2013 Az Damiaan Mollet Kevin – Thierry Claeys Cel begeleiding en retentie
ZE 620 PAAZ
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN VERPLEEGKUNDE
Beste student
De verpleegkundigen en het hele team van de PAAZ-afdeling heten je hartelijk welkom! Deze brochure wil je wegwijs maken in het reilen en zeilen op onze afdeling. Wij hopen dat uw stage heel wat nuttige ervaringen zal inhouden die bijdragen tot een volwaardige zorgverstrekking. Uw initiatiefname bepaalt in grote mate het welslagen van deze stage. Bedenk dat een vraag nooit dom is, dat alleen een antwoord dat kan zijn. Het team biedt je graag een waardevolle ondersteuning voor een zinvolle en verrijkende stage. Het is jouw stage, neem het in handen en neem de kansen die er zullen komen. We zijn een enthousiaste groep die openstaat voor studenten. Je wordt voor een korte tijd lid van ons team, waar je zeker je inbreng zult mogen doen en waar je de nodige begeleiding zult krijgen. Veel succes !
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE Bart Landrieu
[email protected] ℡ 059 41 64 80
SPECIALISME: Psychiatrie DIENSTHOOFD: Dr. A. Minderhout ARTSEN: Dr. Brouckaert (neuro-psychiater) Dr . Øvreeide (psychiater) VERPLEEGKUNDIG TEAM: Er is een team met de hoofdverpleegkundige, verpleegkundigen, zorgkundigen, logistiek assistenten en onderhoudspersoneel. De andere teamleden zijn de psycholoog (Ignace), sociaal assistente (Kaat), ergotherapeuten (Annelies en Griet), kinesitherapeut (Bart) en pastoraal medewerker (Bert). De 3 stagebegeleiders vanuit de afdeling zijn: - Lindsay - Heidi - Caroline Er wordt gestreefd om zoveel mogelijk met hen samen te werken, zij gaan ook je tussentijdse- en eindevaluatie begeleiden. Bij moeilijkheden of opmerkingen kun je steeds bij hen of bij de hoofdverpleegkundige terecht. AANTAL BEDDEN: 28 bedden AANTAL KAMERS: 17 kamers + isolatiekamer. De kamers zijn tijdens de intermediaire fase over 2 verdiepingen gespreid. (4e en 5e verdiep). BEZOEKUREN:
weekdagen: 16.00 tot 20.00 uur Woensdag: 14.00 tot 20.00 uur zaterdag - zondag: 09.30 tot 12.00 en 14.00 tot 20.00 uur
PATHOLOGIEËN EN BEHANDELINGEN PATHOLOGIEËN
1. Stemmingsstoornissen Depressie: - verlies van interesses - slaap- en eetstoornissen (gewichtstoename of -afname) - schuldgevoelens en minderwaardigheidsgevoelens - concentratiestoornissen - Suïcidegedachten en/of plannen Manisch depressieve psychose - hoogten en laagten - gevaar voor suïcide bij overgang van manie naar depressie Manie - kan alles aan bv. ‘denkt god te zijn’
2. Verslavingsproblematiek
Alcohol Medicatie Illegale drugs Gokken Roken
Er is een psychische afhankelijkheid (hunkering of zucht) en een lichamelijke afhankelijkheid (tolerantie) met als gevolg sociaal dysfunctioneren.
