Verslag van de vergadering van de Statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid, gehouden op woensdag 3 juni 2009 van 09.00 uur tot 12.22 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: mw. L. Veenstra (voorzitter, SP), mw. L.K. BroekhuizenSmit (PvdA), dhr. H.J. Flokstra (SP), mw. S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mw. O.G. Hartman-Togtema (VVD), dhr. S.J. Krajenbrink (CDA), dhr. R. Sangers (SP), mw. K.R. Schraagen (VVD), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), mw. G van der Sluis-Huisman (ChristenUnie), dhr. H.J.B. Spoeltman (PvdA), mw. F. Stavast (GroenLinks), dhr. J. de Vries (burgercommissielid D66), de mw. A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Niet aanwezig: mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), mw. F. Mete (PvdA), dhr. H.T. Stavenga (PvdA), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66). Voorts aanwezig: dhr. P.M. de Bruijne (gedeputeerde), dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw. A.L. Meeske (secretaris), mw. H. Baartman (Verslagbureau Groningen). 1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering. Een opmerking vooraf is dat een aantal commissieleden om 13.30 uur deel wil nemen aan de vergadering van de commissie Bestuur en Financiën met de DEALgemeenten. Dat is dan de streeftijd voor deze vergadering. Er is bericht van verhindering ontvangen van mw. Mete, mw. Broekhuizen vervangt dhr. Stavenga en wordt bij deze welkom geheten. Bij de secretaris ligt ter inzage: het blad Punt van het CMO, een factsheet met de uitkomsten van het rapport Gehandicapte Kinderen in Tel, het jaarverslag 2008 van Humanitas, het jaarverslag 2008 van het College Sanering Zorginstelingen, het blad Cascadeplein 4, en als laatste een berichtgeving van Half Noord Nederland over het jaarverslag 2008. Bij belangstelling kan men terecht bij de secretaris. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag.
1
-
vaststellen van de agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgelegd, met de opmerking dat dhr. Gerritsen zijn mededelingen en rondvraagonderwerpen graag iets eerder behandeld wil zien. Dit zal dan gebeuren na het bespreekstuk over de erkenning van het Nedersaksisch. -
activiteitenoverzicht commissie WCS
De meest recente versie is zojuist uitgedeeld. Daarbij zit ook een nieuw voorstel. Het activiteitenoverzicht is niet veranderd na de laatste keer. Zijn er opmerkingen vanuit de werkgroep jeugdzorg of mantelzorg? Dhr. Sangers (SP) geeft aan op koers te liggen. De voorzitter stelt vast dat er een voorstel is ontvangen van de PvdA, op initiatief van mw. Mete. Heeft de commissie daar nog vragen over? Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat er op de lijst ook een bezoek gepland staat aan het dorpshuis aan Garrelsweer. Daar is de commissie vorig jaar nog geweest. Is daar wel nieuws te horen? De voorzitter vraagt of zij een alternatief voorstel heeft om met dezelfde doelstelling een andere locatie te kiezen of dat het beter is deze van de lijst te halen. Er kan ook eerst overleg gevoerd worden met mw. Mete. Dhr. Spoeltman (PvdA) vult aan dat niet iedereen bij het werkbezoek aanwezig was en dat Garrelsweer ondertussen een vrijwilligersprijs heeft gehad. Overleg met mw. Mete acht hij het beste. De voorzitter constateert dat men kan instemmen met dit voorstel van woensdag 7 oktober. Mw. Siersema (GroenLinks) vraagt zich af of al de te bezoeken projecten wel in één middag voldoende aandacht zullen krijgen. Het lijkt haar wat krap. De voorzitter stelt vast te zullen kijken naar de logistieke invulling. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Er zijn geen insprekers. Bespreekstukken 4.
Voordracht van GS betreffende de Voorjaarsnota 2009 (nummer 16/2009)
De voorzitter geeft aan dat er voor dit bespreekstuk één termijn ligt en dat de volgende bespreking plaats zal vinden in de Staten. Mw. Hartman (VVD) spreekt een dankwoord uit voor het boekwerk. Het is goed leesbaar. Er zijn nog een aantal vragen rondom de thema’s in de Sociale Agenda. Pagina 9, invoeringsdatum Kaisersystematiek. Die is een jaar opgeschoven. Wat betekent dit voor het financiële meerjarenperspectief? Pagina 9, betrokkenheid bij onderwijs. De provincie voelt zich betrokken. Toch lijkt de gedeputeerde op de stoel van de inspectie te zitten door de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Welke initiatieven wil de gedeputeerde daarbij realiseren? Pagina 10, armoede en taalachterstand. Daardoor kunnen sociale uitsluiting en isolement ontstaan. Gedeputeerde Staten willen dit tegengaan. Daarbij kan sport een belangrijk instrument zijn voor participatie en motivering van de inwoners van de provincie. De provincie kan een verbindende rol spelen tussen locaal- en rijksniveau. Zo is er dan een gezamenlijke inspanning gericht op de actieve en gezonde mens. Wanneer kan er een nieuwe Notitie voor Sport en Bewegen tegemoet gezien worden, omdat in 2010 Mitdoun is Goud afloopt? Hoe denkt de gedeputeerde mee te doen aan het Olym-
2
pisch plan 2028? Gaat de provincie zich aansluiten bij het topsportbleid van de provincie Drenthe? In Drenthe is een apart hoofdstuk gemaakt in de Voorjaarsnota: Mijn Beweging. Pagina 10, de ambitie om in de krimpgebieden de leefbaarheid en voorzieningen op het platteland bereikbaar en beschikbaar te houden. Hoe wil de gedeputeerde daar invulling aan geven? Het afgelopen jaar is bij de behandeling van de cultuurnota de zorg al geuit over de invoering van het BEPP. Hoeveel aanvragen zijn er al binnengekomen, en vooral of het bij kleine projecten lukt om uitsluitsel te geven of het project door kan gaan? Pagina 10, Nedersaksisch. Daar zal zij bij agendapunt 5 nog op terugkomen, nu in het kort gezegd: doun! Aandacht voor het monument. Waar is die gebleven? Mw. Broekhuizen (PvdA) stelt vast dat zij, door kritische vagen te stellen over het Seaports Experience Center dat in de Eemshavenregio zou moeten komen, het belang van het onderhoud van de arbeidsmarkt bekrachtigde. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vraag om herhaling van de vraag. Mw. Broekhuizen (PvdA) herhaalt dat zij bij de Jaarrekening vragen stelde en daarmee een voorschot nam om bij de Voorjaarsnota terug te komen op het onderwerp onderhoud arbeidsmarkt. Mw. Siersema (GroenLinks) heeft in verband met de Voorjaarsnota een paar vragen over jeugdzorg. Jeugdzorg. In hoeverre gaat het over jeugdzorg en in hoeverre voert BJZ haar werkzaamheden uit met geld dat zij van de provincie zal krijgen? Er wordt hier vastgesteld wat zij moeten doen, maar of het wordt uitgevoerd is een tweede. Geld. Er worden gelden vastgesteld vanuit de algemene middelen. Dat is aanvullend, voor in geval van nood. Hoe verhoudt zich dat tot het rapport en de voorgestelde bezuinigingen? Wordt daar rekening mee gehouden? Mw. Stavast (GroenLinks) stelt vast dat het een beleidsarme Voorjaarsnota is. Alleen voor de vraag Wonen Welzijn Zorg sluit zij zich aan bij de VVD. Wat is het beleid om die voorzieningen bereikbaar en beschikbaar te houden, vooral omdat er in de voetnoot een beetje onheilspellend staat dat het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing nog onbekend is. Beperkt het beleid zich daartoe of wordt er nog eigen beleid ontwikkeld? Mw. De Winter (CDA) zal bij de Sociale Agenda beginnen. De rode draad daarin spreekt haar erg aan. Het CDA blijft het volledig ondersteunen, vooral het meedoen met de samenleving en het stimulerend beleid daarin. Mensen leren zichzelf te redden. Dat past volledig bij de uitgangspunten van het CDA. Terrein jeugd. Daar wordt de juiste koers gevaren. Het CDA gaat ervanuit dat de doelstellingen voor verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin gerealiseerd worden. Voorsorteren op Kaisersystematiek. In hoeverre zal dit gebeuren? Als er straks één bedrag komt waarmee men zich moet redden, is mw. De Winter bang dat het een zuinig jeugdbeleid zal worden. In hoeverre gaat men hier in de voorbegroting op voorsorteren? Onderzoek RUG en UMCG naar de totale zorgketen. Is er gekeken naar wat de oorzaak is van de enorme toestroom? Zodat niet alleen de gevolgen maar ook de oorzaken bestreden kunnen worden. Onderwijs, vooral in de krimp. Er staat dat er aandacht voor is, maar is er al iets bekend van beleid en welke richting het College denkt op te gaan? Vrijwilligerswerk. Zoveel mogelijk meedoen in de samenleving. Dat wil het College. Dit kan niet zonder heel veel vrijwilligers. Dat heeft ook alles te maken met de leefbaarheid. Het College schrijft te kijken naar nieuwe vormen van vrijwilligerswerk. Wat zijn de nieuwe vormen? Betekent dit dat bestaande vormen minder aandacht krijgen? Misschien moet bestaand vrijwilligerswerk weer eens opgepoetst worden. Vooral vrouwenorganisaties hebben veel invloed gehad op leefbaarheid in kleine kernen. Nu zijn het vanwege gebrek aan financiën vaak kwijnende organisaties. Komen er voor bestaande organisaties eventueel ook potjes beschikbaar? Dhr. Krajenbrink (CDA) gaat in op het volgende. De sportnota. Die loopt af, er wordt bezind op een vervolg, dat is ook verstandig. Over het Olympisch plan wordt aangegeven dat het voor het ministerie van belang is, dat heel veel partijen zich
3
achter dit plan scharen. Het is nog ver weg, maar graag een reactie van de gedeputeerde op de ambitie van de provincie op dit punt. Dhr. De Vries (D66) brengt de volgende onderwerpen naar voren en geeft zijn commentaar. Jeugd. De ontwikkeling van UMCG en RUG, het onderzoek. Juist de keten moet in zijn totaal bekeken worden. D66 betreurt het dat er hier alleen gezegd wordt te zullen kijken of de resultaten gebruikt kunnen worden. Hier ligt juist een mogelijkheid. Sport. Hier is het vrij passief gesteld: we gaan ons bezinnen. Zeker met het Huis van de Sport erbij had dhr. De Vries wel meer dan deze passieve houding verwacht. Cultuur. Dezelfde vraag als de VVD over het BEPP. Pagina 11, Seaports Experience Center. Het valt op dat daarbij betrokken zijn: Groninger Seaports, Hanzehogeschool en ISD Noordoost/Werkplein Eemsdelta en de Noordelijke Regieraad Bouw. D66 mist hier het mbo. Daar is al vaker over gezegd dat juist het mbo en het technisch onderwijs daar een belangrijk onderdeel is. Waarom is het mbo hier niet bij betrokken? Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat hier een beleidsarme Voorjaarsnota ligt. Voor de bespreking concentreert de SP zich op cie BF en de behandeling in de Staten. Nog wel een paar korte opmerkingen. Pagina 9, Sociale Agenda. Er is een ambitie om de verwijsindex in 2010 te realiseren en om in 2011 de CJG’s operationeel te hebben. Houdt het woord ‘ambitie’ in dat het ook niet zou kunnen lukken? Het streven was toch stelliger? De afspraak is dat het één in 2010 gerealiseerd zou worden en het ander in 2011. Extra investeringen in de jeugdzorg als gevolg van uitstel van de financiering. Hoe zal dat gaan in 2010? Er wordt wel in IPO-verband aangekaart om meer helderheid te krijgen bij de minister. Is er sprake van een reservering voor de extra middelen? Aansluiting bij de vraag over het BEPP en de plek van het mbo in het Seaports Experience Center. Mitdoun is Goud. De bezinning op het vervolg en de wat dhr. Sangers betreft fabuleuze zin: ‘ wellicht nemen we het Olympisch plan 2028 hier in mee’. De nota is beleidsarm, maar dat hoeft niet te betekenen dat hij dan ook maar vaag moet zijn. Wat betekent deze zin? Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) Pagina 39, onderwijs. Is het al bekend in welke concrete projecten er geïnvesteerd zal worden ten aanzien van het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs? Is het al bekend of er onderwijsachterstanden zijn? Bereikbaar houden van voorzieningen en het voorkomen van voortijdig schoolverlaters. Is daar al iets over bekend? Participatie in volksgezondheid, pagina 10. Hoe wordt het voorkomen van armoede en taalachterstand, waardoor mogelijk sociale uitsluiting of isolement kan ontstaan, vormgegeven? Vrijwilligers. Bestaat er een idee om in het dreigende tekort aan vrijwilligers te voorzien? Er is genoemd dat er iets aan gedaan zal worden, maar hoe, in welke vorm, staat er niet. Seaports Experience Center. Daar zal zij vanmiddag in de Commissie op terugkomen. Concluderend moet mw. Van der Sluis stellen dat het een beleidsarm document is, hoewel de constateringen juist zijn. Dhr. Zanen (PvhN) beperkt zijn bijdrage tot het punt van het Olympisch plan zoals de SP al noemde. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt als volgt. BEPP. Bij de toezeggingenlijst komt een brief van het College, vóór de zomer, waarin de stand van zaken en de procedure precies zal staan aangegeven. Concreet gezegd: er komen veel aanvragen voor korte projecten die ook volgens de verkorte procedure behandeld worden. Seaports Experience Center. Dat zal later aan de orde komen, door de PvdA geagendeerd. Bij de initiatiefnemers is een vijftal partijen vertegenwoordigd, het mbo niet, maar die is wel zeer nadrukkelijk betrokken bij de uitvoering en de werkzaamheden. Als het gaat om leren en werken is het mbo immers een centrale partij, dat geldt voor het Noorderpoortcollege, het Alfacollege en mogelijk anderen. Dat is juist de kern van het Seaports Experience Center: dat leren en werken bij elkaar komt. Monumentenzorg. Bij de rekening is de stand van zaken al aangegeven. Als er nog specifieke zaken zijn, hoort de gedeputeerde het van GroenLinks.
