CADILLAC CLUB NEDERLAND Opgericht 7 januari 1990 Aangesloten bij de F.E.H.A.C. Voorzitter:
Jan Kleinveld Weijland 70 2415 BD Nieuwerbrug Telefoon: 0348-688192 Telefax: 0348-688393
Secretaris en ledenadministratie:
Linda Heinhuis Hellenbeekstraat 58 8081 HX Elburg Telefoon/fax: 0525-685958
Penningmeester:
Ria Kleinveld-Kooijman Weijland 70 2415 BD Nieuwerbrug Telefoon: 0348-688192 Telefax: 0348-688393
Algemeen bestuurslid, redactie:
Koen Ongkiehong Ahornstraat 30 2565 ZX Den Haag Tel: 070-3560035 , 06-24804408 Telefax: 070-3630492
Algemeen bestuurslid en evenementen coördinator:
Bernadette Bosman Aalsmeerderweg 447 1432 EC Aalsmeer Telefoon: 020-4533832
Kopij adres:
Leontien van Brummelen Van Leeuwenhoekstraat 87 1222 SH Hilversum Telefoon: 035-6853792 E-mail:
[email protected]
Technische commissie:
Bouwjaren voor 1961: Ton Christiaanse, tel: 030-2314451 Bouwjaren 1961-1976: Koen Ongkiehong, tel: 070-3560035 of 06-24804408 Fax: 070-3630492 Eldorado’s van 1967-1978: Peter Onken, tel: 0251-248361 of 06-53287347 Bouwjaren na 1976: Frank Tils, tel: 0032-479383593 Mobiel 06-53149650, 0032-479383593
De CCN is gelieerd met de Amerikaanse Cadillac LaSalle Club, POB 1916 Lenoir, NC 28645, USA E-mail:
[email protected] The Standard verschijnt 6x per jaar. Ontwerper voorkant The Standard: Andréas Mol Uitgever: Benelux Press Image Center B.V. Tel. 070-3876167 E-mail:
[email protected] Oplage The Standard: ca. 360 exemplaren. Contributie leden: ƒ100,- per jaar. Partnerlid: ƒ60,- per jaar. Contributie donateurs: ƒ60,- per jaar. Inschrijfgeld leden en donateurs: ƒ25,Tarieven advertenties op aanvraag. Toegelaten automobielen: Cadillacs en LaSalles. Postbank girorekening nummer: 7310062 t.n.v. Cadillac Club Nederland, Nieuwerbrug of I.N.G. Bank Bodengraven nummer: 67.49.01.118 t.n.v. Cadillac Club Nederland, Nieuwerbrug. Bij betalingen gaarne uw naam, adres en lidmaatschapnummer vermelden.
The Standard Jaargang 11, nummer 4 juli / augustus 2000
Inhoud: Inhoud Onder de hamer Ledennieuws Van de redactie Lustrumfeest Evenementen Moerdijks Havenfeest Verslag van de bestuursvergadering De technische dag bij de familie Hendriks De happening in Leimuiderbrug Jubileum Puzzel Interview met Rob Kortekaas Harley Earl, deel 3 Route 66, deel 3: Kansas & Oklahoma De aanschaf van een Cadillac Northstar 2000 De toekomst van Cadillac, deel 2 Fehac nieuws Het Cadillac gevoel Evoq gaat in produktie in 2003 Vraag en aanbod
1 2 3 4 8 9 10 11 12 14 18 22 24 28 33 36 39 43 44 51 52
Adverteerders: M. van der Putten & Zonen B.V. Automax uitlaatsystemen Northstar Cadillac USA Parts Supply Zijl assurantiën Gebr. Van Orsouw gasinbouw Expertise groep Nederland US-Carcenter Pietersen C&P USA Parts USA Cars Hoogezand Schellevis Autobekleding Marc van Ravenstein McVey’s ABC Assurantiën
5 7 7 8 9 18 23 32 38 48 49
ONDER DE
HAMER Beste Leden, Hier is dan toch eindelijk het langverwachte Jubileumnummer. Wat gaat de tijd toch snel, alweer 10 jaar bestaat onze club waarvan sommigen van ons de oprichting nog hebben meegemaakt. Ikzelf was er de eerste vijf jaar niet bij, maar de laatste vijf jaar heb ik de club zien verdubbelen. Helaas ken ik niet iedereen bij naam en toenaam, maar wat wil je ook: dit jaar mochten we alweer bijna 70 nieuwe leden verwelkomen! Linda kan dit alles goed aan voor wat betreft de ledenadministratie en we hebben in de afgelopen bestuursvergadering besloten nog meer te gaan doen aan de promotie van de CCN. In dit kader hebben we ook besloten nieuwe flyers te gaan ontwerpen en uitgeven. De rest van de notulen van deze vergadering kunt u elders in deze Standard nalezen. Om te zien wat onze Bernadette allemaal voor ons geregeld heeft op het grote Jubileumfeest, kan ik u alleen aanraden: komt allen op 23 en 24 september naar de Veluwe! Ze heeft er gegarandeerd erg veel werk aan gehad en dat zal ongetwijfeld ook te zien en te merken zijn. Ria heeft de financiële touwtjes nu goed in handen. Verder wil ik namens de CCN Rob Kortekaas, de nieuwe “uitgever” van ons clubblad bedanken voor zijn inzet.. Hij zal gaan zorgdragen voor de verpakking en het versturen van het blad. Ook heeft hij aangeboden de nieuwe promotie artikelen te gaan bedenken en produceren. Men kan hierbij denken aan petjes, t-shirts, tassen en muismatjes. Wij hopen ook dat hij bereid zal zijn onze nieuwe flyer te gaan drukken. We zijn erg benieuwd hoe deze eruit zal gaan zien. Leontien en Koen zullen zich hiermee gaan bezighouden, maar als u zelf een goed idee heeft kunt u zich altijd bij een van hen melden. Te verwachten valt, dat de CCN met behulp van deze flyers spoedig door de 500-leden grens zal heen breken. Zou het niet leuk zijn als dit gebeurt wanneer Cadillac haar 100-jarig bestaan viert? Zoals u ziet is de Redactie grondig in de weer geweest het uiterlijk van the Standard te verfrissen. Onder de Hamer wordt nu zowaar opgesierd met een presidentiële Limousine. Ik voel mij zeer vereerd, maar mijn ideaal is toch nog altijd een Allanté met een Northstar motor. Over de Redactie gesproken. U kunt in “van de Redactie” lezen dat Leontien Amerika heeft bezocht en ik heb al van haar begrepen dat ze er min of meer haar hart heeft verloren (hetzij aan het land zelf of aan “iets/iemand anders”). Beste leden, dit behoeft natuurlijk geen nadere uitleg, maar het baart mij enigszins zorgen, omdat dit kan betekenen dat zij in de toekomst aanzienlijk minder tijd voor haar redactionele werkzaamheden kan vrijmaken. Anderzijds zit ze daar dicht bij het vuur en krijgen wij het Cadillac nieuws misschien straks bijna vanuit de bron. Het internet zal ons daarbij van dienst zijn. Wij wachten met spanning en nieuwsgierigheid af wat de toekomst brengen zal… Nu van Leontien naar Koen, die ook eens een verre reis maakte en niet alleen terug kwam… Gelukkig kon hij daarna nog steeds genoeg tijd vrijmaken voor zijn werkzaamheden voor onze club. Maar ook hier pakken de donkere wolken zich samen, want het is momenteel de vraag of dat zo blijft. Hij heeft zijn baan bij Tebodin opgezegd, en begint volgende maand voor zichzelf! Zelf beweert hij dat hij door deze actie meer tijd gaat overhouden, maar ik als ondernemer weet wel beter en vrees het tegenovergestelde. Het komt er dus toch op neer dat wij als club moeten blijven zoeken naar enthousiaste leden die bijdragen willen en kunnen leveren aan the Standard, want dit is toch het meest herkenbare product van de CCN. De laatste maanden zijn we vooral erg blij met de bijdragen van Ruud Gersons, Frank Brüggemann, Ferry Balk en Lina Geeve, die in de voorgaande Standards allen lijvige en onderhoudende vervolgverhalen instuurden. Ik hoop van harte dat meer mensen hierdoor geïnspireerd zullen raken en hun voorbeeld zullen volgen, wie durft?! Zelf heb ik helaas dit jaar weinig evenementen kunnen bezoeken, vanwege de uiterst drukke werkzaamheden aan mijn nieuwe huis. Het is een enorme klus, maar het resultaat zal er dan ook naar zijn. Als de stofwolken zijn opgetrokken zijn we van plan een klein houswarmings-feestje te gaan geven ter ere van de nieuwe stulp. Als het zover is, zullen Ria en ik het u meteen laten weten!
