Aanbiedingsbrief (tevens burgerjaarverslag)

Aanbiedingsbrief

(tevens burgerjaarverslag)

Deze aanbiedingsbrief dient dit jaar naast het aanbieden van de jaarstukken aan uw raad, tevens als burgerjaarverslag1. Het burgerjaarverslag is vooral bedoeld voor onze burgers om verslag te doen over een aantal zaken waar de burgemeester direct verantwoordelijk voor is. Daarnaast komen ook andere onderwerpen die te doen gebruikelijk in de jaarstukken worden toegelicht. De opbouw van deze aanbiedingsbrief is als volgt; eerst wordt het financiële eindresultaat gegeven, gevolgd door de samenvatting van de realisatie van de programma‟s. Daarna wordt een toelichting gegeven op de Doorkijk 2020 en de bedrijfsvoering.

Het financiële eindresultaat Resultaat programmarekening 2013 De programmarekening 2013 laat een positief resultaat zien van € 21,3 miljoen. Er wordt voorgesteld om € 16,65 miljoen te storten in de algemene reserve en € 4,65 miljoen te storten in de nieuw te vormen reserve plankosten2. Dit grote positieve saldo geeft, zeker in de huidige tijd van crisis, alle reden om nader toegelicht te worden. Het saldo is te splitsen in een voordelig resultaat op de algemene dienst van € 6,2 miljoen en een voordelig resultaat van € 15,1 miljoen op de grondexploitatie. Tegenover het voordelige resultaat op de algemene dienst van € 6,2 miljoen dient het separaat te behandelen overhevelingvoorstel van € 4,4 miljoen gesteld te worden. Het netto resultaat 2013 op de algemene dienst is derhalve € 1,8 miljoen. Het totale resultaat is niet in een paar posten onder te verdelen. Vanaf pagina 38 van de jaarrekening is per programma een analyse te vinden van de posten met budgetafwijkingen > € 100.000. Het voordelige resultaat van € 15,1 miljoen op de grondexploitatie wordt veroorzaakt door de vrijval van diverse voorzieningen die voor de grondexploitatie waren gevormd. Onderstaande tabel geeft hiervan de specificatie, welke daarna kort worden toegelicht. In de paragraaf grondbeleid is een uitvoerige toelichting te lezen.

Effect op:

Voorziening

1. Planspecifieke mutaties

€

4.265.287

2. Verwerken overprogrammering woningbouw

€

-6.643.799

3. Vervallen vinexbijdrage

€

-4.262.813

4. Stelselwijziging plankosten

€

-8.497.801

TOTAAL GRONDEXPLOITATIES

€

-15.139.126

1. Planspecifieke mutaties Alle deelplannen worden jaarlijks aangepast aan de meest actuele situatie. Door het afboeken van verwachte opbrengsten van de schietvereniging en het RvP ziekenhuis en het aanpassen van grondprijzen in een tweetal plannen zijn plannen negatiever geworden waardoor er een voorziening van € 4,27 miljoen getroffen moet worden.

1 2

Ministerie BZK is geruime tijd voornemens om de verplichting publicatie burgerjaarverslag op te heffen. Stelselwijziging plankosten, nadere toelichting verderop in de tekst

Gemeente Spijkenisse | Jaarverslag 2013

5

2. Verwerken overprogrammering woningbouw Bij de jaarrekening 2012 is een voorziening van € 18 miljoen getroffen voor een totale overprogrammering in de woningbouwplannen. Op een aantal complexen is het woningbouwvolume verlaagd. Er resteert

nog een verwachte overprogrammering van

109 woningen waarvoor € 6,5 miljoen voorziening gehandhaafd blijft. (Er heeft een specifiekere en betere inschatting plaatsgevonden

van de overprogrammering t.o.v.

2012, deze was normatief). Een deel van de voorziening kan dus vrijvallen. 3. Vervallen vinexbijdrage Jaarlijks werd er een vinexbijdrage betaald aan de Stadsregio, deze gaat naar verwachting per 1-1-2015 over in de Metropoolregio. In het liquidatieplan van de Stadsregio is besloten geen omslagbaten meer te heffen. Daarom levert dit een voordeel op voor de berekening van de grondexploitatie. 4. Stelselwijziging plankosten Om de diverse projecten binnen de grondexploitatie te kunnen realiseren is inzet van personeel noodzakelijk, de zogenaamde plankosten. Geconstateerd is dat de opgenomen budgetten voor de personeelslasten niet toereikend zijn voor de hele verwachte looptijd van de plannen. Dit komt enerzijds doordat de door de gemeente gehanteerde plankostenscan (VROM, Neprom en VVG) een te optimistische inschatting van de benodigde budgetten geeft. Anderzijds is in de huidige economische omstandigheden meer tijd en inzet benodigd om ontwikkelingen mogelijk te maken. Ingegeven door krapte is er ingezoomd op de feitelijke werkzaamheden, gebleken is dat er ook reguliere werkzaamheden, zoals bijv. planning & control werkzaamheden ten laste van de grondexploitatie gebracht werden. Het aantal plannen neemt af en het is gewenst om beter te sturen op de ambtelijke inzet. Daarnaast staat de grondexploitatie onder druk door het wegvallen of vertragen van geraamde opbrengsten. Vanwege de hiervoor genoemde

redenen

is

in

de

nota

grondexploitatie

2014

voorgesteld

om

een

stelselwijziging toe te passen en alle plankosten structureel ten laste te brengen van de reguliere begroting (algemene dienst). In het volgende staatje wordt de dekking aangegeven: 2014

2015

2016

2017

begroting

-2.297.602

-2.095.703

-2.059.948

-2.064.870

Begrotingsbuffer

113.017

203.418

818.745

1.496.235

223.000

447.633

671.000

Plankosten opnemen in

Herverdeeleffect AU 1e tranche Spijkenisse Onttrekking

reserve

Plankosten

2.184.585

1.669.285

793.570

Saldo

0

0

0

102.365

In het begrotingsproces 2015 wordt vanaf 2018 deze post opgenomen, waarbij het risico is dat de taakstelling niet gehaald wordt. In de loop van 2014 wordt er nader geadviseerd over de personele gevolgen. Eigen vermogen Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, bestemmingsreserves en het saldo van de rekening dat nog bestemd moet worden.


6

Bedragen x € 1.000.000

Algemene reserve Bestemmingsreserves te bestemmen rek.resultaat Eigen vermogen

31-12-2013 7,00 36,40 21,30 64,70

reserve plankosten overheveling Eigen vermogen per begin 2014

31-12-2012 1,90 62,40 -20,90 43,40

-4,65 -4,40 55,65

Ten opzichte van de toename van het eigen vermogen zijn ook de risico‟s toegenomen, waarbij het risico voor de plantontwikkeling de Haven het hoogst genoteerd staat in het risicoprofiel. Het weerstandsvermogen (zie § weerstandsvermogen) classificeert als matig.

