Gemeente Den Haag RIS153716_24-APR-2008
Accountantsdienst
ACCOUNTANTSRAPPORT EN ACCOUNTANTSVERKLARING BIJ DE JAARREKENING 2007 VAN DE GEMEENTE DEN HAAG
Bezoekadres: Spui 70, 2511 BT Den Haag
C.2008.215 17 april 2008
Telefoon: 070 - 353 35 50 Fax: 070 - 353 35 58
Accountantsdienst
2
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
INHOUDSOPGAVE Accountantsrapport 1. INLEIDING........................................................................................................................................... 3 1.1 Opdracht............................................................................................................................................ 3 1.2 Accountantsverklaring...................................................................................................................... 3 1.3 Opzet en reikwijdte van het rapport .................................................................................................. 3 2. TOELICHTING OP DE ACCOUNTANTSVERKLARING ............................................................ 3 2.1 Ontwikkelingen concernjaarrekening en dienstjaarrekeningen ........................................................ 3 2.2 Hoofdlijnen financieel beheer 2007 .................................................................................................. 4 2.3 Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO)............................................................................................. 4 3. BELEIDSRELEVANTE ONDERWERPEN...................................................................................... 5 3.1 Aandachtspunten bestemmingsreserves ............................................................................................ 5 3.2 Ontwikkkelingen Grotestedenbeleid ................................................................................................. 6 3.3 Belang uniforme bedrijfseconomische uitgangspunten .................................................................... 7 3.4 Vermindering wet- en regelgeving, administratieve lastendruk en controledruk ............................. 7 4. BEHEERSINSRUMENTARIUM ....................................................................................................... 8 4.1 Planning en Control .......................................................................................................................... 8 4.2 Rechtmatigheid ................................................................................................................................. 8 4.3 Automatisering................................................................................................................................ 10 4.4 Milieudoorlichting .......................................................................................................................... 10 4.5 Integriteit......................................................................................................................................... 10 4.6 Bestuurlijke kengetallen in het jaarverslag ..................................................................................... 10 5. JAARVERSLAGGEVING................................................................................................................. 11 5.1 Kwaliteit van de verslaggeving....................................................................................................... 11 5.2 Analyse van het resultaat ................................................................................................................ 12 5.3 Analyse van de financiële positie.................................................................................................... 12 5.4 Risico's ............................................................................................................................................ 13 6.
ACTUELE ONTWIKKELINGEN..................................................................................................... 13
BIJLAGE 1 GROTESTEDENBELEID ........................................................................................................ 14 BIJLAGE 2 SINGLE INFORMATION/SINGLE AUDIT........................................................................... 17
Accountantsverklaring
Accountantsdienst
3
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
ACCOUNTANTSRAPPORT BIJ DE JAARREKENING 2007 VAN DE GEMEENTE DEN HAAG 1.
INLEIDING
1.1
Opdracht
Dit rapport wordt uitgebracht op grond van artikel 213 van de Gemeentewet, alsmede op grond van artikel 9 van de Controleverordening van de gemeente Den Haag en heeft betrekking op de jaarrekening (concernrekening) over 2007 van de gemeente Den Haag.
1.2
Accountantsverklaring
Wij hebben de jaarrekening 2007 van de gemeente Den Haag gecontroleerd en op 15 april 2008 voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring inzake de getrouwheid. Uit ons onderzoek naar de rechtmatigheid zijn onzekerheden van materieel belang gebleken. Dit heeft geresulteerd in een rechtmatigheidsoordeel met beperking. Voornamelijk als gevolg van onvolkomenheden in interne beheersingsmaatregelen en in documentatie hebben wij tot een bedrag van circa € 110 miljoen niet de naleving kunnen vaststellen van diverse rechtmatigheidsaspecten. Het gaat hierbij in hoofdzaak om onzekerheden over de naleving van verslaggevingschriften (het BBV) en van enkele rijkssubs idieregelingen. We verwijzen naar de paragrafen 2.3 en 4.2 voor een nadere toelichting. 1.3
Opzet en reikwijdte van het rapport
Ons rapport behandelt onze belangrijkste bevindingen inzake de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening, met inbegrip van de daarin opgenomen programma’s. Verder besteden we aandacht aan ontwikkelingen in het financieel beheer in 2007, aan beleidsrelevante onderwerpen en aan de beheersing van de bedrijfsprocessen bij de gemeente Den Haag. Voorts bevat dit rapport de belangrijkste bevindingen over de betrouwbaarheid van de in de programmarekening opgenomen bestuurlijk relevante kengetallen, de kwaliteit van de milieudoorlichtingen en de integriteitsbevorderende maatregelen van de gemeente Den Haag. Daarna wordt op hoofdlijnen ingegaan op de kwaliteit van de jaarverslaggeving en op enkele actuele ontwikkelingen. In de onderliggende accountantsrapporten bij de jaarrekeningen van de diensten is meer in detail op deze onderwerpen ingegaan. Onze bevindingen over de getrouwheid en rechtmatigheid van de verantwoorde middelen en prestaties inzake het Grotestedenbeleid zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit rapport. In bijlage 2 hebben we de voorgeschreven informatie ten behoeve van het Rijk inzake specifieke uitkeringen opgenomen (SISA).
2.
TOELICHTING OP DE ACCOUNTANTSVERKLARING
2.1
Ontwikkelingen concernjaarrekening en dienstjaarrekeningen
De aan de gemeentelijke jaarrekening (concernjaarrekening) ten grondslag liggende dienstjaarrekeningen zijn alle voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, uitgezonderd de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO). De (financiële) betekenis hiervan is niet zodanig dat dit gevolgen heeft voor de strekking van het accountantsoordeel over de getrouwheid van de concernjaarrekening 2007. Dit is wel het geval voor de
Accountantsdienst
4
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
rechtmatigheid. In paragraaf 2.2 gaan we in op enkele gemeentebrede ontwikkelingen. In paragraaf 2.3 komen de ontwikkelingen bij DSO aan de orde. 2.2.