Jan Kleinveld
De CCN heet de volgende leden van harte welkom: Lidnr.577
T. van Oene
Boekeloseweg 70
7553 DP Hengelo (OV)
‘62 Coupe deVille
Lidnr.578
K. Zuidema
Wijdesteeg 28
9001 AJ Grou Tel: 0566-623898
‘68 Eldorado
Lidnr.579
F. Mul
Generaal Gavinstr. 21
6585 WL Mook
Lidnr.580
R. Wolff
De Bouw 112
1611 LS Bovenkarspel Tel: 0228-516218
Lidnr.581
P.M. Rademakers
Populierenstr. 6
4814 HP Breda Tel: 076-5203997
Lidnr.582
C. Hink
Handelskade 13
1723 MX Noord Scharwoude Tel: 0226-315268
Lidnr.583
G.J.W. Mandemaker Nieuwe Beekweg 98
7548 RK Boekelo Tel: 053-4282098
Lidnr.584
E. Otten
Luitenant Maltbystr.48
3621 KN Breukelen Tel: 0346-251177
Lidnr.585
A. Glanzer
Rozenoord 84
2651 XP Berkel en Rodenrijs
Lidnr.586
B. Snijder
Uniaweg 2a
9051 BC Stiens Tel: 058-2575091
‘66 Fleetwood
Lidnr.587
D. van Amerongen
v.Mecklenburglaan 39
3843 BN Harderwijk Tel: 0341-415253
‘65 Sedan deVille
Lidnr.588
W.L. Schalkoort
Klomperweg 14
6741 BL Lunteren Tel: 0318-482552
Lidnr.589
J. Minnesma
J.Veldstraweg 42
8513 CJ Ouwsterhaule
‘55 Coupe deVille
Lidnr.590
J.M. Stienstra
Walenburg 84
3834 AP Leusden Tel: 033-4945328
‘65 Coupe deVille
Lidnr.591
T.F. Tersteeg
Duurstedelaan 27
3525 AM Utrecht
Lidnr.592
W. Keyl
Zwaluwenburg 3
8084 PD ’t Harde
Lidnr.593
C. van Mierle
Didamseweg 96
6902 PE Zevenaar Tel: 0316-343973
Lidnr.594
W.J. van Werven
Kleersnijdershorst 10
7328 XB Apeldoorn Tel: 055-5427285
‘63 Sedan deVille
Lidnr.595
S. van Houwelingen
Roerdompstraat 27
4209 BM Schelluinen Tel: 0183-640470
‘88 Eldorado
‘62 Sedan deVille
Adreswijzigingen: Lidnr.512
L. Harteveld
Forellendaal 934
2553 KS Den Haag
tel: 06-53272058
Lidnr.217
P.H. Speetjens
Waterhoenlaan 16
5741 BD Beek en Donk
tel: = hetzelfde
Lidnr.344
J. Pols
Ln.v.Nw. Blankenburg 338
3181 AM Rozenburg
tel: 0181-276764
Lidnr.410
R.A. Vos
Heermoesstraat 3
6841 DH Arnhem
tel: = hetzelfde
EVENEMENTEN AGENDA C.C.N. EVENEMENTEN: 23/24 sept.
Lustrumfeest. Info Bernadette en Wim Bosman, tel: 020-4533832. Zie nevenstaande pagina. Graag hoor ik, wie er volgend jaar een evenement wil organiseren. Bijv. Noord Holland, Zuid Holland, het Noorden van het land. Bel, schrijf of fax, Bernadette Bosman, tel:/fax: 020-4533832.
LANDELIJKE EVENEMENTEN BINNENLAND: 14-17 sept. 16 sept. 17 sept. 30 sept. 30sept/1 okt. 7 okt. 7/8 okt. 7/8 okt. 14/15 okt. 21/22 okt. 18/19 nov.
Moerdijks Havenfeest. Nostalgie in Moerdijk, met dans, show, bands en vele klassieke Cadillacs en andere oldtimers. Zie volgende pagina. Info: Cor van Nispen, 0168-412560 Oldtimerdag, Alphen a/d Rijn. tel: 0172 - 422152 All American Sunday, Wognum. tel: 0229 - 573785. Kraalberg Oldtimertocht, Rotterdam. tel: 010 - 4364688 Ronde om de Zuiderzee, Olympisch Stadion, Amsterdam. tel: 023 - 5630765 Saturday Night Cruise bij the Cruise Brothers. Locatie: Machiel Vrijenhoeklaan, Den Haag-Zuid. Info: Guus, 070-3604197 of www.cruisebrothers.demon.nl Oldtimerbeurs IJsselhallen, Zwolle. tel: 038 - 4211843 C.C.N. aanwezig. Rock Around the Jukebox, Autotron, Rosmalen. tel: 073 - 6293240 Super Oldtimer Festival, Groenoordhallen, Leiden. tel: 0252 -687466 Fun Car 2000, Autotron, Rosmalen. tel: 073 - 6293240 Internationale Oldtimerbeurs, Autotron te Rosmalen.
EVENEMENTEN BUITENLAND: 23 sept/1okt. Oldtimer Rallye Mallorca, Duitsland. tel: 040 - 6117080. 29 sept./8 okt. Due Mille Miglia 9 Daagse en ca. 2000 mijl lange, geheel verzorgde competitieve tour - rallye. Start Luxemburg. Info tel: 0411 - 641304. 6 okt. Brooks veiling, Hershey, Pennsylvania, USA. tel: 415391400
Bestuursvergadering Cadillac Club Nederland, 18 augustus 2000 Iedereen aanwezig. Jan opent de vergadering en heet iedereen welkom, waarna de notulen van de vorige vergadering worden doorgenomen en goedgekeurd. Binnengekomen stukken: Linda: Dhr. Mastenbroek heeft een brief gestuurd omtrent zijn bevindingen over een evenement, Linda zal zijn brief beantwoorden. Dhr. W. van de Brink heeft gebeld betreffende de nieuwe kentekenplaten die nu geplaatst moeten worden bij de volgende APK. Omdat Linda dit niet wist heeft hij verder gebeld met het Rijksdienst voor wegverkeer, en nu blijkt dat als je de goedkeuring hebt op je kentekenbewijs voor kentekenplaat 18.2 dat de bestaande plaat mag blijven zitten. (Dit heeft ook in het FEHAC nieuws gestaan in het clubblad) Ik heb van de FEHAC antwoord gehad betreffende een WA verzekering of een rechtsbijstandverzekering. Omdat we aangesloten zijn bij de FEHAC zijn we verzekerd via de FEHAC. Financiën: Ria: Ik heb weer post gehad van Cadillac Club Zwitserland, enkele nieuwtjes omtrent die club. Er is post binnengekomen van de PTT betreffende tariefverhogingen. Ik heb een boekje besteld bij de Postbank à ƒ14,95 “effectief vereniging- en stichtingsbestuur”. Ik denk dat we daar wat aan kunnen hebben, ook een volgend bestuur. Momenteel hebben we 314 leden, 19 donateurs en 5 partnerleden. Er zijn tot nu toe 47 leden afgeschreven, en het aantal nieuwe leden is 63. Inmiddels worden de clubbladen verzonden met het KIX systeem (streepjescode) dat is iets goedkoper. Belangrijk punt financiën: De automatische incasso moet nog uitgezocht worden. Evenementen: Bernadette: ik krijg diverse evenementen doorgestuurd, 19 augustus is de technische dag en op 23 & 24 september is het jaarevenement, opvallend is dat er een aardig aantal nieuwe leden zijn. 7 & 8 oktober staan de Heinhuisjes weer op de IJsselhallen te Zwolle. Het jaarevenement is zo goed als rond. Redactie: Koen: ik krijg het een en ander aan kopij binnen maar het kan nog wel meer, zodat ik wat ruimer in mijn artikelen zit. Het samenwerken met Leontien gaat prima. De samenwerking met de nieuwe copyshop gaat oké. We hebben dus nu de kaft helemaal in kleur. Belangrijk punt redactie: De flyers zijn bijna op, we zoeken uit of dit qua prijs ook interessant is bij de nieuwe drukker. Linda, Koen, en Ria hebben onderling contact. Rondvraag: Bernadette: In de vorige notulen stond al dat Floor Boer wil weten hoe en wat naar Amerika in 2002. Hij is nog steeds bezig om alles uit te zoeken. Ria: Marius schreef ons vlak voor ALV een brief betreffende de duur van het zitten in het bestuur, Marius vindt dat men max. 6 jaar mag zitten en dan verplicht 3 jaar rust. Het bestuur is van mening dat het geen kwaad kan om steeds “vers bloed” in het bestuur te hebben en besluit dat het voorstel van Marius met een kleine aanpassing op de ALV te behandelen: punt voor de agenda van de Algemene Ledenvergadering 2001: een lid van het bestuur mag maximaal 2 periodes van 3 jaar zitten, met daarna een verplichte rust van 1 jaar alvorens hij weer in het bestuur zou willen plaatsnemen. Koen: ik heb enkele correcties voor Linda betreffende het volledige adres van onze Amerikaanse adverteerders.
Linda Heinhuis, Secretaris Cadillac Club Nederland
Mission: TECHNISCHE DAG Location: Fam. Hendriks, Uden Stardate: 19082000 Vol verwachting heb ik me naar Uden begeven. Het was voor mij de eerste ontmoeting met de Cadillac Club. Toen ik mijn Fordje op het veld naast de familie Hendriks geparkeerd had, begon ik al in extase te komen. Er waren reeds een paar leden aanwezig, en die hadden hun Cadillac op het veld geparkeerd. Prachtige modellen uit de jaren 50. Terwijl ik langs de autos liep, en ze aan het
bewonderen was, kwam er nog een gast aanrijden in weer een perfecte Cadillac uit ik geloof 1953. Hij stopte naast mij en vroeg of er nog plaats was in de voorste rij. Ik hield het niet meer uit, trok zijn portier open, en vroeg of ik mee mocht parkeren. Dat mocht. Geloof me of niet dit was mijn eerste rit van 10 meter in een Cadillac. Ik zat te genieten, en dat geluid, en dat mooie interieur prachtig. Het was een sublieme wagen. Mijn dag kon al niet meer kapot, terwijl ik nog niet eens gearriveerd was. Samen liepen we toen naar binnen. De Cadillac man kende reeds meerdere mensen. En ik werd opgevangen door Loes en Cora. De een turfde mijn naam op een lijst, en de ander wees mij de koffie en het gebak aan. Tijdens de koffie kwam ik alras in het gesprek met mijn buurman, een heer die een Cadillac Allanté had. Nou je begrijpt wel dat er weldra een levendig gesprek was over hoe hij aan die Allanté was gekomen, en de technische snufjes van deze auto. Guus nodigde iedereen uit om de brug, waar een groene Cadillac op stond. Zo kreeg ik ook de kans om voor het eerst een Cadillac van onderen te bekijken. Mijn God wat een degelijkheid. Vroeger had ik een tijdlang met oude landbouwwerktuigen en tractoren
gehobbied, en was wel iets gewend. Maar ik had nooit gedacht dat dit ook in auto’s werd gebouwd. Tijdens de technische gesprekken van de diverse mensen leerde ik dat er kokerprofielen van 5 à 6 mm dik in een Cadillac verwerkt zijn. Ook de afmetingen van kruiskoppelingen en differentieels zijn tamelijk fors uitgevallen. Kortom ik zag zelf dat een Cadillac zeer degelijk is. Inmiddels was er buiten ook een en ander aan de gang. Guus was bezig met het navullen van een airco installatie. Dit ging onder deskundige begeleiding en met diverse gasflessen en een elektronische weegschaal. Van medeleden begreep ik dat dit bij de vrije handel nogal eens op problemen stuit. Men was blij met het kundige advies van de gastheer. Toen het middag was werden er broodjes op tafel gezet met frisdrank en koffie. Overigens mijn complimenten voor de gastheer en gastvrouw voor hun verzorgde hapjes en dranken, maar ook voor het gebruik maken van de gereedschappen en installatie zoals hefbrug en hobby ruimte. De lezers moeten mij verontschuldigen dat ik nog geen namen ken, maar dat komt later wel.
