Concept agenda 1.
Opening en mededelingen
2.
Vaststellen van de agenda
3.
Vaststellen van de notulen van de op 18 juni 2014 gehouden openbare raadsvergadering
4.
Ingekomen stukken
5.
Hamerstukken
6.
Nota Solidariteit: risicodeling tussen gemeenten in Rivierenland bij kosten Jeugdzorg en WMO 2015
7.
Stucturele bezuiniging Mozaiek per 1 januari 2015
8.
Maandelijkse begrotingswijzigingen (geen)
9.
Intergemeentelijke aangelegenheden
10. Vragenuurtje 11. Rondvraag 12. Sluiting
Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 16 juli 2014 om 19:30 uur in de raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel
Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden:
de heer ir. J. Beenakker de heer J.W. Westerholt de heer M. Alişkan (ProTiel) – tot 21.35u, mevrouw N. Budak (PvdA), de heer P. van den Burg (PvdB) – verlaat, aanwezig v.a. 19.50u, mevrouw A.E.L. Duquesnoy - van den Heuvel (VVD), de heer R. van Galen (D66), de heer N.E. Gradisen (PvdA), mevrouw H.A. Groenendaal (VVD), de heer B. van Gurp (VVD), de heer E. van IJzendoorn (Sociaal Tiel), mevrouw C.J. Kreuk – Wildeman (PvdB), mevrouw L.H.K. Metiary – Volmer (PvdA), de heer R. Manuhutu (ProTiel), mevrouw A. Önder (Groen Links), de heer Th.J.M. van Oostrom (CDA), mevrouw E. Rooders - van Geldermalsen (D66), de heer A. Saddiki (PvdA) – tot 21.10u, de heer A.D. Sijpkes (CDA), de heer M. Smits (VVD), mevrouw C.M. Son – Stolk (CDA), mevrouw J.D. Stoeten – Flach (ChristenUnie), de heer D. Verbeek (PvdA), mevrouw A.F.E. Verhoeks – Dekker (PvdB), de heer M. Yüce (D66) – tot 21.50u en de heer T. Zuidema (D66)\
Genodigden: de heer H.A. Driessen (wethouder), de heer M.J.J. Melissen (wethouder), mevrouw C.A.A. van Rhee - Oud Ammerveld (wethouder) en de heer L. Verspuij (wethouder) Insprekers: N.v.t. Verslag: Verslagbureau More Support - Wamel M.k.a.:
mevrouw E.S. Derksen (VVD), de heer G.G.G. Groen jr.(PvdB), de heer F.A.G. Henning (D66)
_______________________________________________________________________________
1.
Opening
De voorzitter: Ik open deze openbare raadsvergadering van 16 juli 2014. Iedereen van harte welkom in deze warme ruimte. Sommigen hebben daar meer last van dan anderen, afhankelijk van het kledingadvies dat zij thuis hebben opgevolgd. We hebben maar twee agendapunten. Om de avond wat langer te maken, beginnen we eerst met een bijzondere gebeurtenis. Uit nadere informatie van de Provincie is namelijk gebleken, dat als een raadslid afscheid neemt en wethouder wordt, dat ook het defungeren als raadslid van belang is om bij stil te staan. Ook als de betrokkene nog wethouder is en niet helemaal afscheid heeft genomen van de politiek. Hij is lang raadslid geweest en daarom ga ik de heer Melissen toespreken. Burgemeester Beenakker spreekt de heer Melissen achter het katheder toe. Burgemeester Beenakker: Marcel, omdat ik wist dat jouw familie binnen ging komen, heb ik nog geprobeerd om je even bezig te houden op je kamer met het stellen van interessante vragen over schilderijen. Maar je familieleden konden wat lastig een parkeerplaats vinden. Ik kwam wel je vader tegen, begreep ik net. Hij zei dat hij het wel interessant vindt om jou bezig te zien in de Raad. Nu heb jij - volgens mij – toevallig helemaal geen agendapunten vanavond. Maar goed, dat zullen we nog zien. Ik wil in ieder geval de familieleden van harte welkom wensen. Fijn dat jullie er zijn. Marcel, jij bent in 1998 raadslid geworden. Om precies te zijn: op 14 april 1998. Toen werd ik overigens zelf ook raadslid. Alleen niet hier, maar in Voorburg. En jij bent zestien jaar lang raadslid geweest, tot 24 april 2014. Samen met mevrouw Budak ben je daarmee het langst zittende raadslid in Tiel. Maar mevrouw Budak zit nog gewoon in de Raad. Wij zoeken natuurlijk altijd even de maiden speech op. Jij sprak voor het eerst in de raadsvergadering op 17 juni 1998 bij de rondvraag. Daar stelde jij een gewichtig onderwerp aan de orde. Dat ging over de bussluis Passewaaij. Naar aanleiding van krantenberichten vroeg Marcel aan wethouder Roos – van zijn eigen partij - naar de alternatieven voor die bussluis en informeerde of die be-
2 sproken waren met de wijkvereniging. De wethouder antwoordde dat er nog naar alternatieven zou worden gekeken. Dat is een antwoord waarmee je als wethouder altijd weer even wegkomt, hè. Maar jij liet je niet zo makkelijk met een kluitje in het rietje sturen en in de raadsvergadering van 16 september 1998 stelde jij weer de verkeerssituatie met de bussluis aan de orde. Alleen deed je dat nu in de Commissie Bestuur, waar de burgemeester voorzitter van was en nièt in de Commissie Ruimte, waar wethouder Roos voorzitter van was. Ter toelichting voor de jongere raadsleden: dit was vòòr het dualisme. Toen waren wethouders nog voorzitters van raadscommissies. Je bracht dit punt in als een acute aangelegenheid, namelijk omdat de ambulance de sluis niet kon passeren. Ik bedenk me ineens dat het eerste onderwerp, dat jij als wethouder in de Raadsvergadering behandelde toevallig dicht bij dit onderwerp zat. Dat ging ook over de vraag of Passewaaij bij calamiteiten wel voldoende bereikbaar is. Een rode draad door jouw betogen als raadslid - dat heb ik zelf ook gemerkt - waren de gemeenschappelijke regelingen, waar jij je altijd namens je fractie uitsprak over de democratische legitimatie. De betogen van Marcel zijn, zoals jullie weten, kort en bondig. Hij maakt een sterk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Dat bleek overigens ook bij het bezoeken van de leeskamer en het inzien van de ingekomen stukken van het College. Want voor Marcel betekent een terinzagelegging: dit is niet belangrijk en als het wel belangrijk is, had het College dit stuk wel afzonderlijk onder de aandacht gebracht. Punt. Marcel spreekt vaak in staccatozinnen en rond vaak af met: “En ga zo maar door.” Die staccatozinnen zijn overigens voor de voorzitter wel prettig, want dat betekent dat er in ieder geval een punt is, waardoor je als er interrupties zijn, even in kunt grijpen. We hebben ook raadsleden die nooit punten aanbrengen in zinnen. Eén is er inmiddels vertrokken. Om dat staccatoverhaal, of de staccatozinnen, te onderbouwen … Ik weet niet of jullie het voicemailbericht van Marcel kennen. Ik heb je nieuwe nummer, maar ik heb de voicemail nog niet gehoord. Op jouw oude nummer, als je dan de voicemail van Marcel kreeg, luidde die – en in het begin was ik helemaal verbaasd - “Hallo, met Marcel. Als je wilt dat ik bel, zèg het dan.” Ja, door zijn wijze van formuleren, denken mensen die Marcel tegenkomen – in de politiek of anderszins – aanvankelijk: “Goh ...” Marcel weet natuurlijk ook wel wat hij wil. Dat komt dan soms een beetje bot over, maar als je hem langer kent, dan weet je dat Marcel altijd zoekt naar de oplossingen en ook naar de verbindingen. En dat komt jou als wethouder nu ook goed uit, dat je dat kunt. En bovendien ben jij onder dat pantser – van … ja, hoe zal ik het zeggen: van wat duidelijk is wat jij wilt - ben jij ook heel gevoelig. Je bent ook fractievoorzitter geweest. Ik heb je alleen als fractievoorzitter meegemaakt van medio 2008 tot 2014. Dat was natuurlijk geen makkelijke opgave in de VVD-fractie. Dat moet ik wel voorzichtig formuleren, want een deel zit nog hier. Maar, los van de samenstelling is het ook een hele dualistische fractie. Dus, daar had jij je handen wel aan vol. Maar dat was jou toevertrouwd. Als commissielid was jij natuurlijk lid van de Commissie Bestuur, van 2006 tot 2014. Maar ook van de Commissie Samenleving en je bent ook nog lid geweest van de Commissie Ruimte. Maar jij vond - en daar was je ook altijd heel helder en duidelijk in - als zaken niet te combineren waren met jouw baan bij de SCW, dan deed je dat niet. Dus dat laatste heb je maar kort gedaan. Kortom, je was eigenlijk een allround raadslid. Je bent ook betrokken geweest bij het Bestemmingsplan Buitengebied in 2005, waarop 83 zienswijzen werden ingediend en aan de hoorcommissie werden voorgelegd. In dat kader zijn jullie met een busje het buitengebied in geweest, waarbij Marcel tot de ontdekking kwam dat Tiel ook een bosperceel rijk was. Dat wist hij nog niet. Ja, ‘bosperceel’ … Je was voorzitter van de Commissie Beleidscyclus van 2006 tot 2014. Je hebt daarbij de vergadering - aldus een griffier – zelfs één keer voorgezeten met een gebroken arm omdat één van jouw hobby’s - taekwondo - enigszins uit de hand was gelopen. Er zijn geen verslagen van. Er zijn wel verslagen van die vergaderingen, maar niet over de arm, zeg maar. De griffier heeft jou thuis opgehaald vanuit het motto: “Je praat niet met je arm. Dus: je kunt gewoon voorzitten”. Nou, dat heb je ook gedaan. Jij bent als voorzitter overigens iemand die strak en zakelijk voorzit en oog heeft voor ieders inbreng. Daarnaast ben je ook nog gedurende meerdere perioden lid geweest van het Algemeen Bestuur van Bedrijvenpark Medel en je was natuurlijk de laatste periode vervangend voorzitter van de Raad. Daar heb jij een motivatie voor uitgesproken op 27 maart 2014. Toen was je nog even raadslid. Je wilde een slagvaardige raad – dat wil natuurlijk iedereen – waarbij ruimte blijft voor debat. Jij vond het bijzonder om ook te groeien in jouw rol als voorzitter en in het houden van toespraken. Voor mij was de vergadering van 9 januari 2012 natuurlijk een bijzondere raadsvergadering, maar voor jou denk ik ook. Ik bedoel de installatie van mijzelf, als burgemeester van Tiel. Ja, dat is toch wel bijzonder als je plaatsvervangend voorzitter bent, om dan zo’n vergadering voor te zitten. En jij
3 dacht daarbij ook – dat refereerde weer aan de kant van jou om overal aan te denken – aan onze thuissituaties, want jij had botjes voor de hond Dribbel meegenomen. Dat kan ik me nog herinneren. Marcel is plichtsgetrouw en nauwgezet in zijn relatiebeheer. Hij heeft alleen één handicap - iedereen heeft handicaps; ik ga ze niet allemaal noemen – maar het handicap van Marcel betreft de digitale agenda en de digitalisering van het werk. Hij is daar wel mee akkoord gegaan in het Presidium, maar heeft eigenlijk stante pede aangegeven dat dit voor hem een brug te ver is. Dat hij te oud is enzovoorts. Dat zou dan ook voor mij moeten gelden. Ik ben er ook niet zo handig mee overigens. Nou moet ik wel zeggen dat ik vanmiddag een overleg had met het Appelpopbestuur en tot mijn verbazing zag ik Marcel daar met zijn iPad, terwijl ik daar zat met allemaal papieren voor me. Ik heb niet kunnen controleren of daar de stukken van Appelpop op stonden, maar het leek er in ieder geval wel op. Ja, Marcel, voor jou heeft de dag eigenlijk geen 24 uur. Want als je ziet wat je allemaal doet; zeker in die periode dat je raadslid was: een drukke baan bij de SCW als manager, je deed ook nog wat studie thuis, je was bestuurlijk actief in Jazzy Tiel, je zat in de raad, fractievoorzitter. Kortom – en dan vergeet ik volgens mij ook nog wat dingen – je bent een heel druk baasje. Ja, Marcel, dan gaan we aan het officiële moment toekomen. Ik draai de penning van mijn ambtsketen nu om, want ik ga nu de Koning vertegenwoordigen. Uit waardering voor al je activiteiten en vooral natuurlijk dat zestien jaar raadslidmaatschap, waarin je je hebt ingezet voor het belang van onze stad – en zo formuleerde jij dat ook altijd – heeft Zijne Majesteit de Koning besloten jou te benoemen tot lid in de Orde van Oranje Nassau. En de hierbij horende versierselen ga ik jou opspelden als je naar voren wilt komen. Als Marcel ondertussen hier naartoe loopt, kan ik nog wel even zijn officiële voornamen melden: Marcel, Jacob, Johannes Melissen. Dat is natuurlijk ook van belang. (Applaus) Bij dezen. (De versierselen worden opgespeld) Wij gaan zo nog schorsen, hoor. Bij deze onderscheiding hoort een oorkonde. Dat is verder niet zo interessant. Tenzij, je nog wat ruimte aan de muur hebt, maar je hebt al heel veel schilderijen thuis. Dus er is geen ruimte meer. En verder krijg je nog een ‘draagwijzer’ voor de onderscheiding. Ik schiet er niks mee op, want ik heb er geen. Dan kan ik het uitleggen aan mensen. Je hebt nu netjes een jasje aan, maar kleding is niet jouw favoriete interesse. Je kunt in de ‘Draagwijzer’ lezen wanneer je het versiersel of het draagteken wel en niet mag dragen. De griffier gaat dat jou nu overhandigen. De griffier: Dit is de oorkonde. En hier is je draagwijzer. Ik kan je nu feliciteren. En die doos krijg je nog. De heer Melissen: Doe maar even zo. Dan doen we het goed. De voorzitter: Ja, Marcel, nou zei ik al, dat je dus afscheid hebt genomen als raadslid. En als we dan toch officieel stil moeten staan bij het defungeren als raadslid, dan hoort daar ook nog een cadeau van de Raad bij. Nou weet ik dat Marcel altijd een tinnen bord wilde. Dat heeft hij overigens in het Presidium nooit gezegd hoor, toen wij dat besluit namen. “Ja, zo’n tinnen appel. Fantastisch.” Maar goed, hij sliep daar nog eens nachtje over en toen dacht hij van, “Ja, zo’n tinnen bord is eigenlijk veel mooier.” Nu kan ik je in die zin geruststellen: dat krijg je niet. Dat zou ook de heer Spekman teveel tekort doen. Maar je hebt wel een foto gemaakt met het tinnen bord in de kamer van de griffier, heb ik begrepen. Die is er in ieder geval nog. Die foto’s hebben we nog. Maar ik ga jou de tinnen appel geven. De heer Melissen: Nou, dan moet ik toch mijn handen vrijmaken. Nou, dankjewel. (Applaus) De voorzitter: Mevrouw Duquesnoy wil nog iets zeggen, denk ik. Mevrouw Duquesnoy: Marcel, namens onze fractie van harte gefeliciteerd. Ik zal verder niks zeggen, maar we zijn heel erg trots op je. De voorzitter: Je mag ook wat zeggen.
4 De heer Melissen: Ja, ik moet wel wat zeggen en ik wil wat zeggen. Ik ben toch wel heel erg beduusd en was redelijk geïrriteerd dat ik geen tinnen bord had gekregen. Ik bedoel: ik zit zestien jaar in de raad en dan wordt je wethouder en dan besef je: “Hé, ik ben geen raadslid meer.” En toen dacht ik, “Ja, dan zou een tinnen bord wel op z’n plaats zijn.” En die kreeg ik niet. En pas hadden we nog een dag ergens buiten met het College gewerkt en toen had ik het er ook nog over. Ik zei: “Ja, het is toch wat. Nog geen tinnen bord gehad.” Ik was ook wel getroffen door het betoog van de heer Spekman. Ik ga alle argumenten niet herhalen, maar ik hàd er wel wat mee. Maar niettemin: ik ben toch wel heel dankbaar dat ik deze onderscheiding mag hebben. Ik ben er ook heel vereerd mee en ben er gewoon trots op. Dank jullie wel. De voorzitter: Dan stel ik voor om de vergadering voor twintig minuten schorsen, zodat Marcel gefeliciteerd kan worden. Te beginnen met zijn eigen familie. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Als iedereen wil gaan zitten, voor zover dat nog niet het geval is. Voordat wij nu naar de reguliere agenda gaan, wil ik ook nog een in memoriam uitspreken. Dit betreft oud raadslid en wethouder, de heer Jan Daalderop. Jan Daalderop was raadslid voor de VVD van 1974 tot 1990. Wethouder van ’78 tot ’86 met onder andere de portefeuilles financiën, onderwijs en middenstandszaken. Hij stond ook aan de wieg van de verkoop van het gemeentelijk slachthuis en heeft zich ingespannen voor het ROC in Tiel. Hij was Ridder in de Orde van Oranje Nassau en houder van de Erepenning van de gemeente Tiel. Die penning is in 1990 toegekend. Jan Daalderop was zeer actief in het 4 en 5 mei comité en vanwege zijn vader ook persoonlijk sterk betrokken bij de dodenherdenking. Zijn vader, directeur van de Daalderopfabriek, is op 24 december 1944 door de bezetter hier in de gevangenis in Tiel gefusilleerd. Jan Daalderop legde daarom elke dodenherdenking zelf ook een krans bij het monument. Hij was voorzitter van de Wereldwinkel van 2000 tot 2009. Daarnaast werkte hij ook bij de firma Daalderop. Wethouder Melissen en ikzelf hebben de gemeente Tiel vertegenwoordigd bij de begrafenisdienst afgelopen week. Ik wil u vragen te gaan staan en een minuut stilte in acht te nemen. De vergadering betracht een minuut stilte. De voorzitter: Dank u wel. Goed, dan komen we om tien over acht bij de normale agenda. De mededelingen. De griffier. De griffier: Dank u voorzitter. Er is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Derksen, de heer Groen en de heer Henning. De heren Saddiki en Alişkan zullen de vergadering eerder verlaten. De lijst van toezeggingen uit de raadsvergaderingen van 18 en 25 juni is reeds gemaild. Die van 25 juni is nog aangevuld. Dit is u per mail onder de aandacht gebracht, met één toezegging inzake de evaluatie van de inzetbaarheid van het Bureau Toezicht en Handhaving. Dit betreft een vraag van de heer Van Gurp. Er hebben zich geen insprekers gemeld en er zijn geen vragen voor het vragenuur. Wel is er een tweetal moties - vreemd aan de orde van de vergadering - aangekondigd. En als u denkt van: “Goh, wat is dit een vreemde fles water.” Die heb ik van iemand gekregen die mij is toegedaan. En er staat op: “Wotter uut Grunn” Dus, dan weet u waarom er zo’n vreemde kan staat. Voorzitter, dit waren de mededelingen. De voorzitter: Ik ben blij dat ik mijn eigen kan heb. 2.
Vaststellen van de agenda
De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de agenda. Zijn er opmerkingen over de agenda? Behalve dan de toevoegingen die griffier net heeft gemeld inzake de twee moties. Ik stel voor om die te behandelen onder agendapunt 10, het vragenuurtje. Misschien kunt u nog even aangeven welke dat zijn.
5 De griffier: Voorzitter, het betreft een motie van de VVD, mevrouw Duquesnoy, inzake de haven. En een motie van mevrouw Kreuk – Wildeman, inzake vertrouwenspersoon sociaal domein, kort samengevat. De voorzitter: Dank u wel. Was u akkoord om die toe te voegen aan de agenda? Dat is het geval. Dus de overige agenda akkoord. Dan is de agenda vastgesteld. Dan gaan we een nummer trekken. Het nummer is gevallen op de heer Saddiki. Dan moet ik even kijken, want dat is niet handig, denk ik, want u gaat eerder weg. Als u het goed vindt, gaan wij een nieuw nummer trekken. Dat is een noviteit volgens mij. Het moet een beetje pragmatisch blijven. De heer van den Burg. Proficiat. Dus u mag niet eerder weg. Dat is de conclusie. Besluit: De Raad besluit de agenda conform vast te stellen. 3.
Vaststellen van de notulen van de op 18 juni 2014 gehouden openbare raadsvergadering
De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de notulen. Er is vooraf aan de griffier een aantal opmerkingen doorgegeven. Zijn er nog opmerkingen ter vergadering over de notulen? Ja, de heer van Oostrom en de heer Manuhutu. De heer van Oostrom. De heer Van Oostrom: Ja, naar aanleiding van bladzijde twee. Daar heb ik iets gezegd over het jaarthema senioren. Inmiddels is duidelijk dat alles rond de zomerschool toch een redelijk succes is. We hebben zo’n 300 aanmeldingen van 265 cursisten gehad. Sommige cursisten volgen meerdere cursussen. Dan moet ik er overigens nog bij zeggen dat een behoorlijk deel nog op een lijst staat. Met name de iPad cursus is wel heel populair. Die willen we ook heel graag voortzetten in het najaar. Waarschijnlijk gaan we dat in combinatie doen met Dynamiek. Afgelopen maandag was de start van de zomerschool. Misschien heeft u dat ook gezien op TV Gelderland en op StadsTV. Kortom, ik denk dat we mogen zeggen dat de zomerschool met succes is gestart. We hebben inmiddels ook gesprekken gevoerd met de regenten van het Oude Mannen en Vrouwenhuis en het ziet er naar uit, dat zij in ieder geval ook voor komend jaar dit initiatief zullen blijven ondersteunen. De voorzitter: Mooi, dank u wel. Leuk dat het al meteen zo’n succesvolle start heeft en van veel media aandacht krijgt. De heer Manuhutu. De heer Manuhutu: Ja, voorzitter. Tekstueel ten aanzien van het verslag. Op pagina 39, bij de vraag die ik heb gesteld aan Wethouder Melissen is genoteerd, dat ik gesproken zou hebben over de kroonnorm. Maar dat moet zijn de CROW norm. CROW. De voorzitter: Dat laatste is in ieder geval juist. De griffier: Wethouder Melissen was u voor. Het is reeds verbeterd. De heer Manuhutu: Zo gaat dat. De voorzitter: Maar goed, het is aangepast. Een andere opmerking over de notulen? Dat is niet het geval. Dan zijn de notulen hiermee vastgesteld. Besluit: De Raad besluit de notulen van 18 juni conform vast te stellen.
4.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Dan komen we bij de ingekomen stukken. Dat betreft allen stukken onder Romeinse drie: stukken waarvan wordt voorgesteld deze voor kennisgeving aan te nemen. Dat zijn dus de stukken A tot en met M. III. Stukken ten aanzien waarvan wordt voorgesteld deze voor kennisgeving aan te nemen:
6 a. Brief d.d. 02-06-14 van het College aan de fractie van de Christen Unie inzake beantwoording schriftelijke vragen ex art. 41 RvO over parkeren b. Brief d.d. 04-06-14 van het College aan de fractie van Groen Links inzake beantwoording schriftelijke vragen ex art. 41 RvO over het sociaal domein c. Brief d.d. 05-06-14 van Raad van State inzake beroepschrift van B. Verhoeks-Vermazen tegen bestemmingsplan Buitengebied Hamsche Biezen d. Brief d.d. 05-06-14 van Raad van State inzake behandeling beroepschrift bestemmingsplan Buitengebied Hamsche Biezen e. Brief d.d. 12-06-14 van Raad van State inzake beroepschrift van R.W.L.M. Heuver tegen bestemmingsplan Buitengebied Hamsche Biezen f. Motie ingediend tijdens de gemeenteraadsvergadering van gemeente Hellevoetsluis inzake het Kinderpardon g. Brief d.d. 13-06-14 van Raad van State inzake beroepschrift van A.J. Keinpaste tegen bestemmingsplan Buitengebied Hamsche Biezen h. Brief d.d. 13-06-14 van Provincie Gelderland inzake het Uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk Toezicht 2014-2015 i. Brief d.d. 13-06-14 van Raad voor het openbaar bestuur inzake aanbieding advies "Hoe hoort het eigenlijk? Passend contact tussen overheid en burger" j. Begroting 2015 en meerjarenraming 2016-2019 van BSR k. Jaarstukken 2013, Begrotingswijziging 2014, Programmabegroting 2015 van Omgevingsdienst Rivierenland l. Brief d.d. 27-06-14 van WMO Raad Tiel inzake toelichting en motivatie advies van 4 juni 2014 m. Motie, unaniem aangenomen door de raad van gemeente Kerkrade, inzake het Kinderpardon Zijn daar opmerkingen over? Kunt u daarmee instemmen? De heer Zuidema. De heer Zuidema: Volgens mij, gaat het om stuk vier, drie L. Klopt dat? Het gaat om de brief van de Wmo-Raad. Dat betreft het voorstel inzake de ombudsfunctie. Ik wil voorstellen deze brief in te brengen in de Commissie Samenleving. De voorzitter: Dus de L van Leo? De heer Zuidema: Ja. De voorzitter: Ik heb zo’n vermoeden dat die brief bij de motie ook wel aan de orde zal komen. De heer Zuidema: Als dat zo is, dan vervalt daarmee waarschijnlijk de commissiebespreking. De voorzitter: We kijken even hoe het loopt. Andere opmerkingen? Ja. Mevrouw Stoeten-Flach. Mevrouw Stoeten-Flach: Ingekomen stuk vier, onder 3.a - De beantwoording van onze schriftelijke vragen naar aanleiding van het parkeren. Die zouden we graag behandeld willen zien bij de evaluatie van het parkeerbeleid. Deze evaluatie staat in de termijnkalender gepland voor de volgende vergadering van de Commissie Ruimte. De voorzitter: Oké, er is volgens mij in de beantwoording in eerste instantie aangegeven, dat de gehandicaptenkaart ook terugkomt bij de evaluatie. Maar u wilt de andere onderwerpen ook al bespreken bij de eerstvolgende evaluatie? Oké. Ja, akkoord? Voor het overige akkoord, ingekomen stukken? Dat is het geval. Besluit: De raad neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan.
5.
Hamerstukken
5.a.
Beleidsprestaties transities Wmo
7 De voorzitter: Dan is er één hamerstuk. Dat betreft het Raadsvoorstel ‘Beleidsprestaties posities Wmo en jeugd’. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan is het vastgesteld. Besluit: Conform vastgesteld.
6.
Nota Solidariteit: risicodeling tussen gemeenten in Rivierenland bij kosten jeugdzorg en Wmo 2015
De voorzitter: Dan komen we bij de nota solidariteit. Het raadsvoorstel ‘Risicodeling, transities Wmo en jeugdzorg gemeenten Regio Rivierenland. Daar is ‘n uitgebreide discussie over geweest. Ik weet dat mevrouw Duquesnoy in ieder geval nog een vraag had die beantwoord moest worden. Daarover is een memo bijgevoegd. Dus ik stel voor om u als eerste het woord te geven. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Dank u wel voorzitter. Gemeenten lopen een financieel risico als het gaat om dure specialistische zorg en om dit gezamenlijk als Regio te gaan dragen, is dan ook een begrijpelijke keuze. Na de uitgebreide discussie in de Commissie Samenleving gaat de VVD dat in de Raad niet nog eens een keer overdoen. Wij zullen ons dan ook beperken tot enkele vragen aan het College. In de ‘Memo van beantwoording’ staat vermeld – en ik citeer – “uitgangspunt is dat de duur van de overeenkomst maximaal twee jaren gaat bedragen”. Wordt hiermee concreet bedoeld, dat deze overeenkomst voor maximaal twee jaar wordt afgesloten en niet verlengd wordt na die tijd? Ook hebben wij nog een vraag over het voorleggen van een conceptovereenkomst in de Commissie van 29 oktober. U geeft als College aan, dat u hierbij wel een voorbehoud wilt maken omdat u mede afhankelijk bent van andere gemeenten. De VVD houdt u er dan wel aan om die documenten voor zienswijze te kunnen beoordelen en we willen u dan ook vragen dat wanneer het onverhoopt niet lukt die stukken tijdig aan de Commissie aan te bieden, een oplossing te zoeken zodat de Raad ze toch voor de definitieve vaststelling kan beoordelen. Mijn laatste vraag is een korte: wat als er gemeenten zijn die niet meedoen? Wat is daarvan de consequentie en komt het College dan met het voorstel terug naar de Raad? Dank u wel. Mevrouw Önder: Ik had ook een aantal vragen ten aanzien van het voorstel. Ik ga ook niet herhalen wat tijdens de vergadering van de Commissie Samenleving is gezegd. Veel punten zijn al besproken. Wij als GroenLinks hadden alleen een vraag over beslispunt vier onder het streepje nummer twee. “Voor de periode vanaf 2017 de keuze te heroverwegen om op basis van een evaluatie en in de heroverweging een mogelijke overstap naar het vlaktaks model expliciet te betrekken”. Wij hadden het idee, door dit nu al in het voorstel te betrekken, dat hier al sturing wordt gegeven om een overstap te maken naar het vlaktaks model. De vraag is of dat ook inderdaad de intentie is. Ook is het de vraag in hoeverre de andere gemeenten dit voorstel al hebben geaccepteerd. Is het zo, dat alle andere gemeenten die hieraan meedoen, dit voorstel hebben besproken en in principe al hun akkoord hebben gegeven òf is er nog enigszins speling hierin? Mevrouw Son – Stolk: In de Commissie Samenleving hebben we uitvoerig over dit onderwerp gesproken. Er zijn technische vragen gesteld. Deze zijn naar tevredenheid beantwoord. Mevrouw Duquesnoy gaf het al aan: ook wij hadden een punt met betrekking tot de overeenkomst. Daar staat in de tekst inderdaad “uitgangspunt is, dat deze de duur heeft van maximaal twee jaar.” Dit uitgangspunt was voor ons een beetje onzeker. We wilden graag de zekerheid hebben dat het dan inderdaad maximaal twee jaar is. Dit omdat je als gemeente een escapemogelijkheid wilt hebben, mocht het anders lopen dan verwacht. Dank u wel. Mevrouw Rooders – van Geldermalsen: Ja, we gaan de discussie niet overdoen, dus dat zal ik ook niet doen. Een aantal vragen dat wij hadden, is ook reeds gesteld. Wel wil ik nog graag horen - juist omdat het een moeilijk onderwerp is - hoe het opgenomen gaat worden in de beleidscyclus en of we regelmatig de mogelijkheid krijgen om inderdaad op tijd te evalueren. Omdat het nu allemaal in een soort ‘pressure cooker’ gaat, wil ik wel dat we op tijd de mogelijkheid krijgen om bij te stellen en vinger aan de pols te houden. Dus, ik wil vragen hoe wij zien, dat dit vormgegeven gaat worden.
8 Mevrouw Kreuk-Wildeman: Onze reactie is een beetje in lijn met hetgeen de vorige sprekers al aan vragen stelden. Wij zitten ook een beetje met het aantal gemeenten dat daadwerkelijk mee gaat doen aan deze constructie. Wij denken al heel concreet aan minimaal acht van de tien: als minimaal acht van de tien gemeentes meedoet, dat we dan ook instappen. Dus, dat er wel een minimum moet zijn. Ook willen we de overeenkomst van tevoren kunnen inzien en bespreken. Daar hebben we het al over gehad. De volgende vraag is of we na twee jaar inderdaad, als dat wenselijk is, kosteloos uit kunnen stappen. De laatste vraag is: wat er gebeurt in geval tussentijds een andere gemeente wil uitstappen. Dat zal misschien iets zijn dat in de overeenkomst wordt opgenomen, maar ja, daar zijn we ook wel heel nieuwsgierig naar of dat ook mogelijk is: ja of nee. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in eerste termijn? Niemand? Dan is het woord aan wethouder Driessen namens het College. Reactie College Wethouder Driessen: Ja, dank u, voorzitter. Een aantal vragen wordt herhaald. Laten we beginnen met het woord ‘uitgangspunt’. Dat is door meerdere fracties aangehaald. Nee, daar wordt echt mee bedoeld: maximaal twee jaar. En dat betekent ook dat we eventueel eerder daaruit kunnen stappen, als daar aanleiding toe is. Maar de basis is natuurlijk dat het – en dat staat ook eigenlijk bij het model aangegeven – wel op basis van vertrouwen moet gebeuren. Anders kun je zo’n risicoverhaal natuurlijk niet gaan opzetten. Wat mij betreft, een mooi ‘bruggetje’ naar de vraag die is gesteld: het aantal gemeenten dat reeds akkoord heeft gegeven. Ik ben waarschijnlijk nog niet helemaal bijgepraat. Ik heb begrepen dat bijvoorbeeld de gemeente West Maas en Waal ook akkoord heeft gegeven, maar daar heb ik nog geen bevestiging van. Ik kan u melden dat inmiddels Maasdriel, Zaltbommel, Buren, Nederbetuwe, Geldermalsen en Culemborg allemaal al hun akkoord hebben gegeven, waarbij het in twee gemeenten een hamerstuk was. Bij één gemeente is het voorstel aangenomen na behandeling zonder amendement en een aantal gemeenten heeft een amendement aangenomen door bijvoorbeeld op te nemen dat minimaal zoveel gemeenten moeten meedoen. Het streven vanuit de Regio is – en zo is het ook opgezet – om echt regionaal solidair te zijn. Dus dat betekent - wat mij betreft - dat we daar gewoon met tien gemeenten uit moeten komen. Er is een aantal gemeenten bij dat niet akkoord gaat. Deze gemeenten spreken eigenlijk uit: A) geen vertrouwen te hebben in het voorstel. B) Geen vertrouwen te hebben in de collega-gemeenten. En dan denk ik dat we het gewoon weer even terug moeten halen. Want dan zijn we de uitgangspunten - nu gebruik ik het woord toch - van het ‘gezamenlijk optrekken’ niet nagekomen met z’n tienen. Dus wat mij betreft, is het dan een discussiepunt. Ja, en hoe gaan we u op de hoogte houden? We willen dit gewoon opnemen in de reguliere beleidscyclus. Dat houdt dus in dat in ieder geval ieder jaar geëvalueerd en naar u gerapporteerd gaat worden. De vraag van GroenLinks inzake wat er staat: expliciet het vlaktaks model mee te nemen. Aanvankelijk was er ook een stroming, die wilde juist vlaktaks er nù al in hebben. Dit is op basis van hetgene wat we met z’n allen hebben overlegd. Vandaar dat hier nu wordt gemeld dat we bij de evaluatie straks wel degelijk ook het vlaktaks model gaan meenemen. Dat wil niet zeggen dat het dat per definitie ook gaat worden. Nee, want aan de hand van de evaluatie op basis van de informatie die we dan hebben en de data die we hebben verzameld, beoordelen we pas of vlaktaks überhaupt in aanmerking komt. Dus er zit geen gevaar in, dat er nu al wordt gesteld, dat we in 2017 dus met vlaktaks gaan werken. Volgens mij, heb ik de vragen gehad, voorzitter. De voorzitter: En heeft u de vraag van mevrouw Kreuk – Wildeman beantwoord? Over het uitstappen van gemeenten. Wethouder Driessen: Ja, eigenlijk bedoelde ik: op het moment dat we dadelijk niet met z’n tienen zijn of als gemeenten uit gaan treden, dat we dan gewoon een probleem hebben. Want dan kunnen we niet regionaal het risico delen, terwijl we wel regionaal inkopen. Dus ook de jeugdzorg, diverse risicovolle onderwerpen daarvan, dat wordt echt ook regionaal gedaan. Dus op het moment dat je uit gaat stappen, dan hebben we een probleem. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Mag ik meteen een vraag stellen? En tussentijds? Stel nou, we starten met z’n tienen, maar gaandeweg stappen er vier uit. Daar was ik nog even benieuwd naar. En
9 het antwoord op de vraag of we na twee jaar kosteloos – als dat ons het beste past, gezien de evaluatie – kunnen uitstappen? Wethouder Driessen: Ja, kijk, we gaan de aankomende twee jaar, natuurlijk met dit model werken. Dan hebben we inmiddels ook in beeld - als het goed is - wat dit nu betekent voor de Regio en de individuele gemeenten. Dat is de reden dat we dan gaan evalueren om te kijken wat voor model dan past. Als blijkt dat het heel simpel kan, dat het alleen maar over het woonplaatsbeginsel gaat, dan kan er zo’n model uitkomen. Dan heb je dus dat risico delende aspect niet meer nodig. Maar dat is echt afhankelijk van de situatie die we tegenkomen. Ja, en nogmaals: op het moment dat tussentijds gemeenten gaan opstappen, dan hebben we gewoon een probleem. Dan zullen we als tien gemeenten weer om de tafel moeten. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Volgens mij hebt u één vraag een beetje over het hoofd gezien. En dat is de vraag over de Commissievergadering van 29 oktober. Wethouder Driessen: Ja, klopt. Sorry. Zoals in de memo staat, zullen wij ernaar gaan streven op 29 oktober uw zienswijze te vragen. Ik heb vandaag nog even contact gehad met het bureau. Zij zeggen: “Eigenlijk moet het tijdspad echt te halen zijn.” Mocht het nou onverhoopt toch wat moeilijk worden, dan kan ik me voorstellen dat we dan de zienswijze in de eerstvolgende raadsvergadering doen zonder voorafgaande commissiebehandeling. Dan heb je eventueel wat extra tijd gekocht. Maar daar gaat u over. De voorzitter: Dank u wel. Dan zijn we toe aan de tweede termijn van de raad. Heeft iemand behoefte aan een tweede termijn? Zijn alle vragen beantwoord? Dan kunnen we overgaan tot besluitvorming. Bent u akkoord met het voorstel? Allen akkoord. Voorstel aangenomen. Besluit: Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het College van burgemeester en wethouders besloten.
7.
Structurele bezuiniging Mozaïek per 1 januari 2015
De voorzitter: Dan komen we bij agendapunt zeven. De structurele bezuiniging voor Mozaïek per 1 januari 2015. Dit betreft een keuzenotitie die in de commissievergadering is besproken. Daar heeft een meerderheid van de commissie een lichte voorkeur uitgesproken voor variant C, maar daar waren nog wel wat vragen over. Ik begrijp dat er een amendement door het CDA ingediend zal gaan worden. Dus ik wil Mevrouw Son – Stolk als eerste het woord geven. En in ieder geval u te vragen om ons te beperken tot de keuze die hiervoor ligt. Mevrouw Son – Stolk. Mevrouw Son – Stolk: Ja, dank u wel, voorzitter. Voor het CDA is het belangrijk dat je als gemeente en opdrachtgever zelf aangeeft waaraan je je geld uit wilt geven. Ook is het CDA van mening dat een bezuiniging op een steunpunt zoals mantelzorg of vrijwilligerswerk absoluut niet wenselijk is. Daarom heeft het CDA, als fractie, gekozen voor de bezuinigingsmogelijkheid, zoals benoemd in de bijlage van het raadsvoorstel onder C, namelijk een bezuiniging op overhead. Het beslispunt was voor ons eigenlijk niet helder genoeg en omdat het onder C in het raadsvoorstel toch iets anders stond geformuleerd, dan wij eigenlijk wenselijk vonden, zijn we gekomen tot een amendement. Dat amendement zou ik graag willen voorlezen. Dit wordt, met uitzondering van de Partij van de Burgers en de PvdA, door de rest van alle partijen mede-ingediend. (leest voor) Amendement - Voorstel nummer 7 Onderwerp - Structurele bezuiniging Mozaïek per 1 januari 2015 De raad van de gemeente Tiel in de vergadering bijeen op 16 juli 2014 Ondergetekende stelt voor het concept besluit aan te vullen als volgt: 1. De aan Mozaïek Welzijnsdiensten opgelegde bezuiniging van structureel €180.000,= netto per 1 januari 2015 te realiseren door een keuze te maken uit de drie keuzes uitgewerkt in de bijge-
10
2.
voegde keuzenota en te kiezen voor variant C, met dien verstande dat de bezuiniging per 1 januari 2015 wordt gerealiseerd door het afstoten van het beheer en de exploitatie van de wijkaccommodaties door Mozaïek; Na het zomerreces 2014 raadsbreed een inhoudelijke discussie te voeren over de fundamentele rol en meerwaarde van welzijnswerk in het Sociaal Domein in 2016 en verder.
