2013 Az Damiaan Mollet Kevin – Thierry Claeys Cel begeleiding en retentie
ZE 610 PAAZ
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN VERPLEEGKUNDE
Beste student In naam van het verpleegteam heten we je welkom op onze afdeling. Je komt terecht op een psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis. Hier worden mensen opgenomen die psychisch lijden. Dit kan om een plots gebeuren gaan of om een langer sluimerend probleem. De behandeling richt zich op een vermindering van het psychische leed gedurende een korte opnameperiode. Tijdens je stage word je opgenomen in een verpleegteam met wie je dagelijks samenwerkt om dit lijden van de patiënten wat te helpen milderen. Dit vormt een ander aspect van de verpleegzorg dan dat je op een algemene verpleegafdeling gewoon bent. Je krijgt ruim de gelegenheid om dit nieuwe werkveld te leren verkennen.
Maak dan ook van deze korte – en soms eenmalige - stageperiode een leerrijke tijd waar je iets zinvols opsteekt om in andere situaties toe te passen. Wij willen je daartoe alvast uitnodigen en steunen.
VERWACHTING NAAR DE STUDENT TOE: Als team verwachten we een aantal zaken: - een open geest - een leergierige houding - een beleefde en correcte contactname naar patiënten en teamleden toe. We vinden het belangrijk dat je vragen stelt en je eigen leerproces in handen neemt. De eerste week helpen we je op weg doorheen de structuur. Soms kan het zijn dat die eerste dagen wat overweldigend zijn, dat is ook normaal. Je kan met vragen altijd terecht bij de stagementoren en verpleegkundigen. Na enkele dagen verwachten we dat je deelneemt in het afdelingsgebeuren. We verlangen geen hoogstaande gesprekken, wel dat je grondig observeert en rapporteert naar de verpleging toe. Onthoud dat stage een periode is om te leren en uit te proberen. Op de laatste pagina’s van deze bundel vind je een meer uitgebreide uitleg.
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE Brigitte De Langhe
[email protected] 059 41 63 82
SPECIALISME psychiatrie DIENSTHOOFD dr. Minderhout ARTSEN •
dr. Minderhout: psychiatrie
•
dr. Brouckaert: neurologie – psychiatrie
•
dr. Øvreeide: psychiatrie
VERPLEEGKUNDIG TEAM Het
team
bestaat
uit
één
hoofdverpleegkundige
en
15
verpleegkundigen,
waarvan viertal vaste
nachtverpleegkundigen. Naast de verpleegkundigen zijn er ook 2 afdelingsassistente werkzaam, die instaan voor o.a. patiëntenvervoer, maaltijdbedeling… Hiernaast werken er ook drie personen die instaan voor het onderhoud. Het team wordt versterkt door de samenwerking met 2 psychologen, 2 ergotherapeuten en 1 sociaal assistent.
AANTAL BEDDEN 28 bedden
AANTAL KAMERS •
7 één persoonskamers
•
10 tweepersoonskamers
•
1 isolatieruimte
BEZOEKUREN •
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: 16u tot 20u
•
Woensdag: 14u tot 20u
•
Zaterdag en zondag: 10u tot 20u
PATHOLOGIEËN PSYCHOTISCHE STOORNISSEN Deze ruime groep vertegenwoordigt mensen met een al dan niet kort of langdurig psychotisch lijden. Een opsomming: *
Schizofrenie, (paranoïde type, katatone type, gedesorganiseerde type, ongedifferentieerde type en resttype)
*
Schizoaffectieve stoornissen
*
Schizofreniforme stoornis
*
Psychotische stoornis door een middel (dubbel diagnose)
*
Kortdurende psychotische stoornis
*
Waanstoornis
*
Gedeelde psychotische stoornis (Folie à deux)
*
Psychotische stoornis door een somatische aandoening
*
Psychotische stoornis Niet Anderszins Omschreven
STEMMINGSSTOORNISSEN De opsomming die volgt zijn een reeks stoornissen die gaan over mensen met een verhoogde of verlaagde stemming. *
Depressieve stoornis, eenmalige episode
*
Depressieve stoornis, recidiverend
*
Dysthyme stoornis
*
Depressieve stoornis, Niet Anderszins Omschreven
*
Bipolaire I stoornis
*
Bipolaire II stoornis
*
Cyclothyme stoornis
*
Stemmingsstoonis door een somatische aandoening
*
Stemmingsstoornis door een middel
*
Stemmingsstoornis Niet Anderszins Omschreven