Ik heb later tijdens de lunch met een jonge man gesproken die geloof ik uit Limburg kwam. Ook hij had een Cadillac en wel een limo. Het duurde niet lang, toen kwamen er foto’s uit zijn tas, en begreep ik dat hij midden in een restauratie zat. Op mijn vraag hoe hij aan een Cadillac limo kwam, vertelde hij me dat hij op zoek was naar een grote auto, die niet duur was, en zo liep hij tegen deze Amerikaan aan. Op het veld ben ik met een ander lid naar zijn low-budged Cadillac gaan kijken. Tja hij zag er paars uit en hij reed prima. Maar was helaas niet moeders mooiste, maar daarvoor had de Cadillac dan ook niet al te veel gekost. Op mijn vraag wat er met de cabrio was gebeurd, vertelde hij me dat er een hagelbui op was gekomen en er diverse hagelstenen door het doek gegaan waren. Nu zag het er uit als een vergiet. Maar nog even sparen en dan was dit ook weer opgelost vertrouwde de eigenaar me toe. Na nog enkele gezellige gesprekken met o.a. mensen van het eerste uur uit het clubbestaan, en voorzien van enkele goede tips, was het weer tijd om te gaan. Nadat ik aan een van de dames beloofd had om een stukje te schrijven ben ik weer huiswaarts gekeerd. Ik had genoten van mijn eerste clubdag! Tot ziens,
Olaf Reilingh.
Impressies: Under the Hood Hier stelt Erwin van Ditmars de motor af van de 1971 Eldorado van Theo van den Burg, die ondertussen het gaspedaal bedient. Let op de aandachtige toeschouwers!
De expert in actie: Guus Hendriks (l.) vult met de grootste nauwkeurigheid de airco bij van de Caddy van Bernadette & Wim Bosman.
Ook de 1986 Eldorado van de heer van Dongen (r.) kon een litertje Freon gebruiken!
Rob Kortekaas is bedrijfsleider van Benelux Press Image Center B.V. in Voorburg, de nieuwe drukker van The Standard. Rob die met zijn vrouw Marianne en 2 zoontjes in Rijswijk woont, is sinds 1998 lid van de CCN en ruim 10 jaar in het bezit van de Cadillac Sixty Special uit 1958 die op de voorkant van deze Standard staat. Inruilen zonder huilen In 1988 reed Rob (toen 21 jaar oud) rond met een BMW 323i. Hij kwam toen vaak bij Oldtimer handelaar Piet Takken in Hoofddorp waar veel Cadillac oldtimers stonden. Rob toonde veel interesse in een zilverkleurige Cadillac Sixty Special uit 1958. Voor Rob was dit de topper van Cadillac. Met de regelmaat van de klok kwam Rob in de showroom kijken en op een gegeven moment vond Piet Takken het tijd worden dat Rob deze Caddy mee naar huis zou nemen. De vraagprijs van ƒ 28.500 was aan forse kant, maar Piet vond de BMW van Rob wel leuk voor zijn dochter en stelde voor om de auto’s te ruilen. Hoewel Rob nog wat moest bijbetalen was hij erg blij met de ruil. Naar zijn inschatting kostte de Caddy door de goede inruilprijs voor zijn BMW slechts ongeveer ƒ 20.000 hetgeen in 1988 niet veel was. In die tijd waren oldtimers relatief duur. Voor het bedrag dat moest worden bijbetaald werd Marianne’s jeugdspaargeld (de Zilvervloot) aangesproken. De Caddy bleek redelijk betrouwbaar. In de weekeindes en met mooi weer reed hij er zo’n 3000 kilometer mee. De grootste reparatie was het verhelpen van een lekkage in het labyrint van de automaat waarvan de kosten meevielen. APK en een lange rust periode Auto’s werden in die tijd APK-plichtig. De Caddy bleek diverse mankementen te vertonen waardoor deze niet goedgekeurd kon worden. De wiellagers waren versleten, de banden glad en de uitlijning slecht. Nadat Rob en Marianne in 1991 in de Caddy trouwden, heeft Rob hem stilgezet in een schuur in Wassenaar. In 1995 vond Rob een passend huis met garage in Rijswijk waar hij nog steeds woont. De wand tussen de garage en de woonruimte heeft Rob er met bloed zweet en tranen uitgehaald zodat de Cadillac hier goed in paste. Betrokkenheid bij de CCN Bij toeval ben ik in contact gekomen met Rob. Dat was in 1997 toen hij werkte in een fotozaak aan de overkant van het bedrijf waar ik werkte. Ik liet foto’s met Cadillacs afdrukken die direct de aandacht van Rob trokken. Hij bleek een Cadillac te
INTERVIEW MET ROB KORTEKAAS bezitten en wilde direct lid worden van de CCN. Vorig jaar werd Rob bedrijfsleider van Benelux Press Image Center B.V. in de Herenstraat te Voorburg. Het bedrijf waar 7 personen werkzaam zijn is gespecialiseerd in foto- en kopieer service en grafische vormgeving. Op onze oproep om hulp te bieden bij het maken van het clubblad heeft Rob begin dit jaar positief gereageerd. Hij bood aan om het clubblad te gaan drukken! We zijn erg blij met zijn aanbod en de reacties op het vorige nummer waren zeer positief. Bijkomend voordeel dat het clubblad nu door een clublid wordt gedrukt is de betere communicatie en grotere flexibiliteit. Er zijn meer mogelijkheden waardoor we beter kunnen werken. Zo kan Leontien bepaalde stukken digitaal via E-mail aanleveren hetgeen de kwaliteit van The Standard verhoogt. Tot nu toe heeft Rob geen rondritten van de CCN meegemaakt omdat hij vindt dat je daar eigenlijk met je eigen Cadillac aan mee moet doen. Omdat zijn Cadillac waarschijnlijk volgend jaar klaar is zal hij spoedig van de partij zijn op een toerdag van de CCN. Omdat Rob erg in techniek is geïnteresseerd is hij met Erwin van Ditmars en mij meegereden naar de afgelopen technische dag bij de familie Hendriks. Dit was zijn eerste kennismaking met de club. Rob heeft ideeën om club-promotieartikelen te gaan maken zoals T-shirts, muismatjes en petjes. Voor het bedrukken zijn veel mogelijkheden. Men kan zijn eigen Cadillac laten opdrukken. Ook dit aanbod is door de club van harte aangeboden. De Tshirts die eerder via de club werden verkocht zijn inmiddels uitverkocht en we zoeken wat anders. Restauratie De auto is redelijk roestvrij. Naar verwachting is hij afkomstig uit Minnesota. Rob zal via Cadillac Historical Services in Amerika het bij horende historische pakket aanvragen om meer te weten te komen over de auto. Rob heeft de Cadillac deels gedemonteerd. Het front en de binnenste voorschermen zijn los. Het motorcompartiment kan zo netjes gemaakt worden. Er hoeft geen laswerk uitgevoerd te worden en spuiten is niet nodig omdat de lak redelijk is. Het interieur ziet er goed
uit. Ook het chroomwerk is in orde maar zou later verbeterd kunnen worden. De mankementen die tijdens de APK van vele jaren geleden werden gesignaleerd zullen verholpen worden evenals het carburateur probleem dat onlangs optrad. Er komen rookwalmen uit de uitlaat, waarschijnlijk door een versleten carburateur. Vorig jaar bood clublid Theo Oostenbrug een Cadillac Sixty Special aan voor onderdelen. Rob heeft er enige tijd over nagedacht en heeft deze auto uiteindelijk gekocht. Rob kon diverse sierstrips gebruiken waardoor er op zijn Cadillac nu nog slechts een strip ontbreekt. Veel onderdelen zal hij van de donorwagen niet direct gebruiken. Voor Rob is het belangrijk reservedelen te hebben. Ook zijn de delen handig in geval van revisie waarbij de oude delen moeten worden ingeleverd of ingeruild zoals bijvoorbeeld bij chroomwerk. Als zijn Cadillac naar tevredenheid rijdt (hopelijk volgend jaar) zal Rob onderdelen te koop aanbieden. Hoewel zij de toegang een beetje versperren blijven de onderdelen van de donor-wagen voorlopig rondom Rob’s Caddy liggen. De koets en het chassis heeft Rob niet bewaard. Cadillac voor dagelijks gebruik Veel rijdt Rob niet omdat hij niet ver van zijn werk woont. Hij toert niet meer zoveel rond als in zijn vrijgezellentijd met zijn BMW. Als dagelijks gebruiksauto heeft hij een Renault. Oudste zoon Tim van 5 is al een echte Caddy fan en ook Marianne vindt de Caddy leuk. Ze heeft er de nodige uurtjes inzitten en helpt nog regelmatig mee. Een Cadillac voor dagelijks gebruik ziet Rob niet zitten. Heel misschien zou er in de toekomst een 1956 Chevrolet Sedan bijkomen want die vindt de familie Kortekaas wel leuk. Rob, bedankt voor het interview en jouw inzet voor de club. We hopen dat de Cadillac volgend jaar klaar is en zijn benieuwd naar jouw ideeën over de T-shirts and caps die je voor ons gaat maken. Koen Ongkiehong
In het vorige nummer van The Standard zagen we hoe geweldig groot de invloed van één persoon – in dit geval die van Harley Earl – kon zijn op een grote groep automobielontwerpers. We zullen nu zien hoe Earl zijn invloed nog verder uitbreidde.
