Verslag van de vergadering van de statencommissie Omgevingsbeleid en Wonen 21 februari 2007 van 14:00 uur tot 15:15 uur in de Blauwe Zaal (139), van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. P.M. de Bruijne (PvdA, voorzitter), dhr. L.A. Dieters (PvdA); mw. I.P.A. Mortiers (PvdA), mw. M.J. Schouwenaar (PvdA); dhr. B. Hofman (VVD), dhr. E.J. Luitjens (VVD); dhr. R. de Vries (CDA); mw. T. DeinumBakker (D66); mw. A.F. Bos (GroenLinks), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks); mw. I.S. Bulk (SP). Niet aanwezig: dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), mw. D.J. HoekzemaBuist (PvhN), dhr. IJ.J. Rijzebol (CDA) en dhr. C. Swagerman (SP). dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66), dhr. T.J. Zanen (PvhN) Voorts aanwezig: dhr. M.A.E. Calon (gedeputeerde); dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde); mw. J. Wiarda (secretaris); dhr. Th. Poggemeier en dhr. B. Mensema (Verslagbureau Groningen). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen hartelijk welkom. Tenzij zich er nog politieke calamiteiten voordoen voor 7 maart is dit de laatste bijeenkomst van de commissie. 2.
Regeling van werkzaamheden
- voorstellen vreemd aan de orde van de dag De voorzitter heeft geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag ontvangen. - vaststelling van de agenda De voorzitter wijst de leden op de toezeggingenlijst. Onder nummer 3 staat al enige tijd de toezegging dat notitie Vrijkomende Agrarische Bebouwing geheel vernieuwd zou worden en daarna naar de commissie zou gaan. Vorige week werd het informatierapport ontvangen. Hoewel het kort dag was heeft de voorzitter in overleg met de secretaris besloten dit rapport aan de commissieleden toe te sturen. Hij heeft begrepen dat het eergisteren bij de post was, dus de commissieleden hebben het nog maar kort in hun bezit. Bij het vaststellen van de agenda wil de voorzitter aan de orde hebben wat de commissie vandaag met dit stuk wil. Dhr. Dieters (PvdA) heeft het rapport gelezen. Het is een interessant verhaal en de uitkomsten geven inzicht waar zeker iets van te leren valt. Hij acht het een punt waar hij graag wat dieper op zou willen ingaan, ook gelet op de opmerkingen die hier al eerder in commissieverband zijn gedaan om te kijken of het wat breder kan worden ingezet, en de POP discussies. Maar hij kan zich goed voorstellen dat het voor nu beter is het voor de volgende keer op de agenda te plaatsen, aangezien je dan ook de samenhang kunt oppakken. Dhr. De Vries (CDA) pleit ervoor het de volgende keer op de agenda te zetten. Mw. Bulk (SP) stelt zich flexibel op en zal meestemmen met de meerderheid.
1
Mw. Bos (GroenLinks) heeft niet voldoende tijd gehad het goed te lezen en stelt voor het voor de volgende keer op de agenda te laten zetten. Mw. Deinum (D66) constateert dat een meerderheid zich nu al aftekent. Toch had zij het graag nu al willen behandelen, want het is beleid dat nu is ingezet. De commissie heeft er een speciale vergadering over gehad. Het was leuk geweest om ook deze evaluatie hier te behandelen en iets mee te geven voor een nieuw POP en de volgende periode, maar zo te zien denkt zij niet dat het lukt. Dhr. Hofman (VVD) lijkt het een uitstekend idee dit punt op de agenda van de volgende vergadering te zetten. De voorzitter stelt vast dat het duidelijk is wat de uitkomst van deze informatieronde is en verdaagt het punt naar de volgende vergadering van de commissie waarin dit beleidsterrein aan de orde is. Dhr. Dieters (PvdA) merkt op dat de agenda op verzoek van de PvdA-fractie de punten 9 en 10 behelst. Dat is naar aanleiding van een discussie die de vorige keer in de commissie is gevoerd. Toen is afgesproken in het vervolg kort op ingezonden stukken en mededelingen te reageren. Aangezien dhr. Dieters over de onderhanden zaken een paar opmerkingen wil maken was dat voor hem aanleiding deze stukken apart op de agenda te plaatsen, maar dat hoeft ook weer niet zo uitvoerig dat het in twee agendapunten moet. Hij stelt voor beide agendapunten onder één agendapunt – punt 9 – te behandelen. De voorzitter stelt vast dat hier geen bezwaar tegen is en willigt het verzoek in. 3.
Gelegenheid tot onderwerpen)
spreken
voor
niet-statenleden
(m.b.t.
geagendeerde
De voorzitter geeft aan dat gedeputeerde Gerritsen het enige niet-statenlid is dat zich gemeld heeft. Dhr. Gerritsen is voor het eerst in het bestaan van deze commissie aanwezig, hetgeen zeer op prijs wordt gesteld. 4.
Vaststelling verslag Commissie Economie en Mobiliteit van 17 januari 2007
De voorzitter constateert dat er geen opmerkingen zijn naar aanleiding van de redactie van het verslag. Mw. Bos (GroenLinks) haalt de discussie in de vorige vergadering aan over de extra woningbouw op het Hogeland. Zij memoreert aan haar afschuw over de dingen die misgegaan zijn. Als voorbeeld noemde zij destijds de situatie in Den Andel. Mw. Bos is er in de tussentijd weer even gaan kijken. Achteraf bezien meent zij dat het nog steeds niet mooi is, maar het valt ook niet tegen. Dhr. Calon (gedeputeerde) vindt dat mw. Bos een goede inschatting maakt. Mw. Bos is heel kritisch. Het is in elk geval zo dat bepaalde leden van het College regelmatig gaan rondkijken om te zien of het goed zit. Dat gebeurde ook met de dijkopgraving in Pieterzijl. De gedeputeerde heeft daar een hele middag rondgelopen om te kijken hoe de situatie precies was. Hij was nog niet geweest bij het huis waar mw. Bos op doelt, maar het is inderdaad wel zo dat als men niet kritisch is, het soms uit de hand loopt. De voorzitter concludeert dat het verslag van 17 januari 2007 is vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst
2
Toezegging 1 De voorzitter stelt dat het in de Programmarekening 2006 wordt opgenomen. De toezegging blijft derhalve staan. Toezegging 2 De voorzitter heeft begrepen dat de tussentijdse actualisatie nota Bouwen en Wonen in het derde kwartaal 2007 komt. Toezegging 3 De voorzitter geeft aan dat deze net besproken is en opgenomen wordt in de agenda als bespreekpunt voor de volgende bijeenkomst. Toezegging 4 De voorzitter neemt aan dat het eind 2007 zal worden. Dhr. Calon (gedeputeerde) verwacht dat het april of mei wordt en niet september 2007. Toezegging 5 De voorzitter constateert dat dit punt voor vandaag op de agenda staat. Deze toezegging kan derhalve verwijderd worden. Toezegging 6 Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat dit op de jaarrekening staat. Het zal besproken worden op de Dag van de Verantwoording in mei 2007. Toezegging 7 De voorzitter geeft aan dat dit een toezegging van gedeputeerde Bleker is, maar die is vandaag niet aanwezig. Dhr. Calon (gedeputeerde) weet niet precies hoe het zit. De evaluatie van de pilot is in december naar PS toegestuurd. De voorzitter erkent dit en merkt tevens op dat deze al besproken is. Dhr. Calon (gedeputeerde) weet niet wat er nu nog meer mee moet gebeuren. Hij geeft wel aan dat de vervolgevaluatie voor medio 2008 gepland staat. Dan zullen GS er opnieuw naar gaan kijken. De voorzitter concludeert dat deze toezegging van de lijst verwijderd kan worden. Toezegging 8 Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat dit in mei 2007 zal verschijnen. Toezegging 9 Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt op een vraag van dhr. van der Ploeg dat de bunders voor 273 hectares staan. Dus de negen afwijkende transacties die zijn onderzocht betreft een totaalvolume van 273 hectares. Het College heeft steeds gezegd dat het om de hoeveelheid geld gaat, maar dhr. Van der Ploeg vroeg ook naar het aantal hectares. De voorzitter stelt vast dat deze toezegging van de lijst geschrapt kan worden. Toezegging 10 De voorzitter merkt op dat hierover is gesproken. Er is een brief bij de stukken. Er zijn afspraken maar er komen nieuwe data voor.