Algemene reserve Het beginsaldo van de algemene reserve was € 1,9 miljoen en het eindsaldo voor bestemming en overheveling is € 7 miljoen. Dit is een toename van € 5,1 miljoen. Vooral de stortingen die voortvloeien uit het rekeningresultaat 2012, de stortingen uit de herziende nota reserves en voorzieningen (vrijval bestemmingsreserves t.g.v. de algemene reserve) en de slotwijziging 2013 zijn verantwoordelijk voor de toename van de algemene reserve, terwijl de onttrekking van de meicirculaire en de effecten van de parkeernota voor een afname zorgen. Tegenover deze toename staat een afname van de overige bestemmingsreserves en voorzieningen. Bestemmingsreserves Het beginsaldo van de bestemmingsreserves was € 62,4 miljoen en het saldo aan het einde van het jaar is € 36,4 miljoen. Dit is een afname van € 26 miljoen. De afname wordt vooral veroorzaakt

door

het

vrijvallen

van

zeven

reserves

(herziende

nota

reserves

en

voorzieningen) t.g.v. de algemene reserve en de onttrekking van het saldo reserve grondexploitatie t.g.v. voorzieningen binnen de grondexploitatie. Grote stortingen betreffen de reserves knelpunten sport en het nieuwe theater. Voorzieningen Het beginsaldo van de voorzieningen was € 3,4 miljoen en het saldo aan het einde van het jaar is € 1,7 miljoen. Dit is een afname van € 1,7 miljoen. In 2013 is voor € 0,4 miljoen vrijgevallen t.b.v. de betaalde FPU suppleties. De voorziening Appa is toegenomen met € 16.000. Er is voor een bedrag van € 200.000 vrijgevallen van de voorziening juridische claims. Tot slot is voor planmatig onderhoud schoolgebouwen een bedrag van € 490.000 gestort en € 1,9 miljoen vrijgevallen. Investeringen Het beginsaldo van de materiële vaste activa bedroeg € 258 miljoen. In 2013 werd er voor € 12,7 miljoen geïnvesteerd in vaste activa. De desinvesteringen en bijdrage van derden bedroegen in het verslagjaar € 5,1 miljoen en op de boekwaarde van de investeringen werd er voor € 8 miljoen afgeschreven. Ultimo 2013 bedraagt de boekwaarde van de vaste activa € 256,9 miljoen.


7

Financiering Het saldo van het vreemd vermogen van Spijkenisse bedraagt ultimo 2013 € 431 miljoen. Per 31 december 2013 bedraagt het eigen vermogen € 64,7 miljoen met resultaat 2013. De totale vaste financieringsmiddelen komen daarmee op € 428 miljoen. Hiervan is € 76,4 miljoen aan derde partijen uitgeleend (hoofdzakelijk woningbouwcorporaties). Met de resterende € 352 miljoen worden de overige vaste activa, voorraden gronden en onderhanden werk van de grondexploitaties gefinancierd. Het verschil tussen de vaste financieringsmiddelen met resultaat 2013 en de vaste activa bedraagt € 170 miljoen. Dit saldo voorziet grotendeels in de financiële dekking van de voorraden gronden en onderhanden werk van de grondexploitaties.


8

Programma 1 Algemeen bestuur Intergemeentelijke samenwerking 2013 is het jaar waarvan gezegd kan worden dat sterker dan ooit tevoren de blik op intergemeentelijke

samenwerking

was

gericht.

De

in

dit

jaar

opgestarte

herindelingsprocedure met Bernisse op grond van de Wet Algemene Regels Herindeling (ARHI) is daar het meest concrete gevolg van. Alvorens echter het besluit tot vrijwillige samenvoeging door de gemeenteraden van Bernisse en Spijkenisse werd genomen, is er veel voorwerk verricht waaronder het in het kader van de intergemeentelijke samenwerking consulteren van de gemeentebesturen van de overige drie gemeenten op Voorne-Putten. Hen is gevraagd naar hun zienswijze daaromtrent alsmede naar een eventuele intentie om te komen tot de vorming van één gemeente Voorne Putten. Algemene tendens was dat een eilandbrede herindeling (nog) niet wordt voorgestaan en dat er geen bedenkingen zijn tegen een samenvoeging van Bernisse en Spijkenisse. Verder is naast het in 2013 opgestarte herindelingsproces de stuurgroep ISVP ook in 2013 actief gebleven met als doel de belangen van Voorne-Putten zo goed mogelijk te behartigen. Gesteld kan derhalve worden dat nadrukkelijk over de grenzen van onze eigen gemeente heen

is

gekeken

en

contact

is

gezocht

met

omliggende

gemeentes

teneinde

de

intergemeentelijke samenwerking te bevorderen. Tenslotte is 2013 het jaar geweest waarin de regionale samenwerking is geëvalueerd door middel van een door een extern bureau uitgevoerde

regionale

bestuurskrachtmeting.

De

uitkomsten

daarvan

zijn

binnen

de

afzonderlijke gemeentebesturen als tussen de afzonderlijke gemeentebesturen besproken. Communicatie Een belangrijk speerpunt is het verbeteren van de kwaliteit van het wonen en werken in Spijkenisse. Anders gezegd het streven "een stad te willen zijn waar het prettig wonen, werken en recreëren is". We willen niet getypeerd worden als een kleurloze stad. In 2007 hebben we daarom een start gemaakt met 'citymarketing'. Het gewenste beeld van de stad is inmiddels duidelijk. In Spijkenisse heb je alles bij de hand. Je kunt er prima wonen voor een voordelige prijs. De wijken zijn ruim opgezet met veel speelvoorzieningen. Er is een breed onderwijsaanbod en een goed verenigingsleven. Je kunt verassend goed winkelen in Spijkenisse. Er is een groot aantal voorzieningen voor jong en oud. Je bent binnen een half uur in de grote stad en als je de andere kant op gaat ben je direct in de natuur, aan het water of op het strand. De komende jaren zullen we activiteiten ontplooien om Nissewaard ook nog verder te laten voldoen aan dit gewenste beeld. Dat kost tijd en geld en brengt keuzes met zich mee. Vooral bij het maken van keuzes zal de onvermijdelijke geldkraan een remmende werking hebben. Tenslotte dienen de ambities op reële wijze gefinancierd te zijn zonder een wissel op de toekomst te trekken. We werken voor de burgers van Spijkenisse. We vinden het stimulerend om van deze burgers veel positieve signalen te ontvangen die aangeven dat zij in alle opzichten verbeteringen zien. Voor veel burgers zijn de inspanningen in de fysieke verbeteringen van deze stad elke dag zichtbaar en/of merkbaar en is er steeds meer begrip voor de overlast rond de bouwactiviteiten op verschillende plaatsen. De opgebroken wegen en straten worden beter geaccepteerd, omdat de contouren van de nieuwe ontwikkelingen dezelfde burgers zicht bieden op meer kwaliteit, warmte en uitstraling. We zijn al een heel eind op weg. Een belangrijk aspect van het huidige positieve ervaren is onder andere bereikt door veel


9

voorlichting te geven en door middel van inspraak goed te luisteren naar wat de inwoners in onze stad belangrijk vinden. Social media spelen daarin een belangrijke rol. Klant Contact Centrum (KCC) De ontwikkeling van het Klant Contact Centrum, in Spijkenisse Stadswinkel genoemd, krijgt steeds meer vorm. Het Telefonisch Informatie Centrum, onderdeel van de Stadswinkel, ontvangt klantvragen voor een groot deel van de organisatie en is in staat om ruim 50 procent van de vragen direct af te wikkelen. Ook is er een dienstverleningsconcept opgesteld voor de periode 2014-2018 waarin wordt aangegeven hoe wij de klant zo efficiënt mogelijk naar het juiste product of dienst willen helpen. Kanalen die bijdragen aan een efficiënte werkwijze (telefoon en internet) worden verder ontwikkeld en kanalen die hier minder aan bijdragen (fysiek contact en post) worden waar

mogelijk

afgebouwd.

De

ontwikkeling

van

de

Stadswinkel

sluit

aan

bij

de

uitgangspunten uit het dienstverleningsconcept.

Programma 2 Openbare orde en veiligheid De kadernota integraal veiligheidsbeleid 2014-2017 is op 13 november 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De kaders zijn hetzelfde gebleven als de voorgaande vier jaren. De veiligheidsvelden jeugd & veiligheid en veilige woon- en leefomgeving van het kernbeleid Veiligheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn wederom als speerpunt benoemd. De operationele vertaling van het veiligheidsbeleid vindt plaats in het, vastgestelde, uitvoeringsprogramma integraal veiligheidsbeleid. Voor de periode 2014-2015 is een eerste aanzet gedaan onder regie van de kerngroep integraal veiligheidsbeleid. De burgemeester blijft de politie aansturen bij het handhaven van de openbare orde en hulpverlening in de gemeente. De afspraken die worden gemaakt over de inzet van de politie op lokaal niveau worden gemaakt aan de hand van het door de gemeenteraad vastgesteld lokaal integraal veiligheidsbeleid. Voor wat betreft de rampenbestrijding en crisisbeheersing vinden er jaarlijks oefeningen plaats. Vanuit de Veiligheidsregio worden verschillende trainingen georganiseerd voor de veiligheidsstaf en de gemeentelijke functionarissen die betrokken zijn bij de crisisbeheersing. Het afgelopen jaar zijn de gemeenten nauw betrokken geweest bij het opstellen van het nieuw regionaal Crisisplan 2014-2017. De integrale aanpak jeugdoverlast wordt de komende periode verder vormgegeven, waarbij de

gemeente

actief

haar

regierol

waarmaakt.

