COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR
Agendapunt 5 Onderwerp: Oplegnotitie bij de investeringsvoorstellen rwzi Utrecht
Nummer: 609148
In D&H: In Cie:
ing. M.J.A. Boersen 030 634 57 43 Zuiveringsbeheer
In AB: Portefeuillehouder:
10-01-2013 BMZ 29-01-2013 SKK 27-02-2013 Reerink
Steller: Telefoonnummer: Afdeling:
Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering Dit stuk is de oplegnotitie bij de drie voorstellen voor project rwzi Utrecht ter advisering
Dit stuk is de oplegnotitie bij de volgende drie voorstellen: -
Uitvoeringskrediet instandhoudingsplan rwzi Utrecht (DM 596902); Voorbereiding realisatie sliblijn (fase 1) op de huidige locatie van de rwzi Utrecht (DM 597186); Uitvoeringskrediet opheffen van de rwzi Maarssenbroek (DM 597178);
Deze notitie schetst de aanleiding en context van deze drie voorstellen in relatie tot het masterplan. Ook wordt aangegeven hoe de voorstellen zich verhouden tot het meerjareninvesteringsprogramma. Tot slot wordt de bijgestelde meerjarenraming weergegeven als op deze drie voorstellen positief wordt besloten. Inleiding De volgende drie voorstellen liggen nu voor; -
Uitvoeringskrediet instandhoudingsplan rwzi Utrecht; Voorbereiding realisatie sliblijn (fase 1) op de huidige locatie van de rwzi Utrecht; Uitvoeringskrediet opheffen van de rwzi Maarssenbroek;
Deze voorstellen komen alle drie voort uit het Masterplan rwzi Utrecht. Dit Masterplan is op 21 december 2011 vastgesteld door het algemeen bestuur. Het Masterplan heeft tot doel de waterlijn en de sliblijn van de zuivering te vernieuwen, zodat de rwzi Utrecht op betrouwbare wijze, binnen de milieutechnisch en financieel gestelde kaders, effluent loost dat voldoet aan de lozingseisen van AGV. De einddatum 2019 is niet vrijblijvend: wij hebben bindende afspraken dat vanaf dat moment het effluent aan de nieuwe strengere norm moet voldoen. Het bestuur heeft aangegeven dat bij het project een verantwoorde kostenontwikkeling, innovatie en energiebesparing/-opwekking centraal moeten staan. Het traject van het Masterplan is in 2012 ingezet en kent nu –na het voorstel voor de Nereda proef- een tweede beslismoment: de bovengenoemde bestuursvoorstellen. In deze korte notitie geven wij deze voorstellen een plaats in het achtjarige project. Van verkenning naar Masterplan De huidige installatie is oud en versleten, sommige onderdelen stammen uit 1959. Mede vanwege de verscherping van effluenteisen is al geruime tijd duidelijk dat de installatie aan grondige renovatie of vervanging toe is. In eerste instantie was de bestuurlijke wens om de installatie te verplaatsen; naar een locatie buiten de stad. Sinds 2004 zijn daarom geen grote (vervangings)investeringen meer gedaan op de rwzi Utrecht. Tussen 2008 en 2010, in samenwerking met de provincie Utrecht en de gemeente Utrecht, zijn de mogelijkheden voor die verplaatsing grondig onderzocht. In 2010 werd duidelijk dat verplaatsing financieel niet haalbaar was: er was bij de goedkoopste verplaatsingsvariant, naar industrieterrein ’t Klooster in Nieuwegein, uiteindelijk nog steeds een tekort van 30 miljoen euro. Vanaf dat moment is het waterschap aan het werk gegaan met het uitwerken van het Masterplan Utrecht: een plan voor nieuwbouw van de installatie op de huidige locatie aan het Zandpad. Dit Masterplan heeft voor zowel de sliblijn als voor de waterlijn drie varianten opgeleverd. In 2012 zijn we de varianten gaan uitwerken. De nu voorliggende bestuursvoorstellen komen hier uit voort.