3
Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan hier dadelijk bij de mededelingen iets over te zullen zeggen. Toezegging 11 De voorzitter merkt op dat hiervoor hetzelfde als voor 10 geldt. 6.
Mededelingen
Dhr. Calon (gedeputeerde) deelt mee dat de Dag van de Deskundigen gepland staat op woensdag 25 april 2007. Er is specifiek naar een woensdag gezocht omdat dat de statendag is. Er is een ochtenddeel vanaf 9:00 – 9:30 uur, een middagdeel en een avonddeel. Het betreft voorlichtingssessies van externe deskundigen. Het zal geen sinecure zijn, want deze mensen zijn van een zwaar kaliber. In elk geval een week van tevoren zal dhr. Calon de leden van de commissie schriftelijke informatie doen toekomen over onderzoeksresultaten die GS zelf hebben, zoals het ABFonderzoek en het onderzoek naar de demografische ontwikkelingen. Dan kan men er ruim op tijd kennis van nemen. De deskundigen zullen die dag hun verhaal houden en wellicht dat de onderzoekers die onderzoek voor GS hebben gedaan de resultaten ervan komen toelichten. De gedeputeerde deelt voorts mee dat er artikelen in de krant zijn verschenen over overdracht van aandelen in Meerstad. Het in de krant verschenen verhaal klopt niet helemaal. Wel is het zo dat Geveke Ontwikkeling voornemens is haar aandeel in Meerstad te vervreemden aan Hanzevast Ontwikkeling. In het contract staan allerlei procedurele voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Het College heeft morgen een eerste bijeenkomst op verzoek van de gedeputeerde tussen de partij die de aandelen wil kopen en de andere partners in Meerstad. De betrokken banken en ook de publieke partijen moeten daar hun toestemming voor geven. Dhr. Calon weet niet of dit deel van het contract al openbaar of besloten is, maar hij neemt aan dat dhr. Swagerman – als hij hier vandaag was geweest – zeker gevraagd zou of het College hiervoor ook naar PS zou moeten. Het antwoord op die vraag is vooralsnog nee. Als het geen andere gevolgen voor de provincie heeft dan dat Geveke vervangen wordt door Hanzevast en er zitten geen financiële risico’s aan vast (dat wordt beoordeeld door de banken en die hebben aangegeven dat het geen ingrijpende gevolgen zal hebben), dan is dat niet iets voor PS. Dit ligt ook allemaal vast in de contracten die GS daarover gesloten hebben. Morgen is pas de eerste bijeenkomst. Men heeft aangekondigd dit te willen gaan doen. Het College heeft het initiatief getoond om hen uit te nodigen. Dan zal men uitleggen waarom men dit wil gaan doen. En dan gaat men de procedure in. Aan het einde van de procedure zal het College de commissie informeren over de uitkomst ervan. De voorzitter constateert dat de gedeputeerde antwoord geeft op een niet gestelde vraag van een niet aanwezig statenlid. Dat is prijzenswaardig. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) is het soms wel met dhr. Swagerman eens, want hij zou dezelfde vraag gesteld hebben. Hij heeft hierover ook met de gedeputeerde gesproken. Hieruit begreep hij inderdaad dat de publieke partijen hun goedkeuring moeten geven. Ten aanzien van de status van Provinciale Staten moet op een gegeven moment iemand hierover een oordeel geven wanneer er nu wel of niet ernstige gevolgen zijn. Op dat punt wacht GroenLinks eerst even de informatieronde af, want dhr. Van der Ploeg kan zich ook voorstellen dat bepaalde partijen in de Staten zeggen dat ze dit willen bespreken. Kennelijk heeft de gedeputeerde er al een mening over, maar GroenLinks nog niet. Dhr. Calon (gedeputeerde) reageert dat hij nog geen mening heeft over de uitkomst, maar wel een mening over de procedure. Die heeft dhr. van der Ploeg ook, want hij heeft hem zelf onderschreven bij de goedkeuring van het contract. Over de uitkomst van de procedure heeft de gedeputeerde nog geen mening, omdat hij morgen pas de eerste bijeenkomst heeft. Het zou dom zijn er nu al een mening over te hebben.
4
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wacht het gewoon af. De voorzitter concludeert dat het nu duidelijk is hoe de actuele situatie rondom de aandelenoverdracht is en daarvan neemt de commissie bij deze kennis. 7.
Rondvraag
De voorzitter stelt vast dat niemand van de rondvraag gebruik wenst te maken. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 18 januari 2007, nr. 2007-00.215 over Planning Statenstukken januari t/m maart 2007
De brief wordt ter kennisneming aangenomen. b.
Brief van GS van 26 januari 2007, nr. 2007-01.004/4/A.23, RP over Nota Bouwblokken en Landschap (pilot Noord)
Mw. Deinum (D66) complimenteert GS met deze brief. Zij stelt dat zij een beelddenker is en zich als zodanig enorm aangesproken voelt door de gebruikte beelden van hoe het was en hoe het geworden is in de agrarische situatie. Zo is het een heel goede rapportage geworden om inzichtelijk te maken wat er eigenlijk gebeurt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft de brief met interesse gelezen. Het is een intensief proces, maar er mist nog een aantal onderdelen zoals een samenwerkingsovereenkomst. Hij begrijpt dat dit nog in de maak is. Dit roept bij dhr. van der Ploeg de vraag op of dit nog op de agenda wordt gezet de volgende keer of dat er eerst gewacht wordt op aanvullende informatie. Hij zou het in elk geval nog inhoudelijk met het College willen bespreken. Mw. Mortiers (PvdA) sluit zich aan bij de woorden van dhr. Van der Ploeg. Dhr. Calon (gedeputeerde) denkt niet dat er nog aanvullende informatie komt. Mocht dit wel zo zijn, dan zal dit aan het verslag worden toegevoegd. In het stuk staat dat het op 20 september 2006 al een keer in de commissie is besproken. Volgens hem is het zo dat het resultaat van deze pilot, en ook de andere input, straks in de POP-discussie wordt meegenomen en dat men er in dat forum dan straks zijn voordeel mee kan doen. De nota is geëvalueerd en is in de commissie besproken. Dhr. Calon weet dat er een technische discussie geweest is of het nu beleid is. Dat is ook beslecht. Het is niet beleid. Er is zelfs gekeken of de Staten daar weer een besluit over moeten nemen. Het antwoord is nee. Dat is niet nodig. Het kan nu getoetst worden in die gebieden voor deze zaken. Maar het College is wel van mening dat men dit niet alleen in het Noorden zou moeten doen, maar ook op andere plekken in de provincie. Dat aspect wil het College bij de POP-discussie meenemen. Meer informatie heeft Dhr. Calon op dit moment niet. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft kennelijk net wat meer informatie. De nota is besproken, maar wat we net hebben gekregen is feitelijk een eerste rapportage over een aantal concrete trajecten. Er zou nog een overeenkomst aan gekoppeld moeten worden. Daarvan weet hij in ieder geval dat dit in de eerste ronde in het College is besproken. Het is goed om de pilot – of het eerste traject – zoals die is uitgevoerd ook inhoudelijk nog een
5