Nagestreefd

wordt

een

succesvolle

samenwerking en aansluiting van de gemeentelijke organisatie bij de politie en andere voor het werkveld relevante partners. Bij deze aanpak speelt ook de handhaving op grond van de nieuwe Drank en Horecawet een rol. Immers, hoofdthema van deze vorm van toezicht is het tegengaan van drankmisbruik door minderjarigen. Nu de Pilot Drank- en Horecawet is afgerond ligt het toezicht, waaronder leeftijdscontroles, drankgebruik op de openbare weg en drankverkoop in supermarkten, geheel bij de gemeente. Voor 1 juli 2014 moet een preventie- en handhavingsplan horeca door de raad worden vastgesteld. Hiermee wil de wetgever stimuleren dat de gemeente actief nadenkt


10

over,

en

uitvoering

geeft

aan,

het

verbinden

van

de

beleidsterreinen

Volksgezondheid (voorlichting en bewustwording) en Openbare Orde en Veiligheid (beleid en handhaving) als het gaat om alcoholpreventie. Ook

voor

2014

wordt

een

uitvoeringsprogramma

integrale

handhaving

opgesteld.

Afstemming en samenwerking spelen hierbij een grote rol. Per beleidsveld worden acties en activiteiten aangegeven die door de interne- en externe toezichthouders zullen worden uitgevoerd. Bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma is gekeken naar de situatie in Bernisse in verband met de komende samenvoeging en landelijke ontwikkelingen zoals de VTH-strategie (Vergunningen, Toezicht en Handhaving) voor het Omgevingsrecht. Samen met de woningcorporaties, de politie en de GGD wordt uitvoering gegeven aan het actieplan

Woonoverlast

en

de

daarmee

samenhangende

convenanten.

Dit

om

een

kwaliteitsslag in de totale aanpak van de woonoverlast in de huur- als in de koopsector te realiseren. In 2014 zal verder aandacht zijn voor de uitvoering van dit actieplan Woonoverlast. De doorontwikkeling van het regionaal veiligheidshuis, waarbij de regierol van de gemeente steeds meer gestalte moet krijgen, zal haar verdere beslag krijgen. De burgemeester vertegenwoordigt de regiogemeenten Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee in de stuurgroep veiligheidshuis. Er is ambtelijke vertegenwoordiging in het managementteam van het veiligheidshuis, het casusoverleg veelplegers en de casusoverleggen overvallen, jeugd en huiselijk geweld. In het casusoverleg veelplegers loopt de pilot videoconferencing voor 3 maanden.

Programma 3 Verkeer en Vervoer Momenteel, maar ook nog de komende jaren worden in de omgeving grootschalige infrastructurele werken uitgevoerd die de bereikbaarheid van Spijkenisse en Voorne-Putten sterk zullen verbeteren. De verbreding van de A15 tussen de Maasvlakte en het Vaanplein alsmede de bouw van de nieuwe, hogere en bredere Botlekbrug zijn volop in uitvoering. En vorig jaar heeft de Tweede Kamer ingestemd met de aanleg van de Blankenburgverbinding. In 2017 wordt gestart met de aanleg. De Blankenburgverbinding is een voorwaarde om de A4-Zuid verkeerskundig gezien mogelijk te maken. Omdat vorig jaar het fusieplan van Spijkenisse met Bernisse definitief is vastgesteld wordt de Mobiliteitsagenda uitgebreid met de kernen van Bernisse. In dit plan is rekening gehouden met het feit dat er tot 2020 onvoldoende capaciteit op de oeververbindingen is. Veel maatregelen zijn gericht op het beter benutten van bestaande infrastructuur en de verkeersdruk in de spitsen te beperken. In de afgelopen jaren heeft Spijkenisse grote vorderingen gemaakt met het verbeteren van de lokale verkeersinfrastructuur. De rotonde Hekelingseweg/Dorpsstraat bij Hekelingen wordt in

2014

gerealiseerd

en

inmiddels

zijn

de

werkzaamheden

aan

het

kruispunt

Hekelingseweg/Heemraadlaan gestart alsmede aan de P+R Heemraadlaan. Wat betreft het parkeerbeleid is een aantal aanpassingen doorgevoerd, waarvan de meest in het oog springend de afschaffing van het kentekenparkeren is en de invoering van belparkeren/gsm-parkeren,

parkeren

zonder

kaartje

achter

de

voorruit

en

het

reserveren/kopen van parkeertijd voor bezoekers van bewoners vanachter de computer.


11

Naar verwachting zal in de komende jaren als gevolg van de bezuinigingen bij het Rijk en de Stadsregio de visie op het openbaar vervoer gaan veranderen. Met minder bijdragen vanuit de overheid wordt gestreefd naar gemiddeld een betere kwaliteit voor de grootste groepen reizigers (woon-werk, woon-school). De vervoersautoriteit wordt mogelijk vanaf 2014 opgeschaald naar de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Door de complexiteit van het verkeers- en vervoersysteem en de grote verkeeraantrekkende werking van de polen Rotterdam en Den Haag heeft het hogere schaalniveau een voordeel op de aansturing en de effectiviteit van het te besteden budget. Programma 4 Grondexploitatie De grondexploitaties hebben ook in 2013 de gevolgen van de economische (vastgoed) crisis ondervonden. Doordat

de

afzetbaarheid

van

vastgoed

de

afgelopen jaren sterk is

teruggelopen staan de verkoopprijzen (en daarmee de grondprijzen) onder druk. Dit maakt dat ontwikkelingen meer risico‟s opleveren voor wat betreft de terugverdiencapaciteit van de investering. De ontwikkeling van vrijwel alle plannen heeft hierdoor vertraging opgelopen en in een aantal gevallen zullen de verwachte opbrengsten moeten worden bijgesteld. Programma 5 Beheer Openbare Ruimte 2013 was een dynamisch jaar: van wijkbeheer met 6 teams, naar stadsbeheer met 2 teams. Ook de fysieke werklocaties zijn gewijzigd in 2013. De vier rayons zijn ondergebracht op twee locaties: Korte Schenkeldijk en Hekelingseweg. Medio 2013 is de feitelijke uitvoering begonnen van het Wijkontwikkelingsplan Zuidwest. De 3 plaatselijke woningcorporaties en de gemeente werken samen met bewoners, ondernemers en instellingen aan het versterken van de pijlers sociale en maatschappelijke structuur, veiligheid, beheer, herstructurering en economie. Ook wordt gewerkt aan het versterken van de sociale cohesie, participatie en de zelfredzaamheid van burgers. De eerste aansprekende projecten waarbij vooral ook bewonersinitiatieven ondersteund worden, zijn in voorbereiding genomen. In 2013 is een aanvang gemaakt met het opstellen van een Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR). Beheer van de openbare ruimte is niet alleen het repareren en onderhouden van de openbare ruimte, maar betreft ook de regie op het totale beheerproces. Regie en beheer zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden en kunnen het best worden gestuurd door beheer breder te bekijken dan alleen instandhouding. Het integraal beheer is een proces van keuzes. Keuzes over de relatie tussen kwaliteit en kosten. Keuzes door de gemeenteraad. Keuzes die uit te leggen zijn: meetbaar, weten wat je krijgt, wanneer, wat het kost en of het gewenste kwaliteitsniveau reëel en duurzaam is. Beheren met een visie/toekomstbeeld, ontwerp geïntegreerd in het beheerproces. Kortom: ontwerptechnisch beheren. Het op te stellen Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR) Nissewaard vormt hierbij het belangrijkste kader.


