COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE SKK ALGEMEEN BESTUUR SKK (A) 2 OKTOBER 2014
Nummer: 858758
Onderwerp: Afvalwaterakkoord Utrecht In D&H: In Cie: In AB: Portefeuillehouder:
02-09-2014 BMZ SKK
Steller: Telefoonnummer: Afdeling:
Ir. N. Admiraal (030) 634 5779 Planvorming en Advies
Van der Vorm
Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering
In de vergadering van 2 september 2014 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden besloten: 1. in te stemmen met het afvalwaterakkoord Utrecht; 2. in te stemmen met het verlenen door de dijkgraaf van een machtiging aan mevrouw E. van der Vorm tot ondertekening van het bovengenoemd afvalwaterakkoord (op basis van artikel 95 Waterschapswet); 3. het afvalwaterakkoord Utrecht ter kennisname aan de commissie SKK aan te bieden.
Korte inhoudelijke omschrijving: Op 20 december 2012 hebben 14 gemeenten samen met het waterschap de ‘Samenwerkingsovereenkomst WINNET’ ondertekend. Deze overeenkomst vormt de basis voor permanente samenwerking tussen alle deelnemende partijen. De afvalwaterakkoorden geven hieraan een nadere invulling. Afspraken over het functioneren van de afvalwaterketen en de samenwerking en afstemming op dit taakveld tussen de betreffende gemeente en het waterschap worden erin vastgelegd. Afvalwaterakkoord Utrecht omvat in totaal 3 zuiveringskringen (De Meern, Leidsche Rijn en Zandpad). Vooral de afspraken over de aangeboden capaciteit op zuivering Zandpad zijn van groot belang voor het waterschap i.v.m. de (capaciteit van de) nieuwe zuivering en de daaruit voortvloeiende kosten. Daarom heeft het waterschap samen met de gemeente de afgelopen jaren kritisch gekeken naar de hoogte van de aanvoer richting de zuivering. Het betreft hier zowel de aanvoer tijdens droogweer (rioolvreemd water) als tijdens regenweer (maximale capaciteit). Voor wat betreft het terugdringen van rioolvreemd water is er een belangrijk succes geboekt door het ophogen van overstortmuren (51) die onder het gemiddelde waterpeil van de Vecht lagen. Volgens het Stowa rapport ‘Reductie hydraulische belasting rwzi’, juli 2014 is mede hierdoor de jaaraanvoer naar de zuivering vanaf 2010 met maar liefst 30% afgenomen! Door langere verblijfstijden t.g.v. de lagere aanvoer is het zuiveringsrendement fors omhoog gegaan. De emissie (in jaarvracht) van stikstof is hierdoor met 60% gedaald en die van fosfaat met 30%. Uitgedrukt in energiekosten (bij gelijkblijvend zuiveringsrendement) bespaart het waterschap hiermee ca. 100.000 euro/jaar. De gemeente bespaart door deze maatregel ca. 10.000 euro/jaar op energiekosten. Voor wat betreft de aanvoer tijdens regenweer (maximale capaciteit) heeft het waterschap samen met de gemeente een uitgebreid meetprogramma opgezet. De maximale aanvoer in de huidige situatie komt goed overeen met de huidige theoretische afvoernorm die bepaald is op 13.385 m³/uur (BRP Utrecht, 2012). Door het verminderen van de aanvoer vanuit het verbeterd gescheiden stelsel (VGS) in Lunetten zal de aanvoer vanaf 2015 met 240 m³/uur dalen. Deze maatregel, die door de gemeente zal worden genomen, is opgenomen in het afvalwaterakkoord. De afvoernorm voor rwzi Utrecht komt hiermee in de nabije toekomst op 13.145 m³/uur. Op grond hiervan kan de nieuwe zuivering ca. 10% tot 15% kleiner worden gebouwd dan de huidige installatie (15.000 m³/uur).
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Afvalwaterakkoorden geven concrete invulling aan de waterketendoelstellingen van het waterbeheerplan ‘Water voorop’ en het vastgestelde nieuwe beleid voor de gemeentelijke watertaken ‘Samen verder met de waterketen’ van het waterschap. Hierin is afgesproken dat met alle gemeenten afvalwaterakkoorden gesloten worden.
