Verslag van de vergadering van de Statencommissie Economie en Mobiliteit, gehouden op woensdag 14 oktober 2009 van 18.00 uur tot 22.15 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Dhr. Schroor zal voor het laatst aan de commissie deelnemen, want hij is benoemd tot lijstaanvoerder van D66 in de gemeente Groningen. Er is bericht van verhindering ontvangen van mw. Hazekamp en dhr. Haasken. Op 28 oktober is de commissie door de Koninklijke Schuttevaer uitgenodigd voor een werkbezoek. Vanaf heden ontvangt men van de commissievergaderingen samenvattende verslagen. ProRail is bereid om 25 november a.s. met de commissie in gesprek te gaan. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat in de tekst van het voorstel m.b.t. ProRail een fout is geslopen. Ook de snelheden op de trajecten Delfzijl en Roodeschool dienen erbij te worden betrokken. 2. Regeling van werkzaamheden - er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. - vaststellen van de agenda Bij agendapunt 12 (N361) zijn vier insprekers. Besloten wordt om dit na agendapunt 9 te behandelen. Men heeft een brief en een e-mail ontvangen over de brief van het College betreffende reactivering van de spoorlijn Groningen-Veendam. Dhr. Jager (gedeputeerde) merkt op dat hij in de vorige commissievergadering heeft toegezegd dat hij in deze commissievergadering namens het College een voorstel zou doen. Dat besluit is in concept kenbaar gemaakt aan ProRail. ProRail heeft aangegeven de vermelde tijdsplanning te kunnen halen, mits er vandaag duidelijkheid door Provinciale Staten gegeven wordt. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dat hij en dhr. Van der Ploeg niet voor uitstel zijn. De voorzitter constateert dat het als agendapunt 14 zal worden besproken. 3. Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen) Voor agendapunt 10 (N361) zullen heren Nijmeijer, Elzinga en Leutscher en mw. Rutgers inspreken.
1
4.
Vaststelling verslag Commissie Economie en Mobiliteit van 2 september 2009
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. Toezeggingenlijst Toezeggingen 1 en 7 zijn ingelost. Toezegging 2. Een brief van het College zal worden geagendeerd voor de volgende vergadering. Als dat gedaan is, is de toezegging ingelost. Toezegging 6. Is ingelost middels een e-mail (zie bijlage bij het verslag). Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart over de laatste woorden contact te hebben gehad met de ambtenaar die de e-mail heeft gestuurd. Hij had niet meegekregen dat het ook om de verkeersintensiteit ging. Hij zou derhalve bij Rijkswaterstaat nog nagaan hoe het met die intensiteit zou zijn. Er worden, kortom, nog gegevens verwacht. Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit dat de werkzaamheden die nu plaatsvinden, volgende week worden afgerond. Tegelijkertijd zal er dit najaar een aantal maatregelen van fase 1 in werking treden. Dat betreft met name de tunnels. Dit zal effect hebben op de gevraagde cijfers. De gedeputeerde vraagt of men de cijfers van nu wil of de cijfers waarin een en ander is verwerkt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) ging het om de toeleiding van het verkeer naar de knooppunten toe, de vraag of er meer aantrekkend verkeer was. Als er meer informatie is over de werkzaamheden, staat dhr. Van der Ploeg er open voor die te ontvangen. Toezegging 7 is ingelost middels een brief. Toezegging 8 (Brunner Mond). De gedeputeerde geeft aan eind van deze maand aan te kunnen geven wat de stand van zaken is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) vult aan dat de ontwikkelingen nog steeds lopen. Er is nog onderzoek nodig, dat nog een aantal weken zal duren. De voorzitter constateert dat de toezegging op de lijst blijft staan. Toezegging 9. De titel van de toezegging moet worden: ‘onderzoek sneltrein Groningen-Veendam’ Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt voor om contact op te nemen met dhr. Haasken om exact helder te hebben wat de vraag is. Toezegging 10. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat het antwoord op de vraag van dhr. Staghouwer voor de volgende commissievergadering gegeven kan worden. Toezegging 11. Het overzicht is gevoegd bij het verslag van de commissie WCS en het komt bij het verslag van deze vergadering. Daarmee is de toezegging ingelost. Toezegging 12. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dhr. Moorlag de vraag is gesteld over de verdringing als het gaat om het Factory Outlet Center in relatie tot de detailhandelstructuur. Het is een onderwerp dat ook aan de orde komt in het antwoord van het College op het conceptrapport dat er nu ligt. Daar heeft gedeputeerde Moorlag in de Staten gezegd dat er in de procedure meer tijd voor nodig is. Het voorstel is om deze toezegging te betrekken bij de reactie van het College op het rapport. Dhr. Moorlag zal de beantwoording doen. De voorzitter merkt op dat de brief nadrukkelijk over de planologische inpassing, maar ook over economische betekenis gaat. Derhalve zal het rapport in deze commissie worden besproken. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) oppert de suggestie om in het presidium te overleggen hoe en waar dat het beste integraal besproken kan worden. Dhr. Sangers (SP) deelt mee dat de SP-fractie het hele rapport in haar bespreking in deze commissie zal meenemen. Mw. Van der Tuin (CDA) sluit zich hierbij aan. De voorzitter constateert dat het in deze commissie zal worden behandeld. 6.
Mededelingen
- vanuit het College van Gedeputeerde Staten Dhr. Jager (gedeputeerde) deelt mee dat afgelopen vrijdag een bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden met de NS en het SNN – de bestuurscommissie SON. Daarbij zijn afspraken gemaakt aangaande de motie die in de vorige Statenvergadering is ingediend over de dienstregeling van de NS. Men zal de komende tijd om tafel gaan (de provincies en de gemeenten, inclusief de gemeente Hoogeveen) om met de NS te kijken op welke manier al in de dienstregeling 2011 dusdanige wijzigingen kunnen worden ingebracht dat er vier keer per uur een trein kan gaan rijden naar Groningen. Daarbij is door de NS aangegeven dat zij enerzijds te maken hebben met de maatregelen van de motie Koopmans. 2
Dat betekent dat er maatregelen en aanpassingen zijn bij Hoogeveen, die er in betrokken zullen moeten worden. Anderzijds hebben zij aangegeven dat stoppen in Hoogeveen budgettaire consequenties heeft die zij niet wensen te dragen. De initiatieven vanuit de gemeenteraad van Hoogeveen zullen in het overleg worden betrokken. Zij hebben gevraagd naar een aantal aanvullende onderzoeken. - vanuit Groningen Seaports Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat enige tijd geleden aanvang is gemaakt met de werkgroep die de uitwerking ter hand neemt van de verzelfstandiging. Getracht wordt dit in februari af te ronden. 7. Rondvraag Dhr. Schroor (D66) geeft aan dat hij lijsttrekker voor D66 wordt in de stad Groningen. Derhalve heeft dhr. Schroor besloten na deze vergadering het stokje over te dragen aan dhr. De Vey Mestdagh. Hij bedankt iedereen voor de prettige samenwerking en de leuke discussies. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat in de brief over de definitieve invulling van de bezuinigingen vanwege de nieuwe gunning, een redenering staat over het busvervoer in het gebied van Hoogezand – Veendam. De trein gaat pas een jaar later rijden. Hoe wordt daarmee omgegaan? De voorzitter wenst deze vraag door te schuiven naar het agendapunt ProRail. Mw. Beckerman (SP) geeft aan dat de commissie vorige week de brief heeft ontvangen over het definitieve bezuinigingspakket. Deze is voor de volgende commissievergadering geagendeerd. Raadsleden van de stad Groningen hebben een brief ontvangen met de aanpassing van de tarieven per 13 december 2009. Waarom hebben de Statenleden deze informatie niet gekregen? Kan men deze informatie alsnog krijgen? De SP-fractie is geschrokken over de enorme tariefstijgingen. Zij is benieuwd welke ideeën erachter zitten om een dergelijke stijging te rechtvaardigen. Voorts vraagt de SP zich af of dit een relatie heeft tot de tekorten op de aanbesteding. Wat gaat het opleveren als men buskaartjes zoveel duurder maakt? Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat de commissie de informatie kan ontvangen. De brief die naar de gemeente is gestuurd, is een brief van het OV-bureau. De gedeputeerde is er van uitgegaan dat deze brief ook naar de twee Provinciale Staten werd gestuurd. Mw. Beckerman (SP) merkt op dat de brief nog niet is ontvangen. De brief werpt de vraag op wat de kosten/batenanalyse is geweest achter deze beslissing. De voorzitter geeft aan dat het de volgende commissievergadering zal worden besproken. Dhr. Jager (gedeputeerde) merkt op dat als op voorhand verduidelijking gegeven kan worden, het College dat zal doen. Sinds het eurokaartje in 2004 werd ingevoerd, is het tarief niet verhoogd, terwijl er toen een afweging is gemaakt ten opzichte van de strippenkaart. Inmiddels is de strippenkaart fors goedkoper geworden dan het eurokaartje. Dat is een van de hoofdredenen om na vijf jaar een correctie toe te passen. De informatie zal worden toegezonden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) is blij dat de gedeputeerde zegt dat hij dacht dat die informatie naar de commissie toe zou komen. Het is een onderdeel van een wat groter probleem. Het OV-bureau is op afstand gezet, de begroting is voor kennisgeving aangenomen. Nu zal de commissie waarschijnlijk ook niet over het jaarverslag spreken. In andere brieven van het College over de aanbesteding is aangegeven dat er in de begroting van het OV-bureau nog voldoende ruimte zat om een deel van de aanbestedingsproblemen op te lossen. Misschien is het verstandig dat de commissie explicieter naar de OV-begroting kijkt. Het jaarverslag is van mei en gaat over 2008. Dhr. Van der Ploeg kijkt liever naar de toekomst. Hij stelt voor om na de begroting van 2011, die waarschijnlijk in april komt, van het OV-bureau uitleg te krijgen hoe de begroting in elkaar zit en welke beslispunten daarmee verbonden zijn. Dhr. Jager (gedeputeerde) ondersteunt dit pleidooi. Binnen het OV-bureau wordt gestreefd naar een strategische meerjarenaanpak. De gedeputeerde zal de begroting aangrijpen om tegelijkertijd een discussie over de toekomst van het OV-bureau aan te gaan. De voorzitter concludeert dat het voorstel van dhr. Van der Ploeg zal worden uitgevoerd. 3
Dhr. Meesters (VVD) heeft een vraag over toeristische projecten die op stapel staan in de gemeente Stadskanaal, specifiek in relatie tot STAR. In het proces zit nog een tekort. Hoe staat het met de plannen in Stadskanaal? Gaat de provincie mede investeren? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) neemt aan dat het gaat om het zgn. miniatuurpark aan de andere kant van het station van de STAR. De gemeente Stadskanaal heeft een beroep op de provincie gedaan om te kijken wat de subsidiemogelijkheden zijn. Dat wordt nu onderzocht. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) a. Brief van GS van 18 augustus 2009, nr. 2009-44215/33, VV, bijlage, betreffende OV-bureau Groningen-Drenthe, Assen - toezending jaarverslag en jaarrekening 2008. b. Brief van GS van 15 september 2009, nr. 2009-47.733/38/A.13, EZ, betreffende project Netzwerk TOEKOMST, inclusief deelproject Fietsknooppunten Groningen. c. Brief van GS van 25 augustus 2009, nr. 2009-43.531/35/A.8, VV, bijlage, betreffende Statenfractie PvdA, Groningen - motie betreffende inzetten nachttreinen en -bussen tijdens evenementen als 3FM Serious Request en Roze Zaterdag.
Dhr. Batting (PvdA) acht het juist dat het rapport van het OV-bureau integraal zal worden besproken. Geconstateerd moet worden dat het OV-bureau er over het jaar 2008 kennelijk in is geslaagd een bedrag van € 6,5 miljoen toe te voegen aan de algemene middelen. De reserves komen daarbij uit op een bedrag van € 25 miljoen. Dit op een begroting van amper € 100 miljoen geeft aan dat men prudent dient te zijn en ervoor moet waken dat er geen overfinanciering of overkreditering plaatsvindt. De voorzitter concludeert dat brief a als bespreekpunt wordt geagendeerd op volgende vergadering. Dhr. Oosterhaven (PvhN) informeert of dit betekent dat het verzoek van dhr. Van der Ploeg nog steeds staat om later naar de strategische kant en de lange termijn te kijken. De voorzitter beaamt dit. Het ingekomen stuk is voor kennisgeving aangenomen. Bespreekpunten 9. Voordracht Gedeputeerde Staten van 15 september 2009 betreffende aanpassing NIOFregeling (nummer 27/2009). Dhr. Schroor (D66) merkt op dat men bij kleine subsidies vaak een groot deel van de subsidie kwijt is aan allerlei adviseurs. Dhr. Schroor informeert of bij de aanpassing van het NIOF ook de controledruk kan worden meegenomen, zodat daarop subsidiegelden bespaard kunnen worden. Mw. Van der Tuin (CDA) merkt op dat de regeling aangepast is aan de huidige situatie. Op blz. 5 blijkt dat er een aantal verbetervoorstellen is aangedragen door de subsidieadviseurs. Er blijkt slechts één punt in de hele procedure overgenomen te worden. Mw. Van der Tuin wenst te vernemen waarom slechts één van de elf aangedragen punten is gehonoreerd. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt, in antwoord op de vraag van dhr. Schroor, dat bij de uitvoering van de NIOF rekening is gehouden met de controledruk. Er dienen zo min mogelijk administratieve lasten opgelegd te worden. Natuurlijk moet er verantwoording worden afgelegd, maar zeker als er wat kleinere bedragen besteed worden, is het niet de bedoeling dat dat aan controle op gaat. Men blijft daar in het algemeen binnen het SNN op toezien, zeker bij deze NIOF, want die moet effectief zijn. In antwoord op de vraag van mw. Van der Tuin stelt de gedeputeerde dat de subsidieadviseurs eigenlijk zeggen dat het ook op iets anders betrekking zou moeten hebben, bijvoorbeeld export. Daar zijn aparte regelingen voor, dat valt niet in de NIOF. Dat geldt eveneens voor het project DIN. De NIOF is voor het ontwikkelen van nieuw werkwijzen, voor het invoeren daarvan en het inhuren van expertise daarvoor. Het treedt buiten de oevers van de regeling zoals de NIOF bedoeld is, daarom vallen die goede, interessante ideeën af. Mw. Van der Tuin (CDA) constateert dat als er andere aanvragen komen voor subsidies deze regels worden meegenomen om te kijken of ze ingepast kunnen worden in protocollen en procedures die dan worden vastgesteld.
