Verslag van de vergadering van de Statencommissie Economie en Mobiliteit, gehouden op woensdag 6 juni 2007 van 17.00 uur tot 19.45 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezige leden: dhr. IJ.J. Rijzebol (voorzitter, CDA), mw. S.M. Beckerman (SP), dhr. D. Bultje (PvdA), dhr. J. Hilverts (ChristenUnie), mw. A.G. van Kleef-Schrör (CDA), dhr. H.J. Kruithof (VVD), dhr. M.L.J. Out (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. J. Rijploeg (PvdA), dhr. Schroor (plaatsvervangend lid, D66), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), dhr. H.T Stavenga (PvdA), mw. L. van der Tuin-Kuipers (CDA), dhr. J. Oosterhaven (PvhN). Afwezig: dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. C. Swagerman (SP), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), dhr. J.C.F. Broekhuizen (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (verslagbureau Groningen; verslag dhr. E.J.R. ter Veldhuis). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Met kennisgeving afwezig zijn dhr. Swagerman, dhr. Staghouwer en dhr. Zanen. Dhr. Hollenga is niet aanwezig in verband met belangrijke besprekingen in IPO-verband. De zaken die aan de orde komen kunnen onmiddellijk aan hem worden doorgespeeld door de secretaris, zodat hij daar binnen no time op kan antwoorden. Ook dhr. Bleker is afwezig en dhr. Gerritsen zal het woord voeren namens alle gedeputeerden. 2. -
Regeling van werkzaamheden voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter stelt een schorsing van 5 minuten voor de broodmaaltijd voor, zodra de leeftocht wordt geserveerd. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt voor om de OV-punten bij elkaar te vegen, teneinde het risico van herhaling te vermijden. De voorzitter geeft te kennen dat de OV-zaken in principe zijn gebundeld. Ze staan onder één agendapunt.
1
3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Niemand heeft zich aangemeld. 4.
Vaststelling verslag van 9 mei 2007 en 10 mei 2007
Voorgelegd wordt het verslag van 9 mei 2007 Dhr. Hilverts (ChristenUnie) verklaart dat op pag. 24, bij het tweede blokje ‘Hilverts’ bij de aanduiding ‘1t5’ de t weg moet. Mw. Van der Tuin (CDA) geeft aan dat zij op pag. 29 een opmerking maakt. De intentie van haar opmerking was dat zowel haar vraag als het antwoord aan het verslag zou worden toegevoegd. De voorzitter constateert dat dit niet is gebeurd. Voorgesteld wordt om dit toe te voegen aan de toezeggingenlijst. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat op blz. 21 staat: “Dhr. Van der Ploeg wenst ten aanzien van het gelijk oplopen uit te pakken met de gemeenteraad”. Hij verklaart dit niet gezegd te hebben. De voorzitter stelt voor om dit te wijzigen. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat hij, ten aanzien van datgene wat zo-even is afgesproken, een nabrander heeft gegeven omdat de stukken niet helemaal op orde waren. Hij had nog een vraag gesteld bij de Regiovisie. Ook die vraag zou hij graag op de toezeggingenlijst zien. Het ging over de spoorlijn Groningen-Leeuwarden. De voorzitter is het eens met dit voorstel. Mw. Beckerman (SP) constateert dat op blz. 21 staat: “Mw. Beckerman is tevreden met het antwoord. GroenLinks wacht de notitie af van het projectbureau”. Zij wil best ook namens GroenLinks afwachten, maar het is de SP die afwacht. De voorzitter verklaart dat het verslag wordt vastgesteld met de voorgestelde aanpassingen. Voorgelegd wordt het verslag van 10 mei 2007. Dhr. Schroor (D66) geeft aan dat op blz. 20 onderaan bij zijn bijdrage staat: “Tot slot kost het verwijderen van het slib € 600-700 miljoen. Dat is een fors bedrag.” Dat klopt inderdaad, maar volgens dhr. Schroor heeft hij € 6-7 miljoen gezegd. Hij zou dit graag gewijzigd zien. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat hij in algemene zin wat rare zinsneden tegenkwam. Hij wenst er twee zaken uit te halen. Op blz. 23 staat vlak onder zijn naam op de vijfde regel: “Een groep bewoners is met de criteria bezig”. Hij heeft toen gezegd dat GroenLinks niet de intentie heeft om alle criteria in detail te bepalen, maar een aantal naar voren te halen. Dat aspect mist. Nu is de link weg wat GroenLinks wil in relatie tot de bewoners. Een tweede opmerking geldt een interruptie van dhr. Bleker, waar dhr. Van der Ploeg een deel mist van wat de gedeputeerde heeft gezegd. Dhr. Van der Ploeg ging er vervolgens op door en sprak dit tegen. Wat sprak dhr. Van der Ploeg tegen? De opmerking van de gedeputeerde dat het onderwerp die avond niet zo veel met landschap te maken had. Dat blijkt niet uit zijn opmerking. Het verslag wordt vastgesteld met inachtneming van de gemaakte opmerkingen.
2
5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft te kennen dat het College tracht dit nog vóór de zomer te doen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat het wel handig zou zijn als het voor de Algemene Beschouwingen zou kunnen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat het College dit zal proberen, maar hij kan niet overzien of dit allemaal gaat lukken. De voorzitter constateert dat het geen toezegging, maar een wens is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verduidelijkt dat het om een inspanningsverplichting gaat. Toezegging 2 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verwacht dat er na de zomer een bericht naar de commissie toe komt. Er is een brief in voorbereiding. De voorzitter stelt vast dat dit conform het geschrevene is. Toezegging 3 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het College op 18 juni overleg met de minister heeft, onder andere over het regionaal beleid, maar ook over energie, het FES, et cetera. Het College zal de commissie hierover zo spoedig mogelijk na de vergadering informeren. De voorzitter merkt op dat dit dus voor de volgende commissievergadering is. Toegevoegd wordt via het verslag de vragen die dhr. Rijploeg heeft gesteld over de Regiovisie in het kader van de spoorlijn Groningen-Leeuwarden. Daarnaast wordt de vraag van mw. Van der Tuin toegevoegd aan de nieuwe toezeggingenlijst. 6.
Mededelingen gedeputeerde(n)/commissaris van de Koningin
-
Gedeputeerde(n)
Er zijn geen mededelingen. -
Groningen Seaports
Dhr. Out (VVD) verklaart dat hij, toen de Staten op hem mochten stemmen, de commissie goed op de hoogte zou houden en dat hij namens de Staten goed zijn best zou doen om het allemaal goed in de gaten te houden. Er is vorige week een algemene bestuursvergadering geweest. Men heeft in de krant diverse aspecten daarvan kunnen lezen. Men ontvangt ook met enige regelmaat een nieuwsbrief, waarin men alle stukken terug kan vinden. De twee belangrijkste onderwerpen die zijn besproken, zijn dat er een dreigende belastingclaim – het ging over BTW-geld – van tafel is gegaan. Dat betekent dat een mogelijk grote financiële tegenvaller daarmee verdwenen is. Het andere is dat er, gelet op de besluitvorming in Delfzijl, een aantal windmolenparken niet doorgaat. Die waren wel ingeboekt als het gaat om de inkomsten. Er is toen besloten dat het op een andere manier ondervangen moest worden. Daarvoor is een aantal voorstellen gedaan. Zij zijn eerst in het DB behandeld en vervolgens in het AB. Het komt er in het kort op neer dat maatregelen worden genomen inzake een tweetal revitaliseringsprojecten. In het ene geval wordt het project minder luxe uitgevoerd gaat worden en in het andere geval worden alleen die zaken uitgevoerd die direct noodzakelijk zijn zonder extra’s. Dat is nog niet definitief besloten, maar het zal in de meerjarenbegroting worden verwerkt, waarbij de tegenvaller van het niet doorgaan van de windmolenparken zal zijn ondervangen.
3
7.
Rondvraag
Mw. Van Kleef (CDA) merkt op dat in de laatste GS-besluitenlijst te lezen is dat met betrekking tot de vaarweg Erika-Ter Apel nog steeds niet is voldaan aan door GS gestelde voorwaarden. Het CDA wil graag geïnformeerd worden over de status van dit project, temeer daar vorig jaar de financiële dekking hiervan nog niet rond was. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) refereert aan dezelfde besluitenlijst. Er staat in dat de Staten een brief zouden krijgen over Noordhorn/Zuidhorn over de wijze waarop het College daarmee om zou gaan. Dhr. Van der Ploeg heeft de brief nog niet ontvangen. De voorzitter stelt dat het feitelijk al een toezegging zou moeten zijn, zoals dhr. Van der Ploeg het nu interpreteert. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat als er een brief naar de Staten toekomt en dit is besloten in een collegevergadering, deze brief meestal een dag later bij de Staten is. Nu is de brief er echter een week later nog niet. Dhr. Stavenga (PvdA) merkt op dat ten aanzien van het groot onderhoud van de N33 eergisteren het een en ander in de krant heeft gestaan, met een reactie van gedeputeerde Bleker. Het gaat dan om het feit dat er € 17 miljoen is gereserveerd voor het groot onderhoud van die weg. Er wordt de suggestie gedaan om zeer spaarzaam met die € 17 miljoen om te gaan en dat geld te gebruiken voor de verdubbeling van de N33 en verbetering daarvan. Dhr. Bleker heeft toegezegd ernaar te kijken. Dhr. Stavenga is benieuwd in hoeverre de gedeputeerde ernaar gaat kijken en welke actie hij daarbij onderneemt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat ten aanzien van Erika-Ter Apel goede voortgang wordt gemaakt. Dat ligt op dit moment in Drenthe. De provincie heeft als een van de eersten financiering beschikbaar gesteld, te weten € 1,9 miljoen, verhoudingsgewijs meer dan men op grond van de afstand van die vaarverbinding noodzakelijk zou achten. Daarna is het verder gegaan en het hele traject van € 32 miljoen is nu zo ongeveer tot € 30 miljoen gedekt. Het College heeft wel een duidelijke voorwaarde aan zijn bijdrage verbonden, namelijk dat er complete dekking is. Dat is nu nog niet het geval. Verwacht wordt wel dat dit door het College van Drenthe en de gemeente Emmen wordt opgepakt, teneinde dit wel te kunnen garanderen. Dan is die bijdrage wel beschikbaar. Het College houdt zich heel strikt aan die voorwaarde. Het geld staat wel gereed. De gedeputeerde verwacht dat het tot besteding gaat komen. Het zou mooi zijn dat op dat punt een doorbraak plaatsvindt om die ontbrekende schakel, waarbij de vaarverbinding Zuidlaardermeer-Oost-Groningen en deze door de Veenkoloniën heen een volledig traject zou hebben. Dat is op dit moment nog in beweging. De provincie Drenthe is samen met partners aan het kijken om het volledig sluitend te maken. De brief over Noordhorn/Zuidhorn is er en ligt klaar. Er is een fantastisch nieuw technisch systeem. Het heeft technische oorzaken dat dit op een of andere manier een hick-up heeft gekregen. Het College gaat er een beetje aan duwen en trekken. De commissie zal de brief zo snel mogelijk ontvangen. De N33. De ambitie is om te kijken of de middelen anders ingezet kunnen worden. Er komt een kleine korte notitie die aan het verslag wordt toegevoegd wat precies de resultaten zijn van het onderzoek dat gedeputeerde Bleker heeft toegezegd over die middelen van het groot onderhoud. De voorzitter dankt de gedeputeerde. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) Brief van GS van 2 april 2007, nr. 2007-13295/19/A.12, RP betreffende afschrift brief aan Windpark Westereems betreffende vergunning Natuurbeschermingswet 1998 voor gebruik 35 windturbines in de Eemshaven
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Bespreekpunten
4
9.