Toelichting amendement: De aan Mozaïek Welzijnsdiensten opgelegde bezuiniging van structureel €180.000,= dient per 1 januari 2015 gerealiseerd te worden. De raad wil richting geven aan de wijze waarop de structurele bezuiniging bij Mozaïek gerealiseerd wordt. De raad acht het in dit kader niet juist om het aan Mozaïek over te laten invulling te geven aan de bezuiniging. Voor de nadere invulling van het takenpakket van Mozaïek is het zinvol om na het zomerreces een discussie te voeren over de fundamentele rol en meerwaarde van het welzijnswerk in het Sociaal Domein in 2016 en verder. Dit amendement is ingediend door het CDA, de VVD, D66, Sociaal Tiel, ProTiel, de ChristenUnie en GroenLinks. En PvdA en PvdB zijn daar niet bij. Tot zover. De voorzitter: Dank u wel. Dan is het amendement bij dezen ingediend. Ik stel voor om de fracties die het niet ondertekend hebben eerst het woord te geven. Mevrouw Kreuk. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Op 14 november 2012 is besloten tot een structurele bezuiniging van € 180.000,= op de basissubsidie van Mozaïek Welzijnsdiensten per 1 januari 2015. En nu, na anderhalf jaar liggen er keuzes voor, hoe we die bezuiniging kunnen invullen. De PvdB constateert dat deze keuzes zijn gebaseerd op verschillende bezuinigingsmethodes: de ‘kaasschaaf’ ofwel wat werk laten vervallen. In ieder geval een eenzijdige aanpak die op korte termijn resultaat boekt, terwijl we juist keuzes zouden willen maken – en ook moeten maken – op basis van visie. Dat had gekund als we met elkaar beter hadden gepland. We vinden het spijtig dat we nù een keuze moeten maken, terwijl we na de zomer in de raad de inhoudelijke discussie gaan voeren over de toekomstige rol en de meerwaarde van welzijnswerk in het sociale domein. Bijna alle partijen in de raad lijken de voorkeur van de directeur van Mozaϊek, keuze C, te volgen. Maar in hoeverre sorteer je al voor als we nu kiezen voor het afstoten van het beheer en de exploitatie van de wijkaccommodaties door Mozaϊek. Wat zijn de gevolgen en consequenties van deze keuze? We weten het niet. In het raadsvoorstel staat dat het College samen met Mozaïek na zal gaan hoe om te gaan met de eventuele consequenties van de gemaakte keuzes en de bezuinigingen in 2015. We besluiten dus vanavond iets zonder dat we daar de gevolgen van kennen. Bij de argumenten heeft het College in het raadsvoorstel staan: “De transformatie in het sociaal domein en de veranderende rol in de samenleving van de overheid, de kanteling, vragen van de overheid om regie te voeren en los te kunnen laten in vertrouwen.” Daar kunnen wij ons helemaal in vinden. Maar, dat moet nog wel zorgvuldig gedaan worden. De Partij van de Burgers heeft grote zorgen over de overdracht van het beheer en daarmee voor de toekomst van de wijkaccommodaties. In het Bloesemakkoord staat ‘Samen centraal’. Daarin staat de missie bij de inwoners van Tiel. Hun betrokkenheid en inzet wordt opgezocht, gestimuleerd en gefaciliteerd. Welnu, uit een belronde langs de wijkverenigingen, die een belangrijke rol spelen in de wijkaccommodaties, bleek dat zij niet op de hoogte zijn van deze op handen zijnde verandering, die mogelijk al per 1 januari 2015 ingaat. Wijkverenigingen, betrokken wijkbewoners, vrijwilligers: we hebben ze heel hard nodig. Betrokkenheid en inzet bereik je niet door de zaken onvoorbereid los te laten of over de schutting te gooien. Wij voelen ons dan ook niet ‘senang’ bij de keuze die vanavond gemaakt moet worden. Samenvattend zijn we naar ons idee te laat gestart, we hebben niet goed gepland en kiezen nu niet op basis van visie. Daarnaast vindt de PvdB dat hierdoor de veranderende rol in de samenleving niet goed voorbereid en op basis van draagvlak overgedragen kan worden. De vraag is nu: laten we dit gebeuren of gaan we voor een gedegen besluit en een gedegen vervolgaanpak of zijn er nog mogelijkheden binnen de subsidiëring? In de stukken staat dat met accommodatiebeheer een subsidiebedrag van € 265.000,= gemoeid is. Er blijft dus, als je daar de bezuiniging vanaf haalt, ruim € 85.000,= over. Onze vraag aan het College is: is praktisch gezien uitstel met bijvoorbeeld een half jaar mogelijk, zodat we dit goed kunnen voorbereiden? De heer Verbeek: De PvdA heeft hetzelfde stuk uiteraard voor zich gehad en wilde instemmen met optie C, zijnde de oorspronkelijke optie C, zoals die in het stuk staat aangegeven. De PvdA is er namelijk van overtuigd dat de keuze die Mozaïek wil maken, past binnen de kanteling in het sociaal domein die wij graag zien. Het stimuleren en in eigen kracht zetten van mensen en ervoor zorgen dat wijkaccommodaties ook gerund kunnen worden door vrijwilligers, zorgt ervoor dat je accommo-
11 daties creëert die dòòr de wijk worden gerund in plaats van vòòr de wijk. Wij geloven daarin dat de keuze die Mozaïek heeft gemaakt, een keuze betreft die gemaakt is door de professionals van Mozaïek. Wij geloven er ook in, dat zij dat op de juiste manier kunnen uitvoeren. Wij zijn er geen voorstander van om die keuze vervolgens weer naar jezelf als raad toe trekken en te zeggen van: “Ja, u heeft deze keuze aangedragen en wij vinden dat u diè keuze moet maken en wij gaan vervolgens alle andere dingen daar tegen afzetten.” Daar zijn wij niet voor. Zij dragen dit aan, wij geloven daarin en dan vinden wij ook dat ze het vertrouwen verdienen om dat zelf ook uit te voeren, zonder dat we daar direct andere opties voor neerleggen. Vandaar dat we ook niet meegaan in het amendement, maar gebruik zullen maken van de originele keuze: optie C, die aangedragen staat in het stuk. Mevrouw Önder: Een kleine aanvulling. Iedereen heeft het al aangegeven. Dit valt juist heel erg mooi in de kanteling van de samenleving die we willen. Wij hadden eigenlijk nog als aanvulling, dat als het beheer van de accommodaties door Mozaïek in samenspraak met betrokkenen in de wijk zal gebeuren in het kader van burgerparticipatie een visie ontwikkeld zou kunnen worden over het participatief beheer. Dit past in het kader van de in het Bloesemakkoord overeengekomen doelstelling. We zijn het ermee eens dat er inderdaad een visie over burgerparticipatie mist. Dit biedt de ultieme kans om dat nu samen met de burgers door het afstoten van dit soort zaken te ontwikkelen. Dat wilde ik nog even aanvullen. De heer Van IJzendoorn: Ik wou ook nog even kort aangeven wat ook al door onze fractie is aangegeven tijdens de vergadering van de Commissie Samenleving, namelijk dat het begeleiden van de coördinatoren, die straks dit allemaal op zich gaan nemen, ook een heel belangrijk punt voor ons is. Er moet voor worden gezorgd dat dit wel van de grond komt. Voor ons is dit een heel belangrijk punt. De heer Van Galen: Binnen onze fractie is er uitgebreid gesproken over dit voorstel en later ook nog over het amendement, zoals dat er ligt. Ik neem een minderheidsstadpunt binnen de D66 fractie in. Ik heb grote moeite met de route die nu gekozen wordt. Voor mij is het eigenlijk zo, dat de welzijnsinstelling nu zelf heeft aangegeven waar de bezuiniging gerealiseerd gaat worden. Daarmee neemt ze haar verantwoordelijkheid. In de contacten met de instelling wordt ook wel duidelijk, dat ze wel behoefte heeft aan de discussie over de rol van Mozaϊek in het maatschappelijk domein. Daar vertrouw ik op, dat ze die slag zullen maken. Door nu heel bewust vanuit de raad aan te wijzen: het moet dààr en dààr, spreek je misschien ook wel niet je volste vertrouwen uit dat Mozaϊek haar rol – nu in het realiseren van die bezuinigingen en ook straks in het deelnemen aan die discussie – zal nemen. Ik wil graag Mozaϊek de ruimte geven om die maatschappelijke verantwoordelijkheid in de kanteling binnen het sociale domein nu te nemen en te laten zien waar ze voor staat. En niet uit angst dat Mozaϊek wellicht de verkeerde besluiten zou nemen in de richting van mantelzorg - zoals door het CDA wordt genoemd - nu toch maar de bezuinigingen aan te wijzen en dan gaan we het daar over hebben. Want eigenlijk neem je dan een voorschot op de brede discussie die we moeten gaan voeren. Daar haal je nu een paar elementen uit. De vraag is of dat recht doet aan de brede discussie die we over het sociale domein na de zomervakantie willen voeren. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het College en de wethouder hiermee voortvarend aan de slag gaan. Dat staat ook in de stukken. Daar kunnen we van op aan en daarvoor is wat mij betreft dit amendement overbodig. De voorzitter: Helder, dank u wel. Anderen nog in eerste termijn? Dan wil ik de wethouder uitnodigen. Er is nog een aantal vragen aan u, namens het College, gesteld door mevrouw Kreuk. Wethouder Verspuij: Voorzitter, dank u wel. Volgens mij, is er één concrete vraag gesteld door de PvdB. Dat gaat namelijk over de vraag of praktisch uitstel mogelijk is. Uitstel is in deze kwestie altijd mogelijk. Alleen daar zit een consequentie aan vast: namelijk dat je de bezuiniging per 1 januari 2015 niet haalt. Hoe dat politiek gewogen moet worden, dat is verder dan aan u. Dus, feitelijk, praktisch kan alles. Ook uitstel. Maar dan haal je de bezuiniging niet. Voor de rest is er een aantal opmerkingen gemaakt. Daar neemt het College verder kennis van. We zullen niet ‘scheidsrechteren’ tussen de zuivere optie C en het amendement, want uiteindelijk heeft het - volgens mij - hetzelfde doel. En wat mevrouw Önder en ook de heer Van IJzendoorn hebben aangegeven: het traject naar deze keuze is nog niet klaar. Ik bedoel, dan hebben we beslist dat we de accommodaties willen overdragen, maar dan zitten er nog heel veel smaken aan hoe je dat dan gaat doen. Daar hebben we de
12 komende maanden wel de tijd voor nodig, om dat goed vorm te gaan geven. Dan zullen we ook gebruik verder moeten maken van alle vrijwilligers en mensen die daar nu gebruik van maken. Dus ja, we hebben nog voor 1 januari 2015 ontzettend veel te doen om dat in goede banen te leiden. Tweede termijn De heer Van Oostrom: Misschien heel kort een toelichting. Kijk, het amendement dat we hier hebben voorgelegd, betekent eigenlijk dat je als gemeente weer in je opdrachtgeversrol gaat. Dat is eigenlijk feitelijk wat je doet. Dus: je geeft naar je opdrachtnemer aan waar die bezuiniging dan zou moeten plaatsvinden en ik vind dat ook een veel zuiverder rol dan nu in de huidige C-variant staat. De heer Van den Burg: Ja, de wethouder ‘triggerde’ me door te zeggen ... Dus meneer Verspuij, als u even blijft staan, dan kunt u misschien ook meteen de vraag beantwoorden. Want u zegt van ... De voorzitter: Als u dat via de voorzitter wilt vragen. De heer Van den Burg: Of, meneer de voorzitter, zou u meneer Verspuij kunnen vragen of hij zou willen blijven staan. Want, daar heeft u terecht een punt. De voorzitter: Gaat uw gang. De heer Van den Burg: Ja, wat bij ons in de fractie heel erg speelt, is het volgende. We gaan een inhoudelijke discussie voeren na het zomerreces. Er liggen nu drie punten voor, waar we dus al een keuze in moeten maken. Daar geef ik de heer van Galen groot gelijk in: laten we eerst die discussie maar eens voeren en ook met Mozaïek en het College. Wij hebben niet gezegd, dat de bezuiniging niet ingeboekt kan worden. Want u zet ons nu met de rug een beetje tegen de muur, want u zegt eigenlijk: “Als u hier niet mee akkoord gaat, dan kan de bezuiniging niet gehaald worden.” Dat hebben wij niet gezegd. We hebben wel gezegd dat wij moeite hebben met de voorloper van de discussie die nog moet plaatsvinden en dat we nu eigenlijk al de richting moeten gaan bepalen welke we op moeten gaan vanuit Mozaïek en het College terwijl wij de opties nog open willen houden ten opzichte van een aantal andere scenario’s. En ik wil dan uw antwoord eens horen van: hoe zou u dat vinden, dat we dus zeggen: “We laten die drie beslispunten dan toch nog ook eens even … – voordat we dus na het zomerreces die visie hebben ontwikkeld– en we moeten wel de bezuiniging in. Want die bezuiniging die is in elk akkoord wat u hebt gesloten. Dat is al afgesproken. Dus daar kunnen we niets tegen doen. Mozaïek weet ook dat die bezuiniging eraan komt. Alleen wij hebben door tijdselementen niet die discussie gevoerd. Daarover bent u het toch hopelijk met mij eens. Wethouder Verspuij: Voorzitter, de heer Van den Burg geeft gelukkig aan – volgens mij - graag die discussie over het brede welzijnsbeleid na de zomer te willen voeren. Dat raakt - volgens mij - ook niet alleen Mozaϊek, maar ook aanpalende initiatieven, zoals Dynamiek. Dus dat gaat veel breder. Ik heb dan ook niet de indruk - dat heb ik ook in de Commissie Samenleving zo verwoord - dat we daar met één commissierondje uit zijn. Dat vergt een langere visievorming. Dat betekent dat je op bezoek moet gaan, mensen moet spreken. Nou, ‘elkaar de nieren moet proeven’: welke kant moet het opgaan? Wat vindt u belangrijke elementen van welzijnsbeleid? Nou, en ga zo maar door, om maar een veel gebruikte afkorting te gebruiken. Met andere woorden, als we daar na de zomer mee beginnen, dan hoop ik dat we ergens in 2015 klaar zijn. Dus dat gaat gewoon veel langer duren dan dat de bezuiniging is ingeboekt. Het klopt, de bezuiniging is ingeboekt, maar er is nooit aangegeven waarop dan bezuinigd moet worden. En ja, dat moet volgens mij wel gebeuren. Daar moet Mozaϊek ook op kunnen anticiperen. Vandaar dat de keuzes nu voorlagen. U had ook ervoor kunnen kiezen om vanavond de discussie te voeren. Om aan te geven: die onderwerpen binnen welzijnsbeleid, dàt vinden we als politieke partij ontzettend belangrijk. En dat betekent dus bij de andere onderwerpen, daar mag wat vanaf. Dat is dan optie A. Ook die heeft hier gewoon voorgelegen vanavond. De voorzitter: Dank u wel. Dan is de vraag aan het College volgens mij beantwoord. Ik kijk even naar de Raad in tweede termijn. De heer Zuidema. Tweede termijn De heer Zuidema: Dank u, voorzitter. Nog even om wat duidelijkheid te krijgen. Kijk, dat we met elkaar met name in de Commissie ervoor hebben gekozen om het debat te willen voeren over het hele brede welzijnswerk, dat is - denk ik - wel helder. Daar zijn we het ook over eens; ook degenen die niet meegaan in het amendement van het CDA en van ons. Toch weet Mozaϊek al veel langer dat
13 deze bezuiniging eraan zit te komen en heeft dat ook aangegeven. Dus, we willen hiermee tempo maken. Ik begrijp het probleem van de instellingen. Ze hebben het intern niet eenvoudig met de overgang naar een ander bestuur. Er worden andere vragen gesteld. De samenleving stelt andere vragen en wij gaan daar nog eens een keer een bezuiniging overheen leggen. Mozaïek geeft in alle creativiteit aan dat zij keuzemogelijkheid C de minst slechte vinden. Vervolgens vind ik het buitengewoon belangrijk - en dat wordt gelukkig door bijna de hele Raad, denk ik, gedeeld - om zo breed mogelijk de discussie te voeren over wat wij als Tiel willen met het welzijnswerk. Nou goed, de wethouder gaf het al aan: dat gaat veel verder dan alleen wat Mozaϊek betreft. Daarbij willen we vanuit D66 alvast aangeven, dat we ook willen kijken naar de verhouding tussen overhead en activiteiten. Wat we ook heel goed in het oog willen houden, is dat die groepen in de samenleving die niet zelfstandig activiteiten kunnen organiseren en dus behoefte hebben aan professionaliteit wat dit betreft, dat zij niet uit het oog worden verloren. Dat is niet zo één, twee, drie in een discussie af te tikken. We willen daarbij ook graag gevoed worden door de instellingen die zich daar mee bezig houden. Dus vandaar dat we in onze fractie hebben gezegd: na het zomerreces willen we zo snel mogelijk een brede discussie over dit onderwerp. Juist omdat dit zo belangrijk is voor onze samenleving.” We hebben het een beetje vergeleken met onderzoek dat we hebben gedaan – of dat nog loopt, volgens mij - naar 'dubbelingen', zoals die in subsidies zitten. Want er vinden al ontzettend veel activiteiten plaats in de samenleving, geïnitieerd door allerlei organisaties. Het wordt zo langzamerhand tijd om daar overzicht in aan te brengen, zodat ook voor ons helder wordt hoe en waarom we het beste ons beleid kunnen vormgeven, zoals we dat willen en belangrijk vinden voor onze inwoners. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ja, ik heb toch nog behoefte om even wat te zeggen. Want we hebben het hier wel over de vraag: wat vindt Mozaïek de beste optie of wat vinden wij de beste optie? Maar wat wij vanavond hier besluiten, heeft gewoon directe gevolgen voor de mensen in de wijk. Voor de mensen die misschien dagelijks bij het wijkcentrum Westroijen komen of die in het Oosthonk hun activiteiten hebben. Daar heeft het gevolgen voor. Die doelgroepen worden daarin helemaal niet gehoord. Daar zijn we niet mee bezig, lijkt het. Daarom lijkt het me gewoon goed dat we eerst praten over de vraag: waar willen we nou naar toe met z’n allen? En dat we dan daarna kijken: hoe kunnen we het beste die bezuiniging invullen? Mevrouw Son – Stolk: Het is nou juist de bedoeling dat je die wel open houdt, maar dan met vrijwilligers. Dat is ook het voorstel geweest vanuit Mozaϊek. En dat kan dan ook met elkaar. Dat is nou juist een kanteling. Daarom zijn wij ook zo’n voorstander van dit plan. Mevrouw Önder: U bent me net voor. Het beheer blijft; het enige wat verandert, is wie het beheert. Eerst was het door Mozaïek en nu door vrijwilligers zelf. Dus de activiteiten blijven nog voortbestaan en alles gaat nog door. Of nou A het beheert of B het beheert, dat maakt in principe niet uit. En zo bereik je juist die bezuinigingen, zonder inhoudelijk al een discussie te voeren: “Willen we activiteit A nog doen, willen we activiteit B nog doen?” Mevrouw Kreuk – Wildeman: Nou, ik ben daar ook helemaal niet op tegen. Ik zie dat ook echt wel zitten, dat dit gaat gebeuren. Alleen, we hebben nu te maken met het gegeven dat het dan per 1 januari gewoon ophoudt. Dat betekent voor die wijkverenigingen of voor die accommodaties, dat er binnen nu en een aantal maanden gewoon het één en ander opgezet moet gaan worden. Wij vinden dat gewoon te kort dag. Wij vinden, dat je dat zorgvuldig moet doen. Als je wilt gaan voor het voortbestaan van zoiets in de wijk - ik denk dat we dat allemaal willen en dat zullen de burgers die daar komen ook willen - maar dan moet je dat wel zorgvuldig doen. Daar hebben wij dus problemen mee. Echter, niet met het feit dat het straks gerund gaat worden door vrijwilligers en wijkbewoners, maar meer van: hoe ga je dat invullen en gaat dat lukken? Wat heb je daar dan allemaal voor nodig? Dus, wij vrezen op korte termijn ... Mevrouw Son – Stolk: In de Commissie Samenleving hebben we deze discussie ook al gevoerd. Er is gebleken dat Mozaïek hier al heel goed op heeft voorgesorteerd en daar ook al een plan voor heeft klaarliggen met de wijkbewoners samen. Dus ja, wat gaat er dan veranderen? En wat gaat er verdwijnen? Dat vraag ik me dan af. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Dat Mozaϊek een plan heeft klaarliggen, dat is mij in ieder geval niet bekend. Maar de wijkverenigingen zijn nog niet helemaal benaderd. Dus, dat vind ik dan wel
14 vreemd. Ik baseer het gewoon op een telefoontje met het bestuur van de wijkverenigingen. Dat lijkt me toch heel duidelijk. Mevrouw Son – Stolk: De ene wel, de andere dan waarschijnlijk niet. Dan heeft u een ander gebeld dan ik. De heer Van den Burg: Wij hebben heel serieus met wijkverenigingen gebeld. Die zijn hier niet van op de hoogte. En als mevrouw Son-Stolk zegt dat ze dat tegenspreekt en dat het niet zo is, dan denk ik van: “Dan heb ik iets verkeerds gehoord.” Wij hebben wel degelijk met wijkcentra gesproken. Mevrouw Son – Stolk: Ik spreek dat niet tegen. Ik zeg: “Wij hebben ook dat gesprek gevoerd.” Waarschijnlijk dan met een andere wijkvereniging dan u. Ik spreek u niet tegen. De heer Verbeek: Ik vind het vermakelijk om dit te aanschouwen, moet ik eerlijk zeggen. Maar, nee, het standpunt dat wij hebben, met het aanhouden van ... Ik vind het een beetje jammer dat dit zo onduidelijk wordt neergezet. Maar nee, ik heb daar verder geen aanvulling op. De heer Van Galen: Ik heb geen standpunten gehoord die mij van mijn mening afbrengen. Integendeel, wel reacties die mij daarin bevestigen. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog andere punten? Anders gaan we tot besluitvorming over om een onnodige herhaling van zetten te vermijden. Ik wil de volgende conclusies trekken. Er ligt een amendement voor. Dat amendement wordt niet gesteund door de heer Van Galen van D66, wordt niet gesteund door de fractie van de Partij van de Arbeid en het wordt niet gesteund door de Partij van de Burgers. Is die conclusie helder? Als ik dan snel tel, betekent dat het amendement is aangenomen: vijftien vòòr en negen tegen. Dan komen we bij het voorstel, inclusief dus de wijziging die net via het amendement is aangenomen. Kan ik dan de conclusie trekken dat alleen de PvdB tegen dat voorstel is? Kunnen degene die tegen het amendement waren wel dan instemmen met het voorstel, inclusief de wijziging van het amendement? Ja? Ik zie de heer Van Galen knikken. De heer Verbeek ook. Ja. Dat betekent dat het ... De heer Van den Burg: Wij hebben dan wel een stemverklaring. Wij zijn niet tegen de bezuiniging van het bedrag, maar wel tegen de invulling en de voorsortering op de drie punten en wat nu wordt gekozen: punt C. Dus het voorsorteren, dat had wij liever op dit moment niet gehad. De voorzitter: Dank u wel. Dan is die stemverklaring genoteerd. En is met inachtname dat de Partij van de Burgers met deze stemverklaring tegen stemt, het voorstel aangenomen. Besluit: Zonder hoofdelijke stemming wordt het amendement in meerderheid (vijftien vòòr en negen tegen) aangenomen - met uitzondering van de Partij van de Arbeid, de Partij van de Burgers de heer Van Galen van D66. Besluit: Zonder hoofdelijke stemming wordt in meerderheid - met uitzondering van de PvdB-fractie besloten het geamendeerde voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. 8.
Maandelijkse begrotingswijzigingen (geen)
Er zijn geen voorstellen onder agendapunt 8. Het agendapunt vervalt hiermee.
9.
Intergemeentelijke aangelegenheden
De voorzitter: De intergemeentelijke aangelegenheden. Zijn er van uw kant nog punten vanuit de Raad te melden? De heer Verbeek.
15 De heer Verbeek: Voorzitter. Twee weken geleden zijn de heer Henning en ik naar het AB van Bedrijvenpark Medel geweest. Daar zijn de jaarstukken goedgekeurd, zij het onder voorbehoud van goedkeuring door de Raad van Nederbetuwe, die de jaarstukken nog naderhand in de Raad moesten behandelen. Daarnaast worden de AB-leden ook betrokken bij het kiezen van een nieuwe projectdirecteur. De komende maand zullen wij ook op de hoogte worden gesteld inzake het profiel voor deze functie. Ja, die procedure gaat Medel op dit moment in. De voorzitter: Dank u wel. Zijn daar nog vragen over? Dat is niet het geval. Dan is dat agendapunt afgehandeld. Pardon, mevrouw Stoeten – Flach. Mevrouw Stoeten – Flach: Ook binnen Lander heeft een AB-vergadering plaatsgevonden. Daarbij is mevrouw Corry Van Rhee – Oud Ammerveld opnieuw gekozen als voorzitter. We hadden nog een antwoord op Sociaal Tiel wat betreft het quotum. 2014 betreft een proefjaar voor het quotum. De opgave voor 2014 tot 2016 voor Rivierenland is 180 werkgevers in de private sector en zeventig bij de overheid. Maar op z’n vroegst wordt er echt een quotum in 2017 verwacht. Lander geeft aan dat de monitoring intensief is en dat het ook moeilijk is omdat moet worden vastgesteld wat precies meetelt in dat quotum. Verder geven ze aan dat de overgang naar het RIW, de werkzaak, als een prettig verlopen proces wordt ervaren en dat het inspirerend en uitdagend is. Er was nog een vraag van GroenLinks naar aanleiding van de brief van de AbvaKabo over de cao-bevriezing. Tot nu toe zijn de cao-verplichtingen hetzelfde. Er is voor Lander wel 3,5 miljoen minder subsidie per jaar. Dat zien we ook in de begroting, dat ze straks misschien wel een beroep gaan doen op de gemeenten. Ze geven aan dat de initiëring die wordt toegepast nog onderwerp van discussie zal blijven, wat betreft de cao. De voorzitter: Dank u wel. Geeft dat aanleiding tot vragen aan Mevrouw Stoeten – Flach? Dat is niet het geval. Zijn er nog andere zaken voor dit agendapunt. Dan is dit afgehandeld.
10.
Vragenuurtje
De voorzitter: Dan komen we bij het vragenuurtje. Er zijn verder geen vragen gesteld. We hebben afgesproken onder dit agendapunt de twee moties te behandelen. De eerste motie is aangekondigd door mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel en betreft de haven. Gaat uw gang. 10.a – Motie VVD – inzake de haven in Tiel Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Mag ik dan mijn collega, de heer Van Gurp, het woord geven? De heer Van Gurp: In het verleden was Tiel een Hanzestad. De haven van Tiel had een prominente rol in de samenleving. Deze was vol bedrijvigheid en zorgde voor activiteiten in de stad. De haven anno nu is volledig anders. Hij is er nog steeds, maar veel minder nadrukkelijk aanwezig. Niet alleen is de functie ervan anders, maar de haven genereert ook niet meer zoveel activiteit in onze stad. En toch zijn er prachtige initiatieven die de haven en de directe omgeving glans geven. Ik denk dan aan muziekevenementen als Party on Live en natuurlijk Appelpop, maar ook het geslaagde Tiel Maritiem zorgt voor levendigheid in de stad. Wij willen graag van gedachten wisselen over hoe wij onze haven, meer, vaker, een prominente plaats kunnen laten zijn in onze stad. Daarbij zijn vele invalshoeken mogelijk. Wij realiseren ons dat de gemeentelijke financiën beperkt zijn en dat de raad reeds majeure projecten heeft aangewezen. Toch zien wij mogelijkheden en kansen om in open discussie in deze raad een visie te schetsen en daarbij kaders te formuleren over de gewenste functie van de (jacht)haven en de directe omgeving hiervan. Daarom dienen wij samen met de PvdA en het CDA de volgende motie in: MOTIE De raad van de gemeente Tiel, in vergadering bijeen op 16 juli 2014, in overweging nemende dat: de haven en directe omgeving beeldbepalend zijn voor Tiel; FluviaTiel als project deels nog een ontwikkelingsrichting kan maken en daarbij ook recreatief en educatief meerwaarde te genereren is; kade en kademuur nauwelijks worden gebruikt;
16 meerdere organisaties de Waalplaat als evenemententerrein gebruiken en willen gebruiken; de gemeenteraad initiatieven en activiteiten wil activeren, waarbij verenigingsleven, onderwijs, horeca en overig bedrijfsleven participeren; Tiel een unieke ligging heeft aan de Waal, waardoor verder uitbouwen van recreatie en toerisme mogelijk is; het bevorderen van toerisme, en daarbij samenwerking te zoeken met het bedrijfsleven, één van de speerpunten is van Regio Rivierenland; het Bloesemakkoord aangeeft meer duaal te willen werken en om in raadsvergaderingen ruimte te maken voor kaderstellende discussies, verzoekt het College om de gemeenteraad vóór 1 mei 2015 een startnotitie aan te bieden voor een kaderstellende discussie op basis waarvan er in deze raadsperiode een visie op de (jacht)haven en directe omgeving komt, en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie is ondertekend door VVD, PvdA en CDA. De voorzitter: Dank u wel. U vergat nog het belangrijkste jaarlijkse evenement in de haven, namelijk de aankomst van Sinterklaas. Ik kijk speciaal even naar de heer Van Oostrom. Dat kunnen we dan meteen meenemen in die discussie. Ik wil vragen aan mevrouw Van Rhee – Oud Ammerveld om namens het College te reageren. Mevrouw Önder: Wij hebben de motie niet gezien. Mag ik daarvan denken dat we deze niet hoeven te ondersteunen of zo? Of is dat, omdat we niet nodig zijn? Dit geldt ook voor de heer Van IJzendoorn. Ik weet dat we klein zijn, maar toch, hè. De heer Van Gurp: Dat is juist. Er zijn meerdere partijen die de motie niet hebben gehad. Nu kan je van te voren alles regelen, maar misschien dat het juist aardig is om middels wat gedachtewisseling hier in de raad vervolgens een conclusie te trekken en niet op voorhand al een meerderheid te hebben. De voorzitter: Klinkt heel duaal. Mevrouw de wethouder. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Ja voorzitter, dank u wel. Het College kan niet anders dan die motie ondersteunen, want het is bijna de letterlijke tekst die in het Bloesemkakkoord staat. Er staat niet alleen dat we duaal gaan werken, maar er staat zelfs ten aanzien van de jachthaven dat we aan het College vragen om met een startnotitie te komen voor de kaderstellende discussie over de jachthaven. Het lijkt mij, dat dit ook moet lukken vòòr 1 mei 2015, want zoals u weet, zijn we bezig met FluviaTiel fase 1 en dat project loopt tot aan de haven. Wij hebben ook afspraken met de Provincie. Daar zijn we nu ook over in gesprek. Er zal meer subsidie voor de haven komen en er zal in ieder geval eind dit jaar, begin volgend jaar, ook voor de Provincie helderheid moeten bestaan over de vraag welke kant wij daarmee uitwillen om zodoende aanspraak te kunnen maken op die subsidie. Wat ik wel zou willen weten – ik weet niet of dat nu moet of dat u in de commissie daar een keer over wil discussiëren – is wat u in de startnotitie wilt hebben? We moeten wel met elkaar helder hebben wat u vraagt, zodat ik dan ook met het goede antwoord kom en voorkom dat ik een ander beeld heb bij een startnotitie, dan wat u daarbij heeft. De voorzitter: Dank u wel. Dus de wethouder legt een vraag bij u terug. De heer Zuidema. De heer Zuidema: Als de heer Van Gurp aan het woord is, doet mij dat denken aan die meneer van het Polygoonjournaal ooit. Daar gaat zo’n enorm waarheidsgehalte van uit, dat je bijna denkt dat het ook zo is. De heer Van Gurp: Dat kan u bij mij toch niet verwonderen? De heer Zuidema: Toch wel. Er gebeurt ook iets raars. We hebben een Bloesemakkoord, waarin staat dat we graag aandacht willen voor de haven. Vervolgens is dat een van de onderwerpen geweest, waarvan we met elkaar hebben gezegd: dat zou nou eens ideaal zijn voor een duale discussie in de raad. Gewoon rechtstreeks - bam! - in die raad zetten en eens met elkaar van gedachten wisselen over de vraag: wat willen we met die haven? Vervolgens in de antwoorden van de wethouder, gaat de wethouder zelf het balletje, uiteraard, terugleggen en zegt: beste raad, wat willen jullie dan voor kaders? Dan denk ik: dat is duaal. Het is niet duaal om met drie partijen een motie in te
17 dienen en dan te zeggen: laten we vervolgens maar eens in de raad kijken of we een meerderheid krijgen. Nee, dualisme wil zeggen: we hebben een onderwerp, we willen iets met deze gemeente en we gaan met elkaar gewoon eens lekker debatteren over wat we daar dan beleidsmatig mee gaan doen. Vervolgens komt er een opdracht naar het College. Nou, reken maar, dat daar dan kaders meegegeven worden! Die kaders gaan we toch niet vràgen. Iets anders dat me verbaast: als we nu aan allerlei activiteiten die worden genoemd of die benoemd kúnnen worden in het Bloesemakkoord data gaan koppelen, dan zijn we elkaar wel lekker aan het bezig houden. Want waar stopt dat dan? Dat lijkt me ook niet zo slim. De roep om een Collegeprogramma wordt hiermee wel steeds groter. Ik begrijp dat dit ook in de maak is. Dus dat komt wel. Om het nog even kort samen te vatten: D66 gaat dus niet mee met deze motie omdat we nu juist zo graag dit als duaal debat in de raad hadden willen hebben om zèlf die kaders aan het College mee te kunnen geven. De heer Gradisen: Even naar de heer Zuidema: er wordt niet gevraagd om een kaderstellende nota maar om een startnotitie. Dat wil niet zeggen dat we– als ik er even van uit ga dat de VVD en wij een keer helemaal op één lijn zitten; dat kan zomaar – aan het College vragen: “College, stel de kaders en wij gaan kiezen uit die kaders”. Volgens mij, moeten wij informatie krijgen op basis waarvan wij een goede discussie kunnen houden. Dus: wat zijn de mogelijkheden met de haven? Wat is de geschiedenis van de haven? Wat kost het een en ander? Volgens mij, moet dat soort informatie duidelijk worden. Ik verwacht niet een dichtgetimmerd voorstel van het College met optie A, B en C, maar inderdaad een vrije discussie. Maar je moet informatie hebben om zo’n discussie aan te gaan, want anders zitten wij met elkaar echt onzin te praten, volgens mij. De heer Zuidema: Dank u, voorzitter. Ik snap wel dat het een startnotitie is, maar die wil ik graag zelf schrijven, althans daar de kaders voor meegeven. Die hoef ik echt niet van het College te krijgen. En bovendien wil ik ook niet gehinderd worden door enige vorm van financiële beperking. Ik heb een idee en vervolgens ga ik kijken of we dat met elkaar kunnen uitvoeren en als dat iets gaat kosten, dat zien we dàn wel weer. Dat vergt weer een andere discussie, andere creatieve oplossingen. Mijn opvatting is – en die van D66 – om zelf de kaders te stellen en zélf de ideeën aan te dragen, ook voor de startnotitie. De heer Gradisen: Ik wil hier geen eindeloze discussie van maken, maar ik vind het zelf handig. Laat ik het zo zeggen: stel u voor dat u het volgende aandraagt: “Wij willen in Tiel graag een haven hebben die concurrerend is met Rotterdam”. Wanneer wij van tevoren te horen hebben gekregen: “Nou, gezien de grootte van onze haven zit dat er niet in”, is het handig dat we dat soort informatie hebben voordat we die discussie met elkaar aangaan, zodat we weten wat de mogelijkheden en wat de beperkingen zijn. Dat is de enige wat ik hierover wil opmerken. De heer Van Oostrom: De reden dat wij nu wel meegetekend hebben, is ook dat je nu met Fluvia bezig bent, dat je bezig bent met het ontwikkelen van de Westluidense Poort en juist dan is het verstandig om in die samenhang ook de haven te betrekken. Dat betekent eigenlijk dat je met deze motie aangeeft dat je daar ook, op niet al te lange termijn, mee aan de slag wilt. Dat is voor ons de reden geweest om mee te tekenen bij deze VVD motie. En wat u zegt, daar ben ik het volstrekt mee eens, maar volgens mij -–maar misschien dat ik hem anders lees dan u – is dat ook precies wat hier staat. Maar goed, dat is een kwestie van interpretatie. De heer Van Galen: Soms raak je helemaal de draad kwijt als het gaat over wat nu een startnotitie is en een kaderstellende discussie. Zoals het hier staat, staat het exact in het Bloesemakkoord. Geen nieuws. Het enige dat nieuw is, is dat het moet gebeuren vòòr 1 mei 2015. Dat is het enige nieuwe. Mijn vraag aan de indieners is: waarom moet het voor 1 mei 2015? Is er onvoldoende vertrouwen in het College dat die zaak wordt opgepakt? Is er onvoldoende vertrouwen dat het op tijd gebeurt? Want het nieuwe element is alleen maar het element ‘tijd’. De heer Van Oostrom: Ik snap deze vraag niet, want ik heb het antwoord net gegeven. Volgens mij heeft de heer Van Galen net gewoon niet goed geluisterd. De heer Van Galen: Ik heb heel goed geluisterd. Het gaat er mij om waarom het vòòr 1 mei moet gebeuren. Want als we deze manier van werken gaan gebruiken in het hele Bloesemakkoord en we aan alle onderwerpen een datum hangen, zou het wel eens kunnen zijn, voordat het Collegepro-
18 gramma er is, dat we de ambtelijke organisaties ver overvragen. Dat zou zomaar kunnen. Dat zou ook heel erg vervelend zijn. De heer Van Oostrom: Volgens mij, hebben we daarom net aangegeven, dat in combinatie met het Fluvia wat nu actueel is en ook de ontwikkeling van Westluidense Poort die nu actueel is, dat dat een heel goed moment zou zijn om dit onderwerp nu ook beet te pakken. Er zit geen achterdocht achter richting het College, nul komma nul procent. Dus ik snap niet waarom u daar dit soort suggesties wekt. Het is gewoon een kwestie van: laten we dingen samen oppakken. Het is een belangrijk onderwerp en dat is de reden dat we hier een handtekening onder hebben gezet. De heer Van den Burg: Het wordt steeds meer een Babylonische spraakverwarring, heb ik een beetje de indruk. Want ik ben heel blij dat de heer Van Oostrom in ieder geval zegt dat Fluvia ‘opgerekt’ kan worden. Ik heb mevrouw Van Rhee wel eens horen zeggen dat Fluvia ophield waar de haven begon. Ik ben heel blij dat de VVD ons verkiezingsprogramma heeft gelezen en goed heeft doorgespit en weet, dat wij ook die discussie over de haven wilden hebben, als recreatiehaven, wat zij zelf ook in het verkiezingsprogramma hebben gezegd. Ik ben het ook eens met D66: wat verandert er hier nu? Want we hebben het eigenlijk allemaal al afgesproken en het is alleen het tijdsaspect dat hier een rol speelt. Wij zijn niet benaderd door de indieners van die motie, dus ik vind het ook een beetje ‘voor de bühne’ spelen, want wij waren vòòr geweest. Want wij zijn vòòr de discussie over die haven. U kunt ook prachtig het embleem van de Partij voor de Burgers erbij zetten, maar ik vind dit eigenlijk een beetje ‘voor de bühne’ spelen en even een datum prikken en dat we het dan over die discussie hebben. Ik ben wel heel erg benieuwd en ik ben het heel erg eens met de woorden van de heer Van Oostrom, dat Fluvia toch wat breder getrokken wordt dan alleen maar recreatie en dat de dijk wat breder wordt, maar dat er dan ook geld voor de haven beschikbaar komt. Want dat zegt u eigenlijk als ik u hier zo hoor. Mevrouw Stoeten – Flach: Het verhaal van de heer Zuidema is mij uit het hart gegrepen. Ik denk dat wij als raad zelf prima in staat zijn om er met elkaar over te hebben wat wij met de haven willen en dat we die opdracht aan het College kunnen geven om daar verder een nadere notitie op te maken. Ik zou dan ook graag willen dat ze daarbij het onderzoek inzake het Stadsklimaat meenemen, dat we uit Wageningen hebben ontvangen en dat dit rapport niet ergens in een bureaula is beland. Want zij hadden prachtige visionaire stukken over de haven en we hebben inmiddels begrepen dat er ook een idee is om een trap langs de hele Waalkade te maken. Daar is al een voorzet gemaakt en ik denk dat we daar prima op verder kunnen als raad. De heer Manuhutu: Dank u, voorzitter. Ook wij hebben deze motie niet gehad. Dus daar zijn we een tikje mee overvallen, maar op zich vinden we het wel een sympathiek idee en gaan hier wel in mee. De heer Van IJzendoorn: Ook wij waren niet op de hoogte, maar ik kan me in het hele verhaal vinden wat we hebben gehoord, van zowel D66 als de ChristenUnie, en ik sluit me daar bij aan. Mevrouw Önder: Ook hetzelfde. D66 en ChristenUnie, dus nee: niet ondersteunen. De heer Van Gurp: Ik zou graag wat willen vragen, want ik hoor een aantal mensen c.q. een aantal partijen zeggen dat zij zichzelf in ieder geval uitstekend in staat achten om een kaderstellend stuk te gaan genereren. De enige vraag die ik dan heb is: zouden we dat dan voor 1 mei op een of andere manier klaar kunnen krijgen? De heer Zuidema: Daar doet u een beroep op onze eigen agenda en ons creatief vermogen. Ik denk dat het wel kan, het lijkt mij niet zo’n probleem. De vraag is alleen: wie gaat het als eerste agenderen? De heer Van Gurp: Volgens mij, had ik een poging ondernomen, maar ik laat de bal aan u. Ik mag aannemen dat u daar het voortouw in neemt. Toch? De heer Zuidema: Ik wil het best doen. Ik wil daar even over nadenken, want voordat we een kaderstellende discussie gaan voeren, wil ik hem eerst intern even voeren en voorbereiden. De motie zoals die voorligt, vinden we iets te snel en te kort door de bocht en op dit moment overbodig, omdat
19 we het Collegeprogramma nog tegemoet gaan zien. Het lijkt me verstandig om dit onderwerp daar zorgvuldig in te passen. De heer Van den Burg: Nee, ik pas nu, want de spanning loopt op. (gelach) De voorzitter: Ik kijk even naar de besluitvorming en de indieners van de motie. Handhaaft u de motie? Of zegt u: we zien de heer Zuidema voorlopig niet terug, want die gaat aan de slag. Ik probeer u even bij elkaar te brengen. De heer Zuidema: Nu begint u uzelf te prikkelen. Wij kunnen dit heel snel, hoor. Ik kan alleen op dit moment, in deze vergadering geen toezegging doen. Ik kan u wel beloven dat wij zo snel mogelijk na het zomerreces met een voorstel kunnen komen en dit willen inbrengen. Als dat voldoende is voor de indieners? Het verhaal van de heer Van Gurp gehoord hebbende: wij zijn het helemaal eens met de gedachte achter de ontwikkeling van die haven en het zoeken van een combinatie met andere zaken in Tiel. Niets mis mee. Het gaat puur om het tijdspad en het moment waarop het nu wordt voorgesteld. De voorzitter: De discussie gaat inderdaad niet over de inhoud, maar over de ‘aanvliegroute’. Ik kijk even naar de indieners van de motie. U mag ook even schorsen, als u dat wilt. De heer Van den Burg: Wij ondersteunen de motie. Het is dus niet spannend. De heer Van Gurp: In zoverre niet spannend, in dat opzicht denk ik, dat we met z’n allen blij zijn te constateren dat we in ieder geval hiermee aan de slag gaan. Ik denk dat de voorzitter wel gelijk heeft, als hij nu vraagt of eigenlijk opmerkt: de vraag is nog even de aanvliegroute. Waarbij gesteld is dat het misschien handig zou zijn als er een startnotitie vanuit het College komt. Dat is door anderen ook gemotiveerd wie, wat, waarom. Toch wel een beetje handig als je een klein beetje weet waarover je praat. En eigenlijk de heer Zuidema zegt: “Dat kan ik zelf wel.” En heeft zich inmiddels laten verleiden om daarin het voortouw te nemen. Dan vat ik het goed samen, hè? De voorzitter: U vat goed samen, maar u heeft nog geen conclusie getrokken. De heer Van Gurp: Dan zou ik even kort willen schorsen. En dat mag, wat mij betreft, een paar minuten. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De heer Saddiki heeft de vergadering verlaten.
De voorzitter: We gaan de vergadering hervatten. Als u allemaal uw plaats weer kunt innemen. De heer Van Gurp heeft om een schorsing gevraagd. Aan hem dus als eerste het woord. De heer Van Gurp: Dank u wel. Bij monde van de wethouder was nog gevraagd om wat meer inzicht te krijgen in wat dan de startnotitie zou moeten behelzen. Wat ons betreft, zou het dan met name een omschrijving van zaken moeten betreffen, die op dit moment lopen of spelen. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan onderzoeken die gaande zijn. Waar baseren die onderzoeken zich op? Een ander punt is, dat er wellicht op dit moment nog een aantal ontwikkelingsrichtingen zijn. Die zijn er al. Denk maar eens aan FluviaTiel, wellicht dat daar wat zaken van te verwachten zijn, om daar dan melding van te maken. Mogelijk en indien van toepassing. Misschien zijn er ook nog wettelijke ónmogelijkheden, dingen die bij Wet niet kunnen. Dat soort zaken, daarvan is het handig om daar inzicht in te krijgen. Dat stroomlijnt een discussie in ieder geval. We willen uiteindelijk graag de motie in stemming brengen. De voorzitter: Dan spreekt u ook namens de andere indieners, neem ik aan. De heer Zuidema. De heer Zuidema: Dank u, voorzitter. We kunnen er kort in zijn. Ook op aangeven van het antwoord van de wethouder, die meteen zegt: geef maar aan waar we het dan over willen hebben? Wat er in
20 die startnotitie moet? Het is een kwestie van omdraaien en het dualer maken dan het nu wordt voorgesteld. Ik ben het helemaal eens met het gedegen kijken naar die haven en moeite gaan doen om daar ontwikkelingen in gang te zetten. We snappen ook dat je daar moet kijken: wat speelt er dan allemaal? Maar helemaal los van de zaken die in gang zijn gezet, dat spel, willen wij zo vrij mogelijk een discussie voeren over hoe we straks dat gebied gaan inrichten. Wat willen we graag? In tweede instantie geven we het College de opdracht om met een kadernotitie te komen en aan ons aan te geven waar de mogelijkheden en onmogelijkheden zitten. En dat is puur om het debat met elkaar zo zuiver en zo duaal mogelijk te voeren: eerst de ideeën en daarna de eventuele beperkingen en mogelijkheden. De heer Van den Burg: We zijn blij met de toevoeging van de heer Van Gurp, want kijk, als je ergens over gaat discussiëren, wil je ook weten wat de bandbreedte van die discussie zou moeten worden. Wat is er al afgesproken? Wat is er verkocht? Hoe zitten projectontwikkelaars er in? Denk aan de verplaatsing van het benzinestation et cetera. De havenmuur. Dan hebben we het ook nog over ‘piping’. Dus, ik ben het eens met de heer Van Gurp dat hij zegt: “Ik wil al die dingen eerst eens in beeld hebben, voordat we eigenlijk eens vrij kunnen discussiëren.” Want elke discussie heeft z’n piketpalen en dàn kun je ook efficiënt discussiëren. Wij steunen nog steeds de motie die de VVD heeft ingediend. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar ChristenUnie, Groen Links, Sociaal Tiel. U handhaaft uw standpunt? Dan komen we tot besluitvorming. De motie is gehandhaafd en wordt in stemming gebracht. Ik concludeer dat vòòr de motie zijn: VVD, PvdA, CDA, PvdB en ProTiel. En tegen: D66, ChristenUnie, Sociaal Tiel, en GroenLinks. Klopt? Dat betekent dat de motie is aangenomen met zestien tegen zeven. Besluit: De motie inzake de haven is in meerderheid aangenomen (met stemmen tegen van D66, ChristenUnie, Sociaal Tiel, en GroenLinks.
Den komen we bij de volgende motie, inzake de onafhankelijke ombuds- en vertrouwensfunctie Wmo. Ingediend door mevrouw Kreuk. De heer Alişkan verlaat de vergadering.