4
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat bijvoorbeeld verwezen kan worden naar andere regelingen. 12.
Brief van GS van 16 september 2009, nr. 2009-53.303/38/A.11, VV, betreffende stand van zaken inpassingsvisie wegverbinding Mensingeweer-Winsum-Groningen.
Dhr. Nijmeijer (inspreker) geeft aan op persoonlijke titel te spreken. Verzwaring van het hoogspanningsnet betekent zwaardere en wellicht dubbele masten in Middag-Humsterland. Dat is doodzonde en vooral onnodig. Het traject 4B+ tast het landschap aan, schampt cultuurhistorie en natuur nabij Koningslaagte en doorkruist een door de provincie sterk gesubsidieerd weidevogelgebied met asfalt in Koningslaagtepolder. Volgens het POP komen er geen verlichte veestallen en lichtbakken van kassen in het Groninger landschap. Maar vlak aan Koningslaagte en nabij Noorderhoogebrug komt wel een klaverblad voor een aansluiting van N361 met de oostelijke ring, met verlichting en geluid. Terecht wordt in de brief van GS opgemerkt dat men de kosten van inpassing zo vroeg mogelijk probeert in te ramen zodat deze uiteindelijk niet een sluitpost dreigen te worden. In het POP wordt gesproken over een saldobenadering, waarbij per saldo een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit optreedt. Aan deze benadering hangt een behoorlijk prijskaartje om het uit te voeren. De schade door te schampen aan Koningslaagte is bij realisatie van 4B+ niet te herstellen, misschien te compenseren. Op de kaart is het geen aantasting van EHS-gebied, maar de invloedssfeer valt wel degelijk binnen EHS-gebied. Het College is verplicht, gezien de uitspraak van 4 februari, compensatie en de mitigerende maatregelen nauwlettend te volgen in het inpassingsplan. De Belangengroep is realistisch en draagt suggesties of wensen aan bij geval van werkelijke uitvoering. Zo is vanuit Adorp aangegeven dat men een verdiepte ligging langs de spoorlijn wenselijk vindt en vanuit Sauwerd een grotere boog aan de oostzijde van het dorp. Voorts geeft de Belangengroep aan geen enkel vertrouwen te hebben m.b.t de oost/west-verbinding vanuit Bedum. Tot dit moment is er geen ondersteuning van de provincie voor deze verbinding omdat het de uitvoering en het proces van het tracé 4B+ extra belast. Als 4B+ is gerealiseerd, zou deze optie weer bespreekbaar gemaakt kunnen worden en wordt het tracé alsnog zwaarder belast vanwege het vrachtverkeer Frico-Domo. Onder ‘ten slotte’ in de brief van GS wordt een tipje opgelicht over de kosten van het tracé. Hierin is uitsluitend de raming vermeld van een fietsverbinding van Mensingeweer naar Baflo. De eerste begroting en dekking vanuit ZZL lag op € 51 miljoen in het voorjaar van 2008. Deze kostenbegroting schijnt inmiddels uitgegroeid te zijn tot € 67 miljoen. Wanneer inpassing en realisatie hebben plaatsgevonden, moet men ruwweg rekenen op € 100 miljoen. Dat voor een nieuwe weg waarvan nut en noodzaak niet zijn aangetoond. Economische motieven, nut en noodzaak voor investering liggen aan de zuidkant van de stad Groningen en bij de N360 richting Delfzijl. De Staten staan aan de onderste trede van een investeringsproces en van een enorme groeibegroting. Het is beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Het is doodzonde en vooral onnodig. Mw. Rutgers (inspreker) richt namens de Belangengroep N361 het woord tot de commissie. Er dient een oplossing te komen voor de knelpunten in de N361. Het gaat de Belangengroep om de maatvoering. Staan de verbeteringen nog in verhouding tot de kosten? Al in de MER-tracéstudie van 2008 is geconstateerd dat de bereikbaarheid geen probleem meer is. Minder dan een jaar geleden gaf gedeputeerde Bleker aan te verwachten dat het tracé 4B+ in totaal € 51 miljoen zou gaan kosten. Nu al is dit bedrag begroot op € 67,5 miljoen, terwijl provincie en betrokken gemeenten worden geconfronteerd met grote budgettaire tekorten. Uit de media is op te maken dat er nu gekeken gaat worden waarop bezuinigd kan worden. - Door het advies van het kwaliteitsteam staat de boog om Winsum ter discussie. De Belangengroep onderschrijft hun conclusie om ook te kijken naar varianten met minder doorsnijding van open landschap; - De aansluiting van de dorpen Sauwerd en Adorp op de nieuwe N361 zal nu niet zuidelijk van Adorp komen, maar tussen beide dorpen in, bij de Munnikeweg. Dit heeft gevolgen voor de bereikbaarheid, die opnieuw onderzocht zal moeten worden; - Er wordt onderzocht of de geplande tunnel onder de Wolddijk een fly over kan worden. Dit zal desastreus zijn voor de Koningslaagtepolder. Al deze bezuinigingen geven geen vertrouwen in de oorspronkelijke doelstelling om de weg zorgvuldig in te passen in het landschap. De Belangengroep vreest dat er bespaard zal worden op de toegezegde compensatie en mitigerende maatregelen. Voorts vreest de Belangengroep dat er straks geen budget meer is voor afwaardering van de huidige N361. Onlangs heeft het kwaliteitsteam het advies afgerond waar Provinciale Staten om heeft gevraagd. Uit de brief van projectleider Peter van der Wal en het advies blijkt dat het deel door de Koningslaagte onevenredig duur zal worden. Zo zijn er soorten aangetroffen die in de Flora- en faunawet extra aandacht vragen. Daarnaast voorziet het kwali5
teitsteam dat de weg er verweesd bij zal komen te liggen wanneer er geen incidentele bebouwing of bebossing komt. Dit bevestigt de vrees van de Belangengroep dat de weg niet in te passen is in het gebied. Bovendien is bebossing weer in strijd met het omgevingsplan, dat juist voor openheid van het Groninger landschap pleit. Daarnaast geeft het kwaliteitsteam aan dat compensatie van EHS landelijk tot nu toe vaak erg versnipperde en oninteressante natuur oplevert. Zij zullen daarom in een apart advies op de EHS-compensatie terugkomen. Ook daar zal een prijskaartje aan hangen. Het gedeelte door de Koningslaagtepolder is onevenredig duur, niet alleen vanwege de aanleg en alle benodigde mitigerende maatregelen, maar ook door de EHS-compensatie. De Belangengroep vraagt een realistische vergelijking van de kosten tussen het tracé door de Koningslaagte en de variant die ook de stad Groningen voorstaat. In dit voorstel gaat de weg na Adorp terug naar de huidige weg. Langs het huidige tracé kan een parallelweg komen voor het langzame verkeer. Het huidige baanvak, inclusief beide fietspaden, is breed genoeg om dit te realiseren. Door aanpassing van de oostelijke ringweg ontstaat een vlotte doorstroming van het verkeer naar de ringweg. Een knelpunt zou de viaduct bij de Noordzeebrug kunnen zijn. Volgens planning wordt deze brug de komende jaren vervangen, waardoor het verbreden van de viaduct onder de Noordzeebrug budgettair neutraal uitgevoerd kan worden. Deze variant levert een goede verbinding op, die voldoet aan de geformuleerde uitgangspunten en die haalbaar en betaalbaar is. Bij de uitwerkingsexercitie die nu gaande is, vindt de Belangengroep het essentieel dat die informatie voor de verdere besluitvorming beschikbaar komt. Ten tijde van het tracébesluit was die kostenvergelijking er niet, althans niet voor dit tracégedeelte. Tot slot vraagt de Belangengroep aandacht voor het tracégedeelte langs Sauwerd en Adorp. Ondanks alle bezuinigingen blijft men pleiten om bij Sauwerd de overlast te beperken door te kiezen voor een ruimere boog, eventueel opgevuld met bebossing. Daarnaast wordt gepleit voor een verdiepte ligging van de weg langs Adorp, zodat de spoordijk als een natuurlijk geluidsscherm kan dienen en het vrije uitzicht gehandhaafd blijft. Dhr. Elzinga (inspreker) spreekt in namens de vereniging voor duurzame landbouw Stad en Ommeland. Naar aanleiding van een aantal rondetafelgesprekken hebben Provinciale Staten eind 2006 de noodklok geluid over de ontwikkeling van de weidevogelstand in Groningen. Inmiddels heeft Stad en Ommeland in samenwerking met naburige agrarische natuurverenigingen een collectief beheerplan opgesteld voor de meest kansrijke gebieden. Winsumermeeden, Sauwerdermeeden, Wolddijkstreek en Koningslaagte behoren tot de meest kansrijke brongebieden voor de grutto. Juist in deze streek is Stad en Ommeland actief met weidevogelbescherming. De afgelopen jaren probeert de vereniging dit ook in samenwerking met Het Groninger Landschap te doen. De nieuwe weg N361 baart Stad en Ommeland grote zorgen. De landbouw, die plaatselijk sterk intensiveert, mag de hand in eigen boezem steken. In de gebieden die onder het voorkeurstracé liggen slagen de boeren van Stad en Ommeland en hun vrijwilligers er wel in de populatie overeind te houden en voldoende vliegvlugge gruttojongen te produceren. Het voorkeursalternatief zal zorgen voor een forse inbreuk op rust en ruimte. Vanwege de grote plaatstrouw van de grutto zal het bijzonder lastig zijn dit te compenseren. Naar schatting broeden er zo’n 70 gruttoparen onder het ingeplande tracé, nog afgezien van de verstoring en verdere uitstraling. Deze aderlating kan de populatie niet bolwerken. Stad en Ommeland heeft twijfels bij nut en noodzaak van een nieuwe weg. Het liefst zou zij het bestaande tracé upgraden en lokaal oplossingen zoeken voor het verkeer door de dorpen Sauwerd en Adorp. Als er dan toch een doorsnijding van het kleiweidegebied moet komen, zou die gekoppeld moeten worden aan bestaande infrastructuur. Het meest milieuvriendelijke alternatief langs het spoor zou voor de weidevogels het minst pijn doen. Het voorkeursalternatief dat uit de bus gerold is, is een slecht alternatief voor de weidevogels. De vereniging is er tegen en wil er niet over praten. Op dit moment wordt gesproken over aanpassingen van het tracé. De vereniging acht het niet verstandig nu haar mond te houden. Komt er toch een nieuw tracé, dan maakt de provincie zich volstrekt ongeloofwaardig als er geen afdoende compensatie van weidevogelbiotoop wordt gerealiseerd. Dan is ‘Meer doen in minder gebieden’ een papieren tijger. Wanneer toplocaties van weidevogels op landbouwgrond verloren gaan, moeten nieuwe toplocaties worden zeker gesteld. Dit moet voldoende duurzaam, op een goede plek en op het goede moment. Er moet zelfstandig en realistisch een plan worden gemaakt met een zelfstandige begroting, geen sluitpost. Altenburg & Wymenga bieden daarvoor een goede basis. Wat Stad en Ommeland betreft wordt elke grutto gecompenseerd en wordt inrichting en beheer de komende periode van minimaal 30 jaar door gruttoboeren verzorgd. Dhr. Sangers (SP) vraagt of men economisch een beetje met handen en voeten gebonden is.
