VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT ONTWERP Onderwerp: Vulling bestemmingsreseve vernieuwing RWZI Utrecht .
Nummer: 868924-v3
In D&H: In Cie:
Edward Lodder/Han Dankaart 5881/ 5921 Management ondersteuning
In AB: Portefeuillehouder:
14 oktober 2014 BMZ 29 oktober 2014 SKK 29 oktober 2014 19-11-2014 Kromwijk
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
ja
nee
Voorstel Gehoord de commissie BMZ op 30 september 2014 inzake het Overzicht financiering RWZI Utrecht en de collegereactie op motie inzake bestemmingsreserve vernieuwing rwzi Utrecht (motie 17a, 2013);
stelt het college u voor om:
in te stemmen met de wijze waarop het college uitvoering geeft aan hetgeen de motie materieel heeft beoogd, namelijk voldoende sparen voor de vernieuwing van de RWZI Utrecht.
Advies commissie
BMZ
SKK
Reactie college op advies commissie
828121
-1-
INLEIDING In de commissie BMZ van 30 september jl. is door het college ingegaan op de vraag vanuit het algemeen bestuur over het sparen voor de rwzi Utrecht en de betekenis hiervan voor het uitvoeren van de op 13 november 2013 aangenomen motie vernieuwing rwzi Utrecht (motie 17a, 2013). Naar aanleiding hiervan is in deze commissievergadering het advies gegeven om de voorgenomen wijze van uitvoeren van motie “bestemmingsreserve vernieuwing rwzi Utrecht” te agenderen voor het algemeen bestuur. Met dit voorstel aan het algemeen bestuur wordt aan dit verzoek voldaan.
ARGUMENTEN Kern van de motie vernieuwing rwzi Utrecht (hierbij gevoegd als bijlage 1) is om de in het verleden van waterschap AGV verkregen gelden tot een bedrag van € 6,4 miljoen totaal te onttrekken aan de reserve watersysteemheffing en “over te hevelen” naar de reserve zuiveringsheffing. Aan deze motie van 13 november 2013 zijn in de tijd gezien de nodige besluiten in uw algemeen bestuur vooraf gegaan. Volledigheidshalve hebben wij deze in bijlage 2 op volgorde gezet. Bij de Voorjaarsnota 2014 zijn zorgvuldig de ontwikkelingen in meerjarig perspectief in kaart gebracht en is er voor de zuiveringsheffing “werk van gemaakt” om te komen tot een goed spaarplan voor de vernieuwing van de rwzi Utrecht. De uitwerkingslijnen hiervan heeft u met de Voorjaarsnota 2014 vastgesteld. In de vergadering van de commissie BMZ van 30 september jl. heeft u kennisgenomen van hetgeen “het sparen voor de rwzi Utrecht” aan de hand van deze lijn betekent. Volledigheidshalve is deze informatie als bijlage 3 hierbij gevoegd. Met de uitwerking hiervan is het college van mening dat zij hiermee materieel en op evenwichtige wijze naar intentie van de motie invulling heeft gegeven aan de wens om te sparen voor de vernieuwing van de rwzi Utrecht. Daarbij zijn de op 13 november 2013 voor de opstelling van de Voorjaarsnota 2014 aangegeven kaders betrokken om te komen tot kostendekkende tarieven en te streven naar een gematigde tariefsontwikkeling. Naar het inzicht van het college zijn er in essentie twee keuzerichtingen om hetgeen met de motie is beoogd te bereiken: 1.
Het alsnog in 2014 uitvoeren van een overheveling van € 6,4 miljoen van de reserves watersysteemheffing naar de reserve zuiveringsheffing waardoor er een éénmalige extra storting plaatsvindt in de bestemmingsreserve rwzi Utrecht.
2.
Het niet-uitvoeren van een overheveling van € 6,4 miljoen van de reserves watersysteemheffing naar de reserve zuiveringsheffing omdat hetgeen materieel beoogd was inmiddels op een andere (betere) wijze gerealiseerd wordt.