Waterlijn Voor de waterlijn zijn de varianten in het Masterplan: W0 huidige installatie handhaven en onderdelen renoveren; W1 complete nieuwbouw op huidig terrein met m-UCT; W2 complete nieuwbouw op huidig terrein met Nereda-technologie. Variant W0 is na een eerste verkenning afgevallen; deze variant is over 35 jaar bekeken duurder (berekend volgens de NCW methode) dan variant W1. In april 2012 heeft het algemeen bestuur krediet beschikbaar gesteld voor het onderzoek van variant W2. Eind februari starten we de proef met het Nereda schaalmodel. De proef zal de kosteneffectiviteit en het risicoprofiel voor deze techniek duidelijk maken. Het resultaat van deze proef zal in 2014 input zijn voor de beslissing van het bestuur om te kiezen tussen variant W1 en variant W2. Van de beide varianten wordt daarom een voorontwerp opgesteld om de voor- en nadelen per methodiek goed in beeld te kunnen brengen. Instandhouding Welke beslissing ook volgt voor de waterlijn: de huidige installatie moet door blijven draaien tot de nieuwe klaar is. Het projectteam heeft, conform het Masterplan, in 2012 onderzocht op welke wijze dat mogelijk is. Uit dit onderzoek blijkt dat een aantal maatregelen absoluut noodzakelijk is om de installatie tot 2019 zonder al te grote risico’s te kunnen blijven exploiteren. Deze maatregelen zijn opgenomen in het bestuursvoorstel “Uitvoeringskrediet instandhoudingsplan rwzi Utrecht”. In dit voorstel zijn tevens maatregelen opgenomen ter optimalisatie van de kwaliteit van het effluent. In mei 2013 loopt de huidige lozingsvergunning bij AGV af. Wij hebben tot eind 2014 uitstel gekregen van aanscherping van de lozingseisen. Daarna krijgen wij tot 2019 een lozingsvergunning op voorwaarde dat wij het effluent optimaliseren. De hiervoor noodzakelijke maatregelen staan beschreven in het bestuursvoorstel. Sliblijn Voor de sliblijn kent het masterplan de varianten: S0 handhaven huidige sliblijn, onderdelen renoveren S1 complete nieuwbouw op huidig terrein S2 complete nieuwbouw op terrein rwzi Maarssenbroek (Lage Weide), synergie creëren met biomassaenergiecentrale van Eneco. Optie drie, de S2 variant, is in 2012 grondig verkend. Uit de verkenning blijkt dat de beoogde synergie, die vanuit kostenoverwegingen noodzakelijk was, niet haalbaar is. Dit komt omdat de plannen van Eneco nog niet ver genoeg gevorderd zijn om op aan te kunnen haken. Er blijkt een concurrerend alternatief van NUON te zijn terwijl er uiteindelijk slechts ruimte is voor één biomassa-energiecentrale op Lage Weide. Onze plannen kunnen vanwege de technische staat van de huidige slibverwerkingsinstallatie niet uitgesteld worden. Dit inzicht leidt tot het voorstel om de slibverwerkingsinstallatie (SVI) in de tijd te splitsen in Fase 1 (Thermische druk hydrolyse, vergisten, ontwateren) en Fase 2 (drogen en meestoken in een BEC/vergassen). Voor fase 1 geldt dat de voordelen van verplaatsen naar Lage Weide wegvallen. Voorstel is dan ook om fase 1 van de SVI op de huidige locatie te realiseren. Door deze keuze worden alle optie voor fase 2 in de toekomst open gehouden. Bovenstaande inzichten leiden tot een bijstelling van het voorstel dat destijds op basis van het masterplan is