9 e jaargang juli/augustus 2010 - nr 7/8
Thema: OPLeIDINGeN DOCeNT BeeLDeND
tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama secretariaat & administratie, Postbus 178, 8260 aD Kampen
[email protected], www.docentendrama.nl
NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars Bureau nBDK: Postbus 1225, 1500 aE Zaandam tel. (06) 39452989/(06) 39452988
[email protected] www.nbdk.nl
VKaV Vereniging audiovisuele educatie Zwanenkamp 275, 3607 sE Maarssen
[email protected], www.vkav.nl
VLLT Sectie Nederlands Vereniging Leraren Levende talen Binnenhof 62, 1412 lC Bussum tel. (035) 6783254
[email protected] www.levendetalen.nl -> talensecties -> nederlands
VLS Vereniging Leraren Schoolmuziek Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 rl almelo tel. (0546) 491745
[email protected] www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 oktober
VONKC Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 rl almelo. tel. (0546) 491745
[email protected], www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
abonnementen: binnenland buitenland
€ 49,75 € 72,50
Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
Opleidingen in de etalage
Een brugklasser kwam met een grijns bij me. Hij had een vraag: ‘Hoe neem je een olifant mee achterop de fiets?’ ik hield me van de domme en vroeg hem of het hier om een echte olifant ging. ‘ja hoor’, antwoordde hij stralend. in mijn rol van ‘stupido’ wist ik dat natuurlijk niet. ‘Olie er uit laten lopen, fantje opvouwen en onder je snelbinders doen,’ was het triomfantelijke antwoord. Opperste verbazing bij mij natuurlijk. was het maar zo makkelijk! De golf van Mexico had er vast baat bij gehad. Een soortgelijk probleem hebben de docentenopleidingen voor hun kiezen gekregen. Vooral de beeldende, want die zijn van een opleiding tweede en/of eerste graad naar één opleiding gegaan. Ze hebben het druk en staan onder druk, want hen wordt gevraagd met minder steeds meer te doen. Minder tijd, minder geld, maar wel graag dezelfde en liefst nog een betere kwaliteit afleveren. Om het nog wat moeilijker te maken willen we ook graag dat ze opleiden tot docent die niet alleen capabel is het traditionele kunstvak te geven maar ook een die het nieuwe kunstvak kan geven. Dus inclusief kunst algemeen. Pardon? antwoord gevend op de vraag waaraan een moderne docent moet voldoen, ongedeeld-ongegradeerd, traditioneel èn nieuw, veranderende jeugdproblematiek, onderwijs PO en VO volop in beweging, minder tijd en geld? En het veld maar klagen: ‘nee, studenten weten een stuk minder dan vroeger, kunnen een stuk minder dan vroeger.’ Vergelijk eens: wij hebben een comfortabele MO-a of -B mogen doen of een eerstegraads opleiding. Vijf, zes jaar je met je vak bezig houden, rijpen, nadenken. geen ingewikkeld veranderend veld met meer stromingen dan je lief is. ik benijd de opleidingen niet. wat voor antwoord je ook geeft op deze vraag, ergens gaat het verbrand rubber geven. je kunt niet honderd rijden en een bocht maken van negentig graden zonder sporen op de weg achter te laten. Openheid is best lastig voor opleidingen. Het zijn geen bedrijven, gewend zichzelf te verkopen. Ze hebben geen traditie zich breed te presenteren aan het veld en zijn wellicht verlegen dat op een plaats te doen waar ze vergeleken kunnen worden. net ouders die hun best doen en ervan overtuigd zijn (in ieder geval naar hun ‘kinderen’) dat zij de wijsheid in pacht hebben, maar ver weg ook wat onzeker zijn over hun methodiek. Daarom extra veel respect voor de presentatie in deze Kunstzone van de beeldende opleidingen. Een eerste stap om in de keuken te laten kijken. in volgende Kunstzones hopen we hetzelfde te kunnen doen voor de andere kunsten. in deze Kunstzone geven we ook inzicht in hoe de beeldende opleidingen omgaan met het plakken van het gat ontstaan toen een tweedegraads beeldend niet meer gehaald kon worden. Op zich was het al een hele toer om deze informatie bijeen te krijgen en in beeld te brengen. Hou wel rekening met een beperkte houdbaarheid: al tijdens het samenstellen veranderde de informatie op een aantal plaatsen. wel aan te raden dus u nader te informeren over de actuele situatie. Denk hierbij ook eens aan lerarenbeurzen en trekkingsrechten. Daar heeft u recht op. Maar let ook op het collegegeld als u een tweede studie begint.
Thema: OPLeIDINGeN DOCeNT BeeLDeND ■ Welke route kun je volgen? Overzicht opleidingen DBKV ................................................................ 4
Colofon
■ DBKV-aBKm in maastricht Academie Beeldende Kunsten Maastricht ............................................77
KuNSTzONe tijDsCHrift VOOr Kunst En Cultuur in HEt OnDErwijs
■ Toekomstgericht Academie voor Beeldende Vorming Amsterdam ................................ 10 ■ Wat hebben examens te zeggen over kunst? ............................ 11 ■ een onmogelijk labyrint? Fontys Hogeschool voor de Kunsten .................................................. 12
nuMMEr 7/8, juli/augustus 2010
■ Terugblik 15 ArtEZ .................................................................................................15
KuNSTzONe wordt uitgegeven door stichting Kunstzone.
■ Kunst in kwadraat ArtEZ Interfaculteit Kunstvakken ....................................................... 17
hOOFD- eN eINDReDaCTIe ruud van der Meer
[email protected] jan Verschaeren
[email protected]
■ Veldraadpleging leerplan Denktank............................................. 19 ■ Opleiding grondig vernieuwd Academie Minerva van Hanzehogeschool........................................... 20 ■ Kunst inspireert Christelijke Hogeschool Windesheim.................................................. 22
ReDaCTIe jan van gemert Olga de Kort-Koulikova saskia van der linden twan robben Paul rooyackers thea Vuik wil & Hans weikamp janneke van wijk
■ helaas, geen tijd! Hogeschool voor de Kunsten Utrecht ................................................. 24 ■ Kleine gemeenschap Noordelijke Hogeschool Leeuwarden..................................................27 ■ Tussen de bouwputten Willem de Kooning Academie............................................................. 29 ■ Werk Insp Werk Masterproject Willem de Kooning Academie ...................................... 31
VeRKOOP aDVeRTeNTIeS jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 rl almelo tel. (0546) 491745
[email protected]
■ Coöperatief leren in ensembles .................................................... 33 ■ Belevingswereld ................................................................................. 32 36 ■ muziekeducatie in Suriname (Deel 2) .........................................36 ■ Schönberg beeldend geïnterpreteerd .......................................... 39 ■ musicalifeiten van Jan de Kruijff .................................................. 40
VORmGeVING eN DRuK jaroff Drukwerkmakers & reproservice Heerenveen www.jaroff.nl
■ Spannende primeur Vredenburg .................................................. 41 ■ Componisten Portretten ................................................................ 42 ■ het beeldende proces en creativiteit ........................................... 43 ■ @Web ................................................................................................ 47
STIChTING KuNSTzONe jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 rl almelo
[email protected] www.kunstzone.nl
■ Ta-junior .......................................................................................... 48 ■ hans Schaap, de kunstenaar ........................................................ 50 ■ magisch rondje kunst..................................................................... 52 ■ Inspiratie door de brede school ................................................... 54 ■ Actief met CKV .................................................................................. 55
7
15
De redactie wenst u een fijne en vooral zorgeloze vakantie. Omslag: Ruud van der Meer
2
In deze Kunstzone
27
38
Rechtsbijstand: pagina 9
aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee
© STIChTING KuNSTzONe niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISSN: 1570-7989
labyrint Zie: ‘Een onmogelijk labyrint’
3
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Collegegeld bij tweede studie fors hoger? De wijziging van de Wet op het hoger onderwijs is op 2 februari 2010 goedgekeurd in de eerste Kamer en op 18 maart 2010 gepubliceerd in het Staatsblad. De wet zal vermoedelijk per 1 september 2010 ingaan. Deze wet zal vermoedelijk gevolgen hebben voor de hoogte van het collegegeld bij het volgen van een tweede studie. Volgens de nieuwe wet is het namelijk mogelijk om aan studenten die al eerder een bachelor- of masterdiploma hebben gehaald, voor hun tweede studie het instellingscollegegeld te vragen. Informeert u zich daarom goed hierover - wanneer u studieplannen heeft - via www.ib-groep.nl. en houdt u ook Kunstzone 9-2010 in de gaten! Bij het vervolgartikel met het overzicht van de opleidingen Docent muziek zullen wij u nader berichten over deze kwestie.
Toelatingseisen alle opleidingen bieden de mogelijkheid tot vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties.
Welke route kun je volgen? Om als tweedegrader alsnog een volledige bevoegdheid te halen
hbo
marian Bakens en Yvonne Lebbink Regelmatig vragen tweedegraads bevoegde docenten welke mogelijkheden er zijn om volledig bevoegd te worden. Daarom benaderden wij de opleidingen en werkten hierbij
samen met het KVDO (overleg van de Kunstvak Docenten Opleidingen). met de gegevens die we ontvingen, hebben we geprobeerd alles zo duidelijk mogelijk op een rijtje te zetten. in de schema’s in deze Kunstzone een overzicht van de opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving. in een volgende Kunstzone volgt een schematisch overzicht van de opleidingen Docent Muziek. algemene informatie
Opleiding
Website
Contactpersoon
aBKm academie Beeldende Kunsten Maastricht (Hs Zuyd)
www.abkmaastricht.nl
Marlous Brouns
[email protected]
aBVa academie voor Beeldende Vorming amsterdam (aHK)
www.academievoorbeeldendevorming.nl
robert smit
[email protected]
aBVT academie voor Beeldende Vorming tilburg (fontys)
www.fontys.nl/abv
geert van Coenen
[email protected]
aFaD artez faculteit art and Design
www.artez.nl
Peter smeets
[email protected] jurianne guichelaar
[email protected]
amG academie Minerva groningen (Hanzehogeschool)
www.hanze.nl/academieminerva www.academieminerva.nl
sieta Maring
[email protected]
ChWS Christelijke Hogeschool windesheim sOE/DBKV
www.windesheim.nl
Koos Kroon
[email protected]
hKu Hogeschool der Kunsten utrecht
www.hku.nl
sylvia Hollema
[email protected]
NhL noordelijke Hogeschool leeuwarden
www.nhl.nl
Vincent van der Post
[email protected]
WDKa willem de Kooning academie Hogeschool rotterdam
www.wdka.nl
robin Punt
[email protected]
4
5
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8 Praktische invulling lesprogramma’s
DBKV-aBKm in maastricht Bacheloropleiding Docent Beeldende Kunst hbo
marloes Brouns en haik Dijkhuis De bacheloropleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving van Academie Beeldende Kunsten Maastricht biedt, naast een grondige beeldende en culturele vor-
ming, een traject waarin de student wordt voorbereid op het hedendaagse docentschap. Kenmerkend voor dat docentschap zijn ondermeer de toenemende diversiteit in onderwijstaken en het grote beroep dat gedaan wordt op een ondernemende werkhouding. Stages en een competentiegerichte aanpak vormen derhalve belangrijke onderdelen van de onderwijskundige voorbereiding.
Docentschap
The Big Draw Foto: Marloes Brouns
Het onderwijs van de opleiding DBKV is vormgegeven vanuit een brede benadering van kunst. Onder deskundige begeleiding ontwikkelen studenten vaardigheden op het gebied van autonome kunstvormen als tekenen, schilderen, beeldhouwen, grafiek, fotografie en film, maar ook aan toegepaste kunstvormen zoals grafische- en illustratieve vormgeving en productvormgeving. De kunsttheorie (kunstgeschiedenis, vergelijkende kunsten, kunstfilosofie) en de beroepsvoorbereiding (onderwijsvormgeving, onderwijskunde en didactiek) krijgen eveneens ruimschoots aandacht. Museumbezoek en studiereizen in binnen- en buitenland vormen een integraal onderdeel van de studie. Op basis van persoonlijke affiniteit en voorkeur kunnen studenten binnen dit ruime onderwijsaanbod gebruik maken van extra studiekeuzemogelijkheden. mogelijkheden Bijzonder voor de opleiding DBKV in Maastricht is het interfacultaire onderwijs samen met het Conservatorium en de toneelacademie. in het derde studiejaar staat de mogelijkheid open tot het volgen van een minor elders. Halverwege leerjaar 3 wordt een keuze gemaakt voor één van de drie
6
The Big Draw Foto: Marloes Brouns
afstudeerprofielen: Beeldende Praktijk (kunst en/of vormgeving), Kunst- en Cultuureducatie of Kunstpedagogiek en -didactiek. Binnen het profiel Beeldende Praktijk ligt het accent op het verder verhogen van de beeldende en technische vaardigheden in meerdere kunstvakgebieden naast het verder ontwikkelen van kennis en inzicht op de terreinen van kunst, vormgeving en cultuur. Het profiel Kunst- en Cultuureducatie bestaat uit een praktijkvakcomponent met daarnaast specifieke aandacht voor verdieping van kennis en inzicht op het terrein van kunst- en cultuurgeschiedenis middels gericht onderzoek. Het profiel Kunstpedagogiek en -didactiek richt zich naast de beeldende praktijk met name op onderwijsgerelateerde visies, doelgroepen en methodieken. in dit profiel staat op beeldend onderwijs gericht onderzoek centraal. Curriculum DBKV-aBKm in de opleiding is sprake van een driedelig curriculum: de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase. Elke fase kent - in opbouwende zin - specifieke eindtermen en competenties. Het curriculum DBKV wordt aangeboden in projectvorm. Elk
7
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
collegejaar omvat 4 blokken (periodes) van 15 EC elk, waarin per studiejaar in totaal 60 EC’s kunnen worden behaald. De totale studielast van de bacheloropleiding bedraagt dus 240 EC’s.
in de vorm van werkplekleren in de verschillende onderwijsniveaus, coaching vanuit onderwijskunde en didactiek en afstudeeronderzoek binnen een gekozen onderwijsgerelateerde problematiek.
Voor het verwerven van bepaalde competenties (competenties zijn gericht op het verwerven van kennis, technische en beeldende vaardigheden, inzichten en houdingen) wordt de meest efficiënte werkvorm gezocht en hanteert de opleiding een grote diversiteit aan didactische vormen (competentiegericht onderwijs, projectonderwijs, probleemgestuurd- en vraaggestuurd onderwijs, team-teaching, werkplekleren, hoorcolleges, individuele begeleiding, zelfstudie, technische instructie en zo meer). Op het einde van de opleiding beschikt de student over een portfolio waarmee hij als beginnende docent kan aantonen startbekwaam te zijn. gedurende de hele opleiding werkt de student aan de opbouw van dit zogenaamde ontwikkelingsen assessmentportfolio waarmee hij gedurende én aan het eind van zijn studie aan kan tonen hoe het met zijn competentie-ontwikkeling staat.
excursies Berlijn, Florence en Istanbul De excursie naar Berlijn (propedeuse) stond in het teken van een kennismaking met een grote diversiteit aan kunst. naast de Egyptische en griekse kunst kwamen ook de moderne en hedendaagse kunst ruimschoots aan bod. tevens wordt er een bezoek gebracht aan het Bauhaus in Dessau en aan het sony Center waar de geschiedenis van de film centraal staat. in het tweede studiejaar van de docentenopleiding stond een excursie naar Florence op het programma alwaar de studenten uitgebreid kennismaakten met de kunst en cultuur van de renaissance. Door een intensieve voorbereiding konden studenten in de praktijk brengen hoe ze ter plekke kunstwerken met een groep kunnen bespreken. Van 15 t/m 21 november 2009 ondernamen 35 studenten van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving en de opleiding Docent Muziek in Educatie een cultuurreis naar Istanbul met als motto Op zoek naar inspirerend docentschap. De jaarlijks georganiseerde cultuurreis maakt onderdeel uit van het programma cultuur(kunst)educatie interfacultair voor studenten van de academie Beeldende Kunsten, Conservatorium en toneelacademie.
Bevoegdheden certificaat DBKV Een succesvol afgeronde opleiding DBKV verleent een volledige onderwijsbevoegdheid in Beeldende Kunst en Vormgeving en Culturele- en Kunstzinnige Vorming, te weten CKV1 (met uitzondering van Kunstcoördinator), CKV2 en CKV3 - in de sectoren PO (Primair Onderwijs), VO (Voortgezet Onderwijs), BVE (Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie), VHO (Voortgezet Hoger Onderwijs) en buitenschoolse kunst- en museumeducatie. Het certificaat DBKV verleent het recht tot het voeren van de titel Bed, Bachelor in Education (of fine arts & design). studenten met een afgeronde HBO kunstvakopleiding kunnen middels de eenjarige Kopstudie-DBKV hun lesbevoegdheid halen. Deze studie bestaat deels uit beroepspraktijkvorming
8
Interfacultair onderwijsprogramma aBKm studenten van de bacheloropleidingen Muziek en Educatie, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving en de theatermakeropleiding - optie Docent volgen een gezamenlijk (interfacultair) onderwijsprogramma. Een programma dat naast aandacht voor een praktische inhoudelijke benadering van het vak CKV, samenwerking op student- en docentniveau ambieert. Daarnaast zijn zicht op en visievorming ten aanzien van Kunst- en Cultuureducatie belangrijke leerdoelen.
Projecten 2009-2010 DBKV-aBKm DBKV propedeuse: - Passion for Textile: studenten ontwikkelen binnen de thematiek van ´Het huwelijk en de verschillende ceremonies´ de eigen beeldende vaardigheden binnen het vakgebied textiel en leren deze vaardigheden toe te passen binnen een lessituatie in het primair onderwijs. - Community-Art: middels participatie in een project wordt de eigen beeldende ontwikkeling van de student gecombineerd met werken in een educatieve cq. groepssituatie en het opzetten van een presentatie van beeld(en) op een externe locatie. studenten geven antwoord op de vraag: Hoe verhoudt kunst zich tot een groep(sdynamisch proces) en hoe kan ik daar iets in betekenen? DBKV leerjaar 2: - Kortlopende Cradle to Cradle-onderwijsprogramma´s: ontwikkeld en uitgevoerd door projectgroepen van de DBKV minor Kunsteducatie - natuur en milieu in samenwerking met externe publieksgroepen. DBKV leerjaar 3: - C.A.P.T.U.R.E. the city: diverse interfacultaire kunstprojecten ontwikkeld en uitgevoerd door projectgroepen van de DBKV is samenwerking met scholen voor voortgezet onderwijs, limburgse gemeentes en culturele instellingen in de regio. - Campaign for Drawing / The Big Draw: diverse tekenprojecten ontwikkeld en uitgevoerd door projectgroepen van de DBKV minor: Kunsteducatie - utOPia in samenwerking met limburgse musea en nationaal Park De groote Peel Mijl op Zeven. - CONQUER Q4: interfacultair kunstproject in samenwerking met Kunst uit het Vuistje, gemeente Venlo en leerlingen van het Valuas College.
Flyer The Big Draw Ontwerp: Bas Coenen
helpdesk IRP voor vakbondsleden in de vakantie T/m 31 juli aanstaande zijn zowel de VONKC-helpdesk als de VLS-helpdesk normaal bereikbaar. Voor algemene vragen die te maken hebben met uw individuele rechtspositie kunt u op de gebruikelijke tijden bij beide helpdesks terecht. Voor specifieke vragen die u als leraar beeldende vakken of als leraar muziek aangaan, kunt u het beste contact zoeken op de tijden dat de VONKC- respectievelijk de VLS-helpdesk bereikbaar is.
Van 31 juli t/m 30 augustus zijn beide helpdesks gesloten. in noodgevallen kunt u in die periode alleen schriftelijk of per email via
[email protected] (voor VOnKC-leden) of via
[email protected] (voor Vls-leden) contact opnemen en vervolgens zal - indien noodzakelijk - contact met u opgenomen worden. Vanaf 31 augustus zijn de VOnKC-helpdesk en de Vls-helpdesk weer normaal bereikbaar: De normale bereikbaarheidstijden kunt u vinden in Kunstzone 6-2010 op pagina 25. VOnKC-rechtspositie arnold Mullink De Beuk 9 6941 Za DiDaM (0316) 294346
[email protected]
Vls-rechtspositie amir Pool Kluppelshuizenweg 32 7608 rl alMElO (023) 5478832
[email protected]
9
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Toekomstgericht hbo
breed inzetbaar, aangevuld met gasten uit binnen- en buitenland. ieder personeelslid wordt gestimuleerd een innovatieve houding in te nemen ten dienste van de student. De competenties waarvoor de academie haar studenten opleidt, worden ook verwacht van het docentenkorps.
anna ten Bruggencate De ruim 125-jarige academie voor Beeldende Vorming te
amsterdam is een faculteit van de amsterdamse hogeschool voor de Kunsten. het is de oudste,
Het op de rails zetten van een nieuw curriculum, terwijl het ‘oude’ nog wordt uitgevoerd - een andere organisatie inrichten terwijl de functies binnen de ’oude’ nog bestaan: voorwaar geen sinecure. Daar bovenop staat de verbouwing van
zelfstandige opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving in Nederland. zelfstandig betekent hier dat de opleiding geen deel uitmaakt
het monumentale pand aan het Hortusplantsoen gepland met als startdatum 2011-2012. tegelijkertijd past dit ook heel goed bij de academie, omdat het nieuwe curriculum, de vernieuwde organisatie èn de moderne faciliteiten de kwaliteiten van haar traditie combineren met een toekomstgerichte opleiding. Anna ten Bruggencate is kwaliteitszorgmedewerker/deeltijdcoördinator van de Academie voor Beeldende Vorming te Amsterdam.
van een kunstacademie met autonome en scheppende opleidingen. De academie biedt onderwijs aan zo’n 350 studenten in voltijd of deeltijd in een vierjarig programma. Binnen de deeltijd kan de student met een kunstvakdiploma het tweejarige, aan deze groep aangepaste, curriculum volgen.
Wat zeggen examens over kunst?
in 2001 werd het uitgangspunt voor het nieuwe ongegradeerde curriculum vastgelegd in het visiestuk De Kunst Onderwijzen. leidend was en is nog steeds de formulering: ‘BVO staat met één been in de kunstwereld, met de andere in de wereld van het onderwijs. Ze heeft de plicht om studenten bekend te maken met de historische rijkdom van de cultuur én ze te confronteren met de beeldende kunst die net uit het atelier komt. Boven alles is het haar taak studenten op te leiden tot leraren, die anderen wegwijs maken in de kunstbeoefening en de beeldcultuur.’ inmiddels is versie 2.0 ontwikkeld, toegespitst op de actualiteit van de onderwijsontwikkelingen en het beroepsbeeld van docent in het binnen- en buitenschoolse werkveld. De academie ziet haar eigen conclusies terug in de door de commissie Dijkgraaf geuite klacht in het eind mei verschenen rapport: ‘De veranderende rol van de docent, van vakleraar naar coach, en de opkomst van nieuwe, vaak interdisciplinaire aspecten van dit vakgebied lijken onderbelicht. De focus ligt meer op formele en ambachtelijke elementen en zo worden kansen gemist op relevantie, samenwerking en innovatie.’ Daarom kent het nieuwe curriculum van de amsterdamse academie een flexibele inrichting van het onderwijs, met nadruk op studentenbegeleiding en de mogelijkheid aan te sluiten bij individuele interesses en perspectieven. Het programma voor zowel voltijd- als deeltijdstudenten kent een vast basisprogramma met gaandeweg meer keuzemogelijkheden die zich kunnen uitstrekken naar andere faculteiten binnen de amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De academie wil hiermee de diverse studentenpopulaties de mogelijkheid bieden zich eigenzinnig te ontwikkelen en zich te vormen tot wie ze als docent willen zijn of worden.
10
Klazien Brummel In de afgelopen decennia is ons kunstbegrip veranderd en verruimd. Dat kwam op allerlei manieren naar voren, ook in het onderwijs. Bijvoorbeeld door de introductie van een vak als CKV2,3/Kunst algemeen. hoe het veranderende kunstbegrip van invloed is geweest op het ontstaan van diversiteit in visies op kunst in cultuur, is onderwerp van analyse in een kwalitatief (voor)onderzoek naar de uitwerking van de eindtermen en het examenprogramma van CKV2/ Kunst algemeen in de voorbije tien jaar (vanaf 2000). ten behoeve van dit vooronderzoek wordt op korte termijn medewerking gezocht van docenten/scholen die gedurende deze periode niet de examens CKV2/Kunst algemeen van het Cito hebben afgenomen, maar zelf toetsen hebben geconstrueerd, al dan niet met gebruikmaking van de Cito-examens. stages vormen een cruciaal onderdeel van de opleiding. alle onderdelen van de opleiding komen hier in de praktijk samen. Excursies, werkweken en uitwisselingsprogramma’s met het buitenland bieden studenten de mogelijkheid om internationale ervaring op te doen. in amsterdam start deze zomervakantie een summerschool, waar een multicultureel deelnemersveld in participeert. Om beter studentgericht onderwijs te kunnen garanderen is tegelijkertijd gekozen voor een nieuwe organisatiestructuur. in tegenstelling tot de eerdere verticale ‘domeinen’ gaat de academie nu met jaarteams werken. afgelopen studiejaar is hiermee al geëxperimenteerd. Binnen deze teams dragen docenten zorg voor de invulling en uitvoering van het jaarprogramma, onder leiding van een jaarteamcoördinator. Deze teams vormen de spil van de opleiding: het verband tussen de inhoud en de vorm. Het docentencorps van de academie is een reflectie van het brede veld van de beeldende kunsten en dat van de kunsteducatie. Het bestaat uit een vaste kern van professionals,
Het doel van het vooronderzoek is om een zo goed en compleet mogelijk beeld te verkrijgen van de inhoud van de examens/toetsen CKV2/Kunst algemeen. Daarnaast moet het vooronderzoek duidelijk maken of een vervolgonderzoek naar diversiteit in de uitwerking van het examenprogramma wenselijk is. De resultaten van het vooronderzoek worden gebruikt in een concreet voorstel om een reeds lopend onderzoek - Cultuur in de Spiegel, naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs, http://cultuurindespiegel.slo.nl - aan te vullen met een onderzoek naar toetsingsmogelijkheden in het cultuuronderwijs. Het onderzoek moet uitmonden in een dissertatie met aanbevelingen op dit terrein. Voor verdere vragen over de context waarbinnen dit vooronderzoek wordt uitgevoerd en over de wijze waarop uw informatie wordt verkregen, behandeld en verwerkt, kunt u via
[email protected] contact opnemen met onderzoeker Klazien Brummel. als u graag uw medewerking aan het (voor)onderzoek wilt verlenen, geeft u dan voor half juli uw naam en contactgegevens door op voornoemd email-adres. Klazien Brummel is werkzaam bij de Raad voor Cultuur. Zij is opgeleid aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten (voormalige Dansacademie Arnhem). Daarna studeerde zij kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zij publiceerde over dans en architectuur en werkte als redacteur aan de totstandkoming van diverse vakbladen en televisiedocumentaires.