3. Schizofrenie Positieve en negatieve symptomen zoals: Positieve: - hallucinaties - waangedachten - achterdocht - opwinding
Negatieve: - minder emoties voelen - minder emoties tonen - minder energie
4. Eetstoornissen Anorexia magerzucht Boulemie vraatzucht Obesitas
5. Persoonlijkheidsstoornissen Cluster A 1. Paranoïde PST Het DSM-IV omschrijft de paranoïde persoonlijkheidsstoornis als volgt: A. Het zodanig wantrouwen of als verdacht beschouwen van anderen dat hun motieven worden gezien als kwaadwillend. De stoornis begint in de puberteit of jonge volwassenheid en doet zich voor als sprake is van vier of meer van de volgende gevallen: De persoon vermoedt zonder voldoende aanleiding dat anderen hem of haar misbruiken, schaden of misleiden. o De persoon heeft sterke, onterechte twijfels over de loyaliteit of betrouwbaarheid van vrienden of kennissen. o De persoon is terughoudend bij het in vertrouwen nemen van anderen vanwege de ongegronde angst dat de informatie ten nadele van hem of haar wordt gebruikt. o De persoon ziet denigrerende of bedreigende betekenis in onschuldige opmerkingen of gebeurtenissen. o De persoon koestert wrok en is niet vergevingsgezind over beledigingen, lichamelijk letsel of kleineringen. o De persoon ziet aanvallen op zijn of haar persoon of reputatie die anderen niet opvallen, reageert kwaad of gaat in de tegenaanval. o De persoon heeft regelmatig ongegronde verdenkingen over de trouw van zijn of haar echtgeno(o)t(e) of seksuele partner. B. De stoornis treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie, een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een andere psychische o
•
aandoening en is geen gevolg van directe fysiologische omstandigheden of algemeen medische aandoening 2. Schizoïde PST Het DSM-IV omschrijft de schizoïde persoonlijkheidsstoornis als volgt: •
•
A. Een pervasief patroon van ontwijking van sociale contacten en een beperkt bereik van expressie of emoties in het persoonlijk verkeer. De stoornis begint in de puberteit of jonge volwassenheid en doet zich voor als sprake is van vier of meer van de volgende gevallen: o De persoon heeft geen behoefte aan of genoegen in diepgaande relaties, inclusief het gezinsleven. o De persoon geeft bijna altijd de voorkeur aan activiteiten waarin hij of zij alleen is. o De persoon heeft weinig of geen interesse in seksuele ervaringen met anderen. o De persoon heeft weinig of geen interesse in sociale activiteiten. o De persoon heeft geen goede vrienden of vertrouwelingen behalve de naaste familieleden. o De persoon reageert onverschillig op lof of kritiek van anderen. o De persoon vertoont emotionele kilte, afstandelijkheid of afgevlakte affectiviteit. B. De stoornis treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie, een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken, een andere psychotische stoornis of een pervasieve ontwikkelingsstoornis en is geen gevolg van directe fysiologische omstandigheden of algemeen medische aandoening
3. Schizotypische PST Het DSM-IV omschrijft de schizotypische persoonlijkheidsstoornis als volgt: •
A. Een diep doordringend (pervasief) patroon van sociale en interpersoonlijke tekortkomingen met een acuut ongemak bij of verminderd vermogen voor diepgaande relaties alsmede cognitieve of perceptuele afwijkingen en excentriek gedrag. De stoornis begint in de puberteit of jonge volwassenheid en doet zich voor als sprake is van vijf of meer van de volgende gevallen: o De persoon heeft afwijkende ideeën over betrekkingen (hierbij worden betrekkingswanen niet meegerekend) o De persoon heeft afwijkende opvattingen of magisch geloof die het gedrag beïnvloeden en niet overeenkomen met de subculturele normen (bijvoorbeeld
•
bijgelovigheid, geloof in helderziendheid, telepathie of een 'zesde zintuig'). Zowel bij kinderen als volwassenen bizarre fantasieën of vooroordelen. o De persoon heeft ongebruikelijke perceptuele ervaringen, waaronder lichamelijke illusies. o De persoon denkt en spreekt vreemd (bijvoorbeeld vaag, omstandelijk, metaforisch, te uitgebreid of stereotype). o De persoon is achterdochtig en heeft paranoïde ideeën. o De persoon reageert inadequaat of beperkt affectief. o De persoon vertoont gedrag of heeft een voorkomen dat vreemd, excentriek of uitzonderlijk is. o De persoon heeft gebrek aan goede vrienden of vertrouwelingen anders dan de naaste familieleden. o De persoon