gedaan. Het voorstel wordt nu de “Voorbereiding realisatie sliblijn (fase 1) op de huidige locatie van de rwzi Utrecht”. In dit voorstel wordt gepleit voor variant S1 (een nieuwe sliblijn op de huidige locatie). In deze variant wordt uitgegaan van (nagenoeg) volledige nieuwbouw van de sliblijn (S1). Deze variant is weliswaar duurder dan de renovatie variant (S0), maar leidt tot een optimale indeling van het terrein en beter beheersbare projectrisico’s. Maarssenbroek Masterplan Utrecht ging uit van reële kansen voor het verplaatsen van de sliblijn naar Lage Weide. Niet alleen vanwege de daar aanwezige synergiekansen (kostenbesparing), maar ook vanwege een beschikbaar terrein, de rwzi Maarssenbroek aan de Sterrenbaan. Deze zuiveringsinstallatie is namelijk eveneens sterk verouderd en ook hier lag de keuze voor: opknappen of vernieuwen. Maar hier lagen ook andere
mogelijkheden. Eind jaren 90 is namelijk de rwzi Leidsche Rijn gebouwd, berekend op het afvalwater van de nieuwe VINEX-wijk. Het aanbod van afvalwater is hier al jaren minder dan de capaciteit. Deze restcapaciteit van de rwzi Leidsche Rijn kan worden ingezet om het afvalwater van Maarssenbroek te zuiveren. Op termijn is wel een uitbreiding van de zuivering Leidsche Rijn met een nabezinktank nodig. Hoewel de bouw van de gehele nieuwe slibverwerkingsinstallatie op Lage Weide in dit voorstel niet doorgaat blijft afbreken van rwzi Maarssenbroek en transport naar rwzi Leidsche Rijn beduidend goedkoper dan het bouwen van een nieuwe rwzi aan de Sterrenbaan. De noodzakelijke maatregelen om dit nieuwe transportstelsel te maken zijn opgenomen in bestuursvoorstel “Uitvoeringskrediet opheffen van de rwzi Maarssenbroek”. Toekomst De nu voorliggende bestuursvoorstellen zijn de tweede groep uit een reeks. Zij komen voort uit een langlopend omvangrijk project, waarin regelmatig bestuurlijke beslismomenten voorkomen. Alle beslismomenten leiden ons uiteindelijk naar het beoogde doel: een kostenefficiënte, innovatieve, duurzame installatie die voldoet aan de eisen van nu en berekend is op de toekomst. Hieronder een kalender met belangrijke beslismomenten. Tabel 1. Planning voorstellen aan algemeen bestuur Voorstel Uitvoeringskrediet realiseren sliblijn (fase 1) Voorbereidingskrediet uitbreiding rwzi Leidsche Rijn Keuze technologie en voorbereidingskrediet voor de waterlijn Uitvoeringskrediet uitbreiding rwzi Leidsche Rijn Uitvoeringskrediet realiseren waterlijn
Periode eind 2013 eind 2013 medio 2014 medio 2014 medio 2016
Begroting 2013 Met het vaststellen van de begroting 2013 is de jaarschijf 2013 door het AB goedgekeurd. De bedragen voor chemicaliën en de sloop van de rwzi Maarssenbroek worden opgenomen in de (exploitatie)begroting. Daarnaast is de begrote investering in rwzi Utrecht in het meerjareninvesteringsprogramma (als bijlage bij voorjaarsnota 2013) als volgt opgenomen. Tabel 2. Huidige meerjareninvesteringsprogramma project Utrecht Programa
Projectnaam
Totaal
2013
2014
2015
2016
36.100 3.400
300 3.400
12.100 -
15.800 -
7.900 -
102.300 3.600
1.000
1.500 -
3.400 -
28.000 -
2.700
2.700
-
-
-
13.200 161.300
4.400 11.800
4.400 18.000
4.400 23.600
35.900
2017
2018
52.100
17.300
2019
2020
