COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ en SKK ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 2A
Nummer: 359808
Onderwerp: Bestuursrapportage 2010 no. 2 In D&H: In Cie: In AB: Portefeuillehouder:
28-02-2011 / 08-03-2011 BMZ 23-03-2011 SKK 23-03-2011 20-04-2012 Miltenburg
Steller: Telefoonnummer: Afdeling:
mr. C.J. Vos (030) 634 59 41 Managementondersteuning
Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering
Korte inhoudelijke omschrijving Bijgaand ontvangt u de door ons college uitgebrachte Bestuursrapportage 2010 no. 2 (dm.nr. 356220). Op basis van artikel 10, tweede lid, van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (vastgesteld door het algemeen bestuur op 30 juni 2010) informeert het college het algemeen bestuur door middel van rapportages (Burap 1 en Burap 2) over de realisatie van het beleid dat in de begroting is opgenomen en over de uitvoering van investeringen. Op die manier wordt het algemeen bestuur in staat gesteld om een en ander bij te stellen, als die rapportages daartoe aanleiding geven. Zoals de tussentijdse resultaten van Burap 2010 no.1 al voor een deel door het algemeen bestuur zijn meegenomen in de besluitvorming over de begroting 2011, kunnen de resultaten van Burap 2010 no. 2 worden betrokken bij de besluitvorming van het algemeen bestuur over de Voorjaarsnota 2011 (meerjarenraming 2012 – 2015) en over de toegezegde begrotingswijziging 2011. Tegen de achtergrond van de intensieve discussie in het algemeen bestuur rond de begrotingsvaststelling 2011 - die ondermeer tot deze toezegging heeft geleid - wil ons college aan de hand van de resultaten van deze rapportage voor deze begrotingswijziging en de komende voorjaarsnota nog verdergaande bijstellingen aan het algemeen bestuur voorleggen dan bij de begrotingsbehandeling 2011 al was voorzien. Concreet betekent dat een 1,5 miljoen hoger bedrag dan de voor 2011 toegezegde 2 miljoen aan extra bezuinigingen, bovenop de reeds in de begroting 2011 verwerkte 5,6 miljoen aan afgewentelde rijksbezuinigingen. Wij willen deze acties - scherpere ramingen, realistische planningen - blijven voortzetten, een en ander uiteraard binnen de door het algemeen bestuur gestelde kaders m.b.t. risico-aanvaarding. Op deze wijze willen wij recht doen aan het gevoelen in het algemeen bestuur dat ook de aanleiding vormde voor het nadrukkelijk vragen om deze toezegging. Tevens willen we daarmee laten zien dat we het signaal van het algemeen bestuur, dat er echt werk aan de winkel is, goed hebben begrepen en dat we daar ook actief mee aan de slag zijn gegaan. In hoofdstuk 0 ‘Conclusie en samenvatting’ van Burap 2010 no.2 leest u niet alleen in het kort wat de resultaten zijn betreffende het jaar 2010, maar ook hoe die resultaten worden verwerkt in de voorstellen m.b.t. de begrotingswijziging 2011 en - als vervolg daarop – de voorjaarsnota 2011. Volledigheidshalve wordt bovendien nog eens inzichtelijk gemaakt hoe de reeds eerder in Burap 2010 no.1 gemelde resultaten al tot bijstellingen hebben geleid door het algemeen bestuur. Met dit alles denken wij tegemoet te komen aan de wensen vanuit het algemeen bestuur op dit punt, zoals onlangs nog eens verwoord in de commissie BMZ op 25 januari 2011, bij de behandeling van de planning- en controlcyclus. Deze rapportage kunt u betrekken bij uw afwegingen over onze voorstellen betreffende de begrotingswijziging 2011 en de Voorjaarsnota 2011 (meerjarenraming 2012 – 2015), waardoor een en ander ook als een samenhangend geheel in ogenschouw wordt genomen.
359808
-1-
Bestuursrapportage 2010 no. 2 (januari tot en met december 2010)
Versie 5.0 Gezamenlijke commissievergadering BMZ en SKK 23 maart 2011
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Postbus 550, 3990 GJ Houten T (030) 6345700 F (030) 6345991
Burap DOCS 356220.DOC
[email protected] www.destichtserijnlanden.nl
Inhoud 0
CONCLUSIE EN SAMENVATTING.................................................................................................3
1
VOORWOORD EN LEESWIJZER ...................................................................................................9
2
PROGRAMMARAPPORTAGE ......................................................................................................11 2.1 Thema Veiligheid ....................................................................................................... 11 2.1.1 Programma Primaire en regionale waterkeringen...................................................11 2.1.2 Programma Calamiteitenzorg....................................................................................14 2.2 Thema Voldoende water ........................................................................................... 15 2.2.1 Programma Watersysteembeheer.............................................................................15 2.2.2 Programma Nationaal Bestuursakkoord Water.......................................................18 2.3 Thema Schoon water................................................................................................. 20 2.3.1 Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater......................................................20 2.3.2 Programma Zuiveringsbeheer...................................................................................23 2.4 Thema Bestuur, middelen & maatschappij ............................................................. 25 2.4.1 Programma Lastendruk .............................................................................................25 2.4.2 Programma Tevredenheid belanghebbenden .........................................................25 2.4.3 Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen........................................26 2.5 Investeringsplanning................................................................................................. 27 2.5.1 Begrote investeringsuitgaven 2010 afgezet tegen realisatie 2010 ........................27 2.6 Niet en niet-volledig gerealiseerde doelstellingen 2009........................................ 29 EVALUATIE WATERBEHEERPLAN (WBP) ................................................................................32
3 4
BEDRIJFSVOERING .....................................................................................................................35 4.1 KAM (kwaliteit, arbeidsomstandigheden, milieu)................................................... 35 4.1.1 Certificatie ...................................................................................................................35 4.1.2 Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK)........................................................................35 4.1.3 Maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO) ...............................................35 4.2 Inkoop ......................................................................................................................... 36 4.3 Aanbestedingen ......................................................................................................... 36 4.4 Subsidies .................................................................................................................... 38 4.5 Inzicht in grondpositie van het waterschap............................................................ 41 5 FINANCIËLE PARAGRAAF ..........................................................................................................42 5.1 Treasury...................................................................................................................... 42 5.2 Financieel beeld ......................................................................................................... 45 5.2.1 Doorsnede per kosten en opbrengstensoort...........................................................45 5.2.2 Nettobijdrage per belastingcategorie .......................................................................46 5.2.3 Doorsnede per bestuurlijk thema..............................................................................47 5.3 Risicoparagraaf.......................................................................................................... 48 BIJLAGE 1 - VERKLARENDE WOORDEN EN AFKORTINGEN .......................................................51 BIJLAGE 2 - NIET EN NIET VOLLEDIG GEREALISEERDE DOELSTELLINGEN 2010....................52
Bestuursrapportage 2010 no. 2
2
0
Conclusie en samenvatting
Inleiding
Deze rapportage aan het bestuur beslaat het jaar 2010. Hierin staat de beantwoording van twee vragen centraal: 1 zijn de gestelde doelen behaald? 2 is dat gerealiseerd binnen het gestelde financiële kader? In deze samenvatting worden beide vragen beantwoord. De eerste komt in deze samenvatting onder het kopje ‘Doelstellingen’ aan bod. Na de conclusie wordt onder het kopje ‘Financiële middelen’ de tweede vraag beantwoord. Uiteindelijk wordt de doorwerking van deze bestuursrapportage naar de Voorjaarsnota 2011 (2012-2014) toegelicht. Dit hoofdstuk begint echter met de conclusie.
Conclusie
Het waterschap is er in 2010 grotendeels in geslaagd om de gestelde doelen te realiseren. Daarbij vond een onderschrijding plaats van de beschikbaar gestelde financiële middelen; het saldo van kosten en overige opbrengsten is lager dan was voorzien. Omdat daarnaast de gerealiseerde belastingopbrengsten hoger zijn dan was begroot is er sprake van een relatief groot positief resultaat over het boekjaar 2010.
Financiële middelen
Het resultaat van 2010 is een overschot van € 9,087 miljoen. Dit saldo wordt toegevoegd aan de reserves; het zal bij het vaststellen van het beleid van de voorjaarsnota gebruikt worden om waar mogelijk tariefsdemping of zelfs tariefsverlaging toe te passen. Het resultaat van 2010 bestaat deels uit een voordeel van € 6,057 miljoen op het saldo van kosten en overige opbrengsten en deels uit een voordeel van € 3,030 miljoen op de belastingopbrengsten. Voor een deel was dit overschot al verwacht: de jaarrekening van 2009 kende een aantal structurele meevallers en ook de bevindingen van Bestuursrapportage (Burap) 2010 no. 1 wezen in de richting van een overschot. In tabel 1 wordt het resultaat berekend en opgedeeld in delen die al of niet eerder aan het bestuur zijn gemeld. In de tabellen 2 tot en met 4 wordt het overschot op de jaarrekening van 2010 in hoofdlijnen verklaard. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele voor- en nadelen. Er is voor gekozen om te beginnen met het rekeningresultaat en daarna achtereenvolgens de structurele en incidentele voordelen te noemen. Nota bene: met structurele voordelen worden de voordelen bedoeld die al eerder aan het bestuur zijn gemeld en al zijn verwerkt in de begroting van 2011. Incidentele voordelen zijn voordelen die bij de analyse in deze bestuursrapportage naar boven zijn gekomen.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
3
Tabel 1: Exploitatie: Rekeningresultaat 2010
Saldo kosten en overige opbrengsten Belastingopbrengsten
Prognose Begroting Burap no. 1 96.077 92.300 96.077 98.073
Voordelig saldo 2010
-
5.773
Realisatie 90.021 99.107
Verschil Begr./ Real. 6.057 V 3.030 V
9.086
9.087 V
Reeds eerder gemelde structurele voordelen Subtotaal: Resultaat 2010 na reeds eerder gemelde structurele voordelen
2.655 V 6.432 V
Structurele voordelen Burap 2010 no. 2 Subtotaal: Resultaat 2010 structurele voordelen Burap 2010 no. 2
2.505 V 3.927 V
Incidentele voor- en nadelen Burap 2010 no. 2 Eindtotaal: Resultaat 2010 na incidentele voor- en nadelen Burap 2010 no. 2
3.927 V 0
Bedragen x € 1.000 V = Voordeel, N = Nadeel
Toelichting Tabel 1
Het rekeningresultaat is een overschot van € 9,087 miljoen. Dit voordeel wordt voor 2/3 veroorzaakt door lagere kosten en hogere overige opbrengsten enerzijds en voor 1/3 door hogere belastingsopbrengsten anderzijds. Op basis van de realisatie over de eerste helft van het jaar was bij de eerste Bestuursrapportage nog een overschot van € 5,773 miljoen geraamd.
Tabel 2: Reeds eerder gemelde structurele voordelen met een doorwerking in Begroting 2011 Hogere Belastingopbrengsten Lagere Rentelasten Lagere Afschrijvingslasten
1.600 755 300
Subtotaal eerder gemelde structurele voordelen Resultaat 2010 na reeds eerder gemelde structurele voordelen
2.655
V V V -/6.432 V
Bedragen x € 1.000 V = Voordeel, N = Nadeel
Toelichting Tabel 2
In bovenstaande tabel staan de voordelen die al in Burap 2009 no. 2 of in Burap 2010 no. 1 aan het algemeen bestuur zijn gemeld en die zijn verwerkt in de Begroting 2011. Bij Burap 2009 no. 2 is vastgesteld dat het belastingdraagvlak structureel € 1,5 miljoen hoger was dan begroot. Omdat daar bij Burap 2010 no. 2 nog € 0,1 miljoen bovenop kwam, is het belastingdraagvlak bij Begroting 2011 met € 1,6 miljoen naar boven bijgesteld. De verlaging van de rentelasten met € 0,755 miljoen is grotendeels doorgevoerd op basis van de analyse van de eerste helft van 2010. Deze lagere rentelasten zijn het resultaat van inspanningen op het gebied van treasury. De lagere afschrijvingen zijn met name toe te schrijven aan voordelen behaald bij aanbestedingen en het later vervangen van installaties vanwege de acceptabele technische staat in relatie tot de risico’s.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
4
Tabel 3: Structurele voordelen Burap 2010 no. 2 met doorwerking in Begrotingswijziging 2011 Hogere Belastingopbrengsten Lagere Rentelasten Lagere prijsstijgingen dan voorzien (t/m 2010) Lagere bijdrage aan andere overheden Saldo verrekening grensoverschrijdend afvalwater
800 145 800 500 260
Subtotaal structurele voordelen Burap 2010 no. 2 Resultaat 2010 na structurele voordelen Burap 2010 no. 2
V V V V V
2.505
-/3.927 V
Bedragen x € 1.000 V = Voordeel, N = Nadeel
Toelichting Tabel 3
In bovenstaande tabel zijn de structurele voordelen opgenomen die bij de analyse van deze bestuursrapportage naar voren zijn gekomen. Deze hebben een doorwerking in de Begrotingswijziging 2011 en daarmee in de meerjarenraming van de Voorjaarsnota 2011 (2012-2015). Op basis van nieuwe gegevens, die door de gemeenten over het belastingdraagvlak zijn aangeleverd, is er in 2010, net als in 2009, meer belasting geheven dan begroot; dit is wederom een structurele verhoging van het belastingdraagvlak. Over het gehele jaar zijn de rentelasten lager gebleken dan op basis van het eerste halfjaar geraamd. De rente op kortlopend krediet is laag gebleven. De post ‘indexering overige lasten’, waaruit de prijsstijgingen tot en met 2010 moeten worden gedekt, komt ongeveer € 0,800 miljoen lager uit. De verwachte prijsstijgingen voor 2010 en eerder zijn dus grotendeels uitgebleven. Met name door het nauwkeurig doseren van de afgevoerde hoeveelheden water is de bijdrage die voortvloeit uit het waterakkoord Bodegraven € 0,700 miljoen lager dan begroot. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat hiervan 0,500 structureel is. Ten slotte is de verrekening van grensoverschrijdend afvalwater hoger dan begroot.
Tabel 4:Incidentele voor- en nadelen Burap 2010 no. 2 Lagere bijdrage aan andere overheden Lagere onderzoekskosten Lagere kosten diensten derden Hoger saldo personeelskosten en inhuur derden Hogere afschrijvingen Lagere geactiveerde personeelslasten Lagere rente door rentevoordeel op rekeningcourant Hogere Belastingopbrengsten 'oude jaren' en aanmaningen/dwangbe Restitutie bijdrage Gemeente Utrecht 'ieder huis op het riool' Hogere bijdragen van overheden Saldo verrekening grensoverschrijdend afvalwater Resultaat Muskusrattenbestrijding Correctie energieafrekening 'oude jaren' Afrekening 'oude jaren' vaarwegbeheer provincie Zuid-Holland Hogere dividenduitkering, restitutie dividendbelasting en ziektewet Lagere onderhoudskosten waterssyteem Overige incidentele voor- en nadelen
200 1.400 246 1.606171545268 900 612 554 483 290 490 265 269 600 329-
V V V N N N V V V V V V V V V V N
Subtotaal incidentele voor- en nadelen Burap 2010 no. 2 Resultaat 2010 na incidentele voor- en nadelen Burap 2010 no. 2
3.927
V
Bedragen x € 1.000 V = Voordeel, N = Nadeel
Bestuursrapportage 2010 no. 2
5
-/0
Toelichting Tabel 4
In tabel 4 zijn de incidentele voor- en nadelen opgenomen die bijdragen aan het positieve resultaat van 2010. In deze toelichting worden de belangrijkste vooren nadelen kort benoemd. Vanwege het incidentele karakter werken deze niet of slechts ten dele door in Begrotingswijziging 2011 en daarmee de Voorjaarsnota 2011. Belangrijkste incidentele onderschrijdingen (voordelen): lagere onderzoekskosten: de begrote beleidsmatige onderzoeken zijn slechts voor een deel uitgevoerd. Ook een stimuleringsregeling voor wateropgave heeft niet tot de begrote kosten geleid. hogere belastingopbrengsten ‘oude jaren’ en aanmaningen/dwangbevelen: door goede inzet bij het invorderen van belastingen zijn enerzijds veel opbrengsten op ‘oude jaren’ binnengekomen en is anderzijds een grote vergoeding ontvangen voor de gemaakte kosten voor aanmaningen en dwangbevelen. restitutie bijdrage Gemeente Utrecht ‘ieder huis op het riool’: de gemeente Utrecht heeft het project ‘ieder huis op het riool’ financieel afgewikkeld. De door het waterschap in het verleden betaalde bijdrage bleek te hoog. Hierop is een bedrag van € 0,612 miljoen gerestitueerd. lagere onderhoudskosten watersysteem: door de strenge en lange winter zijn er de onderhoudskosten voor het watersysteem lager uitgevallen. Met name de kosten voor de bestrijding van onder meer waternavel en het maaien waren hierdoor lager. Belangrijkste incidentele overschrijdingen (nadelen): hoger saldo personeelskosten en inhuur derden (nadeel): om de capaciteit in stand te houden zijn vacatures deels opgevangen door het inhuren van externe medewerkers. lagere geactiveerde personeelskosten: door de lagere investeringsuitgaven zijn ook minder personeelslasten ten laste van de investeringsprojecten gebracht en daardoor is er een lagere opbrengst van geactiveerde personeelslasten in de exploitatie.