Zwart Het gebruik van “kleur” op automobiel carrosserieën werd nog indringender na de introductie van snel drogende Duco Satin Finish lakken. Zonder deze ontwikkeling zou er voor Harley Earl heel wat minder werk aan de (ontwerp-)winkel zijn geweest. Voor 1924 bestond er alleen snel drogende verf in de kleur zwart. Andere kleuren waren veel moeilijker op te brengen en deden er wel 14 dagen over om te drogen! Vandaar Henri Ford’s gevleugelde uitdrukking dat “….. de Ford Model T in elke kleur geleverd kon worden mits het maar zwart was…” Alfred Sloan, de topbaas bij GM stelde een zekere Charles Kettering aan om de sneldrogende kleurlak te ontwikkelen. Dat was vreemd, want Kettering’s verleden had niet veel met kleuren en lakken te maken: hij was meer bekend vanwege zijn geïntegreerde verlichtingssysteem en startsysteem op de Cadillac's van het jaar 1912. Kettering testte echter de nieuwe sneldrogende lakken uit op de Oakland uit 1924. (Zoals bekend is de Oakland de voorloper van de latere Pontiac). Het ging in wezen om een nitrocellulose lak oplossing die oorspronkelijk ontwikkeld was in de laboratoria van het DuPont concern, maar nu door Kettering en zijn team verder volmaakt werden voor gebruik als autolakken. Het gebruik van deze lakken verkortte de droogtijd van de Oakland van 336 uur tot slechts 13 uur (!!) en als een bonus waren de materiaalkosten ook nog lager: slechts $ 2,26 per wagen in plaats van de vroegere $ 2,33 bij de oude lak. Dat verschil lijkt niet groot, maar de dollar was veel meer waard dan nu en bij grote aantallen scheelde het toch
flink in de winstmarge. Het zou niet lang duren of de nieuwe, sneldrogende lakken kwamen beschikbaar voor alle kleuren van de regenboog. Duco lakken werden ook overgenomen door Chevrolet in 1924, gevolgd door andere GM divisies, zoals Buick en Oldsmobile. Met tegenzin en aarzelend bood Ford twee kleuren aan (donker groen en donker bruin) op de 1926 Model T’s, waarmee de bovengenoemde slogan van Henri Ford geschiedenis werd. Het laatste model van Ford’s T-serie kwam uit in 1927 met liefst zeven (!!) kleuren, al waren die heel wat minder opvallend dan die van de Chevrolet van GM.
Foto 1 De eerste Chevrolets die echt de grote invloed van de Art & Colour Section vertoonden, waren de 1929 modellen, die eveneens als eersten gebruik maakten van de
zgn. “Stove Bolt Six” motor (de beroemde zes cilinder motor), die tot het verschijnen van de – eveneens beroemde– 1955 modellen vrijwel onveranderd in productie bleef. Het ’29 model had bovendien een nieuwe motorkap, nieuwe spatborden en een zeer aantrekkelijke radiator grille. Men kan dus wel stellen dat 1929 een mijlpaaljaar voor Chevrolet is geweest en dus ook voor de Art & Colour Section van Harley Earl. Een andere ontwerpidee van deze kleurenafdeling van GM was een stuk minder succesvol: Buick was bezig zijn “Silver Anniversary” te vieren en wilde daarvoor een nieuw model. Het meest opvallende stylingelement van Earl’s ontwerpafdeling was het weglaten van de gebruikelijke verdikte zijstrips (moldings) langs de flanken van de wagens, met daarvoor in de plaats een geraffineerde naar buiten stekende “bult” in de carrosserie, die liep van de onderkant van de ramen tot helemaal voor in de radiator. Earl’s bedoeling was dat deze “bulge” de lengte van de auto zou benadrukken op een meer subtiele wijze, dan de tot dan toe gebruikelijke bies. Helaas volgden de ingenieurs niet zijn instructies op toen ze de lakken maakten en op de wagens zelf was de verdikking veel meer geprononceerd dan de bedoeling was. Buick noemde het een “Silver Anniversary Model”, maar het publiek gaf de wagen al gauw de naam van de “pregnant Buick” (de “zwangere Buick”), vanwege die dikke bult langs de zijkant. Als reactie kwam het model 1939 waarbij Earl gedwongen was van zijn “bulge” af te stappen en de bies weer in ere te herstellen.
Laadplatform Harley Earl heeft ook grote invloed gehad op het ontstaan van de geïntegreerde kofferruimte. Daarbij moet je wel bedenken dat tot 1933 de “kofferruimte” van de auto uit niet veel meer bestond dan een platform dat uitgeklapt kon worden en waar losse koffers (of beter: kisten!) op geladen konden worden. Die werden met fraaie lederen riemen met gespen vastgesjord. Op foto 2 is te zien een ’30 Cadillac V16 Fleetwood roadster met leeg “laadplatform”. (De ruimte boven de achterwielen wordt in beslag genomen door een zgn. “dicky seat”: als je de deksel omhoog tilde, kwam er een achterbank voor nog twee passagiers tevoorschijn, maar dat was dus géén kofferruimte!! Zie foto 2.)
Foto 2 De paar “vaste” kofferruimtes die tot dan toe sporadisch gezien werden, waren meer “opbouw kisten” dan geïntegreerde kofferruimtes. Dit is te zien op foto 3, waarop een ’28 Cadillac Series 341 Sedan staat afgebeeld, compleet met kofferkist en maar liefst twee reservewielen!
Foto3 De eerste stap was om één geheel te maken van de achterkant van de auto en de koffer(ruimte). Deze was voor het eerst te zien op de 1933 Chevrolet Master Eagle Town Sedan. Op de foto is te zien hoe Earl geprobeerd heeft de kofferruimte a.h.w. aan de achterkant van de auto “vast te plakken”.(zie foto 4)
Van een echte geïntegreerde kofferruimte is nog geen sprake, maar het is wel een hele stap vooruit. Vooral het weer heeft zo natuurlijk veel minder invloed op de in de koffer(ruimte) te vervoeren spullen!
Showcar En dan was er in de jaren ’30 nog een vernieuwing op weg naar “geïntegreerde” designs waar Earl voor tekende: het volledig stalen dak! Tot nu toe bestonden de daken van de auto’s gedeeltelijk uit staalplaat, maar een heel groot middenstuk bestond altijd nog uit stof of kunststof, omdat er geen machines waren die hele daken konden uitstampen. Dankzij een vinding van GM stapte men toch over op de zgn. “turret top”, een dak dat geperst was uit één grote stalen plaat. Geen wonder dat aan de zijkanten de daken gebogen vormen vertoonden, want dat was de enige mogelijkheid voor de stampmachines die de daken uit de stalen platen stampten. Gelukkig maar voor Earl, want als er iemand was die van ronde vormen bij auto’s (en niet alleen bij auto’s….!!) hield, dan was hij het wel. Platte, rechte vormen en scherpe hoeken kon men toen nog niet toepassen, want die misten stevigheid; ze zouden overal indeuken. Deze laatste vormen werden pas technisch mogelijk in de tijd van Earl’s opvolger Bill Mitchell, over wie later meer geschreven zal worden. Tegelijk met de bolle, stalen daken, werden ook de spatborden, die tot dan toe tamelijk plat waren geweest, flink boller. Deze zeer bolle vormen waren vooral te zien op Earl’s eerste “Showcar’, die hij speciaal liet bouwen voor de Wereldtentoonstelling in Chicago van 1933. Deze showcar was daarom zo belangrijk, omdat er de
Foto 4 reacties van het grote publiek mee afgetast werden. Sindsdien heeft Earl – tot ver in de jaren ’50 - vele showcars op zijn naam gezet (een aantal is bewaard gebleven en staat in musea!), die allen ten doel hadden de smaak van het publiek te onderzoeken. Die showcars waren vooral te zien op zijn beroemde “Motorama” shows: een soort door de Verenigde Staten rondtrekkend GM-circus, waarin de nieuwste modellen gepresenteerd werden met veel tamtam, dans, muziek en wervelende shows en heel veel publiciteit. En altijd gelardeerd met enkele zeer speciale “Showcars”. De coupe die hij voor de 1933 Wereldtentoonstelling liet bouwen, toonde een aantal nieuwe, frisse “styling cues” (stijlkenmerken): de V-vorm in voorruit en grille en de eerste “fastback” achterkant. (zie foto 5) Tot dan toe waren de voorruiten en grilles altijd plat geweest. In dit ontwerp had de voorruit een wigvorm die, zoals de voorkant van een boot door de golven, door de lucht kliefde (en dus veel minder luchtweerstand had). Wel moest hierdoor de voorruit in tweeën gedeeld worden, want een knik in het midden in glas uit één stuk, kon men nog niet maken. Dezelfde V-vorm of wig-vorm liet Earl terugkomen in de grille, waardoor de voorkant van de auto een grote eenheid uitstraalde. En de “fastback”-achterkant kennen we allemaal uit de jaren ’60, toen deze stijl ineens weer terug kwam. Maar Earl introduceerde deze lange en schuin aflopende achterkant in 1933 voor het eerst, waarbij de
achterruit schuin doorliep in de kofferruimte.
worden in de jaren ’50. Men noemde het “The million Dollar grin” (de “miljoen dollar grijns”), waarmee Buicks je met vol vertrouwen in de welvaart aankeken.
Craze Foto 5 Ook zorgde Earl er voor dat vanaf 1942 de voorspatborden niet meer ophielden vóór de voorportieren, maar er in doorliepen, wat ook weer de lengte van de auto’s benadrukte. Eerlijkheidshalve moet opgemerkt worden dat Earl dit niet bedacht had – de Duitse GM-dochter Opel had dit al op de Kapitän voor dat iemand anders het had – maar Earl zorgde er voor dat alle Amerikaanse producten dit kenmerk ook kregen: spatborden die vloeiend door liepen tot in de portieren. Deze “styling cue” werd als proefballon opgelaten in Earl’s meest fantastische Showcar, de Buick Y-job uit 1938 (zie foto 6).