832189
-1-
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Aan het afvalwaterakkoord Utrecht zijn naast de waterschapseigen taken geen extra financiële consequenties verbonden ten opzichte van de meerjarenraming van Begroting 2014. Het gaat om afspraken waarvoor gemeente en waterschap zelf de verantwoordelijkheid dragen. Hiervoor hebben zij in hun beleid al middelen vrijgemaakt. Er worden daarom onderling ook geen financiële middelen ter beschikking gesteld. Wel is de afgesproken afvoernorm van grote invloed op de hoogte van de investeringen (en in beperkte mate de beheerkosten) voor de nieuwe zuivering Utrecht. Daarom is de afgelopen jaren d.m.v. studie en praktijkmetingen kritisch gekeken naar de afvoernorm. Op grond hiervan kan er een 10% tot 15% kleinere installatie worden gebouwd.
KANTTEKENINGEN De partijen dienen zich aan de gemaakte afspraken te houden. Als dat niet het geval is, dan kan sec op het afvalwaterakkoord niet gehandhaafd worden. Wel kan handhavend worden opgetreden als de gemeente zich niet houdt aan haar zorgplichten in relatie tot de overstorten zoals die beschreven zijn in het Gemeentelijk Rioleringsplan. Als één van de partijen zich niet houdt aan de afspraken kan een geschil bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Utrecht.
UITVOERING De ondertekening van het afvalwaterakkoord vindt in najaar 2014 plaats en wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan een natuurlijk moment met de gemeente. De exacte invulling hiervan wordt i.s.m. de afdeling communicatie vormgegeven.
COMMUNICATIE Naar aanleiding van de ondertekening van de afvalwaterakkoorden wordt een persbericht met foto uitgebracht. Deze berichten worden toegevoegd aan het dossier op internet over de afvalwaterakkoorden.
BIJLAGEN: 1. Afvalwaterakkoord Utrecht (DM 711501)
832189
-2-
Afvalwaterakkoord riolering en zuiveringen Utrecht september 2014
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
De ondergetekenden, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gevestigd te Houten, vertegenwoordigd ingevolge artikel 95 van de Waterschapswet door hoogheemraad, mevrouw E. van der Vorm, hiertoe gemachtigd door dijkgraaf, de heer P.J.M. Poelmann en handelend ter uitvoering van het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden d.d. 2 september 2014 met nummer 851682, hierna te noemen “waterschap”; en Gemeente Utrecht, gevestigd te Utrecht, vertegenwoordigd ingevolge artikel 171 van de Gemeentewet door wethouder, de heer K. Geldof, hiertoe gemachtigd door burgemeester, J.H.C. van Zanen en handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeesters en wethouders van gemeente Utrecht d.d. @@ september 2014 met nummer @@@@, hierna te noemen “gemeente”; tezamen genoemd "partijen";
Overwegende dat: • riolering en zuivering één onlosmakelijk geheel vormen waardoor permanente samenwerking tussen gemeente en waterschap als beheerders van dit systeem noodzakelijk is en hierbij te streven naar doelmatigheid, conform de landelijke afspraken die daarover zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord Water (2011); • gemeente en waterschap een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben bij de vergunningverlening en handhaving van (indirecte) lozingen op de riolering die vervolgens naar de zuivering worden getransporteerd. Hierdoor kunnen de partijen de kwaliteit van het afvalwater bewaken en waar nodig beïnvloeden om daarmee de riolering, de zuivering en het ontvangende oppervlaktewater tegen onacceptabele schade en overlast te beschermen; • het waterschap de wettelijke taak heeft om voor de gemeente de afname te garanderen van het huishoudelijk en industrieel afvalwater en regenwater die begrensd wordt door de door het algemeen bestuur van het waterschap vastgestelde richtlijnen, de zogeheten afvoernorm; • de gemeente de wettelijke taak heeft om te voldoen aan de landelijk richtlijnen voor de lozing uit de riolering op het oppervlaktewater nader omschreven als het 2-sporenbeleid (basisinspanning en waterkwaliteitspoor) en de KRW zoals deze gezamenlijk is vertaald in het Regionaal Afvalwaterketenbeleid (2014);