heeft ernstige sociale angst die niet afneemt in een vertrouwde omgeving en die eerder samenhangt met paranoïde angsten dan met een negatief zelfbeeld. B. De stoornis treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie, een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken, een andere psychotische stoornis of een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Cluster B 1. Antisociale PST Het DSM-IV definieert de antisociale persoonlijkheidsstoornis als een pervasief patroon van veronachtzaming en schending van de rechten van anderen dat zich openbaart vanaf het 16e levensjaar. De stoornis kan worden gediagnosticeerd als sprake is van drie of meer van de volgende gevallen: •
• • • • •
•
De persoon past zich niet aan aan de sociale normen met betrekking tot wettig gedrag, wat blijkt uit het verrichten van handelingen die tot arrestatie (kunnen) leiden. De persoon maakt gebruik van misleiding, wat zich uit in herhaaldelijk liegen, gebruik van aliassen of het oplichten van anderen voor persoonlijk voordeel of plezier. De persoon is impulsief en maakt geen plannen voor de toekomst. De persoon is snel geïrriteerd en agressief, wat zich uit in regelmatig fysiek geweld. De persoon is roekeloos en veronachtzaamt de veiligheid van zichzelf en anderen. De persoon is doorlopend onverantwoordelijk, wat zich uit in een aanhoudend onvermogen om een stabiel werkgedrag te vormen of financiële verplichtingen af te handelen. De persoon toont geen berouw of spijt en is onverschillig als hij anderen heeft geschaad, verwond of mishandeld of van hen heeft gestolen.
Het handboek vermeldt verder de volgende noodzakelijke criteria: • • •
De persoon is minimaal 18 jaar oud. Er is een aantoonbare antisociale gedragsstoornis die begonnen is voor het 16e levensjaar. Het antisociale gedrag treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie of een manische episode.
2. Borderline PST Het DSM-IV (301.83) definieert de borderline-persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudend patroon van instabiele interpersoonlijke relaties, een instabiel zelfbeeld, instabiele emoties en een sterke impulsiviteit. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties: 1. De persoon probeert verwoed werkelijke of ingebeelde verlating te voorkomen (in dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend). 2. De persoon vertoont een patroon van instabiele en intense persoonlijke relaties, waarbij idealisatie en minachting elkaar afwisselen. 3. De persoon heeft een identiteitsprobleem: een aanhoudend sterk instabiel zelfbeeld of een sterk negatieve eigenwaarde. 4. De persoon is impulsief op minimaal twee terreinen die mogelijk zelfbeschadigend zijn (bijvoorbeeld met geld smijten, seks, drugs- of alcoholmisbruik, gevaarlijk rijden, te veel of te weinig eten) (in dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend). 5. De persoon vertoont regelmatig suïcidaal of automutilerend gedrag of dreigt hiermee. 6. De persoon is affectief instabiel door wisselende stemmingen (bijvoorbeeld intense episoden van woede, irritatie of stress, die meestal enkele uren duren en zelden langer dan een paar dagen). 7. De persoon heeft chronische gevoelens van leegheid. 8. De persoon heeft intense woedeaanvallen of problemen om de woede te beheersen (bijvoorbeeld regelmatige driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen). 9. De persoon heeft door stress veroorzaakte paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.
3. Theatrale PST Het DSM-IV definieert de theatrale persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudend patroon van overdreven emotionaliteit en aandacht zoeken. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties: • • • • • • • •
De persoon voelt zich niet op zijn/haar gemak in situatie waarin hij/zij niet in het centrum van de aandacht staat. De communicatie tussen de persoon en anderen is vaak ongepast seksueel verleidelijk of provocatief. De persoon vertoont een snelle en oppervlakkige overgang van emoties. De persoon gebruikt consistent zijn/haar uiterlijk om aandacht te trekken. De persoon heeft een oppervlakkig taalgebruik en heeft het niet over details. De persoon vertoont overdreven en theatraal gedrag en overdrijft zijn/haar emoties. De persoon is eenvoudig te beïnvloeden door anderen of door omstandigheden. De persoon beschouwt relaties als intiemer dan ze in werkelijkheid zijn.