4
Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan bij deze beleidsarme Voorjaarsnota een zeer compacte tekst geleverd te hebben voor het hoofdstuk Sociale Agenda. Daarnaast zijn er wat financiële mutaties vermeld. Het valt op dat deze compacte tekst tot een groot aantal vragen heeft geleid. Onderwijs. De provincie zit niet op de stoel van de inspectie. De inspectie heeft een rapport gepubliceerd over de kwaliteit van het primair onderwijs in Noord Nederland. Daar staat in dat die kwaliteit in vergelijking tot de rest van Nederland achterblijft. Daartoe is de onderwijssector van de gemeenten uitgenodigd om over het rapport te spreken. De inspectie was erbij om het toe te lichten. Er zijn praktijkvoorbeelden de revue gepasseerd. Die bijeenkomst leidt tot een vervolg op 26 juni. Dan komen er vanuit vier regio’s, schoolbesturen en wethouders onderwijs, om het vervolg door te spreken. Dat vervolg zal betekenen dat er per regio de ambitie is om per regio een kwaliteitsakkoord te sluiten. Daarin komt te staan wat er concreet gedaan zal worden door de schoolbesturen die het akkoord hebben ondertekend. Dat wil zeggen: de maatregelen ter verbetering van de kwaliteit zodanig dat de scholen die onder dat bestuur vallen en die in die zone zitten van onder de streep of soms zelfs een eindje onder de streep: zeer zwakke scholem, om dat peil op te trekken naar ten minste boven de streep van de norm die de inspectie hanteert in zijn kwaliteitsmonitor. De inzet van de provincie daarin is, dat zij het proces wil beïnvloeden. Partijen bij elkaar brengen, kijken welke afspraken er mogelijk zijn. Ook de vraag van wat kosten die maatregelen. Als schoolbesturen en gemeenten hulp nodig hebben van de provincie, ook in financiële zin, zal de provincie daarvoor openstaan. Zo is dat in het overleg met de scholen ook gesteld. De provincie wil voor cofinanciering niet achterblijven. Wel in goed overleg met de gemeenten, die mogen daarin ook niet achterblijven. Een belangrijk criterium is de financiële positie van de school, de vereniging of stichting. Een concreet uitgewerkt idee is er nog niet. Die wordt wel ontwikkeld, maar eerst moet er een inventarisatie gehouden worden en moet er maatwerk geleverd worden. Na de bijeenkomst op 26 juni, waarin de afspraken gemaakt zullen worden, zal er iemand het veld ingestuurd worden die met de schoolbesturen concreet die kwaliteitsverbeterplannen gaat maken. Die maken dan onderdeel uit van het te sluiten kwaliteitsakkoord. Sport. De provincie beraadt zich op de toekomst van het sportbeleid. Een aantal activiteiten lopen, en lopen ook goed: BOS-projecten, breedtesportprojecten. Maar ze zullen ook aflopen. Er moet dus nagedacht worden over hoe verder te gaan. In dat kader wordt verwezen naar activiteiten rondom het Olympisch 2028. Dat is nog een eind weg en staat er daarom ook wat voorzichtig. Binnenkort zal het kabinet een standpunt innemen over de inzet van Nederland in de richting van de Olympische Spelen 2028. Dat is een belangrijke uitspraak. Op het moment dat het kabinet van oordeel is ervoor te moeten gaan om te kijken of de Spelen op termijn in dit land te krijgen zijn, is dat voor de sportsector een belangrijke impuls. Het Olympisch Plan is niet uitsluitend gericht op de topsport. Er kan niet in de toekomst gekeken worden, zeker niet nu al te weten wie er uitgezonden zal worden naar de Spelen. Dhr. Sangers (SP) grapt dat er het programma ligt van: één kind, één gezin, één plan… Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) stelt vast dat genoemd programma gericht is op het vinden van een evenwichtige plaats in de samenleving, dat hoeft niet per se in de topsport te zijn. Programma Olympisch Plan 2028 is gericht op een stevige impuls binnen de sportsector op het punt van bewegen, gezondheid en verbreding van de sport. De sportorganisaties in Nederland hebben er plannen mee, NOC Nederland, wil dit graag als een soort kapstok gebruiken om een impuls te geven aan sportieve activiteiten, het meer mensen aan het bewegen en aan de sport krijgen en de relatie leggen tussen wat is er aan voorzieningen op dit terrein in Noord Nederland, ook in de topsport Noord Nederland. Voorzieningen beginnen bij talentontwikkeling. Vorige week is het centrum voor topsportondersteuning Noord Nederland van start gegaan. Grotendeels gesitueerd in Heerenveen overigens, met relaties in de richting van Groningen en de kennisinstituten, RUG, Hanzehogeschool. Onderdeel van het provinciaal sportbeleid is: hoe verhoudt de provincie zich in het provinciale sportbeleid tot dit soort ontwikkelingen: het CTO, de provincie ondersteunt al topsport Noord Nederland. Hoe zal de relatie gelegd worden tussen breedtesport, gezondheid, ontwikkeling, beweging en tallentontwikkeling in de richting van de topsport. In voorbereiding is een nieuwe Sportnotitie, niet nota, maar notitie. Dat kan ook in meerdere fasen: eerst op een rijtje zetten, dan discussiëren, vervolgens afronden in een definitief stuk. Daar moet het veld bij betrokken worden. Het College is bezig met het tot stand brengen van de Sportnotitie. Die zal volgend jaar te zien zijn. Dan is het ook tijd om te herijken. Eind 2010 moet het nieuwe sportbeleid in de steigers staan. Leefbaarheid in krimpgebieden. De vraag stellen is eenvoudiger dan haar beantwoorden. Hoe wordt de leefbaarheid daar instand gehouden? Daar wordt op dit moment veel aan gedaan. Dat gaat op verschillende manieren: de belangrijkste invalshoek voor het beleid van de provincie naar de krimpgebieden: Noordoost-Groningen, Eemsdelta en Oost-Groningen, in mindere mate gemeente De Marne is vooral de ruimtelijke invalshoek en die van het wonen. In die regio’s wordt samen met ge-
5
meenten de plannen voor wonen en leefbaarheid gerealiseerd. Dat is in de Eemsdelta vergevorderd, er is een compleet onderzoek gehouden naar wonen en voorzieningen aldaar. Er ligt een conceptpact waarbij gemeenten en provincie zich commiteren aan maatregelen die er genomen zullen worden op het gebied van volkshuisvesting, woningbouw, verdeling van woningbouw, krimp, herstructurering van de woningvoorraad, maar er is ook een paragraaf voorzieningen. Als dat pact er komt, met wat geluk nemen de Colleges van B&W daar voor de zomer nog een besluit over, betekent het voor de Eemsdelta een duidelijk patroon waarmee men aan het werk kan de komende jaren, ook op het terrein van de leefbaarheid. Oost-Groningen loopt op dit punt wat achter. De discussie hier heeft het stadium van het nadenken en plannen en afspraken maken over de samenhang tussen wonen, voorzieningen en leefbaarheid in het krimpgebied en de gevolgen van de krimp voor de leefbaarheid. Nu gaat de discussie in de gemeenten nog in hoofdzaak over de woningverdeling en de herstructureringsopgave, dus nog sterk georiënteerd op de woningbouw. De gedeputeerde spreekt de hoop uit hier deze maand nog uit te komen, zodat er intergemeentelijk afspraken kunnen worden gemaakt die in de verordening van het provinciaal omgevingsplan kunnen worden vastgelegd. Als die hobbel genomen is, is er ruimte om het plan verder uit te werken voor de betekenis van de demografische krimp voor de leefbaarheid. Tegelijkertijd is het College druk bezig naar de rijksoverheid waar het krimpbeleid op de politieke agenda langzamerhand verschenen is. Minister van der Laan heeft zich bekeerd tot de krimp. Dat geldt ook voor BZK. Samen met Limburg en Zeeland is Groningen in de weer om de nota Actieplan Bevolkingsdaling die het kabinet voor dit najaar heeft aangekondigd vanuit deze drie provincies te beïnvloeden. Op 17 juni is er een bestuurdersconferentie Krimp in Rotterdam waar dhr. De Bruijne deze provincie bestuurlijk zal vertegenwoordigen. De lobby is het afgelopen jaar goed op gang gekomen, dat zal de gedeputeerde volgende week ook in de Cie OM aangeven: het College is van plan de inspanningen in een aparte nota vast te leggen, omdat het krimpbeleid breed is. Het heeft te maken met onderwijs, met leefbaarheid, met voorzieningen, met zorg, woningbouw, economie, mobiliteit. De krimpagenda is een agenda die dwars door allerlei sectoren heen gaat. Het College wil naar de Staten aangeven hoe zij zo gecoördineerd mogelijk de regio’s van dienst kan zijn. BJZ en jeugdzorg in het algemeen. BJZ doet met het geld wat afgesproken is, maar doet het niet goed genoeg. Daar moet nog wel wat gebeuren, daar is men ook druk mee bezig. Voor het volgende agendapunt geldt voor wat betreft het geld dat het een tandje minder zal moeten de komende jaren en dat de afstemming tussen de middelen en de werkzaamheden een zorgelijk punt is. Dat zal goed en zorgvuldig moeten gebeuren. Het moet zeker voor minder geld. Bezuinigingen van ongeveer € 150.000. Dat is wat er toegevoegd zal worden aan de reserve jeugdhulpverlening. Dat is wat anders dan BJZ. Er is geen directe koppeling. Er is geconstateerd dat er met het uittrekken van de middelen voor 2009 de reserve jeugdhulpverlening bijna op 0 stond. Het is geen doen als er geen enkele buffer is om tegenvallers op te vangen of om aanvullende activiteiten te realiseren. Van de LWI’s kan men zeggen dat er lopende dit jaar nog wat gedaan moet worden. Zonder buffer moet er uit algemene middelen geld gehaald worden, en moet men eerst naar de Staten. Vandaar dat er besloten is om € 150.000 apart te zetten. ISV en leefbaarheid. Doet de provincie hier iets aan als er te weinig geld is? De ISVbeschikking die onlangs binnen is gekomen valt niet tegen. Uit het hoofd ging het om € 26 miljoen, en is het nu € 23 miljoen. Dat is wel € 3 miljoen minder, maar een minder grote tegenvaller dan gedacht. Voor de ISV-bestedingen, die overigens wel buiten deze commissie liggen, wordt er een notitie voorbereid zoals gebruikelijk bij ISV waarin er een verdelingsnotitie komt te liggen om te laten zien hoe men met dit budget om wil gaan. ISV is nooit genoeg. Dat betekent dat er daarnaast andere bronnen worden ingezet: de eigen bronnen, het investeringsfonds Wonen Welzijn Zorg. Over eigen extra middelen ten aanzien van leefbaarheid en krimpgebieden kan de gedeputeerde nog niet zoveel zeggen. Dat heeft ook te maken met de nota die hij net aankondigde. Daar doet zich de vraag voor wat het betekent voor de provinciale begroting. Die discussie moet eerst in GS worden gevoerd. CJG en verwijsindex. Het is meer dan een ambitie, het staat ook in het bestuursakkoord met de gemeenten, er is een planning die waarschijnlijk ook gehaald zal worden. Het zal misschien niet precies op 1 januari gevierd kunnen worden. Dat heeft vooral te maken met de daadwerkelijke fysieke aansluiting van instellingen. Dat is meer een technisch dan een inhoudelijk probleem. De systemen van instellingen moeten zo veel mogelijk worden benut om op de verwijsindex aan te sluiten. Inhoudelijk gezien zullen de belangrijkste partijen die zullen participeren er op 1 januari 2010 klaar voor zijn. Misschien dat de startdatum voor de één wat anders zal liggen dan voor de ander. De ervaring in Brabant is dat het zeker een half jaar tot driekwart jaar duurt voordat de verwijsindex soepel loopt. Men moet aan het systeem wennen, er komen nieuwe aansluitingen bij, de zorgcoördinatie moet geregeld worden. Dit najaar starten de opleidingen hiervoor. Zo zal er wat tijd nodig zijn om alles goed op gang te krijgen.