Hoofdlijnen financieel beheer 2007
Het afgelopen verslagjaar wordt gekenmerkt door de samenloop van de nieuwe inrichting van een financieel informatiesysteem (Oracle E-Business Suite), de voorbereiding op de deconcentratie (naar stadsdelen) en de vorming van het Intern Diensten Centrum (IDC). Deze samenloop heeft een zware wissel getrokken op de werkzaamheden van de financiële functie in de gemeente. Bij enkele diensten was daardoor minder capaciteit beschikbaar voor reguliere financiële processen in 2007, zoals voor het dagelijks bij-zijn van administraties, factuurafhandeling, alsmede voor het opstellen van tussentijdse interne financiële rapportages en van de dienstjaarrekeningen. Dit speelde bij de Facilitaire Dienst (thans IDC), Stadsbeheer en in mindere mate bij bijvoorbeeld de Bestuursdienst. Voorts was vooral bij Stadsbeheer sprake van relatief veel vacatures in de financiële functie. De betrokken medewerkers van de diensten hebben voor het opstellen van tussentijdse rapportages en de dienstjaarrekeningen een bovenmatige inspanning en prestatie geleverd. Hierdoor zijn deze doorgaans tijdig opgesteld, maar niet op de gebruikelijke wijze intern gecontroleerd, geanalyseerd, gespecificeerd en onderbouwd. Dit heeft bij sommige dienstjaarrekeningen geleid tot aanpassingen in een laat stadium of tot aanpassingen die in de concernjaarrekening zijn doorgevoerd. Uit onze controle komt naar voren dat de betrokken diensten zich goed bewust zijn van de problematiek en dat gewerkt wordt aan een oplossing in 2008 van deze naar verwachting tijdelijke ‘dip’ in de kwaliteit van het financieel beheer. Om positieve effecten te kunnen realiseren, is het naar onze mening zaak om in 2008 (de voorbereiding van) verdere grootschalige activiteiten op het gebied van de bedrijfsvoering te vermijden en openstaande vacatures in te vullen. Dit laatste zal niet eenvoudig zijn, gezien de krapte op de arbeidsmarkt. In dit kader onderstrepen we het belang van de activiteiten van de concerncontroller, gericht op het gemeentebreed verder versterken van de kwaliteit van de financië le functie. Overigens hebben we vastgesteld dat het financieel beheer bij het overgrote deel van de diensten onveranderd op orde is, dan wel verder is verbeterd. 2.3
Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO)
Ons onderzoek van de jaarrekening van DSO over 2007 heeft geresulteerd in beperkingen voor het oordeel over de financiële getrouwheid en een oordeelonthouding over de rechtmatigheid. Hiermee is de strekking van de accountantsverklaring over 2007 gelijk aan die bij de jaarrekening 2006 van DSO. Deze niet goedkeurende accountantsverklaring is voor de getrouwheid het gevolg van fouten en onzekerheden van respectievelijk circa € 7 miljoen en € 18 miljoen. Voor de rechtmatigheid is er sprake van onzekerheden tot een bedrag van circa € 90 miljoen. De onzekerheden inzake de rechtmatigheid betreffen in hoofdzaak de naleving van diverse rijkssubsidieregelingen, de verslaggevingsvoorschriften (het BBV) en Europese aanbestedingsvoorschriften. Deze onvolkomenheden manifesteren zich in het bijzonder bij het programma Ruimtelijke Ordening en bij enkele bijbehorende balansposten. Dit was ook bij de jaarrekening over 2006 het geval. We zijn voorzichtig positief over de verbeteringen in het financieel beheer van DSO. Met het aantreden van de nieuwe dienstcontroller in het najaar van 2007 is het financieel beheer en informatievoorziening op essentiële punten in beweging gekomen en is aan het verbetertraject (“DOEN”) nieuw elan gegeven. In 2007 waren de inspanningen vooral gericht op het verbeteren van processen voor het financieel beheer en de opschoning van de balans 2006. De verbeterprocessen betreffen vooral het inregelen
Accountantsdienst
5
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
van de projectenmodule, de uitwerking van maatregelen om vanaf 2008 tot een verbeterd subsidiebeheer te komen, alsmede de verbetering van de structuur en van de regie van het jaarrekeningtraject 2007. Niet onvermeld mag blijven dat de jaarrekening van DSO een maand eerder is opgeleverd dan vorig jaar. Dat daarna een aantal vanuit de accountantscontrole aangedragen correcties alsnog is verwerkt in een aangepaste jaarrekening, doet geen afbreuk aan deze vooruitgang. Hiermee ligt de focus op de goede targets. Het verbetertraject is echter gecompliceerd en omvangrijk. Aspecten die bij de verbetering een rol blijven spelen zijn onder meer de techniek en de beschikbaarheid van voldoende (eigen) kennis en kunde. Ook is van invloed dat de dienst administratieve processen op onderdelen vanaf elementair niveau (opnieuw) moet vormgeven of verbeteren. Het gaat hier vooral om boekingsprocedures inclusief interne controles met daaruit voortvloeiende tijdige opschoningsacties van de financiële administratie en om betrouwbare (management) rapportages voor financiële analyses en budgetbewaking. Daarnaast is het systeem van tijdschrijven en het stelsel van begroting en budgetten nog niet op orde. De dienst onderkent deze tekortkomingen in haar financieel beheer en voorziet dat nog veel inspanningen noodzakelijk zijn voor een structurele verbetering. We delen het standpunt van de dienst. De beschikbare tijd is van cruciale betekenis voor één van de einddoelen van het verbetertraject: een goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening 2008. Mede vanwege de beperkt daarvoor resterende tijd kunnen we nu niet met zekerheid overzien of de inspanningen van de dienst op het juiste moment positief zullen doorwerken. Hierdoor kunnen we nog geen ‘harde’ uitspraak doen over de mate waarin de dienst op schema ligt. Door de focus op een goedkeurende accountantsverklaring over 2008 bestaat het risico dat het effect van de maatregelen tijdelijk is. Uit oogpunt van een zorgvuldige uitvoering van het traject, gericht op duurzame resultaten, hebben we de directie geadviseerd om zo nodig meer ruimte in te bouwen in het voorgenomen tijdspad.
3.
BELEIDSRELEVANTE ONDERWERPEN
3.1.
Aandachtspunten bestemmingsreserves
In voorgaande jaren zijn we meermalen ingegaan op begrotingsoverschotten en de toenemende omvang van reserves. Ook dit jaar is er minder uitgegeven dan begroot, met de positieve kanttekening dat dit tussentijds is gesignaleerd en heeft geleid tot aanpassingen in de begroting 2007. Als gevolg daarvan is de omvang van het begrotingsoverschot afgenomen ten opzichte van vorig jaar. De afgelopen vier jaar laten het volgende beeld van de bestemmingsreserves zien : Jaar Aantal bestemmingsreserves Omvang einde jaar (x € 1 miljoen)
2007 363 € 1.019
2006 298 € 773
2005 247 € 623
2004 172 € 565
We onderstrepen het belang van een toereikende beheersing van deze omvangrijke geldstromen. Hierbij is het vooral zaak dat toevoegingen en onttrekkingen aan deze reserves al direct gedurende het jaar in de financiële administraties worden verwerkt en niet meer pas aan het eind van het boekjaar. Deze administraties moeten steeds een vlot en actueel inzicht geven in de relatie tussen de regulie re begroting, het doel van de bestemmingsreserves en de bestedingen daarvan. Hiermee wordt ook het risico op begrotingsonrechtmatigheden verkleind. Een opvallende ontwikkeling betreft de bestemmingsreserves ter dekking van afschrijvingskosten voortvloeie nd uit investeringen. Een belangrijk deel van de stijging van de bestemmingsreserves ten opzichte van vorig jaar wordt veroorzaakt door dit soort reserves. Eind 2007 gaat het in totaal om circa € 200 miljoen.