De zware staal-persen die de carrosserie delen er uit stampten waren zo’n kostenfactor, dat men besloot dat de GM-divisies onderling allerlei elementen van body styles moesten kunnen uitwisselen, om kosten te besparen. Chevrolet was goed voor de grootste verkoopaantallen, dus dat merk kon op eigen benen staan en hoefde niet veel uit te wisselen. Maar de zgn. “BOP-cars” (= Buick, Oldsmobile en Pontiac) moesten veel met elkaar delen. Vooral het middendeel van de auto, het passagiersgedeelte, was voor deze drie divisies gewoon hetzelfde.
je kunt wel stellen dat vanaf 1936 ineens een grote variëteit aan grille-vormen ontstond. Hiervoor waren ook weer benamingen bedacht: “mask-grille” (een op een masker lijkende grille van de Buick van 1936), “ships’ prows” (lijkend op de voorsteven van een schip zoals bij de ’36 Lincoln Zephyr), “waterfall-grille” (zoals de ’39 Chrysler) en “butterflies” (vlindervormige grille zoals op de 1941 Dodge). Vanzelfsprekend deden alle autoconcerns aan deze “craze” mee, maar de leiding kwam duidelijk van GM’s Art & Colour Section, alias Harley Earl! Tot 1938 hadden alle Amerikaanse wagens een hoge, verticale grille gehad. Daar was één uitzondering op: de prachtige en dramatische horizontale grille van Gordon Buehrig’s radicaal gestyleerde Cord 810 (zie foto nr.7). Daar liep de grille zelfs helemaal door tot de voorportieren!
Foto 6 a, b en c
Er is goed te zien dat de zijspatborden nu door lopen tot in de portieren. Ook is aan de Buick Y-job te zien, dat voorspatbord en achterspatbord elkaar steeds meer naderen. Dit resulteerde in de jaren ’50 in een carrosserievorm, waarbij voor- en achterspatborden volkomen in elkaar overliepen en er dus sprake is van een ontwerp dat totaal geïntegreerd was. De grille met de verticale chroomtanden was ook voor het eerst te zien op de Y-job en zou een handelsmerk van Buick
Met spatborden, grilles, bumpers, lampen, dashboards en vooral chroom-trim en badges konden ze “hun eigen gang gaan”. Vanaf 1941 nam deze policy bij GM een grote vlucht. Nu de bodies meer uniform werden, moesten de onderlinge verschillen vooral ergens anders vandaan komen. En Harley Earl onderkende in dit opzicht het belang van de grille, die in hoge mate het “aangezicht” van de auto bepaalde. In de jaren ’20 had de grille nauwelijks bestaan, maar werd nadien steeds belangrijker, maar
Deze voorloper van de nieuwe mode leidde er toe dat vanaf 1939 de grilles veel horizontaler (en dus ook lager) werden. De grilles van Packard, Cadillac en Lincoln hielden het langste vast aan de rechtopstaande grille, maar uiteindelijk gingen ook die mee met de nieuwe mode. Wat Earl heel erg bezig hield, was het verhuizen van de koplampen van “los” aan weerszijden van de grille, naar opgenomen in de spatborden en liefst onzichtbaar en verborgen achter kleppen, zoals ook bij de Cord 810 die werkelijk zijn tijd ver vooruit was!
Staartvinnen We komen bij de jaren ’40 en Harley Earl laat zich sterk inspireren door het staartstuk van een bommenwerper die in de oorlog nog grote diensten zou gaan bewijzen. Dat ging zo: Earl was al langere tijd gefascineerd door de mogelijkheid vliegtuigdesign toe te passen op automobielen. Maar deze aanzet was reeds van vóór de oorlog! In 1941 nam Earl namelijk op een keer een stel ontwerpers (onder wie Bill Mitchell en Frank Hershey) mee naar Selfridge Military Airbase, om een Lokheed P-38 Lightning bomber te bewonderen. Mitchell herinnert zich: “We moesten op 30 voet afstand blijven. Allen bewonderden we de stroomlijn van de P-38 en het unieke aspect van het ontwerp met z’n twin fuselages en staartvinnen.” Ze namen het ontwerp in zich op en maakten uren lang schetsen.
Foto 7
Foto 8 (Earl moet goede maatjes geweest zijn met de U.S. Air Force, want de P-38 Lightning bomber stond op de lijst van “staatsgeheimen” die niet zomaar door iedereen aanschouwd mochten worden!) Toen ze terugkwamen werden de ontwerpers aan het werk gezet en meerdere aspecten van deze bommenwerper werden “vertaald” naar automobieldesign. Minstens twee prototypes werden gebouwd, en toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. Wat Earl in die jaren uitvoerde weet ik niet precies. Wel gingen de GMdivisies massaal over op de productie van zwaar “oorlogstuig” en lag de autoproductie praktisch stil, laat staan dat men zich nog bezig hield met zulke
extravagances als automobieldesign. Earl’s Art & Colour Studio was dus voor een paar jaar gesloten! Maar na de oorlog pakte Harley Earl de draad weer op en kwam hij met een ontwerpkenmerk dat hem voor eens en voor altijd beroemd zou maken: de vleugel! En ja: die vleugel verscheen voor het eerst op de ’48 Cadillac. (Foto 8 toont een ’49 Series 62 Convertible, waarop de beginnende vleugel beter is te zien.) Hoe het met de gevleugelde Cadillacs verder ging, lees je in de volgende Standard! (Wordt vervolgd)
Ruud Gersons
Het begin van de Route in Kansas heeft twee gezichten. Eerst duiken er herfstachtig loof en wilde gele bloemen op, maar dan volgen overblijfselen van de Eagle-PitcherPlant, een loodsmelterij uit de mijnbouwtijd. Hier moet u een oogje dichtknijpen, want het lijkt meer op een maanlandschap dan op een landschap. Galena Tot 1950 kende Galena een rijke mijnbouwgeschiedenis. Omdat de Mexicaanse concurrentie goedkoper was, werden de loodmijnen gesloten. Van de 15.000 inwoners bleven er maar 4.000 achter in het verwoeste landschap. Wel vele aantrekkelijke en nog in goede staat verkerende huisjes langs dit deel van Route 66. Ook garages, benzinepompen en nostalgische eethuisjes, die je langs de hele Route tegenkomt. In dit gebied zijn er veel musea over mijnbouwgeschiedenis (zink, lood cadmium). Je hoeft niet te twijfelen of je je wel op de Route bevindt, naar Riverton staat overal het nummer 66 op het wegdek gedrukt. Spring River Inn dateert van 1905 en is als restaurant nog steeds open. Aan de weg naar Baxter Springs ligt
een oude ijzeren brug, Marsh Rainbow Arch bridge. Baxter Springs heeft als bijnaam: eerste koe stad van Texas, omdat dit plaatsje het eindstation was van een vee route. U wordt op de Route in OKLAHOMA verwelkomd door het bord: Welcome To Oklahoma, Native America. Okla betekent in Indianentaal mensen, en homma staat voor rood. Oklahoma is dus het land van de rode mensen. Maar met native (“hier geboren”) zit het anders. In 1803 kochten de VS een reusachtig stuk land van Napoleon, waartoe ook het huidige Oklahoma behoorde. Op dat land leefden al twaalfduizend jaar lang Indianen van de landbouw en de bizonjacht.
In de tijd van de “aankoop” lag het land zo ver van alles, dat blanke kolonisten er niet eens aan dachten er te gaan wonen. Waarom zou men die lastige Indianen dus niet uit het zuidoosten van het land naar hier jagen ? Men verklaarde dit stuk land daarom tot “Indian Territory” en verbood alle Angelsaksen om er zich te vestigen. In 1830 maakte de Indian Removal Act het zelfs wettelijk mogelijk andere Indianenstammen met geweld naar het “Indian Territory” te drijven. De toenmalige president nam geen blad voor de mond: “Geen staat kan ooit op een vreedzame manier een cultuur of beschaving uitbouwen als men de Indianen laat wonen waar ze wonen”. En dus trokken in 1838 17.000 Indianen via het beruchte “Trail of Tears” naar het land dat hun was toegewezen. 25% van deze Indianen overleefden deze vreselijke mars naar Oklahoma niet.
Lang hield de regering zich niet aan de belofte dat op dit land geen blanken mochten wonen. Met militair geweld en een netwerk van forten, het uitroeien van de bizon waardoor de Indianen hun belangrijkste voedselbron verloren, eindigde het Indiaanse tijdperk van Oklahoma in 1875. De prairie was beschikbaar voor vee uit Texas, de spoorweg werd intensiever gebruikt en ook de mijn en houtbouw trokken arbeidskrachten aan, en de plek van de Indianen werd met de dag onzekerder. Hoewel de blanken al snel in de meerderheid waren, bezaten ze noch land noch rechten. Daarom bepaalde de regering maar dat een aantal stukken land bewoond mocht worden door blanken. Op 22 april 1889 zetten
Scène uit: Lucky Luke, “De trek naar Oklahoma.”