De aan deze keuzes verbonden weging van voor- en nadelen heeft uiteindelijk het standpunt van het college dienaangaand bepaald. Keuze 1: Uitvoeren van een overheveling van € 6,4 miljoen van de reserves watersysteemheffing naar de reserve zuiveringsheffing heeft de volgende consequenties: -
-
828121
Door een onttrekking van € 6,4 miljoen aan de reserve watersysteemheffing daalt deze voor de categorieën Ingezetenen en Ongebouwd onder de door uw algemeen bestuur vastgestelde bandbreedte voor het reserveniveau (bron: Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2011-2014). Met de door uw algemeen bestuur vastgestelde lijn van het streven naar kostendekkende tarieven betekent dit voor de komende vier jaar (2015 tot en met 2018) grotere tariefsstijgingen binnen de watersysteemheffing dan in de voorjaarsnota van 2014 opgenomen omdat de reserves weer op hoogte moeten worden gebracht. Om een eerste indicatie te geven van het effect hiervan is dit in bijlage 4 doorgerekend.
-2-
-
-
Dit effect komt neer op een noodzakelijke tariefstijging de komende vier jaar (2015 tot en met 2018) van jaarlijks ongeveer 4,5% bovenop het inflatiepercentage in plaats van de nu in de Voorjaarsnota 2014 voorgestane stijging van 1,5 % boven de inflatie. Hiermee komt de totale tariefsstijging voor 2015 neer op 6%, hetgeen hoger is dan de norm die vanuit het Rijk als gewenst maximum is aangegeven, namelijk 5%. Voor de zuiveringsheffing ontstaat er, door de verhoging van de reserve, enige ruimte om het tarief t.o.v. de lijn van de voorjaarsnota te verlagen; indicatief met 0,5 - 1,0%. Dit is echter een tijdelijke en, in verhouding tot de verhoging in de watersysteemheffing, kleine verlaging. De overgehevelde gelden worden immers gebruikt om kapitaallasten over een langere periode te dekken. En daarnaast is het van belang om de komende jaren sowieso toe te groeien naar een kostendekkend tarief voor de zuiveringsheffing; een kleinere stap nu betekent noodzakelijk grotere stappen in de komende jaren.
Nadelen: - Noodzaak tot aanzienlijke extra tariefsverhoging in de watersysteemheffing zonder mogelijkheden om het tarief voor zuiveringsheffing evenredig te verlagen; - De argumentatie voor deze keuze is naar het inzicht van het college niet houdbaar: de AGV-gelden zijn conform rechtmatige besluitvorming van het algemeen bestuur in de reserve van de watersysteemheffing terecht gekomen (zie bijlage 3). Kruissubsidiëring (het overhevelen van reserves van de watersysteemkant naar de zuiveringskant) is niet toegestaan volgens de regelgeving rond de waterschapsbelastingen. Voordeel: - Extra ruimte in de bestemmingsreserve rwzi Utrecht. Keuze 2: Het niet-uitvoeren van een overheveling van van € 6,4 miljoen van de reserves watersysteemheffing naar de reserve zuiveringsheffing omdat hetgeen materieel beoogd was inmiddels op een andere, betere wijze gerealiseerd wordt. Nadelen: geen Voordeel: volledig in lijn met de belangrijkste kaders zoals deze bij de voorjaarsnota van 2014 door het algemeen bestuur zijn aangegeven, namelijk met een gematigde tariefsontwikkeling binnen enkele jaren te komen tot kostendekkende tarieven, zoals in de ontwerp-Begroting 2015 nader is uitgewerkt. Resumerend Geconstateerd kan worden dat er nu en ook de komende jaren binnen de reserves van de Watersysteemheffing geen