12

Programma 6 Volkshuisvesting De gemeente Spijkenisse en de drie woningcorporaties Maasdelta, Woonbron en De Leeuw van Putten hebben in 2011 de prestatieafspraken 2011-2020 “Handen ineen voor Compleet Wonen” getekend. De gemeenschappelijke doelstelling voor Spijkenisse is: het waarborgen en toevoegen van woonmogelijkheden en kwaliteit van wonen voor alle Spijkenissers. De inwoners moeten in alle levensfasen, in een veilig en aantrekkelijk Spijkenisse, een passend aanbod kunnen vinden waar ze graag willen wonen. De afspraken zijn in 2013 geactualiseerd. Om te komen tot een gezonde woningmarkt worden er op Voorne-Putten en in stadsregionaal verband woningmarktafspraken gemaakt. Hierbij wordt op Voorne-Putten in het kader van de anticipeerregio nauw samengewerkt met de provincie Zuid-Holland. Dit traject wordt begin 2014 afgerond. Er worden afspraken gemaakt over de woonmilieus, de bestaande voorraad woningen, de kwaliteit en de kwantiteit van het planaanbod/sloop en de omvang van en toegang tot de sociale woningvoorraad. Om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen en Spijkenisse te promoten als woonstad zijn er in 2013 verschillende activiteiten ontplooid. Het betreft het openstellen van de verordening starterleningen 2013 model afkoop, de organisatie van diverse themaavonden voor woningzoekenden en het beheren van de website Mooi Wonen Spijkenisse. Daarnaast passen de woningcorporaties maatwerk toe om iedere woningzoekende een passende woning aan te kunnen bieden. Voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten hebben de colleges op Voorne-Putten afspraken gemaakt over kamerverhuur. Met de woningcorporaties, GGD en politie heeft de gemeente het convenant woonoverlast opgesteld. Om het toekomstige wonen en leven in de bestaand stedelijk gebied vorm te geven is gestart met het eerste wijkontwikkelingsplan Spijkenisse Zuidwest. Dit wijkontwikkelingsplan bevat een langetermijnvisie voor de pijlers sociale en maatschappelijke structuur, veiligheid, beheer, herstructurering, economie en de onderlinge samenhang tussen deze pijlers. Er is inmiddels een wijkuitvoeringsplan en de activiteiten in de wijk zijn gestart. Programma 7 Ruimtelijke ontwikkeling en economische zaken Ruimtelijke ontwikkeling Spijkenisse wil zich (door-)ontwikkelen tot een complete stad met een sterke regiofunctie. De Structuurvisie 2010-2020 is opgesteld om hier sturing aan te geven. Deze visie is en wordt verder geconcretiseerd door het opstellen van gebiedsvisies, wijkontwikkelingsplannen en wijkuitvoeringsplannen. De gebiedsvisies geven een uitwerking voor verschillende afzonderlijke gebieden, zoals de entrees van de stad en het centrum. Met de wijkontwikkelingsplannen wordt een kader opgesteld voor het verbeteren van bestaande wijken, zoals in Spijkenisse Zuidwest. De wijkontwikkelingsplannen worden gevolgd door wijkuitvoeringsplannen. De actualiseringplicht voor bestemmingsplannen, die voortvloeit uit de Wet op de ruimtelijke ordening, is voortvarend opgepakt. Op de op de wet gebaseerde peildatum van 1 juli 2013 beschikt

Spijkenisse

vrijwel

geheel

over

actuele

bestemmingsplannen

dan

wel

beheersverordeningen. Dit laatste ruimtelijke instrument is voor het eerst toegepast en geeft


13

via een eenvoudige procedure een actueel kader. De weinige locaties waarvoor nog geen actueel plan was vastgesteld op de peildatum betreffen ontwikkellocaties waarvoor op korte termijn een bestemmingsplan volgt. Binnen ruimtelijke ontwikkeling speelt ook de bescherming van archeologische waarden een rol. De gemeente heeft hiervoor bevoegd gezag. Door de archeologische beleids- en waardenkaart actueel te houden en in de nieuwe ruimtelijke plannen dubbelbestemmingen op te nemen worden de archeologische waarden veilig gesteld. Verder vindt er regionaal overleg plaats met alle gemeenten op Voorne-Putten om ruimtelijke ontwikkelingen op het eiland op elkaar af te stemmen en gezamenlijke besluiten te nemen over

„gemeentegrensoverschrijdende‟

onderwerpen.

De

vastgestelde

gezamenlijke

gebiedsvisie Voorne Putten is hiervan een goed voorbeeld. Uit deze gebiedsvisie vloeit voort dat voor de noordkant van Voorne Putten een meer op dit gebied toegespitste visie zal volgen, eveneens opgesteld in intergemeentelijk verband. Economische Zaken De gemeente Spijkenisse heeft voortdurend aandacht voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Deze leveren een bijdrage aan de identiteit van de gemeente en genereren werkgelegenheid. Daarnaast is het van belang dat er een goed voorzieningenniveau (o.a. detailhandel en horeca) wordt geboden aan de inwoners van deze gemeente. Ruimte voor bedrijvigheid is nodig om bedrijven te faciliteren. Daarnaast is er ook aandacht voor de bereikbaarheid. Een goed relatiebeheer komt de communicatie tussen ondernemers (-organisaties) en de gemeente ten goede. Permanent is er aandacht voor de kwaliteit van de bedrijventerreinen, winkelcentra en horeca. Het parkmanagement op Halfweg/Molenwatering wordt verder uitgebouwd. Voor het kernwinkelcentrum wordt extra energie ingezet om dit onder de aandacht te brengen van de inwoners (zowel vanuit Spijkenisse als uit de regio). De verbinding tussen de beleidsvelden economie, arbeidsmarktbeleid en onderwijs zal – mede in het licht van de participatiewet - komend jaar verder worden versterkt. De vooruitzichten over de economische ontwikkelingen zijn zorgelijk en zullen gevolgen hebben voor de koopkracht van de inwoners. Ook is het internetwinkelen een niet te stoppen ontwikkeling in de maatschappij; inmiddels worden circa 5% van alle consumptieve aankopen via internet gedaan. Dit heeft effect op de bestedingen in fysieke winkels met mogelijke (tijdelijke) leegstand in de winkelcentra als gevolg. De mogelijkheden van de overheid om hier invloed op uit te oefenen zijn beperkt. Niettemin wordt getracht om in overleg met betrokkenen te bezien of hier oplossingen voor te vinden zijn. Hiervoor is eind 2013 een acquisiteur retail aangetrokken, die vanuit diens specifieke kennis van de markt een actieve bijdrage levert in de contacten met ontwikkelaars, beleggers, vastgoedeigenaren, de winkeliersvereniging en de winkeliers. Samen met deze betrokkenen wordt gestreefd naar een actieprogramma voor het centrum. Op het snijvlak van Ruimtelijke Ontwikkeling en Economie wordt bezien of er in het centrum ruimtelijke instrumenten kunnen worden ingezet om ondernemers te faciliteren. Een voorbeeld hiervan is het gebruik maken van meer flexibele bestemmingen.


14

Programma 8 Onderwijs Het

programma

onderwijsbeleid.