Tabel 5:Investeringsuitgaven 2010 Begroting Burap no. 1 48.409 15.928 1.127
Bruto investeringsuitgaven Subsidies Netto investeringuitgaven
48.409
14.801
Realisatie 31.586 3.221 28.365
Bedragen x € 1.000
Toelichting Tabel 5
In tabel 5 is terug te zien dat ook op het gebied van de investeringsuitgaven er sprake is van een onderschrijding. Na verrekening van € 3,2 miljoen ontvangen subsidies is er € 28,4 miljoen aan netto-investeringsuitgaven gerealiseerd. De bruto-investeringsuitgaven, het bedrag dat echt aan ‘werken’ is gerealiseerd bedraagt daardoor € 31,6 miljoen. In de begroting werd nog uitgegaan van € 48,4 miljoen. Bij het opstellen van de begroting is, in het kader van het voorzichtigheidsbeginsel, slechts zeer beperkt rekening gehouden met het ontvangen van subsidies. Uitgaande van de bruto uitgaven is er sprake van een uitputting van 65%. Een uitgebreidere toelichting met verklaringen voor onderen overschrijdingen op programmaniveau staat in paragraaf 2.5.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
6
Doorwerking naar (gewijzigde) Begroting 2011 en Voorjaarsnota 2011 (20122015)
Normaliter werkt de tweede bestuursrapportage via de voorjaarsnota door in de volgende begroting. Door de toezegging van het college om in het voorjaar een begrotingswijziging voor 2011 door te voeren heeft Burap 2010 no. 2 al eerder effect. Op basis van de analyse die in het kader van deze bestuursrapportage is opgesteld wordt de begroting van 2011 voor zowel het netto-kostenniveau als het investeringsuitgavenniveau naar beneden bijgesteld, wat zijn doorwerking zal hebben in de voorjaarsnota 2011. Het netto-kostenniveau wordt met € 3,5 miljoen verlaagd van € 101,5 miljoen tot € 98,0 miljoen. Ten opzichte van de begroting van 2010 bedraagt de ontwikkeling van de netto-kosten 2,0%. In de tabel onder het kopje financiële middelen aan het begin van dit hoofdstuk is deze bijstelling gespecificeerd. In de initiële begroting van 2011 werd nog uitgegaan van € 51,4 miljoen aan investeringsuitgaven. In de begrotingswijziging is dit met € 13,9 miljoen tot € 37,5 miljoen bijgesteld. Voor de kapitaallasten die uit deze investeringsuitgaven voortvloeien is gerekend met investeringsuitgaven ter grootte van € 31,0 miljoen.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
7
In het hoofdstuk ‘Programmarapportage’ worden de geleverde prestaties tegenover Beoordeling doelstellingen de gestelde doelen gezet. Dit gebeurt aan de van de volgende symbolen
●= goed op schema
■ = voldoende, niet op schema maar niet kritisch ▲= onvoldoende, niet op schema en kritisch
In de beoordeling is gekeken naar de resultaten in kwaliteit, tijd en financiën. Daarbij moet worden opgemerkt dat de factor financiën in relatie tot de andere factoren wordt beoordeeld. Daarmee wordt bedoeld dat bij de beoordeling van de factor financiën rekening wordt gehouden met de voortgang van het project in de tijd. Als bijvoorbeeld de realisatie van een project in de tijd achter ligt en de uitgaven ook in verhouding achterblijven, dan wordt de tijd oranje of zelfs rood beoordeeld, maar financiën groen. Op basis van de beoordeling wordt vastgesteld op welke onderdelen moet worden bijgestuurd. Bijsturing in het betreffende boekjaar is natuurlijk niet meer mogelijk. Toch is het met name voor de prestaties die oranje en rood zijn beoordeeld, relevant welke toekomstige acties moeten worden ondernomen om de gestelde doelen alsnog te behalen. In het hoofdstuk ‘Programmarapportage’ is hiertoe waar nodig een toelichting opgenomen. Samenvatting beoordelingen In deze bestuursrapportage wordt zowel gerapporteerd over doelstellingen als over middelen. Over de middelen is aan het eind van deze paragraaf aan de hand van een totaaloverzicht samengevat en geconcludeerd hoe deze zich in 2010 hebben ontwikkeld. De beoordelingen worden hierna grafisch weergegeven: Prestatie indicatoren
Beoordelingen 9 34
32 35
158 Volledig groen
Niet op schema
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Toelichting: in totaal wordt er via 67 prestatie-indicatoren over de doelstellingen gerapporteerd. Van alle prestatie-indicatoren worden er 32 prestatie-indicatoren (48%) beoordeeld worden als ‘niet op schema’, al of niet kritisch. In de bijbehorende toelichtingen in het hoofdstuk ‘Programmarapportage’ is aangegeven welke acties nodig zijn om er voor te zorgen dat de einddoelstelling alsnog wordt behaald. Alle prestatie-indicatoren zijn beoordeeld op kwaliteit, tijd en financiën. In totaal gaat het dus om 67 x 3 = 201 beoordelingen. Hiervan zijn er 9 (4,5%) ‘onvoldoende’ en 34 (16,9%) ‘voldoende’ gewaardeerd. Het overgrote deel (158 stuks en 78,6%) is beoordeeld als ‘goed op schema’. De meeste afwijkingen, meer dan de helft, hebben betrekking op de factor ‘tijd’.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
8
1
Voorwoord en leeswijzer
Algemeen
De bestuursrapportage verschijnt twee maal per jaar en is onderdeel van de Planning & Controlecyclus. Deze cyclus begint met de voorjaarsnota die op hoofdlijnen het beleid voor de volgende 4 jaren weergeeft en waar ook een meerjarenraming in wordt afgegeven. De volgende stap in de cyclus is de begroting waarin met name de eerste jaarschijf nader wordt uitgewerkt. Uiteindelijk wordt in een tweetal bestuursrapportages de werkelijkheid afgezet tegen de begroting. Waar de jaarrekening zich beperkt tot de besteding van middelen gaat de bestuursrapportage verder. In de beide bestuursrapportages rapporteren we, in aansluiting op de begroting 2010, over de geleverde prestaties. Deze prestaties zijn per programma geformuleerd. Hierbij wordt stil gestaan bij de voortgang in kwaliteit, tijd en financiën. Daarnaast komen de exploitatiekosten en de investeringsuitgaven per programma naar voren. De opzet sluit hiermee aan op de begroting van 2010. De bestuursrapportage is de basis voor het algemeen bestuur om het beleid eventueel aan te passen en om er zo voor te zorgen dat doelstellingen met de juiste kwaliteit, op tijd en volgens de financiële begroting worden gerealiseerd. In de cyclische gedachte vormt bestuursrapportage no. 2, die over het gehele jaar rapporteert, een belangrijk inbreng voor de eerstvolgende voorjaarsnota. Conform artikel 8 (uitvoering van de begroting) van de ‘verordening beleids- en verantwoordingsfunctie’ zorgt het college ervoor dat de netto-kosten van de programma’s en de investeringsuitgaven, zoals geautoriseerd door het algemeen bestuur, niet worden overschreden. Daarbij mag er niet worden geschoven tussen de budgetten van de verschillende programma’s. Wanneer er geschoven moet worden tussen de verschillende thema’s of programma’s, dient dit te gebeuren via autorisatie door het algemeen bestuur. Wanneer er geschoven moet worden binnen de programma’s kan het college dit autoriseren. Het college heeft dan echter wel een rapportageverplichting aan het algemeen bestuur.
Leeswijzer
In deze bestuursrapportage wordt in hoofdstuk 2 gerapporteerd per programma. Vanuit zowel de voorjaarsnota 2009 als de begroting 2010 kennen we onderstaande verdeling in thema’s en programma’s: Bestuurlijke thema's Veiligheid
Bestuurlijke programma's - Primaire en regionale waterkeringen - Calamiteitenzorg Voldoende water - Watersysteembeheer - Nationaal Bestuursakkoord Water Schoonwater - Kwaliteit van het oppervlaktewater - Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij - Lastendruk - Tevredenheid belanghebbenden - Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Per programma worden prestaties kosten, en opbrengsten toegelicht. Voor wat betreft de investeringen wordt in paragraaf 2.5 op het niveau van thema’s en programma’s de realisatie afgezet tegenover de investeringsplanning voor geheel 2010. In het geval van grote afwijkingen wordt er een toelichting gegeven. De prestaties worden toegelicht op basis van tijd, kwaliteit en financiën. De kosten en opbrengsten en de investeringen worden cijfermatiger toegelicht, maar ook de inhoud blijft niet buiten beschouwing. De waterschapsbrede onderwerpen zijn verdeeld in twee aparte hoofdstukken. In hoofdstuk 4 (Bedrijfsvoering) komen onder andere de subsidies en Bestuursrapportage 2010 no. 2
9
aanbestedingen aan bod. Hoofdstuk 5 betreft de financiële paragraaf. Hierin komt vooral de overzichtstabel met de daarin de begrote kosten en opbrengsten en de realisatie 2010 aan de orde. Daarnaast is er aandacht voor risicomanagement en treasury.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
10
2
PROGRAMMARAPPORTAGE
Dit hoofdstuk bevat tabellen met de exploitatie (kosten en opbrengsten) per programma. In deze tabellen is de realisatie afgezet tegen de begroting per kostensoort. Een aantal opmerkingen op voorhand:
Een aantal programma’s kent een verschil op de personeelskosten. De oorzaak hiervan is met name administratief, omdat er een verschil zit in de rekensystematiek van de toegerekende overhead. Dit probleem is bij de begroting 2011 opgelost. Bovendien zijn er in de loop van 2010 CAO-afspraken gemaakt, de verhogende effecten hiervan zijn niet meegenomen in de begroting 2010. Zie ook pag. 44 §5.2.1. Het algemene beeld van de rentekosten laat een onderschrijding zien. Dit wordt veroorzaakt door langere doorlooptijden van projecten, die weer leiden tot een vertraagde geldstroom en daarmee lagere rentekosten.
2.1 Thema Veiligheid Onder het thema ‘Veiligheid’ vallen de programma’s ‘Primaire en regionale Algemeen waterkeringen’ en ‘Calamiteitenzorg’.
2.1.1 Programma Primaire en regionale waterkeringen Prestaties Doelstelling
Waterkeringen voldoen aan de norm
Nr.
Prestatie-indicator
Norm 2010
Realisatie 2010
Kwaliteit
Tijd
Geld
● ● ● ● ● ● ● ● ●
1
Bestuurlijke besluitvorming op basis van het onderzoeksrapport
Besluit
Ja
2
Toetsverslag aantal km Awaterkeringen
56 km
56 km
3
Toetsverslag aantal km Cwaterkeringen
25 km
25 km
4
Bestuurlijke besluitvorming veiligheidsnormen van de categorie C-keringen
Besluit
Nee
● ■ ●
5
Toetsverslag regionale waterkeringen in september 2011 verzonden aan de provincies
50% van de gedetailleerde toetsing
0,1
● ● ●
6
Bestuurlijk besluitvoringstraject Grootschalig Onderhoudsplan (GOP)
Vastgestelde GOP
Nee
7
Verbeterde regionale kering
9 km
4,5 km
8
Vastgestelde legger regionale waterkering
Besluit
Nee
9
Vastgestelde nota ‘Nietregionale’ waterkering
Besluit
Nee
Bestuursrapportage 2010 no. 2
11
● ■ ● ■ ■ ● ● ■ ● ■ ■ ●
Waterkeringen worden niet door derden verzwakt
●
= goed op schema
Toelichting
10
Aantal muskusratten vangsten per uur
11
Ha aangekocht ten behoeve van waterkeringen
■
0,38
0,27
Aanbodafhankelijk
0
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Bestuursrapportage 2010 no. 2
● ● ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 4: In de stuurgroep Waterveiligheid Randstad is nog geen besluit genomen over de wijze waarop de veiligheid van de Randstad gewaarborgd moet worden. De categorie Ckeringen (in ons gebied de noordelijke Hollandse IJsseldijk) zijn een belangrijk onderdeel van deze discussie. Besluitvorming wordt in 2011 verwacht. Prestatie-indicator nr. 5: In de vorige begroting stond abusievelijk vermeld dat het toetsverslag regionale waterkeringen in 2011 verzonden zou moeten worden aan de provincies. Dit moet zijn 2012. Het proces van toetsing is gestart en dit is gericht op een bestuurlijke vaststelling door het college in het voorjaar van 2012. Prestatie-indicator nr. 6: Het GOP regionale waterkeringen is in concept gereed, bestuurlijke besluitvormingsprocedure is vertraagd. Besluitvormingsprocedure zal parallel lopen aan besluitvorming voorjaarsnota. Prestatie-indicator nr. 7: De planning voor 2010 is bijgesteld aan de hand van de totaalplanning in het GOP. Van 3 projecten is in 2010 de uitvoering afgerond (ca. 4,5 km). De andere projecten zijn in voorbereiding en lopen over een langere periode. Prestatie-indicator nr. 8: Op 21 december 2010 heeft het college de Inspraaknota vastgesteld (nadat deze eerder was aangehouden, wat heeft geleid tot een vertraging van circa 3 maanden) en is besloten de legger voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. Vaststelling door het AB is gepland op 1 maart 2011. Prestatie-indicator nr. 9: De nota is niet opgesteld doordat het project Waterveiligheid Centraal Holland meer inspanning kost (door bestuurlijke aandacht) dan gepland. De nota staat nu gepland voor eind 2011.
12
Wat zijn de kosten? Begroting 2010 Primaire en regionale waterkeringen Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
Realisatie Resultaat 2010 2010
3.048 4.582 2.601 954
3.018 5.600 2.510 720
30 V 1.018 N 91 V 234 V
11.185
11.848
663 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
3.281
3.521
240 V
Totaal opbrengsten
3.281
3.521
240 V
Saldo kosten en opbrengsten
7.904
8.327
423 N
Totaal kosten
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Voor zowel de personeels- als de rentekosten geldt de algemene toelichting aan het begin van dit hoofdstuk bovenaan pagina 11.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
13
2.1.2 Programma Calamiteitenzorg Prestaties Doelstelling
Nr.