10.b – Motie PvdB – inzake ombuds- vertrouwensfunctie Wmo. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Dank u wel, voorzitter. De komende maanden komt er met de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet veel op de gemeente en op de inwoners af. In de commissievergadering Samenleving zijn deze zaken ook veelvuldig onderwerp van gesprek. In de laatste commissievergadering heeft de Wmo-Raad een warm betoog gehouden voor het tijdelijk inrichten van een onafhankelijke ombuds- vertrouwensfunctie Wmo. Dat idee werd eigenlijk al direct door een aantal partijen omarmd en daartoe hebben we nu een motie opgesteld, die ik graag wil voorlezen. Dit is dus een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp. De raad van de gemeente Tiel in vergadering bijeen op 16 juli 2014 Onderwerp: de onafhankelijke ombuds- vertrouwensfunctie Wmo. De ondergetekenden, lid van de raad van de gemeente Tiel, gelet op de decentralisaties in het Sociale Domein, die een grote omslag voor een flink aantal bevolkingsgroepen betekenen; constaterende dat de gemeente in dat verband veel beslissingen zal moeten nemen die de inwoners persoonlijk raken; overwegende dat hierdoor verschillen van mening kunnen ontstaan waardoor burgers in een conflictsituatie kunnen komen met de gemeente; verzoekt het College: in lijn met het advies van de Wmo Raad Tiel d.d. 4 juni 2014 de mogelijkheden te onderzoeken voor het instellen van een ombuds- vertrouwensfunctie voor de drie decentralisaties, voor de gemeente Tiel dan wel voor de Regio Rivierenland gemeenten;
21 bij de gemeenten in de Regio Rivierenland te inventariseren of er interesse bestaat voor aansluiting bij een regionale ombuds- vertrouwensfunctie. en gaat over tot de orde van de dag. De motie wordt ingediend namens Partij van de Burgers en Partij van de Arbeid, GroenLinks, ChristenUnie en Sociaal Tiel. En als aanvulling zou ik graag nog wat mee willen geven. We zijn niet de enige gemeente die een onafhankelijke ombuds- vertrouwensfunctie overwegen. Ik heb zelfs horen fluisteren – maar dat heb ik nog niet bevestigd kunnen krijgen – dat de Provincie Gelderland van plan is om een aantal proefprojecten te gaan draaien, waarbij Tiel mogelijk kan aansluiten voor het verkrijgen van subsidie. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar wethouder Driessen namens het College of hij nog behoefte heeft om verduidelijking aan te brengen. Er zijn nog wel geen vragen gesteld, maar … Dat is niet het geval. Er is een motie ingediend. Ik kan vragen aan de fracties om eerst te reageren, maar misschien kunt u nog verduidelijking geven? Dan gaan we eerst een rondje maken. De heer Zuidema. De heer Zuidema: Ik weet niet wat handig is: eerst een moment van schorsing of eerst wat vragen. De voorzitter: Stelt u eerst maar wat vragen. De heer Zuidema: Voor ons is nog onvoldoende duidelijk wat nu precies die ombuds- of vertrouwensfunctie is. We vinden het wel belangrijk. Het staat ook in ons eigen verkiezingsprogramma. Maar er zijn nogal wat smaken als het gaat om een ombudsfunctie. Een van de vragen van ons is: gaan we daarin lokaal of regionaal opereren? Wat is de voorkeur wat dit betreft? Wat is de financiële consequentie van een functie als deze? Moet het dan nu? Ik kan mij voorstellen dat we de effecten van die kanteling pas ergens in 2015 gaan merken. Dan pas wordt duidelijk of er ergens knelpunten zijn. De complexe gevallen duren waarschijnlijk nog wel langer. Dat wordt pas tegen het eind van 2015 helder wat die behelzen. Dus ik weet niet of het slim is om nu al ruimte vrij te maken voor een vertrouwens- of ombudsfunctie, terwijl er voorlopig nog helemaal geen behoefte aan is. Erover nadenken kan uiteraard geen kwaad. Er zijn vast al gemeenten die daar meer ervaring mee hebben. Mevrouw Kreuk zegt dat zelfs de Provincie hierin een rol kan spelen. Ook daar zijn we benieuwd naar. Op het moment dat de Provincie al aangeeft: we zien dat zitten en we gaan kijken of we daar een pilot kunnen opstarten, dan hangt er waarschijnlijk wel wat mee samen. Dan is het niet zomaar eventjes een beslissing nemen van: ga eens kijken of we een ombudsfunctie willen. Ik heb nog een aantal vragen en ik denk dat ik nog niet eens alle vragen weet te stellen die er ongetwijfeld nog gaan komen. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Misschien helpt het als ik aangeef dat we bewust hebben geschreven dat het gaat om het onderzoeken van de mogelijkheden en niet het instellen van zo’n functie. Mevrouw Son – Stolk: Dank u, voorzitter. Als CDA staan we niet negatief ten opzichte van dit voorstel. Sterker nog, in de commissievergadering heeft het College ook al aangegeven, naar aanleiding van het inspreken van de Wmo-Raad, ook niet negatief te staan ten opzichte van dit initiatief. We vinden eigenlijk wel dat we moeten oppassen dat we niet alles op één hoop gaan gooien. Dat er een onafhankelijk vertrouwenspersoon wordt aangesteld, is al bij Wet geregeld. Ook is de gemeente verplicht een soort van klachtenmeldpunt in te richten. Dit geldt dus ook voor elke gemeente. Er zijn dus wel wat zaken die bij Wet al geborgd zijn. Een ombudsman is, ons inziens, een prima aanvulling, maar wij vinden wel dat dit regionaal aangevlogen moet worden. Dus alleen voor de gemeente Tiel vinden wij het eigenlijk niet wenselijk. Het in kaart brengen van de kosten lijkt mij in wezen ook een onderdeel dat nader onderzocht moet worden. We zijn nieuwsgierig naar de beantwoording van de wethouder, want in de commissie Samenleving was – naar mijn mening – ook het College heel positief over dit initiatief. De heer Smits: Ja, dank u wel, voorzitter. Bij het lezen van de motie, riep dit bij de VVD fractie wat vragen op. De VVD fractie vindt, op dit moment, de motie wat te vaag en te vrijblijvend. We hebben dan ook aan de indiener van de motie een aantal vragen. Wat zou de ombudsman moeten doen en welk beeld heeft u daarbij? Wat houdt de vertrouwensfunctie precies in? Wat verwacht u daarvan? Is er enig inzicht in de kosten van een dergelijke func-
22 tionaris? Moet er naast zo’n functionaris, tevens een andere organisatie worden opgetuigd of kan deze functionaris alles alleen af? Waarom is de commissie Bezwaar en Beroep niet het juiste medium voor geschetste meningsverschillen? Waarom is de Nationale Ombudsman niet het juiste medium voor de geschetste meningsverschillen? Heeft zo’n functionaris alleen het adviesrecht of ook een corrigerende bevoegdheid om beslissingen terug te draaien? Dat zijn onze vragen. Mevrouw Budak: Ik wil de reden aangeven waarom wij deze motie mede hebben ingediend. De overheid verwacht van de burgers dat ze meegaan in het onzekere proces, dat volgens gezaghebbende adviesorganen, teven een overhaast proces is. Dan mogen burgers van dezelfde overheid verwachten dat er een onafhankelijk orgaan komt dat het signaleren van ontsporing en bijsturen mogelijk maakt. De PvdA pleit voor een ombudsfunctie, een vertrouwensfunctie en signaleringsfunctie. Ik hoor van verschillende partijen dat het duur is. Als het proces niet goed loopt en kwetsbaren afhankelijk worden van hulp, wordt dat nog duurder. Dan worden ze er de dupe van. Mevrouw Önder: Ik wil de VVD adviseren de brief van de Wmo-Raad te lezen. Daarin staan alle antwoorden op uw vragen. Ik heb ze net allemaal gelezen. Mevrouw Stoeten - Flach: Ik wil ook toelichten waarom wij de motie mede hebben ingediend, namelijk omdat ook wij verwachten dat, ondanks de goede voorbereiding, er problemen kunnen gaan ontstaan rond de besluitvorming tot toekenning van de zorg. Inwoners hebben er gewoon baat bij dat er een juiste zorgindicatie komt en weinig bureaucratie ontstaat. We noemen de ombudsman eigenlijk een soort ‘olieman’, die veel goodwill zal opleveren en problemen snel en adequaat kan oplossen. We verwachten dan wel dat zo’n ombudsman de benodigde bevoegdheden en het benodigde gezag zal hebben en ook - gezien de nieuwe situatie - zouden we dan willen dat hij in ieder geval in 2015 en 2016 beschikbaar zou zijn. Het zou mooi zijn als hij daarna niet meer nodig is. Onze voorkeur gaat uit naar een regionale ombudsman. De heer Manuhutu: Dank u, voorzitter. Deze motie gezien hebbende, hebben we geoordeeld dat het een goede motie is. Zeker gezien het feit dat er een onderzoek wordt aangevraagd en zeker gezien het feit dat we praten over een regionale functionaris. Ik denk dat we dit in Tiel alleen niet voor elkaar kunnen krijgen, ook gezien de kosten, maar in het regionale gebeuren zal het best van de grond kunnen komen. Waar ik vertrouwen in heb, zijn de adviezen die de Wmo-Raad gegeven heeft aan de commissie en zij zullen ongetwijfeld aan dat advies vasthouden. Vandaar dat wij meegaan met deze motie. De heer Van IJzendoorn: Ik heb aan de voorgaande sprekers eigenlijk niet zo heel erg veel meer toe te voegen. Wij hebben bezoek gehad van de mensen van de Wmo-Raad. Ik denk dat we daar goed naar hebben geluisterd. Ik denk dat deze motie precies verwoordt wat zij naar voren hebben gebracht, vandaar dat we hier ook mee instemmen. De voorzitter: Ik kijk even naar mevrouw Kreuk – Wildeman. Er zijn vragen gesteld. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ze gingen wel heel snel, dus ik hoop dat ik alles een beetje meeneem daarin. Een lokale ombudsman kan beter maatwerk leveren dan een Nationale Ombudsman. Een lokale Ombudsman is ook meer betrokken, is laagdrempeliger en ook, zeer waarschijnlijk, goedkoper dan een landelijke ombudsman, maar dat zou het onderzoek nog even moeten uitwijzen. Het systeem met een lokale / regionale ombudsman werkt veel sneller. Zeer waarschijnlijk, naar verwachting – en dat lees je in allerlei vakbladen en kranten – zal de Nationale Ombudsman veelvuldig benaderd worden rondom Wmo-vraagstukken en vragen van burgers. Dat komt allemaal bij de Nationale Ombudsman terecht en als er een regionale ombudsman beschikbaar is, dan kunnen dat soort verzoeken veel sneller afgehandeld worden. Belangrijk is ook dat het een onafhankelijke functie is en dat staat ook in het advies dat de WmoRaad heeft gegeven. Wij vinden dat die onafhankelijke functie ook bijdraagt aan een open, integere en respectvolle houding van de gemeente naar haar burgers. Volgens mij, was het dat wel zo’n beetje en anders hoor ik het graag. De voorzitter: Ik kijk even naar de wethouder. Wethouder Driessen, aan u om te reageren. Reactie College
23 Wethouder Driessen: Even een reactie vanuit het College. Het College vindt de gedachte achter de motie absoluut sympathiek. Ik snap ook de roep om een bepaalde structuur. Dat brengt me echter in een spagaat. We hebben in de Wet ook geregeld dat er voor een bepaald onderdeel een vertrouwenspersoon ingesteld moet gaan worden. Wat betreft de klachtenregeling is bij Wet ook bepaald dat dit geregeld moet worden. Sterker nog, we hebben bestaande systemen en de heer Smits haalde het daarstraks ook al even aan: we hebben een Bezwarencommissie, we hebben een Klachtencommissie – lokaal ook – en er komt straks nog een andere commissie – dat gaan we waarschijnlijk wel regionaal doen – in relatie met een vertrouwenspersoon in het kader van de Jeugdwet. Ik denk dat we op moeten passen dat we geen verwarring gaan creëren. Stel nou, als ik het even op de Klachtencommissie houd, dat er een klacht is over toekenning of over bejegening, waar ga je dan naar toe? Naar zo’n Klachtencommissie of naar een ombudsman? Een ombudsman heeft toch de betekenis van een onpartijdige klachtbehandelaar. Moet je dan een keuze gaan maken of je het lokaal of regionaal gaat doen? Heeft dan zo’n regionale ombudsman een andere rol naar het ambtelijk apparaat, lees: de gemeente Tiel? Dat is wel de spagaat waarin ik kom te zitten, namelijk de vraag of je het met het creëren van een nieuwe functie wel duidelijker maakt. Die kanttekening wil ik er wel eventjes bij aangeven. Ik denk dat we het doel hebben dat we het juist allemaal duidelijk moeten krijgen. Ik wil ook even het volgende aangeven: hetgeen er gaat gebeuren, dat zijn dingen die er nieuw bijkomen, maar tot op de dag van vandaag hebben we natuurlijk al een bepaald systeem, dat in mijn beleving goed loopt. En dan hebben we het ook over de bezwaar- en beroep procedure. Dat is even mijn eerste reactie. Mevrouw Kreuk – Wildeman: U refereert aan hetgeen er allemaal al is. Dat begrijp ik ook allemaal wel, maar dit zijn ook allemaal nieuwe taken die op de gemeente afkomen. Dus is wel degelijk ook iets nieuws. De systemen zoals die nu zijn ingericht, zijn gericht op taken die er nu al zijn. Het is ook niet een vaste functie die er bij komt, maar – dat staat ook in het advies van de Wmo-Raad – dat het een tijdelijke is rondom de hele invoering van alle taken. Alleen de eerstkomende anderhalf jaar of na 2015, zo’n anderhalf jaar.. De heer Yüce verlaat de vergadering (21.50u)
Wethouder Driessen: Ik vraag me af, omdat er nieuwe dingen bijkomen, met de nadruk op bijkomen, of dat dan al meteen een reden moet zijn om hier een nieuw systeem naast te zetten. Dat is eigenlijk wat ik u mee wil geven, omdat een aantal zaken al gewoon loopt. Als je het over de Commissie Beroep en bezwaar hebt, die hebben vorig jaar – en er is weer een rapportage onderweg – de praktijk van de commissie uitgebreid besproken en daar kun je uit concluderen dat die dingen gewoon goed lopen. Ik wil gewoon eventjes die waarschuwing meegeven vanuit het College. De heer Van Oostrom: Misschien toch even voor de duidelijkheid ten aanzien van hetgeen waar we straks “Ja” tegen zeggen. Want als ik die motie goed heb gelezen, dan geeft u toch echt aan dat u een onderzoek wilt doen en kijken in hoeverre een Ombudsman mogelijk voor Tiel interessant kan zijn. En het lijkt nu in de discussie te gaan over de vraag of we nù voor een ombudsman kiezen en dat is - volgens mij - nu nog niet aan de orde. Dat heb ik toch goed begrepen of niet? De voorzitter: Ik zie de indieners knikken. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Ik heb eigenlijk ook nog een vraag. Hoe ziet u dat eigenlijk voor u? Er is al een Commissie Bezwaar en Beroep. Nou krijg ik daar ongelijk: ga ik daarna naar de ombudsman en die geeft me gelijk en wat gebeurt er dan? Wie bepaalt dan wat er uiteindelijk gaat gebeuren? Ik begrijp een beetje wat de wethouder zegt, we moeten natuurlijk wel opletten dat we niet teveel naast elkaar krijgen, want hoe loopt het dan? Mevrouw Kreuk – Wildeman: Volgens mij, kunnen ze nu ook naar de Nationale Ombudsman als ze geen gelijk krijgen bij de Commissie Bezwaar en Beroep. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Dat klopt, maar dat is natuurlijk iets anders. De Nationale Ombudsman is nodig wanneer je er binnen de gemeente niet uitkomt. Bij de gemeente heb je de gemeentelijke Commissie Bezwaar en Beroep en dan ga je daarna naar de gemeentelijke ombudsman. Dus, dan zou die ombudsman bóven die eerste bezwarencommissie komen. Of hoe ziet u dat? De Nationale Ombudsman is als je er bij de gemeente niet uitkomt. Dus dat is toch iets anders.
24 Mevrouw Kreuk – Wildeman: Dat weten we nog niet precies. Dus laten we dat eens bekijken. Er ìs al die soort functies. Die worden op dit moment ingericht en laten we dan toch eens kijken of het iets zou kunnen zijn. Uiteindelijk hebben we allemaal wel een goed doel voor ogen: dat mensen dus op een goede manier worden geholpen. En als dat daartoe kan bijdragen, dan … Laten we de mogelijkheden eens onderzoeken. Mevrouw Budak: Ik ben een beetje verbaasd. In de vergadering van de commissie Samenleving heb ik de wethouder gevraagd naar de Ombudsman. De wethouder wilde dat meenemen. Mijn vraag aan de wethouder is: wàt wilt u meenemen? De Klachtencommissie is helemaal onafhankelijk? Hoe lang duurt de procedure? Het Sociaal Domein is in ieder geval heel anders. Wethouder Driessen: Ik heb in de commissie inderdaad aangegeven - en zo ben ik net ook begonnen - dat ik er best wel sympathiek tegenover sta. We willen dit in de verdere ontwikkeling ook zeker gaan bespreken, maar het kan ook zijn dat ik dit gewoon verkeerd heb gelezen. Ik heb net geprobeerd aan te geven dat als u gaat besluiten dat te doen, dan gaat het College dat ook uitvoeren. Laat dat helder zijn. Daar gaat u over. Ik heb alleen aangegeven, dat er al heel veel gebeurt waarbij je dan ook moet afvragen, als raad: “Is het dat allemaal waard?” Want het gaat sowieso weer geld en tijd kosten. Dat was even mijn reactie in relatie tot wat er allemaal al is. Die Klachtencommissie is samengesteld uit externen; die is dus onpartijdig. De interne bezwarencommissie is met internen en die loopt goed. Dat bedoelde ik net aan te geven. De heer Zuidema: Voordat de discussie helemaal vertroebelt … We gaan nu al behoorlijk de diepte in en dat is helemaal niet de bedoeling; ook niet van de indieners van de motie, denk ik. Wat ons betreft, zijn we helemaal vòòr een ombudsfunctie. We hebben ook sympathie voor deze motie, omdat we weten dat het een immens ingewikkeld proces is dat we ingaan en we kunnen ons voorstellen dat er heel veel mensen met vragen komen die niet 1-2-3 door een Nationale Ombudsman of door de bestaande gemeentelijke instantie kunnen worden beantwoord. Maar of die functie er moet komen, op dit moment al? Het is nog maar de vraag of we dit ooit nodig hebben. Het lijkt me buitengewoon zinvol dat we eens met elkaar gaan nadenken over hoe zo’n functionaris er uit moet gaan zien. Het is nog wel heel vroeg om dit te doen, terwijl we nog heel veel onzekerheden op onze weg hebben en we misschien iets gaan optuigen waarvan we na een paar maanden al zeggen: “Dit hebben we echt niet nodig” of “We zitten er helemaal naast als het gaat om de inrichting van de functionaris of van het loket”. Of het een loket of een persoon moet worden, is al onduidelijk. Als we het lokaal gaan aanvliegen, kan ik me er nog iets bij voorstellen, alleen: hoe gaan we dat bepalen, om maar eventjes een voorschot te nemen. Doen we het regionaal, dan moet zo iemand wel een duizendpoot zijn omdat hij met de verschillende verordeningen aan het werk moet, ook nog eens op drie transities. Dus dat wordt immens ingewikkeld … De heer Van Oostrom: Ik hoop dat er goed genotuleerd wordt vanavond, want wat u zegt, dat zijn nèt de vragen die – volgens mij - in het onderzoek moeten worden betrokken. Volgens mij, is dat ook wat ik lees. Er zijn heel veel vragen. En dan kan de conclusie wel eens zijn dat wij een ombudsman in Tiel moeten hebben. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Mag ik om een korte schorsing vragen? De voorzitter: Een paar minuten. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: We hervatten de vergadering. Als iedereen wil gaan zitten. Ik begreep dat de motie op een aantal punten tekstueel is gewijzigd. Mevrouw Kreuk – Wildeman zal dat toelichten. Ik denk dat dit helder genoeg is. Dan hoeven we niet die hele motie opnieuw te gaan maken. Mevrouw Kreuk - Wildeman. Mevrouw Kreuk – Wildeman: We hebben net onderling even afstemming gehad en volgens mij … Ik ga zo het stukje voorlezen dat onder ‘verzoekt het College’ staat en volgens mij kunnen dan alle fracties zich daarin vinden. Ik ga het even voorlezen. Voor de rest blijft de motie hetzelfde. De tekst verandert dus onder “verzoekt het College”. En de tekst wordt:
25 “In lijn met het advies van de Wmo-Raad Tiel d.d. 4 juni 2014, de mogelijkheden te onderzoeken en de voor- en nadelen in kaart te brengen van een onafhankelijke klachtenfunctionaris voor de drie decentralisaties voor de gemeente Tiel, dan wel voor de Regio Rivierenland gemeenten, Het tweede punt is: bij de gemeenten in de Regio Rivierenland te inventariseren of er interesse bestaat voor aansluiting bij een onafhankelijke klachtenfunctionaris. De voorzitter: Volgens mij, is dat helder. De heer Smits: Voor ons ook en op deze wijze kan de VVD-fractie er mee instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Geldt dat voor alle fracties? Want dan hoeven we niet allemaal rondjes te maken. Dat geldt voor iedereen. Dan is deze motie met de gewijzigde tekst aangenomen. Besluit: De Raad besluit unaniem de gewijzigde motie aan te nemen.
11.
Rondvraag
De voorzitter: Dan komen we bij de rondvraag. Er is in ieder geval een mededeling van de heer Driessen. Dat is weer een noviteit bij de rondvraag. Wethouder Driessen: Voorzitter, dank u wel. Normaal is de rondvraag bedoeld voor niet uitstelbare zaken, onder andere. Maar ik heb even de vrijheid genomen om aan de voorzitter te vragen of ik een mededeling mag doen. En dat is echt een actualiteit. Ik heb net te lezen gekregen via mijn collega’s uit de regio, dat Tiel de tiende gemeente is, die de Solidariteitsnota heeft vastgesteld. De voorzitter: Dank u wel. Dat is goed om te weten. Applaus voor onszelf. Wie voor de rondvraag? Mevrouw Stoeten – Flach. Mevrouw Stoeten – Flach: Ik durf toch nog. Er is deze week weer een fietser gevallen op de hoek van de Teisterbantlaan bij het Regionale Archief Rivierenland. Nu weet ik dat die verkeerssituatie daar op de hoek eerder is aangekaart, maar mij is eigenlijk onduidelijk wat daar de vervolgafspraken over waren. En nu heeft er weer een ongeval plaatsgevonden, zij het een licht ongeval, waarvan ik niet eens weet of er wel politie bij is geweest. Dus, dan wordt het ook niet geregistreerd, maar het zijn wel zaken die mee moeten worden genomen, denk ik. Ik vraag me af: hoe is de status? Wordt er nog onderzoek gedaan naar de verkeersveiligheid aldaar? De heer Manuhutu: Wij hebben nog iets voor de rondvraag. Onze vraag is het volgende: kan het College ons informeren over de voortgang van de planontwikkeling van het verplaatsen van het winkelcentrum Kwadrant naar de nieuwe locaties met winkel en appartementen? En de tweede: is er een relatie met de herhuisvesting van de bewoners uit De Batouwe? De heer Gradisen: Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik weet niet hoeveel haast het onderwerp heeft, maar dat is precies de reden om hem te stellen. In de Gelderlander van 12 juli jongstleden stond een bericht dat de Protestantse Gemeente in Tiel gebouwen gaat verkopen om de vaste kosten terug te dringen. De Protestantse Gemeente kampt met tekorten door teruglopende kerkbezoeken en teruglopende ledenaantallen. Dus moeten zij iets doen. Zij gaan dus gebouwen afstoten en het is nog niet bekend welke gebouwen. Maar er zitten, onder andere, hele markante gebouwen bij die in eigendom van de Protestantse Gemeente zijn, waaronder vijf kerken in de gemeente Tiel: de St. Ceciliakapel, de Gereformeerde Kerk aan de Schaepmanstraat, de Sint Maartenskerk, de Drumptsekerk en de kerk in Wadenoijen. Onze vragen aan het College zijn: bent u hiervan op de hoogte? Bent u ook betrokken bij de discussie die nu gaande is binnen die Protestantse Gemeente? En is hierin een rol weggelegd voor de gemeente? Want we moeten er toch niet aan denken dat die markante gebouwen worden afgestoten of in verkeerde handen komen – wat wij niet willen - of gaan vervallen? Dus, dat zijn onze vragen. De voorzitter: Anderen nog voor de rondvraag? Ik kijk even naar het karakter van de rondvraag. De vraag van de heer Gradisen lijkt mij, gelet op het feit dat de Protestantse Gemeente aankondigt met het resultaat van het onderzoek na de zomer te komen, actueel. De vraag Kwadrant – Batouwe, ik kijk even naar de heer Manuhutu, ik kan me ook
26 voorstellen dat dit een onderwerp is dat we even in de commissie aan de orde gaan stellen. De eerst komende commissie Ruimte. Is dat akkoord? De heer Manuhutu: Ja. De voorzitter: Dan schuiven we dat door. Het punt van de fietsers, kan dat ook naar de eerst volgende commissie Ruimte? Mevrouw Stoeten – Flach: Ja, maar dan wil ik niet dat het op een afsprakenlijst staat zonder datum. Dan wil ik ook wel echt antwoord. De voorzitter: We spreken af dat beide onderwerpen - dat geldt ook voor de vraag van de heer Manuhutu - dat die allebei in de eerstkomende commissie Ruimte aan de orde komen. Dan resteert ons de vraag van de heer Gradisen. Ik kijk even wie vanuit het College daarover iets kan zeggen. Mevrouw Van Rhee – Oud Ammerveld. We hadden nog bijna de gedecoreerde achter het spreekgestoelte gekregen, maar ik heb hem gered. Wethouder Van Rhee – Oud-Ammerveld: De vraag over de kerk, is even de vraag welke portefeuille dat is, maar ik hoorde u en dacht dat heeft te maken met bestemmingsplannen en dat heeft te maken met cultureel erfgoed. Dus vandaar dat ik spontaan op sta om een antwoord te gaan geven. In het algemeen is het een gegeven dat kerken tegenwoordig ‘leeg lopen’ en hun functie verliezen. Als het gebouw een gemeentelijk monument is, dan geniet het die bescherming en dat betekent in ieder geval dat het gebouw blijft staan en dat er aan de buitenkant niet veel mag gebeuren. Ik weet wel – maar dat is al een jaar of twee, drie geleden – dat ik mensen van een kerkgenootschap op bezoek heb gehad om te vragen of we als gemeente mee konden denken. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft een handreiking geschreven over herbestemming van gebouwen en daar hebben we naar verwezen. Je kunt het als gemeente wel naar je toetrekken en zeggen: “Die gebouwen moeten blijven staan, we moeten vooral zorgen dat die een functie houden”. Tegelijkertijd wil ik er wel op aandringen het probleem daar te laten waar het ligt, want we hebben natuurlijk geen geld om daarin te stoppen en te zeggen: we kopen die kerken op en we zorgen dat die gebouwen blijven bestaan. Ik zou zeggen, dat we hier als gemeente mee om moeten gaan, zoals we ook met het postkantoor omgaan. Op het moment dat het niet past in een bestemming, maar er is een functie waarvan we allemaal zeggen dat dat een hele logische is, dan moeten we de bestemming aanpassen. Op het moment dat het een gemeentelijk monument is, geeft dat zoveel belemmeringen dat een gebouw niet hergebruikt kan worden. Als er wel een goed plan is, dan moet je kijken in hoeverre je daar concessies aan kunt doen, want kerkgebouwen zijn mooie en markante gebouwen, maar een leeg gebouw waar niemand iets mee doet, stort op een gegeven moment in elkaar. De voorzitter: Dank u wel. Ja, het is geen vragenuurtje. De wethouder heeft antwoord gegeven en daarmee is de vergadering gesloten.
12.
Sluiting
Gesloten 22.20 uur Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tiel d.d. 17 september 2014,
De griffier,
de voorzitter,
INFORMATIEF OVERZICHT VAN DE BESLUITVORMING IN DE RAADSVERGADERING D.D. 16 juli 2014 Overzichtnr.: 09 Doel:
het via Internet (gemeentelijke website) geven van informatie over het feitelijke verloop van en de besluitvorming tijdens de raadsvergaderingen van de gemeente Tiel
Beperking: aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend. Daarvoor wordt verwezen naar de genomen besluiten zelf, inclusief daarbij horende toelichtingen en/of daaraan ten grondslag liggende en als zodanig gewaarmerkte documenten alsmede de vastgestelde verslagen van raadsvergaderingen Aanwezig aantal raadsleden (van de 27): 24, m.d.v. dat tussen 21.30 en 21.50 een drietal raadsleden de vergadering hebben verlaten Agenda- Voorstel Besluit punt 5a 1. In te stemmen met de regionale nota Beleidsprestaties transities Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen Wmo en Jeugd als opmaat voor het definitieve beleidsplan eind 2014 Zonder hoofdelijke stemming aangenomen 6 1. Voor het model van risicodeling kiezen voor een "bewuste mix", zodat per zorgproduct het meest passende model kan worden toegepast 2. Een hoog risicoprofiel toe te kennen aan zorgproducten met als kenmerken"hoge mate van onvoorspelbaarheid, hoge kosten en lage en/of sterk fluctuerende frequentie 3. Voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel te kiezen voor: - het delen van financiële risico's én beschikbare capaciteit tussen de 10 Rivierenlandse gemeenten - het maken van aanvullende afspraken met de betreffemde zorgaanbieders over een bandbreedte in de in te kopen plekken en over onderlinge uitwisseling van plekken tussen zorgaanbieders Voor de overige zorgproducten kiezen voor: - het verrekeningsmodel op basis van het woonplaatsbeginsel, zonder risicodeling 4. Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel te kiezen voor het volgende model van risicodeling: - voor de jaren 2015/2016 kiezen voor het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen) - voor de periode vanaf 2017 de keuze heroverwegen op basis van evaluatie. In de heroverweging een mogelijke overstap naar het vlaktaxmodel expliciet betrekken
1
7
5. Het college opdracht te geven de randvoorwaarden nodig voor risicodeling verder uit te werken en vast tel leggen in een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente in de Regio Rivierenland en om de gemeenteraad te informeren over het tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst 1. De aan Mozaïek Welzijnsdiensten opgelegde bezuiniging van structureel € 180.000,- netto per 01-01-2015 te realiseren door een keuze te maken uit de drie keuzes uitgewerkt in de bijgevoegde keuzenota en te kiezen voor variant C, met dien verstande dat de bezuiniging per 01-01-2015 wordt gerealiseerd door het afstoten van het beheer en de exploitatie van de wijkaccommodaties door Mozaïek 2. Na het zomerreces 2014 raadsbreed een inhoudelijke discussie te voeren over de fundamentele rol en meerwaarde van welzijnswerk in het sociaal domein in 2016 en verder
Het geamendeerde ontwerpbesluit is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met dien verstande dat de leden van de PvdB worden geacht te hebben tegengestemd omdat de voorkeur wordt gegeven aan de fundamentele discussie over de meerwaarde van het welzijnswerk. Het amendement is hieronder weergegeven
A. In het kader van het realiseren van de structurele bezuiniging van netto 180.000,- in 2015 aan Mozaïek Welzijnsdiensten enkele thema's of doelgroepen mee te geven die gespaard moeten blijven bij deze bezuiniging, zoals 'samenleven in de buurt', 'jeugd en opgroeien', 'ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg' en 'meedoen makkelijker maken' B. In het kader van het realiseren van de structurele bezuiniging van netto € 180.000,- in 2015 een generieke korting doorvoeren op alle door Mozaïek Welzijnsdiensten uitgevoerde werksoorten behorend tot de basissubsidie (de kaasschaaf-methode) C. Aan Mozaïek Welzijnsdiensten de keuze laten hoe de structurele bezuiniging van netto € 180.000,- in 2015 gerealiseerd worden
2
IN STEMMING GEBRACHTE MOTIES Raadsvergadering 16 juli 2014 Nr.
Onderwerp
1
Kaderstellende discussie VVD, PvdA, CDA op basis waarvan een visie op de (jacht)haven en directe omgeving Onafhankelijke PvdB, PvdA, CU, GL, klachtenfunctionaris ST
2
Indiener
Voor
Tegen
Resultaat
VVD, PvdA, CDA, PvdB, ProTiel
D66, CU, ST, GL
Aangenomen met 16 stemmen voor en 7 stemmen tegen
unaniem aangenomen
IN STEMMING GEBRACHTE AMENDEMENTEN Raadsvergadering 16 juli 2014 Nr.
Onderwerp
Indiener
Voor
Tegen
Resultaat
1
Bezuiniging Mozaïek
CDA, VVD, D66, CU, ST, GL, ProTiel
CDA, VVD, D66(m.u.v. Van Galen), CU, ST, GL, ProTiel
Van Galen D66, PvdB, PvdA
Aangenomen met 15 stemmen voor en 9 stemmen tegen
3
Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 18 juni 2014 om 20.15 uur in de raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel Aanwezig: Voorzitter: Griffier:
de heer ir. J. Beenakker, voorzitter mevrouw H. Pullen, loco-griffier
De leden:
de heer M. Alişkan (ProTiel), mevrouw N. Budak (PvdA), de heer P. van den Burg (PvdB), mevrouw E.S. Derksen (VVD), mevrouw A.E.L. Duquesnoy - van den Heuvel (VVD), de heren R. van Galen (D66) en N.E. Gradisen (PvdA), mevrouw H.A. Groenendaal (VVD), de heren G.G.G. Groen jr. (PvdB), B. van Gurp (VVD), F.A.G. Henning (D66), de heer E. van IJzendoorn (Sociaal Tiel), mevrouw C.J. Kreuk – Wildeman (PvdB), de heer R. Manuhutu (ProTiel), mevrouw A. Önder (Groen Links), de heer Th.J.M. van Oostrom (CDA), de heren A. Saddiki (PvdA), A.D. Sijpkes (CDA), M. Smits (VVD), mevrouw C.M. Son - Stolk (CDA), mevrouw J.D. Stoeten – Flach (ChristenUnie) en de heer D. Verbeek (PvdA), mevrouw A.F.E. Verhoeks – Dekker (PvdB), de heren M. Yüce (D66) en T. Zuidema (D66)
Genodigden:
Vanaf agendapunt 4: de heer H.A. Driessen (wethouder), de heer M.J.J. Melissen (wethouder), mevrouw C.A.A. van Rhee - Oud Ammerveld (wethouder) en de heer L. Verspuij (wethouder)
M.k.a.:
mevrouw L.H.K. Metiary – Volmer (PvdA), mevrouw E. Rooders - van Geldermalsen (D66), de heer W. Westerholt (griffier)
_______________________________________________________________________________ 1.
Opening (20:30u)
De voorzitter: Ik open deze openbare raadsvergadering van woensdag 18 juni 2014. Iedereen van harte welkom. Ik heb nog voor mijn stropdasrek gestaan met de gedachte: zal ik een oranje das omdoen? Maar je moet nooit te vroeg ‘pieken’. Het toernooi is net begonnen. Ik vind het wel leuk dat jullie wél in het oranje zijn. Oranje schoenen had ik ook niet en volgens mij speelt er niemand in het paars, voor zover ik weet. Dus, wat dat betreft ben ik redelijk neutraal. Dan geef ik het woord aan de griffier voor de mededelingen. De griffier: Voorzitter, ik heb berichten van verhindering ontvangen van de heer Westerholt, mevrouw Metiary en mevrouw Rooders. De vraag van de heer Van Oostrom op de lijst van toezeggingen van de raad van 21 mei - inzake de beschikbaarheid van breedband dataverbindingen in het rivierenland - is schriftelijk beantwoord en bij de stukken gevoegd voor de commissie Samenleving van 2 juni. Namens de Kinderraad heeft Mika van Bijsteren verzocht om in te spreken. Het onderwerp is: kledinginzamelingsactie. Het is dus een onderwerp dat niet op de agenda staat en het voorstel is om de inspreker na agendapunt twee het woord te geven. Er zijn vragen voor het vragenuurtje ingediend door mevrouw Son – Stolk en door de heer Verbeek. Beiden over hetzelfde onderwerp, namelijk verkeersveiligheid en groen in de bermen. Ook mevrouw Stoeten – Flach heeft een vraag voor de rondvraag. Dat betreft het ongeval op de rotonde Notarisappel; dit in relatie tot verkeershinder. Verder zijn er bij de voorzitter twee moties ingediend: de eerste gaat over de wet Markt en Overheid en is ingediend door mevrouw Son – Stolk. Deze motie wordt raadsbreed ondersteund. Het betreft een onderwerp dat niet op de agenda staat en het voorstel is dan ook om de motie te behandelen na agendapunt tien. De tweede motie gaat over het preventie- en handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Die motie is ingediend door mevrouw Stoeten – Flach, namens de ChristenUnie, Sociaal Tiel en Groen Links. Dit onderwerp staat wél geagendeerd, namelijk onder agendapunt negen en die motie zal dan ook bij agendapunt negen worden behandeld. Voorzitter, ik heb verder geen mededelingen meer, maar ik heb begrepen dat de heer Van Oostrom ook een mededeling heeft.
2
De heer Van Oostrom: Ik wilde even heel kort uit het jaarthema melden, dat we lekker op stoom zijn. Wellicht heeft u gezien dat er op StadsTV regelmatig portretten worden uitgezonden onder het thema: ‘Hoezo uit?’ Binnenkort volgt er weer een nieuwe. Op 25 september is het de bedoeling dat bij hockeyclub De Kromhouters een bewegingsgroep voor senioren start onder het motto: ‘Bewegen met plezier’. Er vindt op 20 november een culturele seniorendag plaats. En, last but not least, zeker ook vermeldenswaardig is het zomerprogramma van de zomerschool. Daarom even de aandacht. Ik wijs op het boekje hier op tafel. Er wordt in de zomer een aantal cursussen georganiseerd. Denk aan bijvoorbeeld: ‘Gezond eten en leven’, ‘Gebruik van de iPad’, ‘Social media’, ‘OV-strippenkaart’ en ‘Rijvaardigheid verbeteren’. Dat gaat allemaal lopen in juli en we zijn er best trots op dat we dat voor elkaar gekregen hebben. Het ziet er allemaal heel mooi uit, het boekje. Het is inmiddels verspreid onder 1.500 senioren. We hopen dat dat een succes wordt. We hebben het gevoel dat het jaarthema echt goed uit de startblokken komt. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van den Burg: Ik zou ook nog gebruik willen maken van de gelegenheid om een mededeling te doen. De afgelopen twee dagen vond het VNG-congres plaats en onze raad was daar ook vertegenwoordigd. Misschien wel te veel. Ik heb ook meneer Smits van de VVD gezien en meneer van IJzendoorn van Sociaal Tiel. Ik wil wel even terugkoppelen - omdat hiervoor aan de raad middelen voor ter beschikking zijn gesteld - dat wij het een hele nuttige dag vonden en dat wij eigenlijk ook graag verder in discussie zouden willen in het Presidium om met andere partijen voor volgend jaar te bekijken of ze mee willen gaan om gebruik te maken van de regeling. Het VNG-congres is voor raadsleden, maar ook voor burgemeesters en wethouders. Het is toch een soort symposium waarop een aantal dingen buiten de politieke partijen gebeurt en waar we de democratie hoog in het vaandel houden. Ik heb zelfs meegemaakt, twee jaar geleden, dat de Koningin het congres kwam openen. Koningin Beatrix. Ik vind het heel erg nuttig dat wij, ook als raadsleden, gebruik kunnen maken van zo’n systeem. Er waren op dit congres drie sprekers en ik vond het zeer inspirerend om die sprekers aan te horen. Ik heb gehoord dat de burgemeester het hoogste orgaan in Nederland gaat worden of zelfs in Europa. Er is zelfs een boek over geschreven, want de democratie gebeurt hier van onderop en de burger vraagt een heleboel dingen. We worden dus op actuele ontwikkelingen gewezen en ik vond het heel erg nuttig om daar te zijn. Ik zou er in ieder geval toch eens met de burgemeester en met de andere fracties over willen praten om te bekijken hoe dat volgend jaar met een hele duidelijke regeling het symposium kunnen bijwonen. Wij waren dit jaar oververtegenwoordigd. Dermate, dat we volgend jaar twee dagen willen, maar dat is een beetje te veel, maar het was een hele nuttige dag. Dat wilde ik even zeggen. De voorzitter: Dank u wel voor dit punt van aandacht. 2.
Vaststellen van de agenda
De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de agenda. We zullen het overigens in het Presidium bespreken. Zijn er met de toevoegingen die de griffier net heeft gedaan … De heer Manuhutu: Naar aanleiding van de agenda wilde ik het volgende opmerken: het lijkt ons prematuur om punt zeven, dat gaat over retailpark Latenstein zuidzijde, vandaag te behandelen. Zoals u allen weet, moeten wij volgende week, bij de behandeling van de Perspectievennota, ditzelfde punt financieel behandelen. Het lijkt ons dus een beetje voorbarig om nu in deze raad hierover al een beslissing te nemen. De heer Van Oostrom: Als ik het goed heb begrepen, gaat het hier om het technische stuk van het verhaal. Dus, hier moeten we beslissen of we het eens zijn met het tracé en met de zaken die ruimtelijk-technisch gezien daar aan de orde zijn. De vraag is dus of we daarmee akkoord zijn. En inderdaad, daar heeft meneer Manuhutu wel gelijk in: het financiële deel komt pas volgende week. Maar hier gaat het - volgens mij - over het inhoudelijke deel en daar moeten we natuurlijk ook wat van zeggen. De heer Van den Burg: Ik wil graag Pro Tiel, de heer Manuhutu, ondersteunen, want het inhoudelijke deel heeft ook met financiën te maken. Als u zegt: “We gaan een weg verleggen”, dan kost dat
3
geld. En als u zegt: “Het kost geen geld”, dan vind ik dat prachtig, maar dan wil ik daar toch met de Perspectievennota verder op ingaan. Wij vinden dat die dingen niet losgekoppeld van elkaar kunnen worden. We kunnen wel zeggen: “We gaan het één aan die geven en het ander aan die en we gaan volgende week een financieel besluit nemen”. Ik vind dat niet juist. Dus ik ondersteun het standpunt van de heer Manuhutu. De voorzitter: Dank u wel. Ik geef even een procedurele opmerking. U gaat zelf over de agenda. Dus, ik merk zo wel of u het wilt handhaven of niet. Het is wel zo, dat in beslispunt twee van dit voorstel helder staat geformuleerd dat we de benodigde financiële middelen beschikbaar stellen en afwegen bij de behandeling van de Perspectievennota. Er zijn natuurlijk meer onderwerpen bij de Perspectievennota. Je hebt bijvoorbeeld de Wielerbaan of andere onderwerpen die ook eerder hier aan de orde zijn geweest en die nog een keer worden besproken en een nadere afweging krijgen bij de Perspectievennota. Dus, op zich is dit niet een ongebruikelijke weg die we volgen, maar u gaat zelf over de weg. Dat klinkt in dit geval een beetje dubbel, maar … De heer Zuidema: Even vanaf de zijweg dan: ik ga mee met wat de heer Van Oostrom zegt. We kunnen hier nu wel zeggen dat we de financiële afweging ook hier doen, maar daarmee blokkeer je compleet de discussie in de bespreking van de Perspectievennota, waar je het brede perspectief afweegt tegen alle andere punten die van financieel belang zijn. Dus, het is wel degelijk - wat ons betreft - een gescheiden onderwerp, een gescheiden agendapunt. Dìt is het technische deel. Dat gaat over: zijn wij het eens met de voorgestelde planmatige aanpak van een stukje industrieterrein, die weg, en vervolgens gaan we bij de Perspectievennota kijken of we daar geld voor willen uittrekken met elkaar of dat we een andere afweging moeten maken. Wat ons betreft, hoort dit wel degelijk in aparte besluitvorming plaats te vinden. De heer Van den Burg: Bij mij heeft dat het gevaar in de zin van … Stel voor, dat we dit goedkeuren en dat we het tracé gaan verleggen. Dan moet er volgende week geld bij ‘bedacht’ worden. En dan zegt u weer als coalitiepartij: “Het is uw feestje. U hebt dit vorige week democratisch behandeld. Er is een meerderheid om het tracé te verleggen. Dus u hebt het maar te doen met het geld.” Wij willen die discussie dus in de Perspectievennota voeren en niet nu. Daar zijn wij een oppositiepartij voor. Vanwege het feit dat … Als u het inhoudelijk wilt behandelen, dan kan dat ook goed vanavond, maar wij willen geen vrijkaart geven dat dit tracé er op dit moment doorheen komt om dan te zeggen: “Het is uw feestje en het geld wordt volgende week wel geregeld”. Wij vinden dit vreemd en ik wil daar de raad en andere partijen wel eens over horen. De heer Gradisen: Het gevaar is, als we het volgende week zouden doen, dat we het dan een uur gaan hebben over Latenstein en dan wordt het echt een gedeelte over Latenstein. Volgens mij, is het de bedoeling van volgende week, de bespreking van de Perspectievennota, dat je echt de financiële afweging maakt en dat je zegt: Latenstein, daar kunnen we ruimtelijk helemaal in mee gaan, maar we kiezen ervoor om het geld anders te spenderen. Dat kàn. Volgens mij, zijn we volwassen genoeg om nu met elkaar de afspraak te maken dat dit puur over het ruimtelijke traject gaat. Elke partij heeft volgende week de gelegenheid om te zeggen: “Wij vinden het te duur en wij willen dit niet inbrengen in de Perspectievennota”. Kunnen we dat niet gewoon met elkaar afspreken? Ik denk niet dat er dan mensen zijn, die zeggen: “Vorige week hebt u ingestemd en nu stemt u tegen”, want iedereen weet dat dat een andere afweging is. De heer Van IJzendoorn: Ik moet zeggen dat ik het ook wel ondersteun. We hebben deze discussie ook wel een beetje gehad in de commissie Ruimte. Uiteindelijk heeft ook daar een aantal partijen besloten dat je het eigenlijk niet los van elkaar kunt zien. Dat blijf ik ook vinden, want op het moment dat je gaat praten over dat stukje weg, dan neem je automatisch ook de financiële overweging daarin mee. Dat is, volgens mij, niet van elkaar los te zien. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Wij sluiten ons aan bij de heren Zuidema, Gradisen en Van Oostrom, want het is wel degelijk van elkaar te scheiden. Het is natuurlijk zo, wat u net ook al aangaf, de Wielerbaan is ook al eerder besproken en zo gaat het om meerdere onderwerpen natuurlijk. Dus, het is - wat ons betreft - een gescheiden onderwerp. … De voorzitter: Dank u wel. Ik wil de procedure nog even benadrukken, want het is op zich niet iets van goodwill of volwassenheid; er ligt gewoon heel duidelijk een vorm van besluitvorming voor. Namelijk: dat we nu instemmen met het inhoudelijk deel en de financiële afweging volgende week
4
doen. Dat is evident en dan kan het volgende week tot allerlei besluiten leiden, zoals dat voor andere onderwerpen ook geldt die op de Perspectievennota staan. Dat wil ik wel even duidelijk gesteld zien. Voor de rest is het natuurlijk uw goed recht om te zeggen: “Ik wil dat in één keer doen. Maar ik wil dit even toegevoegd hebben, zodat het wel helder in het besluit staat geformuleerd. Als ik zo rondkijk, constateer ik dat de meerderheid het op de agenda wil houden. Zijn er andere opmerkingen over de agenda? Even met inbegrip van de opmerkingen die de griffier heeft gemaakt bij de mededelingen. Er komt een motie achter agendapunt tien, over Markt en Overheid. Dat is toegevoegd aan de agenda en we hebben zo meteen de inspreker. Ja? Mevrouw Önder: Ik had nog een amendement ingediend bij punt acht, maar ik weet niet of de Griffie dat heeft ontvangen. Ik weet niet of het mogelijk is om dat alsnog bij punt acht te behandelen? De voorzitter: Een amendement bij punt acht over de Jeugdzorg. Ja, je kunt natuurlijk altijd een amendement indienen tijdens de vergadering. Het is wel handig als het op papier staat. Akkoord met de agenda zo? Dan is hij vastgesteld. Besluit: De raad besluit de agenda gewijzigd vast te stellen
Inspreekreactie namens de Kinderraad De voorzitter: Dan geef ik het woord aan de inspreker, Mika van Bijsteren namens de Kinderraad. Je mag achter de microfoon gaan zitten. Ga je gang. Mika van Bijsteren: Beste raadsleden, bij de laatste bijeenkomst van de Kinderraad hebben wij besloten om een kledinginzamelingsactie voor kinderen te organiseren. Dit was naar aanleiding van een presentatie van KLESTEO. Het doel hiervan is om zoveel mogelijk kinderkleding in te zamelen voor de kinderen binnen de gemeente Tiel die het financieel niet zo breed hebben. De kledingbank heeft kleding, ondergoed, zwemkleding en verkleedkleren nodig voor zowel jongens als meisjes in verschillende maten. Buiten de kleding zijn giften in de vorm van euro's ook meer dan welkom. Eerder heb ik hiervoor in mijn eigen klas de volgende twee ideeën neergelegd: ten eerste: duik in je kledingkast en kijk of er nog iets in zit wat je echt niet meer wilt dragen. Kijk en vraag ook gerust vrienden, vriendinnen, neven, nichten, broers en zussen enzovoort of zij ook nog iets hebben. Ten tweede: een kraam op de zomerfeesten van Passewaaij. Het tweede punt zou ik graag verder willen toelichten. Wij willen graag op de Zomerfeesten gaan staan met een paar leden van de Jeugdraad en met iemand van KLESTEO om informatie te geven aan mensen. Om mensen zo ver te krijgen dat zij kleding willen gaan geven, moeten zij ook weten wat KLESTEO is en wat KLESTEO doet. De Zomerfeesten zijn hiervoor een prima podium, gezien het aantal mensen dat de zomerfeesten jaarlijks bezoekt. De kraam wordt dan ook een inzamelpunt zodat mensen eventueel meteen kleding kunnen afgeven. Om mensen te laten weten dat wij op de Passewaaijse Zomerfeesten zullen staan, wil ik graag in de buurt waar de zomerfeesten plaatsvinden flyers gaan uitdelen. Dit kunnen wij ook doen op het Winkelcentrum Passewaaij. De Jeugdraad, KLESTEO en ik willen jullie alvast bedanken voor jullie aandacht. De voorzitter: Hartstikke goed. Heel duidelijk. Het gebeurt niet vaak dat insprekers hier applaus krijgen. Maar je hebt een heel duidelijk verhaal gehouden. We gaan allemaal de kledingkast induiken. Oranje spullen houden we nog even voor onszelf en de rest kunnen we inleveren. Mevrouw Groenendaal: Ik heb alleen een heel concrete vraag: waar kan ik het brengen? Mika van Bijsteren: Op de Zomerfeesten staan we dan en dat wordt dan ook een inzamelpunt. Ook de locatie waar KLESTEO zit. Mevrouw Son – Stolk: En bij de griffier is het ook welkom. Die zorgt dan voor dat het weer bij de Kinderraad komt. De griffier van de kinderraad. Dat wel. Ik zie mevrouw de griffier al heel verschrikt kijken. De voorzitter: Mevrouw Son – Stolk. Dus uw huis ligt straks vol.
5
Mevrouw Budak: Wat een goed idee! Compliment. Ik ga ook heel graag mee doen. Dank je wel. De voorzitter: Je hoort het, heel veel enthousiaste reacties. Heeft er nog iemand anders een vraag of opmerking? De heer Zuidema: Ik blijf me verbazen over de geweldig goede ideeën van de Kinderraad en de geweldige manier waarop het is verwoord. Mijn kledingkast is niet de goede maat, waarschijnlijk, maar verkleedkleren heb ik wel. Wat me ook ter ore is gekomen, afgelopen week - en ik weet niet op welke termijn dat gaat gebeuren - maar we hebben heel lang een inzamelpunt voor kleding gehad, dat was het Roemeniëcontact. Ik heb begrepen dat zij gaan stoppen. Ik weet niet of er een inzamelpunt in stand gehouden kan worden of dat misschien via KLESTEO kan. Dat zou natuurlijk wel mooi zijn, dat het inzamelpunt voor kleding voor een ander doel gewoon door kan blijven gaan. De voorzitter: Er zwaait een mevrouw op de tribune. Nu is het niet heel gebruikelijk om iemand op de tribune het woord te geven, maar voor deze keer dan. Vanuit het publiek: KLESTEO zit op Spoorstraat 1 tegen over het station. Ze zijn geopend op woensdagochtend van negen tot twaalf uur en op zaterdagochtend van elf tot twaalf uur. De voorzitter: U kunt bij KLESTEO dus altijd kleding inleveren op een aantal momenten. Mevrouw Son – Stolk: De bodes hebben informatie waarin eigenlijk alle vragen die gesteld kunnen worden, zijn beantwoord: wanneer, waar en hoe er ingeleverd kan worden bij KLESTEO. De bodes zullen dat uitdelen samen met de brief van Mika, want dat is een hele goede. De voorzitter: De informatie wordt uitgedeeld. Dan wil ik jou heel erg bedanken voor de duidelijke uitleg en heel veel succes met het project vanuit de Kinderraad. We blijven allemaal heel goed volgen wat er gebeurt. Dan gaan wij nog een nummer trekken. Het lot is gevallen op nummer veertien, de heer Henning. Dat betekent dat bij u de stemmingen zullen aanvangen, als die er zijn. 3. Vaststellen van de notulen van de op 21 mei 2014 gehouden openbare raadsvergaderingen De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de notulen van 21 mei. De griffier. De griffier: Ik heb een bericht binnen gekregen. Dat gaat over bladzijde negen onder het punt van het vragenuurtje. Daar staat op een gegeven moment dat de heer Gradisen iets zou hebben gezegd en dat moet zijn de heer Van Oostrom. De voorzitter: Zijn er nog andere opmerkingen over de notulen? De heer Sijpkes: Klein punt op bladzijde vier waar ik het eerst aan het woord kom, de derde regel begint met waardetaken, dat moet Wabo taken zijn. De voorzitter: Wordt aangepast. Andere punten over de notulen? Dan zijn de notulen vastgesteld. Besluit: De notulen van 21 mei 2014 worden gewijzigd vastgesteld. 4.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Dan komen we bij de ingekomen stukken. I a en b: Stukken ten aanzien waarvan wordt voorgesteld deze voor advies in handen te stellen van burgemeester en wethouders. Geen opmerkingen daarover? Dat is niet het geval.
6
II a en b: Stukken ten aanzien waarvan wordt voorgesteld deze voor advies in handen te stellen van burgemeester en wethouders. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. III a t/m g: Stukken ten aanzien waarvan wordt voorgesteld deze voor kennisgeving aan te nemen. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Verder hebben we geen ingekomen stukken en is het agendapunt afgehandeld. Besluit: De raad stemt in met agendapunten 4 I a en b, 4 II a en b en 4 III a t/m g. 5.