Theatraal gedrag overlapt soms andere stoornissen in cluster B. 4. Narcistische PST Het DSM-IV definieert de narcistische persoonlijkheidsstoornis als een pervasief patroon van grootsheid (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan inlevingsgevoel, meestal beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende situaties. De stoornis kan worden gediagnosticeerd als sprake is van vijf of meer van de volgende criteria:[2] •
•
•
De persoon heeft gevoelens van grootsheid en eigen belangrijkheid (hij overdrijft bijvoorbeeld zijn prestaties, talent, kennis, contacten en persoonlijke eigenschappen en eist als superieur beschouwd te worden, ook als zijn prestaties hiertoe geen aanleiding geven). De persoon is geobsedeerd door fantasieën over succes, roem, (al)macht, genialiteit (de cerebrale narcist), schoonheid of seksuele prestaties (de somatische narcist) of een ideale, blijvende liefde. De persoon ziet zichzelf als uniek en meent dat hij alleen begrepen kan worden door even unieke of speciale mensen (of instellingen).
• • • • •
•
De persoon heeft enorme behoefte aan bewondering, aandacht en bevestiging of wil gevreesd en berucht zijn. De persoon gelooft dat hij meer rechten heeft dan anderen. Hij wil dat anderen zich aanpassen aan zijn "onredelijke" verwachting van een voorkeursbehandeling. De persoon is manipulerend en gebruikt anderen om zijn doel te bereiken. De persoon heeft een onderontwikkeld inlevingsvermogen. Hij of zij kan of wil geen rekening houden met de behoeften of opvattingen van anderen. De persoon is vaak jaloers, wat gepaard kan gaan met woede. Dit leidt tot paranoïde wanen, omdat hij denkt dat anderen jaloers zijn op hem en zich op dezelfde manier gedragen als hij. De persoon gedraagt zich arrogant. Hij voelt zich superieur, boven de wet verheven en alom aanwezig (magisch denken). Hij wordt kwaad als hij wordt tegengesproken door mensen die hij als minderwaardig beschouwt.
Cluster C 1. Ontwijkende PST Het DSM-IV definieert de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van minderwaardigheid en een overgevoeligheid voor negatieve beoordeling. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vier of meer van de volgende situaties: • • • • • • •
De persoon vermijdt activiteiten waarbij veel persoonlijk contact optreedt uit angst voor kritiek, afkeuring of afwijzing. De persoon heeft behoefte om met mensen om te gaan maar is hier door angstigheid moeilijk toe in staat tenzij hij/zij er zeker van is geaccepteerd te worden. De persoon gaat intieme relaties uit de weg uit angst voor vernedering of om belachelijk gemaakt te worden. De persoon is gepreoccupeerd met het idee in de sociale omgang kritiek te krijgen of afgewezen te worden. De persoon is geremd in sociale contacten door het gevoel tekort te schieten. De persoon ziet zichzelf als sociaal onbeholpen, onaantrekkelijk of inferieur. De persoon is buitengewoon terughoudend om risico's te nemen of nieuwe activiteiten te ontplooien, omdat deze hem/haar in verlegenheid zouden kunnen brengen.