6
Dhr. Elzinga (inspreker) legt uit dat een boer zijn brood verdient met de grond. Weidevogelbeheer levert een kostenvergoeding op, hetgeen met de melkprijzen van tegenwoordig heel welkom is. Dhr. Sangers (SP) vraagt of men zich op dit moment zodanig gebonden voelt dat men het gevoel heeft niet vrijuit te kunnen kijken naar alternatieven. Is men dusdanig in een dwangpositie gemanoeuvreerd dat men daar op dit moment niet naar beste vermogen mee om kan gaan? Dhr. Elzinga (inspreker) stelt dat het gaat over een nieuwe weg waar gruttobeherende boeren niet gelukkig mee zijn. Men is economisch gebonden, met de landbouw en ook met gruttobeheer. Dhr. Leutscher (inspreker) heeft namens Garnwerd zitting in de Klankbordgroep N361, die de 4B+ met een krappe of ruime boog aan de oostkant van Winsum ondersteunt. Het betoog van dhr. Leutscher is gericht op de voor hem alarmerende signalen van het kwaliteitsteam van de Regio Groningen-Assen, maar ook van de belangengroep N361 om te bezien of de rondweg bij Winsum eventueel aan de westelijke kant kan worden verlegd of aangelegd. In de nieuwe brochure van de belangengroep N361 wordt dan ook voorgesteld om binnen de bebouwde kom van Winsum de huidige weg 50 á 60 meter in westelijke richting te verleggen. Afgezien van het feit dat aan de westzijde van Winsum en de N361 sprake is van een beschermd Reitdiepdal en de afstand tussen de bebouwde kom van Winsum en de oude Hunze als kern van dit dal slechts 150 meter bedraagt, is het dan ook ondenkbaar dat de weg binnen de bebouwde kom van Winsum westelijker wordt verlegd. Dit zou namelijk, los van de te slopen woningen, van grote invloed zijn op de bereikbaarheid van de vele sportaccommodaties van Winsum en de Recreatiehaven, de camping en de winkels en bedrijven op het industrieterrein. De verkeersdrukte op de Garnwerderweg is dusdanig dat dit door Garnwerd, maar ook door de Pieterpad-organisatie en de atletiekvereniging Artemis uit Winsum onder de aandacht van de gemeente is gebracht en ook de belangstelling van krant, tv en zelfs een aantal Kamerleden heeft getrokken. Afgelopen maanden is er twee keer een ernstig ongeluk gebeurd op de Garnwerderweg, waarvan één met dodelijke afloop. De toename van het verkeer op de Garnwerderweg wordt grotendeels toegeschreven aan sluipverkeer. Dat is precies het punt dat men vanuit Garnwerd vreest: een grotere toename vanuit Winsum als de weg westelijker wordt verlegd. Helemaal om de weg via Bedum te laten lopen. Want als men vanuit de richting Winsum naar de westzijde van de stad Groningen of via de A7 richting Drachten wil rijden, dan kiest men voor een route via Garnwerd. Men wil als automobilist vanuit het Noorden de kortste weg naar de stad Groningen. Daarom kwam bij het X en Ytracé uit het verkeersonderzoek dan ook naar voren dat de verkeersdrukte op de Garnwerderweg over 10 jaar (2020) zou toenemen met 2300 voertuigen per dag (dat zou 77% meer zijn dan nu) en over de B-wegen 150% meer, via Oostum en Dorkwerd richting de Reitdiepwijk van de stad Groningen. Dat het sluipverkeer onacceptabel zal toenemen, is zeker. Vanuit het ‘brugvervangingsoverleg’ is bekend dat ze daar in de Reitdiepwijk niet op zitten te wachten, want het sluipverkeer zal dan nog meer toenemen als bij de Reitdiepwijk de geplande aansluiting nabij de rotonde aan de Friesestraatweg naar de A7 zal worden gerealiseerd. Het tracé van het huidige voorkeursalternatief zal het sluipverkeer beter bestrijden en bevordert een betere afwikkeling van het verkeer van en naar de stad Groningen. Vele dorpen en wegen in het Middag-Humsterland lenen zich in het geheel niet voor het aanbod van het huidige verkeer. Dit mag niet verder toenemen, omdat een gebrek aan veiligheid anders een rem wordt voor recreatief en toeristisch medegebruik. Dit laatste raakt veel mensen. Men heeft contacten met de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie die, net als met het fietsknooppuntensysteem, van plan zijn om meer en beter gebruik te maken van dat gebied. Dat raakt onder andere de punten op de Garnwerderweg en op de weg richting Oostum, dat er te hard en te snel wordt gereden, zeker sinds de bermen voorzien zijn van grasstenen. Dhr. Oosterhaven (PvhN) heeft de indruk dat dhr. Leutscher twee strijdige voorstellen heeft. Op grond waarvan verwacht hij dat er bij een westelijke passage van Winsum minder sluipverkeer op de Garnwerderweg zal zijn dan bij een oostelijke passage? Dhr. Oosterhaven denkt dat een oostelijke passage, die kilometers omrijden is, een aantal mensen zal verleiden om het huidige westelijke tracé of de Garnwerderweg te nemen. Juist bij een westelijke passage is er minder sluipverkeer. Dhr. Leutscher (inspreker) legt uit dat als men op een oostelijke ringweg zit, men vaak op een doorgaande weg blijft. Wat lekker loopt, blijft men rijden. Dhr. Leutscher rekent erop dat als de weg buitenom gaat, deze gedevalueerd zal worden. Dan kan men vanuit Winsum zorgen dat dat een moeilijker te nemen weg zal worden. Dat is een visie die door meerderen wordt gedeeld. Het voorbeeld van het X en Y-tracé, met een enorme toename van het verkeer door Garnwerd, heeft de belangengroep doen besluiten om 4B+ te ondersteunen. 7
De voorzitter verduidelijkt dat vandaag wordt gesproken over de inpassing van de N361, niet over een nieuw of ander tracé. In eerste termijn Mw. Van Kleef (CDA) sluit zich aan bij de woorden van de voorzitter. In de brief staat vermeld dat de gemeente Groningen is toegetreden tot de stuurgroep, maar tegenstander blijft van uitvoering van deze weg. De CDA-fractie stelt dat deze houding niet mag leiden tot vertraging en/of inhoudelijke wijzigingen van het genomen besluit van 4 februari. De CDA-fractie vraagt zich af in hoeverre de gegevens betreffende bevolkingsomvang en woningbehoefte van invloed zijn op de inpassing van de weg. De geschetste bevolkingsomvang en woningbehoefte betreffen het heden, men moet decennia vooruit durven te kijken. Het kwaliteitsteam stelt dat het voorliggende tracé een grote omrijfactor is, terwijl het argument in de besluitvorming juist was dat dit tracé deels de doorstroming in het verkeer zou bevorderen. Men oppert de westkant van Winsum langs het huidige tracé en de daar gelegen sportvelden nog weer eens in overweging te nemen. Wat betekent dit voor het besluit van de tracékeuze die is gemaakt? Hoe verloopt het overleg met Winsum? Wat zijn daarvan de uitkomsten? Er is besloten dat er vanuit het gebied een financiële bijdrage zal komen. De CDA-fractie wenst hier meer over te vernemen van het College. In hoeverre is er sprake van extra kosten als de aanbevelingen, of delen daarvan, van het kwaliteitsteam worden overgenomen? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) hoort twee verschillende signalen vanuit het CDA-kamp: er is een besluit genomen waar niet aan getornd mag worden, en vervolgens de vraag hoe men met het verzoek van het kwaliteitsteam omgaat om aan de westkant van Winsum te gaan kijken. Is het CDA ervoor om daar serieus naar te kijken, waarmee het tracébesluit ter discussie staat? Mw. Van Kleef (CDA) stelt dat het besluit voor het tracé is genomen, daar probeert men aan vast te houden. Het College zal de argumenten wel aangeven om daar eventueel van af te wijken. Het kwaliteitsteam heeft een aantal aanbevelingen gedaan. Het CDA is benieuwd hoe het College daarnaar kijkt en wat daar eventueel de extra kosten van zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt wat het CDA vindt van de opmerking van het kwaliteitsteam dat een unique selling point verdwijnt als er een ruime boog wordt aangelegd. Op het moment dat er bouwactiviteiten plaatsvinden en woningen komen, is men het unieke punt ten aanzien van het landschap kwijt. Mw. Van Kleef (CDA) stelt dat in februari is besloten dat de weg niet wordt aangelegd voor 10 of 20 jaar, hij moet minstens 50 tot 60 jaar meekunnen. Aangenomen wordt dat er ontwikkelingen zullen zijn waardoor die grote boog nodig zou kunnen zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) constateert dat mw. Van Kleef de opmerking van het kwaliteitsteam niet onderschrijft. Mw. Van Kleef (CDA) geeft aan dat eerst het College hierover gehoord dient te worden. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) heeft geprobeerd in de brief te ontdekken wat de stand van zaken is, wat de provincie daarvan vindt. Er vielen twee zaken te ontdekken: het promoten met betrekking tot draagvlak van het gekozen tracé en de onduidelijkheid hoeveel de partners mee moeten betalen. Er is verder nog een onderzoekje geweest naar de fietsverbinding naar Warfum. Die tussenstand is nog niet ver. Een aantal constateringen wordt door het kwaliteitsteam aan het College voorgelegd en roept vragen op. Wat D66 betreft is midden in de Koningslaagte alleen een klaverblad aan een steeltje goed ecologisch inpasbaar. Als de doorstroming westelijk beter zou gaan, vraagt dhr. De Vey Mestdagh zich af of dat een gewijzigd standpunt teweeg zou kunnen brengen. Het College geeft daar geen antwoord op, behalve dat men draagvlak voor het tracé aan het vergroten is. D66 kan zich een heroverweging ten aanzien van het tracé voorstellen, met name op de locatie bij Winsum, al is het een ander tracé met betrekking tot de grote of de kleine boog, maar ook ten aanzien van de westelijke kant. Kijkt het College hier eventueel naar? Dit zou gekoppeld kunnen worden aan de opmerkingen die gemaakt zijn vanuit Stad en lande met betrekking tot neveneffecten die zouden op kunnen treden met betrekking tot sluipverkeer. Overweegt het College de tracés te heroverwegen op basis van de inpassing die mogelijk is? De tweede kwestie betreft het tekort van € 9 miljoen. 8
Dhr. Meesters (VVD) is benieuwd naar de stand van zaken. Hij wenst een antwoord op de vraag van D66 om opnieuw te kijken naar tracés. Voorts wenst hij te vernemen hoe het staat met het tekort van € 9 en € 10 miljoen. Wil de gemeente niet meebetalen? In de Ommelander krant van 8 oktober stond een verhaal over de versobering van het traject. Voorts werd de suggestie gewekt dat er niet zou worden meebetaald. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dat de GroenLinks-fractie er vanuit ging dat de Staten het uiteindelijke inpassingbesluit voorgelegd zouden krijgen. Waarom worden de Staten geïnformeerd? Dhr. Van der Ploeg kan zich voorstellen dat dit vooral met geld te maken heeft. De financiën op provinciaal niveau vallen tegen, de partners hebben minder geld en de inpassing zelf kost meer geld. De vraag doemt op in hoeverre het College in de lijn van het genomen tracébesluit opereert. De geluiden uit de publieke discussie nopen tot twijfel dienaangaande. Is de grote boog van de baan? Gaat het alleen over een nauwere boog dan wel westrand? Dat is een verschuiving van het besluit dat is genomen. Als het kwaliteitsteam over de westkant praat, neemt dhr. Van der Ploeg niet aan dat ze bedoelen dat die weg buiten de sportvelden om aan de westkant van Winsum moet komen te liggen. Daar zou GroenLinks een groot tegenstander van zijn. De plek waar de weg nu ligt, is wel een optie. Wil het College met de partners die optie opnieuw bekijken? Veiligheid is voor GroenLinks een groot goed, maar de link zou wel eens de andere kant op kunnen gaan als je naar de N361 kijkt, dat het drukker wordt op het moment dat je de andere kant op gaat aan de oostkant van Winsum. De veiligheid van de Garnwerderweg moet op een aparte manier worden bekeken. Het is een gemeentelijke weg, maar dat wil niet zeggen dat het niet de aandacht van de provincie zou kunnen hebben. Ten aanzien van de geldkwestie speelt onder andere de BTW-problematiek. Dat is meteen 19% van de kosten. Als V en W dat niet wil vergoeden, is dat een scheur in de broek van zo’n project. Dhr. Van der Ploeg vraagt of dit juist is. De twee bureaus Altenbrug & Wymenga en Bosch & Slabbers worden genoemd in de brief van het College. Hebben zij hun werk afgerond? Kunnen de Staten in dat geval inzage in die adviezen krijgen? Dhr. Van der Ploeg vindt het advies van het kwaliteitsteam op meerdere punten sterk. Het College van Winsum pleit voor een krappere boog. Andere opmerkingen van het team, met name richting het andere deel van het tracé, zijn zodanig interessant dat er in het vervolg naar gekeken zou moeten worden. Het gaat over de Koningslaagte. Het team wacht nog met een vervolgadvies, maar de reeds gemaakte opmerkingen zijn duidelijk. Krijgen de Staten in het vervolg een vergelijking tussen het tracé ten zuiden van Sauwerd van de variant door de Koningslaagte en de variant terug naar de oude weg? Die gegevens werden in februari niet verstrekt. Als daar besparingsmogelijkheden zitten, moeten deze serieus worden bekeken. Het draagvlak. Het College gaat in de brief niet in op de suggesties die zijn gedaan. Dhr. Van der Ploeg gaat in op een tweetal: de diepteligging achter Adorp en de wijdere boog van Sauwerd. Worden deze integraal meegenomen? Er wordt gezocht naar een integrale visie. Mw. Beckerman (SP) geeft aan dat de afgelopen tijd via de media veel informatie is aangereikt over het tekort. De SP-fractie heeft tijdens de Statenvergadering van 4 februari aangegeven dat zij niet zomaar een blanco cheque wilde uitdelen voor een weg waarvan toen al bekend was dat er een tekort zou ontstaan van € 10,2 miljoen, waarvan delen niet op draagvlak konden rekenen en er geen oplossingen zouden zijn voor een bestaand probleem. De CDA-fractie en de voorzitter stellen dat het vandaag niet over alternatieven gaat. Volgens de brieven die op de agenda staan gaat het niet over het zoeken naar bezuinigingsmogelijkheden, maar de berichten in de media gaan constant over het enorme tekort dat er nog steeds is, over manieren om dat gat te dichten. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt of de commissie discussieert over stukken vanuit GS of over zaken vanuit de media. Mw. Beckerman (SP) acht het frappant dat bij de bespreking van de stand van zaken niet de financiële tekorten aan de orde komen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt zich af of mw. Beckerman een ander stuk voor zich heeft dan hij. In het stuk wordt alleen gesproken over een bijdrage van € 1 miljoen ten aanzien van het fietspad waar nog geen dekking voor zou zijn. In het stuk is niet te lezen dat er andere grote financiële perikelen zijn. Mw. Beckerman (SP) wijst op blz. 11 van de voordracht waarin gerept wordt van € 10,2 miljoen, op de notulen van februari waarin onder andere door het CDA verweten werd dat er 30 jaar over deze 9