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Verklaren door ondertekening van dit akkoord het volgende te zijn overeengekomen: 1
Definities en afkortingen 1.1 Afvalwaterketen: het geheel van rioolstelsels, rioolgemalen en transportleidingen met bijbehorende zuivering. 1.2 Afvoernorm: de hoeveelheid afvalwater die het waterschap verplicht moet accepteren van de gemeente Utrecht om te verwerken op de RWZI, bestuurlijk vastgelegd in de Richtlijnen Overname Afvalwater van het waterschap. 1.3 Basisinspanning: landelijke afspraak om de totale emissies uit de riolering met 50% te reduceren ten opzichte van 1985. De toetsingsmethodiek voor de basisinspanning is vastgelegd in het Basisrioleringsplan Utrecht (2012). 1.4 Waterkwaliteitsspoor: Opheffen van probleemlocaties voor de waterkwaliteit die na uitvoering van de basisinspanning nog resteren. Toetsingsmethodiek voor het waterkwaliteitsspoor is vastgelegd in de Tweede Rioleringsnota van het waterschap. 1.5 2-sporenbeleid: landelijk afgesproken richtlijn om de emissies uit de riolering (basisinspanning) en de negatieve effecten ervan op de waterkwaliteit (waterkwaliteitsspoor) terug te dringen of te voorkomen, bestuurlijk vastgelegd in de Tweede Rioleringsnota van het waterschap. 1.6 Indirecte lozingen: het brengen van afvalwater of andere afvalstoffen in een openbaar hemelwaterstelsel, een openbaar ontwateringstelsel of een openbaar vuilwaterriool. 1.7 RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie 1.8 v.e.: vervuilingseenheid 1.9 OAS: optimalisatiestudie afvalwaterketen 1.10 Aansluitpunt: locatie waar het afvalwater juridisch gezien overgedragen wordt van de gemeente aan het waterschap. 1.11 Meetpunt: locatie waar het ontvangen afvalwater gemeten wordt op kwantiteit en kwaliteit. 1.12 Rioolvreemd water: water dat niet in de riolering thuishoort (zijnde geen afvalwater), zoals bijvoorbeeld grond- en oppervlaktewater.
2
Basis van dit akkoord Dit akkoord geeft invulling aan de wetgeving en de afspraken tussen Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) (Bestuursakkoord Water, 2011). Dit akkoord is gebaseerd op de in bijlage 1 van dit akkoord bijgevoegde rapportages: “Optimalisatiestudie De Meern” (2009), “Actualisatie afvalwaterstromen Leidsche Rijn 10 juni 2008”, “Rioolvreemd water rwzi Utrecht” (2010), “Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 – 2014 gemeente Utrecht” (hierna: vGRP), “Basisrioleringsplan Utrecht, 21 december 2012” (hierna: BRP) en “Meetprogramma influentgemaal rwzi Zandpad Utrecht” (2013).
3
Doel van dit akkoord Doel van dit akkoord is het functioneren van de afvalwaterketen in Utrecht op het gewenste kwaliteitsniveau (2-sporenbeleid en KRW) te houden en waar mogelijk verder te verbeteren. Dit akkoord vormt de basis voor een permanente samenwerkingsrelatie tussen de partijen en legt de wederzijdse verplichtingen van de partijen vast met betrekking tot het beheer en het functioneren van de afvalwaterketen.
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
4
Gezamenlijke inspanningsverplichtingen 4.1 Gemeente en waterschap spannen zich er samen voor in om rioolvreemd water (grondwater en met name oppervlaktewater) buiten het riool te houden. 4.2 Gemeente en waterschap hebben in 2010 gezamenlijk onderzoek gedaan naar de herkomst van het rioolvreemd water dat op de RWZI wordt aangeboden. Op basis hiervan heeft de gemeente maatregelen getroffen om de hoeveelheid rioolvreemd water terug te dringen. In 2015 zal de onderzoekscyclus herhaald worden. 4.3 Gemeente monitort momenteel de gemengde overstorten. Mocht blijken dat de emissie uit een bepaalde overstort (na realisering basisinspanning) zodanig hoog is dat er acute waterkwaliteitsproblemen (stankoverlast en vissterfte) optreden dan zoeken partijen gezamenlijk naar mogelijkheden om dit op te lossen.
