VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 5 ONTWERP Onderwerp: Voorjaarsnota 2013 (meerjarenraming 2014 - 2017)
Nummer: 633503
In D&H: In Cie:
ir. R. Bronda (030) 634 5918 Strategie en Innovatie
In AB: Portefeuillehouder:
07-05-2013 BMZ 12-06-2013 SKK 12-06-2013 10-07-2013 Kromwijk
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
ja
nee
Voorstel gelezen de bestuursrapportage 2013 no. 1 gelet op het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Stelt het college u voor om: 1. Kennis te nemen van de relevante externe ontwikkelingen en de bijbehorende inzichten in strategische keuzen zoals verwoord in hoofdstuk 2; 2. In te stemmen met de doorvertalingen hiervan per thema en bijbehorende programma’s zoals verwoord in hoofdstuk 3 en deze als uitgangspunten te hanteren voor het beleid in de begrotingsjaren 2014-2017; 3. De meerjarenraming, de investeringplanning alsmede het daarop gebaseerde, in paragraaf 4.1 (tabel 2) voor 2014 in beeld gebrachte kostenniveau, als uitgangspunt te nemen voor het opstellen van de ontwerp-begroting 2014; 4. In te stemmen met het pakket bezuinigingsvoorstellen en het college op te dragen de uitvoering van deze opgaven ter hand te nemen; 5. Over de voortgang van de bezuinigingsopgave te rapporteren via de rapportagecyclus. 6. Iedere fractie maximaal 5 minuten de tijd te geven voor het uitspreken van haar algemene beschouwingen over de voorjaarsnota
Advies commissie
BMZ
SKK
Reactie college op advies commissie
633503
-1-
INLEIDING Doel De doelstelling van de voorjaarsnota is om de belangrijkste beleidsmatige keuzes voor de langere termijn aan het algemeen bestuur voor te leggen en daarmee een kader te creëren om de begroting voor het komende jaar uit te gaan werken. Dit vloeit voort uit het bepaalde in artikel 4 en 5, van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (vastgesteld door het algemeen bestuur op 30 juni 2010). Kaders In de AB-vergadering van 21 november 2012 is de begroting voor 2013 vastgesteld. Bij bespreking van deze begroting is ook nadrukkelijk de ‘uitwerking van motie op de nullijn’ (bijlage 3 van de begroting 2013) ter sprake gekomen. Omdat voor 2013 en 2014 het begrote kostenniveau zich nog binnen de geïndexeerde nullijn bevond, heeft het college ervoor gekozen om niet al bij de begroting van 2013 maar pas bij Voorjaarsnota 2013 voorstellen voor kostenreducties aan het algemeen bestuur voor te leggen. In de ontwerp-voorjaarsnota 2013 zijn de richtinggevende keuzes verwerkt die het college heeft gemaakt op de strategische conferentie. Als basis voor de voorjaarsnota dient het financieel kader (in concept vastgesteld door het college d.d. 5-32013 en toegelicht aan de commissie BMZ op 19 maart 2013) en het pakket bezuinigings- en ontwikkelvoorstellen (in concept vastgesteld door het college d.d. 2-4-2013). Procedure Het pakket bezuinigingsvoorstellen en de voorjaarsnota zijn op 7 mei 2013 in concept door het college vastgesteld. In de gecombineerde commissievergadering van 12 juni 2013 zijn alle AB-leden in staat gesteld om alternatieve bezuinigingsvoorstellen in stemming te brengen. Het advies van de commissie op zowel de ontwerp-voorjaarsnota als het pakket bezuinigingsvoorstellen is door het college verwerkt tot dit definitieve voorstel aan het algemeen bestuur.
ARGUMENTEN Het college komt met deze voorjaarsnota tegemoet aan de vastgestelde financiële eisen conform de motie ‘Nullijn’ (zie begroting 2013, bijlage 3).
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Met deze ontwerp-voorjaarsnota wordt invulling gegeven aan het bereiken van de in het eerste collegeprogramma genoemde balans tussen ambitie (zoals ondermeer vastgelegd in het waterbeheerplan), lastenstijging en maatschappelijke ontwikkelingen. Het Waterbeheerplan Water Voorop! 2010-2015 geeft de ambities weer voor het grootste deel van de periode waar deze voorjaarsnota betrekking op heeft.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Deze zijn verwoord in de in bijlage 1 bij dit voorstel opgenomen ontwerp-voorjaarsnota 2013 (meerjarenraming 2014-2017).
633503
-2-
KANTTEKENINGEN (niet van toepassing)
UITVOERING Na vaststelling van de voorjaarsnota zal het college starten met de voorbereidingen voor de begroting 2014, waarbij de voorjaarsnota het kader vormt. De bezuinigingsvoorstellen die financiële consequenties hebben in het begrotingsjaar 2014 zullen als een taakstelling op de exploitatie van 2014 worden ingeboekt. Elk voorstel heeft een ambtelijk verantwoordelijke, die de inhoudelijke uitvoering van het voorstel op zich zal nemen. Via de gebruikelijke rapportagelijn zal over de voortgang aan het bestuur worden gerapporteerd.
COMMUNICATIE Om de consequenties van de bezuinigingsopgave te communiceren naar de eigen organisatie is reeds een intern communicatietraject opgestart. Na vaststelling van de voorjaarsnota wordt door het college over de voorjaarsnota en de externe gevolgen van de bezuinigingsopgave een persbericht naar buiten gebracht.
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk: bijlage 1: Ontwerp-voorjaarsnota 2013 (meerjarenraming 2014 – 2017) (DM 617539) bijlage 2: Bezuinigingsvoorstellen van het college (DM 639096) bijlage 3: Procedurevoorstel commissiebehandeling voorjaarsnota 2013 (DM 633853) bijlage 4: Procedurevoorstel indienen bezuinigingskaarten door AB-leden (DM 639688)
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur a.i., drs. J. Miedema
633503
-3-
Bijlage 1 bij AB-voorstel Voorjaarsnota
Voorjaarsnota 2013 (meerjarenraming 2014-2017) (DM 617539) Vastgesteld door het algemeen bestuur op
Voorjaarsnota Begroting Bestuursrapportage no. 1 Bestuursrapportage no. 2 Jaarrekening en jaarverslag
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3
Inleiding............................................................................................................................. 3 Algemeen ........................................................................................................................... 3 Functie van de voorjaarsnota............................................................................................. 3 Indeling ............................................................................................................................... 3
2.1 2.2
Kaderstellende ontwikkelingen ...................................................................................... 5 Bezuinigingsopgave ........................................................................................................... 5 Overige nieuwe ontwikkelingen.......................................................................................... 5
3.1 3.2 3.3 3.4
Bestuurlijke thema’s en programma’s ........................................................................... 8 Thema veiligheid ................................................................................................................ 8 Thema voldoende water................................................................................................... 10 Thema schoon water........................................................................................................ 12 Thema bestuur, middelen en maatschappij ..................................................................... 14
1.4 1.5 1.6 2. 3.
Financiële ontwikkelingen............................................................................................. 16 Algemeen ......................................................................................................................... 16 Meerjarenperspectief kosten en overige opbrengsten..................................................... 16 Bezuinigingsopgave jaren 2014 - 2017............................................................................ 18 Investeringsuitgaven 2014-2017 ..................................................................................... 21 Tarieven en reserves........................................................................................................ 25
2.
3
4.
Bijlage 1 Afkortingen en begrippen........................................................................................... 27
2
1 Inleiding De voorjaarsnota is het instrument voor het bestuur om de lijnen voor de toekomst uit te 1.1 Algemeen zetten. Dit geldt niet alléén voor de exploitatie, Deze voorjaarsnota beschrijft de belangrijkste maar ook voor de voornemens tot investerinontwikkelingen van de komende jaren, en geeft gen. Het plegen van een investering heeft immers budgettaire gevolgen voor de jaren erna een kader voor de besluiten die noodzakelijk zijn om goed en doelmatig waterbeheer voor de als de rente en afschrijving in de exploitatie worden opgenomen. Stichtse Rijnlanden in de komende vijf jaar te waarborgen.
1.3 Indeling 1.2 Functie van de voorjaarsnota
De voorjaarsnota is ingericht volgens de bestuurlijke thema’s van het waterschap: • Veiligheid; • Voldoende water; • Schoon water; • Bestuur, Middelen & Maatschappij.
De begroting van het lopende jaar is het eerste e vertrekpunt voor de voorjaarsnota. Bij de 2 bestuursrapportage over dat jaar komt de vraag aan de orde of zaken die in het voorgaande jaar op de agenda stonden nog door moeten werken in de voorjaarsnota. Zo ontstaat een basis voor Deze thema’s omvatten de taken waar het wade komende jaren. terschap voor staat en dienen als uitgangspunt De doelstelling van de voorjaarsnota is om de en als bestuurlijk kader voor de begroting 2014. belangrijkste beleidsmatige keuzes voor de langere termijn aan het algemeen bestuur voor te leggen. Daarmee wordt een kader gecreëerd om de begroting voor het komende jaar uit te gaan werken. Dit komt voort uit het bepaalde in artikel 4 en 5, van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In deze voorjaarsnota zijn richtinggevende keuzes verwerkt die het college heeft gemaakt op de strategische conferentie. Ook zijn de aanbevelingen uit de voortgangsrapportage van het WBP meegenomen. In de begroting gaan we, binnen het kader van de voorjaarsnota, de algemene doelstellingen uitwerken naar concrete resultaatdoelstellingen die we in 2014 gaan realiseren. De financiële consequenties worden dus ook pas in de ontwerpbegroting 2014 concreet verder vertaald.