6
Mw. Hartman (VVD) vraagt naar het uitstel van de Kaisersystematiek. Heeft het consequenties voor het meerjarenperspectief van de provincie? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) wilde er net over beginnen. Kaisersystematiek en voorsorteren. Het is een probleem waarvan de gedeputeerde moet zeggen dat hij het nog niet weet. Het is nog niet duidelijk wat de rijksoverheid zal doen als het gaat om de bekostiging 2010 met wat er nu ligt aan rapportages met betrekking tot de Kaisersystematiek. Er is nog discussie. De verwachting is dat het systeem voor 2009 nog een keer wordt herhaald, maar er is nog geen zicht op het macrobudget. Pas als daar zicht op is en op de verdeling daarvan naar de provincies kan de andere kant ingevuld worden. Die wordt wel al voorbereid met de zorgaanbieders en BJZ over welke kosten er gemaakt zullen worden. Dat is de prognose voor de productie met de daaraan verbonden kosten, pas als dat duidelijk is kan er gekeken worden of het aansluit of dat daar wat tussen zit. De gedeputeerde verwacht het laatste. Er zal dan het komende jaar ook discussie met de Staten gevoerd moeten worden. Het principe dat de rijksvergoeding toereikend moet zijn voor de jeugdzorg blijft voor het College overeind staan, maar als de werkelijkheid weerbarstiger is dan dat, zal men met elkaar moeten kijken wat men daarmee wil, primair zal het College daar een voorstel voor doen, eerst de eigen verantwoordelijkheid, maar ook de Staten zullen zich daar een mening over moeten vormen. Doet men het met minder geld en dus met minder productie of moet er geld bij? Het blijft een lastig probleem, omdat men nog steeds niet toe is aan een systeem dat helder is qua vergoedingen van het Rijk, helder qua kostprijzen, zodat het, daar waar de provincie dan geld bij zou moeten doen, ook aanwijsbaar is hoe dat komt. Het macrobudget wordt nu nog vastgesteld op een enigszins diffuse manier. Er wordt wel wat rekening gehouden met de rapportage van de Commissie Linschoten, maar niet helemaal, omdat hij niet volledig is. Nu hangt het in de lucht wat het wordt. Het IPO heeft met de minster afgesproken dat er voor 1 juli duidelijkheid moet zijn over dat macrobudget. De gedeputeerde gaat daar dan ook maar van uit, maar dan zal er deze maand nog wel een hele discussie plaats moeten vinden. Dat over het financiële perspectief. Het Take Care-onderzoek. Het gaat niet in op de oorzaak van de toestroom, niet in directe zin. Het onderzoek is gericht op effecten van, de samenwerking in de keten, de doorlooptijd van cliënten in de keten en de effecten van de hulpverlening. Dat is wat anders dan de oorzaak. Er is wel een landelijk onderzoek op komst. Het ministerie is daarmee bezig naar de vraag naar toename van de toestroom de afgelopen jaren. Het Take Care-onderzoek kan daar op kleine schaal wel iets over zeggen: waar komen de cliënten vandaan is dan ook duidelijk, maar dat is niet de hoofddoelstelling van het onderzoek. Ten aanzien van de financiering van het onderzoek kan de gedeputeerde zeggen dat het aardig op weg is, maar dat het nog niet helemaal rond is, het ziet ernaar uit dat men eind dit jaar de balans op kan maken en dat het eerste deel van het onderzoek van start kan gaan. Er is nog wel een financieel probleem. Mw. De Winter (CDA) vraagt of het de bedoeling is dat de provincie er ook aan meefinanciert. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) bevestigt dit. Er zal dit najaar een voorstel komen. Het bedrag dat in het voorstel zal komen te staan, zweeft nu nog in de lucht. Het is co-financiering en er zal ook afgewacht moeten worden wat er uit andere bronnen komt. Het is geen structureel geld, maar incidenteel. Nieuwe vormen van vrijwilligerswerk. Er zijn contacten op verschillende manieren: via de Sociale Agenda, ook via de jaarlijkse vrijwilligersprijs waarbij er veel organisaties genomineerd zijn. Welke werkvormen en/of activiteiten moeten er gehonoreerd worden? In die discussie is gezegd om vooral originele, nieuwe vormen naar voren te halen. Dat kan weer ideeën opleveren voor andere organisaties. Bijvoorbeeld een jongerensociëteit waarin jongeren van 18, 19 en 20 jaar nadrukkelijk een één op één coach-relatie hebben met de nieuwe bestuursleden van de vereniging en hen wegwijs maken in wat er gebeuren moet. Dat gebeurt niet vrijblijvend, maar in een contract. Deze organisatie heeft er zo voor gezorgd dat de continuïteit gewaarborgd is. Bestaande vormen van vrijwilligerswerk worden niet afgeschreven, maar vernieuwing is altijd goed. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) geeft aan dat het stimuleren van nieuwe initiatieven iets is waar de ChristenUnie voor openstaat, maar als een organisatie zo nieuw is dat het zo kan zijn dat deze niet helemaal voldoet aan de voorwaarden waaraan voldaan moet worden als er een subsidie aangevraagd moet worden. Hoe gaat de gedeputeerde hiermee om? Wordt het pragmatisch opgelost? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt dat er geen algemene lijn voor is. Het hangt ervan af in welke context het plaatsvindt. In de context van de gebiedsgerichte sociale agenda is het van eminent belang wat de partijen daarvan vinden. Daar is geen eigen opvatting, die wordt met anderen gedeeld.
7
Het wordt situationeel bepaald. Er wordt gekeken naar wat het belang is van het initiatief, in het dorp, of de buurt. Er wordt geen stricte maatlat gelegd. Aan subsidiecriteria wordt niet getornd. Voor het overige wordt er wel flexibel mee omgegaan. Armoede en taalachterstand voorkomen. Spraakmakend, Duurzaam Leren, er hangen nogal wat ijzers in het vuur voor wat betreft de taalachterstand. Het is vooral gericht op Oost-Groningen, samen met Drenthe. De relatie armoede-taalachterstand is een interessante relatie. Het beleid voor het opheffen aan taalachterstanden is niet gekoppeld aan het armoedebeleid. Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat ze erg blij is met alle informatie die verkregen is. Dat is ook het doel van de vragen. De voorzitter is het hier ook mee eens. Dit stuk gaat door naar de Staten. 5.
Voordracht van GS van 24 maart 2009, nr. 2009-16.258, CW betreffende de aanvraag erkenning Nedersaksisch onder deel III van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden (nummer 11/2009)
Dhr. Zanen (PvhN) vraagt naar de instelling van een beoordelingscommissie als het gaat om de vraag of overheden voldoende voldoen aan eisen die gesteld worden om die erkenning te blijven vasthouden. Alle maatregelen die worden genomen in het gebied van het Nedersaksich liggen boven de grens van 35 maatregelen, 38 beleidspunten waaraan voldaan wordt. De vraag is wat de rol van het toezichthoudend orgaan is. Dhr. Zanen is heel positief over de voordracht en de nota die er ligt. Hij heeft over de jaarcijfers 2008 al gediscussieerd over de vraag of er erg actief moet worden opgetreden: moet het ook verplicht worden bij scholen? Dat vindt dhr. Zanen zelf wel. Het is een belangrijke bijdrage aan het instandhouden en het overleven van de streektalen. De terughoudende opstelling die wordt gekozen, vindt hij vreemd. Onderwijs in zijn algemeenheid is waar geleerd moet worden, daar hoort Nedersaksisch bij, naast Nederlands en Engels: de streektaal. Het dwingt ook de onderwijsgevende om bezig te zijn met de streektaal. De provincie Gelderland staat nu ook achter het gezamenlijke initiatief. Zijn alle genoemde overheden nu positief of is er nog aarzeling bij deze of gene? Erkenning onder paragraaf 3 is erg helder. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) stelt ten eerste dat de erkenning een goed voorbeeld is van hoe men de eigen identiteit kan behouden als deel van Nederland, als deel van Europa. Hier kan zelfs gesteld worden dat Europa bijdraagt aan de regionale identiteit. Het eerste lied dat zij leerde was het Grunnings Laid, dat voorrecht zou mw. Van der Graaf iedereen willen geven. Wat valt er nu te verwachten van deze erkenning? Het wetenschappelijk onderzoek geeft aan tegemoet te kunnen komen aan de eisen die in het Europees handvest worden gesteld. Als er ingestemd wordt met de voordracht, stemt men alleen nog maar in met indienen van de aanvraag. Kan daar iets over verteld worden? Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) wil toch even opkomen voor het Westerkwartier. Dat miste zij in het verhaal. Wordt deze uitgesloten? En wat is daar dan de reden voor? Is het in de toekomst nog wel mogelijk om mee te kunnen doen binnen het besluit van Handvest 3? Dhr. Sangers (SP) bedankt de gedeputeerde voor deze voordracht. Dhr. Sangers is zelf geboren en getogen op de taalgrens van het Nedersaksisch en ziet het als behoud van een stuk erfgoed, vandaar instemming met deze voordracht. Dhr. De Vries (D66) stemt in met deze voordracht waarbij hij blij is dat het een light-versie is. Juist het niet verplicht stellen van Nedersaksisch is een voordeel van deze nota. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt waar hem dat in zit. Dhr. De Vries (D66) geeft aan het gevoel te hebben dat het Nedersaksisch niet alleen op streektaal gebaseerd moet zijn, maar dat het een veel bredere context heeft, zoals ook in de nota staat: ook een cultuurgebied, streekgebondenheid. Cultuur is meer dan alleen het spreken. In dat bredere verband ziet D66 het dan ook graag. Er is al vaak gesproken over het probleem van de taalachterstand in Oost-Groningen. Als er nog meer talen geleerd moeten worden, werkt het eerder averechts dan positief.