Voorjaarsnota 2007 + bijlage
De voorzitter stelt voor om de Voorjaarsnota in één termijn te bespreken. Mw. Van Kleef (CDA) snijdt het onderwerp voorfinanciering baggerwerk Winschoterdiep aan. De vaarwegdiepte van het Winschoterdiep is momenteel onvoldoende wegens dichtslibbing. Een en ander heeft gevolgen voor de economische ontwikkeling langs het Winschoterdiep. Het CDA wenst te vernemen in hoeverre het College bereid is om dit voor te financieren in afwachting van de onderhandelingen met het Rijk wat betreft de afkoopsom voor onderhoud en exploitatie. De rechtbank heeft inmiddels de uitspraak gedaan dat partijen – provincie, gemeenten en bedrijven – tot een oplossing moeten komen. Hoe ver staat het met deze afspraak? Gelet op het economisch belang vraagt het CDA in hoeverre het mogelijk is dat men in 2007 toch kan beginnen met het uitdiepen van deze vaargeul. Met betrekking tot de achterstand in het onderhoud van de vaarwegen en kanalen is het CDA in afwachting van de planontwikkeling om het onderhoud aan te pakken. Zij gaat ervan uit dat er eind 2007 een nieuw managementcontract ligt. Over de regiotram en het investeringsprogramma is in de vorige commissie al het nodige gezegd. Met betrekking tot de beleidsnota Fiets nog enkele opmerkingen. Allereerst zou het CDA graag willen weten in hoeverre de gestelde doelstellingen uit het eerste actieplan gehaald zijn. Is het ook mogelijk dat men vóór de begrotingsbehandeling in september de nodige informatie kan ontvangen over het nieuwe actieplan? Mw. Van der Tuin (CDA) heeft een drietal punten, te weten de toeristische mediacampagne, het actieplan Gebouwde Omgeving en Costa Due. Ten aanzien van Costa Due stelt zij dat vorige week woensdag de slotconferentie van fase I was, met als eindresultaat de systeemschets Eemsdelta 2030. Op dit moment zijn er nogal wat ontwikkelingen in diezelfde Eemsdelta. Is er voldoende formatie en kennis in de organisatie van Groningen Seaports om al deze ontwikkelingen bij te benen? Voor wat betreft het actieplan Gebouwde Omgeving vraagt mw. Van der Tuin wat hiervan de looptijd is. Loopt het plan ook door na 2011? Met betrekking tot de toeristische mediacampagne stelt mw. Van der Tuin dat intensief campagne wordt gevoerd op de nationale tv-zenders met het spotje ‘Er gaat niets boven Groningen’. Het is duidelijk dat deze landelijke actie een stuwende rol heeft als het gaat om de beoogde effecten: meer bezoekers, meer bestedingen en werkgelegenheid. Het CDA wenst te vernemen of de lokale VVV’s hierbij betrokken worden. Voorts wenst zij te vernemen hoe het staat met de internationale campagnes die worden gevoerd in Duitsland en Engeland. Mw. Siersema (GroenLinks) gaat in op blz. 13, het resultaat 2006 SNN. Zij vraagt zich af of het geld ook gereserveerd wordt in verband met een eventuele terugvordering van de Eems-subsidies, zoals het er misschien in de toekomst aan zit te komen. Daarnaast heeft mw. Siersema een vraag over Essent (blz. 14, blz. 36 Schoon en Veilig Groningen). Er wordt op dit moment eindelijk constant gesproken over de afvang van de CO2 eventueel in Slochteren. Worden hier gelden voor gereserveerd of laat de provincie dit over aan het Rijk en de markt? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat er zwaar overleg wordt gevoerd, althans men wacht op de besluitvorming van het kabinet ten aanzien van de HST. Hij vraagt waarom de provincie nu al geld gaat reserveren voor de periode 2008-2011 als men met zijn allen in afwachting is op een concreet besluit daarover. Wellicht dat het College dit nader kan toelichten. Dhr. Kruithof (VVD) gaat in op de gelden die uit EFRO komen. Op blz. 16 worden allerlei optimistische signalen gegeven over dat er nog wel eens geld zou kunnen vrijvallen, maar de mogelijke tegenvaller door de controleactie van de Europese Commissie wordt nergens genoemd. Dhr. Kruithof zou graag willen weten of daar een reservering voor wordt gemaakt. Voorts gaat dhr. Kruithof in op de toeristische mediacampagne. Op blz. 26 is het bedrag wat daaraan wordt uitgegeven, ongeveer gelijk gebleven. Er kan echter minder voor worden gedaan. Aangezien er de laatste tijd wat geluiden zijn geweest dat de werkgelegenheid in het toerisme afneemt, lijkt het dhr. Kruithof zo dat juist intensivering van die campagne op zijn plaats is. Vervolgens gaat hij in op de baggerwerkzaamheden in het Winschoterdiep. Dhr. Out heeft een jaar geleden vragen gesteld over de baggerwerkzaamheden. Toen is gezegd in antwoord op die vragen dat naar schatting binnen twee jaar – en dat was op 30 maart 2006 – kon worden gestart met de baggerwerkzaamheden. Dhr. Kruithof informeert of dit nog steeds het geval is. Het betekent dus dat begin 2008 uiterlijk begonnen zou moeten worden. De VVD wil graag vernemen hoe het staat met de onderhandelingen met het Rijk over de overname.
5
Dhr. Hilverts (ChristenUnie) entameert de toeristische mediacampagne. De ChristenUnie-fractie wil de komst van een nieuwe commissaris meegeven. Misschien kan de nieuwe CdK hier ook een rol in vervullen. Het is al eerder gebeurd dat de commissaris een rol vervulde, misschien dat de nieuwe commissaris dat ook kan doen. Knelpunten wegen en waterwegen. Hier wordt gesteld dat er een achterstand is ontstaan in de onderhoudstoestand van de wegen en kanalen. Hoe is deze achterstand ontstaan en wat is er gedaan om dat in de toekomst te voorkomen? De HST. Hier wordt onder andere gesproken over grensoverschrijdende spoorverbindingen. Bij de actie ‘Hier trekken we de lijn’ kreeg men steun vanuit Duitsland. Hoe staat het met de lobby in Duitsland? Staan het bedrijfsleven en de overheden in Duitsland er nog volledig achter? Dhr. Hilverts verzoekt een korte toelichting. Dhr. Oosterhaven (PvhN) verklaart dat de PvhN het met twee wijzigingen in de Voorjaarsnota niet eens is. Beide betreffen blz. 31. De eerste is de regiotram. De voorbereidingskosten bedragen € 400.000. Die regiotram wordt beargumenteerd door de Stad met een doemscenario als hij niet doorgaat. Dat is onzin. Op de tweede plaats wordt hij beargumenteerd met het perspectief voor de regio dat die stadstram kan doorrijden op het regiospoor. Ook dat is onzin. Zoals bekend is er een station gepland op het busstation, het eindstation. Het betekent dat het vanaf het begin af aan alleen stadstram wordt met geen technische mogelijkheden om door te rijden op het regionale spoorwegnet. De betekenis van die stadstram voor de regio is nihil, dus de bijdrage zou ook nul moeten zijn, tenzij een heel keiharde toezegging van de kant van GS kan komen dat in die voorbereiding het alternatief van de PvhN wordt meegenomen, namelijk dat er een afbuiging bij station Noord van het ProRailspoor gemaakt wordt. Direct naar Zernike. Dat kost zo’n € 30 tot 50 miljoen. Dat moet later worden uitgezocht. Dat is stukken goedkoper dan die € 150 miljoen. De hele Stad hoeft niet op zijn kop. Dan kan je bovendien echt vanuit de regio over het spoor de Stad in, in tegenstelling tot de plannen van de gemeente op het ogenblik. Dhr. Rijploeg (PvdA) interrumpeert en geeft aan dat het minder kost en minder oplevert. Dhr. Oosterhaven (PvhN) vervolgt zijn betoog en vraagt of de gedeputeerde dit kan toezeggen. Anders gaat de PvhN voorstellen om die twee keer € 200.000 uit de begroting te schrappen. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft andermaal aan dat het een stuk minder kost en ook een heel stuk minder oplevert. Dhr. Oosterhaven (PvhN) legt uit dat het voorstel is om dat serieus in dat onderzoek mee te nemen. Dhr. Rijploeg zou het antwoord moeten willen weten als hij verstandig was. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dit al te weten, omdat het al onderzocht is. Dhr. Oosterhaven (PvhN) geeft aan dat men dat dan graag zou vernemen. Hij vervolgt zijn betoog en snijdt de budgetuitbreiding verkeersonderzoek aan. Het betreft twee keer € 50.000. Een van beide bedragen is voor nader onderzoek naar de weg N360 van de Stad over, bijna door Ten Boer naar Delfzijl en een betere doorstroming van de bus van Groningen-Ten Boer. De PvhN zou graag zien dat tegelijkertijd ook gekeken wordt of er niet een nieuwe autoweg ten zuiden van het Eemskanaal kan worden aangelegd. Dat betekent tegelijkertijd een uitstekende ontsluiting van Meerstad, het betekent voor de havenstad van de provincie een goede ontsluiting naar de rest van het land. Het imago van het hobbelweggetje langs Ten Boer is heel slecht. Dat wordt gewoon een mooie lokale weg waar de bus alle ruimte krijgt. Dat onderzoek wordt daardoor een stuk duurder. De PvhN zou willen voorstellen om voor 2007 € 50.000 aan dat verkeersonderzoek toe te voegen, zodat ook dit alternatief bekeken zou kunnen worden. De PvhN is erg benieuwd naar de reactie van gedeputeerde op dit voorstel. Dhr. Schroor (D66) geeft te kennen dat D66 in het kader van de mediacampagne benieuwd is in hoeverre de Duitse consument daar een rol in speelt. Heeft het College zicht op de cijfers op dit moment? D66 heeft in elk geval kennis genomen van het feit dat het waarschijnlijk heel veel op aannames is gebaseerd. Gaat het College hier nog onderzoek naar doen? Hoe gaat het College de mediacampagne over de grens organiseren?
6
Bedrijventerreinen. In de Voorjaarsnota kan men het erin lezen, maar ook niet. Het staat er redelijk vaag in. Gaat het College een apart fonds maken voor intensivering van oude bedrijventerreinen of het omklappen van oude terreinen, kortom ruimtewinst zoals het kabinet ook heeft gepredikt of komt het College daar nog met een notitie over? Mw. Beckerman (SP) las in de krant dat de Nederlandse gemeenten al een bestuursakkoord hadden met het Rijk. Er bestaat in de Voorjaarsnota nog veel onduidelijkheid over onder andere het afromen van provinciale middelen. Mw. Beckerman vraagt zich af of de gedeputeerde al meer kan zeggen over de onderhandelingen over een bestuursakkoord. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat er twee keer € 50.000 gereserveerd staat. Een keer voor de weg Groningen-Delfzijl en ook richting Ten Boer voor eventueel een busbaan, maar er staat ook € 50.000 uitgetrokken voor verdere planstudies naar de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Nu heeft men in de vorige commissie gehoord dat de Noordzeebrug en de Eemshavenweg op het punt staan uitgesteld te worden. Dit dreigt. Op het moment dat dit waar is, is het hele project met een aantal jaren vertraagd, want het project is zo zwak als de zwakste schakel en dat is dan die brug, die niet op tijd klaar is. Dhr. Rijploeg verzoekt uitleg. Er wordt € 3 miljoen extra uitgetrokken voor cofinanciering. Dhr. Rijploeg zou graag willen weten wat de criteria zijn waaraan die cofinanciering getoetst wordt, waarin die wordt ingezet en wat de prioritering daarbij is. Hoe wordt daarmee omgegaan? Voor welke inzet kiest men? Wat wil men daarmee? Dhr. Rijploeg heeft met grote verbazing kennis genomen van het feit dat er geen woord in deze Voorjaarsnota is gewijd aan een plan dat diverse politieke partijen in de campagne naar voren hebben gespeeld. De PvdA is ermee begonnen en het CDA had op een gegeven moment nog verder gaande plannen. Het betreft de spoorlijn naar Veendam. Helemaal niets daarover. Er zijn geen middelen voor gereserveerd. Het wordt niet eens genoemd. Als men het in 2009 wil realiseren, dan zal men toch nog voor de zomer eigenlijk met planstudies moeten komen en zou men eerste stappen moeten zetten om dat te kunnen realiseren met alle partijen aan tafel. Het is buitengewoon opmerkelijk dat dit er niet in staat. Dhr. Oosterhaven (PvhN) zou dhr. Rijploeg willen ondersteunen en daaraan willen toevoegen dat men daarbij wel over de provinciegrens moet kijken. De PvhN heeft gezegd dat het uitstekende plannen zijn, maar dan moet ook heel serieus worden gekeken naar het doortrekken naar Emmen, zodat men een doorgaande verbinding heeft vanuit Oost-Groningen naar de Randstad en vanuit Emmen-Zwolle naar Oost-Groningen en naar de Stad. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt voor om bij het goede plan te beginnen en het betere daarvoor niet te laten wijken. Dhr. Rijploeg heeft geen zin aan een eindeloze studie die weer twintig jaar duurt over de vraag of men naar Emmen zou kunnen. Hij gaat ervoor dat men over twee jaar naar Veendam rijdt. Daarna studeert men verder. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) begint zijn beantwoording met het onderwerp baggerwerk, waar hier voorfinanciering voor gereserveerd is. De onderhandelingen met het Rijk zijn nog niet afgerond. Het College heeft een reservering gedaan, zodat zo snel mogelijk daarmee aan de slag kan worden gegaan. Het College vindt namelijk dat dit zo spoedig mogelijk ter hand moet worden genomen. De voorfinanciering is nog wel afhankelijk van de precieze invulling van die onderhandelingen met het Rijk. Het managementcontract staat hier als stelpost. Dat wordt verder ingevuld, dat is een normaal regulier vervolg van managementcontracten die het College heeft met de Dienst Wegen en Kanalen. De gedeputeerde verzoekt om een korte schorsing. De voorzitter schorst de vergadering voor 5 minuten.