ruimte is om de in de motie genoemde € 6,4 miljoen over te hevelen van de reserves Watersysteemheffing naar de bestemmingsreserve rwzi Utrecht. Dit zou direct leiden tot substantiële extra tariefsverhogingen voor de belastingcategorieën in de watersysteemheffing. De tariefsontwikkeling en kostenbesparing bij zuiveringsheffing zorgen ervoor dat in 2018 voldoende "gespaard" is om de lasten die voortvloeien uit de investeringsuitgaven te kunnen dekken. Wij verwijzen u daarvoor naar bijgevoegde notitie (bijlage 3). Voorgesteld wordt de reserves die hierdoor bij de zuiveringsheffing worden opgebouwd aan de bestemmingsreserve rwzi Utrecht toe te voegen. Een extra storting, zoals benoemd in de motie, vanuit de watersysteemheffing is dan ook niet nodig. Hierbij merken we op dat de motie dateert van vòòr de opstelling van Voorjaarsnota 2014 en de besluitvorming daarover. Het college is van mening dat zij de bij de besluitvorming over de Begroting 2014 (13 november 2013) gevoerde discussie, de daarbij meegegeven kaders voor de voorjaarsnota van 2014 en de intentie van deze motie op een verantwoorde en zorgvuldige wijze heeft verwerkt in de tariefsstelling van de voorjaarsnota van 2014. Met de ingediende motie is het college gevraagd om de ingestelde bestemmingsreserve rwzi Utrecht te vullen. Door keuze 2 door te voeren, meent het college materieel en in de geest van de motie, op de meest evenwichtige wijze invulling te geven aan deze motie.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Veranderingen in de hoogte van de reserves, en zeker overheveling van € 6,4 miljoen euro tussen de reserves van de watersysteemheffing naar de reserve van de zuiveringsheffing, hebben invloed op de vastgestelde lijn voor toekomstige belastingtarieven in de Voorjaarsnota 2014 en de uitgewerkte lijn voor
809864
-3-
tarieven en reserves in de nog vast te stellen ontwerp-Begroting 2015 (vergadering AB 19 november 2014). De regelgeving met betrekking tot de reserves is vastgelegd in de Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2011-2014.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Instemmen met de lijn die het college u voorstelt betekent dat er geen financiële consequenties zijn. Dit omdat deze lijn uitgewerkt was in Voorjaarsnota 2014 en geen invloed heeft op de huidige opgestelde ontwerp-Begroting 2015. Het uitvoeren van de motie door wel bedragen over te hevelen vanuit de reserves van watersysteemheffing naar de reserves van zuiveringsheffing betekent dat de ontwerp-Begroting 2015 hiervoor een nadrukkelijke aanpassing moet ondergaan v.w.b. de tariefsstelling en de inzet van reserves.
KANTTEKENINGEN
UITVOERING Pm
COMMUNICATIE Pm
BIJLAGE(N) nee ja, Bijlage 1: Motie Bestemmingsreserve vernieuwing rwzi Utrecht (nr. 17 a) (DM 764917) Bijlage 2: Overzicht bestuurlijke besluitvorming jaren 2004 tot heden Bijlage 3: Notitie Sparen rwzi-Utrecht (DM 860025) Bijlage 4: Consequenties Keuze 1 voor tariefsstelling en reservepositie
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-directeur J. Goedhart
809864
-4-
BIJLAGE
Bijlage 1: Motie Bestemmingsreserve vernieuwing rwzi Utrecht (nr. 17 a) (DM 764917)
809864
-5-