ANGSTSTOORNISSEN Deze groep stoornissen gaan over mensen die een subjectieve beleving van angst hebben, waardoor hun functioneren ernstig beperkt wordt. *
Paniekaanval
*
Agorafobie
*
Specifieke fobie
*
Sociale fobie
*
Obsessieve – compulsieve stoornis
*
Posttraumatische stress-stoornis
*
Acute stress-stoornis
*
Gegeneraliseerde angststoornis
*
Angststoornis door een somatische aandoening
*
Angststoornis door een middel
*
Angststoornis Niet Anderszins Omschreven
PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN Dit zijn mensen die in hun vroege levensjaren soms gekwetst zijn, waardoor ze later in hun persoonlijkheid met ‘scherpe kantjes’ uitgroeien. Vaak leven ze volgens een hardnekkig gestoord patroon van denken, voelen en handelen waardoor ze vaak in conflict komen met hun betekenisvolle anderen en zich niet makkelijk kunnen aanpassen in een opgelegde structuur. *
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
*
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
*
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
*
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
*
Bordeline persoonlijksstoornis
*
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
*
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
*
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
*
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
*
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
*
Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven
AAN EEN MIDDEL GEBONDEN STOORNISSEN Deze groep wordt onderverdeeld in twee groepen: stoornissen in het gebruik van een middel (afhankelijkheid en misbruik) en de stoornissen door het gebruik van een middel (intoxicatie, onthouding en delirium…) Stoornissen in het gebruik van een middel •
Afhankelijkheid van een middel
•
Misbruik van een middel
Stoornissen door het gebruik van een middel •
Intoxicatie door een middel
•
Onthouding van een middel
•
Aan alcohol gebonden stoornissen
•
Aan amfetaminen gebonden stoornissen
•
Aan cannabis gebonden stoornissen
•
Aan cocaïne gebonden stoornissen
•
Aan hallucinogene gebonden stoornissen
•
Aan opioïde gebonden stoornissen
•
Aan benzodiazepines gebonden stoornissen
STOORNISSEN IN DE ONTWIKKELING (zwakzinnigheid en debiliteit) STOORNISSEN VAN PSYCHO-ORGANISCHE AARD (dementie) ANDERE ORGANISCHE SYNDROMEN PROBLEMEN VAN SOCIALE AARD
BEHANDELINGEN Patiënten met toxicomanieproblematiek: Er worden themalessen aangeboden om inzicht te geven en motivatie te verhogen. Pt krijgt de mogelijkheid om gebruik te maken van de externe diensten AA en SOS. Er wordt mogelijks antabuse opgestart als ondersteunend hulpmiddel. Medicatie wordt gegeven om abstinentieverschijnselen te onderdrukken en dit volgens afbouwschema gedurende de verdere opname. Bij patiënten met een Korsakov-problematiek worden er ook een aantal hulpmiddelen gehanteerd: geheugentraining, realiteitsoriëntatie en ADL training. Mate van geheugenproblemen kan worden gemeten via een Mini Mental State Exam (MMSE).
Patiënten met verstoord stemmingspatroon: Na een eerste exploratie van de problematiek wordt er hoofdzakelijk een medicamenteuze ondersteuning aangeboden. Verder wordt de patiënt ingeschakeld in groepstherapie: relaxatie, assertiviteit, kooktherapie, .. Er is ook veel aandacht voor individuele begeleiding, waarbij gepeild wordt naar voorgeschiedenis, sociale omgeving… maar waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de evolutie van de symptomen. Bij maniforme toestand is de behandeling voornamelijk prikkelarm met in hoofdzaak medicamenteuze ondersteuning.
Patiënten met psychosen en schizofrenie: Medicamenteuze behandeling met aandacht voor de specifieke noden afhankelijk van de toestand van de patiënt. Patiënt wordt prikkelarm begeleid, zo nodig kan zelfs overgegaan worden naar separatie. Er wordt veel aandacht besteed aan structuratie ten einde herval te voorkomen. Patiënt wordt ingeschakeld in groepstherapie op maat van de patiënt.