keer voorbij te zien komen, omdat ook een aantal projecten buiten de scope van de pilot – twee concrete gevallen – er ook al in is meegenomen. Dhr. van der Ploeg is van mening dat als het om onderlinge afspraken gaat, er inhoudelijk gekeken moet worden naar wat het vervolg is. En de POP-discussie kan nog heel lang gaan duren. Dhr. Calon (gedeputeerde) meent dat er twee dingen aan de orde zijn. Beleidsmatig is het hier voldoende besproken. Daar kan men het mee eens zijn of oneens, maar dat deel is achter de rug. Als het over de overeenkomst gaat, dan is het dus een civielrechtelijke overeenkomst tussen de provincie, de gemeente en de betrokken ondernemer. Dat is ook in GS besproken. Er is een modelovereenkomst. Dhr. Calon vraagt zich zeer af of de Staten zich moeten gaan bemoeien met de vorm van het contract dat GS en de gemeente sluiten met de individuele ondernemer. Voor zijn beeld zou dat een uitvoeringskwestie moeten zijn. Vandaar dat hij er echt niet op was gekomen zo’n contract ter bespreking hier voor te leggen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) werpt tegen dat de gedeputeerde wel rept van een ‘modelcontract’. Mw. Deinum (D66) vraagt of dhr. van der Ploeg het niet eens is met wat hier gebeurd is. In de conclusies en aanbevelingen staat immers dat men moet doorgaan op de ingeslagen weg. Zij begrijpt dat dhr. van der Ploeg de ingeslagen weg nog eens ter discussie wil stellen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) antwoordt dat hij niets anders wil dan dat de stukken die zijn toegezonden op de agenda van de commissie worden geplaatst. Hij vraagt zich trouwens af waarom de stukken überhaupt nu al zijn toegezonden. Er ontbreken nog een paar aspecten waarvan hij graag wil weten hoe dat vorm en inhoud krijgt, zodat we ook beslagen ten ijs die POP-discussie in kunnen gaan. De voorzitter heeft het gevoel dat er nu een discussie wordt gevoerd die er wat hem betreft niet hoeft te zijn. Het is eenvoudig. Er is van de kant van het College een brief gekomen naar aanleiding van datgene wat er in september 2006 in de commissie uitvoerig is besproken. Er is toen een vrij langdurig debat gevoerd over deze nota. De eerste resultaten van concrete gevallen zijn op papier gezet en toegezonden. Bij de samenstelling van de agenda heeft de voorzitter zelf geoordeeld dat dit stuk nu ter kennisgeving zou kunnen zijn, omdat er een inhoudelijk debat aan vooraf is gegaan en ook omdat het terugkomt bij het POP. Dhr. van der Ploeg geeft aan dat hij het graag in de commissie wil behandelen. Dat is zijn goed recht. Wanneer dhr. van der Ploeg met het voorstel komt dat hij het op de agenda van de volgende commissievergadering wil, dan wordt daar kennis van genomen en staat het de volgende keer als bespreekstuk op de agenda. Formeel is het heel eenvoudig. Wenst dhr. van der Ploeg er de volgende vergadering over te spreken als bespreekstuk, dan moet dat nu gezegd worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) antwoordt bevestigend. Dhr. Calon (gedeputeerde) meent nog steeds dat het al besproken is. Dhr. Luitjens (VVD) vraagt dhr. Van der Ploeg welke aspecten hij ter discussie wil stellen, zodat ook de anderen zich daarop kunnen voorbereiden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft een aantal aspecten genoemd, onder andere het feit dat er buiten het pilot-gebied ook een aantal trajecten zijn ingezet. Dat verwondert hem en daar wil hij meer uitleg over. Dat zal een onderwerp zijn. Het tweede punt zal zijn hoe dat contractueel in het vervolg wordt vastgelegd omdat in de beoordeling van dhr. Van der Ploeg een relatief enthousiast verhaal wordt neergezet terwijl het eindbeeld er nog niet is. Daar zit even wat spanning in. Dat zijn wat hem betreft de onderwerpen.
6
De voorzitter sluit de discussie. Wat iedereen oordeelt over wat door wie en waarover gezegd is, is heel interessant, maar de commissie heeft de stelregel dat een stuk als ingekomen stuk wordt geagendeerd. Daar heeft de commissievoorzitter de hand in. Als de commissie van oordeel is dat het een bespreekstuk zou moeten worden, dan gaat het naar de agenda van de volgende keer. De stilzwijgende afspraak in deze commissie is dat als één van de fracties dat wil, dat dan ook gebeurt. Waar het dan over gaat, dat ziet men dan wel. Dan is het de volgende keer een bespreekstuk. Degene op wiens verzoek het als zodanig op de agenda is geplaatst krijgt dan als eerste het woord. c.
Brief van GS van 30 januari 2007, nr. 2006-23.090/51/A.36, MTZ over Handhavingsprogramma 2007
Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. d.
Brief van GS van 1 februari 2007, nr. 2007-01.931a/5/A.19, OMB over het nieuwe POP en de provinciale rolopvatting. Verplaatsing discussiebijeenkomsten
De voorzitter merkt op dat 25 april de datum is die daarvoor in de plaats komt. e.
Brief van GS van 5 februari 2007, nr. 2007-01.185/5/A.9, OMB-PB over Archeologie en ruimtelijke ordening 2e fase
De voorzitter constateert dat de ingekomen stukken zijn vastgesteld. Bespreekpunten 9. 10.
Brief van GS van 16 november 2006, nr. 2006-15.002/46/A.17, MB over Begeleiding subsidieaanvraag woningcorporaties voor tijdelijke regeling CO2 - besparing in de gebouwde omgeving Brief van GS van 27 november 2006, nr. 2006-21.140/47/A.13, MB over IMPLEMENT 06/99: Toekenning Europese subsidie
De voorzitter geeft aan dat punten 9 en 10 gelijkertijd zullen worden behandeld. De PvdA-fractie heeft deze punten geagendeerd en krijgt als eerste het woord. Dhr. Dieters (PvdA) constateert dat GS het project Energiebesparing In De Sociale Dienst Sector voortvarend hebben opgepakt. Hij acht het een goede zaak dat GS op basis van de regeling alle corporaties hebben benaderd. Uit de brief blijkt dat negen corporaties interesse hebben getoond en 23 projecten hebben geformuleerd die voor een tijdelijke regeling in aanmerking zouden kunnen komen. Door strengere eisen en toezicht en het verdwijnen van openingstijden van het Rijk zijn helaas veel projecten afgevallen. Slechts vier projecten van twee corporaties zijn gehonoreerd. Dat is jammer. Uit de brief kwam tevens naar voren dat de strengere regels voor de aanbesteding en de uitvoering van energiebesparende renovatieprojecten blijkbaar zo arbeidsintensief zijn dat het voor de corporaties niet haalbaar is. Dit vindt dhr. Dieters een punt van zorg. Het doel is immers in die sector energie te besparen. Dan moet het toch niet door allerlei regels worden tegengehouden. Dhr. Dieters vraagt derhalve of er samen met de corporaties een model ontwikkeld kan worden om een eenvoudiger en vooral snelle afwikkeling te bewerkstelligen. In de brief valt verder ook te lezen dat de corporaties het ondersteunen en faciliteren door de provincie met betrekking tot subsidieaanvragen als zeer prettig hebben ervaren. Zonder deze ondersteuning zouden de projecten niet in dezelfde vorm
7
zijn uitgevoerd. Dat bewijst dus dat de provincie een actieve rol kan hebben in de aanpak van deze materie. Wat dat betreft moet men zeker zo doorgaan. Wat de TELI-regeling betreft stelt dhr. Dieters vast dat de omvang van de aanvraag veel groter is geworden dan in de eerste brief van 30 maart 2006 is aangegeven. Hij heeft gelezen dat er nu al zeventien gemeenten aan meedoen. Bij drie gemeenten worden er nu voorstellen voorbereid. Samen maakt dat twintig. Als er 25 gemeenten zijn, dan vraagt dhr. Dieters zich af waar de rest blijft. Het is ook goed te vernemen dat volgens het plan alle huishoudens in de onderste inkomensgroepen de voordelen door te verwachten energiebesparing zullen ervaren, wat een verlaging van de lasten voor deze groep met zich mee zal brengen, een regeling die ook wordt genoemd in de rapportage van de Commissie Armoedebeleid. Daarnaast zijn werkgelegenheidsperspectieven nadrukkelijk in beeld. Hier snijdt het mes zeker aan twee kanten. Dat is een belangrijk gegeven. Dhr. Dieters complimenteert GS voor de toekenning van de Europese subsidieaanvraag voor Wonen Plus Plus. Vijf gemeenten nemen al deel. In 2007 zullen er nog twee bijkomen. Ook hier geldt dezelfde vraag die dhr. Dieters al eerder heeft gesteld: hoe staat het met de andere gemeenten? Is daar zicht op en is de opschaling daarop gericht? Mw. Bulk (SP) wil graag