Bijlage 2: Overzicht bestuurlijke besluitvorming in de jaren 2004 tot heden Over deze materie is meermaals gesproken, zowel in commissieverband als in het algemeen bestuur; hieronder een overzicht. AB-vergadering 17 november 2004 De gesprekken met AGV hebben nog geen deal opgeleverd, maar het algemeen bestuur legt in een besluit vast in te stemmen met een financiële regeling met AGV in het kader van de waterleverantie via de Weerdsluis naar de Vecht, inhoudende dat HDSR met ingang van 2004 jaarlijks hiervoor een bedrag in rekening brengt van € 400.000,- voor gemiddeld 4,5 m3/s water (onder normale omstandigheden). Over de periode 1997-2003 brengt HDSR nog € 2,8 mjn in rekening. Het jaarlijkse bedrag van € 400.000,- wordt alleen aangepast als een eventuele toekomstige vergroting van het debiet tot substantiële meerkosten leidt voor HDSR. Voorts besluit het algemeen bestuur deze afspraken vast te leggen in een op te stellen waterakkoord en dat het waterakkoord na zeven jaar wordt geëvalueerd en in elk geval wordt herzien als de heffing op het effluënt van de rwzi Utrecht daalt beneden het niveau van € 400.000,- per jaar. AB-vergadering 26 april 2006 Bij de behandeling van de Burap meldt de voorzitter dat het erop lijkt dat overeenstemming is gevonden met AGV over de waterleverantie via de Weerdsluis. Het voorstel dient nog wel naast het besluit van het algemeen bestuur te worden gelegd. AB-vergadering 5 juli 2006 De voorzitter meldt dat t.a.v. het waterakkoord Weerdsluis inmiddels overeenstemming is bereikt over de bedragen, maar dat AGV niet bereid is om voor waterlevering te betalen. HDSR staat nu voor de keus om het bedrag te innen onder een andere titel of niets te incasseren. Het gaat om ruim € 6 mjn. Hij verzoekt het algemeen bestuur om het college te machtigen om de zaak af te handelen om te kunnen incasseren. Het algemeen bestuur gaat hiermee akkoord. Vervolgens wordt in juli 2006 de uitonderhandelde overeenkomst ‘Wateraanvoer de Vecht en het Waterakkoord Weerdsluis’ door de dijkgraven ondertekend. Hierin wordt vastgelegd dat HDSR van AGV € 4 mjn. als voorschot ontvangt na ondertekening van het waterakkoord en € 2,4 mjn. als de werkzaamheden voor de verbetering rwzi Utrecht zijn gestart. Daarna wordt ook het waterakkoord Weerdsluis getekend. AB-vergadering dd. 4 juli 2012 N.a.v. het advies van de commissie BMZ (als rekeningcommissie) besluit het algemeen bestuur “de 7 aanbevelingen van de commissie BMZ over te nemen, met inachtneming van de toelichting bij de aanbevelingen 6 en 7”. In de toelichting bij aanbeveling 6 staat het volgende vermeld: “…… Geadviseerd wordt om de in dit kader van AGV ontvangen (en nog te ontvangen) bedragen onder te brengen in een bestemmingsreserve ‘Vernieuwing rwzi Utrecht’. Gevraagd wordt om de instelling van deze bestemmingsreserve in 2012 te regelen, zodat de status in de jaarrekening 2012 inzichtelijk kan worden gemaakt. De stand van de algemene reserve (onderdeel tariefsegalisatiereserve watersysteemheffing) zal hierop dan gecorrigeerd moeten worden. Het college wordt gevraagd om – op zeer korte termijn – in een notitie met een nadere uitwerking te komen, zodat er een definitieve besluitvorming kan plaatsvinden over de voorgestelde bestemmingsreserve.” AB-vergadering dd. 21 november 2012 Het college meldt in het voorstel behorende bij de ontwerp-begroting 2013 het volgende “Overeenkomst met waterschap Amstel, Gooi en Vecht Bij de behandeling van Jaarrekening 