2. Afhankelijke PST Het DSM-IV definieert de afhankelijk persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudende en overmatige behoefte om verzorgd te worden. Dit leidt tot zelfonderwerping, overdreven
aanhankelijk gedrag en verlatingsangst. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties: • • •
•
• • • •
De persoon heeft moeite om alledaagse beslissingen te nemen zonder advies of geruststelling van anderen. De persoon wil dat anderen de verantwoordelijkheid dragen voor de meeste aspecten van zijn of haar leven. De persoon heeft problemen om uiting te geven aan een meningsverschil met anderen uit angst voor het verlies van steun of waardering (hierbij worden reële angsten niet meegerekend). De persoon heeft moeite ergens aan te beginnen of dingen zelf te doen door een gebrek aan zelfvertrouwen, twijfel aan eigen inzicht of capaciteiten (in plaats van door een gebrek aan motivatie of energie). De persoon doet buitengewoon veel moeite om steun en waardering van anderen te krijgen en verricht hiertoe vrijwillig onaangename taken. De persoon voelt zich niet op zijn gemak of hulpeloos als hij alleen is vanwege de overmatige angst niet voor zichzelf te kunnen zorgen. De persoon zoekt dringend een nieuwe relatie als bron van steun als een oude, diepgaande relatie wordt beëindigd. De persoon heeft een onrealistische angst alleen voor zichzelf te moeten zorgen.
3. Obsessieve-compulsieve PST (niet te verwarren met obsessieve compulsieve stoornis) Het DSM-IV definieert de obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudende preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme en mentale en persoonlijke beheersing. Dit gaat ten koste van flexibiliteit, openheid en efficiëntie. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vier of meer van de volgende situaties: • •
•
•
De persoon heeft een preoccupatie met details, regels, lijsten, orde, organisatie of schema's, waarbij het hoofddoel van de activiteit uit het oog verloren wordt. De persoon streeft zodanig naar perfectie dat dit de voltooiing van de taak in de weg staat (hij wil bijvoorbeeld een project niet afsluiten omdat het niet voldoet aan zijn eigen, overmatig hoge eisen). De persoon is overmatig toegewijd aan werk en productie ten koste van de vrijetijdsbesteding en vriendschappen (er is hierbij geen sprake van economische noodzaak). De persoon is overdreven gewetensvol, scrupuleus en onbuigzaam in zaken van moraal, esthetiek of normen en waarden (niet te verklaren uit culturele of religieuze achtergrond).
• • • •
De persoon is niet in staat versleten of waardeloze dingen weg te gooien, ook als ze geen emotionele waarde hebben. De persoon is terughoudend in het delegeren van taken of samenwerking met anderen, tenzij men zich volledig aanpast aan zijn criteria. De persoon heeft een gierige levensstijl voor zichzelf en anderen, geld wordt gezien als iets dat bewaard moet worden voor toekomstige catastrofes. De persoon is onbuigzaam (koppig) en rigide (star).
ONDERZOEKEN -
Bloedonderzoek (complet, glucose, leverfunctie, nierfunctie, alcoholdosage, toxicologie, schildklierfunctie) Alcoholtest met blaastoestel Urineonderzoek (complet, toxicologie) RX thorax CT hersenen EKG (hartonderzoek) EEG (om de hersenactiviteit te controleren, bijvoorbeeld epilepsie) Honos Liaison neurologie Liaison gastro-enterologie