Hamerstukken
De voorzitter: Dan komen wij bij de lijst van hamerstukken. Om te beginnen Regionale visie en thema’s Wonen en Zorg. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. 5b - Hamerstuk Jaarrekening 2013 en Begroting 2015 van het Regionaal Archief Rivierenland. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Punt c - Jaarrekening 2013 en Programmabegroting 2015 Industrieschap Medel. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Punt d - Dan Begroting 2015 Belastingsamenwerking Rivierenland. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Punt e - Begroting 2015 Regio Rivierenland. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Punt f - Herijkingsvoorstel GSO. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Onder geheimhouding. Punt g - Concept Grondexploitaties 2014 Medel 1_ Medel afronding. Kunt u daarmee instemmen? Ook onder geheimhouding. Dan zijn die vastgesteld Besluit: De raad besluit in te stemmen met de raadsvoorstellen inzake Jaarrekening 2013, Jaarrekening en programmabegroting 2015 Industrieschap Medel, Begroting 2015 Belastingsamenwerking Rivierenland en Begroting 2015 Regio Rivierenland. 6.
Jaarstukken 2013
De voorzitter: Dan komen we bij agendapunt zes: Jaarstukken 2013. Wie wenst daarover het woord te voeren? Eerste termijn Mevrouw Groenendaal: Eigenlijk is er niet zo heel veel over te zeggen, want 2013 hebben we positief afgesloten. We zien ook een mooie positieve ontwikkeling wat betreft de afname in de inbraken. Maar wij van de VVD vinden wel dat hier de focus op moet blijven. Zoals blijkt uit een publicatie van de Gelderlander, maken zich nog heel veel inwoners zorgen, dat zij persoonljk ook slachtoffer van inbraak worden. We zeggen dan ook: “Hou de focus op dit thema gericht! In 2014 zien we verder een positieve vormgeving aan de organisatiewijziging en samenwerking binnen de regio, maar we willen toch ook een signaal afgeven. Ik heb een beetje nagedacht over het voetbal vandaag. Vervolgens stonden we met één-nul vòòr en binnen een minuut was het weer éénéén. Dat gevoel heb ik ook een beetje bij de aankomende jaren, die we tegemoet gaan. Er bestaat
7
heel veel onzekerheid en we weten niet precies wat er allemaal op ons afkomt. Dus, zeker ook gezien alle dingen die met het sociaal domein te maken hebben. Dus, we zullen met elkaar keuzes moeten maken en we willen toch dit signaal even afgeven als voorzet voor volgende week. Dank u wel. De heer Gradisen: Dank u wel, meneer de voorzitter. Misschien een beetje ‘n shockerende mededeling voor u, maar de PvdA overweegt om niet in te stemmen met de jaarstukken. Ik zal dat uitleggen. Wij hebben in de commissie Beleidscyclus een vraag gesteld inzake buurtpreventie in het centrum van Tiel en er staat dat deze vraag tijdig voor de raadsvergadering schriftelijk wordt beantwoord. We hebben nog drie kwartier extra gegeven door die raadsvergadering later te laten beginnen, maar we hebben nòg geen antwoord. En u kunt - de burgemeester, niet de voorzitter – wellicht mondeling antwoord geven tijdens de vergadering, maar dat is niet schriftelijk en dat is niet vòòr de raadsvergadering. Het wordt voor ons een lastige toer. Even serieus, wij vinden het wel een belangrijk punt. Dus we zouden nog graag antwoord op die vraag willen hebben. We hebben een vraag gesteld over: is het mogelijk om buurtpreventie in het centrum op te zetten? Wilt u daar moeite voor doen? Want we merken dat die jeugdgroep, die daar aanwezig is, dat die nogal wat overlast veroorzaakt voor de ondernemers in de binnenstad en voor de inwoners: geluidsoverlast, vernielingen. En wij zouden graag zien dat daar wat meer aan gedaan zou kunnen worden. Verder over de Jaarrekening. Er is een positief resultaat van twee miljoen euro. Er is wel sprake van een wat vertekend beeld, omdat een aantal zaken nog in 2014 moet worden uitgevoerd, waarvoor we al in 2013 geld hebben gekregen. Dat zorgt ervoor dat het resultaat wat positiever lijkt dan het is. Want als je hoort: twee miljoen over, dan denk je: de gemeente Tiel heeft geld zat! Maar dat is dus vertekend. De bestedingen ten laste van die twee miljoen die er in staan, daar zijn we het mee eens. Het ligt in het verlengde. Het geld dat we hebben gehad in 2013 is bedoeld voor dingen die we nog in 2014 moeten uitvoeren. Of het gaat om bestedingen in het kader van beloften die we hebben gedaan en die we nu met dit bedrag kunnen inwilligen. De PvdA kan zich daarom vinden in de bestedingen zoals het College heeft genoemd en we kunnen ook instemmen met de jaarstukken, ondanks dat genoemde vraag nog niet is beantwoord. De voorzitter: Dank u wel. Ik zal de portefeuillehouder zo meteen vriendelijk aankijken. Anderen? De heer Sijpkes: Voorzitter, ook wij hadden tijdens de commissie Beleidscyclus nog een vraag die onbeantwoord was. Gelukkig hebben we die wel schriftelijk, via de e-mail, binnengekregen. Waarvoor dank. Naast de mooie cijfers die er zijn, moeten we ook dankbaar zijn voor alle antwoorden die zijn gegeven. Het was toch een hele klus om alle vragen tijdig te beantwoorden. Naast deze constatering kunnen we aangeven dat we kunnen instemmen met het besluit zoals het hier voorligt. De heer Zuidema: Ook D66 kan instemmen met de Jaarstukken. Het is een helder stuk. Er zijn gezonde reserves en het jaar is positief afgesloten. Daar zijn we verheugd over. Wegenonderhoud is bij ons een aandachtspunt. Er is een achterstand in te lopen en we zullen de uitvoering kritisch volgen. We vinden het toch wel belangrijk dat zeker op dat punt onze gemeente er goed bij ligt. In aansluiting op wat mevrouw Groenendaal zei: Je kunt één – nul achter staan en vervolgens één – één en wat voor onzekerheid hebben we dan? We hebben net met drie – twee een heel werelddeel achter ons gelaten; dus dat vertrouwen houden we dan wel. Ons glas is halfvol, we gaan moedig voorwaarts en we hebben het volste vertrouwen dat we goed bezig zijn en dat we met Tiel nog steeds stappen vooruit maken. Mevrouw Kreuk – Wildeman: De jaarrekening geeft een positief beeld van twee miljoen. Dat hebben al meerdere personen verteld deze avond. In deze tijd van crisis is dat een mooi behaald resultaat. Al lezend door het programma is te zien wat er al is gedaan en wat nog openstaat. Waar nog items openstaan, wordt een verklaring gegeven van de reden daarvoor. Voor PvdB zijn dit plausibele redenen, mede ingegeven door de komst van de drie decentralisaties. Onze vragen over de jaarstukken zijn in merendeel goed beantwoord. In de begroting was aanvankelijk sprake van een tekort van één miljoen. Met een positief resultaat van twee miljoen afsluiten, is eigenlijk een mooi resultaat. Toch zijn we niet helemaal tevreden, want als we kijken naar de oorzaken van dit positieve resultaat, dan zien we dat dit met name niet is gerelateerd aan beleidskeuzes, maar veelal aan het niet uitvoeren van zaken en incidentele, financiële meevallers, zoals lagere kosten van ‘De Hucht’, extra middelen voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid, precariorechten waar we aanspraak op kunnen maken, algemene uitkeringen die hoger blijken. En ook het niet uitgevoerde onderhoud aan
8
wegen. Financieel zitten die Jaarstukken wel goed in elkaar. Dat heeft de accountant ook wel bevestigd. Waar wij ons dus zorgen over maken, is dus wat ik zojuist heb genoemd. We maken ons ook zorgen over het inhoudelijke van dit stuk. We zien in de verschillende programma’s - met name bij programma 1: Veiligheid, 3: Economische ontwikkeling, 4: Mobiliteit en programma 6: Openbare ruimte - specifieke speerpunten in de jaarstukken genoemd staan. Een aantal van die speerpunten wordt nu - als we kijken naar het effect en de resultaatindicatoren - gewoon niet behaald. Al jaren niet. We hopen dat in het jaar waar we nu in zitten, 2014, daar verandering in gaat komen. We zullen die ontwikkelingen dan ook dit jaar op de voet volgen en er voor waken dat de inzet van middelen goed besteed wordt, waarmee uiteindelijk ook resultaten kunnen worden behaald. Wat ons al een aantal jaren bezig houdt, is het wachtgeld van oud-bestuurders. De afgelopen vier jaar geeft de gemeente Tiel jaarlijks zo’n drie ton uit aan wachtgeld en pensioen voor oud-wethouders. We krijgen daar ook vragen over van burgers. “Wie zijn dat dan en hoe lang moeten we daar nog voor betalen?” Wachtgeld aan gemeentebestuurders wordt betaald uit gemeenschapsgeld, van burgers. En die hebben dan uiteindelijk ook het recht om te weten wat er met het geld gebeurt en waar het geld naar toe gaat. We hebben als raad ook een volksvertegenwoordigende en controlerende taak en om dit goed uit te kunnen voeren, hebben we daar ook de ‘tools’ voor nodig, waaronder het kunnen informeren van burgers. We hebben het al eerder gevraagd: in het belang van de openbaarheid verzoeken wij op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur om ons alle informatie te verstrekken over de individuele bijdragen die per jaar aan wachtgeld aan oud-bestuurders en bestuurders die op dit moment in functie zijn, zijn uitgekeerd en nog uitgekeerd gaan worden. Met het deel van het bedrag dat jaarlijks wordt opgenomen in de jaarstukken onder de noemer ‘Wachtgeld en Pensioenen’, betaalt de gemeente ook de jaarpremie voor pensioenvoorzieningen van bestuurders. Nu is er in 2013 gebleken dat de pensioenrechten van deze bestuurders onvoldoende zijn gedekt. Bij navraag bleek dat in 2008 gekozen is om geen voorziening te treffen voor al opgebouwde pensioenrechten van een aantal bestuurders. Er is dus in feite een pensioengat ontstaan van zes ton waar nu ruimte voor moet gevonden in de jaarstukken. Naar ik begreep, is de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers een aantrekkelijke eindloonregeling. Dat betekent dat het pensioen is gebaseerd op het laatst verdiende salaris. Dat betekent een risico voor de gemeente, aangezien de Gemeente een elders opgebouwd pensioen fors moet ophogen vanwege de verhoging van wethoudersbeloning of indexatie. Loyalis heeft voor Tiel berekend dat dit pensioengat dus € 643.000,= bedraagt. Dit bedrag is opgenomen in de jaarstukken om de verlaging van het pensioen te voorkomen. Wij hebben daar een aantal vragen over als PvdB: betreft het alleen het niet gedekte oud-pensioenrecht of heeft er bij de verzekeraar ook een aanpassing van de rekenrente plaatsgevonden? Is deze bijstorting bij Wet verplicht of is de gemeente alleen verplicht een adequate voorziening voor haar wethouders uit te voeren? We lezen dat het gaat om zes ex-wethouders. Om wie gaat het en welke bestuurder ontvangt welke bijstorting? De heer Zuidema: Ik vind het een beetje een onkies verhaal worden. Het lijkt nu net dat we hier, als raadslid, gaan beslissen over pensioenen die al dan niet moeten worden uitgekeerd aan oud-bestuurders. Ik weet niet helemaal precies hoe de regelgeving en Wet hierover in elkaar zit, maar als er zelfs wordt gevraagd om naam en toenaam, dan wens ik daar niet aan deel te nemen. Dus, ik wil wel even van iemand helder hebben hoe dit precies werkt, maar het lijkt mij echt ‘not done’ dat wij hier met elkaar over pensioenrechten van oud-bestuurders gaan zitten praten. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Als ik daarop mag reageren. We hebben hier al eerder navraag naar gedaan en toen werd ongeveer dezelfde reactie gegeven. En toen hebben we ook geen antwoord gekregen op onze vragen hoe het precies zat. Maar volledigheidshalve informeer ik u over de uitspraak van de Rechtbank in Zwolle, eerder deze maand. Zij bogen zich over zo’n zelfde soort vraag. Of de gemeente Deventer de hoogte van het wachtgeld van oud-wethouders geheim mag houden. En de rechtbank heeft uitspraak gedaan en gezegd dat de gemeente Deventer binnen vier weken openbaar moet maken hoeveel wachtgeld de betreffende ex-wethouders ontvangen. Dus het is helemaal niet zo’n rare vraag. De heer Zuidema: Dat snap ik en het mag voor mij zo transparant mogelijk - daar zijn we zelfs groot voorstander van - maar ik krijg nu de indruk dat u zelfs met naam en toenaam wilt weten wie hoeveel pensioen ontvangt en of daar eventueel nog iets af kan en of wij daar iets over te zeggen hebben. En dat vind ik èrg ver gaan. Mevrouw Kreuk - Wildeman: Ik heb mijn verhaal nog niet helemaal afgemaakt. Dus, misschien kunt u dat eerst even afwachten.
9
De voorzitter: Ik kijk eerst even naar de heer Sijpkes en dan mag u weer verder. De heer Sijpkes: Even een korte opmerking, maar volgens mij is wachtgeld wat anders dan pensioenrechten die worden genoten. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Zal ik eerst even mijn verhaal afmaken? Ik wil daar wel op antwoorden. Het klopt inderdaad: wachtgeld is iets heel anders dan ‘n pensioenbijstorting, maar feitelijk gaat het gewoon om hetzelfde. Het gaat om geld van de burger, gemeenschapsgeld, dat ergens naar toe gaat en dan is het helemaal niet raar dat de burger ook weet wáár dat geld dan naar toe gaat. De heer Sijpkes: Wachtgeld misschien wel, maar pensioen is wat je opbouwt. Daar betaalt een pensioengerechtigde ook zelf een deel aan – ga ik even van uit – en de gemeente. Dat betreft regelingen van overheidswege. Dat komt volgens mij uit Den Haag. Dat hebben we als raad niet vastgesteld en dat is gewoon zo bepaald. Dan denk ik dat we het daar helemaal niet over hoeven te hebben. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik stel graag via de voorzitter aan het College de vraag. Dus ik ben benieuwd wat de antwoorden van het College zijn. Dan wil ik nu graag verder mijn verhaal afmaken. Nog een vraag over de toekomst: er is geen wettelijke verplichting om kapitaal te reserveren gedurende de tijd dat het politieke pensioen wordt opgebouwd. Onze vraag is: zijn de oude pensioenrechten van de huidige wethouders voldoende afgedekt? En los van het feit of het nu wettelijk zo is geregeld, gaat het bijstorten van pensioengelden in tegen het gevoel - bij ons in ieder geval – wat eervol is en wat hoort. En we begrijpen dat het soms wettelijk zo is geregeld, maar we vinden het wel onze taak dat we het hier melden en dat wij het gevoel hebben dat de burger hier ook op tafel kan leggen. Mevrouw Groenendaal: Ik heb een beetje moeite met deze discussie, want het lijkt een beetje voor de bühne. We hebben deze discussie namelijk ook tijdens de commissie Beleidscyclus gevoerd en daar werd met name aangegeven dat het ging over oud-bestuurders waar pensioen … Daar hebben we uitgebreid over gediscussieerd waarom er zo is gekozen en waarom het allemaal zo’n tijd heeft geduurd. Dus, ja, ik begrijp niet waarom we dit nu weer opnieuw moeten bespreken. Mevrouw Kreuk – Wildeman: We hebben daar inderdaad in de commissie Beleidscyclus over gesproken. Ik heb toen ook aangegeven dat ik dat mee terug zou nemen naar de fractie en dat wij hier waarschijnlijk nog wel wat vragen zouden hebben. Dit zijn andere vragen, dan die ik in de commissie Beleidscyclus heb gesteld. De voorzitter: Dat was uw eerste termijn? Dank u wel. Zijn er nog anderen? Mevrouw Stoeten – Flach. Mevrouw Stoeten - Flach: Wij zijn positief over de jaarstukken en het resultaat daarvan. Inhakend op dat wat met name mevrouw Groenendaal zei, er valt ons op – en dat is natuurlijk ook geen nieuws – dat de tekorten als gevolg van de transities binnen de Top Tien van de risico’s vallen. We hebben het ook al als vraag gesteld of dit geen reden is om een fonds voor de transities op te richten. We snappen ook niet helemaal wat er in de afgelopen tijd is gebeurd: dat de Wmo-reserve wordt opgeheven, ook al was die alleen bedoeld voor nieuwe of succesvolle projecten. Dat de lagere uitgaven van de transitie AWBZ en de transitie Jeugdzorg gewoon naar de Algemene Weerstandreserve vloeien. Ik vind het antwoord dat we hebben gehad, ook een beetje tegenstrijdig. Dat staat in de informatienota, die straks bij punt acht volgt. Ik zal er bij punt acht dan ook verder op ingaan. Een ander punt dat wij graag zien, is dat de Provincie wordt gewezen op de daling van de Wmovervoerszones. Want elke leek kon op zijn vingers natellen, dat dit zou ontstaan bij zo’n vreemde aanbesteding van een vervoerder die totaal niet bekend is in deze regio. En we zien de gevolgen daar dan ook van. Verder vinden wij het merkwaardig dat wij het bestaan van sommige projecten uit de jaarstukken moeten halen. Dat betreft dan ‘Nazorg na Jeugdzorg’ en het project ‘Jeugdzorg Dichtbij’. Wij hebben daar naar moeten vragen wat het betekent en ik heb het ook niet kunnen vinden dat we het ooit bij de ingekomen stukken hebben gezien.
10
Zo’n zelfde feit is dat ons wordt verteld dat het lokaal gezondheidsbeleid wordt ondergebracht bij het Beleidsplan Wmo ‘Krachtige burgers’. Dat is niet in overleg met de raad of de commissie bepaald. Verder vinden we het erg zorgelijk - maar dat is ook iets voor de toekomst om daar extra aandacht aan te besteden – dat het gebruik van het AMW, het Algemeen Maatschappelijk Werk stijgend is. Dat vraagt onze aandacht. Dit willen wij opmerken naar aanleiding van onze vragen, die wij schriftelijk naar aanleiding van artikel 41 hebben gesteld over het parkeren voor invaliden op de Oude Haven. Daar zien we, dat er lagere uitgaven zijn voor invalidenparkeerplaatsen en daardoor hebben we een positief saldo van € 9.000,=. We suggereren hier dan maar om van dat geld de slagboom bijvoorbeeld te verplaatsen tot net voorbij de invalidenplaatsen op de Oude Haven, zodat dat probleem ook is opgelost. Tenslotte, een kleine kanttekening wat betreft de uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad stelt dat de opbrengst van de hondenbelasting niet per sé naar hondenvoorzieningen hoeft. Wij zouden dat graag wel zo houden, want het gaat toch tenslotte om een van de grootste ergernissen bij onze inwoners. Dank u. De voorzitter: Dank u. Wie verder? Mevrouw Önder? Mevrouw Önder: Wij kunnen ermee instemmen. Ik heb geen opmerkingen verder. De heer Van IJzendoorn: Wij hebben er naar gekeken en wij hebben verder geen opmerkingen alleen dat wij blij zijn dat het er goed uit ziet op deze manier. De heer Manuhutu: Ook wij kunnen meegaan met het vaststellen van het jaarverslag. De voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik de portefeuillehouder Financiën, de heer Verspuij, het woord. Er is een aantal opmerkingen en kanttekeningen gemaakt, dat voor een deel ook weer terugkeert bij een aantal andere discussies. Denk aan de slagboom. Dus, ik weet niet of het nodig is dat een andere wethouder gaat reageren. Ik kijk even naar de heer Driessen. Of dat de heer Verspuij dat meteen meeneemt? U staat er nou toch. We kijken even hoe ver we komen. Wethouder Verspuij: De opmerkingen, daar nemen wij uiteraard kennis van, maar het blijven opmerkingen. Dus, wellicht dat we ook niet overal op hoeven te reageren. Inderdaad ‘n mooi resultaat bij de jaarrekening. Twee miljoen positief. Ik ben het met mevrouw Groenendaal volledig eens dat we scherp moeten blijven op de centen; dat betekent keuzes maken. Wellicht zitten wij wel in een andere omstandigheid dan andere gemeenten in onze regio. Wij hebben het bijvoorbeeld volgende week nog over een keuze waar we het extra geld aan gaan besteden en heel veel gemeenten in Nederland zitten niet meer in die omstandigheid. We hebben onszelf wel een kader opgelegd … De raad heeft zich wel een kader opgelegd en bezuinigingen op tijd genomen om ook in die positie te blijven zitten. Maar dat vraagt oplettendheid om dat ook naar de toekomst vol te houden. Met betrekking tot de vraag van de PvdA: omdat er tussen de commissie Beleidscyclus en deze raad kort tijd is, kan ik mij voorstellen dat er iets is ontgaan, maar volgens onze informatie staat hij bij de stukken van vanavond, bij het kopje: ‘Openstaande vragen die nu zijn beantwoord’. Dat is het laatste regeltje onder het agendanummer van vanavond. Met betrekking tot de PvdB: ook de PvdB heeft gelijk met betrekking tot de oorzaken van het overschot van die twee miljoen. Daar zit een groot aantal posten in, die we pas aan het eind van het jaar gekregen hebben van het Rijk, bijvoorbeeld voor het bestrijden van jeugdwerkloosheid en dergelijke, waarvan het ook niet aannemelijk is dat je die middelen in de laatste twee maanden van het jaar kunt besteden. Met andere woorden: die neem je ook mee naar het jaar erop. Met betrekking tot het wegenonderhoud, lijkt me ook goed om dat in deze raad nog een keer nadrukkelijk te vermelden, is dat we volop gefocust zijn om dat wegenonderhoud zo snel mogelijk in te halen. Dat we het met afstemming en integraliteit ook zo goedkoop mogelijk willen doen, dat we verbindingen zoeken met werkzaamheden met betrekking tot riolering en dat het dan soms ook wat langer duurt. Vandaar dat we het geld dat dit jaar is overgebleven, ook meenemen naar volgend jaar. Dus dat geld van de wegen lekt niet weg naar andere uitgaven. Hier wordt dus niet op wachtgelden gedoeld. Het gaat echt zuiver om de pensioenen. Met betrekking tot de wachtgelden, zou ik graag verwijzen naar een eerdere discussie die we - met PvdB natuurlijk - hebben gehad. Vanuit het college is wat dit betreft geen ander standpunt ingenomen. Het bedrag waar het hier om gaat, dat gaat ook echt alleen om pensioenen. Is dat bij wet geregeld? Nee. Je kunt zeggen van: “Die pensioenen zijn in de toekomst nodig. Dus we wachten het af. Het is een risico.” We weten wel als mensen daar aanspraak op willen maken, dan is dat wel bij
11
Wet geregeld, zou ik zeggen. Want ze hebben gewoon recht op dat pensioen. We hebben onderzocht wat voor ‘pensioengat’ er nog zat tot 2008. Dat hebben we nu helder gekregen. Als je dat bedrag ook weet, dan moet je dat ook opnemen. De accountant heeft op het laatst nog de stukken aangepast. Want wij hadden gezegd: “Dan halen we het van het voordelig resultaat van 2,6 miljoen af.” En daarvan heeft de accountant op het laatst gezegd: “Als u dat weet, dan moet u dat er éérst afhalen, dan heeft u twee miljoen over en dan gaat u vervolgens verder.” Dat is een heel boekhoudkundige redenering natuurlijk, maar de accountant stond erop dat het op die manier zou worden aangepast. Ik zie ook geen andere weg om dat nu te doen. Voor de huidige wethouders - ook dat vroeg u - vanaf 2008 is dat in goede banen geleid. Is dat voor de huidige wethouders afgedekt? Ja. Met betrekking tot naam en dergelijke: ook daar zou ik dezelfde lijn willen vasthouden met betrekking tot het wachtgeld, namelijk om dat niet per persoon uit te splitsen. In reactie op de ChristenUnie: Bij de vorming van de drie decentralisaties heeft het Rijk afgegeven dat men graag een Sociaal Deelfonds in het leven wil stellen, juist voor die drie decentralisaties. Het lijkt me daar ook de geëigende weg voor om dat in te richten in de begroting, om op die manier te zorgen dat het geld voor de zorg, waar in de verkiezingsstrijd door diverse partijen op is gewezen, ook voor de zorg gelabeld blijft. Voor de rest waren er veel opmerkingen geplaatst. En over de slagboom, daar weet ik niets van. De voorzitter: Onderschat uzelf niet. Ik hoorde dat als een suggestie van mevrouw Stoeten – Flach. Dus die suggestie wordt meegenomen, neem ik aan, als ik naar de heer Melissen kijk. Alle goede suggesties die hier worden gedaan, die worden meegenomen. Maar die discussie komt sowieso ook nog een keer terug. Burgemeester Beenakker: Dan was er nog het punt inzake buurtpreventie. De heer Verspuij verwees al even naar het antwoord. Ook mevrouw Groenendaal heeft een opmerking gemaakt over de inbraken. Dat is misschien goed om dat nog even te melden dat we inderdaad - ondanks het feit dat er wel zeventig procent daling hebben het afgelopen half jaar - niet stil gaan zitten. Aan de repressieve kant hebben we nog een forse inzet op de criminele groepen in Tiel, maar ook aan de preventieve kant zijn er nog heel veel acties die nog lopen. Zowel op lokaal niveau in Tiel, als op het niveau van het Basisteam Politie, als op het niveau van Oost-Nederland. Er was een conferentie Woninginbraak op Oost-Nederland niveau en die wordt in het najaar ook nog een keer herhaald, ook om best practices uit te wisselen, wat dat betreft. Dat vormt meteen een ‘bruggetje’ naar de vraag van de heer Gradisen over buurtpreventie. We hebben in ieder geval de indruk dat buurtpreventie in belangrijke mate bijdraagt aan het succes op dit dossier. Maar ik wil van harte zijn oproep ondersteunen om te kijken of we in het centrum een buurtpreventieproject zouden kunnen starten. Misschien op een wat andere manier dan die andere vijftien buurtpreventieprojecten die we inmiddels hebben in de stad, in de gemeente. Omdat het centrum toch een wat andere bevolkingssamenstelling heeft: ondernemers, mensen die op andere tijden thuis zijn. Maar ik denk dat het wel goed is, zoals ook in het nagekomen antwoord staat, om dat op verschillende plekken nu aanhangig te maken en vanuit de gemeente te kijken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen faciliteren. Ik heb inmiddels ook signalen uit de binnenstad ontvangen, dat men vanuit verschillende geledingen daar ook graag over mee wil gaan denken en daar initiatief in wil nemen. Dus dat ziet er goed uit. De voorzitter: Dan zijn we toe aan de tweede termijn. Ik kijk even naar mevrouw Kreuk – Wildeman. Tweede termijn Mevrouw Kreuk – Wildeman: We hebben de antwoorden van de wethouder gehoord. We vinden het heel jammer dat wij niet de informatie krijgen die achter die € 643.000,= zit. We vinden het dan ook moeilijk hoe we dan onze controlerende taak uit moeten voeren. Op pagina 87 is er nu één regel over opgenomen, namelijk: € 643.000,= voor pensioenen en wachtgeld. En méér staat er niet over geschreven. Dus als het college hier niet transparant over kan zijn, dan zullen wij een procedure gaan opstarten. De voorzitter: Bedoelt u dan dat u zelf een WOB-procedure gaat opstarten? U zei: “we gaan een procedure opstarten.” Maar u bedoelt dan op grond van de WOB een verzoek gaat doen? Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ja. De voorzitter: Oké. Dat was, wat u betreft, de tweede termijn?
12
Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ja, en als u dan wilt weten of we kunnen instemmen met de jaarstukken, dan hoort daar automatisch een “Nee” bij. De voorzitter: Ik probeer even naar het automatisme te zoeken, maar … Het is natuurlijk uw goed recht om niet in te stemmen, maar het is niet helemaal in relatie met uw eerdere vraag. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Wij willen graag eerst weten hoe het in elkaar zit en we willen daarin gewoon transparantie. Mevrouw Groenendaal: Die € 643.000,= gaat over een pensioenverplichting, over een verzekering die is afgesloten. De accountant heeft een controlerende taak en heeft dat ook zo verklaard. Wat ons betreft, kunnen we instemmen. Maar misschien kan ik hiermee uw zorg een beetje wegnemen, want dit heeft niets met de wachtgeldregeling te maken. De heer Sijpkes: Voor ons is het hele pensioenvraagstuk ook geen probleem, aangezien we van de accountant een toelichting hebben gekregen op dat hele verhaal. Een beetje wetend hoe een pensioen in elkaar steekt: er ligt kennelijk een actuariële berekening van Loyalis aan ten grondslag of een bureau dat ze ingeschakeld hebben, waarin staat dat er € 643.000,= bijgestort moet worden voor verplichtingen tót aan 2008. En op het moment … Ja, er zal een factuur liggen vanuit Loyalis van € 643.000,= en er zal ongetwijfeld een actuariële berekening liggen. Het CDA heeft er vertrouwen in dat de accountant dat goed heeft gecontroleerd en achter dat bedrag van € 643.000,= staat. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik denk ook inderdaad dat de accountant dat allemaal keurig netjes heeft gecontroleerd, maar die heeft meer informatie dan dat wij hebben, want die hebben waarschijnlijk wel dat schrijven van Loyalis gezien. Die nemen niet zomaar dat bedrag van € 643.000,= op. Als de accountant dat kan inzien, dan zou u dat toch ook gewoon aan ons kunnen laten zien? De heer Sijpkes: Maar dan vragen we ons toch af wat u dan eventueel zou willen met die actuariële berekening? Gaat u dat dan narekenen? Gaat u ergens anders naar toe om dat na te rekenen? Wij begrijpen niet zo goed wat u nou eigenlijk wilt met het controleren van de controlerende functie van de accountant. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Het gaat hier om gemeenschapsgeld en het gaat hier om transparantie. Dat is het enige wat wij vragen: wij vragen transparantie. En daar heeft de burger ook recht op. Tenslotte is het gewoon gemeenschapsgeld en het is helemaal niet raar …Het zou raar zijn als de burger dan niet mag weten waar het dan naartoe gaat. De heer Van Oostrom: Ik zou ook wel willen weten waarom het nodig is om al die namen te weten, want ik kan me ook niet voorstellen dat we straks als we de jaarrekening goedkeuren, dat we alle salarissen willen zien van alle medewerkers die we hebben of dat we willen zien hoeveel uw uitje van gisteren heeft gekost of bijvoorbeeld hoeveel uur raadsvergoeding u krijgt. Als we dan transparant willen zij, dan lust ik er nog wel eentje. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Die gegevens zijn allemaal in te zien, hoor. Ik heb ook het salaris van de secretaris van de gemeente langs zien komen. Dat is toch allemaal transparant en je hebt een publieke functie. Ik zie dat probleem niet. De vergoeding die de raadsleden krijgen, is ook allemaal openbaar. De voorzitter: Ik denk dat het wel van belang is om ook vanuit uw raad te kijken. Eén: wat zijn beïnvloedbare kosten? Dat zijn dit niet. En Twee is - en dat geeft het college, denk ik, ook aan - het is niet een kwestie van wel of niet transparant willen zijn. Het is meer een kwestie dat je hier ook te maken hebt met zaken die de privacy van mensen aantasten. In ieder geval gaat het over de opgebouwde pensioenrechten. Volgens mij, is het niet gebruikelijk in Nederland dat we van iedereen de opgebouwde pensioenrechten met elkaar delen in de openbaarheid. Ik weet niet hoe de uitspraak van de rechtbank luidt. Ik vind ook dat we daar dan eens goed naar moeten kijken. Ik weet ook niet of dat over wachtgeld gaat of over pensioen of over beiden. Ik wil graag zien wat de reden is van de uitspraak. Ik denk ook, dat dit de reden is van de aarzeling om zaken hieromtrent openbaar te maken. Dat is niet zozeer vanuit de gedachte van niet transparant willen zijn. Dat neemt niet weg dat u
13
op grond van de WOB gewoon een verzoek kunt doen. Dit even van mij ter aanvulling. Zijn er anderen? De heer Van den Burg: U zegt: “Het is niet beïnvloedbaar, deze getallen”. Dat weten wij niet en dat is ook de reden waarom wij daar navraag naar gaan doen. Want u zegt dat wel, maar dat willen wij getoetst hebben. De voorzitter: Ik bedoelde met die opmerking: vanuit de rechtspositie zijn dit opgebouwde rechten, zowel wat betreft wachtgeld, als wat betreft pensioenopbouw. Dus die kunnen wij niet als raad beïnvloeden, als we dat al zouden willen. Dat bedoel ik met ‘niet beïnvloedbaar’. In de toekomst zou dat misschien wel kunnen, als het gaat om wachtgeld, dat je zegt: we willen geen bestuurders wegsturen, want anders gaan ze wachtgeld krijgen. Maar deze mensen, waar het om gaat, die hebben deze rechten al. De heer Van den Burg: Er speelt een aantal dingen: A. dat mensen wachtgeld krijgen en B. dat er in 2008 onvoldoende verzekering is afgesloten ten opzichte van de pensioenrechten. Wij moeten nu van u, het College, aannemen dat er € 643.000,= bijgestort moet worden. Wij kunnen niet beoordelen of dit rechtmatig is. Op het moment dat wij als burgervertegenwoordigers willen weten of dit rechtmatig is, dan willen wij volledige transparantie. Op het moment dat u die niet wilt geven - en bij die transparantie horen ook wachtgelden, want pensioen worden ook op wachtgeld gebaseerd - als wij een besluit nemen over de jaarstukken om ze wel of niet goed te keuren, dan hebben wij recht op die gegevens. Want nu maken we de een besluit waar we geen inzage in hebben en dat vinden wij niet juist. Dat is een hele principiële keuze die wij maken. Niet meer en niet minder. En we hebben als volksvertegenwoordiger, een politieke, maar ook een functie dat we ook een verantwoording horen af te leggen aan het volk, dat ons betaalt, en daarom doen wij dit. Heel simpel. De voorzitter: Nogmaals, ik treed niet in afwegingen. Dat is voor uzelf. Als het gaat om rechtmatigheid: ik kan de wethouder even vragen om daar speciaal voor naar voren te komen. Maar volgens mij, kan ik die zelf ook meenemen. Er ligt immers gewoon een rechtmatigheidsverklaring van de accountant. De heer Van den Burg: Een rechtsmatigheidsverklaring van de accountant is iets anders als hetgeen wìj vragen. De accountant zegt: “Als u dat geld er voor uit wilt geven, dan geeft u dat er voor uit. Dat kàn”. Wij vragen naar de onderliggende regels en dààr gaat de accountant niet over. De accountant zegt: “Kan dit wel of niet? En vraagt vervolgens: “Is dit rechtmatig?” ofwel: “Doet het college wat ze mogen doen? Ja, dat mag”. Wij willen ook geïnformeerd worden over de onderliggende regels ten aanzien van het wachtgeld c.q. het pensioenfonds. We willen deze regelgeving kennen om hierin een afweging te kunnen maken. Dat is dus een andere afweging, dan de afweging die een accountant maakt. De voorzitter: Die vragen die u nu stelt, die mag u gewoon stellen. Dat is helder. Maar ik sloot even aan op uw opmerking dat u niet kon beoordelen of de jaarrekening rechtmatig was en daarvan zeg ik: dat heeft de accountant beoordeeld. De heer Van den Burg: Maar voor ons is dit onderdeel dus, dat wij onvoldoende inzicht en onvoldoende zicht hebben of wij daarin een politieke afweging kunnen maken. Want het is ook een politieke afweging en de vraag is of wij die wel op het juiste moment hebben kunnen nemen. En die willen we getoetst hebben. Op het moment dat u die informatie niet geeft, dan gaan wij een procedure opstarten. Wij gaan gewoon een procedure opstarten. Heel simpel en veel meer kan ik daar niet over zeggen. Dit speelt als drie, vier jaar. We hebben daar verschillende malen vragen over gesteld, geen antwoord op gekregen en nu komt het weer op tafel, met het pensioenfonds. Wij hebben een taak als volksvertegenwoordiger en wij horen het ook te doen, vinden wij. De voorzitter: Nogmaals, ik doe niets af aan uw vraag. Ik probeer alleen even te verduidelijken waarom deze weg is ingeslagen door het college. Goed. Zijn er andere punten? We zitten in de tweede termijn van de jaarrekening. De heer Gradisen: Ik weet niet. Ik krijg reclame op de rechterkant van mijn iPad. Leidt een beetje af. Ik weet niet wat voor reclame het was. Ik weet dat de commercialisering doorslaat, maar dit slaat alles! Tijdens raadsvergaderingen reclames. “We gaan er even tussenuit”.
14
Wij hebben naar de stukken gekeken die op het RIS staan en inderdaad het antwoord staat er op. Het is - volgens mij - later toegevoegd en die is onder onze radar geslopen. Hartelijk dank voor het antwoord. Dat betekent dat wij met een gerust hart kunnen instemmen met de jaarrekening. Dat scheelt toch weer een aantal stemmen. De voorzitter: Vandaar dat ik er niets over zei. Ik maakte me al zorgen. Zijn er andere punten voor de tweede termijn? Niemand? Dan kijk ik even naar het besluit. De PvdB heeft aangegeven - om redenen zoals omkleed - tegen de jaarrekening te stemmen. Klopt dat? De heer Van den Burg: Op dit punt. Op het punt van het pensioen, die € 643.000,=. Voor de rest vinden de we de jaarrekening oké. De voorzitter: Is het dan goed dat we deze kanttekening noteren, dat u instemt met de jaarrekening met inachtname van de opmerking die u maakt ten opzichte van het pensioen? De heer Van den Burg: Klopt. De voorzitter: Dan gaan we dat zo doen. Ik kijk even naar de rechterkant. Was iedereen verder akkoord? Dan is dat voorstel vastgesteld. Besluit: De raad besluit unaniem de jaarstukken 2013 vast te stellen met inachtname van de opmerking van PvdB inzake het bedrag van € 643.000,= dat is opgenomen voor de pensioenen. 7.
Retailpark Latenstein zuidzijde
De voorzitter: Dan komen we bij het retailpark Latenstein zuidzijde. Wie wenst daarover het woord te voeren? De heer Sijpkes: Laten wij dan maar als eerste reageren. We kunnen kort zijn, het CDA staat achter de beoogde ontwikkeling van het retailpark Latenstein conform de tekeningen en toelichtingen die daarover gegeven zijn tijdens de vergadering van de commissie Ruimte en de nagekomen informatie tijdens de vergadering van de commissie Beleidscyclus. De heer Gradisen: Latenstein is een dossier dat al enige jaren meegaat. Volgens mij, een jaar of tien, maar het zou ook wel eens langer kunnen zijn. We zijn in zekere zin een beetje ingehaald door de tijd. Oorspronkelijk hadden we de bedoeling om een grotere variant te herontwikkelen, maar het is een kleinere variant geworden. Het is de bedoeling dat een projectontwikkelaar vervolgens het andere gedeelte gaat realiseren. Door die kleine variant te realiseren, zorgen we er als gemeente volgens de PvdA - voor dat Latenstein het waard wordt om te investeren. En we zien nu eigenlijk al dat het effect heeft. Ondernemingsvereniging OCT geeft aan dat een aantal ondernemingen al heeft geïnvesteerd, vooruitlopend op het besluit dat de raad gaan nemen. Dat is de brief die wij hebben ontvangen. En dat verbaast ons een beetje - dat maakt ons ook enthousiast - dat dit gebeurt in branches die het de afgelopen jaren niet makkelijk hebben gehad. We noemen daarbij de meubelbranche, de keukenbranche, de badkamers; dat zijn grote investeringen die mensen niet zomaar doen. Zeker niet in tijden waarin het economisch wat minder gaat. En als die ondernemingen toch besluiten, om vooruitlopend op die herontwikkeling van Latenstein te gaan investeren, dan geeft dat aan dat ondernemers vertrouwen hebben dat de Gemeente de goede kant opgaat met die herontwikkeling. De ondernemers zijn dus bereid om Latenstein op te knappen, de gemeente ook, tenminste als we daartoe besluiten en het is mooi om nu de handen ineen te slaan. Het is nodig om het gebied goed op te knappen en te zorgen voor een goede bereikbaarheid door de Bulkweg te verleggen. Zodoende zorgen we er voor dat mensen daar makkelijk kunnen komen, maar ook dat het er mooi uit ziet en dat de ruimtelijke kwaliteit wordt opgeknapt. Als we het nièt doen, dan zijn we bang dat we verder door de tijd worden ingehaald en dat Latenstein er niet beter op wordt. We hopen dat het opknappen ook een positief effect heeft op de werkgelegenheid in Tiel. We hopen dat die zaken het nòg beter gaan doen en wellicht meer mensen nodig hebben. We moeten in ieder geval voorkomen dat er een negatief effect op de werkgelegenheid in Tiel ontstaat. Dat allemaal afwegende,
15
kunnen wij met het voorstel instemmen. En de financiële afweging, die maken we volgende week. Zoals al eerder gezegd. Mevrouw Groenendaal: Wat al is gezegd: een dossier dat al vele jaren loopt. Er is het afgelopen jaar enorm veel geïnvesteerd: zowel door de overheid als door allerlei ondernemers in Latenstein. Dat zie je op allerlei plekken terug: bedrijfspanden zijn opgeknapt en eigenlijk is dit – al is het eigenlijk een kleinere stap die we altijd hadden voorzien - de stap om Latenstein nèt die positieve uitstraling te geven zodat we verder kunnen ontwikkelen. Want er worden in principe twee locaties ontwikkeld en vervolgens kan dit toch wel weer een aanwervende, stimulerende werking hebben voor de werkgelegenheid en voor de stimulering van Latenstein zelf. Dus wij kunnen instemmen met dit voorstel. De heer Zuidema: Ook wij zijn ingenomen met het voorstel. We vinden de ontwikkeling op Latenstein van belang ook om argumenten van de revitalisering van het terrein. We hebben daar straks een betere verkeersafwikkeling. Er ontstaat meer werkgelegenheid en in ieder geval veel meer beweging op dat industrieterrein en dat is, denk ik, voor alle partijen gunstig. Ook de OCT staat positief tegenover dit plan. Het gebied is toch voor een belangrijk deel een entree van het bedrijventerrein aan de rand van Tiel. Het gaat er daar aantrekkelijker uitzien en het past daarmee ook steeds beter bij de aantrekkelijkheid van onze stad. En daarmee geven we ook een steeds betere uitstraling aan onze stad en aan ons bedrijventerrein. Het biedt ook perspectief en dat vinden we ook een belangrijke afweging, voor het ontwikkelen van de Kwelkade, want daar ontstaat ook een interessant stuk om iets mee te doen. Ook daar wordt Tiel aantrekkelijker. We kunnen ons dus in ieder geval vinden in beslispunt één en vinden het dan ook niet meer dan logisch om de financiële afweging, beslispunt twee, inderdaad bij de Perspectievennota te maken. Dus we kunnen instemmen met de voorliggende punten. De heer Van den Burg: [01:09:54] We vinden dit een heel moeilijk dossier en we zijn natuurlijk voorstander van de ontwikkeling van het retailpark. We zijn hier al een aantal jaren mee bezig. Projectontwikkelaars, hebben weliswaar niet afgehaakt, maar willen wel naar een sobere variant toe. We hebben geprobeerd om de Aldi daar naar toe te verplaatsen. Onze mening is: hoe hard zijn de afspraken met de Aldi als wij die zeven ton voor die weg en voor het park daar wel gaan geven, dan heeft Aldi nog steeds een bouwvergunning om te blijven waar ze zitten. Dus wij vinden de afspraken ‘boterzacht’. Dat is ook een reden, dat wij als PvdB, op dit moment die afweging over zeven ton niet willen maken. Want wij vinden dat teveel geld. Wij vinden dat de markt dit zelf moet oppakken. Op het moment dat de Aldi echt wil verhuizen, dan ontstaat er een andere situatie, maar wij vinden het op dit moment niet opportuun om dit geld hiervoor te bestemmen. We hadden het liefst hierover gediscussieerd aan de hand van de Perspectievennota. Maar wij vinden dit een dermate groot bedrag dat wij daar andere afwegingen over willen maken en stellen dat de afspraak met Aldi nog steeds onduidelijk is en ‘boterzacht’. De heer Gradisen: Klein vraagje. U zegt: “We willen het aan de markt overlaten”. Maar het verleggen van de weg, dàt gaat de markt niet doen. En daar zit natuurlijk een groot gedeelte van het bedrag in. De heer Van den Burg: Wij vinden dat de weg daarvoor niet verlegd hoeft te worden, omdat de markt … Die kunnen zich op andere plekken ook ontwikkelen. Dus zeven ton … Wij hebben daar andere afwegingen voor. Wij vinden dit een hele dure afweging. Mevrouw Groenendaal: Ik begrijp dus, dat PvdB er voor kiest om Latenstein “op slot te gooien”, niet de ondernemers te ondersteunen maar te zeggen: “We zetten een streep door de werkgelegenheid daar”. De heer Van den Burg: Nee, dat hebben we helemaal niet gezegd. Dat zijn ùw woorden die u mij in de mond legt, maar dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen, dat wij Latenstein ‘op slot zetten’ et cetera. Wij willen gewoon die weg … als de Aldi niet komt, want dat weten we niet. We willen nu zeven ton en we willen die weg ineens gaan verleggen om een aantal dingen daarin mogelijk te maken, terwijl we niet weten of die dingen ook werkelijk komen. Op het moment dat die dingen daadwerkelijk komen, prima, dan is met ons te praten, maar niet op dit moment zeven ton voor iets reserveren waarvan we niet weten of dat werkelijk gaat gebeuren. Dat is gewoon ‘luchtfietserij’.