2011 in de vergadering van het algemeen bestuur op 4 juli 2012, luidde het advies van de commissie BMZ om tot vaststelling hiervan over te gaan. waarbij ook een aantal aanbevelingen zijn gedaan. Het algemeen bestuur heeft toen besloten het advies en deze aanbevelingen over te nemen. Eén van de aanbevelingen houdt in dat de door het waterschap Amstel Gooi en Vecht (AGV) beschikbaar gestelde middelen in het kader van het 'Waterakkoord Weerdsluis' (totaal 6,4 miljoen euro) in een aparte bestemmingsreserve voor de rwzi Utrecht zouden moeten worden opgenomen. In de ontwerp-begroting 2013 wordt geen wijziging doorgevoerd in de door ons gekozen lijn. De door AGV betaalde vergoeding voortvloeiende uit voormeld waterakkoord is door ons waterschap vanaf het begin (2007) beschouwd als een vergoeding voor de aanvoer van water via de Weerdsluis naar de Vecht. Het feit dat AGV hieraan de voorwaarde heeft gekoppeld dat wij investeren in het verbeteren van de rwzi Utrecht is voor het bestuur van ons waterschap geen aanleiding geweest om dat anders te zien. De inzet van deze middelen is in 2007 door het toenmalige dagelijks bestuur van ons waterschap dan ook gerelateerd aan de waterkwantiteit en daarom is de vergoeding van 6,0 miljoen euro tot en met 2011 in de goedgekeurde
6
jaarrekeningen van 2007 tot en met 2011 ten gunste van watersysteemheffing gebracht. Deze toerekening is bij de controle van de jaarrekening van 2007 expliciet aan de accountant voorgelegd en deze heeft daarmee, ingestemd. Een belangrijk argument daarbij was dat een derde partij niet beslist over onze verantwoording van kosten en opbrengsten. Ook voor de vergoeding van 0,4 miljoen euro in 2012 bestendigen wij deze consistente lijn. Dit neemt niet weg dat ons college, zoals staat vermeld onder ‘reactie college op advies commissie’ bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 voor zal stellen om een bestemmingsreserve rwzi Utrecht in het leven te roepen. Daarbij wordt aan het algemeen bestuur tevens een voorstel gedaan over de omvang en de herkomst van de toevoegingen aan deze bestemmingsreserve.”
AB-vergadering 10 juli 2013 Het college stelt voor om: 1. De ontvangen € 6,4 miljoen van de overeenkomst ‘Wateraanvoer de Vecht en het waterakkoord Weerdsluis van de reservewatersysteemheffing (ingezetenen en gebouwd) over te hevelen naar de reserve zuiveringsheffing. 2. Geen correctie te maken voor verwerkte ontvangen bijdragen AGV voor watersysteemheffing in reeds vastgestelde jaarrekeningen tm. 2011 en de nog vast te stellen jaarrekening 2012. Het college licht hierbij toe dat HDSR de ontvangen bijdragen in de exploitatie heeft verwerkt en dat de overschotten watersysteemheffing van de afzonderlijke jaren aan de bestaande reserves zijn toegevoegd, waarbij geen specifieke bedragen zijn benoemd als gevolg van de overeenkomst met AGV. Bij de besluitvorming over het voorstel blijken de stemmen te staken. Het voorstel wordt doorgeschoven naar de eerstvolgende ab-vergadering op 2 oktober 2013. AB-vergadering 2 oktober 2013 Het algemeen bestuur stemt in met uitstel van behandeling van het voorstel, ingegeven door nadere informatie die de ab-leden Verweij en Terpstra enkele dagen daarvoor hebben verstrekt aan de ab-leden. Het gaat daarbij om stukken afkomstig van de UvW waaruit blijkt dat zogeheten