OPLEGNOTITIE Aan: College van D&H
Datum: 2 februari 2010
Van: Bestuursondersteuning Onderwerp: Ambtelijke adviezen vergadering Uniecommissie Waterketens en Emissie d.d. 5 februari 2010
Algemeen: er was meer discussie dan de afgelopen vergaderingen van deze commissie (de lijstjes met aandachtspunten waren langer en fundamenteler, aantal hamerstukken (6, 7 en 8) werden bespreekstukken). Heeft wellicht te maken met de aandacht die actie Storm vergt vanuit de waterschappen, of dat de waterschappen na een jaar ‘geharnaster’ aan tafel zitten? Discussiepunten 3.
Onderwerp Operatie Storm/stand van zaken Taskforce waterketen Behandelend ambtenaar: B.B.S. Vaanholt Wg: Cie: CWS 5 februari 2010, agendapunt 5 Ontwerpbesluit UvW Uw vergadering wordt gevraagd: 1. Kennis nemen van de algehele voortgang van de operatie Storm en meer in het bijzonder de Task Force VNG. 2. Desgewenst specifieke aandachtspunten mee te geven, aanvullend op de DB Conferentie 22 januari. Ambtelijk advies 1. Akkoord 2. geen specifieke aandachtspunten (Bestuurlijke) Context Toelichting Alle stukken reeds eerder ontvangen en onder andere tijdens LV 18-12-09 en DB-conferentie 22-01-10 jongstleden besproken. Terugkoppeling Er was discussie over vernieuwing in de afvalwaterketen: Veel waterschappen vonden het belangrijk dat de vernieuwing (overname riool door waterschappen) vrijblijvend bleef. Een aantal waterschappen meent dat gemeenten in hun beheersgebied ‘vanzelf’ mee bewegen in verdergaande samenwerking in de waterketen. Ook zei een groot aantal dat als de waterschappen de verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen cq. overname beheer riool presenteren als een verplichting, dit wel eens een averechts effect zou kunnen hebben t.a.v. de positie van de waterschappen. De VNG zou dan in actie Storm niet langer een medestander zijn, maar een tegenstander worden. Schieland noemde Rotterdam als voorbeeldgemeente die pertinent tegen is (argument vanuit Rotterdam is o.a. dat het drie waterschappen in zijn gebied heeft). Het is beter medestanders te organiseren, dan tegenstanders te kweken. Aan de andere kant werd ook gezegd dat de vernieuwing ook ‘een zetje’ nodig heeft (maar de vraag is of de waterschappen dat moeten doen/zeggen). Mogelijk leiden de komende bezuinigingen bij de gemeenten tot resultaat. Ook kleinere gemeenten waar expertise een aandachtspunt is, zouden wellicht een grotere bereidheid kunnen tonen. Hierbij kijkt men ook vaak wat de VNG zegt/doet. Verder was de betrokkenheid van deze vakcommissie bij de vernieuwing in de afvalwaterketen een belangrijk aandachtspunt vanuit de leden. De voorzitter van CWS heeft geprobeerd deze zorg weg te nemen door de te verwijzen naar het bijgevoegde schema waarin de contactmomenten staan genoemd. Ook heeft hij aangegeven dat bij deze ontwikkeling rust nu belangrijk is, en daarbij verwezen naar voorzitter van deze Taskforce Van Haersma Buma.
4.