50.000 kolonisten vanuit omringende staten in een ijltempo koers naar Oklahoma tijdens de hectische GREAT LAND RUN om de prairie tegen nultarief in bezit te nemen.Te paard of te voet, met ossenkarren, ezels buggy’s en huifkarren… Allemaal wilden ze naar het Beloofde Land. Tegen de avond waren complete tentendorpen ontstaan, en Oklahoma City is dus op 1 dag ontstaan (sommige boeken spreken van 30 minuten). Sommige nieuwelingen waren sluw: ze slopen reeds voor het startsein over de grens en verborgen zich (sooners) om zo een beter startpostitie te hebben. Er gold immers één simpele regel: wie zich het eerst vestigde in dit gebied, was meteen eigenaar van dat lapje grond. Dus wie het eerst komt wie het eerst
maalt. Oklahoma noemt zichzelf daarom wel eens de Sooner State. Een jaar later bleef alleen het oostelijk deel van de oorspronkelijke Indian Territory over, de rest heet Oklahoma Territory. In Commerce kun je een nostalgische blik werpen op het Sooner Drive In Theater. Je weet nu waar de naam “sooner” vandaan komt. In Miami loont een bezoek aan het Coleman Theater vanwege de schitterende Spaanse koloniale architectuur (zowel binnen als buiten). Een namaak Bebop Diner is hier ook. Eindeloze opvallende reclameborden langs de Route. Na bovenstaand verhaal over de Indianen moet u natuurlijk ook het Totem Pole Park (50 jaar geleden opgericht door volkskunstenaar Ed Galloway) bezoeken nabij het plaatsje Foyil. De Top Hat Diary Bar is een Route klassieker. Cafés, Motels, benzinestations van de florerende jaren van de Route tref je aan in Vinita in overvloed. Tevens is de grootste Mc. Donald’s van de wereld hier gevestigd. De tand des tijds heeft duchtig geknaagd aan dit stukje Route: ze is door groen overwoekerd of gewoon tot stof en as vergaan. Claremore is de geboorteplaats van
Will Rogers en de Interstate heet hier dan ook de Will Rogers Interstate. Meer dan 350.000 bezoekers zouden hier zijn Memorial bezoeken. Zelf geef ik de voorkeur aan het Davis Gun Museum, waar duizenden oude vuurwapens, speerpunten en zwaarden en andere wapens te bewonderen zijn. Hoe dichter we Tulsa naderen, hoe meer kerken we passeren en we zagen er al ontelbare! Het Brookshire Motel lijkt op een heksenhuis. Natuurlijk in Metro Diner in fifties stijl met veel neon (niet origineel) een hamburger eten of milkshake drinken! In 1901 werd “zwart goud” (olie) gevonden nabij Tulsa. Een 25 meter hoog standbeeld in de vorm van een bouwvakker, the Golden Driller, is het symbool van de bodemrijkdom en de industriële prestaties van Tulsa.
Italiaans geterrasseerde tuinen, waar natuurlijk nu een restaurant geherbergd is, is het leuk bijkomen en doet je vergeten dat Tulsa een bolwerk is van de petroleum technologie en dat de prairie vlak om de hoek ligt. Nu krijgen we minder fraaie kanten van Amerika te zien, maar ook dat hoort bij de Route. Overwoekerd wordt de Route en omgeven door dichtgespijkerde of vervallen gebouwen. Hier en daar proberen schroot- en auto handelaren een paar dollars te verdienen met de verkoop van blik, oude kisten en autobanden.
The Golden Driller, ook wel ”Golden Boy” of “Larry” genoemd. De Art Deco architectuur met rijke ornamenten uit verschillende decennia en door “filantropische” rijke oliebaronnen gefinancierd, geven deze tweede grote stad van Oklahoma een leuk uiterlijk. Vraag specifieke informatie op van de talrijke mooie art deco gebouwen en kerken, het zijn er teveel om hier op te noemen. Het Philbrooke Museum of Art was oorspronkelijk de villa van de rijke oliemagnaat Phillips (1926), die van oorsprong Italiaans was. De kunstcollectie die er te zien is, zou bijzonder mooi zijn. Hou je niet van kunst, de kamers van de villa en het trappenhuis zijn alleen al de moeite waard. In de
Echt fossielen stukken Route 66 komen te voorschijn, een paar honderd meter poreus beton met gras tussen de spleten. Het leidt nergens meer heen, maar dat hoeft ook niet voor de Route 66 fans. In Bristow wordt u nog wel Welkom geheten, maar de etalages zijn òf gevuld met oude rommel òf dichtgespijkerd. De oude telefoonpalen zijn betrouwbare aanknopingspunten om te u ervan te vergewissen dat u echt op de Route zit. Overigens geldt ook hier weer: meerdere Routes 66.
De eerste Victoriaanse huizen van Stroud, nog zo’n oliebolwerk, duiken op. Het Rock Café heeft een oldtimer voor de deur gezet als publiekstrekker (en een nieuw “oud” coca cola bord aan de zijkant van het gebouw) en het wemelt hier van de antiekzaken. Talrijke uitbaters zitten binnen op klanten te wachten in een schommelstoel. Op het eerste gezicht zou je denken dat het poppen zijn, maar wanneer ze een vriendelijke groet uitspreken, weet u dat er nog leven aanwezig is tussen al die oude spullen. Werp ook zeker een blik binnen bij Chili Willie’s Famous Chicken Weiden, struikgewas en vergezichten domineren het traject naar Chandler. In 1897 was dit plaatsje door een tornado van de kaart geveegd. In juni wordt in Chandler de route 66 Celebration gehouden en de mobiele gasten komen uit alle hoeken van het land hier naar toe. Ben je op zoek naar een plek om te overnachten: Lincoln Hotel uit 1939 Op weg naar Arcadia kom je langs een prachtig benzine station van de twintiger jaren. Een enorme ronde graanschuur is hier een andere publiekstrekker.
De weg naar Oklahoma City is alles behalve landelijk. De weg wordt geflankeerd door shopping centers en malls. Alleen een begraafplaats met vervallen kerktorens en een
aangevreten bakstenen muur valt hier uit de toon. Het zou zo uit een griezelfilm kunnen komen. Aan het begin van dit artikel heb ik beschreven hoe Oklahoma City in één dag is ontstaan door het Landje Pik. ‘s Ochtends was er alleen een vlak gebied rond het station van de Santa Fe Railroad en een houten keet van het postkantoor, ‘s avonds was er een tentenkamp opgetrokken met 10.000 inwoners. In 1928 ontdekte men dat Oklahoma City op een van de
grootste Amerikaanse olievelden was gebouwd. De olie business is overduidelijk hier. Binnen de stadsgrenzen zijn meer dan 2.000 boorinstallaties actief, zelfs tot op de grasmat voor het Capitool wordt naar olie geboord. Nu wonen er meer dan 1 miljoen zielen. Ondanks alle vernieuwingen wil Oklahoma de pionierstijd niet vergeten. Nergens kun je zoveel cowboyhoeden- en laarzen, hemden en meer van dat western spul kopen als hier. Zelfs broekgespen ter grootte van WIELDOPPEN. In geen enkele andere stad zijn rodeo’s, paardenshows en -rennen zo populair als in OKC. In juni komen Indianen van verschillende stammen samen voor een drie daags Red Earth Festival, met meer dan 1000 dansers. Veeveilingen in stockyards City. Ook een Cowboy Hal van Fame, een walhalla voor wilde westen liefhebbers. Specialiteiten in het Cattlemen’s Café (uit 1926): eggs and brain (runderhersenen met ei). Als u denkt aan een lekker lamskoteletje bij het gerecht lamb fries, dan heeft u het goed mis. Lamb fries zijn plakjes
ROUTE 66: Een tweebaansweg met hondstrouwe fans (De Volkskrant, 6 januari bewerkt door Lina Geeve)
1996,
Oscar
Garschagen,
EUROPEANEN! weet Lucille wanneer de zwaar ronkende Harley Davidson onder het afdak van haar pompstation aan US 66, beter bekend als Roet-siksti-siks tot stilstand komt. 'Hier stoppen bijna alleen nog maar Duitsers, Fransen en Nederlanders. Iedereen hier in de buurt weet dat ik allang geen benzine meer mag verkopen, omdat de bemoeizuchtige milieupolitie mijn installaties heeft afgekeurd', zegt de kordate, 83-jarige eigenares van Lucille's 66 bij Hydro, een gehucht met negenhonderd inwoners in Oklahoma. "En de vakanties van de meeste Amerikanen zijn te kort voor lange motortochten, Amerikanen komen alleen maar in de zomer. Europeanen dus" , constateert zij trefzeker. Een Frans echtpaar reist The Mother Road af op zoek naar het "echte" Amerika. Ze vragen de weg naar het nieuwe Route 66 Museum in Clinton, een mijl of tien verderop. Lucille reageert een tikkeltje aangebrand, omdat zij zichzelf beschouwd als een monument dat niet zomaar gepasseerd kan worden. "Dit is óók een MUSEUM" bromt zij tegen de Fransman. Een korte pauze bij Lucille's 66 is voor de kenners van de Route een van de vele verplichte nummers. Wanneer het Route 66 Museum in Clinton zich opwerpt als de officiële bron van kennis, dan is het afgebladderde benzinestation toch minstens het officieuze museum. Lucille is een van de laatsten die de gloriedagen van de weg hebben meegemaakt en nog steeds een dollar proberen te verdienen. Het houten gebouw met uithangborden en rode pompen was vroeger een pleisterplaats voor gestrande automobilisten. Lucille verkocht niet alleen benzine, cola, ijs en banden. Zij kocht wrakken op van arme Okies en dreef ook een motelletje. Verkreukelde foto's uit de jaren veertig en vijftig laten een keurig onderhouden, frisgeschilderd motel zien met bloemperken, geparkeerde Chevrolets en vrolijk spelende kinderen. In plaats van olie, maaltijden en een schoon bed verkoopt Lucille alleen nog maar herinneringen en Route
testikel in bladerdeeg. Tja… Twee belangrijke uitvindingen uit het alledaagse leven zijn in OKC gedaan: de parkeermeter en het winkelwagentje. Het parkeerprobleem in de binnenstad werd in 1935 door een voormalig postbediende aangepakt met de parkeermeter, en dat systeem werd in de hele wereld overgenomen. In 1955 sloeg ene mevrouw Goldman jonge moeders gade bij het winkelen in de supermarkt. Ze droegen hun boodschappen in de ene arm en hun kind op de andere. De oplossing voor dit probleem werd het alom bekende winkelwagentje. Ook over OKC uitgebreidere informatie opvragen over alle bezienswaardigheden, Volgens Kees van Langen was het ook heel leuk slapen in het jukebox hotel. Na afscheid van Oklahoma City op weg naar de volgende staat: Texas. In Hydro beslist stoppen voor een snack (helaas mag er geen benzine meer verkocht worden van de milieuinspectie) bij de nostalgische, deels overwoekerde Lucille’s Hamon’s Historic Highway 66, (1941). Neem een Dr. Pepper en vraag de uitbaatster Lucille o.a. naar het verhaal van de motorrijder van wie zij dacht dat hij dood was. De verhalen zijn humoristisch, maar ze neemt echt alle tijd voor haar verhalen. Maar deze verhalen maken net zo deel uit van de Route als alle gas stations en diners. Volgens een krantenartikel uit 1996 is de stokoude Lucille in Europa wereldberoemd, zie bijgaand artikel uit 1996. (vorige pagina, red) De Route is hier weinig spectaculair op vier verroeste brugbogen na, en daarmee de nog oudere versie van de Highway. De Route wordt hier dus begeleid door haar eigen prehistorie. Tussen Texas en Kansas werden miljoenen kuddes dieren over de sappige weiden van het Indian Territory gedreven. Daarop bleven de veedrijvers zo lang mogelijk hangen, want hoe zwaarder de dieren, hoe meer er te verdienen viel. Het Oklahoma Route 66 Museum in
Er zijn in stadjes als Clinton nog steeds mensen, die het president Eisenhower nooit vergeven hebben dat door zijn toedoen de lnterstate 40 is aangelegd. Deze vierbaansweg ligt deels op en deels naast Route 66. Ontelbare motels, garages, eenvoudige pop and mom-zaken gingen na de aanleg van de I-40 failliet en zijn nu overwoekerd met klimop en wilde bloemen. In Pop Hick's Restaurant in Clinton kan de naam van Lady Bird Johnson -de echtgenote van president Lyndon Johnson- nog steeds niet genoemd worden zonder emoties op te wekken. De toenmalige First Lady spande zich in voor de verfraaiing van het wegennet. Dat resulteerde onder andere in een wet, waarin borden langs de I-40, die verwezen naar de motels en restaurants aan Route 66, verboden werden. Nog steeds zijn goede kaarten onontbeerlijk om de oude weg te vinden en te blijven volgen. Bij Pop Hicks heeft de tijd stilgestaan sinds de opening in 1936. Er wordt zelfs nog gerookt. Oldtimers ontbijten, lunchen en dineren hier. Het is hun huiskamer, waar zij hun vuile overalls en modderige laarzen niet hoeven uit te trekken en ongegeneerd kunnen boeren. De stamtafel - ranchers, jagers, enkele chauffeurs en leden van de Hellgate Clinton is een must, met oldtimers, benzinepompen, diner etc. Pop Hick’s Restaurant uit 1936 wordt gerund door twee praatgrage uitbaters.