KENMERKEN VAN PATIËNTENPOPULATIE De PAAZ-afdeling is een open acute psychiatrische afdeling, die gekenmerkt wordt door een grote verscheidenheid van psychiatrische ziektebeelden. De dienst staat open voor zowel mannen als vrouwen. Ook voor jongeren, adolescenten en bejaarden met als meest voorkomende problematieken: stemmingsstoornissen verslavingsproblematiek, rookverslaving psychotische ziektebeelden eetstoornissen persoonlijkheidsstoornissen neurotische problematiek
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN Psychiatrische hulpverlening = herkennen en benoemen, oorzaken van gedrag, verpleegproblemen, verpleegplan, verpleegkundig handelen, belemmerende factoren/specifieke aandachtspunten in de zorgverlening, e.d. -
verplegen van patiënten met depressief gedrag (reactief, endogeen) verplegen van patiënten met suïcidaal gedrag (verhanging, polsen oversnijden e.d.) verplegen van patiënten met manisch gedrag (hypomaan gedrag) verplegen van patiënten met angststoornissen (claustrofobie, acrofobie, antropofobie..) verplegen van patiënten met neurotisch gedrag (hysterisch, theatraal) verplegen van patiënten met agressief gedrag verplegen van patiënten met psychotisch gedrag (wanen, hallucinaties) verplegen van patiënten met karakter- en persoonlijkheidsstoornissen (psychosociopathie) verplegen van patiënten met eetstoornissen (anorexia, boulemie, e.d.) verplegen van patiënten met middelenmisbruik (toxicomanie, ethyl, drugs)
Verplegen is een verzameling van gesprekstechnieken: stilte respecteren binnen een gesprek actief luisteren informatie geven zichzelf aanbieden open vragen stellen aanmoedigen van patiënt patiënt bekrachtigen
-
perceptieverschillen bespreken slecht nieuws gesprek gedachten samenvatten anamnesegesprek familie begeleiden therapieën bijwonen weekendplanning en evaluatie therapieplanning geheugenschaal patiënt geld leren beheren thuisobservatie ontslagplanning en nazorgplanning
SPECIFIEK VOOR ZE620 Technische vaardigheden - Medicatie klaarzetten/toedienen - Bloedafname - Infuus plaatsen (beperkt) - Urine-onderzoeken (voornamelijk toxicologisch) - Isolatie met fixatie Administratieve vaardigheden - Gegevens verzamelen en evaluatie via HONOS - Verslaggeving via C2M voor wekelijkse MDT vergadering - Invullen van IPEO 2 (instrument voor tweede psychosociale evaluatie en opvang)
Links naar intranet (procedures, …)
OVERLEGSTRUCTUREN OP ZE620 Verpleegkundig niveau: Dienstniveau - Patiëntenoverdracht 4x/dag - Dienstnota’s - Procedures en standing orders - Dienstvergaderingen 4 tot 6x/jaar - Bijscholing door artsen of firma’s
-
Algemene vorming
Ziekenhuisniveau: - Overleg met zorgmanager - Vergadering hoofdverpleegkundigen - Vergaderingen directie en diensthoofden Met artsen: - Dokterstoer dokter Øvreeide: maandagnamiddag en vrijdagvoormiddag. - Dokterstoer dokter Brouckaert: maandagvoormiddag, donderdagvoormiddag zaterdagvoormiddag Multidisciplinair overleg: Wekelijks multidisciplinaire teambespreking Brouckaert en dokter Øvreeide.
op
woensdagvoormiddag
met
en
dokter
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING OP VE 1 UUR
TAKEN
06.30 uur
aanvang vroegdienst overdracht met de nachtverpleging controle van ochtend-/middagmedicatie bloedafnames wekken van patiënten eventueel starten van hygiënische zorgen patiëntenoverdracht (vroegdienst, hoofdverpleegkundige, dagverpleegkundigen, afdelingsassistenten) ontbijt opdienen en medicatiedistributie Voorbereiden verpleegkundige zorg adhv de verpleegdossiers, uitvoering van de verpleegkundige interventies + rapportage in de dossiers. gezondheidswandeling middagmaal opdienen, hulp bieden waar nodig en medicatiedistributie patiëntenbespreking (MDT) controle van avond-/nachtmedicatie koffiebedeling namiddagzorg en groepstherapie (zie activiteitenkalender aan het bord in de gang) rapportage in de verpleegdossiers van de namiddagactiviteiten avondmaal opdienen, hulp bieden waar nodig en medicatiedistributie