11
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
een onmogelijk labyrint? Onderwijsvernieuwing op Fontys aBV te Tilburg hbo
hille Pijlman een doolhof met verschillende in- en uitgangen, en verschillende paden om van de ene naar de andere kant te geraken. In de onderwijstransformatie van onze academie
is dit beeld een aantal malen gebruikt als metafoor voor een ‘ideaal model’. De verschillende in- en uitgangen verbeelden de beginsituatie, respectievelijk de afstudeerbekwaamheid van individuele studenten. Het belangrijkste aan dit beeld is echter het tussenliggende gebied, al die verschillende paden. niet makkelijk zichtbaar misschien zijn de verschillende knoop- en kruispunten, waar studenten elkaar ontmoeten, of waar verantwoording moet worden afgelegd. Eveneens belangrijk is de constatering dat de schijnbare chaos van het labyrint wel binnen een vastomlijnd kader past. En zo komen individuele studietrajecten en de beheersbaarheid ervan nader tot elkaar. geconfronteerd met nieuwe eisen - zowel landelijk als vanuit het eigen instituut - om het curriculum te laten voldoen aan bijvoorbeeld het competentiegericht denken, heeft de aBV besloten dat uiterst serieus te nemen, maar zoveel als mogelijk naar eigen hand te zetten. Zelfs: vertrouwde inhouden en manieren van organiseren en begeleiden kritisch te herschikken. in dat proces heeft thans een aantal belangrijke transformaties plaatsgevonden, maar staan we nog maar aan de vooravond van misschien wel de belangrijkste stap. Daarover straks meer. De studenten zijn ons ‘kapitaal’. Zij zijn degenen in wie je moet investeren, die je moet uitdagen, bemoedigen, laten ontdekken en ontwikkelen. Zij zijn ook degenen die je af en toe zult moeten beoordelen. tot zover niets nieuws. wanneer je echter het individu met zijn of haar persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden serieus wenst te nemen, maar tegelijkertijd de vanuit een jarenlange traditie gerechtvaardigde kwaliteit wilt waarborgen, dán ligt er opeens een berg ontwikkelwerk voor je. we zijn begonnen met de omzetting van landelijk vastgestelde competenties naar omschrijvingen waar we ons beter bij thuis voelen. Daarbij hebben we heel veel geschrapt of opnieuw geformuleerd, onder andere geïnspireerd door poëzie die ook letterlijk een plek heeft gevonden in onze ‘competentiegids’. we werken er nu een paar jaar mee, tot tevredenheid, maar er gaan ook stemmen op om de formuleringen deels weer te herzien, en misschien nog verder ‘af te schrapen’. Kortom, de competentiegids leeft. tegelijkertijd hebben we een aantal zaken ten aanzien van curriculumorganisatie en studentenbegeleiding drastisch veranderd. De aBV kent op dit moment nog wel jaargroe-
12
pen, maar geen jaarklassen meer. Het klassenverband is doorbroken. in plaats daarvan werken we met zogenaamde stamgroepen, een idee ontleend aan het Jenaplan-onderwijs. Deze stamgroepen functioneren nu nog alleen als organisatorische eenheid ten behoeve van de studiebegeleider die een stamgroep van circa vijftien studenten onder zijn of haar hoede heeft. De oorspronkelijke bedoeling van de stamgroep behelst nog steeds een verregaande stimulans van onderlinge interactie tussen studenten van verschillende jaargroepen, op verschillende manieren, en op verschillende momenten in het jaar. Een juiste vorm hebben we nog niet gevonden, maar zo blijven er wel me bezig. Drastisch was het ‘skippen’ van jaarklassen wel, dat moet gezegd. Vooral door het grotendeels verdwijnen van een lesrooster, want dat is dan de consequentie. in plaats daarvan werken we met een docentenrooster, terwijl studenten - behoudens gedurende het eerste semester van de propedeuse - lesgroepen vormen op basis van inschrijving aan het begin van een periode. Een student stelt dus voor een groot deel zijn eigen rooster samen, op basis van individuele wensen. Deze systematiek werkt naar behoren, maar behoeft verdere uitbreiding om nog meer studievarianten mogelijk te maken. De naam van studiebegeleider is al gevallen (officieel: studieloopbaanbegeleider, maar dat klinkt zo carrièregericht, en dat is niet wat we nastreven). Op de aBV maken we veel werk van studiebegeleiding, veelal door middel van individuele gesprekken - in de propedeuse ook groepsbijeenkomsten. Een studiebegeleider heeft naast een controlerende functie vooral een adviserende rol in het gekozen studietraject van een student, en is medebepalend voor het individuele karakter ervan. student en studiebegeleider onderhouden contact middels het verslagen- en beoordelingsdossier, dat de student zelf dient te onderhouden, inclusief een digitaal portfolio van het beeldend werk. alle genoemde veranderingen - er zijn er overigens nog meer - hebben we toegepast op een curriculum met een ‘traditionele’ vakkenindeling, betreffende bijvoorbeeld twee- en driedimensionale vormgeving, kunstgeschiedenis, beroepsvoorbereiding, en dergelijke. we zijn echter langzamerhand
tot de overtuiging gekomen, dat deze vakkenscheiding niet tegemoet komt aan de door ons te stimuleren onderzoekshouding van de student. waar het al honderd jaar usance is om verschillende media en methodieken door en naast elkaar toe te passen, en waarbij de aandacht van de (beeldend) kunstenaar verschoven lijkt van ambacht naar mentaliteit (‘jeder Mensch ein Künstler’), heeft het beeldend onderwijs al die tijd min of meer vastgehouden aan een indeling naar disciplines, al is binnen elk vakgebied afzonderlijk wel ruimte voor die ‘nieuwe mentaliteit’.
Op de aBV is deze situatie nog complexer, omdat we opleiden tot opleiders en/of leidinggevenden, en daarbij de relatie tussen praktijk en theorie nastreven, èn omdat we een breed opgeleide docent of vormgever willen afleveren, met oog voor de mogelijke samenhang tussen verschillende activiteiten. De oplossing voor een verantwoord curriculum ligt dan ook niet in een verregaande versnippering, met grote kans op dubbelzeggingen en herhalingen - er is al zo weinig studietijd! we denken de oplossing te vinden in het als het ware omdraaien van het curriculum. Het lijkt ons zinvoller om de gewenste (onderzoeks)mentaliteit - en alle varianten in ziens-
13
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Terugblik hbo
annemiek Olthuis annemiek Olthuijs, student aan de bacheloropleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) bij artez arnhem, legt de laatste hand aan haar examenwerk.
ze heeft zich geïnstalleerd in de gang naast de loopbrug met uitzicht op het Rietveld-gebouw. Grote stukken karton op de azuurblauwe vloer, een tafeltje in de hoek, radio aan.
Youri maakt een tijdelijke tentoonstelling van zijn werkproces
wijzen die daarin mogelijk zijn - als uitgangspunt te nemen, en de student de gelegenheid te geven die mentaliteit naar keuze binnen een breed of smal scala aan activiteiten te onderzoeken. De gewenste breedte bestaat dus niet (perse) uit diversiteit in ambachten, maar uit diversiteit in onderzoek. na het ‘skippen’ van het jaarklassensysteem, gaan we over tot het ‘skippen’ van vakken. Het programma van eisen dat wij de student dan voorleggen, is zodoende gebaseerd op een analyse en verdeling van mogelijke inhouden - bijvoorbeeld gekoppeld aan het begrip ‘waarneming’. Dus niet langer gebaseerd op een aantal verschillende uitvoeringswijzen. Dat biedt de student de gelegenheid - en ons de verplichting - om binnen een eventueel beperkt aantal uitvoeringswijzen zo diep mogelijk te kunnen gaan. Het is evident dat deze opvatting - paradoxaal misschien - meer kansen biedt aan de ontwikkeling van ambacht. terwijl de minder vakgroepgebonden benadering inhoudelijk nieuwe mogelijkheden biedt: aanvullend, versterkend, samenhangend. Komend studiejaar starten we in de nieuwe propedeusegroep met dit concept. Daartoe zijn we thans bezig met het analyseren en vaststellen van inhouden, thematisch gegroepeerd. Die inhouden worden gekoppeld aan activiteiten waaraan een student op inschrijving deelneemt. Er zullen daarbij verplichte en keuze-activiteiten zijn, gerangschikt binnen drie mentaliteitsdomeinen: - colleges, praktica en workshops en dergelijke, ter verwer-
14
Youri licht zijn tentoonstelling toe voor een gehoor van studenten
-
ving van basiskennis; deskundigheidsontwikkeling en onderzoek, ‘docentgestuurd’, maar individueel vomgegeven; contextgebonden onderzoek in de individuele ‘vrije ruimte’.
wanneer dit voorstel aan de verwachtingen voldoet, volgt een jaar later op vergelijkbare wijze de transformatie van de hoofdfase van de studie. Dan liggen er tevens nieuwe mogelijkheden voor een ‘verticale’ invulling van het curriculum, omdat deelname aan bepaalde activiteiten door verschillende jaargroepen, op verschillende niveaus mogelijk is. Omdat de aBV onderdeel is van de fontys Hogeschool voor de Kunsten, en samen met een tweetal muziekopleidingen, een dansacademie, een academie voor drama en een circusopleiding in één gebouw huist, biedt deze constructie in het licht van bovenstaand concept nog veel meer mogelijkheden dan we nu nog kunnen overzien. Het concept opent perspectieven op vergaande ‘cross-overs’ en samenwerkingsverbanden, mogelijk zelfs binnen één curriculum. Het is onze intentie veel initiatief in eigen hand te houden, maar tegelijkertijd anderen uit te nodigen in dit concept met ons mee te denken. Hille Pijlman is docent op Fontys Academie voor Beeldende Vorming en voorzitter van de Kklankbordgroep onderwijsvernieuwing ABV.
Ze maakt van karton en schildertape dieren en mensfiguren die ze beschildert in een basaal palet: zwart, wit, grijs. nog veel karton en tape blijft zichtbaar. Haar werk is authentiek, sterk gestileerd en monumentaal. annemiek: ‘Ik probeer een totaalkunstwerk te maken waarbij sculptuur, architectuur en tekening een geheel vormen en in elkaar overlopen. Maar pas als het werk af is, kan ik zeggen of het geslaagd is.’ annemiek blikt terug op haar opleiding aan de academie in arnhem: ‘Al zolang ik mij kan herinneren wilde ik kunstenares worden. De keuze voor mijn middelbare school was daar al op gebaseerd. Bij CKV3 werd ik door mijn docent heel vrij gelaten, iets wat ik als zeer prettig heb ervaren. Mijn schetsboeken waren zo’n beetje mijn belangrijkste bezit. Die schetsboeken waren beeldende dagboeken. Die spelen ook nu weer een belangrijke rol in mijn werk. In 5-HAVO ging ik mij serieus oriënteren. Naar welke kunstacademie wilde ik en wat wilde ik daar precies doen? Voor mij werd het al snel duidelijk dat het Arnhem zou worden, omdat ik mij meteen thuis voelde toen ik bij ArtEZ binnenkwam. Ik twijfelde tussen DBKV of Vrije Kunst. Hoewel het kunstenaarschap me het meest aantrok, schrok de vrijheid binnen de afdeling Vrije Kunst mij af. Ik was daar toen nog niet aan toe. Daarnaast bood de docentenopleiding een zwaarder en uitgebreider theoretisch programma, wat mij aansprak. Ook vond ik het een mooi vooruitzicht dat je er ging samenwerken met studenten van de docentenopleidingen theater en dans binnen de ‘Interfaculteit’. Perfectionistisch Eerlijk gezegd was het eerste jaar slopend. Ik ben erg perfectionistisch en daar liep ik flink tegen aan. De hele week school van negen tot vijf en dan thuis doorwerken tot middernacht of nog langer. Het onderwijsprogramma in de eerste twee jaar was breed van opzet: 2D en 3D, grafische vormgeving, multimedia, kunstgeschiedenis, vakdidactiek, stage. Ik kan me mijn eerste les voor vakdidactiek nog goed herinneren: ik realiseerde me ineens dat ik straks voor een klas moest staan om jongeren, die maar een paar jaar jonger waren dan ikzelf, te vertellen wat kunst is, terwijl ik dat zelf nog niet eens helder had. De stage in het tweede jaar staat ook in mijn geheugen gegrift. Ik liep toen stage op een VMBO-school met kaderberoepsgerichte en LWOO-leerlingen. Kids die er wel van hielden om
die stagiaires uit te proberen. Er waren lessen waarbij verf en klei door de klas vloog. Het was met leerlingen strijden om de macht. Ik denk dat elke stagiair het op een gegeven moment wel voor zijn kiezen krijgt. Negen weken duurde de stage, twee dagen per week. Ik was ontzettend opgelucht toen die voorbij was. Na die, uiteindelijk succesvolle, stage heb ik nog eens stevig nagedacht of ik wel echt door wilde met deze opleiding. Weer kwam de afdeling Vrije Kunst in beeld. Maar ik zette niet door. Ik ben van mening dat je voor een opleiding Vrije Kunst ook inzicht moet hebben in je eigen werk en leerprocessen en die kennis deed ik juist op bij de docentenopleiding, zowel tijdens de praktijkvakken, wanneer we op elkaars werk reflecteerden, als tijdens de (latere) stages, waarin het ging om het begeleiden van het beeldend proces van de leerling. Juist van die confronterende tweedejaars stage heb ik veel geleerd. Ik wist hoe ik het niet wilde en daar kon ik in de volgende stages mijn voordeel mee doen. In mijn derdejaars stages had ik eindelijk overwicht op mijn klassen en ervoer ik voor het eerst wat het betekent om jongeren iets te leren. Stiekem vond ik dat bijzonder leuk. Interessant was ook de derdejaars interfacultaire stage. Vanaf het eerste jaar hadden we al jaarlijks in interdisciplinaire projecten samengewerkt met studenten dans en theater om elkaars vakgebied te leren kennen ter voorbereiding op de schoolvakken CKV en Kunst (Algemeen). Soms leidde dat tot zeer geslaagde interdisciplinaire ontmoetingen in gezamenlijk gemaakte kunstwerken of ‘cultuurroutes’. Maar samenwerken met verschillende disciplines blijft ook lastig, zeker als je lessen moet ontwikkelen. CKV is een soort ‘greyzone’, op het grensgebied van het vak dat je van binnenuit kent. Het is uitproberen. Lesgeven leer je nou eenmaal niet uit een boek. afstuderen Ik begon in april van jaar drie aan mijn afstudeerfase en belandde in een crisis. Waarom kunst? Wat betekende kunst voor mij en wat voor de maatschappij? Wat wist ik nou eigenlijk helemaal van hedendaagse kunst? Enorm veel belangrijke vragen waar ik geen antwoord op had. We hadden hier naar mijn idee ook niet genoeg aandacht voor gehad in de lessen. Wat mij betreft mag actuele kunst binnen het programma steviger verankerd worden. Ik wilde meer inzicht in wat zich momenteel in de kunstwereld afspeelt, lezen wat anderen daar over schreven en zelf ook beter leren schrijven en ik wilde - na drie binnenschoolse stages - even niks met het onderwijs te maken hebben.
15
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Kunst in kwadraat hbo
Janeke Wienk We doen het toch! was de titel van het Jan Kassies juryrapport, waarmee het interfacultaire programma van de docentenopleidingen van artez in 1999 een aanmoe-
digingprijs won. het citaat is afkomstig van de pionierende docenten, die daarmee aangaven dat interdisciplinaire samenwerking sowieso een plek in het curriculum van de docentenopleidingen kreeg, los van de komst van de toen nieuwe CKV-vakken. Interdisciplinair werken komt bij artez vanaf de werkvloer zelf en is daarom wellicht niet meer is weg te denken.
Werk van Annemiek Olthuis Foto: Annemiek Olthuis
Werk van Annemiek Olthuis Foto: Annemiek Olthuis
Ik koos daarom vol overtuiging voor mijn eindstage bij het tijdschrift Mister Motley. Ik kwam in contact met een heel ander werkveld, buiten de muren van een instituut, waar ik erg veel aan heb gehad. De eindstage duurde van oktober tot begin januari in mijn vierde jaar. Ik dacht daarnaast wel even mijn theorie en praktijk af te kunnen ronden. Niet dus. Dat is een veelvoorkomend probleem binnen onze opleiding: studenten redden het vaak niet in vier jaar. Ik weet niet of het alleen aan de studenten ligt of ook aan de hoge eisen van de opleiding. We moeten veel leren om competent te worden voor het brede werkveld waarvoor we worden opgeleid. Zelf heb ik ervoor gekozen een jaar langer door te gaan, zodat ik me helemaal op de beeldende praktijk kon richten. Ook studenten die een LiO-stage doen, hebben vaak een uitloop van een half jaar. Dat ik geen LiO-stage heb gelopen, heeft te maken met het feit dat ik besloten heb hierna een Master te volgen in Fine Arts. Het onderwijs heb ik zeker niet afgeschreven, maar ik wil mijzelf eerst nog verder ontwikkelen.
leeg te maken en andere culturen te ervaren 3) Aanmelden voor een Masteropleiding. Op dit moment lijkt het KASK in Gent me wel wat, maar eerst maar eens deze installatie afbouwen.’
De toekomst Alhoewel lesgeven waarschijnlijk niet mijn eindbestemming zal zijn, zie ik wel het effect dat de docentenopleiding op mij heeft gehad. Communicatieve en presentatievaardigheden worden op den duur een tweede natuur, waar ik ook als kunstenaar veel profijt van zal hebben. Ik merk nu al in gesprekken met andere studenten dat ik heel makkelijk vakkennis uitwissel en werk kan bespreken. Dat inzicht in beeldende processen heb ik alleen gekregen doordat in onze opleiding aan groepsbesprekingen veel waarde wordt gehecht. Wat ik doe als ik afgestudeerd ben? 1) Cappuccino drinken op een terras in de zon. 2) Een jaar rondreizen om mijn hoofd
16
Opleiding DBKV bij artez De opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van artEZ is een vierjarige bacheloropleiding die opleidt voor een docentbevoegdheid op eerstegraads niveau in alle beeldende vakken, kunstgeschiedenis, CKV en Kunst algemeen. artEZ biedt de opleiding op twee locaties aan, in arnhem en in Zwolle. De opleidingen zijn gelijkwaardig, maar ademen ieder een eigen sfeer. Zo studeren in arnhem meer dan 200 studenten aan de docentenopleiding BKV en is deze in Zwolle met 80 studenten kleinschaliger. Op beide locaties kunnen studenten die al in bezit zijn van een diploma van een HBO-kunstvakopleiding een verkort, tweejarig studietraject volgen en in arnhem start per 1 september een nieuwe vierjarige deeltijdopleiding. Het beroep van kunstdocent is uitgangspunt gedurende de hele studie. Ongeveer de helft van de tijd wordt besteed aan de beeldende praktijkvakken, zowel op het gebied van autonome kunst als vormgeving en de andere helft aan stages, theorie en interdisciplinaire projecten. na een brede propedeuse en middenfase volgt een specialisatie in de eindfase. als afgestudeerde kun je heel breed aan de slag, bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs voor de kunstvakken, op basisscholen, in de educatieve dienst van een museum of met het geven van cursussen voor volwassenen.
Ontstaan Interfaculteit Zowel op locatie arnhem als in Zwolle hebben in het verleden binnen de docentenopleidingen allerlei legendarische interdisciplinaire projecten plaatsgevonden, zelfs al voor de komst van CKV. De opvattingen over hoe de interfacultaire samenwerking het beste te organiseren is, lopen tot vandaag de dag uiteen. sommigen vinden dat studenten elkaar het beste in een informele, projectmatige setting kunnen ontmoeten om in een laboratoriumachtige omgeving in vrijheid met interdisciplinaire werkvormen en artistieke maakprocessen te experimenteren. Op deze manier is een interfaculteit een open ontmoetingsplek tussen de faculteiten, zoals een nomadisch tentenkamp dat voor kortere of langere tijd opgezet kan worden. De relatie met einddoelen en startkwalificaties voor het docentschap is hier losjes gedefinieerd, hetgeen ook reden is voor kritiek wegens de mogelijk geringe relevantie in het al overvolle curriculum van de docentenopleidingen. Mede in dit licht heeft artEZ uiteindelijk gekozen voor de bestendiger organisatievorm, zoals het woord interfaculteit al aanduidt: ‘een faculteit die de andere faculteiten verbindt’. Het heeft geleid tot een programma dat is gekoppeld aan beroepstaken, studiepunten, leerdoelen, dat wordt uitgevoerd door een eigen docententeam. Daarmee is wat verloren, maar ook veel gewonnen, namelijk continuïteit, doelgerichtheid en opbouw. De didactiek van interdisciplinair werken is centraler komen te staan. Projectopdrachten als ‘ontwikkel met je interdisciplinair team een interdisciplinair project voor een doelgroep naar keuze en voer deze uit’ worden door studenten steeds meer herkend als relevante voorbereiding op het docentschap zowel binnen- als buitenschools. immers, het beroepsveld ontwikkelt zich ook in de richting van de multi- en interdisciplinaire benadering van de kunsten, getuige de ontwikkelingen in het leergebied kunst en cultuur van de onderbouw van het VO en in het primair onderwijs waar interne cultuurcoördinatoren en kunstenaars in de klas vaak gaan voor een discipline-overstijgende benadering. Ook in het buitenschoolse circuit wordt steeds vaker interdisciplinair gewerkt, zoals in community arts. Voortschrijdend uitzicht toen ik in 1999 bij artEZ begon als studieleider van de interfaculteit was mijn uitgangspunt even eenvoudig als
onbevangen: ‘als studenten vanuit verschillende disciplinaire achtergrond elkaar ontmoeten, wordt het sowieso leuk!’ Dit was echter lang niet vanzelfsprekend het geval. sommige docenten en studenten bleken veel meer disciplinair-georiënteerd dan ik ooit had verwacht. Ook intern is de interfaculteit een plek die zichzelf extra moet bewijzen, hoe positief de studentenquêtes inmiddels ook uitpakken. Het programma staat tussen de faculteiten in, en is daarmee niet altijd genoeg ‘van de faculteiten’. alle ervaringen zijn in de loop der jaren verwerkt in evaluaties en bijstellingen van het programma, dat inmiddels staat als een huis. Verbouwingen en verbeteringen blijven echter voortdurend aan de orde. Een interfaculteit is nooit klaar, zoveel is duidelijk geworden. master Vanaf 2004 is er een masteropleiding kunsteducatie ontwikkeld, waarbij veel gebruik is gemaakt van de expertise opgedaan in de interfaculteit. in de masteropleiding stromen ervaren professionals van de vier kunstdisciplines uit het werkveld in, naast een kleinere groep studenten die doorstromen vanuit de bachelor-docentenopleidingen van artEZ. Deze mix van studenten, die deels veel werkervaring hebben als kunstdocent, maar nog niet geschoold zijn op interdisciplinair gebied, en onze eigen jong afgestudeerden, met veel ervaring in interdisciplinaire projecten uit de interfaculteit, vormen samen weer een nieuw laboratorium waar theorievorming en onderzoek op het gebied van interdisciplinair werken plaatsvindt. Onderzoek in de interfaculteit en de masteropleiding zijn inmiddels dus vele wielen uitgevonden. interdisciplinaire werkvormen zijn ontwikkeld, ingezet, bijgesteld en doorontwikkeld. Maar wat is interdisciplinair werken nu eigenlijk? Hoe krijg je het voor elkaar dat studenten vanuit verschillende disciplines samenwerken op een manier die wezenlijk verschilt van mono-disciplinaire werkprocessen en ook een verrijking oplevert voor hun professionele ontwikkeling? wanneer is een artistiek proces of product in de kunsten interdisciplinair te noemen, en hoe kan je de kwaliteit beoordelen? Omdat we binnen artEZ zo’n rijk reservoir aan ervaring hebben op dit gebied - de interfaculteit is immers al bijna 12 jaar actief op twee loca
17
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
sten en uiteindelijk heb ik alle variaties ondergebracht in vijf werkmodellen, met als doel deze verder te onderzoeken. De werktitels van deze vijf modellen zijn: - werken rond een thema; - gezamenlijk putten uit dezelfde bron (gezamenlijke reflectie op een kunstwerk); - Kunstvormen stapelen (vanuit de ene kunstdiscipline verder werken in een andere kunstdiscipline); - Dialoog/trialoog (uitwisselen van kennis en inzichten over kunst vanuit verschillend disciplinair perspektief); - Kunst met kunst beschouwen (niet via een analystisch instrument zoals een kijkwijzer, maar via een artistieke interpretatie kunst beschouwen). Studenten doen artistiek onderzoek tijdens interfacultaire projectweek Foto: Frans Haverkort
Laboratorium samen met de studenten van de masteropleiding ben ik nu bezig deze werkmodellen te testen op ‘houdbaarheid’. Zijn deze vijf noemers een werkbare indeling, wordt het onderscheid tussen product en proces hiermee voldoende opgehelderd, zijn de modellen geschikt voor het benaderen van zowel productieve, reflectieve of receptieve benadering van kunst? Ook binnen de werkmodellen zelf dient zich een veelheid aan onderzoeksvragen aan. Zo gaat het bijvoorbeeld bij het stapelen van de ene kunstvorm op de andere, om interdisciplinaire beïnvloeding die tijdens het maakproces plaatsvindt. in
Janeke Wienk is lid van de kenniskring ArtEZ Lectoraat Kunsteducatie.
zaterdag(ochtend) 25 september te amersfoort Flyer ArtEZ Interfaculteit
18
wordt vervolgd!