De “Crew“ van Pop Hick’s Restaurant in the Old Days. Erg bijzonder is het Elk City Old Town Museum Complex. Dit is een Victoriaans gebouw van 1900 waarin de geschiedenis wordt geïllustreerd van het Great Western Trail, dat hier in de buurt liep. Reconstructies van een pionierskerk, een dokterspraktijk, een kroeg, een school en een stationnetje. In de periode 1930-50 werd Elk dè plaats voor de overnachting gevonden, De tientallen motelletjes herinneren nog aan die tijd, dat Elk een goede plaats om te overnachten was. De auteurs van reisbeschrijvingen zijn verdeeld over de statige olieboortoren, de Parker Drilling Rig No 114. De een is laaiend enthousiast; deze boortoren maakte De Biker Van Wie Lucille Dacht Dat Hij Dood Was.
gaten met een diameter van120 inches (de grootste diameters ooit bereikt). Het grote gevaarte van 179 feet kon tot 4500 meter diep boren. Een andere auteur vindt het niks. Beoordeel dus zelf maar Verfrissend na alle ontmoedigende plaatsjes die we na Oklahoma hebben gepasseerd, is Sayre. De drogisterij uit de jaren 30, Owl Drugstore, heeft de tand des tijds goed overleefd. Zelfs de limonade-machine (soda fountain) werkt nog. Bij de verfilming “druiven der gramschap” is de hoofdstraat en het gerechtsgebouw (County Court House) als decor gebruikt. Op de hoek van de straat tref je ondergondse voetgangers oversteekplaatsen aan, uit de tijd dat de Route nog een drukke weg was en daardoor gevaarlijk om over te steken. U hoeft niet verbaasd te zijn, wanneer u struisvogels ziet lopen, want Sayre bezit de grootste struisvogelfarms van de wereld. Bij het bord Cabana Motel in Erick zul je tevergeefs zoeken naar het bijbehorende etablissement. En dat is niet het enige. Eigenlijk is het hele stadje onvindbaar, geen mens te zien op straat. Maak kennis met een echte ghost town. Ook Texola, de laatste stop in Oklahoma, heeft weinig meer te bieden dan een bar en een oude gevangenis uit 1910. Borden waarschuwen vooral geen lifters mee te nemen, want dat kunnen ontsnapte gevangenen zijn.
Tekst: Lina Geeve Bewerking: Leontien van Brummelen To be continued…
DE
TOEKOMST VAN
CADILLAC DEEL 2
Het roer om: de Cadillac lmaj Vorig jaar introduceerde Cadillac op de auto tentoonstelling van Detroit de Evoq. Een kleine twee persoons roadster met hypermoderne techniek en styling. Messcherpe lijnen en een sterke wigvorm, vooraan beginnend met een lage strak gevormde neus, die wel degelijk als Cadillac herkenbaar is, en achter eindigend in een hoge, eveneens strak gesneden, achterkant met echte Cadillac verticale achterlicht units. Toen reeds (dus voor de introductie van de DeVille 2000) heette het, dat de huidige Cadillac modellen te weinig onderlinge homogenie bevatten en niet karakteristiek genoeg waren. De Evoq was bedoeld om de reacties van het publiek te peilen en zou tevens de richting aangeven, waarin de toekomstige Cadillacs zich zouden ontwikkelen. Blijkbaar waren de reacties positief (hoewel onze Leontien er eerst even "aan wennen moest”), want op de Salon van Genève, afgelopen maart, stond het volgende toekomst project: de lmaj (spreek uit: lemasch). In Standard nummer 2 werd de auto reeds getoond, zoals toen beloofd in deze Standard meer informatie. We citeren uit de Autoweek: "Met de lmaj sluiten Cadillac stylisten naadloos aan op de open tweezitter Evoq die vorig jaar werd gelanceerd. De Imaj is echter een ruime vierzits sedan met een vorstelijke lengte van 5.10 meter. De voorportieren openen op de vertrouwde wijze, maar de achterportieren zijn uitgevoerd als schuifdeuren. Het dashboard van de Imaj ziet er stukken sportiever uit dan we van Cadillac gewend zijn. Om een luxueuze sfeer met ltatian Touch te creëren, heeft Cadillac de Italiaanse juwelenontwerper Bvlgari gevraagd het geheel smaakvol aan te kleden. Het dashboard zit barstenvol met de
modernste elektronische snufjes. Natuurlijk heeft de Imaj Night Vision aan boord, dat je 's nachts een aanmerkelijk beter zicht geeft. Voor elke passagier is er een eigen LCDscherm, toegang tot intemet, DVD mogelijkheden, mobiele telefoon, navigatiesysteem en klimaatregeling. De achterstoelen hebben, net als de voorste exemplaren, verwarming en ventilatie, maar kunnen voor maximaal comfort ook nog eens worden neergeklapt zoals in een vliegtuig. Cadillac heeft het onderstel van de lmaj voorzien van een uitgebreide elektronische besturing en een stabiliteitssysteem voor als de bestuurder in moeilijkheden raakt. Voor de aandrijving zorgt een V8 van NorthStar signatuur -voorzien van een supercharger- goed voor 425 PK en 542 Nm." Is de Evoq met 4.28 meter onCadillac klein, de lmaj heeft met 5.10 meter ruwweg dezelfde afmetingen als de Seville en de nieuwe DeVille. Daarmee hebben we de overeenkomsten wel gehad. De lmaj is een zeer scherp, agressief, futuristisch gelijnde auto met enkele zeer in het oog springende details. Zo is de grille zeker herkenbaar als Cadillac en is er ook sprake van dubbele boven elkaar staande koplampen een en ander sterk gelijkend op de Evoq. Maar waar het bij de Evoq stijl heeft, komt het hier op mij agressief en plomp over. Ook de louvres in het dak geven de auto een dramatisch aanzien, terwijl de kont van de wagen al even immens is als de voorkant.
