordt verwacht dat de student de stage heeft voorbereid zoals het instuderen van de theorie vóór de stage. Hierbij kan de stagebegeleiding door de stagementor of -lector het hoofdaccent gelegd worden op het verwerven van vaardigheden. Er wordt ook verwacht dat de student de introductiemap en de richtlijnen stages vóór de aanvang van de stage gelezen heeft. De student heeft vanaf de eerste dag de nodige stagedocumenten bij zich om deze te kunnen voorleggen zo nodig.
De student moet ook de stagedoelstellingen gelezen hebben. De persoonlijke doelstellingen geformuleerd hebben op het begeleidingsblad en dit kunnen voorleggen aan mentoren en stagelector. Het prestatieboek en de verloskundige fiches moeten meegebracht worden. Vóór de aanvang van de stage moet het stageboek en de opdracht gekozen zijn.
De verantwoordelijkheid van de stageopdracht en begeleidingsfiche ligt volledig bij de student. Vraag dus zelf regelmatig om je fiche in te vullen! De student moet voor de toewijzing van een parturiënte vóór de stageopdracht met de hoofdvroedvrouw afspreken.
De student verwittigt de stagelector van de keuze van de stageopdracht en de gekozen parturiënte om dit te kunnen bespreken. Hier kan de stagelector de opdracht praktisch verduidelijken. Er wordt van de student een correcte houding verwacht die zich uit in gedrag naar de collega’s en parturiënten. Het is belangrijk het beroepsgeheim te respecteren! Er wordt stiptheid verwacht in aan- en afmelden op het geplande uur. Afwezigheid of ziekte moet zo vlug mogelijk gemeld worden. Als student mag je gerust initiatief nemen en blijk geven van verantwoordelijkheidszin! Bij twijfel is het belangrijk advies te vragen en te overleggen met de verantwoordelijke vroedvrouw. De verpleegequipe wordt graag op de hoogte gehouden van de ervaringen van de studenten zodat de begeleiding steeds kan geoptimaliseerd en bijgestuurd worden.
AANBOD LEEROMENTEN Er zijn eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten (alleen bij eindwerkstage) die stage doen op de afdeling materniteit. De stagedoelstellingen, stagevaardigheden die verworven kunnen worden, verschillen per leerjaar. Er wordt bij de aanvang van de stage met de student/vroedvrouw/stagelector afgesproken op welke leerfase de student zit en welke interventies de student reeds kan uitvoeren. Er zijn persoonlijke doelstellingen per student/doelstellingen per jaar/einddoelstellingen die bereikt moeten worden (NAZIEN DOELSTELLINGEN BUNDEL). Hier is het dus heel belangrijk dat elke student zijn persoonlijke doelstellingen kan voorleggen.
BEGELEIDING EN EVALUATIE Dagelijks werkt de student samen met een vroedvrouw aan wie er na de zorgen feedback gevraagd kan worden. Daarom is het nodig vanaf de eerste stagedag de doelstellingen genoteerd op de begeleidingsfiche aan de mentoren (of andere vroedvrouwen) te kunnen voorleggen en om feedback te laten noteren en bespreken. Deze begeleidingsfiche moet ook voorgelegd kunnen worden aan de stagelector. Tijdens de stagebegeleidingsuren door de stagelector wordt er tijd gemaakt voor het bespreken van doelstellingen, verloskundige verzorging, feedback, informatie omtrent stageopdracht, nazien stageopdracht, nazien prestatieboek, ... Er wordt afgesproken voor tussentijdse feedback van de stageopdracht zo nodig. Er wordt tevens een datum afgesproken van het indienen van de opdracht tijdens de stage, zodat de bespreking en evaluatie van deze opdracht in de laatste stageweek kan gebeuren op de stage zelf. Halfweg de stage zal een gesprek met de student plaatsvinden, na overleg met de stagementor en stagelector over het functioneren van de student op de afdeling. Het is de bedoeling dat de student op de hoogte is van de sterke en zwakke punten tijdens deze stage. Aan de zwakke punten kan er tijdens de stage nog verder gewerkt worden. Op het einde van de stage wordt er een eindevaluatie door de stagelector gegeven op basis van voorgaande gesprekken en de begeleidingsfiche. De stagementoren worden betrokken bij deze evaluatie en deze eindevaluatie wordt met de student/stagelector in de laatste stageweek besproken. Er wordt aan elke student gevraagd een schriftelijke voorbereiding te maken van het eindevaluatiegesprek: noteren van de sterke en zwakke punten, noteren van de bereikte vooropgestelde doelstellingen, noteren welke doelstellingen en werkpunten nog voor een volgende stage meegenomen moeten worden.
SPECIFIEKE AFSPRAKEN EN VERWACHTINGEN VAN DE DOCENT Voor eerstejaarsstudenten is het de doelstelling een bevalling bij te wonen. Er mag gerust naar gevraagd worden aan de hoofdvroedvrouw. Voor de tweede- en derdejaarsstudenten kan er gevraagd worden hulp te bieden in het verloskwartier. Deze gevolgde en verzorgde parturiënten in het verloskwartier kunnen dan ingevuld worden op fiches in het prestatieboek. De student kan zo nodig bij problemen de stagelector steeds per telefoon bereiken.
AANDACHT VEILIGHEID EN BEPERKEN RISICO’S Risicogroep Personeel Verplegend personeel Ergotherapeuten Kinesisten Logopedisten Afdelingsassistenten Onderhoudspersoneel
Aard van risico
Preventiemaatregelen
Risico op tillen van lasten of belastende houding
Ergonomische regels respecteren, aanwezige hulpmiddelen benutten (zie intranet).
Risico op contact met besmette patiënten of producten
Niet toegelaten
Standaardvoorzorgsmaatregelen naleven (zie intranet). Geneeskundig attest kunnen voorleggen dat hij/zij voldoet.
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met de cel begeleiding en retentie van Az Damiaan
[email protected]