Accountantsdienst
6
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
We merken op dat het instellen van dergelijke reserves een geschikt middel is als het gaat om incidentele investeringsprojecten die bijvoorbeeld met incidenteel rijksgeld worden betaald. Investeringsgoederen die structureel benodigd zijn voor de bedrijfsvoering en programma-activiteiten van de gemeente adviseren wij zoveel mogelijk op te nemen in het reguliere investeringsplan. De daarmee samenhangende kapitaallasten kunnen het best op structurele wijze worden gedekt met (reguliere) begrotingsmiddelen en niet via incidenteel geld in afschrijvingsreserves. Hiermee wordt bereikt dat: • de begroting een goed beeld blijft geven van alle lasten die met de uitvoering van de bedrijfsvoeringsprogrammataken gemoeid zijn; • geen relevante kostenelementen buiten beschouwing blijven bij het calculeren van kostendekkende tarieven die zowel intern binnen de gemeente als extern – bijvoorbeeld in het geval van legesheffingen- worden gehanteerd; • het vraagstuk van de dekking van de kapitaallasten bij noodzakelijke vervanging van investeringsgoederen zich niet keer op keer voordoet; • het stelsel van de gemeentelijke financiering zoals deze door de Centrale Treasury wordt uitgevoerd niet wordt aangetast doordat diensten eigen bestemmingsreserves gebruiken als intern financieringsmiddel. Dergelijke interne financiering leidt tot een suboptimale invulling van de financiering van geldstromen en daarmee tot een suboptimaal renteresultaat voor het concern als geheel. Wij zullen in 2008 met de concerncontroller van gedachten wisselen voor het bereiken van een voor de gemeente als geheel meest praktische invulling. Op grond van de afspraken die de wethouder CF heeft gemaakt met de Rekeningencommissie , hebben we onder meer de bestemmingsreserves ouder dan 3 jaar extra doorgelicht. De uitkomsten hiervan - en onze overige bevindingen ten aanzien van reserves - hebben we in de accountantsrapporten bij de dienstjaarrekeningen opgenomen. Veel van deze reserves zijn deugdelijk onderbouwd met beleidsnota’s, concrete plannen of financiële verplichtingen. Van enkele reserves ontbreken deze geheel of gedeeltelijk. Afsluitend wijzen we op het gemeentebreed hanteren van uniforme grondslagen voor bestemmingsreserves (en voorzieningen) voor arbeidsgerelateerde kosten. Hierbij doelen we op bijvoorbeeld reserves en/of voorzieningen uit hoofde van de WAO, WIA en FPU. Diensten gaan hier nu verschillend mee om. 3.2
Ontwikkelingen Grotestedenbeleid
Bij de huidige GSB-periode - die tot en met 2009 loopt - zijn onder meer de outputverantwoording en resultaatafspraken over het ambitieniveau van belang. Als de gemeente Den Haag deze ambities niet (op tijd) realiseert kan dit financiële gevolgen hebben. We hebben aanbevolen om tijdig vóór de eindafrekening met het Rijk in 2010 te zorgen voor verifieerbare vastleggingen van oorzaken van eventueel achterblijvende bestedingen en (vooral) prestaties. In hoofdstuk 6 van de jaarrekening is de stand van zaken per eind 2007 aangegeven, zowel voor de gerealiseerde bestedingen als de prestaties. Hieruit blijkt dat nog de nodige inspanningen moeten worden geleverd. Kanttekening hierbij is dat de verantwoorde bestedingen op onderdelen niet volledig zijn ingevuld voor de bedragen waarvan de rechtmatige besteding ten laste van het GSB nog moet worden vastgesteld. Het is zaak om dit snel in 2008 af te wikkelen, met het oog op een goed zicht in de voortgang. Overigens is de kwaliteit van de toelichtingen afgenomen. We hebben onder meer geadviseerd om een beter inzicht te geven in de afwijkingen tussen begrote en gerealiseerde prestaties en bestedingen, alsmede in eventuele knelpunten in de voortgang. In bijlage 1 bij dit rapport zijn onze bevindingen naar aanleiding van de controle op de verantwoorde bestedingen van GSB-middelen en prestaties meer gedetailleerd opgenomen.
Accountantsdienst
7
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
3.3
Belang uniforme bedrijfseconomische uitgangspunten
De omvang en samenstelling van het ambtelijke apparaat en de wijze waarop de kosten hiervan door de diensten worden toegerekend aan de activiteiten en projecten, laten binnen de gemeente grote verschillen zien. Een onderlinge vergelijking tussen organisatieonderdelen en diensten van wat iets kost, is daarmee niet goed mogelijk. Los van eventuele doelmatigheidsvraagstukken stelt dit de gemeente regelmatig voor problemen zodra informatie over kostprijzen benodigd is. Zo heeft het de nodige moeite gekost in voorliggende jaren om een goede onderbouwing op te zetten voor de tarieven van leges die de gemeente voor burgers en bedrijven hanteert. Ook het toerekenen van apparaatskosten aan (rijks)subsidieregelingen leidt regelmatig tot discussies, omdat een eenduidige handelwijze ontbreekt. Maar ook bij interne verrekeningen tussen diensten voor uitgevoerde werkzaamheden, bij taakoverhevelingen tussen diensten en bij het onderling vergoeden van extra kosten van ICT-beheer spelen de hierbij gehanteerde uitgangspunten voor de kostprijsberekening een belangrijke rol. Om gemeentebreed uniformiteit in de kostentoerekening te bereiken heeft de concerncontroller in 2007 richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen (Uniforme Bedrijfseconomische Uitgangspunten) geven een helder kader voor het onderscheid tussen enerzijds kosten die direct samenhangen met het uitvoeren van taken/activiteiten en anderzijds kosten van overhead, alsmede voor de wijze waarop alle kosten aan projecten, activiteiten/producten moeten worden toegerekend. Deze richtlijnen zijn door het college in december 2007 bekrachtigd en zullen bij de begroting 2009 worden toegepast. We zien dit als een belangrijk traject en onderschrijven het belang dat de concerncontroller hieraan hecht.
3.4
Vermindering wet- en regelgeving, administratieve lastendruk en controledruk
Bij het Rijk zijn ontwikkelingen in gang gezet om onnodige regelgeving te schrappen, waarmee de administratieve lastendruk en vervolgens de controledruk wordt verminderd. Als sprekend en goed voorbeeld noemen we ‘single information, single audit’ (SISA, zie bijlage 2 van dit rapport), dat in 2008 een verdere uitbreiding gaat krijgen. Voorts vindt bij het Rijk nu onderzoek plaats naar vereenvoudiging van niet onder SISA vallende subsidieregelingen en naar beperking van informatie in begroting en rekening. Hoewel wellicht ongebruikelijk voor accountants pleiten we voor vereenvoudigde rijks- en gemeentelijke regelgeving, vooral op het gebied van de rechtmatigheid. Rechtmatigheid, uitmondend in een accountantsoordeel, lijkt meer een doel op zich te zijn geworden en kan leiden tot onnodig risicomijdend gedrag. Rechtmatigheid moet naar onze mening gezien worden als een regulier onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering, uitmondend in een korte en heldere verantwoording in de jaarrekeningen door het management van de diensten en door het college voor de gemeente als geheel, zonder uitgebreide verantwoordings- en controlevoorschriften. Voorts pleiten we voor het toepassen van vormen van SISA bij de gemeente zelf, als het gaat om financiële middelen die de gemeente aan derden verstrekt. Ook de grensbedragen waarboven de gemeente accountantsverklaringen van derden vereist zijn een nadere discussie waard, evenals het laten verantwoorden van derden middels bestuursverklaringen gevolgd door steekproefsgewijze controle. Een goed risicomanagement, waarbij een betere afweging wordt gemaakt tussen ‘kosten’ en ‘opbrengsten’ van regel- en controledruk, is hierbij onontbeerlijk. Het tijdstip voor initiatieven is gunstig.