(Bedragen x € 1.000)
Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Totaal
Slibverwerking Lage Weide 1) Transportleiding afvalwater van Maarssenbroek naar Leidsche Rijn Nieuwbouw waterlijn Rwzi Utrecht Aanpassen Rwzi Leidsche Rijn (voor verwerking afvalwater Maarssenbroek) Transportleiding slib Rwzi Utrecht naar Lage Weide 2) Instandhouding Rwzi Utrecht
2.600
52.100
17.300
-
1) Was realiseren fase 1 slibverwerking op Lage Weide wordt realiseren fase 1 op het Zandpad 2) Komt te vervallen bij realisatie fase 1 slibverwerking op het Zandpad Relatie AB voorstellen In bovenstaande AB voorstellen wordt beroep gedaan op de gereserveerde middelen. Per voorstel wordt aangegeven wat de financiële consequenties m.b.t. begrote investeringskredieten zijn. Uitvoeringskrediet instandhouding RWZI Utrecht In dit AB voorstel wordt een uitvoeringskrediet van € 5,43 mln. aangevraagd waarvan € 4,4 mln. in 2013 en € 1,03 mln. in 2014. Het krediet dat in 2013 wordt aangevraagd is opgebouwd uit twee delen, namelijk begrote investering instandhouding (ad € 3,26 mln.) en begrote investeringen effluentkwaliteit (ad € 1,14 mln.). In 2013 is voor de instandhouding RWZI Utrecht een krediet van € 4,4 mln. door het AB goedgekeurd. Datzelfde bedrag is voor de jaarschijf 2014 opgenomen, echter wordt van dit bedrag slechts € 1,03 mln. aangevraagd. Conclusie:
Alle aangevraagde kredieten voor het instandhoudingsplan zijn in de begroting opgenomen.
2.600
Uitvoeringskrediet opheffen Rwzi Maarssenbroek In dit AB voorstel wordt een tweetal investeringskredieten aangevraagd, namelijk 1) Investering realiseren van een transportleiding afvalwater van Maarssenbroek naar Leidsche Rijn ad € 3,25 mln. 2) Investering voor aanpassen Rwzi Leidsche Rijn ad € 1,0 mln. In de jaarschijf 2013 zijn deze bedragen opgenomen. Conclusie:
Alle aangevraagde kredieten voor het opheffen van de rwzi Maarssenbroek zijn in de begroting opgenomen.
Voorbereiding realisatie sliblijn fase 1 op de huidige locatie. In dit voorstel wordt een tweetal investeringskredieten aangevraagd, namelijk 1) Voorbereidingskrediet fase 1 van het deelproject sliblijn ad € 1,7 mln. e 2) 1 tranche voorbereidingskrediet waterlijn ad € 0,5 mln. In de jaarschijf 2013 is voor beide projecten geen middelen goedgekeurd. In 2011 is door het AB een voorbereidingskrediet t.b.v. de sliblijn ad € 1,0 mln. beschikbaar gesteld. Voorgesteld wordt om dit krediet in te zetten als voorbereidingskrediet voor het realiseren van de sliblijn (fase 1). Het restant ad € 0,7 mln. wordt naar verwachting in 2014 besteed en is de jaarschijf 2014 opgenomen.
Conclusie
Voorgesteld wordt om het reeds beschikbaar gestelde voorbereidingskrediet voor het realiseren van de sliblijn op Lage Weide in te zetten voor de voorbereiding van het realiseren van de sliblijn (fase 1) op de huidige locatie. In de jaarschijf 2014 is het restant van het voorbereidingskrediet opgenomen ad € 0,7 mln. Het aangevraagde voorbereidingskrediet waterlijn was nog niet voorzien en wordt naar voren gehaald omdat dit met het opstellen van de MER voordelen oplevert. In 2014 was een investering van € 1,5 mln. voorzien. Voorgesteld wordt om hiervan € 0,5 mln. naar voren te schuiven naar 2013.