nog even ingaan op het Wonen Plus Plus-project. Het is een project voor koopwoningen. Het gaat om de interne klimaatbeheersing en de mogelijke plaatsing van zonnepanelen, hoewel de meesten dat niet doen. De SP zou het zeer op prijs stellen als het project ook zou worden uitgebreid tot huurwoningen. Dhr. Dieters (PvdA) interrumpeert mw. Bulk en vraagt of dat betekent dat mensen in koopwoningen niet in aanmerking zullen kunnen komen voor energiebesparende maatregelen. Mw. Bulk (SP) geeft aan dat zij dit niet gezegd heeft. Zij vindt het een goed project – zij is destijds ook bij de voorlichting geweest – maar dhr. Dieters had het zonet over energiebesparende maatregelen voor woningcorporaties en die kunnen zich er op dit moment nog niet gauw mee bemoeien. Vandaar dat zij het alleen maar naar die kant toe wil uitbreiden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wil ten aanzien van de verschillende projecten enkele korte opmerkingen plaatsen. Het TELI-project is hier ook al aan de orde geweest. In maart is hierover een brief ontvangen. Het gaat daarbij vooral om de wat kleinere energiebesparende maatregelen. GroenLinks juicht dit van harte toe, ook de manier waarop het College hiermee is omgegaan en het heeft kunnen verbreden naar andere gemeenten. Hij complimenteert het College hiervoor. GroenLinks is vooral geïnteresseerd in het vervolg van zo´n TELI-regeling. Er worden ongeveer 75 mensen opgeleid. Die gaan met een zeker enthousiasme de boer op – zeker de minima. Maar zit er dan ook een vervolg voor hen aan vast? Dhr. Van der Ploeg kan zich niet voorstellen dat je met dit soort trajecten maar door kunt blijven gaan. Is er in het traject voorzien dat er contact met potentiële werkgevers wordt opgenomen? Wat dhr. Van der Ploeg betreft wordt er daarmee ook een relatie gelegd naar een traject waar de GroenLinks-fractie eigenlijk meer behoefte aan heeft en dat is het tweede deel van het onderwerp: de renovatietrajecten die in gang zijn gezet. Renovatie is van alle jaren. Ook in de jaren 2007, 2008 en 2009 zal er gerenoveerd worden en dhr. Van der Ploeg wil dan ook GS vooral oproepen het enthousiasme, dat er kennelijk ook bij de corporaties leeft om hiermee aan de slag te gaan, voor de volgende jaren nog steviger aan te zetten. Wellicht is het ook nodig daar zelf financiële middelen voor vrij te maken – misschien is daar onvoldoende cofinanciering voor – maar men kan er in ieder geval van uitgaan dat er in Europa voldoende financieringsinstrumenten aanwezig zijn om een vervolg door te zetten.
8
Mw. Deinum (D66) meent dat deze brief eigenlijk gaat over de begeleiding van de subsidieaanvraag en hoe dat gedaan is door de provincie. Dat is redelijk goed gegaan. Alleen de Brusselse regels maken het voor sommige woningcorporaties niet effectief. Dat verhaal is natuurlijk vaker in de commissie Economie en Mobiliteit aan de orde gesteld. Het kost soms meer om het aan te vragen dan wat men uiteindelijk binnen haalt. Dat blijft een aandachtspunt. Waar het echt om gaat is de energiebesparing en de CO2-reductie. We willen CO2reductie en door energiebesparing realiseer je dat. Dat heeft als bijkomstigheid dat er dan minder hoeft te worden uitgegeven aan energie waardoor mensen voor wie het TELI-project bedoeld is meer geld overhouden voor andere zaken. Dat lijkt mw. Deinum een goede zaak. In het kader van het Armoedebeleid heeft zij in de discussie destijds gevraagd of het ook mogelijk is mensen die in de schuldsanering zitten bij voorrang in deze trajecten te plaatsen. Zoals zij toen ook al aangegeven heeft is mw. Deinum bij een gezin op bezoek geweest dat evenveel geld aan energie besteedde als aan eten en andere dagelijkse behoeften. Dan zeg je: stel dat daar eens €100,00 af kan. Dan moet je wel de woningcorporatie mee hebben, want in een ongeïsoleerd huis is het heel moeilijk energie te besparen. Dan is het comfort heel slecht en juist dit project is er ook op gericht het comfort te verbeteren. Dit is een punt van aandacht. Wat Wonen Plus Plus betreft – een project voor huiseigenaren – vraagt mw. Deinum zich na aanleiding van de vraag van mw. Bulk (of dit ook kan worden uitgebreid tot de huursector) af hoe zich dat dan verhoudt tot het TELI-project. Dat is een project bedoeld voor mensen met een lager inkomen. Wellicht zou het dan kunnen in de huur voor mensen met hogere inkomens, maar dat is mw. Deinum nu niet helemaal helder. Dhr. Hofman (VVD) stelt dat iedereen het eens kan zijn met energiebesparing in de sociale huursector. Zoals mw. Deinum al zei gaat dit eigenlijk over subsidieproblematiek. Dat vindt hij ook. Als er van 23 projecten slechts een beperkt deel is uitgevoerd en er worden twee redenen aangegeven – ofwel men heeft het laten vallen, ofwel het is uitgevoerd. Als het is uitgevoerd, kan het niet worden teruggedraaid, voordat de subsidie is verstrekt – roept dit bij dhr. Hofman de vraag op of er tijdens dat proces geen contact is over dat onderwerp. Is het dan niet mogelijk contact te hebben met de wooncorporaties in de zin van: schort het op, want er zijn veranderingen op komst en die veranderingen maken het wellicht mogelijk in de toekomst te beslissen over een subsidieproject? Er moet hierover toch formeel of informeel politiek contact zijn met Europa. Het moet zichtbaar gemaakt kunnen worden. Er moet tijdig geïnformeerd kunnen worden over de veranderingen die er dreigen aan te komen of de veranderingen die al doorgevoerd zijn. Ten slotte wil dhr. Hofman graag wat nieuwe informatie over het project van dhr. Roggema, Implementation Of European Performance Of Building Directors. Hij heeft gelezen dat de provincie hiervoor €135.000,00 ontvangt. Het is cofinanciering, dus er komt geld bij. Wat is nu de omvang? Is het waard om daar een projectleider op te zetten? Heeft die een projectorganisatie bij zich? Waar gaat het naartoe? Wat wordt de inbreng? Het is hem niet helemaal duidelijk wanneer hij de brief zo leest. Naast alle positieve waardering voor wat er gebeurd is wenst dhr. Hofman dus ook graag wat nadere uitleg over dit onderwerp. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) is blij met de reacties van de commissie, die allemaal ondersteunen om hier bezig te gaan met energiebesparing bij zowel de particuliere huishoudens als bij wooncorporaties. Belangrijke effecten zijn daar te bewerkstelligen voor de energiebesparing die zullen bijdragen aan het klimaatbeleid. Daar is zoals laatst in de krant stond veel laaghangend fruit. Met vrij eenvoudige maatregelen is daar grote winst te halen. Dat geldt voor het TELI-project voor de lagere inkomensgroepen waarbij ook nog een keer een gunstig financieel effect optreedt voor die groepen, die natuurlijk strategisch
9