7
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat in op de vraag van dhr. Rijploeg over de cofinanciering, hoe het bedrag van € 3 miljoen wordt besteed. Er wordt een reservering gepleegd om te zorgen dat de provincie de Europese programma’s, andere programma’s kan cofinancieren. Vooralsnog is er niet een schaarstevraagstuk, maar dat zou zich wel kunnen gaan voordoen. Dan zou men daar in moeten gaan prioriteren, bijvoorbeeld op punten van maatschappelijk rendement of moeten besluiten om de cofinanciering uit te breiden. Het College meent op dit moment met die € 3 miljoen cofinanciering bovenop wat al eerder gerealiseerd is, voldoende te doen om te zorgen dat de provincie voldoende gebruik kan maken van Europese programma’s, andere programma’s die de cofinancieringbehoefte vragen. Het is wel een ongelofelijk belangrijk vraagstuk, want het College wil wel heel graag de EFRO-middelen die bijvoorbeeld in Europees verband zijn binnen gehaald, gaan besteden. Daar wil de provincie Groningen misschien wel bovenproportioneel, meer dan andere provincies, van gebruik maken. Het College zal dit nadrukkelijk in de gaten houden en de commissie daarover informeren als dat toch anders zou moeten. Vooralsnog is het beeld dat het College hiermee kan volstaan. Dus op dit moment is er niet sprake van een nadere prioritering daarin. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat dit wel begrijpelijk is. Het klinkt echter een beetje alsof de Provincie cofinanciert om het geld binnen te halen. Dhr. Rijploeg hoopt dat de Provincie cofinanciert om nuttige doelen te dienen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) bevestigt dit. Hij vervolgt zijn betoog en gaat in op de vraag van mw. Beckerman. Er is onlangs een bestuursakkoord gesloten met de VNG en het Rijk. Dat is ook in voorbereiding met de provincies. Het is op dit moment nadrukkelijk in bespreking. De situatie wijzigt daar ongeveer per uur, daarom durft de gedeputeerde er geen enkele mededeling over te doen. Het zal wel heel binnenkort tot nadere besluitvorming en afspraken leiden. Het punt van dhr. Kruithof met betrekking tot reserveringen van de claims die eventueel vanuit Europa te verwachten zijn als het gaat om onvolkomenheden in de uitvoering van de programma’s. De claims zijn inmiddels wel terug gebracht. Daarnaast lopen er nog lange procedures. Daar zijn reserveringen op het niveau van SNN voor gerealiseerd. Er wordt rekening mee gehouden op het niveau van SNN in de reserves. Mw. Van der Tuin over het actieplan Gebouwde Omgeving. De looptijd daarvan begint straks, van 2008 tot 2011. Het College heeft daar wel voorbereidende werkzaamheden voor gedaan in het kader van een potentieelstudie, klimaatstudie in 2003. Toen heeft het College geconcludeerd dat daar veel potentie in zit om daar acties op te plegen. In het BANS-programma zijn daar eerste projecten in gedaan. Het project Wonen++ is daar een voorbeeld van. Nu krijgt men een verdere programmatische versterking en voortzetting daarvan. Gaat dat na 2011 verder? Daar kan het College nu nog niets over zeggen. Het College zal dat dan evalueren hoe het gelopen is en dan daar alsnog een besluit over nemen. Een aantal vragen is gesteld over de toeristische mediacampagne. Mw. Van der Tuin vroeg of lokale VVV’s daarbij worden betrokken. De gedeputeerde antwoordt ontkennend. De Provincie heeft Marketing Groningen als adres en als voertuig om de toeristische promotie- en marketingcampagne te realiseren. Men heeft ook kennis kunnen nemen van de spotjes op de televisie. Het College heeft destijds – in het beroemde begin van het post-NNBT-tijdperk – gezegd: “Wij gaan nu één ding goed doen als provincie, te weten toeristische promotie en marketing”. Daar is het NNBT niet aan toegekomen. Dan moet nu dus wel gaan gebeuren. Het College ziet de lokale VVV’s, die de receptiefunctie moeten doen, als een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Dat heeft het College ook altijd nadrukkelijk gecommuniceerd. Het College kiest voor die promotie- en marketingcampagne op een zo professioneel mogelijke manier. Dat is de reden dat de provincie dat niet met de lokale VVV’s doet. In antwoord op de vraag van dhr. Kruithof stelt de gedeputeerde dat te zien is hoe het toerisme loopt. In de cijfers bij de programmaverantwoording was er een afname van de werkgelegenheid te zien. Intussen zijn er wel twee onderzoeken: het dagtoerisme dat fors toeneemt en ook het onderzoek van het ANWB wijst erop dat Groningen stijgt op de ranglijst van toeristisch aantrekkelijke steden. Zou het niet goed zijn om dat te intensiveren? Men kan ervan uitgaan dat deze campagne veel meer kost dan wat hier in de Voorjaarsnota staat. Het moet worden gezien als een basisfinanciering, waarbij ook wordt gekeken naar de gemeente Groningen, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de Europese middelen en andere mogelijkheden om dit te financieren. Het is echter nog een hele puzzel. De gedeputeerde ziet het als een duidelijke ambitie om dat toch te gaan realiseren.
8
Dhr. Kruithof (VVD) merkt op dat in de Voorjaarsnota zelf nu juist staat dat die Europese middelen er waarschijnlijk niet komen. Dit verbaast hem enigszins. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) wenst er een voorbehoud bij te zetten. Hij gaat het nadrukkelijk onderzoeken. Dhr. Gerritsen vervolgt zijn betoog en gaat in op de vraag of de nieuwe CdK erbij betrokken zou moeten worden. Het College gaat kijken naar de mensen die de campagne gaan ontwikkelen. De gedeputeerde weet niet of het een CdK wordt met een barse stem, zoals dhr. Vonhoff. Dhr. Gerritsen zal zich hier vooral niet mee bemoeien. De vorige campagne was in elk geval wel zodanig dat daar celebrities van Groningse afkomst – Jan Mulder, Bert Visscher – in optraden. De gedeputeerde laat dit echter graag over aan de marketeers hoe dit allemaal zou moeten gebeuren. Dhr. Schroor vraagt of het ook allemaal kan in Duitsland en Engeland. Dat is op dit moment niet het geval. Op dit moment mikt de provincie echt op de Nederlandse markt. Wel is het zo dat in het kader van de EWR er een EWR-offensief is geweest waarin ook over de grens werd gekeken om te kijken of daar gerichte marketing zou kunnen plaatsvinden. De toeristische mediacampagne, de spotjes zijn echter niet in het Duits gerealiseerd, want dat gaat veel extra geld kosten. Stap voor stap is het devies. Dhr. Oosterhaven heeft gevraagd naar de studie over de N360. Zou het mogelijk zijn om varianten ten zuiden van het Eemskanaal te onderzoeken? Dat is in eerdere onderzoeken al gebeurd, daar zijn die varianten ook al bekeken. Die zijn daarin afgevallen. Wat het College wel kan doen, is dat bij het nieuwe onderzoek ook dat oude onderzoek wordt betrokken, zodat men toch een compleet beeld heeft en een en ander integraal kan worden afgewogen. Dhr. Oosterhaven (PvhN) vraagt of dit mogelijk is voor hetzelfde geld. Of moet er dan geld bij worden gedaan omdat de studie iets breder wordt? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat wanneer gebruik wordt gemaakt van bestaand materiaal, dit geen extra kosten met zich meebrengt. Dhr. Hilverts heeft gevraagd naar het waarom van knelpunten wegen en kanalen. Het College heeft een budget geraamd. Dat blijkt achteraf een te krap budget te zijn. Dat is het beroemde managementcontract waar straks opnieuw in voorzien wordt. Dat is de reden dat het College hier nu bij wil plussen. Mw. Van der Tuin vraagt naar Costa Due. Is er voldoende formatie binnen Groningen Seaports om dat allemaal te ondersteunen? Het antwoord zou heel direct ontkennend kunnen zijn, maar het is zo dat Groningen Seaports samenwerkt met de Provincie en dat de Provincie in bestaande afdelingen die projecten op een goede manier kan behartigen. Er zijn 4 fte’s beschikbaar gesteld om Costa Due in die afdelingen voort te zetten. Gaat het allemaal door na 2011? Het College weet dit niet en kan dit nog niet vastleggen. Men kan wel zien aankomen dat, gegeven de energie- en klimaatontwikkelingen, hoe dat er nu voorstaat, en de economische impact, de Provincie daar blijvend aandacht aan zal besteden. Mw. Van der Tuin (CDA) vraagt of de 4 fte´s die de gedeputeerde noemt afkomstig zijn uit deze bestaande afdelingen. Het werk van Costa Due wordt hier in de provinciale afdelingen geïntegreerd? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit en vervolgt met de beleidsnota Fiets. Zijn die doelstellingen gehaald? Op hoofdlijnen is dat het geval. Men gaat nu een tweede deel in en het nieuwe actieplan Fiets zal in september verschijnen. Mw. Van Kleef (CDA) informeert of dit vóór de Voorjaarsnota mogelijk is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) ontkent. De gedeputeerde kan evenmin zeggen of het voor de begrotingsbehandeling lukt. Hij durft dit niet toe te zeggen. Hij zal het echter doorgeven. Dhr. Rijploeg vraagt naar de vaarweg Lemmer-Delfzijl en de relatie daarvan met de uitvoering van de Noordzeebrug. Dat staat daar in principe los van. Het is de opdracht van het Rijk om dit onderzoek over de vaarweg Lemmer-Delfzijl met spoed uit te voeren, vandaar dat het College daar nu voorrang aan geeft. Het Winschoterdiep en de onderhandelingen van het Rijk. Het doel is om het dit jaar afgerond te krijgen en daarna zo spoedig mogelijk met dat uitdiepen te beginnen, maar wel in afwachting van het resultaat van de onderhandelingen met het Rijk. Het antwoord op de vraag is: dit najaar.
9
Vervolgens is gevraagd naar de spoorlijn naar Veendam. Het College beperkt zich in eerste instantie in elk geval tot dat traject. Daar ligt nu een aanvraag voor het uitvoeren van een planstudie bij ProRail. Het College wacht nog op een officiële reactie. ProRail gaat daar na de zomer mee bezig. Die financiering van de planstudie wordt allemaal binnen het OV-budget opgevangen. Dat is daar de stand van zaken. Het betekent dus dat op dit moment er geen extra middelen nodig zijn voor dit wel heel erg belangrijke plan in het coalitieakkoord. Dhr. Rijploeg (PvdA) kan zich er iets bij voorstellen dat er middelen beschikbaar zijn binnen dat budget. Het is echter een van de belangrijke voornemens van het nieuwe College. Dan zou men toch verwachten dat daar op zijn minst de nodige aandacht aan besteed zou worden. Men zal nog voor de zomer met de partijen om tafel moeten zitten en niet alleen met ProRail om daar tot actie te komen. Het lijkt dhr. Rijploeg van het grootste belang dat daar wat meer spoed achter gezet wordt. Het was eigenlijk ook een toezegging in de campagne in de maand april – maar daar wil dhr. Rijploeg best juni van maken – dat met diverse partijen een soort contract werd getekend om na te streven dat in 2009 realisatie zou plaatsvinden met ieders inspanning. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat er geen misverstand over kan bestaan dat dit College dit een buitengewoon belangrijk project vindt en daar volop mee bezig is. De Voorjaarsnota gaat er over dat als er extra geld moet komen, projecten dan worden opgenomen. Dit project kan echter met bestaand geld worden uitgevoerd. Dhr. Oosterhaven stelt vragen over de regiotram en stelt een aantal voorwaarden, anders gaat de PvhN daar niet mee akkoord. Wat het College doet is geld voor de projectorganisatie en het uitvoeren van een aantal voorbereidende projecten. Het College vindt het belangrijk daaraan bij te dragen, omdat ook de stad Groningen daar een heel forse stap in heeft gezet. Het projectbureau Regiotram gaat uitzoeken of die tram op het treinstation kan aanlanden, zodat men wel degelijk zou kunnen doorrijden op het regionale spoor. Dat is nadrukkelijk onderdeel van het onderzoek. Het alternatief dat dhr. Oosterhaven noemt, de aftakking, doet het College niet. Daar hebben al diverse onderzoeken over plaatsgevonden, dus op dat punt gaat dat projectbureau dat niet meenemen. Deze kosten zijn nodig om in elk geval te zorgen dat er een start gemaakt wordt, of beter gezegd: een doorstart. De gedeputeerde heeft al toegezegd dat na de vakantie een nadere uitwerking van de inhoud en de verdere gang van zaken naar de commissie toe zal komen. Dhr. Oosterhaven (PvhN) stelt dat dhr. Gerritsen toch moet weten dat in de startnotitie van de gemeente er absoluut geen sprake is van een onderzoek naar de aansluiting op het spoor van ProRail. Er is een aantal varianten, die worden voorbereid en uitgewerkt. Al die varianten stoppen op het busstation. Dat betekent dat er structureel moet worden overgestapt op het hoofdstation. Tenzij vanuit de Provincie die eisen op tafel gelegd worden. Dat heeft dhr. Oosterhaven niet gezien in de Voorjaarsnota of in de startnotitie. Het zou nuttig zijn als alternatieven bekeken worden die veel goedkoper zijn en die voor een deel hetzelfde probleem oplossen. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft te kennen dat in al die studies wel degelijk wordt gekeken naar aansluitingen op termijn van de tram op het spoorwegnet bij het hoofdstation. Dan moet er dus een paar honderd meter overbrugd worden. Dhr. Oosterhaven (PvhN) verklaart dat dit niet serieus is. Als men het nu niet doet, dan kan het op termijn… De voorzitter merkt op dat dhr. Rijploeg het woord heeft. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat het wel serieus is. Onlangs heeft men namelijk – de afgelopen jaren, die lopen nog steeds binnen – voor vijftien jaar treinen aangeschaft. Die treinen gaat men toch niet over vier jaar weer opdoeken omdat de trams op het tracé moeten rijden? Zulke plannen maak je niet voor vier of vijf jaar, dat is een plan dat in de loop van de komende tientallen jaren zich moet gaan ontwikkelen. Dat is niet iets wat je even neerzet, dat is nog nergens in de wereld gelukt samen met de treinen, om dat in een heel korte tijd te realiseren. Het is een enorm traject, waar men de tijd voor moet nemen, dat men goed moet bestuderen. De veiligheid van mensen is daar een belangrijke factor en ook het niet verspillen van kapitaal.