KENMERKEN VAN DE PATIËNTENPOPULATIE De patiëntenpopulatie is voor het overgrote deel zelfstandig in het uitoefenen van de basisfuncties. Periodisch zijn er mensen die moeten geholpen of ondersteund worden in de lichaamsverzorging of het nuttigen van de maaltijden.
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN •
Verpleegkundige basiszorgen
•
Bloedafnames
•
Medicatietoedieningen per os, subcutaan, intraveneus
•
Parameters nemen
•
Zorg aan perifeer infuus
•
Grondige observatie en gerichte rapportage
•
Vochtbalansen opstarten en afsluiten
•
Gerichte, georganiseerde tweegesprekken volgens het oplossingsgerichte model.
•
Ondersteuning en opvolging van de volgpatiënten.
•
Psycho-educatie rond verschillende, relevante thema’s (afhankelijk van het doelpubliek)
•
Thuisinterventies in samenwerking met de ergotherapeuten.
•
Begeleiden van patiënten buiten het ziekenhuis, ter ondersteuning van de reïntegratie in het maatschappelijke leven.
•
Het maken en opvolgen van de HONOS.
OVERLEGSTRUCTUREN OP ZE610 VERPLEEGKUNDIG NIVEAU ZORGEENHEIDNIVEAU •
Patiëntenoverdracht 3x per dag
•
Procedures en standing order
•
Dienstvergadering
•
Bijscholing door firma’s
•
Weekendoverdracht op maandag
ZIEKENHUISNIVEAU •
Vergadering hoofdverpleegkundigen
•
Vergadering directie en diensthoofden
ARTSEN •
Dr. Brouckaert: op maandag, donderdag en zaterdag
•
Dr. Minderhout: Op maandag en woensdag
MULTIDISCIPLINAIR OVERLEG •
Op maandag: met psychologen, sociaal assistent en ergotherapeuten
•
Op woensdag: dr. Minderhout en dr. Brouckaert; psychologen, sociaal assistent en ergotherapeuten.
ZORGMODEL Onze zorgeenheid behoort tot de categorie van de PAAZ-diensten. Dit staat voor een Psychiatrische Afdeling in een algemeen ziekenhuis. De patiënt wordt opgevangen door een groep van verschillende zorgverleners (multidisciplinair team). De artsen stellen een diagnose en een behandelingsplan op. Samen met de psychologe zijn ze er om naar de mensen te luisteren (exploreren) en om hen te helpen naar het bereiken van een nieuw evenwicht. Naast inzichtgevende gesprekken en begeleidende individuele gesprekken worden ook meer specifieke psychotherapieën gehanteerd, zoals echtpaargesprekken, groepsgesprekken, relaxatietraining, enz.
Om een juist beeld te krijgen van de patiënt worden er psychologische testen uitgevoerd (naar intelligentie, persoonlijkheid, psycho-organiciteit). Dit alles wordt in een psychologisch verslag beschreven.
Het team van verpleegkundigen garandeert een 24-uurs continue opvolging van de patiënten. Hierbij gaat de aandacht naar specifieke noden van de patiënt waarop verpleegkundigen een adequate interventie bieden. Op vlak van verzorging gelden de algemene verpleegtechnische aspecten zoals meegegeven op school. Op psychosociaal vlak is er geen éénduidig model dat wordt gehanteerd. De begeleiding is eerder eclectisch te noemen al wordt in de toekomst getracht te groeien naar een oplossingsgerichte cognitieve aanpak. Op medisch vlak wordt de behandeling gehouden bij het biomedisch model. Inhoudelijk wordt dit psychiatrisch verpleegproces besproken op de dagelijkse briefings en vastgelegd in het verpleegdossier. Op te volgen items
zijn vb de werking en
nevenwerkingen van psychofarmaca, zelfzorg en functioneringsniveau, wijze van omgaan met zichzelf (intrapsychische en dynamische krachten), de reactie op anderen (interactiepatroon) en de persoonlijke beleving van het ziek-zijn en het opgenomen zijn. De patiëntentoewijzing zorgt ervoor dat verpleegkundigen een verantwoordelijke rol krijgen voor hun patiënten.