weg is gepraat en dat er nu een besluit moest worden genomen, dat mw. Beckerman zou zorgen voor vertraging wanneer zij het zou hebben over blanco cheques en het grote gevaar van dit begrotingstekort. Er wordt nu alweer gesproken over extra vertraging. Het is niet bekend hoe het budgettaire gat gedicht gaat worden. Er wordt wel in de media heel veel over gesproken. De Staten zouden hiervan op de hoogte gesteld dienen te worden. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) geeft aan dat in het stuk staat dat er belangrijke stappen zijn gezet met betrekking tot de financiering. Men kan aan het College vragen welke stappen dat zijn. De voorzitter beaamt dit. Aan de orde is het voorliggende stuk. De voorzitter kan zich wel voorstellen dat men aan de hand van krantenartikelen enkele kritische vragen wil stellen. Mw. Beckerman (SP) wenst te vernemen hoe het nu staat met het tekort, hoe het overleg met de gemeenten is en welke stappen er verder worden genomen. Het advies van het kwaliteitsteam om goed te onderzoeken om met een kortere boog oostelijk om Winsum te gaan in verband met veranderingen in de woningbouwplannen, zou de SP als een zinnige verbetering kunnen zien. Als er bezuinigingsmogelijkheden zijn tussen Adorp en de Stad zouden deze meegenomen moeten worden. De SPfractie was sterk tegenstander van het tracédeel door de Koningslaagte. Wanneer duurzamere alternatieven voorhanden zijn en het draagvlak ontbreekt, is het goed om die verder te onderzoeken, zeker als wordt gesproken over versoberingen, zoals een fly-over over de Wolddijk. Is het niet alsnog slim om een vergelijking te maken tussen verschillende alternatieven voor het tracédeel Adorp – Stad, waarin de alternatieven van de Stad en de Milieufederatie meegenomen worden? De vertraging. In de brief wordt aangegeven dat er weer sprake is van een forse vertraging. Inmiddels wordt uitgegaan van voorjaar 2010. Wil men niet alsnog kijken naar een knip in de uitvoering? Destijds heeft de SP de optie aan de hand gedaan om te beginnen op die plekken waar het probleem het meest nijpend is, de gevaarlijke omstandigheden in Mensingeweer, zodat men de tijd kan nemen om een goede afweging te maken die mogelijk budgettaire ruimte op kan leveren. Wellicht is een dergelijk voortschrijdend inzicht ook bij het College te vinden. De voorzitter constateert dat de SP veel oude motivaties geeft ten aanzien van het besluit dat in februari is genomen. Dat is op dit moment niet aan de orde. Op dit moment zijn de inpassing en de gevolgen daarvan aan de orde en het bureau dat geadviseerd heeft om tot bepaalde inpassingsmaatregelen te komen. Mw. Van Kleef (CDA) merkt op dat in de brief staat dat er ‘enigszins’ wordt vertraagd, niet ‘fors’, zoals de SP beweert. Mw. Beckerman (SP) legt uit dat het verschil tussen ‘enigszins’ en ‘fors’ zit in het krantenbericht. De laatste zin van de brief is dat er vertraging is tot voorjaar 2010. Als in de krant wordt gesproken wordt over grote financiële problemen, extra bij gemeenten, is mw. Beckerman benieuwd waar die vertraging zit. Er wordt gekeken naar een fly-over bij de Wolddijk. Mw. Beckerman draagt een ander alternatief aan: te kijken naar zaken die vorig jaar al zijn aangedragen. In februari werd gesteld dat men zaken die het jaar ervoor werden aangedragen niet meer zou onderzoeken. In de nieuwe brief worden nieuwe alternatieven genoemd – blijkbaar is dat niet te laat. Maak een pas op de plaats en ga terug naar de alternatieven die aangedragen zijn door de Stad en de Milieufederatie. Misschien kan men voor de verrassing komen te staan dat de weg dan wel betaalbaar is. Dhr. Oosterhaven (PvhN) stelt dat de PvhN en andere fracties in februari hebben voorgesteld om de besluitvorming te knippen. Nu blijkt dat dit heel verstandig geweest zou zijn. Dhr. Oosterhaven ondersteunt de vraag van de SP die daar uitvloeisel van is. Er is niet in de besluitvorming geknipt, maar er kan in de uitvoering worden geknipt. Mensingeweer – Ranum kan direct worden uitgevoerd. Kan dat? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat hij er bij de begrotingsbehandeling al op heeft gewezen dat er een knip is aangebracht in de (product-)begroting. Dhr. Oosterhaven (PvhN) geeft aan dat de vraag blijft staan of er ook een knip wordt aangebracht in de uitvoering. Er worden verstandige dingen gezegd door het kwaliteitsteam – ook al door dhr. Oosterhaven en dhr. Zanen naar voren gebracht: verkeerde aannames op het terrein van de woningbouw, het niet goed ingeschatte effect van het omrijden op het sluipverkeer elders in de provincie en bovenal 10
de aantasting van het open landschap. Het is verheugend dat GS er serieus naar willen kijken. Dhr. Oosterhaven wil het College alle ruimte geven om elegant tot een toenemend inzicht te komen en wacht af tot de Staten een beter voorstel krijgen. De oostboogweg bij Winsum is een vrij forse bezuiniging. Laat het College de tijd nemen om eervol op het vorige Collegestandpunt terug te komen. Laat men beginnen met het noordelijkste stuk en laat men het College vooral niet storen tot het komen tot een gewijzigd inzicht. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) spreekt respect en waardering uit voor de insprekers. De visie van de ChristenUnie is iets anders. De ChristenUnie leest de brief van het College als zijnde de informatie van dit moment. De opmerking van het kwaliteitsteam is een ondersteuning voor de poging van het College om met partners tot een oplossing te komen. Dhr. Staghouwer was aangenaam verrast door de stelling in het advies van het kwaliteitsteam, waarin gesproken wordt over het tracé: welke tracé de weg ook volgt, het is van belang deze te accepteren als een nieuw onderdeel in het landschap. Dhr. Oosterhaven (PvhN) vraagt of de ChristenUnie-fractie in het open landschap lange nieuwe rijen bomen langs een nieuwe rondweg ten oosten van Winsum op prijs zal stellen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) adviseert het College om goed te kijken naar het advies van het kwaliteitsteam en met een voorstel te komen richting de Staten waarin een deel van het advies van het kwaliteitsteam overgenomen wordt. Aangenomen wordt dat de beslissing van 4 februari uitgevoerd gaat worden. Eventuele problemen zullen voorgelegd worden aan de Staten. Dhr. Stavenga (PvdA) vraagt wanneer het kwaliteitsteam komt met haar advies ten aanzien van compensatie en mitigatie. Wordt het direct na het verschijnen ter beschikking gesteld aan de Staten? Overigens mist men nog een advies van de rijksbouwmeester voor het landschap. Eerder is hiertoe een toezegging gedaan. Wanneer komt dit advies? Tot verrassing van de PvdA overweegt het College het tracébesluit te herzien ten aanzien van het tracédeel om Winsum naar aanleiding van het advies van het kwaliteitsteam. Het College wil met de gemeente Winsum overleggen om een tracé aan de westkant van Winsum te heroverwegen. Hoe staat de gemeente Winsum hier tegenover? Het oost/noordtracé was immers een wens van de gemeente Winsum. De argumenten met betrekking tot de woningbehoefte en de aantasting van het milieu zijn ook bij het nemen van het tracébesluit gewisseld. Zijn er nog andere argumenten om hierover het gesprek met Winsum aan te gaan? Ten aanzien van de andere aanbevelingen van het kwaliteitsteam stelt het College dat die aanbevelingen, mede rekening houdend met het vigerend beleid, in de inpassingsvisie zo goed mogelijk vormgegeven zullen worden. Staat de ondertunneling van de Wolddijk niet ter discussie? Dit omdat er berichten zijn over een mogelijk alternatief in de vorm van een fly-over. Er wordt in het advies een opmerking gemaakt over de grote barrièrewerking door de bundeling van spoor en weg tussen Adorp en Winsum. Het kwaliteitsteam adviseert om de ruimte binnen de MER zo veel mogelijk te benutten teneinde een grote barrièrewerking te voorkomen. Hoe denkt het College invulling te geven aan deze aanbeveling? In de brief wordt aangegeven dat aanvullend ecologisch onderzoek noodzakelijk is. Aan welke delen van het tracé moet worden gedacht bij ‘natuurwaarden in het plangebied’? Wanneer zijn de gegevens van het aanvullende onderzoek voor de Staten beschikbaar? Wil het College ook de commissieleden uitnodigen voor de bijeenkomst voor de terugkoppeling? De PvdA is verheugd dat overgegaan is tot de uitvoering van de motie van de Staten en onderzoek wordt gedaan naar een veilige fietsverbinding tussen Mensingeweer, Eenrum en Baflo. De kosten zijn circa € 1 miljoen. Er bereiken de PvdA berichten via het wandelgangeninformatiesysteem dat het aanvankelijk geraamde gat van € 10 miljoen in de begroting van de financiering van de wegverbinding veel te optimistisch zou zijn. Dhr. Stavenga verzoekt het College om de commissie hierover bij te praten. Dhr. Jager (gedeputeerde) spreekt een woord van dank uit richting de insprekers. Met meerderen is in de loop der tijd contact geweest. Het project kenmerkt zich door een grote betrokkenheid vanuit het gebied. Het College werkt gezamenlijk met de betrokkenen toe naar een eindvoorstel. De achterliggende gedachte van de brief is de volgende. De Staten hebben het College gevraagd om hetzij de rijksbouwmeester, hetzij het kwaliteitsteam van de Regiovisie Groningen-Assen te betrekken bij de inpassing van de tracékeuze die op 4 februari is gemaakt. Daar heeft het College gehoor aan gegeven. Direct na het verschijnen van het advies heeft het College de Staten ter kennisgeving op de hoogte gebracht van het advies, zonder daarbij al een standpunt van het College over dat advies. Er staan allerlei zaken in het advies, die door het College verschillend worden beoordeeld. Daar zal het College in november nog contact over hebben met het kwaliteitsteam. Dhr. Van der Ploeg zei dat hij zich niet kan indenken dat de opmerkingen van het kwaliteitsteam over een westelijke 11
oplossing zouden gaan om een oplossing aan de westkant van de sportvelden. Dhr. Jager stelt dat dit nog maar zeer de vraag is. Over al dat soort onderdelen wil het College opheldering van het kwaliteitsteam, zodat het advies goed geduid kan worden. De opdracht die het College van de Staten heeft gekregen is om aan de hand van de tracékeuze te komen tot een heldere inpassing, waarbij de opmerkingen toentertijd, niet alleen van de PvdA-fractie, ter hand worden genomen. Er wordt nadrukkelijk gekeken naar mitigatie en compensatie van de effecten van het tracé. Het College heeft daartoe enkele adviesbureaus in de arm genomen. Dat soort adviezen, inclusief de adviezen van het kwaliteitsteam, inclusief de uitkomsten van de gesprekken die men in de klankbordgroep heeft, maar ook met andere belanghebbenden, inclusief de gesprekken die er zijn met de bestuurlijke partners, zullen leiden tot een voorstel. Het leek het College goed om, gezien een aantal recente ontwikkelingen, te melden dat het voorstel niet – zoals in eerste instantie de gedachte was – net eind dit jaar/begin volgend jaar naar de Staten gaat, maar dat men er waarschijnlijk enkele maanden meer voor nodig heeft. Vandaar dat nu wordt gesproken over het voorjaar van 2010. Daarmee is er geen sprake van een forse vertraging op dit project. De uitlatingen in de media hebben de gedeputeerde op onderdelen verrast. Het College is op 4 februari aan een opdracht begonnen, waarbij van begin af aan bekend was dat er een tekort op de ramingen van dat moment zat van € 10,2 miljoen. Het College heeft aangegeven waar de dekking van dat tekort vandaan gehaald kan worden: a) BTW-compensatie; het College is nog in gesprek met het ministerie over hoe alle maatregelen op dat gebied exact geduid moeten worden. Daar is nu duidelijkheid over in het kader van het ZZL-pakket. Daar zal helderheid op moeten zijn voordat het College met een voorstel kan komen. Geldt het voor het volledige bedrag? Geldt het alleen voor het rijksdeel van het bedrag? Immers, er zit cofinanciering van de regionale partners in, die normaal gesproken onder het BTW-compensatiefonds zouden vallen. Dergelijke financieel technische discussies worden gevoerd met het ministerie in SNN-verband; b) een deel kan gevonden worden in de BDU als het gaat om overdracht van de oude weg aan gemeente; c) een gemeentelijke bijdrage aan deze weg die op het nodige draagvlak kan rekenen bij de gemeenten in het gebied. Het College hebben signalen bereikt van de betrokken gemeenten dat zij het bedrag naar alle waarschijnlijkheid niet kunnen opbrengen. Dat is voor het College reden om met betrokken gemeenten te kijken naar wat daar de consequenties van zouden zijn. Het is de vraag of dat een vast gegeven is dat zij dat niet kunnen. Zij geven op dit moment aan dat het niet in hun begroting staat. Dat betekent niet dat het niet gevonden zou kunnen worden. Het is onderwerp van gesprek. Het College heeft aangegeven dat het van tweeën één is: of het tracé wordt uitgevoerd inclusief de gemeentelijke wensen voor een bepaald bedrag, of er wordt gekeken naar mogelijkheden om het bedrag omlaag te brengen. Daarbij is de eerste aandacht gericht op diezelfde gemeentelijke wensen. In de brief is aangegeven dat het College met de gemeente Winsum in gesprek is over de vraag of de ruime boog, zoals die nu in het tracé staat, op deze manier uitgevoerd moet worden. Wat zou het betekenen op het moment dat de krappe boog wordt uitgevoerd? Dat is een technische rekenexercitie. Het College heeft hier nog geen bestuurlijk standpunt over. Het College begrijpt dat het niet naar de Staten toe kan komen met een voorstel met daarin een tekort. Het College wil nadrukkelijk kijken naar het budget dat er is (€ 51 miljoen vanuit het RSPpakket). Alles wat daar boven is aan uitgaven zal gevonden moeten worden in eerder genoemde oplossingsrichtingen (BTW, BDU en gemeentelijke bijdrage). Dhr. Jager verwacht over enkele maanden een voorstel te kunnen doen. Bij een aanpassing van het tracé, komt het College bij de Staten terug. Dhr. Stavenga (PvdA) merkt op dat er destijds sprake was van een gat van € 10,2 miljoen. Nu is er sprake van een bijdrage van € 8 miljoen door de gemeente Winsum. Dhr. Stavenga kan zich niet voorstellen dat van het bedrag van € 10,2 miljoen de gemeente Winsum € 8 miljoen zou moeten opbrengen. Het betekent dat in het voortraject de gemeente Winsum rekening heeft gehouden met een veel lager bedrag dan waarvoor ze nu op de lat dreigen te staan. Het is derhalve begrijpelijk dat zij daar moeite mee hebben. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart niet te weten of en zo ja, met welk bedrag de gemeente Winsum rekening heeft gehouden. Hij heeft van de gemeente Winsum tot op heden geen bedrag gehoord. Evenmin kan dhr. Jager aangeven wat de provincie exact van de gemeente vraagt, want dat is onderdeel van de uitwerking van de plannen. Als er heel grote bedragen genoemd worden, betekend dit niet dat dit een netto bijdrage van de gemeente zou zijn. Onderdeel van dit verhaal is ook het feit dat de delen van de huidige weg die niet onderdeel zijn van de nieuwe weg worden afgewaardeerd tot gemeentelijke ontsluitingswegen en worden overgedragen aan de gemeente. Dat betekent dat zij bij zo’n overdracht een afkoopsom meekrijgen vanuit de BDU. Dat bedrag kan weer ingeboekt worden bij de gemeente. € 8 miljoen kan heel hoog klinken, maar hoeft netto niet te betekenen een bijdrage van € 8 miljoen van de gemeente Winsum. 12