8
Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt vast dat het een heel aantal jaren geduurd heeft voordat deze voordracht er kwam, maar hij is nu erg blij, ook met de invulling daarvan om het in een lichte variant te gieten. Het CDA is wel benieuwd naar de mogelijkheden om de Europese subsidie aan te trekken. Er wordt geopperd dat de mogelijkheden verruimd zullen worden. Kan de gedeputeerde daar een doorkijkje in geven? Het moet geen ambtelijk gedrocht worden, maar er wordt wel aangegeven dat de ambtelijke organisatie groter zal worden. Kan er aangegeven worden waar hem dat in zit en in welke omvang? Er wordt ook aangegeven dat de risico´s zijn afgedekt voor het verplichtende karakter. Er wordt ook aangegeven dat deze risico’s niet in de lijn der verwachting liggen. Wat is het nu: afgedekt of niet in de lijn der verwachting? Aantal keuzes. Wat is de grondslag voor die keuzes? Mw. Stavast (GroenLinks) steunt de voordracht en is er erg blij mee. De voordracht is ook heel helder en inzichtelijk, er is veel informatie, met bijlage 2 waarin een mooi overzicht van de verplichtingen, maakt dat het goed te behappen is. Aan het eind van de voordracht staat dat men op de hoogte gehouden zal worden van. Als de regering zover gekregen kan worden om het bij Europa aan te vragen, hoelang duurt het dan nog voordat men er verder mee kan? Die vraag heeft te maken met de verschillen tussen de B’s en de N-en, voorlopig is er geen aanvullende financiering, omdat het besluit er nog niet is in Europa om ermee verder te werken, terwijl in de tussentijd ook overbrugging nodig is. Er staat bij de N-en veel over stimuleren, dat kost menskracht. De ambtelijke organisatie is op termijn groter, welke risico’s zijn er en hoe lang is die tussenperiode? Dhr. Spoeltman (PvdA) is voor continuïteit van bestuur. De vorige Staten hebben al een keer aangevraagd en dat is toen afgewezen op bepaalde gronden. Er is toen het initiatief genomen een onderzoek in te stellen. Hoe groot is de kans nu dat het kabinet ´ja´zegt? Dhr. Spoeltman is het met D66 eens dat het een niet-verplichtend karakter behoort te hebben. Mw. Hartman (VVD) geeft aan bij het vorige agendapunt al gezegd te hebben ‘doun’. Paragraaf 3.4. In hoeverre is het zoveel als mogelijk budgettair neutraal invoeren haalbaar als er gesproken wordt over het groter worden van het ambtelijk apparaat. Ook zal men zich niet richten op twee, maar op zeven domeinen. Hoe zit dat budgettair? Paragraaf 3.4, tweede alinea. Er wordt gesproken over het gezamenlijk toezichthoudend orgaan. Er wordt genoemd dat het orgaan ondergebracht kan worden bij een bestaande organisatie op het terrein van streektaal. Aan welke organisatie wordt dan gedacht? Bij de oosterburen wordt het 10-jarig jubileum al gevierd van de erkenning onderdeel drie. Daarmee het pleit om zo snel mogelijk aan te vragen! Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan erg blij te zijn met de positieve ontvangst in deze commissie. Het Saksisch kent vele varianten. Het Westerkwartiers is een van de varianten. Het gaat niet alleen over erfgoed, maar het is ook de taal waarin men is opgegroeid. Daarmee heeft het een emotionele waarde. Het is daarmee niet alleen mooi om een stuk geschiedenis te bewaren. Vandaar dat het College al jaren warm loopt voor het Gronings en het Nedersaksisch. Het belangrijkste is dat alles uit de kast getrokken zal worden om dit te behouden, maar wel op een goede manier en vrijwillig. Net zoals dhr. Spoeltman aangaf, dat verplicht stellen een averechts effect zal oproepen. Wel stimuleren, uitnodigen, mobiliseren, niet afdwingen en met regels komen. Er zit wat spanning, er zal wat uitgelokt moeten worden, er moet een klimaat gecreëerd worden waarin het aanvaardbaar is en mensen het interessant gaan vinden. Dat kan op vele manieren. Het is belangrijk dat de inwoners van het gebied hun taal kunnen koesteren. Los van de liberale ideologie die de gedeputeerde bij D66 hoort, is het ook een manier van effectiviteit: hoe zal men het taalbeleid op een goede manier implementeren en zorgen dat het ook iets bijdraagt. Grondslag voor de keuzes. Het gaat om bestaand beleid vastleggen, continuïteit, waar is behoefte aan, niet met dingen komen die niet aan de orde zijn. Het moet niet bureaucratisch zijn, wel trefzeker. Gesprekken met de staatssecretaris zijn gestrand, omdat het een te algemeen globaal karakter had. Zoals mw. Stavast zei: heel precies te omschrijven wat er bedoeld wordt. Over dubbele plaatsnamen kan de gedeputeerde zeggen: alleen als gemeenten dat zelf willen, niet verplicht vanuit het proviniaal bestuur. Op bepaalde punten wordt er aangegeven een stapje extra te willen doen, dat is ook nauwkeurig omschreven. Het eerste gesprek met de staatssecretaris is gestrand door een te algemene aanvraag. Er was een gesprek met mw. Bijleveld, die zei er constructief tegenover te staan.
9
Maar het moet niet bijdragen aan meer regeldruk, dat betekent: geen wetgevingsprocedure bij de Awb, daar is een toets geweest. Formuleringen als ‘te waarborgen dat’, maakt dat het ministerie afhaakt. In die stellingname kan de gedeputeerde zich vinden. Er moeten niet meer regels komen, niet meer bureaucratie. Er moeten dingen uitgelokt worden, mensen en organisaties moeten in staat gesteld worden om activiteiten te ondernemen zodat het Nedersaksisch meer geaccepteerd wordt. Mensen schamen zich er soms voor, zeer ten onrechte. Bureaucratie vermijden is het ene punt, decentralisatie is een ander punt: niet alles in Den Haag. Wat betekent dit voor de ambtelijke capaciteit? Dit zal binnen de bestaande capaciteit opgevangen worden. Het is wel zo dat er verschillende aspecten meer aan de orde zijn die bewaakt moeten worden, in ieder geval, door de provincie zelf. Er is een consultatief orgaan, dat hoort bij de erkenning van het Nedersaksisch. De rol is ongevraagd adviseren, maar ook het controleren van het beleid. Het plan van de overheden wordt aan de Staten voorgelegd. Als die ermee instemmen, zal het beleid uitgevoerd worden. Het zou kunnen worden ondergebracht bij een bestaande organisatie. Daar is men nog niet over uitgedacht. Het moet zeker wel onafhankelijk zijn. Eind deze maand zullen de verschillende overheden bij elkaar komen om die zaken op te lossen. De vervolgprocedure. Waar staat men nu? Overijssel bespreekt het vandaag in de Staten, provincie Gelderland is akkoord, ook op PS-niveau. Dat is heel bijzonder, omdat de provincie Gelderland een tijdlang een afwachtende houding heeft aangenomen. Daar zijn ook belangen in het Frankische taalgebied. Ooststellingwerf is akkoord, in Weststellingwerf is de behandeling op 8 juni, Drenthe is afwachtend. Daar is het vraagstuk aangehouden. Dat heeft te maken met de discussie over vrijwillig dan wel verplicht. Het College van Groningen hecht zeer veel waarde aan het uitnodigend houden en het te stimuleren. In Drenthe is er discussie, daar wil men een informatieslag maken. Naar de stukken gekeken, lijkt het de gedeputeerde sterk dat het bezwaar aangehouden wordt. Als alles rond is, zal het aan de staatssecretaris aangeboden worden. Daar is drie maanden geleden nog een gesprek geweest en aangegeven dat er onderzoek zou plaatsvinden om te kijken of er binnen de voorwaarden die de commissie gesteld heeft, namelijk: geen wijzigingen van de Awb en extra bureaucratie, gewerkt kan worden. Ten tweede: decentralisatie en of men binnen de randvoorwaarden met het Europese handvest uit de voeten kan. Het antwoord daarop is ‘ja’. Er is een voorstel over, die zal overhandigd worden. Het is ook nog in beraad bij het ministerie van BZK, die zal naar verwachting wel meewerken, maar daar zal nog het nodige overleg gevoerd worden. De Raad van Europa zal er ook nog een stempel op moeten zetten. Daar zal de gedeputeerde vinger aan de pols houden bij het ministerie van BZK om de procedure redelijk snel en effectief te laten verlopen. Juridisch risico. Dat is afgedekt. Het is een verdrag. Burgers kunnen geen claim doen om zaken af te dwingen. Het staat er losjes, maar moet strict worden opgevat. Haalbaarheid bugettaire neutrale invoering. Die is er, behalve voor het consultatieve orgaan waar ieder een klein bedrag ter beschikking moet stellen. In tweede termijn Mw. Stavast (GroenLinks) vraagt wat de procedure kost bij de Raad van Europa. Dhr. Zanen (PvhN) wil weten wie er bezwaar maken tegen het eventueel gedwongen leskrijgen in de streektaal. Zijn dat bijvoorbeeld ouders, leerkrachten of leerlingen? Over welk leeftijdsniveau spreekt men eigenlijk? Dhr. Zanen pleit toch echt voor het verplicht invoeren. Als dit de light-versie is, wat is dan de heavy-versie? Dhr. Krajenbrink (CDA) vraagt aan dhr. Zanen in hoeverre hij wil dat de provincie scholen verplicht om les te geven in streektaal. In hoeverre is de provincie daartoe in staat? Dhr. Zanen (PvhN) schuift die vraag graag door aan de gedeputeerde. Hij heeft daar wel een mening over: het moet gewoon ingebouwd worden in het lesprogramma, zoals in Friesland het vak Fries is ingevoerd. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt op de vraag over de hoeveelheid tijd die het kost bij de Raad van Europa dat hij dat niet weet. De Raad bevordert culturele diversiteit. Verplicht stellen. Zoals het in Friesland gebeurt, daar is een ander handvest en is er een andere invulling gekozen met meer verplichtende elementen. Die worden via het rijk ingevoerd en doorgevoerd. Via die weg is het mogelijk, maar dat wil men hier niet. Het brengt taal op achterstand. Alle geledingen zijn factoren in het verhaal: ouders, leerkrachten en leerlingen, die daar moeite mee hebben. De provincie kiest voor de omgekeerde route: het beschikbaar stellen van lespakke-
10
ten, het onder de aandacht brengen, ook in de sfeer van cultuureducatie, zodat het plaatsheeft op een manier die geen weerstanden oproept maar juist stimulerend werkt. In die benadering gelooft de gedeputeerde veel meer. De voorzitter vat samen dat dhr. Zanen nog een opmerking heeft, maar dat er verder brede instemming is met dit stuk. Dhr. Zanen (PvhN) maakt een voorbehoud. De voorzitter geeft aan dat het daarmee als A-stuk naar de Staten zal gaan. 6.
Brief van GS van 19 mei 2009, nr. 2009-29.641/21/A.18, FC betreffende Benchmarkonderzoek kostprijzen bij de Bureaus Jeugdzorg
De voorzitter geeft aan gestelde vragen niet te herhalen. Na de eerste termijn zal er een pauze gehouden worden. Mw. Broekhuizen (PvdA) stelt vast dat hier het stuk ligt van Deloitte in opdracht van het College om te kijken naar de verschillende kostensoorten van BJZ. Daarin wordt gezegd dat er de komende jaren een besparing te realiseren is van € 800.000 tot € 1,2 miljoen. Er zijn wat inhoudelijke vragen bij de PvdA. Prijsverschil. Er blijkt dat de kosten van jeugdbescherming in vergelijking met de rijksnormen 7%-26% hoger liggen. Waar zit hem dat in? Het zou kunnen zitten in het gebruik van de Delta-norm. In de benchmark wordt ook gezegd dat andere BJZ’s die norm nog niet hanteren, loopt BJZ in Groningen nu erg vooruit? Onderdeel reclassering. De gehanteerde uitgangspunten worden reëel genoemd, maar toch zijn de kosten veel hoger. Hoe zit dat? Aan BJZ is gevraagd vóór 1 juni te komen met scenario’s van reactie op de benchmark. Is dat gebeurd en kan daar iets over gezegd worden? Mw. De Winter (CDA) geeft aan blij te zijn geweest met dit onderzoek. Het geeft een goede handreiking om te komen tot kostenbesparing. Vermoedens die er al eerder waren, zijn hier onderbouwd als het gaat om huisvestingskosten. Kosten van huisvesting zijn veel te hoog. Huisvesting is een interne taak van BJZ, daar hebben de Staten zich niet mee te bemoeien. Toch wil mw. De Winter dat hier kritisch naar gekeken wordt. Die vraag stelt zij ook in relatie tot de CJG’s die steeds meer vorm krijgen. De vraag scherp gesteld: heeft men over vier jaar nog wel een BJZ nodig in de stad Groningen. In hoeverre wordt er gedecentraliseerd? Dhr. Sangers (SP) vraagt aan mw. De Winter of de vraag over het sluiten van BJZ een retorische vraag is of een open vraag. Mw. De Winter (CDA) antwoordt dat het toch wat een retorische vraag is. Als er gedecentraliseerd zal worden, wat blijft er dan nog over voor BJZ? Kosten jeugdbescherming. Hoe kan dit gebeuren? Waarom is dit niet eerder geconstateerd? Als wel geconstateerd, wat was dan de reden om niet in te grijpen? Delta-norm. Wat gebeurt er dan met de kostprijs? Salariskosten. Er zijn erg grote verschillen. Het onderzoeksbureau geeft er geen verklaring voor. Veel bedrijven in Groningen moeten wel eens boven de CAO uitgaan om mensen binnen te krijgen. Is dit aan de orde of hanteert BJZ deze normen? Positief slot. Een goed rapport met veel handreikingen om scherper op de wind te zeilen. Dhr. Sangers (SP) zit nog wat na te kauwen op de vraag van mw. De Winter over de decentralisatie van BJZ. Dhr. Spoeltman (PvdA) vult aan dat het volgens hem om de fysieke situatie gaat en niet om de vraag of er wel een BJZ moet zijn.