10
Dhr. Oosterhaven (PvhN) deelt mee dat de titel van een van de notities van de gemeente luidt: “De eerste keer moet gelijk goed zijn”. Dat is dus die stadstram. Als die stadstram technisch niet aansluit op het regiospoor direct vanaf het begin, dan zit de lange termijn er helemaal niet in, dan wordt men gewoon gefopt. Men wordt gewoon door de gemeente misleid, om de tuin geleid. Het lijkt dhr. Oosterhaven dat men in dit huis verstandig moet zijn en dat men zich geen sprookjes op de mouw moet laten spelden. Dhr. Rijploeg lijkt dhr. Oosterhaven veel te verstandig om zomaar te gaan geloven dat het op de lange termijn wel goed komt als het direct vanaf het begin niet goed geregeld is. De voorzitter verklaart dat hij in de pauze van dhr. Oosterhaven een kleine notitie heeft ontvangen, alwaar de PvhN een uitwerking heeft opgesteld naar aanleiding van deze gedachte, compleet met tekening. De voorzitter stelt voor dit te vermeerderen en naar de commissieleden te sturen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat wordt meegenomen hoe een aansluiting gerealiseerd kan worden en zo ja wanneer. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) memoreert aan het feit dat de ChristenUnie-fractie nog iets heeft gevraagd over Duitsland en de HST. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat het College wil doorgaan met de voorbereidingen. Over enige tijd zal daar een beslissing plaatsvinden. De berichten wisselen over het tijdstip hiervan. In elk geval wil het College inzetten op de koers die het College al een hele tijd heeft, te weten het realiseren van die HST. Daar wil het College serieus mee aan de slag. Hoe precies de laatste stand van zaken is in Duitsland op dat punt, kan de gedeputeerde niet zeggen. Misschien is het goed om dat via het verslag preciezer te informeren. De gedeputeerde heeft daarover in het verleden natuurlijk wel het een en ander gehoord. Hij neemt aan dat dit hetzelfde is wat dhr. Hilverts gehoord heeft. Het College zal de commissie op dat punt nader informeren. Dhr. Schroor (D66) geeft te kennen dat hij twee vragen heeft gesteld waar hij nog geen antwoord op heeft gekregen. De eerste was of het College op dit moment harde gegevens heeft over de Duitse consument op basis waarvan het College vertrekt in de mediacampagne. Dhr. Schroor concludeert dat het College niets gaat ondernemen in de richting van de Duitse consument, waar volgens D66 misschien wel met meer geld de grootste winst te boeken zou zijn. Het tweede punt waar geen antwoord op is gekomen is de vraag over een fonds voor herstructurering van werkgebieden voor nieuwe initiatieven. In de nota ziet dhr. Schroor allerlei bestaande initiatieven staan. Gaat het College een fonds voor nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaamheid, parkmanagement zoals onlangs in Friesland is vastgesteld… Dhr. Bultje (PvdA) stelt dat als men dan toch mikt op de Duitse markt, hij een suggestie voor een slogan wil doen: “Groningen über Alles”. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat in het kader van het EWR een promotieoffensief heeft plaatsgevonden. Dat is iets anders dan de mediacampagne. Die mediacampagne is op de Nederlandse markt gericht. Het is een helse klus om dat voortgezet te krijgen. Het is niet zo dat het College de Duitse markt laat liggen, want de gedeputeerde is het ermee eens dat daar veel potentie ligt. Mw. Van der Tuin (CDA) denkt dat er toch nog even gesproken moet worden met Marketing Groningen. In hun nieuwsbrief wordt heel duidelijk aangegeven dat ze campagne zullen gaan voeren met Duitsland en Engeland. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) acht dit goed nieuws. Echter, deze mediacampagne is op de Nederlandse markt gericht. Bedrijventerreinen. De gedeputeerde heeft de vragen die werden gesteld in de commissie en door dhr. De Vey Mestdagh in de Staten beantwoord door aan te geven dat de commissie een brief krijgt over de bestaande initiatieven, hoe het College daarmee omgaat op het punt van de bedrijventerreinen en wat de beleidswijziging is geweest, in het kader van SNN-verband, EFROmiddelen, et cetera. Daar zijn dus middelen voor beschikbaar, maar niet voor nieuwe bedrijventerreinen. Die financiering loopt dus ook – als het via de Provincie gaat – via het budget cofinanciering, want daar zal het College middelen uit bijdragen en niet een apart fonds inrichten.
11
Dhr. Schroor (D66) vraagt ter verduidelijking of een pot wordt gecontinueerd voor nieuwe initiatieven in de komende vier jaar. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat er een programma is. In dat programma passen mogelijkheden voor revitalisering en duurzaamheid van bedrijventerreinen. Er is echter niet een aparte pot. De voorzitter sluit het agendapunt af. 10. -
OV-bureau Brief van het OV-bureau van 26 april 2007 betreffende ontwerpbegroting 2008 nr. 21935 Brief van OV-bureau van 4 april 2007 betreffende evaluatie gemeenschappelijke regeling OV bureau Groningen-Drenthe nr. 7447 E-mail van 1 april 2007 van FNV-bondgenoten nr. 2007-06765 met betrekking tot een oproep het opknippen van de aanbesteding GGD te stoppen.
De voorzitter verklaart dat de SP-fractie heeft meegedeeld dat zij dit graag in de Staten wil behandelen. Hij stelt voor om het hier in een termijn te behandelen. Daarbij komt nog het fenomeen dat dhr. Gerritsen zich op zeer breed terrein begeeft en ook ongetwijfeld alle antwoorden heeft op vragen die er eventueel komen, ook vanwege de geweldige achterban. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat de brief op verzoek van GroenLinks is aangehouden. Er zat een reden achter, namelijk dat de Staten nog met zichzelf en met het College zouden spreken over de vraag hoe de Provincie met de aanbesteding aan zou gaan in brede zin. Die brief gaat over die aanbesteding. Dhr. Van der Ploeg vindt het nog een beetje vreemd, want toen men zich afvroeg hoe men procedureel met de brief om zou moeten gaan, heeft de SP niet gezegd dat zij het op de agenda van de Staten wilde hebben. Dhr. Van der Ploeg vindt het een vreemde gang van zaken. Hij zou er voor zijn om toch eerst met het College af te spreken hoe men überhaupt gestructureerd met die aanbesteding omgaat voordat men op één reactie een debat gaat voeren, want er zijn meerdere reacties mogelijk van andere partijen, gemeenten en andere betrokkenen. Dhr. Van der Ploeg ziet het liever integraal. De voorzitter deelt mee dat er inmiddels een gesprek heeft plaatsgevonden tussen de griffie en het College, de afdeling Verkeer en Vervoer, over de aanbesteding en de betrokkenheid van PS daarbij. Daar was de vraag of daar hier ter vergadering meer over kon worden meegedeeld. De voorzitter heeft die indruk niet, ook vanwege het feit dat dhr. Bleker niet aanwezig is. Dhr. Out (VVD) merkt op dat wanneer men het verslag bekijkt dat zo even is vastgesteld, het agendapunt de vorige keer niet is aangehouden vanwege de discussie over aanbesteden – dat is een discussie die de commissie ook zou gaan voeren, dat wordt dus een deel van de agendapunten – maar omdat dhr. Bleker weg moest. Nu is de commissie weer bijeen. Een maand geleden was bekend dat dit geagendeerd zou worden. Wederom is dhr. Bleker er niet. Dhr. Out vindt dit vrij onzorgvuldig. De voorzitter stelt voor het bespreekpunt nu te behandelen. Hij begrijpt dat er een bredere ondersteuning is om het ook in de Staten te behandelen. Het lijkt hem sowieso goed als iemand erom vraagt om het in de Staten te behandelen, dit ook te doen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat hij de SP een vraag heeft gesteld waarom het nu op de agenda zou moeten en waarom het niet breder opgepakt kan worden. Misschien moet de commissie dat nu niet doen. Het staat op de agenda, daarom stelt dhr. Van der Ploeg voor om erover te praten. Hij stelt echter voor om te kijken hoe in het Presidium tot een goede behandeling kan worden besloten. Dhr. Van der Ploeg wil zeker partijen niet tegenhouden om stukken in de Staten te brengen. De voorzitter verduidelijkt dat mw. Beckerman de vraag van dhr. Van der Ploeg kan beantwoorden, waarbij dhr. Van der Ploeg de mogelijkheid tot interrumperen heeft.
12
Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat de brief van de FNV geïnspireerd is door een nieuwe aanbesteding voor het kleine OV in combinatie met taxivervoer, deeltaxivervoer en andere vormen van vraagafhankelijk vervoer. Die aanbesteding is uitgesteld. Daarmee is de brief natuurlijk niet weg, maar wel de urgentie ervan. Wat dat betreft zou het misschien goed zijn om, als men het in het algemeen over die aanbesteding heeft, het er wat uitgebreider over te hebben. Dhr. Rijploeg zal echter niemand beletten om het in de Staten naar voren te brengen, dan zal hij erop reageren als dat nodig is. Inhoudelijk heeft hij er ook al eens wat over gezegd. Er is concurrentie ingevoerd in het OV. Dat kan een middel zijn om efficiency te bevorderen, het kan in sommige sectoren heel goed werken. Soms moet je het ook niet doen. Als je concurrentie wilt organiseren, en je doet dat goed, dan moet je dat niet doen op arbeidsvoorwaarden. Er is een tendens in de samenleving om op arbeidsvoorwaarden te concurreren aan de onderkant en aan de bovenkant het omgekeerde te doen. Dat is wat de PvdA betreft een betreurenswaardige ontwikkeling, maar over al die dingen gaat de Provincie niet. Waar de Provincie wel over gaat is de manier waarop zij kan aanbesteden. Je kunt in de aanbesteding rekening houden via het Europees aanbesteden met ook dit soort sociale elementen. Het probleem is namelijk dat weliswaar in de Wet Personenvervoer geregeld is dat personeel moet worden overgenomen wanneer een ander de concessie krijgt. Dat is niet geregeld in het kleine vervoer waarmee men het zou willen integreren, waar de PvdA ook zelf mede initiatieven voor genomen heeft. Daar is dat niet geregeld en dat zou je kunnen regelen bij de manier van aanbesteden. Daar moeten de Staten te zijner tijd op terug komen om dat zo te organiseren, want ook de consument – want daar gaat het natuurlijk uiteindelijk om, je heb een vervoersysteem niet om mensen aan het werk te hebben, maar om mensen een goede gelegenheid te bieden nuttig werk te doen ten dienste van die consument die van A naar B wil. En om dat op een goede manier te doen, zodat het ook in een aantal gevallen een alternatief kan zijn voor de auto, dat mensen uit hun sociaal isolement haalt, alle argumenten waarom men een goed systeem van OV wil, filebestrijding, et cetera. Daarvoor heb je een goede mentaliteit bij het personeel nodig, mensen die trots zijn op het werk wat ze doen, trots zijn op het bedrijf waar ze die klus gezamenlijk mee klaren en goede arbeidsvoorwaarden horen daar onderdeel van uit te maken, anders kan je dat niet goed organiseren. Dus in dat verband zou dhr. Rijploeg die brief willen beoordelen en ook de evaluatie van het OVbureau zelf. Het is een grondige evaluatie. Dhr. Rijploeg kan zich vinden in wat er globaal in gezegd wordt, waarbij hij de punten die hij zo-even noemde, als aandachtspunten mee zou willen geven om ook mee te wegen bij de voortgang. Verder mist hij in de evaluatie – en ook bij de andere stukken – te veel dat de klachtenprocedure, die gehanteerd wordt in het OV, echt anders moet. Dhr. Rijploeg wenst er op aan te dringen dat daar op termijn goed naar wordt gekeken. Er is een wettelijke klachtenprocedure, een soort beroep. Dat werkt van geen kant. Als je een klacht hebt en je deponeert die en hij is twee weken later niet goed beantwoord, dan zijn er maar heel weinig mensen die naar zo’n nummer gaan bellen, want dan is de eerste frustratie allang voorbij en dan is met het gratis advies – wat heel veel klachten zijn, niet allemaal, maar wel heel veel – niet dat gedaan wat ermee gedaan had kunnen worden. Er moet een procedure worden gekozen waarbij de organisatie als geheel en het systeem en de onderlinge delen hun voordeel kunnen doen en die adviezen optimaal kunnen gaan benutten. Daarom zou dhr. Rijploeg dat element van de klachtenbehandeling graag nog eens terug laten komen, dat het College de Staten daarover nog eens iets voorstelt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) vraagt of dhr. Rijploeg feitelijk zegt dat de huidige klachtenprocedure gewoon te lang duurt. De PvdA-fractie wil dus dat het sneller gebeurt en gebruikt wordt om de organisatie te verbeteren. Dhr. Rijploeg (PvdA) legt uit dat het niet zozeer gaat om de tijd, daar zit het probleem niet in. Je klaagt bij het vervoerbedrijf. In een heleboel gevallen gaat het vervoerbedrijf daar goed mee om. Het vervoerbedrijf is verplicht om over de klachten te rapporteren. Het zijn ook mensen, dus er kan ook wel eens iets mis gaan. Het is de vraag of je de klachten niet onafhankelijk zou moeten doen. In de praktijk blijkt het OV-bureau de neiging te hebben om een soort schaduwklachten te hanteren. Dat geeft een enorme druk op de organisatie. Dhr. Rijploeg vindt het goed dat ze dat doen. Je moet echter wel vermijden dat je dubbel werk gaat doen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) constateert dat het punt van dhr. Rijploeg is wie die klachten behandelt. Dhr. Rijploeg (PvdA) bevestigt dit. Wie gaat het doen en hoe kunnen mensen een beroep doen, hoe leidt het tot een optimale verbetering, hoe kan het hele systeem profiteren van ook kleine verbeteringen en omgekeerd.