Veldraadpleging leerplan Denktank
Masterstudenten doen onderzoek naar reflectie op kunst in samenwerking met Rijksuniversiteit Nijmegen Foto: Janeke Wienk
ties - heb ik het plan opgevat om deze en andere vragen, te gaan onderzoeken. in mijn onderzoek ben ik dicht bij huis begonnen met bekijken welke interdisciplinaire werkvormen er concreet zijn ‘uitgevonden’ en toegepast, welke formele leereffecten met deze werkvormen worden beoogd, en of deze zelfde (of andere) leereffecten ook zijn waargenomen. in dit kader heb ik een aantal doorgewinterde docenten geïnterviewd die betrokken zijn als ontwikkelaar/docent bij de interfaculteit in Zwolle en arnhem. ik heb hiermee geen onderscheid gemaakt tussen theorie- en praktijkdocenten, simpelweg omdat ik een eerste inventarisatie wilde maken van werkvormen en leereffecten, los van de vakmatige context en ook niet toegespitst op specifieke leergebieden. Mijn vraagstelling aan de geïnterviewde was vooraf: ‘geef een lichtend voorbeeld van interdisciplinair werken zoals je dat hebt toegepast tijdens één van de interfacultaire lessen of projecten.’ Dit mocht een klein of omvangrijk voorbeeld zijn. Voorop stond voor mij dat de geïnterviewde persoonlijk heeft ervaren dat in dit voorbeeld interdisciplinariteit optima forma uit de verf is gekomen. Het leverde leuke gesprekken op, waarin docenten met passie terugkeken op goed gelukte momenten, werkdagen of projectweken.
de praktijk van de interfaculteit wordt deze werkvorm meestal ingezet met de discipline beeldend in een ‘dienende’ rol. in de masteropleiding werken we door praktijkonderzoek, analyse en theorievorming aan de beantwoording van deelvragen als: ‘Komt het interdisciplinair werkproces in het werkmodel ‘kunst stapelen’ het beste tot stand wanneer beeldende kunst het vertrekpunt is voor een theatrale verbeelding of zijn er andere werkvolgorden denkbaar die even succesvol tot interdisciplinariteit leiden?’ Masterstudenten ontwikkelen op grond van deze werkmodellen interdisciplinaire opdrachten en leerroutes en voeren deze uit met hun eigen leerlingen of doelgroepen. in de werkcolleges wordt gerapporteerd en geanalyseerd. Deelonderzoeksvragen worden geformuleerd, zoals: ‘Zijn er thema’s die interdisciplinair werken met name stimuleren, en zo ja, aan welke kenmerken moet zo’n thema dan voldoen?’ De komende tijd is ons laboratorium op volle toeren bezig om meer helderheid en structuur te brengen in de rijkdom die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. we werken al doende toe naar een handboek Interdisciplinair werken. Zoveel zijn we wel aan onze interdisciplinaire staat van dienst verplicht.
lector Diederik schönau richtte een werkgroep in die onderzocht op welke wijze het begrip ‘interdisciplinariteit’ binnen de faculteiten wordt gehanteerd om tot een duidelijker gemeenschappelijke definitie te komen. Deze werkgroep stelt dat van interdisciplinariteit binnen de kunsten sprake is, wanneer aan tenminste de volgende voorwaarden is voldaan: - Er zijn tenminste twee verschillende kunstdisciplines bij betrokken; - Er is een interactie tussen de deelnemers op basis van gelijkwaardigheid; - Deelnemers denken en werken vanuit de werk- en denkwijze van een andere dan de ‘eigen’ discipline en overschrijden daarmee dus de grenzen van hun eigen kunstdiscipline; - Er ontstaat een proces of product dat vanuit een monodisciplinaire benadering niet mogelijk is. modellen voor interdisciplinair werken in de interviews die ik met de docenten deed, kwamen veel werkvormen naar voren die aan de bovenstaande definitie voldoen. in deze veelheid zag ik parallellen en overeenkom-
Vorig jaar juni organiseerden nVtO en VlBV samen een veldraadpleging waarop de Denktank de eerste opzet van een leerplan voor de beeldende vakken voor 4- tot 14-jarigen aanbood. Meer dan honderd collega’s participeerden toen in de discussie en leverden commentaar waarvan de Denktank gretig gebruik heeft gemaakt. Vanaf oktober 2009 is verder gewerkt aan het leerplan en nu is het zover dat er concept-competenties zijn geformuleerd die we voor een tweede consultbijeenkomst aan het werkveld willen aanbieden. nu onder de hoede van de gefuseerde vereniging VOnKC. Eefje is een gemiddelde 14-jarige leerling die het leerplan tijdens haar leerplichtige leeftijd doorlopen heeft. wat moet zij minimaal kunnen? De dertien geformuleerde Eefjes samen vormen het geheel van competenties waarover ze zou moeten beschikken. Het lag in de bedoeling om via de nVtO-site het dispuut rond het leerplanproces op gang te houden. Enerzijds zou de Denktank de collega’s informeren over de gang van zaken en anderzijds was er gelegenheid om tussentijds commentaar te leveren. Mede door technische problemen is daar weinig van gekomen. in juli aanstaande hopen we de zaak weer op orde te hebben. Via de VOnKC-site zullen de teksten beschikbaar zijn. in derde termijn zal de Denktank zich bezighouden met de consequenties van het leerplan voor de achtereenvolgende ontwikkelingsfasen: 3 tot 6 jaar, 6 tot 9 jaar, 9 tot 12 jaar en 12 tot 14 jaar. Het zal duidelijk zijn dat er ernstig behoefte is aan kennis en ervaring van basisschoolleerkrachten. Zij worden dan ook extra dringend verzocht ons 25 september van repliek te dienen. tot 1 september aanstaande kunnen belangstellenden zich aanmelden. Dat kan via
[email protected]. Deelnemers krijgen veertien dagen tevoren een bevestiging van plaatsing, vergaderlocatie en aanvangstijd. De ‘stukken’ zullen tijdig digitaal beschikbaar zijn.
19
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Opleiding grondig vernieuwd
het Projectenbureau/aMP waar vragen van instellingen en particulieren naar vormgeving en kunstproducten worden beantwoord. studenten van de docentenopleiding voeren regelmatig projecten uit (bijvoorbeeld decoratie liften ziekenhuis). Daarnaast participeren alle studenten in projecten in het voortgezet onderwijs (excursies, themaweken, enzovoort).
Opleiding DBKV van academie minerva hbo
Sieta maring In de vorige eeuw - om precies te zijn in 1984 - schreef Keuzenkamp: ‘Gedurende de laatste 30 jaar hebben de lerarenopleidingen binnen het beeldend kunstonderwijs
een bewogen bestaan geleid.’ Keuzenkamp - die zich toen al jarenlang in verschillende functies had ingezet voor het beeldend onderwijs - eindigde zijn artikel De opleiding tot docent in de beeldende vakken in het beeldende kunstonderwijs met een aansporing: ‘het beeldende kunstonderwijs zal dus pal moeten staan achter zijn docentenopleidingen teneinde niet af te laten breken wat nu juist sinds 1978 is opgebouwd.’ sindsdien is er veel gebeurd. Een korte opsomming van gebeurtenissen in deze eeuw geeft aan dat de opleidingen zich grondig hebben vernieuwd: invoering van een ongedeelde en ongegradeerde opleiding beeldende kunst en vormgeving, de wet op Beroepen in het Onderwijs, de competentieprofielen. naast deze structurele wijzigingen zijn er meer ‘vakeigen’ ontwikkelingen zoals multiculturaliteit, explosief gestegen gebruik van (nieuwe) media, discussie over hoge en lage cultuur die nopen tot een permanente bezinning op de richting en opzet van de opleiding. De opleiding voert het debat over de opleiding intensief en verwerkt de uitkomsten in structurele samenwerking met het werkveld. Visie ‘De Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving van academie Minerva stelt zich ten doel docenten te vormen die bevoegd zijn voor het voortgezet onderwijs (eerste en tweede fase) en die op basis van hun kennis en vaardigheden op het vakgebied en hun onderwijskundige en didactische vermogen in staat zijn in voorkomende schoolse en buitenschoolse contexten educatieve processen te ontwerpen en uit te voeren en op basis van verworven competenties inzetbaar zijn in meer algemene onderwijsfuncties.’ De bron van hun handelen ligt in het kunstenaarschap. De afgestudeerde moet dus beschikken over startkwalificaties die een brede inzetbaarheid mogelijk maken. Heel algemeen gaat het dan om de competenties die in 2002 landelijk zijn geformuleerd, aangevuld en verscherpt met de bepalingen uit de wet Beroepen in het Onderwijs. Deze ‘formules’ betekenen dat de afgestudeerde professioneel aan de slag moet kunnen in situaties waar oude of nieuwe stijl examens worden afgenomen, dat hij met digitale technieken moet kunnen werken of ze moet kunnen introduceren, dat hij het culturele programma van een school moet kunnen coördineren, dat hij excursies op niveau kan bedenken, dat hij beschouwing on the spot moet kunnen uitvoeren, enzovoort. De afgestudeerde moet zijn vak kennen, moet thuis zijn in beeldende kunst en vormgeving, moet beschikken over beroepsvaardigheden. alleen dan kan hij onderwijs (educatie)
20
verzorgen dat ‘[...] een invalshoek kan bieden waardoor het heden duidelijk zichtbaar wordt, het verleden overkomt als een levend heden en de toekomst verschijnt als een vat vol mogelijkheden’. (neil Postman) Het zal niet verbazen dat flexibiliteit en tolerantie voor ambiguïteit ook onderwerpen binnen de studie zijn. Met die twee laatste karakteristieken raken we al de uitwerking van de visie: hoe is de opleiding opgebouwd? Opzet kerncurriculum De kern van het curriculum wordt gevormd door drie onderdelen: - vak; - beroepsvoorbereiding; - stages. Vak Het Vak wordt gevormd door de beeldende en de historische studie (kunst en cultuurgeschiedenis). in studiejaar 1 en 2 wordt de beeldende studie onderverdeeld in tweedimensionaal, driedimensionaal en media. Binnen deze benaderingen wordt thematisch gestudeerd: ‘waarneming’, ‘idee en verbeelding’ en ‘vormgeving’. Het onderdeel kunst - en cultuurgeschiedenis wordt vanuit een conceptuele leerlijn gegeven: de studenten verwerven kennis van de kunstgeschiedenis en met contemporaine kunst. in de studiejaren 3 en 4 kiest de student een medium en een invalshoek (beeldende kunst of vormgeving). Hij wordt dan begeleid door een docent van de docentenopleiding en door een docent naar keuze van de opleiding autonome beeldende kunst of van vormgeving. Beroepsvoorbereiding Dit onderdeel omvat de studie van didactiek, onderwijskunde, kunst beschouwing. thema’s hier zijn verschillende werkvelden (VMBO, onderbouw, bovenbouw, buitenschools) en reflectie op stage. Er wordt gewerkt met beroepsreële opdrachten die naderhand worden geanalyseerd (voorbeeld: construeer een doorlopende leerlijn voor HaVO). Er lopen ook meer conceptuele leerlijnen binnen de beroepsvaardigheden: vakdidactiek, psychologie, filosofie van onderwijs en opvoeding, sociologie.
Stages De stages vormen een essentieel element in de opleiding; ze geven een mogelijkheid tot ervaringsleren. Bovendien voeden ze de studie en leiden ze tot integratie van kennis en vaardigheden. in studiejaar 1 doen de studenten een stage van drie weken (3 credits) waarin ze ook enige concrete leservaring opdoen, een kennismakingsstage. in studiejaar 2 volgt een stage in onderbouw aVO/VMBO van 16 weken (5 credits) en in studiejaar 3 een stage in de bovenbouw HaVO/VwO van 16 weken (6 credits). in het vierde studiejaar doet de student een specialisatiestage. Hij verricht een onderzoek, op verzoek veelal van een instelling uit het toekomstige werkveld, maakt een beroepsproduct (een praktische oplossing van het gekozen probleem en test dit product in de praktijk (12 credits). Tutoraat Het tutoraat begeleidt de student de eerste drie studiejaren (in jaar 1 onder de titel mentoraat). Het onderdeel neemt een plek in tussen vak en beroep. in de lessen vindt de studiebegeleiding plaats, reflectie op eigen handelen en eigen (kunstzinnige) ontwikkeling; studenten maken met behulp van competenties en hun eigen voorkeuren hun POP. studenten presenteren in het tutoraat hun visie in de vorm van kleine lezingen en opdracht over een educatief of kunstzinnig probleem. De student werken er aan hun portfolio en beeldprofiel. Studie-omgeving en activiteiten Het werkveld (schools en buitenschools) is in beweging en cultuur en kunst nog meer. Een effectieve uitvoering van het curriculum vraagt een rijk en stimulerend studielandschap. De opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving is gevestigd in een gebouw met de opleiding autonome Beeldende Kunst en de opleiding Vormgeving en maakt volop gebruik van de voorzieningen: de werkplaatsen, de expertise van de overige opleidingen (docenten, contacten, consult en de vakklassen, intensieve medium gebaseerd en specialistische cursussen), de gastdocenten en de projecten. Een bijzondere voorziening voor alle drie de opleidingen is
De docentenopleiding organiseert deels als uitvloeisel van het curriculum en deels vanuit haar opvatting als kenniscentrum een scala aan activiteiten en draagt zo bij aan het studielandschap van de academie. De opleiding heeft reeds meerdere jaren aandacht aan de ‘andere kunsten’ besteed. Die aandacht heeft geleid tot de invoering van onderdelen beschouwing in het curriculum (theater, muziek, dans) en tot jaarlijkse interdisciplinaire projecten (de laatste in samenwerking met Prins Claus Conservatorium en de nHl). Daarnaast organiseert de opleiding een debatpodium, het studium generale, een lezingen- en discussiereeks over actuele en brandende kwesties als virtualiteit en materialiteit, en legitimatie van de beelden vakken. Werkveld De relatie met het werkveld is intensief en wordt nog meer verdiept. Het debat over onderwijs en uitvoering wordt intensief gevoerd met de werkveldadviescommissie (war). Een bijzondere vorm is gevonden in het afstuderen. De studenten kunnen voor de afronding van hun studie beroepsvoorbereiding een onderzoek doen naar de oplossing van een probleem dat is aangedragen vanuit de praktijk van beeldende educatie. De studenten verrichten een handelingsonderzoek: inwerken in de situatie, probleemarticulatie in samenwerking met de betrokkenen in het werkveld, theoretisch onderzoek en een beroepsproduct construeren. Dit product wordt getest en bijgesteld en vervolgens overgedragen aan de school of instelling waar het onderzoek heeft plaats gevonden (voorbeelden: media-educatie voor studenten, educatieve programma’s bij tentoonstellingen in het groninger Museum, leskisten kunst en cultuur voor het primair onderwijs). De eindresultaten worden gepresenteerd en besproken in een openbare zitting waarvoor het werkveld wordt uitgenodigd. Slot De opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving van academie Minerva wil studenten vormen tot professionals die overtuigd zijn van de waarde van kunst cultuur. identiteitsvorming in een dynamische en pluriforme omgeving vragen een all round opleiding van jonge mensen en een educatieve infrastructuur waar alle burgers kennis kunnen nemen van cultuur en kunst kunnen beoefenen. De professionals werken niet in een niche van een ‘abattoir of sensibility’ (Herbert read in 1954 over het instituut school), maar op een plek die onderwijs doordesemt met cultuur.
Sieta Maring is teamleider Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving.
21
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Kunst inspireert hbo
Dick Kleingeld Kunst en design, zelf beeldend werk maken en je enthousiasme hiervoor overdragen op anderen, daar draait het grotendeels om in de opleiding Docent Beeldende Kunst
en Vormgeving (DBKV) Windesheim te zwolle. Kunst inspireert je, zet aan tot denken en geeft je een andere kijk op de werkelijkheid. Kunst is een onmisbaar onderdeel van onze samenleving. Bij de opleiding DBKV leren studenten om in die context hun eigen kunstwerken te maken én te communiceren over kunst. Afstudeerwerk Mariëlle Neuvel
windesheim is de enige categorale opleiding tot docent in de beeldende vakken. we stellen hoge eisen aan de kennis van onze studenten op het gebied van kunst en cultuur, maar ook aan hun vakbekwaamheid als docent. Dat is belangrijk, omdat ze vanuit die expertise, kunst en beeldende vormgeving overtuigend in het onderwijs kunnen overbrengen. eigen visie De persoonlijke en artistieke ontwikkeling van de studenten staat centraal. Een belangrijk element hierin is de samenhang tussen kunstenaarschap, opvoeding en onderwijs, waarbij we ook aandacht besteden aan de levensbeschouwelijke aspecten van de kunst en de christelijke traditie. Zo helpen we studenten een eigen visie te ontwikkelen. Onderzoek en analyse spelen in dit proces een bepalende rol. De studenten leren vanuit hun fascinatie voor het vak de betekenis en het belang van kunst en de verschillende verschijningsvormen daarvan in de samenleving ontdekken. Opbouw curriculum: de major De opbouw van de studie kenmerkt zich door een indeling in het jaar van vier perioden van 15 studiepunten. in elke periode staat een kernthema centraal. in de major zijn acht perioden beeldend en vier perioden docentvoorbereidend. in elke periode wordt het kernthema ondersteund door daarmee samenhangende onderwijseenheden. Om die samenhang ook daadwerkelijk te bereiken vormen de docenten van een periode een team. Dat team neemt de ontwikkeling en ook de uitvoering van zo’n periode voor zijn rekening. De beeldende en docentvoorbereidende perioden wisselen elkaar in de eerste drie jaar in een sandwichconstructie af: vier perioden beeldend, twee perioden docentvoorbereidend en vervolgens weer vier perioden beeldend en twee perioden docentvoorbereidend. Beeldend vermogen in de beeldende perioden wordt er naast het kernthema aandacht gegeven aan kunst maken en kunst kennen. Hier wordt met materialen en technieken geoefend en worden de fundamentele basisvaardigheden en kennis op het beeldende gebied bijgebracht. De opbouw van deze perioden verloopt van het thema Inspiratiebron tot het thema De eigen collectie. Er is wisselend aandacht voor autonome en toegepaste
22
vormgeving en het verschil in creatief proces tussen beide. in elke periode maakt ook de kunstgeschiedenis deel uit van de ondersteunende vakken. Daarnaast is er aandacht voor de ontwikkeling van het persoonlijk kunstdossier van elke student. Voorbereiding op het beroep De perioden die voorbereiden op het docentschap hebben als kern een stage van een half jaar die dus twee perioden verbindt. in de ondersteunende colleges wordt aandacht gegeven aan pedagogiek, onderwijskunde en vakdidactiek, deels in teamteaching die per periode worden afgerond. Ook hier streven we een optimale samenhang na. externe gerichtheid De opleiding DBKV windesheim kenmerkt zich door een grote externe gerichtheid. Op diverse terreinen wordt er samengewerkt met partners buiten de hogeschool. naast reguliere samenwerking op het gebied van de stages bij scholen, musea en kunsteducatieve instellingen en de excursies naar het buitenland zijn er ook een aantal bijzondere samenwerkingsvormen. Een aantal voorbeelden: - Vechtdalproject gemeente Dalfsen De gemeente Dalfsen geeft elk jaar derdejaars voltijdstudenten de opdracht een kunstwerk te ontwerpen. Dat kunstwerk moet gaan over een cultuurhistorische plek en passen in het Vechtdal landschap. De kunstcommissie van de gemeente beoordeelt het werk en kiest er een uit. Dit ontwerp wordt vervolgens daadwerkelijk op kosten van de gemeente gerealiseerd. - Eindexamenproject Een ander voorbeeld is het jaarlijkse eindexamenproject. Een groep tweedejaars studenten krijgt als opdracht de eindexamenklas van een samenwerkingsschool voor te bereiden op het schoolexamen beeldend voor tekenen of handvaardigheid, inclusief de organisatie van een proefexamen. - MBO-voorbereidingstraject Een derde voorbeeld: met een tweetal MBO-instellingen in Zwolle is een overeenkomst gesloten dat zowel voltijd als deeltijd studenten van DBKV windesheim hen een oriënteringstraject aanbieden als voorbereiding op een vervolgstudie in het kunstonderwijs op het HBO.
-
Toegepast afstudeerwerk Janneke Schoonhoven
Samenwerking met Universiteit Osnabrück na het succesvolle project Kunst-naober-shop in 2007 is het contact tussen de opleiding Kunst/kunstpedagogiek van universiteit Osnabrück en de opleiding DBKV windesheim verder uitgebouwd. in 2009 werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Hierdoor vinden er regelmatig uitwisselingen plaats. Een paar keer per jaar exposeren onze studenten hun beeldend werk bij het ‘fachgebiet Kunst’ van universiteit Osnabrück en de Duitse studenten presenteren hun werk op windesheim. Eveneens geven onze docenten les aan de universiteit in Osnabrück en geven de Duitse docenten gastcolleges aan de studenten van onze opleiding. DBKV windesheim heeft in de universiteit Osnabrück een goede samenwerkingspartner, omdat zij vanuit dezelfde visie docenten beeldende kunst en vormgeving opleidt. Afstudeerwerk Stefan Steenbergen
het minoren aanbod windesheim is een hogeschool waar een duidelijke keuze gemaakt is voor competentiegericht en vraaggestuurd onderwijs. studenten hebben ook al binnen de major de mogelijkheid om eigen keuzes te maken binnen het aangeboden programma. Daartoe worden ze ondersteund door de studieloopbaanbegeleider die elke groep krijgt toegewezen. Maar er is door de hogeschool ook besloten dat de student na de major twee minoren kan kiezen van elk 30 studiepunten. Bij het aanbieden van minoren maken we dankbaar gebruik van de samenwerking met de opleidingen Industrieel product ontwikkelen en Economie van windesheim. Daardoor zijn we in staat een goede verdieping op het gebied van ondernemen en design vraaggestuurd aan te bieden. Maar ook binnen de faculteit zijn er goede mogelijkheden op het gebied van onderwijskundige verdieping (bijvoorbeeld speciaal onderwijs en zorg en drama). Zelf bieden we verdieping door de onderzoeksminoren onderzoek beeldende kunst, theoretisch onderzoek (op zowel kunsttheoretisch als pedagogisch gebied) en praktijkonderzoek (in de praktijk van het toekomstig werkveld). Ook het volgen van een premaster voor algemene kunstwetenschappen of design culture aan de Vu behoren
tot de mogelijkheden. Ook hierbij wordt de student geholpen door de studieloopbaanbegeleider om gericht op zijn beroepsperspectief de goede keuzes te maken. De keuzes moeten worden goedgekeurd door de examencommissie. Sterke punten van de opleiding Elsevier thema, een bijlage van het gelijknamige opinieweekblad, onderzoekt jaarlijks de tevredenheid onder studenten van een groot aantal populaire opleidingen. DBKV windesheim staat bovenaan in de lijst van kunstvakdocentenopleidingen met een gemiddelde van 7,5. De studenten vinden dat onze kwaliteit vooral blijkt uit de inhoud en samenhang van de opleiding en de bekwaamheid en inzet van docenten. Ook zijn ze tevreden over de organisatie van de opleiding: op begeleiding bij opdrachten en stages, mogelijkheden om in het buitenland te studeren en roostering van colleges en tentamens werd goed gescoord. Dick Kleingeld is manager van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van Windesheim te Zwolle.
23
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
helaas, geen tijd!
mathieu Klomp
Mathieu Klomp Foto: Kirsi Haarbosch
eerstejaars student hbo
ellen ekkers In de bushokjes hangt op dit moment een reclameposter voor het studeren in verschillende studentensteden. Voor utrecht is dat Janine Jansen (violist en alumna van
de hKu) met als tekst: ‘moet ik je uitleggen hoe leuk utrecht is??? helaas, geen tijd!’ Gelukkig kiezen studenten niet alleen voor de hogeschool voor de Kunsten utrecht (hKu), omdat deze gesitueerd is in zo’n leuke stad. De hKu heeft, als grootste kunsthogeschool van Nederland, veel te bieden: ruim veertig afstudeerrichtingen in de richtingen Beeldende Kunst, Vormgeving, muziek, Theater, Games en Interactie, media of Kunstmanagement.
De bacheloropleiding fine art and Design in Education, oftewel de Docentenopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving is daar een van. De studie wordt aangeboden aan de faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving. Een faculteit met 1200 studenten waar veel verschillende opleidingen zijn gehuisvest van fine art tot fashion Design en van interior achitecture tot Photography. Het feit dat de studenten van de docentenopleiding in een dergelijke creatieve scheppende omgeving studeren, heeft uiteraard zijn weerslag op de opleiding. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het beeldend proces en met name de ontwikkeling daarvan een belangrijk deel van de opleiding in beslag neemt. De opleiding gaat ervan uit dat je echt aan de lijve moet ervaren wat dat proces inhoudt, dat je moet leren het proces te hanteren en te sturen en dat je de mogelijkheden moet onderzoeken en ontwikkelen om het over te dragen. Daarbij zijn een onderzoekende houding, het kun-
nen reflecteren en het kunnen reproduceren van essentieel belang. Het werkveld van de docenten is tegenwoordig zeer divers. Er wordt inhoudelijk van beeldende docenten verwacht dat ze veel verschillende disciplines beheersen, vaardigheden hebben op het gebied van 2D, 3D en 4D, kennis en deskundigheid hebben van een enorm breed werkveld en veel verschillende doelgroepen en bovendien interdisciplinair kunnen werken. En hoe leiden we mensen daartoe op in slechts vier jaar? Om dat te illustreren heb ik vier studenten gevraagd hun ervaringen met de opleiding te verwoorden. Het zijn heel persoonlijke verhalen geworden, waaruit je een goede indruk krijgt van de opleiding. Ellen Ekkers is hoofd van de opleiding Fine Art and Design in Education van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU).
eindexamens De eindexamens in de kunstvakken zijn ook weer achter de rug. De docent, die na de correctie even stoom wil afblazen, kan sinds enige tijd terecht op de examenfora van de Digitale School. alle kunstvakken van VMBO, HaVO en VwO zijn te vinden op: www.digischool.nl/phpBB2/index.php?c=10. Verkenningscommissie Kunstvakken Het CSE Kunst Algemeen VWO werd dit schooljaar voor de eerste keer afgenomen, maar het Ministerie OCw denkt alweer vooruit en heeft alvast een Verkenningcommissie Kunstvakken geinstalleerd. Het forum om hierop te reageren is te vinden op www.digischool.nl/phpBB2/viewtopic.php?t=18811. Startende docenten En voor startende docenten is er het forum Lerarengilde: www.digischool.nl/phpBB2/viewforum.php?f=164.
juni 2010 Yrrah neggab
24
ik zit in het eerste jaar van de Docentenopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving. je wordt opgeleid tot een docent waarvoor het zelf kunst maken belangrijk is. wat mij in positieve zin verrast heeft, is het experimentele karakter van de praktijkvakken. Hiervoor studeerde ik een jaar game Design. Met die achtergrond was ik gewend illustratiever en netter te werken en ‘iets moois’ te maken. nu leer ik dat los te laten, te experimenteren en dan tot verrassend en interessant werk te komen. De houding van de docenten vind ik erg fijn. Het motto is vaak: ‘Probeer dit je eigen te maken, later kun je altijd nog beslissen of je weer teruggaat naar wat je al kon.’ En: ‘Het maakt niet uit wat je kiest bij het maken van een werk, als je je maar bewust bent van je keuzes.’ Op die manier krijg je een mooie balans tussen enerzijds openstaan voor verschillende stijlen en manieren, en anderzijds toch nog opbouwende kritiek op het werk kunnen leveren. ik ben aarzelend aan de slag gegaan met al die experimenten, beeldtalen en technieken, en ik heb nu het punt bereikt dat ik de meerwaarde ervan inzie en het langzaam onderdeel wordt van mijn denkwijze. Het blijft een continu proces van bewust blijven van je eigen sterke en zwakke punten. als je niet goed oplet, verval je zo weer in je oude patronen en clichés. ik vind de studie daardoor zwaar, maar ook omdat we veel verschillende praktijkvakken hebben en ook het docentschap tijd vraagt. Hierdoor heb ik soms moeite me helemaal te verdiepen in een vak zonder dat ik met een ander vak ga achterlopen. Maar dit is natuurlijk nog het kennismakingsjaar. ik denk dat daar later in de studie verandering in komt, zodat ik me beter kan focussen op wat belangrijk is.
Karlien hamilton tweedejaars student Vanaf het tweede jaar (na een jaar sjouwen met potten en penselen), krijg je een eigen werkplekje op school. Met tafels, schotten en ezels richten we deze ateliers in. je spullen zijn bij de hand en je bent omringd door klasgenoten. Dit werkt inspirerend, aangezien je elkaar hulp kunt vragen bij het terugkijken op wat je hebt gemaakt. Het is als een woonkamer waar je samen gezellig aan het werk bent. ik vind dat de HKu een prettig klimaat biedt, een soort biotoop waarin je onder begeleiding van docenten en door dicht bij andere studenten aan de slag te zijn, goed kunt werken aan je eigen beeldende ontwikkeling. Docenten geven tips die bij jou passen. Dat maakt de begeleiding heel persoonlijk. De HKu heeft ook een aanbod gericht op interdisciplinair werken. Dit heeft meegewogen bij mijn keuze voor de HKu. Er worden in het eerste en tweede jaar projecten georganiseerd in samenwerking met de docentenopleidingen van de richtingen Muziek en theater. De interdisciplinaire projecten zijn vooral gericht zijn op vakoverschrijdend Karlien Hamilton Foto: Emanuelle van den Broek leren werken binnen de kunsten. Zo hebben we samen performances gemaakt. Dan spreek je niet over een toneelstuk afgewisseld met muziek en een tekening op de achtergrond. Het gaat meer over ‘levende kunst’ die alle disciplines tegelijkertijd kan omvatten. Door de interdisciplinaire projecten zijn we in contact gekomen met studenten van andere disciplines. Dat is handig voor als we straks CKV geven of in de buitenschoolse kunsteducatie terecht komen. als ik nog eens de keuze zou moeten maken voor een docentenopleiding, kies ik weer voor de HKu: fijn gebouw, samenwerking met medestudenten wordt veel gestimuleerd, interdisciplinaire projecten, persoonlijke begeleiding, excursies en seminarweken waarin je je kunt verdiepen in een voor jou onbekend terrein binnen de beeldende kunsten of op het gebied van het docentschap.