11
Dhr. Sangers (SP) vindt het een boeiende vraag en wil weten of het zich toespitst op BJZ, al dan niet puur fysiek, en of het dan ook gaat om decentralisatie van beleidsverantwoordelijkheden. Die discussie zal er nog komen. Benchmark. Voor zover dhr. Sangers het zich kan herinneren, waren er meerdere onderzoeksvragen: over de kostprijs en kostenvergelijking, een vraag over de wachtlijst AMK en of daar sprake was van alleen maar een definitiekwestie of niet, en een vraag over uitstroom BJZ instroom zorgaanbieders. Hoe is de stand van zaken bij die vragen? Benchmark-onderzoek zelf. Het biedt een schat aan informatie. De commissie zit hier niet voor allerlei technische vragen, maar richt zich op meer beleidsmatige zaken. Als het gaat om jeugdbescherming en jeugdreclassering en de vergelijking van de kostprijzen ligt BJG € 1,2 miljoen hoger dan de rijksnormen en het gemiddelde van de BJZ’s. De meeste BJZ’s hanteren de rijksnormen als uitgangspunt. Op kostenniveau vergelijken, leidt tot de conclusie dat er in de sfeer van huisvesting en personeel € 830.000 bespaard zou kunnen worden. Dan resteert € 400.000 die op kostprijsniveau zou zitten. Deloitte geeft aan dat het misschien zou kunnen, maar dat er dan een aantal beleidsmatige keuzes noodzakelijk zijn om die € 400.000 te halen, namelijk eventueel afwijken van de caseloadnormen, of afwijken van normtijden. Het College wil dat BJG met een aantal scenario´s komt onder voorwaarde van handhaven van de wettelijke doorlooptijden, geen wachtlijsten en dat de tarieven zo snel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met de rijkstarieven. Deloitte geeft aan dat er landelijke discussie is over de dekkendheid van die rijksnormen. Men kan wel tarieven opleggen, maar als die niet dekkend zijn, heeft dat weinig zin. Wat is de beoordeling van de gedeputeerde? Eventuele besparingen. Die zouden volgens Deloitte alleen gerealiseerd kunnen worden bij afwijking van landelijke caseloadnormen en normtijden. De politieke vraag is: hoe wenselijk is dit. Deelt het College de visie van Deloitte en zijn daar dan niet allerlei risico´s? Mw. Broekhuizen (PvdA) beaamt dat er in het onderzoek staat dat er innovaties mogelijk zijn die zouden leiden tot een extra besparing. Zij heeft het gelezen als beter en sneller, niet zoals dhr. Sangers het verwoordt. Vindt hij niet dat er ook op die manier naar de aanwijzing gekeken kan worden? Dhr. Sangers (SP) reageert met te stellen geen kwalificatie te hebben gegeven, maar is meegegaan in de constatering van Deloitte: besparing vergt beleidskeuzes. Die keuzes hebben vooral betrekking op afwijken case-loadnormen en normtijden. Hij is benieuwd wat het oordeel is van het College. Vooral omdat één van de randvoorwaarden die gesteld wordt aan BJG voor wat betreft de scenario’s is het voldoen aan normtijden en doorlooptijden. Daar zit wat spanning. Hoe ziet het vervolg eruit? Positief jaarresultaat bij BJG vorig jaar. Met de kanttekening dat er mogelijk de nodige correctie op zou kunnen komen, in verband met overlopende posten, afrekening EKC´s. Hoe is de stand van zaken? Mw. Schraagen (VVD) geeft aan dat de vragen – hoewel in andere bewoordingen - al zijn gesteld. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) stelt blij te zijn met dit onderzoek. Er zijn mogelijkheden gevonden om te besparen. Er staat nog een vraag. Het bespaarde geld. Waarvoor zal dit worden gebruikt, voor zorg of andere zaken? Huisvestingskosten. Verhuur van delen van het pand behoort tot de mogelijkheden om geld te besparen. In hoeverre is dit realistisch en is er al naar gekeken? Is het juridisch ook mogelijk? Zijn er organisaties die daar gebruik van zouden kunnen maken? Hoge salariskosten. Die worden voor een deel toegeschreven aan de opbouw van de formatie en de hoge beloningen. Zijn er nog andere oorzaken? Mw. Siersema (GroenLinks) vraagt wat er nu gebeurt met dit rapport? Is er een reactie van BJZ? Is dit misschien een goed rapport om naar het IPO te sturen? Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat het College zegt dat er in het verlengde van het rapport mogelijkheden zijn tot bezuiniging. Het College vraagt de organisatie om scenario’s daarvoor. Met daarbij de kanttekening dat de kwaliteit niet in het geding komt. Worden er dan toch concessies gedaan om die besparing te kunnen halen? Dhr. De Vries (D66) stelt het volgende.
12
Kostprijzen. De provincie Groningen is de enige die overal kostprijzen aan heeft gehangen. Bij jeugdbescherming en jeugdreclassering hanteert men de landelijke richtlijnen, maar bij andere activiteiten lang niet altijd. Is er met BJZ gesproken over waar de besparingen gevonden kunnen worden? Kostprijs jeugdbescherming en jeugdreclassering. Landelijk staan de landelijke kostprijzen ter discussie. Tegelijk staat er in de brief dat deze in Groningen zo snel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met de rijkstarieven. Wat voor gevolgen heeft dat? Want als de kostprijs naar beneden gaat, kan het zijn dat ook de kwaliteit naar beneden gaat. Is de keuze al impliciet gemaakt? Hoe moet hij dit lezen? Dat is toch het belangrijke politieke punt dat naar voren moet komen? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) Kostprijzen. Als een van de weinige overheden heeft Groningen tegen BJZ gezegd de begroting te maken op basis van niet de te verwachten inkomsten, maar op basis van wat kost jullie dienstverlening. Mede met het oog op de toekomstige financiering, - landelijk is de zoektocht van normering van de kosten van de jeugdzorg, die zoektocht is nog niet klaar - , zag men dit aankomen en heeft men gevraagd een kostprijsbegroting te maken. Het is toch ook wel wat bijzonder dat men werkt met een begroting op basis van te verwachten inkomsten en historische uitgaven. Men moet weten wat het product kost. Dat leidde tot de begroting, daar is de provincie niet helemaal uitgekomen met BJZ, er is bezwaar aangetekend. Vervolgens de constatering dat BJZ te duur is, in de buurt van € 1 miljoen te duur, werd het tijd dit te onderbouwen. Vandaar het onderzoek door Deloitte. Met de opdracht de vergelijking te maken met andere bureaus, omdat er vastigheid verkregen moet worden. De rijksvergoedingen waren duidelijk, BJZ had uitgerekend wat zij daar aan uitgaf, daar was meteen een behoorlijk verschil. De status van het rapport van Deloitte is dat zij dat hebben gedaan wat de opdracht was: uitzoeken in een benchmarkonderzoek. Daar zijn ze niet echt in geslaagd, omdat het bureau geconstateerd heeft dat het heel moeilijk te vergelijken is. Dit komt ten eerste omdat veel bureaus niet met kostprijzen werken tot nu toe, dat moeten ze wel gaan doen, maar dat doen ze nog niet. Ten tweede, als die vergelijking wel gemaakt kon worden, zijn de componenten daarvan nog zo verschillende dat een echte één op één vergelijking heel lastig is. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat Deloitte concludeert dat de kostprijsberekening van BJG gestoeld is op acceptabele uitgangspunten. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) zal daar straks op terugkomen. Een op een. De benchmark met andere bureaus is niet mogelijk. Daarvoor zijn er te grote verschillen. Wat wel kan, is een kostprijsanalyse maken om te kijken hoe die is opgebouwd. Dat kan bij andere bureaus ook, zeker bij jeugdbescherming en jeugdreclassering, omdat daar vergelijkbare uitgangspunten worden gehanteerd. Dat geldt dan voor die functies. De wijze waarop de uitgangspunten worden ingevuld, leveren verschillen op en ook prijsverschillen die dan wel weer verklaarbaar zijn. Het rapport geeft aan dat er in de kostprijsstructuur van BJZ een aantal besparingen mogelijk zijn: besparing op personeel en huisvesting zijn de meest duidelijke. Op termijn zou die besparing nog kunnen oplopen. De bandbreedte van die besparingen ligt tussen € 800.000 en € 1,2 miljoen die objectief gesproken te hoog ligt. Vervolgens geeft het rapport aan waar men die directe besparingen zou kunnen vinden. Als de rest bezuinigd moet worden, komt men op beleidskwesties. Het is dan ook een organisatiekwestie. Dat laatste is wat de gedeputeerde vindt, daar doet Deloitte geen uitspraken over omdat het niet tot het onderzoeksveld behoorde. De gedeputeerde kan die uitspraak doen, theoretisch dan, omdat er in efficiency beter en sneller werken ook besparingen te vinden moeten zijn, zeker gekeken naar het ziekteverzuim en het verloop bij BJZ. Daar zit nog wel een marge. Maar dat is theoretisch gesteld. De status van dit rapport is dat het een handreiking is; voor het provinciaal bestuur is het een onderbouwing om te kijken of men bezig is met dingen die niet reëel zijn; voor BJZ is het een handreiking om te zoeken naar mogelijke besparingen vanuit de taakstelling die het bureau wordt opgelegd. Vandaar de vraag aan BJZ om met een aantal scenario´s te komen om die taakstellingen te halen. Die scenario´s zijn er ook al. BJZ heeft voldaan aan de brief die GS gestuurd hebben met betrekking tot het rapport van Deloitte en heeft GS voorzien van een aantal scenario’s voor die besparingen. Vóór 1 juli moet er een duidelijke aankondigingsbrief zijn in het kader van de algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de taakstelling 2010. Daarmee kan de commissie er ook van verzekerd zijn dat er in deze maand, de maand juni, in het nader overleg met het bureau en een nadere beoordeling van de scenario’s een brief zal komen die uiterlijk eind deze maand naar BJZ zal gaan en waarin GS formeel aangeven met welke taakstelling voor de begroting 2010 BJZ rekening moet houden. Status rapport en uitwerking. De uitwerking is een kwestie van nader overleg met het bureau. De gedeputeerde kan geen antwoord op de vraag over huisvestingslasten en huurcontracten. Die
13
vraag ligt nu bij BJZ. Volgens de onderzoekers van Deloitte kan er een paar ton bezuinigd worden, het is nu aan het bestuur om dit te onderbouwen. Als zij vindt dat het niet kan, zal zij dat ongetwijfeld aangeven. De verantwoordelijkheden moeten op dit punt goed gescheiden worden. Het provinciaal bestuur is van oordeel dat BJG grosso modo niet duurder mag zijn dan gemiddeld in het land gebruikelijk is. Tarieven die breed worden gehanteerd bij rijksvergoedingen, moeten ook voor dit bureau gelden. Het is aan het bestuur van BJZ om dit in te vullen. Daartoe worden er voorstellen gedaan, die zullen GS beoordelen, maar de provincie zal niet op de stoel van het bestuur van BJG zitten. Die verantwoordelijkheid ligt daar. Wat de provincie doet, is kijken naar de redelijkheid van de taakstelling. Dit rapport onderbouwt dat het redelijk is om BJG op te leggen dat zij haar begroting zou moeten voldoen aan het budget dat er voor 2010 beschikbaar is. Dat is een budget dat op basis van de scenario’s die ingeleverd worden nader zullen worden vastgesteld waar een bezuinigingstaakstelling inzit en waarbij die taakstelling ook in de meerjarenbegroting ingevuld zal moeten worden. De gedeputeerde gaat er niet vanuit dat het hele bedrag in 2010 zal worden gehaald, dat geeft het rapport ook aan, maar er moet wel een ontwikkeling zijn in de meerjarenbegroting dat het wel gehaald wordt. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt wat het College het belangrijkst vindt: het bezuinigingstraject zoals hier aangegeven of het wegwerken van de wachtlijsten. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat het twee eisen zijn die parallel lopen. Het is zo dat de kwaliteit in de zin van het halen van de doorlooptijden en het voldoen aan de normen met betrekking tot de wachtlijsten prioriteit heeft. Dat staat vast. Daarnaast is er ook, op basis van dit rapport en de inzichten, de mening dat het in de kostenstructuur met minder geld kan. Dat staat ook vast. BJZ moet met het behoud van de normen zoals die er liggen voor de dienstverlening in staat moet zijn om dit bedrag op haar begroting moet vinden. Er is geen sprake van dat er vanwege de bezuinigingstaakstelling met de ene hand een soort versoepeling zal worden toegepast in de normen die BJZ moet halen. In de afgelopen jaren, zolang BJZ bestaat, heeft de provincie uit eigen middelen veel extra geld gevoteerd aan BJZ om de normen te halen. Er is een grens natuurlijk. Het gaat het College niet om de bezuiniging als doel op zich. Het gaat erom dat er met ingang van 2010 één lumpsum bedrag zal komen. Van dat bedrag moet het totale zorgaanbod plus de indicatiestellingen en de jeugdbescherming/jeugdreclassering betaald worden. Elke euro die besteed wordt aan voorwaardescheppende taken voor de zorg wordt niet besteed aan de daadwerkelijke zorg. Dit verplicht tot scherp kijken naar de kostenstructuur op een goede manier voor een redelijke prijs. Hoe komt het dat die prijzen zo hoog zijn? Huisvestingskosten en personeelskosten liggen boven het landelijk gemiddelde. De gedeputeerde kent geen andere oorzaken voor de hogere salarislasten. Dat zou historische oorzaken kunnen hebben, vanuit een splitsing in de organisatie met overnemen van personeel; een wat ouder personeelsbestand is over het algemeen duurder, dat kan niet zomaar minder. Het verloop is wel groot, dat is niet zo prettig, maar heeft wel het voordeel dat men bij nieuwe instroom op een ander salarisniveau kan gaan zitten. Op die manier is het verschil in te halen. Daar is wel tijd voor nodig. Andere oorzaken dan die in het rapport genoemd, kan de gedeputeerde niet verzinnen. Er is geen aanwijzing voor dat er meer moet worden betaald om goede werknemers in het noorden te krijgen. Waar komen de prijsverschillen vandaan? De kostprijsopbouw van BJG: salaris, huisvesting, management, overhead, maakt de kostprijs hoger dan landelijk zou moeten. Uitgangspunten jeugdreclassering. Hoe kan het dat die kostprijs hoger is? Deloitte zegt dat die uitgangspunten landelijk gebruikelijk zijn. Daarmee is er geen een op een-relatie tussen de uitgangspunten en de kostprijs van BJG. De kostprijs is hoger vanwege de eerder genoemde oorzaken. Huisvestingskosten. Dit is primair de verantwoordelijkheid van het bestuur van BJZ. Wat wel zo is, is dat die kosten omlaag moeten kunnen. Hoe men dat op wil lossen, horen GS nog wel. Mw. De Winter deed de suggestie van decentralisatie met de vraag of er dan nog wel een centraal bureau nodig is. Het College is met BJZ, met de gemeenten en met de zorgaanbieders in gesprek over de invulling van de Centra voor Jeugd en Gezin en de rol van BJZ daarin. Dat kristalliseert zich aardig uit en gaat de goede kant op. De inzet van BJZ ziet er goed uit, ook in relatie met de verwijsindex. Dat zal betekenen dat BJZ fysiek met mensen aanwezig zal zijn in die centra, back-office, waar de casebesprekingen plaatsvinden. Dat wil niet zeggen dat er dan geen centraal bureau meer nodig is.. De schaal van het centrale bureau en het aantal werkplekken in de regio… Het is van belang dat dezelfde gezichten functioneren. Het is een kwestie van management en overleg met partijen in het veld, goed luisteren naar de wensen. Die afwegingen liggen primair bij het bureau, secundair heeft het College er een mening over. Er zal wel zeker een centrale vestiging moeten zijn, al was het alleen maar om een aantal gespecialiseerde functies, gedragsdeskundigen en een aantal faciliterende functies, centraal te
14
huisvesten. Het is niet verstandig om het bureau op te splitsen in kleine eenheden in de provincie. De dienstverlening in de CJG’s moet wel gedecentraliseerd worden uitgevoerd. Dat is een harde eis. De gedeputeerde vindt het geen goede zaak dat de functies die BJZ vervult helemaal gedecentraliseerd zouden worden naar de gemeenten. Die geluiden zijn er ook bij gemeenten, dat zij er steeds minder trek in krijgen. Dat is een aparte discussie, maar heeft vooral te maken met het versplinteren van kwaliteit in de zorg. Dat zou erg onverstandig zijn. Daar gaat het College niet over, er is een commissie bezig ter evaluatie van de wet op de jeugdzorg, die zal afgewacht worden. Eind dit jaar zullen de eerste bevindingen er zijn, daar hebben het IPO en het VNG een mening over, dat wacht de gedeputeerde af. Jaarresultaat 2008. De jaarrekening van BJZ en de zorgaanbieders zijn inmiddels ingediend. Die van de zorgaanbieders wordt deze maand vastgesteld, waarbij er bij een tweetal zorgaanbieders best wat financiële problemen zijn, dat even terzijde, er zitten er twee in het vier-sterrensysteem. Bij BJZ kan het nog niet vastgesteld worden, omdat de resultaten van het rapport van Deloitte over de validiteit van de wachtlijstcijfers er nog niet zijn, als ook het onderzoek daaraan gekoppeld: wachtlijst zorgaanbod. Er ligt een concept, maar daar is men nog niet helemaal over uit. Dat betekent dat het rapport eerst met BJZ zal worden doorgesproken. Dat gaat over registratie, valideren. Dhr. Sangers (SP) vraagt of dit het concept van Deloitte is. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) bevestigt dit. Wat er in dat rapport over de productiecijfers wordt gezegd, wordt gerelateerd aan de jaarrekening. Dat vergt nog afstemming, met BJZ, etc. om bij de vaststelling van de jaarrekening hetzelfde beeld te hebben over wat er aan productie is geleverd. De gedeputeerde streeft ernaar dat de jaarrekening van BJZ na de zomer zal worden vastgesteld. Daarover zal de commissie geïnformeerd worden. Bespaard geld. Elke euro die bespaard kan worden op de begroting van BJZ gaat naar de zorgaanbieders. Over de hele linie is er nog een behoorlijk financieel probleem. Rapport naar IPO. Het College heeft erover gedacht het rapport openbaar te maken. Het is toch een rapport dat de bedrijfsvoering van BJZ aangaat. Er is gekozen voor transparantie op dit punt, ook omdat het een vrij technisch rapport is. Het heeft weinig politieke lading, het is puur een analyse van de stand van zaken. Of het nu actief landelijk verspreid moet worden, moet ook met BJZ besproken worden. Staten hebben recht op alle informatie, tenzij er goed onderbouwd kan worden dat de informatie vertrouwelijk is. Dat is nog iets anders dan met de informatie de boer opgaan. In tweede termijn Mw. Broekhuizen (PvdA) vraagt of er nog iets gezegd kan worden over de Delta-norm. Verder wacht zij af wat er eind juni in de brief staat. Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat er duidelijke keuzes gemaakt moeten worden in huisvesting. Dhr. Sangers (SP) wacht de scenario’s af en ook de keuzes die het College daar in maakt. Het moet voor 1 juli om aan de termijnen te voldoen. Er is geen bijeenkomst meer in deze commissie in die periode. Wanneer komt deze commissie dan weer in beeld? Dhr. Sangers vat samen dat de gedeputeerde denkt dat er niet getornd hoeft te worden aan beleidsnormen. In die zin neemt hij wat afstand van Deloitte voor de resterende € 400.000. Het kan volgens de gedeputeerde ook in de efficiency gevonden worden. In de discussie loopt het wat doorelkaar: de kostprijsdiscussie en het kostenniveaudiscussie. Uit het onderzoek van Deloitte is op kostprijsniveau vergelijken heel erg moeilijk, omdat die systematiek niet alom gehanteerd wordt. Er wordt wel geconstateerd dat de uitgangspunten die BJZ hanteert bij het berekenen van de kostprijs acceptabel zijn. Vervolgens wordt er op kostenniveau geconstateerd dat er besparingen mogelijk zijn. De vraag blijft of het College ook twijfels heeft ten aanzien van de kostprijssystematiek van BJG, los van alle wegingen die er in zitten, op de gehanteerde systematiek en de daarbij gehanteerde normen: doorlooptijden, caseload, etc.? Wat daar ook bij speelt, is op het moment dat je in kostprijssystematiek werkt, zou daar de mogelijkheid in moeten zitten om te werken naar een bepaald weerstandsvermogen om de fluctuaties op te kunnen vangen. Mw. Schraagen (VVD) geeft aan dat haar vragen behandeld zijn. Ze zal afwachten hoe de brief eruitziet die GS zullen sturen aan BJZ met de richtlijnen van hoe het meerjarenperspectief eruit zal zien. Ook was de VVD erg nieuwsgierig naar de jaarrekening, maar die zal dan waarschijnlijk na de zomervakantie in de commissie aan de orde zijn.
15
Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt als volgt. Delta-methodiek. Dat raakt ook aan het verhaal van de kostprijzen en de kosten. Natuurlijk is het zo dat als de Delta-methodiek gehanteerd wordt, dat een onderdeel daarvan is: een kwantitatieve toedeling van het aantal cliënten aan een werker, de 1:15 caseloadnorm. Die kwantitatieve benadering is jammer, een caseload van 15 kan betekenen 15 heel moeilijke klanten waar veel werk in zit, maar het kunnen ook 15 heel makkelijke cliënten zijn. Toch zijn er 15. Er zijn geen kwalitatieve criteria voor toedeling, dat vindt de gedeputeerde een beperking. Heel concreet: BJZ is begin 2008 met een gemiddelde Van 1 op 17,.. begonnen, nu naar 1 op 15, dat levert op dat er een grotere capaciteit moet worden ingezet. Maar dat is ook landelijk het geval, de Delta-methode zou per 1 januari 2009 ingevoerd zijn, dat is niet gelukt, niet alleen hier niet, maar ook op veel andere plekken in het land. 1 juli 2009 is nu de deadline. Die afspraak is er met BJZ. Dat is van invloed op het berekenen van hoeveel klanten er op hoeveel onderdelen geholpen zullen worden en de betekenis daarvan op het budget. Daar zal de gedeputeerde verder niet op vooruit lopen. De commissie heeft ook in het rapport kunnen lezen dat er bijvoorbeeld voor de voogdij een vergelijkbaar tarief wordt gehanteerd als voor een OTS, terwijl dat heel verschillende dingen zijn. In die zin zijn er wel veranderingen mogelijk in de manier waarop het budget wordt ingezet in de jeugdbescherming/jeugdreclassering. De Delta-norm is een afspraak die provincies, BJZ’s en het veld hebben gemaakt, daar zal provincie Groningen niet van afwijken, met de kanttekening dat er in de komende jaren nog wel verder gesleuteld zal moeten worden aan die Deltanorm. Die is niet heilig voor de eeuwigheid. Er wordt nu ervaring mee op gedaan. Het is aardig om afspraken te maken over normen, maar als de financiering van die normen nergens geregeld is en de rijkstarieven op dat punt niet omhoog gaan… Het tegendeel is waar: het rijk wenste de Delta-methode. Tegelijkertijd legde het rijk een efficiencykorting op op de tarieven; dat was hier niet heel veel, en is niet eens doorberekend naar BJG in 2009, maar toch is het een signaal dat het rijk die tarieven niet wil verhogen. De normen gaan wel omhoog. Daar moet wel een zeker verband tussen zijn. Die discussie speelt, daar zal men het eerst mee moeten doen. Zoalng de Delta-methode zo is als hij nu is, zal het bureau eraan voldoen. De bedoeling is dat BJG ook op die norm zal zitten. Verder zijn er nog technische discussies waar de gedeputeerde niet op in zal gaan. De bezuinigingstaakstelling. Vóór 1 juli zal er een brief naar BJZ gaan waarin de taakstelling voor de begroting 2010 aangegeven zal worden. Dit wordt gebaseerd op de scenario’s van BJZ, de mogelijkheden en onmogelijkheden, daarover zal een besluit genomen worden. Deze taakstellingen zullen dan voor 2010 gerealiseerd moeten worden. Dat is nog niet het vaststellen van de begroting, dat zal einde dit jaar gebeuren, het is puur een aankondiging in het kader van de procedures die voor 1 juli uitgevoerd zal moeten worden. De commissie kan bij het vaststellen van de begroting 2010, daar zal in september zeker over gesproken worden-, vinden dat het College een te zware besparing oplegt. Er geld bijdoen is dan een verantwoordelijkheid van de commissie, de verantwoordelijkheid van GS is om zaken te doen en voorstellen. Kostprijsberekening. De uitgangspunten zijn acceptabel, maar dat zegt nog niets over het tarief dat daaraan gehangen wordt. Daar zit het probleem. Er is wel enige discussie, maar het gaat om het tarief dat eraanhangt, daar zit het probleem. BJZ dient een weerstandsvermogen op te bouwen. Daar is voorlopig gezegd dat er voor de komende jaren ten minste € 121.000 uit het eigen vermogen, uit eigen exploitatie, daar wordt rekening mee gehouden. Dit geld wordt in feite gesubsidieerd. Dit is ook nodig om de buffer in fluctuaties op te kunnen vangen. Het vermogen moet worden aangevuld. Vergoedingen jeugdbescherming/jeugdreclassering. In 2008 is geld ontvangen voor werk in 2009 uitgevoerd. Dat maakt onderdeel uit van de vaststelling van de jaarrekening. Dit zal niet leiden tot grote problemen bij BJZ in de exploitatie 2008. Binnen de marges die er zijn in de subsidiebeschikking 2008 zal dit redelijkerwijs op te vangen zijn, maar het exacte bedrag is nog niet duidelijk. Dhr. Sangers (SP) stelt dat de gedeputeerde het in de vorige vergadering had over een bedrag van € 250.000. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) beaamt dat dit de orde van grootte is. Als het in die orde blijft, kan men er redelijk uit komen. De voorzitter vat samen dat het als C-stuk naar de Staten gaat en men het vervolg zal afwachten.