kruissubsidiëring (het overhevelen van reserves van de watersysteem- naar de waterzuiveringskant of vice versa) niet is toegestaan. Het college wint daarop nader, extern advies in over deze materie. AB-vergadering 13 november 2013 Het advies – van Deloitte – komt neer op het volgende: - de bijdrage van AGV, zoals overeengekomen in het dijkgravenakkoord ‘Wateraanvoer de Vecht en het Waterakkoord Weerdsluis’ uit 2006, is toen overeenkomstig de bedoeling van het HDSR-bestuur terecht ‘geland’ aan de watersysteemkant en er is in dat opzicht geen sprake van een fout die achteraf hersteld moet worden; - overheveling van reserves vanuit de watersysteemkant naar de zuiveringskant (en vice versa) is niet toegestaan omdat er dan sprake is ‘kruissubsiëring’ hetgeen in strijd is met de regelgeving rond de waterschapsbelastingen. Het college stelt daarom voor: 1. in te stemmen met intrekking van het voorstel ‘Actualisatie reservepositie’ (DM. 638594); 2. in het kader van de behandeling van de voorjaarsnota 2014 opnieuw de actualisatie van de reservepositie te bespreken aan de hand van een concreet voorstel van het college. Het voorstel wordt aangenomen met 24 stemmen voor en 2 tegen.. Vervolgens wordt motie nr. 17a, ingediend door dhr. Verweij (fractie CU), in stemming gebracht die het college opdraagt “om de reeds ontvangen middelen van AGV voor de verbetering van de rwzi Utrecht van de reserve watersysteemheffing voor 31-12-2014 over te hevelen naar de bestemmingsreserve Vernieuwing rwzi Utrecht.” De motie wordt aangenomen met 13 stemmen voor en 12 tegen (1 ab-lid had de zaal inmiddels verlaten). AB-vergadering 2 juli 2014 In het voorstel behorende bij de voorjaarsnota meldt het college: “Uit de analyse van de financiële kaders blijkt dat met de verwerking van de vijf miljoen euro structurele bezuinigingen vanaf 2016. (zoals eerder gemeld in de bestuursinformatiebrief d.d. 4 februari 2014) En daarnaast het hanteren van een tijdelijk gematigd tarief ontwikkeling van ten hoogste 1,5 procent boven het begrote indexcijfer van 2 procent, het naar het huidig inzicht, tot en met 2018 mogelijk is om: -er gespaard kan gaan worden voor het nu in 2017/2018 ingeschat benodigde investeringsvolume voor de RWZI-Utrecht waterlijn;
7
-de reeks van forse jaarlijkse onttrekkingen uit de reserves watersysteem in ongeveer twee jaar tijd terug te dringen; -ook de tarieven van watersysteembeheer naar het niveau van kostendekkendheid te brengen; -de reserves op het niveau te houden dat minimaal noodzakelijk is voor het weerstandsvermogen; - de reserves van het watersysteem geleidelijk te brengen naar een niveau waarbij; a. er financiële ruimte is voor noodzakelijke investeringen waarvan de omvang op dit moment nog niet bekend is. (bijvoorbeeld regionale waterkeringen); b. een buffer op te bouwen ten behoeve van de financiering van noodzakelijke investeringen zoals voor b.v. aanvullingen op het GOP regionale waterkeringen. Deze buffer is nodig om de investeringen te doen zonder hiervoor direct de tarieven fors te moeten laten stijgen dan wel nieuwe bezuinigingen in te moeten zetten.” Het college kondigt aan in september 2014 met een reactie te komen op de motie van dhr. Verweij, waarin ook een overzicht over de stand van zaken t.a.v. de financiering van de rwzi Utrecht wordt opgenomen.