Prestatie-indicator
Norm 2010
Realisatie 2010
1
Oefeningen voor Beleids-, Operationeel- en Actieteam
5
5
2
Oefeningen voor dijkleger
2
0
3
Calamiteiten- en bestrijdingsplannen geactualiseerd voor 1 november
7 plannen
4 plannen
4
Afgeronde compartimenteringstudies
2 studies
2 studies
Wij zorgen voor een doelmatig functionerende calamiteitenorganisatie
●
= goed op schema
■
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Toelichting
Kwaliteit
Geld
● ● ● ■ ■ ● ● ■ ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 2: Er is prioriteit gegeven aan het aanpassen van het Calamiteitenplan en oefeningen voor het WaterschapsBeleidsteam (WBT), Waterschaps Operationeel Team (WOT) en Waterschaps Actiecentrum (WAC). Oefeningen voor het dijkleger zijn ingepland voor 2011, w.o. die van 20 januari 2011;. Prestatie-indicator nr. 3: Calamiteitenplan is vastgesteld. 4 Bestrijdingsplannen zijn geactualiseerd in 2010. De 3 andere zijn gepland voor 2011.
Wat zijn de kosten? Begroting 2010
Realisatie Resultaat 2010 2010
Calamiteitenzorg Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
145 102 28 5
127 162 29 4
18 V 60 N 1N 1V
Totaal kosten
280
322
42 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
-
-
0V
Totaal opbrengsten
-
-
0V
280
322
42 N
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Geen bijzonderheden.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
Tijd
14
2.2 Thema Voldoende water Onder het thema ‘Voldoende water’ vallen de programma’s Algemeen ‘Watersysteembeheer’ en ‘Nationaal bestuursakkoord Water’.
2.2.1 Programma Watersysteembeheer Prestaties Doelstelling
Nr.
Prestatie-indicator
Norm 2010
Realisatie 2010
Wij zorgen voor een optimaal waterregime dat aansluit op de functies van het gebied.
1
Communicatieplan gereed
Besluit
Nee
2
Rapport geschikte maatregelen beperking negatieve effecten droogte gereed
Onderzoek is afgerond
Nee
3
Bijdrage geleverd discussie en onderzoek over het zoetwater-vraagstuk van West- en Noord-Nederland
4
Vastgestelde waterakkoorden
5
Kaart vastgestelde nulsituatie fruitteelt.Voorwaarden voor vergunningverlening vastgesteld
6
Verleende vergunningen fruittelers
7
Waterhuishouding in verdroogde gebieden is op orde
8
Vastgesteld en geïmplementeerd beleid grondwaterbeheer
9
Tijd
Geld
● ■ ● ■ ■ ●
Ja
● ● ●
Twee vastgestelde waterakkoorden: Nederrijn Bodegraven
Nee
● ■ ●
Door bestuur vastgestelde nulsituatie en voorwaarden
Nee
● ■ ●
Vergunningen zijn verleend voor het Kromme Rijn gebied Evaluatie van Kolland en Overlang-broek gereed
Ja
Nee
-
Ja
% binnen de proceduretijd verleende vergunningen in kalenderjaar
90%
85%
10
Operationeel hebben van een monitoringssysteem grondwaterbeheer.
Het monitoringsysteem is gereed
Nee
11
Vastgestelde beleidsnotitie stedelijk waterbeheer
Beleidsnotitie is vastgesteld
Nee
12
Herstel van 4 kilometer cultuurhistorische oeverconstructie
1 kilometer gerealiseerd
Nee
13
Aantal km natuurvriendelijke oever
12,6 km
2,5 km
14
Aantal km constructieve oevers conform jaarplan 2010
0,7 km
0,7 km
Bestuursrapportage 2010 no. 2
Kwaliteit
15
● ● ● ■ ■ ● ● ● ● ■ ● ● ● ■ ● ● ■ ● ● ■ ● ● ▲ ● ● ● ●
●
= goed op schema
Toelichting
15
Vastgesteld waterbodembeheerplan
16
M3 conform baggerjaarplan 2010
17
Start Watergebiedsplan (WGP) Honswijk; Aantal actuele peilbesluiten Vaststellen WGP Linscho-terwaard; Actualiseren van acht peilbesluiten
18
Vernieuwen CAW-systeem (geautomatiseerd waterbeheer)
19
Uitgevoerde maatregelen meetplan oppervlaktewatersysteem
20
Aantal gerenoveerde kunstwerken
■
Bestuurlijk vaststellen
Ja
390.000
365.400
CAW-systeem is vernieuwd.
Nee
25% van de maatregelen uitgevoerd.
Ja
8
8
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Bestuursrapportage 2010 no. 2
2
● ● ● ● ● ● ● ■
▲
● ■ ● ● ● ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1: In het communicatieplan Zoetwatervoorziening, (concept 2010, definitief 2011) wordt het informeren over de werkwijze van het waterschap ten tijde van droogte voorzien. Prestatie-indicator nr. 2: Onderzoek wordt in het 1e kwartaal 2011 afgerond. Vergt veel afstemming met knikpuntenstudie (samenwerking met Rijkswaterstaat (RWS) en waterschappen waarbij onderzocht wordt in hoeverre het huidige beleid rond wateroverlast en -tekorten in toekomst niet meer voldoet), waardoor tijd en kwaliteit enigszins onder druk staan. Het onderzoek valt goedkoper uit doordat Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een deel van het onderzoek uitvoert en bekostigt. Prestatie-indicator nr. 4: Evaluatie Bodegraven is gestart, maar nog niet afgerond. Prestatie-indicator nr. 5: Inventarisatie is uitgevoerd en voorwaarden voor de vergunningverlening zijn vastgesteld. Vergunningen zijn in oktober 2010 verleend. Prestatie-indicator nr. 7: Plan is om een evaluatie uit te voeren naar alle TOP-gebieden in 1 keer. Dit wordt in 2011 opgepakt. Prestatie-indicator nr. 9: In 2010 was 85% binnen de termijn. Begin 2010 hebben we door de nieuwe wet- en regelgeving veel extra werk gehad met het maken van nieuwe standaardteksten en nieuwe werkvormen. Dit heeft blijvend effect gehad op het totaalresultaat voor 2010. Prestatie-indicator nr. 10: Convenant voor het Water Innovatie Netwerk (WINNET) is in december 2010 ondertekend. Dit is later dan gepland. Uitvoering wordt nu opgestart en het monitoringssyteem zal naar verwachting eind 2011, begin 2012 operationeel zijn. Prestatie-indicator nr. 11: Plan van Aanpak is opgesteld en goedgekeurd door het DT. Conform het plan van aanpak wordt de notitie in september 2011 bestuurlijk vastgesteld.
16
Prestatie-indicator nr.12: Geraamd was een start van het project in 2010 met afronding in 2011. Het verkrijgen van de monumentenvergunning duurt langer dan verwacht; De verwachting is dat we in 2011starten met het project en deze afronden in 2012. Prestatie-indicator nr. 13: Met name door noodzakelijke aanpassingen in het ontwerp (onder andere om tegemoet te komen aan inzichten van de muskusrattenbestrijding (MRB) en bezwaren van provincie Utrecht) en door langdurende bestemmingsplanwijziging en langdurige ijsperiode is dit niet gelukt. De meeste projecten op de jaarlijst van 2010 zijn al wel in uitvoering. De uitvoering van de overige projecten begint in 2011. Prestatie-indicator nr. 17: Door onverwachte noodzakelijk veldinventarisaties tijdens de opstartfase schuiven een aantal peilbesluiten door naar 2011. Dit heeft tevens geleid tot hogere kosten en vertraging. Einddoelstelling wordt wel gehaald. WGP Linschoterwaard is in maart 2011 vastgesteld. Prestatie-indicator nr. 18: Door uitval van hoofdontwerper bij aannemer en hoog buitenwater tijdens testfase heeft het project vertraging opgelopen. De eindoplevering staat gepland in het eerste kwartaal van 2011.
Wat zijn de kosten? Begroting 2010
Realisatie Resultaat 2010 2010
Watersysteembeheer Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
17.904 5.045 3.555 1.589
15.075 5.999 3.356 1.605
2.829 V 954 N 199 V 16 N
Totaal kosten
28.093
26.035
2.058 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
696
1.507
811 V
Totaal opbrengsten
696
1.507
811 V
27.397
24.528
2.869 V
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten
Overige opbrengsten
De lagere kosten worden voornamelijk veroorzaakt door minder onderhoud en overige diensten op exotenbestrijding, duikers, gemalen en stuwen. Dit vanwege de goede technische staat. In totaal gaat het om € 0,9 miljoen. Daarnaast zijn door zowel het weer als slimme sturing de kosten bij watergangen Kromme Rijn, Leidsche Rijn en Oude Rijn € 0,6 miljoen lager. Ook zijn de kosten rondom onderzoeksgelden en bijdragen derden € 0,4 miljoen lager. Het resterende verschil wordt verklaard door de toegerekende overhead. Tevens is de toevoeging aan de voorziening baggeren (€ 1,0 miljoen) ten onrechte op het programma Kwaliteit van het oppervlakte water begroot. De hogere opbrengsten worden onder meer verklaard door een afrekening met de provincie Zuid-Holland m.b.t. vaarwegbeheer 2008 en 2009.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
17
2.2.2 Programma Nationaal Bestuursakkoord Water Algemeen
Onder het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) worden de maatregelen verstaan die genomen worden om te voldoen aan de normen voor wateroverlast uit dit akkoord. Deze maatregelen worden in de periode 20082015 uitgevoerd en veelal opgenomen in de watergebiedsplannen en de gemeentelijke waterplannen.
Prestaties Norm 2010
Realisatie 2010
Vastgesteld plan van aanpak kwantificeren wateroverlast
Besluit
Nee
2
Vastgestelde inventarisatie stedelijke wateropgaven
Besluit
Ja
3
Gerealiseerde maatregelen aanpak meest urgente situaties in stedelijke gebieden
Start aanpak
Ja
4
Watergebiedsplan is in uitvoering
Zes in uitvoering
5
Doelstelling
Nr.
De regionale watersystemen in 2015 zijn conform NBW-actueel op orde.
1
●
= goed op schema
Toelichting
Prestatie-indicator
■
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Kwaliteit
Geld
● ● ● ● ● ● ● ● ■ ● ■
▲
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1: Plan van aanpak is niet vastgesteld, maar werk is wel gestart. Door onverwachte noodzakelijke extra veldinventarisaties wel sterke vertraging. Toetsing halverwege 2011. Besluitvorming gepland in 4e kwartaal 2011. Prestatie-indicator nr. 4: Er zijn er momenteel 5 in uitvoering, In 2011 wordt gestart met de 6e (Linschoterwaard).
Watergebiedsplan
Status
Zegveld en Oud-Kamerik Kamerik-Kockengen Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal Groenraven-Oost en Maartensdijk Langbroekerwetering Linschoterwaard Eiland van Schalkwijk
in uitvoering in uitvoering in uitvoering in uitvoering in uitvoering besluitvorming AB in voorbereiding
Bestuursrapportage 2010 no. 2
Tijd
18
Wat zijn de kosten? Begroting 2010
Realisatie Resultaat 2010 2010
Nationaal Bestuursakkoord Water Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
2.830 1.843 104 49
2.043 2.209 77 33
787 V 365 N 27 V 16 V
Totaal kosten
4.827
4.362
465 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
-
137
137 V
Totaal opbrengsten
-
137
137 V
4.827
4.225
602 V
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten
Het voordeel op de overige kosten is toe te rekenen aan onderzoeksgelden die niet volledig zijn uitgeput.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
19
2.3 Thema Schoon water Onder het thema ‘Schoon water’ vallen de programma’s ‘Kwaliteit Algemeen oppervlaktewater’ en ‘Zuiveringsbeheer’.
2.3.1 Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Prestaties Doelstelling Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater
●
= goed op schema
Nr.
Prestatie-indicator
Norm 2010
Realisatie 2010
1
Plannen synergieprojecten gereed voor uitvoering
3
3
2
Aantal km ingericht extra natuurvriendelijke oevers Kaderrichtlijn Water (KRW)
10
0
3
Aantal kunstwerken vispasseerbaar maken gerealiseerd
10
6
4
Aantal projecten KRWonderzoeksprogramma gereed
4
0
5
Aantal onderzoeken opties voor behoud van waterparels gereed
1
0
6
Jaarverslag oppervlaktewaterkwaliteit
1
Ja
7
Te saneren locaties inzichtelijk
Besluit
Ja
8
Beleidsplan saneren tertiaire waterbodems gereed
Besluit
Ja
9
Projecten diffuse emissies in uitvoering
2
4
10
Plan beleidsnota visstandbeheer vastgesteld
Besluit algemeen bestuur
Ja
11
Aantal km gerealiseerd natte Ecologische Verbindingszones (EVZ's)
7
1
12
Plan uitvoeringsprogramma NVO/EVZ’s vastgesteld
Besluit
13
Rapport verspreiding beschermde soorten gereed
Rapport
■
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Bestuursrapportage 2010 no. 2
20
Kwaliteit
Tijd
Geld
● ● ■ ● ▲ ● ● ■ ● ● ■ ● ▲
■
▲
● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ▲
● ● ● ● ● ●
Nee
■
■
▲
Nee
● ■ ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Toelichting
Bestuursrapportage 2010 no. 2
Prestatie-indicator nr. 1: Van drie projecten is de planvoorbereiding opgestart. De planning om de projecten in 2015 uitgevoerd te hebben is goed haalbaar. Bij het vierde project (Magnuslaan) is gemeente Utrecht trekker, dit project is nog niet opgestart. Prestatie-indicator nr. 2: Door wijzigingen in prioriteitstelling in de projectopdrachten, door verkeerde inschatting van de voorbereidingstijd en door een uit studie- en ontwerpfase volgend intensiever karakter van het uitvoeringswerk, zijn de KRWoeverprojecten getemporiseerd. Prestatie-indicator nr. 3: Momenteel zijn 6 vispassages al gereed. 4 zijn er nog in uitvoering en deze zijn in 2011 gereed. Prestatie-indicator nr. 4: In 2010 is gewerkt aan 5 onderzoeken. Ten minste 3 daarvan worden in 2011 afgesloten. Voor 4 andere onderzoeken is gewerkt aan een Plan van Aanpak, en er is voor 1 een nulmeting uitgevoerd. De verwachting is dat het einddoel wordt gehaald. Prestatie-indicator nr. 5: Planning is doorgeschoven naar 2011. Is door drukte in 2010 geen prioriteit aan gegeven.; Prestatie-indicator nr. 11: Door het opnemen van ingrijpende aanpassingen op het ontwerp in het project Enkele Wiericke Zuid en door veel niet-werkbare dagen en een grote hoeveelheid meerwerk, in de andere projecten binnen de natte evz's, is de norm voor 2010 niet gehaald. Prestatie-indicator nr. 12: Quick scan is uitgevoerd maar niet vastgesteld. Quick scan en mogelijk nieuwe bestuurlijke strategische keuzes dienen als basis voor het uitvoeringsprogramma. Prestatie-indicator nr. 13: Plan van aanpak is in 2010 opgesteld. Vanwege prioriteitstelling heeft de afronding vertraging opgelopen. Notitie zal dus in 2011 worden afgerond.
21
Wat zijn de kosten? Begroting 2010
Realisatie Resultaat 2010 2010
Kwaliteit van het oppervlakte water Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
3.779 2.954 192 83
1.744 2.361 105 35
2.035 V 593 V 87 V 48 V
Totaal kosten
7.008
4.245
2.763 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
-
690
690 V
Totaal opbrengsten
-
690
690 V
7.008
3.555
3.453 V
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten
Personeelskosten
Overige opbrengsten
De lagere kosten worden voornamelijk verklaard doordat de toevoeging aan de voorziening baggeren (€ 1,0 miljoen) ten onrechte op dit programma is begroot. De overige onderschrijdingen liggen voornamelijk bij overige diensten derden en onderzoekskosten, in totaal € 0,7 miljoen. In 2010 zijn forse inspanningen geleverd om de vacatureruimte te vervullen. Met name in de 2e helft van het jaar is dat ook succesvol gebleken. Omdat in de eerste helft van dit jaar de geleverde inspanningen niet onmiddellijk tot succes hebben geleid, resulteert één en ander per saldo toch in lagere personeelskosten. In 2005 is in samenwerking met de gemeente Utrecht het project ‘ieder huis op het riool’ gestart. Het werk is gerealiseerd en financieel afgewikkeld. Deze afwikkeling heeft geresulteerd in een niet-begrote opbrengst.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
22
2.3.2 Programma Zuiveringsbeheer Prestaties Doelstelling
Goede kwaliteit van het oppervlaktewater
●
= goed op schema
Toelichting
Norm 2010
Realisatie 2010
1
Aantal afgeronde optimalisatiestudies en/of studies naar rioolvreemd water
3 OAS
3
2
Aantal vastgestelde afvalwaterakkoorden
4 AWA
4
3
Aantal getoetste gemeentelijke rioleringsplannen
4 GRP
4
4
Nieuwe norm voor overnemen van afvalwater vastgesteld
Besluit
Ja
5
Aantal regionale initiatieven in de afvalwaterketen
3 in uitvoering
3
6
Zuiveringsbeheerplan bestuurlijk vastgesteld
Besluit
Ja
7
Visievorming duurzame concepten voor sanitatie afgerond
Rapport
Nee
8
Bestuurlijk besluit verplaatsen van de rwzi Utrecht
Besluit
Ja
9
Uitgewerkte slibstrategie
Besluitvorming
Nee
Nr.