van belang zijn, ook in het kader van de Armoederapportage, en veel aandacht hebben gehad. Het is een heel praktische manier om er iets aan te doen. Verder is het werkgelegenheidsaspect aan de orde waarbij mensen worden opgeleid. Zo komt dhr. Gerritsen bij dhr. Van der Ploeg die zich afvraagt of mensen die zijn opgeleid als voorlichter/adviseur ook verder kunnen. Op dit moment is er een aantal projecten die pas gestart zijn en er volgen nog enkele projecten in oktober. Dhr. Gerritsen vindt het heel goed hier aandacht aan te schenken, want die mensen hebben natuurlijk ervaring en zouden dan kunnen doorstromen naar vergelijkbare projecten. Vervolgens gaat dhr. Gerritsen in op de vraag van mw. Bulk of het Woon Plus Plusproject niet alleen voor particulieren maar ook voor wooncorporaties zou mogen gelden. Hij weet dat er binnen dat project beperkte mogelijkheden voor zijn, dus daar kan naar gekeken worden. Het is goed om daar aandacht aan te besteden. Het is wel zo dat er in het energieconvenant dat GS hebben met de gemeente Groningen en een aantal particuliere partijen ook al veel projecten zijn waarbij wooncorporaties betrokken zijn. Op dat punt gebeurt er dus al heel veel. Veel wooncorporaties zijn al druk bezig. Dat staat ook in de eerste brief. Die 23 projecten zijn namelijk niet allemaal doorgegaan, maar bijna allemaal wel, ook zonder subsidie. Dat had te maken met de planning en de regelgeving. De woningbouwcorporaties zijn daar actief mee bezig, maar het is goed om daar nog even nadrukkelijk naar te kijken. In antwoord op de vraag van dhr. Dieters geeft de gedeputeerde aan dat er in totaal nu acht gemeenten bij betrokken zijn. Die zitten dus ook in de subsidie. Er zijn ook wel meer contacten. Dhr. Gerritsen weet niet precies of die zover zijn dat er nu gestart kan worden. Dat kan ook niet binnen de huidige financieringsmogelijkheden, maar het is eerst de bedoeling het uit te rollen naar de acht gemeenten. Men moet zich voorstellen dat het binnen Lewenborg allemaal stap voor stap gaat. De gedeputeerde meent dat de percentages van mensen die deelnemen niet zo vreselijk hoog zijn. Dat is ook een kwestie van langer doorgaan en zien dat er woningen opgeknapt worden, dat er energiebesparende maatregelen worden doorgevoerd. Zo kan men het idee krijgen dit ook te willen. Dat gaat niet allemaal meteen in één klap. Hij gelooft ook dat het goed is het allemaal stap voor stap te doen. Acht gemeenten is al een hele stap verder. De particuliere woningeigenaren vormen een belangrijk segment, aangezien het toch zo is dat wooncorporaties over het algemeen daar zelf al initiatieven in nemen. Particuliere woningeigenaren vallen daarbuiten. Daar is dit project juist voor ingericht. Het is een succes omdat het inderdaad buiten energiebesparing en financiële besparing ook echt iets aan comfort doet: vochtproblemen die uit de wereld zijn, aanzienlijk aangenamer wonen. Dus dat mes snijdt werkelijk aan verschillende kanten. Daarin zal het College zeker voortgaan. Er is enthousiasme voor bij de verschillende gemeenten en ook in het energieconvenant. Voor het TELI-project geldt hetzelfde. Daar zijn nu 21 gemeenten bij betrokken. Dus het loopt op. Er is veel enthousiasme bij de gemeenten. Er zijn vier gemeenten waar het ook wel aangekaart is, maar waar het College nog geen definitief bericht over heeft gekregen. Daar heeft het College op dit moment dan ook niet de financiering voor, maar het College heeft er wel de contacten lopen om het rond te krijgen. De gedeputeerde stelt vast dat het behoorlijk hard gegaan is met de gemeenten. Dhr. Gerritsen is het eens met degenen die zeggen dat de regelgeving vanuit Europa op dit punt te ingewikkeld blijkt te zijn. Het College is zich ervan bewust dat het lang duurt om de procedure te doorlopen, maar daar is op dit moment weinig aan te doen. Toch vragen de regelgeving en de criteria, die te streng zijn, om intensievere contacten met de Europese Commissie. Dat is iets wat het College destijds niet voorzag bij het aanmoedigen van die regeling. Het is iets om alert op te zijn. Ten slotte gaat de gedeputeerde in op de vraag van mw. Deinum of het mogelijk is nog wat scherper te focussen op de schuldhulpverlening. Hij vraagt zich af of dat mogelijk is in verband met privacy. De provincie gaat wel bij de Sociale Dienst de minima benaderen maar hij weet niet of de provincie daarbinnen weer een selectie mag maken. Het is een vraag die het College kan meenemen, maar dhr. Gerritsen betwijfelt of het kan.
10
In tweede termijn Dhr. Dieters (PvdA) is verheugd in de brief te lezen dat de corporaties wel doorgegaan zijn, ook al waren er op een bepaald moment geen subsidiemogelijkheden meer voorhanden. Toch gaat het hem meer om de regeling. Op zijn vraag of er model voor te ontwikkelen is heeft hij als antwoord gekregen dat men er alert op zal moeten zijn en overleg over moet voeren, maar niet specifiek dat er een model voor kan worden gemaakt. Een nadere toelichting zou hij op prijs stellen. Uiteraard is het fantastisch te horen dat steeds meer gemeenten zich bij het TELI-project hebben aangesloten. Dhr. Dieters is van mening dat de bedoelde inkomensgroepen in alle gemeenten aanwezig zijn en dat daar dus op geleverd moet worden, maar hij stelt ook vast dat er een behoorlijke tempoversnelling in zit. Dat is uitstekend. Dat geldt ook voor de uitbreiding van vijf naar acht gemeenten. Dat is eigenlijk hetzelfde verhaal. Bij het verhaal dat de gedeputeerde er over houdt kan hij zich wel wat voorstellen. Ook begrijpt hij hieruit dat er actief achteraan wordt gegaan om dat te regelen, om het breder te zetten. Het komt hem zo voor dat het College goed met deze doelstelling bezig is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wil de aandacht richten op een zin in één van de brieven. Het gaat over technische energiebesparende maatregelen die als eerste sneuvelen op het moment dat een renovatieproject onvoldoende budget krijgt. Hij vindt dat een interessante opmerking omdat het aangeeft hoe corporaties omgaan met dit soort projecten. Ook in relatie tot de opmerking van mw. Deinum over minima en de hoogte van hun inkomen die vaak voor bestedingen voor energie gedaan moeten worden. Corporaties zijn natuurlijk zelfstandig en kunnen daar zelf in beslissen. Maar er zijn ook andere partijen, zoals de gemeenten – net werd de Sociale Dienst genoemd – maar ook gemeenten in bredere zin. Die zijn ook betrokken bij dit soort renovatietrajecten. Dhr. Van der Ploeg zou er wel degelijk op willen aansturen te kijken in hoeverre daar een versnelling in te verkrijgen is – misschien in de vorm van een model –, in elk geval heel scherp daarop te gaan richten. Misschien is daar wat smeerolie voor nodig, maar die kant moet het wel op. Mw. Deinum (D66) is het eens met dhr. van der Ploeg, want dat is haar punt ook. Het tweede punt zijn de gemeentelijke kredietbanken. Zij weet niet hoe het zit met de privacy, maar toch zou ze willen vragen of onderzocht kan worden of het kan. Daarom heeft zij dit punt ook ingebracht. Zo vang je immers heel veel vliegen in één klap. Dhr. Hofman (VVD) wil nogmaals informatie over Implementation Of European Performance Of Building Directors. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het project Energy Performance Of Building Directors eigenlijk hetzelfde is als het Woon Plus Plus-project, maar dan opgeschaald en uit te voeren in andere Europese gebieden. De opmerkingen van dhr. van der Ploeg getuigen van een heel interessante gedachtegang. Dan doet zich de mogelijkheid voor om extra maatregelen te nemen op dit punt. Daar zijn dan weer kosten aan verbonden, maar het is belangrijk genoeg om mee te nemen. Het is wel een mogelijkheid die men kan benutten. Het probleem met de eerste brief zit ‘m niet zozeer bij de woningbouwcorporaties, maar bij de Europese regelwetgeving. Het ontwikkelen van een model en de samenwerking vormen niet het probleem. Hij denkt dan ook dat daar niet meer winst te halen is. Dhr. Dieters (PvdA) merkt op dat zoals dhr. van der Ploeg het schildert in wezen dezelfde insteek is. Dhr. Dieters noemt het alleen even anders. Mw. Deinum (D66) stelt dat zij het punt heeft ingebracht en dat de heren dat heel goed hebben vertaald. Dat heeft zij nog aangevuld met de opmerking dat eventueel de gemeentelijke kredietbanken een goede ingang vormen om aan te geven wie het betreft.