5
Inspanningsverplichtingen van het waterschap 5.1 Het waterschap zorgt voor voldoende verwerkingscapaciteit van het afvalwater afkomstig uit de gemeente Utrecht. Hierbij gaat zij uit van een maximum van 13.194 m3/h en 400.000 v.e.(150) naar rwzi Zandpad en een maximum van 92 m3/h en 3712 v.e.(150) naar rwzi Maarssenbroek en een maximum van 2.206 m3/h en 90.000 v.e.(150) naar rwzi Leidsche Rijn en een maximum van 884 m3/h en 12682 v.e.(150) naar rwzi De Meern. Het waterschap biedt deze capaciteit aan, verdeeld over 10 overnamepunten, zoals aangegeven is in bijlage 3. 5.2 Het waterschap voert de maatregelen die beschreven staan in bijlage 2 in samenspraak met de gemeente uit. Mocht uit nieuw inzicht en na wederzijdse overeenstemming blijken dat een maatregel ondoelmatig is, dan kunnen er wijzigingen optreden in dit maatregelenpakket. 5.3 Het waterschap spant zich ervoor in, om bij ingrepen aan het systeem die van invloed kunnen zijn op de resultaatsverplichtingen zoals beschreven in lid 1, de gemeente hierover vroegtijdig te informeren. Dit dient in ieder geval te geschieden als er wijzigingen komen in de in bijlage 2 vermelde planning.
6
Inspanningsverplichtingen van de gemeente 6.1 De gemeente zorgt ervoor dat het aangevoerde afvalwater voldoet aan de kwaliteitseisen die omschreven staan in bijlage 4 van deze overeenkomst. Als daartoe concrete aanleiding bestaat onderzoekt het waterschap de kwaliteit van het afvalwater. Voorafgaand aan dit onderzoek vindt afstemming plaats tussen gemeente en waterschap. 6.2 De gemeente voert de verbetermaatregelen die beschreven staan in het BRP en opgenomen zijn in bijlage 2 in samenspraak met het waterschap uit. Mocht uit nieuw inzicht en na wederzijdse overeenstemming blijken dat een maatregel ondoelmatig is, dan kunnen er wijzigingen optreden in dit maatregelenpakket. 6.3 Gemeente spant zich ervoor in, om bij ingrepen aan het systeem die van invloed kunnen zijn op de verplichtingen zoals beschreven in lid 1 en lid 2, het waterschap hierover vroegtijdig te informeren. Dit dient in ieder geval te geschieden als er wijzigingen komen in de in bijlage 2 vermelde planning. 6.4 De gemeente betrekt het waterschap bij de vergunningverlening en handhaving van de indirecte (grondwater)lozingen. Het waterschap heeft hiervoor bindend adviesrecht als de doelmatige werking van de rwzi of de waterkwaliteitsdoelstellingen in het geding zijn. De gemeente en het waterschap handelen hierbij zoals is vastgelegd in de “Samenwerkingsovereenkomst Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)”, van oktober 2010 tussen provincie Utrecht, de inliggende waterschappen en de inliggende gemeenten. 6.5 De gemeente draagt er zorg voor dat de door het rijk opgestelde besluiten (het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en het Besluit lozen buiten paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
inrichtingen) die betrekking hebben op indirecte lozingen worden nageleefd. Dit houdt onder meer in dat (al dan niet tijdelijke) lozingen van niet verontreinigd water (grondwater, hemelwater, koelwater) op het vuilwaterriool worden beperkt. Als richtlijn hanteren partijen dat bronneringen (gesommeerd) max. 10% van de pompovercapaciteit per bemalingsgebied mogen bedragen. 6.6 Wanneer er een lozing plaatsvindt via een nooduitlaat die onderdeel uitmaakt van het openbaar vuilwateriool in een oppervlaktewaterlichaam, meldt de gemeente dit onmiddellijk aan het waterschap. 6.7 Uitbreidingen ten gevolge van woningbouw die een vergroting van meer dan 25 m3/h van de afvoernorm betreffen, worden minimaal 5 jaar van te voren afgestemd met het waterschap. Uitbreidingen ten gevolge van bedrijfsontwikkeling die een vergroting van meer dan 25 m3/h van de afvoernorm betreffen, worden afgestemd zodra dit bij de gemeente bekend is. 6.8 De afvoernorm verandert alleen als de gemeente d.m.v. (riolerings)plannen met nieuwe gegevens komt en na gezamenlijke overeenstemming. 7