16
De heer Gradisen: Volgens mij, kan Aldi er alleen maar komen als wij, als gemeente, hebben gezegd: u màg daar komen. Dus, dit gaat eerst en dan komt de Aldi en de verlegging van de weg, enzovoort, enzovoort. Niet een andere volgorde. Dat zou raar zijn. De heer Van IJzendoorn: Daar wil ik ook nog wel even op ingaan, want er is duidelijk bij de commissie Ruimte ter sprake gekomen dat helemaal niet zeker is dat de Aldi daarheen gaat, maar dat dit nog steeds een losse factor is. Ze kunnen nog steeds zeggen dat ze gaan ontwikkelen op de Kwelkade of op een andere locatie en dat is niet afhankelijk van die zeven ton. Want als die zeven ton er komt, bestaat er daar nog steeds niet die zekerheid. Dus, wat dat betreft ga ik helemaal mee met wat PvdB zegt. De heer Manuhutu: Zoals iedereen bekend is, is dit een heel oud dossier. Wij hebben verschillende varianten langs zien komen. In de huidige variant moeten we het eens zijn met het grootste gedeelte dat de heer Van den Burg heeft verteld. We zien op dit moment nog niet het nut en de noodzaak om € 700.000,= uit te geven voor het verleggen van de weg. Ons inziens, kunnen we een stuk van dat grote bedrag afhalen, door misschien alleen maar een verbreding van die scherpe bocht op de Bulkweg te realiseren. Om nu direct zoveel geld uit te geven, daar staan wij niet achter. Maar dat had u al begrepen. De heer Zuidema: We gaan zo langzamerhand de discussie van de commissie Ruimte overdoen en daar pas ik toch voor. Het is heel simpel. Er ligt hier een plan voor dat het mogelijk maakt om de Aldi te verplaatsen. Leggen we die weg niet aan, komt de Aldi niet. En Aldi gaat echt zelf niet vragen: “Mogen wij die weg aanleggen?” Het gaat er om voorwaarden te scheppen om ontwikkeling mogelijk te maken. Willen we dat of willen we dat niet? D66 is daar voorstander van. Wij willen daar graag een impuls geven en wat dat gaat kosten, dat zien we volgende week. En of we bereid zijn met elkaar daar geld voor uit te trekken? Geld is op dit moment niet ter sprake. Het gaat alleen erom: wil deze raad de voorwaarden scheppen en een stukje van de revitalisering van een industrieterrein mogelijk maken? De heer Van den Burg: Ziet u dan eerst de afspraken met de Aldi daar maar eens uit te krijgen, want die zijn gewoon ‘boterzacht’. Mevrouw Stoeten – Flach: Ook wij hebben onze ernstige twijfels. We vragen ons af wie de regie bepaalt. Bepaalt de gemeente nu de regie of de projectontwikkelaar? Ik herinner me nog goed dat de projectontwikkelaar hier zelf aan tafel zat. Dat heeft ook de nodige twijfels bij ons gebracht. Nu hebben we ook sterk de indruk dat de projectontwikkelaar de regie bepaalt. Moeten we ons daardoor laten ringeloren? Andersom: leggen we geen rondweg aan rond wijk negen, tien en elf, omdat er twijfels zijn of wijk negen, tien en elf er komen. De heer Zuidema spreekt over de Kwelkade-ontwikkeling. Die woningen zitten niet in de prioritering van onze raad. Dus zo’n haast hebben we daar ook niet mee. Al met al, zijn daar zoveel losse eindjes, dat wij zeggen: “In deze economische tijd, kunnen we dat geld beter eventjes apart zetten. Laten we eerst maar laten zien dat inderdaad die ontwikkeling er komt op dat zuidelijke terrein onder de Bulkweg. En dan kunnen we die rondweg …” En dan is het nog geen rondweg. Dat is ook zo’n argument. Dat eerste stuk onder het spoor door, dat is een heel duur tracé. Wat gaan we zeggen? Als we nu A zeggen, moeten we dan ook B en C zeggen? Want dan zijn we ook nog niet tot het Vijverterrein. Dus, er zijn voor ons nog genoeg ‘haken en ogen’ om tot nu toe niet in te stemmen. Mevrouw Önder: Bedankt voor deze wijze woorden. Ik sluit me – wat dit betreft - helemaal aan bij de ChristenUnie, de PvdB, Sociaal Tiel en ProTiel. Ook wij vragen ons af of er genoeg ambtelijke ondersteuning is voor het hele project en vrezen dat alles een beetje afhangt van de Aldi alleen. Dat vind ik toch een beetje ‘n te grote risicofactor. De heer Van Gurp: Ik wil toch even de heer Zuidema een beetje te hulp schieten - om het zo maar eens te zeggen - in de hoop het een beetje duidelijk te krijgen. Volgens mij, ligt hier voor, dat we hier iets zeggen over een mogelijke ontwikkeling. Een beslissing, maar nog niet over geld. Wat ik nu ga zeggen, dat kan niet in werkelijkheid, maar stel nu eens voor dat overmorgen blijkt dat het ‘om niet’ kan. Wat dan? Dan hebben we het dus onmogelijk gemaakt om die ontwikkeling door te zetten. De heer Gradisen: Wat ik wel even duidelijk wilde maken. Er zijn wel hele duidelijke afspraken met Aldi. Òf u bouwt op locatie A òf u bouwt op locatie B, maar niet op allebei. Bovendien is de komst
17
van de Aldi, naar wat ik heb begrepen ook een ‘deal breaker’. Als Aldi niet komt, dan gaat het hele feest niet door en dan gaan we ook die weg niet verleggen. Volgens mij is het zo simpel. Dit is uitgebreid besproken in de commissievergadering. Daarvoor hebben we een commissievergadering, zodat we dan de raadsvergadering voorbereiden. De heer Van den Burg: Ik geloof tegenwoordig alleen maar wat op papier staat. De heer Gradisen: Dan kunnen we de commissiestructuur in ieder geval afschaffen. Dat vind ik een positieve wending aan deze gang van zaken. De voorzitter: Zijn wij daarmee aan het einde van de eerste termijn van de raad? Ik kijk even rond. Dat is het geval. Dan is het woord aan wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld. Reactie College in eerste termijn Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Retailpark. In de commissie is het inderdaad uitgebreid aan de orde geweest en dat geldt ook voor een aantal vragen dat hier is gesteld. Deze vragen zijn in de commissievergadering beantwoord en ook een aantal stellingen, dat hier is gedaan, is zijn in de commissie reeds weersproken. Ik heb een vraag aan de heer Van den Burg. Meneer Van den Burg, als ik aan de hand van contracten echt vaststaand kan laten zien dat de Aldi naar Latenstein gaat? Zegt u dan eigenlijk “Ja”? Want dat heb ik u eigenlijk horen zeggen. De heer Van den Burg: Dat weet ik niet, want volgende week wordt de Perspectievennota besproken en daar moeten we dus ook een aantal afwegingen in maken. Dan wordt het misschien wel de rondweg in Passewaaij. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Die staat er niet in. De heer Van den Burg: Die staat er niet in. Dat weet ik, maar dan brengen we die ook gewoon in, want u geeft nu nieuwe informatie die ik dus niet had, hoor. Ik geef u antwoord. Ik zal u wel vertellen: er is met ons daarover te praten. Alleen wij willen een afweging maken, want het heeft ook met de hoogte van het bedrag te maken. Zeven ton, dat vinden wij een fors bedrag. Wij zijn absoluut niet tegen – en dat heb ik ook in de eerste termijn gezegd - de verdere ontwikkeling van het retailpark. Maar wij hebben moeite met die afweging. Voorts hebben wij de indruk dat Aldi een soort boterzachte clausule met Tiel heeft, want ze kunnen ook nog bouwen waar ze nu zitten. Ja, u zegt van niet. Maar wij hebben dat niet duidelijk op papier, wij hebben hier ook met projectontwikkelaars gezeten die op een gegeven moment afhaakten. Als u zegt dat ze morgen gaan bouwen, dan hebben we een hele andere discussie. Maar die discussie wil ik nu niet voeren, want er liggen nu ander papieren voor ons op tafel. De voorzitter: Het woord is weer aan de wethouder. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Ze gaan morgen niet bouwen, want daar is eerst een bestemmingsplanwijziging voor nodig. Reeds een tijdje terug heeft het hoofdkantoor in Duitsland besloten dat de Aldi kan gaan bouwen op Latenstein. Daar zitten ook tekeningen bij. De tekeningen volgens het ontwerp van de Aldi. Een harde voorwaarde die steeds is geweest. De voorzitter: U krijgt alleen ‘n interruptiegelegenheid als het een nieuw punt betreft, want anders wordt het een herhaling van zetten. De heer Van den Burg: Ik hoor van mensen, die dus bij de commissie zijn geweest, dat dit dus nieuwe informatie is, die niet in de commissie is gedeeld. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Ik ga even terug naar de commissievergadering en ik zal niet de commissievergadering herhalen, maar ik zal u de feiten vertellen. Een harde voorwaarde van de gemeente Tiel is steeds geweest, dat als de Aldi naar Latenstein gaat, de grond op de Kwelkade beschikbaar komt voor woningen. Dat is een harde voorwaarde. Die wordt ook juridisch dichtgetimmerd. We kunnen dat niet op een andere manier regelen. Dat moet privaatrechtelijk gebeuren. Die wordt juridisch dichtgetimmerd. Dàt is nu de voorwaarde. Dat is altijd de voorwaarde geweest. Dat was vijf jaar geleden al de voorwaarde.
18
Het retailpark op Latenstein. Daarover heeft een aantal jaren geleden een discussie geweest. Ik heb dat in de commissie ook verteld. Een aantal van u weet dat ook nog, van: kan de Aldi wel of niet naar Latenstein, want eigenlijk hoort een supermarkt toch niet dààr te zijn? Er is uiteindelijk door deze raad besloten dat de Aldi onder voorwaarden naar Latenstein kon én dat het ook alleen maar de Aldi mocht zijn. Dus niet een andere supermarkt. Dit omdat er een overeenkomst was met de ontwikkelaar, die zei: “Ik kan daar ontwikkelen, maar ik heb wel ‘trekker’ nodig en ik heb afspraken met de Aldi en we willen samen kijken of dat mogelijk is”. Daar zijn plannen uit voortgekomen, waarin altijd sprake is geweest van vestiging van Aldi op Latenstein en bestemming van de Kwelkade voor woonontwikkeling. Tegelijkertijd heeft Aldi een sloopvergunning aangevraagd voor het oude pand aan de Kwelkade. De Aldi heeft ook een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een Aldi aan de Kwelkade, omdat die ontwikkeling op Latenstein langer duurde, omdat de economie maar niet aantrok en omdat uiteindelijk bleek dat ‘het totale plaatje’ zoals het voorlag niet door zou kunnen gaan. Inmiddels is er ‘een nieuw plaatje’ gekomen waar een meer nadelige grondspeculatie onder zit. Het nieuwe plaatje houdt in, dat eerst het ene deel wordt ontwikkeld en het later echt de bedoeling is om ook het andere deel nog te ontwikkelen. Maar het is nu in twee delen opgesplitst. In dat eerste deel zou ook de Aldi komen. Dat is nog steeds een voorwaarde voor de ontwikkelaar. Die zegt: “Als die Aldi niet komt, dan kan ik daar niets, want dan mis ik mijn ‘trekker’.” En het is voor ons, als gemeente, een voorwaarde, dat als Aldi daar naar toe gaat, dat er geen Aldi op de Kwelkade komt en dat de Kwelkade beschikbaar komt voor woningbouw. Dat is juridisch uitgezocht, dat is op verschillende manieren al vast gelegd. Dat is niet anders dan ik in de commissie heb verteld. Als de Aldi naar het retailpark gaat, dan komt de Kwelkade vrij voor woningbouw. Daar zit geen ander verhaal onder. Ja, als het retailpark er komt, gaat de Aldi er naar toe. Dat is het kip-ei verhaal. Als de Aldi er niet naar toe gaat, dan komt het retailpark er ook niet. Het is de voorwaarde van de ontwikkelaar en die is doorgegaan met zijn plannen, onderwijl wachtend op besluiten, omdat het financieel niet uitkwam en er een grotere bijdrage van de gemeente bijkomt. De samenwerkingsovereenkomst tussen de Aldi en de ontwikkelaar is deze week ondertekend. Dus ook wat dat betreft … Maar dat is ook onder enig voorbehoud, want als het geld er niet komt, dan is … Daar zitten wel clausules in natuurlijk. Maar dat is ook niet anders dan ik in de commissie heb verteld. Dat wordt juridisch aan alle kanten dichtgetimmerd. De Aldi dus naar het retailpark en de Kwelkade vrij voor woningbouw. Volgens mij, was dat de grootste vraag die er voorlag. Gelukkig zijn er ook veel positieve reacties. Ik ben enigszins verbaasd, moet ik zeggen, door de reactie van GroenLinks, die haaks staat op de reactie die we in de commissie kregen. Ook daar was GroenLinks enthousiast, omdat de fractie zag - zoals alle partijen die positief waren - het is nù of nooit met het retailpark. We hebben nù de subsidie van de Provincie die ons helpt om de weg te verleggen. We hebben nù mogelijkheden om het bestemmingsplan nog aan te passen. We hebben nù een ontwikkelaar die nog wil en die de helft van het plan wil ontwikkelen. Het totale plaatje zal er sowieso beter op worden en u hoeft maar over de Laan van Westroijen te rijden, het nieuwe deel, en te bedenken hoe dat een paar jaar geleden was en dan ziet u wat een impuls de aanpassing van de weg en een aantal nieuwe kantoorpanden kan geven aan een locatie. En dan ziet u dat dit ook effect zal hebben op het retailpark Latenstein. En ik heb er zelfs vertrouwen in, dat als die ontwikkeling er is, dat dit een aantrekkingskracht heeft op nieuwe ontwikkelaars die zeggen: “Op deze plek, daar wil ik best wel zitten”. En op de plek zoals deze nu is, zijn nu partijen gevestigd die zeggen: “Op deze plek wil ik niet blijven zitten”. Het is instemmen of niet instemmen. Ik begrijp dat de financiële afweging bij de Perspectievennota volgt, maar het belang dat u hier in ieder geval de ruimte in ruimtelijke zin voor geeft, is ongelofelijk belangrijk. Als we dit nu niet doen, dan stopt het gewoon voor Latenstein. Volgens mij, heb ik alle vragen ook beantwoord. De voorzitter: Volgens mij ook. Dank u wel. Dan komen we bij de tweede termijn van de raad. Ik kijk even rond. Wie? Niemand in tweede termijn? Dan kijken we even naar de besluitvorming. In eerste termijn hebben de fracties van CDA, PvdA, VVD en D66 aangegeven akkoord te gaan met het voorstel en de overige fracties gaan niet akkoord. Is dat nog steeds zo na de eerste termijn vanuit het college? Dat is nog steeds zo. Dat betekent dat het voorstel is aangenomen, met inachtname van het feit dat CDA, PvdA, VVD en D66 vòòr zijn en de andere partijen tegen Voorstel aangenomen.
19
Besluit: De raad besluit in meerderheid om: 1. in te stemmen met het ontwerp voor de ontwikkeling van het zuidelijke gedeelte van het retailpark d.d. 21 februari 2014, in de vorm van een verplaatsing van Aldi en de bouw van een bedrijfsunit ten behoeve van perifere detailhandel voorzieningen (PDV), in combinatie met het verleggen van de Bulkweg als onderdeel van de rondweg Tiel Oost. 2. het beschikbaar stellen van de benodigde financiële middelen af te wegen bij de behandeling van de Perspectievennota 2014. 8.
Beleidskader Bekostiging en Inkoop Transities Jeugdzorg en AWBZ / WMO
De voorzitter: Dan komen we bij het Beleidskader Bekostiging en Inkoop transities Jeugdzorg en AWBZ/Wmo. Wie wenst daarover het woord te voeren? Mevrouw Son – Stolk. Mevrouw Son - Stolk: Dank u wel, voorzitter. Vanaf 2015 wordt onze gemeente geheel verantwoordelijk voor de activiteit op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. We krijgen daardoor ook te maken met een nieuwe doelgroep. Naast veel valkuilen biedt dit ook een uitgelezen kans om nieuw lokaal stelsel van ondersteuning in te richten voor alle leefgebieden van onze inwoners. De toegang tot ondersteuning komt hierdoor in een nieuw daglicht te staan. Onder toegang verstaan we als CDA in de eerste plaats het beschikbaar stellen van de juiste informatie aan onze inwoners. Voorzitter, het is twee voor twaalf, dus langer wachten met communicatie richting onze inwoners vinden we als CDA onverantwoord. Er is al veel te veel onrust ontstaan en onze inwoners hebben totaal geen idee wat er straks op hen af gaat komen. In de tweede plaats het verkrijgen met het juiste advies. Wanneer iemand zich vervolgens meldt met een ondersteuningsvraag moet duidelijk worden wat zijn of haar vraag is en welke oplossingsmogelijkheden hij of zij heeft. De missie is, volgens het CDA: minder overnemen, wel ondersteunen, het vergroten en faciliteren van het zelfoplossend vermogen van zowel betrokkenen als de directe sociale omgeving. Extra aandacht en ondersteuning voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Voorzitter, we hebben het tijdens de commissie Samenleving ook reeds aan het College meegegeven, maar aangezien we hier als CDA groot belang aan hechten, willen we onze aandachtspunten nog eens extra onderstrepen. Bied ruimte aan het gemeentelijk PGB, persoonsgebonden budget, met oog voor kleinschalige initiatieven en benodigd maatwerk. Persoonsvolgend budget: alleen beschikbaar te stellen voor kleine doelgroepen met een complexe, speciale zorgvraag, daar waar veel langdurige en complexe zorg nodig is en wanneer er geen zorg in natura aanwezig is. Leg expertise niet neer bij één instelling. Dit is ons in ziens zeer onwenselijk. Bied ruimte naast gemeenschappelijke voorzieningen op wijkniveau en ook ruimte voor individueel maatwerk. Gebruik de Rijksbijdrage alleen voor genoemde doeleinden en niet om andere welzijnsvoorzieningen binnen de gemeentelijke uitgaven te betalen. Ondersteun onze mantelzorgers zo professioneel mogelijk, zodat ze ook daadwerkelijk overeind blijven. Er komen heel veel taken bij hen te liggen. Verder kunnen we instemmen met de beslispunten zoals voor ons liggen, maar deze zaken, die ik zojuist nog heb benoemd, zijn voor ons heel erg belangrijk. Dank u wel. De heer Smits: De beslispunten zien er logisch uit en lijkt de VVD een duidelijk vervolg op het traject. Dit kan, wat de VVD betreft, worden overgenomen. Echter: waarom schrapt het College de beslispunten één, vijf en negen? Door het schrappen van beslispunten één, vijf en negen, het langzaam toegroeien naar de situatie dat cliënten zelf inkopen, mis je dan niet een duidelijke doelstelling? In beslispunt 5 wordt uitgegaan van tachtig procent van de cliënten die in 2020 inkopen. In beantwoording van de wethouder op vragen in de commissie Samenleving geeft de wethouder aan dat recent de Rijksbudgetten bekend zijn geworden en in contractering van zorg in natura 2015 en 2016 wordt duidelijk hoe de verhouding tussen middelen en kosten ligt. Dan is het mogelijk om het groeimiddel vorm te geven. Wordt op dat moment de nieuwe doelstelling bepaald en het proces smart in gericht is onze vraag. De Wmo raad adviseert Tiel om een lokaal Tiel noodfonds voor het hele Sociale Domein in te richten als buffer/reservepot en daar al dit jaar mee te starten. De Wmo raad adviseert expliciet rekening te houden met het open einde karakter van verschillende regelingen en deze aandacht door te vertalen naar voorzieningen en reserves voor eventuele tegenvallers. Wordt hierdoor het college rekening mee gehouden? Komt er een dergelijk fonds? Net zoals het CDA al aangaf, wil de VVD ook meegeven dat zij de communicatie naar de burgers zeer belangrijk vindt. Mede omdat de invoering al deels plaatsvind per 1 januari 2015. De VVD wacht
20
hierover de uitwerking van het college af, zoals de wethouder heeft aangegeven tijdens de commissievergadering. Dank u wel. De heer Verbeek: Voorzitter, op het onderwerp waar we het nu over hebben, over zorg en het Sociale Domein, heerst er nog steeds een hoop onrust onder de inwoners van Tiel. Ze weten nog steeds niet waar ze aan toe zijn en wij zijn nog steeds druk bezig met het een en ander uit te werken. Aandacht voor communicatie, aangeven waar we zijn en aangeven waar burgers aan toe zijn in de komende jaren, is erg belangrijk. Daar moeten we ook als gemeente zorg voor dragen en er voor zorgen dat de zorgen die onder burgers leven, afgenomen worden. De PvdA heeft bij het dossier dat voor ons ligt nog een aantal punten waar we van denken: “Goh, daar zou nog wel wat aandacht aan gegeven kunnen worden.” Als je kijkt naar preventiefunctie, als je kijkt naar het beschermen van kwetsbaren als bijvoorbeeld het pgd ingevoerd wordt, de bescherming van mantelzorgers, dan is daar ook nog wel het een en ander te bereiken. Dat zijn allemaal invullingen van het stuk dat voor ons ligt, details en daar gaat het vanavond niet om. Maar het zijn wel punten die we graag mee willen geven, want dat zijn de dingen wat uiteindelijk bij de invoering bepaald hoe burgers er mee om gaan. Dat is uiteindelijk hetgene waar bij invoering, de burgers mee te maken gaan krijgen. De Wmo raad heeft ook aangegeven dat er een loket moet komen waar burgers vragen kunnen neerleggen. Het is een duidelijk advies en de PvdA vraagt zich af wat het college daar mee gaat doen. Voor ons is dat een erg belangrijk punt. En er voor zorgen dat burgers bij een plek terecht kunnen om hun vragen neer te leggen, lijkt mij van wezenlijk belang. Kijkend naar de beslispunten die hier liggen, kunnen we daarmee instemmen. Maar hetgene dat ik hiervoor gezegd heb, de invulling van deze nota, die vinden we erg belangrijk. We hopen dat het College en de wethouder daar aandacht voor heeft en we zullen daar in de raad en in de verschillende commissie daar ook zorg voor dragen dat dat gebeurt. Tot zover. Mevrouw Önder: Dank u wel, meneer de voorzitter. Het CDA gaf net al een voorzet en ik ga een doelpunt maken. Ik ga niet het verhaaltje houden over onrust bij de burgers en de communicatie, want dan verval ik in herhaling, want dat zijn punten waar wij het ook volledig mee eens zijn. Hetgeen waar wij wèl onze zorg over hebben of waarop wij een verbetering in het voorstel willen brengen, is over het PVB. In het voorstel is het verplichte PGB opgenomen met trekkingsrecht en wij willen, als Groen Links, eventueel ook een optie als het PVB er in opnemen. Gezien dat punt willen we in het voorstel, in punt vier, een amendement inbrengen, die ondersteund is door Sociaal Tiel, ChristenUnie en PvdA. Het is wel een hele lap tekst. Ik heb advies gekregen van de PvdA om het in te korten, dus ik ga er heel snel doorheen. De raad van de gemeente Tiel, in vergadering bijeen op 18 juni 2014, In overweging nemende dat: er naast het Persoonsgebonden budget (PGB) met trekkingsrecht, conform de bepalingen in de Jeugdwet en het wetsvoorstel Wmo 2015, nog een cliëntgebonden bekostigingsvorm bestaat, te weten het Persoonsvolgend Budget (PVB) eventueel met gebruik van voucher; een PVB en PGB met trekkingsrecht elkaar niet uitsluiten, integendeel. Dat deze door burgers in diverse situaties en voor verschillende voorzieningen ingezet kan worden, en dus naast elkaar kan bestaan; in het beleidskader 'Sturing, Bekostiging, Inkoop Jeugdzorg en AWBZ/WMO', keuzevrijheid voor de burger/inwoner van de gemeente Tiel, hoog in het vaandel staat; bij een PVB de burger geen administratie of verantwoordingsplicht heeft; de cliënt bij het PVB zelf de zorgaanbieder kan kiezen, de gemeente blijft opdrachtgever van de zorgaanbieder, cliënt het budget niet zelf in handen krijgt (net als bij PGB), maar de gemeente het budget hanteert; van mening zijnde dat: het PVB een bekostigingsvorm is, die past bij het sturingsmodel 'sturing in overleg met de burger' dat in 2015-2016 centraal staat. De burger zelf de zorgaanbieder kan kiezen (dit voor sommige burgers voldoende keuzevrijheid is) wanneer meer zeggenschap gewenst is, de burger kan kiezen voor PGB met trekkingsrecht; de gemeente als opdrachtgever van de zorgaanbieder, door gezamenlijke inkoop en als eindverantwoordelijke, een sterke sturing op kwaliteit en prijs mogelijk maakt (denk aan kostenbeheersing of onderhandelingspositie); de burger geen administratie of verantwoordingsplicht heeft en niet zelf hoeft te beslissen over de prijs van de zorg, hoe deze in te kopen. Sommige burgers dit ook 'keuzevrijheid' noemen;
21
besluit - gezien het bovenstaande - aan beslispunt 4. van het raadsvoorstel beleidskader Jeugdwet en AWBZ/WMO toe te voegen: tevens het Persoonsvolgend budget (PVB) in het groeimodel verder uit te werken. Namens de fracties van Groen Links, Sociaal Tiel, ChristenUnie en PvdA. En excuus, ik heb geen mooie logo’s van jullie, maar dat komt er nog in. Er ging wat mis met de versturing. De voorzitter: Kunt u nog even de indienende partijen herhalen? Mevrouw Önder: Ja, Groen Links, Sociaal Tiel en PvdA. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in eerste termijn? De heer Zuidema. De heer Zuidema: D66 pleit voor ‘n gezamenlijke aanpak ten behoeve van efficiency en daarmee kostenbesparing, maar ook omdat we de complexe kanteling niet alleen kunnen uitvoeren. We hebben daar de omliggende gemeenten voor nodig. We hebben gezamenlijke doelen en vandaar uit volgt natuurlijk een gezamenlijke aanpak. We moeten elkaar daar zoveel mogelijk in opzoeken en ondersteunen. Communicatie blijkt nog steeds een grote zorg. Zaken als een ‘zachte landing’, keukentafelgesprekken, persoonsgebonden of persoonsvolgend budget, die zouden wat ons betreft alvast in beeld gebracht kunnen worden en daar zouden de inwoners alvast over kunnen worden geïnformeerd. Een andere vraag die we hebben - misschien niet zo scherp bedoeld als die wordt gesteld - maar wij vragen ons of er voldoende communicatie is tussen beleidsmakers, het ambtelijk apparaat en de uitvoerenden of men elkaar wel voldoende bijpraat en op de hoogte houdt van ontwikkelingen en stappen die gezet kúnnen en móeten worden rondom dit onderwerp. De raadswerkgroep Sociaal Domein, ik heb begrepen dat die weer opgestart gaat worden, die zou daarin een mooie verbindende rol kunnen spelen en een schakel kunnen zijn tussen de beleidsmatige kant, het ambtelijk apparaat, dat daar aan de knoppen draait in eerste instantie of althans voorbereidend werk doet en de raadswerkgroep die daar in alle openbaarheid de vragen kan stellen die in de fracties leven en deze vervolgens kan vertalen naar de fractie waar er politiek van gemaakt kan worden. Advies van ons: sluit vooral geen langlopende contracten, zeker niet zolang ontwikkelingen nog volop in beweging zijn. We hebben ook begrepen dat bepaalde ‘grote spelers’ op dit terrein heel graag willen dat hun zaak overeind blijft en dat hun beleid bestendig blijft, maar het is de vraag of we dat allemaal wel willen. Vervolgens: maak een vliegende start met communicatie naar de inwoners over onderwerpen die al wèl helder zijn. En voorts zijn we het ook eens met de zorg en opmerkingen die het CDA heeft gemaakt. Dit in eerste termijn. Mevrouw Stoeten – Flach: Wij blijven ons met name afvragen of het doel wordt behaald dat met de transitie voor ogen staat. In ieder geval moet de vraag van de hulpvrager zo goed mogelijk worden opgepakt. En wat zal er dan door de bezuiniging aan de basis nog voor zorg overblijven? En komt dan de zorg wel echt terecht bij degene die het nodig heeft? We hopen met name met het PGB een hogere tevredenheid te scoren in plaats van dan met name te kijken naar de financiën. Tevredenheid gaat voorop. Daarom willen we ook inzetten op diversiteit en keuzevrijheid en hebben we ook mede het amendement ingediend voor het persoonsvolgend budget, PVB. Als we het dan hebben over die bekostiging, dan kom ik weer terug op wat de VVD ook noemde, het noodfonds. In de informatienota wordt het ons toegezegd en tevens bij de beantwoording inzake de Perspectievennota wordt ons gesuggereerd dat het een politieke keuze is. Dan wil ik hier op voorhand de voorzet maken dat wij zeker dat fonds willen instellen. Dank u. De heer Van den Burg: Niets inhoudelijk over de nota zelf, maar wij hebben het amendement te laat gezien. Maar wij ondersteunen in ieder geval jullie amendement, dat jullie gezamenlijk hebben ingediend. Inhoudelijk over de nota, dat vinden wij akkoord. Daar hebben wij geen vragen of inbreng in. Mevrouw Son – Stolk: Eigenlijk nog een verduidelijkende vraag aan mevrouw Önder met betrekking tot het amendement. Wij zijn best een voorstander van het PVB, alleen is het PVB in leven geroepen - als je het uitkristalliseert - juist voor de meest kwetsbare mensen in de samenleving met
22
een zeer gespecialiseerde zorg. Als je dat nu gaat uitdiepen en je gaat dat beschikbaar stellen voor àlle inwoners van Tiel, dan kom je eigenlijk tot een vorm van collectief inkopen en daar is het PVB niet voor bedoeld. We zitten daar toch wel een beetje in een spagaat, waarbij we zeggen: collectief inkopen, zodat burgers goedkoper uit zijn? Daar zijn we zeker voorstander van, maar daar is eigenlijk het PVB niet voor bedoeld. Dat is eigenlijk de vraag die ik heb. Wat is daar de achterliggende gedachte van? Is het puur voor de kwetsbaren of zegt u: nou nee, het is eigenlijk om de zorg zo groot mogelijk te maken voor de inwoners? Mevrouw Önder: Met de kwetsbaren zijn we natuurlijk ook vòòr, maar wij vinden wel … Wie gaat dan beoordelen wie de kwetsbare groepen zijn? Laten we dat aan de mensen zelf over of is dat dan weer …? Mevrouw Son - Stolk: Daar is ook wel een definitie voor. De meest kwetsbaren in de samenleving worden als volgt gedefinieerd: “Mensen die zelf geen goede besluiten kunnen nemen, niet goed kunnen inkopen, daar zij mensen in hun naaste omgeving missen om hen daarbij behulpzaam te zijn”. Voor die groep is eigenlijk de PVB in het leven geroepen. Niet te verwarren met de PvdB. De heer Van den Burg: Die is ook ergens voor in het leven geroepen, dus. Mevrouw Önder: Ik zit even in mijn stuk tekst te kijken, hoor. Het is niet dat de zorg zo goedkoop mogelijk ingekocht gaat worden met het PVB. Het is meer dat je in prijs kunt sturen in de zorg en dat je ook een afweging kunt maken in de kwaliteit en de zorg die je dan inkoopt. Dat is het meer. Je kunt dan ook meteen denken aan bijvoorbeeld het beheersen van goede lonen of het betalen van zorgmedewerkers of aan een vraag als: sluiten we wel goede contracten met gemeenten? Het is voor de gemeente niet meteen de laagste prijs bij een inkoop, want dan kun je misschien eventueel kwaliteit verliezen, maar daar moet je dan wel de juiste balans in weten te vinden. Mevrouw Son – Stolk: Inderdaad, als het nu een toevoeging was geweest met betrekking tot het persoonsvolgend budget, dat het alleen beschikbaar gesteld zou worden voor een kleine doelgroep die echt specialistische, complexe zorg nodig heeft en die zelf niet krachtig en mondig genoeg is om dat in te kopen, dan kunnen we daar mee leven. Maar dat je dat helemaal gaat optuigen voor àlle inwoners, zodat ze dadelijk een keuze hebben, dat vraagt nogal wat van een organisatie; ook van onze gemeente die dat dan weer moet gaan uitvoeren. Dus daar heb ik toch wel, als CDA, mijn bedenkingen bij. De heer Van den Burg: Ik wil mevrouw Son – Stolk daarin wel bijvallen, want u gaat nu heel erg de diepte in en dan ga je echt naar de regeling. Het is ook gewoon dat het regionaal wordt aangepakt. Het amendement is ook bedoeld - zoals wij dat hebben gelezen - om dat verder uit te werken. Dat is een andere intentie als u nu naar voren brengt van: het moet specifiek zo en zo. Het amendement vraagt om de regeling verder uit te werken. Daar gaat het over. Niet meer en niet minder. Ik hoop u ook over de streep te krijgen: ook als PvdB en niet als PVB. Mevrouw Son – Stolk: Ik begrijp dat. Maar voor ons is het wel belangrijk dat die toevoeging erbij zit, dat er wel wordt gekeken naar de meest kwetsbaren in de samenleving en dat we daar dan op focussen en niet op de burgers allemaal, want dat kost nogal wat geld en de meest kwetsbaren hebben nù juist die zorg hard nodig. Mevrouw Önder: Zonder deze toevoeging zou dat misschien helemaal niet eens meegenomen kunnen worden. Dus dat is dan ook weer iets. De voorzitter: Ik stel het volgende voor: we krijgen straks nog de beantwoording van de wethouder. Omdat het amendement ter vergadering wordt ingediend, kan ik me voorstellen dat u nog behoefte heeft om dan even te schorsen voor overleg. Dat heeft dan ook meteen het voordeel dat we even de benen kunnen strekken. In ieder geval de voorzitter. Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Ik sluit mij voor het grootste gedeelte aan bij wat mijn collega van het CDA zegt, maar ik vraag mij ook het volgende af: als je die ene zin toevoegt, wat zijn we dan eigenlijk aan het doen? Weten wij de gevolgen hiervan? Ik begrijp hem wel. Ik begrijp ook wat u bedoelt, maar ik denk toch dat voordat wij hiermee in kunnen stemmen eerst écht moeten
23
weten: wat doen we en waar zijn we mee bezig als we deze zin toevoegen? Ik ben bang dat we dat niet precies weten. Mevrouw Önder: We hebben het hier met de fracties echt uitvoerig over gehad. Het is wel de insteek voor mensen die niet zelf kunnen bepalen en zelf kunnen overzien: wat moet ik inkopen? Hoe kan ik het inkopen? Wanneer kan ik het inkopen? Dat die mensen dan voor zo’n optie kunnen kiezen en als je het er niet in betrekt, dan heb je die optie niet. Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Dat begrijp ik wel, maar dàt staat er niet. Als je zoiets aanneemt, dan neem je aan wat er staat. Dus: ik begrijp wel wat u wilt zeggen, maar het staat er anders. De voorzitter: Dank u wel. Het kan altijd dat het amendement wordt aangepast naar aanleiding van de beraadslagingen. Wie wenst verder nog iets in te brengen in de eerste termijn van de raad? De heer Manuhutu. De heer Manuhutu: Wij kunnen ons vinden in het beleidskader zoals voorligt, maar ProTiel wil in ieder geval benadrukken dat wij het van heel groot belang vinden dat alle aanbieders de kansen krijgen om zorg aan te bieden en uit te voeren. We vinden het daarbij wel belangrijk dat we eerst in de regio kijken naar eventuele aanbieders. En over het amendement moeten we nog even nadenken over die toegevoegde zin, eventueel. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder nog in eerste termijn? Niemand? Dan is het woord aan wethouder Driessen, namens het college. Reactie College in eerste termijn Wethouder Driessen: Dank u wel. Een aantal vragen dat is gesteld, zal ik proberen inéén te pakken. Laat ik even de belangrijkste - voor mij in ieder geval – er uit halen. Dat is met name de oproep om heel goed in te zetten op communicatie. U geeft aan dat dat een hoge prioriteit heeft. Collega Melissen heeft in de commissie aangegeven, dat wij, op dit moment, er ontzettend hard mee bezig zijn, intern, waarbij we specialisten bij elkaar hebben gezet om ook nu te gaan bepalen wat we gaan communiceren. En eigenlijk, hebben collega Melissen en ik net afgesproken, moeten we even kritisch gaan kijken of er nu al ‘informatieplukjes’ uitgehaald kunnen worden, waarbij er al een mogelijkheid van geruststelling kan ontstaan. Tot nog toe hebben we ervoor gekozen: “Ga pas communiceren als je echt dingen weet”. Zoals u weet, wisten we langere tijd niet zo heel veel, maar ik denk dat we nu in een fase kunnen komen om daar wat kritischer naar te gaan kijken om daar wat mogelijk duidelijkheid te gaan creëren met het doel om geruststelling te gaan creëren. Dit zouden we heel snel kunnen gaan oppakken. Het CDA heeft een aantal aandachtspunten meegegeven. Gelukkig herkennen wij die aandachtspunten, want die zijn ook eigenlijk reeds verwerkt in de uitgangspunten die overal, in allerlei documenten zijn genoemd, maar we zullen dit zeker delen, namens uw raad, want er zijn er meerderen die dat hebben bevestigd. Dit zullen we gaan delen met de verantwoordelijken die in de groep zitten. Dat geeft mij meteen de gelegenheid om te antwoorden op de vraag: worden uitvoerders betrokken of geïnformeerd vanuit de beleidsmakers? We hebben daarin eigenlijk twee stromingen. De interne stroming: die is structureel. Structureel zijn beleidsmakers in overleg met de uitvoerders. Het kan hier en daar nog wel beter, moet ik u zeggen, en daar zijn we op dit moment ook druk mee bezig om dat te stroomlijnen. En extern proberen we juist ook uitvoerenden hierin mee te nemen. En dan hebben we het dus ook over externe partijen. Volgende week hebben we bijvoorbeeld zo’n bijeenkomst waar alle partijen weer bijgepraat worden vanuit het Tielse: over waar wij staan en waar wij mee bezig zijn op dit moment. Waarom één, vijf en negen eruit? Volgens mij, staat dat helder in de stukken. Maar u ging eigenlijk verder en u wilt eigenlijk een stukje uitleg waaròm we het doen. Daar vraagt u op een gegeven moment: wordt dan uiteindelijk eventueel de doelstelling bijgesteld of aangepast? Een van de motivaties van ons dat zowel de gemeente, als ook de cliënten, er klaar voor moeten zijn. Dit uitgangspunt wordt overigens gedeeld door een aantal gemeenten. De uitleg waarom het niet in de stukken staat, is ook gegeven. En als je nu een absolute tachtig procent gaat stellen, dan kon de lat wel eens te hoog liggen. En wij hebben eigenlijk gesteld: ga nu werken aan de cliëntbekostiging en ga gedurende de tijd kijken wat wèl haalbaar is. Daarmee niet gezegd hebbende dat tachtig procent helemaal weg is, maar hij stond
24
er iets te absoluut in. En het kan dus best zijn, dat we straks gaan bijstellen aan de hand van de ervaringen die we gaan opdoen. Het noodfonds. Als u mij toestaat, dan wil ik dadelijk na de eerste termijn even een schorsing, want dan wil ik ook even met mevrouw Stoeten – Flach praten waar dat neergelegd wordt, want ik kon het zo snel niet vinden en ik heb geen beleidsambtenaar achter mij zitten die mij even kan steunen. Dus als u het toestaat, straks even vòòr de tweede termijn. Dan het amendement van GroenLinks, Sociaal Tiel en PvdA. Persoonsvolgend budget. Het nu absoluut gaan zeggen per 1 januari 2015 raden we af. Waarom? Omdat we inderdaad nog niet alle gevolgen goed kunnen overzien. Wat we weten, is dat het dan te veel inspanning vraagt van de gemeente, terwijl we juist willen proberen zoveel mogelijk geld bij diegenen te laten komen die het nodig hebben en een PVB willen uitvoeren zoals we er nu tegenaan kijken. Dus, als u iets met dat amendement zou willen doen, dan zou ik willen voorstellen, voorzitter, om dan het College de opdracht te geven om het verder te gaan uitwerken. Dat past ook wel een beetje in de stroom die we eigenlijk willen gaan bevaren. De heer Manuhutu haalde aan: eigenlijk moet het opengesteld worden voor alle aanbieders. Nee, we hebben juist gezegd, vanwege die ‘zachte landing’ die we willen hebben, houd het nu in eerste instantie bij de bestaande aanbieders. Zeker voor het eerste jaar. Het tweede jaar gaan we dan werken met mogelijk nieuwe aanbieders, maar nog wel op basis van de huidige bekostigingssystematiek binnen de budgetten die daarvoor bestaan. En dat kan betekenen dat we de aankomende twee jaar gebruiken om uiteindelijk de markt heel breed te gaan opengooien, dat er veel meer keuzemogelijkheden komen en wellicht meer concurrentie, waardoor de prijzen veel lager kunnen worden. Dus, nu willen we dat juist bewust nog niet openstellen. Daarover zijn we juist in overleg met met de aanbieders, om ze ook juist die garantie te geven om te voorkomen dat al meteen partijen om gaan vallen. Geen langlopende contracten. Volgens mij, is dat ook juist opgenomen om te voorkomen dat wij straks gehouden worden … terwijl we innovatief bezig willen zijn en dat we dan zeggen: hier hebben we niets aan, want dan hebben we een langlopend contract. Het uitgangspunt is: juist kortlopende contracten. D66 haalde ook even de rol van de werkgroep aan. Ik denk dat de werkgroep inderdaad, wat dat betreft, een zeer mooie toegevoegde waarde kan zijn. Wij hebben ook niet voor niets afgesproken om dat zo snel mogelijk gezamenlijk op te gaan pakken. Daar kijk ik ook naar uit. Dan was er nog de vraag van de PvdA. Dat was de Wmo-raad die zich er zorgen over maakte: waar kan de cliënt nu terecht? Er is juist met MEE Gelderse Poort afgesproken dat zij kunnen door gaan. Dat is ook naar aanleiding van het landelijke beleid dat is ingezet. Daarover hebben we ook met de cliëntenondersteuning, als een kosteloze voorziening, namens de tien gemeenten contracten mee afgesloten. Dit dient juist om te garanderen dat de cliëntenondersteuning, zoals die nu ook plaatsvindt, door kan gaan. En we moeten niet vergeten dat ons Wmo-loket ook nog gewoon open blijft. Dus: de zorgen dat burgers de vragen nergens kwijt kunnen, die hoeven ze niet te hebben, want wat dat betreft, verandert er eigenlijk niets. Volgens mij heb ik ze gehad, voorzitter. De voorzitter: Nog even voor de helderheid van de besluitvorming. U gaf aan als reactie op het amendement dat u behoefte had om eventueel het College opdracht te laten geven om het verder uit te werken, maar volgens mij, is dat ook de strekking van het amendement. Ik zit even naar de besluitvorming te kijken wat u dan anders bedoelt wat er staat, want anders krijgen we daar verwarring over tijdens de schorsing. Wethouder Driessen: “In het groeimodel naar cliëntgebonden bekostiging per 1 januari 2015 te starten met het persoonsgebonden budget …” Mevrouw Önder: Nee, dit is wat er gewoon in staat en dit voegen we eraan toe. “Tevens het persoonsvolgend budget in het groeimodel verder uit te werken.” Wethouder Driessen: We starten dus niet per 1 januari 2015. Dat is een latere besluitvorming. Ja, dan denk ik dat het geen kwaad kan. Ik wil u wel even waarschuwen, ik kan nog niet goed overzien wat de gevolgen zijn. Mevrouw Önder: Daarom zeggen we ook: kijk ernaar als optie, werk het verder uit en dan pas … De voorzitter: Laten we tijdens de schorsing even kijken waar we op uitkomen. Ja? Dan stel ik voor om de vergadering te schorsen voor tien minuten.
25
De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Ik heropen de vergadering na de schorsing. In de schorsing is, begrijp ik, … Ik zie mevrouw Duquesnoy. Heeft u behoefte aan een langere schorsing? Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Voorzitter, Ik weet dat het heel vervelend is, maar ik wil even, als het mag, de motie doorlezen en nog bespreken met een paar collega’s. Twee minuten. De voorzitter: We schorsen nog even de vergadering. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Wij hervatten de vergadering weer. Ik heb begrepen dat tijdens de schorsing, van het amendement een motie is gemaakt. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Önder. Mevrouw Önder: Dank u wel, meneer de voorzitter. Na enige pittige discussie in de schorsing, hebben we er een motie van gemaakt. Ik ga het hele verhaal niet opnieuw voorlezen. Het wordt nu: “Roept het College op:” Het hele besluit vervalt. En net na een andere inbreng wordt het: “Tevens het PVB verder uit te werken.” ’Het groeimodel‘ valt er dan ook uit. Dan krijgen we, volgens mij de hele raad mee. En degene die nu niet meegaat … De voorzitter: Wacht even. U heeft wel een hele aparte manier van debatteren. Jonge onbezonnenheid, zal ik maar zeggen. Het betekent, even samenvattend, ook voor de mensen die de vergadering later terugkijken op televisie.: het amendement wordt een motie. De overwegingen blijven allemaal hetzelfde. Het College wordt opgeroepen / “Roept het College op tevens het Persoonsvolgend Budget (PVB) verder uit te werken.” “In het groeimodel”, dat u in schrift in de motie hebt staan, dat valt eruit. Ja. Dat ligt voor als motie. Daarnaast ligt het oorspronkelijke voorstel ook voor trouwens. Dus, wij zijn toe aan de tweede termijn van de raad. Mevrouw Son – Stolk: Ik kan bij dezen, namens het CDA melden, dat wij de motie van harte ondersteunen. Over de beslispunten hadden wij al aangegeven, dat wij daarmee akkoord zijn. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in de tweede termijn? Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Dank u wel. De beslispunten, daarvan hadden we al aangegeven dat we daarmee akkoord waren. Zoals de motie nu voorligt, ondersteunen wij hem ook van harte. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in tweede termijn? De heer Zuidema. De heer Zuidema: Eens met wat gezegd is. De motie: akkoord en met de beslispunten waren we al akkoord. De voorzitter: Wie verder? De heer Van den Burg: Wij steunen de eerste versie, wij steunen de tweede en nu ook de derde. De heer Verbeek: Wij waren ook akkoord en mede-indiener van het originele amendement. Wij gaan ook mee in deze motie. Net als mijn collega’s hadden wij al aangegeven dat wij akkoord waren met de beslispunten. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Stoeten-Flach. Mevrouw Stoeten – Flach: Duidelijkheid. We zijn akkoord met de beslispunten en we gaan mee met de motie, die we ook mede hebben ingediend.
26
De voorzitter: De heer Manuhutu. De heer Manuhutu: ProTiel gaat ook mee met deze derde versie, ofwel de tweede versie van de motie. De beslispunten, dat had ik al gezegd. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van IJzendoorn. De heer Van IJzendoorn: Voor ons precies hetzelfde. Het wordt eentonig, maar het is zo. De voorzitter: Dan komen we toe aan de besluitvorming. Ik constateer dat u allen kunt instemmen met het regionale beleidskader Sturing, Bekostiging en Inkoop Transities Jeugdzorg en AWBZ/Wmo. De heer Gradisen: We willen graag nog een tweede termijn. De voorzitter: Zijn er nog vragen gesteld? U wilt nog reageren? Ik dacht dat het in de schorsing al duidelijk was. Oké. Dan is het woord aan wethouder Driessen. Neemt u mij niet kwalijk. Wethouder Driessen: Dank u wel, voorzitter. Nee, ik had beloofd om in tweede termijn nog even te reageren op het Noodfonds van de ChristenUnie. We hebben even samen gekeken naar de tekst. Maar die komt te vervallen, omdat wij nu gewoon een Sociaal Domeinfonds of Deelfonds hebben opgericht. Daar komt alles in te zitten. Wij achten een Noodfonds op dit moment niet noodzakelijk. Ten aanzien van de motie hechten we er toch even aan - als ik het nu zelf ook duidelijk heb - ... In de eerste termijn heb ik aangegeven dat wij bepaalde consequenties nog niet overzien. Mag ik dan de motie zo lezen, dat wij het groeimodel verder gaan uitwerken en dat we later hierop terugkomen, als daar aanleiding toe is. Motie nummer vier? Mevrouw Önder: Zò wordt de motie nu: persoonsgeboden budget verder uitwerken”. Wethouder Driessen: Ik kreeg deze tekst net overhandigd, maar … Verder uit te werken, maar mag ik het dan wel zo vertalen, dat als er aanleiding toe is, omdat er gewoon consequenties zijn die mogelijk wat nadelig zijn voor de Gemeente, dan wel voor de cliënt, dat we daarna de besluitvorming gaan doen en of we hem invoeren. Mag ik hem zo vertalen? Dan hoop ik dat het goed in de notulen komt. Dan kan het College de motie wel overnemen. De voorzitter: Alles komt altijd goed in de notulen. Dank u wel. Daarmee wil ik weer terug naar de besluitvorming. De heer Smits. De heer Smits: Dank u wel, voorzitter. De VVD-fractie vraagt zich af wat de wethouder precies bedoelt met een Sociaal Groeifonds? Wethouder Driessen: We hebben een deelfonds, waarin alle middelen worden ondergebracht, die zijn geoormerkt voor het Sociaal Domein. Dat staat ook in de stukken. De heer Smits: Volgens mij had u in de Commissie ook aangegeven dat alles gescheiden blijft. Jeugdzorg wordt een apart fonds en de Wmo wordt een apart fonds. Dat zouden allemaal verschillende deelfondsen worden. Nu geeft u echter aan dat alles vanuit één fonds wordt bekostigd. Wethouder Driessen: Nee. Volgens mij, heb ik ook aangegeven dat alle middelen die voor de onderdelen zijn, dat die daarvoor ook bedoeld zijn. Alleen, als blijkt dat er bij de één een hoop over is, dan kunnen we dat gebruiken in het totale sociale domein, in dat deelfonds. Dat we niet bij het ene een “hoerastemming” hebben en bij het andere een groot tekort gaan krijgen. De voorzitter: Is dat voldoende helder? Dan komen we tot besluitvorming. Het voorstel zoals het voorligt. Het regionale beleidskader Sturing, Bekostiging en Inkoop Transities Jeugdzorg en AWBZ/Wmo. Daarvan kan ik constateren dat hier raadsbreed mee wordt ingestemd. Dan hebben we de motie. Daarvan constateer ik dat die raadsbreed is aangenomen. Besluit: De raad besluit unaniem: 1. het regionale beleidskader Sturing, Bekostiging en Inkoop Transities Jeugdzorg en AWBZ/Wmo met de lokale aspecten aan te merken als richtinggevend bij contractering van aanbod van on-
27
2. 3.