3
Tabel 1 – Overzicht bestuurlijke thema’s en programma’s Bestuurlijke thema's Bestuurlijke programma's Veiligheid • Primaire en regionale waterkeringen • Calamiteitenzorg • Muskusrattenbeheer Voldoende water • Waterkwantiteitsbeheer • Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water • Kwaliteit van het oppervlakte water • Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij • Lastendruk • Tevredenheid belanghebbenden • Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid • Bestuur en organisatie
4
2. Kaderstellende ontwikkelingen
•
Wij leven in een tijd van grote veranderingen. De samenleving verandert op sociaal, maatschappelijk, politiek en economisch terrein. Tegelijkertijd verandert het klimaat, met als gevolg dat de opgave van het waterschap om ons gebied veilig en leefbaar te houden toeneemt. En als gevolg van de economische recessie wordt van overheden alom verwacht om sober beleid te voeren. Laatstgenoemde ontwikkeling leidt voor het waterschap tot een forse bezuinigingsopgave. Deze bezuinigingsopgave staat centraal in deze voorjaarsnota. Bij de invulling van de noodzakelijke bezuinigingen spelen we 1 waar mogelijk in op overige ontwikkelingen.
•
2.1 Bezuinigingsopgave Ten opzichte van de vorige voorjaarsnota vraagt de economische recessie om het maken van scherpere keuzes. Het Algemeen Bestuur heeft het College in 2012 opgedragen om een gefaseerde kostenreductie door te voeren met als doel een geindexeerde nullijn in het netto-kostenniveau na te streven. Hierdoor staat het waterschap voor de opgave om ten opzichte van het meerjarenperspectief van de voorjaarsnota 2012 het kostenniveau door bijstellingen, het maken van keuzen en bezuinigingen omlaag te brengen. Naast de opgave om te bezuinigen zijn er een viertal ontwikkelingen en ambities uit het bestuursakkoord op hoofdlijnen die geen of slechts een beperkt deel uitmaakten van het meerjarenperspectief van de voorjaarsnota 2012 en daardoor een risico op verhoogde uitgaven met zich meebrengen: 1
De bezuinigingen zijn weergegeven op zgn. bezuinigingskaarten. Teksten in deze voorjaarsnota die betrekking hebben op een bezuinigingskaart zijn geel gemarkeerd. Daarnaast zijn er enkele nieuwe ontwikkelingen, waarvoor extra middelen worden gevraagd. Teksten die op deze ontwikkelkaarten betrekking hebben zijn blauw gemarkeerd.
•
•
Het maatregelenpakket voor de kaderrichtlijn water 2015 – 2027; De ambitie uit het bestuursakkoord op hoofdlijnen om samen met gemeenten te investeren in stedelijk water; De uitvoering van het hoogwaterbeschermingsprogramma-3. Een project uit dit programma in ons eigen beheergebied komt na de periode van deze meerjarenraming in uitvoering. Het Bestuursakkoord Water vraagt van ons om een grotere rol te spelen in het vaarwegbeheer.
Deze ontwikkelingen betekenen dat het waterschap meer taken moet uitvoeren met minder geld. Het waterschap staat hierin niet alleen. Ook gemeenten en provincies zien zichzelf voor grotere opgaven geplaatst bij afnemende budgetten. Deze omstandigheid vraagt om scherpe keuzen wat wij de komende jaren gaan doen. Maar wellicht nog belangrijker is de vraag hoe wij onze doelen willen realiseren. De strategie van de bezuinigingsopgave voor de komende jaren, is kort samengevat de volgende: • Het garanderen van de hoofddoelen van het waterschap staat centraal bij de gemaakte keuzes (veilige dijken, droge voeten en schoon water); • Taken en opgaven worden versoberd waar dit geen direct risico oplevert voor de hoofddoelen; • We kijken scherp naar de grenzen van solidariteit en profijt en brengen onze diensten in rekening als deze grens wordt overschreden; • Kosteneffectiviteit wordt leidend bij keuzes in de realisatie van opgaven, ook als dat betekent dat de uitvoering of het beheer in andere handen komt te liggen. 2.2 Overige nieuwe ontwikkelingen Naast de bezuinigingsopgave zijn er ook andere ontwikkelingen die het waterschap in de komende vijf jaar (mogelijk) raken.
5
Schaalvergroting en decentralisatie Het kabinet heeft met de ambities van 5 landsdelen een duidelijke stip op de horizon geplaatst. In dit toekomstbeeld is geen plaats meer voor de waterschappen als zelfstandige functionele overheid. De eerste stap in deze richting is het kabinetsvoornemen voor het schrappen van de waterschappen uit de Grondwet. Daarnaast streeft het naar halvering van het aantal waterschappen tijdens de kabinetsperiode. Een mogelijke fusie van de provincies Utrecht, Noord-Holland en Flevoland heeft directe consequenties voor de relaties met onze toezichthouder. De waterschappen fuseren in hun eigen tempo. De waterschappen in West-Nederland hebben wel een samenwerkingsagenda, geen plannen voor fusie. De volgende waterschapsverkiezingen vinden plaats in 2015, tegelijk met de provinciale verkiezingen. In dit politieke speelveld is het noodzakelijk dat de waterschappen blijvende aandacht vragen voor het belang van water in onze Delta en laten zien dat zij de watertaken betrouwbaar, deskundig en efficiënt uitvoeren. Europese regelgeving De Wet Houdbare Overheidsfinanciën, die rechtstreeks voortvloeit uit de Europese begrotingsdiscipline, stelt grenzen aan de investeringsruimte van het waterschap. In 2015 wordt het bestaande stelsel landbouwsubsidies vervangen door het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Kern van dit nieuwe model is een subsidiëring die gebaseerd is op de bijdrage van landbouw aan doelen van de EU, zoals onder andere de waterkwaliteit en beheer van het landschap. Vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid kunnen de wateropgaven wateroverlast en KRW meegefinancierd worden. Nieuwe Europese regelgeving biedt kaders en kansen voor financiering van de opgaven van het waterschap.
Maatschappelijke samenwerking Burgers worden mondiger en stellen hogere eisen aan transparantie. Op een aantal terreinen, zoals zorg, energie, beheer van landschap en openbare ruimte worden faciliteiten zelfstandig op lokaal niveau georganiseerd en gefaciliteerd door burgerinitiatieven, coöperaties en bedrijven: de doedemocratie. In het landelijk gebied spannen onder meer de agrarische natuurverenigingen zich actief in voor de zorg voor landschap en natuur en voor het Eiland van Schalkwijk heeft een groep van 17 betrokken agrariërs een agenda voor de toekomst opgesteld. Dit biedt ook perspectief voor het waterbeheer. Ook in ons beheergebied denken burgers en agrariërs steeds vaker actief mee over plannen van het waterschap. Inzet van deze kennis in onze plannen is voor ons nog een leerproces, die vraagt om ontwikkeling van het omgevingsbewustzijn van de organisatie. Het waterschap wordt uitgedaagd om de samenwerking met burgers en bedrijven te vinden om gezamenlijk aan waterdoelen te werken. Klimaatverandering in de Delta Met het Deltaprogramma bereiden wij ons voor op de klimaatveranderingen van deze eeuw. Ons waterschap is betrokken bij een veiligheidsstrategie tegen overstromingen van de Lek, de beschikbaarheid van voldoende zoet water in West-Nederland in droge perioden en een aanpak om nadelige gevolgen van klimaatverandering voor het stedelijk gebied te beperken. In 2014 neemt de Minister van Infrastructuur en Milieu de Deltabeslissingen. Hierin worden de keuzen gemaakt die in 2015 in het Nationale Waterplan aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Energie en grondstoffen De groeiende wereldbevolking en de groeiende consumptie leiden tot een toenemende schaarste en daardoor stijgende prijzen van energie en grondstoffen. Dit maakt de ambitie om in ca. 15 jaar te komen tot een ener6
gieneutraal waterschap relevant. De schaarste aan grondstoffen biedt kansen voor de nuttige toepassing van grondstoffen uit onder andere afvalwater en slootmaaisel. De kosten van het zuiverings- en watersysteembeheer kunnen wij hiermee wellicht beperken. In 2013 wordt de ambitie van het waterschap in dit thema vastgelegd in een grondstoffenvisie.
7
3 Bestuurlijke thema’s en programma’s In dit hoofdstuk vertalen we de kaderstellende ontwikkelingen door naar strategische keuzes voor ons waterschap. Per thema en de bijbehorende programma’s geven we inzicht in de bestuurlijke doelstellingen, te behalen resultaten en uitgangspunten. Binnen de kaders van Rijk en provincie is het waterschap bevoegd te bepalen op welke wijze het invulling geeft aan de uitvoering van zijn taken. In deze voorjaarsnota staat de vraag centraal: “Hoe willen wij bij afnemende budgetten zorg blijven dragen voor veiligheid, voldoende en schoon water?” Per thema verschilt het antwoord op deze vraag. De belangrijkste verbeteringen in efficiency kunnen wij bereiken door samenwerking met partners. In de volgende paragrafen zullen wij dit themagewijs onderbouwen. In samenwerking met partners kunnen we onze doelen in veel gevallen tegen lagere kosten realiseren. Dit vergt een ontwikkeling van ons waterschap van een organisatie die vooral op eigen doelen is gericht naar een organisatie die haar doelen realiseert in dialoog met de omgeving (governance). De benodigdheden hiervoor zijn een breed gedragen langetermijnvisie en een sterk netwerk met onze belangrijkste stakeholders (publiek en privaat). In het waterbeheerplan werken wij deze visie verder uit naar een uitvoeringsprogramma voor de periode 2016-2021. Tot 2015 wordt onze agenda bepaald door het realiseren van de doelen uit het waterbeheerplan Water Voorop! Voor de periode 2015 – 2017 lopen wij vooruit op het nieuwe waterbeheerplan. 3.1 Thema veiligheid Keuzen op hoofdlijnen en beoogd effect Ons beheersgebied heeft een hoog beschermingsniveau tegen overstromingen.