Prestatie-indicator
■
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Bestuursrapportage 2010 no. 2
Kwaliteit
Tijd
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ●
Geld
● ● ● ● ● ● ■ ● ● ● ■ ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 7: Definitieve rapport op te leveren voor de zomer van 2011. Prestatie-indicator nr. 9: Uitwerking van de slibstrategie is afhankelijk van de toekomst van de rwzi Utrecht en de Energiefabriek op de rwzi Nieuwegein.
23
Prestaties Doelstelling
Nr.
Zuiveren van alle aanbod van afvalwater tegen wettelijk en in specifieke gevallen strengere gebiedsgerichte normen
Energie besparen bij zuiverings-technische werken
Norm 2010
Realisatie 2010
Kwaliteit
Tijd
Geld
1
Verwijderingspercentage van stikstof
83%
83,4%
● ● ●
2
Verwijderingspercentage van fosfaat
83%
85,3%
● ● ●
3
Energiebesparing in kWh/ie per jaar
0,7 kWh/ie
0,6 kWh/ie
●
■
= goed op schema
Toelichting
Prestatie-indicator
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
■
● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 3: Met de opleveringen van de rwzi Bunnik, de rwzi Woerden en de deelstroombehandeling op de rwzi Nieuwegein in 2011 zal de besparing in 2011 stijgen en naar verwachting boven de norm uitkomen.
Wat zijn de kosten? Begroting 2010
Realisatie Resultaat 2010 2010
Zuiveringsbeheer Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
17.637 5.130 13.815 8.331
18.470 5.890 14.417 7.127
833 N 760 N 602 N 1.204 V
Totaal kosten
44.913
45.904
991 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
1.158
1.110
48 N
Totaal opbrengsten
1.158
1.110
48 N
43.754
44.794
1.039 N
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten
De hogere kosten worden veroorzaakt door meer chemicaliën verbruik bij rwzi Utrecht, € 0,4 miljoen en door snellere uitvoering van het afvalwaterakkoord met gemeente Bunnik, € 0,4 miljoen.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
24
2.4 Thema Bestuur, middelen & maatschappij Onder het thema ‘Bestuur, middelen & maatschappij’ vallen de programma’s Algemeen ‘Lastendruk’, ‘Tevredenheid belanghebbenden’ en ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’.
2.4.1 Programma Lastendruk Algemeen
Onder het programma Lastendruk zijn de kosten begroot die gepaard gaan met het opleggen en het innen van de belastingopbrengsten. De relatief grote post ‘overige kosten’ bestaat voor een groot deel uit bijdragen die het waterschap aan de gemeenten doet als vergoeding voor het gebruik van gegevens (onder andere WOZ-waarden).
Wat zijn de kosten? Begroting 2010
Realisatie Resultaat 2010 2010
Lastendruk Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
3.398 1.443 205 44
3.403 1.222 163 25
5N 221 V 42 V 19 V
Totaal kosten
5.090
4.813
277 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
182
544
362 V
Totaal opbrengsten
182
544
362 V
4.908
4.269
639 V
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige opbrengsten
Door extra inspanning van de afdeling Belastingen op dit punt is het voordeel op aanmaningen en dwangbevelen hoger dan begroot.
2.4.2 Programma Tevredenheid belanghebbenden Algemeen
Aan dit programma is in de begroting € 180.000 toegerekend ten behoeve van versterking van de communicatie.
Prestaties Er zijn geen prestatie-indicatoren gedefinieerd voor dit programma. Wat zijn de kosten? De kosten en opbrengsten worden voor dit programma niet apart geregistreerd in het financiële systeem. De kosten en opbrengsten worden verdeeld over alle overige programma’s.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
25
2.4.3 Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen Algemeen
Aan dit programma is in de begroting € 150.000 toegerekend. Hiervan is € 50.000 bestemd voor cultuurhistorie en € 100.000 voor overige onderwerpen.
Prestaties Doelstelling
Nr.
Prestatie-indicator
Norm 2010
Realisatie 2010
Kwaliteit
Wij streven naar een balans tussen de economische, sociale en milieudienstaspecten van onze activiteiten
1
Het gemiddelde percentage energiebesparing per jaar in de periode 2005 tot 2020
2%
1%
■
Wij willen het bewustzijn over de wereldwaterproblematiek vergroten en bijdragen aan het oplossen ervan
2
Percentage inkoop groene stroom
100%
100%
Cultuurhistorie
3
Het maken van een plan
Opstellen actieplan
Nee
●
■
= goed op schema
Toelichting
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Tijd
Geld
● ●
● ● ● ●
▲
●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
Prestatie-indicator nr. 1: De opleveringen van de rwzi Bunnik, de rwzi Woerden en de deelstroombehandeling op de rwzi Nieuwegein in 2011 hebben een positief effect op dit kengetal. Als de volledige Energiefabriek op de rwzi Nieuwegein daadwerkelijk gerealiseerd wordt, wordt 13% (van de afgesproken 30%) energie efficiency behaald. Prestatie-indicator nr. 3: Het bestaande beleidsplan uit 2006 gaf onvoldoende basis en moet bijgesteld worden. De visie van het waterschap moet verder uitgewerkt worden om op basis hiervan tot een nieuw plan te komen.
Wat zijn de kosten? De kosten en opbrengsten worden voor dit programma niet apart geregistreerd in het financiële systeem. De kosten en opbrengsten worden verdeeld over alle overige programma’s.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
26
2.5
Investeringsplanning
Algemeen
In deze paragraaf wordt de jaarsnede 2010 afgezet tegen de realisatie 2010.
2.5.1 Begrote investeringsuitgaven 2010 afgezet tegen realisatie 2010 Realisatie Waarvan 2010 bruto subsidies
Realisatie Begroting 2010 netto 2010
Relatieve uitputting
Doorsnede per bestuurlijke thema Kosten Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water Kwaliteit van het oppervlaktewater Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Overhead niet toewijsbaar aan programma
3.195 3.195 6.670 6.405 266 21.129 273 20.856 591 591
10103.1453.1456565-
3.185 3.185 3.525 3.260 266 21.064 208 20.856 591 591
3.412 3.412 14.322 14.322 27.354 2.480 24.875 3.321 586 2.735
94% 94% 47% 45% 100% 77% 11% 84% 18% 0% 22%
Totaal kosten
31.586
3.221-
28.365
48.409
65%
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Veiligheid
Binnen dit thema wordt een aantal projecten waaronder GOP Kaden, Synergieproject Haarrijn en enkele losse projecten van de afdelingen MRB en WKB verantwoord. Voor wat betreft GOP Kaden is de realisatie enigszins achtergebleven bij de begroting. Door de combinatie van de strenge winter en de Flora- en Faunawet heeft slechts een beperkt deel van de werkzaamheden aan kaden in de eerste helft van het jaar plaats kunnen vinden.
Voldoende water
In dit thema worden onder andere de watergebiedsplannen, GOP Oevers, Kaden en Kunstwerken en losse (synergie) projecten KRR en NBW verantwoord. Ten aanzien van de realisatie zijn met name watergebiedsplannen en GOP’s achtergebleven bij de begroting. Rondom oevers en kades is, zoals aangegeven in Burap 2010 no.1, zo’n € 2,0 miljoen minder gerealiseerd. Dit heeft voornamelijk betrekking op het oeverproject Stadsbuitengracht, welke gefaseerd is naar 2011 e.v. De uitvoering van het watergebiedsplan Linschoterwaard is nog niet gestart en de uitgaven van de watergebiedsplannen Zegveld / Oud-Kamerik, Langbroekerwetering, Groenraven en Maartensdijk, Kamerik en Kockengen en Kromme Rijn zijn, door de marktomstandigheden zo’n € 3,7 miljoen achtergebleven bij de begroting. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de ontvangen subsidies het beeld van de gerealiseerde investeringsuitgaven enigszins vertekenen.
Schoon water
In dit thema zijn de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen rondom zuiveringsbeheer, Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Zuiveringsfilter Leidsche Rijn opgenomen. Aan de ene kant liggen aan deze onderschrijding lagere aanbestedingen voor de grote werken ten grondslag en aan de andere kant zijn enkele projecten uitgesteld. Dit heeft tot € 3,1 miljoen minder uitgaven geleid. Daarnaast is bij de voorbereiding van de aanleg van het zandfilter bij de rwzi Utrecht gewacht op duidelijkheid omtrent de ontwikkelingen op deze locatie. Dit heeft geleid tot € 1,0 miljoen minder uitgaven. Voor een aantal kleinere projecten geldt dat na een technische inspectie is besloten om vervangingsinvesteringen vanwege de goede staat uit te stellen. Dit heeft geleid
Bestuursrapportage 2010 no. 2
27
tot € 0,7 miljoen minder uitgaven. Voorbeelden hiervan zijn: rioolgemalen Mastwijk en De Meern en werken op de rwzi’s in Rhenen en Leidsche Rijn. Het zuiveringsfilter in Leidsche Rijn betreft een gezamenlijk project met de gemeente Utrecht (projectbureau Leidsche Rijn). Omdat Utrecht de plannen wil bijstellen is het project aangehouden tot 2012-2013. Voor wat betreft het project Kaderrichtlijn Water is eind 2010 pas duidelijkheid gekomen over de uitvoering, wat heeft geleid tot € 1,4 miljoen minder uitgaven. Bestuur, middelen & maatschappij
In dit thema zijn met name losse projecten verantwoord die niet specifiek toewijsbaar zijn aan een programma en meer in de bedrijfsvoeringsfeer thuishoren. Voor € 0,6 miljoen wordt dit verklaard door het project Waterschapshuis belastingen. Hiervan zijn de uitgaven al in 2009 ten laste van het project gebracht (in plaats van 2010). Daarnaast zijn er geen uitgaven voor de renovatie van de monumentale opstallen achter het dijkhuis in Jaarsveld geweest, omdat de bestuurlijke goedkeuring eind 2010 heeft plaats gevonden. Dit heeft geleid tot € 0,2 miljoen minder uitgaven. Daarnaast resteert er € 1,5 miljoen voor de indexering van grootschalige projecten. De indiensttreding van een inkoopadviseur en de marktomstandigheden hebben ervoor gezorgd dat er slimmer is ingekocht. Hierdoor zijn de aanbestedingen gemiddeld lager geweest en was er vanuit de indexeringspot geen aanvulling nodig. Ten slotte zijn de investeringen voor de algemene automatisering later in gang gezet, wat tot € 0,3 miljoen minder uitgaven heeft geleid.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
28
2.6 Niet en niet-volledig gerealiseerde doelstellingen 2009 Bij de behandeling van Burap 2009 no. 2 heeft het algemeen bestuur verzocht Algemeen om een rapportage over de werkzaamheden die in 2009 niet of niet conform de begroting zijn uitgevoerd. Bij het jaarverslag is een overzicht van deze werkzaamheden verstrekt. Onderstaand schema toont de rapportage hierover. Het eerste overzicht geeft alle prestatie-indicatoren weer die in Burap 2009 no.2 voor wat betreft de factor tijd ‘voldoende’ (niet op schema maar niet kritisch) of ‘onvoldoende’ (niet op schema en kritisch) scoorden. De prestatie-indicatoren zijn per programma gerangschikt. Daaronder staat een lijst van niet en niet-volledig gerealiseerde investeringsuitgaven 2009. In deze rapportage wordt voor beide onderdelen over de voortgang gerapporteerd door het vervolg te beschrijven en de financiële consequenties apart te benoemen.
Programma Primaire en regionale waterkeringen Doelstelling
Prestatie-indicator 2009
5,9 km verbetering van de regionale keringen De Stichtse Rijnlanden zorgt dat de waterkeringen voldoen aan de normering wat betreft hoogte en kwaliteit In 2009 wordt een legger regionale waterkeringen opgesteld
De Stichtse Rijnlanden zorgt dat de waterkeringen niet door derden worden verzwakt
Vervolg en financiële consequenties in 2010 Op 7 km regionale waterkering zijn in 2009 verbeteringsprojecten uitgevoerd. Door een zorgvuldigere voorbereiding hebben de werkzaamheden doorgelopen in 2010. Het project Grechtkade (± 0,5 km) loopt nog door in 2011. Het verzamelen van de benodigde gegevens heeft meer tijd gekost dan verwacht waardoor vaststelling in 2009 niet haalbaar was. In een brief aan de provincie is uitstel tot 2010 aangevraagd. Op 21 december 2010 heeft het college de Inspraaknota vastgesteld besloten de legger voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. Vaststelling door AB is gepland op 1 maart 2011.
In 2009 is 45% van buitentaluds van primaire waterkeringen eigendom waterschap of medeoverheid
33% van de buitentaluds van primaire waterkeringen is eigendom van het waterschap. In afwachting van het opstellen van strategisch grondbeleid in 2009 zijn alleen gronden verworven waar zich mogelijkheden voordeden (aanbodafhankelijk). Dit beleid is in 2010 gecontinueerd.
50% eigendom waterschap of mede overheid van kernzone regionale waterkeringen klasse III-V
In afwachting van het opstellen van strategisch grondbeleid in 2009 zijn alleen gronden verworven waar zich mogelijkheden voordeden (aanbodafhankelijk). Dit beleid is in 2010 gecontinueerd.
Programma Calamiteitenzorg Doelstelling
Prestatie-indicator 2009
De Stichtse Rijnlanden beschikt over een geoefend dijkleger
2 oefeningen per jaar
De Stichtse Rijnlanden heeft het calamiteitenzorgsysteem op orde en oefent dit multidisciplinair met de netwerkpartners
4 actuele protocollen en calamiteitenbestrijdingsplannen
Bestuursrapportage 2010 no. 2
29
Vervolg en financiële consequenties in 2010 In 2009 en 2010 werd niet geoefend met het dijkleger. Hieraan zijn geen financiële consequenties verbonden. In 2011 wordt weer getraind met het dijkleger. Het nieuwe calamiteitenplan is in 2009 ontwikkeld en in 2010 vastgesteld. In 2010 en 2011 worden de calamiteitenbestrijdingsplannen geactualiseerd. Er zijn geen financiële consequenties. Er is multidisciplinair geoefend in 2009.
Programma Waterkwantiteitsbeheer Doelstelling De Stichtse Rijnlanden houdt het functioneel watersysteem in stand
De Stichtse Rijnlanden bepaalt in samenspraak met belanghebbenden hoe het waterregime zo goed mogelijk aansluit op de functies binnen het gebied
De Stichtse Rijnlanden maakt het mogelijk om een peil in te stellen De Stichtse Rijnlanden richt zich op een functioneel vaarwegbeheer ten behoeve van beroepsvaart en recreatievaart
Prestatie-indicator 2009
Vervolg en financiële consequenties in 2010
In 2009 wordt 82% van het beheergebied gewenste gronden oppervlaktewaterregime (GGOR) vastgesteld
Maatregel loopt nog. GGOR is geen doelstelling in Begr.2010 maar wel een gewijzigde doelstelling in 2011.