Onderwijs De

kaders

beslaat voor

de het

beleidsvelden onderwijsbeleid

onderwijshuisvesting zijn

vooral

en

gelegen

lokaal in

de

onderwijswetgeving. Uitgangspunt hierbij is een startkwalificatie voor iedereen. Ook het programma onderwijs heeft een bezuinigingstaakstelling voor de komende jaren. Bezuinigingen worden gerealiseerd door meer focus aan te brengen in het bestaande beleid en het verbinden van bepaalde beleidsthema‟s van jeugd en onderwijs, vooral op het gebied van jeugdzorg. Partners worden meer aangesproken op hun taken en verantwoordelijkheden binnen de keten jeugd & onderwijs. Stevige netwerken waarbij vertrouwen, zingeving en wederkerigheid centraal staan vormen hierbij een belangrijk uitgangspunt. In 2013 is (wederom) uitvoering gegeven aan het Huisvestingsplan 2011-2026 primair onderwijs „Het vervolg‟, waarin gezamenlijk met de schoolbesturen een uitvoeringsprogramma is geformuleerd om de leegstand binnen de onderwijsvoorzieningen terug te dringen. Bereikbare en kwalitatief goede onderwijshuisvesting stond hierbij centraal. Een goed instrument om de wederkerigheid tot uitdrukking te laten komen is de lokale educatieve agenda (LEA) van Spijkenisse. Met de totstandkoming van de LEA is een brug geslagen naar het jeugdbeleid en daarmee zijn alle instanties die daarin betrokken zijn medeverantwoordelijk gemaakt voor het slagen van die integratie. We streven naar een „lokaal

bestuurlijk

arrangement‟

waarbij

afspraken

worden

gemaakt

over

thema‟s,

activiteiten, budget en (voor bepaalde onderwerpen) cofinanciering. De LEA staat voor het maken van gezamenlijk beleid en gedeelde verantwoordelijkheid. In 2013 heeft het thema jeugdzorg hierbij centraal gestaan in verband met de ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs en de Decentralisatie Jeugdzorg. Ook is er een belangrijke regionale brug geslagen met de onderwijspartners en de gemeenten op Voorne-Putten in de richting van een regionale educatieve agenda (REA). Programma 9 Sport, recreatie, cultuur en welzijn De kaders voor dit programma zijn gelegen in wetgeving en in gemeentelijk beleid, zoals de herijkte Kadernota Gemeentelijk Sportbeleid, Combinatiefuncties in Spijkenisse, herijkte Cultuurnota, Nota Sociaal Cultureel Werk, Kadernota Recreatie en Vrije Tijd, Kadernota Lokaal Welzijnsbeleid Spijkenisse en de Nota Speelruimtebeleid. De gemeente heeft doorgaans een faciliterende en stimulerende rol binnen dit programma. Geleidelijk wordt echter toegewerkt naar een meer regisserende rol. Een

divers

en

uitgebreid

aanbod

aan

vrijetijdsvoorzieningen

is

een

belangrijke

vestigingsvoorwaarde voor nieuwe inwoners en verhoogt de aantrekkelijkheid van de stad voor haar huidige inwoners. De focus voor de komende jaren richt zich meer op het versterken van de leefbaarheid van de stad. Een leuke en/of zinvolle vrijetijdsbesteding levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het leven. Samen sportieve, (sociaal) culturele en/of recreatieve activiteiten ondernemen zorgt voor plezier, ontspanning en ontmoeting. Bovendien

kunnen

zij

een

bijdrage

leveren

aan

gezond

leefgedrag,

integratie

en

ontwikkelingsmogelijkheden voor jeugdigen en andere inwoners van de stad. Op het gebied van sport, recreatie, cultuur en wijkcentra activiteiten is er het streven naar sterke verenigingen

met


een

activiteitenaanbod

dat

aansluit

op

actuele

maatschappelijke

15

ontwikkelingen. Deze verenigingen worden ondersteund in hun functioneren waar nodig, bijvoorbeeld door de inzet van een combinatiefunctionaris/ buurtsportcoach of door de subsidiemogelijkheden van de gemeente. Zij zijn de ruggengraat van de „civil society‟ en belangrijke partners om van Spijkenisse een aantrekkelijke stad te maken. In 2013 is gestart met de realisatie van het nieuwe theater, welke medio 2014 wordt opgeleverd. Ook is in 2013 gestart met de aanleg van het nieuwe recreatiegebied De Uitwaayer. Daarnaast wordt gekeken naar efficiency en effectiviteit in kwaliteit en kwantiteit van voorzieningen. Sportparticipatie draagt onder meer bij aan een goede (motorische) ontwikkeling van jeugdigen, een gezonde leefstijl, ontmoeting en participatie in de Spijkenisser samenleving. Actieve cultuurparticipatie biedt mensen de mogelijkheid om zichzelf te uiten en hun creatieve capaciteiten te ontwikkelen. Cultuur dient bij te dragen aan de Spijkenisser identiteit en verbondenheid. Activiteiten vanuit wijkcentra kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale binding in de stad en aan het bestrijden van eenzaamheid. Door het Natuur- en Milieu Educatieprogramma maken inwoners in Spijkenisse kennis met de natuur in de stad en in de directe omgeving. Deze kennis en ervaringen vertalen zich in waardering, trots en zorgzaam gedrag ten aanzien van milieuaspecten in het dagelijks leven. De komende jaren wordt vooral ingezet op het versterken van verenigingen, het uitbreiden en verbinden van het soms versnipperde aanbod van activiteiten en het ontwikkelen van sterk en wederkerig partnerschap met stakeholders. Programma 10 Jeugd Jeugd beslaat de beleidsvelden jongerenwerk, jeugd en veiligheid, jeugdparticipatie, jeugdzorg,

jeugdgezondheidszorg, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (handhaving

kwaliteit). De lokale overheid krijgt de komende periode meer taken en verantwoordelijkheden. Dit gaat gepaard met forse bezuinigingen vanuit de Rijksoverheid. Dit geeft voor de komende jaren als extra uitdaging de verschillende schakels binnen het sociale domein te verbinden. Met name op de gebieden jeugdgezondheidszorg, onderwijs, veiligheid en participatie. Door de sociale samenhang te bevorderen neemt de leefbaarheid in de stad, wijken en buurten toe. Het streven is de jeugdigen in Spijkenisse toe te rusten voor deelname aan de maatschappij. Binnen Spijkenisse komt dit ondermeer tot uitdrukking in het Wmobeleidsplan, de Aanpak Voortijdig Schoolverlaten en de sociale visie. De inzet is gericht op het meer betrekken van jongeren bij hun directe leefomgeving via activiteiten en participatie bij beleidsmatige ontwikkelingen. Het sociaal-cultureel werk (jongerenwerk, opbouwwerk en wijkcentrumactiviteiten) en de combinatiefunctionarissen vervullen hierbij een belangrijke rol. Voorts zal de komende periode afstemming op Voorne-Putten aandacht vragen. Het streven is een efficiencyslag te maken door gezamenlijk taken uit te voeren en beleidsmatig gezamenlijk op te trekken. Geen kind buiten spel; dat is wat het Rijk wil bereiken met de decentralisatie van de jeugdzorg. De doelstelling hierbij is dat kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen meedoen. Er is een omslag nodig naar preventie en eerder ondersteunen, uitgaan van eigen kracht, problemen minder snel medicaliseren en betere samenwerking rond gezinnen en zorg op maat. Gemeenten moeten in de voorbereiding op


16

het nieuwe stelsel activiteiten uitvoeren die bijdragen aan: ruimte voor professionals, verminderen druk op gespecialiseerde vormen van zorg, (één gezin, één plan, één regisseur) ontzorgen en normaliseren. De inzet is gericht op het versterken en ondersteunen van de opvoeding. Alleen als de veiligheid van de jeugd of het gezin in het geding is, kan (tijdelijk) worden ingegrepen. Beoordelen

van

risico‟s

gebeurt

op

basis

van

landelijk

ontwikkelde

risicotaxatie-

instrumenten. De gemeente voert regie op de samenwerking en samenhang in de zorg voor de jeugd, bijvoorbeeld door de organisatie van het Centrum voor jeugd en gezin. In het kader van de transitie zijn in 2013 afspraken gemaakt over regionale samenwerking, de inrichting van het nieuwe jeugdstelsel en de planning en voorwaarden. Er is hierbij nauw samengewerkt met de huidige financiers en aanbieders van de verschillende vormen van jeugdhulp. Resultaten

zijn

een

transitiearrangement

voor

de

regio

Rotterdam

Rijnmond,

een

implementatieplan voor de samenwerkende gemeenten en een lokaal consultatiedocument voor Nissewaard over de transitie en transformatie. Ook is bijgedragen aan de integrale ontwikkeling van het sociale domein, bijvoorbeeld door uitvoeren van de proeftuin integrale vraagverheldering. Programma 11 Arbeid, Participatie en Zelfredzaamheid In

programma

11

staan

het

bevorderen

van

de

zelfredzaamheid

en

de

eigen

verantwoordelijkheid centraal. Van inwoners verwachten we dat ze maatschappelijk actief zijn en problemen zoveel mogelijk zelf en/of met behulp van het sociale netwerk- oplossen. Indien noodzakelijk wordt (tijdelijk) ondersteuning geboden die aansluit bij de behoefte en mogelijkheden van burgers. Te denken valt aan het bieden van ondersteuning bij het vinden van een betaalde baan, armoedebestrijding, schulden, taalachterstand, dagbesteding, hulp in de huishouding en collectief vervoer. Deze ondersteuning wordt samen met partners als werkgevers,