4. 5.
dersteuning en zorg voortkomend uit de nieuwe taken en verantwoordelijkheden die volgen uit de transities Jeugdzorg en AWBZ/Wmo. de beslispunten binnen het regionale en lokale beleidskader over te nemen, met uitzondering van de regionale beslispunten 1, 5 en 9. de beslispunten 1,5 en 9 te vervangen en daarvoor in de plaats te beslissen dat uitwerking van een groeimodel cliëntgebonden bekostiging plaatsvindt die de verhouding en de financiële risico's tussen de gemeentelijke regietaken voor ondersteuning zorg en de keuzevrijheid van de inwoner op juiste wijze weergeeft. Dat in het belang van risico- en kostenbeheersing. in het groeimodel naar cliëntgebonden bekostiging, per 1 januari 2015 te starten met het Persoonsgebonden budget, met trekkingsrecht, dat conform de bepalingen in de Jeugdwet en het wetsvoorstel Wmo 2015. het groeimodel, en het daaraan verbonden groeiproces, jaarlijks te evalueren om indien nodig de koers te wijzigen.
Besluit: De raad besluit unaniem een motie aan te nemen waarin het College wordt opgeroepen tevens het Persoonsvolgend budget (PVB) verder uit te werken. 9.
Preventie- en Handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet 2015
De voorzitter: Daarmee zijn we bij het volgende agendapunt. Dat betreft het Preventie- en handhavingsplan voor de uitvoering van Drank- en Horecawet 2014 - 2015. Naar aanleiding van de commissievergadering waren er in ieder geval vanuit een fractie nog vragen. D66 wil ik eerst het woord geven. Ik begreep dat er inmiddels ook een motie ligt vanuit de ChristenUnie. De heer Van Galen. De heer Van Galen: Het is wel een merkwaardig tijdstip om te beginnen over een Drank- en Horecawet, zo rond elf uur ’s avonds. Ja, “Proost!” zou ik willen zeggen. Het gaat over zestien- en zeventienjarigen, dat vooral een groep is die onze aandacht vergt. Ik vroeg mezelf vanavond wel af, overal her en der ‘oranjegeluiden’ gehoord te hebben, zestien en zeventienjarigen zich nu zouden houden aan deze wetgeving? Hoe we ze daarbij kunnen beïnvloeden? Volgens mij, is er heel wat geschonken vanavond, zonder dat zelf gezien te hebben. Handhaving is dus wel een ‘toverwoord’. Daar zetten we behoorlijk op in. Maar de werkelijkheid is natuurlijk wel wat ingewikkelder om dat goed te doen. De lokale overheid heeft niet zoveel middelen om handhaving goed voor elkaar te krijgen. Daar hebben we het in de Commissie uitgebreid over gehad. Dus, kom je in terecht bij preventie. Eenvoudiger, goedkoper en je kunt hier met heel veel andere instellingen aan werken. Daar is ook een wat langere adem voor nodig. Als je tot een goede preventie komt, dan is handhaving misschien vanzelf op termijn wel wat minder nodig. Het een voor het ander, wellicht. Goed. Wij zien de groep van zestien- en zeventienjarigen als de groep waar de grootste uitdaging ligt. De vraag is ook tijdens de Commissie gesteld: hoe gaan we dit nu aanpakken? Er ligt een uitgebreide nota met veel idealen en met veel partners die een rol spelen bij de preventie. Er werd zelfs aangegeven door de portefeuillehouder, dat die er gezamenlijk wel zo’n duizend uur aan besteden. Wat wij nu graag willen en dat is de vraag waar het vanavond om gaat: om er een concrete uitvoeringnota naast te leggen en geen nota van tientallen pagina’s. Een concrete uitvoeringsnota: “Met wie gaat u in gesprek om welke prestatieafspraken te maken die we op termijn kunnen beoordelen dat ze daadwerkelijk gehaald zijn? In die prestatieafspraken kunnen meegenomen worden, de situatie zoals die nu is, de nulmeting. Vanuit het Emevo-rapport ligt duidelijk voor, hoe de stand van zaken is. Je kunt het bekijken vanuit het Ziekenhuis Rivierenland, waar ze de ‘comazuipers’ opvangen. Dat moet allemaal terug te dringen zijn, lijkt mij. Wij hebben er behoefte aan om met dat maatschappelijke veld duidelijke afspraken te maken over de uitvoering: wie doet nu wat en tot welk resultaat moet dat leiden? Zodat we zicht hebben wat we gezamenlijk met partners kunnen brengen. Met name op het gebied van beïnvloeding door het verstrekken van goede informatie aan ouders. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijk niet primair bij de overheid - waar wel vaak naar wordt gekeken – noch bij een maatschappelijke instelling, maar òòk bij de ouders van zestien- en zeventienjarigen. Ik zou graag aan het zogenaamde maatschappelijk middenveld willen vragen wat daarover aan concrete afspraken te maken is. Uit het hele beleidsstuk wordt dàt voor ons onvoldoende duidelijk. Wat dat betreft: preventie. Als je goed nadenkt over alcoholgebruik, zou dat zo vanzelfsprekend moeten zijn als het dragen van autogordels, lijkt mij, daar denkt ook niemand meer over na. Zo zou het met alcoholgebruik onder jongeren ook moeten gaan. De concrete vraag aan het College, naar aanleiding van de discussie in de Commissie is: Bent u bereid met de maatschappelijke instellingen tot
28
een uitvoeringsnota te komen waarin prestaties concreet worden vastgelegd? Dat was het, wat ons betreft. Mevrouw Stoeten – Flach: Eerder hebben we al het woord ‘betutteling’ gehoord. We denken dat het hier duidelijk gaat om noodzakelijke bescherming. ‘Jongeren en alcohol’ is een thema dat vanwege de gewijzigde wetgeving actueel is. Alcohol leidt tot overschrijdend seksueel gedrag, werk- en schoolverzuim, geweld en ongevallen. Tijdens de door ons georganiseerde debatavond maakte de GGD met confronterende illustraties duidelijk dat alcohol zeer schadelijk is voor jongeren. Vooral de hersenen, maar ook andere delen van het groeiende lichaam, hebben duidelijk te lijden onder alcoholgebruik. Zelfs kleinere hoeveelheden kunnen schadelijk zijn voor de jongeren, doorwerkend op oudere leeftijd. Alle partners, zoals gemeente, school, sportvereniging, supermarkt en horeca zijn nodig om ouders te ondersteunen en kunnen diverse gevolgen van overmatig alcoholgebruik voorkomen. Wij kunnen ons daarom goed vinden in het voorliggende preventie- en handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet 2014-2015. Ouders hebben de grootste invloed op het alcoholgedrag van jongeren. Zij moeten duidelijk regels stellen dat tot achttien jaar niet gedronken wordt. Ook tijdens de bespreking in de commissie Bestuur hoorden wij twijfels over het kunnen bereiken van de ouders. Daarom stellen wij voor om kroegentochten voor ouders te organiseren, door middel van de volgende motie die we samen met Sociaal Tiel en GroenLinks indienen. De raad van de gemeente Tiel, bijeen in de vergadering van 18 juni 2014, behandelend agendapunt 9 - Preventie- en Handhavingsplan voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet 2014-2015, overwegende dat: de nieuwe Drank- en Horecawet de gemeente verantwoordelijk heeft gemaakt voor het toezicht op en handhaving van alle regels van de Drank- en Horecawet; vanaf 1 januari 2014 de nieuwe minimumleeftijd voor alcohol en tabak van 18 jaar geldt; in de omgeving van de jonge drinker alcoholverstrekkers, scholen en ouders een belangrijke rol spelen; het percentage vierde klassers dat aangeeft dat hun ouders het goed vinden dat ze drinken 30% is; zowel voor ondernemers/verenigingen als ouders en hun kinderen het van belang is tekst en uitleg te krijgen bij de normen die er in de samenleving zijn voor het gebruik en de verkoop van alcohol; het bekend is dat de kennis rondom alcohol en de gevolgen van alcoholmisbruik kan bijdragen aan meer draagvlak voor alcoholbeleid; ouders systematisch onderschatten hoeveel hun kinderen drinken; de beschikbaarheid van alcohol in huis en het stellen van regels geschikte instrumenten zijn om alcoholgebruik tegen te gaan; uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders die geen duidelijke regels hebben afgesproken en geen leeftijdsgrens hebben gesteld voor het drinken van alcohol al op jongere leeftijd beginnen met drinken. ze bovendien vaker drinken dan jongeren waarvan de ouders wel een leeftijdsgrens hebben gesteld. verzoekt het College: in samenwerking met de horeca, politie en verslavingszorg een kroegentocht te organiseren voor ouders van jongeren tussen de 14 en 17 jaar oud; op deze manier ouders te informeren over de wetswijziging in de Drank- en Horecawet (de nieuwe leeftijdsgrens van 1-8+), over trends en ontwikkelingen rond het uitgaan en ouders op een leuke manier een handreiking uit te reiken om in gesprek te gaan met hun kind over alcoholgebruik; ouders bewust te maken van de risico's van drinken op jonge leeftijd, met als doel minder alcoholgebruik en alcoholmisbruik onder jongeren; en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: Anderen in eerste termijn. Dit is niet het geval. Dan is het woord aan wethouder Driessen. Wethouder Driessen: Voorzitter, dank u. Allereerst even reagerend op D66. Hun motivatie rond de 16- tot 17-jarigen, dat daarop met name de nadruk moet liggen, die onderstrepen we uiteraard. En de oproep tot een meer concrete uitvoeringsnota met maatschappelijke partners ... Mag ik dat zo
29
vertalen: op pagina 19 zijn eigenlijk al die maatschappelijke partners al genoemd. Ik begrijp, dat u daar eigenlijk meer over wilt weten en vraagt: werk dat eens wat meer uit om een beetje het juiste gevoel erbij te krijgen. Want, we hebben juist gemeend alle werkzaamheden die we doen, in beeld te brengen op pagina 19. Kennelijk is dat voor u nog niet genoeg en die specifieke dingen, die wilt u verder uitgewerkt hebben? De heer Van Galen: Wat wij graag willen, is dat met die partners, die daar allemaal in één opsomming staan, die er duizenden uren – dat zijn uw woorden – aan besteden. Daar zou ik graag van willen zien: wat doen we eigenlijk met z’n allen? Hoe bereiken we die ouders en die doelgroep? En, wat moet het resultaat van die inzet uiteindelijk zijn? En, waar verplichten we elkaar toe? Want preventie is een mooi woord, maar uiteindelijk gaat het erom dat je kunt zeggen: “Dit is onze inspanning geweest: de gemeente, vanuit de regierol, de partners erbij betrekken om te kijken van: “Dit is het effect op langere termijn.” Want, preventie is een kwestie van lange adem, en daar moeten we vooral een slag maken. Als je dat goed voor elkaar krijgt, dan leg je in opvoedkundige zin de verantwoordelijkheid bij de ouders, bij de jongeren. En dan hoef je je wellicht later minder zorgen te maken over de handhaving. Want je ziet dat met name handhaving een heel lastig onderwerp is, als het gaat over tijd en minderjarigheid. Wethouder Driessen: Ja, ik ga gewoon even overleggen, want dat moet natuurlijk A, wel gebeuren - maar ik ben volledig afhankelijk van allerlei andere partners - om te kijken of we dit wat meer vorm kunnen gaan geven. Dan moet ik ook zeggen dat het juist in 2016 concreet moet zijn. Dus, dat kan een hele mooie aanloop zijn naar de concretisering in de toekomst. De heer Van Galen: Kijk, u zegt: “Ik ben afhankelijk van de andere partners.” Dat begrijp ik. Maar u noemt ze wel als uw ‘partners’ in de nota. En dan denk ik: “Ja, dat mogen geen loze woorden zijn.” Dus: spoor ze maar aan dat u ze nodig heeft en dat u er wat mee wilt. Want anders, staat het hier een beetje voor niks. Wethouder Driessen: Nou, dat deel ik dus helemaal niet met u. Want je kunt niet alles gaan eisen bij je partner. Daarom gaan er ook zoveel huwelijken kapot natuurlijk. Dus, je moet oppassen dat je niet gaat overvragen. Nogmaals, ik ben afhankelijk van de partners en ik heb ook geen dwangmiddel om dat tot stand te brengen. Dus daar kunt u mij of het college niet op aanspreken. Maar ik ga proberen gewoon wat helderheid te krijgen. Ten aanzien van de motie van de ChristenUnie, hetgeen u noemde, als zijnde van wat we willen bereiken. Dit richt zich met name naar de ouders, want die spelen - wat ons betreft – hierin de allerbelangrijkste rol naast de jeugd zelf, maar die moet juist geholpen worden. Ik vraag me alleen af of een kroegentocht daar het juiste instrument voor is. Want, ik denk dat je dan juist een verkeerd signaal afgeeft. Want, wij willen juist hebben dat ze geen kroegentochten meer gaan doen. Wij willen juist inzetten op bereiken de ouders. En daar willen we best leuke initiatieven voor gaan bedenken, maar het College is niet enthousiast over het idee om een kroegentocht te organiseren. De uitgangspunten die u noemt, kunnen we wel onderstrepen. Alleen, wij zouden graag met wat andere originele ideeën willen komen. Maar een kroegentocht vinden wij een verkeerd signaal. De voorzitter: Dank u wel. Voor wat betreft de toezegging van u omtrent het meer uitwerken van wat de partners allemaal doen: ik denk dat het een goede afspraak is om te zeggen dat we dat dan nog een keer naar de commissie gaan brengen. (Toezegging) Oké, dan zijn we toe aan de tweede termijn. Mevrouw Stoeten – Flach: Nou ja, misschien nog een korte reactie. Het is niet nieuw. Het komt niet uit de lucht vallen. Het is een succesvol instrument gebleken in al diverse gemeenten. Ik heb het al naar de fractievoorzitters gestuurd. Het wordt in Almere toegepast. Daar wordt het ... Als een jongere een X leeftijd bereikt, dan worden alle ouders aangeschreven van: “U bent welkom om daaraan deel te nemen.” Het moet niet worden gezien als een kroegentocht om alcohol te nuttigen. Volgens mij, zijn het juist heel veel alcoholvrije kroegentochten. Het gaat puur om het voorlichten, en juist omdat je het op een creatieve manier aanpakt, krijg je juist wel die ouders die je normaal misschien niet kunt bereiken. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder nog in tweede termijn? De heer van Galen is helder, denk ik. Ik ga even naar Wethouder Driessen. Wilt u daar nog op reageren? O sorry, meneer van Gurp.
30
De heer van Gurp: Ik neem aan, dat er dadelijk nog meerdere fracties zijn die verder nog iets willen melden over ... Volgens mij, ligt er een motie. Dus ik neem aan dat mensen daar een mening over hebben. Dat vermoed ik. Eerst even inhakend op D66. De VVD kan zich wel vinden in de gedachtegang die daar wordt gevolgd. In ieder geval om het proces wat meer inzichtelijk te maken, dat - volgens de formulering van D66 - ingeslagen zou moeten worden. Dit geeft het in ieder geval wat meer SMART aan dan wat nu het geval is, waardoor je een beter inzicht krijgt in wat de resultaten zijn van hetgeen je uiteindelijk hebt beoogd. Daar kunnen we ons in vinden, als die weg zou worden ingeslagen. Zoals u daarnet aangeeft: het zou nog een keer terugkomen in de commissie: prima. Wat betreft de motie: daar hebben we eerlijk gezegd wat minder mee. De vraag is of je dit als College moet initiëren. Wij denken, dat er betere manieren zijn om dat te doen. Volgens mij, moet je het ook met name over laten aan andere partijen. De voorzitter: Dank u wel. Laten we maar snel even een rondje over de motie maken. De heer van Galen. De heer van Galen: Ja, voorzitter, wij gaan niet mee op deze bedoelde kroegentocht. De heer Alişkan: Voorzitter. ProTiel kan zich wel vinden in de motie. Alleen denken wij dat er weinig animo zal zijn. Misschien als er betere ideeën zijn, dat er dan naar gekeken moet worden. Dank u wel. De heer Saddiki: Dank u voorzitter. In eerste instantie: als je de motie leest, lijkt die sympathiek, maar als je verder leest, lijkt het ook meer op een opvoedingscursus. Als je het over normen hebt: ik denk dat je als gemeente meer informerend moet zijn - ook wat de VVD heeft gezegd - in plaats van dat je mensen overtuigt wat de norm zou moeten zijn. Dus, we gaan helaas niet met de motie mee. De heer Van den Burg: Wij vinden de motie sympathiek. Ik zou zelf niet meegaan. Maar ik vind dit een heel goed jaarthema. Een onderwerp voor ... En dat zou ik eigenlijk eens willen voorleggen. We hebben nu het jaar van de senioren, om toch aan deze problematiek wat langer aandacht te schenken. Omdat het toch ook best wel grote problematiek is. En ik stel voor dit om eens bij de onderwerpen in afweging te nemen als jaarthema. Als onderwerp. De heer Sijpkes: Voorzitter, het CDA vindt de intentie van de motie op zich goed om ook ouders te betrekken bij de preventieve inspanningen met betrekking tot dit onderwerp. Als dan een stuk effectiviteit moeten gaan beschouwen, dan hebben we zoiets van, dan zien we meer in nadere uitvoering van hetgeen door D66 is aangegeven, dan in een kroegentocht, op welke manier dan ook. Omdat we misschien ook niet verwachten dat die ouders er niet op afkomen die we echt willen bereiken en die echt iets over zouden moeten brengen op hun alcohol nuttigende kinderen. Dit naar onze mening. Dus, in dat opzicht gaan we niet mee met de motie. De heer Van den Burg: Wij steunen hem, maar we gaan niet mee. De voorzitter: Oké. ProTiel, u steunt wel de motie? De heer Alişkan: Jawel, wij steunen het wel, ja. De voorzitter: Dan concludeer ik dat de raad in meerderheid tegen de motie is, als tenminste niemand anders nog iets heeft voor tweede termijn. Nee, dat is niet het geval. Dan gaan we eerst trouwens voor de besluitvorming. Het Preventie- en Handhavingsplan ligt immers ook nog voor ter besluitvorming. Voor de uitvoering van de Drank en Horecawet 2014-2015 met de toezegging vanuit het college wat betreft het uitvoeringsplan. (Toezegging) Kunt u daar allemaal mee instemmen? Dat is het geval. Dan ligt voor de motie van ChristenUnie, Sociaal Tiel, en GroenLinks, die hem dus vanzelfsprekend steunen, ook gesteund door de Partij van de Burgers en ProTiel. Verworpen door VVD, D66, Partij van de Arbeid en het CDA. Daarmee is de motie verworpen. Besluit: De raad besluit het preventie- en handhavingsplan (P- en H plan) 2014-2015 voor de uitvoering van de Drank en Horecawet (DHW) vast te stellen. Dit plan bevat de hoofdzaken van het
31
beleid met betrekking tot de preventie van alcoholgebruik door jongeren tot 24 jaar en de handhaving van de Wet. Besluit: De raad besluit de motie inzake de organisatie van een kroegentocht te verwerpen. 10.
Zienswijze Jaarstukken GGD 2013
De voorzitter: Dan komen we bij Zienswijze Jaarstukken GGD 2013. Dit is rechtstreeks geagendeerd, in verband met de formele termijnen. Wie wenst daar over het woord te voeren? De heer Gradisen. Eerste termijn De heer Gradisen: Ja, dank u wel, meneer de voorzitter. In november 2013 hebben wij als raad de begroting van de GGD niet goedgekeurd, omdat een bezuiniging van € 85.000,= niet was opgenomen. De reden dat die bezuiniging niet was opgenomen, was de fusie, volgens de GGD. Bij de jaarrekening ontstond bij ons toch wel een enigszins stomme verbazing, want er was oorspronkelijk een tekort begroot van € 19.000,=. En het uiteindelijke tekort is € 172.000,=. En dat is meer dan negen keer zo hoog als oorspronkelijk begroot. De reden zou zijn gelegen in de fusie. Maar ja, dat er een fusie kwam, dàt wist de GGD. Dus, wat ons betreft, is de centrale vraag, en dat zouden we graag aan het College willen vragen: was dit niet voorzien bij de begroting van 2013, dat dat tekort vele malen hoger zou zijn? Ja, een andere vraag waar wij mee hebben geworsteld in de fractie, is: geeft dit nu vertrouwen voor de te behalen bezuinigingen? In hoeverre heeft de GGD z’n financiële zaken op orde? Want, ja, een tekort dat in één keer negen keer zo groot is, geeft ons dat vertrouwen niet. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Wij sluiten ons aan bij wat de PvdA al heeft gezegd. Dus, dat ga ik niet herhalen. Maar ik heb nog een andere vraag. Als je het bijgevoegde advies onder punt 10.d, dus ‘Advies jaarrekening’ leest, dan wordt aanbevolen om de gemeente Tiel met zijn centrumfunctie een aanvraag voor de subsidie van de frictiekosten te laten indienen voor de gezamenlijke gemeenten in de regio. Het is een beetje technisch, maar we hebben niet anders. Maar in beslispunt 3, waar we nu over moeten beslissen, staat dat er aan het AB van de GGD Gelderland Zuid wordt gevraagd om te verzoeken om deze subsidievraag samen met andere betrokken partijen in te dienen. Wat is de reden dat er niet voor wordt gekozen om het advies te volgen? Dat vind ik een beetje vreemd. En dan in aanvulling op hetgeen al gezegd is: als die subsidie zou worden verkregen, wordt het bedrag van € 172.000,= - wat het verlies is en nu uit de algemene reserve wordt gehaald - weer aangezuiverd? Dat zijn onze vragen. De heer Zuidema: Alleen nog een aanvulling op de opmerking van de Partij van de Arbeid. Die steunen wij ook. Het lijkt ons, dat de noodzaak voor de GGD om met een Nota Weerstandsvermogen te komen voldoende is aangetoond. Dus daar zien we naar uit. Mevrouw Son – Stolk: De voorgangers hebben al verwoord waar we als CDA ook mee zaten. Ik kan me nog herinneren dat we destijds zelfs een motie hebben ingediend om de jaarrekening niet goed te keuren en de wethouder op pad te sturen met een boodschap van de raad. En, ja, verder alle vragen zijn gesteld, dus wat dat betreft, houd ik het hierbij. Dank u wel. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Dank u wel, voorzitter. Zou ik nog een kleine aanvulling mogen geven? Dat was niet de jaarrekening, maar een begroting. Dus dat moet even gecorrigeerd worden. Wethouder Driessen: Het is wel goed voor de conditie: die nieuwe opstelling zo. Allereerst even reageren op de opmerking die de heer Gradisen maakte. Volgens mij, had die discussie rond de taakstelling van de begroting te maken met de begroting 2014. En niet 2013. En dit is de jaarrekening 2013. Dus, volgens mij gaat het daar niet helemaal op. De heer Gradisen: Ik heb die link gelegd omdat ... Wij hadden toen ... Of, een groot deel van de raad had zorgen over: in hoeverre gaan we die bezuinigingen dan halen, als hij nu niet wordt inge-
32
zet? Daar zit natuurlijk een koppeling met de vragen: in hoeverre heeft de GGD financieel gezien de zaakjes op orde? En kunnen zij een goede begroting maken, waarin ze rekening houden met de dingen waarmee ze rekening zouden moeten houden? Waar uiteindelijk ook die bezuinigingen komen wat ons betreft - en wat de raad betreft - had dat vorig jaar al gemoeten. Of, althans, in de begroting van dit jaar. Maar gaan ze die bezuinigingen nog opnemen en in hoeverre kunnen we daar vanuit gaan dat ze die dan gaan halen? Want als ik naar dit tekort kijk, ja, dan maakt de PvdA zich hier zorgen over. Reactie College Wethouder Driessen: Helder, maar voor mij zijn het twee verschillende dingen. U legt de koppeling met het niet kunnen goedkeuren van de begroting - zo heb ik het begrepen - omdat ze de bezuinigingstaakstellen niet over hadden genomen. Dat was voor 2014. Dit gaat over 2013. En was dat voorziene tekort niet te voorzien? Nee, was dat niet te voorzien, dat grote tekort. In de stukken staat ook uitgelegd waardoor dit is ontstaan en we hopen natuurlijk straks nog wel geld hiervan terug te halen, zodat wij hopelijk wel met een positief resultaat kunnen afsluiten. Ten aanzien van die bezuinigen van 2014, die worden ook niet gehaald, zoals u weet. Want wij zijn één van de achttien deelnemende gemeenten en samen met nog één andere gemeente hebben wij tegen de begroting gestemd, maar een kenmerk van een gemeenschappelijke regeling is natuurlijk dat in meerderheid is bepaald dat we gaan werken zoals er gewerkt wordt. Wat we wel hebben afgesproken, is dat we voor 2015 en verder wel degelijk die taakstelling gaan uitvoeren, die alle gemeenten hebben opgelegd, zij het dan op een meer reële termijn. Als het goed is, komt er over niet al te lange termijn de begroting naar Tiel toe. En voor 2015 en verder... Althans, zo is dat gebracht, helder zal worden wat de toekomst zal brengen. Om het zo maar te zeggen. Dus, wat mij betreft: graag even die dingen scheiden. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Mag ik even een verduidelijkingsvraag stellen? Want ik begrijp nu iets niet. De motie – als ik het me nog goed kan herinneren – ging dus inderdaad over 2014. Maar u geeft nu al aan dat de bezuiniging niet gehaald wordt. Wil dat dus zeggen dat die € 85.000,= gewoon door Tiel betaald moet worden? Heb ik dat goed begrepen? Wethouder Driessen: Het exacte bedrag weet ik niet meer, maar als het goed is, bent u daarover geïnformeerd. Want, ik ben op pad gestuurd. Dat hebben we bij brief gedaan, en later als vertegenwoordiger van uw gemeente / onze gemeente, in de GGD. Daar heb ik het nog een keer verwoord. Maar daar stond ik dus ver in de minderheid. Dus, is het niet overgenomen. Het gaat nog net niet zo ver dat wij als Tiel kunnen uitmaken wat er gebeurt. Dus: voor 2014 is dat niet te halen. Dat klopt. Maar de bedragen ben ik even kwijt, wat dat exact wordt. Want bij die taakstelling van 85, was een gedeelte al wel gehaald. Tenminste, dat zou bij onszelf behaald zijn, omdat we met andere bedragen rekening hadden gehouden. Maar daar bent u - als het goed is - over geïnformeerd. Dat staat mij nog bij. Ja, dan het overnemen van het advies. Onze insteek is juist om het gezamenlijk te doen met de bijbehorende partners en dat de GGD dat gaat coördineren, zeg maar, om die frictiekosten terug te halen. En er is gekozen voor de insteek om het gezamenlijk te doen. Vandaar dit advies nu. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Ja, maar ik begrijp dan niet waarom die keuze gemaakt is. Want, in het advies staat heel duidelijk dat het beste zou zijn – tenminste, zo heb ik het gelezen als Tiel dat namens de Regio zou doen. Zo heb ik het gelezen. En dan snap ik niet waar er nu in een beslispunt iets anders staat. Wethouder Driessen: Dat was het advies van het adviesorgaan van Nijmegen, begrijp ik. Alleen wij hebben zelf gesteld, dat het beter is om dat gezamenlijk te doen, als een totale regio. Maar goed, dat is wat wij gaan inbrengen. Ook daarvoor geldt weer natuurlijk dat het dagelijks bestuur gaat uitmaken hoe het gaat lopen. De voorzitter: Even voor de helderheid - misschien geeft dat verwarring - als ik het mag aanvullen. We hebben de regio Rivierenland en we hebben de GGD. De GGD is uittredend. Die hebben frictiekosten moeten vergoeden aan de Regio Rivierenland. Dat is hoger uitgevallen dan in eerste instantie was begroot. Dat was die reden van de tegenvaller. Voor ons is dat op zich gunstig, omdat we in de Regio Rivierenland met z’n tienen zijn, en de GGD met achttien. Maar die subsidieaanvraag, dat is ook een beslispunt: die wordt dus gedaan door de GGD, samen met de betrokken partijen. Dus, er wordt even gekeken wie nou precies wat moet aanvragen als het gaat over die frictiekosten. Dus,
33
het zou kunnen dat de Regio Rivierenland een deel moet aanvragen bij het Ministerie en dan zal dat gebeuren via de centrumgemeente. Dat was volgens mij het idee. Ik vul het even aan, omdat ik vanuit de regio Rivierenland hierbij betrokken was. Wethouder Driessen: Maar wordt niet per definitie nu Tiel aangewezen? De voorzitter: Nee. Ja? Dat was het? De heer Gradisen. De heer Gradisen: Ik heb niet het idee dat ik antwoord op mijn vraag heb gekregen. Oorspronkelijk stond voor het jaar van 2013 een tekort begroot van € 19.000,=. Nu hebben we de jaarrekening. Daar zit een tekort van € 172.000,=. Er wordt inderdaad uitgelegd waar dat mee heeft te maken. Frictiekosten en dergelijke. Maar, onze vraag is: waarom was dat niet al bij het opstellen van die begroting voorzien? Want, de GGD wist dat ze gingen fuseren. Dus die wisten dat ze frictiekosten zouden gaan hebben. Dat verbaast ons als dat tekort dan ineens negen keer zo hoog uitvalt. Ja, als mijn vriendin tegen mij zegt: “Ik ga naar de stad toe en ik ga voor honderd euro kleren kopen” en naar huis komt met een aankoop voor € 900,= van de gezamenlijke rekening, dan hebben we toch wel een probleem. Laat ik het even in die termen ... Misschien ligt het eraan wat het is. Dat kan ook. Wethouder Driessen: ik neem aan dat u dat laat gebeuren bij iemand die u al goed kent en waar u al langer mee samen woont. En de GGD fusie is natuurlijk, twee mensen die elkaar ....Twee organisaties die elkaar eigenlijk niet kenden, die zijn samen gaan werken. Dan heb je aannames. In de praktijk bleek dus een heleboel dingen anders te lopen. Sterker nog, wij zijn heel lang bezig geweest om bijvoorbeeld die administraties op elkaar te laten aansluiten. Daar kwamen we ook weer allerlei dingen bij tegen. Het was nogal een complex project om tot een goede fusie te komen. En nu zijn we zover en heeft de GGD een en ander in beeld gebracht: “Bij regio Rivierenland bedoelen ze dàt met die post. Bij ons dìt met die post.” En dat gaan we allemaal harmoniseren. En dan hopen we uiteraard in de pas te blijven lopen. De tussenstand die ik heb gehoord, maakt ook duidelijk dat we op het ogenblik in de pas lopen. Dus ik voorzie naar de toekomst toch een duidelijke verbetering. Mevrouw. Duquesnoy – van den Heuvel: Er is voor mij nog steeds één vraag niet beantwoord. Zal ik hem herhalen? Dat was de vraag: er is nu een verlies of een tekort van € 172.000,=? Dat bedrag komt uit de algemene reserve. Daar wordt dat uit gehaald. Stel nu, dat die subsidie wordt verkregen, doen we dan een extra storting in de algemene weerstandsreserve? Dus, wordt dat weer aangezuiverd? Dat is mijn vraag. Wethouder Driessen: Het uitgangspunt is dat we blijven staan op dat bedrag wat er voor bedoeld is. Die 1,7. Of wat was het? Ja, die 1,47. 1,34 miljoen. Dat is de bedoeling. We hebben tevens gezegd, dat we het algemeen bestuur adviseren om de nota weerstandsvermogen met heldere kaders vast te stellen met betrekking tot de omvang van het weerstandsvermogen. Dus, we gaan er nog wel even kritisch naar kijken. Want die 2,50 is toen ook zo mooi gevallen. Maar zoals de afspraak nu is, daar waar middelen extra komen, wordt het aangevuld. De voorzitter: Dank u wel. Nog iemand voor tweede termijn? Kunt u met de uitleg van het College instemmen met het voorliggende voorstel? Dat is het geval. Voorstel aangenomen. Besluit: De raad besluit unaniem: 1. in te stemmen met het concept jaarverslag 2013 van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Gelderland-Zuid. 2. in te stemmen met de voorgestelde resultaatbestemming van het negatieve gerealiseerde resultaat ad € 172.000,= uit de algemene reserve. 3. het Algemeen Bestuur van de GGD Gelderland-Zuid te verzoeken om, samen met de andere betrokken partijen, een subsidieaanvraag in te dienen bij het Ministerie van VWS voor de fusie- en frictiekosten. 4. het Algemeen Bestuur van de GGD te adviseren om een nota weerstandsvermogen vast te stellen waarin heldere kaders worden opgenomen met betrekking tot de omvang van het weerstandvermogen. 10.
Motie Wet Markt en Overheid (toegevoegd agendapunt)
34
De voorzitter: Dan komen we bij de motie van mevrouw Son – Stolk over het onderwerp Wet Markt en Overheid. Gaat uw gang. Mevrouw Son – Stolk: Ja, dank u wel voorzitter. Vanaf 1 juli 2014 geldt de wet Markt en Overheid voor alle economische activiteiten van de overheden. Overheden moeten zorgen voor een gelijk speelveld als ze economische activiteiten uitvoeren. Dat kan de verhuur van sporthallen zijn, maar ook de afhandeling van een groenvoorziening die voor particulieren werkt of het inzamelen van bedrijfsafval. We hebben als CDA in de commissie Samenleving reeds een aantal vragen hierover gesteld. De antwoorden waren ons inzien niet bevredigend. Vandaar dat wij zijn gekomen met een motie. Ik zal het wat korter houden, gezien het tijdstip inmiddels. Maar ik neem aan dat ik de motie toch nog even voor mag lezen. Want hij is door de hele raad ondersteund. Naar aanleiding van de Wet Markt en Overheid De raad van de gemeente Tiel in vergadering bijeen 18 juni 2014 Onderwerp: Wet Markt en Overheid Ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Tiel, overwegende dat: de wet Markt en Overheid per 1 juli 2012 al in werking is getreden; de wet Markt en Overheid bestuursregels bevat voor bestuursorganen die zich op de markt begeven als aanbieder van diensten of producten; met deze gedragsregels eventuele oneigenlijke voordelen worden weggenomen die de overheid of overheidsbedrijven hebben ten opzichten van particulieren; dat er voor bestaande economische activiteiten een overgangsregeling geldig is tot 1 juli 2014, de gemeente Tiel diverse (economische) activiteiten uitvoert die onder de reikwijdte van deze wet vallen. voor het merendeel van deze activiteiten geldt dat de uitvoering hiervan aan de gedragsregels voldoet; voor enkele diensten en producten toepassing van de gedragsregels tot gevolg heeft dat ze te duur worden voor de doelgroep; denk hierbij bijvoorbeeld aan sportclubs waar leden fors meer contributie gaan betalen; deze situatie voorkomen kan worden doordat de gemeente economische activiteiten in het algemeen belang zijn uitzondert van de wet Markt en Overheid; het vaststellen van een verklaring van algemeen belang een bevoegdheid is van de gemeenteraad en dus een besluit van de gemeenteraad nodig is. roept het College op: om te komen met een raadsvoorstel Wet Markt en Overheid met daarbij een duidelijke inventarisatie van de gemeentelijke activiteiten die onder de reikwijdte van deze Wet vallen en een raadvoorstel of ten aanzien van deze activiteiten een "algemeen belang besluit" dient te worden genomen; dit te realiseren bij voorkeur voor 1 juli 2014, maar toch uiterlijk voor 1 september 2014. en gaat over tot de orde van de dag. Namens alle fracties in de raad. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Heeft iemand daar nog iets aan toe te voegen op dit moment? We hebben afgesproken dat ik namens het College hierop zal reageren. We kijken nog even wie er portefeuillehouder over dit onderwerp is. Dat hadden we nog niet bepaald. Dus, vooruitlopend daarop zal ik de beantwoording doen. Misschien eerst even een aantal dingen. Om te beginnen, ben ik het met u eens dat dit eerder opgepakt had moeten worden. Dit heeft inderdaad gewoon veel te lang gelegen. Het wordt nu wel voortvarend opgepakt - dat zal ik ook zo toelichten. Maar dat had natuurlijk veel eerder moeten gebeuren. Wij komen ook met een raadsvoorstel naar u toe. Wat is er aan de hand? Ik meen dat nu een derde van de gemeenten inmiddels wel een raadsbesluit hierover heeft genomen. Voor alle duidelijkheid, als het gaat over dit soort activiteiten, dan kun je eigenlijk een drietal wegen inslaan. Je kunt ervoor kiezen om de integrale kosten door te berekenen. Het gaat om activiteiten zoals bij sportverenigingen, of bij de Plantage. Het gaat hier over een veelheid aan activiteiten. Het is dus veel breder dan alleen sport. Dus, het is een heel breed scala aan activiteiten binnen de gemeente. Je kunt ervoor kiezen om de integrale kosten door te berekenen, voor zover dat nog niet gebeurt. Dat moeten we éérst in beeld brengen.
35
Het tweede is, dat je kunt stoppen met de bevoordeling door lagere kosten door te berekenen. Als hier ingevolge de Wet sprake van zou zijn, dan zou je daarmee kunnen stoppen. En de derde weg is, dat je dus - in het kader van het algemeen belang - een raadsbesluit neemt en dat je de activiteiten onder het algemeen belang schikt. Er is overigens ook een aantal activiteiten uitgezonderd binnen deze Wet. Dat zijn dan typische overheidstaken die te maken met veiligheid, zorg et cetera. Dat even als kader. De reden waarom het bij heel veel gemeenten allemaal wat langer is blijven liggen - en bij ons dus ook - dat heeft er mee te maken met dat het een zeer complexe wetgeving is. En anderzijds is het heel lang onduidelijk is geweest wat precies de strekking van de wetgeving was en hoe deze geïmplementeerd moest worden. En dat geldt ook voor de informatieverstrekking door de VNG en de toezichthouder ACM; zijnde de oude Mededingingsautoriteit, zeg maar. Richting gemeente is dit pas eind 2013 / begin 2014 op gang gekomen. Onlangs heeft er - op initiatief van Tiel - ook een informatiebijeenkomst voor juristen en controllers uit de regio plaatsgevonden. Wij zijn nu bezig om een inventarisatie te maken. Er ligt in de organisatie een plan van aanpak om een inventarisatie uit te voeren naar de activiteiten, zodat we weten waar we het over hebben. En vervolgens moeten we dan kijken wat dat voor maatregelen behoeft. En dan zullen we dus moeten bepalen via een raadsvoorstel welke keuze we maken en welke activiteiten we dan onder het algemeen belang scharen en onder het besluit voor algemeen belang gaan brengen. Voor de zorgvuldigheid van het traject is het wel zo, dat het ter inzage gelegd moet worden. De vorm waarin is in principe vrij, maar goed, je moet daar een redelijke termijn voor nemen. We zitten natuurlijk met de vakantieperiode. We hebben nog eens even gekeken. Het is zo, dat overige gemeenten in onze regio dit ook nog niet hebben vastgesteld. Een vergelijkbare gemeente bijvoorbeeld als Doetinchem, zit eigenlijk een beetje in dezelfde fase. Doetinchem gaat dit in oktober dit in de raad vaststellen. Nogmaals, ik ben met u eens dat het er wel al had moeten liggen. We hebben ook contact gelegd met de Autoriteit Consument en Markt, de oude mededingingsautoriteit. Tegenwoordig ACM. Dat is natuurlijk voor u ook relevant om te weten. We zijn bij de Autoriteit nagegaan: wat zijn nu de risico’s die we lopen nu we dit nog niet hebben? De Autoriteit heeft aangegeven dat dus volgens de wetgeving na 1 juli gecontroleerd moet worden. Maar dat zij daar niet actief op gaan handhaven. En als er een verzoek om handhaving komt van belanghebbenden - want dat kan natuurlijk ook - dat de gemeente alsnog de gelegenheid krijgt om dat te herstellen. Dus, dan wordt een hersteltermijn geboden. ACM heeft aangegeven dat met name van belang is dat de gemeente kan aantonen dat ze bezig is met de implementatie. Gelet op de voorbereiding en planning waar we in zitten, kunnen wij dat in ieder geval - naar ons gevoel - wel aantonen. En ook met de accountant hebben we hier nog contact over gehad. Want het zou natuurlijk vervelend zijn als dit tot een onrechtmatigheidsverklaring zou kunnen leiden. Dat is niet het geval. Dat neemt niet weg, dat we hier wel met spoed een prioriteit op moeten zetten om dit gewoon voor elkaar te krijgen en hier helderheid te verkrijgen. Wij kunnen ook zeker leven met de motie, zij het op één uitzondering na. Dat is de termijn van 1 september. Want die termijn van 1 september betekent - materieel gezien - dat je 18 juli in de raad een besluit moet nemen. Dat is over een paar weken. Dat is gewoon totaal niet haalbaar omdat het nog ter inzage gelegd moet worden en je zit met de zomerperiode. Dus, als u mij de nodige ruimte geeft, wil ik koersen op de raadsvergadering van oktober. Ik weet niet uit mijn hoofd wanneer de raad in oktober plaatsvindt. Maar, ergens half oktober zal dat zijn. Mijn voorstel is dus, dat we daarop koersen en dat we daar in ieder geval voortvarend mee aan de slag gaan. En dat ik ook u in de commissie in ieder geval – als dat nodig is – bijpraat over de voortgang. Mevrouw Son - Stolk: Ja, voorzitter, dan zou ik toch willen aanraden om te koersen op de raad van september. Onlangs heeft mevrouw Anita Vechter, dat is de voorzitter van het ACM, een uitspraak gedaan waarbij zij waarschuwt: “Gemeente, houd je aan de gedragsregels of begin nù direct met het lange traject van een besluit van algemeen belang. We gaan handhaven.” Dat is letterlijk door deze dame gezegd. Dus ja, dan komt er bij mij toch naar boven borrelen van: Hoezo: we gaan niet handhaven? Mevrouw de voorzitter van deze bond zegt dat het wèl gaat gebeuren. Dus ja, ik zou zeggen: “Koers op september en speel op safe.” De voorzitter: Ja, maar ik zit even ... Dat ze dat heeft gezegd, dat kan ik me voorstellen. ACM legt daar natuurlijk nu druk op, als ze ziet dat twee derde van de gemeenten dat nog niet voor elkaar heeft in Nederland. Dus, ik kan me voorstellen dat ze daar druk op zetten. Maar goed, wij hebben dus ook met ACM zelf overleg gehad. Dat is de informatie die ik nu heb. Dus, ik wil het ook zo snel mogelijk naar de raad brengen, maar ik kijk naar een reële termijn. Want we hebben de vakantiepe-
36
riode voor de deur. Het is ook niet helemaal kies om dat midden in de vakantie ter inzage te leggen. Dus, ik zit even te kijken. Want september, als je dan alle aanlevertermijnen meeneemt, dan moet je dus al ergens begin augustus gaan aanleveren. Dat gaan we gewoon niet redden. Dus, dat is het probleem. Ik steun helemaal uw oproep om dat zo snel mogelijk te realiseren; daar doe ik helemaal niks aan af. Ik kijk even naar de reële termijn. Mevrouw Son – Stolk: Dat begrijp ik voorzitter, maar dat heeft ook wel met prioriteitstelling te maken. Ik vind dat als een wet al in voorbereiding is in 2008 en in 2010 al duidelijk is dat hij in 2012 zal worden ingevoerd met een overlooptijd naar 2014, waar hij dan echt daadwerkelijk van kracht wordt …. Ja, dan hebben we toch echt serieus een probleem als je nu als gemeente moet zeggen: “Ja, we moeten nog aan de slag.” Dan denk ik dat het ‘handen aan de ploeg’ is. En snel. De voorzitter: Ik heb ook niet gezegd dat we niet aan de slag zijn. We zijn heel druk aan de slag. Maar het is een hele complexe operatie. Onderschat dit niet. Kijk, er zullen gemeentes zijn, zoals in Neerijnen of zo, die daar vrij snel mee klaar zijn. Maar wij hebben ... Het treft alle culturele instellingen, alle maatschappelijke instellingen. Alle wijkverenigingen. Alle sportverenigingen. Dat moet dus allemaal in beeld gebracht worden. Dus, het is niet iets wat je even op een namiddag doet. Het moet juridisch ook zorgvuldig zijn. Het heeft geen enkele zin als we straks iets gaan vaststellen wat niet klopt. Dus dat is het enige. Die spoed onderschrijf ik helemaal, maar als ik kijk naar aanlevertermijnen en de vakantieperiode, dan is de raadsvergadering in september ... Ja, dan moet je ergens eind juli met stukken in het College zitten. Mevrouw Son – Stolk: Ik zou graag even willen schorsen om dat met de raad te overleggen. De vergadering wordt geschorst ten behoeve van onderling overleg. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan mevrouw Son – Stolk. Mevrouw Son – Stolk: Dank u wel, voorzitter. In overleg met elkaar hebben we besloten om het laatste stukje ‘dit te realiseren bij voorkeur voor 1 juli 2014, maar uiteindelijk toch voor 1 september’ te veranderen in: ‘doch uiterlijk in de raad van september.’ En daar konden we ons met elkaar in vinden. U heeft aangegeven uw uiterste best te gaan doen, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. In de beantwoording. Ik zal me tot het uiterste in te spannen om dit te realiseren. Ik geef wel hierbij aan twee kanttekeningen. Eén is, dat betekent dat we het voorstel gewoon op 12 juli in inspraak moeten leggen. Dat zal dan wel moeten. Ik weet niet of ik dat haal, want ik vind ... Twee dingen zijn wel heel belangrijk. Eén is dat maatschappelijke instellingen ook gewoon netjes de mogelijkheid hebben om te reageren en een zienswijze kunnen indienen. Dus dat moeten we sowieso waarborgen. En twee is, dat het een besluit ook juridisch zorgvuldig tot stand moet komen. En niet dus, dat we straks een besluit nemen dat vernietigd wordt, want daar schieten we ook niks mee op. Maar goed, uw signaal is helder. Ik zal mij tot het uiterste inspannen. Daarmee is de motie aangenomen. Besluit: De Raad besluit unaniem om via een motie aan het College op te dragen: om te komen met een raadsvoorstel Wet Markt en Overheid met daarbij een duidelijke inventarisatie van de gemeentelijke activiteiten die onder de reikwijdte van deze Wet vallen en een raadvoorstel of ten aanzien van deze activiteiten een "algemeen belang besluit" dient te worden genomen; dit te realiseren bij voorkeur voor 1 juli 2014, doch uiterlijk in de raad van september”. 11. Maandelijkse begrotingswijzigingen (geen) De voorzitter: Dan komen we bij de begrotingswijzigingen. Die hebben we niet. 12. Intergemeentelijke aangelegenheden (geen) De voorzitter: De intergemeentelijke aangelegenheden. Zijn er wat u betreft nog punten die aan de orde zouden moeten komen? Nee, dat is niet het geval. 13.