Overlegstructuur 7.1 Zolang deze overeenkomst geldt, zullen de partijen tenminste één maal per jaar tijdens een periodiek bestuurlijk overleg over de afvalwaterketen de voortgang en ontwikkeling van de gemaakte afspraken van dit akkoord bespreken. 7.2 Zolang deze overeenkomst geldt, zullen de partijen tenminste twee maal per jaar tijdens het ambtelijk periodieke rioleringsoverleg over het functioneren van de afvalwaterketen spreken. Bij dit overleg wordt tenminste stilgestaan bij de in dit afvalwaterakkoord gemaakte afspraken, de gevolgen van eventuele wijzigingen (door o.a. capaciteitsuitbreidingen) voor de werking van het systeem en de (mogelijke) knelpunten bij het dagelijkse beheer. 7.3 In geval van calamiteiten hebben de partijen de verplichting elkaar per direct op de hoogte te stellen van het voorval en te handelen volgens het incidentenplan riolering van de gemeente en/of het betreffende calamiteitenbestrijdingsplan van het waterschap.
8
Afspraken over wijzigingen Wijzigingen in de aanvoer van afvalwater en/of wijzigingen in wetgeving kunnen aanleiding zijn voor aanpassing van dit akkoord. Wijziging van dit akkoord is alleen mogelijk met wederzijdse instemming van de partijen.
9
Inwerkingtreding Dit afvalwaterakkoord treedt in werking op de dag na de datum van ondertekening.
10
Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van tenminste 5 jaar na de datum van ondertekening en wordt geactualiseerd (voor een nieuwe periode van 5 jaar) tot opzegging plaatsvindt volgens artikel 11.
11
Beëindiging van de overeenkomst 11.1 Dit akkoord kan uitsluitend met wederzijdse schriftelijke instemming met onmiddellijke ingang worden beëindigd. 11.2 Eenzijdige schriftelijke opzegging van deze overeenkomst is alleen mogelijk in geval van overmacht. Daarbij geldt een opzegtermijn van 12 maanden. paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
12
Geschillen Ieder geschil tussen de Partijen ter zake van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Utrecht, tenzij partijen alsnog arbitrage of bindend advies overeenkomen.
Opgemaakt en ondertekend in tweevoud:
Gemeente Utrecht,
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
te
te
datum:
datum:
Bijlage 1:
Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Rapportages “Optimalisatiestudie De Meern” (2009), “Actualisatie afvalwaterstromen Leidsche Rijn 10 juni 2008”, “Rioolvreemd water rwzi Utrecht” (2010), “Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014 – 2017 gemeente Utrecht” en “Basisrioleringsplan Utrecht, 21 december 2012” “meetproject capaciteit influentgemaal rwzi Utrecht” (2013). Planning van de uit te voeren maatregelen Overnamepunten afvalwaterketen Utrecht Emissiegrens- en signaleringswaarden paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Bijlage 1:
Rapportages “Optimalisatiestudie De Meern” (2009), “Actualisatie afvalwaterstromen Leidsche Rijn 10 juni 2008”, “Rioolvreemd water rwzi Utrecht” (2010), “Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014 – 2017 gemeente Utrecht”, “Basisrioleringsplan Utrecht, 21 december 2012” en meetprogramma capaciteit influentgemaal rwzi Zandpad Utrecht (2013).
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Bijlage 2: Planning van de uit te voeren maatregelen
De gemeente Utrecht zorgt in samenspraak met het waterschap voor de uitvoering van de onderstaande maatregelen (conform BRP). De maatregelen worden uitgevoerd in de planperiode van het vGRP: 2014 t/m 2017.
Verbeteringsmaatregelen riolering gemeente Maatregel Verlagen pompovercapaciteit VGS Lunetten (- 240 m3/u) Maatregelen basisinspanning conform exceldocument ‘Maatregelen basisinspanning stand van zaken (april 2014)’
Planning 2015 (indicatief) 2015
Het waterschap zorgt in samenspraak met de gemeente voor de uitvoering van de onderstaande maatregelen.