Wij dragen er zorg voor dat ook in de toekomst het beheergebied van De Stichtse Rijnlanden een veilig gebied blijft om te wonen en te werken. In ons Waterbeheerplan hebben we – conform Rijks- en provinciaal beleid – ons veiligheidsbeleid uitgewerkt in 3 lagen: 1. voorkomen van overstromingen 2. beperken van de gevolgen 3. rampenbestrijding. Voorkomen van overstromingen Zorg voor veilige dijken blijft voorop staan bij de zorg voor veiligheid tegen overstromingen. In het Deltaprogramma Rivieren werken Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen aan een strategie voor de veiligheid van het rivierengebied. De Deltacommissaris neemt op basis van dit programma in 2014 de Deltabeslissingen. Primaire waterkeringen De Deltabeslissingen hebben naar verwachting consequenties voor het beheergebied van het waterschap. De voorkeursstrategie voor Centraal Holland geeft aan, dat maatregelen aan de Nederrijn- en Lekdijk nodig zijn om dijkring 14 te beschermen. Dit betekent dat grote aanpassingen aan de cat. Ckeringen niet meer nodig zijn. Een hogere veiligheidsnorm en klimaatontwikkeling betekenen een extra opgave voor deze dijken. Bovendien hebben recente studies geleid tot het inzicht dat de risico’s van piping in het rivierengebied waarschijnlijk veel groter zijn dan in het verleden werd aangenomen. Dit probleem speelt ook bij de Nederrijn- en Lekdijk. Om de veiligheid van de Randstad te verhogen zullen wij samen met buurwaterschappen en provincies in de periode 2014 – 2017 starten met plannen voor versterking van de Nederrijn- en Lekdijk. 8
Daarbij zullen binnen het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) de locaties met het grootste risico als eerste worden aangepakt. De uitvoering is voorzien na 2020. Regionale en overige waterkeringen Wat betreft onze zorg voor de regionale waterkeringen blijft onze huidige strategie toereikend. Het systeem van instandhouding, toetsing en waar nodig versterking van regionale waterkeringen waarborgt de veiligheid van onze polders. Voor de overige waterkeringen volstaat een aanpak met dagelijks onderhoud en periodiek groot onderhoud. Voor dit periodieke groot onderhoud stellen wij binnenkort een GOP op. Beperken muskusrattenschade Ook het muskusrattenbeheer past binnen deze strategie. Doel van dit programma is het zoveel mogelijk beperken van schade door muskusratten. Met succes hebben wij de afgelopen jaren de omvang van de populatie muskusratten omlaag gebracht. Wij nemen deel aan een landelijke veldproef om met diervriendelijke methoden de muskusrattenpopulatie op een laag niveau te houden en met behulp van preventieve maatregelen schade te beperken. Beperken van de gevolgen van overstromingen Als onderdeel van het Deltaprogramma is de afgelopen jaren onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de gevolgen van overstromingen te beperken door middel van aangepaste ruimtelijke inrichting. Vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en overstromingsdiepte is deze strategie in ons beheergebied beperkt effectief. Wij richten onze aandacht met name op kwetsbare en vitale objecten en infrastructuur. De provincie Utrecht regelt in een verordening dat deze objecten bestand moeten zijn tegen overstromingen. Wij nemen dit mee in het kader van de watertoets.
maatregelen toch een overstroming of een andere calamiteit optreedt, moeten de gezamenlijke overheden deze calamiteit bestrijden en het gevaar voor de bevolking zoveel mogelijk beperken. In samenwerking met veiligheidsregio’s, gemeenten, provincies, collega-waterschappen en het Rijk worden plannen opgesteld, mensen opgeleid en oefeningen georganiseerd. In 2013 heeft het Platform Crisisbeheersing Waterschappen Midden-Nederland hun 10 jarige samenwerking bekrachtigd met een vernieuwde samenwerkingsovereenkomst. Deze samenwerkingsovereenkomst is erop gericht dat in 2017 de Midden-Nederlandse waterschappen calamiteitenzorg in gezamenlijkheid organiseren. Zij streven naar professionele en veerkrachtige calamiteitenorganisaties met een hoge mate van uitwisselbaarheid, expertise, effectiviteit en efficiëntie. Rampenbestrijding wordt dus zo veel mogelijk gezamenlijk opgepakt maar er blijft ruimte voor maatwerk. 3.1.1
Programma primaire en regionale waterkeringen
Primaire waterkeringen In het kader van het Deltaprogramma wordt een nieuwe veiligheidsstrategie voor het Rivierengebied opgesteld. De Randstad (met dijkringen 14, 15 en 44) maakt hier deel van uit. Onderdeel hiervan zijn nieuwe (hogere) veiligheidsnormen. De nieuwe normen en nieuwe inzichten over piping leiden tot de noodzaak om al tijdens de looptijd van het nieuwe waterbeheerplan 2015 – 2021 te starten met de voorbereiding voor versterking van delen van de Nederrijnen Lekdijk. Verder voeren wij het Groot Onderhouds Plan uit en actualiseren de legger.
Rampenbestrijding Naast het voorkomen van overstromingen en het beperken van gevolgen speelt de rampenbestrijding een belangrijke rol binnen het veiligheidsbeleid. Wanneer ondanks alle 9
Regionale waterkeringen Een deel van de regionale waterkeringen voldoet niet aan de veiligheidsnormen. Wij voeren het Groot Onderhouds Plan uit zodat deze knelpunten in 2020 zijn opgelost. Dit vergt forse investeringen. Overige waterkeringen Voor de overige waterkeringen, waaronder de zomerkaden, onderzoeken wij welke geen functie meer hebben voor de veiligheid van het achterland. De functie van deze waterkeringen kan vervallen. Voor de resterende overige waterkeringen stellen wij vast aan welke eisen ze moeten voldoen en leggen dit vast in een legger. Beperken gevolgen overstromingen Het beperken van de gevolgen van overstromingen door een overstromingsrobuuste ruimtelijke inrichting is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Strategieën en instrumenten worden uitgewerkt in het Deltaprogramma (deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering). Wij zijn daarbij adviseur. Ook hebben wij een adviserende taak bij de doorwerking in ruimtelijke plannen van gemeenten. 3.1.2
Programma beperken muskusrattenschade
Het muskusrattenbeheer is de afgelopen jaren zeer effectief geweest. De populatie muskusratten is daardoor gedaald. Als gevolg daarvan voorzien wij de komende jaren ook een besparing in de kosten. Met preventieve maatregelen beogen wij de schade door muskusratten nog meer te beperken. 3.1.3
Programma calamiteitenzorg
Wij hebben de afgelopen jaren een professioneel, hoogwaardig en bestendig calamiteitenzorgsysteem ontwikkeld. Door de verschillende samenwerkingsovereenkomst en convenanten bouwen wij verder aan dit calamiteitenzorgsysteem . We trainen onze calamiteitenteams regelmatig en werken aan vruchtbare relaties met onze partners in crisisbeheersing. Evaluatiepunten uit oefeningen en calamiteiten laten ons zien waar we ons nog verder kunnen verbeteren.
3.2 Thema voldoende water Keuzen op hoofdlijnen en beoogd effect Onder normale omstandigheden zorgen wij met ons peilbeheer voor voldoende water ten behoeve van de in het kader van de ruimtelijke ordening vastgestelde functies. Wij richten ons watersysteem zodanig in, dat onder extreem natte of droge situaties de schade tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijft. Ook maken we afspraken met belanghebbenden over acceptatie van naten droogteschade. Peilbeheer Het peilbeheer heeft als doel om de functies die de algemene democratie heeft toegekend in ruimtelijke plannen optimaal te faciliteren. Het GGOR-instrumentarium helpt ons om hierbij zo transparant mogelijk afwegingen te kunnen maken. Planvorming en realisatie Momenteel investeren wij volop in de uitvoering van watergebiedsplannen. Hiermee beogen wij alle grote knelpunten in het watersysteembeheer op te lossen. Dit betekent dat wij na afronding van deze watergebiedsplannen voorlopig geen grote investeringen in het watersysteem meer voorzien. Budgetoverschrijdingen bij de lopende watergebiedsplannen dwingen ons ertoe om de nog geplande maatregelen waar mogelijk te beperken of versoberen. De aanpak op het Eiland van Schalkwijk staat model voor de nieuwe wijze van doelrealisatie die het waterschap voor ogen heeft. We zoeken optimale synergie met doelstellingen van andere partijen, zoals gemeente, burgers en bedrijven. Wij hebben voor dit gebied een wateragenda en spelen daarmee in op initiatieven van onze partners. Aangezien de urgente knelpunten in ons watersysteem met de lopende watergebiedsplannen zijn of worden opgelost ligt het voor de hand om in toekomstige gebiedsprocessen ook de synergie te zoeken. Relevant in dit kader is ook het experiment met open data in het Kromme Rijn gebied, waarmee wij door het openbaar ter beschik10
king stellen van alle relevante meetgegevens slimme bedrijven en burgers uitdagen om oplossingen te ontwikkelen voor watergerelateerde vraagstukken.
het Veenweide Innovatie Centrum in Zegveld. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid biedt vanaf 2016 mogelijkheden voor co-financiering.
Wij zetten deze aanpak voort in een groter opgezet open data experiment voor de gehele boezem rond het AmsterdamRijnkanaal en het Noordzeekanaal, in samenwerking met de andere waterbeheerders in dat gebied.
Watertekort en Deltaprogramma (deelprogramma Zoetwater) Het hebben en houden van voldoende zoet water voor West-Nederland is een relevant vraagstuk voor ons gebied. Daarom participeren wij actief in het Deltaprogramma, deelprogramma zoetwater. De zoetwaterstrategie die nu in ontwikkeling is bestaat voor een deel uit het verminderen van de afhankelijkheid van wateraanvoer en verder uit het ontwikkelen van nieuwe aanvoerroutes, waarvan enkele binnen ons beheersgebied. In 2014 neemt de Minister van Infrastructuur en Milieu hierover een deltabeslissing. Uitgangspunt bij uitvoering van maatregelen is financiering uit het Deltafonds. In de volgende voorjaarsnota kan dit onderdeel verder worden uitgewerkt op financiële consequenties voor het waterschap. Met onze buurwaterschappen sluiten we binnenkort nieuwe waterakkoorden voor levering van water in perioden van droogte en afvoer van water in perioden met een overschot.