Onderwerp Onderwerpen visievormende bijeenkomsten Behandelend ambtenaar: B.B.S. Vaanholt (i.o.m. Erwin Meijboom) Wg: Cie: CWS 5 februari 2010, agendapunt 8 Ontwerpbesluit UvW Onderwerpen te benoemen en mogelijke inzet daarbij voor visievormende bijeenkomsten. Ambtelijk advies Als mogelijk onderwerp voor een visievormende bijeenkomst kunt u het volgende onderwerp voordragen: - de bestuurlijke samenwerking tussen gemeenten, provincies en waterschappen op het terrein van emissiebeheer, gezien de taakverschuiving en ontwikkelingen op het gebied van deregulering. (Bestuurlijke) Context Toelichting Terugkoppeling Hiervoor genoemde suggestie is ingebracht (werd ook door anderen genoemd), verder nog door Delfland: onafhankelijke en solide/robuuste positie van de waterschappen in de maatschappij. Door anderen genoemde thema’s: Doel en strategie niet KRW-gebieden (niet waterlichamen). Is ook voor Delfland belangrijk thema, net als de hierna volgende: Het doelgat bij de KRW (het gat tussen wat de waterschappen zouden moeten bereiken volgens de KRW, en het rijksbeleid dat daarin niet (volledig) in voorziet. De vervuilingseenheden zijn gebaseerd op het zuurstofverbruik van verontreinigende stoffen. Voor een aantal stoffen/bedrijfstakken is dit echter geen goede maat. Mogelijk interessant voor Delfland? Innovatie (werd niet concreet gemaakt) In de aangedragen onderwerpen zal een schifting gemaakt worden. Moeten wij hierin als Delfland nog sturen, gezien onze belangen?
5.
Onderwerp Handreiking Ruimtelijke Planprocessen en Waterkwaliteit Behandelend ambtenaar: J. Filius/R. Schaafsma Wg: Cie: CWS 5 februari 2010, agendapunt 12.5 Ontwerpbesluit UvW Voorgesteld wordt om: -Het bestuur te adviseren akkoord te gaan met de hoofdlijnen van de handuitreiking -Het bestuur te adviseren akkoord te gaan met de vervolgprocedure Ambtelijk advies Niet akkoord gaan hangende de discussie over de inhoud van deze Handreiking. (Bestuurlijke) Context
Toelichting Er ligt nu een concept Handreiking voor met nog wat open einden. Omwille van het ‘halen’ van het NWO van 10 maart wordt ons gevraagd in te stemmen met de hoofdlijnen van de handreiking. Op 15 december jl. is het concept besproken met onder meer ambtelijke vertegenwoordigers van de waterschappen. Er is toen een behoorlijk aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld die moeten leiden tot verbetering van de inhoud van de handreiking. Daartoe is op 1 februari ambtelijk overleg gepland. Het nieuwe stuk hebben we echter nog niet ontvangen en kunnen beoordelen. In lijn met eerder op 15 december jl, gemaakte opmerkingen gaat het Delfland om de volgende punten: Een verheldering van de (juridische) status van deze handreiking. Een verbinding van deze handreiking met de (integrale) handreiking watertoets, daarmee ook meer helderheid op welke plannen en besluiten de watertoets (voor wat betreft waterkwaliteit) van toepassing is. Meer duidelijkheid over en juistheid van de hardheid van de verschillende algemene waterkwaliteitsuitgangspunten en concrete -opgaven (al dan niet gekoppeld aan de KRW). Duidelijker voor de gemeenten (bijv. in de beslisboom) aangeven wanneer het waterschap precies moet worden geraadpleegd. De gemeente moet worden uitgenodigd om tijdig met de waterbeheerder te overleggen! Inzetten op vraagbaakfunctie UvW bij het in de praktijk werken met deze handreiking. De na deze toelichting per mail verstuurde ‘handreiking gedoe’ is ook meegenomen. Terugkoppeling Veel waterschappen hadden – net als Delfland - bij dit punt zwaarwegende bedenkingen: de juridische hardheid is een aandachtspunt, alsmede de regionale invulling. Er ontstond daarom over dit punt geen consensus: er is afgesproken dat men eerst weer teruggaat naar de waterschappen. Hamerstukken 6.