Verbeteringsmaatregelen zuiveringstechnische werken waterschap Maatregel Planning Nieuwbouw of renovatie rwzi Utrecht 2019 (indicatief) HRG Strijkviertel 2017 (indicatief)
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Bijlage 3: Overnamepunten afvalwaterketen Utrecht In gemeente Utrecht zijn er 10 punten waar het afvalwater van de gemeente overgenomen wordt door het waterschap. In de onderstaande tabel staat per overnamepunt (gemaal) aangegeven wat de bijbehorende afvoernorm is. Afvalwater Utrecht 2014 Naam rwzi Zandpad (vrijverval)1 Totaal rwzi Zandpad (vrijverval) rwzi Maarssenbroek Totaal rwzi Maarssenbroek HRG LR / Schoenlappersvlinder2 HRG Vleuterweide RG De Wetering (gemeente) Totaal rwzi Leidsche Rijn HRG Strijkviertel3 HRG ’t Weer HRG Mereveldlaan RG Veldhuizen (gemeente) RG Fletiomare (gemeente) Totaal afkomstig uit gemeente Utrecht Totaal rwzi De Meern
Norm (m3/h) 13.194 13.385 92 682 1353 517 336 2206 385 194 305 146 48 1078 1282
Geïnstalleerd (m3/h)
Renovatie (jaartal)
15.000
2018
800 1425 720 424 2569 318 194 305
2015 2027 2013 2017 2030 2030
68 1650
Afvalwater Utrecht toekomst na treffen maatregelen bijlage 2 Naam Norm (m3/h) Geïnstalleerd (m3/h) 4 rwzi Zandpad (vrijverval) 12.954 13.145 n.t.b. Totaal rwzi Zandpad (vrijverval) rwzi Maarssenbroek 92 Totaal rwzi Maarssenbroek 682 800 2 HRG LR / Schoenlappersvlinder 1353 1425 HRG Vleuterweide 517 720 RG De Wetering (gemeente) 336 424 Totaal rwzi Leidsche Rijn 2205 2569 HRG Strijkviertel3 255 255 194 194 HRG ’t Weer HRG Mereveldlaan 305 305 RG Veldhuizen (gemeente) 146 146 RG Fletiomare (gemeente) 48 68 Totaal afkomstig uit gemeente Utrecht 948 Totaal rwzi De Meern (incl. Woerden / Montfoort) 1152 1650
2014
Renovatie (jaartal) 2018
2017 2027 2014 2017 2030 2030
2014
1
BRP Utrecht, 2012 Actualisatie afvalwaterstromen Leidsche Rijn, 2008 (zie onder) 3 OAS De Meern, 2009 4 BRP Utrecht, 2012 2
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Afvoernorm Leidsche Rijn eindsituatie o.b.v. “Actualisatie afvalwaterstromen Leidsche Rijn 10 juni 2008” en geactualiseerd obv gesprek (d.d. 11 juni 2009) tussen de gemeente (dhr. H van Ringelenstein / dhr. M. Palsma) en waterschap (dhr. N. Admiraal).
Deelgebied
Woningen Woningbezetting Inwoners Bedrijventerrein volgens prognose 2020 op riolering [aantal]
[inw./woning]
[aantal]
[ha.]