Accountantsdienst
8
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
4.
BEHEERSINSTRUMENTARIUM
4.1
Planning en Control
Bij de controle van de gemeentelijke jaarrekening maken we mede gebruik van interne beheersmaatregelen van de gemeentelijke diensten en van de directie Financiën van de Bestuursdienst. We hebben de opzet en de werking van deze maatregelen onderzocht, voor zover dit bij de jaarrekeningcontrole noodzakelijk was. Onder verwijzing naar onze al in hoofdstuk 2 en paragraaf 3.1 van dit rapport opgenomen bevindingen, concluderen we dat de gemeente verder in het algemeen over een adequaat ingerichte planning en control beschikt. Waar nodig hebben we verbeterpunten in de accountantsrapporten bij de dienstjaarrekeningen meer in detail uitgewerkt. Daarnaast vragen we nog aandacht voor drie gemeentebrede onderwerpen. Tussentijdse afsluiting en analyse van administratie s (hard closure) Om de kwaliteit van de tussentijdse financiële verslaggeving voor het college en de raad te verbeteren heeft de concerncontroller eind 2006 het initiatief genomen om de zogenaamde ‘hard closure’ in te voeren. Dit betekent kort gezegd dat tussentijds de administraties volledig bijgewerkt zijn, alle koppelingen met subadministraties gelegd en alle verschillen zijn uitgezocht; een ‘mini-jaarafsluiting’. Het effect hiervan is in 2007 nog te beperkt. We benadrukken het belang van een goede opzet en uitvoering van tussentijdse afsluitingen bij de diensten, die leiden tot betrouwbaardere rapportages, waardoor tijdige bijsturing beter mogelijk wordt. Voorts is dan ook accountantscontrole op tussentijdse uitkomsten beter mogelijk, waardoor correcties in het jaarrekeningentraject beperkt worden. Oracle E-Business Suite (EOS en Pegasus) De invoering van het financiële systeem EOS heeft de nodige aanloopproblemen met zich meegebracht. Zo waren enkele diensten bij deze invoering nog niet gereed met het treffen van alle benodigde voorzieningen en met het aanpassen van de organisatie en de systemen. Dit heeft tot aanvullende en reparatiewerkzaamheden geleid. De invoering van de nieuwe personeels- en salarismodule per 1 januari 2008 (Pegasus) kent ook enige startproblemen. In 2008 is het voor veel diensten vooral zaak om met Oracle E-Business Suite verder te leren werken en dit systeem te doorgronden. Vooral kennis van de betekenis en waarde van de verschille nde rapportages uit dit systeem behoeft vergroting. IDC Per 1 januari 2008 is het Intern Dienstencentrum opgericht, dat een aantal bedrijfsvoeringactiviteiten van de diensten heeft overgenomen. Het is zaak dat de diensten - die nu optreden als opdrachtgever en geen uitvoerder meer zijn - de planning en control van deze activiteiten aanpassen, zodanig dat voldoende zekerheid blijft bestaan over de ‘in service’ verwerkte gegevens. Het IDC zelf is doende haar processen te stroomlijnen en werkt met voorrang aan het oplossen van onvolkomenheden in de opstartfase. 4.2
Rechtmatigheid
We hebben bij de controle over 2007 de rechtmatigheid getoetst overeenkomstig het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten en de controleverordening van de gemeente Den Haag. De gemeenteraad heeft bij raadsbesluiten 148 van 14 september 2004 en 203 van 15 december 2005 de invulling van het begrip rechtmatigheid bevestigd. Samen met nadien verschenen of gewijzigde wet- en regelgeving ligt hiermee het normenkader vast dat we bij de controle hebben gehanteerd. We hebben bij onze controle onder meer expliciet aandacht geschonken aan de begrotingsrechtmatigheid, het autorisatie - en bevoegdhedencriterium en aan het voorwaardencriterium. Dit laatste criterium betreft de naleving van (inter)nationale en specifieke rijksregelgeving, van specifieke verordeningen en raadsbesluiten, alsmede van gemeentelijke aanbestedingsregels en subsidiebesluiten. Voorts is de problematiek inzake
Accountantsdienst
9
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
misbruik en oneigenlijk gebruik in onze controle betrokken en zijn we de maatregelen nagegaan die de rechtmatigheid van niet-financiële handelingen en beslissingen waarborgen. Onze bevindingen inzake DSO hebben wij in hoofdstuk 2 opgenomen. Waar nodig hebben we verbeterpunten in de accountantsrapporten bij de overige dienstjaarrekeningen meer in detail uitgewerkt. We vestigen nog de aandacht op de volgende punten. 4.2.1 Vooruitgang bij de dienst Stadsbeheer Ons onderzoek over 2007 naar de rechtmatigheid bij Stadsbeheer heeft geleid tot een goedkeurend rechtmatigheidsoordeel. Over 2006 was er nog sprake van een verklaring met beperking. Deze vooruitgang is vooral het gevolg van het oplossen van de staatssteunproblematiek rond buurtbeheerbedrijven en verbeteringen in de naleving van aanbestedingsregels. 4.2.2 Actualiseren normenkader rechtmatigheid Het normenkader inzake rechtmatigheid zoals vastgelegd in de hierboven genoemde raadsbesluiten, behoeft formeel nog actualisering naar aanleiding van nieuwe wetgeving. In onze controle hebben we deze nieuwe wetgeving meegenomen, zoals wetgeving inzake topinkomens in de publieke sector (WOPT) en maatschappelijke ondersteuning (WMO). 4.2.3 Begrotingsoverschrijdingen Zoals blijkt uit hoofdstuk 5 van de jaarrekening is er bij meerdere programma’s sprake van begrotingsoverschrijdingen van zowel de baten als de lasten. De grootste overschrijdingen komen voor bij de programma’s 2 (Bestuur/college), 17 (Verkeer) en 19 (Stedelijke Ontwikkeling, Binnenstad en Binckhorst) en zijn summier toegelicht in hoofdstuk 5 (resultaten per programma) van de concernrekening. Ons is niet gebleken dat de overschrijdingen niet passen binnen het door de raad vastgestelde beleid. Door het vaststellen van de jaarrekening door de raad, waarin die baten en lasten expliciet zijn opgenomen, worden deze afwijkingen formeel alsnog geautoriseerd. 