Naast de investeringskredieten voor de diverse projecten is in de begroting ook exploitatiebudgetten voor het deelproject prototype Nereda opgenomen. In zowel 2012 en 2013 is een bedrag van € 200.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van onderzoekskosten. Alle voorstellen hebben gevolgen voor de toekomstige exploitatiebudgetten. Dit zijn zowel verwachtte vooren nadelen. Per voorstel zijn de gevolgen voor de exploitatiebudgetten aangegeven en het moment waarop de wijziging van de budgetten zal worden voorgelegd het algemeen bestuur, bijvoorbeeld bij de voorjaarsnota 2013 of één van de bestuursrapportages.
Meerjarenperspectief project Utrecht Als het algemeen bestuur akkoord gaat met de drie voorstellen voor project Utrecht die nu voor liggen dan zal het meerjareninvesteringsprogramma worden aangepast. In dit overzicht zijn ook de meest actuele ramingen verwerkt. Het meerjarenperspectief komt er voor project Utrecht dan als volgt uit te zien. Tabel 3. Actuele meerjarenperspectief project Utrecht Programma
Deelproject Projectnaam
Totaal (Bedragen x € 1.000)
Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Rwzi Utrecht Totaal
Deelproject 1 Aanpassen RWZI Leidsche Rijn Fase 1 (transportstelsel afvalwater en roostergoed) Deelproject 1 Aanpassen RWZI Leidsche Rijn Fase 2 (uitbreiding agv Maarssenbroek) excl. Deelproject 2 Realisatie Slibverwerkingsinstallatie fase 1 Deelproject 2 Realisatie Slibverwerkingsinstallatie fase 2 Deelproject 3 Prototype Nereda Deelproject 3 Nieuwbouw waterlijn Rwzi Utrecht Deelproject 4 Instandhouding Rwzi Utrecht
4.250
2.012 Realisatie
292
6.300 47.700 pm 2.328 93.775 5.430 159.783
2013 Begroot
2014 Begroot
2015 Begroot
2016 Begroot
2017 Begroot
2018
2019
Begroot
Begroot
Begroot
-
-
-
-
2.850
950
-
-
-
3.292
666
-
-
-
500
2.000
196
750
4.000
13.600
25.600
3.554
-
-
1.688
640 300 4.300 9.282
600 944 6.710
1.500 17.100
1.500 29.950
40.000 44.504
44.000 44.000
5.000 5.000
186 2.362
2020
Ten opzichte van het meerjareninvesteringsprogramma is het deelproject slibtransportleiding van Maarssenbroek naar Leidsche Rijn komen te vervallen. Ook is een betere verdeling van kosten over de deelprojecten gemaakt. De raming van de waterlijn is hierdoor naar beneden bijgesteld en de raming van de sliblijn is naar boven bijgesteld. Realisatie van fase 2 van de sliblijn is vooralsnog als pm-post opgenomen. Ook de realisatie van het prototype Nereda is in het overzicht weergegeven. Voor de volledigheid zijn ook de investeringsbedragen van het afgelopen jaar (2012) opgenomen in dit overzicht. Het meerjareninvesteringsprogramma bij de voorjaarsnota 2013 zal op basis van bovenstaande tabel worden bijgesteld. In dit meerjarenperspectief zijn deels indicatieve ramingen uit het masterplan en deels ramingen op voorontwerpniveau verwerkt. Dit overzicht is dus nog altijd indicatief. Communicatie Op 23 januari 2013 is een themabijeenkomst georganiseerd voor de Cie BMZ. Deze bijeenkomst is voorafgaand aan de behandeling van bovengenoemde voorstellen in de Cie BMZ op 29 januari 2013. Deze bijeenkomst zal worden gebruikt om de bestuursleden aan de hand van een presentatie te informeren over de aanleiding en de context van de drie bovengenoemde voorstellen. Daarnaast is er ruimte om (technische) vragen te stellen.
875 875