16
7.
Brief van GS van 10 februari 2009, nr. 2009-07400/7/A.9, CW , bijlage, betreffende wijziging criteria budget Middenevenementen
Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt vast dat het CDA erom vroeg deze op de agenda te plaatsen, omdat hier nogal wat wijzigingen in staan die invloed hebben op de subsidiëring van deze instelling. Er zijn twee hoofdpunten te onderscheiden: een aantal instellingen die structureel subsidie krijgen, zoals ook te zien is in de lijst van instellingen die een subsidie ontvangen in het kader van de middenevenementen. In de criteria wordt nu aangegeven dat men drie van de vier jaar subsidie mag aanvragen, betekent dit dat de instelling daarna geen subsidie meer mag aanvragen? Het tweede punt is dat de maximum vergoeding aan de instellingen omhoog gaat. Voorheen was het € 12.000, die wordt verhoogd naar € 20.000. In de lijst staan een aantal instellingen die boven die norm uitkomen. Hoe kan dat? Een vraag die daarvan afgeleid is: er is een beperkt budget, als de norm per instelling omhoog gaat, betekent dit dan dat er minder instellingen gebruik kunnen maken van de middenevenementen? Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan het aan de orde stellen van dit punt te steunen. Niet om in de bevoegdheden van het College te treden om de criteria vast te stellen. Het is prima dat er geld is voor middenevenementen, ook de verhoging van de subsidie is prima. Maar het is wel zo dat de eerste drie instellingen van de lijst structurele subsidie krijgen. Dat zal waarschijnlijk zo blijven. De ZomerJazzFietsTour en ook nog een paar anderen hebben al drie keer subsidie gekregen. Na die drie keer zou het dan afgelopen zijn, behalve de structurele en New Attraction, aangezien die laatste overgeheveld is naar de cultuurnota. Betekent dit dat de instellingen die al drie keer subsidie hebben gekregen nu niet meer mogen aanvragen? Dhr. De Vries (D66) sluit zich aan bij de vraag van dhr. Spoeltman. Dhr. Sangers (SP) vraagt zich af of instellingen die zo vaak incidenteel gesubsideeerd worden niet uit het middenevenemtenbudget gehaald moet worden en overgeheveld moeten worden naar de reguliere begrotingskaders. Dat laatste zou de voorkeur hebben. Nu raakt het budget middenevenementen vervuild en wordt het steeds kleiner. Mw. Stavast (GroenLinks) sluit zich aan bij de gestelde vragen. De PvdA heeft behalve vragen ook een standpunt gemeld, namelijk dat een deel van de wijzigingen instemming heeft, dat geldt ook voor GroenLinks. Er moeten reële criteria gemaakt worden en niet voorwaarden waar niet aan voldaan kan worden. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) vraagt wat het betekent voor de evenementen die structureel worden gesubsidieerd, houdt het voor hen ook na drie jaar op? Hoe verhouden deze structurele bijdragen zich tot het uitgangspunt dat organisaties zich op den duur zelf moeten bedruipen. Opvallend is dat de totale uitkomst van het budget in 2008 € 110.00 meer is. Zit er in één jaar ineens zoveel meer in de pot? Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vat samen dat de kern zit in de structurele subsidie. De eerste drie op de lijst waar het woord structureel tussen haakjes achter staat. Dat zijn geaccepteerde structurele evenementen. Dit wil niet zeggen dat het voor de eeuwigheid is. Het is een jaarlijkse beoordeling: wat is het programma, voldoet het nog aan criteria, hoe is het met de cofinanciering. Het is niet zo dat deze evenementen met deze bedragen betaald worden door de provincie. Het is altijd een cofinanciering met andere bronnen. Daar fluctueert het ook nog wel eens. De vraag is dan of het project levensvatbaar is in de ogen van andere subsidiënten. Ook die afweging wordt gemaakt. In 2007 is er gezegd dat er bij een aantal instellingen toch wel de status van projectsubsidie toegekend kon worden op basis van duidelijk ingediende aanvraag en plan. Daarom is het budget verhoogd van € 159.000 naar € 273.000. Dit staat ook duidelijk in de brief. Omdat vastgelegde subsidies ten koste van nieuwe initiatieven gaan, is het budget verhoogd. In 2008 staan er drie op de structurele lijst, dat is nog geen € 50.000, in de verhoging van het budget is dus duidelijk extra ruimte. Op het moment dat er voor het vierde jaar een aanvraag komt, zal er een zware beoordeling moeten komen om te kijken of de provincie met deze instelling en dit evenement door wil. Die afweging is primair op de criteria die er liggen, maar ook op de vraag of het evenement zich in die drie heeft bewezen, of er groei is geweest, wat de resultaten zijn, wat de impact is, etc. Op die basis kan het zijn dat een evenement een andere status krijgt.
17
€ 12.5000 was een beperkt plafond, vandaar dat deze opgehoogd is. Er zijn evenementen waaraan meer geboden moet kunnen worden. Het wil niet zeggen dat evenementen allemaal tot dit plafond moeten gaan. Ook aanvragen van een veel minder groot bedrag worden serieus genomen. Er kan minder geld aangevraagd worden, er kan ook minder vastgesteld worden. Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt vast dat er nog twee vragen openstaan. Er zijn instellingen die meer krijgen dan € 12.500, de tweede vraag is over het beperkte budget. Als het maximum omhoog gaat, kunnen minder instellingen gebruik maken van het beperktere budget. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat het budget wel omhoog is gegaan. Gekeken naar de criteria kan men stellen dat de voorwaarden best hoog liggen. Aan de ene kant normen stellen van waar het ten minste aan moet voldoen, tegelijkertijd kleine initiatieven honoreren, betekent dat de normen veranderd moeten worden. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt of er een ondergrens is. Het bedrag van € 1.000 staat een paar keer in de lijst. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt ontkennend. Er geldt geen ondergrens, er gelden criteria. Soms wordt er weinig geld van de provincie gevraagd, maar is het een prima evenement dat binnen de criteria past, dan kan het bijvoorbeeld voor € 1.000. Grosso modo kan er wel gesteld worden dat er een zekere relatie ligt tussen de eisen die er aan het evenement gesteld worden en het budget dat ingezet wordt. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat er in de criteria staat dat er maximaal drie keer subsidie aangevraagd kan worden. Een paar clubs krijgen structurele subsidie. Dan zou dhr. Sangers zeggen: of de criteria moeten aangepast worden waardoor structurele subsidie mogelijk is of de structureel gesubsidieerde evenementen moeten uit middenevenementen gehaald worden. Dat het begrotingstechnisch anders wordt opgelost. Zo blijft het verwarring geven. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) stelt vast dat het geen verwarring oplevert voor het College, maar dat als het voor dhr. Sangers wel zo is, dan moet er wat aan gedaan worden. Dhr. Sangers (SP) stelt vast er wel mee te kunnen leven, maar het blijft in formele zin een raar verhaal. Omdat er niet meer wordt voldaan aan de criteria. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) ontkent dit. De criteria blijven overeind. Het enige wat het College doet, is het budget verhogen. De instellingen moeten blijven voldoen aan wat er ten minste verwacht wordt van een middenevenement. Maar een aantal evenementen verdienen het om meer dan drie jaar ondersteund te worden, daarmee krijgen ze het predicaat structureel. Ze moeten wel jaarlijks met een plan komen, de enige uitzondering is dat het criterium van drie jaar buiten werking is gesteld en dat er gezegd is ook het vierde en het vijfde jaar welkom te zijn indien voldaan aan de normen gesteld aan het evenement. Dhr. Spoeltman (PvdA) benadrukt dat er duidelijk in de criteria staat dat drie het maximum is. Er staat ook dat als ze daarna nog willen aanvragen, ze andere dingen moeten bedenken. De criteria zijn prima, maar de drie jaar moet er uitgehaald worden. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vindt van niet. Er moet in de regeling worden opgenomen dat het College hierop een uitzondering kan maken. Dhr. Sangers (SP) benadrukt dat er inderdaad iets in de tekst aangepast moet worden. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) wijst erop dat het niet wenselijk is de hele termijn weg te halen, maar er kan vanuit het oogpunt van goede voorlichting wel genoemd worden dat er een uitzondering mogelijk is. Sommige evenementen hebben meer dan € 12.500 gekregen. Dat heeft meerdere oorzaken. Bij de Uitlaatklep bijvoorbeeld is er duidelijk gestuurd in dat wat het College in de uitzending verwachtte en de thema’s die uitgezonden zijn in het kader van het jongerenparticipatiebeleid. Men weet welke thema’s in de Uitlaatklep aan de orde zijn geweest. Daar was een heel bewust doel mee gemoeid. De begroting van een dergelijke activiteit is zo substantieel dat als men als provincie eisen stelt, men ook
18
wel mee moet willen betalen. Voor het bedrag dat toen gold, had die invloed nooit uitgeoefend kunnen worden. Meebepalen is meebetalen. Het Indoors Concours Hippique kwam ook over het maximum, waarom precies weet de gedeputeerde niet meer. Het is zo dat het College bij uitzondering kan afwijken van de criteria. Het komt niet heel vaak voor. Als de zaak sluitend gemaakt kan worden met een iets hoger bedrag kan dat in overweging genomen voor. Een beetje flexibiliteit is nodig. De voorzitter vraagt of de aanpassing voor de drie keer criteria opgenomen zal worden. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt dat er pas een nieuwe subsidiewijzer is gepubliceerd. Een toezegging is dat de regel bij de update daarvan zal worden meegenomen. In de voorlichting zal men ook duidelijk zijn over deze regel. De voorzitter constateert dat het overzicht van de verdeelde subsdies bij het verslag gevoegd zal worden. De criteria zijn een bevoegheid van GS en gaat als voldoende besproken als C-stuk naar de Staten. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) a. Brief van GS van 31 maart 2009, nr. 2009-18.257/14/A.17, GMO, bijlage, betreffende Planning Statenstukken april tot en met juni 2009 b. Brief van GS van 8 april 2009, nr. 2009-20.288/15/A.10, CW , bijlage, betreffende Subsidieverzoek van Vluchtelingenwerk Noord Nederland voor Steunpunt Perspectief Groningen 2009 c. Brief van GS van 14 april 2009, nr. 2009-22.255/16/A.13, CW betreffende Besluit op bezwaarschrift Bureau Jeugdzorg tegen subsidieverlening 2009 d. Brief van GS van 12 mei 2009, nr. 2009-27.342/20/A.7, ABJ betreffende Voortgangsverslag IPO-Jaarplan 2009 deel 1 met hierbij de brief van het IPO van 23 april 2009 kenmerk 02542/2009 betreffende Voortgangsverslag vereniging IPO periode 1 januari - 1 mei 2009