Beperking wateroverlast (voorheen Nationaal Bestuursakkoord Water) Als onderdeel van de watergebiedsplannen investeren wij in maatregelen om wateroverlast zoveel mogelijk te beperken. Na realisatie van de nu in uitvoering zijnde maatregelen resteert nog een opgave. We bezien welk type maatregelen het meest doelmatig is om de opgave op te lossen. Naast het creëren van extra waterberging beschouwen we daarbij ook operationele sturingsmogelijkheden om water langer vast te houden en het vergoeden van inundatieschade aan agrariërs. In de uitwerking van deze strategie werken we samen met andere waterschappen in West-Nederland. Belangrijk onderdeel van deze strategie is een adequaat monitoringssysteem. Wij werken de maatregelenstrategie uit in afstemming met de KRW opgave en in dialoog met de betrokken grondeigenaren. Veenweidegebied De kosten van het watersysteembeheer in het veenweidegebied zijn hoger dan in de rest van ons beheersgebied. Deze worden veroorzaakt door de toenemende versnippering in peilgebieden en het voortdurend moeten ophogen van keringen als gevolg van een verschillende snelheid van bodemdaling. Maar ook bij andere partijen, zoals weg- en rioolbeheerders en eigenaren van woningen zijn de kosten voor instandhouding hoog. Wij zetten het instrumentarium van een Kosten Baten Analyse in om met onze partners de maatschappelijke kosten en baten van het waterbeheer in het veenweidegebied aan de orde te stellen. Dit is ondermeer aan de orde in Kockengen. Ook dragen wij bij aan de ontwikkeling van alternatieven voor het huidige grondgebruik en peilbeheer op
Gekanaliseerde Hollandse IJssel De Gekanaliseerde Hollandse IJssel maakt per 1 januari 2013 deel uit van het boezemsysteem van de Stichtse Rijnlanden. Met de overdracht is een afkoopsom van €37,5 miljoen voor achterstallig en toekomstig onderhoud gemoeid. De komende jaren zullen wij forse inspanningen verrichten om de opgetreden achterstanden in het onderhoud weg te werken en de Gekanaliseerde Hollandse IJssel integreren in de rest van ons watersysteem zodat alle taken integraal worden opgepakt. Tegelijkertijd onderzoeken wij hoe de Gekanaliseerde Hollandse IJssel optimaler kan functioneren als integraal deel van het watersysteem in samenhang met andere functies in het gebied. Het 10 jaar oude visiedocument “Hollandse IJssel meer dan water” is daarbij inspiratiebron. Ook onderzoeken we de mogelijkheden en de gevolgen van het Deltaprogramma Zoetwater voor de Gekanaliseerde Hollandse IJssel. 11
Om de Gekanaliseerde Hollandse IJssel te integreren in het watersysteem van ons waterschap zijn de volgende stappen voorzien: 1. Feitelijke overdracht van de taken van RWS (hiervoor is de afkoopsom geoormerkt); 2. Het in relatie brengen van de over te dragen taken met de huidige taken, die het waterschap al heeft langs en in de Gekanaliseerde Hollandse IJssel (keringen, kwaliteitsbeheer), zodat alle taken integraal kunnen worden opgepakt. 3. In de toekomst hebben belangrijke beslissingen (met een daarbij behorende financiering) een relatie met de Gekanaliseerde Hollandse IJssel; deze zijn: - wateropgave wateroverlast - Kaderrichtlijn Water - Deltabeslissing veiligheid (dijkringen) - Deltabeslissing Zoetwatervoorziening (West-Nederland) - plannen van derden. Op basis van de in het najaar van 2013 vastgestelde Plan van Aanpak Gekanaliseerde Hollandse IJssel zullen wij uitvoering geven aan de implementatie van de overgedragen taken binnen de vaststelde kaders van het plan van aanpak. 3.2.1
Programma watersysteembeheer
Watergebiedsplannen en peilbesluiten De lopende watergebiedsplannen zijn versoberd om de stijgende kosten van deze watergebiedsplannen beheersbaar te maken. Een aantal voor de komende jaren geplande maatregelen wordt getemporiseerd of niet uitgevoerd. De komende jaren voeren wij een besparing door in de planvorming door waar mogelijk de frequentie van te nemen peilbesluiten te verlagen en het proces te vereenvoudigen. Hierover gaan wij in gesprek met onze toezichthouder. Ook door verbeteringen in onze informatiehuishouding en het beheerregister vergroten wij de efficiency in de planvorming. Baggeren Het huidige baggerprogramma loopt tot 2016. Dan hebben wij de achterstand uit het verleden weggewerkt. Momenteel werken
wij aan een nieuw baggerprogramma. Uitgangspunt van dit nieuwe programma is dat de jaarlijks te verwijderen hoeveelheid bagger overeenkomt met de jaarlijkse aanwas. Om kosteneffectief te kunnen baggeren gaan wij de baggerfrequentie verlagen en per keer een grotere hoeveelheid bagger verwijderen. Dit betekent dat wij de komende jaren een grotere aanwas van bagger accepteren. Daarbij monitoren we de consequenties voor het functioneren van het watersysteem en de waterkwaliteit. Onderhoud watersysteem Wij besparen op het onderhoud tot het niveau waarop het systeem nog voldoende functioneert voor de functie van het gebied. De afgelopen jaren hebben wij een besparing gerealiseerd door de maaifrequentie te verminderen. Wij brengen de komende jaren de maaifrequentie verder omlaag en stoppen grotendeels met preventieve bestrijding van exoten. Ook besparen wij door een nuttige bestemming te vinden voor een deel van het maaiafval en door te stoppen met vuilvissen. Dit heeft risico’s voor het functioneren van het watersysteem, zoals wateroverlast door verminderde afvoercapaciteit. Wij monitoren deze effecten en zoeken naar de optimale balans tussen onderhoudskosten en schade door een minder optimaal functionerend systeem. Hierover communiceren wij met grondeigenaren. 3.3 Thema schoon water Keuzen op hoofdlijnen en beoogd effect Wij dragen zorg voor een voldoende waterkwaliteit ten behoeve van de functies in ons gebied. Dat doen wij in de eerste plaats door zuivering van afvalwater. De uitvoering van deze taak betreft bijna de helft van onze begroting. Door middel van samenwerking in de afvalwaterketen met de gemeenten streven wij naar een balans tussen waterkwaliteit en maatschappelijke kosten. Ons oppervlaktewaterbeheer is ook gericht op een goede ecologische en chemische waterkwaliteit. Het betreft met name inrichting en beheer van het oppervlaktewatersysteem en vergunningverlening en handhaving.
12
Rwzi Utrecht De vervanging van de rwzi Utrecht is de grootste investering van ons waterschap voor de komende 10 jaar. Gebleken is dat het project nog niet toe is aan definitieve besluitvorming. Daarom worden nog zaken uitgezocht en opnieuw afgewogen. Ook onderzoeken wij of het wenselijk is om onze doelen op eigen kracht te realiseren of dat wij tegen lagere kosten deze doelstelling behalen door samenwerking te zoeken. Wij onderzoeken momenteel de mogelijkheden om het Utrechtse slib te laten verwerken door Waternet. Als dat mogelijk blijkt ontstaat een nieuwe optie. Ondertussen blijven de opties (meer in eigen beheer) nog steeds in beeld. Daarnaast onderzoeken wij alternatieve opties voor de waterlijn. Naast een innovatieve en energiezuinige NEREDA - installatie bestaat de optie van een meer traditionele vervanging van de bestaande waterlijn. De keuze wordt beïnvloed door de eisen die het ontvangende Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht stelt aan het effluent. Hierover zijn wij met hen in gesprek. Als terugvaloptie kan ook nog worden gedacht aan renovatie voor een termijn van bijvoorbeeld 15 jaar. Samenwerking in de afvalwaterketen Al een aantal jaren werken wij samen met gemeenten in het samenwerkingsverband WINNET aan een efficiënte afvalwaterketen. Met WINNET geven wij invulling aan de doelstellingen voor de afvalwaterketen uit het bestuursakkoord water. Inmiddels is formatie gerealiseerd van 2 fte ten behoeve van het samenwerkingsverband. Deze samenwerking moet leiden tot meer efficiency en kwaliteitsverbetering. Routekaart afvalwaterketen 2030 De VNG en de UvW hebben gezamenlijk een studie verricht naar de afvalwaterketen van de toekomst. Deze staat in het teken van optimale benutting van de in het afvalwater aanwezige energie en grondstoffen. De komende jaren werken wij aan een vertaling naar de praktijk van ons waterschap. In de grondstoffenvisie verkennen wij de mogelijkheden van grondstoffenwinning
voortvloeiend uit onze kerntaken. De uitvoering van de energievisie en het daaraan gekoppelde actieprogramma zetten wij voort. Europese Kaderrichtlijn Water In 2015 ronden wij de eerste fase van het maatregelenprogramma KRW af. Uit recente studies naar de effectiviteit van de maatregelen komt naar voren, dat meer inzet van andere partijen nodig is om de waterkwaliteitsdoelen te behalen. Dit geldt met name voor de landbouw. Zolang de emissies van de landbouw niet afnemen hebben de inrichtingsmaatregelen van ons waterschap een beperkt effect. Deze conclusies leiden ertoe dat wij met onze partners nieuwe afspraken gaan maken over de strategie na 2015. Wij maken ons sterk om na 2015 meer in te zetten op emissiebeheer en daarvoor de samenwerking zoeken met de agrarische sector. Ook zoeken we meer samenwerking met de gemeenten in het stedelijk waterbeheer. Samen met gemeenten werken we aan verbetering van waterkwaliteit en ecologie in het stedelijk gebied, o.a. door uitvoering van wijkwaterplannen. Onze eigen investeringen in inrichtingsmaatregelen brengen we terug, eigen investeringen in het stedelijk water koppelen we aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water. 3.3.1
Programma kwaliteit van het oppervlaktewater