Dhr. Stavenga (PvdA) vraagt of de gedeputeerde een indicatie kan geven of de € 10,2 miljoen die indertijd is geraamd als gat in de begroting, wordt overschreden. Dhr. Jager (gedeputeerde) ontkent. Er zijn twee effecten die op dit moment bekeken worden. 1) Wat kost de inpassing als het gaat om mitigatie en compensatie? 2) De discussie over de BTWcompensatie. Beide aspecten kunnen op dit moment niet op een bedrag worden gezet. Als één van beide tot een plus leidt – het bedrag van € 1 miljoen voor het fietspad is ook genoemd – is het logisch dat het werkbudget op dit moment qua tekort hoger is dan € 10,2 miljoen. Er moet gezamenlijk worden gekeken hoe dat gedeelte wordt gedekt. De opdracht van de gedeputeerde is om er in PS een sluitend verhaal aan te geven op basis van de € 51 miljoen zoals die geraamd is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of alleen kosten voor mitigatie en compensatie als extra worden bekeken. Of wordt ook expliciet naar de kosten van de weg zelf gekeken? Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit dat dit laatste onderdeel van het verhaal is. Doordat het tracé meter voor meter wordt bekeken met de experts, kan een exactere berekening worden gemaakt van de kosten en kunnen de marges op de kostenberekening steeds verder terugbrengen. Mw. Van Kleef (CDA) constateert dat er nader gekeken gaat worden naar de boog om Winsum. De grote boog kent als uitgangspunten veiligheid en doorstroming van het verkeer. Als eventueel gekeken wordt naar de westzijde, worden deze uitgangspunten daar dan in meegenomen? Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat daar uiteraard naar gekeken wordt. Dat is uitgangspunt van het hele project. Op het moment dat er een voorstel naar de Staten zou gaan dat niet in lijn is met de tracékeuze die de Staten hebben bepaald, zou het College een onderbouwing moeten geven wat daar de effecten van zouden zijn als dat het geval zou zijn. De CDA-fractie heeft een vraag gesteld als het gaat om de houding van de bestuurlijke vertegenwoordiging van de gemeente Groningen in de stuurgroep. De wethouder van de gemeente Groningen die nu zitting heeft genomen in de stuurgroep, heeft tot nu toe een uitermate constructieve houding in de werkzaamheden van de stuurgroep en denkt zeer integraal mee in datgene wat er in de stuurgroep voorligt. De GroenLinks-fractie veronderstelt dat de brief alleen maar zou gaan om geld. Op het moment dat de brief is verstuurd, ging het niet zozeer over geld, maar om het advies van het kwaliteitsteam dat het College zo snel mogelijk wilde sturen. Er wordt onderzoek gedaan naar een aantal voorkomende diersoorten. De gedeputeerde deelt de opvatting van mw. Beckerman dat er niets mis is met voortschrijdend inzicht. Het is een slechte zaak als er bij de Wolddijk een fly-over zou komen. Die informatie komt in elk geval niet uit het SIS, uit het advies van het kwaliteitsteam of uit de boezem van het College. Er is absoluut geen sprake van een versobering bij de Wolddijk die leidt tot een fly-over. Het College is van mening dat het totale tracé in kaart moet zijn. Dit kan binnen enkele maanden het geval zijn. In de uitvoering kan er sprake zijn van een knip, maar het gaat hier over een totaalproject en niet over twee projecten. Als men het eens is over het tracé en het traject, lijkt het op dit moment logisch dat dat gedeelte als eerste aan bod komt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat het College dat in de begroting als eerste fase heeft benoemd en zal dat dus ook gesplitst in gang zetten. Dan gaat het over de uitvoering. Dhr. Jager (gedeputeerde) bevestigt dit. Men is nog bezig om op basis van de tracékeuze te komen tot een besluit dat voorgelegd kan worden. Alvast dat deel aanleggen kan op dit moment helemaal niet, want het budget ontbreekt. Zodra het besluit genomen is, zal dat deel als eerste op de markt worden gezet en als eerste worden uitgevoerd. In antwoord op de vraag of de commissieleden voor de bijeenkomsten uitgenodigd kunnen worden, stelt de gedeputeerde dat hij er uitermate terughoudend in is, omdat er vanuit twee verschillende verantwoordelijkheden gewerkt wordt. De Staten hebben regelmatig het instrument van hoorzittingen, bijeenkomsten, etc. ter hand genomen om zich te laten informeren. In een enkele situatie wordt het College daarbij uitgenodigd, veelal ook niet. Omgekeerd heeft het College een verantwoordelijkheid om vrij met partijen te kunnen spreken op het moment dat er nog een plan wordt ontwikkeld. De Staten zouden op een verkeerde stoel terechtkomen als zij daarbij worden uitgenodigd. Dan wordt het verschil tussen de verantwoordelijkheid van GS en PS in dit soort werkbijeenkomsten diffuus. 13
Dhr. Stavenga (PvdA) verklaart dat de Staten nieuwsgierig zijn naar de terugkoppeling: wat wordt meegenomen van opmerkingen van mensen? Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt dat dit dan ook zou gelden voor individuele gesprekken. Het College praat met belangenorganisaties over zijn opvattingen op dat moment. Die input wordt verwerkt. Er is een eerste bijeenkomst geweest, op basis waarvan er een bepaalde reactie is. Die reactie wordt in een volgende bijeenkomst weer met betrokkenen verwerken. Dat is het werkproces. Dhr. Stavenga (PvdA) begrijpt dit. Hij veronderstelde dat er een soort finale terugkoppeling zou zijn naar alle groepen gelijktijdig. Als dat niet het geval is, zou het wel erg veeleisend voor de Statenleden worden. Dan zal worden gewacht op de inspraak van die groepen die de Staten aan gaan geven wat al dan niet meegenomen is. Dhr. Jager (gedeputeerde) gaat er, gezien de betrokkenheid, vanuit dat als het College een voorstel doet, die partijen zullen aangeven wat zij van het voorstel vinden. In tweede termijn Mw. Rutgers (inspreker) valt het op dat het CDA en de ChristenUnie erg vasthouden aan het feit dat er in februari een besluit genomen is. Mw. Rutgers denkt dat er veel veranderd is. Voortschrijdend inzicht heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat er vergrijzing en een afname van de bevolkingsgroei in het Noorden plaatsvindt. Daarom is het uitgangspunt van een toename van verkeer achterhaald. Daarnaast is er een groot financieringstekort en een kredietcrisis. Er is nu een tekort van € 10,2 miljoen, maar dit zal beslist groter worden. Waarom zou men nu geen alternatief mee berekenen? Dan kan men vergelijken. Dhr. Leutscher (inspreker) wenst in te gaan op het punt van onduidelijkheid over iemand vanuit Winsum richting de oostkant van Groningen of richting de A7 richting Drachten. Het is te simpel geredeneerd dat het alleen vanuit één positie vanuit Winsum is. Het is vanuit de richting Winsum, dus ook alle achterliggende dorpen (Baflo, Uithuizen, Roodeschool). Als men de richting neemt, is het een ander verhaal, dan passeren ze uiteraard de weg. Om het sluipverkeer in Garnwerd te voorkomen, moet er een weg zijn waarmee men op de snelste manier op de noordelijke rondweg is. Er moet een verschilplot worden gemaakt bij eventueel een westelijke rondweg of kleine varianten daarop, zodat er duidelijkheid ontstaat. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat de CDA-fractie tot nu toe voldoende is geïnformeerd over de stand van zaken. In antwoord op mw. Rutgers stelt zij dat de gedeputeerde duidelijk heeft geduid hoe het zit met de tekorten, waar aan gewerkt wordt en op welk onderdeel er communicerende vaten zijn. Wat betreft de besluitvorming zijn diverse varianten meegenomen. Die zijn goed naast elkaar gelegd. Daar is deze tracékeuze uitgekomen. De krimp is een moment van nu. De weg wordt aangelegd voor vele decennia. In de loop der tijd zullen er weer wijzigingen komen in de bevolkingsgroei. Men moet zich niet laten leiden door het huidige moment, men moet de durf hebben om naar de toekomst te kijken. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) verbaast het dat er geen zicht is op de bijdragen van de gemeenten ten aanzien van het tekort. Dat inzicht leek er wel te zijn ten tijde van gedeputeerde Bleker. Dhr. De Vey Mestdagh roept dhr. Jager op telefonisch contact op te nemen met dhr. Bleker. Voor Winsum is de bijdrage ook afhankelijk van de woningbouw die er plaats kan vinden, want daar zit een financieringsbron in. D66 begrijpt dat het College overweegt om een tracékeuze te wijzigen op basis van financiële bijdragen vanuit gemeenten. Kunnen wijzigingen in standpunten van de gemeente Groningen ook leiden tot een wijziging van het College in de mening over de tracékeuze? De inpassing moet natuurlijk goed zijn, maar als dat betekent dat men tot een andere tracékeuze komt, wordt verwacht dat het in de Staten terugkomt. Voor zover de tracékeuze overeenkomt met het meest milieuvriendelijke alternatief, zal D66 daar geen bezwaar tegen maken. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) begrijpt dat het College nog allerlei overwegingen moet maken en er nog geen bestuurlijk standpunt is. Het is wel jammer dat de gedeputeerde niet dieper ingaat op de financiering en de kosten. De uitspraak van de gedeputeerde over de fly-over is verheugend. Dhr. Van der Ploeg vraagt of de opties van de verdiepte ligging achter Adorp en de wijde boog van Sauwerd worden meegenomen. Zal bij het realisatiebesluit de kostenvergelijking van het stuk onder Adorp naar 14
de Staten gecommuniceerd worden? Men moet de realiteit van financiële krapte onder ogen zien door versobering. Mw. Beckerman (SP) dankt de gedeputeerde voor het feit dat hij veel geruchten heeft weggenomen. Veel extra informatie wordt er echter niet gegeven. In de acht maanden is het blijkbaar niet veel duidelijker geworden hoe het tekort opgelost kan worden, hetgeen zorgen baart. De SP hoopt dat de gedeputeerde het voorjaar gaat halen. Ook de SP blijft hameren op de vergelijking onder Adorp. Dhr. Oosterhaven (PvhN) dankt het College voor de informatie en voor het nog niet besluiten. Ook is hij verheugd over de openheid ten aanzien van voortschrijdend inzicht en dat het niet alleen om financiën gaat, maar ook om inhoudelijke argumenten. Het College houdt dus niet krampachtig vast aan het bestaande tracé. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) merkt op dat er al 35 jaar over dit product wordt gesproken, vier of vijf maanden langer is derhalve niet heel erg. Hij dankt de gedeputeerde voor de beantwoording. Dhr. Stavenga (PvdA) stelt dat een tracébesluit is genomen. Als daarvan wordt afgeweken, dient het in de Staten terug te komen. Er zijn nu enkele vragen waar kennelijk nog op gebroed moet worden. Normaal gesproken zouden die keurig in het verslag verschijnen en daar zou men later aan kunnen refereren. Dhr. Stavenga ziet het probleem opdoemen dat dit niet meer mogelijk is met samenvattende verslagen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) merkt op dat in de commissie Bestuur en Financiën is proef gedraaid met verkorte verslagen. Dat is naar tevredenheid tot stand gebracht. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat het verslag van Bestuur en Financiën in het Presidium besproken zal moeten worden. Het moet de komende tijd goed geëvalueerd worden. Dhr. Stavenga (PvdA) herinnert eraan dat hij een vraag stelde over de rijksbouwmeester voor het landschap. Hij heeft er de Handelingen op nageslagen waar dat letterlijk in staat. Zonder deze exacte bewoordingen zou er een dispuut ontstaan. De voorzitter gaat ervan uit dat dergelijke zaken ook tot uiting komen in de verslagen die nu worden voorgelegd. Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt richting D66 dat op het moment dat de gemeente Groningen haar bijdrage gaat korten, er gekeken zal worden of er op het tracé nog verdere versoberingen nodig zullen zijn. De kans daarop is vrij klein, aangezien de bijdrage van de gemeente Groningen circa nihil is. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat de vraag omgekeerd was geformuleerd. Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt enige ervaringen te hebben met positieve bijdragen in financiële zin van de gemeente Groningen (Beter Bruggen Plan). In dat soort situaties moet vooral naar de kleine letters worden gekeken van de dekking van de toezegde bijdrage. De gedeputeerde laat zich verrassen door de gemeente. In de MIT-systematiek is een tracékeuze een bevoegdheid van PS. Op het moment dat het College niet meer binnen de gekozen tracékeuze opereert, zal het College bij de Staten terug moeten komen. In antwoord op de twee concrete punten van dhr. Van der Ploeg merkt de gedeputeerde op dat de betrokken adviesbureaus die in kaart brengen en kijken naar de mogelijkheden op dat gebied. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat er nog geen antwoord is gegeven op het punt van de kostenvergelijking ten zuiden van Adorp. Is die kostenvergelijking straks terug te zien in de informatie? Dhr. Jager (gedeputeerde) antwoordt dat het College binnen de tracékeuze werkt. Het College voelt niet de behoefte om tijd en energie te steken in andere berekeningen dan die destijds geleverd zijn. De voorzitter constateert dat het stuk als C-stuk naar de Staten wordt doorgeleid.