25
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
eva Koen - derdejaars student
Eva Koen (links) Foto: Romanee Buddenbohmer
na drie jaar studeren aan de HKu docentenopleiding ben ik nog steeds blij met mijn keuze. aan de ene kant is er veel tijd en aandacht voor mijn beeldende ontwikkeling. Zo werken alle derde- en vierdejaarsstudenten bijvoorbeeld gezamenlijk in een groot ateliergebouw, waar iedereen een eigen plek heeft. De docenten komen naar deze plek toe om ons proces te begeleiden. Daarnaast heeft het ontwikkelen van het docentschap een belangrijk aandeel in de opleiding. Ook hierin wordt je uitgedaagd om je eigen persoonlijke lesstijl te ontwikkelen. De nadruk ligt, de gehele opleiding, echt op mij als persoon en het ontwikkelen van mijn talenten. Dat vind ik een sterk punt. Voor die persoonlijke ontwikkeling is geen brug te ver. Mijn afstudeerstage zal ik niet, zoals gewoonlijk, op een nederlandse middelbare school doen, maar in Curaçao. Kunstenaar David Bade heeft hier een instituut opgericht waar antilliaanse jongeren een opleiding kunnen volgen ter voorbereiding op een kunstacademie in nederland. na het indienen van mijn plan, hebben de docenten mij vrijwel direct goedkeuring gegeven voor mijn stage bij David Bade. Eind van het jaar ga ik, samen met een andere student, twee maanden lesgeven op instituto Buena Bista.
Pim Tieland - vierdejaars student
Pim Tieland Foto: Esther Vijftigschild
26
tijdens de middelbare school ben ik verslingerd geraakt aan tekenen en het maken van beeldend werk. ik wilde na mijn eindexamen VwO dus graag een kunstopleiding volgen. ik heb toen naar verschillende opleidingen gekeken, maar met het oog op de toekomst heb ik gekozen voor de Bachelor of fine art and Design in Education. ik heb besloten om deze opleiding bij de HKu te volgen, omdat de HKu nadrukkelijk de ruimte geeft aan de ontwikkeling van je eigen beeldende werk en er nog echt de sfeer heerst van een kunstacademie, dit in tegenstelling tot andere grotere hogescholen. De opleiding is breder dan ik van te voren had verwacht. je krijgt les in beeldende vakken, kunst- en cultuurgeschiedenis en vakken waarin je leert hoe je les moet geven, zoals pedagogiek en vakdidactiek. je wordt opgeleid om in meerdere werkvelden aan de slag te gaan en niet enkel in het voortgezet onderwijs. Zo volg je veel stages in de verschillende gebieden van kunsteducatie, bijvoorbeeld in het basisonderwijs of musea. Daarnaast werk je binnen deze opleiding, tijdens kunsteducatieve projecten, vaak samen met studenten van de faculteit theater en het Conservatorium. tijdens mijn studie heb ik deelgenomen aan een kunsteducatief project in ghana, waarin ik betrokken was bij het didactisch vormgeven van een lesprogramma voor modestudenten. gedurende een intensieve werkperiode van vijf weken in accra, heb ik veel lessen in modeltekenen en materiaalonderzoek gegeven. uiteindelijk had dit project een modeshow en een magazine als resultaat en heb ik goede ervaring opgedaan in het lesgeven aan studenten uit een andere cultuur. Op dit moment ben ik druk met afstuderen, met mijn scriptie en beeldend werk. Van 24 t/m 27 juni is de eindexamenexpositie van de HKu.
Kleine gemeenschap Opleiding DBKV van NhL hogeschool hbo
Wilma van Dijk De opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving vormt samen met de opleiding Docent Theater de afdeling Kunst & Educatie binnen de lerarenopleidingen van NHL
Hogeschool in Leeuwarden. anders dan de andere docentenopleidingen van de hogeschool valt zij onder het kunstonderwijs en leidt studenten op tot Bachelor in Fine Arts and Education. Het is een vierjarige opleiding waarin vak- en beroepsvoorbereiding geïntegreerd zijn en die een eerstegraads bevoegdheid voor het onderwijs en de buitenschoolse kunsteducatie oplevert. De afgestudeerde student voldoet aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel voor beginnende docenten BKV. De opleiding heeft ervoor gekozen de bekwaamheid te differentiëren naar drie uitstroomprofielen: - de eerste fase van het voortgezet onderwijs (inclusief BVE); - de tweede fase van het voortgezet onderwijs (het voormalige eerstegraads gebied); - de buitenschoolse Kunsteducatie (museumeducatie, centra voor creativiteitsontwikkeling). De student kiest één of meerdere uitstroomprofielen vanuit eigen gedrevenheid en mogelijkheden. De opleiding is een kleine gemeenschap: ze bevat iets meer dan honderddertig studenten. De lijnen zijn kort en de praktische en studiebegeleiding is vaak individueel. De faciliteiten zoals mediatheek, werkplekken en digitale voorzieningen zijn die van een grote en hypermoderne hogeschool. Dit geldt ook voor de kwaliteit en hoeveelheid van werkplaatsen en ateliers. De studenten komen voornamelijk uit de drie noordelijke provincies en noord-Holland en vinden een baan in het noorden, maar ook in de rest van nederland of in het buitenland. Visie op opleiden van kunstvakdocenten nHl Hogeschool leidt enthousiaste jonge mensen op voor het onderwijs en de kunsteducatie. Daarbij zijn de praktische en theoretische inhouden van het kunstvak de basis. aanvankelijk staat de ontwikkeling van het creërend vermogen van de student centraal. Dit wordt vanaf het eerste studiejaar gekoppeld aan de praktijk van het docentschap in het binnen- en buitenschoolse werkveld van de kunsteducatie. De relatie met de onderscheiden werkvelden speelt continu een rol binnen de opleiding van de student. nHl Hogeschool streeft naar pluriformiteit in artistieke en onderwijskundige visies en onderbouwing daarvan, zowel bij de docenten als de studenten. Deze pluriformiteit wordt ook getoond binnen de aangeboden onderwijsprogramma’s. Voor de student is er vanaf het eerste jaar naast de voorgeschreven vakinhouden substantiële ruimte voor verdieping en vrije keuze. Deze ruimte wordt met de voortgang van de studie steeds groter, maar studenten kunnen altijd terugvallen op begeleiding. interesse en plezier in het zich eigen maken en flexibel kun-
nen hanteren van mediumspecifieke technieken en vaardigheden liggen ten grondslag aan het verwerven van de artistieke competenties. Dat is daarmee essentieel voor het docentschap BKV. Onze studenten leren zowel de traditionele als “nieuwe” media beheersen. gedrevenheid en het kunnen creëren van authentieke beeldende producten, samen met de wil en het vermogen erop te reflecteren en er over te communiceren vormen de basis voor een inspirerend vakdocent. naast de productieve beeldende vorming bepalen de reflectieve beeldende vorming en de pedagogisch-didactische vorming het profiel van het docentschap in het kunstvak en CKV. De opleidingsstructuur inhoudelijk is de opleiding opgebouwd rond een aantal studielijnen of expertisegebieden: - Vakinhoud, met daarbinnen… - productieve en reflectieve beeldende vorming: 2D-vormgeving, 3D-vormgeving, film en animatie, thematisch geïntegreerde programma’s en computervormgeving; - vaktheorie: Culturele Kunstzinnige Vorming, KunstCultuurgeschiedenis, Kunst-Cultuurbeschouwing en filosofie. - Vakdidactiek en intervisie als vertaling van de artistieke vakinhoud naar de educatieve setting. - Algemene onderwijskundige en beroepsvaardigheden: ontwikkelings- en adolescentiepsychologie, taalvaardigheid, iCt-vaardigheden, en onderzoeksvaardigheden. De opleiding bestaat uit twee fasen die geleidelijk in elkaar overlopen: - Fase 1 (jaar 1 en 2) Een oriëntatiefase die vooral gericht is op het ontwikkelen van vakinhoudelijke en basis-didactische competenties. Het eerste jaar kan de Propedeuse worden behaald. - Fase 2 (jaar 3 en 4) Een differentiatie- of profileringfase waarin de student pedagogische en didactische competenties naar eindniveau uitbouwt. De student doet een stage in het gekozen profiel. Daarnaast verdiept de student het eigen creërend vermogen vanuit een toenemende mate van zelfsturing. Een onderdeel daarvan is een minor van een half jaar die de student invult vanuit het kunstvakdocentenprofiel en het eigen ontwikkelingsplan. Daarmee zijn er concrete mogelijkheden voor een buitenlandstage of -studie gedurende de tweede helft van jaar 3. Per student wordt bekeken hoe leerdoelen vanuit het POP
27
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Tussen de bouwputten… hbo
Johanneke van der ziel en m irjam van Tilburg In het kloppend hart van Rotterdam - tussen de bouwputten, de kubuswoningen en de boten in - ligt de Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam (WdKA).
De Wijnhaven is een van de ingangen van de academie. hier ruikt het naar de werkplaatsen: hout, kunststof, metaal en textiel. De vierde verdieping is de thuisbasis van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV). De gangen en het centrale plein worden gebruikt door studenten voor beeldend werk. in het begin van het jaar is aangekocht alumni werk te zien, naarmate het jaar vordert zijn er samenwerkingsprojecten te zien en het laatste kwartaal vult de verdieping zich langzaam met examenwerk. Hier zitten vaak groepjes studenten op de banken te praten voor intervisie of te leren aan een lange tafel. Dit is de plek waar iedereen elkaar ontmoet. Vaak informeel voor een kopje koffie, soms officieel voor eerste uitslagen van examens. in een specifieke buitenlandsituatie gerealiseerd kunnen worden en daarmee dekkend zijn voor het competentieprofiel DBKV. Kenmerken van de curriculumorganisatie - naast de vakinhoudelijke ontwikkeling is de stagelijn binnen het curriculum een leidend gegeven. De stages bepalen de plaatsen in het curriculum van flankerend onderwijs zoals didactiek, intervisie, adolescentiepsychologie, enzovoort, en stellen de eisen met betrekking tot roostering ervan. - in de eerste fase van de opleiding is het curriculum opgedeeld in een aantal doorlopende studielijnen (zie hierboven). Het onderwijs binnen deze studielijnen bestaat uit vakmodulen. - Per vakmodule zijn doelstellingen geformuleerd en worden de competenties benoemd waaraan dat programmaonderdeel een bijdrage levert. De beoordelingscriteria vanuit de competentieïndicatoren zijn in de lesbrieven opgenomen en zijn digitaal toegankelijk voor studenten via het intranet van de hogeschool. - in het tweede studiejaar loopt het onderwijs in de studielijnen door, en zijn er voor de student meer keuze- en verdiepingsmogelijkheden. - De complexiteit van de beroepspraktijktaken neemt geleidelijk toe: - Studiejaar 1: Verkenning van de eigen persoonskenmerken in relatie tot de eisen die het beroep stelt, en verkenning en toepassing van de basistaken die in een docentenrol moeten worden uitgevoerd. - Studiejaar 2: uitvoeren van onderwijstaken in een groepsdynamische omgeving (VO/MBO). - Studiejaar 3: Begeleid ontwerpen en uitvoeren van kunsteducatie in het gekozen profiel: 1e fase VO of MBO, 2e fase VO of buitenschoolse Kunsteducatie. - Studiejaar 4: Betaalde liO-stage: i.e. de beroepspraktijk als leeromgeving, ontwerpend en zelfstandig docerend, met daarin een actieonderzoek. - in het vierde jaar maakt de student authentiek beeldend werk op afstudeerniveau met daaraan gekoppeld een kunsttheoretisch/-beschouwelijk onderzoek. - De afronding van de studie is het assessment waarin de student met behulp van geselecteerde onderdelen uit het portfolio zijn gedrevenheid en bekwaamheid aantoont met betrekking tot verzorgen van beeldend en CKV-onderwijs binnen één van de drie uitstroomprofielen.
28
De ambitie van het docententeam is het vormen van een toekomstgerichte, kritische denker en een initiatiefrijke, sociale doener met een duidelijke uitgesproken attitude ten opzichte van het werkveld. Prachtig geponeerd, zoals we dat kunnen in het onderwijs. Maar hoe wordt dat gerealiseerd? Het curriculum van de opleiding DBKV voltijd en deeltijd is opgebouwd als een driepoot: beeld, beroep en theorie. in de eerste twee jaren wordt de basis gelegd door middel van kennisgestuurd onderwijs. De student wordt ondergedompeld in de wereld van kunsteducatie door diverse visies en specialismen van docenten en gastdocenten. in het derde en vierde jaar worden deze kennis en vaardigheden ingezet in projectmatige, studentgestuurde opdrachten. De student werkt meer vanuit eigen vragen en keuzes. Daarom is er veel intensieve begeleiding. Praktijkervaring wordt opgedaan in vier opbouwende stages: van een korte oriënterende blokstage tot een zelfstandige liO-stage. Elk jaar wordt het leerplan door het team en het beroepenveld besproken en heroverwogen. Er wordt in de opleiding gestreefd naar het samenvloeien van meerdere grondhoudingen: we stimuleren de studenten om hun toekomstig docentschap te koppelen aan hun blik als beeldmakers. Zo verrassen studenten ons vervolgens met hun eigenheid en vermogen om buiten de kaders te treden. laten we een voorbeeld geven. Els janssen studeerde vorig jaar af. Ze begon het afstudeerjaar bij beeldproject met de opmerking: ‘ik ben een echte docent.’ Met haar optimistische verschijning en duidelijke manier van communiceren bleek ze ook een goede docent. Ze bedoelde dat ze het docentschap in contrast zag met haar vermogen om beelden te maken. we hebben haar gestimuleerd om haar liefde voor leerlingen als uitgangspunt te nemen voor haar beeldende werk. Ze is afgestudeerd met vijf prachtige videowerken over ongewenst gedrag van pubers. Zo zie je bijvoorbeeld Els met een grote
bak eten op schoot zitten voor een vrolijk behang. Ze eet en ze eet, totdat ze zichzelf zo heeft volgestouwd dat ze het uit moet kotsen. Ze begint weer te eten met het braaksel en eet en eet, totdat ze het weer moet uitkotsen. De videowerken leggen niet uit, ze gebruiken een eigen beeldtaal die soms monter is, dan weer tergend. in onze optiek is activerende didactiek van belang. actieve werkvormen bevorderen het beklijven van de stof, voor zowel de leerling als de student. tevens bevordert het de integratie tussen theorie en praktijk. De ‘doorgeef’ werkvorm is een goed voorbeeld om een betekenisvolle discussie te bewerkstelligen. De studenten zitten in een hoefijzer en krijgen in dit geval de opdracht om één vraag te formuleren hoe je kunt toetsen of iemand mediawijs is. Eerste reacties: ‘ja hoor, dat kan echt niet!’ Prachtig natuurlijk als aan het eind blijkt dat deze begrenzing veel oplevert. De vraag moet vervolgens schriftelijk beantwoord worden door de persoon ernaast. waarna de volgende persoon weer moet ingaan op de vraag en het antwoord. Zo worden er nog vier doorgeefacties bewerkstelligd. uiteindelijk krijgt de eerste persoon zijn oorspronkelijke vel weer terug en wordt het plenair besproken. Het blijven anticiperen op de toekomst vinden wij een belangrijke attitude voor een docent. De dynamiek van het onderwijs en de maatschappij is een constante inspiratiebron. Van belang is een goede dialoog onderhouden met de wereld buiten de muren van je werkplek. tijdens de studie gebeurt dit door diverse excursies, stages, door het mixen met andere vakopleidingen op de academie en externe projecten in samenwerking met instanties, onder het motto Outside In-Inside Out. nieuw bij de wdKa zijn twee magnetschools. Op deze middelbare scholen krijgen de leerlingen een speciaal lesprogramma dat door onze studenten en docenten is ontwikkeld en ze worden gedeeltelijk begeleid binnen de opleiding. Door de dialoog binnen de afdeling, de academie en externe instanties wordt er kennis van andere vakgebieden en inzichten in andere mentaliteiten opgedaan. als stagiaire wordt al snel ondervonden dat aansluiten bij de belevingswereld van de doelgroep wezenlijk is. leren doe je het beste als je het geleerde een plek kan geven. wij nemen het verbreden en verdiepen van de belevingswereld als uitgangspunt. Dit geldt voor de leerlingen in een mid-
29
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Werk Insp Werk hbo
Dick Berckenkamp Van vrijdag 21 t/m zondag 23 mei gingen studenten en docen-
ten van de master education in arts met elkaar in debat over de vraag Draagt de blik van een beeldmaker bij aan een nieuwe visie op educatie? zij deden dat door, op basis van dat thema, beeldend werk te exposeren, met elkaar en anderen in debat te gaan en een aanzet te geven tot discussie buiten de vertrouwde academie-
Seminar Werk Insp Werk Master Education in Arts Foto: Joyce Vanderfeesten
muren. Propedeuse studenten kijken naar beeld Lady with Shopping Bags (1972) van Duane Hanson in Hamburger Bahnhof tijdens excursie Berlijn 2009
delbare school en voor onze eigen studenten. tijdens zowel theorielessen als de beeldende lessen worden hedendaagse kunstenaars besproken die aansluiten of confronteren. De tentoonstelling van sophie Calle spreekt bijvoorbeeld veel studenten aan: de thematiek, het verzamelen, het sociale en de manier van presenteren sluit goed aan bij onderzoeken van studenten. Of het werk Don’t Complain van Hüseyin Bahri alptekin bij de ingang van de 11th istanbul Biennial. Het is toegankelijk door zijn referentie naar lichtreclame, maar confronteerde veel studenten door zijn boodschap en context. wij vinden het van belang dat de aanstaande docent zich kritisch verhoudt tot de rol van media in het onderwijs. De media en de algehele digitalisering zijn onomkeerbaar aanwezig in onze huidige maatschappij en zal veel meer verweven (moeten) raken met curricula. Digitale media is doorlopend onderdeel van ons curriculum. in de eindfase krijgen de studenten de opdracht om een digitaal educatief product te maken. Zo is dit jaar een beeldenroute voor het voortgezet onderwijs ontwikkeld met behulp van een door zeven scènes ontworpen gPs-systeem. Het idee luidt als volgt: leerlingen gaan in groepjes met een mobiel de stad in om de route te lopen. als ze aankomen op een bepaalde plek, komt er een sms’je binnen met een opdracht. Zo leren ze op een onbevangen manier zich te verhouden tot de openbare kunst in de stad. De beeldenroute is ingebed in een lesprogramma waarin aandacht wordt besteed aan kunstbeschouwing. samenwerken is kenmerkend voor de beroepspraktijk. je staat er als docent of educatief medewerker niet alleen voor.
30
Beeldende interventie van vierdejaars studenten tijdens excursie Istanbul 2009
tijdens de studie zijn er meerdere samenwerkingsopdrachten, zoals in het voorbeeld hiervoor. studenten leren dat samenwerken een rijke methode is om meer te bereiken. Conceptontwikkeling en onderzoeken zijn belangrijk onderdelen van de studie. Door goed te observeren ontwikkelen ze vragen over hun werkveld, de kunst of breder. in hun studie krijgen ze de ruimte om buiten de kaders te treden en de tussenruimtes te ontdekken. aan het eind van een bachelorstudie kan een student in concepten denken en een onderzoeksproject doorlopen, tijdens de master worden deze vaardigheden verder uitgediept. Binnen de masteropleiding Kunsteducatie richten studenten zich op het ontwikkelen van een toekomstige visie op de kunsteducatie. Of het nu een verbindende, activerende, anticiperende, toekomstgerichte of kritische grondhouding is, regelmatig verrassen studenten ons met hun perspectief. Van de vraag of we wel een gPs-telefoon gebruiken tot de vraag of kunsteducatie eigenlijk wel bestaat. Of, inzichten als ze een dergelijk prikkelend filmpje van Els ineens koppelen aan een probleem tijdens de stage. Die informele momenten van connectie, bij de slechte koffie en de kopieermachine, verschaffen een belangrijk aandeel in het leren.
Johanneke van der Ziel is docent onderwijskunde BA, studieloopbaancoach en sociaal psycholoog. Mirjam van Tilburg is docent Beeld BA & MA en beeldend kunstenaar.
al met al is het een bont gezelschap, de een net de vijfenveertig gepasseerd, de ander moet nog vijfentwintig worden. Een mix van ervaring, levenswijsheid, onbekommerde ambitie, vakdocentschap en full prof beeldend kunstenaarschap. De studio’s en leslokalen van de Willem de Kooning Academie Rotterdam zijn tijdelijk verruild voor De Dépendance in hartje rotterdam. Een gebouw in herontwikkeling. Zeer rotterdams dus. in drie dagen tijd is deze bouwval omgetoverd in een heus artlab annex presentatieruimte. En zeer rotterdams ook: na drie dagen exposeren, presenteren, debatteren en een goede borrel tussendoor, breekt men het tijdelijk kwartier weer op. Dat is wat Werk Insp Werk is. Een ontmoetingsplaats, een vrijbuitersruimte, een platform, een stedelijke ruimte waar gewerkt wordt. waar ook gekeken werd naar wat de dertien eerstejaars en zes tweedejaars studenten van de master Education in arts vormgeven aan hun beeldende praktijk. Dit alles onder de bezielende leiding van beeldend kunstenaar en educator Mirjam van tilburg. Kunsteducatie opnieuw bezien De onderliggende vraag is of deze masters-in-wording ideeën hebben over hoe hun beeldend kunstenaarschap vertaald zou kunnen worden naar een nieuwe visie op kunsteducatie. De masterstudenten hebben een zeer gevarieerde staalkaart aan ideeën, zienswijzen en concepten ingebracht. autonome schilderkunst, conceptual art, land art, nieuwe media, installaties, fotografie, tekenkunst, interactiviteit. Het is er allemaal. Bijvoorbeeld de wonderschone foto’s van arida Bandringa die de displays op de mobieltjes van haar leerlingen documenteerde. Of de ijle interactieve installatie van jeroen snellens, waarbij perspectieftekenen plotseling een inspirerende handeling wordt. Ook is er textiele vormgeving, zijn er filmpjes die de reflectie op de positie van de docent weergeven en stelt bijvoorbeeld annemarie Donia nota haar expositieruimte ter beschikking aan outsiderkunst van galerie De Heerenplaats. De complexiteit van de huidige samenleving, de oneindige beschikbaarheid van allerlei media en de discussie over het
ontbreken van één leidende visie op kunsteduactie komen hier op beeldende wijze samen. educator van morgen De inspirerende lezing van illustrator, beeldend kunstenaar en docent Babette wagenvoort en de presentatie van Mirjam van tilburg over een reeks interviews met kunstenaars die lesgeven aan diverse academies, omlijsten het ronde tafel-forum tijdens het seminar op de zaterdag. De eigen bijdrage van de masterstudenten is essentieel. Zij zijn uitgedaagd stellingen aan te leveren die de moderator - ikzelf - gebruikte voor het ronde tafel-forum. De stellingen gingen over de vorm van kunstonderwijs. Bijvoorbeeld: ‘Eén uur per week kunstonderwijs kan niet, afschaffen en omzetten in projectonderwijs.’ Maar ook over het perspectief van kunstonderwijs: ‘Er wordt bij het ontwikkelen van kunsteducatie in het onderwijs alleen gedacht vanuit de traditie van vakdidactiek. Het is tijd om vanuit de actuele kunst en vormgeving te gaan lesgeven.’ Het aanwezige publiek uit de onderwijswereld, musea en de masteropleiding werd uitgedaagd hun blik en visie aan het geheel toe te voegen. Dit leverde een breed caleidoscoop op aan inzichten, meningen en visies. Er werden geen antwoorden gegeven. in plaats daarvan werden er steeds weer nieuwe vragen gesteld die de bestaande vragen in een hedendaags daglicht zetten. De uitkomst is dat de kunstsector behoefte heeft aan verder en diepgaand onderzoek naar de plaats en de functie van de beeldende kunst en de rol van de educator in het bijzonder. De driedaagse expositie/seminar Werk Insp Werk maakte duidelijk dat de opleiding master Education in arts van de willem de Kooning academie/Piet Zwart institute rotterdam zich bezint op een nieuwe visie op het kunstonderwijs van de toekomst. Dick Berckenkamp is eerstejaars student Master Education in Arts op Willem de Kooning Academie/Piet Zwart Institute Rotterdam.
[email protected], www.dickberckenkamp.nl.
31
juli/augustus 2010-7/8
Belevingswereld
juli/augustus 2010-7/8
Job ter Steege Wie voor de klas staat, heeft een voorbeeldfunctie. De meeste docenten hoeven daar niet eens over na te denken, ze doen dit vanzelf goed. hun kleding is heel en schoon, hun gedrag is betamelijk en ze ruiken niet naar drank. Kortom, het gros der leerkrachten is een sieraad voor de school.
Vroeger was dat allemaal veel strenger. in 1960 werd een leraar aan het Eerste Christelijk lyceum te Haarlem, die tijdens de les z’n colbertje uitdeed, bij rector Barends op het matje geroepen. Hij kreeg te horen dat het niet de bedoeling was dat leraren lesgaven in hemdsmouwen. Een halve kilometer verderop verordonneerde rector Merkx van het lyceum sancta Maria dat gymdocenten die in de docentenkamer een kopje koffie wilden drinken, hun trainingspak moesten verwisselen voor een kostuum. Het zou te gek voor woorden zijn om toe te staan dat een gymnastiekdocent in sportkleding door het schoolgebouw zou lopen. Mijn muziekleraar, de heer Bruyel, gaf thuis pianoles in een chique wollen vest. De man was over de zestig en vreesde griep. Maar op de dagen dat hij muziekles gaf aan het Eerste Christelijk lyceum dorst hij zich niet met dit kledingstuk te vertonen en liep hij rond in een tochtig colbert. tijdens een les aan een brugklas lag hij eensklaps bewusteloos op de grond en kwam nooit weerom. Ook wat betreft taalgebruik heeft een docent een voorbeeldfunctie. Vroeger was dat heel streng. Vóór de tweede wereldoorlog was het woord rot in de zin van bijvoorbeeld een rotvent een uitlating die buitengewoon onbeschaafd klonk. Vijf jaar bezetting door de rotmoffen heeft het woord rot geheel gedevalueerd tot een gewoon woord. in de vijftiger jaren was het woord verdorie nog een echt krachtterm. als mijn ouders dit woord op de radio hoorden, zeiden ze altijd: ‘Zeker Belgen!’ ik ben protestants opgevoed (laat ik het maar eerlijk zeggen: mijn vader was dominee) en de term godverdomme was ongeveer het allerergste. Het uitspreken van gVD was jarenlang het vreselijkste dat men kon doen. ik weet nog dat tijdens een kerkdienst te Zevenhuizen in 1958 een dominee tijdens een preek de laatste woorden van een stervende her-
32
Coöperatief leren in ensembles
Roofdieren riep: ‘gVD, ik wil niet dood!’ Daar werd nog maanden over nagesproken. Een muziekleraar heeft ook een voorbeeldfunctie. Mijn beroepsgroep is gelukkig behoorlijk op stoom. waar ik ook om mij heen kijk, muziekdocenten doen het in nederland hartstikke goed. schoolleidingen moeten dit goed beseffen, want het is wel eens anders geweest. Ooit was muziek een nieuw schoolvak, zoals later de vakken maatschappijleer, drama en dans. Een flexibele, gedifferentieerde methodiek was nog niet voorhanden. goede, uitgeprobeerde methodes ontbraken. Belangrijkste fout bij de invoering van het vak muziek was dat men destijds uitging van het vak en niet van de leerling. toen ik in 1976 werd aangesteld aan het lyceum sancta Maria, nam ik een kijkje in mijn toekomstige muzieklokaal alwaar de lerares, die ik na de zomervakanie zou opvolgen, bezig was de tafels te reinigen. ik liep het muzieklokaal binnen en zij zei onder het schrobben van het meubilair: ‘Oh, u bent de nieuwe muziekleraar! nou het is hier allemaal erg moeilijk. ik ben blij dat ik ermee ophou. weet u, ik had brugklassen en ik wilde Mozart behandelen. toch leuk dacht ik, maar ze willen niets, die brugklas-kinderen en toen dacht ik: ‘ik laat ze maar tekenen en kleuren op muziek!’ Maar nu zitten alle tafels vol. nee, dit is niets voor mij. ik wens u het allebeste!’ Maar ik had twee jaar les gegeven in de Bijlmermeer en dacht: ‘wauw! Dat is een makkie! Dit baantje is een kat in ’t bakkie. En in het begin was dat ook zo. na de Bijlmermeer voelde ik me op deze school in Haarlem als een berggeit in een friese polder. waar je in de Bijlmer heel listig een kringgesprek moest leiden, kon je op zo’n Haarlems lyceum een 3-HaVO-klas nog gewoon afblaffen met ‘Hou je mond!’ Dat is nu ook wel anders geworden. De doorsnee 3-HaVOklas is niet meer een stel dat sprakeloos wordt als er iemand ‘Hou je mond!’ zegt. toch hangt het er een beetje van af. Er zijn klassen die stil worden als ze zien dat je zit te wachten, maar ook moet je af en toe een knieval maken en smeken of een volwassene (de docent) z’n werk mag doen. aan de andere kant, dat maakt het werk ook zo ongelooflijk leuk. wie niet voor de klas staat, beseft het niet, maar bij elk nieuw lesuur komen verse troepen binnen. soms verschijnt er een kinderboerderij in je lokaal en is het een les veters strikken, tranen drogen en complimentjes geven. soms sta je als dompteur met dertig leeuwen en tijgers in de kooi van een circus. En wee je gebeente als je een moment met de rug naar die roofdieren staat! wie erover zeurt dat leraren zulke lange vakanties hebben, is nooit verder gekomen dan het uitlaten van z’n hond.