De maatschappelijke werker (sociaal assistent) tracht te bemiddelen bij diverse problemen van psychosociale aard. Er wordt een oplossing gezocht voor problemen van juridische, financiële of administratieve aard of van tewerkstelling, herscholing of huisvesting. Ook worden er diensten buiten het ziekenhuis gecontacteerd zoals OCMW, RVA, onthaaltehuizen…
De ergotherapie heeft als hoofddoel observatie met dag- en weekstructuratie. Naast de individuele benadering is er ook een aanbod van geleide groepsactiviteiten zoals groepsrelaxatie, handvaardigheids-, ontspanning-, en keukenactiviteiten. De groepsinteracties kunnen worden geobserveerd.
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING OP ZE610 06u30: info- overdracht nacht- naar vroegdienst. 07u00: patiënten wekken en linnenkar klaarmaken, verzorging, ADL, bloeddrukken nemen volgens schema en op woensdag van alle patiënten. 07u30: bloedafnames en dagcurves 07u45: eén verpleegkundige controleert en deelt de medicatie uit aan de patiënten. Deze komen hier zelf om, aan het medicatiebureel. 08u00: ontbijt opdienen in de eetzaal , hulpbehoevende patiënten worden bij het ontbijt geholpen. 08u30: verzorgingen, ADL, observaties en rapportages, opnameverslagen worden gemaakt, individuele gesprekken, begeleiding in de ergo,… 09u00: op woensdag: multidisciplinaire vergadering 11u45: eén verpleegkundige controleert en deelt de medicatie uit aan de patiënten. Deze komen hier zelf om, aan het medicatiebureel. 12u00: middagmaal opdienen in de eetzaal . De hulpbehoevende patiënten worden geholpen bij het middagmaal en nadien is er mogelijkheid tot bedrust. 13u30: info-overdracht 14u 30: één afdelingsassistente of één verpleegkundige openen de koffieruimte (‘t lichtpunt), waar alle patiënten samen koffie drinken. 16u00: perfusies worden voorbereid, afwerking van MPG-dossiers, opnameverslagen. 17u45: Eén verpleegkundige controleert en deelt de medicatie uit aan de patiënten. Deze komen hier zelf om, aan het medicatiebureel 17u45: avondmaal opdienen in de eetzaal 19u00: verzorgingen, aanleggen en verwisselen van de perfusies 20u00: toezichtsronde en bloeddrukmeting (enkel bij te volgen patiënten), 21u15: overdrachtsmoment naar de nachtdienst toe. 21u30: medicatiebedeling op de kamer 22u30: nachtrust (nachtronde gebeurt ongeveer elke 2u) 23u: De nachtploeg staat in voor permanentie, het klaarzetten van medicatie en het schrijven van de eetkaarten.
SAMENWERKING MET ANDERE DISCIPLINES •
Spoedgevallen
•
Opnameplanning
•
Medische beeldvorming
•
Labo
•
Apotheek
•
Diëtisten en nutritieteam
•
Kinesitherapeuten
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN •
ASP
Anti-Sociale Persoonlijkheid.
•
DHBP
Afkorting van dehydrobenzperidol.
•
OCD
Obsessive Compulsive Disorder.
•
OH
Afkorting voor alcohol, ook wel ethylalcohol genoemd.
•
DST
Dexamethasonesuppressietest. Dit is een test waarbij men nagaat of een depressie een endogene oorzaak kent (voor meer informatie kan men terecht bij de stagementoren).
•
ZMG/ZMP
zelfmoordgedachten/zelfmoordpoging.
•
Abuse
misbruik.
AANBOD VAN LEERMOMENTEN VOOR DE STUDENTEN Stagelopen is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Kom voorbereid op stage. Kennis (cognitief) is een eerste vereiste, kunnen (psychomotorisch) en zijn (dynamisch-affectief) worden via het stagegebeuren geoptimaliseerd. Studenten dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces.
Op ZE610 zijn er soms veel studenten, zodat het aanbod van de leermomenten per student daalt. Vandaar dat de school akkoord gaat met het inschakelen van studenten in ploegdiensten. Het uurrooster van de studenten wordt met de stagementoren afgesproken en opgemaakt. Tijdens de eerste stagedag krijg je een overzichtsblad met jouw uren. De uren worden bepaald in samenspraak met de school. Je wordt ingeschakeld in een ploegsysteem, met afwisselende schiften. Van deze uren kan afgeweken worden, dit steeds vooraf en in samenspraak met de stagementoren.