13
Mw. Beckerman (SP) merkt op dat dhr. Bleker de vorige commissievergadering heeft gemeld dat een deel van de aanbesteding voor het GGD-gebied is uitgesteld, waaronder de geïntegreerde aanbesteding. Toch wordt in de begroting en evaluatie een bepaalde lijn uitgezet en plannen impliciet of expliciet genoemd, waardoor de SP het wel belangrijk vindt om over deze plannen, ondanks dat veel plannen zijn uitgesteld, enkele vragen te stellen. Mw. Beckerman hoopt dat dit een antwoord is op de vraag van dhr. Van der Ploeg. De SP is het eens met de meeste doelen die het OV-bureau zichzelf stelt om een goed en kwalitatief hoogwaardig fijnmazig OV-netwerk te hebben, waarvan alle Groningers gebruik kunnen maken, en om blz. 9 te citeren: “de reiziger inderdaad centraal te stellen”. De SP heeft enkele vragen over de plannen. Op blz. 4 van de evaluatie staat dat aanbesteden van OV in een groter gebied onder andere kan leiden tot een betere afstemming van grensoverschrijdende lijnen. Als je in een groter gebied aanbesteedt, zorgt dat ervoor dat de lijnen beter op elkaar aansluiten, dat er betere communicatie is. Volgens mw. Beckerman staat het plan om het gebied op te knippen haaks op de redenering dat OV in een groter gebied beter te regelen is. De SP vindt dan ook het signaal dat FNV Bondgenoten geeft… Zij hebben hun zorgen geuit over deze splitsing, omdat ze bang zijn dat het nadelige gevolgen kan hebben voor reizigers en chauffeurs. Daarom zou de SP hier graag wat meer duidelijkheid over willen hebben. Het zou ertoe kunnen leiden dat reizigers vaak zouden moeten overstappen, er zouden mogelijk andere kaartsoorten gebruikt worden, mogelijk andere acties. Om deze reden zou mw. Beckerman enkele vragen willen stellen, want het is haar niet geheel helder. Graag zou zij willen weten of de gevolgen voor reizigers zijn onderzocht en of de gedeputeerde de zorgen die FNV Bondgenoten heeft geuit, deelt dat het vervelende gevolgen kan hebben. Over het geïntegreerd aanbesteden van het OV met het WMO en leerlingenvervoer dat uitgesteld is. Het lijkt mw. Beckerman op papier een heel fijn plan, maar de consequenties ervan zijn haar nog niet helemaal duidelijk, omdat niet duidelijk is waar de grens ligt wie er wel en niet met dit geïntegreerde OV mee kan. Er is niet voor niets een scheiding tussen verschillende soorten OV. Bijvoorbeeld leerlingen met ADHD zijn gebaat met een stabiel ritme. Andere mensen hebben baat bij goede professionele begeleiding. Wie bepaalt de grens wie er mee mag met geïntegreerd OV? Wat zijn de mogelijkheden? De consequenties voor de chauffeurs baren FNV Bondgenoten zorgen. De kwaliteit die de chauffeurs nu hebben, dient behouden te blijven. Onder welke CAO gaan zij in de toekomst vallen? Onder chauffeurs bestaat onzekerheid over hun baan. Graag zou mw. Beckerman willen horen of daar over nagedacht is en onderzocht is wat de consequenties zijn en of wordt vermeden dat er bijvoorbeeld mogelijk ook vrijwilligers kunnen worden ingezet. Kan dit worden uitgesloten? Dhr. Rijploeg (PvdA) kan zich hier wel iets bij voorstellen. Hij zou ook geen vrijwilligers op de bus in de Stad willen. Er zijn echter al talloze plekken waar met vrijwilligers buurtbusjes in bedrijf worden gehouden. Dat is wel de werkelijkheid van dit moment. Misschien moet je dat wel integreren met andere systemen, maar dan moet je inderdaad voorzichtig mee zijn dat je niet regulier werk gaat verdringen met vrijwilligers. Mw. Beckerman (SP) is het met dhr. Rijploeg eens dat er lijnen zijn die al met vrijwilligers gereden worden. Daar ziet zij echter een groot bezwaar tegen. Chauffeur zijn is een beroep. Veel chauffeurs die nu buschauffeur zijn, hebben een speciale opleiding gekregen om mensen te begeleiden om te zorgen dat de veiligheid gewaarborgd is. Bij chauffeurs die al onzekerheid hebben over hun werk zou mw. Beckerman willen uitsluiten dat hun werk in gevaar kan komen door de mogelijkheid om ook op andere lijnen vrijwilligers in te zetten. Op veel lijnen is het niet wenselijk om met vrijwilligers te werken, maar heb je professionals nodig die ervoor zorgen dat de veiligheid gewaarborgd is, dat mensen op een goede en kwalitatief hoogwaardige manier reizen. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart het hierover eens te zijn. Mw. Beckerman (SP) vervolgt haar betoog en gaat verder over de geïntegreerde aanbesteding. Welke vervoerders mogen daar gaan inschrijven? Dat is iets wat voor de SP nog onduidelijk is. Mw. Beckerman wenst in te gaan op een probleem dat op blz. 12 van de evaluatie wordt geschetst. Daar wordt gesteld dat vervoerders heel weinig innovatief vermogen en creativiteit tonen. Oplossingen daarvoor of mogelijke redeneringen die dit veroorzaken, worden op blz. 13 genoemd. Een van de oorzaken wordt beschreven: “Vaak is de terugverdientijd voor de vervoerder langer dan de resterende concessieduur”. Mw. Beckerman kan zich dit voorstellen. Men gaat geen grote investering doen als men een jaar later mogelijk niet meer die concessie heeft.
14
Op blz. 5 van de evaluatie wordt vermeld dat het OV-bureau plannen heeft om de concessieduur te verkorten. Dit kan mw. Beckerman niet rijmen met bovenstaande redenering. Als je wilt dat er meer creativiteit en meer innovatief vermogen wordt getoond – wat op dit moment niet gebeurt omdat de terugverdientijd te lang is – hoe gaat dat dan wel werken als de concessieduur ook nog eens verkort wordt? Hoe waarborg je dan dat er meer creativiteit komt? Ook wordt in de Begroting genoemd dat veiligheid en reizigersinformatie mogelijk in de toekomst – en het wordt een beetje in een bijzin genoemd – apart kunnen worden aanbesteed. De SP vraagt zich af of deze plannen al ontwikkeld zijn en wat dit impliceert, want dit is voor de SP nog met heel veel vaagheden omgeven. De voorzitter vraagt of mw. Beckerman nog opmerkingen heeft ten aanzien van de Begroting. Mw. Beckerman (SP) ontkent. Dhr. Schroor (D66) verklaart de notitie ook te hebben gelezen. Als hij het zo leest, dan bekruipt hem het gevoel van… Dhr. Schroor ziet doelstellingen staan en aanbevelingen die ongeveer hetzelfde zijn als de doelstellingen. Hij ziet er zelfs opmerkingen bij staan dat het AB inhoudelijk betrokken moet worden en dat ze op dit moment weinig punten op de agenda hebben. Daar maakt dhr. Schroor zich wat zorgen over. Daar zal hij dieper op ingaan en daar zal D66 in de behandeling in de Staten op terugkomen. Het prestatiecontract dat er aan zit te komen. Dhr. Schroor mist in dit soort evaluaties termen als de duurzaamheid, milieubesparing, dat soort doelstellingen. Om in zo´n contract bijvoorbeeld mee te nemen hoeveel CO2-uitstoot wenselijk is. De creativiteit moet vooral bij de aanbestedende partijen worden gelaten om daar invulling aan te geven. Op dit moment is vooraal Noord-Groningen ontzettend slecht ontsloten met OV. Als je nu bij Slochteren woont, ga je via Uithuizermeeden naar Groningen en als je naar Delfzijl moet, moet je met de trein door naar Delfzijl. Het zijn allemaal opmerkingen die horen bij die aanbesteding. Dhr. Schroor vraagt wanneer die aanbesteding aan de orde komt. Krijgt de commissie dan de voorwaarden die daarbij horen ook ter bespreking terug? Dhr. Oosterhaven (PvhN) verklaart geen opmerkingen over de Begroting te hebben, maar wel over de evaluatie van het OV-bureau. De essentie van de evaluatie is dat het OV-bureau het heel goed doet. Dhr. Oosterhaven denkt dat het belangrijk is dat dit gezegd wordt. Het functioneert goed en stuurt alles goed aan. Er is evenwel één onderdeel waar mw. Beckerman terecht naar wees: de creativiteit van de vervoerder. Daar wordt ook in de stukken over gesproken. Freudiaans wordt er gesproken: “Er zijn te weinig escalatiemogelijkheden”, tot twee, drie keer toe. Dhr. Oosterhaven neemt aan dat het onderzoeksbureau ‘de-escalatiemogelijkheden’ bedoelde als het gaat om problemen tussen het OV-bureau enerzijds en de vervoerder – meestal Arriva – anderzijds. Daar zit de kern van het probleem. Wat in de analyse ontbreekt en waar men in dit huis heel serieus over moet praten, waar gedeputeerden ernstig over moeten nadenken, is hoe het zit met de prikkelstructuur die in de aanbestedingscontracten zit voor wat de vervoerder betreft. Volgens dhr. Oosterhaven zit daar een fundamentele weeffout in. Dat is heel lastig te repareren, want het is een heel complexe materie. Er is ook verschrikkelijk veel over geschreven. Daar is ook niet echt een duidelijke conclusie. De weeffout die er hier is, is dat de opbrengstverantwoordelijkheid – dus hoeveel geld komt er binnen uit studentenjaarkaart, strippenkaart, euro’s, et cetera – niet bij de vervoerder ligt, maar bij het OV-bureau. Dat betekent dat de vervoerder maar één belang heeft, namelijk kosten minimalisatie. Daar krijg je al die conflicten vandaan. Dat moet je heel erg in het contract dicht gaan zitten timmeren met allerlei restricties op de kwaliteit die ze moeten gaan leveren, want ze hebben geen belang bij een hoge kwaliteit. Er zit dus een fundamentele weeffout in de manier waarop nu wordt aanbesteed, dat er geen enkele verantwoordelijkheid voor de opbrengst is bij de vervoerder. Wat doet men eigenlijk voor die vervoerders? Daar worden rietenboeren van gemaakt. Dat is dus geen goede zaak. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat ook de PvhN in de vorige periode tot die partijen hoorde die er voor was om het zo te doen, want die waren ook toen op de hoogte van de ervaringen van de jaren eraan voorafgaand. Bijna nergens in het land is het namelijk zo dat bedrijven zich bezighouden met innovatie en met een goed product afleveren. Dat gebeurde niet. Juist om die reden is toen besloten om die verantwoordelijkheid bij het bedrijf weg te halen en te leggen bij het OV-bureau. Het OVbureau doet dat naar de mening van dhr. Rijploeg ontzettend goed. In Groningen en Drenthe is een enorme reizigersgroei gerealiseerd. Dan zou hij er niet voor zijn om dat wat goed werkt, gelijk weer overhoop te halen waarbij in de toekomst best een andere situatie kan ontstaan.