4.2.4 Aanbestedingen In voorgaande jaren hebben wij specifiek aandacht gevraagd voor het één-entiteitsbeginsel van de gemeente. Dit is van belang bij het naleven van de Europese aanbestedingsregels. De FAD coördineert de aanbesteding van alle dienstoverstijgende inkopen, resulterend in gemeentebrede raamcontracten. Dit is een goede waarborg voor de naleving van deze aanbestedingsregels. Voor de dienstspecifieke aankopen is deze situatie nog niet van toepassing. De individuele diensten beslissen nog zelfstandig over het al of niet bereiken van de aanbestedingsgrenzen bij het doen van inkopen. Hierbij blijft het risico aanwezig dat de gemeente (als één entiteit) bij dergelijke inkopen deze Europese regelgeving niet naleeft. Uit onze controle over 2007 komt naar voren dat dit onder meer speelt bij de inhuur van personeel van derden. Inmiddels zijn verdere initiatieven uitgewerkt om de centrale inkoop ook voor dienstspecifieke inkopen te gaan toepassen, waaronder voor de inhuur van personeel van derden. 4.2.5 Maatregelen ter waarborging van de rechtmatigheid van niet financiële handelingen en beslissingen Wij hebben onze controle overeenkomstig de van toepassing zijnde wet- en regelgeving beperkt tot het beoordelen van het systeem dat de rechtmatigheid van niet-financiële beslissingen en handelingen moet waarborgen. Onvoldoende waarborgen kunnen leiden tot risico’s waaruit (financiële) claims kunnen voortvloeien. Het gemeentebreed ontwikkelde systeem is inmiddels geëvalueerd en is ook in 2007 toegepast. Uit deze interne doorlichtingen komt op hoofdlijnen naar voren dat de rechtmatigheid van de doorgelichte processen in voldoende mate gewaarborgd is. Voor het aspect staatssteun merken wij nog het volgende op. Het verschaffen van steunmaatregelen aan bedrijven en instellingen (zoals subsidies, leningen en grondexploitaties) moet voldoen aan de
Accountantsdienst
10
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
staatssteunregels uit het Europese verdrag. Inbreuken op de naleving van deze regels maken vanaf 2005 geen onderdeel meer uit van het rechtmatigheidsoordeel. Uiteraard is het wel zaak dat de interne beheerssystemen van de gemeente de naleving van deze regels afdoende waarborgen, want financiële risico’s blijven onverkort bestaan. We benadrukken het belang van het in voorkomende gevallen uitvoeren van een risicoanalyse en het inwinnen van juridisch advies voor een goed inzicht in eventuele risico’s. Bij het ontbreken daarvan kunnen we geen oordeel geven of bij transacties in overeenstemming is gehandeld met relevante wet- en regelgeving. 4.3
Automatisering
Bij de verwerking van gegevens wordt gebruik gemaakt van diverse geautomatiseerde financiële systemen. Voor zover wij bij de jaarrekeningcontrole gebruik hebben gemaakt van deze systemen is ons niet gebleken dat de betrouwbaarheid en de continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking niet toereikend zijn gewaarborgd. Een uitzondering hierop is de betrouwbaarheid bij DSO van de door het financiële systeem EOS gegenereerde financiële informatie (zie hoofdstuk 2). Verder hebben we al opgemerkt dat diensten die in 2007 of begin 2008 zijn overgegaan op dit systeem, nog de nodige inspanningen zullen moeten leveren opdat optimaal gebruik wordt gemaakt van EOS. In 2007 is voorrang gegeven aan de voorbereiding op een shared service voor automatisering. Dit heeft een groot beslag gelegd op de beschikbare capaciteit van de IT-medewerkers. Mede hierdoor is in 2007 weinig voortgang geboekt op het gebied van informatiebeveiliging. Wel is een aanvang gemaakt met de actualisering van de gemeentebrede kaders voor informatiebeveiliging. In de eerste helft van 2008 wordt de voortgang over de afgelopen drie jaren op het gebied van informatiebeveiliging in kaart gebracht. De resultaten van de actualisering van de concernkaders worden medio 2008 verwacht. In de loop van 2008 wordt het verder verbeteren van informatiebeveiliging weer regulier opgepakt. 4.4
Milieudoorlichting
Vanaf het verslagjaar 2003 vindt een doorlichting door de diensten plaats aan de hand van de Leidraad Milieumanagement. Voor kantoordiensten is dit met ingang van 2006 afgeschaft uit oogpunt van verlaging van de administratieve lastendruk. We hebben de juiste uitvoering van de milieudoorlichting en de betrouwbaarheid van de dienstrapportages onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat alle niet-kantoordiensten de doorlichting toereikend hebben uitgevoerd en de uitkomsten juist hebben weergegeven, uitgezonderd de Brandweer. De Brandweer heeft de milieudoorlichting toereikend uitgevoerd, maar heeft de uitkomsten wegens een verlate oplevering van het milieuverslag niet meer kunnen opnemen in de jaarrekening. 4.5
Integriteit
In 2007 is, in tegenstelling tot 2006, de rapportering door de diensten over de genomen maatregelen met betrekking tot de integriteit weer regulier opgepakt. We hebben de juiste weergave en de betrouwbaarheid van de dienstrapportages onderzocht. Uit ons onderzoek blijkt dat in de dienstjaarrekeningen een juiste weergave is opgenomen van de maatregelen met betrekking tot integriteit.
4.6
Bestuurlijke kengetallen in het jaarverslag
De diensten hebben in een aparte bijlage de bestuurlijke prestaties/kengetallen rechtstreeks aan het concern opgegeven voor verwerking in de concernrekening. De beoordeling van de betrouwbaarheid van deze
Accountantsdienst
11
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
prestaties/kengetallen is door de gemeenteraad opgedragen aan de Accountantsdienst. Ons onderzoek heeft zich gericht op het vaststellen of er bij de diensten sprake is van toereikende AO/IC rondom de totstandkoming van deze bestuurlijke prestaties/kengetallenen en of deze op correcte wijze zijn ontleend aan de daaraan ten grondslag liggende systemen. Wij hebben van circa 10 % van de prestaties/kengetallen de betrouwbaarheid niet kunnen vaststellen omdat de gegevens hiervoor nog niet beschikbaar zijn, dan wel de AO/IC (nog) niet toereikend is voor een betrouwbare verantwoording. Voor de overige kengetallen hebben wij vastgesteld dat de AO/IC bij de diensten een voldoende waarborg is voor de betrouwbaarheid van deze kengetallen en dat de bestuurlijke kengetallen op een correcte wijze zijn ontleend aan de daaraan ten grondslag liggende systemen. Hiermee is vooruitgang geboekt ten opzichte van voorgaande jaren. Vanaf 2008 zal onze beoordeling zich vooral richten op de door de raad vastgestelde ‘topindicatoren’. 5.