11
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) handhaaft zijn eerder gegeven antwoord. Hij wil de suggestie meenemen, maar kan nog steeds geen garantie geven dat het op deze wijze kan. Dhr. Calon (gedeputeerde) heeft twee punten. Het College heeft het ook al met Essent gehad over het afsluitingsbeleid. Zij zijn niet in staat om gegevens te krijgen van mensen die in de schuldsanering zitten, want daar loopt het vast op wet op de privacy. Het lukt hen niet omdat deze gegevens niet gekoppeld mogen worden. Dat zou hier ook kunnen gaan spelen. Dhr. Calon kan wel proberen om het te doen, maar men moet niet verwachten dat het gemakkelijk is. Het tweede punt is de opmerking van dhr. van der Ploeg. Het College moet de wooncorporaties ervan doordringen dat het belangrijk is. Maar noch de gemeenten noch de provincie kunnen het afdwingen. Wat het College wel kan doen – er is inmiddels een gestructureerd overleg met de wooncorporaties: het Convenant van Wonen – is het in dat overleg te agenderen. Het College kan ze niet dwingen, maar het College kan het wel op de agenda zetten. Op die manier laat het College weten dit een belangrijk punt te vinden en laat men weten dat er subsidieregelingen zijn en dat de provincie de wooncorporaties kan helpen met het stroomlijnen om dit sneller en goed te doen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat Dhr. Calon dit al een jaar geleden heeft toegezegd te zullen doen. Dhr. Calon (gedeputeerde) beaamt dit, maar stelt dat het maken van een modelregeling een format van “wij regelen dat” – onmogelijk is. Woningbouwcorporaties zijn namelijk onafhankelijke instellingen. De provincie kan deze niet voorschrijven wat zij moeten doen. Dat moet helder zijn. Er mag ook geen twijfel bestaan in deze commissie dat het College wel een format gaat maken of dat het tegen de gemeenten gaat zeggen dat die een format moeten gaan maken. Dat is onzin. Dat gaat niet werken zo. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) begrijpt dat. Hij beseft ook dat de corporaties soms in een spagaat zitten. Dat ze aan de aan de ene kant moeilijk kunnen investeren in trajecten waaraan ze zelf niets kunnen verdienen terwijl aan de andere kant de gebruiker er juist baat bij heeft. Dat is heel lastig. Daar moet je elkaar dus in helpen. Dhr. Calon (gedeputeerde) is het met dhr. van der Ploeg eens en zegt die hulp en die druk dan ook toe, maar wil nogmaals heel erg scherp stellen dat noch de gemeenten noch de provincie middels zo’n format de corporaties iets kunnen voorschrijven op dit punt. Dhr. Dieters (PvdA) heeft hier begrip voor, maar het gaat om de faciliterende rol. Hij begrijpt van de bouwers en de corporaties dat die weliswaar naar energiebesparende maatregelen willen, maar er zit dus wel een topje op de kosten van het neerzetten van zo´n huis. Dat bedoelt dhr. Dieters met het format: dat de aanvraag versneld kan worden, dat de corporaties worden meegezogen om het wel te doen. Dat is in wezen de insteek. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat faciliteren inderdaad mogelijk is. De voorzitter acht het agendapunt voldoende besproken. Er zijn ook andere goede voorbeelden in de provincie van energiebesparing tijdens renovatie. 11.
Brief van GS van 5 februari 2007, nr. 2007-01.321/4/A.24, OMB-PB over Omgevingsbalans 2007
De voorzitter heeft de brief van GS betreffende de Omgevingsbalans 2007 – het is een stuk dat ongetwijfeld terug zal komen tijdens de discussie over het POP – als bespreekpunt op de agenda geplaatst omdat hij zich kan voorstellen dat er vragen zullen zijn. Het gaat niet zozeer over bepaling van de standpunten. Het is namelijk een overzicht. Het zijn data. Maar wellicht zijn er aanvullende vragen of opmerkingen in de richting van het College.
12
Mw. Schouwenaar (PvdA) is heel blij dat de Omgevingsbalans er is. Er is diverse keren op aangedrongen en bij de vooravond van het starten van de discussie over het POP vindt de PvdA-fractie het een belangrijk stuk. Het geeft namelijk belangrijke input voor de discussie over het POP. Het geeft aan waar men staat en dat is goed om te weten. Het is goed om het overzicht te hebben en wat dat betreft liegen de conclusies er in een aantal opzichten niet om. Misschien moet men niet over conclusies maar over trends praten. Belangrijk in de discussie die over het POP gevoerd gaat worden zijn natuurlijk de vragen: waar willen we naartoe? Welke ontwikkelingen of trends zijn gewenst? Welke zijn beïnvloedbaar? En tegen welke prijs? En vooral de vraag: Welke keuze hebben wij? Die discussie in het kader van het POP zal ook de agenda voor de nieuwe Omgevingsbalans van over ongeveer vijf jaar moeten neerzetten. Waar staan wij dan? Aangezien de analysefase nog moet komen beperkt de PvdA-fractie zich tot één opmerking en twee vragen. In vergelijking met de vorige Omgevingsbalans merkt mw. Schouwenaar op dat er in de nieuwe Omgevingsbalans alinea’s zijn gewijd aan het armoedebeleid en het voorzieningenniveau. Dat mist in het vorige stuk. Het sluit prima aan bij wat de PvdA-fractie gevraagd heeft om ook in het kader van de nieuwe discussie over het POP dit soort sociale thema´s op de kaart te zetten. De eerste vraag is vrij technisch van aard. Wanneer men nu kijkt naar de werkgelegenheidontwikkeling in de nieuwe Omgevingsbalans, dan slaagt deze cijferreeks er in om het aantal banen in vergelijking met het aantal arbeidsplaatsen beduidend op te krikken. Als men kijkt naar de cijfers van de Omgevingsbalans van 1999 en die van 2007, dan ziet men dat daar in de jaren 1996, 1997 en 1998 verschillen van respectievelijk circa 7.000, 9.000 en 11.000. De verschillen zijn dus ook niet eens absoluut gelijk. Waar komt dat vandaan? Misschien dat dit nog om een technische verdieping vraagt. De andere vraag – toch iets wat opvalt – betreft pagina 21 van de nieuwe Omgevingsbalans. Hier blijkt dat de prognoses over de bevolkingsgroei van Groningen van professor Derks ongeveer de helft zijn van die van Primos. Dat is toch een opmerkelijke constatering en