In 2009 worden er 6 watergebiedplannen vastgesteld
Er zijn er momenteel 5 in uitvoering, In 2011 wordt gestart met de 6e (Linschoterwaard).
In 2009 worden er 16 geactualiseerde peilbesluiten genomen In 2009 wordt er 1 waterakkoord afgesloten In 2009 wordt een Beheersplan opgesteld
Door onverwachte noodzakelijk veldinventarisaties tijdens de opstartfase schuiven een aantal peilbesluiten door naar 2011. Dit heeft tevens geleid tot hogere kosten en vertraging. Einddoelstelling wordt wel gehaald. WGP Linschoterwaard is in maart 2011 vastgesteld. Evaluatie Bodegraven is gestart, maar nog niet afgerond. Maatregel loopt nog. Vaarwegbeleid is geen doelstelling in Begr.2010 maar wel een doelstelling in 2011.
Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Doelstelling
De Stichtse Rijnlanden beschermt de kwaliteit van het oppervlaktewater en de werking van de rwzi door vergunningverlening en handhaving.
De Stichtse Rijnlanden bevordert de ecologische en fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater
De Stichtse Rijnlanden werkt samen met andere overheden in de waterketen
Prestatie-indicator 2009
Vervolg en financiële consequenties in 2010
In 2010 zijn bij de bedrijven in het gebied van het waterschap 869 controles uitgevoerd bij 496 bedrijven. Er is 85 keer geconstateerd dat niet werd % naleefgedrag (= #overtr. op # voldaan aan de geldende wet- en regelgeving. bezoeken) Uitgaande van het aantal controles komt het - 90% bedrijven naleefgedrag bij die controles uit op 90,22 %. Dit voldoet aan de gestelde norm van 90% naleefgedrag bij bedrijven. De selectie van locaties voor en het overleg over de 8 aangelegde kilometers aanleg van nvo’s neemt veel meer tijd dan begroot. natuurvriendelijke oevers Dat heeft ertoe geleid dat in 2010 nauwelijks nvo’s zijn aangelegd. Momenteel zijn 6 vispassages al gereed. 4 zijn er 5 aangelegde vispassages nog in uitvoering en deze zijn in 2011 gereed. In 2009 is er 1 rioolvreemd water studie uitgevoerd, 3 uitgevoerde studies die van Utrecht. De doelstelling van 3 uitgevoerde rioolvreemd water studies is niet-realistisch gebleken.
Programma Zuiveringsbeheer Doelstelling
De Stichtse Rijnlanden levert een duurzame zuiveringsprestatie
Prestatie-indicator 2009
Vervolg en financiële consequenties in 2010
Voor de volledigheid is nogmaals de tekst van Burap 2009-1 opgenomen: "Deze doelstelling is niet realistisch. In het WBP is als doel gesteld om in 2015 met 15 gemeenten een afvalwaterakkoord te hebben. In 2009 worden er 8 Nieuwegein en Bunnik zijn in 2007 gerealiseerd. In afvalwaterakkoorden afgesloten 2009 wordt het afvalwaterakkoord met Woerden afgesloten en starten de projecten met Houten, Oudewater, Montfoort en Rhenen. Het streven is om elk jaar 2-3 afvalwaterakkoorden af te sluiten."
Programma Klantgerichtheid Doelstelling De Stichtse Rijnlanden zorgt ervoor dat de bezwaar- en verzoekschriften binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld
Bestuursrapportage 2010 no. 2
Prestatie-indicator 2009 100% van de bezwaar- en verzoekschriften wordt binnen de termijn afgehandeld
30
Vervolg en financiële consequenties in 2010 In 2009 was de score gemiddeld 85,9%. Vanaf juli 2009 was het wel 100%. Derhalve zijn nadere maatregelen overbodig en zijn er geen financiële consequenties in 2010.
Programma Watersysteembeheer Begroot 2009 Inlaat Hekendorp
Boezem Haarrijn Woerdersluis
Vervolg en financiële consequenties in 2010 in mln € 1,000 Deze investering is verschoven in de meerjarenplanning en uitgesteld bij Begroting en Voorjaarsnota 2010. De start is gepland in 2011 en de uitvoering vindt plaats in 2012 en 2013. 0,350 Deze investering is verschoven en nu opgenomen in het synergieproject Haarrijn Ouwenaar. 0,750 Uitgesteld. Uitvoering gepland voor 2011-2013.
Uitvoering WGP Groenraven Oost en M'dijk
0,550 Uitgesteld tot 2010 en nu in uitvoering.
Uitvoering WGP Boezem Ouderrijn
1,200 Dit wordt in ieder geval een peilbesluit en we gaan nog bezien of er een watergebiedsplan voor nodig is. 0,425 Deze investering wordt uitgesteld. Het watergebiedsplan ligt in de inspraak en is nog niet vastgesteld. 0,850 Uitgesteld tot 2010 en nu in uitvoering.
Uitvoering WGP Linschoterwaard Uitvoering WGP Kamerik en Kockengen Uitvoering WGP Bodegraven
Uitvoering WGP Langbroekerwetering
0,750 Door het schrappen van de Ecologische Hoofdstructuur door het Rijk stellen we minimaal een peilbesluit op. De intentie is om de maatregelen voor een verbeterd watersysteem met de provincie en gemeente te realiseren, waarbij HDSR met de Nota Ruimte en Middelen gelden en menskracht bijdraagt. 0,400 Uitgesteld tot 2010 en 2011 en nu in uitvoering.
Uitvoering WGP Kromme Rijn
0,850 Dit watergebiedsplan is nu in uitvoering.
Programma Zuiveringsbeheer Begroot 2009 rwzi Maarsenbroek, uitbr.
Vervolg en financiële consequenties in 2010 in mln € 3,700 In verband met de ontwikkelingen omtrent de toekomst van de rwzi Utrecht is deze investering verschoven naar 2012, 2013 en 2014.
rwzi Utrecht, verv. 2008
0,700 Dit project is in 2010 afgerond.
rwzi Breukelen, uitbr.
0,500 Deze investering is op basis van een technische herbeoordeling uitgesteld tot 2016
rwzi Breukelen, verv, 2008
1,000 Dit project is in 2010 afgerond.
rwzi Bunnik, Uitbreiding
5,000 Dit project is nu in uitvoering en wordt in 2011 afgerond.
rwzi Rhenen, verv 2009
1,600 De begrote investeringsuitgaven zijn, na een technische herbeoordeling, tot € 0,7 miljoen bijgesteld. Het project is nu in uitvoering en wordt in 2011 afgerond.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
31
3
Evaluatie Waterbeheerplan (WBP)
Het WBP is één jaar na vaststelling volop in uitvoering. Vrijwel alle maatregelen die voor 2010 gepland stonden zijn ter hand genomen en lopen volgens planning, gezien in het meerjarenperspectief. In een aantal gevallen blijken gestelde doelen eerder te realiseren. In een aantal andere gevallen zijn de resultaten van tussendoelen dusdanig, dat het hoofddoel niet realistisch meer is. Hetzij omdat nieuwe inzichten zijn opgedaan, hetzij omdat blijkt dat realisatie veel meer omvat dan eerder was ingeschat. Voor deze doelen wordt op basis van de conclusies een advies gegeven, hoe het hoofddoel kan worden bijgesteld. In enkele gevallen wordt geen bijstelling geadviseerd, maar volledige heroverweging. In deze evaluatie is voor alle vijf thema’s uit het WBP en de zeven vernieuwende projecten de voortgang beschreven. Op hoofdlijnen kan worden geconcludeerd dat het grootste deel van de doelstellingen uit het WBP goed zijn belegd en dat de uitvoering voortvarend ter hand is genomen. Van slechts drie (in 2012 zijn voor het hele landelijk gebied peilbesluiten en GGOR vastgesteld, in 2010 is het nachtvorstbestrijdingsbeleid operationeel, primaire keringen categorie C voldoen in 2020 aan de huidige norm) van de 57 hoofddoelen kan op dit moment worden gesteld dat deze niet haalbaar zijn. Van de overige doelen is er een aantal, waarvan de formulering van het doel nadere aandacht verdient. Hieronder zijn de thema’s en vernieuwende projecten kort weergegeven, de complete lijst met hoofddoelstellingen is terug te vinden in de bijlage van het Waterbeheerplan, beleids- en uitvoeringsdeel. Thema’s uit het WBP Sturen op water (doelstellingen op het gebied van MVO, voldoen aan wettelijke verplichtingen, evaluatie van het WBP en ontsluiten waterschapsinformatie) Veiligheid (doelstellingen voor het voldoen van de keringen aan de gestelde norm, het overdragen van keringen van het rijk, het beperken van de gevolgen van overstroming en de calamiteitenorganisatie) Voldoende water (doelstellingen voor het voldoen aan NBW, tegengaan wateroverlast, tegengaan watertekorten, vaststellen GGOR en peilbesluiten, grondwaterbeheer en stedelijk waterbeheer) Schoon water (doelstellingen voor het terugdringen van emissies, natuurvriendelijke inrichting en onderhoud en waterbodemsanering vanuit kwaliteitsoogpunt) Recreatie, landschap en cultuurhistorie (doelstellingen voor vaarwegbeheer, zwemwater, recreatief medegebruik en behoud van erfgoed) Vernieuwende projecten uit het WBP Veenweide (doelstellingen voor gebiedsgerichte programma’s en het optimaal inzetten van eigen instrumenten voor onderhoud en beheer in het veenweidegebied) Europese Kaderrichtlijn Water (doelstellingen voor het voldoen in 2015 aan de Kaderrichtlijn Water) RWZI Utrecht (doelstelling voor het project RWZI Utrecht) Waterketen (doelstellingen voor het vergroten van doelmatigheid, duurzaamheid en service in de waterketen) Wateropgave Oude Rijn (doelstellingen voor realisatie van de wateropgave in de boezem van de Oude Rijn) Inrichting Rijnenburg (doelstellingen voor het bereiken van waterdoelen in de plannen voor inrichting van Rijnenburg) Kromme Rijn Natuurlijk (doelstellingen voor het realiseren van een meer natuurlijk karakter van de Kromme Rijn)
Bestuursrapportage 2010 no. 2
32
Hieronder zijn per thema en per vernieuwend project de belangrijkste conclusies weergegeven. Voor de conclusies in detail verwijzen wij naar de uitgebreide evaluatie van het WBP. Conclusies evaluatie voor de vijf thema‘s
Ten aanzien van het thema sturen op water zijn de meeste doelstellingen na 2010 geformuleerd. Het enige hoofddoel dat in 2010 gehaald moest worden, afwegingskader Kosten-Baten Waterbeheer, is gehaald. Opvallend verder is dat de MVO-thema’s goed op schema liggen. De doelen t.a.v. legger, monitoring en informatiehuishouding zijn haalbaar, maar er zijn extra inspanningen voor nodig.
Ten aanzien van het thema veiligheid moet het hoofddoel “primaire keringen categorie C voldoen aan de norm” worden herzien. De toetsing van deze kering wijst uit, dat deze in dusdanige mate niet voldoet aan de norm. Er kan gezocht worden naar een andere opzet van de dijkringen 14 en 15. Aanbevolen wordt om daar het hoofddoel op aan te passen.
Ten aanzien van het thema voldoende water moeten een drietal hoofddoelen helderder worden beschreven en/of scherper worden geformuleerd. Het blijkt dat een goede evaluatie voor deze doelen nu niet mogelijk is. Voor het hoofddoel “In 2012 is voor het hele landelijke gebied een peilbesluit en GGOR vastgesteld” wordt geconstateerd, dat in het huidige tempo dit doel niet haalbaar is. Er is een inhaalslag noodzakelijk door de bestuurlijke besluitvorming over peilbesluiten te bespoedigen. Peiling van bestuurlijk draagvlak voor temporisering is een alternatief, waarover al bestuurlijk gesproken is.
Ten aanzien van het thema schoon water moet een duidelijke prioritering worden aangebracht in de waterkwaliteitsdoelen. De hoofddoelen zijn daarnaast onvoldoende SMART geformuleerd om zinvol te kunnen evalueren. Natuurvriendelijke inrichting en onderhoud lopen volgens plan (hoewel scherpe evaluatie niet mogelijk is omdat het hoofddoel ruim is geformuleerd!) . Wel is een nieuwe stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers nodig om de doelen te halen. De huidige regeling is niet Brussel-proof en slaat niet aan bij de potentiële gebruikers. De waterbodemsanering gaat volgens plan, deze doelstelling is haalbaar.
Ten aanzien van het thema recreatie, landschap en cultuurhistorie moet aan drie van de vier hoofddoelstellingen voldoende prioriteit worden gegeven om de doelstellingen in 2015 te halen. Dit geldt voor de doelstellingen vaarwegbeheer, recreatief medegebruik en behoud en herstel watererfgoed. De gesprekken met Rijkswaterstaat met betrekking tot de overdracht van de Hollandse IJssel spelen hierbij een belangrijke rol.
Conclusies evaluatie voor de zeven vernieuwende projecten.
Ten aanzien van het vernieuwend project veenweide moeten de twee hoofddoelstellingen en maatregelen scherper worden geformuleerd en moet er meer regie op het hele programma van maatregelen komen om de doelstellingen te behalen. Een koppeling aan een concreet uitvoeringsprogramma, zoals de wateropgave (die grotendeels binnen het veenweidegebied ligt) of de KRW-maatregelen binnen dit gebied ligt daarbij voor de hand.
Ten aanzien van het vernieuwende project Europese Kaderrichtlijn Water wordt geconcludeerd dat alle vier hoofddoelen na één jaar WBP haalbaar zijn. Een risico bij het hoofddoel “in 2015 zijn de KRW-maatregelen van het eerste uitvoeringsprogramma uitgevoerd” is de noodzaak om voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers afspraken te maken met de grondeigenaren. Dat betekent een risico in de uitvoering. In 2011 zal dit goed worden gevolgd om te bepalen of het hoofddoel zal worden gehaald of niet.
Ten aanzien van het vernieuwende project rwzi Utrecht wordt geconcludeerd dat het hoofddoel (“In 2015 voldoet de rwzi Utrecht aan (nieuwe) milieu- en effluenteisen en is de installatie zodanig verbouwd, dat met het (deels) vrijkomende terrein een bijdrage kan worden geleverd aan binnenstedelijke vernieuwing”) haalbaar is. Een risico daarbij is de krappe tijd. Door de discussie met gemeente en provincie over verplaatsing van de rwzi is tijd verloren gegaan. Deze tijd zal onderweg ingehaald kunnen worden door het project slim aan te besteden en daardoor een versnelling aan te brengen in de realisatie.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
33
Ten aanzien van het vernieuwende project waterketen wordt geconcludeerd dat de hoofddoelen (in 2015 zijn de totale maatschappelijke kosten van de afvalwaterketen gelijk gebleven of verder omlaag gebracht, in 2015 is de kwaliteit van de dienstverlening en het functioneren van de afvalwaterketen vergroot) haalbaar zijn mits de mogelijkheden binnen het samenwerkingsverband WINNET optimaal kunnen worden benut.
Ten aanzien van de vernieuwende projecten Wateropgave Oude Rijn, Inrichting Rijnenburg, en Kromme Rijn Natuurlijk zijn de geformuleerde doelstellingen haalbaar. Wel wordt voorgesteld om de doelen van deze vernieuwende projecten scherper te formuleren en waar mogelijk te koppelen aan tussendoelen die onder de thema’s zijn geformuleerd. Dat is in elk geval aan te bevelen voor de wateropgave Woerden (koppelen aan het hoofddoel voldoen aan het NBW onder het thema voldoende water) en Kromme Rijn Natuurlijk (koppelen aan het KRW-synergieproject Inrichting Kromme Rijn)
Bestuursrapportage 2010 no. 2
34
4
Bedrijfsvoering
Algemeen
4.1
In dit hoofdstuk worden de volgende onderdelen behandeld: KAM (certificatie en INK), inkoop, aanbestedingen en subsidies.