Was de Evoq voor Leontien "even wennen”; deze lmaj zal zeker voor velen wennen zijn. En Leo zal zeker niet de enige zijn, als ze de auto na 'even' nog steeds niet mooi vind. Met deze auto slaat Cadillac, in vergelijking met de nieuwe DeVille radicaal door naar de andere kant. De lmaj lijkt op het eerste gezicht niets gemeen te hebben met de auto's van de afgelopen jaren, noch met de Cadillacs uit vroegere tijden. Het is een vierdeurs sportskanon, een autobahnmonster, waarnaast een BMW M7, of een Jaguar XJR braaf lijken. Hoewel voor een dergelijke auto vast fans te vinden zijn, is dit denk ik toch ook niet het type auto dat naar onze mening de tradities en waarden waar het begrip Cadillac voor staat, vertegenwoordigt. De Cadillac ontwerpers zijn dus toch de weg kwijt? De toekomst van Cadillac "De toekomst van Cadillac" is de titel van dit artikel. Een pretentieuze titel, want natuurlijk bepaal ik de toekomst van Cadillac niet, noch ben ik in staat deze te bepalen. Maar ja, een titel als "huidige Cadillac modellenlijn
Créazione Bvlgari
onvoldoende”, of "Cadillacs moeten
meer karakter gaan tonen" klinkt zo negatief. Wat ik met dit artikel beoog, is te analyseren waarom de huidige modellen lijn eruit ziet, zoals die nu is en probeer ik aan te geven hoe deze zich in de nabije toekomst zou kunnen (en naar mijn bescheiden mening zou moeten) ontwikkelen. Gezien de huidige markt in de Verenigde Staten, zal Cadillac door moeten gaan op de weg die zij is ingeslagen. Als Cadillac uitsluitend traditionele luxe Amerikaanse auto's was blijven maken, zou zij ongetwijfeld nog steeds marktleider zijn in dat segment. Alleen binnen de totale Amerikaanse markt wordt dat
20%, als ze dit aandeel kan veroveren op iedere markt ter wereld die van enig belang is. Betekent dit, dat Cadillac algemeen in de smaak vallende, uniform ogende auto's moet gaan maken? Integendeel! Dit lukt alleen als je juist zeer karakteristieke auto's, met een duidelijk herkenbaar eigen gezicht maakt. Mogen die auto's dan niet meer typisch Amerikaans zijn? Jawel, zoals iedere Mercedes overduidelijk Germaans is qua karakter en iedere Jaguar 'pure British', zo mogen, nee moeten, de nieuwe Cadillacs hun Amerikaanse afkomst uitstralen. Alleen in Entertainment LCD-scherm.
segment steeds kleiner en buiten Amerika bestaat die markt niet. Europese en Japanse topmerken zijn al jaren succesvol in de States. De aantallen auto's die zij daar verkopen zijn lager dan de aantallen die Cadillac en Lincoln op de thuismarkt kunnen slijten, maar het verschil is, dat zij deze wagens over de hele wereld kunnen verkopen, waardoor hun jaarproduktie even groot of zelfs groter is. Tussen BMW, Mercedes, Jaguar, Lexus, Audi, lnfinity en Acura zullen Cadillac en Lincoln waarschijnlijk nooit meer zo'n groot overwicht op de
afmetingen en rijgedrag mogen ze niet meer zo afwijken van wat elders in de wereld gebruikelijk is. Slechts nuance verschillen zijn hier toegestaan. En Amerikaans mag niet betekenen: behoudend, traditioneel op het ouderwetse af, zoals de Lincoln Town Car en Cadillac Brougham in de jaren tachtig. Daar komt alleen Rolls Royce nog mee weg. Dus toch de Evoq en Imaj? Wel, de Evoq is met 4.28 meter eerlijk gezegd te klein voor een Cadillac. Op de foto doet de auto het uitstekend, eenmaal op de weg zal de wagen vrees ik- door zijn afmetingen niet de
Amerikaans mag niet betekenen: behoudend, traditioneel op het ouderwetse af, zoals de Lincoln Town Car en Cadillac Brougham in de jaren tachtig. Daar komt alleen Rolls Royce nog mee weg. thuismarkt kunnen krijgen als ze vroeger hadden. Daarom moeten ze wel auto's gaan bouwen, die ze wereldwijd kunnen verkopen, zoals hun nieuwe concurrenten ook doen. Het geeft niet als Cadillac haar aandeel in het luxe segment op de thuismarkt ziet slinken van 60% naar
indruk maken die de wagen op de foto’s geeft. Maar, zei de ontwerper Kip Wasenko bij introductie niet: “de auto geeft de richting aan van het design van de toekomstige Cadillac modellen? Wie zijn fantasie de vrije loop laat, ziet wat Cadillac van plan is".
Welnu, stelt u zich eens een tot ca. 4.90/5.00 meter verlengde Evoq met achterbank voor. Zou dat geen prachtige auto zijn? De perfecte opvolger voor de Cadillac Eldorado in 2001? En dan de lmaj. Te bruut, te agressief schreef ik enige alinea's hiervoor. Zeker, maar vaak zie je dat bepaalde lijnen of details op concept cars net even overdreven worden om een groter effect te sorteren, maar in een eventuele produktie versie genormaliseerd zijn. Stelt u zich eens een lmaj voor met een iets minder hoge voorkant en een iets minder dikke achterzijde. Een iets minder sterk aflopende dakrand bij de achterportieren en een normaal dak, zonder die louvres. En met de neus en achterkant van de Evoq. Zou dat geen prachtige auto zijn? Een auto die 100% Cadillac is, hyper modern èn in geen enkel opzicht onderdoet voor welke Merc, Bimmer of Jag dan ook. Kortom: de perfecte opvolger voor de Cadillac Seville in 2003. Fantaseer ik weer teveel? Welnu, van de nieuwe Catera (introductie 2002?) heb ik reeds spionage foto's gezien. Voor en achterzijde waren nog zwaar gecamoufleerd, doch de vorm van de zijramen lieten duidelijke overeenkomsten zien met de lmaj. Ook was goed te zien, dat de auto strakkere lijnen en een sterkere wigvorm zou krijgen. Duidelijk geen Opel meer, volgens het commentaar van de reporter, maar een echte Cadillac. En dus ook een auto die de hoofdlijnen van de lmaj volgt. Als bovenstaand scenario uitkomt, heeft Cadillac in 2003 een Mercedes E, S en CL concurrent (resp. de nieuwe Catera, de nieuwe Seville á la de lmaj en de nieuwe Eldorado á la de Evoq) op de markt. Een compleet internationaal programma met
moderne lijnen, een duidelijk eigen gezicht en overal op de wereld verkoopbaar. Blijft de vraag hoe het moet met de modellen, die wel specifiek voor de Amerikaanse markt bedoeld zijn. De Escalade zal, vind ik, zo snel mogelijk vervangen moeten worden door een nieuwe auto. Cadillac maakt al sinds onheugelijke tijden deel uit van General Motors en onderhuids gebruik van gemeenschappelijke onderdelen met andere GM dochters is dan ook niets vreemds en wordt al decennia lang geaccepteerd. Maar Cadillac heeft (bijna) altijd haar eigen carrosserieën en (bijna) altijd haar eigen motoren
mogen ontwikkelen en heeft zich zo altijd duidelijk kunnen onderscheiden van de goedkopere General Motors merken. Het vroegtijdig uit de produktie nemen van de laatste achterwiel aangedreven Fleetwood, geeft al aan dat de Amerikanen dat van een Cadillac eisen. De Fleetwood was immers afgeleid van de Chevrolet Caprice en ook met de standaard oeroude V8 van Chevrolet uitgerust, waar alle andere Cadillacs reeds de hyper moderne NorthStar motor hadden. En waar de carrosserie van de Fleetwood, hoewel afgeleid van de Caprice, best nog op een Cadillac leek, daar is -zoals reeds gezegd- de Escalade een één eiige tweeling van de standaard GM SUV’s. Om de auto als Cadillac acceptabel te maken, zal de wagen een geheel eigen carrosserie moeten krijgen, met herkenbare verwantschap met de andere nieuwe Cadillacs, zonder dat er ook maar één plaatdeel uitwisselbaar is met een Chevrolet Tahoe of GMC Yukon. Daarnaast zou het voor het image waarschijnlijk ook beter zijn, als de wagen wordt uitgerust met de NorthStar motor.
Zullen wij Nederlanders de nieuwe Escalade ooit in ons hart kunnen sluiten? Ik denk het wel. Eerder schreef ik, dat wij dit type auto's als macho wagens zien, niet verenigbaar met een chique merk. Maar er is reeds jaren één uitzondering: de Range Rover. Een auto die behalve stoer, ook iets onmiskenbaar Britse chique uitstraalt. En als het de Britten lukt, dit type auto klasse te laten uitstralen, dan moet dat met een Cadillac ook kunnen. Leontien zal in ieder geval verrukt zijn. Eindelijk een Cadillac waarin zij al haar vakantie bagage in kwijt kan, zelfs als zij die zelf inpakt.
Oh yes! En krijg ik die mooie Bvlgari kofferset van de Imaj er dan gratis bij?
Tot slot de DeVille Zoals gezegd is de markt voor dit type Amerikaan krimpend, ten koste van de 'sports sedan' en de SUV en tevens zijn dit soort auto's niet verkoopbaar buiten Amerika. Maar de verkoop aantallen van de vorige DeVille en van de Lincoln Town Car wijzen erop dat er nog genoeg (oudere?) kopers zijn te vinden voor
dit soort auto's om er niet met tenminste één model aanwezig te zijn. En als je in dit segment van de markt
maar één model wilt voeren, waarom moet dat model dan een compromis zijn tussen oud en nieuw? Tussen Amerikaans en Europees, zoals de nieuwe DeVille in mijn ogen is. Laat de liefhebbers van modern sportief de Seville kopen en geef de liefhebbers van groot en lang en Amerikaans chroom, hun traditionele slee. Lincoln doet dat wel met haar Town Car. En als ik lees dat van alle 4 deurs stretched limo's 85% gebaseerd is op de Lincoln Town Car en slechts 15% op de Cadillac DeVille, dan denk ik dat Cadillac er slimmer aan doet van de DeVille weer een meer traditionelere Amerikaanse slee te maken. Met meer chroom en een breder, lager aanzien. En met meer voor en achter overhang -in plaats van minder. En als we voor de verschillende luxe gradaties toch verschillende namen willen hanteren, waarom dan niet “Sedan de Ville", “Fleetwood" en “Fleetwood Sixty Special Brougham" in plaats van 'DeVille", "DeVille Concours" en “DeVille Concours d'Elegance”. Zo sla je twee vliegen in een klap. Herstel van de traditie én voor ons Nederlanders is er tenminste nog één Cadillac die er uit ziet zoals wij dat het liefst zien. Groter, langer, overdrevener, kortom, totaal anders, dan wat wij hier in Europa normaal op de weg zien.
Frank Brüggemann
Schuifdeuren… what’s next? Draaideuren?!
(advertentie)
In de afgrond? Sleepdienst Til & Matern zorgt voor gepaste hulp!
Foto genomen tijdens de Limburg Tour in juni van dit jaar. Een buitenlands echtpaar had een haarspeldbocht over het hoofd gezien en reed bijna de afgrond in. Gelukkig konden zij en hun auto met behulp van de 1959 Fleetwood en een stevige sleepkabel worden gered!!!