mw. Schouwenaar vraagt of de gedeputeerde daar een verklaring voor heeft. Dhr. De Vries (CDA) vindt dit een goed rapport dat aangeeft waar de provincie staat, maar ook wat de verwachtingen zijn. Hij schrok alleen bij het stuk op pagina 24 over leeftijdontwikkeling en vergrijzing. Hier staat dat Delfzijl behoort tot de meest vergrijsde gemeenten van Nederland. Toen hij bij de verwachtingen keek constateerde hij tot zijn opluchting dat voor Delfzijl 27% groei wordt verwacht, terwijl de rest van de provincie op 46% staat. Verder heeft hij er geen vragen over. Mw. Bulk (SP) is van mening dat het een duidelijk rapport is waar veel in staat. Daar kun je wat mee. Er worden trends weergegeven. De looptermijn van de ene trend zal korter zijn dan die van de andere. Daar moet men dus alert op blijven. De SP heeft één opmerking bij de hoofdconclusie. Daar staat dat het aantal niet-werkende werkzoekenden na een korte periode van stijging sinds 2005 weer dalende is. Mw. Bulk ziet dit niet als hoofdconclusie, mede ook doordat men het toevallig vanmorgen nog over de ontwikkelingen op de noordelijke arbeidsmarkt heeft gehad. Ook het Werkgelegenheidsrapport 2006 is alweer aan het veranderen. Mw. Bulk meent dan ook dat deze opmerking uit de hoofdconclusie moet worden geschrapt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wil het kort houden vanwege de nog komende voorlichting op 25 april en omdat hij verwacht dat er nog heel wat discussie achter wegkomt. Wel wil hij een paar opvallende zaken noemen, zoals de stabilisering van het verkeergebruik op provinciale wegen en het CO2-beleid. Hij vindt de nieuwe Omgevingsbalans heel erg behulpzaam en prikkelend als men kijkt naar het toekomstig beleid. Er zitten een paar zorgwekkende ontwikkelingen in. Zo moet het
13
economisch beleid echt worden doorgezet, want het gat met het landelijk gemiddelde is er nog steeds. De discussie met betrekking tot de leeftijdontwikkeling, de opbouw, en de bouwopgaven komt er aan. Mw. Deinum (D66) gaat er niet inhoudelijk op in, maar ze vindt wel dat het er overzichtelijk uit ziet. Verder stelt ze dat men de bevolking breed bij het POP wil betrekken en de hele discussie eromheen. Zij denkt dat dit een rapport is dat voor veel mensen beschikbaar zou moeten zijn. Wellicht staat het al op de website. Als je al die discussies ziet de laatste tijd, zeker met de verkiezingsdebatten, dan heb je met deze cijfers in de hand een goed uitgangspunt. Mw. Deinum wil er dan ook voor pleiten dit rapport zo breed mogelijk te verspreiden, ook aan de mensen van de nieuwe Provinciale Staten. Dit rapport vormt een hele goede input om hun standpunt te bepalen, ook voor de toekomst. Dhr. Luitjens (VVD) acht het een goed stuk, dat veel informatie bevat en tijdig is verschenen. Dhr. Calon (gedeputeerde) heeft zelden zo´n positieve eerste termijn gehad. Hij is daar zeer blij mee, want dit is de zesde of de zevende versie die het College heeft uitgewerkt. Steeds heeft men zitten dubben hoe het nu ingericht moest worden. Het College heeft het rapport naar aanleiding van de POP-thema’s ingericht. Het vorige zat heel anders in elkaar. Het College heeft ook de suggesties die de commissie aangegeven heeft, zoals de sociale componenten die hun weerslag in de POP-discussie dienen te vinden, in het rapport verweven. Dat houdt in dat de gegevens over deze sociale componenten ook in de Omgevingsbalans moeten worden gezet. Hij is blij dat de commissie daar positief over is. De gedeputeerde toont zich nog meer verheugd over het feit dat er in de startnotitie gekozen is voor de drie trends. Het was namelijk al ver voor de film en het boek van Al Gore en de Stern-lezing dat het College gesteld heeft naast economie en werkgelegenheid, hetgeen in Groningen altijd belangrijk is, het klimaat als derde trend in de startnotitie POP te willen opnemen. De commissie heeft dat ook gedaan. Er moet dhr. Calon toch iets van het hart. Hij deelt met de commissie de mening dat hier ontzettend veel nuttige informatie in staat. Het is ook zoals dhr. van der Ploeg heeft aangegeven, dat men hier erg veel over kan discussiëren. Maar het College heeft geprobeerd waardevrij – voor zover dat mogelijk is – de stand van de wereld in Groningen weer te geven, zodat mensen een level playing field hebben en dezelfde informatie hebben. De gedeputeerde neemt graag de suggestie van mw. Deinum over om het rapport op het web te zetten. Het zal deze week nog op de website staan zodat elke burger daar kennis van kan nemen. Op pagina 54 staat een grafiekje van de neerslag in Eelde. Zoals men kan zien is de neerslag in 100 jaar van 700 millimeter naar 900 millimeter gegaan. Dat is een niet te miskennen trend van 2 millimeter per jaar. De temperatuur idem dito. Dat zijn zaken waar goed over nagedacht dient te worden. Welke consequenties heeft dat? Dus in de eerste plaats is de gedeputeerde blij dat de commissie gekregen heeft waar zij om gevraagd heeft. Hij spreekt zijn dank uit aan alle medewerkers die ondanks – of misschien wel dankzij – het gezeur van de gedeputeerden toch in staat zijn geweest te leveren wat de commissie graag wil. Ten tweede komt het rapport op het web. Ten derde komt dhr. Calon terug op de vraag van mw. Schouwenaar met betrekking tot de verschillen tussen de prognoses van professor Derks en Primos. Het College weet het niet en zit er ook mee. Men is er al ingedoken. Er is sprake van een ander model. Dan krijg je vanzelfsprekend andere uitkomsten. Er zijn zelfs drie modellen. Dhr. Calon vindt het niet zinnig in het onderhanden document dat soort modellen door te gaan exerceren en een theoretische exegese te geven waarom het bij het ene model zus en bij het andere model zo is. Het is wel zo dat er een eigen ABF-onderzoek loopt en dat krijgen de Staten ook gepresenteerd tijdens de deskundigensessie over de laatste stand van zaken wat betreft de demografische ontwikkelingen hier in Groningen. Halverwege of eind dit jaar zal er een update zijn van een nieuw model verschijnen, maar daar kan men niet op wachten.