06.45 uur
08.00 uur
08.15 uur 08:45 09.00 uur 12.00 uur 13.30 uur 14.00 uur 14.30 uur 15.00 uur
18.00 uur
19.00 uur 20.30 uur 21.15 uur ‘s nachts
Mogelijkheid tot individuele begeleiding toedienen nachtmedicatie en patiënten voorbereiden op de nacht overdracht van de avonddienst naar de nachtdienst uitdelen van de resterende nachtmedicatie eventueel slaapdeprivatie en lichttherapie controle slaappatroon klaarzetten en bestellen van de medicatie nachtverslagen in het verpleegdossier administratief werk (MPG, klaarzetten antabuse)
ZORGMODEL We werken volgens het verpleegmodel ‘Zorgmodel AZ Damiaan – verpleegmodel PAAZ’. Het uitgangspunt vormt patiëntentoewijzing, d.w.z. dat elke verpleegkundige verantwoordelijk is voor de ‘totaalzorg’ van een aantal patiënten. Als student werk je steeds onder supervisie van een verpleegkundige. Tevens is er de oplossingsgerichte therapie – Brugs model. Belangrijk is dat we werken op maat van de patiënt, wat zijn zijn/haar verwachtingen, probleemgebieden en doelstellingen. Het oplossingsgericht model ondersteunt daarbij maar de eclectische visie is eveneens belangrijk. PIJLERS VAN HET BRUGS MODEL - Semantiek - Keuze - Respect - Systeem PRINCIPES VAN HET OPLOSSINGSGERICHT DENKEN - Focus on mental health - Utilisatie - Coöperatie - Doel van de cliënt is belangrijk - Verandering is onvermijdelijk - Present and future orientation NUTTIGE VRAGEN - Mirakelvraag - Uitzonderingsvragen - Coping vragen - Differentiatie vragen (schalen)
WELKE RELATIE HEEFT DE PATIENT EN HOE PASSEN WIJ ONZE STRATEGIE DAAROP AAN?
SAMENWERKING MET ANDERE DISCIPLINES -
Kinesist Ergotherapeuten Psychologen Sociale dienst Cluster overleg ZE610 – ZE620 (2 PAAZ’en) MSOC DGGZ Medische beeldvorming, Radiologie, CT-scan, Echografie Labo Apotheek Diëtisten Thuisverpleging Andere ziekenhuizen (Beernem, OLV Brugge, Rustenburg, Pittem) Jean-Marie (drugs-ervaringsdeskundige) Liaison psychiatrie/Liaison neurologie/liaison gastro-entero
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN VE: oraal
een samenstelling van medicatie die een dempend gevoel heeft. Kan zowel als IM gegeven worden. Valium - Etumine.
ethyl:
alcohol
ASP:
Anti Sociale Persoonlijkheid
DST:
Dexamethasone Suppressie Test. Het is een test waarbij men nagaat of de depressie een endogene oorzaak kent.
MDT:
MultiDisciplinair Team
ZMP:
zelfmoordpoging
ZMG:
zelfmoordgedachten
OCD:
obsessive compulsive disease (dwangmatig)
AA:
anonieme alcoholisten
AB:
Antabuse (soms ook afkorting antibiotica)
KLEPTOMANIE:
zucht om te stelen
TM:
thuismedicatie
NIV
niet in voorraad
DGGZ/CGGZ
dienst geestelijke gezondheidszorg
WE
weekend
PSG
psycho-geriatrie
ADL
activiteiten van het dagelijkse leven
BIPOLAIRE STOORNIS:
manisch-depressie
AANDACHT VEILIGHEID EN BEPERKEN RISICO’S Risicogroep Personeel Verplegend personeel, Ergotherapeuten, kinesist, psychologen, afd. assistenten; onderhoudspersoneel
Aard van risico
Kans op blootstelling aan agressie
Preventiemaatregelen
Niet toegelaten
Inschatten van het risico Zwangere studenten door informatie. Bij bekend risico wordt student niet alleen gelaten. Geneeskundig attest kunnen voorleggen dat hij/zij voldoet
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met de begeleidingsverpleegkundigen van Az Damiaan
[email protected] –
[email protected]