Europese Kaderrichtlijn Water In 2014 en 2015 voeren wij de geplande maatregelen uit van het waterbeheerplan 2009 – 2015. Daarnaast gaan wij het gesprek aan op nationaal en regionaal niveau over een effectief maatregelenpakket voor de periode na 2015. Het einddoel blijft een goede beoordeling van alle waterlichamen in 2027. Monitoring waterkwaliteit In het kader van de bezuinigingen beëindigen wij de monitoring van bestrijdingsmiddelen waarvoor geen rapportageverplichting bestaat in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water. 13
3.3.2
Programma zuiveringsbeheer
Slibverwerking Wij gaan de verwerking van ons slib aanbesteden. Naast een lage prijs willen we dat de verwerking wel op een maatschappelijk verantwoorde wijze plaatsvindt. Bij de aanbesteding houden wij daar zoveel mogelijk rekening mee. Assetmanagement Wij sluiten aan bij de ontwikkelingen van de gezamelijke waterschappen via de Vereniging van Zuiveringsbeheerders (VvZB). Waar mogelijk en nuttig passen we onderdelen van ons assetmanagementsysteem aan. Subsidies We stoppen de subsidies aan bedrijven waarvoor wij het afvalwater zuiveren. Ook verminderen we de beschikbare gelden voor de stimuleringsregeling afkoppelen. 3.4 Thema bestuur, middelen en maatschappij Keuzen op hoofdlijnen en beoogd effect Onze kerntaken zijn waterveiligheid, voldoende water en schoon water. Naast uitvoering van deze kerntaken willen wij een bijdrage leveren aan andere watergerelateerde doelen, zoals recreatie, cultuurhistorie en vaarwegbeheer. Voor het vaarwegbeheer zetten wij de komende jaren extra middelen in. Deze ambitie realiseren wij binnen het financiële kader dat bepaald wordt door de bezuinigingsopgave. 3.4.1 Programma lastendruk Voor het programma lastendruk wordt de ingeslagen koers verder voortgezet. Ten opzichte van de vorige voorjaarsnota zijn er geen beleidsinhoudelijke wijzigingen met betrekking tot deze taak. We schaffen de kwijtschelding van belastingen af. Versterken kostenbewustzijn De bezuinigingsopgave kan alleen worden behaald als op alle niveaus transparante doelmatigheidsafwegingen gemaakt worden tussen kosten en doelen die daarmee gerealiseerd worden. In het kader van de ge-
wenste organisatieverandering zetten wij in op het versterken van het kostenbewustzijn van de organisatie. 3.4.2
Programma tevredenheid belanghebbenden De komende periode richten wij ons op versterking van onze relatie met verschillende typen belanghebbenden teneinde onze doelen in het watersysteembeheer, het waterkeringbeheer en het waterkwaliteitsbeheer effectiever te kunnen bereiken. Ook werken we aan de verbetering van de klantgerichtheid, onder meer voor vergunningverlening en handhaving, als publieksdienst. Omgevingsbewustzijn Wij vinden het noodzakelijk om goed met burgers en bedrijven te communiceren over maatregelen die van invloed kunnen zijn op de dagelijkse leefomgeving en over mogelijkheden tot samenwerking. Tegelijk willen we dat onze medewerkers die in hun dagelijks werk voor het waterschap contact hebben met de omgeving zich bewust zijn van hun beeldbepalende rol. Het hiertoe op te starten programma omgevingsbewustzijn maakt deel uit van de organisatieverandering. Deregulering en uniformering regelgeving Eenvoudiger en meer uniforme regels leiden tot minder inspanningen voor vergunningverlening en handhaving. Naast de bezuiniging die wij hiermee realiseren leidt deze maatregel ook tot winst in proceduretijd en tot lagere kosten voor burgers en bedrijven. In de toekomstige evaluatie en aanpassing van de Keurregelgeving zal dit aspect worden meegenomen.. Leges Onderdeel van de bezuinigingsoperatie is de introductie van leges voor vergunningen. Alle gemeenten in ons beheersgebied vragen nu al leges voor o.a. bouw- en aanlegvergunningen. Voor de binnenkort in te voeren omgevingsvergunningen gaan wij leges vragen voor de watercomponent (voorheen de watervergunning). E-Overheid Wij willen dat burgers en bedrijven op eenvoudige wijze zaken met ons kunnen regelen. Wij verbeteren daarom de dienstverle14
ning met slimme en betrouwbare digitale oplossingen. Tegelijkertijd verbeteren wij daarmee de efficiency van de vergunningverlening en handhaving. De maatregelen bestaan uit automatisering, E- dienstverlening, selfservice voor Meldingen, verdergaande automatisering schouw en samenwerking met partners. Deze maatregelen vergen investeringen in de jaren 2014 en 2015 met soms nog enige doorloop in 2016 die in de jaren daarna leiden tot structurele bezuinigingen. Deze inspanningen lopen parallel aan de invoering van de Omgevingswet. Dat betekent dat onze maatregelen moeten aansluiten bij de procedures van de gemeenten, provincie, Rijkswaterstaat en RUD. Hierover gaan wij met deze partners in gesprek. 3.4.3
Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen vergt een continu verbeterproces van onze organisatie. In nieuwe projecten en initiatieven nemen wij duurzaamheid en de impact op People, Planet en Profit structureel mee. Energie en grondstoffen Wij werken actief aan energiebesparing en winning van groene energie. Onze ambitie is om in ongeveer 15 jaar zelfvoorzienend te zijn in energie. Deze ambitie vergt van ons investeringen in nieuwe technologie, met name op onze rwzi’s. Wij leveren onze periodieke overschotten aan energie aan marktpartijen. We investeren niet in een installatie die ons eigen biogas omzet in groengas dat aan het net geleverd kan worden. In 2013 leggen wij aan het Algemeen Bestuur een grondstoffenvisie ter besluitvorming voor. Doel is een beleidskader voor
winning van grondstoffen uit onze bedrijfsprocessen. Binnen de periode van deze meerjarenraming verwachten wij te besparen op de afzet van maaisel door hiervoor een nuttige toepassing te vinden. Duurzaam inkopen en aanbesteden Ons beleid is om de criteria voor duurzaam inkopen en aanbesteden van het Agentschap NL te hanteren. Wij committeren ons aan de uitgangspunten die vanuit de Unie van Waterschappen worden ontwikkeld en handelen conform de visie van het waterschap op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Internationale samenwerking Met vier lopende projecten verdeeld over Egypte, Kenia en Nicaragua zit tot en met 2014 onze portefeuille vol. Daarna komt er weer ruimte voor aanpassingen, uitbreidingen,verlenging van samenwerkingsverbanden of nieuwe invullingen ervan. Uitgangspunt blijft de inzet van ongeveer 1 fte in internationale projecten. 3.4.4
Programma bestuur en organisatie
Organisatie ontwikkeling Het BMC-rapport “Bouwen aan vertrouwen” en de daarop gebaseerde veranderagenda geeft richting aan een proces van organisatieontwikkeling dat in 2013 resultaten moet opleveren. Een deel van het pakket aan bezuinigingsvoorstellen op de bedrijfsvoering is gekoppeld aan de organisatieverandering. De veranderagenda speelt mede in op een aantal kaderstellende ontwikkelingen die in hoofdstuk 2 zijn geschetst, en kent een eigen rapportagelijn richting het algemeen bestuur.
15
4. Financiële ontwikkelingen
4.1 Algemeen In dit hoofdstuk staan de financiële hoofdlijnen van de voorjaarsnota 2013. Dit is een meerjarenperspectief van de kosten, de overige opbrengsten én een meerjarenperspectief van de investeringsuitgaven. De begroting van 2013 is het vertrekpunt van deze voorjaarsnota. In deze begroting wordt de systematiek m.b.t. de financiële aspecten rond de investeringsuitgaven toegepast. Kenmerkend voor deze systematiek is de doorrekening van een vastgesteld en realistisch niveau van investeringsuitgaven, de zogenaamde rekenbasis, in de kapitaallasten. In het meerjarenperspectief voor de kosten en overige opbrengsten zijn ook de investeringsuitgaven binnen deze planperiode van de rwzi Utrecht doorgerekend. 4.2 Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2013 In tabel 2 (zie volgende bladzijde) is het meerjarenperspectief voor voorjaarsnota 2013 weergegeven. De uitgangspunten voor het financiële kader van deze voorjaarsnota zijn, in volgorde van de tabel (conform nummering), als volgt: 1.
2.
Het niveau van kosten en overige opbrengsten uit de vastgestelde begroting van 2013; Een indexering op basis van de begroting 2013 (gebaseerd op CBP cijfers) doorgetrokken tot en met het jaar 2017. De getallen zijn cumulatief
3.
Inhaalafschrijving rwzi Utrecht, de getallen zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het bestuursvoorstel over de toekomst van de rwzi van 21 december 2011; 4. Dotatie voorziening baggeren: bedragen e zijn gebaseerd op de 2 begrotingswijziging van 2012; 5. Bijdrage HWBP: gebaseerd op Bestuursakkoord Water; 6. Extra kapitaallasten rwzi Utrecht hiervoor gelden dezelfde uitgangspunten als bij punt 3, nl. het bestuursvoorstel over de toekomst van de rwzi van 21 december 2011; 7. Uitgaande van de huidige rekenbasis voor de begrote investeringsuitgaven stijgen de kapitaallasten bij benadering jaarlijks met 0,8 miljoen euro; 8. Conform het bestuursvoorstel WGP ’s wordt 0,4 miljoen euro als taakstelling opgenomen (in verband met hogere investeringsuitgaven en de daarmee samenhangende kapitaallasten) 9 Het voordeel van de belastingsamenwerking wordt pas bereikt als de overhead kosten worden inverdiend. Deze post is hier opgenomen om deze inzichtelijk te houden ten behoeve van gerichte sturing; 10. Het werkgeversdeel van de pensioenspremie is per 1 januari 2013 met 0,8% verhoogd. Hierdoor stijgen de sociale lasten ongeveer met € 200.000. Deze verhoging wordt door het ABP opgelegd en is daardoor niet beïnvloedbaar en onontkoombaar.