KAM (kwaliteit, arbeidsomstandigheden, milieu)
4.1.1 Certificatie Ons waterschap is sinds 2007 gecertificeerd volgens de normen ISO 9001voor kwaliteit, ISO 14001 voor milieu en OHSAS 18001 voor arbeidsomstandigheden. De meerwaarde van het gecertificeerd zijn en blijven volgens deze normen is de commitment tot voortdurende verbetering van onze bedrijfsprocessen. Daarnaast zijn de normen een uitdaging om blijvend goed te presteren om op alle niveaus en in alle facetten goede kwaliteit te leveren, een goede milieuprestatie neer te zetten en te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en een veilige werkomgeving voor onze medewerkers. Of dat ook werkelijk lukt wordt door internen en externen gecontroleerd. Intern is binnen het waterschap een auditteam actief van circa 20 medewerkers die in koppels van twee elk kwartaal een audit uitvoeren. De resultaten van deze interne audits worden door de KAM-adviseurs besproken met de proceseigenaren/afdelingshoofden. Daarnaast ontvangt het waterschap, in een cyclus van drie jaar, jaarlijks een externe auditor. Dit is een vrij te kiezen certificatie-instelling, die nagaat in welke mate het waterschap aan de ISO-normen en de OHSAS-norm voldoet. In 2010 is de eerste cyclus van drie jaar beëindigd. In september en oktober is DEKRA-KEMA met de tweede cyclus van drie jaar begonnen. Deze auditor gaat steekproefsgewijs beoordelen of het waterschap voldoet aan de vereisten van de normen. De audit van oktober 2010 leverde een aantal afwijkingen op. Er wordt momenteel hard gewerkt aan het oplossen van de afwijkingen. In maart komt de auditor opnieuw langs om de voortgang te controleren.
4.1.2 Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK) Het waterschap heeft een reorganisatie achter de rug. De opzet hiervan was geënt op het INKmanagementmodel. Voorafgaand aan de reorganisatie is een INK-postiebepaling uitgevoerd. Inmiddels is deze reorganisatie afgerond. De directie heeft besloten in 2010 weer een positiebepaling via het INK-managementmodel te doen. Dit is inmiddels gebeurd. Uit de analyse is naar voren gekomen dat het waterschap een organisatie is die met aandacht voor de omgeving haar opdracht en taken uitvoert. Verbeteren kan vooral door het beter inzetten van geautomatiseerde systemen en door de informatievoorziening nog beter te organiseren. Ook kennismanagement kan meer uitgeput worden. Ten slotte is door een nog strakkere inrichting van de planning en control cyclusvoordeel te behalen. In 2011 wordt de aandacht vooral op deze verbeterpunten gericht. De positiebepaling is voor het hele waterschap uitgevoerd door de directie en afdelingshoofden. Hiertoe is het vernieuwde INK-managementmodel gebruikt.
4.1.3 Maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO) Maatschappelijk verantwoord ondernemen is in 2010 een belangrijk item geweest binnen de organisatie. In dat jaar zijn de iconen Energie en Inkoop ingebed in de organisatie. Het jaar 2011 zal gebruikt worden om de MVO-aandachtspunten verder in de organisatie een plek te laten krijgen. Bij de verschillende onderwerpen wordt aandacht besteed aan MVO-iconen Energie en Inkoop.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
35
4.2
Inkoop
In januari 2010 is er een inkoopadviseur in dienst getreden die verantwoordelijk werd gesteld voor het professionaliseren van het inkoopbeleid van het waterschap. Het inkoopbeleid van dat moment was namelijk aan groot onderhoud toe. Belangrijke oorzaak: grote veranderingen in de wet- en regelgeving. Het nieuwe inkoopbeleid is op 22 september door het AB vastgesteld. Het cluster Communicatie van de afdeling Management Ondersteuning, de voorzitter van het inkoopplatform en de inkoopadviseur werken hierin nauw samen. In 2011 wordt de professionalisering verder doorgevoerd. Er wordt een contract- en leveranciersmanagementsysteem ontwikkeld/geïmplementeerd een portfolio-analyse uitgevoerd die inzicht geeft hoe er bij het waterschap bespaard kan worden en wat de inkoopstrategie wordt In het jaar 2010 is op het gebied van inkoop ook een start gemaakt met een intensievere samenwerking met collega-waterschappen en andere partijen.
4.3
Aanbestedingen
In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel aanbestedingen er in 2010 op het Soorten aanbestedingen gebied van grond- weg- en waterbouw (GWW) per soort zijn geweest. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in de grootte van de besteksraming.
> 500.000
Totaal aantal aanbestedingen Percentage van het totaal
> 250.000 < 500.000
Strategie en plannen
>35.000 < 250.000
Zuiveringsbeheer
Soort aanbesteding Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met 3 bedrijven Enkelvoudige uitnodiging Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met drie bedrijven Enkelvoudige uitnodiging Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met 3 bedrijven Enkelvoudige uitnodiging
>0 < 35.000
Aandachtsgebied Waterbeheer
Totaal aantal aanbestedingen
Tabel: aantal aanbestedingen per soort en besteksraming
-
-
-
1
1
-
-
-
4
4
1 6 16 -
18 16 7 -
6 2 1 -
-
25 24 24 -
-
-
-
-
-
-
3 1 -
-
-
3 1 -
-
-
-
-
-
1 24 29%
45 54%
9 5 11% 6%
1 83 100%
Algemeen
Het totale aantal aanbestedingen in 2010 was 83.
Waterbeheer
Het aantal aanbestedingen voor Waterbeheer was 78. In totaal zijn 66 aanbestedingen zwaarder of conform aanbestedingsbeleid, dat wil zeggen met het voorgeschreven aantal of meer dan het voorgeschreven aantal uitgenodigde bedrijven, uitgevoerd.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
36
Er zijn 12 aanbestedingen uitgevoerd met een lichtere procedure dan het aanbestedingsbeleid voorschrijft. Bij 3 van deze 12 was de aanneemsom hoger dan de besteksraming, het verschil tussen de besteksraming en aanneemsom van deze 3 aanbestedingen bedraagt, echter maar, 5,6%. Zuiveringsbeheer
Voor Zuiveringsbeheer waren er 4 aanbestedingen: Deze zijn alle conform aanbestedingsbeleid uitgevoerd; Deze aanbestedingen werden gegund aan de laagste inschrijver.
Planvorming & Advies
Voor Planvorming & Advies was er 1 aanbesteding. Deze is conform aanbestedingsbeleid uitgevoerd. Deze aanbesteding werd gegund aan de laagste inschrijver.
Totaal aanbestedingen
In onderstaande tabel zijn per aandachtsgebied het totale bedrag van de besteksramingen weergegeven ten opzichte van zowel het totaal van de aanneemsommen als de gemiddelde inschrijvingen.
Tabel: werkelijke aanneemsommen ten opzichte van totaal besteksramingen Aandachtsgebied Waterbeheer Zuiveringsbeheer Planvorming & Advies Totaal
Toelichting
Totaal besteksramingen 13,910 0,289 0,020 14,219
Totaal werkelijk 11,603 0,170 0,020 11,794
bedragen x € 1.000.000 Verschil Verschil % 2,307 16,6% 0,119 41,1% 0,000 0,1% 2,425 17,1%
Het verschil tussen het totaal van de besteksramingen en het totaal van de uiteindelijke aanneemsommen is nog steeds groot. De 2e helft van 2010 laat echter een dalende trend zien. Het totaal van alle aanneemsommen ligt € 2,4 miljoen (17,1%) onder het totaal van de besteksramingen, terwijl dit in de 1e helft van 2010 nog 22,2% was. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de huidige situatie op de markt. Aannemers zijn nog steeds bereid om lager in te schrijven om op die manier werk binnen te halen. Zuiveringsbeheer laat ten opzichte van de 1e helft van 2010 hetzelfde beeld zien, aangezien er in de 2e helft van 2010 geen aanbestedingen hebben plaatsgevonden. Het verschil tussen besteksraming en laagste inschrijving bedraagt 41,1%. Het gaat hier echter om slechts 2 aanbestedingen voor kleine projecten. De kans op relatief grote afwijkingen is daardoor groter. Voor Waterbeheer is de onderschrijding op de besteksramingen kleiner dan in 2009 (de onderschrijding in 2009 was 34,4%). Dit wordt mede veroorzaakt doordat er bij het opstellen van deze ramingen scherper is gerekend.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
37
4.4 Subsidies Hierna volgen een aantal tabellen waarmee verslag wordt gedaan van de Algemeen actuele subsidies. Deze indeling in tabellen is gebaseerd op de fase waarin de subsidies zich bevinden. Deze fasen zijn achtereenvolgens: Ontvangen subsidiebeschikkingen. Ingediende/lopende subsidieverzoeken. Subsidiekansen in onderzoek. Afgewezen en stopgezette subsidie-ideeën. Afgewikkelde subsidiebedragen. Het feit dat de subsidiebeschikking is ontvangen betekent niet dat de bijdrage al als opbrengst is gerealiseerd. Ontvangen subsidiebeschikkingen worden wel in de raming verwerkt. Alle bedragen in onderstaande tabellen zijn x € 1.000
Tabel: overzicht ontvangen subsidie beschikkingen 2010 Naam project Aanleg vispassage Caspargouwse-wetering (Kromme Rijn gebied) (2009)
Idem KRW-innovaties in Kwadraat A4 (2009) Baggernut (2009) Kanoduiker Caspargouwsewetering (2009) Inrichting duurzaam watersysteem gebied Zegveld-Portengen (15-tal projecten in WGP Zegveld en Oud kamerik en WGP Kamerik en Kockengen) (2009) Idem
Planvorming inrichting Kromme Rijn (2009) Restauratie en herbestemming van de bijgebouwen Polderhuis complex Jaarsveld Verbreden Nachtsloot (+ aanleg klompenpad) Aanbrengen 2-tal vispassages Kromme Rijngebied (stuw Achterrijn, gemaal Smidsdijk) Waterberging en natuurontwikkeling langs de Grecht in Kamerik (2009) Aanleg natuurvriendelijke oever (NVO) in EVZ langs de Kanaalsloot Oost
Regeling Uitvoeringsprogramma KRW-maatregelen provincie Utrecht Rijkswaterstaat KRW Innovatie 2e tender e KRW Innovatie 2 tender POP2/Leader Nota Ruimte middelen (FES)
Bedrag 303
303 93 123 34 4.907
Ecologische verbindingszones (provincie Utrecht) ILG Parelfonds provincie Utrecht ILG (AVP Kromme Rijn) ILG (AVP Kromme Rijn)
333
ILG/KRW synergie ILG (AVP Kromme Rijn) Totaal
1.070 49 7.696
50 300 50 81
Tabel: overzicht ingediende/lopende subsidie verzoeken 2010 Naam project Strategische Personeelsplanning (externe ondersteuning door De Crux)
Natuurontwikkeling Kromme Rijnoevers Wijk bij Duurstede
Bestuursrapportage 2010 no. 2
38
Regeling Impulssubsidie Strategische Personeelsplanning (A&Ofonds Waterschappen) ILG (AVP Kromme Rijn)+deel Synergie reservering (€ 171.309) Totaal
Bedrag 5
400
405
Tabel: subsidiekansen in onderzoek (initiatiefase) in 2010 Naam project Herinrichting waterlichaam Ouwenaar-Haarrijn (2008) Duurzame inrichting Kromme Rijn (2008)
Restauratie en renovatie van de bijgebouwen dijkhuis Jaarsveld Herstellen/renovatie stadsbuitengrachten Utrecht Renovatie Woerdersluis te Spaarndam (gemeente Haarlem) Renovatie Goejanverwellesluis (2e/nieuwe aanvraag) Restauratie en herbestemming van de bijgebouwen Polderhuis-complex Jaarsveld Restauratie Goejanverwellesluis te Hekendorp Uitwerken Veenweideconvenant Gouwe Wiericke Nieuwbouw rwzi Utrecht (naar aanleiding van nieuw op te stellen masterplan: nieuwbouw waterlijn; nieuwbouw /verplaatsen sliblijn) Terugplaatsen dijkpalen gemeente Wijk bij Duurstede Restauratie 2 peilschaalhuisjes langs de Lekdijk (KR-gebied)
Regeling KRW synergie (reservering) KRW synergie (reservering) (oorspronkelijk € 1.195.550) BRIM (4x kleinschalig) BRIM (grootschalig) BRIM (grootschalig) BRIM (kleinschalig/grootschalig) Startformulier AVP De Utrechste Waarden Startformulier AVP De Utrechste Waarden Nota Ruimte middelen (FES) Diverse regelingen
Bedrag 440
niet bekend
ILG (AVP Kromme Rijn) ILG (AVP Kromme Rijn) Totaal
2 niet bekend 6.123
1.024
100 300 300 400 210 135 150 3.632
Tabel: afgewezen en stop gezette subsidie-ideeën 2010 Naam project Zuiveringsfilter Leidsche Rijn (afgewezen: onvoldoende budget 27/71) Zuiverende Oevers (afgewezen: onvoldoende budget 50/71) Restauratie Woerdersluis te Spaarndam (stopgezet: toetsingsrapport waterkering/overleg Rijnland) Scholingskosten 2010 MBO4 niveau (A&O-fonds waterschappen) (stopgezet: voorbereiding te kort) Slibvergisting zuivering Nieuwegein (energiefabriek) (afgewezen: tendersysteem 20/120) Autrofone denitrificatie voor effluentpolishing rwzi Nieuwegein (stop gezet: uitgesteld tot 2011; voorbereiding en betrokkenheid partner te kort dag) Herdimensionering Gooijerwetering (afgewezen: automatiseren 3 stuwen) (te vroeg gestart met de uitvoering) Thermische hydrolyse slibsurplus
(afgewezen: niet vernieuwend; veel aanvragen) Slibvergisting zuivering Nieuwegein (energiefabriek) (afgewezen: rangschikking op plaats 14 van 21; voor 9 projecten subsidie beschikbaar; beoordeling matig) Renovatie Goejanverwellesluis (afgewezen: subsidiabele kosten teruggebracht tot onder minimum bedrag van € 0,7 mln; onzekerheid vergunning; onvoldoende budget; 1100 aanvragen) Restauratie Goejanverwellesluis te Hekendorp (afgewezen: onvoldoende budget in combinatie met ontbreken vergunning RCE) Community lab Rijnenburg (naar een duurzaam en klimaatbestendig Rijnenburg) (2009) (afgewezen: aanvraag niet wetenschappelijk genoeg)
Bestuursrapportage 2010 no. 2
39
Regeling e KRW Innovatie 2 tender
Bedrag 44
KRW Innovatie 2e tender
205
TWINH en BRIM
500
ESF
40
SBIR fase 1
50
InnoWator
ILG (AVP Kromme Rijn) Effectieve en efficiënte vergistingketen (vooraanmelding)
niet bekend
45 52
INNOWATOR
317
Brim (grootschalig)
300
Parelfonds provincie Utrecht
700
FES aanvraag Schitterend Nederland
3.000*
Van waterballet naar gebiedschoreografie Rijnenburg wonen in het landschap (2009) (afgewezen: aanvraag niet wetenschappelijk genoeg) Zuiveringsfilter Leidsche Rijn (stopgezet (in overleg met gemeente Utrecht): onderzoek naar andere ‘goedkopere’ wijze/inrichting om water te zuiveren) Baggeren Fortgracht Blauwkapel (initiatief gemeente Utrecht is niet gelukt) Herstel plasbermen maalvliet De Pleijt, Montfoort (stopgezet: grondaankoop mislukt) Nieuwbouw Rijnenburg (onderzoek subsidiekansen tijdelijk stopgezet)
FES aanvraag Schitterend Nederland EFRO, ISV, ILG
2.400*
niet bekend
ILG
125
POP2/ILG
niet bekend
Diverse regelingen
niet bekend
Totaal (excl projecten met *)
2.378
*Betreft aanvraag door consortium, waar HDSR deel van uit maakt; nog geen uitgewerkte afspraken gemaakt met de beoogde partners/consortiumleden.