Interactie, creativiteit en eigen inbreng in grotere groepen
Frits evelein Bij grotere muzikale ensembles en orkesten zijn we gewend aan een duidelijke muzikale setting en leiding. Immers, een strakke leiding geeft een mooi resultaat. maar kan het ook anders? Is het ook mogelijk om in grotere ensembles samen te spelen en toch een eigen inbreng van de leden te bevorderen? Is het mogelijk om aan duidelijke samenhangende muzikale gehelen te werken en toch eigen inbreng te stimuleren en te gebruiken? muziekdocenten, dirigenten en muziekschooldirecties zijn op zoek naar nieuwe inspiratie. In deze bijdrage geef ik enkele aanzetten tot coöperatief musiceren in ensembles.
Principes van coöperatief leren
Ensembleleiders geven duidelijk aan: orde is belangrijk, alles moet duidelijk en goed georganiseerd zijn. ja, natuurlijk moet het mooi klinken. En er moet wel efficiënt en met inzet gewerkt worden. Het klinkt bekend in de oren. in veelal dezelfde adem hoor je dirigenten ook menigmaal verzuchten dat ensemble, orkest en koorleden te weinig inzet hebben, zich niet goed ontwikkelen, te weinig betrokken zijn. is het mogelijk om de principes van coöperatief leren en musiceren in flow ook toe te passen in ensembles? Hier en daar wordt het gedaan, maar over het algemeen is er weinig ervaring mee. Het is zeker mogelijk, leuk, verrassend en ook uiterst muzikaal. Maar het vraagt ook een shift in denken, handelen en muzikaal bewustzijn. Coöperatief leren in muziek en flow Coöperatief leren in onderwijs is gebaseerd op een aantal principes (zie tabel). leerlingen zijn interactief bezig, dragen samen in teams verantwoordelijkheid, zijn gelijkwaardig in hun inbreng, zijn individueel aanspreekbaar en hebben gemeenschappelijke doelen. Coöperatief leren heeft een gestructureerde aanpak. Binnen de gegeven structuur is er ruimte voor eigen inbreng en keuzes. flow (Csikszentmihalyi, 1990) is een gevoel van totaal opgaan in het handelen. Het is een uiterst positieve ervaring. Het ont-
staat door een grote uitdaging van het gevoel van competentie. Het is een optimale ervaring, je op een uiterst positieve wijze verliezen in het handelen en zo contact maken met het meest wezenlijke in jezelf. flow-ervaringen geven heel veel positieve energie en zijn vaak momenten van diep leren, creativiteit en groei. Om bij het muziek maken flow te stimuleren (Evelein, 2007a) zijn volgens andreas Burzik een aantal voorwaarden van belang (zie www.ueben-im-flow): - Positief contact met het instrument en het instrument als deel van het lichaam. - Ontwikkeling van klank-, kleur- en vormsensatie en het versmelten met klank. - gevoel van genieten en moeiteloosheid in het spelen en studeren. - speelse, spontane en enthousiaste omgang met het oefenmateriaal. Bijna al het coöperatief leren dat in onderwijs bekend is, speelt zich niet in een muzikaal ensemble af waar een grote groep individuen samen een totaalproduct maken. Het is meestal in groepen waarbij het eenvoudig is kleinere teams te maken. Het is ook niet het primaire doel van een ensemble. Maar hoe zou het zijn om de betrokkenheid en het potentieel van ensembleleden meer aan te spreken en in te zetten? al
33
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
was het alleen al om hun samenspel meer te helpen ontwikkelen en gevoel voor klank, ritme, vorm, enzovoort te vergroten. Het is zeker de moeite waard, maar het vraagt ook creativiteit en inventiviteit van de ensembleleider om dit te realiseren. laten we een paar concrete voorbeelden verkennen. we gaan uit van een ensemble met 20 tot 30 strijkinstrumenten. De deelnemers zijn tussen de 10 en 14 jaar en hebben allemaal al enige jaren les. in de ensemblelessen spelen ze een eenvoudig repertoire van stukken met twee tot vier verschillende partijen. normaal zitten ze in drie rijen. Dus ze zijn bepaald niet gewend aan coöperatief leren. laten we het daarom zeer geleidelijk opbouwen. een cirkel wat gebeurt er als het ensemble in een cirkel gaat zitten? Ze zien en horen elkaar dan al meer en een cirkel maakt de verbinding zichtbaar. Eenvoudige werkvormen van spelen in een cirkel zijn klanken, tonen en ritmes doorgeven en allerlei contact- en reageeractiviteiten doen. Ook is het mogelijk om vormen die als drumcirkel bekend zijn (Evelein, 2008) toe te passen op dit strijkensemble. Bijvoorbeeld de leden beginnen met het zacht spelen van een toon (of een samenklank). Op gebaren van de dirigent maken ze in de gespeelde klank een accent. De dirigent kan het spelen van accenten zo aangeven dat er puls en ritme ontstaat. als het gehele ensemble dit ritme speelt, kan hij veranderingen of aanvullingen aanbrengen. Zo zijn er gebaren voor het laten ontstaan van geluid, opletten er gaat iets veranderen, hard, zacht, stoppen, doorgaan, het opdelen in subgroepen, sneller en langzamer spelen, vraag en antwoord, enzovoort. Eigenlijk gebaren die elke dirigent wel kent. Zo kan een heel ensemble in het hieren-nu vanuit niets tot allerlei klankstukken komen (kijk voor voorbeelden op YouTube onder ‘drum circle kalani’). Deze voorbeelden zijn in plaats van op drums eigenlijk op willekeurig welk ander instrument te maken. Binnen de cirkel kunnen halve en kwart cirkels of kleinere groepen gemaakt worden waarmee andere ritmes worden gespeeld. Deze ritmes kunnen aangeleerd worden via voor en nadoen (bijvoorbeeld voorspelen op een viool, een slaginstrument, enzovoort). Er kan ook aangegeven worden welk toon of tonen er gespeeld worden om samenklanken te laten ontstaan. Het kan ook met motieven, melodieën, akkoorden, enzovoort gedaan worden. Elke muzikale inhoud, techniek en benadering is mogelijk afhankelijk van de beginsituatie van de deelnemers. werk vooral vanuit expressie, sfeer, muzikale zeggingskracht en muzikale presence. Muzikaliteit en flow zijn het doel. Bij dit drumcirkel-idee is er nog steeds wel een dirigent. Dus echt coöperatief leren is dit niet maar de deelnemers wennen al wel aan het loslaten van een partituur, losser reageren op elkaar, fantasie gebruiken en te vertrouwen dat spelen met klank erg leuke resultaten kan opleveren. Het is ook mogelijk om hele composities te maken en deze ook zo voor te bereiden dat ze bij optredens, presentatie en concerten gespeeld kunnen worden. Ook kunnen deelgroepen worden gevormd die minicirkels maken door bijvoorbeeld vijf
34
minuten apart te werken en met een paar ideeën terug te komen en die te delen met het gehele ensemble. De minicirkels kunnen ook gekoppeld worden aan bepaalde expressieve, muzikale of technische aspecten die van belang zijn voor het gehele ensemble. Duo’s in een cirkel Een eerste aanzet tot coöperatief leren binnen een gelijktijdig spelende grotere groep is mogelijk door binnen de groep tweetallen te vormen. terwijl de groep als geheel in een cirkel zit, zitten daarbinnen duo’s met hun gezicht naar elkaar toe. De meeste eenvoudige vorm om samenspel en coöperatieve elementen hierin te stimuleren is door het reageren op elkaar in het spelen. Er kan bijvoorbeeld een eenvoudig stuk genomen worden of een melodie die alle leden uit het hoofd kunnen spelen. Heel eenvoudig kan zijn het duo in a en B in te delen. a geeft aan, B volgt. in het herhalen van de melodie kan a dynamiek, speelstijl, frasering, accenten, klankkleur verschil aanbrengen, B volgt en doet na. geleidelijk kan in de interactie een vloeiende wisselwerking ontstaan, een muzikale communicatie. De tonen staan weliswaar vast, maar de communicatie gaat daar dwars doorheen. Deze vorm van communicatie is eigenlijk ook een van de essenties van muziek. Een variatie hierop is het ensemble verschillende tonen (pentatonisch, twee drieklanken, hele tonen of iets dergelijks) te geven en een sfeeraanduiding, bijvoorbeeld een heel rustige sfeer. Dit kan met een foto van een zonsondergang, dauwdruppels, een klein waterval, enzovoort. Het idee is vervolgens dat met het gegeven toonmateriaal in de tweetallen naar een kleine verklanking wordt gezocht van die sfeer, terwijl er ook een totale ensembleklank ontstaat. Zo is er een harmonisch klankbeeld van het geheel, terwijl er toch in tweetallen wat meer geëxperimenteerd kan worden. Het is mogelijk om duo’s gelijktijdig, na elkaar en in afwisseling te laten spelen. Hier kunnen allerlei compositorische vormen in uitgewerkt worden. Een andere aanpak is een a-B-a structuur. Maak als a een (ritmische, melodische en of harmonische) passage van 2, 4 of meer maten die goed uit het hoofd te onthouden is (let hierbij ook op de vier eerder genoemde flow-voorwaarden). Deze passage wordt eerst goed ingestudeerd. als die goed gaat krijgen de duo’s als suggestie om samen een variatie op a te maken (dat is dus B). Er wordt dan een herhalende
afwisseling van a en B gespeeld. Het voordeel hiervan is dat er altijd weer een anker is in het gemeenschappelijk spelen van het a-deeltje. a is helder en herkenbaar, B is ruimte voor experiment. Een voordeel van deze vorm is dat de leden doorgaan in de puls en het klank en stijlgemiddelde zullen blijven volgen. je kunt ook met het ensemble afspreken dat - terwijl ze in hun tweetal experimenteren - ze ook bij elke B-ronde letten op het geheel en zo ontstaat er geleidelijk een collectief B, de duo-experimenten in een geheel van het ensemble. na tien keer a-B-afwisseling kan er al een soort stabiel B-patroon ontstaan. Dit principe kan ook op allerlei manieren uitgebouwd worden. Bijvoorbeeld a (allemaal) en elk team een eigen deeltje genummerd in volgorde B, C, D, … Zo ontstaat er een structuur a – B – a – C - a – D of combinaties, a – [BC] - a – [DE] – a - [fg] – a, enzovoort. andere vormen zijn: versieringen maken, akkoordtonen bedenken, veranderingen maken binnen een gegeven lijn, enzovoort. afhankelijk van de vaardigheden kan de complexiteit en het tempo waarin deze fase wordt afgewisseld, gekozen worden. Viertallen binnen een cirkel Bij viertallen in een grotere groep wordt het lastiger om alles gelijktijdig te laten klinken. Het simpelst is om te beginnen met de verschillende instrumenten (en muzikale lagen) bij elkaar te zetten. Dus strijkkwartetten binnen het ensemble. Zo leren de leden op een weer andere manier te reageren op elkaar. Ook hier kan weer gewerkt worden met kleine herhalende stukken die als een muzikale context fungeren zoals hiervoor is uitgewerkt. Een van de eenvoudige vormen die nog in viertallen toegepast kan worden, is het samenwerken met ritmes op een beperkt aantal tonen of samenklanken. Centraal wordt een puls en maat afgesproken en vast gehouden (dat kan bijvoorbeeld door ritmische meespeelmuziek af te spelen). De viertallen bewaken onderling hun volume (ze moeten de meespeelmuziek en elkaar kunnen blijven horen) en kunnen zo binnen de gegeven setting experimenteren. Vervolgens kunnen de resultaten van de viertallen gecombineerd worden. als een slinger, in combinaties, door aan- en uitzetten, enzovoort. Bij complexere vormen is het verstandig om viertallen in verschillende ruimtes te laten werken en na een bepaalde tijd
terug te laten komen. Dan kunnen vervolgens allerlei combinaties gemaakt worden van de gemaakt producten. Hierbij is het ook goed mogelijk om met delen van bestaande stukken te werken. Kies passages en pas daar de vier voorwaarden van flow op toe. Op het moment dat kleine teams van 2 of 4 gedurende enige tijd aan de slag kunnen (in aparte ruimtes) en daarna terugkomen met een klein product dat gedeeld wordt, openen zich veel andere mogelijkheden (zie voor veel voorbeelden: Evelein, 2007b; 2009). Bij coöperatief leren in ensembles is het natuurlijk belangrijk de balans te bewaken. naast het spelen als gehele ensemble zijn er momenten van coöperatief leren. Bij alles staat de muzikaliteit natuurlijk centraal. lol maken, flow ervaren en muzikaal laten klinken, daar gaan we voor! Een uitdaging voor muziekdocenten is door de principes van flow en coöperatief leren toe te passen meer betrokkenheid en motivatie bij de leerlingen te laten ontstaan. wanneer leerlingen eigenaar worden van wat ze spelen, is het leren dieper en duurzamer. Ook gerichtheid op de gegeven flowprincipes opent wegen van reproductief musiceren naar productief musiceren, het zelf werken met klank, structuur, sfeer, enzovoort. Ook is het belangrijk om het zwaar ingesleten meester-gezel principe en de fixatie op het noten lezen te doorbreken. Ondanks dat er veel kracht in besloten ligt, heeft het ook nadelen. Door in kleine stappen ervaring op te doen met deze elementen in ensembles kun je als muziekdocent ontdekken hoe leuk en dankbaar coöperatief leren is, hoeveel creativiteit leerlingen hebben en hoe mooi muziek die ter plekke wordt gemaakt, kan klinken. En bij dit alles geldt natuurlijk de regel dat je als muziekdocent altijd je muzikale passie, expertise, creativiteit en eigen flow ten dienste van leerlingen moet inzetten om het beste uit ze te halen.
Frits Evelein is vakdidacticus muziek aan de Universiteit Utrecht en het Rotterdams Conservatorium. Hij geeft op dit moment veel nascholing aan muziekschooldocenten in coöperatief leren en flow.
Literatuurverwijzingen -
Csikszentmihalyi, M. (1990). flow, the psychology of optimal experience. new York: Harper. Evelein, f. g. (2007a). flow en kunsteducatie, leren en oefenen in flow. Kunstzone: tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs, 2007(5), 21-23. Evelein, f. g. (2007b). Coöperatief leren in muziek, activiteiten basisonderwijs. Baarn: HBuitgevers. Evelein, f. g. (2008). Drumcirkel: ritmisch grooven in groepen zonder een woord te spreken. Kunstzone: tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs, 40-41. Evelein, f. g. (2009). Coöperatief leren in muziek, deel 2, activiteiten voortgezet onderwijs. Baarn: HBuitgevers.
35
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
muziekeducatie in Suriname (Deel 2) Peter den Ouden een informatief gesprek in november 2002 tussen de toenmalige coördinator van de opleiding docent muziek van het Conservatorium van amsterdam en de gastdocent Surinaamse muziek, Kenrick Gunther, mag als bepalend gezien worden voor mijn betrokkenheid bij de muziekeducatie in Suriname. Dit gesprek resulteerde in het begin van 2003 in een oriënterende reis door een afvaardiging van de vakgroep Opleiding Docent muziek van bovengenoemd conservatorium naar suriname. Het programma dat was samengesteld door de ook in ons land bekende gitarist stanley noordpool, gaf een goed beeld van de toenmalige stand van zaken en de behoeften die bij muziekpedagogisch suriname bestonden. Dat de impact van deze reis op mij zo groot zou zijn, was van te voren niet te voorzien. Het oriënterende bezoek resulteerde allereerst in een stagecircuit voor studenten aan de Opleiding Docent muziek, maar leidde uiteindelijk tot het schrijven van een curriculum voor de Bachelor-opleiding muziek aan het instituut voor de Opleiding van leraren (iOl), een cursus voor de opleiding van organisten, coaching van koordirigenten en van docenten aan de nationale Volkmuziekschool te Paramaribo. in het eerste artikel stond de historie van het vak muziek in het onderwijs in suriname centraal. in deze aflevering probeer ik een beeld te schetsen van de actuele situatie, het onderwijssysteem, de opleiding tot leraar muziek in het HBO en de plaats van het vak muziek op de pedagogische instituten. Er is in suriname veel potentieel aanwezig en door de veelkleurigheid van culturen heeft men ongekende mogelijkheden, mogelijkheden die echter nog veel te weinig worden aangegrepen. De ‘honger’ naar kennis, het ‘enthousiasme’ voor het vak en de open houding ten aanzien van impulsen van specialisten uit het buitenland rechtvaardigen echter de ondersteuning die men op muziekpedagogisch gebied verdient. Dat er nog een lange weg is te gaan, moge duidelijk zijn, maar door steun van diverse organisaties als onder andere de stichting wim de Monchy, de stichting Klinkend suriname, Kunstfactor, Code-X Music (die via het oprichten van een kathedrale koorschool door albert arens ook het niveau van het muziekonderwijs op de katholieke scholen een nieuwe impuls heeft gegeven) en de nederlandse ambassade wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een gezond muziekpedagogisch klimaat in suriname, waarin respect voor de culturele diversiteit binnen de surinaamse gemeenschap centraal staat. het onderwijssysteem in suriname wordt er zowel aan staatsscholen als aan particuliere scholen onderwijs gegeven en kent men een
36
leerplicht van zeven tot twaalf jaar. Het nederlandse onderwijssysteem heeft model gestaan voor dat in suriname en ook na de onafhankelijkheid worden trends in nederland gevolgd, hetgeen bijvoorbeeld duidelijk wordt uit het door het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MinOV) vastgestelde sectorplan Onderwijs met de hervormingen die de surinaamse overheid wenst uit te voeren. uiteindelijk zullen bijvoorbeeld het kleuteronderwijs, het lager onderwijs en de onderbouw van het middelbare onderwijs worden samengebracht onder de term basisonderwijs dat in totaal 11 jaar onderwijs zal gaan vertegenwoordigen. aan het beroepsgerichte onderwijs zal men zo pas na het basisonderwijs kunnen deelnemen. Zo wordt de leerlingen een betere algemeen vormende basis gegeven. Het middelbaar onderwijs zal worden gedifferentieerd in een driejarige algemeen vormende opleiding en een vierjarige beroepsgerichte opleiding na het basisonderwijs. Helaas heeft dit plan vertraging opgelopen en zal het van de politieke situatie afhangen wanneer deze veranderingen daadwerkelijk ingevoerd zullen worden. Onderwijsloopbaan Op dit moment kan de onderwijsloopbaan van een leerling via de volgende wegen verlopen: - Kleuterschool (2 jaar); - gewoon lager Onderwijs (6 jaar); - Voortgezet Onderwijs junioren (VOj) waarbij men moet kiezen tussen algemeen vormend onderwijs (MulO) of lager Beroepsonderwijs; - Vanuit de MulO kan men doorstromen naar het Voortgezet Onderwijs senioren (VOs): HaVO (2 jaar) en VwO (3 jaar); - Vanuit het lager Beroepsonderwijs bestaat de mogelijkheid verder te studeren in het MBO; - Vanuit HaVO en VwO en het MBO kan de onderwijsloopbaan worden voortgezet in het HBO en geeft het VwOdiploma tevens toegang tot de universiteit. muziekonderwijs in Suriname nu Door het ontbreken van duidelijke richtlijnen en het ontbreken van een gestructureerd curriculum voor het vak muziek heeft dit vak in het onderwijs nog niet die positie verworven zoals wij die in nederland kennen. afhankelijk van de mogelijkheden en de visie van de school en het aanbod van vakleerkrachten wordt muziek op dit
Fort van de Verbeelding op de Reebergschool Foto: Peter den Ouden
Frans Haverkort overhandigt ‘Muziek moet je doen’ aan Ramon Williams Foto: Peter den Ouden
moment aangeboden in zowel het kleuter- en lager onderwijs, als het VOj en het VOs. De invulling is vrij traditioneel en lijkt in het lager onderwijs veel op de basis waarop gehrels het vak muziek voor het lager onderwijs heeft opgebouwd. in het voortgezet onderwijs hebben methodes als Muziek op Maat en Stemming duidelijk invloed gehad, maar is het uitvoeren van speelstukken door het ontbreken van adequate instrumenten duidelijk achtergebleven. interessant te weten is hoe ik me geconfronteerd zag met de harde realiteit toen ikzelf enige lessen in het voortgezet onderwijs in suriname had gegeven en me realiseerde dat open lokalen (geen vensters) waar de wind vrij spel heeft en omgevingsgeluiden een belangrijke rol spelen in de wijze waarop leerlingen zich op opdrachten kunnen concentreren.
digitalisering van het onderwijs in suriname rechtvaardigen de gedachte dat men snel de mogelijkheden van dit medium voor het vak muziek in suriname zal inzien. alles zal echter afhangen van de samenwerking met de provider die voor een adequate internetverbinding zorg dient te dragen.
muziekonderwijs in Suriname straks Ondanks dat men op dit moment weinig mogelijkheden heeft en er een bijzonder grote behoefte is aan leer- en hulpmiddelen, is het enthousiasme voor het vak zeker aanwezig. Zeker als men hierin via projecten zoals het Groot Zelfgemaakte Schoolplein Orkest van het fort van de Verbeelding uit nederland en een brassbandproject in de vorm van een muziekatelier door het Conservatorium van amsterdam wordt ondersteund. wat te denken van het feit dat bijvoorbeeld de reebergschool bij lelydorp door de presentatie van het Skoro Dyari Poku Prey (groot Zelfgemaakt schoolpleinorkest) nationale bekendheid krijgt en uitgenodigd wordt de opening van het kinderboekenfestival in de plantage Onverwacht muzikale luister bij te zetten. Voor vele kinderen in het lager onderwijs, vakleerkrachten, studenten aan het iOl en leden van de politie- en militaire kapel zijn dit soort projecten een ‘eye opener’ geweest over de manier waarop men de muzikale opvoeding van kinderen ter hand kan nemen. Het enthousiasme voor de introductie van een ‘web-based’ methode als beatsNbits tijdens een muziekpedagogisch congres in februari 2010 en de brede belangstelling voor de
Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) uiteraard is het geringe aantal inwoners in suriname en de vraag vanuit het onderwijs bepalend voor de mogelijkheden van een opleiding tot vakleerkracht muziek. Dat dit regelmatig fluctueert heeft niet alleen te maken met ‘vraag en aanbod’, maar wordt mede bepaald door de politieke situatie in het land en de mogelijkheden die vanuit het Ministerie voor Onderwijs en Volksontwikkeling (MinOV) worden geboden. aan het iOl was na de onafhankelijkheid inmiddels al een opleiding muziek gestart die echter onder leiding van de in nederland afgestudeerde schoolmusici Mavis noordwijk en liesbeth Peroti een eerste bloeiperiode beleefde. Ondanks het feit dat deze lerarenopleiding in principe alleen leraren voor het voortgezet onderwijs opleidt, werd een belangrijk gedeelte van de tijd besteed aan het opleiden van vakleerkrachten muziek ten behoeve van het basisonderwijs. Een sterk punt hierbij was het instellen van de akte MuzieklO, een akte waardoor het vak muziek in het basisonderwijs een positieve impuls kreeg. na het moment dat de in nederland en amerika opgeleide ramon williams als opleidingscoördinator werd aangesteld, kwam het accent van de inhoud van deze opleiding meer te liggen op het voortgezet onderwijs. weliswaar is dat momenteel op een Mbo-niveau, maar streeft men ernaar binnen niet al te lange tijd het programma zo aangepast te hebben dat men de studie kan afsluiten met een Bachelor of Education in Music. interessant hierbij is te weten dat de opleiding tot leraar muziek in suriname onderdeel uitmaakt van een lerarenopleiding en niet van een conservatorium (een instituut dat in suriname niet bestaat).
37
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
de huidige MO-a opleiding tot een volledige bachelor-opleiding, uitgegaan van onderstaand vakkenpakket dat in een modulair systeem over de diverse leerjaren wordt verdeeld: Vakvorming - Vakdidactiek - stage (tezamen met vakdidactiek en beroepsvorming het hoofdvak vormend) - Muziektheoretische vakken - instrumentenpracticum - Piano- of gitaarpracticum - Muziekgeschiedenis - Koorpracticum Beroepsvorming - De onderwijskundige vorming, de algemene en nietvakspecifieke voorbereiding op de beroepspraktijk. Persoonlijke en algemene vorming - Een flexibel in te vullen vorming waarbij de vorming tot evenwichtig mens en leraar, eventuele hiaten in de algemene ontwikkeling en individuele praktische vakspecifieke scholing hun plaats vinden.