(zorg)instellingen,

het

sociaal

werkvoorzieningsbedrijf

en

het

onderwijs

geboden. Bezuinigingen die het rijk gemeenten oplegt, de aanhoudende economische crisis en een groeiende werkeloosheid maken dit verre van eenvoudig. De maatschappelijke problemen en vraag door burgers om ondersteuning of bemiddeling neemt toe, terwijl het ondersteuningsbudget van de gemeente daalt. In 2013 is gestart met de voorbereiding op de invoering van de Participatiewet per 2014 (de Participatiewet is de gewijzigde Wet werken naar vermogen). Als gevolg van het sociaal akkoord, is de invoering van de Participatiewet met één jaar verschoven. Ook zijn er op diverse momenten wijzigingen gekomen in de taken die worden overgeheveld naar de gemeente. Dit vergde omschakelingen en het bijstellen van prioriteiten en activiteiten. In 2013 is het uitvoeringsprogramma rondom de Participatiewet vastgesteld door het college. De herijking van het arbeidsontwikkelbeleid is in 2013 geïmplementeerd. Dit betekende invoering van een zoektermijn van vier weken en een diagnosemodel, versterking van fraudepreventie en versterken van de eigen verantwoordelijkheid. Vanwege de bezuiniging op het participatiebudget zijn, naast de ID-banen, ook de WIW-banen volledig afgebouwd. De samenwerking met gemeenten in de arbeidsmarktregio en de subregio Voorne-Putten is verder versterkt, net als de samenwerking met onderwijs en ondernemers. Voor de verhoging van de efficiëntie en effectiviteit is door de gemeenten op Voorne-Putten eind 2013 besloten tot het opzetten van een regionaal arbeidsontwikkelbedrijf waardoor de re-integratietaken gezamenlijk zullen worden opgepakt en de werkgeversservicepunten gaan fuseren. Sociaal werkvoorzieningsbedrijf De Welplaat wordt hier onderdeel van. Vanwege het toenemende


17

exploitatietekort kan het Sw-bedrijf niet ongewijzigd voortbestaan. In 2013 zijn daarom diverse bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd, waarvan een aantal al in 2013 effect heeft. De komende jaren staan in het teken van afstemming van de verschillende beleidsterreinen en het herinrichten van de werkprocessen. Uitgangspunt blijft dat de processen „lean‟ worden ingericht, centraal worden vastgelegd en van hoge kwaliteit blijven. In 2013 is gestart met het scheiden van de front- en back-office voor het onderdeel inkomen. Daarnaast is een begin gemaakt met de vorming van een „integrale poort‟, waarin de onderdelen inkomen, schuldbemiddeling,

minimaregelingen

en

volwasseneneducatie

worden

samengevoegd.

Verder is er nieuw beleid vastgesteld om de veiligheid, integriteit en professionaliteit van medewerkers die contact hebben met inwoners, beter te kunnen waarborgen. Naast de Participatiewet, is ook gestart met de decentralisatie AWBZ-Wmo. Het kabinet wil persoonlijke verzorging niet meer onderbrengen in de Wmo, maar in de Zorgverzekeringswet. Vanwege de consequenties voor het totaalpakket van gemeenten leidde dit tot forse reacties naar het kabinet. Gemeenten omarmen de gedachte van de decentralisatie nog steeds maar vinden het huidige voorwaardenpakket ontoereikend. Het wetgevingstraject voor de nieuwe Wmo 2015 heeft inmiddels vertraging opgelopen waardoor onduidelijkheden blijven bestaan. Bernisse en Spijkenisse hebben zich gedurende 2013 met de gezamenlijk opgerichte „Taskforce Wmo‟ voorbereid op de Decentralisatie AWBZ/Wmo. Per 1 januari 2015 gaan immers nieuwe kwetsbare cliëntgroepen een beroep doen op de gemeente, krijgt de gemeente een brede verantwoordelijkheid voor maatschappelijke ondersteuning en zijn tegelijkertijd forse bezuinigingstaakstellingen vanuit de rijksoverheid aan de orde. De colleges van Bernisse en Spijkenisse hebben in dit kader medio 2013 het document AWBZdecentralisatie „Het hoe en wat van de AWBZ-decentralisatie‟ als uitgangspunt vastgesteld. Dit is het actieprogramma voor de Decentralisatie AWBZ/Wmo. In het kader van dit programma is op diverse gebieden informatie vergaard en is de toekomstige inkoop en toegang nader vormgegeven. Op Voorne-Putten-niveau is op themabasis samengewerkt. Met het collegebesluit „Toegang en inkoop in het sociale domein‟ heeft het college besloten om de nieuwe individuele Wmo-voorzieningen ook zoveel mogelijk via het bestaande dynamisch selectiemodel te gaan inkopen. De toegang tot de nieuwe individuele Wmovoorzieningen zal, conform de huidige voorzieningen, ook zo veel mogelijk bij de gemeente worden belegd. Waar mogelijk wordt vanuit andere decentralisaties hierop aangesloten. Met betrekking tot het proces van vraagverheldering is een ontwikkeltraject aangegaan voor geautomatiseerde ondersteuning van het „kantelingsgesprek‟. Doelen hiervan zijn: een meer gestructureerde aanpak van de vraagverheldering en het verkrijgen van inzicht in problematiek en geboden ondersteuning op individueel niveau en metaniveau. Per 1 januari 2013 is gestart met het werken volgens de nieuwe Wmo-verordening waarin de kantelingsgedachte is verwerkt. Hierdoor wordt er meer gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt en zijn netwerk en wat dan vervolgens nog aanvullend noodzakelijk is qua ondersteuning. Het werken conform deze nieuwe verordening vormt een goede voorbereiding op de nieuwe Wmo 2015 waarin het niet meer gaat om wettelijke aanspraken maar om maatwerk. Sinds 2013 voert de gemeente Spijkenisse het nieuw vastgestelde minimabeleid uit, dit in de vorm van het Persoonlijk MinimaBudget (PMB). Belangrijk uitgangspunt van dit beleid is dat


18

„werk‟ de beste manier is om uit armoede te raken en dat minimavoorzieningen zoveel mogelijk gericht zijn op het stimuleren van „werk‟. Dit gaat niet ten koste van mensen die niet kunnen of hoeven te werken. Een tweede belangrijk uitgangspunt is dat het beleid zich richt op kinderen die in armoede leven. Het PMB bestaat uit de verstrekking van een Standaardbijdrage of Standaardbijdrage Plus, eventueel aangevuld met een kindbijdrage indien binnen het huishouden er sprake is van kinderen. Aanvankelijk zou het PMB per kwartaal worden uitbetaald. Er is echter na enige tijd door de raad gevraagd om betaling van de Standaardbijdrage (Plus) in één keer, dus per jaar. In verband hiermee heeft in het tweede kwartaal van 2013 aan iedereen die een aanvraag voor het PMB had ingediend een nabetaling van de Standaardbijdrage (Plus) plaatsgevonden. Tevens is in 2013 de organisatie en vormgeving van de daklozenopvang „de nieuwe Boeg‟ voorbereid. Met de fors geslonken centrummiddelen voor maatschappelijke opvang is dit een aanzienlijke opgave. Dit traject dient in 2014 te worden afgerond. Ten slotte zijn lokaal structurele bezuinigingen doorgevoerd op subsidies aan derden, vrijwilligersbeleid, huishoudelijke hulp en hulpmiddelen, Algemeen Maatschappelijk werk, gezondheidsbeleid en formatie in beleid en uitvoering binnen de gemeentelijke organisatie.