15
10.
Brief van GS van 21 september 2009, nr. 2009-55.338/37/A.9, EZ, betreffende subsidie voorbereidingstraject CCS Noord-Nederland.
Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat de opslag van CO2 in de ondergrond een tamelijk onaangename noodmaatregel is om het klimaatprobleem te lijf te gaan. Het zal enkele tientallen jaren in de wereld moeten worden toegepast, want het te hoge energieverbruik van het westen kan waarschijnlijk niet in 5 tot 10 jaar tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht worden. Het Noorden heeft goede mogelijkheden om daar iets aan te doen. Het moet wel parallel lopen met de andere lijn van besparen en kijken naar alternatieve energieopwekking. Getracht moet worden om van de nood een deugd te maken door te proberen om te kijken of CO2 als grondstof voor chemische producten aangewend kan worden, zoals in Brunnermond geschiedde. Dhr. Rijploeg informeert of het College een zoektocht onderneemt naar de processen en ontwikkelingen, wetenschappelijke uitvindingen en of er getracht om de spin off ervan in Groningen mee te krijgen. Hoe het niet moet, is Barendrecht. Op diverse plaatsen in de wereld vindt al CO2-opslag plaats, maar nog niet grootschalig. Er moet rekening mee gehouden worden dat deze nieuwe ontwikkeling veel angst en onzekerheid oproept. De communicatie is buitengewoon belangrijk. Dhr. Rijploeg heeft er al eerder voor gepleit het gas voor de veiligheid een luchtje mee te geven. Voorts moet CO2-opslag op de juiste plek plaatsvinden. Het moet zorgvuldig en verantwoord gebeuren, het moet goed worden gecommuniceerd en er moet, als het dan toch gebeurt, van geprofiteerd worden. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) geeft aan dat hij zich aansluit bij het pleidooi om het zorgvuldig en verantwoord te doen. De ChristenUnie is positief over de subsidievoordracht. Als Groningen koploper kan worden in Europa ten aanzien van CCS, dan levert dat een behoorlijke voorsprong op. Dhr. Oosterhaven (PvhN) is het op één punt na met de PvdA eens. Er is nog steeds ernstige twijfel of broeikasgassen wel een probleem zijn. Er moet vooral worden bezuinigd en daarnaast gebruik gemaakt worden van alternatieve bronnen. De PvhN gelooft niet dat CO2-opslag een onaangename noodmaatregel is. Je moet het niet doen vanuit het nationale en internationale perspectief, omdat je exact hetzelfde beleidsgeld beter kunt besteden. Nederland is zeer gecentraliseerd. Bij veel zaken komen de feitelijke kosten bij de nationale belastingbetaler te liggen. Als je voor € 600.000 een zeer belangrijke economische activiteit kunt binnenhalen, moet je het niet laten. De PvhN is er echter helemaal niet aan toe en zou het waarschijnlijk afwijzen als zij er echt goed op zou studeren. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat het niet de bedoeling kan zijn dat de opvang van CO2 onder de grond structureel op kosten van de belastingbetaler gaat. Dit zijn experimenten om het te onderzoeken. Als het eenmaal zo ver is, dient het zo geregeld te worden dat de CO2-rechten dusdanig in de prijzen lopen dat het voor bedrijven goedkoper is om het onder de grond te stoppen. Het is de ontwikkeling van techniek, kennis, infrastructuur. Daar moet het voor besteed worden, niet om structureel CO2 onder de grond te stoppen. Dhr. Sangers (SP) merkt op dat het belangrijk is de juiste volgorde toe te passen als je het hebt over CCS aan de ene kant en bijvoorbeeld de bouw van nieuwe kolencentrales aan de andere kant. Eerst de opvang regelen, dan pas eventueel nieuwe centrales, niet omgekeerd. De SP wil met een positieve blik kijken naar de noodzakelijke kanten van CCS als bijdrage van de klimaatdoelstelling. Toevallig is vandaag hetzelfde onderwerp aan de orde in de Drentse Statencommissie. De SP-fractie beschikt over de vragen die de PvdA-fractie in Drenthe stelt. Deze vragen zal dhr. Sangers nu voordragen. De stichting heeft onder andere tot doel om de voorbereidingstrajecten te faciliteren voor transport, opvang, etc. De stichting is samengesteld uit producenten, transporteurs en faciliteerders. Wat betekent dit voor de mogelijke belangenverstrengeling inzake de objectieve informatievoorziening over risico’s, veiligheidsmaatregelen, etc. Zijn bij de subsidie specifieke voorwaarden gesteld? Is het bekend dat het voornemen van het demonstratieproject bij Barendrecht niet geleid heeft tot de uitvoering van dat project? Welke lessen worden daar uit getrokken? Heeft het geleid tot randvoorwaardelijke eisen van GS bij de subsidietoekenning? In het plan van aanpak is sprake van een kernteam. Wat is de relatie tussen dat kernteam en de stichting in oprichting? Want voor een groot deel zijn de participanten dezelfde als de oprichters van de stichting, maar de RuG zit wel in het kernteam, maar niet in de stichting in oprichting. Wat is hiervan de reden? In het plan van aanpak wordt gesteld dat in de initiële fase de kosten voor een belangrijk deel worden gedekt uit UKR- en CATO 2-subsidies en uit de researchbudgetten van de bedrijven. Waarom is er dan nog een aanvullende subsidie van GS nodig? 16
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt hoe groot het project is en voor welke duur de provincie medefinancier is. In de brief wordt wel verwezen naar de versnellingsagenda, maar er wordt niet aangegeven uit welk deel van de begroting de € 600.000 gefinancierd wordt. Het is verbazend dat er geen plan van aanpak voor dit project voorhanden is. Dhr. Van der Ploeg vraagt dit ter beschikking te stellen. Wat zal de rol van de publieke partijen in relatie tot de stichting zijn? GroenLinks is er niet voor dat een private stichting publieke informatievoorziening over een dergelijk gevoelig onderwerp gaat regelen als daar geen concrete afspraken en controlemomenten over zijn gemaakt. Of je als partij achter zo’n traject zit, heeft te maken met de zienswijze op CO2-opslag. GroenLinks is vóór CO2-opslag, maar dan op brede internationale schaal bekeken. Als deskundigen aangeven dat er de komende 10 jaar geen groot gasveld beschikbaar is voor opslag, en misschien later ook nog niet, dan wordt GroenLinks wantrouwend over de potentie. Hoe wordt die potentie in de komende tijd in beeld gebracht? Wanneer krijgen de Staten hier informatie over? Het hangt van de beantwoording af en van de vraag of men inzage krijgt in de activiteiten van de stichting of GroenLinks dit in de Staten wenst te behandelen. Dhr. Meesters (VVD) vindt dat dhr. Rijploeg een goed verhaal heeft neergezet. De VVD wenst te vernemen hoe het vervolgtraject er uitziet. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat CO2 geen Gronings, maar een wereldwijd probleem is. Met Energy Valley is het misschien raadzaam om te proberen om daar een rol in te spelen. Wat gebeurt er met de subsidie van € 600.000 als de andere subsidies wegvallen? Wat blijft er dan van dit project over? Of zitten er randvoorwaarden aan de subsidieverlening? Dhr. De Vey Mestdagh sluit zich aan bij de vraag t.a.v. de publieksvoorlichting. De stichting wordt met name gedragen vanuit het bedrijfsleven, dus een bepaald belang. Hoe stuurt de provincie daar eventueel in mee? De gevaren moeten onderzocht worden (ondergrond, zuurvorming, ontsnapping, etc.). De stichting zal vanuit een bepaald belang opereren dat niet overeen hoeft te komen met het algemeen belang. Hoe zit het met hergebruik? Hoe wordt dat meegenomen? Waar zit de sturing van de provincie ten aanzien van deze stichting? Wat gaan ze nu eigenlijk precies doen? Het totaalplaatje van CO2-opslag en hergebruik dient eerst in beeld te worden gebracht, dan kan worden gekeken hoe de stichting daar een rol in speelt. Mw. Van der Tuin (CDA) merkt op dat het College in de brief stelt dat het Noorden koploper moet worden in Europa met afvang en opslag. Hoe realistisch is die stellingname? Dragen ook anderen bij aan de subsidie? Wat is de rol van het SNN in het geheel? Op 22 juni zijn de drie noordelijke Staten geïnformeerd over de afvang, transport en opslag van CO2 in Noord-Nederland. Mw. Van der Tuin is benieuwd naar de laatste stand van zaken. Kan het College mededelingen doen over de voortgang van het project Biochar? In de brief wordt het doel van de stichting genoemd. Er wordt gesproken over transport en opslag van CO2. In de hoofdtaken van de stichting wordt de afvang wel weer genoemd. Mw. Van der Tuin neemt aan dat alle drie aspecten even belangrijk zijn. Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit dat het College volgens het principe van de trias energetica werkt, waarbij men ervan uitgaat dat men wil besparen, zich vervolgens wil inzetten voor duurzame energie, maar er in de transitie naar volledig duurzaam sprake moet zijn van het inzetten van ‘schoon fossiel’ – niet te verwarren met duurzame energie. Een kolencentrale met CCS valt hooguit onder de categorie ‘schoon fossiel’. CCS is een noodzakelijke noodmaatregel. De behandeling van dit onderwerp is een afgeleide van een motie van dhr. Rijploeg in de Staten in het voorjaar van 2007 toen het ging om de komst van kolencentrales, waarbij door PS in meerderheid is aangegeven dat er medewerking verleend kan worden aan de komst, maar dat het College er tegelijkertijd vol voor moest gaan om de koploperspositie als het om CCS gaat in te nemen. Het College meent dat Groningen een goede positie heeft met Energy Valley, met alle ervaring op het gebied van gas, het feit dat hier veel gasvelden zijn en het feit dat er, als de centrale van NUON, die van RWE en andere centrales er staan, in de Eemshaven sprake is van het voorzien van energie voor de helft van de Nederlandse huishoudens. In dat rijtje hoort CCS thuis. Vanuit Brussel is geld beschikbaar gesteld om een zestal demoprojecten rond CCS in Europa te financieren. Vanuit Nederland zijn twee projecten ingediend: een project van de combinatie EON/Elektrabel vanuit Rotterdam en een project van NUON rond hun Magnumcentrale. Die laatste ondersteunt het College en de stichting CCS Noord-Nederland i.o. Nut en noodzaak van de subsidie aan dit traject in relatie tot bijvoorbeeld het kernteam. Men is nu steeds duidelijker aan het trechteren en de aandacht en de verantwoordelijkheid aan het verdelen. Vanuit de motie Rijploeg en vanuit het Energieakkoord Noord-Nederland is er een kernteam op17
gericht om te kijken hoe CCS in het Noorden een plek kan krijgen. Nu inzichtelijk is gemaakt dat de mogelijkheden er zijn, hebben partijen behoefte om binnen hun eigen verantwoordelijkheden te opereren. De stichting kent initiatiefnemers die in de keten werken van het project (afvang, transport, opslag). Zij hebben daar vanuit bedrijfszijde een verantwoordelijkheid in. Daarnaast zijn er in het Noorden verschillende kennisinstellingen op dit gebied met een link naar deze stichting, een eigen verantwoordelijkheid, een eigen financieringsstroom en doen fundamenteel onderzoek, waarbij ze niet direct gelinkt willen zijn aan financiering vanuit een te sterk gerichte vraagstelling vanuit het bedrijfsleven. Alle betrokken partijen hebben aangegeven dat men daarmee door wil. Er is sprake van een verdere trechtering in verantwoordelijkheden. Dat geldt ook voor de overheden. In hoeverre is er sprake van het verrichten van een publieke taak door private partijen? Het zijn grotendeels private partijen die in deze stichting zitten, de provincie niet. Daarmee probeert het College aan te geven dat de provinciale overheid een verantwoordelijkheid heeft, bijvoorbeeld op het punt van veiligheid. De provincie wil geen directe rol in een stichting die een business case voorbereidt, die bijvoorbeeld ook de aanvraag van vergunningen zal doen. De beoordeling van de vergunningen is aan de overheid, daarom is het wijs die zaken gescheiden te houden. De Staten zullen de projectaanvraag ontvangen die bij SNN is ingediend. De Staten hebben geen totaaloverzicht gekregen van het project. Het totale programma kent een omvang van een kleine € 8,3 miljoen. Van dat bedrag is er een subsidie aangevraagd bij het SNN in het kader van OP EFRO, Pieken in de Delta, voor € 4,2 miljoen. Daarvoor is een cofinanciering benodigd van andere overheden, de provincie Groningen voor € 600.000, de provincie Drenthe voor € 200.000. Vanuit het bedrijfsleven is een bedrag van € 3,3 miljoen op tafel gelegd. Het bedrag van de provincie valt overigens niet weg op het moment dat SNN niet de bereidheid heeft om ook een bijdrage te doen. Dan wil de provincie met de indieners opnieuw gaan kijken wat er voor het beschikbare bedrag reëel uitgevoerd kan worden. Ook de bedrijven hebben aangegeven dat hun bijdrage staat, al komt de bijdrage van SNN niet. In elk geval heeft de beoordelingscommissie een positief advies gegeven. Dhr. Jager ziet derhalve het vervolgtraject met vertrouwen tegemoet. Belangenverstrengeling. Er is juist bewust voor gekozen om als overheid niet in de stichting te zitten. De stichting zal zelf haar aanvragen doen die nodig zijn als het gaat om vergunningen, etc. Doordat de provincie er niet in zit, waarborgt dit een objectieve beoordeling van die vergunningstrajecten door de overheid. Heeft de provincie specifieke voorwaarden gesteld? Neen, niet anders dan dat de provincie kennis heeft genomen van het feit dat er sprake is een aanvraag in het kader van OP EFRO, Pieken in de Delta. Daar zijn vrij verregaande subsidievoorwaarden. De grote kracht hier is dat de concrete projecten niet eerder dan in 2015 tot uitvoering zouden moeten komen. Men heeft nog ruim 5 jaar de tijd om daar naartoe te werken en dat proces gezamenlijk te doen. Een van de factoren waardoor het in Barendrecht niet goed is gelopen, is de tijdsdruk geweest waaronder een en ander moest plaatsvinden en de manier waarop verschillende partijen niet een eenduidig communiceerden. Het zal zeker niet zo zijn dat de stichting straks de enige verantwoordelijke is voor de publieke informatievoorziening. De provincie heeft daar nadrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid in. Dat neemt niet weg dat samengewerkt moet worden met de stichting, omdat bij de bedrijven de technische kennis zit, de aanvraag zit, etc. Daarbij worden uiteraard ook andere overheden worden betrokken. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat de gedeputeerde streeft naar eenduidigheid in de communicatie. Maar het heeft natuurlijk ook met belangen te maken. Dhr. Van der Ploeg heeft iemand van de NAM horen zeggen dat er geen concrete gasvelden beschikbaar zijn, maar vanuit de kerngroep wordt gesteld dat het Noorden vele mogelijkheden heeft voor gaslocaties. Dat zijn totaal verschillende berichten die wellicht met belangen te maken hebben. Dhr. Jager (gedeputeerde) antwoordt dat in dit specifieke geval die vraagtekens ook leven bij het ministerie van Economische Zaken. Dat is de aanleiding ertoe geweest dat de minister van Economische Zaken de overheidskant van de energiebedrijven opdracht heeft gegeven om onderzoek te doen naar alle mogelijke locaties in het Noorden. Dat onderzoek gaat verder dan het onderzoek dat de NAM heeft gedaan als het gaat om de beschikbaarheid van een aantal van hun velden. Het onderzoek van EBN zal in het voorjaar van 2010 beschikbaar zijn en zal als basis dienen om te kijken welke mogelijke locaties er in beeld zijn. Op het moment dat men een lijst naar buiten zou brengen van mogelijke locaties, raakt dat uiteraard direct gemeenten en zal de provincie op dat moment met die gemeenten moeten kijken hoe je naar gemeenteraden, naar de bevolking, etc. communiceert. Ook daar zal een heel traject opgezet worden, nog los van wat de stichting allemaal doet, vanuit de verantwoordelijkheid als overheid. 18