JAARVERSLAGGEVING
5.1
Kwaliteit van de verslaggeving
De concernrekening is de samenvoeging van de 16 die nstjaarrekeningen. Programmaonderdelen die kwalitatief beperkt zijn toegelicht in deze dienstjaarrekeningen hebben direct gevolgen voor de kwaliteit van de concernrekening. Waar mogelijk heeft de concerncontroller correcties en aanvullingen doorgevoerd. Het inzicht dat de programmarekening beoogt te geven kan verder worden vergroot. Dit betreft het verband tussen de voorgenomen en gerealiseerde beleidsmaatregelen (waaronder nieuw beleid) en de middelen. De toelichtingen zijn op dit punt op onderdelen noga l cijfermatig of summier en geven geen vlot inzicht. Een inhoudelijke uiteenzetting van de financiële uitkomsten van de belangrijkste activiteiten op de programma’s zou de leesbaarheid en kwaliteit vergroten. Het is zaak om daarbij meer systematisch in te gaan op oorzaak en gevolg van opgetreden verschillen tussen uitkomst en begroting (incidenteel en structureel). Het inzicht in de voortgang van afwikkeling van subsidies kan worden vergroot door opname van een tabel in de programmarekening, waarin per jaar, per (belangrijke) regeling, de aantallen nog af te rekenen subsidies en de daarbij behorende bedragen worden vermeld. We verwijzen hiertoe naar de dienstjaarrekeningen van de Bestuursdienst en OCW, waarin goede voorbeelden zijn opgenomen. In de jaarrekening is in bijlage 5 de stand van zaken van het investeringsplan 2007 kort aangegeven, zonder toelichting. Dit zijn alleen de investeringen die gefinancierd zijn met gemeentelijke budgetten en niet de investeringen die ten laste van middelen van derden (subsidies) zijn gebracht. In het jaarverslag is in de paragraaf 4.7 Investeringen eveneens een cijfermatig overzicht opgenomen dat verschilt van de cijfers in de jaarrekening. Voor de grote en overige projecten is in het jaarverslag wel een korte toelichting opgenomen over de stand van zaken. De afgeronde projecten zoals het stadsdeelkantoor Haagse Hout, nieuwbouw Nationaal Toneel en het ADO stadion zijn wel als zodanig vermeld. De daarbij relevante informatie over de eindafrekening van investeringen zoals is toegezegd in raadsmededeling 199 van 2007 is niet als nadere toelichting opgenomen. Wij hebben aanbevolen beide overzichten in overeenstemming met elkaar te presenteren en bij volgende jaarrekeningen de eindafrekening van investeringen groter dan € 2,5 miljoen toe te lichten conform aan de raad is toegezegd. Concreet moet daarbij worden ingegaan op de oorspronkelijke projectopzet, het feitelijke verloop van het project en opgetreden over- of onderschrijdingen van het gevoteerde krediet en de oorzaken daarvan.
Accountantsdienst
12
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
5.2
Analyse van het resultaat
Het resultaat over 2007 (vóór verrekening met de reserve Grondbedrijf) komt uit op € 76 miljoen voordelig (2006: circa € 94 miljoen voordelig) en is in paragraaf 1.1 van de jaarrekening gepresenteerd. Daarbij is tevens zichtbaar gemaakt dat tussentijds bij het concernbericht al € 59 miljoen als voordeel is gemeld en door de raad opnieuw is bestemd. Het totale resultaat over 2007 bedraagt ruim € 135 miljoen. Het voordelige resultaat van € 76 miljoen vloeit voornamelijk voort uit de programma’s Werk en Inkomen (€ 10 miljoen), Wonen (€ 30 miljoen) en Stedelijke Ontwikkeling, Binnenstad en Binckhorst (€ 20 miljoen). In de hoofdstukken 1 (op hoofdlijnen) en 5 (meer gedetailleerd) van de jaarrekening is het voordelige resultaat ten opzichte van de begroting uiteengezet. Een belangrijk incidenteel deel hiervan is het gevolg van een opschoning van de balans van 2006 bij DSO in het kader van het eerder genoemde verbeterprogramma “Doen”. De meest omvangrijke post hierin (€ 25 miljoen, programma Wonen) betreft een gedeeltelijke vrijval van de voorziening Besluit Woninggebonden Subsidies. Uit de opschoning komt naar voren dat voor een belangrijk deel van deze van derden verkregen middelen geen subsidieverplichtingen meer bestaan per balansdatum 2007. Evenmin is er sprake van een terugbetalingsverplichting naar derden, zodat deze ten gunste van het resultaat zijn gebracht. 5.3
Analyse van de financiële positie
Voor wat betreft de ontwikkeling van de vermogenspositie van de gemeente verwijzen wij naar de paragrafen 4.2 tot en met 4.8 van het concernverslag. Hierna gaan we in op het weerstandsvermogen van de gemeente. Dit bestaat uit de vrij ter beschikking staande middelen, rekening houdend met bekende, niet te kwantificeren risico's zoals verwoord in de risicoparagraaf en met nog onbekende risico’s. Het weerstandsvermogen dient voor het opvangen van beide soorten risico's. De ontwikkeling van het vrij besteedbare weerstandsvermogen (na de voorgestelde resultaatbestemming over 2007, maar exclusief de bestedingsvoorstellen van de diensten) is als volgt: x € 1 miljoen
2007
2006
2005
Algemene reserve
88
88
87
Dienstcompensatiereserves
13
13
Reserve grondbedrijf
79 180
Vrij besteedbaar weerstandsvermogen
2004
2003
2002
78
68
56
14
13
8
7
64
59
53
15
11
165
160
144
91
74
Buiten de genoemde reserves komen op de balans per eind 2007 enkele bestemmingsreserves voor die naar hun aard als algemene middelen van de gemeente zijn aan te merken. Het gaat hierbij om twee reserves met een eindsaldo van € 105 miljoen met middelen die kunnen worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor toekomstige begrotingsjaren. Deze reserves worden conform besluitvorming door de raad gebruikt voor het tijdelijk “parkeren” van middelen die gedurende het jaar uit de lopende begroting zijn afgezonderd Voorts dient de Reserve Financiering van € 20 miljoen als algemene buffer voor het opvangen van risico’s waarmee de gemeente in de toekomst kan worden geconfronteerd. In de risicoparagraaf van de jaarrekening is een uiteenzetting opgenomen van de risico’s die de gemeente loopt en waarvoor het weerstandsvermogen als buffer moet dienen. Voor zover we dit kunnen beoordelen is, samen met de informatie zoals opgenomen in de paragraaf inzake het weerstandsvermogen in het jaarverslag, toereikend invulling gegeven aan de eisen die aan de verslaggeving op dit punt worden gesteld.
Accountantsdienst
13
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
5.4
Risico’s
In hoofdstuk 4 van de jaarrekening is een overzicht opgenomen van de belangrijkste financiële risico’s. In de accountantsrapporten bij de dienstjaarrekeningen is waar nodig aanvullende informatie verstrekt. We belichten hier nog twee onderwerpen. 5.4.1 Afwikkeling verzelfstandiging dienst Primair Openbaar Onderwijs (programma 6 Onderwijs) Deze dienst is met ingang van 1 januari 2008 verzelfstandigd. Er resteert nog een aantal soms betwiste of nie t afgestemde vorderingen en schulden. We hebben geadviseerd om alle posten snel definitief vast te stellen. Hiermee verkrijgen zowel de gemeente Den Haag als de nieuwe stichting Haagse Scholen zekerheid over de onderlinge financiële rela tie en worden onverwachte tegenvallers uit het verleden voorkomen. 5.4.2 Risico’s financiële positie Brandweer2007 en regionalisering Brandweer (programma 4 Veiligheid) De Brandweer kent over 2007 een nadelig saldo dat geleid heeft tot een negatieve dienstcompensatiereserve van € 0,4 miljoen. Mede met het oog op de komende regionalisering per 1 januari 2009 hebben we geadviseerd om de tekorten en de financiële positie van de Brandweer nader te analyseren en te confronteren met de daarvoor in de (meerjaren) begrotingen opgenomen bedragen. Met een dergelijke begrotingsdoorlichting wordt zekerheid verkregen over de aard en omvang van de tekorten. Ook wordt inzicht gekregen in te treffen maatregelen met het oog op de financiële startpositie van de ‘geregionaliseerde’ Brandweer (de Veiligheidsregio Haaglanden) en voor de daaropvolgende jaarlijkse bijdragen (contributie) van de gemeente. Inmiddels is met deze doorlichting gestart.