Programma 12 Milieu Het programma 'Milieu' beslaat de beleidsvelden algemeen milieubeleid, afvalverwijdering en -verwerking, en beheer rioleringssysteem. Centraal bij het gemeentelijk milieubeleid in Spijkenisse staan de zorg voor een goede leefomgeving

voor

burgers

en

het

(vroegtijdig)

betrekken

van

milieu-

en

duurzaamheidsaspecten bij gemeentelijke besluitvorming. Bij het handhaven van een goede leefomgeving speelt de DCMR Milieudienst Rijnmond een belangrijke rol in de regio. Op basis van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar de incidenten bij het bedrijf Odfjell en naar aanleiding van eigen bevindingen heeft de DCMR een verbetertraject voor toezicht en handhaving ingezet.

In 2013 is er

daarom vaker onaangekondigd gecontroleerd, is er meer specifiek op het voldoen van de technische installaties gelet en werd de nalevingstrategie strak gevolgd wanneer er overtredingen zijn geconstateerd. Dit laatste heeft geleid tot meer handhavingprocedures in het afgelopen jaar. Naast het strakker toezien op de naleving van wetgeving is er via het project “Veiligheid gemengd bedrijventerrein Halfweg” ook geïnvesteerd in het verbeteren van de samenwerking tussen bedrijven onderling op het gebied van veiligheid. In het verlengde van de veranderende rol van de overheid wordt voor verduurzaming van de stad met name gezocht naar gezamenlijke initiatieven met partners die ook economische kansen bieden. Voorbeelden van dergelijke initiatieven in het afgelopen jaar zijn het collectieve inkooptraject voor zonnepanelen, de uitrol van elektrische laadpunten en de georganiseerde duurzaamheidskring bijeenkomsten voor bedrijven in Spijkenisse. Al deze initiatieven hebben een positief resultaat opgeleverd. Er zijn 255 inwoners die via het collectieve inkooptraject (in totaal meer dan 2000) zonnepanelen hebben aangeschaft bij de winnende aanbieder. Inmiddels zijn vijftien aanvragen voor een laadvoorziening in de


19

openbare ruimte ontvangen en naar aanleiding van de succesvolle bijeenkomsten in 2013 is besloten om de duurzaamheidskring te continueren. Binnen de stadsregio Rotterdam wordt door de vijftien regiogemeenten ten aanzien van duurzaamheid gezamenlijk opgetrokken in de regionale duurzaamheidsagenda. Hierin wordt kennis en ervaringen gedeeld tussen de verschillende gemeenten en waar mogelijk gezamenlijk projecten uitgevoerd. Ook op het schaalniveau van Voorne-Putten wordt (intensief) samengewerkt op milieugebied. Binnen de ambtelijke werkgroep Energie en Milieu worden ontwikkelingen op milieu en duurzaamheid afgestemd. Het afgelopen jaar is er op diverse terreinen nadrukkelijk gezamenlijk opgetrokken door de gemeenten op Voorne-Putten zoals bij de toekomst van de duurzaamheidsagenda en de aansturing van de DCMR. De gemeentelijke rioleringszorg dient doelen op het terrein van de volksgezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving. In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) worden de doelen, de functionele eisen, de maatstaven en meet methoden beschreven waaraan de riolering in de betreffende planperiode dient te voldoen. In 2013 is een tweede verbrede GRP voor de planperiode 2014-2018 vastgesteld. Als gevolg van het op 23 mei 2012 afgesloten Bestuursakkoord Water hebben de vijf gemeenten op Voorne-Putten samen met het waterschap Hollandse Delta een plan van aanpak opgesteld waarin wordt aangegeven op welke wijze de samenwerking in deze regio gestalte kan krijgen. In 2013 is op grond van het gehouden feitenonderzoek in 2012 en de resultaten van de in 2010 gehouden benchmark rioleringszorg uitvoerig overleg gevoerd over de te nemen vervolgstappen in het samenwerkingsproces in de waterketen tussen de gemeenten en het waterschap.

Doorkijk 2020 Een complete, aantrekkelijke stad voor eigen inwoners en regio. Dat wil Spijkenisse zijn. Met grote inzet is daaraan de afgelopen jaren gewerkt, en met resultaat. Centrum, voorzieningen, openbare ruimte en woonmilieus: diversiteit en kwaliteit zijn zichtbaar gegroeid. Maar nu is er een economische crisis, werken rijksbezuinigingen in het gemeentebudget door en komen er nieuwe taken op de gemeente af terwijl de bijbehorende gelden gekort worden. Om desondanks door te kunnen gaan op de ingeslagen weg, is visie en focus nodig. Met de gemeenteraad

en

gesprekspartners

uit

het

bedrijfsleven,

het

onderwijs

en

het

maatschappelijk middenveld is in 2011/2012 aan zo‟n visie gewerkt. Het resultaat is samengevat in de “Doorkijk 2020”, die in 2012 door uw raad is vastgesteld. In de relatie met de inwoners zijn daarin eigen kracht en wederkerigheid uitgangspunten. Deze uitgangspunten vindt u ook terug in bijvoorbeeld de Sociale Visie, diverse beleidsnota‟s, maar ook in het Visiedocument „Thuishaven van een wereldhaven‟ van de nieuwe gemeente Nissewaard. Op basis van de Doorkijk 2020 heeft de gemeente, naast de wettelijke taken, prioriteit gegeven aan het beheer van de stad, de veiligheid van de inwoners en het bieden van een toekomst (lees: baanperspectief) aan de jeugd. Daarbij wordt sterker dan voorheen gemikt op de positie van Spijkenisse in het haven- en industrieel complex waarin de stad, zeker met de komst van de Tweede Maasvlakte, letterlijk een centrale positie inneemt. Spijkenisse moet de mogelijkheden van die positie beter gaan benutten en heeft daar in 2013 ook meer inhoud aan gegeven door het opzetten van de Tafel van 9. De Tafel van 9, bestaande uit bestuurders


20

van de gemeente Spijkenisse en bestuurders van bedrijven en maatschappelijk middenveld, hebben in 2013 een eindrapport met daarin hun aanbevelingen opgeleverd. In 2014 worden de aanbevelingen omgezet in een uitvoeringsprogramma. Op ambtelijk niveau ligt de focus op het ontwikkelen van onze externe oriëntatie en onze netwerkvaardigheden hierin.