De subsidietoekenning geldt in principe voor een periode van 5 jaar. De komende 5 jaar zal de stichting zaken verder uitwerken. De gedeputeerde is blij met de brede steun in de Staten voor CCS als noodzakelijk onderdeel van de transitie. Hij is bijzonder blij met de uitspraken van de SP. De landelijke SP-fractie is nog niet zo ver als de Statenfractie in Groningen. Hergebruik. De status van het project Biochar is onbekend. Het zal worden nagevraagd en 1 aan het verslag worden toegevoegd. Energy Valley is een van de partijen die betrokken is bij de stichting en heeft nadrukkelijk aangegeven op dit punt te willen kijken welke mogelijkheden er zijn. Bij Brunner Mond is concreet een CO2-behoefte. Het is op korte termijn niet mogelijk om in die behoefte te voorzien, maar over 5 jaar is het een stuk eenvoudiger, omdat die afvang van CO2 er dan zou kunnen zijn. Daarnaast is er een sterke behoefte aan CO2 in het glastuinbouwgebied in Emmen. Getracht zal worden zo veel mogelijk CO2 te hergebruiken. Een koploperspositie zal bedrijven aantrekken die CO2 als grondstof willen gebruiken. Een update ten opzichte van de bijeenkomst in juni. Met betrekking tot de subsidieaanvraag in Brussel wordt op dit moment gewacht op het oordeel van het kabinet op de projecten die door Brussel beoordeeld zijn. Brussel heeft – volgens het FD – een inhoudelijke voorkeur voor Rotterdam. Nuon is wel voldoende beoordeeld om als project in aanmerking te komen. In Den Haag wordt op dit moment tussen de verschillende bedrijven en de ministeries van EZ, VROM en Financiën gesproken. Mocht Nuon in de eerste ronde vanuit Brussel geen geld krijgen, is er volgend jaar een tweede ronde met een andere, ruimere subsidieregeling, waarin niet alleen Nuon, maar ook RWE geïnteresseerd zal zijn. Getracht zal worden voor die ronde met een gezamenlijke aanvraag uit Noord-Nederland te komen, voor te bereiden door de stichting CCS Noord-Nederland. In tweede termijn Dhr. De Vey Mestdagh (D66) heeft er behoefte aan op een gegeven moment goed zicht te hebben op de samenhang tussen de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) prefereert dit onderwerp niet naar de Staten te tillen, omdat men nu in grote gezamenlijkheid dezelfde kant op wil. Wel wil hij het toetsen aan concrete activiteiten. Is er in de voorbereiding voor de volgende subsidieaanvraag betrokkenheid van noordelijke partijen met de partijen in het westen? Dhr. Oosterhaven (PvhN) vraagt om hoeveel investeringen en werkgelegenheideffecten het gaat in geval van succes. Wat zijn de opbrengsten van de € 600.000? Dhr. Rijploeg (PvdA) constateert dat men het op dit punt in hoge mate eens is. De vraag van D66 over de voorlichting is zeer relevant. Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit, in antwoord op de vraag van D66, dat de samenhang een groeiproces is. Men komt vanuit de situatie van het kernteam waarin getracht is de business case neer te zetten en zich in Brussel op de kaart te zetten. De provincie zal moeten kijken hoe zij zich gaat verhouden tot de stichting. Er is landelijk een Taskforce CCS, waar dhr. Van den Berg in zit. Daar wordt nadrukkelijk afgestemd tussen partijen in het Westen en het Noorden. Ook bij de volgende ronde van subsidieverstrekking zal nadrukkelijk afstemming gezocht worden. Het effect van het project is niet op formatie berekend. De subsidieaanvraag die nu in Brussel ligt gaat uit van een Europese financiering van € 180 miljoen. Er zou een bedrag tussen € 100 en € 200 miljoen van rijkszijde moeten komen. Dit betreft alleen de eerste demo bij Nuon. Bij de verdere uitrol van CCS bij de andere bedrijven gaat het ook om dergelijke bedragen. Het werkgelegenheidseffect is fors te noemen. De voorzitter constateert dat het stuk als C-stuk naar PS wordt doorgeleid.
1
Het Biochar project is onlangs goedgekeurd door de Interreg commissie voor het Interreg IVB Noordzee Regio Programma. De provincie Groningen is leadpartner van dit project. Nu de goedkeuring binnen is, kan het project verder worden ingevuld. Daarover zal het college u tzt informeren. 19
11.
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake het onttrekken aan het openbaar verkeer van de aansluiting van de Onstwedderweg (N974) op de N366 te Stadskanaal (nummer 23/2009).
Dhr. Stavenga (PvdA) deelt mee dat de PvdA-fractie de voordracht steunt. Het is van het grootste belang dat alle kruisingen ongelijkvloers worden. Derhalve is het goed dat dit besluit wordt genomen. De fracties van GroenLinks, D66 en de VVD zijn het eens met de voordracht. Mw. Van Kleef (CDA) steunt de voordracht en verzoekt het eventuele sluipverkeer te monitoren. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat de provincie in overleg met de gemeenten zal kijken in hoeverre er aanleiding is om daar specifiek onderzoek naar te doen. Het gaat over gemeentelijke wegen. Bij signalen zal de provincie haar medewerking verlenen. De voorzitter constateert dat de voordracht als B-stuk naar de Staten wordt doorgeleid. 13.
Brief van GS van 23 juni 2009, nr. 2009-36.814/26/A.10, LGW, bijlage, betreffende MIRT verkenning sluizen Delfzijl. Bijlage ter inzage in de Statenkast.
Mw. Van Kleef (CDA) geeft aan dat het CDA in de commissievergadering van september heeft gevraagd deze brief te agenderen. De MIRT-verkenning is uitgevoerd door de provincie en geeft aan dat het weinig zinvol is om het project in te dienen bij het Rijk. Het College geeft desondanks aan dat er nog een aantal wezenlijke zaken onderzocht moet worden, zoals de exacte locatie toekomstige nieuwe zeesluizen. De scheepvaartbranche geeft aan dat de huidige aanpak van de zeesluis in principe ‘water naar de zee dragen’ is en dat er meer inzet gepleegd moet worden op een structurele aanpak. Hoe groot zijn de verschillen van inzicht tussen Rijk en provincie? Het CDA verzoekt het College de deelonderzoeken in dat tempo uit te voeren, zodat de mogelijkheid blijft bestaan om het eventueel nog in het MIRT te krijgen. De voorzieningen dienen gelijke tred te houden met de groei in de zeevaart. In de Tweede Kamer lijkt er draagvlak te bestaan voor dit project. Dhr. Schroor (D66) is voorstander van opwaardering van de vaarweg ten behoeve van vervoer over water. Variant 3 ‘is een erg ingrijpende en erg dure oplossing en wordt door de stuurgroep als nietrealistisch beschouwd’. Het verbaast dhr. Schroor dat de onderhoudstoestand van de huidige zeesluis en het bepalen van de exacte locatie nog niet gedaan was. Waarom niet? Dhr. Meesters (VVD) acht het vreemd dat er een vervolgtraject is afgesproken, terwijl er al onderzoek is gedaan. De VVD zou het bijzonder op prijs stellen als het vervolgtraject oplevert dat de zeesluis nog in het MIRT kan. Hoe lang gaat het vervolgtraject duren? Wat betekent de uitkomst van het onderzoek tot het toch weer opnieuw inbrengen in het MIRT? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dat het een regionale insteek was om alsnog te trachten dit project in het MIRT te krijgen. In het achterliggende rapport staan enkele interessante gegevens. De varianten variëren van € 75 miljoen tot € 350 miljoen. De netto contante waarde van de opbrengsten is € 12 miljoen. Afgezet tegen dergelijke investeringsbedragen is het irreëel om daarin te investeren. Dhr. Van der Ploeg verbaast het dat collega’s nu alsnog pleiten het in het MIRT te krijgen. In de vorige Statenvergadering kwamen twee varianten van kanalen aan de orde. De Staten stelden dat zij dergelijke besluiten zouden moeten nemen. In dit geval nemen de Staten geen besluit, hetgeen procedureel merkwaardig is. De Staten zouden daar een keuze in moeten maken. Het hele kanaal wordt opgewaardeerd naar 5A. In de overzichten van de sluizen komt dhr. Van der Ploeg categorie 6B tegen van datgene wat wordt nagestreefd als ideaalplaatje. De huidige zeesluis is al 5A-gekwalificeerd volgens een tabel in het rapport. Dhr. Van der Ploeg is hier verbaasd over en is benieuwd naar wat de collega’s vinden als het gaat om de keuzes naar de toekomst toe. Dhr. Jager (gedeputeerde) vraagt dhr. Van der Ploeg wat hij bedoelt met de keuze die hij zou willen maken. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat PS staan voor de ruimtelijke reservering. Hij is het eens met de keuze om te kijken naar de beperkte ruimte rondom het huidige sluizencomplex.
20
Dhr. Oosterhaven (PvhN) stelt dat de cijfers die dhr. Van der Ploeg noemt, aanleiding geven om niet langer ‘aan dit dode paard te trekken’. Is er een second opinion gedaan naar de kosten/batenanalyse? Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat, als de cijfers die dhr. Van der Ploeg noemt, juist zijn, men zich moet afvragen waarom men nog ‘aan een dood paard zou trekken’. Dhr. Stavenga (PvdA) geeft aan dat als de opbrengst inderdaad slechts € 12 miljoen is, men zich moet afvragen of het wel zin heeft. De PvdA wacht de aanvullende onderzoeken af. Dhr. Jager (gedeputeerde) merkt op dat het ministerie dezelfde redenatie volgt als dhr. Van der Ploeg: de MKBA scoorde onvoldoende, daarmee wordt het project niet opgenomen in het MIRT. Toch streeft het College naar opname. Er zijn twee zaken bij klasse 5A van belang: 1) de hoogte van de schepen; 2) de lengte van de schepen. De huidige sluis voldoet niet aan de klasse 5A, omdat hij te kort is. Het probleem doet zich op dit moment alleen voor bij de tweebaksduwvaart. Het probleem is maatschappelijk niet groot, omdat er niet veel van dergelijke schepen door de sluis gaan. Maar op het moment dat een vaarweg wordt opgewaardeerd vanuit de visie dat er meer transport over water zal zijn, om het transport op de weg te ontlasten, en de lengte van de schepen toeneemt om meer vracht mee te kunnen nemen, zal er een moment ontstaan dat ze uiteindelijk de sluis niet kunnen passeren. Het College probeert dit duidelijk te maken aan het ministerie. De MKBA voldoet volgens het Rijk niet. Het College wil daarom dat wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn of de huidige sluis op de huidige locatie verlengd kan worden. De informatie van het vervolgtraject zal voor het einde van het jaar beschikbaar zijn en naar de Staten worden verstuurd. Dhr. Oosterhaven (PvhN) vraagt of een second opinion is uitgevoerd. Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit dat het onderzoek door Ecorys is gedaan. Er is geen second opinion op uitgevoerd. Dat de provincie nu deelvragen onderzoekt, zou je als second opinion kunnen zien. In tweede termijn Mw. Van Kleef (CDA) constateert dat de vaarweg zal eindigen in een trechter. Kunnen de huidige deelonderzoeken ertoe leiden dat het project alsnog in het MIRT wordt opgenomen? Dhr. Schroor (D66) stelt dat het een kip-en-ei-verhaal is: volgt de economie de infra of andersom? D66 wenst in de toekomstvisie te blijven geloven totdat zeker is dat het niet haalbaar is. Derhalve steunt D66 de strijd richting Den Haag. Is de contante waarde van € 12 miljoen gebaseerd op de huidige bewegingen? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) meent dat de huidige sluis geschikt is voor 5A. Men zou ook kunnen onderzoeken hoe de 3,5 uur die ervoor nodig is om door de sluis heen en weer te varen (voor de tweebaksduwvaart) teruggebracht kan worden. GroenLinks wenst opties die in de toekomst kunnen spelen niet bij voorbaat teniet te doen. Opties die echt niet ter zake doen, moeten worden afgevoerd. Dhr. Oosterhaven (PvhN) geeft aan dat de provincie de goedkoopste oplossing ruimtelijk moet reserveren. Trekken aan dit dood paard is niet alleen kansloos, maar ook onwenselijk. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat er alles aan gedaan moet worden om het project opgenomen te krijgen. Dhr. Stavenga (PvdA) stelt voor om ‘het beestje te blijven reanimeren’. Dhr. Jager (gedeputeerde) merkt op dat niet is gebleken dat er voldoende draagvlak in de Tweede Kamer is. Op dit moment heeft de sluis een lengte van 135 meter. De meeste klasse 5A-schepen zitten op ongeveer 115 meter. In de scheepsbouw is een ontwikkeling van steeds langere schepen, richting de maximale lengte (geen tweebaksduwvaart). Deze kunnen straks niet door de sluis, hoewel zij van groot economisch belang zijn. Dhr. Oosterhaven (PvhN) stelt dat als het een goede MKBA is, er rekening mee is gehouden en dit in het bedrag van € 12 miljoen is verwerkt. 21
Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt dat er een doorkijk is gemaakt naar 2020. Als je niet het bewustzijn creëert dat dit een toekomstontwikkeling is, is men te laat als die extra lange schepen er wel zijn. De voorzitter constateert dat het stuk als C-stuk naar PS wordt doorgeleid. 14.