8
Bijlage 3: Notitie Sparen rwzi-Utrecht (DM 860025)
Datum:
11 september 2014
Ons kenmerk:
860025
Aan: Van:
Commissie BMZ (als bijlage bij notitie ‘college reactie op motie 2013-17a en instellen bestemmingsreserve rwzi Utrecht’, t.b.v. cie. BMZ op 30 sept. 2014) College D&H
Betreft :
Verloop bestemmingsreserve rwzi Utrecht
CC: ___________________________________________________________________________________ Aanleiding: Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2014 is het college D&H gevraagd om inzicht te geven in de opbouw en verloop van de bestemmingsreserve Rwzi Utrecht. Dit op basis van de gestelde tariefsontwikkeling zoals opgenomen in de voorjaarsnota 2014. Het verzoek is als actiepunt 280 op de actiepunten lijst opgenomen en daarin wordt een relatie gelegd met de motie 2013- 17a bestemmingsreserve vernieuwing rwzi Utrecht. Doelstelling: Doel van dit memo is om actiepunt 280 af te wikkelen. Uitwerking: Voorjaarsnota 2014 Met het vaststellen van de voorjaarsnota 2014 is besloten om in de begrotingsjaren 2015-2018 een tariefsverhoging van 3,5% te hanteren in plaats van het begrote indexcijfer van 2% om tot kostendekkende tarieven te komen en te sparen voor de investering in de Rwzi Utrecht. In onderstaande tabel wordt het financieel effect van deze ‘extra’ 1,5% tariefsverhoging weergegeven van het onderdeel zuiveringsheffing. (Bedrag x € 1.000) Opbrengst o.b.v. 2% tariefsstijging Opbrengst o.b.v. 3,5% tariefsstijging Verschil Cumulatief verschil
Jaar 2014 53.805 55.688 1.883 1.883
2015 54.881 57.637 2.756 4.639
2016 55.979 59.655 3.676 8.315
2017 57.098 61.742 4.644 12.959
2018 58.240 63.903 5.663 18.623
Dekking investering Rwzi Utrecht Er zijn drie richtingen waarbinnen dekking voor de investering in de Rwzi Utrecht kan worden gevonden. 1. Budget ruimte die ontstaat als gevolg van de tariefstijging van de zuiveringsheffing De ruimte die in 2014 ontstaat door het hanteren van 3,5% tariefstijging is reeds structureel ingezet ter dekking van de meerkosten ad 1,75 mln. euro per jaar die ontstaan op het moment dat de sliblijn op de rwzi Utrecht in 2017 wordt uitbesteed. Dit betekent dat voor de waterlijn vanaf 2019 4,03 mln. euro (= 5.776 – 1.750) euro structureel beschikbaar is ter dekking van de toekomstige kapitaallasten voortkomend uit de investering in de waterlijn op de Rwzi Utrecht. Omgerekend naar kapitaallasten ter dekking van een initiële investering is dit 45,75 mln. euro. Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde afschrijvingstermijn van 22 jaar en een rentepercentage van 4,25% 2. Budgetruimte die in het bestaande financiële kader is opgenomen voor de rwzi Utrecht. In het bestaande financieel kader zijn middelen gereserveerd ter dekking van de kapitaallasten van de bestaande waterlijn. De bestaande waterlijn is per 1-1-2019 volledig afgeschreven en de bestaande middelen kunnen daarom vanaf 2019 ingezet worden ter dekking van de kapitaallasten van de nieuwe waterlijn. Deze structurele financiële ruimte bedraagt 3,9 mln. euro per jaar. Dit staat omgerekend gelijk aan een initiële investering van 44,3 mln. euro. Omdat de kapitaallasten een dalende trend kennen ontstaat er in de tussentijd ruimte binnen het financieel kader. Uit deze ruimte kan weer ‘gespaard’ worden voor de toekomstige vervangingsinvesteringen.
9
2019 59.405 65.182 5.776 24.399
3. Middelen die tot 2019 gespaard worden als gevolg van het in rekening brengen van een meer dan kostendekkend tarief. Daar komt nog bij dat tot aan 2019 een bedrag in totaliteit van 19,2 mln. euro (= 24,4 mln. euro – (3x 1,75 mln. euro) is gespaard. Tevens is het tarief zuiveringsheffing meer dan kostendekkend en daardoor groeit het saldo van de reserve Zuiveringsheffing. Het gespaarde bedrag van 19,2 mln. euro en de ruimte in de reserve zuiveringsheffing kan tevens ingezet worden ter dekking van de meerkosten die de investering in de waterlijn met zich mee brengt. Resumé de drie richtingen waarbinnen dekking voor de investering in de Rwzi Utrecht kan worden gevonden resulteert in een totale dekking van circa 100 mln. Rekening houdend met een gemiddeld afschrijvingstermijn van 22 jaar en een rentepercentage van 4,25%. Geconcludeerd kan worden dat de vastgestelde tariefstijging in meerjarig perspectief gebaseerd op het inflatiepercentage plus 1,5% er in resulteert dat de meerkosten als gevolg van de uitbesteding van de sliblijn en de nieuwbouw van de waterlijn op de rwzi Utrecht op basis van de huidige ramingen geheel danwel grotendeels gedekt zijn. Met andere woorden door te sparen is het dekkingsprobleem opgelost.