Tabel: afgewikkelde subsidies 2010 Naam project
Regeling
Restauratie Haanwijkersluis (2008) (28-01-2010) Restauratie schoonsteen gemaal Kamerik Teylingens (2008) (23-04-2010) Wandelpad Grechtkade West (2009) Vispassage Kerkelandwetering (2009)
Brim ILG/AVP
Kanoduiker Caspargouwsewetering (2009) Hydrologische en agrarische structuur Zegveld e.o. Verbeteren Hydrologie Zegveld en oud Kamerik Ecologische verbindingszone N228 (GNL 9286) Natuurvriendelijke oevers Hoofdwatergang langs de Grecht (GNL 9288)
ILG Uitvoeringsprogramma KRW maatregelen provincie utrecht POP2/Leader KIGH (Groene Hart) KIGH (Groene Hart) KIGH (Groene Hart) KIGH (Groene Hart) Totaal
Bedrag 174
Naam project 174
22
22
102 97
102 92
34 698 388 192 71
25 698 234 0 0
1.778
1.347
Toelichting afgewikkelde subsidies bij relevante afwijkingen Vispassage Kerkelandwetering De werkelijke kosten zijn lager uitgevallen dat de kostenraming. Kanoduiker Caspargouwsewetering De projectkosten zijn lager uitgevallen en het waterschap heeft voor de loonkosten een hoger bedrag gehanteerd dan de toegestane norm. Verbeteren Hydrologie Zegveld en Oud Kamerik Aantal werken niet openbaar aanbesteed (art 21a vereist dit). Deze kosten zijn in mindering gebracht op de totaalkosten. Ecologische verbindingszone N228 Het project is niet gerealiseerd. De grondaankoop door DLG is niet gelukt en daarmee komt de realisatie niet tot uitvoering. Ook waren er geen eigen financiële middelen vanuit waterschap beschikbaar (project is niet ondergebracht in een GOP). Natuurvriendelijke oevers Hoofdwatergang langs de Grecht Project is niet tot uitvoering gekomen, omdat deze samenhangt met de inrichting van de EHS. Deze is vanwege de provincie Utrecht gestagneerd (oorzaak grondverwerving). In overleg met het programmateam De Venen is afgesproken dat het waterschap de subsidie opnieuw aanvraagt vanuit de FES-gelden (deze zijn inmiddels toegekend).
Bestuursrapportage 2010 no. 2
40
4.5
Inzicht in grondpositie van het waterschap
Deze paragraaf zal worden opgenomen in de Bestuursrapportage 2011 no.1
Bestuursrapportage 2010 no. 2
41
5 5.1
Financiële paragraaf Treasury
Algemeen
Het wettelijk kader van de financieringsparagraaf ligt verankerd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). De Wet Fido verplicht de waterschappen tot het hebben van een treasurystatuut en het opnemen van een treasuryparagraaf in de begroting en jaarverslag. De wijze waarop binnen De Stichtse Rijnlanden de financieringsactiviteiten dienen plaats te vinden, is vastgelegd in het treasurystatuut van oktober 2008. Het statuut beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken, waarbij de risico's zo goed mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders.
Liquiditeitsprognose
Met behulp van de liquiditeitsprognose, die ongeveer twee maal per jaar herijkt wordt, is bekeken of er in de loop van het jaar sprake zal zijn van een financieringsbehoefte. Afhankelijk van de situatie op de kapitaalmarkt en met in achtneming van de kasgeldlimiet wordt de hoogte en de looptijd van een lening bepaald.
Ontwikkelingen en rentevisie
De basis van de rentevisie vormt de visie van enkele financiële instellingen, zoals onze huisbankier. In de begroting 2010 is op basis van genoemde visie uitgegaan van een kapitaalmarktrente (rente met een lange looptijd > 20 jaar) van 5,8% voor nieuw aan te trekken langlopende leningen. Gezien de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt was het voor de banken lastig om een goede renteverwachting af te geven voor het jaar 2010. De wereldwijde kredietcrisis heeft het renteniveau vanaf 2009 sterk onvoorspelbaar gemaakt. Vanwege een gebrek aan vertrouwen tussen de financiële instellingen, zijn vanaf 2009 forse opslagen op de basisrente gehanteerd. Vooral leningen met een looptijd > 10 jaar kregen te maken met forse risico opslagen. Medio december 2010 bedroeg de rente op de kapitaalmarkt met een looptijd > 20 jaar ongeveer 4,8%, terwijl voor een lening met een looptijd van 10 jaar 4,1% in rekening wordt gebracht. Om van dit renteverschil te profiteren zal voorlopig bij het afsluiten van een nieuwe lening worden gekozen voor een minder langere looptijd om zo van het renteverschil te profiteren. De debetrente per 31 december 2010 op de rekening-courant bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) bedraagt 0,8%. Deze debetrente is gebaseerd op de geldmarktrente (rente met een looptijd tot 2 jaar). Het debet rentepercentage op de rekening-courant bedroeg aan het begin van 2010 circa 0,5%. Doordat de geldmarktrente op dit moment nog steeds laag is, blijft het voorlopig aantrekkelijk om zo veel mogelijk in de financieringsbehoefte te voorzien door middel onze rekening courant faciliteit (geldmarktrente) bij de NWB. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de maximale toegestane kasgeldlimiet. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet zal consolidatie – omzetten van rekeningcourantsaldo naar een langlopende geldlening – plaatsvinden.
Transacties
In de begroting 2010 is gerekend met een totaal van € 25,0 miljoen nieuw aan te trekken kapitaal. Hierbij is uitgegaan van het aantrekken van langlopende leningen met een rentepercentage van 5,8%. Door een lagere financieringsbehoefte (zie onderdeel rentekosten) is er in 2010 geen nieuw kapitaal aangetrokken. In de loop van 2010 is er voor € 11,3 miljoen aan reguliere aflossingen verricht. Door bovenvermelde transacties is de stand van de langlopende leningen per 31 december 2010 gedaald tot € 225,3 miljoen.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
42
Tabel: Langlopende schulden
In miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk) Stand per 31 december 2009 - reguliere aflossingen 2010 - aangetrokken leningen in 2010
236,6 - 11,3 0 11,3
Stand per 31 december 2010
225,3
In 2010 is een lening (nr 1-11200/1990) in overleg met de bank boetevrij op 16 juli 2010 vervroegd afgelost. De lening had op moment van aflossing een saldo van € 0,173 miljoen. Tabel: Vervallen leningen
Financieringsbehoefte
RentelLeningstand percentage pper 01-01-2010
In miljoenen euro’s
Hoofdsom
Oude looptijd tot
Leningnummer 1-11200/1990
€ 0,472
16-07-2020
5,85%
0,173
Extra OJaarlijkse aflossing laflossing in 2010 0,173
0,015
In de navolgende tabel wordt een overzicht gegeven van de financieringsbehoefte van de vaste activa en de wijze waarop daarin wordt voorzien bij de aanvang en het einde van het verslagjaar. De financieringsbehoefte is bepaald door de aanwezige geldmiddelen af te zetten tegen de aanwezige boekwaarde van de activa. Op basis van enkelvoudige balans (in miljoen euro's) A. Te financieren boekwaarde activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal
Boekwaarde per 31-12-2010
Boekwaarde per 31-12-2009
276,6 0,8 277,4
268,9 1,0 269,9
B. Beschikbare financiële middelen Reserves Voorzieningen Langlopende schulden Totaal
34,6 5,6 225,3 265,5
25,6 5,1 236,6 267,3
C. Financieringstekort
-11,9
-2,6
Het financieringstekort is afgedekt met het saldo tussen vlottende activa en vlottende passiva. Rentekosten
In totaal zijn de werkelijke rentekosten in 2010 € 1,168 miljoen lager dan begroot. De werkelijke rentekosten zijn lager doordat er in 2010 gemiddeld een lagere financieringsbehoefte en een lager dan begroot rentepercentage op de rekening courant is geweest. De lagere financieringsbehoefte in 2010 heeft betrekking op het volgende: lager netto investeringsniveau positief rekeningresultaat (o.a. door hogere belastingontvangsten) In de herziene begroting van 2011 zullen de geraamde rentelasten, mede op basis van deze informatie, naar beneden worden bijgesteld.
Interne toetsing
De administratieve organisatie van de treasury activiteiten is in 2010 voorwerp van onderzoek geweest bij de interne rechtmatigheidscontrole. Er zijn geen bijzonderheden uit dit onderzoek naar voren gekomen.
Externe toetsing
De provincie Utrecht is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het waterschap voldoet aan de normen zoals is vastgesteld in deze wet. Hierbij zijn twee wettelijke normen te onderscheiden, de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Het doel van deze twee normen is om de renterisico’s van lagere
Bestuursrapportage 2010 no. 2
43
overheden binnen de perken te houden en te beheersen. Beide normen worden hierna verder toegelicht. Het is onder bepaalde voorwaarden toegestaan de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden. Hiervoor kan een ontheffingsverzoek gedaan worden bij de toezichthouder. Toetsing renterisiconorm
Uitgangspunt van de renterisiconorm is het streven naar een spreiding van looptijden van langgeldleningen met het oog op een beperking van renterisico’s. De renterisiconorm is een percentage van het begrotingstotaal. Voor waterschappen is het percentage bepaald op maximaal 30% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat jaarlijks niet meer dan 30% van onze begrotingstotaal geherfinancierd mag worden. Doordat er geen leningen zijn aangetrokken is er geen renterisico aanwezig. Ook de komende jaren zal op basis van de huidige liquiditeitenprognose (20112016) voldaan worden aan deze wettelijke norm.
Tabel: renterisico
Toetsing kasgeldlimiet
In miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk)
Bedrag
Percentage
Begrotingstotaal 2010 1. Renterisico 30% van begroting
96,1 28,8
30,0%
A. Aangetrokken leningen B. betaalde aflossingen 2. Herfinanciering (laagste van A en B)
0 11,3 0
1. Renterisiconorm 2. Renterisico werkelijk 3. Ruimte renterisiconorm
28,8 0 28,8
Toelichting
% van begrotingstotaal Lening december 2010 Aflossingen in boekjaar 2010 Berekende renterisico
30,0% n.v.t 30,0%
% van begrotingstotaal Geen lening aangetrokken % van begrotingstotaal
De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld (rekeningcourantsaldo) gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar. Voor waterschappen is de kasgeldlimiet vastgesteld op 23%. De kasgeldlimiet voor ons waterschap bedraagt voor 2010 € 22,1 miljoen. In 2010 hebben er geen overschrijdingen van de kasgeldlimiet plaatsgevonden.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
44
5.2
Financieel beeld
5.2.1 Doorsnede per kosten en opbrengstensoort Algemeen
Hieronder volgt het overzicht van de Begroting 2010 versus Realisatie 2010. Van de exploitatie is de toelichting van de belangrijkste afwijkingen per programma in hoofdstuk 2 opgenomen. De verschillen per thema vloeien daaruit voort. In onderstaand overzicht wordt daarom alleen ingegaan op de totalen per kostensoort.
Doorsnede per kosten en opbrengstensoort Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
Begroting 2010
Realisatie 2010
Resultaat 2010
48.741 21.099 20.500 11.055
43.881 23.443 20.657 9.548
4.860 V 2.344 N 157 N 1.507 V
101.395
97.529
3.866 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
5.318
7.508
2.191 V
Totaal opbrengsten
5.318
7.508
2.191 V
96.077
90.021
6.057 V
99.107
3.030 V
Totaal kosten
Saldo kosten en opbrengsten Netto bijdrage belastingcategorieën Netto bijdrage belastingcategorieën
96.077
Mutaties reserves Toevoeging reserves Onttrekking reserves
-
9.087 -
9.087 V -
Saldo na netto bijdrage en mutaties reserves
-
-
-
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten
Personeelskosten
Afschrijvingskosten Rentekosten
De onderschrijding op overige kosten is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de beleidsmatige onderzoeken die niet of niet volledig zijn uitgevoerd. In totaal gaat het daarbij om € 1,4 miljoen. Daarnaast zijn door gunstige weersomstandigheden (droogte) als slimme sturing de kosten van de afrekening waterakkoord Bodegraven € 0,7 miljoen lager dan begroot. Tevens zijn de onderhoudskosten aan het watersysteem € 0,6 miljoen lager dan begroot. Dit vanwege een strenge en lange vorstperiode in de eerste helft van het jaar en uitstel vanwege het behalen van synergievoordeel en het nog niet vastgestelde vaarwegbeleid. Ook is er een voordeel van € 0,5 miljoen op de post Energie, vanwege een doorberekening van het verkeerde tarief in voorgaande jaren en seizoensinvloeden. Tot slot heeft de kredietcrisis er toe geleid dat er scherper is ingekocht, waardoor de kosten lager zijn uitgevallen. Veel afdelingen hebben hierdoor geen beroep gedaan op de indexeringspot, waardoor er € 0,8 miljoen niet is toegekend. De ontstane vacatureruimte is gedeeltelijk door inhuur opgevangen, ook de vervanging van medewerkers door langdurig ziekte is opgevangen door inhuur van derden. Tevens zijn er in de loop van 2010 CAO-afspraken gemaakt, de verhogende effecten hiervan zijn niet meegenomen in de begroting 2010. De post Personeelskosten kent hierdoor een overschrijding van ruim € 2,0 miljoen. De realisatie afschrijvingslasten is conform begroting. De onderschrijding op de rentekosten wordt voor het grootste deel veroorzaakt door langere doorlooptijden van projecten, wat leidt tot een vertraagde geldstroom en daarmee lagere rentekosten. Door het maximaal benutten van
Bestuursrapportage 2010 no. 2
45
Overige opbrengsten
de ruimte op de rekening-courant is er een voordeel gerealiseerd op de kortlopende rente, aangezien deze lager is geweest dan gemiddeld begroot. De hogere opbrengsten zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven aan een restitutie van een project in samenwerking met de gemeente Utrecht. Het gaat om € 0,6 miljoen die niet tevoren was begroot. Daarnaast is in het kader van onderzoeksprojecten en subsidies € 0,6 miljoen extra ontvangen van zowel overheden als derden. Voor grensoverschrijdend afvalwater is een afrekening opgesteld over voorgaande jaren en voor 2010 is er een hoger voorschot in rekening gebracht. Dit heeft geresulteerd in een voordeel van € 0,4 miljoen. Tot slot zijn de opbrengsten voor aanmaningen en dwangbevelen € 0,3 miljoen hoger dan begroot. Dit dankzij grote inspanningen van de afdeling Belastingen,.
5.2.2 Nettobijdrage per belastingcategorie Netto bijdrage per belastingcategorie Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing woningen Zuiveringsheffing bedrijven Totaal netto bijdrage
Begroting 2010 18.328 3.584 43 24.563 35.814 13.745
Realisatie 2010 18.930 3.592 43 26.563 36.485 13.494
Resultaat 2010 602 V 8V 0V 2.000 V 671 V 251 N
96.077
99.107
3.030 V
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Watersysteemheffing ingezetenen
De extra opbrengsten zijn voor een belangrijk deel te danken aan de omstandigheid dat minder kwijtscheldingen zijn verleend dan oorspronkelijk geprognosticeerd. Daarnaast is van oude openstaande posten meer geïnd dan was verwacht.
Watersysteemheffing gebouwd
De hogere belastingopbrengst wordt veroorzaakt door naleveringen van WOZwaarden door gemeenten. Deze naleveringen waren al verwerkt in de begroting 2011, maar waren toch hoger dan voorzien. Voor 2012 wordt een daling van de gemiddelde WOZ-waarde voorzien.