15
Om nu dit halsoverkop overhoop te halen, waar bijna Statenbreed – behalve D66 – iedereen voor was en D66 later ook spijt kreeg toen er een nieuw Statenlid kwam… Dhr. Rijploeg zou ervoor zijn om dit zo te handhaven en daar niet aan te gaan sleutelen. Dhr. Oosterhaven (PvhN) zou ervoor zijn om daar eens goed over na te denken. In de manier waarop je die contracten in elkaar steekt, zorg je ervoor dat de vervoerder zich gedraagt zoals hij zich gedraagt en dat levert conflicten op en daar heb je de-escalatiemethoden voor nodig. Dat is niet gemakkelijk. Daar moet je iedere keer weer opnieuw over nadenken. Als de PvhN vroeger wat anders gezegd heeft… Er is ook zoiets als toenemend inzicht. Bij sommige partijen is dat verboden, maar bij de PvhN is dat helaas niet het geval. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat hij in de 17% groei geen aanleiding ziet om nu halsoverkop alles weer overhoop te halen en te kijken wat het dan wordt. Dhr. Oosterhaven (PvhN) vervolgt zijn betoog. Als het over de brief van de FNV gaat, gaat het eigenlijk weer over de manier waarop men aanbesteedt. In de stukken die dhr. Oosterhaven heeft – maar hij heeft nog maar sinds kort stukken, dus er zullen ongetwijfeld andere stukken zijn die wat ouder zijn – kan hij niet de informatie halen om die FNV-brief op een zinnige manier te beoordelen. In essentie kun je op twee manieren contracten integreren, horizontaal en verticaal. Horizontaal geografisch, een groot gebied. De voordelen daarvan zijn dat je overstappen sneller kunt regelen, dat bussen voor zover er toch moet worden overgestapt beter aansluiten, want je hebt met één vervoerder te maken. Dat is dus geografische integratie. Je kunt ook verticaal integreren, dat heb je het over verschillende vormen van vervoer, dan krijg je betere uitwisseling tussen taxi’s, kleine busjes, grotere busjes, in de personeelsfeer heb je efficiencyvoordelen, maar je kunt niet over de hele breedte alles integreren in één supercontract. Dus dat is ook een lastige vraag. Wat hier ontbreekt en wat dhr. Oosterhaven aan het College zou willen vragen is of de Staten, om die brief van de FNV te kunnen beoordelen – want dat is maar vanuit een deelbelang geschreven, hoe waardevolle dingen daar ook in staan –… Daar kan niet op een zinnige manier over worden gepraat als het niet duidelijk is wat de strategie voor de komende periode is over de aanbesteding. Het zou goed zijn als daar een stuk over komt waarin de alternatieven op een rijtje gezet worden, zodat men erover kan meedenken en dat men vanuit de Staten kan zeggen: “Dat lijkt ons een verstandige richting” of niet. Op het ogenblik ziet dhr. Oosterhaven de FNV-brief als een brief met een aantal zeer zinnige elementen, die moeten worden meegenomen in de discussie. Maar daar moet men niet zo achter aan lopen, want het is heel duidelijk een brief die vanuit één deelbelang geschreven is, de werknemers, terwijl het eerste belang van het OV volgens de PvhN moet zijn dat er een goed OV is. Dan kunnen goede arbeidscontracten daar een instrument van zijn, maar dat is geen doel op zichzelf. De brief ziet dat als een doel op zichzelf en dat draait alles om. Het is een instrument. Om te kijken of dat instrument goed gebruikt wordt, moet je heel structureel en fundamenteel weten welke kant je met die aanbevelingen op wilt. De PvhN verzoekt om meer informatie van het College. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft te kennen dat de ChristenUnie-fractie het voornamelijk over de Begroting wil hebben. Op blz. 6 wordt gesproken over de ontwikkelingen OV naar Meerstad. Nu vraagt dhr. Hilverts zich af hoe het staat met de ontwikkelingen in de Blauwe Stad. Daar wordt op dit moment volop gebouwd en nieuwe huizen worden daar bewoond. Hoe is dat ontsloten en hoe is het OV daar geregeld en hoe wordt het daar geregeld? Blz. 8 spreekt over wijkvervoer. Het is dhr. Hilverts opgevallen dat twee plaatsen van de G6-gemeenten niet worden genoemd, te weten Winschoten en Stadskanaal. Wat is daar de reden van? Blz. 10 spreekt over reizigersgroei in 2008 ten opzichte van 2007, 2%. Dhr. Hilverts wil weten waar die 2% van zijn. Hoeveel is de groei in 2007? Dit is onbekend. Misschien is er in 2007 wel afname. Als daar 2% van wordt genomen, is er misschien nog geen sprake van groei. Sociale veiligheid staat ook in de Begroting. “Mogelijke aanbesteding van onafhankelijke BOA’s.” “Naar aanleiding van een experiment zal besloten worden…” Dat is allemaal zo vaag. De reizigers en de chauffeurs weten zo niet waar ze aan toe zijn. Wat wordt er nu gedaan in 2008? Dhr. Hilverts roept op om het eens concreet te maken.
16
Dhr. Out (VVD) verklaart dat als je stukken leest, soms in een keer dingen duidelijk worden. Hij heeft zich heel lang afgevraagd waarom de provincie nu die zes gedeputeerden nodig heeft. Dan kijk je wie er allemaal geïnterviewd is over OV. Het complete College van Groningen heeft zich tegen de evaluatie van het OV-bureau aan bemoeid, terwijl Drenthe dat bijvoorbeeld alleen door dhr. Sipkes Wierstra gebeurt. Dat verklaart wellicht ook waarom er wat extra ondersteuning nodig was. Kijk je dan naar vandaag, dan zit iedereen in zijn uppie. Dhr. Out kan het nog steeds niet helemaal rijmen. Wat hij wel kan rijmen is als je leest dat het misschien verstandig is dat ambtelijke ondersteuning aanschuift in de vergaderingen. Dat voorkomt heel veel gedoe met briefjes die heen en weer geschoven moeten worden en schorsingen. Zo vallen ineens allerlei zaken op hun plaats. Het OV in Groningen is het afgelopen jaar ook behoorlijk op zijn plaats gevallen. De VVD was behoorlijk kritisch toen het ging over het in het leven roepen van het OV-bureau. De VVD vindt ook dat het OV-bureau de afgelopen jaren een hele goede klus geklaard heeft. Dat is niet in de laatste plaats toe te schrijven aan mw. Bosveld. De VVD vindt het dan ook erg jammer dat zij heeft aangegeven om het OV-bureau weer te gaan verlaten, want onder haar hoede is daar ontzettend veel goed werk gebeurd. Dat goede werk kun je alleen maar tot stand laten komen in het OV wanneer je doorgaat met innoveren. Daar hebben ze dingen voor in gang gezet. Een van die dingen die een plaats heeft in die verdere innovatie, is ook een andere manier van aanbesteding en met nieuwe inzichten en op nieuwe manieren proberen te kijken naar het OV. Dan is het werknemersbelang – en dhr. Oosterhaven gaf dat ook heel terecht aan, waar vooral de SP net heel erg op in ging – een deelbelang, maar het kan best nodig zijn, wil je tot een stuk innovatie komen, dat er soms andere wegingen gemaakt worden, waarbij het natuurlijk nooit zo kan zijn dat je op dat moment aan de belangen van de mensen die deze op dit moment hebben, rechten die op dit moment zijn gevestigd, voorbij gaat. De VVD wil een vervolgslag maken. Men zal ook in de toekomst moeten blijven kijken of op innovatieve wijze in het OV ontwikkelingen in gang kunnen worden gezet. Als bijvoorbeeld wordt gedacht aan het experiment lijn 65, waarvan eerst gekeken hoe je verschillende deelstromen kunt proberen meer bij elkaar te krijgen, als je ook kijkt naar het aantal vrijwilligersbussen… Daar had anders niets gereden en nu rijdt er wel iets. Dan kun je zeggen: “Ik vind het niet goed als er vrijwilligers op zitten”, maar het alternatief is dat het er niet geweest was. Dhr. Out vindt het nogal makkelijk om er heel negatief over te doen. Hij vindt het ook makkelijk om negatief over aanbesteden te gaan doen, omdat je op die manier gewoon innovatie er uit haalt. Als men naar de Begroting kijkt, is het volgens dhr. Out nog steeds de bedoeling van het OV-bureau om op de ingeslagen weg verder te gaan. Dit juicht de VVD van harte toe. Er is best een aantal kleine kanttekeningen die men kan maken, maar de hele lijn erachter is om ervoor te zorgen dat de innovatie die in gang gezet is, doorgezet wordt. Het enige wat daarmee een beetje in tegenspraak is, is een van de aanbevelingen in de evaluatie. Er wordt gezegd dat de AB’ers wel hun huiswerk een beetje beter moeten doen, anders heeft het niet veel zin om te gaan vergaderen. Dat is gecombineerd met de waarschuwing dat er vooral niet weer extra ambtelijke ondersteuningsclubs in de Provinciehuizen moeten komen, omdat er juist voor gekozen is om expertise te bundelen en op locatie te zetten. Die twee lijken met elkaar in tegenspraak. Misschien kan de gedeputeerde daar wat opheldering over geven. Aan de ene kant wil men dat de AB’ers beter beslagen ten ijs komen en hoe gaat men er aan de andere kant voor zorgen dat er niet een heel zware nieuwe ambtelijke delegatie op het Provinciehuis actie is? Die twee zaken heeft dhr. Out niet kunnen matchen. Het opknippen van de concessie. Er is nu een jaar uitstel. Als men zover wil komen – en dhr. Out denkt dat het vanuit innovatief oogpunt misschien best eens die kant op kan gaan – dan zul je er inderdaad meer informatie over moeten hebben. De Staten kunnen natuurlijk nooit zeggen: “Ga maar lekker knippen met zijn allen en we zien wel wat er uitkomt”. Over de manier waarop dat gaat gebeuren en de voorwaarden waaronder dat gaat gebeuren zou dhr. Out dan graag van gedachten wisselen. Het lijkt hem op dit moment wat overbodig om in de Staten een uitgebreide discussie over de FNV-brief te hebben, omdat het op dit moment niet opportuun is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) snijdt het aanbestedingstraject en het eventuele opknippen aan. De reden dat hij in een van de eerste vergaderingen hier met name op het aanbestedingsniveau de nadruk heeft gelegd, is gelegen in het feit dat het hele aanbestedingstraject van het OV dermate directe betrokkenheid heeft van burgers, dat het een democratische controletaak en een plicht is van Statenleden – ook voor raadsleden – om zich daar tegenaan te bemoeien. Als men het niet doet en het gaat fout, komt het allemaal bij de Staten terecht. Dhr. Van der Ploeg neemt deze opmerking straks mee als het over het OV-bureau en de evaluatie gaat. Het betekent dat de Staten zich moeten kunnen informeren over het aanbestedingstraject. Zij hebben de onderliggende documenten niet. Dhr. Musschenga heeft het er wel eens over gehad.
17
Indicatief zijn er wel uitspraken gedaan dat het in theorie natuurlijk heel goed is als je verschillende vervoerstromen kunt proberen te integreren, waardoor je beter effectief en met je materieel om kunt gaan en een verdikking van lijnen kunt krijgen, et cetera. Maar the devil is in the detail wordt altijd gezegd. Het gaat altijd om die ene leerling die naar die ene school moet en als dat niet lukt, hangen ze aan de bel. Op het moment dat blijkt dat binnen gemeenteraden de ene wethouder die over het onderwijs en leerlingenvervoer gaat onvoldoende heeft gecommuniceerd met de wethouder verkeer en vervoer die in het AB zit en die met dhr. Musschenga praat, en op een gegeven moment er iets misgaat in die communicatie, dan is het heel verstandig dat het DB heeft besloten om die aanbesteding op te schuiven. Dat geeft de Staten ook de tijd om er goed naar te kijken. Formeel hebben de Staten het echter uit handen gegeven. Dus het is ook een kwestie van hoe de Staten omgaan met hun vertegenwoordigers in het AB en het DB. Dan komt men op het controleaspect uit van de Staten. Het College was altijd bereid om met de Staten de discussie aan te gaan. Dhr. Van der Ploeg vindt dat de Staten de kans moeten grijpen om dit te doen. Dan moeten zij echter informatie hebben om dat te kunnen doen. Inhoudelijk heeft dhr. Van der Ploeg nog geen oordeel over het opknippen zelf. Hij heeft er wel gevoelens bij, of zorgen. Hij ziet ook kansen. Hij wil er graag een oordeel over vellen op het moment dat van verschillende kanten informatie tot de Staten is gekomen. De Begroting en de evaluatie. Twee jaar geleden is het OV-bureau begonnen. Uit de evaluatie blijkt dat het heel positief is. Er zijn ook allerlei Statenleden geïnterviewd. Dhr. Van der Ploeg heeft een aantal OV-woordvoerders van de vorige periode gevraagd, maar niemand was geïnterviewd, althans, men kon het zich niet herinneren, terwijl met name over de Groningers iets gezegd wordt dat ze nogal kritisch waren. Dat is nu kennelijk niet meer het geval. Degenen die geïnterviewd zijn, zijn allemaal mensen die direct betrokken zijn geweest. De klanten zijn niet gevraagd, andere partijen zijn niet gevraagd. Dus het is een beperkte evaluatie geweest. Er moet ook niet te veel waarde aan worden gehecht. Het is wel goed om te zien dat degenen die ermee werken een positief beeld hebben en dat ook de resultaten – in de zin van het gebruik van het OV, van de bussen – zich goed hebben ontwikkeld. Er zijn wel problemen als wordt gekeken naar de Begroting en het bestuursmatige aspect, het AB dat grotendeels niet komt, omdat er niets op de agenda staat, de vraag waar men eigenlijk over gaat. Terwijl het AB de begroting vaststelt, de rekening vaststelt. Dhr. Van der Ploeg neemt aan dat het AB ook de achtkwartaalsrapportage vaststelt. In het AB van Groningen Seaports heeft dhr. Van der Ploeg altijd gezegd: een begroting in deze fase voor 2008 is een soort verplichting die je nodig hebt richting het ministerie van Financiën en dan heb je aan het eind van het jaar de suppletore begroting, nog steeds in 2007, voor het jaar 2008. Daar staan de detailbesluiten in die voor 2008 gaan tellen. Het is nu nog heel vroeg. Dhr. Van der Ploeg ziet geen Rekening 2006, er is geen vergelijkingsmateriaal. Uit de thema’s en tekstdelen en getallen kan hij niet de link leggen wat er nu feitelijk gaat gebeuren. Het is erg globaal. Hoe gaat nu het AB – en dan ook weer richting de Staten – controleren wat er feitelijk gaat gebeuren? In het kader van Seaports heeft dhr. Van der Ploeg dit altijd checks and balances genoemd. Zo´n systeem moet zich ook ontwikkelen in de loop der tijd. Als dhr. Van der Ploeg dit soort stukken nu leest, dan is dat nog niet het geval. Hij kan er in elk geval nog geen positief oordeel over geven. Hij zou graag van het College commentaar hebben hoe zij daarmee omgaan en of het ook inderdaad zo is dat de suppletore begroting daadwerkelijk door het AB wordt vastgesteld, zodat het AB ook een rol heeft. Dan gaat het over wethouders van gemeenten die portefeuillehouders verkeer en vervoer zijn. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat checks and balances in actie horen te komen als zaken niet goed gaan. Dan dient men toch een indicatie te hebben dat het niet goed gaat? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat het te maken heeft met gescheiden verantwoordelijkheden en activiteiten, de directeur die een bepaalde rol heeft, het DB dat een bepaalde rol heeft, het AB dat een bepaalde rol heeft en ook de terugkoppeling naar uiteindelijk de Staten als democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. Dit zijn onderwerpen – overigens in tegenstelling tot Seaports – die veel meer spelen bij de bevolking en de gebruiker, die veel sneller op politiek niveau spelen dan het toch wat meer zakelijker aspect dat bij Seaports speelt. Dhr. Van der Ploeg maakt die vergelijking omdat hij dat hier relevant vindt. Hij hoort graag hoe het DB samen met de directie ook omgaan met hun analyse van de shareholders en stakeholders – en dan gaat het over marketingtrajecten, maar ook over relatiemanagement. Dhr. Van der Ploeg ziet daar op dit moment nog weinig ontwikkeling in. Hij denk dat daar zeker op termijn behoefte aan is.