Bedrijfsvoering De visie van de bestuurders – Doorkijk 2020 - is vertaald naar een toekomstvisie op de interne organisatie efficiënt met ambitie. De focus ligt hierbij op efficiënte bedrijfsvoering, waarbij bedrijfsvoering en processen rond wettelijke taken zo efficiënt mogelijk worden georganiseerd. Voor de organisatiestructuur betekent dit dat we in de toekomst van een sectorenmodel naar een directiemodel gaan. Deze organisatiestructuur zal ook leidend zijn bij de herindeling met de gemeente Bernisse. Personeels- en organisatiebeleid Met

als

kader

de

documenten

„Toekomstige

rol

van

de

lokale

overheid

en

organisatieontwikkeling 2020‟ , „Thuishaven van een Wereldhaven‟ en de „contourenschets van de nieuwe organisatie Nissewaard‟ worden verdere stappen gezet om de gemeentelijke organisatie toekomstbestendig te maken. De herindeling van Spijkenisse en Bernisse zal een grote impact hebben op de nieuw ontstane organisatie. Reeds in 2013 is er gestart door de afdeling P&O van Spijkenisse en Bernisse om het herindelingoperatie op personeel gebied te begeleiden. De plaatsing van het personeel, harmoniseren van beleid, advies op het gebied van cultuurontwikkeling en de nadere uitwerking van de eventuele gevolgen van het nieuwe directiemodel zijn onderwerpen, waarin een belangrijke rol voor P&O weggelegd is. Verder zal een grote inzet gevraagd blijven worden van P&O als het gaat om de personele en organisatorische consequenties van de bezuinigingen die voor de komende jaren zijn aangekondigd. Een terugloop met ongeveer 44 fte in de komende jaren (2015-2017) in het personeelsbestand zal de nodige creativiteit en originaliteit van de afdeling en organisatie vragen. Het op strategisch niveau kunnen blijven begeleiden van de organisatieontwikkelingen is en blijft voor P&O een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden. Naast bovengenoemde issues richt P&O zich op de verdere ontwikkeling en implementatie van

het

strategisch

personeelsbeleid.

Flexibiliteit

en

innovatie

worden

belangrijke

competenties om met verminderende middelen resultaten te kunnen bereiken. Ontwikkeling van personeel en stimuleren daarvan enerzijds en het bewaken van de personeelskosten anderzijds blijven voor P&O een hoge prioriteit hebben, waarbij de integrale managers moeten beschikken over een up-to-date instrumentarium om de medewerkers hierin zo goed mogelijk

te

begeleiden

en

te

ontwikkelen.

Als laatste zal het Klanten Contact Centrum (Stadswinkel) steeds meer een centrale rol gaan spelen in de basis dienstverlening aan de burger. Dit zorgt voor inrichtingsvraagstukken ten aanzien van de organisatie. Er is gekozen voor operational excellence als sturend principe voor de activiteiten en een directiemodel met flexibele clusters van afdelingen als


21

organisatiemodel voor de toekomst. Dit alles beschreven in de contourenschets van de nieuwe organisatie. Informatievoorziening Voor de informatievoorziening in onze gemeente was 2013 een memorabel jaar. Dat gold niet alleen voor Spijkenisse, maar ook voor Brielle, Bernisse en Westvoorne. Deze vier gemeenten hebben namelijk per 1 maart 2013 het grootste deel van hun informatievoorzieningstaken samengevoegd. Redenen daarvoor waren het verminderen van kwetsbaarheid, het vergroten van de slagkracht, het beter mee kunnen gaan met nieuwe ontwikkelingen en landelijke eisen, het beheersen van de kosten, het gezamenlijk kunnen doen van noodzakelijke investeringen en het verbeteren van de dienstverlening. Er is voor gekozen de samenwerking vorm te geven door een gemeenschappelijke regeling op te richten onder de naam Syntrophos. Deze voert voor de deelnemende gemeenten de volgende taken uit: Aanschaf, ontwikkeling, onderhoud, beheer en exploitatie van data en telefonie, hardware, software, netwerken, applicaties, geo-informatie en alle overige ICT ondersteunende systemen. Uitvoering van wettelijke taken op deze terreinen. Wat hebben we gedaan en bereikt? De dienstverlening van Syntrophos aan de gemeenten is nader uitgewerkt in een dienstverleningsovereenkomst. Omgekeerd is de ondersteuning/facilitering van Syntrophos (denk aan huisvesting, personeelsadministratie, boekhouding, enz.) vastgelegd in een overeenkomst met de gemeente Spijkenisse, die in elk geval in de eerste vijf jaren voor die ondersteuning zorg zal dragen. Ook de intake van storingsmeldingen e.d. wordt door Spijkenisse verzorgd, via het daar aanwezige Servicepunt. Centraal accommodatiebeheer De afdeling Accommodaties heeft het beheer en de exploitatie van het gemeentelijk vastgoed verder geprofessionaliseerd. Er zijn in 2013 verdere stappen gezet om het accent te verschuiven

van

een

operationele

beheerorganisatie

naar

een

strategische

vastgoedmanagementorganisatie. Dit houdt onder andere in een verdere investering in de ontwikkeling

van kennis

en competenties van de

afdeling, alsmede de

individuele

medewerkers en het standaardiseren van processen. Naast deze ontwikkeling is ook een slag gemaakt in het competeren en digitaliseren van objectdossiers en het verder op orde krijgen van de huurovereenkomsten. Dit laatste is een lopend project dat door zal lopen naar 2014 gezien de omvang en beschikbare capaciteit. Het hebben van een compleet objectdossier per accommodatie met een sluitend basisinformatie- en financieel systeem heeft als doel dat er in 2014 makkelijker managementinformatie gegenereerd kan worden (op strategisch-, tactisch- en operationeel niveau). Het op orde brengen van de basisinformatie met betrekking tot het gemeentelijk bezit maakt het mogelijk sneller en accurater te adviseren en faciliteert een heroriëntatie en herbezinning op accommodaties, alsook een keuze voor het al dan niet gemeentelijk beheren van accommodaties, de gewenste kwaliteit en het daarbij horende

financiële

kader.

Hiermee

is

in

2013

aangevangen.

Daarnaast

is

een

energiebesparingsplan opgesteld en zijn maatregelen genomen om te komen tot een duurzaam energiebeheer.


22

Uitvoeringsprogramma I en bezuinigingsprojecten In 2013 is hiervoor een kadernota Accommodatiebeleid opgesteld: voor de uitvoering van het beleid reikt de kadernota het instrumentarium aan. De kadernota is in 2013 tevens vastgesteld door het college van B&W. In 2013 is gestart, op basis van de kadernota Accommodatiebeleid,

met

het

opstellen

van

twee

uitvoeringsprogramma‟s.

Uitvoeringsprogramma I is gericht op bezuinigingen op korte termijn (per 1 januari 2015), hetgeen omvat het afstoten of slopen van accommodaties met nauwelijks of geen boekwaarde en geen bijdrage heeft aan de bestuurlijke of beleidsdoelstellingen. Onderdeel van dit uitvoeringsprogramma zijn bezuinigingen op de bedrijfsvoering/de exploitatie van de desbetreffende

accommodaties.

Uitvoeringsprogramma

I

is

vastgesteld

door

de

gemeenteraad in 2013. In het kader van uitvoeringsprogramma I en de bezuinigingsopgave hebben een aantal aanbestedingen plaatsgevonden en zijn lopende contracten herzien. Zo is voor het eerst een nieuwe postbezorger gecontracteerd, is de raamovereenkomst voor afvalverwijdering aangepast, is een nieuwe opdrachtnemer voor groenvoorziening gecontracteerd en is de overeenkomst voor levering van sanitaire artikelen herzien. Om

de

bedrijfsvoering

te

ondersteunen

zijn

in

2013

ook

weer

meerdere

grote

verhuisprojecten uitgevoerd. Zo is de huisvesting aangepast in het kader van de vorming van Syntrophos en is de huisvesting voor sector Inwoners en met name de Stadswinkel aangepast aan de vele veranderingen. Welke strategische keuzes zijn gemaakt? In 2013 is de kadernota Accommodatiebeleid vastgesteld. De vertaling van deze nota geschiedt

op

basis

van

uitvoeringsprogramma

I

die

grotendeels

is

uitgevoerd

en

uitvoeringsprogramma II dat nu wordt opgesteld. Budgetten voor diensten en/of producten zijn verder gecentraliseerd om vanuit één centraal aanspreekpunt vanuit de organisatie de regie te voeren. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot de centralisatie van de budgetten voor de aanschaf van kantoorartikelen waarop een aanzienlijke besparing is gerealiseerd. Het sluiten van de wijkaccommodaties leidt tot het herzien van taken waarbij een aantal medewerkers bovenformatief zijn gesteld. Dit heeft in 2013 de nodige aandacht gevergd en dit zal doorlopen in 2014.


23

Aanbiedingsbrief (tevens burgerjaarverslag)

Recommend Documents