Onderwerp Nieuw blauwalgenprotocol Behandelend ambtenaar: M.P. Cuypers Wg: Cie: Ontwerpbesluit UvW De Unievertegenwoordiger in het NWO van 10 maart het mandaat geven om met een verbeterd protocol in te stemmen. Ambtelijk advies NIET instemmen (hamerstuk?) (Bestuurlijke) Context Toelichting In de afgelopen weken is er op ambtelijk niveau intensief overlegd over het blauwalgenprotocol. Dit heeft geleid tot suggesties (vanuit de waterbeheerders) voor aanpassing van het protocol. Deze suggesties worden op dit moment (28 januari) nog verwerkt. Het bijgestelde protocol komt begin februari beschikbaar en wordt dan onder de waterschappen verspreid voor reactie. Het is nu dus nog onduidelijk of de aanpassingen leiden tot een voor de waterschappen aanvaardbaar protocol. Over de volgende punten was discussie: 1. Praktische uitvoerbaarheid: bemonstering en analyse moet praktisch uitvoerbaar zijn. Dat bleek op een aantal punten in het protocol niet het geval; 2. Balans volksgezondheid en beschikbaarheid zwemlocaties: het nieuwe protocol moet enerzijds de volksgezondheid beschermen en anderzijds de beschikbaarheid van locaties zo groot mogelijk houden (dus niet onnodige sluiten van locaties als gevolg van het regeltjes in het protocol, als het vanuit gezondheidsoverwegingen niet meer nodig is);
3.
Kosten: het is onduidelijk welke financiele consequenties het protocol heeft (i.r.t. begroting 2010). Om dat te kunnen beoordelen is de eindversie van het protocol nodig.
Het lijkt niet verstandig om de Unievertegenwoordiger het mandaat te geven zonder duidelijkheid over de eindversie van het protocol en de consequenties. Mijn voorstel is om er de voorwaarde aan te verbinden dat breed ambtelijk draagvlak is geborgd onder de waterschappen. Ik stel voor dat een aantal waterschappen (3?) zich opwerpen om de kwaliteit van het nieuwe protocol te toetsten en de Uniemedewerker (die een zeer beperkte inhoudelijke achtergrond heeft) ondersteunen bij het vaststellen van draagvlak. Voor onze regio zou dat Rijnland kunnen zijn (ambtelijk afgestemd). Achtergrondinformatie: tegelijkertijd met het spoor richting NWO stuurt provincie ZuidHolland in haar communicatie met de waterschappen aan op het gebruik van het oude protocol in 2010 en het nieuwe pas in 2011. Terugkoppeling Rijnland hield een betoog waarin de onwerkbaarheid van afgelopen jaar werd toegelicht: • strenger protocol terwijl er niet meer gezondheidsklachten waren • halverwege zwemseizoen wijziging protocol • verschillende protocollen bij provincies Delfland en andere waterschappen sloten zich hierbij aan. De voorzitter van CWS kon zich inleven in het betoog, waarbij de medewerker vanuit de unie nog betoogde dat het protocol door ‘technici’ goed is onderbouwd. Dit werd echter niet beaamd door de waterschappen. Bovendien is het zo dat de waterschappen er concreet mee aan de slag moeten. Ambtelijk moet dit dus eerst nog verder worden uitgewerkt (Rijnland kan hierin ondersteunen) Als aandachtspunt is nog gezegd dat e.e.a. voor het komende zwemseizoen gereed moet zijn. Tot slot werd kwam nog heel kort de problematiek van de verondieping van de zandwinputten ter sprake (m.i. geen relatie met de blauwalgen, en kreeg dus geen/weinig aandacht). 7.