18
Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft te kennen dit te begrijpen en het er grotendeels mee eens te zijn, maar checks and balances komen in het algemeen in actie als dingen niet goed gaan. De meeste dingen die de Staten hier zien passeren, gaan goed en daar doet geen enkele partij iets mee. Maar de mogelijkheid dat het kan, dat je kunt ingrijpen, is natuurlijk een reden om het goed te doen, want men wil het ook graag zou houden. Zo is het hier toch ook? Dhr. Rijploeg ziet het probleem niet helemaal. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat hij er geen zicht op heeft dat die checks and balances in dit geval al werken. Het is een heel jonge organisatie, die moet ook leren. Dhr. Van der Ploeg heeft het bij Seaports op een gegeven moment fout zien gaan met allerlei controletrajecten met KMPGmensen, et cetera, er achteraan. Dat zou hij hier graag willen voorkomen. Er gaat zo’n € 97 miljoen in het OV-bureau om. Daar dient men voorzichtig mee om te gaan. Mw. Van Kleef (CDA) gaat allereerst in op de evaluatie. Zij complimenteert het College wat betreft de behaalde resultaten tot nu toe na het in werking treden van het OV-bureau. Toen dit evaluatierapport geschreven werd, draaide het ongeveer anderhalf jaar. Er is dus veel tot stand gekomen. Enerzijds best verrassend, daar het OV-bureau nogal eens negatief in het nieuws kwam, maar anderzijds ook verrassend dat het bureau in staat is geweest om in korte tijd belangrijke verbeteringen door te voeren. Er wordt gesproken over het beleidskader van het OV-bureau (blz. 11). Mw. Van Kleef vraagt of het beleidskader is gericht op uitvoering van beleid of op het ontwikkelen van nieuw beleid. Op blz. 14 wordt gesproken over het ontwikkelen van nieuwe methodieken. Dat brengt risico’s met zich mee. Er moet voor worden gewaakt dat er geen kenniskloof gaat ontstaan bij de gemeente enerzijds en het OV-bureau anderzijds. De belangen van de reizigers en de bereikbaarheid van het vervoer dienen voorop te staan. De samenwerkende communicatie is dan ook van wezenlijk belang. De CDA-fractie wil nogmaals benadrukken dat de communicatie met de gemeenten verbeterd kan worden. Zij vraagt het College hier goed op toe te zien en daar waar nodig te handelen. Dit in het belang van de gemeenten en de doelgroepen. De mars moet wel in hetzelfde tempo gelopen worden. Tot slot wat betreft de evaluatie. De verbeterpunten op blz. 6, 3.2, 3.3 en 3.4. Zij gaan over de onderlinge verhoudingen en diverse belangen. Deze dienen goed ingebed te gaan worden in de OVstructuur. Het OV-bureau moet ook een goed geoliede machine zijn. Verder wil het CDA graag weten wat het tijdspad is, wat de verbeterpunten zijn. Mw. Van Kleef neemt aan dat de uitvoering van de verbeterpunten past binnen het huidige budget. Tot slot is het CDA benieuwd hoe het nu verder gaat met de ontstane vacature van de directeur van het OV-bureau. De ontwerpbegroting. In het evaluatierapport staan diverse aanbevelingen. Terug te zien is dat ze meegenomen worden in deze begroting. Een van de ambities om efficiënt en effectief te werken in het kleinschalig vervoer wil het CDA nogmaals benadrukken, dat dit zodanig ingericht gaat worden dat de geconstateerde kenniskloof tussen gemeenten en OV-bureau niet groter wordt, maar dat deze gedicht gaat worden. Verder is al veel geïnvesteerd in consumentenonderzoek en klanttevredenheid. Het CDA verwacht dan ook dat de gemiddelde klanttevredenheid de geplande doelstelling zal behalen. Als men wil dat het OV ruimschoots gaat toenemen, dan is die klanttevredenheid een belangrijke peiler voor een positieve beeldvorming van het OV. Met betrekking tot de dekkingsmiddelen en de indexering het volgende. Het OV-bureau wordt financieel gevoed met BDUgelden en gelden van de provincies voor de invoering van de chipcard. De indexering van de BDUgelden is gesteld op 2%. In het IPO-jaarplan dat zo dadelijk nog aan de orde komt, is te lezen dat er 1% bezuiniging plaatsvindt op de groei van de BDU-gelden in plaats van 2%. Kan dit gevolgen hebben voor de provinciale indexering van de 2%? De brief van de FNV. Het CDA is allereerst benieuwd naar een reactie van het College hierop. De CDA-fractie wil nadere informatie alvorens daar inhoudelijk op in te gaan. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat allereerst in op twee algemene punten. De evaluatie van het OVbureau is een lichte evaluatie. Het is niet heel uitvoerig aangepakt, maar wel waardevol omdat alle direct betrokkenen erbij zitten. Het wijst uit dat er binnen die anderhalf jaar waar het om gaat heel veel gebeurd is, dat de keuze om – als men puur vanaf een afstand kijkt, dhr. Gerritsen is in de gelukkige omstandigheid dat hij ook van een afstand kan kijken. Vervoerders zouden zelf die ontwikkelfunctie en innovatiefunctie moeten doen. Je ziet aan de geschiedenis dat dit niet gebeurd is, onvoldoende tot ontwikkeling is gekomen – dat nu bij het OV-bureau te leggen, een heel goede is geweest, omdat er een aanzienlijke innovatieslag, verbetering heeft plaatsgevonden met behoorlijke resultaten. Meer reizigers betekent meer vervoer, ook meer vraag, werkgelegenheid voor vervoerders. Dat is een compliment voor het OV-bureau waard. Er is heel veel gebeurd. De basiskeuze is een heel goede geweest.
19
Als tweede algemene punt gaat de gedeputeerde in op de brief van het FNV. Het klopt natuurlijk dat het hier ook gaat om de deelbelangen. Die deelbelangen moet men natuurlijk ook goed behartigen. Als er grote concessies zijn, heb je die afstemming omdat je dat dan horizontaal… Bij kleinere concessies is dat lastig, dan zit je met die overstap, communicatie, et cetera, plus het verhaal over de kaartsoorten en die afstemming. Daar zie je nu het voordeel van dat je die innovatie en ontwikkelfunctie en die regiefunctie bij het OV-bureau hebt gelegd, want dat kun je dus voorkomen doordat die regie, doordat het OV-bureau ook de dienstregeling kan vaststellen, de tarieven kan vaststellen, de manier waarop er met kaartsoorten wordt omgegaan. Dus dat is te ondervangen in dit systeem. Dhr. Oosterhaven (PvhN) denkt dat het voor het goede begrip van de complexiteit duidelijk is een onderscheid te maken tussen enerzijds ontwikkelfunctie en innovatieve reactie van de vervoerder. Beide functies moet je bij het OV-bureau houden, dat gaat daar heel goed. Waar dhr. Oosterhaven het over had, is de opbrengstverantwoordelijkheid. Als je het belang bij een hoge opbrengst legt bij de vervoerder, kan nog steeds de ontwikkel… Daarom is het zo ingewikkeld. Je moet die dingen uit elkaar houden. Volgens dhr. Oosterhaven is de oorzaak van de problemen met vervoerders, dat ze geen enkele verantwoordelijkheid hebben voor de opbrengst. Ontwikkelen en innovativiteit bij het OVbureau moet men uit elkaar houden voor een goed begrip en een goede discussie. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) acht het goed om dat uit elkaar te houden. Dat doet hij juist, want hij gaat hier ook over de afstemmingsproblemen. De gedeputeerde gaat nu even puur in op de brief van het FNV. Op het punt van de opbrengstverantwoordelijkheid zal de gedeputeerde nog terug komen, dat het gaat om de afstemming tussen die concessiegebieden, kaartsoorten, maar ook de overstapmogelijkheden en communicatieproblemen. Dat is ondervangen in het systeem dat gekozen is, een voordeel van het systeem. De werkgelegenheid en de eisen. Je kunt zeggen dat het eenvoudig is op te lossen door de eisen die gemeenten nu hebben opgenomen voor de bestekken van leerlingen en ander doelgroepenvervoer in het geïntegreerde bestek straks op te nemen. Dat betekent dat je een kwalitatieve basisvoorwaarde opneemt over het punt van het specialisme van die taxichauffeurs. De signalering in die brief is prima, maar die problemen zijn te ondervangen in het systeem waarin wordt gewerkt. Dhr. Rijploeg vraagt naar de klachtenprocedure. Op dit moment is het zo dat er een eerstelijns- en een tweedelijnsverantwoordelijkheid is, waar het eerst bij de vervoerder terechtkomt en later via een onafhankelijk callcenter zowel bij het OV-bureau als de vervoerder. Zou dat niet wat anders moeten worden georganiseerd? Het antwoordt luidt bevestigend. Daar is het College ook mee bezig. Er komt binnen het OV-bureau een klantencontactsysteem, zodat je daar ook gebruik van kunt maken voor beleidsontwikkelingen en er wordt nagedacht om het buiten de deur te plaatsen, om dat niet allemaal bij het OV-bureau af te handelen. Dat is dus in ontwikkeling. Als nader bekend is hoe dat precies vorm gaat krijgen, dan zal het College de commissie daar zeker over informeren. Mw. Beckerman vraagt wie straks bij het geïntegreerde vervoer bepaalt wie daar wel of niet in komt. Dat is een aspect dat bij de gemeenten zit. Die zijn verantwoordelijk voor welk vervoer – WMO, leerlingenvervoer, ander vervoer – zij wensen te integreren. Dat wordt met gemeenten overlegd. Het is een goede zaak dat er nu wat meer tijd is, dat men een jaar extra heeft genomen, de bestaande concessie verlengt en gaat kijken welke subgroepen wel of niet en hoe dat allemaal precies geregeld wordt. Dat is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Hoe zit het met vrijwilligers? Het College is van mening dat het eerst om de chauffeurs gaat. Vervolgens kan men kijken naar taxi en bijvoorbeeld werk/leertrajecten. Als het echt niet anders kan, dan pas vrijwilligers inschakelen, maar niet nadat je die beide mogelijkheden goed hebt afgewikkeld. De vraag naar OV groeit, omdat het aantrekkelijker wordt en omdat die ontwikkelfunctie en innovatiefunctie leiden tot een verbetering van het OV. Het wordt aantrekkelijker, dus zijn er ook meer chauffeurs nodig. Het punt van het gebrek van werkgelegenheid of bestaanszekerheid op dat punt, neemt alleen maar af, waardoor het goed functioneren is van het OV. Concessieduur. Alleen maar kort? Niet per definitie alleen maar kort, maar wel gevarieerde mogelijkheden: het kan lang, het kan kort. Het is wel zo dat een korte duur op gespannen voet staat met het mogelijk doen van ontwikkelingen, innovatie. Dat klopt. Maar het probleem van het verleden, namelijk dat die vervoerders zelf veel te weinig eraan deden, is ondervangen bij het OV-bureau. Daarom is dat probleem op dit moment ook niet aan de orde.