16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
kosten Overige opbrengsten Saldo van kosten en overige opbrengsten (=basisbegroting 2013) Indexering Inhaalafschrijving rwzi Utrecht Dotatie voorziening baggeren Bijdrage HWBP Extra kap lasten rwzi Utrecht Stijging kapitaallasten Taakstelling voor stijging kapitaallasten WGP 's Taakstelling op overheadkosten i.h.k.v. BghU Verhoging werkgeversdeel pensioenspremie
A
Totaal generaal
B
Voorgestelde bezuiniging
2013
2014
2015
2016
2017
Vastgesteld 105,1 16,0
105,1 16,0
105,1 16,0
105,1 16,0
105,1 16,0
89,1 2,6 1,6 6,0 3,8 0,3
89,1 4,7 1,0 5,3 6,1 2,0 0,8 0,4 0,4 0,2
89,1 6,7 0,8 5,3 8,5 2,2 1,6 0,4 0,4 0,2
89,1 8,8 0,6 5,3 8,5 6,1 2,4 0,4 0,4 0,2
89,1 10,9 0,2 5,3 8,5 8,5 3,0 0,4 0,4 0,2
103,4
110,0
115,2
121,8
126,7
3,0
6,0
7,0
7,0
107,0
109,2
114,8
119,7
A-B Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2013
Tabel 2 – Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2013 gebaseerd op begroting 2013 (na bezuinigingen) (bedragen zijn in miljoenen euro’s) Toelichting tabel 2 Het bovenstaande meerjarenperspectief laat een opwaartse ontwikkeling van de totale netto kosten zien. Dit wordt met name veroorzaakt door de financiële consequenties die vanuit het bestuursakkoord water op de HDSR- organisatie worden afgewenteld en de lasten die voortvloeien uit de investeringen in de rwzi Utrecht.
Indien in de bovenstaande netto kosten (zie tabel 2) een onderscheid wordt gemaakt tussen respectievelijk de reguliere exploitatie, de gevolgen van het bestuursakkoord én de doorwerking van de investeringen in de rwzi Utrecht, ontstaat onderstaand beeld.
Totaal netto-kosten per jaar € 140,0 8,7 € 120,0
Miljoenen
€ 100,0
3,0
6,7
1,9
3,0 7,9
10,3
10,3
10,3
5,6
95,9
96,1
95,9
97,8
100,7
2016
2017
€ 80,0
€ 60,0 € 40,0
€ 20,0 € 0,0 2013
2014 Exploitatie
2015 Bestuursakkoord water
RWZI Utrecht
Grafiek 1: Totaal netto kosten per jaar met het onderscheid tussen de reguliere exploitatie, de gevolgen van het bestuursakkoord water en doorwerking van respectievelijk de in haalafschrijvingen en extra kapitaallasten rwzi Utrecht. Het bedrag van het bestuursakkoord water bestaat o.a. uit een structurele bijdrage MRB van 1,6 miljoen euro. 17
4.3 Bezuinigingsopgave jaren 2014 - 2017 In de AB-vergadering van 21 november 2012 is de begroting voor 2013 vastgesteld. Bij de bespreking van deze begroting is ook nadrukkelijk de ‘uitwerking van motie nullijn’
(bijlage 3 van de begroting 2013) ter sprake gekomen. Als het meerjarenbeeld uit tabel 2 wordt afgezet tegen de vastgestelde geïndexeerde nullijn, ontstaat er het volgende beeld:
2013
2014
2015
2016
2017
Uitgangspunt begroting 2012 1ste Begrotingswijziging 2012 2 Indexering Extra kapitaal lasten rwzi Utrecht
100,4 0,6 2,6 0,3
100,4 0,6 4,7 2,0
100,4 0,6 6,7 2,2
100,4 0,6 8,8 6,1
100,4 0,6 10,9 8,5
A. Saldo geïndexeerde nullijn
103,9
107,7
109,9
115,9
120,4
B. Totaal generaal (zie tabel 2)
103,4
110,0
115,2
121,8
126,7
C. Verschil (B -/- A)
2,3
5,3
5,9
6,3
D. Verschil (B -/- A) (afgerond op € 0,5 miljoen)
2,0
5,0
6,0
6,0
E. Voorgestelde extra ruimte
1,0
1,0
1,0
1,0
F. Taakstellingsreeks (D + E)
3,0
6,0
7,0
7,0
Tabel 3 – Uitwerking bezuinigingsreeks Toelichting tabel 3 1. Punt C is het verschil tussen het berekende meerjarenbeeld op basis van de begroting 2013 (zie tabel 2) én de geïndexeerde nullijn. 2.
2
Punt F is opgebouwd uit het afgeronde verschil van punt D en de eerder genoemde extra ruimte van 1,0 miljoen euro (punt E) (i.v.m. het gegeven om voldoende keuze mogelijkheid te hebben voor het College en Algemeen Bestuur)
Het totale bedrag indexeringen is opgebouwd uit verschillende posten, te weten een indexering voor personeelskosten (conform CAO), een indexering voor overige variabele lasten (conform CPB) en een indexering voor investeringen inzake grootschalige projecten.
18
1.7 Meerjarenperspectief programmabegroting Tabel 4 – Meerjarenperspectief kosten en overige opbrengsten naar thema en programma Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Begroting 2013 Kosten Veiligheid Primaire, regionale en overige waterkeringen Muskusrattenbeheer Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Beperking wateroverlast Schoon water Kwaliteit van het oppervlaktewater Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid Tevredenheid belanghebbenden Bestuur en organisatie Totaal kosten Overige opbrengsten Veiligheid Primaire, regionale en overige waterkeringen Muskusrattenbeheer Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Beperking wateroverlast Schoon water Kwaliteit van het oppervlaktewater Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid Tevredenheid belanghebbenden Bestuur en organisatie Totaal overige opbrengsten A. Saldo kosten en overige opbrengsten B. Taakstellingsreeks conform college voorstel financieel kader 19-02-2013
C. Verschil (B -/- A)
2014
2015
2016
2017
20,4 9,6 10,5 0,3 27,4 24,3 3,1 50,4 4,0 46,4 21,3 4,0 0,0 0,0 17,3
23,0 12,2 10,5 0,3 27,1 24,0 3,0 51,6 4,2 47,4 20,2 3,8 0,0 0,0 16,4
25,3 14,8 10,2 0,3 27,2 24,1 3,1 53,1 4,3 48,8 20,1 3,8 0,0 0,0 16,3
26,6 16,1 10,2 0,3 27,0 24,3 2,7 57,3 4,2 53,1 20,1 3,8 0,0 0,0 16,3
28,7 18,1 10,2 0,3 27,8 25,1 2,7 59,4 4,3 55,2 20,1 3,8 0,0 0,0 16,3
119,4
121,9
125,8
131,1
136,0
8,1 0,4 7,6 0,1 3,6 3,4 0,2 2,2 2,2 2,2 2,1
8,1 0,4 7,6 0,1 3,6 3,4 0,2 2,2 2,2 2,2 2,1
8,1 0,4 7,6 0,1 3,6 3,4 0,2 2,2 2,2 2,2 2,1
8,1 0,4 7,6 0,1 3,9 3,7 0,2 2,6 2,6 2,2 2,1
8,1 0,4 7,6 0,1 3,8 3,6 0,2 2,5 2,5 2,2 2,1
0,5 0,0 1,6
0,5 0,0 1,6
0,5 0,0 1,6
0,5 0,0 1,6
0,5 0,0 1,6
16,0
16,0
16,0
16,7
16,5
103,4
105,9
109,8
114,4
119,5
107,0
109,2
114,8
119,7
1,1
0,6-
0,4
0,2
19
Toelichting tabel 4
Toelichting posten A, B en C Post A: Geeft het saldo weer van de kosten en overige opbrengsten. Dit saldo is inclusief alle bezuinigings- en ontwikkelingskaarten (zowel de ambtelijke – als bestuurlijke). Deze kaarten zijn per programma verwerkt. Post B: Geeft het meerjarenperspectief weer conform het eerder vastgestelde collegevoorstel financiële kader voorjaarsnota 2013. Post C: Geeft het verschil aan tussen Post B en Post A. Dit verschil (zie C) is als volgt te verklaren: In 2014 is 1,1 miljoen euro meer aan bezuinigingen voorgesteld dan conform taakstelling financieel kader gerealiseerd dient te worden in het kader van de geïndexeerde nullijn. In de daaropvolgende jaren is dit bedrag respectievelijk: - 0,6 miljoen euro minder (jaar 2015) - 0,4 miljoen euro meer (jaar 2016) - 0,2 miljoen euro meer (jaar 2017) Toelichting kosten (1) (2) (3)
De opwaartse ontwikkeling bij het programma Primaire en Regionale waterkeringen wordt veroorzaakt door de extra bijdrage aan het HWBP, indexeringen en oplopende kapitaallasten; De opwaartse ontwikkeling bij het programma Watersysteembeheer wordt veroorzaakt door indexeringen en oplopende kapitaallasten (o.a. taakstellend bij WGP’s); De opwaartse ontwikkeling bij het programma Zuiveringsbeheer wordt veroorzaakt door indexeringen en extra kapitaallasten rwzi Utrecht;
Toelichting overige opbrengsten (1)
(2)
De opwaartse ontwikkeling bij het programma Watersysteembeheer wordt veroorzaakt door extra inkomsten waterakkoorden en individuele diensten, individueel af te rekenen (het betreft hierbij bezuinigingskaarten) De opwaartse ontwikkeling bij het programma kwaliteit van het oppervlaktewater wordt veroorzaakt door individuele diensten, individueel af te rekenen. (het betreft hierbij bezuinigingskaart)
20