Onderwerp Kwaliteitscriteria regionale uitvoeringsdiensten Behandelend ambtenaar: A.I.L. Kooiman Wg: Cie: CWE 11 december 2009, agendapunt 6 Ontwerpbesluit UvW Instemmen met de opgestelde kwaliteitscriteria voor indirecte lozingen. Ambtelijk advies De kwaliteitscriteria richten zich voornamelijk op het onderdeel toezicht en handhaving. Het onderdeel toetsing van de aanvraag of melding aan de best beschikbare technieken zit m.i. onvoldoende ingebed in de criteria. Dit is wel een kernactiviteit. Om ook op het gebied van vergunningverlening en beoordelen van meldingen voldoende kwaliteit te kunnen waarborgen, adviseer ik het volgende: Punt 4. van de activiteiten is: “Onderzoek naar en advisering over mogelijkheden beperking afvalwaterstromen en/of beperking van de verontreinigings- of vervuilingsgraad van het te lozen afvalwater”. Hieraan toevoegen: de beoordeling van toegepaste technieken. Onder de kop: “Motivatie uitvoering door de overheid” moet activiteit 4 worden toegevoegd aan het eind van de zin: Activiteiten kunnen uitbesteed worden mits overheid over het deskundigheidsgebied toezicht en handhaven milieu beschikt en minimaal één medewerker met de deskundigheid voor activiteiten 1 en 2.” Onder het kopje “kennis” toevoegen: Kennis van de best beschikbare technieken, met inbegrip van, maar niet uitsluitend, de BREF’s.
(Bestuurlijke) Context Toelichting Terugkoppeling Delfland heeft de genoemde punten ingebracht. De voorzitter heeft daarop verzocht om de punten door te mailen. Verder bleek dat niet voor iedereen duidelijk was dat deze kwaliteitscriteria voor de waterschappen gelden. 8.
Onderwerp Aansluitvergunning Behandelend ambtenaar: A.I.L. Kooiman Wg: Cie: Ontwerpbesluit UvW Voorgesteld wordt dit te onderschrijven en niet langer aansluitvergunningen aan gemeente te verlenen. Ambtelijk advies De wettelijke basis voor aansluitvergunningen bestaat ondanks wetswijzigingen nog en blijft ook bestaan. De zaken die in de aansluitvergunningen geregeld zijn, kunnen echter ook in (afval)waterakoorden of gemeentelijke rioleringsplannen/waterplannen geregeld worden. De vergunning is dan niet meer nodig. Het afschaffen van de vergunningen is ook een onderdeel geweest in onderhandelingen met VROM, VNG en IPO. We kunnen - en moeten als betrouwbare onderhandelingspartner eigenlijk ook - als waterschappen onderschrijven dat we geen aansluitvergunningen meer verlenen. Toch adviseer ik om het besluit te nuanceren. Hierbij een voorbeeld: In Den Haag wordt een Warmte/Koude Opslag aangelegd. Hierbij komt zout grondwater vrij, dat wordt geloosd op het riool. Het gaat dan om enkele duizenden kilo’s zout, ofwel ca 25% van de dagelijkse normale toevoer van zout op Harnaschpolder. Vanuit de zuivering is er een wens om niet meer dan 10% schommeling in de samenstelling van het aangevoerde water te hebben. De lozing zou dus beperkt, of gefaseerd moeten worden. De gemeente is het bevoegde gezag voor deze lozing op het riool. Wij kunnen de gemeente adviseren, maar hebben geen hard juridisch middel om beperking van de lozing af te dwingen. De gemeente op hun beurt hebben daarmee geen hard middel om beperking van de lozing af te dwingen. Onder dreiging van juridische procedures en schadevergoedingen moet de gemeente lijdzaam toestaan dat geloosd wordt zonder beperkingen. Was er een aansluitvergunning, dan had de gemeente een goed, juridisch kloppend argument om de lozing aan banden te leggen. In dergelijke gevallen is de aansluitvergunning voor zowel de gemeente als voor het waterschap een zinvol instrument. Een voorstel voor het besluit kan dan zijn: “alleen bij onderlinge instemming tussen gemeente en waterschap aansluitvergunningen aan gemeente te verlenen.” (Bestuurlijke) Context Toelichting Het hiervoor genoemde voorstel voor besluit is door Deflland ingebracht, maar werd in eerste instantie niet begrepen. Na het hiervoor genoemde voorbeeld (eye-opener) te hebben ingebracht was er begrip voor de ‘stok achter de deur met wederzijds goedvinden’. Terugkoppeling
9.