10
Bijlage 4: Consequenties Keuze 1 voor tariefsstelling en reservepositie Tarieven Voorjaarsnota 2014 +3,5% Watersysteemheffing ingezetenen Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 per jaar Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 cumulatief Extra tarief vanwege AGV verdeeld over 4 jaar Watersysteemheffing ingezetenen incl AGV Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 per jaar Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 cumulatief Conclusie: om de overheveling naar Zuiveringsheffing op te vangen moet het tarief Ingezetenen 4 jaar lang met € 2,12 oftewel 3,2% extra worden verhoogd om de reserve weer op hoogte te brengen. Watersysteemheffing ongebouwd Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 per jaar Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 cumulatief Extra tarief vanwege AGV Watersysteemheffing ingezetenen incl AGV Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 per jaar Procentuele ontwikkelng t.o.v. Vastgesteld 2014 cumulatief Conclusie: om de overheveling naar Zuiveringsheffing op te vangen moet het tarief Ongebouwd 4 jaar lang met € 2,20 oftewel 3,3% extra worden verhoogd om de reserve weer op de ondergrens te brengen. Tarieven Voorjaarsnota 2014 +3,5% Watersysteemheffing ingezetenen Extra tarief vanwege AGV verdeeld over 4 jaar Verhoging nodig vanwege overheveling AGV Tarieven Voorjaarsnota 2014 +3,5% Watersysteemheffing ongebouwd Extra tarief vanwege AGV verdeeld over 4 jaar Verhoging nodig vanwege overheveling AGV
Begroting Effect Keuze 1 op tarieven Voorjaarsnota 2014 2015 2016 2017 2018 2014 € 65,70 € 68,00 € 70,38 € 72,84 € 75,39 103,5% 103,5% 103,5% 103,5% 103,5% 107,1% 110,9% 114,8% € 2,12 € 2,12 € 2,12 € 2,12 € 65,70 € 70,12 € 72,50 € 74,97 € 77,51 106,7% 103,4% 103,4% 103,4% 106,7% 110,4% 114,1% 118,0%
€
65,91 €
€
€ 65,91 €
68,22 € 103,5% 103,5% 2,20 € 70,41 € 106,8% 106,8%
70,60 € 103,5% 107,1% 2,20 € 72,80 € 103,4% 110,5%
73,07 € 103,5% 110,9% 2,20 € 75,27 € 103,4% 114,2%
75,63 103,5% 114,8% 2,20 77,83 103,4% 118,1%
Begroting Effect Keuze 1 op tarieven Voorjaarsnota 2014 2014 2015 2016 2017 2018 € 65,70 € 68,00 € 70,38 € 72,84 € 75,39 € 2,12 € 2,12 € 2,12 € 2,12 3,1% 3,0% 2,9% 2,8% Effect Keuze 1 op tarieven Voorjaarsnota 2014 Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 € 65,91 € 68,22 € 70,60 € 73,07 € 75,63 € 2,20 € 2,20 € 2,20 € 2,20 3,2% 3,1% 3,0% 2,9%
Kostendekkende tarieven Vjn 2014
Kostendekkende tarieven Voorjaarsnota 2014 2014 2015 2016 2017 2018 71,41 72,22 70,96 72,36 74,35 73,39 74,23 72,92 74,36 76,42
Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing ongebouwd
11