Wanneer je op de afdeling aankomt of ze verlaat meldt je je steeds aan de stagementor of een andere verpleegkundige. Je kan een sleutel krijgen van de afdeling, maar telkens als je de dienst verlaat moet deze terug hangen in het sleutelkastje. Men moet steeds aanwezig zijn voor de overdrachtsmomenten om de gemaakte afspraken te weten. Voor verpleegtechnische interventies vraagt men steeds begeleiding. De bloedafnames gebeuren meestal door de nachtdienst, indien je bloedafnames wil doen moet je vooraf een blaadje leggen in het bakje voor de bloedafnames.
Na het morgentoilet kan je de patiënten begeleiden naar onderzoeken of tijdens activiteiten. Je kan deze steeds bijwonen: P300, EEG, opnamegesprekken, muziektherapie, relaxatie, groepsgebeuren, ergo.
Het ergo gebeuren mag je steeds meevolgen. Hier kan je een vertrouwensrelatie opbouwen met de patiënten. Je kan observeren (let op congruentie in de communicatie, op inhoud in het procesgebeuren, hoe de pt zich profileert in de groep). Stimuleer de patiënt om een activiteit te kiezen, doe een activiteit samen met de patiënt… Van de derdejaarsstudenten wordt ook verwacht om zelf een groepsactiviteit te organiseren.
EVALUATIES Tussentijdse evaluaties worden gepland halverwege de stageperiode. We verwachten dat studenten voorbereid naar de evaluatie komen. Een zelfevaluatie en een zelfkritische ingesteldheid vergroten de kans op leren. De evaluatie dient om eventuele werkpunten te bespreken. De eindevaluatie gebeurt aan het einde van de stageperiode, in aanwezigheid van de stagebegeleider, stagementoren en student.
SPECIFIEKE VERWACHTINGEN COGNITIEF VLAK •
De verschillende informatiebronnen kunnen raadplegen vooraleer patiëntenzorg te verlenen (verpleegdossier, mondelinge informatie vragen).
•
Enkele relevante verpleegproblemen kunnen vermelden.
•
De student kent de basisprincipes bij het uitvoeren van een verpleeginterventie.
•
De student kan relevante informatie mondeling en schriftelijk rapporteren.
•
De student hecht belang in onderzoeksresultaten en pathologie van de patiënten die toegewezen werden.
•
De student benadert de verpleegproblematiek bij de pt op een systematische wijze.
PSYCHOMOTORISCH VLAK •
De student kan vlot de verpleegtechnische interventies uitvoeren die zij op school geleerd en geoefend hebben.
•
De student kan de handelingen coördineren (ergonomisch, rustig en ordevol).
•
de student kan de patiënt geheel of gedeeltelijk betrekken in de zorg en kan medewerking vragen, geeft informatie tijdens de zorg.
•
De student kan zich relatief goed beheersen in stresserende situaties en heeft zicht op eigen handelen en kunnen.
DYNAMISCH AFFECTIEF •
De student stelt zich empatisch op, is geneigd tot luisteren en stelt gerichte vragen.
•
De student begeleidt de patiënt op een tactvolle en deskundige manier.
•
De student kan discreet omgaan met informatie.
•
De student kan bepaalde patiëntenactiviteiten zinvol begeleiden.
•
De student voert opgelegde taken stipt en ordevol uit en geeft nadien feedback.
•
De student neemt zelf initiatief.
•
De student toont aandacht voor de andere paramedische hulp.
•
De student kan op een rustige en vlotte wijze communiceren met de verpleegkundigen en de paramedici.
•
De studenten kunnen elkaar positief beïnvloeden naar een betere professionele relatie (opzoekingswerk en uitleg vragen).
•
De student aanvaardt opmerkingen, stelt zich op een beleefde wijze assertief op en is geneigd eigen gedragingen in vraag te stellen, te evalueren en bij te sturen.
•
De student heeft een zelfkritische ingesteldheid.
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met de begeleidingsverpleegkundigen van Az Damiaan
[email protected] –
[email protected]