Vragenuurtje
37
De voorzitter: Dan komen we bij het vragenuurtje. Er zijn drie vragen, die min of meer hetzelfde onderwerp betreft. Deze vragen zijn van mevrouw Son – Stolk, de heer Verbeek en mevrouw Stoeten – Flach. Dus, ik wilde voorstellen dat u die alle drie de vragen na elkaar stelt en dat dan vervolgens de heer Melissen de beantwoording zal doen. Dan zal hij alle drie de vragen meteen in de beantwoording meenemen. Dan begin ik bij mevrouw Son – Stolk. Mevrouw Son - Stolk: Dank u wel voorzitter. Jaarlijks zorgt het te hoge gras langs wegen, met name bij oversteekplaatsen, kruispunten en rotondes voor problemen. Het CDA vraagt daar elk jaar opnieuw terecht aandacht voor, aangezien dit onveilige en soms zeer gevaarlijke situaties oplevert. Met name in ons buitengebied en in Passewaaij. Het CDA begrijpt dat verkeersveiligheid een taak is van ons allemaal. Je dient natuurlijk als weggebruiker ook je snelheid aan te passen aan de situatie ter plaatse. Het CDA vraagt het College om dit terugkerende jaarlijks probleem voortvarend op te pakken en zo snel mogelijk op te lossen. De zichtvlakken bij rotondes, kruispunten, oversteekplaatsen dienen volgens het CDA goed gemaaid te worden. Nu, maar ook de komende jaren. Een ongeluk zit vaak in een klein hoekje en dit is onlangs helaas in Passewaaij maar weer eens gebleken. Dat waren de vragen. Dus, of het gras en de maaivlakken kort kan worden gehouden. Dank u wel. Mevrouw Stoeten – Flach: Ja, dank u wel. We hebben inmiddels daarvoor een motie voor volgende week in voorbereiding en naar iedereen gestuurd met de bedoeling om hier ook geld voor vrij te maken. Want ook wij hebben daar herhaaldelijk om verzocht. Ik denk dat we nu als raad een ander besluit moeten nemen dan dat er in het verleden is gemaakt. Maar, mijn vraag heb ik daarom niet over het maaien gesteld, maar over het feit dat door dat ongeval veel verkeershinder is ontstaan en er - naar ons idee - een besluit ligt dat bij zulke hinder de bussluis open zal gaan, om toch een andere ontsluiting te realiseren. En een andere vraag is dan ook: waarom is de bussluis niet open gegaan? De heer Verbeek: Afgelopen donderdag heeft er op de rondweg van Passewaaij een ongeval met letsel plaatsgevonden. Een naar ongeval, op een plek waar bewoners van Passewaaij dagelijks langskomen en waar kinderen die fietsen naar bijvoorbeeld hun sportvereniging gebruik van moeten maken. Daardoor heeft dit ongeval impact op veel van de omwonenden. De fietsoversteek op deze rotonde werd door diverse bewoners van de wijk, vanwege het snel opkomende gras, en het daardoor belemmerde zicht op het fietspad, als onveilig ervaren. Daar heeft de PvdA de wethouder ook eerder op gewezen en daarom willen we het College de volgende vragen stellen. Eén, welke maatregelen heeft de wethouder genomen nadat de PvdA op de gevaren van dit kruispunt heeft gewezen? En twee, welke maatregelen gaat de wethouder nemen om de veiligheid van deze en andere fietskruisingen in de gemeente te verbeteren? Reactie College Wethouder Melissen: Het is wel een serieuze zaak, waar we het over hebben. Er is een ongeluk gebeurd en het is natuurlijk zo dat op het moment dat een ongeluk gebeurt, dat dit voor iedereen vreselijk is die dat overkomt. Of het nou het slachtoffer is of diegene die het veroorzaakt. En eigenlijk zit niemand te wachten op dat ongeluk. En ook het College zit niet te wachten op het ongeluk. En ook de raad niet. Het is ook zo, dat we in Tiel veel aan verkeersveiligheid doen. Daar ligt het eigenlijk allemaal niet aan. En dat doen we ook in Passewaaij. We hebben het hier over het zicht. Waar hoog gras vinden weggebruikers het gevaarlijke plekken. Daar gaat het om. En dan is het misschien toch wel goed om, voordat ik inhoudelijk op de drie vragen inga, om daar even op in te gaan, zodat helder is waar we het precies met z’n allen over hebben. Om ook vooral geen misverstanden over een aantal dingen te krijgen. Het is allereerst belangrijk om te weten dat de bestaande zichtlijnen voldoen aan de normering. Met andere woorden: in Tiel kennen wij een bepaalde normering voor zichtvlakken. Het zijn eigenlijk uitzichthoeken, om het maar even goed te zeggen. Sommigen noemen het ‘hotspots’, maar het juiste begrip is ‘uitzichthoek’. En die voldoen aan onze normering. Omdat ze daaraan voldoen, voldoen ze dus aan een objectieve normering. Maar waar het hier eigenlijk om gaat is, als je dat ziet, of je dan als persoon wanneer je daar gewoon fietst of rijdt, in de gaten hebt dat de zichtlijn voldoet aan de normering. Zo ervaar je dat niet, want het is een subjectieve ervaring. Is dat nou hoog of laag? En dat is ook het probleem bij dit soort zaken. De ene zal zeggen: “Het is te hoog.” En de andere zegt:
38
“Mij boeit het niet.” Terwijl we wel voldoen aan de regels. Dat is even als het gaat over het subjectieve veiligheidsgevoel en de objectieve veiligheid. Vervolgens is het ook zo, dat als er sprake is van een ongeluk - en in dit geval was het natuurlijk een vrij ernstig ongeluk - dat dan de reactie naar voren komt: “Ja, dat ligt aan het hoge gras.” En dat wordt dan vrij snel gezegd. Maar dat kun je niet zo snel beantwoorden. Je kunt niet zo snel de conclusie trekken dat een ongeluk, dat daar plaatsvindt, een gevolg is van het hoge gras. Het zou in theorie kunnen, maar dat hoeft niet. Want, je hebt twee verkeersdeelnemers en die verkeersdeelnemers nemen beide op hun manier deel aan het verkeer. En als er een moeilijke plek is, waar je weet dat dat lastig is - en heel veel mensen weten dat het daar vanwege het gras lastig is - dan mag je aannemen dat iemand zich daar op voorbereidt. Er ligt dus ook een primaire verantwoordelijkheid bij de weggebruikers zelf. En daarmee wil ik dit ongeluk niet bagatelliseren, want het is gewoon gebeurd. Waar het ook om gaat, is als je naar de beoordeling van zo’n ongeluk kijkt, dan gaat het om specifieke dingen. Alle omstandigheden worden dan bekeken in relatie tot de oorzaak van het ongeluk. In dit geval was er sprake van een ligfiets. Nou is een ligfiets een fiets die laag is en sneller kan gaan dan een normale fiets. En die komt ook niet veel voor. Als je het dan hebt over de omstandigheden van het geval, is dit al een bijzonderheid. Maar die discussie moeten we met elkaar helemaal niet voeren. Want waar het om gaat, is dat wij als wegbeheerder ervoor moeten zorgen dat de wegen veilig zijn. En dat is wel het uitgangspunt dat ik wil nemen om de vragen te beantwoorden. Dat ga ik dus nu naar de inhoudelijke vragen. Dan begin ik met de Partij van de Arbeid. Want die heeft twee vragen gesteld. De eerste vraag is: “Wat heeft u gedaan toen wij u daarop hebben gewezen?” Daar heeft u een antwoord op gekregen. En in dat antwoord staat dat al die zichthoeken, of uitzichthoeken, worden geïnventariseerd en worden gemaaid conform de normering. Dat stond in dat antwoord. En vervolgens staat er ook in dat al die maten worden ingevoerd in het systeem en op basis daarvan wordt gemaaid. Vervolgens is er aangegeven dat die hoeken ook zijn gemaaid. En wat is dan de concrete maatregel die we hebben uitgevoerd naar aanleiding van uw vraag? Ik heb gewoon gevraagd: “Ga controleren of het is gemaaid.” En dat is gebeurd. Het was dus gemaaid. Dat is wel even belangrijk om te zeggen. Nou, dat heb ik gedaan. Die controle heeft ook plaatsgevonden. Dat is dus ook zichtbaar als je naar de situatie kijkt. De tweede vraag die u stelt, maar die stelt eigenlijk ook het CDA, is: wat gaat u voor maatregelen treffen voor de toekomst? Dit gaat om de uitzichthoeken, met betrekking tot het hoge gras. Als het gaat om de objectieve normering, zou het College in theorie niks hoeven te doen, omdat we voldoen aan de eisen. Maar als je het hebt over de subjectieve beleving, zou het toch wel heel goed zijn om eens na te denken over de vraag of het inderdaad niet structureel vlak zou kunnen maaien. En dat is wat we gaan doen. We gaan kijken of dat mogelijk is. Maar het moet wel binnen de budgetten kunnen. Dat is nu even de uitdaging die we gaan oppakken. Namelijk: kunnen we het systeem zo veranderen dat we het structureel laag kunnen houden. Waarbij je recht doet aan de subjectieve gevoelens van de mensen: “Het is onveilig en nu is het gemaaid, dus nu is het veiliger.” Maar let wel, beste mensen: een ongeluk kan ook plaatsvinden bij vlak gras en een perfect zicht. Er hoeft maar één iemand te rijden wiens mobiele telefoon valt en die rijdt de ligfiets omver. Wat ik wil zeggen, is dat deze maatregel zal helpen voor het gevoel, maar de maatregel gaat geen ongelukken voorkomen, omdat ongelukken immers op allerlei manieren kunnen ontstaan. Dus, dat is eigenlijk mijn reactie op uw vraag. De tweede vraag, ook van het CDA. En dan vervolgens de vraag van de ChristenUnie met betrekking tot de bussluis: en waarom is die niet geopend? Dat is een vraag, daar zijn wij ook echt meteen achteraan gegaan, want het was een behoorlijke file. Daar hebben ook heel veel mensen over geklaagd. Ja, als je naar het calamiteitenverhaal kijkt, zijn in wezen die bussluizen ook gemaakt om vooral de wijk uit te kunnen. En, eigenlijk ging het hier om de vraag: “Kunnen we de wijk in?” En er was ook een gedeelte dat de wijk niet meer uit kon. Dat was eigenlijk een nieuw soort calamiteit, waar je bij dat soort zaken eigenlijk niet over na had gedacht. Want, daar werd echt gedacht over een grote gifwolk, een ontploffing op de Waal en noem het maar op. Ernstige dingen. Maar, ondertussen is ook bij de politie de vraag naar boven gekomen - nadat we met elkaar hadden gesproken van “Ja, wij hebben ook wel behoefte om daarover bij dit soort incidenten afspraken te maken.” Wij hadden zelf ook die behoefte gekregen naar aanleiding van die situatie. En de afspraak die er nu ligt, is dat we met elkaar om de tafel gaan zitten om te kijken: welke afspraken kun je nu maken? Bij wat voor soort incidenten? En of die bussluis dan wel of niet opengaat. En dan vooral ook de vraag, wie beslist dat dan? Bij welk incident? Want we moeten heel goed realiseren met elkaar dat je niet bij ieder ding die bussluis moet gaan opengooien, want dan heeft het geen effect meer. Je moet wel echt een serieus probleem hebben waar je met z’n allen aanvoelt: “Nu is het moment: er zou iets
39
moeten gebeuren.” Maar je moet er wel goede afspraken onder hebben liggen. Anders wordt het ad hoc beleid. Dat is wat we gaan doen. En dat zijn - wat mij betreft - de antwoorden. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de vragenstellers. Heeft u nog aanvullende vragen? Allemaal helder? Zijn er anderen die vragen hebben? Meneer Manuhutu. De heer Manuhutu: Ja, ik heb nog een verduidelijkingsvraag van mezelf aan de wethouder. Is het zo, dat ik u duidelijk heb horen zeggen dat de uitzichthoeken – zoals u die noemt – voldoen aan de kroonnorm? Kijk, de achterhoede van mijn vraag is eigenlijk, kan het niet zo zijn, dat het nu wel aan de kroonnorm voldoet, maar dat het niet aan de kroonnorm voldaan heeft waardoor wij in de problemen kunnen komen, als gemeente zijnde? Zo van bovenaf: “Jongens, jullie hebben het al die tijd nagelaten en nu ga je het ineens wel doen?” Wethouder Melissen: Nee, nee. De essentie van de opmerking is, dat je moet voldoen aan de kroonnormering. Het hoge gras voldoet aan de normering. Want, het gaat tot tachtig centimeter. En bij 120 centimeter kom je in de problemen. Houd even in de gaten over welke hoogte u het precies hebt. Het voldoet dus aan de normering. Dat is eigenlijk de discussie. En, waar het om gaat, is dat niet iedereen dat subjectieve gevoel heeft bij dat probleem. En daarom, als je het glad zou maaien, die uitzichthoek, dan heb je in ieder geval het probleem niet van de subjectieve waarnemingen. De normering is dus goed en we hebben daaraan voldaan. De heer Zuidema: Ik heb niet zozeer een vraag, maar wel een opmerking. Ik weet dat het probleem heel wat complexer ligt dan hier is geschetst. Ik weet niet of je met maaien zoiets oplost, dan wel of het misschien slimmer is om een verkeersmaatregel aan te passen die in ieder geval niet meer gecontroleerd hoeft te worden. Dat de fietser daar voorrang heeft, is al een hele vreemde situatie. Want de fietser komt op een hele aparte manier op die kruising aan, maar het autoverkeer ook. Het heeft daar een hele vreemde mix. Dat is één. Dat is een constatering. Een opmerking om mee te nemen van: je kunt het maaibeleid aanpassen, maar misschien is het slimmer om - als die zichthoeken er toch zijn - om de verkeersmaatregel aan te passen. Want ik weet niet of dat bij laag gras dan voldoende helpt. Wethouder Melissen: Mag ik daar meteen even op reageren? De essentie ... De vraag ging dus over alle uitzichthoeken. Als het nu gaat om de bestudering van dit probleem, zijn we ook naar dat soort facetten aan het kijken. Maar dat is - eerlijk gezegd - ook geen eenvoudige operatie, als je dat zou willen. Dus, dat is ook de reden dat ik dat nu niet zo benoemde. Dat gaat specifiek over dat ene kruispunt, dat inderdaad ook specifiek bijzonder is. Dus, daar wil ik ook nu niet zo op ingaan. Het is namelijk wel zo, dat we daarover aan het nadenken zijn of dat een oplossing zou zijn. Maar ja, zo meteen is dat geen oplossing. Dus, dat zit echt nog in de fase van, is dat wel of niet verstandig. Dus het is niet zo dat we daar niet over aan het nadenken zijn. De heer Zuidema: Het tweede is, dat u ook heeft gezegd: “Het is veel complexer als het gaat om de verkeersafwikkeling. De bussluizen zijn bedoeld om de wijk uit te komen, maar als dit gebeurt op die plek kun je de wijk niet meer in en ook niet meer uit. Dus, vind dat toevallig plaats met een calamiteit waarbij die wijk moet worden ontruimd, dan weet je niet meer hoe je dat moet aanpakken. Dus, dat vergt ook nog een breder denken. Een collega van mij zei: “Misschien moet je in plaats van gras en maaien en het aanpassen van verkeersregels, een paar schapen neerzetten. Kleine schapen.” De voorzitter: Neemt de wethouder die ook, die over het dierenwelzijn gaat? U neemt het mee? U ziet het als een suggestie. Goed, zijn er nog andere opmerkingen/vragen? Nee? Dan is daarmee dit agendapunt afgehandeld. 14.
Rondvraag
De voorzitter: Dan komen we bij de rondvraag. Zijn er nog punten, wat u betreft, voor de rondvraag? Nee, dat is niet het geval. Dan sluit ik de vergadering. 15.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 00:10 uur.
40
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tiel op 16 juli 2014. De griffier,
de voorzitter,
CONCEPT – BEKNOPT – VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE COMMISSIE SAMENLEVING VAN 2 JULI 2014
Aanwezig: T. Zuidema (voorzitter), J.L. Sewalt-Wijbrandts, E. Rooders-van Geldermalsen, M. Yüce, N. Budak, D. Verbeek, A.E.L. Duquesnoy-van den Heuvel, M. Smits, C.J. Kreuk-Wildeman, W. de Boer, I.C.M. Son-Stolk, G.J. Vermeulen, H.J.M. Stultiens, R. Manuhutu, J.H. de Wild, I.J.M. van Wijk, J.D. Stoeten-Flach, M. van der Lek, A. Önder, E.A. van Vuren-Wevers (leden) en H. Pullen (commissiegriffier) Afwezig met kennisgeving: Niet van toepassing Eveneens aanwezig: J. Beenakker (burgemeester), L. Verspuij, H.A. Driessen, M.J.J. Melissen (wethouders), E. Waalewijn, I. Belgrave, R. Kool, T. Warsen (gemeentelijke adviseurs) 1.
Opening en mededelingen De voorzitter heet een ieder welkom en opent de vergadering. De commissiegriffier deelt mee dat het jaarthema 2015 Wijk en Buurt is geworden. Voorstanders Wijk en Buurt: VVD, CDA, PvdB, ProTiel, SociaalTiel, CU en GroenLinks. Voorstanders Jeugd: PvdA en D66. Mevrouw Duquesnoy deelt mee dat de zomerschool in het kader van het jaarthema 2014 (senioren) een groot succes is. Er worden nu al, i.v.m. de grote belangstelling, extra cursussen georganiseerd. Er hebben zich drie insprekers gemeld: J. van Bekkem, namens Soos 60+ Passewaaij (agendapunt 7, Rondvraag); A. van Dijk namens de Wmo-raad (agendapunt 8 Beleidsprestaties transities Wmo en Jeugd); J. Andrée, directeur Mozaïek (agendapunt 10, Keuzenota structurele bezuiniging Mozaïek per 01-01-2015).
2.
Agenda d.d. 2 juli 2014 (vaststellen) De agenda wordt met in achtneming van de insprekers, ongewijzigd vastgesteld.
3.
Ingekomen stukken Mevrouw Stultiens, mevrouw Stoeten en mevrouw Kreuk hebben verzocht om ingekomen stuk nr. 03.7 ( Nota van inrichting Wmo/AWBZ en Jeugdzorg) te agenderen voor bespreking; Mevrouw Stultiens en mevrouw Kreuk hebben verzocht om ingekomen stuk nr. 03.8 (Uitvoeringsprogramma Sociaal Domein) te agenderen voor bespreking; Mevrouw Kreuk heeft verzocht om ingekomen stuk nr. 03.9 (draaiboek communicatie Sociaal Domein) te agenderen voor bespreking Een meerderheid van de commissieleden is akkoord met agendering. Mevrouw Van Vuren heeft verzocht om ingekomen stuk nr. 03.2a (Informatienota uitbreiding en verplaatsing (VVE) peutergroepen in samenhang te agenderen met de informatienota tussenevaluatie onderwijsachterstandenbeleid) laatstgenoemde informatienota staat al op de afsprakenlijst om te bespreken. De commissie kan hiermee akkoord gaan.
Pagina 1 van 5
4.
Informatie van het college in het kader van de actieve informatieplicht J. Beenakker De heer Beenakker deelt mee dat, in het kader van de veiligheid bij evenementen (Appelpop), het gewenst is dat er een extra trap komt op het evenemententerrein aan de Waalkade. Er is gekozen voor een tijdelijke trap (gereed voor evenement in september). Hiervoor is ongeveer €20.000,-- nodig. Dit bedrag wordt meegenomen in de 2e voortgangsrapportage. Er komt een plan van aanpak voor de realisatie van permanente trappen met beeldkwaliteit als randvoorwaarde. N.a.v. een opmerking van mevrouw Sewalt geeft de heer Melissen aan dat er een goede balans zal zijn tussen veiligheid en beeldkwaliteit. M.J.J. Melissen De heer melissen deelt mee dat per 01-01-2015 een nieuwe Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen van kracht wordt. I.v.m. deze nieuwe wet zal een nieuw convenant worden gesloten met de bibliotheek. Verwachting is dat dit convenant in november 2014 aan de raad wordt aangeboden.
5.
Concept – beknopt – verslag van de vergadering van de commissie Samenleving van 4 juni 2014 (vaststellen) Redactioneel Bladzijde 1, agendapunt 3. De heer De Wild geeft aan dat hij de vraag niet schriftelijk maar telefonisch heeft gesteld. Dit wordt aangepast. Met genoemde kanttekening wordt het verslag ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van Niet van toepassing
6.
Afsprakenlijst (bespreken) Mevrouw Duquesnoy vraagt naar de stand van zaken m.b.t. haar vraag onder nummer 6 (vorderingen op bijstandsgerechtigden) De heer Driessen geeft aan dat aan een antwoord wordt gewerkt. De heer Beenakker deelt n.a.v. punt 7 (vraag A. Önder over kinderpardon) dat er in Tiel geen kinderen zijn die vallen onder het kinderpardon.
7.
Rondvraag A. Önder Mevrouw Önder heeft twee vragen m.b.t. Wijkteam West: 1. is het juist dat het wijkteam via de media heeft moeten vernemen dat zij werden opgeheven i.v.m. de pilot Buurtzorg Jong? 2. waarom heeft het college dit besluit genomen zonder instemming te vragen aan de raad? Van de zijde van het college wordt het volgende aangegeven: 1. dit heeft het wijkteam inderdaad via de media vernomen. Echter i.v.m. het vervolg van de pilots is er goede communicatie; 2. het college heeft besloten om de omvang van het werkgebied van de teams te laten aansluiten bij de woon en welzijn zorg service gebieden en de veilige wijkteams. Mevrouw Kreuk en mevrouw Son hebben vragen n.a.v. dit onderwerp (evaluatie, agendering). Naar aanleiding hiervan zegt de heer Melissen toe in september 2014 te komen met een notitie met de stand van zaken over dit onderwerp. N. Budak Mevrouw Budak vraagt naar de stand van zaken m.b.t. contracten en budgetten zorgaanbieders. Is dit per 01-08-2014 gereed? De heer Driessen verwacht dat dit medio oktober gereed is. De commissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. D. Verbeek De heer Verbeek vraagt of het mogelijk is dat kinderen bijzondere bijstand ontvangen voor de aanschaf van een tablet als het bezit hiervan op school geëist wordt. De heer Driessen geeft aan dat de ouder(s) hiervoor bijzondere bistand kunnen ontvangen als zij aan de voorwaarden (inkomen, vermogen) voor bijzondere bijstand voldoen. Pagina 2 van 5
J.D. Stoeten-Flach Mevrouw Stoeten vraagt aandacht voor de slechte telefonisch bereikbaarheid van de gemeente. De heer Verspuij geeft aan dat hij eerst zelf zal nagaan of er actuele cijfers zijn over de bereikbaarheid van de gemeente. Hij wijst er in dit verband op dat de raad bij de perspectievennota geen geld heeft vrijgemaakt voor een tevredenheidsonderzoek. Inspreker mevrouw J. van Bekkem, namens de Soos 60+ Passewaaij Mevrouw Van Bekkem geeft een overzicht van de activiteiten van de Soos 60+. Doel is om ouderen in de wijk meer met elkaar in contact te brengen. Na het zomerreces wil men ook in gesprek met de wijkzorg. De activiteiten worden bemoeilijkt door het feit dat er geen geld beschikbaar is. De Soos zou graag in aanmerking komen voor een bedrag van €750,--. Zij hebben een beroep gedaan op het wijkbudget en op de zomerschool. Bij beiden ontvingen zij een afwijzend antwoord. Zij vraagt zich af wat de gemeente van plan is met het ouderenbeleid in de gemeente. Mevrouw Kreuk vraagt waarom zij geen geld kreeg uit het wijkbudget. Mevrouw Van Bekkem geeft aan dat dit geld al was besteed. De heer De Wild vraagt naar de frequentie van de bijeenkomsten. Mevrouw Van Bekkem geeft aan één maal per maand bijeen te komen in het Eksternest. Van de zijde van de commissie zijn er complimenten voor het werk dat de soos verricht. De heer Melissen biedt aan om met mevrouw Van Bekkem in gesprek te gaan om goed inzicht te krijgen in de problematiek en mogelijke oplossingen. Mevrouw Van Bekkem wordt bedankt voor haar komst en inbreng. Inspreker A. van Dijk namens de Wmo-raad. De heer van Dijk betreurt het dat de Wmo-raad niet om advies is gevraagd over de stukken die nu voorliggen. Verder houdt hij een pleidooi voor het instellen van een brede onafhankelijke ombuds-/vertrouwensfunctie tijdens het transitieproces. Hij heeft hierover een brief geschreven aan het college en de raad. De brief wordt tevens als bijlage bij deze brief gevoegd. De commissieleden betreuren het dat de Wmo-raad niet betrokken is bij de stukken die nu voorliggen. Zij zijn erg gecharmeerd van het idee van een ombuds/vertrouwensfunctie. De heer Van Dijk wordt bedankt voor zijn komst en inbreng. 8.
Beleidsprestaties transities WMO en jeugd (om advies) Technische/verhelderende vragen zijn gesteld waarop een antwoord is gegeven. N.a.v. de vraag van mevrouw Kreuk geeft de heer Driessen aan dat de opmerkingen worden meegenomen naar het uiteindelijke beleidsplan met de lokale paragraaf. De volgende opmerkingen/kanttekeningen zijn gemaakt: zorgen over zorgvuldigheid (m.b.t. communicatie /consulteren bewoners en belangenverenigingen) in relatie tot de snelheid waarmee besluitvorming dient te geschieden (alle commissieleden); aandacht voor klachten (Son). Alle commissieleden staan sympathiek t.o.v. het idee van de ombudsman (Wmo-raad); aandacht voor personen met klein sociaal netwerk (Verbeek), lage sociaal economische status (Stoeten); aandacht voor smart formuleren van doelstellingen en verzamelen van gegevens (Smits, Kreuk, Van Vuren) aanbevelingen rekenkamerrapport (Stoeten); aandacht voor realisatie van het fundament (Van Vuren); in het kader van zware zorg naar lichtere zorg aandacht voor online hulp (Stoeten) aandacht voor openbaar vervoer (Stoeten); Pagina 3 van 5
mogelijkheid van respijtzorg onder aandacht brengen van mantelzorgers en thuiszorg (Stoeten); op gebied van jeugd en inwoners meer verbindingen naar onderwijs en preventie (Van Vuren); bij cliëntondersteuning aandacht voor vrije keuze (Van Vuren); inspraak aan de voorkant (Van Vuren)
De heer Driessen zegt toe om de vertrouwenspersoon/ombudsfunctie mee te nemen in de uitwerking. Advies commissie Met inachtneming van de gemaakte kanttekeningen kunnen de commissieleden zich vinden in het beslispunt. Zij adviseren dan ook om het voorstel te plaatsen op de lijst van hamerstukken voor de vergadering van de raad van 16 juli 2014. 9.
Nota Solidariteit: Risicodeling tussen gemeenten in Rivierenland bij kosten van Jeugdzorg en Wmo 2015 (om advies) Technische/verhelderende vragen zijn gesteld waarop een antwoord is gegeven. N.a.v. vragen wordt van de zijde van het college het volgende aangegeven: aan inzicht in de historische zorgverdeling wordt de komende maanden hard gewerkt (Stultiens, Verbeek, Van Vuren); niet gedacht is aan het oprichten van een eigen fonds (Duquesnoy) De volgende opmerkingen/kanttekeningen zijn gemaakt: zorgen over (gebrek aan) vertrouwen tussen de partners en eventuele financiële gevolgen / doen wel alle gemeenten mee (Verbeek, V.d. Lek, Duquesnoy, Rooders, Son)?; wat zijn risico's als na 2016 het geld niet meer geoormerkt is? bouw een escape mogelijkheid in (Duquesnoy, Rooders, Son) N.a.v. de opmerking van mevrouw Duquesnoy, dat zij van mening is dat de samenwerkingsovereenkomsten door de raad goedgekeurd dienen te worden, zegt de heer Driessen voor de raadsvergadering van 16 juli a.s. toe dat wordt onderzocht of dit logistiek mogelijk is. Advies commissie In grote lijnen kunnen de commissieleden zich vinden in de beslispunten. Gezien het (financiële) belang van het onderwerp, de gemaakte opmerkingen en de toezegging van de wethouder adviseert de commissie om het onderwerp regulier te agenderen voor de raad van 16 juli 2014.
10.
Structurele bezuiniging Mozaïek per 1 januari 2015 (om advies) Inspreker J. Andrée, directeur Mozaïek De inbreng van de heer Andrée staat op papier en is als bijlage bij het verslag gevoegd. Mevrouw Sewalt en mevrouw Kreuk vragen of de heer Andrée een voorkeur heeft. De heer Andrée geeft aan voorstander te zijn van keuze C. (er is geen optie D) De heer Andrée wordt bedankt voor zijn komst en inbreng. Aan de commissieleden wordt gevraagd een keuze te maken tussen de varianten die in de keuzenota zijn geschetst: A thema's aangeven; B kaasschaaf C Mozaïek maakt keuze (beheer en exploitatie van wijk accommodaties afstoten)
Pagina 4 van 5
Conclusie bespreking/advies commissie De fracties ProTiel, Sociaal Tiel, CU, en GroenLinks kiezen voor variant C. SociaalTiel met de kanttekening dat begeleiding coördinatoren wijkaccommodaties dient te worden geregeld. De fracties D66, PvdA, VVD en CDA neigen naar variant C. Zij willen dit echter nog nader bespreken in de fracties. Graag zouden VVD, CDA, PvdA en D66 voor de raadsvergadering meer (financieel) inzicht hebben in de producten. Na het zomerreces willen alle commissieleden graag verder discussiëren over de fundamentele rol en meerwaarde van welzijnswerk in het sociaal domein in 2016 en verder. Gezien het vorenstaande adviseert de commissie om het onderwerp regulier te agenderen voor de raadsvergadering van 16 juli 2014. 11.
Terugkoppeling intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Mevrouw Duquesnoy deelt als AB lid van het RAR het volgende mee: de heer Melissen is benoemd tot voorzitter van het RAR; de jaarrekening 2013 van het RAR is goedgekeurd door het AB; in september 2014 zal er definitief een besluit worden genomen over een eventuele uitbreiding van het gebouw.
12.
Sluiting openbare vergadering De voorzitter dankt een ieder voor de inbreng en sluit de openbare vergadering.
13.
Concept – beknopt – verslag van de besloten vergadering van de commissie Samenleving van 4 juni 2014 (vaststellen) Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
14.
Sluiting besloten vergadering De voorzitter dankt een ieder voor de inbreng en sluit de besloten vergadering.
Pagina 5 van 5
Agendapunt Raadsvergadering Kenmerk Portefeuillehouder Begrotingshoofdstuk Onderwerp
:5 : 16 juli 2014 : RG/M.Rietberg : burgemeester : -----------: lijst van hamerstukken
Aan de raad, Beslispunt: Lijst van voorstellen, waarover de daarbij vermelde commissie positief heeft geadviseerd en die naar inzicht van de aanwezige commissieleden zonder beraadslaging ter besluitvorming aan de raad kunnen worden voorgelegd:
a.
Beleidsprestaties transities WMO en Jeugd
Het presidium, de voorzitter,
ir. J. Beenakker
Raad/2014/mrt.
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
5a 16 juli 2014 H.A. Driessen 8 Maatschappelijke voorzieningen Beleidsprestaties transities Wmo en Jeugd
Besluit om: 1. In te stemmen met de regionale nota Beleidsprestaties transities Wmo en Jeugd als opmaat voor het definitieve beleidsplan eind 2014
Inleiding Gemeenten hebben de wettelijke opdracht periodiek een plan vast te stellen voor het beleid op het gebied van de Wmo 2015 en de Jeugdwet in verband met de nieuwe taken die van het Rijk naar de gemeenten gaan. Dit beleidsplan wordt in het 4e kwartaal van 2014 ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraden van de gemeenten in de regio Rivierenland. Ter voorbereiding op dit beleidsplan wordt voor de zomer aan alle gemeenteraden in de regio Rivierenland de nota Beleidsprestaties Wmo en Jeugd aangeboden. De beleidsprestaties geven aan welke resultaten we willen bereiken.
Beoogd effect Door voor de zomer van 2014 te starten met de ontwikkeling van beleidsprestaties Wmo en Jeugd kunnen bij de definitieve vaststelling van het beleidsplan Wmo en Jeugd scherpere en completere te bereiken resultaten worden benoemd. Daarnaast is het beoogd effect dat zorgaanbieders en welzijnsorganisaties weten wat er op korte termijn van hen wordt verwacht bij het leveren van zorg en ondersteuning.
Argumenten 1.1 De nota geeft tijdig inzicht in de gewenste beleidsprestaties Met het tijdig inzichtelijk maken van de gewenste beleidsprestaties worden twee doelen bereikt: U wordt als raad meegenomen in de vaststelling van het ambitieniveau van de te verwachten resultaten in de eerste jaren vanaf 2015; De zorgaanbieders krijgen tijdig inzicht wat gemeenten van hen verwachten ten aanzien van de transitie en de transformatie 1.2 Betrekken van de beleidsprestaties bij aanbesteding In de nota Sturing, bekostiging en inkoop is aangegeven dat in 2015 eerst wordt uitgegaan van het continueren van zorg. Gelet op de bezuinigingen die met de decentralisaties gepaard gaan wordt vóór de zomer aan de zorgaanbieders gevraagd een offerte uit te brengen dan wel een subsidieverzoek in te dienen. Het is belangrijk om de zorgaanbieders een inhoudelijk kader mee te geven zodat ze weten waar ze aan toe zijn en welke prestaties ze moeten gaan leveren. Voor de transitie jeugdzorg beschikken de gemeenten over een regionaal afgestemde beleidsnota, de Groeinota Jeugdzorg (die is vastgesteld door de raad). Voor de transitie Wmo ontbreekt deze. Met de vaststelling van de voorliggende beleidsprestaties wordt dat gat gedicht. 1.3. Beleidsprestaties kunnen gedeeltelijk worden toegepast op lokale inkoop Deze nota is een regionaal document, wat betekent dat de beleidsprestaties worden gebruikt bij de aanbesteding van (boven)regionale diensten. Echter de beleidsprestaties zijn in die zin Pagina 1 van 3
opgesteld dat gemeenten ze ook kunnen gebruiken bij de inkoop van lokale diensten. 1.4. Beleidsprestaties zijn afgeleid van de ontwerpwet Wmo 2015 In de door de Tweede Kamer vastgestelde wet Wmo 2015 is opgenomen welke onderwerpen er in het beleidsplan moeten worden opgenomen. Deze onderwerpen zijn vertaald naar de thema's die zijn opgenomen in de voorliggende nota. 1.5. Uitgangspunt ondersteuning Het uitgangspunt is en blijft dat ondersteuning wordt geboden voor datgene wat mensen niet zelf op kunnen lossen. Hierbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie en de mogelijkheden om zelf te voorzien in oplossingen. Dit betekent dat er samen met de burger naar mogelijkheden en oplossingen wordt gezocht. "Samen" betekent dat de burger hierbij ook een inspanningsverplichting heeft. Kernbegrippen van de ondersteuning zijn: leveren van maatwerk, uitgaan van de te bereiken resultaten en de eigen verantwoordelijkheid (eigen kracht). Echter als blijkt dat het eigen netwerk onvoldoende oplossingsmogelijkheden biedt, moet de burger de mogelijkheid hebben gebruik te maken van een ander (professioneel) aanbod. Gelet op het bovenstaande worden de beleidsprestaties Wmo en Jeugdzorg georganiseerd rondom de volgende acht thema's: 1. Focus op eigen kracht en kracht van het netwerk 2. Van zware zorg naar lichte zorg 3. Verschuiving van individueel naar collectief/van maatwerk naar algemene voorziening 4. Samenwerken en verbinden 5. Cliëntondersteuning, keuzevrijheid en tevredenheid 6. Toegankelijkheid van dienstverlening en openbare gebouwen moet zijn gewaarborgd 7. Zorgaanbieders moeten voldoen aan eisen rondom kwaliteit en innoveren 8. Realisatie van een betaalbaar, duurzaam en efficiënt ondersteuningssysteem 1.6. Eerdere besluitvorming en context De vaststelling van de nota Beleidsprestaties is een vervolg op eerder vastgestelde documenten. De gemeenteraden stelden inmiddels de volgende documenten vast, waarbij regionale afstemming plaatsvond: Contouren voor een sociaal domein, oktober 2013; Regionaal Transitiearrangement Jeugd (RTA), oktober 2013; Groeinota Jeugdzorg in Rivierenland, december 2013; Beleidskader Sturing, bekostiging en inkoop (nu in roulatie richting commissie en raad) De gemeenteraden zijn in december 2013 geïnformeerd over de stand van zaken voortgang transitie Wmo.
Kanttekeningen 1.1 De nota Beleidsprestaties is een groeidocument De prestaties zijn nog algemeen, weinig specifiek en soms nog (te) open. Daar is een reden voor: heel veel wat met de transities naar de gemeente komt is nieuw en soms onbekend. Het historisch perspectief ontbreekt soms nog. Dat maakt dat de gemeenten de komende jaren, met de ervaring die gemeenten op gaan doen, steeds scherper en specifieker zullen worden. 1.2 De beleidsprestaties zijn nog niet compleet De beleidprestaties zijn nog niet compleet en in ontwikkeling. Daarnaast ontbreekt nog de verbinding met Patricipatie en de hervorming Hulp bij het huishouden. De periode tot vaststelling van het beleidsplan wordt gebruikt om tot de verbinding te komen. 1.3. Tijdspad voor consulteren is te kort Het beleidsplan Wmo en Jeugd wordt in het 4e kwartaal 2014 aan de gemeenteraad aangeboden. De beleidsprestaties zoals nu verwoord geven een beeld waar we heen willen en Pagina 2 van 3
worden betrokken bij de aanbesteding. Gelet op de tijdsdruk op het transitieproces is het niet mogelijk om inwoners en hun vertegenwoordigers voor de zomer te consulteren. 1.4. Besluitvorming Programmaraad In de vergadering van de Programmaraad Sociaal Domein van 13 mei 2014 hebben de wethouders besloten in te stemmen met de nota Beleidsprestaties Wmo en Jeugd en deze ter vaststelling als opmaat tot het definitieve beleidsplan Wmo en Jeugd aan de gemeenteraden aan te bieden.
Financiën Als beleidsuitgangspunt wordt gehanteerd dat realisatie van de nieuwe door het Rijk aan de gemeente over de dragen taken op het terrein van Jeugdzorg en AWBZ/Wmo dient plaats te vinden binnen de daarvoor door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. In de Contourennota hebben de gemeenteraden vastgesteld dat de uitvoering van de nieuwe taken Wmo en Jeugdzorg moet plaatsvinden binnen de budgettaire kaders.
Bijlage(n) Nota Beleidsprestaties transities Wmo en Jeugd
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie samenleving d.d.: 2 juli 2014 Met inachtneming van de gemaakte kanttekeningen kunnen de commissieleden zich vinden in het beslispunt. Zij adviseren dan ook om het voorstel te plaatsen op de lijst van hamerstukken voor de vergadering van de raad van 16 juli 2014.
Tiel, d.d. 16 juli 2014 de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: 16 juli 2014 de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Stad Inge Belgrave 0344-637454
[email protected] 5a – raadsvoorstel – 16 juli 2014
Pagina 3 van 3
Raadsbesluit Nummer:
5a
Wettelijke grondslag: Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 Besloten in de raadsvergadering van:
16 juli 2014
Besluit om: De nota Beleidsprestaties transities Wmo en Jeugd vast te stellen
de giffier,
de voorzitter,
5a – raadsbesluit – 16 juli 2014
Page 1 of 1
Nota beleidsprestaties transities Wmo en Jeugd regio Rivierenland versie 13 mei 2014
Inhoudsopgave 1.
2.
Aanleiding ........................................................................................................................................ 1 1.1
Waar gaat de nota beleidsprestaties over en waarom nu? ..................................................... 1
1.2
Hoe past deze nota in de planning en waar komen we vandaan?.......................................... 2
1.3
Wat staat er in de nota en wat niet? ........................................................................................ 3
Beleidsprestaties Wmo en Jeugdzorg ............................................................................................. 4 2.1
Focus op eigen kracht en kracht van het netwerk................................................................... 5
2.2
Van zware zorg naar lichte zorg .............................................................................................. 5
2.3
Verschuiving van individueel naar collectief/van maatwerk naar algemene voorziening........ 6
2.4
Samenwerken en verbinden.................................................................................................... 6
2.5
Cliëntondersteuning, keuzevrijheid en tevredenheid............................................................... 6
2.6
Toegankelijkheid van dienstverlening en openbare gebouwen moet zijn gewaarborgd......... 7
2.7
Zorgaanbieders moeten voldoen aan eisen rondom kwaliteit en innoveren........................... 8
2.8
Realisatie van een betaalbaar, duurzaam en efficiënt ondersteuningssysteem ..................... 8
1. Aanleiding ‘Dat is mooi zo’n beleidsplan, maar wat gaan we nu concreet doen?’ Beleidsmedewerkers staan er om bekend dat ze goed zijn in het bedenken en formuleren van een visie, strategische doelen kunnen beschrijven en tactisch kunnen opereren richting partners. Hoe meer concrete uitwerking gevraagd wordt des te lastiger ze het krijgen. Gemeenteraden willen graag weten wat er concreet uitgevoerd gaat worden, op basis van een visie met strategische doelen. Welke resultaten gaat het in te zetten beleid opleveren? Deze nota geeft een eerste aanzet om aan het eind van 2014 zo concreet (smart) mogelijke te behalen resultaten te benoemen. Door voor de zomer van 2014 met elkaar hierover te spreken, kunnen we concreter worden en scherper zijn én kunnen partners (zorgaanbieders, e e welzijnsorganisaties, 1 en 2 lijns medewerkers, enz.) meegenomen worden en bewust gemaakt worden van hetgeen ook van hen gevraagd gaat worden. Zij leveren tenslotte straks de zorg en de ondersteuning, die we bij hen inkopen. Zij worden voor een groot deel verantwoordelijk voor de realisatie van de gevraagde ‘beleidsprestaties’. De nota is een regionaal nota waarbij het gaat om met elkaar gedeelde lokale beleidsprestaties. 1.1
Waar gaat de nota beleidsprestaties over en waarom nu?
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht periodiek een plan vast te stellen voor het gemeentelijk beleid op het gebied van de Wmo en de Jeugdwet. Dit beleidsplan wordt in het vierde kwartaal 2014, ter vaststelling, aan de gemeenteraden aangeboden en zal betrekking hebben op de periode 1 2015/2016 . Ter voorbereiding op dit beleidsplan leggen wij al voor de zomer aan alle raden in de regio deze nota met beleidsprestaties voor. De beleidsprestaties geven aan “welke resultaten we willen bereiken”. Met het vooraf inzicht geven in de mogelijke en gewenste beleidsprestaties willen we drie doelen bereiken: 1. De gemeenteraad consulteren en meenemen in de vaststelling van het ambitieniveau van de te verwachten resultaten in de eerste jaren; 2. Inwoners, cliënten en hun vertegenwoordigers (Wmo/cliëntenraden) consulteren en meenemen; 3. De zorgaanbieders tijdig inzicht geven wat gemeenten van hen verwachten ten aanzien van de transitie en transformatie; Ad1. Gemeenteraad consulteren In het laatste kwartaal van 2014 zal het beleidsplan Wmo en Jeugd aan de gemeenteraad worden aangeboden. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is : ‘Wat willen we bereiken en hoe gaan we dat doen?’ Door al voor de zomer de gemeenteraad te vragen om zich uit te spreken over de beleidsprestaties maken we het uiteindelijke beleidsplan scherper en concreter. Ad2. Inwoners, cliënten en hun vertegenwoordigers (Wmo/cliëntenraden) consulteren en meenemen De beleidsprestaties zijn een opmaat voor het uiteindelijke beleidsplan Jeugd en Wmo. Door vroegtijdig de Wmo/cliëntenraden, maar ook gewoon inwoners en cliënten, te betrekken, te bevragen en te consulteren brengen we hen in de positie die ze toekomt. Niet aan het eind van het traject, als alles klaar is, een advies vragen, maar vanaf het begin de mogelijkheid geven om mee te denken, opmerkingen te maken en voorstellen te doen. 1
In afwijking van de gebruikelijke termijn van vier jaar, kiezen we voor twee jaar. Dat sluit het beste aan bij het overgangsrecht en contractduur van de meeste contracten. Er verandert zoveel dat we na twee jaar de stand willen opmaken.
1
Ad3. Zorgaanbieders informeren Door de beleidsprestaties aan zorgaanbieders mee te geven, krijgen zij tijdig inzage in hetgeen gemeenten van hen gaan verwachten de komende jaren. Het zijn met name de zorgaanbieders die we vragen en prikkelen om hun diensten en producten te innoveren en zo te transformeren dat prestaties die de gemeente benoemt, gerealiseerd kunnen worden. Beleidsprestaties zijn niet statisch maar dynamisch: een groeimodel Op veel terreinen is duidelijk wat de richting moet zijn van het beleid, maar is op voorhand lastig aan te geven welke doelstelling haalbaar is. Een doel van vrijwilligersbeleid kan bijvoorbeeld zijn meer vrijwilligers betrekken bij de uitvoering van zorg- en welzijnsactiviteiten. Op voorhand is echter lastig aan te geven welke kwantitatieve doelstelling haalbaar is: is dit bijvoorbeeld 5 of 10% groei van vrijwilligers op dit vlak? Wat haalbaar is hangt mede af van de extra inspanningen die we hiervoor gaan ondernemen. Daarom is er voor gekozen de prestaties nog niet te kwantificeren, maar wel een duidelijke richting aan te geven in de orde van “meer of minder”. Op een aantal prestaties is van dit uitgangspunt afgeweken. Dit is het geval als er in eerdere nota’s/afspraken al een kwantitatieve ambitie was opgenomen. Waar dit het geval is, staat tussen haakjes de bron vermeld waar de betreffende prestatie eerder in is vastgelegd. Anderzijds waren er onderwerpen waarop er wel duidelijk een norm vooraf te stellen is, bijvoorbeeld als het gaat om cliënttevredenheid. We vinden dat deze minimaal een 7 als streefwaarde moet hebben om acceptabel te zijn. Op de prestaties waar nu een richting (meer of minder) staat aangegeven, hebben we de ambitie om de komende jaren steeds meer prestaties nader te kwantificeren op basis van ervaringscijfers. 1.2
Hoe past deze nota in de planning en waar komen we vandaan?
Voordat we nader ingaan op de beleidsprestaties, willen we een beeld schetsen van de stappen die al zijn gezet om te komen tot een nieuwe invulling van het sociale domein. We doen dit door kort in te gaan op de documenten die in de afgelopen periode aan de gemeenteraden zijn aangeboden. 1. Regionale visie op het sociale domein “De samenredzame Samenleving” In dit document is begin 2013 de visie, en daarmee de inhoudelijke kaders, voor de decentralisaties vastgesteld. Uitgangspunten van visie van de samenredzame samenleving, met het motto: Zelf doen, Samen doen, Laten doen: Burger, huishouden en buurt centraal; Wereld terug naar de burger (zelfstandige burger en terugtredende overheid); Ondersteuning centraal en ontschot organiseren; Krachtige burgers en krachtige professionals. 2. De contourennota (“Naar een verbonden sociaal domein”)
de
4 kwartaal 2013
Deze nota is een vervolgstap op de regionale visie “de Samenredzame Samenleving” waarin de volgende vijf principes centraal zijn gesteld: De burger, het huishouden en de buurt staan centraal; Uitgaan van eigen kracht en regie; Wij organiseren het eenvoudig en overzichtelijk; Kwaliteit borgen in het sociale domein; Wij gaan uit van meer vertrouwen en adequate controle. In deze nota is tevens de verbinding naar de participatiewet, Wmo 2015, Jeugdzorg en passend onderwijs gelegd. 3. Groeinota Jeugdzorg
4
de
kwartaal 2013
Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor bijna alle vormen van hulp en zorg voor jeugdigen en opvoeders. Het decentralisatieproces bestaat uit twee belangrijke processen die op elkaar lijken, maar die toch sterk van elkaar verschillen: transitie en transformatie.
2
Bij transitie gaat het om het overhevelen van taken en verantwoordelijkheden naar de gemeente toe. Dat is een verandering van structuur, maar niet per se van werkwijze. Bij transformatie gaat het om een andere manier van werken en met elkaar omgaan (cultuur). Daardoor wil de gemeente bereiken dat problemen niet ontstaan, of sneller worden opgelost. De groeinota beschrijft de processen van transitie en transformatie. Om de ambities en ideeën te vertalen naar de praktijk staan in de groeinota 13 zogenaamde ankers. 4. Regionaal transitie arrangement Jeugd
de
4 kwartaal 2013
Vertegenwoordigers van het rijk, provincies en gemeenten hebben afgesproken om de continuïteit van jeugdzorg bij de overgang naar gemeenten per 1 januari 2015 te garanderen. Het transitie arrangement bevat een overzicht van afspraken over de volgende onderwerpen: Hoe is de continuïteit van zorg geborgd? Hoe ziet de benodigde infrastructuur eruit, met andere woorden: hoe komt de hulpvrager bij de juiste zorgaanbieder? Hoe worden de frictiekosten die met transitie samenhangen beperkt. 5. Nota Beleidskader Sturing, bekostiging en inkoop
de
2 kwartaal 2014
Dit beleidskader, dat bedoeld is voor de (boven) regionale inkoop van verschillende producten, geeft voor de nieuwe taken Jeugdzorg en Wmo 2015 antwoord op de vragen: Hoe sturen we? Hoe willen we bekostigen? Hoe willen we inkopen? 1.3
Wat staat er in de nota en wat niet?