Op de Nationale Volksmuziekschool Foto: Peter den Ouden
Hierdoor ligt de nadruk duidelijk op het onderwijskundige gedeelte en komen de muziekpraktische en -theoretische onderdelen minder aan bod dan in vergelijking met de opleiding docent muziek aan de conservatoria in nederland. toch kan deze opleiding uitgroeien tot een unieke opleiding binnen het Caribische gebied, een gebied waar juist voor het vak muziek binnen het reguliere onderwijs weinig kadertraining plaats vindt. En juist het trainen van kader is op dit moment één van de belangrijkste doelen die men zich te stellen heeft. Door contacten met het Conservatorium van amsterdam, de artEZ conservatoria te Zwolle (Opleiding Docent Muziek) en Enschede (Opleiding Muziektherapie) en de opleiding tot onderwijsassistent met specialisatie muziek aan rOC friese Poort te Drachten hoopt men hier verandering in te brengen. Een eerste stap was de mogelijkheid die de fondsen van de stichting wim der Monchy en de stichting Klinkend suriname bood aan één van de kaderleden van de opleiding muziek aan het iOl, Marcel Balsemhof, in nederland aan het Conservatorium van amsterdam zijn Bachelor of Education in Music te behalen. Meerdere vakdocenten uit nederland, amerika en india hebben de laatste jaren trouwens bijdragen geleverd in workshops de kijk op muziekeducatie in het reguliere onderwijs in suriname te actualiseren. Vanuit de bestaande traditie en volgens de organisatie van het onderwijs binnen het iOl wordt, bij de ontwikkeling van
38
De pedagogische instituten in tegenstelling tot het aantal uren voor het vak muziek op de PaBO in nederland staat voor de meeste studenten aan de pedagogische instituten in suriname het vak muziek wekelijks op het rooster. Helaas is het programma zo traditioneel dat van actualisering geen enkele sprake is en het op dit moment verzandt in lessen algemene muziekleer, liedpracticum en blokfluit. Dit moet men niet zien als onwil van de betreffende docenten, maar meer als onwetendheid met betrekking tot de mogelijkheden vanuit andere invalshoeken een inhoudelijke invulling aan het vak te geven. Op dit moment wordt, in samenwerking met twee surinaamse muziekdocenten aan pedagogisch instituten, de nationale Volksmuziekschool te Paramaribo, het iOl en de opleiding onderwijsassistent met specialisatie muziek van rOC friese Poort te Drachten, onderzocht hoe hiervoor een programma kan worden ontworpen, waarbij onder andere gedacht wordt aan het invoeren van een specialisatie voor dit vak op de pedagogische instituten. Dat hiervoor nog heel wat ‘politieke’ barrières genomen moeten worden, moge gezien de historie van dit vak op deze instituten, duidelijk zijn. Buiten al deze instituten die een belangrijke rol spelen in het opleiden van gekwalificeerde muziekdocenten mag de rol van Cultuurstudies van het Directoraat Cultuur onder leiding van Hillary de Bruin, de diverse muziekscholen en het centrum voor culturele vorming naKs niet vergeten worden. Ook mag men hopen dat het eerste symposium in suriname dat eind februari 2010 georganiseerd werd met als onderwerp Muziek binnen-, buitenschools & multidisciplinair een bijdrage mag leveren aan de emancipatie van het vak muziek in dit prachtige land. in suriname is muziek zeker een vak met ongekende mogelijkheden en een voorbeeld hoe men op voet van gelijkheid met diverse culturele uitingen zou kunnen omgaan.
Peter den Ouden is de voormalige coördinator van de opleiding docent muziek van het Conservatorium van Amsterdam.
Schönberg beeldend geïnterpreteerd Betekenis van kunst voor de beleving van ons wereldbeeld hbo
Reyer Ploeg Begin mei hielden enkele derdejaars studenten van de Opleiding docent muziek van Hogeschool Helicon in Den haag een presentatie naar aanleiding van de tentoonstel-
ling Kandinsky en Der Blaue Reiter in het Gemeentemuseum van deze stad. In het practicum voorafgaande aan het museumbezoek brachten zij de schilderkunst van deze stroming in verband met de muziek van arnold Schönberg. De studenten schilderden tijdens die les op de klanken van schönbergs twaalftoonsmuziek in de abstracte stijl van Kandinsky; de gehoorde klank in kleur en de ondervonden beweging in lijnen vertalend. tijdens de gang langs de schilderijen de volgende dag was een van de opdrachten het werk uit te kiezen waarin het meeste de muziek van schönberg weerklonk. Het was een geslaagd voorbeeld van hoe je in het voortgezet onderwijs de modernen van het begin van de twintigste eeuw onder de aandacht zou kunnen brengen. we hebben ons voorgenomen in een van de komende lessen ook nog een klankimprovisatie te doen naar aanleiding van een schilderij van Kandinsky. Kortom, een en al transformatie. Der Blaue Reiter is in 1911 in München opgericht, mede door de ontmoeting van Vassili Kandinsky met franz Marc en het bezoek van beiden aan een concert met muziek van arnold schönberg. Hun gedeelde ervaringen leidden tot de eerste abstracte schilderkunst, zeer verwant aan de dodecafonische muziek van het expressionisme. Hun door de eerste wereldoorlog de kop ingedrukte cultuuroptimisme heeft een duidelijke samenhang met de antroposofische achtergrond van onze opleiding. in 1907 organiseert rudolf steiner vanuit de theosofische Vereniging een kunstconferentie, eveneens in München, bedoeld als ‘gesamtkunstwerk’. in 1910 ontstaat onenigheid rondom de status van Krishnamurti die er toe leidt dat steiner in 1913 de antroposofische Vereniging opricht. antroposofie - anthropos (mens) + sophia (wijsheid) - is een leer waarin op een wetenschappelijke wijze inzicht wordt verkregen omtrent bovenzinnelijke zaken. steiner was ervan overtuigd dat het voor de moderne tijd nodig zou zijn dat de westerse materialistische wetenschap de oosterse religieuze spiritualiteit zou omarmen, omdat anders een conflict van culturen onvermijdelijk zou zijn. Er is een duidelijk en aantoonbaar verwantschap tussen het streven van kunstenaars als Kandinsky en schönberg en vele anderen zoals ook Piet Mondriaan, en het gedachtegoed van de theosofie en antroposofie. abstracte kunst en dodecafonie zijn niet zonder deze nieuwe verhouding van de mens tot de wereld te verklaren. Het gaat daarbij om het vermogen achter de stoffelijke werkelijkheid een reële werkzaamheid waar te nemen, zoals ook in het in onze tijd voorgezette werk van Ervin lászló is te zien die in zijn Theory of Everything de tegenstelling tussen wetenschap en religie slecht.
Wassily Kandinsky - Rood, geel, blauw (1914)
steiner onderschrijft de opvatting van schopenhauer dat muziek als bijzondere eigenschap heeft de natuurbedoeling, de ‘wereldwil’ zonder omweg en onomwonden uit te drukken. alle andere kunsten uiten zich in beelden van de wil, muziek ís wil. wereldwil omgeeft ons, dringt in ons door, heeft ons gevormd, vormt ons, laat ons vormen en verbindt ons met verleden en toekomst en in het heden met alles in de tijdloze ruimte. Dat is de non-lokale coherentie waarover lászló spreekt, waarover de wetenschapper van de kwantummechanica zich het hoofd breekt; de wereld van de informatie. Muziek werkt volgens Olivier Messiaen op een aan de droom verwante manier, wat haar, binnen zijn op het surrealistische gerichte opvatting van het geloof, een buitengewone religieuze kracht geeft: ‘in zekere zin beschikt muziek over een kracht die superieur is aan het beeld en aan het woord, omdat zij immaterieel is en meer het intellect en het denken aanspreekt dan de andere kunsten. Ze raakt zelfs aan de droom en behoort toe aan het dromenrijk.’ En ‘In mijn dromen hoorde en zag ik aloude akkoorden en melodieën, bekende vormen en kleuren. Vervolgens, na dit voorbijgaande stadium, kwam ik in het onwerkelijke, en onderging met verrukking een duizeling (tournoiement), een kolkende vermenging van bovenmenselijke klanken en kleuren. Die zwaarden
39
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
van vuur, die stroom van blauworanje lava, bruuske sterren [...]’ we zijn nu precies 100 jaar verder dan indertijd Kandinsky, Marc, Klee, schönberg, steiner, jawlensky en de anderen. De twintigste eeuw heeft ons weer met beide benen op de grond gezet, maar we zijn de ijstijd van het serialisme gepasseerd. Messiaen is daar met zijn bijzondere kwaliteiten doorheen gelaveerd, latere componisten als gubaidulina hebben hun eigen oorsprong, maar steeds verbinden zij de westerse muziekwetenschap met een oosterse oriëntatie. Muziek mag zich weer op persoonlijke emotie en individuele overweging baseren. Onze leefwereld is nu groter dan Europa en een moderne hang naar spiritualiteit valt niet te ontkennen. wat
zou vandaag in een publicatie staan met de titel Het geestelijke in de kunst? Hoe is in onze tijd de verhouding tussen materie en geest? En wat is de betekenis van kunst daarin? Bij Der Blaue Reiter is volgens mij sprake van een gedeelde intuïtie. in onze zakelijke eeuw lijkt dat niet genoeg. Kunst is elitair hobbyisme en verdient slechts bestaansrecht als consumptie-artikel wanneer we geen adequaat antwoord vinden. Kunstonderwijs kan daar weleens een cruciale rol in moeten spelen.
Reyer Ploeg is opleidingsdirecteur van de Opleiding docent muziek van Hogeschool Helicon.
Spannende primeur Vredenburg
musicalifeiten van Jan de Kruijff Olga de Kort-Koulikova
vo
Lucine Schipper
Wat doe je als je pensioenleef-
19.15 uur, bij de hoofdingang van Vredenburg Leidsche Rijn: veertien opgewonden
tijd al ruimschoots bereikt is
jongeren staan in een groepje bij elkaar. ze hebben allemaal hetzelfde hippe zwarte
en het advies ‘iets rustiger te doen’ niet meer
vest aan. Concertbezoekers zien in een glimp het logo van Vredenburg op een mouw. er wordt nog
te negeren is? Overwinteren in Spanje, verre
wat ge-sms-t en vlak daarna zet het groepje zich in beweging naar de grote concertzaal. Wat is hier
reizen maken, misschien veel meer tijd aan
aan de hand?
hobby’s besteden. maar wat doe je dan als Vredenburg utrecht is de grootste concertvoorziening van Midden-nederland. in 2007 sloot het legendarische gebouw aan het Vredenburgplein te utrecht voor een aantal jaren de deuren. Op diezelfde plek verrijst in 2013 Het Muziekpaleis, een complex met 5 zalen van ongekende omvang en mogelijkheden. tot die tijd opereert Vredenburg op 2 locaties: Vredenburg leidsche rijn (‘De rode Doos’) als grote zaal en Vredenburg leeuwenbergh als kleine zaal.
gepensioneerde musicoloog en musicus met al je kennis, ervaring en behoefte om het te delen? Jan de Kruijff begon een internetsite.
wat in het begin een ‘eenzaam avontuur’ leek, werd een nieuwe hobby die hem nog dagelijks de kans biedt om met zijn specialisatie - muziekconserven - bezig te blijven. als oud-medewerker van Luister, ‘grammofoonmedewerker’ van Elseviers Weekblad, de eerste jaren vast panellid van Discotabel op radio 4, voormalig docent luisterpracticum en weergavetechniek aan het conservatorium in Den Haag en gedurende bijna 25 jaar oud-hoofdredacteur van het platen/audiotest-maandblad Disk, weet De Kruijff namelijk ‘alles over elektronica, geluid, metingen, vervormingsoorten, akoestiek, de werking van pick-up elementen/armen, draaitafels, versterkers, luidsprekers, CD-spelers, enzovoort’. De site bestaat al vier jaar en bevat inmiddels honderden artikelen over componisten, muziekwerken, dirigenten en audiotechniek, aangevuld met recensies en boekbesprekingen. En bijna iedere week verschijnt iets nieuws op de site: een recensie of een ‘redactioneeltje’. alleen al een opsomming van rubrieken laat zien wat een schat aan informatie www.musicalifeiten.nl herbergt: audiotechniek, fonografietechniek, componistenportretten, CD-recensies, CD’s met verzamelprogramma’s, vergelij-
40
kende discografieën, minivergelijkingen (over de beste opnamen), muziekgeschiedenis, uitvoerende kunstenaars, redactioneeltjes, documentaires en portretten op DVD, DVD-recensies, discografieën van beroemde uitvoerende musici. Het is jan de Kruijff gelukt om een heel persoonlijke site te maken die voor iedereen interessant is, van scholier tot musicoloog. alle rubrieken zijn voorzien van een introductie met uitleg over de inhoud van de rubriek. Een van de nieuwere rubrieken - gastschrijvers - wacht nog op verdere invulling door nieuwe gastschrijvers en staat open voor publicatie van bijvoorbeeld scripties. De eerste twee scripties zijn al online: van musicologe-violiste nynke Post over Het gehoor van orkestmusici en van violiste aleksandra liubomirova over Katharsis in de muziek. wie volgt?
Programma in beide zalen samen worden per seizoen zo’n 300 concerten gegeven, variërend van symfonische muziek tot kleinschalige jazz, en van popconcert tot strijkkwartet. Daarnaast heeft Vredenburg een succesvol educatieprogramma. in het afgelopen schooljaar kwamen bij een groot aantal projecten zo’n 15.500 leerlingen in schoolverband uit basisen voorgezet onderwijs. Er is een breed aanbod voor primair onderwijs. Voor het voortgezet onderwijs is de diversiteit nog groter: van wereldmuziekproject tot workshop sounddesign, van beroepsoriëntatieproject tot compositieprogramma: VMBO, HaVO en VwO kunnen met alle leerjaren terecht voor iets bijzonders. Veel jonge kinderen Binnen de 300 reguliere concerten heeft Vredenburg voor jonge bezoekers een veelheid aan familieprogramma’s: kleinschalige voorstellingen voor peuters, voor kleuters en voor wat oudere kinderen, en prachtige orkestprojecten voor iedereen vanaf 6 jaar.
De combinatie van familie- en schoolvoorstellingen brengt jaarlijks vele duizenden kinderen in de basisschool-leeftijd binnen. tot zover iedereen blij. Lastig aanzienlijk lastiger is het om ‘losse’ leerlingen uit het voortgezet onderwijs bij het reguliere programma binnen te krijgen. Deze leeftijdsgroep gaat nauwelijks meer met ouders mee. En Vredenburg is, ondanks een ruim aanbod aan popconcerten, geen geheide uitgaansplek voor de gemiddelde zeventienjarige. Hoe vinden meer jongeren van twaalf tot achttien jaar hun weg naar Vredenburg? Oplossing wij hebben de oplossing gezocht in het oprichten van een Vredenburg jongerenpanel. De kans diende zich aan door een intensieve samenwerking met het Amadeus Lyceum. Het amadeus lyceum is een cultuurprofielschool in een jonge wijk van utrecht. Vredenburg is met deze school voor een aantal jaren een Cultureel Partnerschap aangegaan, samen met het Utrechts Centrum voor de Kunsten en het Muziekcentrum van de Omroep. De sluimerende wens om een jongerenpanel op te richten viel in de vruchtbare aarde van dat cultureel partnerschap: door de samenwerking was er voldoende wederzijds vertrouwen om meteen met elkaar aan de slag te gaan. De school leverde in een week tijd veertien enthousiaste aanmeldingen voor het, toen nog volkomen theoretische, Vredenburg jongerenpanel.
41
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Gelukkig toeval Op precies hetzelfde moment diende zich bij Vredenburg een groepje afstuderende CMV-studenten aan die bij Vredenburg hun afstudeeropdracht wilden uitvoeren. Omdat het ‘from scratch’ opzetten van een jongerenpanel een bijzonder arbeidsintensieve zaak is, kwam dit verzoek als geroepen. Met een scherp geformuleerde afstudeeropdracht zijn drie CMV-studenten onder ons wakend oog met de veertien jongeren van het amadeus lyceum aan de slag gegaan. De panelleden bleken in leeftijd te variëren van twaalf tot achttien jaar, precies de leeftijdsgrenzen die wij bedacht hadden. Ook bestaat de groep uit zowel VMBO-leerlingen als HaVO-leerlingen en VwO-ers. Deze schitterende diversiteit biedt zowel kansen als problemen: een twaalfjarig meisje denkt, leert en leeft heel anders dan een zeventienjarige jongen, een VMBO-leerling uit het tweede leerjaar is met heel andere dingen bezig dan een leerling uit 5-gymnasium.
belegd, marketingpitches gehouden en evaluaties opgezet. Vredenburg gaat de uitkomsten van het panel vertalen in communicatie en sfeer, en waar mogelijk in het programma, zonder de huidige identiteit drastisch te wijzigen.
effect Het panel denkt met Vredenburg mee over programma, marketing, sfeer en imago. rond de bezochte concerten worden op school onder schooltijd vragenlijsten ingevuld, sessies
Meer informatie: www.vredenburg.nl/educatie.
VIP’s De jongeren voelen zich een bevoorrecht team. Dat komt doordat ze gratis naar concerten kunnen, zowel als panel als individueel, maar ook doordat ze van ons een Vredenburg ViP-vestje gekregen hebben, en in de pauze van de concerten in een ViP-ruimte ontvangen worden. Dat zal zich vertalen in een soort ambassadeurschap voor Vredenburg. wij hopen dat het panel uiteindelijk iedereen aansteekt, uitdijt, zich vernieuwt en zich vertakt tot in alle uithoeken van de utrechtse jongerenpopulatie. En dat tegen de tijd dat het Muziekpaleis de deuren opent er een hele generatie jongeren klaarstaat om daar naar binnen te stormen.
Lucine Schipper is programmeur educatie bij Vredenburg Utrecht.
Componisten Portretten Olga de Kort-Koulikova het idee van een luisterboek is niet nieuw. audioboeken of ingesproken boeken bestaan al vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw, eerst als hulpmiddel voor slechtzienden (het eerste Nederlandse audio-boek De oude man en de zee van ernest hemingway kwam in 1955 uit in samenwerking met het blindeninstituut St. henricus), later als audioboekenversies voorgelezen door de schrijvers zelf. maar waar het vroeger steeds om een geluidsopname van een bestaand boek ging, worden tegenwoordig ook luisterboeken gemaakt die geen papieren equivalent meer hebben en vanaf het begin uitsluitend als luisterboeken bedoeld zijn. Mijn eerste kennismaking met een dergelijk fenomeen vond plaats een paar jaar geleden tijdens een lange autoreis naar luxemburg. samen met mijn medereizigers (allemaal professionele organisten) luisterde ik urenlang - inderdaad, heen en terug - naar een luisterboek van thijs Bonger over Mendelssohn. Zijn serie Componisten Portretten telt inmiddels vijf afleveringen: Haydn, Mendelssohn, gershwin, saint-saëns en tsjaikovski. als presentator en programmamaker bij de Concertzender heeft Bonger veel ervaring met het maken van radioportretten en als muziekrecensent een uitgesproken mening. Een perfecte combinatie voor een luisterboek dat met zijn totale speelduur van circa twee uur veel ruimte biedt om op een persoonlijke manier over het leven en de werken van een componist te vertellen. Bovendien is het een garantie voor een boeiend en afwisselend verhaal, gebaseerd op grondig onderzoek en zorgvuldig geselecteerde muziekfragmenten. ideaal als eerste kennismaking met een componist en zijn muziek, maar ook uitdagend voor een muziekkenner om zijn kennis op te frissen en te inventariseren. Dat maakt de serie, uitgegeven door het in opnemen en uitbrengen van luisterboeken en -colleges gespecialiseerde Home academy, een ware aanwinst voor muzieklokalen, schoolbibliotheken, CD-verzamelingen van muziekliefhebbers en … dashboardkastjes van ‘multitaskende’ muziekdocenten en musici.
Componisten Portretten luisterboeken over grote componisten 2 CD luisterboek thijs Bonger
42
Haydn: isBn 978-90-8530-033-5 Mendelssohn: isBn 978-90-8530-042-7 gershwin: isBn 978-90-8530-052-6 saint-saens: isBn 978-90-8530-303-9
tsjaikovski: isBn 978-908530-800-3 Home academy Publishers, 2007-2010 www.home-academy.nl
het beeldende proces en creativiteit Vincent Baake Op verzoek van collega’s die ik mocht toespreken op 7 januari 2010 tijdens een studiebijeenkomst in utrecht over het Centraal Praktisch eindexamen VWO, is dit artikel geschreven. mijn verhaal, geïllustreerd met afbeeldingen via PowerPoint, was een bijdrage om tot verder nadenken te stemmen. het thema evalueren en beoordelen van beeldende processen leent zich hiervoor. De discussie rond subjectiviteit en objectiviteit bij beoordelingen steekt dikwijls de kop op en wakkert de visie-ontwikkeling hierover aan. Daarnaast heb ik mij de vraag gesteld of een creatieve denkwijze voorwaarde is voor een goed doorlopen beeldend proces. anders gezegd: is een ‘braaf’ doorlopen proces volgens de gegeven richtlijnen van het CPE vanzelfsprekend een creatief proces?
-
Op schoolniveau Beeldend onderwijs op schoolniveau gaat uit van het maken en het kunnen begrijpen van beelden. De uitdaging voor de docent is hier een mooie symbiose te laten ontstaan tussen receptie, reflectie en productie. tijdens bezoeken aan collegascholen zie ik dat het domein ‘materialen en technieken’ vaak het uitgangspunt is voor het curriculum. Het is een keuze waarmee op zich niets mis is. Zonder kennis van gebruik van beeldende middelen leer je de beeldtaal immers niet spreken. Er is echter meer nodig om tot een creatief beeldend product te komen. Drie domeinen binnen de beeldtaal Om tot dit creatieve beeldende product te komen heeft de leerling binnen het beeldend proces een open onderzoekende houding nodig. Hij stelt vragen bij elk van de drie domeinen en hun onderlinge relatie binnen de beeldtaal: 1 inhoud/betekenis 2 functie/communicatie 3 Vorm/beeldende middelen. 1 Inhoud/betekenis Binnen het betekenisgevend domein stelt de leerling zichzelf vragen als: wat vind ik de moeite waard om te visualiseren? welke inhoud kies ik? waarom vind ik dat belangrijk? Ethische vragen komen voorbij. De docent zal ruimte moeten geven om de leerling te laten argumenteren, stelling te laten nemen om tot een eigen visie te komen. 2 Funcie/communicatie Binnen het domein van functie/communicatie onderzoekt de leerling welke aspecten van de voorstelling de nadruk moeten krijgen en stelt zich de vraag: ‘Hoe maak ik dat beeld persoonlijk en eigen, los van clichés?’ aan de vraag welke functie het beeld heeft, mag niet voorbij worden gegaan. functie/kwaliteiten van een beeld: - Informatieve kwaliteiten. je informeert de ander.
Directieve kwaliteiten. je stuurt een ander aan in zijn denken, handelen. Esthetische kwaliteiten. Het beeld roept een schoonheidservaring op. Fatische kwaliteiten. Het beeld - of een deel daarvan maakt contact met de kijker. Het beeld wil aandacht krijgen, bouwt contact op met de ontvanger van het beeld. Expressieve kwaliteiten. Het beeld laat zien welk aspect van de (belevings)wereld wordt benadrukt.
Deze verschillende kwaliteiten kunnen gedeeltelijk samenvallen, maar het beeldend onderzoek is erop gericht een bepaalde kwaliteit te laten prevaleren op basis van de beeldende probleemstelling. Het is vakdidactisch gezien de taak van de docent de leerling te informeren en aan het denken te zetten door een stimulerende (morfologische) vraagstelling, om de leerling inzicht te laten verwerven in aspecten van beeldcommunicatie. Op welke wijze kan men een bepaalde boodschap zo verpakken dat de ander de boodschap kan begrijpen? 3 Vorm/beeldende middelen Binnen het domein vorm en beeldende middelen onderzoekt de leerling de beeldende middelen. Door combinaties te onderzoeken tussen materiaalkeuze en gereedschapshantering ontstaat de techniek. De gekozen techniek kan op zijn beurt een beeldende functie hebben. textuur, structuur, factuur en schriftuur, transparante of impasto verflagen, lineaire of picturale technieken kunnen mede de betekenis overbrengen. De leerling zal moeten kiezen welke beeldaspecten van primair en secundair belang zijn. De leerling geeft vorm en zal accenten moeten leggen. net zoals de techniek een communicatieve functie kan hebben, heeft een beeldaspect dat ook. Beeldend antwoord op thema De zoektocht naar de samenhang tussen de drie domeinen heeft als doel een beeldend antwoord te geven op het aangereikte thema. Een antwoord dat kenmerken zichtbaar maakt die wij met het begrip creativiteit associëren. De leerling moet tijdens deze zoektocht, het beeldend proces, vakkennis combineren met handelen. De reflectie hierop is nodig om vervolgens tot keuzes te komen die de persoonlijke visie, waarneming of emotie zichtbaar maakt voor de leerling zelf, maar ook voor anderen. Op deze manier doorloopt de leerling
43
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Afbeelding rechtsboven: Het rode tandwiel is het betekenisgevende domein. In het groene tandwiel onderzoekt de leerling de wijze waarop en waarvoor het beeld de inhoud moet communiceren. In het blauwe tandwiel onderzoekt de leerling de mogelijkheden van de beeldende middelen.
een leerproces dat authentiek is. Persoonlijke ervaringen en inzichten kunnen zo worden verankerd. Het is een (vak)didactische uitdaging voor de docent zijn leerlingen aan te sturen en voor te bereiden op het doorlopen van een waardevol beeldend proces. in dit beeldend onderzoek komen de aspecten terug van doelen voor de beeldende vakken die de leerling voor een groot deel heeft moeten halen voorafgaand aan de jaren voor het Centraal Praktisch Examen (VwO) of schoolexamen tekenen of handvaardigheid of Kunst Beeldend (VwO en HaVO). Problem solving of problem finding? in de drie onderzoekdomeinen spelen diverse denkprocessen een rol die in verschillende creativiteitstheorieën worden toegelicht. naast enige kennis hiervan heeft de docent beeldend ook de mogelijkheid om het beeldend proces te laten beginnen via de verschillende leerstijlen (Vermunt en Kolb). Didactisch maatwerk door rekening te houden met individuele leerstrategieën komt zo binnen handbereik. Houden de huidige criteria voor het werkproces binnen het CPE hier voldoende rekening mee? wanneer het beeldend proces via een probleemgestuurde aanpak (Eisner) wordt aangestuurd, is er sprake van een didactiek die uitgaat van het principe van problem solving. De docent laat soms sterke sturing tijdens het proces zien en hanteert bij de beoordeling strakke regels via vaststaande structuren. in actuele creativiteitsliteratuur (Mark
44
runco en Ellen langer) wordt een lans gebroken voor ook het hanteren van een andere benadering om creativiteit te ontwikkelen. naast problem solving kan problem finding ook als instrument worden ingezet. Deze manier stimuleert de leerling om zich met grote intensiteit, via diverse invalshoeken, bezig te houden met het thema. maatschappelijke waarde creativiteit Creativiteit is een begrip dat we veelvuldig en overal kunnen tegenkomen. in vacatures worden creatieve werknemers in allerlei sectoren gevraagd. De maatschappij blijkt steeds meer waarde te hechten aan dit menselijk vermogen. De kenniseconomie vraagt innovatieve denkers. leerlingen en hun ouders, maar ook collega’s van andere vakken geven allemaal hun eigen invulling aan het begrip creativiteit. De leek op ons vakgebied is nogal snel geneigd om ‘(leuk) bezig zijn’ en ‘maken van iets’ als synoniem te beschouwen van creativiteit. Een eenduidige omschrijving geven van het begrip creativiteit is ook niet echt eenvoudig. Marco Zocca heeft in zijn artikel in Kunstzone 4-2010 dit ook al onder de aandacht gebracht. als ik de grootste gemene deler van de diverse theorieën neem, kom ik uit op omschrijvingen als: Creatief denken is het vergroten van de associatieve vermogens, het vergroten van de intuïtie en de verbeeldingskracht. Creatief denken is ook het met elkaar in verband brengen van dingen of ideeën die voordien geen verband met elkaar hiel-
den of leken te houden. Het Eurekagevoel, het gevoel dat archimedes kreeg toen hij ter ontspanning in een vol bad stapte nadat hij te lang had gepiekerd over hoe hij toch het volume moest meten van de koningskroon in opdracht van de heerser van syracuse. Zijn alerte opmerkingsgave en waarnemingsvermogen was het begin van de ontdekking. toen hij in zijn bad stapte, zag archimedes plots wat velen voor hem ook gezien, maar niet beseft hadden: zijn bad stroomde over. Meteen had hij het antwoord op zijn probleem: dompel de kroon in een vol bad en meet de hoeveelheid water die overloopt. luid en steeds maar weer ‘Eureka!’ roepend rende archimedes in adamskostuum de markt op en zo zichzelf de geschiedenisboeken in. Creativiteit stimuleren Creativiteit is een menselijke potentie. iedereen heeft het, de ene mens maakt er meer gebruik van dan de andere. De individuele verschillen in creativiteit hebben niet alleen te maken met de aanwezige kwantiteit, maar vooral met de vraag of er sprake is geweest van ontwikkeling (door scholing) van de creativiteit. Dit zal uiteindelijk de kwaliteit van creatief denken en handelen bepalen. Bij de ene leerling kan dat zichtbaar worden bij wiskunde, bij een ander in muziek en bij weer een ander bij taal of sociale contacten. Creativiteit is een complex van verschillende menselijke functies. Een bepaald aantal talenten en vaardigheden die zowel
intellectueel, affectief als motorisch zijn, stellen de creatieve capaciteiten samen. Voor ons (beeldend) onderwijs betekent dit dat er niet één manier is waarop we creativiteit kunnen stimuleren en ontwikkelen. Er zijn diverse methodieken mogelijk die ons leiden naar het bevorderen van creatief denken. Het creatief denken is een integratie tussen cognitieve en affectieve functies en maakt verbinding tussen intellectuele en emotionele processen. Kennen, denken en waarnemen zijn cognitieve functies en vaardigheden. Een andere groep doelen heeft te maken met de waarden, gevoelens, houdingen en emoties van de leerling: de affectieve functies. Deze affectieve kant van de ontwikkeling heeft te maken met de motivaties om iets te willen weten, om iets te onderzoeken. Deze affectieve aspecten zorgen voor een open houding, voor innerlijke prikkels, voor intuïtie, gevoeligheid voor de dingen om ons heen. halo-effect Een ontwikkelde motoriek en een daarmee verbonden materiaalvaardigheid maakt het makkelijker de inhoud aantrekkelijker vorm te geven. Bij het beoordelen van beeldend werk verleidt een onhandige of goed ontwikkelde motoriek dikwijls de docent. als het werk er niet zo fraai uitziet, maar als er wel sprake is van een demonstratie van creatief denken, wat geeft dan voor de docent bij de beoordeling de doorslag?