De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen 9. Mededelingen (van de gedeputeerden) Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) heeft geen meedelingen, maar geeft aan wel mededelingen over de toezeggingen te hebben. Er komt een brief over het BEPP, vóór de zomer. De voorzitter stelt vast dat de mededelingen van dhr. De Bruijne al in de beantwoording zijn opgenomen. 10. Toezeggingenlijst Toezegging 1 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat de brief naar aanleiding van het rapport van de Noordelijke Rekenkamer al naar de commissie is verstuurd. Toezegging blijft staan totdat de brief is besproken in de commissie. Toezegging 2 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat er vóór de zomer een brief zal komen over het BEPP. Toezegging 3 Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) meent dit al mondeling te hebben toegezegd dat deze bij de volgende rapportage worden meegenomen. Toezegging 4 Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan ernaar gekeken te hebben. Het is een landelijke trend. Men kan er in de krant wel over lezen, AWBZ-bezuinigingen. De PGB’s zijn een behoorlijk groeiende kostenpost. Dat ziet men ook bij de PGB’s die bij BJZ lopen. Het is een autonome trend waarbij gezegd dat het soms een subsituut is voor de cliënt omdat er niet op redelijke termijn een vorm is van andere zorg. Naarmate de wachtlijstproblematiek groter is en er niet adequaat kan worden voorzien in reguliere zorgaanbieders door de overheid gefinancierd, worden er meer aanspraken gedaan op PGB’s. Los nog van het feit dat er in het verschijnsel PGB een aantal aspecten zitten die voor kwaliteit van de
19
zorg en besteding van het budget wel wat vragen oproept. Daar zou ook scherper naar gekeken moeten worden. Mw. De Winter (CDA) heeft begrepen dat het voor scholen ook vaak een heel aantrekkelijk budget is. Laatst hoorde ze iemand zeggen dat er voor zeven PGB’s bijna 1 fte aangenomen worden. Er zijn dus ook andere belangen dan het belang van het kind. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) stelt vast dat het goed zou zijn als er beter onderzoek wordt gedaan naar het verloop van dit alles. Als er allerlei bezuinigingsmaatregelen zijn in de AWBZ en er tegelijk een verhoging is van het aantal PGB’s, loopt er iets scheef. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat er nu al bijna een discussie is bij deze toezegging. Hij neemt aan dat er schriftelijk verder over gesproken kan worden. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft stellig aan dat men daar niet op hoeft te rekenen. Het ligt niet op de weg van de gedeputeerde om zich in dit algemene beleid op het gebied van PGB’s in te laten. Hij maakt alleen de opmerking naar aanleiding van de vraag naar de groei van de PGB’s. Daar heeft de provincie mee te maken, omdat zij BJZ financiert voor indicatiestellingen wat overigens weer duurder is geworden omdat de VIB-normen voor verbeterde indicatiestellingen nu ook op de PGB’s van toepassing zijn. Dit verlengt de indicatiestelling met ongeveer factor 1, van één naar twee weken. Dit verhoogt de kosten voor indicatiestelling, waarbij men zich ook mag afvragen of de kwaliteit van de indicatie daarmee zo geweldig veel opschiet. Het is zo dat er allerlei zaken moeten worden afgeturfd voordat de indicatie verleend mag worden; die tijd mag de provincie betalen. De voorzitter stelt vast dat de gedeputeerde mondeling antwoord heeft gegeven op de vraag over de groei van de PGB’s. De toezegging kan daarmee van de lijst. Toezegging 5 Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat erover gesproken zal worden in het Bestuurlijk Platform Jeugd in september. Het rapport is in opdracht van provincie en gemeenten. In september zal hij de partners de vraag voorleggen die er vanuit de Staten over dit rapport zijn gesteld met de mededeling dat hij dit rapport aan de Staten ter beschikking wil stellen. De gemeente heeft er vast geen bezwaar tegen, maar dit moet toch even formeel kortgesloten worden. Dat zal dan september worden. Toezegging 6 Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) stelt vast dat de daling komt doordat er veel meer gechat wordt. Inmiddels is het tij weer gekeerd: mobiel bellen naar de Kindertelefoon is nu gratis en heeft geleid tot een aanzienlijke stijging van de telefoontjes ten koste van het chatten. Deze cijfers zal men in de kwartaalrapportage ook terugvinden. De voorzitter concudeert dat toezegging 6 verklaard is en van de lijst kan. Toezegging 7 De voorzitter stelt vast dat de commissie deze lijst heeft gekregen en besproken, daarmee kan deze toezegging van de lijst. 11.
Vaststelling verslag Statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid van 1 april 2009
Het verslag wordt hierbij ongewijzigd vastgesteld. 12.
Rondvraag
Mw. Stavast (GroenLinks) heeft een vraag naar aanleiding van het voortgangsverslag van het IPO, aan dhr. Gerritsen. Het gaat over de cultuurpunten. Er staat iets over de regionale omroepen en dat IPO voortgang maakt met een actiepunt Sturen en toezicht op prestaties en programbegeleidend orgaan, dat wordt uitgewerkt. Daar wil GroenLinks graag van op de hoogte gehouden worden.
20
Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan dat het zo is dat er een delegatie is in het IPO algemeen bestuur. Deze vraag moet naar de IPO-delegatie, niet naar de gedeputeerde. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt vast dat het niet om de controle gaat, maar om de informatie die eruit naar voren komt en die naar de Statenleden zou kunnen gaan. Pagina 29, 30, het overzicht van de afspraken van de uitwerking van de gezamenlijke inzet van middelen voor een gebiedsgerichte aanpak van alles wat er aan restauratie-achterstanden is bij rijksmonumenten. Dat wordt nu rondom deze tijd op een rijtje gezet, daarvan graag de uitkomst hier in de commissie. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het punt van de regionale omroepen de aandacht heeft van de IPO-bestuurscommissie cultuur. Daar komt een stuk over waarin precies aangegeven wordt hoe de verantwoordelijkheden, bevoegheden en mogelijkheden liggen. Als het er is, zal het toegestuurd worden. Op dit moment is het er nog niet. Gebiedsgericht. Daar zal de gedeputeerde nog induiken. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) vertelt een medewerker te hebben getroffen van RTV Noord die vroeg wanneer de commissie eens op bezoek kwam bij de Mediacentrale. Mw. Van der Sluis heeft deze medewerker toegezegd dit bij de commissie neer te leggen. Ze zou de achtergrond voor de vraag van dit bezoek nog kunnen uitzoeken. Dhr. Zanen (PvhN) wijst erop dat ditzelfde punt al eerder aan de orde is geweest. Misschien is het goed om dit samen met de griffie te bespreken. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) vult aan dat er een vraagstelling zou kunnen zijn die zij kan nagaan om daarmee in het najaar of begin volgend jaar… De voorzitter geeft aan dat mw. Van der Sluis eventueel in samenwerking met de griffie met een voorstel kan komen. 13.
Sluiting
De vergadering wordt gesloten om 12.22 uur.
21
BIJLAGE BIJ HET VERSLAG Overzicht toegekende subsidies vanuit budget Middenevenementen 2007/2008 Middenevenementen 2007 Budget 2007: € 159.000,- . 1. Eurovoetbaltoernooi Stichting Eurovoetbal 2. Nelli Cooman Games St. Nelli Cooman Games 3. 4 Mijl van Groningen 2007 St. Atletiekevenementen Gron. 4. Bobstart 2003 St. Bobstart 5. Run van Winschoten Stichting Ultraloop Winschoten 6. Groningen Stad Marathon St. Groningen Stad Marathon 7. Groningen Beach! 2007 St. Sport op zand 8. ZomerJazzFietsTour St. ZomerJazzFietsTour 9. Swingin' Groningen St. Swingin' Groningen 10. Oldambtster muziekfestival St. Muziek Promotie 11. New Attraction St. New Attraction 12. Wereld Beiaardiers CongresSt. Martini Beiaard 13. Zomerfestival 2007 Noorder Muziek Centrum 14. Tocht om de Noord Tocht om de Noord 15. Eems Dollard Havenfestival St. Eems Dollard Havenfestival
€ 12.500,00 (structureel) € 12.500,00 (structureel) € 22.500,00 (structureel) € 7.500,00 € 5.000,00 € 12.500,00 € 6.500,00 € 10.000,00 € 12.500,00 € 12.500,00 € 10.000,00 € 12.500,00 € 12.500,00 € 5.000,00 € 5.000,00
Middenevenementen 2008 Budget 2008: € 269.000,-. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Eurovoetbaltoernooi Stichting Eurovoetbal € 12.500,00 (structureel) Nelli Cooman Games St. Nelli Cooman Games € 12.500,00 (structureel) 4 Mijl van Groningen 2007 St. Atletiekevenementen Gron. € 22.500,00 (structureel) Run van Winschoten Stichting Ultraloop Winschoten € 3.500,00 Groningen Stad Marathon St. Groningen Stad Marathon € 12.500,00 HNBT Euro Basketball € 2.750,00 Schaakstad Groningen St. Schaakstad Groningen € 5.000,00 Groningen Beach! St. Sport op zand € 12.500,00 ZomerJazzFietsTour St. ZomerJazzFietsTour € 12.500,00 De Slag om Bourtange Vesting Bourtange € 8.000,00 Viva la Focus. Groninger Forum € 12.500,00 Muzikale zomer St. Peter de Grote festival € 12.500,00 Tocht om de Noord St. Tocht om de Noord € 12.500,00 Jaar van het Religieus Erfgoed St. Jaar v/h Rel. Erfgoed € 12.500,00 Eems Dollard Haven Festival Eems Dollard Haven Festival € 10.000,00 Zotte Zondag KZRV Neptunus € 4.000,00 New Attraction 2008 St. New Attraction € 30.000,00 Uit! Groningen Marketing Groningen € 12.500,00 Ballon fiësta 2008 St. Opstap € 3.000,00 Lustrumfestival Veenfest St. VeenFest € 1.000,00 Ned. kamp.sch. authentiek St. Fraeylema Koetsentocht € 1.000,00 gerij. 22. Tv-serie Uilaatklep XL St. Noorderjong € 40.000,00 23. WinterWelvaart 2008 St. Samenw, Naut. Org. Gron. € 12.500,00 24. Evenem. Schildmeer 'T Olle Schild, zeilvereniging € 4.850,00 25. Election Night 2008 Groninger Forum € 7.500,00 26. Indoor Concours Hippique St. Ruitersport Noord-Nederland€ 15.000,00
22
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid (bijgewerkt t/m de vergadering van 3 juni 2009)
1.
Datum toezegging
Onderwerp
Deadline
Portefeuillehouder
19/11/08
Rapport NRK Cultuurbeleid
De gedeputeerde zegt toe te bekijken hoe zichtbaar kan worden gemaakt hoe de budgetafspraken bijdragen aan de doelstellingen
Gerritsen
(p.13 verslag)
Er is al een brief aan de commissie. Deze wordt na de zomer geagendeerd. 2.
25/02/09
Criteria RCP en BEPP
De gedeputeerde gaat uitvoering geven aan de gedane toezeggingen (- verkorting indieningtermijn kleine projecten scholen - onderzoeken of er een format is dat kan worden gebruikt) en de commissie wordt voor de zomer geïnformeerd over de werkwijze met betrekking tot het BEPP.
Gerritsen
Voortgangsrapportage Jeugd
De cijfers van de LWI's worden meegenomen in de volgende voortgangsrapportage.
De Bruijne
De gedeputeerde zegt toe dat hij voornemens is de rapportage naar de commissie te sturen. Hij zal dit eerst voorleggen aan het Bestuurlijk Platform Jeugd in september.
De Bruijne
Ambulance vervoer- Overschrijding aanrijtijden. Gedeputeerde de Bruijne zegt toe dat de nieuwe cijfers die hij binnenkort verwacht naar de Staten gaan.
De Bruijne
IPO- Voortgangsrapportage
Gedeputeerde Gerritsen zegt toe dat het stuk dat binnenkort in de bestuurscommissie Cultuur aan de orde zal zijn over de regionale omroepen, aan de commissie wordt gezonden. Mocht het zo zijn dat er een overzicht is van de monumentenzorg, dan zal dit ook naar de commissie gaan. Hij zal dit uitzoeken.
Gerritsen
Criteria budget Middenevenementen
De gedeputeerde zegt toe dat bij de update van de subsidiewijzer een uitzonderingsclausule op te nemen ten aanzien van het criterium dat maximaal 3 keer subsidie mogelijk is
De Bruijne
(p. 11 verslag)
3.
01/04/2009 (p.8 verslag)
Landelijk Werkende Instellingen (p.33 voortgangsrapportage) 4.
01/04/2009
Voortgangsrapportage Jeugd
(p.11 verslag) Rapport Meten van de Jeugdketen (p. 3 voortgangsrapportage):
5.
27/5/2009 (verslag cie BF p.19)
6.
03/06/2009
Programmarekening 2008 Rapportage provinciaal veiligheidsbeleid p. 42
(p. 21 verslag)
7.
03/06/2009 (p.19 verslag)
23