6.
ACTUELE ONTWIKKELINGEN
Medio 2008 zal naar verwachting een aanvullende wet op de Wet Ruimtelijke Ordening in werking treden, de zogenaamde Grondexploitatiewet. Voorts zijn verslaggevingsvoorschriften inzake grondexploitaties recent aangepast, zoals inzake het tussentijds nemen van winst bij langdurige projecten. DSO is gestart met de praktische voorbereiding van haar organisatie op de gevolgen voor het beleid en voor het financieel beheer van de dienst, alsmede met het actualiseren van de Verordening Beheersregels Ontwikkelingsbedrijf. Bij de definitieve uitwerking is het van belang dat de dienst rekening houdt met de effecten van bovengenoemde ontwikkelingen. Voorts treden binnen afzienbare tijd in werking de Wet Bepalingen Overgangsrecht (WABO), de Aanpassingswet vierde tranche Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en de Wet Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. We wijzen op het belang om tijdig ook de planning en control voor het beheersen van de hieruit voortvloeiende activiteiten en geldstromen uitvoeringsgereed te hebben. Meer concreet gaat het hierbij onder meer om een nieuwe vergunning (waarbij de transparantie van de berekening van de leges een rol speelt), het opleggen en innen van bestuurlijke boeten en om het betalen van dwangsommen aan burgers ingeval van overschrijding van sommige beslistermijnen. GAD Den Haag, 17 april 2008
H.J.A van der Heijden RA, accountant
R.A. Vierbergen RA, directeur
Accountantsdienst
14
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
BIJLAGE 1 GROTESTEDENBELEID 1
Algemeen
Op 1 januari 2005 is de derde periode van het Grotestedenbeleid (GSB III) gestart. De uitgangspunten van GSB III zijn vastgelegd in het Beleidskader “Samenwerken aan een Krachtige Stad”. De Haagse invulling van dit Beleidskader is opgenomen in de nota “De Daadkracht van Den Haag”. Kenmerkend voor GSB III is de samenvoeging van een veelheid aan specifieke uitkeringen tot drie Brede Doeluitkeringen (BDU’s), de invoering van een prestatieverantwoording en de resultaatafspraken over het ambitieniveau. Diensten rapporteren op basis van de verantwoordingseisen van het Rijk en de gemeentelijke concernrichtlijnen per BDU over de werkelijke bestedingen (bestedingsoverzicht) en de gerealiseerde prestaties (overzicht prestatie -indicatoren) per jaarschijf. Deze zijn samengevoegd in hoofdstuk 6 van de concernjaarrekening. Uit de overzichten per BDU blijken de volgende totaalgegevens: Bedragen x € 1 miljoen BDU Fysiek BDU Economie BDU SIV Totaal
Beschikking Rijk
Bestedingen cumulatief 2007 ten laste van rijksmidde len 155,7 14,8 18,5 0,1 225,0 147,0 399,2 161,9
Het vermelde totaalbedrag aan beschikte rijksmiddelen (€ 399 miljoen) is niet volledig. Abusievelijk zijn rijksbeschikkingen van 2007 met betrekking tot de BDU SIV voor in totaal € 125 miljoen te laag verwerkt. Hiermee rekening houdend zijn door het Rijk voor de 3 BDU’s samen middelen toegezegd voor de periode tot en met 2009, voor een totaal bedrag van € 524 miljoen. Samen met de inzet van eigen middelen van de gemeente (volgens de begroting 2005 € 218 miljoen) bedraagt het totaal beschikbare budget dus € 742 miljoen. Tot en met 2007 (het derde jaar van de convenantsperiode die tot en met 2009 loopt) is inclusief de gemeentemiddelen in totaal € 185 miljoen aan bestedingen verantwoord. Wij hebben de verantwoorde GSB III bestedingen en prestaties gecontroleerd overeenkomstig de voorgeschreven controleprotocollen per BDU. Daarbij is onze controle en de rapportage gericht op de cumulatieve gegevens tot en met 2007 van de besteding van de rijksmiddelen en de bestedingen en prestaties zoals deze zijn weergegeven in de overzichten per BDU op de bladzijden 147 tot en met 158 van de jaarrekening. In deze overzichten zijn op onderdelen correcties verwerkt met betrekking tot de gegevens over 2005 en 2006. Uit onze controle komen de volgende bevindingen naar voren. 2
Toelichting
De toelichting op het GSB behoeft verbetering. Zo is niets vermeld over het achterblijven van de bestedingen ten opzichte van het totale budget. Ook is niet ingegaan op de resultaten van de gehouden mid-termreview door het rijk, waarbij gesproken is over het al dan niet halen van de convenant-prestaties. Daarnaast is de kwaliteit van de toelichting per BDU van wisselend niveau. Bij de BDU ‘s SIV en Economie is per programma inhoudelijk ingegaan op de behaalde prestaties en de verwachtingen ten aanzien van het al dan niet halen van de convenant-afspraken. Bij de BDU Fysiek is bij veel programma’s alleen de afgesproken
Accountantsdienst
15
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
doelstelling vermeld en wordt geen inhoudelijke informatie verstrekt over hetgeen is gerealiseerd, besteed en of de doelstellingen naar verwachting zullen worden gehaald. Inhoudelijk hebben wij vorig jaar met betrekking tot de betrouwbaarheid van de prestatiegegevens overigens op veel plaatsen tekortkomingen gesignaleerd. Hierin zijn in 2007 enige verbeteringen gerealiseerd. 3
BDU Sociale Integratie en Veiligheid (SIV)
Bevindingen ten aanzien van het Bestedingsoverzicht Voor BDU SIV bedragen de verantwoorde cumulatieve bestedingen ten laste van het rijksbudget € 146.953.000 en ten laste van het gemeentebudget € 22.330.000. Wij hebben vastgesteld dat deze bestedingen getrouw en rechtmatig zijn verantwoord in overeenstemming met de Uitvoeringsregeling Brede doeluitkering Sociale Integratie en Veiligheid van het ministerie van BZK van 30 juni 2005. Bevindingen ten aanzien van het overzicht Prestatie-indicatoren Met ingang van 2005 verantwoordt de gemeente de gerealiseerde prestaties in het kader van GSB III in de jaarrekening. Ons onderzoek heeft zich met betrekking tot de prestaties gericht op het vaststellen of er sprake is van toereikende maatregelen (van AO/IC) rondom de registratiesystemen en of de prestatiegegevens op correcte wijze daaraan zijn ontleend. In het overzicht BDU SIV zijn van de 21 doelstellingen (convenantnummers) 43 gecumuleerde prestaties verantwoord. Wij hebben vastgesteld dat bij 36 verantwoorde prestaties voldoende maatregelen zijn getroffen om de betrouwbaarheid te waarborgen. Van 7 prestaties zijn deze maatregelen onvoldoende om de aansluiting met het daaraan ten grondslag liggende systeem vast te kunnen stellen. Het betreft de prestaties van de volgende doe lstellingen: Gezinnen in nazorg, Individuele ondersteuning jongeren/gezinnen, Trajecten voorkomen schooluitval, Trajecten werktoeleiding, Trajecten oudkomers, Aantal locaties en Aantal deelnemers (programma sport). 4 BDU Economie Bevindingen ten aanzien van Bestedingsoverzicht Voor BDU Economie bedragen de verantwoorde cumulatieve bestedingen t/m 2007 ten laste van het rijksbudget € 85.000 en ten laste van het gemeentebudget € 559.000. Wij hebben vastgesteld dat de verantwoorde bestedingen ten laste van het rijksbudget en gemeentebudget juist en rechtmatig zijn verantwoord. De verantwoorde bestedingen zijn op onderdelen nog niet volledig ingevuld voor de bedragen waarvan de rechtmatige besteding ten laste van de BDU Economie nog moet worden vastgesteld. Bevindingen ten aanzien van het overzicht Prestatie-indicatoren In het overzicht BDU Economie zijn van de 7 doelstellingen (convenantnummers) 8 gecumuleerde prestaties verantwoord. Wij hebben vastgesteld dat bij 4 verantwoorde prestaties voldoende maatregelen zijn getroffen om de betrouwbaarheid te waarborgen. Vier prestaties zijn nog niet definitief en dus onzeker. Het betreft de prestaties van de volgende doestellingen: Daling delicten tegen ondernemers via 15 KVO’s, Tevredenheid dienstverlening, Goedkope bedrijfsruimten in geherstructureerde gebieden en Groei internationaal toerisme (vrije tijdseconomie).