2. Investeringsuitgaven 2014-2017 Inleiding De systematiek voor de investeringsuitgaven heeft betrekking op de door te berekenen kapitaallasten en op de wijze van autoriseren. Deze systematiek voorkomt dat door optimistische planningen en ruime financiële ramingen er teveel kapitaallasten worden opgenomen in de voorjaarsnota en de daarop volgende begroting. Systematiek De systematiek voor de kapitaallasten gaat uit van drie verschillende niveaus van investeringsuitgaven. • • •
Investeringsniveau voor door te berekenen kapitaallasten; Te autoriseren taakstellend investeringsniveau (x-lijst): Investeringsniveau (WBP, y-lijst);
Het daadwerkelijk autoriseren van het geplande investeringsniveau komt aan de orde bij de vaststelling van de begroting 2014. Investeringsniveau voor door te berekenen kapitaallasten Dit niveau is bepaald op basis van ervaringcijfers. In deze voorjaarsnota gaan wij voor de doorberekening van de investeringsuitgaven in de kapitaallasten uit van een oplopend investeringsniveau van 34,0 miljoen euro in 2014 tot 37,0 miljoen euro in 2017. Te autoriseren taakstellend investeringsniveau (x-lijst) Dit taakstellende niveau is verantwoord gelet op de wettelijke taakuitoefening. Bij dit
niveau wordt ook een belangrijk deel van de WBP ambitie gerealiseerd. Het betekent wel dat bij de behandeling van de begroting een hoger investeringsniveau moet worden geautoriseerd door het algemeen bestuur dan het investeringsniveau dat wordt doorberekend in de kapitaallasten. Dit geautoriseerde investeringsniveau is dan ook taakstellend; de daarbij behorende projecten worden dus normaal gesproken gerealiseerd. Deze projecten zijn opgenomen in de zo genoemde x-lijst. Investeringsniveau WBP (y-lijst) Dit is het investeringsniveau dat niet vooraf wordt geautoriseerd door het algemeen bestuur, maar de daarbij behorende projecten mogen wel in uitvoering worden genomen. Bijvoorbeeld als projecten die bij het taakstellend investeringsniveau horen, om bijzondere redenen toch niet tot uitvoering kunnen worden gebracht (uitwisseling). Mocht het geautoriseerde investeringsniveau in een jaar zijn behaald, dan worden aanvullend ook projecten uit deze categorie opgepakt. Dit moet dan uiteraard wel tijdig worden gemeld en er moet ook - zij het achteraf – autorisatie door het algemeen bestuur voor komen, via een begrotingswijziging. Rwzi Utrecht Er zal een herformulering plaatsvinden met betrekking tot de bestuurlijke opdracht inzake de rwzi Utrecht in 2013, die vervolgens in 2014 nadere uitwerking zal krijgen. Hierdoor verschuiven de investeringen en de daaraan verbonden lasten naar achter. De totale omvang van de investeringsuitgaven, waarmee gerekend is in deze voorjaarsnota is vooralsnog niet gewijzigd en conform het vastgestelde AB voorstel ‘Toekomst scenario rwzi Utrecht (AB 21-11-2011)
21
Miljoenen
Grafiek 2 – Ambitie WBP (x & y lijst) afgezet tegen het te autoriseren taakstellende investeringsniveau en tegen het in de kapitaallasten door te berekenen investeringsniveau € 100,0
€ 80,0
€ 60,0
€ 40,0
€ 20,0
€ 0,0
2014
2015
2016
2017
Investeringsniveau voor door te berekenen kapitaallasten
34,0
35,0
36,0
37,0
Te autoriseren taakstellend investeringsniveau (x-lijst, exclusief RWZI Utrecht)
36,7
47,5
44,9
28,9
Te autoriseren taakstellend investeringsniveau (x-lijst, inclusief RWZI Utrecht)
57,7
66,7
80,8
81,0
Investeringsniveau WBP (x&y-lijst) inclusief RWZI Utrecht
63,2
73,5
85,9
84,9
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Toelichting In grafiek 2 zijn door de toevoeging van de investeringen aan de rwzi Utrecht vier verschillende investeringsniveaus weergegeven. De stappen zijn achtereenvolgens: 1. rekenbasis kapitaallasten; 2. taakstellend excl. rwzi Utrecht; 3. taakstellend incl. rwzi Utrecht; 4. totaal WBP-ambitie. Het te autoriseren taakstellend investeringsniveau exclusief rwzi Utrecht bedraagt in
2014 36,7 miljoen euro. Dit bedrag loopt vervolgens op naar respectievelijk 47,5 miljoen euro (in 2015) en neemt vervolgens weer af in 2016 (28,9 miljoen euro). Deze piek wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende zaken: - Uitgaven KRW maatregelen 2,8 mln; - Uitgaven Zuiveringsbeheer 18,8 mln (o.a. rwzi Leidsche rijn 6,5 mln en rwzi Houten 6,4 mln)
22
Begroting 2014 Tussen de voorjaarsnota en de begroting 2014 vindt een nadere analyse plaats van de begrote meerjarige investeringsuitgaven. In deze analyse worden de operationele haalbaarheid en de begrote bedragen van de onderliggende investeringsprojecten
nader getoetst. Een heroverweging van de verdeling over de x- en de y-ijst hoort daarbij nadrukkelijk tot de mogelijkheid, evenals de mogelijkheid om nieuwe investeringsuitgaven aan te dragen, die dan wel bestaande investeringsuitgaven uit de x-lijst dan wel ylijst vervangen.
Tabel 5 – Taakstellende investeringsprojecten (x-lijst, exclusief rwzi Utrecht) Dit zijn de doelstellingen/projecten tot en met het tweede niveau in grafiek 2. Project/Doelstelling Waterkeringen voldoen aan de normen (wettelijk/provinciaal/HDSR) Actualisatie peilbesluiten en GGOR: watergebiedsplannen in uitvoering De regionale watersystemen in 2015 zijn conform ‘NBW’ actueel op orde in 2015 Goed watersysteembeheer: o.a. GOP oevers Goed watersysteembeheer: GOP kunstwerken KRW inspanningsverplichting 2016-2027 KRW resultaat-verplichting 2010-2015 Realisatie EKRW maatregelen: Synergieprojecten Zuiveren van alle aanbod van afvalwater tegen wettelijk en in specifieke gevallen strengere gebiedsgerichte normen (bouw en verwerving, onderhoud en beheer van rwzi’s) Zuiveren van alle aanbod van afvalwater tegen wettelijk en in specifieke gevallen strengere gebiedsgerichte normen (bouw en verwerving, onderhoud en beheer van rioolgemalen) Zuiveren van alle aanbod van afvalwater tegen wettelijk en in specifieke gevallen strengere gebiedsgerichte normen (overige zuiveringstechnische werken, waaronder optimalisatieprojecten) Energiefabriek Nieuwegein Routine investeringen bedrijfsvoering Goed watersysteembeheer: herinrichting Haarzuilens Verbetering van de leefomgeving voor vis door het aanleggen van vispassages Wateropgave stedelijk gebied meest urgente situaties voor 2015 Taakstellend investeringsniveau (x-lijst exclusief rwzi Utrecht)
2014
2015
2016
2017
5,0
5,4
9,5
9,7
7,3
6,7
5,8
2,9
4,3
5,6
3,8
-
1,5 2,9 0,8 2,0 4,4 4,3
2,0 3,4 0,8 2,0 2,3 14,9
1,6 3,4 1,7 0,5 17,4
1,6 3,4 1,7 8,9
1,2
3,4
0,8
0,4
0,8
0,5
-
-
0,9 0,7 0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,2
0,1
-
36,7
47,5
44,9
28,9
Bedragen zijn in miljoenen euro’
23
Toelichting tabel 6 In tabel 6 zijn de investeringsuitgaven voor de rwzi Utrecht weergegeven. Dit is het verschil tussen de taakstellende x-lijst inclusief- en de taakstellende x-lijst exclusief de rwzi Utrecht en derhalve het verschil tussen e e het 2 en 3 niveau van grafiek 2. De projectleiding van het project rwzi Utrecht heeft de opdracht gekregen om de bestuurlijke opdracht te herformuleren. Een herformulering kan gevolgen hebben voor de invulling en de omvang van het project. Echter dit is op dit moment nog niet te kwantificeren. Daarom is in de deze voorjaarsnota 2013 de bestaande investeringsomvang
behorende bij het besluit ‘Toekomstscenario rwzi Utrecht’ (vastgesteld op 21 november 2011) als uitgangspunt genomen. Tot het moment dat er aanvullende besluitvorming in het AB heeft plaatsgevonden m.b.t. het project rwzi Utrecht blijven de geraamde investeringsuitgaven van kracht. De jaarschijven zijn in onderstaande tabel 6 weergegeven. Daarbij moet worden opgemerkt dat de investeringsuitgaven in het kader van de vernieuwing van de rwzi Utrecht over een langere periode zijn verspreid en ook na 2017 nog doorlopen.