Onderwerp Jaarprogramma en begroting Doelgroepoverleg Glastuinbouw en Milieu en Uitvoeringsorganisatie-IMT in 2010 Behandelend ambtenaar: A.I.L. Kooiman Wg: Cie: Ontwerpbesluit UvW Instemmen met de bijdrage van de waterschappen aan het Doelgroepenoverleg Glami en de Uitvoeringsorganisatie IMT. Ambtelijk advies (Bestuurlijke) Context Toelichting Terugkoppeling
Mededelingen 10.1
Onderwerp FSC (Ook besproken in CWE 11 december 2009) Behandelend ambtenaar: J.D. Filius zie opmerking. Ambtelijk advies Voor kennisgeving aannemen Terugkoppeling Zeven waterschappen hebben getekend na afloop van de vergadering. De ‘niet optimale’ voorbereiding bleek ook uit het feit dat de unie wel het aantal ondertekenaars wist, maar niet welke waterschappen dit daadwerkelijk waren. Ook kon men desgevraagd door een waterschap dat eerder al getekend had, welke wijzigingen waren doorgevoerd. Na de vergadering meldde Zuiderzeeland dat zij nog steeds een probleem hebben met de ondertekening. Volgens hun juristen kan de huidige formulering namelijk problemen opleveren bij de aanbesteding. Er staat in het convenant namelijk “FSC-hout of gelijkwaardig”. De juristen bij Zuiderzeeland denken dat als een FSC-aannemer de klus niet krijgt, hij hierdoor naar de rechter kan stappen omdat FSC dan zou zeggen dit ‘volgens het waterschap gelijkwaardige hout’ niet ‘gelijkwaardig’ is. De vraag is dus wie kan bepalen wat gelijkwaardig is. Graag als aandachtspunt meenemen bij onze voorbereiding voor ondertekening. Verder: is Jeroen Filius behandeld ambtenaar? De laatste keren heb ik hier over gesproken met Jaap Bos en Eppe Nieuwenhuis.
10.2
Onderwerp Anti-afhaaksubsidies Behandelend ambtenaar: J.L. Bos Ambtelijk advies Voor kennisgeving aannemen (Advies CWE 2 oktober 2009, overgenomen voor CWE 11 december 2009) Delfland heeft besloten geen subsidie toe te kennen ter voorkoming van het afhaken van een lozing op de rioleringen van awzi’s. Reden hiervoor is dat er voorrang gegeven is aan de helderheid van de systematiek van de zuiveringsheffing boven bedrijfseconomische voordelen op de AWZI. Delfland’s beleid is daarom niet gericht op het sluiten van privaatrechterlijke overeenkomsten met individuele bedrijven. Wel kunnen er vragen gesteld worden waarom de opsteller het niet voor de hand vindt
liggen om bij de Europese Commissie verlenging van de toestemming te krijgen of om haar opnieuw om toestemming te vragen. Het feit dat de subsidieregeling van meet af aan bedoeld is als tijdelijke maatregel moge geen argument zijn om van de maatregel geen definitieve maatregel te maken. Immers inzichten kunnen wijzigen. Financiële en milieutechnische overwegingen zouden eerder een rol moeten spelen bij het aan- en afhaakbeleid van bedrijven op een communale zuiveringsinstallatie. Hierbij moet ook gedacht worden aan bedrijven met een geschikte koolstofbron voor biologische fosfaatverwijdering, waardoor voor de zuivering van communaal afvalwater een aanmerkelijke besparing op chemicaliënverbruik plaats kan vinden. Het lijkt dus gewenst dat niet alleen een inventarisatie gedaan wordt na het aantal subsidieovereenkomsten die bij de waterschappen doorlopen tot na 2012, maar ook dat een traject wordt ingezet om de subsidieregeling te behouden. Terugkoppeling portefeuillehouder 2 oktober 2009 CWE Gesuggereerd werd om dit te agenderen voor het jaarprogramma. Terugkoppeling
10.3
Onderwerp Erfafspoeling Behandelend ambtenaar: A.I.L. Kooiman Ambtelijk advies Voor kennisgeving aannemen Terugkoppeling