Zuiveringsheffing woningen
De extra opbrengsten komen voor een belangrijk deel door de omstandigheid dat minder kwijtscheldingen zijn verleend dan oorspronkelijk geprognosticeerd. In de begroting 2011 zijn de prognoses bijgesteld.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
46
5.2.3 Doorsnede per bestuurlijk thema Begroting 2010
Realisatie 2010
Relatieve Uitputting
11.465 11.185 280 32.920 28.093 4.827 51.920 7.008 44.913 5.090 5.090 -
12.171 11.849 322 30.396 26.034 4.362 50.148 4.244 45.904 4.814 4.814 -
706 N 664 N 42 N 2.524 V 2.059 V 465 V 1.772 V 2.764 V 991 N 276 V 276 V -
101.395
97.529
3.866 V
Opbrengsten Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen Tevredenheid belanghebbenden
3.281 3.281 696 696 1.158 1.158 182 182 -
3.521 3.521 1.644 1.507 137 1.799 690 1.110 544 544 -
240 N 240 N 948 N 811 N 137 N 641 N 690 N 48 V 362 N 362 N -
Totaal opbrengsten
5.318
7.508
2.191 N
96.077
90.021
6.057 V
Doorsnede per bestuurlijke thema Kosten Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen Tevredenheid belanghebbenden Totaal kosten
Saldo kosten en opbrengsten
Voor een toelichting wordt verwezen naar de programmarapportage in hoofdstuk 2.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
47
5.3
Risicoparagraaf
Bij de uitvoering van onze taken bestaan verschillende risico’s. Risicomanagement gaat niet om de beheersing van alle risico’s, maar om het vroegtijdig signaleren van en het bewust omgaan met risico’s. Op basis van wettelijke voorschriften is gekozen voor een gestructureerde aanpak van risicomanagement, waardoor er meer sturing gegeven kan worden aan de maatregelen om risico’s te beheersen. Bovendien kan het weerstandvermogen beter worden beoordeeld. Weerstandsvermogen Een expliciet aandachtspunt is de relatie tussen risico’s en doelbereiking. We kijken daarom niet alleen naar financiële consequenties van risico’s, maar ook naar consequenties voor veiligheid, watersystemen en waterkwaliteit. In de paragraaf over weerstandsvermogen wordt over de volgende zaken gerapporteerd: de belangrijkste financiële risico’s de middelen om financiële consequenties van risico’s op te vangen de verhouding tussen bovenstaande twee elementen Het weerstandsvermogen geeft een indicatie hoe solide de begroting is. Voldoende weerstandvermogen voorkomt dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigingen of het verhogen van tarieven of belastingen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen beschikbare weerstandscapaciteit en benodigde weerstandscapaciteit.
Risico’s
Weerstandscapaciteit
Financieel
Algemene reserves:
Materieel
- Watersysteem ingezetenen - Watersysteem overig ongebouwd - Watersysteem natuur - Watersysteem gebouwd - Zuiveringsheffing woningen/bedrijven
Juridisch Etc.
Weerstandsvermogen Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal van de buffers, ofwel de algemene reserves en de capaciteit om belastingverhogingen toe te passen. De algemene reserves zijn buffers die worden aangelegd om algemene tegenvallers op te kunnen vangen. De algemene reserves bedragen per 31 december 2009 circa € 25,2 miljoen. De reserves moeten grote schommelingen in tarieven voorkomen en risico’s opvangen, zonder dat de tarieven hoeven te worden verhoogd. Een andere buffer is de capaciteit om belastingverhogingen toe te passen die maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is het bedrag dat nodig is om alle risico’s financieel af te dekken. Het gaat dan om de risico’s waarvoor geen maatregelen zoals het afsluiten van verzekeringen zijn getroffen. Met behulp van het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem) zijn alle risico's systematisch in kaart gebracht en beoordeeld. Onderstaande tabel bevat de 5 belangrijkste risico’s die voortkomen uit de tweede inventarisatieronde. 1 Uit de analyse van het risicoprofiel volgt dat het 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 13 miljoen (berekening NARIS®).
1
norm Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement
Bestuursrapportage 2010 no. 2
48
Tabel: financiële gevolg van risico’s Risico
Kans
2
Maximaal financieel gevolg
rwzi Utrecht: De genoemde risico's hebben betrekking op het handhaven van de rwzi op de huidige locatie. De risico's zijn het gevolg van het uitstellen van renovatie van (onderdelen van) de huidige installatie. Bij besluitvorming over dit project zullen ook de risico's van verplaatsen in beeld zijn gebracht zodat een afgewogen besluit kan worden genomen.
10%
€ 1.000.000
Subsidies: Niet realiseren geraamde subsidiebijdragen. Voor veel projecten is een gedeelte van de dekking gebaseerd op te ontvangen subsidiebijdragen. Het is echter niet altijd mogelijk vooraf 100% zekerheid te verkrijgen over eventueel te ontvangen bijdragen.
50%
€ 2.000.000
Ramingen projecten: Bij aanvraag van een budget is de omvang van het werk nog niet voldoende duidelijk. Ramingen voor projecten zijn in het algemeen gebaseerd op standaard doorlooptijden en normbedragen. Bij concrete invulling kan dit afwijken.
90%
€ 1.000.000
Oevererosie: De discussie met betrekking tot financiering met Rijkswaterstaat loopt op dit moment. Reeds gerealiseerd: Nieuwegein (langs de Lekdijk). In de toekomst speelt dit ook nog op twee andere locaties tussen Nieuwegein en Schoonhoven.
50%
€ 1.300.000
Desinvesteringen: Desinvesteringen doordat technische en economische levensduur niet op elkaar aansluiten. Dit wordt veroorzaakt door beleidskeuzes. Beleidsplannen worden in het algemeen eens in de 5 of 10 jaar herzien.
10%
€ 5.000.000
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Ratio weerstandsvermogen =
2
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandcapaciteit
=
25,2 miljoen 13,0 miljoen
= € 1,94 miljoen
De kans dat het risico zich voordoet is bepaald door de materiedeskundigen in samenspraak met een risico-expert
Bestuursrapportage 2010 no. 2
49
Onderstaande normtabel is ontwikkeld door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement in samenwerking met de Universiteit Twente. Het geeft een waardering van de berekende ratio weerstandsvermogen. Tabel: waarderingen Waarderingscijfer A B C D E F
Ratio >2.0 1.4-2.0 1.0-1.4 0.8-1.0 0.6-0.8 <0.6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
De ratio weerstandsvermogen van het waterschap valt in klasse B. Dit duidt op een ruim voldoende weerstandsvermogen. Het rekening resultaat 2009 is (voor een belangrijk deel) toegevoegd aan de reserves; dit vindt het college ook nodig vanwege diverse ontwikkelingen. De actie Storm dwingt tot bezuinigingen. De omvang ervan staat nog niet vast (kan nog hoger worden) en deze onzekerheid kan leiden tot meer onttrekkingen uit de reserves. De bandbreedte van de verschillende algemene reserves is bepaald op 15 procent tot 25 procent van de toe te rekenen kosten per belastingcategorie. Op basis van de eerste risico-inventarisatie kan gesteld worden dat op dit moment geen aanleiding bestaat dit uitgangspunt te wijzigen. In de toekomst zullen de reserves per categorie worden afgezet tegenover de financiële risico’s per categorie, waardoor per categorie een goed oordeel kan worden gegeven over het weerstandsvermogen en de aan te houden bandbreedte voor de algemene reserve. Bovendien is er aanleiding om (bij de begroting) met voorstellen te komen om tariefsontwikkeling te dempen c.q. te egaliseren (bijvoorbeeld in afwachting van onderzoek naar de kostenverdeling). De ‘Nota financiële grondslagen’, zoals vastgesteld in de openbare vergadering van 21 april 2004, zal worden vervangen door de ‘Beleidsnota weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2011-2014’. Deze beleidsnota is 8 februari 2011 behandeld in de commissie BMZ en zal op 2 maart 2011 worden behandeld in het algemeen bestuur. In de Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2011-2014 is de voorgestelde bandbreedte op 10% - 20% gezet. De belangrijkste argumenten voor deze beleidswijziging zijn: Het algemeen bestuur heeft aangegeven dat de omvang van de reserves kritisch bekeken moet worden ten opzichte van de risico’s om zo mogelijk de kaders (bandbreedte) aan te passen. In 2009 is risicomanagement geïmplementeerd. Dit heeft geleid tot een gestructureerde aanpak van risicomanagement. Het weerstandsvermogen kan daarmee beter worden bewaakt. In de begroting 2011 is aangegeven dat de ratio weerstandsvermogen van het waterschap valt in klasse B. Dit duidt op een ruim voldoende weerstandsvermogen. Scherper aan de wind door realistischer te begroten en het bewust aanvaarden van meer risico. Hierbij moet worden gezorgd voor voldoende degelijk financieel beleid. Het streven blijft een ruim voldoende weerstandsvermogen. Daarmee wordt voorkomen dat tariefstijging nodig zal zijn om het weerstandsvermogen op peil te houden.
Bestuursrapportage 2010 no. 2
50
Bijlage 1 - Verklarende woorden en afkortingen (E)KRW
(Europese) Kaderrichtlijn Water
AB
Algemeen Bestuur
Blauwe en groene diensten
Boeren die op hun landbouwbedrijf actief mogelijkheden creëren om water in hun bedrijfsvoering op te nemen krijgen voor het leveren van deze “blauwe diensten” een vergoeding, omdat ze zo meehelpen de waterkwantiteits- en kwaliteitsdoelstellingen te bereiken, zoals (piek)waterberging, waterconservering en verbetering van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Een “groene dienst” houdt in dat natuur op het landbouwbedrijf wordt geïntegreerd.
Bruto-investeringsuitgaven
Investeringsuitgaven zonder verrekening van subsidies
CPB
Centraal Plan Bureau
DEKRA-KEMA
Deutscher Kraftfahrzeug Überwachungs Verein - Keuring Elektrotechnische Materialen
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
EVZ
Ecologische Verbindingszone
FES
Fonds Economische Structuurversterking
GEP
Goed Ecologisch Potentieel
GGOR
Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime
Arnhem
GOP
Groot Onderhoud Project
ISO
International Organization for Standardization
IVA
Immateriële Vaste Activa
KAM
Kwaliteit Arbo en Milieu
KBW
Kosten en baten waterbeheer
Kosten
Hetgeen voortvloeit uit de inzet van mensen en middelen, bijvoorbeeld afschrijvings- en
KWA
Kleinschalige Water Aanvoer
MVA
Materiële Vaste Activa
personeelskosten
OHSAS
Occupational Health and Safety Assessment Series, het beheersen van gezondheid en veiligheid op de werkplek
WHH
Wet op de waterhuishouding
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NBW
Nationaal Bestuursakkoord Water
NEN-normen
Normen van het Nederlands Normalisatie instituut
Netto-investeringsuitgaven
Geplande investeringsuitgaven inclusief de verrekening van subsidies
Netto-kosten
Saldo van kosten en overige opbrengsten (onder overige opbrengsten vallen niet de belastingopbrengsten)
NVO
Natuurvriendelijke oever
OAS
Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie
Overige opbrengsten
Daadwerkelijke ontvangsten door zowel overheden als derden, bijvoorbeeld grensoverschrijdend afvalwater
Rekenbasis
Basis waarmee de kapitaallasten van de projecten worden berekend. Deze kapitaallasten maken onderdeel uit van de tarieven.
RodS
Recreatie om de Stad
RWZI
Rioolwater Zuiveringsinstallatie
Subsidies
Bijdrage voor het uitvoeren van een onderzoek, activiteit of project door zowel overheden als derden.
Toemaakdek
Ophooglaag
Uitgaven
Betalingen die leiden tot een mutatie van het banksaldo
WABO
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
WBP
Waterbeheerplan
WGP
Watergebiedsplan(nen)
WVO
Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
Bestuursrapportage 2010 no. 2
51
Bijlage 2 - Niet en niet volledig gerealiseerde doelstellingen 2010 Bijgaand treft u een overzicht van de werkzaamheden die in 2010 niet of niet conform de begroting zijn uitgevoerd. Het eerste overzicht geeft alle prestatie-indicatoren weer die in deze bestuursrapportage voor wat betreft de factor tijd ‘voldoende’ (niet op schema maar niet kritisch) of ‘onvoldoende’ (niet op schema en kritisch) scoren. De prestatie-indicatoren zijn per programma gerangschikt. Daaronder staat een lijst van niet en niet-volledig gerealiseerde investeringsuitgaven 2010. Programma Primaire en regionale waterkeringen Doelstelling Waterkeringen voldoen aan de norm
Prestatie-indicator Bestuurlijk besluitvorming veiligheidsnormen van de categorie C-keringen Bestuurlijk besluitvorings-traject GOP Verbeterde regionale kering Vastgestelde legger regionale waterkering Vastgestelde nota ‘Niet-regionale’ waterkering
Programma Calamiteitenzorg Doelstelling Wij zorgen voor een doelmatig functionerende calamiteitenorganisatie
Prestatie-indicator Oefeningen voor dijkleger Calamiteiten- en bestrijdingsplannen geactualiseerd voor 1 november
Programma Watersysteembeheer Doelstelling Wij zorgen voor een optimaal waterregime dat aansluit op de functies van het gebied.
Prestatie-indicator Communicatieplan gereed Rapport geschikte maatregelen beperking negatieve effecten droogte gereed Vastgestelde waterakkoorden Kaart vastgestelde nulsituatie fruitteelt.Voorwaarden voor vergunning-verlening vastgesteld Waterhuishouding in verdroogde gebieden is op orde Operationeel hebben van een monitoringssysteem grondwaterbeheer. Vastgestelde beleidsnotitie stedelijk waterbeheer Herstel van kilometer cultuurhistorische oeverconstructie Aantal km natuurvriendelijke oever Aantal actuele peilbesluiten Vernieuwen CAW-systeem
Programma Nationaal Bestuursakkoord Water Doelstelling Prestatie-indicator De regionale watersystemen in Vastgesteld plan van aanpak kwantificeren wateroverlast 2015 zijn conform NBW-actueel Watergebiedsplan is in uitvoering op orde.
Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Doelstelling Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater
Prestatie-indicator Aantal km ingericht extra natuurvriendelijke oevers KRW Aantal kunstwerken vispasseerbaar maken gerealiseerd Aantal projecten KRW-onderzoeksprogramma gereed Aantal onderzoeken opties voor behoud van waterparels gereed Aantal km gerealiseerd natte EVZ's Plan uitvoeringsprogramma NVO/EVZ’s vastgesteld Rapport verspreiding beschermde soorten gereed
Programma Zuiveringsbeheer Doelstelling Goede kwaliteit van het oppervlakte-water
Prestatie-indicator Visievorming duurzame concepten voor sanitatie afgerond Uitgewerkte slibstrategie
Bestuursrapportage 2010 no. 2
52
Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen Doelstelling Cultuurhistorie
Prestatie-indicator Het maken van een plan
Programma Watersysteembeheer
GOP Kunstwerken GOP Kaden GOP Oevers WGP Langbroekerwetering WGP Groenraven Oost en Maartensdijk WGP Kamerik en Kockengen WGP Kromme Rijn KRW Synergieproject Haarrijn Waterhuishouding Honswijk
Begroot 2010
Realisatie 2010
Saldo 2010
2,656 2,254 2,364 0,800
1,849 1,270 0,563 0,309
0,807 0,984 1,801 0,491
0,800 1,550 1,600 1,380 0,500 0,675
0,086 0,433 0,032 0,002 0,133
0,714 1,117 1,568 1,378 0,500 0,542
Begroot 2010
Realisatie 2010
Saldo 2010
0,500 0,600 0,650 1,000 1,795 1,000
0,043 0,010 0,313 1,071 -
0,500 0,557 0,640 0,687 0,724 1,000
Begroot 2010
Realisatie 2010
Saldo 2010
Bedragen zijn in miljoenen euro's
Programma Zuiveringsbeheer
rwzi Utrecht, mtr rwzi Rhenen, verv. 2009 rwzi Leidsche Rijn, bellenbel rwzi Utrecht, verv. 2010 MP Vervanging ZTW Zuiveringsfilter Leidsche Rijn Bedragen zijn in miljoenen euro's
Programma Lastendruk
Waterschapshuis Belastingen
0,586
Bedragen zijn in miljoenen euro's
Bestuursrapportage 2010 no. 2
53
-
0,586
Bestuursrapportage 2010 no. 2
54