Tabel 6 – Lijst rwzi Utrecht (maakt deel uit van de x-lijst) Project/Doelstelling
2014
2015
2016
2017
Slibverwerking Lage Weide Transportleiding afvalwater van Maarssenbroek naar Leidsche Rijn Nieuwbouw waterlijn rwzi Utrecht Transportleiding slib rwzi Utrecht naar Lage Weide Instandhouding rwzi Utrecht Totaal investeringsuitgaven rwzi Utrecht
12,4 3,4
15,8 -
7,9 -
-
1,5 2,7
3,4
28,0 -
52,1 -
1,0 21,0
19,2
35,9
52,1
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Lijst y bevat de projecten/doelstellingen tussen het derde en vierde niveau in grafiek 2 (investeringsniveau WBP x&y-lijst) Tabel 7 – Lijst y: WBP-doelstellingen Project/Doelstelling Waterkeringen voldoen aan de normen (wettelijk/provinciaal/HDSR) Actualisatie peilbesluiten en GGOR: watergebiedsplannen in uitvoering Kwaliteit oppervlaktewater De regionale watersystemen in 2015 zijn conform NBW – actueel op orde Wateropgave stedelijk gebied meest urgente situaties voor 2015 Waterregime sluit optimaal aan bij functies van het gebied, uitvoering bij voorkeur via watergebiedsplannen Totaal y-lijst: WBP-doelstellingen
2014
2015
2016
2017
4,8
3,5
-
-
-
1,3
2,5
2,5
0,3
0,8 0,3
0,8 0,4
0,5 -
-
0,5
0,5
-
0,4
0,5
0,9
0,9
5,5
6,9
5,1
3,9
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
24
3. Tarieven en reserves Inleiding Het is gebruikelijk om in de voorjaarsnota de kostendekkende tarieven weer te geven die zonder inzet van de reserves voortvloeien uit het netto-kostenniveau. Pas bij Begroting 2014 neemt het algemeen bestuur een be-
sluit over eventuele inzet van de reserves om uiteindelijk tot de tarieven te komen die daadwerkelijk voor 2014 bij de verschillende belastingcategorieën worden opgelegd. geeft inzicht in de kostendekkende tarieven.
Tabel 8 – Voorlopige kostendekkende tarieven en het doorgerekende kostenniveau
Voorlopige kostendekkende tarieven Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing woningen/ bedrijven
Begroting 2013
Voorjaarsnota 2015 2016
2014
€ 65,96 € 74,13
€ 68,55 € 77,64
€ 70,77 € 81,15
€ 71,45 € 82,96
€ 72,75 € 85,54
€ 5,25 € 0,61
€ 5,49 € 0,65
€ 5,72 € 0,68
€ 5,83 € 0,70
€ 6,00 € 0,72
€ 57,44
€ 58,85
€ 58,57
€ 63,08
€ 66,07
2017
Bedragen zijn in euro’s
Netto kostenniveau Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2013
Begroting 2013
2014
103,4
107,0
Voorjaarsnota 2015 2016 109,2
114,8
2017 119,7
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Kostentoedelingsverordening Bij de berekening van bovenstaande kostendekkende tarieven is uitgegaan van de huidige kostentoedelingsverordening (herzien in 2011). Op het moment van opstellen van deze voorjaarsnota wordt, naar aanleiding van de motie ‘onderzoek mogelijkheid toepassing tariefsdifferentiatie wegen in samenhang met vermindering kostenaandeel ingezetenen’ van de fractie agrariërs (motie 21, 21 november 2012), de notitie ‘Effecten tariefdifferentiatie wegen op de kostentoedeling’ voor het algemeen bestuur opgesteld. Kostenniveau Het kostenniveau dat in bovenstaande tarieven is verwerkt is overgenomen uit tabel 2 op pagina 17: Meerjarenperspectief voorjaarsnota 2013. In die tabel is concreet weergegeven welke kosten en overige opbrengsten in dit meerjarenperspectief zijn opgenomen. De belangrijkste uitgangspunten hierin zijn: • De kapitaallasten zijn doorgerekend op basis van de zogenaamde rekenbasis van de investeringsuitgaven;
•
Extra kapitaallasten voor de vernieuwing van de rwzi Utrecht zijn in het kostenniveau meegenomen; • Indexering voor zowel de loonkosten als de overige kosten is doorgerekend; • Zowel bezuinigings- als ontwikkelkaarten zijn verwerkt; • Taakstellingen voor hogere pensioenpremies, stijging kapitaallasten WGP’s en overheadkosten BghU zijn meegenomen. De volledige opsomming en een nadere toelichting treft u bij tabel 2 op pagina 17.
Ontwikkeling tarieven en reserves De ontwikkeling van de kostendekkende tarieven wordt veroorzaakt door twee andere ontwikkelingen: die van het nettokostenniveau en die van het belastingdraagvlak. Normaliter wordt de ontwikkeling van het netto-kostenniveau deels opgevangen door de ontwikkeling van het belastingdraagvlak. Het netto-kostenniveau van de Watersysteemheffing stijgt iets sneller dan 25
van de Zuiveringsheffing. De tarieven van de Watersysteemheffingen kennen daardoor ook een grotere stijging. Dit geldt met name voor de categorieën ongebouwd en gebouwd omdat daarbij rekening wordt gehouden met een terugloop van het belastingdraagvlak. Dit geldt met name voor de teruglopende WOZ-waarden in de categorie gebouwd. Bij de watersysteemheffing (ingezetenen, overig ongebouwd en gebouwd) worden de reserves de komende jaren afgebouwd. Hierdoor komen de geprognotiseerde tarie-
ven lager te liggen dan de geprognotiseerde kostendekkende tarieven. Het tarief watersysteemheffing ongebouwd zal op basis van de huidige kostentoedeling de komende jaren gelijkmatig stijgen om de reserves binnen de bandbreedte van 10%30% te houden. Bij de zuiveringsheffing kan met een (kleine) stijging van het tarief de (bestemmings)reserve worden vergroot ten behoeve van toekomstige investeringen in de rwzi Utrecht en de eventuele sloopkosten.
26
Bijlage 1 Afkortingen en begrippen Tabel 9 – Afkortingen Afkorting (E)KRW AB BGT CPB EHS EMU EVZ FES GBA GGOR GOP ILG IVA KAM KRW MKBA MVA MVO OAS RodS RWZI WABO WBP WGP WOZ
Omschrijving (Europese) Kaderrichtlijn Water Algemeen Bestuur Basisregistratie Grootschalige Topografie Centraal Plan Bureau Ecologische Hoofdstructuur Verschil tussen inkomsten en uitgaven van de overheid Ecologische Verbindingszone Fonds Economische Structuurversterking Gemeentelijke Basis Administratie (voorheen bevolkingsregister) Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime Groot Onderhoud Plan Investeringsbudget Landelijk Gebied Immateriële Vaste Activa Kwaliteit Arbo en Milieu Kaderrichtlijn Water Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Materiële Vaste Activa Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie Recreatie om de Stad Rioolwaterzuiveringsinstallatie Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Waterbeheerplan Watergebiedsplan(nen) Waarde Onroerende Zaken: deze waarde wordt vastgesteld door de gemeenten en door het waterschap als heffingsmaatstaf gebruikt voor de categorie Watersysteemheffing gebouwd
27
Tabel 10 – Begrippen Begrip Bruto-investeringsuitgaven Kosten Netto-investeringsuitgaven Netto-kosten Overige opbrengsten Rekenbasis
Subsidies Investeringsuitgaven
Dekkingsgraad Belastingcategorie
Heffingsmaatstaf
Belastingdraagvlak Exploitatie
Kapitaallasten
Totaal opbrengsten Kostendekkende tarieven
Ecosysteemdienst
Beperking wateroverlast
Omschrijving Investeringsuitgaven zonder verrekening van subsidies Hetgeen voortvloeit uit de inzet van mensen en middelen, bijvoorbeeld personeels- en afschrijvingskosten Geplande investeringsuitgaven inclusief de verrekening van subsidies Saldo van kosten en overige opbrengsten (onder overige opbrengsten vallen niet de belastingopbrengsten) Ontvangsten van zowel overheden als derden, bijvoorbeeld grensoverschrijdend afvalwater Basis waarmee de kapitaallasten van investeringsuitgaven worden berekend. Deze kapitaallasten maken onderdeel uit van de kosten waarop de tarieven zijn gebaseerd Bijdrage van overheden en derden voor het uitvoeren van onderzoeken en activiteiten of het doen van investeringsuitgaven Investeringsuitgaven leiden niet direct tot kosten. De uitgaven leiden wel tot een mutatie van het banksaldo en daarmee tot een financieringsbehoefte. Na activering van deze investeringsuitgaven leiden ze via afschrijvingen en rentelasten tot kosten. de mate waarin de reserve van een belastingcategorie de begrote kosten dekt (reserve / kosten x 100%) Belastinginkomsten naar de categorieën: watersysteemheffing, zuiveringsheffing/verontreinigingsheffing. Vervolgens weer uitgesplitst in o.a.: ingezetenen, natuur, gebouwd, et cetera De basis waarop belasting in rekening wordt gebracht, bijvoorbeeld: het aantal huishoudens voor de Ingezetenenomslag en het aantal hectaren voor de categorie overig ongebouwd Heffingsmaatstaf x tarief: de som van de belastingopbrengsten van een belastingcategorie Het totaal van de kosten en de opbrengsten. De investeringsuitgaven behoren niet tot de exploitatie. De afschrijvings- en rentelasten die daaruit voortvloeien wel. De kosten die voortvloeien uit het doen van investeringsuitgaven. Na activering van de investeringen leiden deze tot afschrijvingslasten en rentelasten. De kapitaallasten bestaan hieruit. Het totaal aan subsidies, overige opbrengsten en belastingontvangsten Dit zijn de tarieven waarmee alle netto-kosten worden doorberekend aan het belastingdraagvlak zonder inzet van reserves. Bij de werkelijke tarieven worden toevoegingen of onttrekkingen aan reserves gedaan om tarieven respectievelijk hoger en lager dan kostendekkend vast te stellen Een dienst die door een ecosysteem aan mensen wordt geleverd. Hiertoe behoren regulerende diensten, zoals waterbergend vermogen. Voorheen Nationaal Bestuursakkoord Water
28
Begrip Assetmanagement
Omschrijving Systematische en gecoördineerde activiteiten waarmee de organisatie optimaal en duurzaam in staat is haar assets, de bijbehorende prestaties, risico's en kosten te managen gedurende de gehele levenscyclus in lijn met het realiseren van het strategisch plan van de organisatie.
29