45
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Onderzoekende attitude Om creatief denken te ontwikkelen biedt de doorlopende leerlijn opdrachten die de leerling helpen om steeds op een hoger creatief denkniveau te komen. De docent moet zorgen dat de motivatie en een open experimentele houding bij de leerling worden ontwikkeld. Een inspirerende en veilige leeromgeving met zinvolle opdrachten die een appèl doen op persoonlijke betrokkenheid, helpen de leerling hierbij. Het lineaire, convergente denkpatroon dat leerlingen ontwikkeld hebben bij een aantal andere schoolvakken kan de docent beeldend uitbreiden met het flexibele en vloeiende denken dat het divergente denken kenmerkt. Creativiteit komt niet tot bloei zonder externe prikkels en zonder zelfstandig denken, maar creativiteit heeft ook de drang tot willen weten en onderzoeken en emotionele betrokkenheid nodig. in dit verband haal ik nog maar eens de bekende uitspraak van albert Einstein aan: ‘Met logica kom je van a naar B en met de verbeelding kom je overal!’ Ook deze van hem wil ik u ook niet onthouden en is heel geschikt voor de leerling die nog niet overtuigd is van het aannemen van een onderzoekende houding: ‘als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek.’ Vier manieren van denken Bij het ontwikkelen van creativiteit kan de docent vier manieren van denken stimuleren. achtereenvolgens zijn dat: - vloeiend denken: het gemak waarmee ideeën worden geproduceerd die in een nieuwe situatie kunnen worden gebruikt. - flexibel denken: het in staat zijn zich los te maken van vooropgezette ideeën en geijkte methoden voor het oplossen van problemen. Hier herkennen we hier de richtlijnen voor de beoordeling van het CPE waar de docent gevraagd wordt een oordeel te geven over de diepgang en variatie van het beeldende proces. - origineel denken: de denkvaardigheid nieuwe wegen in te slaan om tot nieuwe resultaten te komen. - elaboratief denken: de capaciteit om basismateriaal op een doorwerkte manier uit te werken, te intensiveren, waarbij het ongewone en de gedetailleerdheid belangrijk kunnen zijn. Typering ‘creatieve mens’ Kenmerkend voor creatieve kinderen is hun zelfvertrouwen, hun gevoel, dat ze hun lot veelal zelf kunnen bepalen. in het creatieve proces is men gebonden aan de kaders van een opdracht - daarin verschilt de leerling in het beeldend onderwijs met de autonoom werkende beeldende kunstenaar waarbinnen je kunt kiezen uit diverse mogelijkheden. Dat
46
kunnen kiezen heeft te maken het kunnen ervaren van vrijheid. Er zijn tegengestelde opvattingen over de wijze waarop wij mensen kunnen kiezen. De pure neurowetenschappelijke visie zegt dat we slechts gestuurd worden in ons handelen door het brein waarin elektrische en scheikundige processen ons denken en handelen bepalen. De vrije wil is in deze zienswijze slechts een illusie. Een meer filosofische visie zegt dat niet alleen de ‘fysieke chemiefabriek’, maar de menselijke geest, het spirituele, bepaalt wat uiteindelijk ons handelen is. naast de puur cognitieve processen die zich afspelen in onze hersenen, kunnen we onze fantasie gebruiken, alternatieven vergelijken en een tenslotte een richtinggevende en zingevende keuze maken. Op deze wijze kan een creatief ontwikkelde geest eerder problemen overwinnen dan een niet voldoende ontwikkelde creatieve geest. Misschien is dit wel één van de meest essentiële kenmerken van het karakter: de creatieve denker heeft meer het gevoel dat de wereld waarin hij leeft, een wereld is waarin hij zich thuis kan voelen en dat moeilijkheden uitdagingen zijn die kunnen worden opgelost. Deze houding is het tegengestelde van de angstige mens, die zich verdedigt, die de wereld als een bedreiging ziet en zich terugtrekt uit angst te falen. De creatieve mens heeft een onverzadigbare nieuwsgierigheid. Deze schept genoegen in uitdagende problemen. als hun omgeving die problemen niet stelt, dan scheppen ze zelf problemen. Ze verdiepen zich in feiten, maar doen dit niet om de feiten zelf, maar gebruiken deze bij het oplossen van hun problemen. Ze stellen zich mogelijkheden en waarschijnlijkheden voor. Ze vinden het prettig om veel kennis over iets te hebben, maar de toepassing ervan geschiedt vaak intuïtief. (Vele auteurs nemen aan dat intuïtie, het vermogen is om gebruik te maken van voorbewuste psychische inhouden.) Creatieve kinderen hebben een hoge tolerantie voor dubbelzinnigheid. alles hoeft niet in een keer duidelijk te zijn. Ze streven niet steeds naar een enkele goede oplossing. Ze hebben de moed te gissen, te experimenteren. Ze blijven zich perceptueel openstellen en oordelen niet te vroeg. Een zekere chaos is een uitdaging en geen angstverwekkende situatie. Beeldend proces of creatief proces? De docent beeldend kan opdrachten aanbieden waardoor sterk doelgericht denken wordt uitgeschakeld, maar waarin de leerling open moet gaan staan voor inwendige prikkels, zodat intuïtie zijn kans krijgt. De wil tot groei naar een grotere persoonlijke autonomie is een noodzakelijke voorwaarde om creatief denken te bevorderen. De creatieve leerling heeft uiteindelijk (in het CPE) zijn eigen criteria, waarmee hij zijn werk kan beoordelen. Deze criteria geven richting aan eigen onderzoek en experimenteren. Het is mede de taak van de docent in de rol van beoordelaar een uitspraak te doen of de leerling hier tijdens het beeldend proces in is geslaagd en of de onderzoeksresultaten hebben geleid tot een eindproduct waarin het creatief denken een herkenbare factor is. Veel succes!
Vincent Baake is docent op het Liemers College te Zevenaar en vakdidacticus opleiding DBKV op Windesheim.
Façades
@Web
in dit verband kan men zich afvragen welke meetmethode voorrang krijgt: de objectieve meetmethode (gebaseerd op feiten) of de subjectieve meetmethoden (gebaseerd op individuele percepties)? Zij kunnen elkaar (bewust) afwisselen of (onbewust) beïnvloeden en op deze manier een Halo-effect veroorzaken bij het vaststellen van een eindbeoordeling. Een Halo-effect is het verschijnsel waarbij de aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit bij de waarnemer de suggestie geeft dat andere kwaliteiten ook aanwezig zijn.
Thea Vuik Dat we meesters zijn in het verbergen en verbouwen van allerlei onvolmaaktheden, is geen nieuws. Dat we daarin in een sneltreinvaart grenzen aan het verleggen zijn, kun je zien aan de stijgende populariteit van de plastische chirurgie. Regisseuse Sunny Bergman heeft dit treffend verbeeld in de documentaire Beperkt Houdbaar. een aanrader!
laatst liep ik in een stralend rome, daar waar de schoonheid in al haar onvolmaaktheid zomaar op straat ligt. slechts een enkeling zal het oude troep vinden, de resten van een vervallen stad. gelukkig ervaart het gros dit als de fysieke resten van een rijke cultuur waar we heel zuinig op moeten zijn. Een grondige opknapbeurt is dus vaak onvermijdelijk. En dat weten ze in dat land briljant te verstoppen. in eerste instantie had ik niet in de gaten dat er zoveel gerestaureerd werd. totdat ik dicht langs een kerk liep en een doek gespannen zag waarachter zich gigantische steigers bevonden. Op het immense doek zonder rimpels was een foto geprint van het gebouw: helemaal af. Verbluffend en o zo prachtig. Het blijft altijd en overal een uitdaging om ordening in de chaos te creëren. wel of niet voor de oog van het kerkvolk. Het programma Evernote is er in geslaagd een beetje van de onthoudfunctie van het geheugen over te nemen en deze informatie ordelijk op te bergen. Het bundelt informatie op elk besturingssysteem, in elke omgeving - online of offline - met volledige zoekfunctionaliteit. Hoe vaak gebeurt het niet dat je je iets bedenkt, iets ziet, iets hoort of iets leest wat je niet direct wilt gebruiken, maar wilt opslaan voor een ander moment? Evernote op www.evernote.com biedt hiervoor een oplossing. Het is een systeem waar je dit soort zaken kunt ‘parkeren’. niet in archiefkasten vol met krantenknipsels en in her en der slingerende notitieboekjes, maar gewoon in je computer. Evernote werkt als volgt: – je ziet iets dat je wilt onthouden. – je selecteert het (webpagina), spreekt het in (idee) of neemt een foto ervan (artikel, document, enzovoort). – nu stuur je het naar Evernote. Dit kan via e-mail, bijvoorbeeld via je mobiele telefoon met camera (je krijgt een apart e-mail adres) of via je browser. Evernote heeft een heel handig hulpprogramma gemaakt voor in je webbrowser die je vraagt waar je het geselecteerde stukje tekst of de foto of de webpagina wilt opslaan. – synchroniseer (dat kan automatisch) met de Evernote-
server zodat je nieuwe stukje informatie zowel op je eigen computer als via de web-interface beschikaar is. Evernote laat je je informatie opslaan in mappen of notebooks. Het systeem werkt met keywords en metatags, zodat je zowel notebooks als stukjes informatie (notes) kunt taggen. Daarnaast geeft Evernote je de mogelijkheid om bepaalde notes te delen met anderen via een publieke map. Zelf heb ik deze functie nog niet goed uitgeprobeerd - ik ben eerst eens aan het opruimen geslagen - maar men vindt de tekstherkenning een van de meest indrukwekkende mogelijkheden. Evernote herkent teksten in opgeslagen foto’s en afbeeldingen en schijnt dit heel goed te doen. Zelfs handgeschreven teksten kunnen blijkbaar herkend worden. Opgeslagen audiofragmenten kunnen echter nog niet via stemherkenning op sleutelwoord doorzocht worden. wellicht een nieuwe uitdaging voor een volgende versie van het programma?! ik noem tot slot nog wat mogelijkheden waarvoor je Evernote kunt gebruiken: als overzichtelijke opslag voor: – interessante artikelen uit tijdschrift of krant – straatnamen, bezienswaardigheden, auto’s, nummerborden, winkels – ideeën of notities (noteren of inspreken) – websites (ook gedeeltes van websites kun je opslaan) – screenshots – PDf-documenten – recepten, handleidingen, productinformatie – Enzovoort. Er is veel mogelijk. Dat begin ik te ervaren nu ik er een tijdje mee werk. Het voelt nu heerlijk opgeruimd, en toch compleet. ik ben mijn krantenknipsels namelijk een beetje beu geworden. Maar ik ben nog een stuntelende beginneling. Het werkelijk goed doorgronden van het programma vergt de nodige tijd. ik vrees in een soort omgekeerde evenredigheid met de tijd waarin mijn rimpels zich vermeerderen.
47
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
Ta-junior Kunsteducatie en talentontwikkeling in VO èn hBO vo/hbo
Wilma Smilde Toneelgroep amsterdam maakt sinds 2002-2003 jaarlijks een juniorproductie en werkt hierin samen met middelbare scholen. Gaandeweg zijn er ook vervolgopleidin-
gen bij betrokken. Wat betekent Ta-junior voor leerlingen en wat biedt het studenten? Theater en Ta-junior in het VO ‘ik dacht bij theater: je gaat zitten en dan zie je die saaie mensen praten en rondlopen. ik was niet echt een theatermens. net als een museum vond ik het een beetje saai. Maar nu heb ik zelf gespeeld. nu denk ik: het is leuk! Er zijn verschillende soorten onderwerpen en verhalen. Het houdt meer in dan alleen maar zitten en kijken. Het gaat echt ergens over, zoals onze regisseur Karlijn zegt. ik zou nu vaker naar een voorstelling willen gaan.’ Dit is slechts één van de vele sprekende reacties van de jongeren die de kans hebben gekregen mee te doen met ons project. we hebben hen de kans gegeven om hun theatertalent te ontdekken en daarmee een ervaring voor het leven op te doen. ta-junior is een van de manieren waarop wij middelbare scholieren willen laten kennismaken met theater. Door de jongeren zelf intensief bij het maakproces te betrekken merken ze dat theater niet elitair of saai is, maar dat het alles met henzelf te maken heeft. Onder deze jongeren bevindt zich het ‘theaterpubliek van de toekomst’. Een belangrijk gegeven voor ons, omdat wij voortdurend zoeken naar wegen om ons publiek te vernieuwen en te verjongen. hart van het project toch is dit niet waar dit project in de kern om draait. Het gaat boven alles om de jongeren zelf. Zij vormen het hart van het project. Zij krijgen de kans om hun talenten te ontwikkelen en komen in aanraking met kunst. Een kans die lang niet elke jongere van huis uit meekrijgt. Misschien worden ze niet meteen toneelliefhebber, misschien zetten sommigen na het project nooit meer een voet in de schouwburg. Dan nog brengt het project hen een buitengewoon waardevolle ervaring. Het belangrijkste is niet om ze op te leiden tot ‘kunstconsument’. Het belangrijkste is hen te leren hun ogen, oren en harten voor kunst te openen en te ontdekken wat kunst in hun leven kan betekenen. Kunst kan hen nieuwe werelden laten zien, hen met andere ogen naar de wereld van een ander laten kijken en die van henzelf laten groeien. Er is onderzoek gedaan naar de effecten op de kortere termijn. in 2006 is er een uitgebreid adviesrapport geschreven door twee studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming van de Hogeschool van amsterdam, naar aanleiding van de evaluaties met de betrokkenen. in 2008 voerde de faculteit theaterwetenschap van universiteit van amsterdam een evaluatie-onderzoek uit over ta-junior 2007-2008. Dit sloot
48
TA-junior 2010: Het feest van het grote geld Foto: Sylvia Slort
aan bij het promotieonderzoek van Drs. C. Dieleman over de werking van CKV op de culturele participatie en de waardering van kunst en cultuur onder jongeren. Docenten en theaterprofessionals zagen hun leerlingen, sommigen buiten elke verwachting, zich ontwikkelen tijdens het project. Ze zagen hun creativiteit en passie groeien, hun zelfvertrouwen toenemen, hun communicatieve vaardigheden en talenten ontplooien. enquête tijdens reünie Hoe is dit na zeven jaar? Zijn de oud-spelers theaterpubliek geworden? Hoe kijken ze naar toneel of kunst? Om te peilen hoe groot het enthousiasme onder de oud-junior-spelers is, organiseerde toneelgroep amsterdam in oktober 2009 twee reünies voor alle junior-spelers. Ongeveer honderd oud-spelers ontmoetten elkaar opnieuw en vulden een vragenlijst in. De ex-spelers zijn ‘de denktank en klankbord’ voor de nieuwe activiteiten van ta-junior. tijdens de reünie werd gevraagd: wat ben je gaan doen na het behalen van je diploma van de middelbare school? Hoe kijk je terug op je toneelervaring en bezoek je tegenwoordig nog toneelvoorstellingen? Een opvallend resultaat. De oudspelers gaan meer naar toneel dan voorheen, nog steeds. Maar liefst 93% bezoekt minimaal een keer per jaar een theatervoorstelling. Maar liefst 55% van de aanwezigen antwoordt dat het na de middelbare school iets met toneel is gaan doen. Dat verschilt van toneellessen volgen op theaterschool ‘De trap’ of het studeren van theaterwetenschappen, tot het produceren en regisseren van een eigen toneelstuk. De oud-spelers kijken unaniem met veel plezier terug op hun theaterervaringen in ta-junior. waar bijna iedereen over spreekt, is de onderlinge sfeer, de gezelligheid, de band die ze voelen met de regisseurs en andere betrokkenen. En er wordt veel gesproken over de eigen ontplooiing, hun eigen persoonlijke ontwikkeling. uit deze eerste impressie na zeven jaar kan worden geconcludeerd dat veel jonge mensen met plezier terugkijken op deze bijzondere schoolervaring. De helft volgt een opleiding die met toneel/kunsten te maken heeft en het merendeel bezoekt toneel.
TA-junior 2003: Othello junior Foto: Jean-Pierre Jans
In de kleedkamer bij TA-junior 2010: Het feest van het grote geld Foto’s: Sylvia Slort
Theater en Ta-junior in het hBO sinds 2006 krijgen ook studenten van kunstvakopleidingen de mogelijkheid bij ta-junior/toneelgroep amsterdam ervaring op te doen. De studenten kunnen de in hun studie opgedane theoretische kennis in praktijk brengen bij een professioneel theatergezelschap. Ze draaien volwaardig mee in het team met twee professionele junior-regisseurs en een productieleider. De jonge professionals komen van opleidingen als de Hogeschool voor de Kunsten amsterdam (opleidingen theatertechniek en Productieleider), artEZ (opleiding theaterdocent), foto-academie en universiteit amsterdam (theaterwetenschap). De zelfstandige werkende studenten worden begeleid door de specialisten in het gezelschap. Zo coacht een dramaturg van toneelgroep amsterdam de masterstudent dramaturgie. De dramaturg in opleiding denkt mee in het concept, verzamelt materiaal, schrijft de teksten en adviseert de regisseurs bij het maken van artistieke keuzes. De studenten van de foto-academie krijgen de kans om achter de schermen van toneelgroep amsterdam te kijken en sfeer- en scènefoto’s te maken. De vormgever/fotograaf van toneelgroep amsterdam spreekt de studenten over de artistieke keuzes die ze maken en geeft praktische tips. De studenten zijn enthousiast. sylvia slort, een van de fotografiestudenten: ‘al met al is het een heel mooi project geworden. nogmaals bedankt dat ik erbij mocht zijn!’ En zo krijgen ook technici, productieleiders, vormgevers en theaterdocenten de kans om zichzelf in een team en in de praktijk te leren kennen.
arash, Ta-junior speler van het eerste uur arash faizi kwam toen hij 11 was naar nederland, is nu 24 jaar en zat op het Berlage lyceum waar hij zijn HaVOopleiding heeft afgemaakt. in de vierde klas speelde hij mee in de eerste voorstelling van ta-junior Othello junior en in de vijfde klas speelde hij de rol van romeo in Romeo en Julia junior. De belangstelling voor toneel werd bij arash zo groot bij dat hij nu bezig is met het regisseren en produceren van zijn eigen stuk Esther, een herschreven versie van een van Bernlefs boeken. ‘ik heb een hele goede cast gevonden en afgelopen maand was de try-out in het Civic Zeeburg te amsterdam in stadsdeel Zeeburg. Door toneelgroep amsterdam heb ik de passie voor toneel gevonden. Om zelf mee te doen aan zo’n productie is zo’n prachtige ervaring. ik heb daar heel veel van geleerd. na de jongerenvoorstellingen heb ik veel positieve reacties gehad en die krijg ik nu nog steeds. Daar doe je het natuurlijk ook een beetje voor. De laatste vier jaar heb ik bijna alle voorstellingen van toneelgroep amsterdam gezien, inclusief de jongerenproducties. Daar krijg je inspiratie van,’ aldus arash.
Wilma Smilde is hoofd educatie Toneelgroep Amsterdam. Met dank aan Romy Lange (student aan de School voor Journalistiek in Utrecht en een van de speelsters van Othello, de eerste voorstelling van Toneelgroep Amsterdam Junior).
49
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
In memoriam hans Schaap Half mei bereikte ons het trieste bericht dat Hans schaap, oud-voorzitter van de VKaV, op 5 mei is overleden. Hij is zesenzestig jaar geworden. in zijn werk als voorzitter is hij voortdurend zeer betrokken geweest bij het werk van de leden van de vereniging, en heeft hij veel werk verzet om hun werk te ondersteunen. Hij vertegenwoordigde jarenlang de VKaV in het sBKV. Belangrijke informatie over zijn werk en over zijn opvattingen en activiteiten betreffende de functie en inhoud van audiovisuele vorming in het onderwijs is bewaard gebleven in een aantal artikelen, ook van zijn hand, in Post aV, het nieuwsblad van de vereniging in de jaren 1992 tot en met 1998. Vooral zijn inzichten als kunstenaar waren voor het nadenken over en het ontwikkelen van het vak van wezenlijk belang, zoals blijkt uit het hierna volgende artikel Hans Schaap, de kunstenaar. Hans schaap is heengegaan, maar hij leeft voort in zijn werk. wij hopen dat dit zijn nabestaanden en vrienden een troost zal zijn. Bestuur van de VKaV
hans Schaap, de kunstenaar De mens als gereedschapsmaker Peter van Stapele hans Schaap heb ik het beste leren kennen in mijn werk als docent en als hoofdredacteur van Post aV, het Nieuwsblad van de VKaV, in de jaren 1992 tot en met 1998.
Zo ontstond zijn idee om van een grote container op het schoolplein een wendbare camera obscura te bouwen om het voor kinderen mogelijk te maken zelf te beleven hoe een foto ontstaat: een foto van de afbeelding van het dorpsgezicht om de container heen, zo groot, schrijft hij, ‘dat je geneigd bent er als toeschouwer in weg te lopen als alice in wonderland - en er te blijven. Boerenhuizen met rieten daken, waaraan ijspegels hangen van soms een halve meter lang. Een leonardi da Vinci in de twintigste eeuw: een glasbak staat op het schoolplein, een verlaten winterslede wachtend op een bezitter.’ Een ‘speldegat fotografie’, van binnen uit te beleven in een enorme doos. Een juweel van een foto ontstaat, twee bij drieëneenhalve meter, en wordt tentoongesteld in het provinciehuis en later op een fotovakbeurs. Veel mensen en bedrijven werkten er aan mee. wat Hans schaap deed, was het project verzinnen. En zoals hij zelf zijn verhaal over het project besluit: ‘Het meisje met de staartjes in d’r haar was tevreden, liet ze me weten.’ Daar ging het hem om, in de eerste en in de laatste plaats. Zoals hij het eens, jaren later, beschreef: De mens als gereedschapsmaker, de kunstenaar die in z’n vinden betekenis geeft, duidt en intuïtief werkt, de wetenschapper die specialistische toepassingen ontdekt. (Post aV 1998, 3/4, p. 23) Hans schaap keek ook op deze manier naar het werk van andere kunstenaars, zoals blijkt uit de film Memories, die hij samen met Henk logtenberg maakte over de poppenspelers Henk en ans Boerwinkel. De film maakt zichtbaar en voelbaar de magie van de werkelijkheid in het leven en het handelen van de poppen van deze kunstenaars, een magie die toe-
schouwers bevrijdt en hierdoor vreugde schept. Betovering en verbeelding, fictie en werkelijkheid. Zo zal ik mij Hans schaap blijven herinneren en ik denk veel andere mensen met mij. Verdriet over zijn heengaan, maar vreugde om wat hij als kunstenaar heeft betekend en wat hij onvergetelijk achterlaat. Zoals toen, aan dat meisje met haar staartjes. Peter van Stapele is oud-universitair docent theater- en filmwetenschap en oud-hogeschooldocent drama en tekstschrijven, thans docent aan de HOVO (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) van Universiteit Leiden.
In dit werk heb ik hans bovenal leren kennen als een boeiende kunstenaar die hield van de mensen met en voor wie hij werkte. een kunstenaar in het scheppen van en werken met wat hij zelf noemde beeldtaal en talenbeeld. Taal en beeld waren voor hem innig met elkaar verbonden. Vanuit dit gevoel van nauwe verbondenheid creëerde hij zijn schimmen- of poppenspelen en leerde hij andere mensen ermee werken. Zoals bijvoorbeeld Claartje van der grinten eens schreef: Schimmen- en poppenspel heeft alles te maken met verbeelding en betovering. Je moet bereid zijn te geloven in wat je te zien krijgt: Een hand die een gezicht wordt, een stok een oude opa. Eerst is er nog gewoon een hand, dan krijgt deze een handschoen aan, een brilletje op, twee plakbandstrepen voor de ogen en zie je daar een mens ontstaan. Hans Schaap liet ons zien hoe je met minimale middelen de verbeelding zo kunt prikkelen dat je bereid bent mee te gaan in het verhaal dat hij vertelt. Hoe je met een pollepel, een draadje, een zakdoekje, de illusie van een vis en een kwal kunt oproepen. (Post aV, 1993, 5, p. 5) in al het werk dat ik van Hans heb gezien en meegemaakt bleek steeds weer zijn kennis van en zijn gevoel voor het onuitputtelijke vermogen van wat hij zelf noemde de kracht van de verbinding tussen taal, teken, beeld en handeling. Hier zelf mee leren werken en dit leren aan anderen vormden de kern van zijn werk, als kunstenaar en als leraar. En omdat hij steeds zelf leerde, kon hij begrijpen wat en vooral hoe
50
andere mensen konden leren. Dit is bijvoorbeeld duidelijk in hoe hij beschrijft hoe voor hem dat prachtige project Camera Obscura een aanvang nam in zijn werk op een basisschool: Er staat zo’n eigenwijs type voor me van rond de elf-en-eenhalf jaar. Ze zit in groep acht, de laatste groep van een kleine basisschool in Balingen, gemeente Westerbork. Staartjes in d’r haar en een eigenwijs schokje bij iedere stap die ze zet. Daar begon het allemaal mee. ‘Meester, wat gebeurt er in de buik van een fotoapparaat?’ zegt ze, verwachtingsvol omhoog blikkend. Oversprongsgedrag bij mij. Ik krab me achter het oor. ‘Tsja, ik zal ‘ns kijken hoe ik dat uitleg. Je hebt toch wel geduld hè?’ vraag ik enigszins hulpeloos, in de verte van het Drentse platteland starend. Ze knikt en huppelt weg. (Post aV, 1994, 11, p. 15) Hoe? De grondvraag van leren. Hoe kan je een kind een zo concreet mogelijk inzicht geven in wat er bij het fotograferen in een camera gebeurt? Kinderen kun je niet verkleinen om dit proces van binnenuit te zien. ‘Dus dan maar het toestel vergroten.’ vertelde hij later, ‘En dan wel tot dusdanige afmetingen dat je er in rond kunt lopen, een container als fototoestel.’ (Post aV 1996, 19, p. 13).