Accountantsdienst
16
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
5
BDU Fysiek
Bevindingen ten aanzien van het Bestedingsoverzicht Voor BDU Fysiek bedragen de verantwoorde cumulatieve bestedingen ten laste van het Rijksbudget € 14.814.000. Ten laste van het gemeentebudget zijn geen bestedingen verantwoord. Wij hebben vastgesteld dat deze cumulatieve bestedingen, met uitzondering van opgevoerde kosten van voor 2005 en interne winsten die als kosten zijn opgevoerd ten bedrage van € 300.000 en onder voorbehoud van een deel van opgevoerde kosten van saneringsonderzoeken ad € 100.000, getrouw en rechtmatig zijn verantwoord in overeenstemming met de relevante Regelgeving Brede doeluitkering Fysiek. De verantwoorde bestedingen zijn op onderdelen nog niet volledig ingevuld voor de bedragen waarvan de rechtmatige besteding ten laste van de BDU Fysiek nog moet worden vastgesteld. Bevindingen ten aanzien van het overzicht Prestatie-indicatoren. In het overzicht BDU Fysiek zijn van de 15 doelstellingen (convenantnummers) 27 gecumuleerde prestaties verantwoord. Wij hebben vastgesteld dat 13 cumulatieve prestaties voldoende betrouwbaar tot stand zijn gekomen. Verder hebben wij vastgesteld dat voor 14 verantwoorde cumulatieve prestaties onvoldoende maatregelen zijn getroffen om de betrouwbaarheid te waarborgen waarvan negen prestaties nog niet definitief zijn en derhalve onzeker. Het betreft de prestaties van de volgende doelstellingen: Aanpak grootschalig groen, Aanpak verloederde locaties, Kwaliteitsimpuls openbare ruimte in beheergebieden, M2 te saneren grond, Bodemprestatie eenheden, Nieuwbouw op uitleggebied, Nieuwbouw op bebouwd gebied, Aantal gesloopte woningen, Toegankelijke woningen, Saldo toe te voegen woningen in bestaand stedelijk gebied, Woninginnovaties, Ingrijpende woningverbeteringen, Fysieke maatregelen en sociale leefomgeving en Aantal particuliere keurmerk veilig wonen.
Accountantsdienst
17
Rapport en verklaring bij de gemeentelijke jaarrekening 2007 17 april 2008
BIJLAGE 2
SINGLE INFORMATION/SINGLE AUDIT
Met ingang van de jaarrekeningen over 2006 is het principe van single information en single audit (SISA) voor een eerste tranche van specifieke uitkeringen van het Rijk van kracht geworden. Kenmerkend voor SISA is dat niet langer via afzonderlijke declaraties verantwoording aan het Rijk wordt afgelegd, maar dat dit plaatsvindt middels een bijlage bij de jaarrekening. Ook de accountantscontrole vindt niet meer per specifieke uitkering plaats. Deze is onderdeel geworden van de reguliere controle van de jaarrekeningen, zij het dat het Rijk hieraan nog de nodige extra eisen heeft gesteld. We hebben de verantwoorde SISA prestaties en bestedingen over 2007, zoals opgenomen in bijlage 7 van de jaarrekening van de Gemeente Den Haag, gecontroleerd overeenkomstig de daarop betrekking hebbende weten regelgeving zoals gepubliceerd op 8 oktober 2007. We hebben daarbij overigens vastgesteld dat de gemeente niet de laatste versie van het door het ministerie van BZK voorgeschreven model heeft gehanteerd, waarin nog enkele technische wijzigingen zijn doorgevoerd. Dit heeft geen gevolgen voor de hierna volgende bevindingen, maar leidt ertoe dat alsnog het definitieve model zal moeten worden ingevuld. Uit onze controle op de in bijlage 7 opgenomen financiële informatie komen de volgende bevindingen naar voren: Specifieke uitkering
Fout of onzekerheid
Financiële omvang Toelichting fout/onzekerheid in euro’s (x € 1000)
BANS
Onzekerheid
€ 1.136
Niet afdoende onderbouwde post
WWB-Inkomensdeel
Fout
€ 1.642
Op basis van deelwaarnemingen is sprake van een verwachte financiële tekortkoming van circa 0,66 %.
Uit onze controle op de deugdelijke totstandkoming van de in bijlage 7 opgenomen niet-financiële informatie komen de volgende bevindingen naar voren: Specifieke uitkering
Niet-financiële Indicator
Bevindingen ten aanzien van de deugdelijke totstandkoming Besluit subsidie 2: Aantal delicten tegen bedrijven en De werking van de interne beheersmaatregelen is nog stadseconomie GSB III ondernemers (aantal keurmerk veilig onvoldoende om een deugdelijke totstandkoming van deze ondernemen trajecten) prestatie-indicatoren te kunnen waarborgen. 3. Aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers (% daling aantal aangiften) 5. Verbetering dienstverlening aan ondernemers (cijfers gegeven door ondernemers) 7. Bedrijfshuisvesting in geherstructureerd gebied (m2) 8. Groei internationaal toerisme (% groei)