14
Dhr. Calon is het eens met dhr. van der Ploeg dat ten aanzien van de werkgelegenheid de uit elkaar lopende lijnen nu synchroon lopen. Het College is in staat geweest de lijn zodanig bij te buigen dat de regionale component niet groter wordt, maar dat het juist iets kleiner geworden is. De lijnen gaan convergeren, maar het gat is er nog steeds. Die zorg deelt hij met dhr. van der Ploeg. Maar de positieve constatering is dat er eerder sprake is van convergeren dan divergeren, dat je inloopt en het verschil kleiner gaat maken. Maar dat er nog een gat te overbruggen is, dat is gewoon waar. Wat betreft de demografische ontwikkelingen weet het College niet precies hoe het bij welke gemeenten uitpakt, maar wel is bekend dat er in bepaalde gebieden vergrijzing aan de gang is, dat het aantal kinderen per vrouw afneemt, dat de bevolking ouder wordt, dat het aantal mensen minder zal worden. Dat is ook al door dhr. Derks uit Maastricht en het Centraal Plan Bureau aangegeven. Het is één van de thema’s die in de POP-discussie zwaar gaat worden, is de vraag hoe men daarmee omgaat. Kun je dat als een kans zien? Hoe moet je dat dan doen? Hoe kun je dat dan regelen? Tot slot wil dhr. Calon nog iets zeggen over het klimaat. Het is een gigantische opgave. Zeespiegelrijzing, waterberging, maar ook – weinig mensen zien dat – als je 200 millimeter meer water hebt en hogere temperaturen en eind januari de forsythia dreigt te gaan bloeien en in november de rozen nog bloeien, dit natuurlijk ook gevolgen heeft voor de landbouwproductie. Positieve kanten en negatieve kanten. Men moet zich afvragen wat dat voor onze landbouw betekent. Hoe gaat het verder? Dhr. Calon heeft de wijsheid niet in pacht, maar dit roept wel ontzettend veel vragen op. Kansen en bedreigingen. Hij is er ook wel trots op dat zoiets uit de Omgevingsbalans naar voren komt. Dhr. Calon hoopt dat mensen er straks kennis van nemen op de website. Hij zal wellicht ook nog een persbericht uitzenden zodat men er ook wat aandacht op kan vestigen en dat men er wat mee doet. Mw. Schouwenaar (PvdA) sluit aan op de suggestie die mw. Deinum heeft gedaan. Het is inderdaad mooi materiaal voor de start van een discussie, Het is uitstekend als het ook op de website komt. Misschien is het ook wel handig om een verkorte versie uit te brengen die gebruikt kan worden bij de discussies over het POP. De toegankelijkheid van dit verhaal is heel hoog en dus goed bruikbaar. Dhr. Calon (gedeputeerde) voelt er niets voor om hier een samenvatting van te maken. Het College zal de alternatieve gegevens aan de commissie ter beschikking stellen. Straks zijn er de demografische onderzoeken en de deskundigensessies waarin de onderzoeken gepresenteerd worden en de mening van deskundigen. Op basis daarvan wordt een analysedocument gemaakt dat gebruikt moet worden voor het debat in de provincie. Daar zou dan de samenvatting in kunnen zitten. Dat geeft de thema’s aan en de bandbreedte waarbinnen je kunt discussiëren. De voorzitter geeft aan dat het punt voldoende behandeld is. Het komt later ongetwijfeld weer terug. 12.
Sluiting
Voordat de voorzitter de vergadering sluit maakt hij nog een paar opmerkingen. Er is in deze periode met de commissie Omgevingsbeleid en Wonen gewerkt. Naar het zich laat aanzien zal die commissie in de volgende periode niet terugkeren. Er komt wel een nieuwe commissie die Omgeving en Milieu zal gaan heten. Hoe dat allemaal ingevuld wordt is niet aan de huidige Staten. Dat wordt over de verkiezingen heen getild en het nieuwe presidium zal het allemaal regelen. In ieder geval is het een feit dat de secretaris van deze commissie – mw. Wiarda – niet zal terugkeren. Ook niet bij de volgende commissie. Mw. Wiarda gaat terug naar Drenthe. Daar is het ook mooi – daar wil de voorzitter niets van zeggen. In zijn functie als voorzitter was hij blij met mw. Wiarda, want zonder een goede secretaris is het voorzitterschap niet echt doenlijk. Je moet er echt iemand bij hebben die de zaken voorzetjes geeft en je op de hoogte houdt.
15
De volgende commissie zal niet van mw. Wiarda kunnen profiteren als secretaris, want dat zal binnen de griffie anders ingevuld worden. Zij was tijdelijk hier en gaat terug naar Drenthe. De voorzitter wil haar graag namens de commissie met behulp van een bloemetje bedanken en haar een goede toekomst aan de andere kant van de provinciegrens toewensen. Dhr. Calon (gedeputeerde) haalt de woorden van zijn collega Gerritsen aan die net vertrokken is. Dhr. Gerritsen was hier voor het eerst en liet zich ontvallen dat het hier zo snel en zo inhoudelijk gaat. Maar dat is normaal is voor deze commissie, aldus dhr. Calon. Deze commissie is nu afgelopen – althans voor de verkiezingen; je weet maar nooit wat er na de verkiezingen weer komt – maar van de zijde van het College wil dhr. Calon graag nog even kwijt dat het voor hen een bijzonder aangenaam genoegen was in deze commissie te mogen deelnemen. Het was hier nooit op de man, altijd inhoudelijk, efficiënt en soms wel hard maar altijd constructief. Hij wil de commissie daarvoor danken en de voorzitter in het bijzonder voor zijn strakke leiding. Dit zijn nooit vervelende commissies geweest. Dat geldt voor alle gedeputeerden die hier aanwezig hebben mogen zijn. Dat kan niet altijd van de andere commissies worden gezegd. Mw. Bos (Groen Links) onderschrijft de woorden van dhr. Calon. Ook al is zij niet echt gecharmeerd van de definitie van het woord, zij schijnt toch de nestor van deze commissie te zijn. In die hoedanigheid wil zij graag van de gelegenheid gebruik maken namens de commissie de voorzitter te bedanken voor het voorzitterschap in deze periode. Kwalificaties als snel, efficiënt en zakelijk, dat soort termen had zij ook al bedacht, maar dhr. Calon was haar voor. Toch wil zij het graag herhalen, want het was zo. Het was inderdaad zakelijk. Zaken die niet in de commissie maar in het presidium thuishoren werden netjes door de voorzitter afgekapt. Dat gold ook voor zaken die de gedeputeerden zelf moesten uitmaken. Het was altijd heel duidelijk. Het werd voortijdig gestopt en de leden van de commissie konden gewoon verder met dat waar ze werkelijk bezig mee moesten zijn. Ondanks dat meende mw. Bos wel eens te bespeuren dat het hart van de voorzitter lag bij de woningbouwcorporaties, maar tijdens zijn voorzitten bleef dat onopgemerkt, alleen maar daarbuiten. Mw. Bos spreekt haar waardering hierover uit, want zij vraagt zich af of zij zich in zo´n situatie zou kunnen bedwingen er toch nooit een inhoudelijke opmerking over te maken. Dhr. De Bruijne staat op nummer 5 van de verkiezingslijst, er is dus ‘een kansje’ dat hij terugkeert. Zij spreekt nogmaals haar lof uit over de wijze waarop de voorzitter met zijn functie heeft weten om te gaan en bedankt de voorzitter namens de commissie. De voorzitter dankt iedereen voor de complimenten. Hij geeft aan dat hij het een genoegen vond het te doen. Het is gewoon leuk werk, zo’n commissie voorzitten. Dat doe je met plezier. Hij bedankt de leden van de commissie. Na de verkiezingen zien we elkaar in een andere samenstelling voor een groot deel van dit gezelschap weer terug. Voor anderen niet en die wenst de voorzitter nu alvast een goede tijd. De voorzitter sluit de vergadering om 15:15 uur.
16
Toezeggingenlijst Statencommissie Omgevingsbeleid en Wonen (bijgewerkt t/m 21 februari 2007)
1.
Datum toezegging 25/05/2005
2.
19/10/2005
3.
06/12/2006
4.
15/03/2006
5.
20/09/2006
Onderwerp
Deadline
Ged. Calon is bereid te kijken naar de mogelijkheid bij de Programmarekening voor volgend jaar een tabel te leveren van aanvaard beleid, naar aanleiding van tabel nieuw beleid op pagina 285 t/m 291 van de grote bedragen en overboekingen naar volgend jaar Ged. Calon zegt dat bij een tussentijdse actualisatie van de Nota Bouwen en Wonen de commissie een update zal krijgen van een rapportage sociale woningbouw De prestaties per woningbouwcorporatie zullen aan de commissie verzonden worden Het onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid van het Programma Wonen zal zodra het gereed is ter kennis van de statencie. O & M worden gebracht Gedeputeerde Bleker zegt toe dat in het jaarverslag over 2006 van de Ring Blauwe Stad geschetst zal worden wat er nog moet worden afgerond in de Ring
In Programmarekening 2006
Portefeuillehouder Calon
Komt in 3e kwartaal 2007 beschikbaar
Calon
April/mei 2007
Calon
Mei 2007 bij de Dag van de Verantwoording.
Calon
Mei 2007
Bleker
17