Buitenpost mobiel museum voor Brabantse landschap in de loop van 2010 gaat de bouw van 2000 woningen van start in het gebied Veghels Buiten. Het Fioretti College ligt tegen dit gebied aan waar grote veranderingen gaan plaatsvinden. reden voor Pieter Brueghel Kunst & Cultuur uit Veghel om een speciaal project van en voor jongeren te initiëren om bij deze ontwikkelingen stil te staan en erop te reageren door internationaal kunstenaar Jeanne van Heeswijk in samenwerking met het fioretti College het project Buitenpost, mobiel museum voor het Brabantse landschap te laten ontwikkelen.
in dit project staat de beleving van het Brabants landschap door jongeren centraal. wat is de identiteit van dit landschap? Hoe beleven en ervaren jongeren deze identiteit? Kunstenaars en leerlingen onderzoeken en verkennen met elkaar de veranderende omgeving. Via beeldende kunst wordt betrokkenheid bij de eigen leefomgeving gecreëerd. Maar liefst 170 leerlingen doen actief mee en leren kijken, een mening en ideeën te vormen op een gebied in veran-
dering. Het project heeft culturele, maatschappelijke en historische invalshoeken waardoor diverse verbindingen met het beroepsonderwijs mogelijk zijn. Kunstbalie, het expertisecentrum voor cultuureducatie, ondersteunt dit project vanwege de voorbeeldwerking voor Brabant.
De VMBO-leerlingen van het fioretti College maken een expositie voor het mobiele museum in samenwerking met heemkunde, kunstenaars, landschapsdeskundigen en historici. leerlingen van Horeca en toerisme ontwikkelen een lokaal menu van streekgerechten. De afdelingen Metaal en Electro bouwen samen met en in de traditie van de lokale carnavalsvereniging aan het mobiele museum. De thuisstal is bij bouwbedrijf Van de Ven. Vandaaruit gaat het mobiele museum medio juli reizen door het gebied. Volg de ontwikkelingen via http://buitenpostveghel.blogspot.com. Bel contactpersoon simone Kramer (06) 12696417 of stuur haar een mail via
[email protected] voor meer informatie.
51
juli/augustus 2010-7/8
juli/augustus 2010-7/8
magisch rondje kunst Rotondekunst in Dongen vo
Thea Vuik Dongen - of all places - is geen imposante gemeente, maar als het ware een paar rotondes verder ligt het grote Tilburg in het verschiet. Dat is van oudsher een stad
met een zwaartepunt aan (hogere) onderwijsinstellingen. In het bijzonder wil ik de nadruk leggen op het gebouw van Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK), waarin zeven (!) kunstvakscholen tezamen gehuisvest zijn: Conservatorium, Dansacademie, academie voor Drama, academie voor Beeldende Vorming, academie voor architectuur en Stedenbouw, Rockacademie en academy for Circus & Performance art. Vervolgens moet ik poppodium 013 niet vergeten: een van de grootste popzalen van Nederland en dan kun je je misschien iets voorstellen wat deze midden-Brabantse stad zoal aan kunst en cultuur te bieden heeft. Dat moet meegespeeld hebben in de gedachte om een kunstproject te gaan koppelen aan een stage. ruud van der Meer - docent aan het Cambreurcollege in Dongen (en, ja hoor, hoofdredacteur van Kunstzone) - wist in samenspraak met Mart jansen en jan Plasman (allebei verantwoordelijk voor de stages van de docentenopleiding fontys aBV) een voor beide partijen aantrekkelijk stage-aanbod te realiseren. Van der Meer ging naar tilburg zijn school aanprijzen met een pakkende PowerPoint en wist daarmee 10 à 12 eerstejaars studenten beeldend te interesseren voor ‘zijn’ Cambreurproject: het maken van een kunstwerk voor een rotonde in Dongen. Het lijkt niets nieuws onder de zon, maar het is wel degelijk een noviteit. De praktische uitwerking van het project gaat namelijk in het gebouw van de fHK plaatsvinden. jos van Hest (directeur fontys aBV) verwoordt het zo: ‘wij hebben wel vaker bezoek van groepen die in onze school komen werken, maar die leerlingen worden dan begeleid door eigen leraren. Het vernieuwende aan dit project is dat de leerlingen van de bezoekende school door onze eigen studenten worden gecoacht. Het doel is nu tweeledig: zowel voor de bezoekende leerlingen als de begeleidende studenten van onze opleiding is dit een positieve traumatische ervaring.’ En zoals van de Meer zegt: ‘Onze tweede klassen HaVO en VwO kunnen door dit bezoek aan de werkplaatsen van de tilburgse aBV een beetje het Fame-gevoel ervaren.’ het begin laten we even teruggaan naar de start: de eerstejaars studenten aBV krijgen een week de tijd om rond te snuffelen op het Cambreurcollege. Ze lopen daar stage bij de sectie tekenen. allemaal krijgen ze twee lesuren met de groep die zij straks gaan begeleiden tijdens de projectdagen op de hogeschool. Die twee lesuren worden besteed aan de projectvoorbereiding: een uur voor een (fotografische) verkenning van de rotondes in Dongen en een uur voor de voorbereiding van hoe deze rotonde opnieuw ingericht zou kunnen gaan worden. iedere groep werkt aan de hand van een thema.
52
Zo is bijvoorbeeld het thema vriendschap verder uitgewerkt. Daarnaast krijgen de stagiaires een crashcursus (slechts één uur) aangeboden, wat zoveel inhoudt als een soort van toolbox gevuld met adviezen over wat (niet) te doen als je een les gaat opstarten: binnenkomst, namen, waar sta je, hoe vraag je aandacht, hoe houd je alles in de gaten, hoe voorkom je escalatie, enzovoort. Elise Meene, stagiair aan dit project was na deze week mentaal uitgeput. ‘Het is toch wel erg heftig om al die nieuwe indrukken op te doen en zoveel mee te maken.’ al na de eerste twee uren op het stage-adres was Meene toe aan een pauze. ‘Hoe kan een leraar dit de hele week volhouden?’ En dat terwijl ze zo enthousiast was geraakt tijdens de voorlichting van het project: ‘uitdaging, verantwoordelijkheid, duidelijke opdrachten en natuurlijk een pre voor je competenties’. gelukkig ging de door haar voorbereide les ‘supergoed’. een kleine maand later na een busritje langs de inmiddels beroemdste rotonde van het land (vanwege het draaiende huis van john Körmeling) begint het praktische deel van dit project op de fontys Hogeschool voor de Kunsten (fHK) in tilburg. Daar krijgen de stagiaires de verantwoordelijkheid voor de groep die ze hadden tijdens de stageweek op het Cambreurcollege. Dorenda Verhagen had net als medestagiair Meene al in een andere groep meegedraaid (op fontys komen er tijdens dit project zo’n 50 tweedejaars HaVO/VwO-leerlingen per dag gedurende drie achtereenvolgende dagen) en leerde daar veel van: ‘ik vond het voor mezelf relevant om mee te lopen met een klasgenoot om te zien wat er goed zou gaan en wat er minder goed zou gaan. Dit kon ik natuurlijk ook gebruiken als ervaring voor mijn lesdag. al gauw kwam ik erachter dat ze me - toen ik een rondje door de klas gelopen had - meteen zagen als een leraar. ik vond dit wel apart, je valt meteen in de rol van begeleider en iemand waaraan je vragen kunt stellen. je bent als het ware in een klap de verantwoordelijke en het voorbeeldfiguur. ik vond het leuk dat ze me zo snel in
Foto’s Stacey Bingley
die rol accepteerden. Ze hadden immers ook kunnen denken: ‘ach, die Dorenda is net een paar jaar van de middelbare school af, waarom zou ik daar naar luisteren.’ in ieder geval beviel de rol van het docent zijn haar wel. als stageverantwoordelijke op fontys aBV is Plasman bijzonder verheugd met dit soort bespiegelingen. ‘Op deze manier krijgen studenten al in het eerste jaar een goede kans om vat te krijgen op hun toekomst. Het is momenteel heel lastig om (goede) stageplaatsen te verwerven. scholen staan niet altijd zo te trappelen om hun energie en financiën te steken in toekomstige leraren.’ Rondleidingen na een ochtend praktijklessen volgt een rondleiding door het inspirerende gebouw van het fontys kunstencluster. Daarna nog een rondleiding door de stad met eventueel een bezoek aan poppodium 013. stagiair Meene had dit voorbereid door wat informatie op te zoeken over bepaalde openbare kunstwerken. ‘ik wilde niet te lang blijven stilstaan bij een beeld, omdat het erg rumoerig was. Ook wilde ik ze een breder beeld meegeven van wat allemaal onder kunst valt. Zo heb ik ook vragen aan ze gesteld waarom iets volgens hen wel of
geen kunst is. Daar kwamen leuke dingen uit en je merkte daardoor ook dan hun blikveld nog niet zo breed is. tijdens de rondleiding liet ik bronzen beelden zien die mensen uitbeelden, een grafische muurschildering, bankjes, bushokjes en ornamenten bij huizen.’ Dan nog even verder aan het werk is misschien wel te veel van het goede. Volgens stagiair Verhaegen verliep het late middaggedeelte dus minder goed: ‘aan het eind van de dag waren de kinderen moe en hadden ze de opdracht wel gezien. ik begon toen echt te merken dat ik om de twee minuten moest vragen of ze gingen werken.’ De studenten van fontys aBV hebben dit als een zeer intense ervaring beleefd. Hierbij zijn termen gebruikt als ‘een stukje over mezelf geleerd’ en ‘in het diepe gegooid worden’. De leerlingen van het Cambreurcollege hebben iets van kunstmagie mogen meemaken en de resultaten hiervan mogen tentoonstellen in hun school. En fontys? Van Hest: ‘wij moeten als opleiding zeker onze ramen en deuren open zetten, zodat scholen binnen kunnen komen om ervaringen uit te wisselen. En of deze pilot goed bij onze onderwijsvisie aansluit, zijn we zeer serieus aan het ontdekken.’
53
Inspiratie door de brede school vo
Jan van Gemert ‘We zagen dat leerlingen meer zelfvertrouwen kregen, creatie-
ver werden, naar andere muziek leerden luisteren, en presentaties gaven op een podium. Dat
-
is waar we het voor doen: leerlingen die zichzelf overwinnen en leren dat ze zelf kunst kunnen
-
maken en die hun talenten ontdekken.’ Hiermee geeft anne Marie Backes, hoofd Kunsteducatie in VO en MBO van SKVR (Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam), het effect weer van de pilot met drie rotterdamse brede scholen. in het boek Inspiratie door de brede school is beschreven wat daar voor nodig was én wat ervan geleerd is. Brede scholen zijn flink in opmars binnen het voortgezet onderwijs. in rotterdam spreekt de gemeente van de verbinding leggen tussen binnen- en buitenschools leren, waardoor de leef- en leerwerelden van jongeren beter op elkaar aansluiten. Behalve het stimuleren van brede talentontwikkeling is het belangrijk om jongeren een zinvolle vrijetijdsbesteding aan te bieden. Onder begeleiding van sKVr-coördinatoren hebben de pilotscholen zich in opdracht van de gemeente rotterdam ontwikkeld in kunst en cultuur in de brede school: CSG Calvijn; Maarten Luther, OSG Nieuw Zuid; Putsebocht/Hillevliet en Nova College Riederwaard (vanaf 2008 LMC VMBO ZUID, locaties Veenoord en Palmentuin). Zowel in het kader van de brede school als binnen het reguliere programma wordt op deze scholen kunst en cultuur aangeboden. waar mogelijk zijn er verbindingen met het vak CKV, het sKVr-kunst- en cultuurpakket Cultuurtraject en met vakoverstijgende projecten. aandachtsgebieden Voor een geslaagd traject bleek commitment noodzakelijk van de directie en draagvlak bij de brede schoolcoördinator, de cultuurcoördinator en het docententeam. Dit was essentieel om het kunst- cultuuronderwijs verder te implementeren in de brede school. Daarnaast waren een goed sociaal klimaat, respectvolle omgangsvormen en een lerende organisatie voorwaarden die zich al doende ontwikkelden. Essentieel bleek flexibiliteit om de weg naar een onbekend einde te gaan en bij te sturen waar nodig was. andere aandachtsgebieden zijn:
54
-
-
een goede aansluiting van gastdocenten, lessen en activiteiten bij de school en het leerniveau en de cultuur van de jongeren; vergroten van de deelname van leerlingen aan brede schoolactiviteiten, door ze deels te verplichten en ze in te plannen in het lesrooster; zoeken van beter geoutilleerde lokalen en voldoende apparatuur en materialen; binden van geschikte gastdocenten aan projecten en scholen; bevorderen van een beter samenwerking tussen scholen en culturele instellingen; aandacht en begrip ontwikkelen voor de onderling verschillende jongerencultuur, versus de kunstencultuur van de docenten, versus de visie en cultuur van het docentenkorps; aandacht creëren voor actieve talentontwikkeling en doorgaande leerlijnen; een structurele inbedding van kunst en cultuur in de (brede) schoolorganisatie.
Het gaat in komende trajecten op nieuwe scholen vooral om het aanbrengen van doorgaande leerlijnen, meer programmering, samenhang tussen activiteiten en een grotere betrokkenheid en deelname van jongeren. De culturele instellingen zullen gevraagd worden nog meer aan te sluiten bij de leerlingen. De sKVr blijft in haar rol van expertise ontwikkelen en verbinden naar instellingen en kunstenaars. wat betreft talentontwikkeling staat de brede school aan het begin. De nieuwe lijn binnen talentontwikkeling is het zelfbewustzijn ontwikkelen binnen een kunstdiscipline. Van de sKVrdocenten wordt dan ook gevraagd om meer en langer voor scholen te werken. Het boek toont een intensief project waar veel is geleerd en een basis is gelegd voor een duurzame ontwikkeling van kunst en cultuur in de brede school. Dankzij de interviews weten we wat ervoor nodig is, namelijk de moed om te experimenteren, fouten te maken, creatief te zijn in nieuwe omstandigheden en het leggen van verbindingen. geïnteresseerden kunnen het boek aanvragen bij sKVr, afdeling kunsteducatie in VO en MBO door te bellen naar (010) 2718320 of te mailen naar
[email protected].
Stadsschouwburg Amsterdam Foto: DigiDaan ie: Stadsschouwburg
Joods Historisch Museum Zie: Joods Historisch Museum
in dit vakantienummer van Kunstzone sturen we ieder jaar u - de docenten op pad. naast de vele festivals, kunstmarkten, exposities, atelierroutes, culturele manifestaties heeft een groot aantal musea en instellingen georganiseerde (instap)rondleidingen. Over het algemeen ga je dan op pad met zeer enthousiaste ‘vertellers’ die veel leuke en interessante feitjes en wetenswaardigheden weten te brengen. we hebben voor u een selectie samengesteld.
rondleiders geven u een introductie op de tentoonstellingen in het museum. rondleidingen zijn ook beschikbaar in nederlandse gebarentaal. Heeft u speciale wensen? geeft u die dan duidelijk aan bij het reserveren van uw bezoek. tijdens de openingsuren van het museum bedragen de kosten voor particulieren € 85,-- per groep van maximaal 15 deelnemers. www.foam.nl > foam_for you > groepen en rondleidingen, foam amsterdam
Stedelijk museum alkmaar verzorgt op aanvraag rondleidingen door de vaste opstelling. Een gids laat u op een leuke manier kennis maken met de geschiedenis van de stad alkmaar en de omgeving. Heeft u speciale wensen met betrekking tot de rondleiding, dan kunt u dit altijd in overleg afspreken. naast de algemene rondleiding zijn er ook themarondleidingen. Minimaal 10 en maximaal 20 personen. www.stedelijkmuseumalkmaar.nl > Het Museum > rondleidingen, stedelijk Museum alkmaar Stadsschouwburg te amsterdam geeft verschillende rondleidingen. u neemt een kijkje achter deuren die normaal gesloten blijven. Met vele anekdotes en een bezoek aan kleedkamers, coulissen en de portrettengalerij. u kunt zich individueel aanmelden door te bellen naar (020) 6242311 (kassa). iedere eerste zaterdag van de maand is er (onder voorbehoud van bespeling) een rondleiding door de historische schouwburg uit 1894 en iedere laatste zaterdag van de maand is er (onder voorbehoud van bespeling) een rondleiding door het hele gebouw met het zwaartepunt op de nieuwbouw en de rabozaal. Daarnaast verzorgt de schouwburg rondleidingen voor het onderwijs. www.ssba.nl > PuBliEKssErViCE > rOnDlEiDingEn, stadsschouwburg amsterdam FOam Fotografie museum te amsterdam verwelkomt graag groepen. Op rustige dagen of na sluitingstijd is het mogelijk om een groepsbezoek te combineren met een lunch/diner in het café. Boek een rondleiding of workshop met uw gezin of met een aantal vrienden. Ook kunnen actieve rondleidingen (60 minuten) worden gereserveerd. Bij de actieve rondleidingen staan de ervaringen en associaties van de bezoekers centraal. De ervaren en enthousiaste
Joods historisch museum, het JHM Kindermuseum, de Hollandsche Schouwburg en de Portugese Synagoge hebben een groot aanbod rondleidingen en verschillende themawandelingen door joods amsterdam. www.jhm.nl > Educatie > rondleidingen, joods Historisch Museum amsterdam Cobra museum te amstelveen organiseert gratis instaprondleidingen. Elke zondag start om 13 uur een rondleiding voor kinderen (alle leeftijden). Daarna is er om 14 uur is er een rondleiding voor volwassenen die wel entree hebben betaald. wilt u een exclusieve rondleiding voor uw groep? Ervaren kunsthistorici verzorgen de rondleidingen in de tentoonstellingen. Zo’n rondleiding duurt een uur en wordt gegeven aan een groep van maximaal 20 personen. www.cobra-museum.nl > bezoek > rondleidingen, Cobra Museum amstelveen hermitage te amsterdam biedt de bezoekers de mogelijkheid om op vertoon van een geldig entreebewijs voor de tentoonstelling gratis een instaprondleiding te volgen. alle instaprondleidingen worden gegeven door professionele rondleiders van de Hermitage. Er is plaats voor maximaal 15 personen per rondleiding. aanmelding op de dag zelf bij de informatiebalie. Op zaterdagen zijn er instaprondleidingen om 12 en om 14 uur. www.hermitage.nl > activiteiten > instaprondleidingen, Hermitage amsterdam De Nieuwe Kerk te amsterdam biedt de mogelijkheid om met een van de professionele rondleiders een wandeling maken door de kerk, met uitleg over de verschillende aspecten van De nieuwe Kerk van amsterdam. Het is tevens
Tassenmuseum Hendrikje Zie: Tassenmuseum Hendrikje
actief met CKV
juli/augustus 2010-7/8
mogelijk om deze rondleiding te combineren met een begeleid bezoek aan het Paleis op de Dam. Op die manier wordt de eeuwenoude relatie tussen kerk en staat belicht. in juli worden achter de schermen rondleidingen georganiseerd: waar vergaderden de Kerkmeesters? Hoe ziet het schip vanaf het orgel eruit? Enzovoort. groepsbezoek na aanmelding. u kunt een van de professionele rondleiders van De nieuwe Kerk reserveren. aanmelding en boeking via of
[email protected] of (020) 6268168. Kosten: € 90,-- per rondleiding (exclusief toegang tentoonstelling) met maximaal 15 personen. www.nieuwekerk.nl > 600 jaar De nieuwe Kerk > juli en augustus 2010: De nieuwe Kerk & architectuur, De nieuwe Kerk amsterdam
Tassenmuseum hendrikje te amsterdam geeft uw bezoek een extra dimensie door het volgen van een rondleiding. tijdens de rondleiding zult u aan de hand van de collectie verrast worden door de leuke anekdotes en verhalen over de geschiedenis van de tas. Deze ontwikkelingen maken de tas tot een boeiend accessoire. Of het nu gaat om een klassieke tas, een koninklijke of een moderne tas, elke tas heeft een eigen verhaal. Het reserveren van de rondleidingen is noodzakelijk. Een rondleiding is te combineren met een arrangement voor de koffie, thee, lunch of high tea. De rondleiding duurt ongeveer een uur en kost € 50,-- voor groepen tot en met 12 personen. Het is ook mogelijk om deel te nemen aan een instaprondleiding. Deze rondleiding duurt ongeveer een uur. De instaprondleiding worden op verschillende data aangeboden. www.tassenmuseum.nl > rondleidingen, tassenmuseum Hendrikje amsterdam museum De Paviljoens te almere biedt u als bezoeker volop gelegenheid om alles te vragen wat je al lang wilde weten. waarom staat Museum De Paviljoens op palen? Hoe komt een tentoonstelling tot stand? tijdens een rondleiding hoor je het verhaal achter de kunst en de visie van de kunstenaar en de tentoonstellingsmaker. De kosten voor een rondleiding met maximaal 20 personen bedragen € 65,-- exclusief entree, maar het is wel inclusief thee en koffie. www.depaviljoens.nl > activiteiten > rondleidingen, Museum De Paviljoens almere
55
actief met CKV Onder redactie van wil en Hans weikamp
Museum voor Moderne Kunst Arnhem Zie: Museum voor Moderne Kunst
armando museum te amersfoort houdt elke derde zondag van de maand om 14.30 uur een rondleiding door de tentoonstelling door kunsthistorica sity fokkema. De rondleiding is gratis bij museumbezoek. Voor groepen zijn er tegen betaling op andere dagen ook rondleidingen mogelijk. www.armandomuseum.nl > naar het museum > rondleidingen, armando Museum amersfoort Tropenmuseum te amsterdam biedt voor groepen verschillende soorten rondleidingen. De rondleidingen per regio leiden door diverse werelddelen, de herkomstgebieden van de collectie. tijdens deze tochten krijgt u een helder beeld van een bepaald gebied en de culturen die daar voorkomen. Bij de thematische rondleidingen loopt u aan de hand van een thema dwars door de tentoonstellingen. groepen tot 10 personen betalen de normale entreeprijs van € 9,- per persoon. Bij een groepsgrootte van 10 of meer wordt € 7,50 per persoon gerekend. www.tropenmuseum.nl > Bezoekersinformatie > rondleiding & groepsbezoek, tropenmuseum amsterdam museum voor moderne Kunst te arnhem houdt rondleidingen waarbij u uw wensen kunt aangeven. wilt u een rondleiding langs de vaste collectie van het museum, of juist bij een speciale tentoonstelling? wellicht vindt u een combinatie interessant. natuurlijk kunt u de rondleiding ook combineren met een bezoek aan het museumcafé. De kosten voor een rondleiding zijn € 6,50 per persoon bij een groep groter dan 10 personen. De basisprijs voor een rondleiding, bij een groep kleiner dan 10 personen is € 65,--. www.mmkarnhem.nl > rondleidingen, Museum voor Moderne Kunst arnhem CODa museum te apeldoorn biedt gratis rondleidingen na betaling van een toegangskaart. Elke eerste en derde zondag van de maand is er van 14 tot 15 uur een rondleiding door de actuele tentoonstelling in het CODa Museum en de architectuur in het CODa-gebouw. Elke tweede en vierde zondag van de maand is er een rondleiding door de actuele tentoonstelling en de geschiedenis van apeldoorn door de historische tentoonstelling Woudreuzen & Fluisterheggen. Daarnaast is het moge-
56
Museum Kranenburgh Zie: Museum Kranenburgh
Keramiekmuseum Princessehof Zie: Keramiekmuseum Princessehof
lijk een rondleiding op maat te reserveren. www.coda-apeldoorn.nl > activiteiten > rondleidingen, CODa Museum apeldoorn
Het is niet bij iedere tentoonstelling mogelijk een rondleiding te boeken. www.fotomuseumdenhaag.nl > BEZOEKErsinfO > rondleidingen, fotomuseum Den Haag
Drents museum te assen laat u elke woensdag-, donderdag- en zondagmiddag om 14 uur instappen bij een korte groepsinleiding op een grote tijdelijke tentoonstelling. Deze inleiding is gratis voor museumbezoekers. wilt u met een groep (vanaf 10 personen) een rondleiding door de tentoonstelling? Dan kan dat. Bij tijdelijke tentoonstellingen wordt de rondleiding altijd voorafgegaan door een uitgebreide inleiding. in sommige gevallen maakt de rondleider gebruik van headsets. www.drentsmuseum.nl > Het museum > groepen/rondleidingen, Drents Museum assen
museum Beelden aan zee te scheveningen verzorgt rondleidingen voor kleine en grote groepen. Die rondleidingen kunnen van algemene aard zijn, maar het museum is ook in staat speciale rondleidingen te verzorgen, bijvoorbeeld meer toegespitst op de bijzondere architectuur van het gebouw of met meer aandacht voor één speciale tentoonstelling. groepen worden ingedeeld in maximaal 20 personen per rondleider. Een algemene rondleiding duurt ongeveer 45 minuten. Kosten per rondleider: € 35,- plus entree. www.beeldenaanzee.nl > rondleidingen, Museum Beelden aan Zee scheveningen
Graphic Design museum te Breda biedt u de mogelijkheid een rondleiding te boeken door de tentoonstelling 100 years of Dutch Graphic Design. De rondleiding belicht de geschiedenis van grafische vormgeving, het ontwerpproces en de keuzes die ontwerpers (moeten) maken. Ze hebben ook een rondleiding speciaal voor kinderen. tijdens deze interactieve rondleiding maken kinderen kennis met grafische vormgeving. rondleidingen vanaf € 75,--. De groep kan maximaal uit 20 personen bestaan. www.graphicdesignmuseum.nl > aCtiVitEitEn > rondleidingen. graphic Design Museum Breda
Keramiekmuseum Princessehof te leeuwarden biedt een rondleiding aan door een van de gidsen of een conservator. tijdens zo’n rondleiding komt u details en achtergronden te weten die voor reguliere bezoekers verborgen blijven. Een inspirerende aanvulling op een dagje leeuwarden of een interessant onderdeel van uw bedrijfsuitje. De duur van een rondleiding is ongeveer een uur. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen bedraagt het maximum aantal deelnemers 15 personen per gids. naast het groepstarief van € 6,- per persoon (geldig vanaf 10 personen) betaalt u voor de gids een toeslag van € 4,50 per persoon (geldig bij minimale groepsgrootte van 10 personen). www.princessehof.nl > activiteiten > rondleidingen, Keramiekmuseum Princessehof leeuwarden
museum Kranenburgh te Bergen nH biedt de mogelijkheid van groepsrondleidingen (maximaal 20 personen per gids) gedurende de openingstijden doordeweeks en tegen extra betaling buiten openingstijden en in de weekeinden. individuele rondleidingen à € 7,50 zijn mogelijk elke eerste zondag van de maand om 12.30 uur. www.museumkranenburgh.nl > agenda > rondleidingen, Museum Kranenburgh Bergen nH Fotomuseum te Den Haag organiseert een rondleiding van één uur met een maximum van 20 personen per rondleiding. Bij groepen groter dan 20 personen kunnen er meerdere rondleidingen tegelijk starten. De kosten per rondleiding bedragen € 67,50 op een doordeweekse dag en € 80,- in het weekend.
Stadsmuseum te Harderwijk organiseert rondleidingen voor groepen tot 25 personen voor € 25,-- bovenop de normale entreeprijs. Duur: anderhalf uur. www.stadsmuseum-harderwijk.nl, stadmuseum Harderwijk www.CKplus.nl: overzicht van bijna 400 lopende exposities, informatie op trefwoord over 1200 musea www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht van culturele manifestaties en exposities www.CKplus.nl/extra12.html: 190 stadswandelingen en kunstroutes
[email protected]: voor reacties en opgave gratis Ckplus.nl-nieuwsbrief