20
Mw. Beckerman vraagt ook naar de bijzaken die aanbesteed zouden kunnen worden. Dat gaat ook gebeuren. Die zitten nu gewoon integraal in de aanbesteding. Dat gaat om sociale veiligheid, dynamische reizigersinfo en materieel. Dat gaat allemaal apart worden aanbesteed. Mw. Beckerman (SP) merkt op dat de gedeputeerde refereert aan het feit dat men de gespannen voet van innovativiteit en korte concessieduur kan ondervangen. Zij vraagt zich af welke voordelen er zitten aan het verkorten van zo’n concessieduur, ook al kan men de nadelen ondervangen. Welk voordeel heeft het voor reizigers om een concessie te verkorten? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat het gaat om flexibiliteit en het afrekenen op behaalde doelstellingen. Maar je kunt – en daar wordt ook in voorzien – de concessieduur ook langer houden. Dat wordt nu nader ontwikkeld en onderzocht. Maar dan wordt het evaluatiemoment op basis van prestaties. Dan kan men op basis van prestaties bijsturen en in het slechtste geval zeggen: “Je doet het niet goed, er moet iemand anders komen”. Het is natuurlijk van belang om prikkels in te bouwen dat die vervoerder het goed blijft doen. Dan heb je niet per definitie een korte periode nodig, maar wel momenten waarin je kunt evalueren en kunt zeggen: “Wij vinden dat u het beter moet doen” of als het echt slecht gaat: “Houd ermee op”. Daar komt meer flexibiliteit in. Het hoeft niet per definitie een heel korte periode te zijn. Dhr. Schroor vraagt of het zo is dat in het komende bestek voor de aanbesteding duurzaamheid- en milieuaspecten komen. De gedeputeerde antwoordt bevestigend. Dat wil het College benoemen ten aanzien van de maximale uitstoot, niet zozeer van welke brandstof wordt gebruikt, maar wel van wat wordt gezien als een bovengrens aan mogelijke uitstoot, et cetera. Dhr. Oosterhaven heeft de redenering dat als je sec kijkt naar de opbrengstverantwoordelijkheid die bij het OV-bureau ligt en niet bij de vervoerder… Dat klopt als je sec naar die vervoerder kijkt. Het is zo dat er een indirecte prikkel bestaat. Het is namelijk zo dat omdat die opbrengstverantwoordelijkheid bij het OV-bureau ligt, die gelden worden terug geploegd en dat daardoor de vervoerder profiteert. Dat werkt dus op een andere manier. Er is voor deze manier gekozen – en dat is eigenlijk helemaal aan het begin van het verhaal – door te zeggen: “In het verleden hebben vervoerders niets klaargemaakt op het punt van innovatie en ontwikkeling”. Dan kan men zeggen dat ze dat moeten doen. Dat is ook al x keer gebeurd. Dus is hier de radicale keuze gemaakt om dat zo te doen. Je ziet nu de resultaten. De gedeputeerde denkt dat het alle aanleiding geeft om op dat punt door te gaan. Het klopt dat het niet een directe prikkel is voor de vervoerder, maar het is een indirecte prikkel omdat de opbrengsten, de winsten die worden behaald, opnieuw worden geïnvesteerd en die komen dus ook ten goede aan de vervoerder die daar dus belang bij heeft op een indirecte manier. En er zit natuurlijk ook nog een bonus/malussysteem als het gaat om allerlei verschillende prestaties die geleverd worden vanuit het OV-bureau naar de vervoerders, dus het functioneren van die vervoerder wordt op een directe manier geprikkeld. Met betrekking tot de vraag van dhr. Hilverts zegt de gedeputeerde toe dit nog na te gaan en in het verslag heel concreet en precies de antwoorden… Het punt van sociale veiligheid valt samen met de vragen die dhr. Gerritsen beantwoord heeft bij mw. Beckerman. Men heeft ook nog gevraagd naar Winschoten en Stadskanaal en de Blauwe Stad, dat weet de gedeputeerde nu even niet. Dat gaat echter volgen. Dhr. Van der Ploeg vraagt hoe de procedure met de aanbesteding nu gaat. Kan dat langs PS, want het is zo dat als het verkeerd gaat, iedereen op de stoep staat? Het College houdt zich aan de huidige regelingen hoe dat nu geregeld is met de Wet Personenvervoer. Hoe dat tussen de bevoegdheden is geregeld, is dat het de bevoegdheid is van GS en het DB van het OV-bureau. Dhr. Gerritsen denkt dat het goed is dat de portefeuillehouder dhr. Bleker zich even beraadt over de vraag die vanuit de commissie is voorgelegd hoe het College daarmee omgaat, of de Staten inzage kunnen krijgen in de aanbesteding, hoe het allemaal gaat lopen. Daar wil dhr. Gerritsen nu geen toezegging over doen, de portefeuillehouder moet er naar kijken omdat er ook formele elementen een rol spelen. De commissie krijgt daar bericht over. Voorts is er opgemerkt dat de Begroting heel vroeg moet worden opgesteld en daardoor een wat globalere karakter heeft. Dat heeft te maken met het feit dat de Begroting 2008 voor de gemeenschappelijke regelingen voor 1 juli 2007 bij Binnenlandse Zaken moet worden ingediend. Het is een zaak van het AB dat wel degelijk vaststelt en controleert en dat actiever moet doen. Dat komt uit de evaluatie naar voren. Het AB moet bepalen of dat voldoende is of dat er toch aanleiding is tot een suppletore begroting. De gedeputeerde vindt het moeilijk om daar iets over te zeggen. Dat de eerste aanbeveling vanuit evaluatieonderzoek moet worden opgevolgd, is duidelijk.
21
Daar is nog wel veel te verbeteren. Daar wordt ook in voorzien door de suggestie te doen om daar ook de inhoudelijke en politiek gevoelige aspecten wat te benadrukken. Het is goed vast te stellen dat het natuurlijk nooit zo kan zijn dat de Provincie werk gaat overdoen van het OV-bureau. Het OV-bureau doet de kerntaken. Toezicht en controle vinden plaats vanuit het Provinciehuis en daar moet het op ingericht zijn en niet op het allemaal in plaats van één keer vier keer te gaan doen, terwijl men met drie keer begon. Men moet het wel bij de voordelen houden. Mw. Van der Tuin vraagt waar dat beleidskader voor is. Dat is zowel voor het ontwikkelen alsook het uitvoeren van nieuw beleid. Ten aanzien van de relatie met de gemeenten is bekend dat het uitstel er ook mee te maken heeft dat de Provincie zich intensief wenst te verstaan over het geïntegreerde vervoer. Er wordt door het OV-bureau heel veel aan gedaan, die contacten worden aangehaald. Het is wel een buitengewoon belangrijk punt, want die worden natuurlijk ook aangekeken op de manier waarop het OV loopt. Wat is het tijdspad van de verbeterpunten? Op 18 juni komt het onderzoek in het DB en dat zal zich daar nader over beraden hoe het allemaal precies moet lopen. Mw. Bosveld heeft volgens de gedeputeerde een heel goede klus geklaard in de ontwikkeling en de opzet. Er is nu een directeur ad interim tot 1 december 2007. In die periode wordt natuurlijk gezocht naar een vervanger. Het is zo dat de BDU-middelen van rijkswege afnemen. Hoe dat precies uitpakt op de financiering is de vraag. Er zitten een paar aspecten aan. Hoe dat precies is en gaat, zal dhr. Gerritsen via het verslag beantwoorden. Dhr. Oosterhaven (PvhN) merkt op dat door vier partijen is gevraagd om van de kant van het College of van de kant van het AB van het OV-bureau een soort strategisch op een rijtje zetten van verschillende mogelijkheden om uit te besteden, dus om te integreren en om op te knippen, met vooren nadelen, zodat de Staten met die informatie beter kunnen beoordelen, ook verzoeken à la FNV, om dat op een bepaalde manier te doen. Op dat verzoek van een viertal partijen heeft dhr. Oosterhaven nog geen antwoord gehoord. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) lijkt het goed om daar een brief aan te wijden, om te laten zien hoe dat werkt en hoe dat uitpakt op de aspecten die in de FNV-brief… Dhr. Oosterhaven (PvhN) vult aan dat het met name erom gaat dat de verschillende vormen op een rijtje worden gezet. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) bevestigt dit. De voorzitter gaat de balans opmaken. Hij neemt aan dat de Begroting van het OV-bureau inmiddels niet meer in de Staten besproken hoeft te worden, dat er alleen nog gesproken zal worden over de evaluatie en de FNV-brief. De SP wenst het als A-stuk te behandelen. Inmiddels heeft het College de mededeling gedaan dat de aanbesteding een verantwoordelijkheid is van het College, het OV-bureau en het AB, maar dat dhr. Bleker, zodra hij terug is, de commissie nog exact op de hoogte zal stellen van de ins en outs op papier. De voorzitter neemt aan dat men het erover eens is dat die informatie eerst nodig is alvorens dit in de Staten wordt behandeld. Mw. Beckerman (SP) vraagt of de mogelijkheid bestaat om het te bestempelen tot C-stuk en of de SP dan de mogelijkheid behoudt om het als A-stuk te behandelen. De voorzitter beaamt dit. Die mogelijkheid is er altijd. De voorzitter vraagt of mw. Beckerman op dit moment aanleiding heeft om het als A-stuk naar de Staten door te geleiden. Mw. Beckerman (SP) geeft te kennen in haar fractie te zullen overleggen. De voorzitter geeft aan dat men dit nog van de SP zal vernemen. Men zal het ook laten afhangen van de informatie die de commissie nog van dhr. Bleker krijgt over de bemoeienis van PS überhaupt met het aanbestedingsproces. Er is alleen nog geen tijdstip voor die brieven. Het lijkt de voorzitter behoorlijk moeilijk om dat aan de orde te krijgen. Mw. Van Kleef (CDA) vraagt of het misschien een voorstel is om de brief die onderweg is, in de eerstvolgende commissievergadering te behandelen en dan te kijken of het eventueel naar de Staten moet.
22
De voorzitter stelt dat dit misschien nog veel beter is. Mw. Beckerman (SP) acht dit logischer. De voorzitter merkt op dat aldus wordt besloten. Het agendapunt wordt afgesloten. 11.
Brief van het Interprovinciaal Overleg van 15 mei 2007, kenmerk M/000100/2007 betreffende Voortgangsrapportage Vereniging IPO periode 1 januari - 1 mei 2007
Mw. Van der Tuin (CDA) merkt op dat haar vraag eigenlijk is gericht aan de vertegenwoordiger in het bestuur van het IPO. Op blz. 2.9 Hoofdstuk Economie wordt gesteld dat de adviescommissie eind januari 2007 een visiedocument heeft vastgesteld met een aantal prioriteiten. Mw. Van der Tuin is heel benieuwd wanneer de Staten dat visiedocument krijgen of dat de Staten het überhaupt krijgen. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart de vraag mee te zullen nemen naar het IPO. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het om de adviescommissie Economische Zaken gaat. Daar heeft hij in mogen zitten. Er is een startconventie. Dat is van de twaalf gedeputeerden bij elkaar. Die gaan een verhaal vaststellen. Daar wordt hier op gedoeld. In principe komt dat hier niet langs, maar als mw. Van der Tuin daar heel erg in geïnteresseerd is, heeft dhr. Gerritsen er geen bezwaar tegen om dat even… Het gaat er vooral om hoe de IPO-commissie zelf gaat functioneren, wat de speerpunten zijn om richting Rijk of anderen actie te ondernemen. Het kan bijvoorbeeld gaan om bedrijventerreinen, breedband, toerisme. Dat komt daar in te staan. Mw. Van der Tuin (CDA) verklaart dat het haar erom gaat dat op een gegeven moment een aantal stukken die hier terugkomen, waarover de Staten iets moeten vinden of waarbij verwezen wordt naar besluiten die in het IPO zijn genomen… Dan lijkt het haar handig dat op een gegeven moment ergens bij de Staten de kennis van de stukken is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) vraagt of het misschien iets is om aan de IPO-vertegenwoordigers in het AB te sturen, want die zitten daar natuurlijk op de eerste hand. De voorzitter merkt op dat mw. Van Kleef het mee zal nemen. Daarmee is het opgelost. Het zal als C-stuk worden doorgeleid naar de Statenvergadering. 12.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 19.45 uur.
23
Toezeggingenlijst EM (bijgewerkt t/m vergadering van 6 juni 2007) Onderwerp
Deadline
1.
Datum toezegging 9 mei 2007
Portefeuillehouder Gerritsen
Het college zal de commissie per brief informeren over de extra elektriciteitscapaciteit in de Eemshaven en de randvoorwaarden m.b.t. de financiering.
Voor de zomer.
2.
9 mei 2007
Het plan van aanpak van het projectbureau Tram en de projectopdracht zullen naar de commissie worden toegestuurd door GS.
September/ oktober
Calon
3.
9 mei 2007
GS zal de commissie (mondeling of schriftelijk) infomeren over de uitkomsten van het overleg met Minister Van der Hoeve m.b.t het regionaal beleid.
Na de zomer.
Bleker
4.
6 juni 2007
Het college zal inzicht verschaffen in de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen (n.a.v. jaarstukken MIP 20082015 Regio Groningen-Assen).
Gerritsen
5.
6 juni 2007
Het college zal inzicht verschaffen in de vraag welke delen van de spoorweg Groningen-Leeuwarden het eerst voor verdubbeling aanmerking komen.
Bleker
6.
6 juni 2007
Het college zal inzicht verschaffen in de ontwikkelingen m.b.t. de mogelijke aanleg van een Hogesnelheidstrein (HST) naar Duitsland.
Bleker
7.
6 juni 2007
Het college zal een toelichting geven op het verminderen van de BDU-middelen en de financiële gevolgen voor het OVbureau.
Bleker
8.
6 juni 2007
Het college zal nagaan op welke wijze Provinciale Staten kan worden betrokken bij de aanbestedingsprocedures in het Openbaar Vervoer.
Bleker
24