DWA
pomp overcap. (poc)
Totaal RWA
[m3/h]
[m3/h]
[m3/h]
Naar rioolgemaal Vleuterweide: Vleuten bestaand (gemengd riool) Vleuten bestaand (verbeterd gescheiden) Haarzuilens bestaand (gemengd riool)
1840
2,39
4.392
0
67,5
158,1
225,6
953
2,39
2.275
0
27,3
29,6
56,9
155
2,39
370
0
7,4
13,3
20,8
Vleuterweide
6000
2,66
15.961
2,1
194,1
19,4
213,5
Subtotaal rioolgemaal Vleuterweide
8948
22998
2,1
296,4
220,4
516,8
Naar rioolgemaal Leidsche Rijn: Papendorp Zuid1 Papendorp Noord2 Strijkviertel woningen
0
2,43
-
30,2
70,1
90,54
153
1482
2,43
3.601
34,3
73,7
126,3
213
675
2,43
1.640
0
20,7
10,7
22
Strijkviertel bedrijven3
0
2,43
-
36,4
66,0
109,2
145
Centrumzone G1, G24
4366
2,43
10.609
35,4
198,3
175,2
375
E3 (centrum Noord incl. toren)5
180
2,43
437
5,5
97,2
16,5
110
De Woerd
500
2,43
1.215
0
14,6
7,9
15
Langerak
1763
2,43
4.284
0
51,4
27,8
79
Parkwijk
2594
2,43
6.303
0
75,6
41,0
114
Het Zand
4200
2,43
10.206
0
122,5
66,3
127
38295
142
790
671
1353
-
35,6
48,9
106,8
155,7
Subtotaal rioolgemaal Leidsche Rijn
15760
Naar rioolgemaal de Wetering: de Wetering I t/m IV6 Terwijde
0
2,43
4000
2,43
9.720
0
116,6
63,2
179,8
Subtotaal rioolgemaal de Wetering
4000,0
9719,6
35,6
165,5
170,0
335,5
Totaal naar RWZI Leidsche Rijn
28708
71013
1252,1
1061,8
2205,3
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Bijlage 4: Emissiegrens- en signaleringswaarden Emissiegrenswaarden Het te lozen afvalwater voldoet bij het aansluitpunt aan de onderstaande grenswaarden. Dit zijn lozingseisen die niet mogen worden overschreden. De emissiegrenswaarden zijn van belang voor de bescherming van de doelmatige werking van de zuiveringstechnische voorzieningen. Emissiegrenswaarden parameter
concentratie in een volumeproportioneel etmaalmonster
sulfaat minerale olie zuurgraad
< 300 mg/l < 50 mg/l 6,5 ≤ pH ≤ 10
Met de onderstaande voorwaarden. Het afvalwater: • is niet warmer dan 30° C; • veroorzaakt geen verstopping, beschadiging of verstoring van de goede werking van de zuiveringstechnische werken; • veroorzaakt geen brand- of explosiegevaar. • veroorzaakt ter plaatse van de meetpunten geen significante remming van de nitrificatie-activiteit van micro-organismen in het actief slib van de RWZI; significant wil zeggen dat de remmende werking meer dan 25% bedraagt ten opzichte van een standaardsubstraat. Signaleringswaarden De signaleringswaarden zijn normen om de kwaliteitsdoelstellingen voor het ontvangende oppervlaktewater te kunnen realiseren. De signaleringswaarden worden door het waterschap in de gaten gehouden. Bij overschrijding van de signaleringswaarden meldt het waterschap dat aan de gemeente. Een signaleringswaarde is bedoeld om vroegtijdig mogelijke problemen met betrekking tot waterkwaliteit te signaleren. De signaleringswaarden dienen ter bewaking van de waterkwaliteitsdoelstellingen en ter voorkoming van vervuiling van het zuiveringsslib. Als geconstateerd wordt dat voor een bepaalde stof de signaleringswaarde stelselmatig wordt overschreden is dit aanleiding voor een overleg met de gemeente om te bepalen welke bronnen daarvoor verantwoordelijk kunnen zijn en of voor deze bronnen op doelmatige wijze sanering van de bron mogelijk is. De signaleringswaarden hebben, naast de stoffen waarvoor eveneens een emissiegrenswaarde is opgenomen, nog betrekking op twee andere stofgroepen waarvoor alleen signaleringswaarden zijn vastgesteld: zware metalen en chemische bestrijdingsmiddelen. Signaleringswaarden parameter
concentratie in een volumeproportioneel etmaalmonster
sulfaat minerale olie zuurgraad
< 100 mg/l < 30 mg/l 6,8 ≤ pH ≤ 9
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap
Signaleringswaarden zware metalen en bestrijdingsmiddelen concentratie in een volumeproportioneel Parameter etmaalmonster [µg/l] Koper < 80 Lood < 50 Zink < 300 Nikkel < 12 Cadmium <8 Kwik <1 Glyfosaat < 80 AMPA < 80 MCPA <detectiegrens Dichlobenil < 20 Simazine <detectiegrens Diuron <detectiegrens
paraaf gemeente: paraaf hoogheemraadschap