Spoorlijn Groningen-Veendam; brief van ProRail
Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat de afspraken die ruim 2 jaar geleden zijn gemaakt, blijkbaar niet hard genoeg waren om ProRail eraan te binden. Hij hoopt op de toezegging van het College dat met dit soort organisaties hardere afspraken worden gemaakt die schriftelijk worden vastgelegd. Het voorstel van het College is om in 2011 over te gaan tot realisatie van de spoorlijn, omdat het vele miljoenen kost om eerder te beginnen en er dan een onstabiele dienstregeling is. De PvdA steunt het voorstel, maar niet van harte. Dhr. Rijploeg zou graag zien dat het enkele maanden naar voren gehaald zou kunnen worden. Voorts verzoekt hij het College in te gaan op het punt van de bussen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat een tijdelijke oplossing veel geld zou gaan kosten. Als het in april 2011 gerealiseerd kan worden, is de ChristenUnie daar content mee. Dhr. Oosterhaven (PvhN) merkt op dat het knullig en jammer is en dat er niets aan is te doen. Mw. Beckerman (SP) geeft aan dat de SP voor een goede spoorverbinding Groningen – Veendam is. Goederenvervoer wordt bij ProRail veel macht toegeëigend, waardoor men nu bijna gedwongen is om voor variant 2 te kiezen. De SP gaat er wel mee akkoord. Zinnen als: “Op basis van deze brief is ambtelijk contact opgenomen met ProRail, hierover kwam echter binnen enkele weken geen duidelijkheid” wijzen op geen normale manier van omgaan door ProRail. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dat GroenLinks akkoord gaat met het voorstel om 1 jaar op te schuiven. ProRail is bereid om voor hetzelfde bedrag extra werkzaamheden uit te voeren. Hoe staat het met hun kostenberekeningen? Hoe wordt dat gecheckt? Kennelijk zit er veel ruimte in hun kostenberekening. Zou een second opinion naar de kosten in dit geval niet heel nuttig zijn? Is er inmiddels overleg geweest over de mogelijke claim van Arriva? Hoe wordt daarmee omgegaan? Speelt ProRail in dat overleg een rol? Dhr. Meesters (VVD) verklaart dat kennelijk onduidelijke afspraken leiden tot een forse vertraging. Het wordt ook fors duurder. De VVD gaat akkoord met het voorstel. De onduidelijkheid dient in het vervolgtraject niet opnieuw op te doemen, zodat er nu goede afspraken komen. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt hoe hard de afspraak van 2011 is. Hoe wordt de verhouding met Arriva opgelost? Mw. Van Kleef (CDA) stelt dat ambitie en werkelijkheid niet parallel lopen. De CDA-fractie gaat akkoord met het voorstel van het College. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat de provincie met ProRail alle opties in kaart zal brengen, ook de optie om volgend jaar te gaan rijden. ProRail heeft aangegeven dat dit over een financiële grens gaat. Dhr. Jager neemt aan dat Kees de Vries dit in de commissie zal bevestigen. Men heeft op het verkeerde paard gewed en daarmee is tijd en geld verloren. Het toezicht op dit soort uitgaven wordt door het ministerie van V&W gedaan, die de opdrachtgever van ProRail is. De provincie heeft dit project in het kader van RSP opgevoerd, maar het ministerie is de opdrachtgever. ProRail zal met het ministerie de afspraak maken dat zij onder de condities van € 15 miljoen prijspeil 2009 met de IBOIindex dit project uiterlijk in april 2011 op zal leveren. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of de provincie geen eigen opinie heeft over de kostenopstelling. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat de provincie zich niet afvraagt waar ProRail de extra miljoenen vandaan haalt om dit project op te leveren. De provincie let alleen op of de afspraken die met ProRail zijn gemaakt, nagekomen worden.
22
Hoe hard is 2011? Wat de gedeputeerde betreft keihard, maar uiteindelijk is ProRail de partij die gaat over de werkzaamheden aan het spoor en die de aanbesteding zal moeten doen naar anderen. Zij gaan ervan uit dat zij in april 2011 kunnen leveren. Er zijn echter geen boetevoorzieningen of iets dergelijks, omdat de provincie daar niet de partij in is. De uitspraak van ProRail dat men al in 2008 aan het College gemeld zou hebben dat het project niet uit te voeren was, wordt ontkend door de voorganger van dhr. Jager en door de ambtenaar die bij het overleg zat. ProRail heeft in een gesprek met dhr. Bleker aangegeven twijfels te hebben over de vraag of men er uit zou komen met de goederenvervoerders. Hoe verhouden zich de bezuinigingsmaatregelen bij het OV-bureau op de bussen tot het feit dat deze dienstregeling vertraagd is? Het raakt de lijn 174, die onder andere de stations in Hoogezand aandoet. Vanaf 1 januari gaan wel de extra treinen rijden naar Zuidbroek en daarmee ook naar Hoogezand. Dat is 4x per uur. Alleen het stuk tussen Zuidbroek en Veendam zit nu in de vertraging. De provincie zal met Arriva praten. Er was met Arriva een vervoersafspraak op het traject Groningen – Veendam. Op het traject Groningen – Zuidbroek kan dat ingewilligd worden, alleen op het laatste onderdeel kan de trein niet in april 2010 gaan rijden. Dhr. Jager ziet twee mogelijke oplossingen: of de provincie houdt Arriva aan de vervoersplicht, maar zal accepteren dat zij vervangend vervoer inzetten, of de lijn van Qbuzz in stand te houden tot het moment dat de trein gaat rijden. De reiziger mag niet de dupe worden. Arriva is hier niet schuldig, er moet zakelijk gezien een goede afspraak met Arriva gemaakt worden over de schade die zij nu leiden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat de provincie ca. € 4,5 miljoen per jaar aan Arriva moet betalen voor de dienstregeling Groningen – Veendam. Groningen – Zuidbroek zou in feite goedkoper moeten zijn. Dhr. Jager (gedeputeerde) antwoordt dat Groningen – Zuidbroek goedkoper is. De provincie kan een afspraak maken met Arriva over de kosten die zij maken, die binnen € 4,5 miljoen vallen. De voorzitter concludeert dat de brief voor kennisgeving wordt aangenomen. 15.
Sluiting: de vergadering wordt gesloten om 22.15 uur.
23
Toezeggingenlijst (bijgewerkt t/m 14 oktober 2009)
Nr.
Datum toezegging
Onderwerp
Deadline
Portefeuillehouder
1.
27 mei 2009 Statenvergadering
2.
27 mei 2009 Statenvergadering
3.
27 mei 2009 Statenvergadering
4.
2 september 2009 (verslag pagina 8)
5.
2 september 2009 (verslag pagina 10)
6.
2 september 2009 (verslag pagina 11)
Ongevallencijfers provincie Groningen Het College zal de Staten informeren over de analyse van de ongevallencijfers in de provincie Groningen.
Najaar
Jager
Geweld in openbaar vervoer Het College zal met de partijen (concessiehouder e.a.) contact opnemen en samen met hen bezien welke mogelijkheden er zijn om nieuwe afspraken te maken (verbaal) geweld in openbaar vervoer.
Herfst
Jager
Regiotram Het college zegt toe dat de Staten z.s.m. een brief ontvangen waarin het College een nadere uitwerking geeft van alternatieven voor de tram.
Informatie deels beschikbaar. Overig verschijnt in november.
Jager
Brunner Mond Het college zegt toe de commissie te informeren over de situatie/stand van zaken Brunner Mond.
Eind oktober
Gerritsen
Onderzoek sneltrein GroningenVeendam Het college zal nagaan bij ProRail welke mogelijkheden er qua dienstregeling zijn (Veendam).
De gedeputeerde neemt over deze toezegging contact op met de heer Haasken over de exacte vraag.
Jager
Bermbescherming Enumatil - A7 Het college zoekt uit hoe de situatie van de bermbescherming/verkeersveiligheid is t.a.v. deze wegverbinding.
Voor 25 november
Jager
24
Toegezegde informatie bij het verslag Toezegging drukte zuidelijke ringweg (commissievergadering 2 september 2009, pagina 7) Geachte leden van de statencommissie Economie & Mobiliteit In uw vergadering van 2 september 2009 is gevraagd naar de oorzaak en oplossing van de extra verkeersoverlast op de Zuidelijke Ringweg tussen het Europaplein en het Julianaplein. Zoals in uw vergadering is geantwoord wordt die veroorzaakt doordat de aannemer in de richting van het Julianaplein een rijstrook heeft afgesloten om veilig werkzaamheden aan de geluidsschermen te kunnen verrichten. Het is hierdoor ook niet mogelijk op die plek rechtsaf het Emmaviaduct op te rijden. De werkzaamheden aan de geluidsschermen worden verricht in opdracht van de gemeente Groningen. In uw vergadering is ook gemeld dat Rijkswaterstaat, uit hoofde van haar zorg voor de Zuidelijke Ringweg in gesprek met de aannemer zou gaan om te bezien hoe de verkeersoverlast tot een minimum beperkt zou kunnen worden. Rijkswaterstaat heeft ons bericht dat met de aannemer is afgesproken dat de werkzaamheden versneld worden uitgevoerd. De aannemer zet hiervoor extra personeel in. Daardoor kunnen de werkzaamheden in week 42 worden afgerond, in plaats van in week 45 zoals de oorspronkelijke planning was. Wel zal voor deze werkzaamheden op een later moment nog enige tijd de oprit vanaf de Hereweg richting Julianaplein worden afgesloten. Dit is juist gunstig voor de verkeersafwikkeling op de Zuidelijke Ringweg. Ongelukkigerwijze is de situatie de afgelopen week tijdelijk verergerd doordat de verkeerslichten op het Julianaplein na asfalteringswerkzaamheden niet meer naar behoren functioneerden. In eerste instantie leek de oorzaak te liggen bij het feit dat de detectielussen in het wegdek opnieuw aangesloten moesten worden. De storing bleek echter hardnekkiger, maar is niettemin inmiddels verholpen. De verkeerslichten werken weer zoals bedoeld. Wel duurt de spitsdrukte langer dan we gewend waren. Daarom wordt de instelling van de installatie zo spoedig mogelijk aangepast. Dat zal vermoedelijk eind deze week zijn. Tot het eind van dit jaar blijft dan de nieuwe instelling bestaan. Na openstelling van de nieuwe tunnels onder het Julianaplein zullen de verkeerslichten opnieuw worden ingesteld, afgestemd op de nieuwe situatie. Rijkswaterstaat verwacht door de tijdelijke aanpassingen van de verkeerslichten dat het verkeer op de drukke Zuidelijke Ringweg beter zal doorstromen bij het Julianaplein. Overigens moet u er rekening mee houden dat, ook als de bovengenoemde aspecten zijn verholpen, er in de spitsen filevorming rond het Julianaplein zal blijven optreden. Eind van dit jaar zal nog enige verbetering optreden, zodra de tunneltjes Emmaviaduct - Assen v.v. open gaan. Maar een echt goede e situatie zal pas ontstaan als het project Zuidelijke Ringweg Groningen 2 fase tussen 2015 en 2020 wordt gerealiseerd. Namens gedeputeerde Jager.
Bijlage bij het verslag naar aanleiding van de vraag over de inzet van stagiaires bij de provincie Groningen (toezegging commissie 2 september 2009, verslag pagina 25 / tevens toezegging voor de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid): Hieronder treft u een overzicht van het aantal stagiaires dat in de periode 20042009 werkzaam is geweest bij de provincie Groningen. De provincie Groningen beschikt niet over een overzicht van aantallen stagiaires bij de gemeenten in de provincie Groningen.
25
Provincie Groningen Overzicht stagiaires periode 2004 t/m 2009. Jaar 2004 2005 2006 2007 2008 *) 2009
Aantal 43 45 38 45 37 35
*) 2009 tot en met augustus gemiddeld 04-08: 42
26