Er zijn honderden beleidsprestaties te vinden en te bedenken die gaan over zorg en ondersteuning, uitvoering, inrichting, kwaliteit, financiën, enz. Om een keuze te kunnen maken uit al die verschillende soorten en vormen van prestaties is gestart met een ‘ordening op thema’s’. Die thema’s zijn gebaseerd op de (wettelijke) opgaven vanuit de Wmo en de Jeugdwet. Daarbij is vooral gekeken naar de te bereiken maatschappelijke effecten. In hoofdstuk 2 beschrijven we de thema’s en worden de prestaties die daar bij horen benoemd. Wat staat er (nog) niet in de beleidsprestaties? Op het moment van schrijven van deze nota wordt tegelijkertijd geschreven aan ‘de nota van inrichting’, ‘de nota solidariteit’ en ‘de nota van inkoop’. Daarnaast is het Beleidsplan Participatie en het Plan van Aanpak Hervorming Hulp bij het Huishouden nog in ontwikkeling en daarom niet meegenomen in de beleidsprestaties Jeugd en Wmo. De afstemming met schulphulpverlening en integratie mist nog. Afstemming met passend onderwijs heeft al wel plaatsgevonden en een aantal prestaties zijn hierover opgenomen.
3
2. Beleidsprestaties Wmo en Jeugdzorg De decentralisaties, en de daarmee gepaard gaande bezuiniging, vragen een andere inrichting van het sociale domein. Aan gemeenten en zorgaanbieders de taak om in de komende jaren te komen tot transformatie en innovatie binnen de te leveren ondersteuning. Het uitgangspunt is en blijft dat ondersteuning wordt geboden voor datgene wat mensen niet zelf op kunnen lossen. Hierbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie en de mogelijkheden om zelf te voorzien in oplossingen. Daarmee ligt er ook een verplichting bij de burger. Dit betekent dat samen met de burger naar mogelijkheden / oplossingen wordt gezocht. “Samen” betekent dat de burger hierbij zelf ook een inspanningsverplichting heeft. Kernbegrippen van de ondersteuning zijn: leveren van maatwerk, uitgaan van de te bereiken resultaten en de eigen verantwoordelijkheid (eigen kracht). Bij de beoordeling van de ondersteuningsvraag staat het te bereiken resultaat centraal, waarbij mogelijkheden om dit te bereiken uitgebreid met de burger worden besproken. Het inzetten van een individuele voorziening is niet per definitie het antwoord op de ondersteuningsvraag. Ook de inzet van het eigen netwerk, algemene- of voorliggende voorzieningen kunnen een adequate oplossing bieden. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
betrokken samenleving
De ‘Kanteling’ is kort gezegd niet meer of minder dan: ‘Het omdraaien (kantelen) van de piramide: Niet het recht op een individuele voorziening is het uitganspunt, maar de betrokken samenleving is het fundament. Echter als blijkt dat het eigen netwerk onvoldoende oplossingsmogelijkheden biedt, moet de burger de mogelijkheid hebben gebruik te maken van ander (professioneel) aanbod. Dit aanbod dient aan een aantal eisen te voldoen: - keuzevrijheid voor de burger, niet alleen in die zin dat er een keuze is tussen zorg in natura of een PGB, maar ook een keuze uit aanbieders; - de dienstverlening moet toegankelijk zijn; - de dienstverlening moet aan kwaliteitseisen voldoen en innovatief zijn; - de dienstverlening moet betaalbaar blijven.
4
Gelet op het voorgaande hebben we de beleidsprestaties Wmo en Jeugdzorg dan ook georganiseerd rondom de volgende thema’s: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 2.1
Focus op eigen kracht en kracht van het netwerk Van zware zorg naar lichte zorg Van individueel naar collectief/van maatwerk naar algemene voorziening Samenwerken en verbinden Cliëntondersteuning, keuzevrijheid en cliënttevredenheid Toegankelijkheid van dienstverlening en openbare gebouwen moet zijn gewaarborgd Zorgaanbieders moeten voldoen aan eisen rondom kwaliteit en innoveren Realisatie van een betaalbaar, duurzaam en efficiënt ondersteuningssysteem
Focus op eigen kracht en kracht van het netwerk
Eigen kracht is het vermogen van inwoners om te doen wat gedaan moet worden in het dagelijks leven, zonder dat hierbij (blijvende) hulp van anderen of voorzieningen nodig is. Het gaat om het oplossen van problemen door inwoners zelf. Eigen kracht is ook het vragen om hulp aan iemand uit het eigen sociale netwerk. Zo blijven we in het domein van de inwoner zelf: of de persoon kan het zelf, of de persoon is in staat om hulp te vragen in zijn sociale omgeving. De eigen kracht en de kracht van het sociale netwerk verschilt per persoon. Het is afhankelijk van eventuele fysieke- en/of psychosociale beperkingen die iemand heeft én het is afhankelijk van de omvang en de aard van de sociale contacten. Zowel in de Wmo alsook in de Jeugdwet neemt de eigen kracht en het sociale netwerk een belangrijke plaats. Het is één van de hoofddoelen van de transformatie van de zorg. Daarom staat dit thema vooraan bij de beschrijving van de beleidsprestaties die we willen bereiken: Beleidsprestaties: Focus op de eigen kracht en het sociale netwerk: Meer inwoners verkeren in een stabiele zelfstandige woonsituatie; Minder professionele zorg, maar meer informele hulp en ondersteuning; Toename aantal mantelzorgers dat gebruik maakt van mantelzorgondersteuning Extra aandacht voor groepen mantelzorgers die een hoger risico hebben op overbelasting Toename aantal vrijwilligers dat participeert in zorg en welzijn (o.a. bij dagbesteding/dagopvang) Toename van respijtzorg die wordt geleverd door vrijwilligers Inzet vormen van e-coaching (waar mogelijk) 2.2
Van zware zorg naar lichte zorg
Een van de belangrijkste pijlers om met de gekorte budgetten goede zorg en ondersteuning te kunnen e blijven bieden aan alle inwoners die dat nodig hebben, is het beroep op zwaardere (duurdere) 2 lijns e zorg terug te dringen. Dat betekent dat enkel die inwoners die echt 2 lijns zwaardere zorg nodig hebben, die krijgen. Dat betekent ook dat inwoners die dat niet nodig hebben een lichtere vorm van zorg krijgen. Beleidsprestaties: Van zware zorg naar lichte zorg Het aandeel cliënten (jeugd en Wmo) dat gebruik maakt van dure, specialistische zorg neemt af; 15% reductie van de instroom van justitiële maatregelen (jeugdbescherming en jeugdreclassering) Een verhoging van 5% uitstroom van pupillen met justitiële maatregelen Minder inwoners verblijven in de opvang, meer inwoners zijn geholpen met ambulante 2 ondersteuning Zo kort mogelijk verblijf in de maatschappelijke opvang 2
Voor prestaties op het gebied van Maatschappelijke opvang is de gemeente Nijmegen centrumgemeente. (voor Zaltbommel en Maasdriel is dat Den Bosch). Dat betekent dat we als gemeenten hier geen directe maar wel indirecte invloed op hebben.
5
2.3
Verschuiving van individueel naar collectief/van maatwerk naar algemene voorziening
Onder algemene voorzieningen worden faciliteiten verstaan die (in principe) voor iedereen toegankelijk zijn om gebruik van te maken of naar toe te gaan. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn: openbaar vervoer, buurtontmoetingspunten, klussendienst, formulierenhulp, boodschappenservice, maaltijdvoorziening. Ook voorzieningen die op het gebied van sport, cultuur, welzijn een aanbod hebben, kunnen als algemene voorziening worden aangemerkt. Als een algemene voorziening aanwezig is, kan een inwoner daar gebruik van maken. Hiervoor is geen toestemming of indicatie nodig. Het is dus voor iedereen die daar behoefte aan heeft. Soms worden er wel voorwaarden gesteld, zoals bijvoorbeeld leeftijd, geslacht of een vergoeding. De aanwezigheid van algemene voorzieningen zijn vooral op lokaal niveau (dorp of wijk) van belang om een beroep op (duurdere) maatwerkvoorzieningen te voorkomen. Inzetten op een stevige basisstructuur aan algemene voorzieningen is dan ook gevraagd. De verantwoordelijkheid ligt bij de individuele gemeenten. Naast algemene voorzieningen zijn er ook collectieve voorzieningen. Een collectieve voorziening is eigenlijk een oude Wmo term, maar hier bedoelen we mee: ‘een groepsgewijze maatwerkvoorziening in plaats van een individuele maatwerkvoorziening.’ Een voorbeeld van een individuele maatwerkvoorziening is: begeleiding thuis één op één. Een voorbeeld van een groepsgewijze maatwerkvoorziening is: begeleiding bij een dagbesteding. Beleidsprestaties: Van individueel naar collectief/Van maatwerk naar algemene voorziening Versterken van de lokale basisstructuur aan algemene voorzieningen Verschuiving van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen Verschuiving van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen Ontwikkeling nieuwe vormen van groepsgewijze i.p.v. individuele begeleiding dichtbij de cliënt 2.4
Samenwerken en verbinden
Zowel de gemeente als ook (zorg)instellingen en aanbieders, verenigingen, belangenorganisaties maar ook inwoners en het bedrijfsleven hebben een rol te spelen in onze lokale samenleving. Het doorbreken van de oude zuilen op het gebied van zorg en ondersteuning is één van de grootste uitdaging in de vernieuwing van de zorg. Veranderende rollen, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden zijn nodig om de maatschappelijke doelstellingen en effecten te bereiken. Beleidsprestaties: Samenwerken en verbinden Ontschot (één huishouden, één plan, één casemanager) werken via sociale wijkteams / gebiedsteams Integrale aanpak op alle levensdomeinen door alle partijen; Een structurele relatie sociale wijkteams/gebiedsteams met scholen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs Bieden van veiligheid door versterken van de keten: Voorkomen en bestrijden huiselijk geweld en kindermishandeling, meldcode huiselijk geweld en veiligheidshuis In het kader van begeleiding komen tot combinatie van doelgroepen; In het kader van begeleiding komen tot vergroting van de omvang van groepen 2.5
Cliëntondersteuning, keuzevrijheid en tevredenheid
Gemeenten worden verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van informatie, advies en andere vormen van kortdurende cliëntondersteuning, zodat inwoners in staat worden gesteld om hun eigen kracht te benutten en zoveel mogelijk zelf de regie kunnen voeren. Ook heeft cliëntondersteuning als doel inwoners wegwijs te maken op het terrein van de totale maatschappelijke ondersteuning.
6
Cliëntondersteuning reikt verder dan het geven van informatie en advies. Bij inwoners met weinig eigen kracht, weinig kracht van het sociale netwerk en/of complexe vragen op meerdere levensdomeinen kan ondersteuning in de vorm van een professional nodig zijn. Het belang van de inwoner/cliënt is het vertrekpunt, maar de inwoner zal door goede en tijdige informatie en advies het beste geholpen zijn. Dat werkt ook preventief: Hoe eerder de juiste informatie en het beste advies gegeven wordt, des te minder neemt het probleem of de beperking toe of kan zelfs geheel voorkomen worden. Cliëntondersteuning is niet alleen een taak van de gemeente. Deels kopen we die in (bijvoorbeeld: bestuurlijke afspraken met MEE voor mensen met een beperking en welzijnsorganisaties die ondersteuning bieden aan doelgroep ouderen) en deels komt informatie, advies en mogelijk een doorverwijzing terecht bij het sociale wijkteam/gebiedsteam. Hoofddoel van goede cliëntondersteuning is preventie. ‘de operatie is geslaagd, maar de patiënt is overleden’. Cijfermatig en financieel behaalde resultaten zijn mooi en eigen prestaties meten en beoordelen is waardevol, maar de mening en waardering van de inwoners om wie het gaat is het allerbelangrijkste. In meerdere documenten hebben we de inwoner centraal gesteld. Om dat ook waar te maken benoemen we een aantal prestaties die we rechtstreeks bij die inwoner gaan meten. Het gaat dan om keuzevrijheid en tevredenheid. Bij de totstandkoming van eerdere nota’s bleek dat inwoners het vooral belangrijk vinden dat ze zelf inspraak hebben in de juiste en beste vorm van zorg en ondersteuning. Ook snelle en goede informatie en advies stonden steeds hoog op de lijst. Beleidsprestaties: keuzevrijheid en cliënttevredenheid Cliëntondersteuning wordt door cliënten gewaardeerd met minimaal een 7 als streefwaarde; Uitvoering van zorg wordt door cliënten gewaardeerd met minimaal een 7 als streefwaarde. Daarbij maken we onderscheid tussen verschillende doelgroepen (o.a. ouders, jeugdigen, volwassenen) en verschillende typen dienstverlening (Wmo en Jeugd); Tevredenheid mantelzorgers met geboden mantelzorgondersteuning minimaal een 7 als streefwaarde Tevredenheid vrijwilligers met geboden ondersteuning minimaal een 7 als streefwaarde Keuzevrijheid tussen aanbieders bij zorg in natura is gewaarborgd; Toename in gebruik van het PGB. 2.6
Toegankelijkheid van dienstverlening en openbare gebouwen moet zijn gewaarborgd
We richten onze gemeente zo in dat informatie, advies, zorg en (cliënt)ondersteuning maar ook openbare gebouwen en (algemene) voorzieningen te vinden zijn, te bereiken zijn en te gebruiken zijn. Er is niets zo funest als veel tijd en moeite stoppen in een mooi gemeenschapshuis met een sociaal wijkteam, alle mogelijke voorzieningen en activiteiten, maar dat midden in een modderig weiland ligt, niet te bereiken is met (openbaar) vervoer, niet toegankelijk is met een rolstoel en niet te vinden is via internet of telefonisch onbereikbaar is. Beleidsprestaties: Toegankelijkheid van dienstverlening en openbare gebouwen moet zijn gewaarborgd Openbare gebouwen en voorzieningen zijn bereikbaar, drempelvrij en rolstoeltoegankelijk; Het aanwezige (invaliden) toilet is bereikbaar en beschikbaar Inhoudelijke informatie wordt op een overzichtelijke, eenvoudige en begrijpelijke manier aangeboden Bezoekers wordt duidelijk en helder de weg in een gebouw gewezen Bezoekers moeten op een eenvoudige en gemakkelijke wijze digitaal informatie kunnen vinden
7
2.7
Zorgaanbieders moeten voldoen aan eisen rondom kwaliteit en innoveren
Zoals in de nota sturing, bekostiging en inkoop beschreven, en nog uit te werken in de nota van inrichting en nota van inkoop gaan we regie voeren op ‘de markt’. Het grootste deel van de zorg en de ondersteuning voeren we als gemeente niet zelf uit , maar kopen we in bij zorgaanbieders en welzijnsorganisaties. Het behalen van resultaten en het leveren van prestaties die we als gemeente beschrijven zullen dan ook door hen gerealiseerd moeten worden. Daarnaast gelden er vanuit wet- en regelgeving een aantal eisen waarvoor de gemeente zorg dient te dragen. Te denken valt aan continuering van zorg en kwaliteit. Ook die eisen hebben direct te maken met de zorg- en dienstverlening van onze partners. Beleidsprestaties rondom kwaliteit en innovatie Zorgaanbieders voldoen aan door de branche professionele standaarden dan wel landelijk erkende kwaliteitseisen; Trajecten duren niet langer dan noodzakelijk en een cliënt is in maximaal twee stappen aan het goede adres; Opschalen, maar ook tijdig afschalen van zorg; Doelrealisatie van zorgtrajecten; Inzet van methodieken die gericht zijn op versterking van de eigen kracht van cliënten en het netwerk; Aantoonbare inzet op en versterking van preventie; Doorlooptijden van de zorg Uitblijven nieuw beroep op jeugdzorg of Wmo 2.8
Realisatie van een betaalbaar, duurzaam en efficiënt ondersteuningssysteem
Er moeten zowel bij de Jeugdzorg maar zeker bij de Wmo forse kortingen gerealiseerd worden. De bezuinigingen zoeken we in effectiever en efficiënter werken, in combinatie met innovaties en beperken van frictie en overheadkosten en administratieve lasten. Door middel van inkopen tegen lagere tarieven zullen kortingen moeten worden opgevangen. Een minder ruimhartige toegang tot individuele en maatwerkvoorzieningen kan gerealiseerd worden door gebruik te maken van de eigen kracht en sociale netwerk van inwoners en het versterken van algemene voorzieningen. Beleidsprestaties: betaalbaar, duurzaam en efficiënt ondersteuningssysteem Het voorzieningenpakket Jeugd en Wmo is financieel duurzaam; De overheadkosten zijn beperkt;
8
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
6 16 juli 2014 de heer H.A. Driessen 8 Maatschappelijke voorzieningen Risicodeling transities Wmo en Jeugdzorg tussen gemeenten in de Regio Rivierenland
Besluit om: 1. Voor het model van risicodeling te kiezen voor ‘een bewuste mix’, zodat per zorgproduct het meest passende model kan worden toegepast. 2. Een hoog risicoprofiel toe te kennen aan zorgproducten met als kenmerken: hoge mate van onvoorspelbaarheid, hoge kosten en lage en/of sterk fluctuerende frequentie. 3. Voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel te kiezen voor: - het delen van financiële risico’s én beschikbare capaciteit tussen de 10 Rivierenlandse gemeenten. - het maken van aanvullende afspraken met de betreffende zorgaanbieders over een bandbreedte in de in te kopen plekken en over onderlinge uitwisseling van plekken tussen zorgaanbieders. Voor de overige zorgproducten kiezen voor: - het verrekeningsmodel op basis van het woonplaatsbeginsel, zonder risicodeling 4. Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel te kiezen voor het volgende model van risicodeling: - voor de jaren 2015/2016 kiezen voor het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen). - voor de periode vanaf 2017 de keuze heroverwegen op basis van evaluatie. In de heroverweging een mogelijke overstap naar het vlaktaxmodel expliciet betrekken. 5. Het college opdracht te geven de randvoorwaarden nodig voor risicodeling verder uit te werken en vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten in de Regio Rivierenland en om de gemeenteraad te informeren over de tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst.
Inleiding In de raadsvergadering van 18 juni 2014 is het beleidskader Sturing, bekostiging en inkoop behandeld. Eén van de beslispunten in dat beleidskader is om samen met de andere gemeenten uit regio Rivierenland onderzoek te doen gericht op: Het komen tot een solidariteitsmodel waarbij de risico’s voor de individuele gemeenten afnemen, maar waarbij wel voldoende prikkels zijn ingebouwd voor individuele gemeenten om afwenteling op andere gemeenten te voorkomen. Een voorstel hiertoe voor te leggen aan de gemeenteraad. In de afgelopen periode is onderzocht welke mogelijkheden (modellen) er zijn om met elkaar risico’s te delen en dit is vertaald in de voorliggende nota Solidariteit Wmo en jeugdzorg: risicodeling tussen gemeenten in de regio Rivierenland. De tijdelijke Programmaraad Sociale Ontwikkeling (voorheen Programmaraad Zelfredzaam) heeft op 13 mei 2014 met de nota ingestemd. Bij de vormgeving van solidariteit zijn drie componenten van belang: 1. Financiële solidariteit: kostenbeheersing, spreiding financiële risico’s van individuele gemeenten; 2. Afspraken over het samen efficiënt gebruiken van de beschikbare hulp; 3. Afspraken/prikkels voor iedere individuele gemeenten om afwenteling op dure zorg te voorkomen. Pagina 1 van 4
Beoogd effect Met deze nota deelt het college de modellen van risicodeling met uw raad en adviseert de raad voor de jaren 2015/2016 te kiezen voor een bewuste mix: waarborgen van zorgproducten met een hoog risicoprofiel en verrekenen van de overige zorgproducten. Uw besluit geldt als kader voor de verdere uitwerking. Argumenten 1.1 De transities Wmo en Jeugd brengen risico's met zich mee De nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeenten die voortvloeien uit de transities AWBZ/Wmo en Jeugdzorg brengen ook financiële risico's met zich mee. Als raad hebt u het budgetrecht. Het gaat om een open-eind regeling. Ondersteuning en zorg kan niet geweigerd of opgeschort worden als er geen dekkingsmiddelen meer zijn. De noodzaak voor de ondersteuning en zorg zijn bepalend voor het realiseren daarvan. 1.2 Zorgproducten kunnen getypeerd worden binnen risicoprofielen De nieuwe taken Wmo en Jeugdzorg kennen een grote diversiteit aan producten. Het risico varieert per product. Producten die onvoorspelbaar zijn, duur zijn en een laag en/of sterk fluctuerende frequentie hebben, kennen het meeste risico. Er is sprake van een hoog risicoprofiel. Een hoog risicoprofiel heeft niet alleen effect op het financiële risico, maar ook op het inhoudelijke risico. Als we de nieuwe taken Wmo en jeugdzorg toetsen aan deze drie kenmerken, hebben de volgende producten een hoog risicoprofiel: voor Jeugdzorg: residentiële zorg, 24-uurs crisisopvang, spoedeisende zorg en jeugdzorg plus; voor AWBZ/Wmo: de crisisdienst. Met de huidige onderbouwing gaan we uit van risicodeling op de zorgproducten: residentiële zorg, spoedeisende crisiszorg, jeugdzorg plus en de crisisdienst. Op basis van de huidige gegevens wordt gesteld dat de overige producten een lager risicoprofiel hebben. 1.3. Het risicoprofiel is bepalend voor de toepassing van het solidariteitsmodel Er zijn 3 parameters (karakteristieken van het product) gebruikt, die bepalend zijn voor de mate van risico c.q. het risicoprofiel, namelijk voorspelbaarheid, kostbaarheid en frequentie. De parameters in relatie tot een grote diversiteit aan zorgvormen en producten maakt dat verschillende modellen van risicodeling toepasbaar zijn. Deze diversiteit maakt dat een expliciet model van risicodeling niet toereikend is . Een bewuste mix van modellen biedt de basis voor verdere verzekeren van zorgproducten met een hoog risicoprofiel en verrekenen van de overige zorgproducten. Deze mix bestaat uit het waarborgmodel, het verrekeningsmodel en het vlaktaxmodel. Hoe hoger het risico, hoe hoger de relevantie om risico’s te delen op financieel vlak en op het beschikbaar hebben van zorg. Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel, is het daarom verantwoord te kiezen voor risicodeling. Voor de andere zorgproducten heeft risicodeling minder of geen toegevoegde waarde. 1.4. Solidariteit in de Regio Rivierenland is gewenst. Voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel is het delen van financiële risico’s én beschikbare capaciteit tussen de 10 Rivierenlandse gemeenten gewenst. Het waarborgmodel biedt deze mogelijkheid en scoort het beste op de uitgangspunten: haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk. Er ontbreekt echter nog een verdeelsleutel. Voordat inhoudelijk afspraken gemaakt kunnen worden moet deze verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen) bepaald te zijn. Het vlaktaxmodel is, mede gezien het ontbreken van actuele informatie over aantallen en kosten, complex maar kent wel een ingebouwde prikkel om het zorggebruik door de onderscheidenlijke gemeenten in toom te houden. Op de langere termijn zou dit model Pagina 2 van 4
voordelen kunnen hebben t.o.v. het waarborgmodel. Dat is reden om voor de toepassing van het waarborgmodel te kiezen in de jaren 2015 en 2016 en bij de evaluatie in 2016 de heroverweging m.b.t. het vlaktaxmodel te betrekken. 1.5.Randvoorwaarden dienen uitgewerkt te worden alvorens inhoudelijke afspraken over risicodeling gemaakt worden. Een samenwerkingsovereenkomst dient ten grondslag te liggen aan de beoogde solidariteit t.a.v. financiering van de producten met een hoog risicoprofiel. (Rand-)Voorwaarden dienen beoordeeld en uitgewerkt te worden om een tot een goede samenwerkingsovereenkomst te kunnen komen. Voor borging van de regionale vormgeving van de samenwerkingsovereenkomst is het gewenst dat de colleges van b&w van de gemeenteraad opdracht krijgen om deze samenwerkingsovereenkomst vorm te geven. Op bovenregionaal niveau vindt de voorbereiding van de inkoop van exclusieve zeer specialistische zorgproducten zoals Jeugdzorg plus (incl. toegang), Gesloten psychiatrische zorg (zijnde niet landelijke voorzieningen), Crisis 24 uur residentieel (plekken), Open Verblijf 24 uur residentieel: terreinvoorzieningen, Spoedeisende zorg (crisis) ambulant team, (L)VB jongeren ZZP 4 en 5 en samenloop (van beperkingen en/of behandelingen) en Ondersteuning van de pleegzorg plaats. Contractering van deze producten gaat lokaal plaatsvinden. Ook hierbij is sprake van risicodeling en gewenste risicodeling. Eventuele voorstellen over de samenwerking op dit niveau worden separaat aan colleges en de gemeenteraden voorgelegd. Voor Tiel wordt het van belang geacht om ook de bovenregionale afspraken, zoveel als mogelijk, op te nemen in de regionale samenwerkingsovereenkomst. Er wordt een onderscheid gemaakt in de korte en langere termijn. Voor de jaren 2015/2016 is het voorstel uit te gaan van het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen). Dit model scoort namelijk hoger op de uitgangspunten: haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk. Voor de periode vanaf 2017 vindt een heroverweging plaats op basis van een evaluatie. Een overstap naar het vlaktaxmodel wordt in de heroverweging expliciet meegenomen. De samenwerkingsovereenkomst moet daarom een looptijd van 2 jaar krijgen. Kanttekeningen 1.1 Inzicht in de (historische) verdeling van de duurdere zorgkosten ontbreekt nog Hoe de kosten verdeeld zijn over de Regio is niet bekend. Gezien het zorgaanbod in Tiel is het mogelijk dat een concentratie van de dure zorg in Tiel te vinden is. Risicodeling van duurdere zorgkosten is, zeker voor Tiel, gewenst. Pas na het verkrijgen van de juiste gegevens kan een inschatting van de mate van risicodeling plaatsvinden en komt de benodigde solidariteit in beeld. Aanpak / uitvoering De samenwerkingsovereenkomst wordt opgesteld door een regionale werkgroep. Gezien het (meer) in Tiel geconcentreerde zorgaanbod neemt Tiel zitting in de regionale werkgroep. De samenwerkingsovereenkomst wordt voorgelegd aan uw raad. Communicatie N.v.t. Financiën Wij vragen u nu om een inhoudelijk kader. Verdere uitwerking, waaronder de financi:ele consequenties, vindt plaats bij het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst en het in beeld brengen van de effecten daarvan.
Pagina 3 van 4
Bijlage(n) Nota solidariteit transities Wmo en Jeugd, risicodeling tussen gemeenten in de regio Rivierenland. Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie samenleving d.d.: 2 juli 2014 In grote lijnen kunnen de commissieleden zich vinden in de beslispunten. Gezien het (financiële) belang van het onderwerp, de gemaakte opmerkingen en de toezegging van de wethouder adviseert de commissie om het onderwerp regulier te agenderen voor de raad van 16 juli 2014.
Tiel, d.d. 16 juli 2014 de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: 16 juli 2014 de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
team Stad R.A.J. Kool 0344 656 427
[email protected] 6 – raadsvoorstel – 16 juli 2014
Pagina 4 van 4
Raadsbesluit Nummer:
6
Wettelijke grondslag: Jeugdwet en Wet(svoorstel) maatschappelijlke ondersteuning Besloten in de raadsvergadering van:16 juli 2014
Besluit om: 1. Voor het model van risicodeling te kiezen voor ‘een bewuste mix’, zodat per zorgproduct het meest passende model kan worden toegepast. 2. Een hoog risicoprofiel toe te kennen aan zorgproducten met als kenmerken: hoge mate van onvoorspelbaarheid, hoge kosten en lage en/of sterk fluctuerende frequentie. 3. Voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel te kiezen voor: -
het delen van financiële risico’s én beschikbare capaciteit tussen de 10 Rivierenlandse gemeenten.
-
het maken van aanvullende afspraken met de betreffende zorgaanbieders over een bandbreedte in de in te kopen plekken en over onderlinge uitwisseling van plekken tussen zorgaanbieders. Voor de overige zorgproducten te kiezen voor:
-
het verrekeningsmodel op basis van het woonplaatsbeginsel, zonder risicodeling
4. Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel te kiezen voor het volgende model van risicodeling: -
voor de jaren 2015/2016 kiezen voor het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen).
-
voor de periode vanaf 2017 de keuze heroverwegen op basis van evaluatie. In de heroverweging een mogelijke overstap naar het vlaktaxmodel expliciet betrekken.
5. Het college opdracht te geven de randvoorwaarden, nodig voor risicodeling, verder uit te werken en vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten in de Regio Rivierenland en om de gemeenteraad te informeren over de tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst.
de giffier,
de voorzitter, 6 – raadsbesluit – 16 juli 2014
Page 1 of 1
Nota solidariteit transities Wmo en Jeugd risicodeling tussen gemeenten in de regio Rivierenland versie 13 mei 2014
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 1 1
Context ............................................................................................................................................ 2 Opdracht .......................................................................................................................................... 2 Definitie solidariteit........................................................................................................................... 2
2
Modellen voor risicoverdeling .......................................................................................................... 4
3
Risicoprofiel per zorgproduct........................................................................................................... 6
4
Koppeling risicoprofiel en modellen................................................................................................. 7
5
Gevolgen van de keuzes ................................................................................................................. 9
6
Beslispunten .................................................................................................................................. 11
Bijlagen: Bijlage 1 Nadere toelichting modellen risicodeling Bijlage 2 Relevantie risicodeling per zorgproduct Bijlage 3 Werkplanning risicodeling Bijlage 4 Toelichting/definities zorgproducten met een hoog risicoprofiel
Samenvatting In de regio Rivierenland werken de 10 gemeenten op verschillende terreinen samen. Zo ook binnen de aanbestedings-, inkoop- en subsidietrajecten rond de nieuwe taken Wmo en Jeugdzorg. Deze nota is opgesteld om de financiële kwetsbaarheid van de 10 relatief kleine Rivierenlandse gemeenten te beperken. De nota schetst waarom de gemeenten in de regio willen samenwerken. Een vraagstuk binnen de samenwerking is het delen van risico’s. We onderscheiden hierbij financiële risico’s (grote financiële schommelingen, budgetoverschrijdingen) en risico’s op de beschikbaarheid van zorgcapaciteit (wachtlijsten). Met de nota wordt voorgesteld de risicodeling te beperken tot enkele specialistische voorzieningen die onvoorspelbaar zijn, zeer kostbaar zijn, weinig voorkomen of een sterk fluctuerende frequentie hebben. Deze zorgproducten hebben hierdoor een hoog risicoprofiel. Hoe hoger het risico, hoe hoger de relevantie voor risicodeling. Voor alle andere voorzieningen is het voorstel geen risicodeling te laten plaatsvinden. De gemeenten zijn voor die producten individueel verantwoordelijk voor de zorgkosten, voor de beschikbaarheid van de zorg en de beheersing van de wachtlijsten. Er zijn verschillende solidariteitsmodellen beschikbaar, met een verschillende mate van risicodeling. De modellen scoren verschillend op de criteria: haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk. Ook kennen de modellen onderscheidende voor- en nadelen. Gelet op de criteria wordt gekozen voor een bewuste mix. Met deze nota deelt het college de modellen met de gemeenteraad en geeft het volgende advies: 1. kies voor de korte termijn: 2015 en 2016 a) voor een beperkt aantal zorgproducten met een hoog risicoprofiel: - het waarborgmodel: volledige risicodeling; - op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel voor de kosten: inwonersaantal, al dan niet gewogen bijvoorbeeld naar rato van het aantal jeugdigen; - Maak na deze periode een heroverweging: op basis van een evaluatie; - Betrek in deze heroverweging expliciet de overstap naar een model dat het werkelijk gebruik meeweegt in de verdeelsleutel. b) voor de overige zorgproducten met een minder hoog risicoprofiel: - het verrekeningsmodel op basis van het woonplaatsbeginsel, zonder risicodeling. Voor de eerste twee jaar is de combinatie van het waarborgmodel en het verrekeningsmodel een verantwoorde keuze. Het waarborgmodel is een haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk systeem. De nadelen van het systeem zijn de eerste twee jaar gering. Na twee jaar hebben de gemeenten beter zicht op de basisinformatie en data die nodig zijn voor een verdeelsleutel waarvan het werkelijk gebruik een onderdeel uitmaakt (gemiddeld historisch gebruik). Op basis van de huidig bekende gegevens zijn er vooralsnog vijf producten die een hoog risicoprofiel hebben, namelijk: - voor Jeugdzorg: residentiële zorg, 24 uurs crisisopvang, spoedeisende zorg en jeugdzorg plus; - voor AWBZ/Wmo: crisisdienst. De komende weken doen we een verdere data-analyse. Na deze analyse vindt de definitieve selectie van de producten met een hoog risicoprofiel plaats. Met onderlinge solidariteit kunnen de Rivierenlandse gemeenten onverwachte financiële tegenvallers opvangen en de beschikbaarheid van zorg beter waarborgen.
1
1
Context
De 10 Rivierenlandse gemeenten werken nauw samen in de voorbereiding van het nieuwe stelsel. In de Contourennota de samenredzame samenleving en het Beleidskader sturing, bekostiging en inkoop formuleerden zij een gedeelde visie en gaven gezamenlijke ambities vorm, waaruit sturing gegeven wordt aan de jeugdzorg en Wmo-begeleiding. De 10 Rivierenlandse gemeenten werken regionaal samen om de volgende redenen: - Het is een wettelijke verplichting. In de Jeugdwet en de concept-Wmo staat dat gemeenten op regionaal niveau moeten samenwerken. De mate waarin samengewerkt wordt, staat vrij. Deze samenwerking geldt in ieder geval voor: o een aantal jeugdzorgtaken, zoals de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en specialistische jeugdhulp; en voor o individuele zorgarrangementen die worden overgeheveld vanuit de AWBZ. - Het huidige aanbod is sterk regionaal georganiseerd; - Het is vanuit de inhoud nodig om regionaal te organiseren: o sommige behandelspecialismen zijn schaars (specialisten, Jeugdzorg Plus) o continue bereikbaarheid en beschikbaarheid zijn soms nodig (Kindertelefoon, pleegzorg) - Het biedt kansen om slim te ondernemen en het rendement per zorgeuro te vergroten: o bundelen van activiteiten; o voorkomen van overlap; o minder kosten voor het systeem door uniformeren procedures - Het geeft kansen voor kostenvoordelen: o sterkere inkooppositie; o gezamenlijk in stand houden van specialismen aan de vraagkant (bv contractering); o voor sommige doelgroepen met kleine aantallen en frequentie per gemeente; o mogelijkheid van risico- en kostenverevening bij dure behandelingen. Met het Beleidskader sturing, bekostiging en inkoop besloten de regiogemeenten met dezelfde inkoop- en bekostigingsmodellen te werken. Ook besloten de gemeenten daarin welke producten Jeugdzorg en Wmo zij regionaal wensen in te kopen. Daar waar regionale inkoop geldt, maken de 10 gemeenten uniforme afspraken met zorgaanbieders over kwaliteit en prijs. Volume-afspraken kunnen afwijken per gemeente. Het inkoopproces doorlopen de gemeenten regionaal. Contracteren gebeurt per gemeente. Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor de keuze wanneer zij het aanbod inzetten en voor de afrekening. Deze nota gaat in op het verdeelvraagstuk tussen gemeenten, de zogenaamde risicoverevening en de verdeling van beschikbare hulp. Opdracht Met het Beleidskader sturing, bekostiging en inkoop geeft de gemeenteraad het college de volgende opdracht: - samen met de andere Rivierenlandse gemeenten onderzoek te doen gericht op: het komen tot een solidariteitsmodel waarbij de risico’s voor de individuele gemeenten afnemen, maar waarbij wel voldoende prikkels zijn ingebouwd voor individuele gemeenten om afwenteling op andere gemeenten te voorkomen. - een voorstel hiertoe in juni 2014 voor te leggen aan de gemeenteraad. Met deze nota deelt het college de modellen van risicodeling met de gemeenteraad en verzoekt de raad een principe uitspraak te doen. Deze principe-uitspraak geldt als kader voor de verdere uitwerking. Definitie solidariteit Verdelen financiële risico’s Een individuele gemeente kan grote financiële risico's lopen op onverwachte dure hulpverlening. Risico’s kunnen ontstaan doordat sprake is van een fluctuerende vraag naar ondersteuning, waardoor kosten in een jaar veel hoger kunnen uitvallen dan gebudgetteerd. Dit betreffen voornamelijk de typen ondersteuning met een hoge prijs en relatief laag volume. Vooral voor kleinere gemeenten is de fluctuatie van volume in deze gevallen een reëel financieel risico. Gemeenten kunnen ervoor kiezen deze risico’s te delen. 2
voordelen van risico delen: - Door een aantal risico's samen te dragen met de regiogemeenten neemt het risico voor iedere individuele gemeente af; - Mogelijkheid om samen financiële tegenvallers op te vangen, die ontstaan door schommelingen in het gebruik van (exclusieve en dus dure) zorg. - Mogelijkheid om te voorkomen dat gedurende een jaar de begroting wordt overschreden; - Regelt voor de cliënt dat de benodigde zorg altijd ingezet kan worden, ongeacht de financiële positie van de gemeente. Verdelen beschikbare hulp Naast het samen dragen van financiële risico’s, kunnen gemeenten ook afspraken maken over solidariteit in het gebruik van beschikbare hulp. Dit kan bijvoorbeeld meerwaarde hebben in het geval van zorg met verblijf in een tehuis of instelling. Gemeenten kunnen ervoor kiezen ingekochte plekken, beschikbaar te stellen aan andere regiogemeenten. De vraag is wat we doen in de situatie dat de ene regiogemeente onverwacht een plek tekort komt, terwijl de andere regiogemeente deze nog beschikbaar heeft. Komt de betreffende cliënt dan op de wachtlijst, terwijl er regionaal plek is? Solidariteit houdt in dit geval in, dat ingekochte plekken door de individuele gemeenten beschikbaar worden gesteld aan inwoners van andere gemeenten. Voordelen van het delen van beschikbare hulp: - Snelle hulp en vermindering van wachtlijsten; - Efficiënt gebruik van beschikbare hulp en daarmee meer rendement per zorgeuro. Afwentelen van kosten voorkomen Het delen van financiële risico’s en beschikbare hulp kent een keerzijde: het afwentelen van kosten op een andere gemeente. De individuele gemeenten hebben met de transities de opgaaf om lokaal te investeren in: het nieuwe stelsel, een andere manier van werken en de instandhouding van basisvoorzieningen, om zo de doorstroom naar tweedelijns zorg te verminderen. Als er in de gemeenten op lokaal niveau andere keuzes worden gemaakt of er niet goed wordt gestuurd, kan dat een groter beroep op de tweedelijns zorg tot gevolg hebben. In een situatie van risico delen van tweedelijns zorg, kunnen andere gemeenten daardoor voor hogere kosten komen te staan. Ook bij het delen van beschikbare hulp, kan afwenteling plaatsvinden. Gemeenten kunnen een prikkel ervaren om voorzichtig in te kopen, omdat er een gezamenlijk vangnet is. Bij de keuzes rond solidariteit moet rekening worden gehouden met de mate waarin ruimte is voor afwenteling. Gelet op het bovenstaande zijn bij de vormgeving van solidariteit drie componenten van belang: 1. Financiële solidariteit: kostenbeheersing, spreiding financiële risico's van individuele gemeenten; 2. Afspraken over het samen efficiënt gebruiken van de beschikbare hulp; 3. Afspraken/prikkels voor iedere individuele gemeenten om afwenteling op dure zorg te voorkomen.
3
2
Modellen voor risicoverdeling
Voor het verdelen van risico’s, zijn verschillende vormen denkbaar. We onderscheiden daarin twee grondbeginselen: solidariteit en profijt. Het solidariteitsbeginsel houdt in dat alle ondersteuningskosten over alle inwoners van de deelnemende gemeenten worden verdeeld, ongeacht het werkelijke zorggebruik. Het andere uiterste is het profijtbeginsel. Hierbij worden de ondersteuningskosten betaald door de gemeente waaruit de gebruiker komt, conform het woonplaatsbeginsel. Hiertussen zijn verschillende varianten mogelijk. In deze nota onderscheiden we drie hoofdmodellen en een bewuste mix: 1. Waarborgmodel, gebaseerd op het solidariteitsbeginsel; 2. Vlaktax model, combinatie van het solidariteits- en profijtbeginsel; 3. Verrekeningsmodel, gebaseerd op het profijtbeginsel; 4. Bewuste mix van verschillende modellen, bijvoorbeeld verschillende modellen voor verschillende producten. Volledige risicodeling
← Risicodeling →
Geen risicodeling
Waarborgmodel
Vlaktaxmodel
Verrekeringsmodel
• Solidariteitsbeginsel; kosten samen delen • Alle ondersteuningskosten worden over alle inwoners van de gemeenten verdeeld • Ongeacht het werkelijke gebruik • (Gewogen) aantal inwoners bepaalt de bijdrage + Opvangen fluctuaties + Waarborgen zorgcontinuïteit + Eenduidige normstelling voor de deelnemende gemeenten - Beperkt prikkel om kosten te beperken - Afwenteling naar zwaardere vormen van ondersteuning
• Combinatie van solidariteit- en profijtbeginsel • Gemeenten delen risico’s • Gemiddeld gebruik in het verleden bepaalt de bijdrage voor de toekomst + Spreiding van fluctuaties over meerdere jaren + Gebruiker heeft als het ware uitstel van betaling van financiële uitschieters. + De gemeente heeft de tijd zich budgettair voor te bereiden. - Brengt een hoge administratieve kostenpost met zich mee
• Profijtbeginsel: degene die profiteert, betaalt • Alle ondersteuningskosten worden betaald door de gemeente waar de gebruiker woont. • Woonplaatsbeginsel is van toepassing. • Geen risicodeling + Grote prikkel om kosten te beperken + Geringe onderlinge afhankelijk van lokale inzet / kwaliteit - Individuele (kleinere) gemeenten lopen grotere financiële risico’s
Randvoorwaarden: • Goede onderlinge relatie / vertrouwen • Uniformering beleid en methodiek van de toegang tot gezamenlijk bekostigde ondersteuning
Randvoorwaarden: • Uniform inzicht in historisch gebruik • Vooraf duidelijke afspraken over de berekening van de bijdrage, wat te doen bij overschrijding van het budget, e.d. 4
Een nadere toelichting op de modellen en de voor- en nadelen zijn opgenomen bijlage 1. Gemeenten kunnen ook kiezen voor ‘een bewuste mix’, waarbij meerdere modellen naast elkaar kunnen worden ingezet. Dit geeft de mogelijkheid tot differentiatie; het best passende model kan bijvoorbeeld worden gekozen per functie of per transitie. Gezien de grote diversiteit van de producten die straks door de gemeenten worden geleverd, biedt de keuze voor ‘een bewuste mix’ de beste mogelijkheid tot maatwerk. Per product wordt bezien welk model het best past. Beslispunt 1: Voor het model van risicodeling kiezen voor ‘een bewuste mix’, zodat per zorgproduct het meest passende model kan worden toegepast.
5
3
Risicoprofiel per zorgproduct
Voor het verdeelvraagstuk is het van belang een inschatting te maken waar de risico’s voor de Rivierenlandse gemeenten liggen. De nieuwe taken Wmo en Jeugdzorg kennen een grote diversiteit aan producten. Het risico varieert per product. Hoe hoger het risico, hoe hoger de relevantie voor risicodeling. De afweging op welke producten risicodeling relevant is, dient zoveel mogelijk geobjectiveerd te worden. Daarom zijn 3 parameters (karakteristieken van het product) gebruikt, die bepalend zijn voor de mate van risico c.q. het risicoprofiel: - Voorspelbaarheid: de mate waarin het gebruik van het zorgproduct kan worden voorspeld; - Kostbaarheid: de kosten die gemoeid zijn met de aanspraak op het zorgproduct. - Frequentie: het gebruik van een zorgproduct in aantallen; het volume. Producten die onvoorspelbaar zijn, duur zijn en een laag en/of sterk fluctuerende frequentie hebben, kennen het meeste risico. Voor de selectie zijn we uitgegaan van de volgende kenmerken: 1. Onvoorspelbaar: kwalitatieve inschatting van voorspelbaarheid van het zorggebruik naar de aard van het zorgproduct; 2. Kostbaar: als de kosten per product boven de € 50.000,- per jaar uitkomen of relatief duur zijn in verband met beschikbaarheid; bijvoorbeeld hoog specialistisch en hoge kostprijs in verband met gebouwlasten bij een intramurale setting. 3. Lage of sterk fluctuerende frequentie: een aantal van 100 personen of minder voor de hele regio per jaar. Het zorggebruik is laag of kan over verschillende jaren sterk fluctueren Als voor een zorgproduct deze kenmerken van toepassing zijn, spreken we van een hoog risicoprofiel. Een hoog risicoprofiel heeft niet alleen effect op het financiële risico, maar ook op het inhoudelijke risico. Onzekere, dure zorg met een sterk fluctuerende vraag heeft negatieve consequenties voor de (beheersbaarheid van de) financiën. Het betekent echter ook een kwalitatief risico voor de cliënt. De zorgcapaciteit moet beschikbaar zijn, terwijl deze niet goed is in te schatten. De projectgroep Wmo/Jeugdzorg scoorde alle nieuwe zorgproducten op de genoemde kenmerken. De uitkomsten zijn opgenomen in bijlage 2 Het hoge risicoprofiel blijkt met name van toepassing op zeer specialistische, maar ook urgente zorg. Juist bij deze zorg kan het ontstaan van wachtlijsten, kwalitatieve risico’s hebben. Als we de nieuwe taken Wmo en jeugdzorg toetsen aan deze drie kenmerken, hebben de volgende producten een hoog risicoprofiel: - voor Jeugdzorg: residentiële zorg, 24-uurs crisisopvang, spoedeisende zorg en jeugdzorg plus; - voor AWBZ/Wmo: crisisdienst. Het scoren gebeurde op basis van de huidige gegevens. Nog niet alle basisgegevens over budgetten kosten en zorggebruik zijn echter beschikbaar. In een later stadium (zie het stappenplan in bijlage 3) vindt verdere data-analyse plaats, op grond waarvan de zorgproducten kunnen worden gescoord op het risicoprofiel. Met de huidige onderbouwing gaan we uit van risicodeling op de zorgproducten: residentiële zorg, spoedeisende crisiszorg, jeugdzorg plus en de crisisdienst. In bijlage 4 staan de zorgproducten met een hoog risicoprofiel omschreven. Beslispunt 2: Een hoog risicoprofiel toekennen aan zorgproducten met als kenmerken: hoge mate van onvoorspelbaarheid, hoge kosten en lage en/of sterk fluctuerende frequentie.
6
4
Koppeling risicoprofiel en modellen
Hoe hoger het risico, hoe hoger de relevantie om risico’s te delen op financieel vlak en op het beschikbaar hebben van zorg. Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel, is het daarom verantwoord te kiezen voor risicodeling. Voor de andere zorgproducten heeft risicodeling minder of geen toegevoegde waarde. Als we dit vertalen naar de modellen, dan kunnen we de volgende verbinding maken: - waarborgmodel en vlaktaxmodel zijn passend voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel; - verrekeningsmodel is passend voor zorgproducten met een laag risicoprofiel. Risicodeling hoeft niet alleen tussen gemeenten plaats te vinden. Gemeenten kunnen ervoor kiezen risico’s ook te delen met of over te dragen aan zorgaanbieders en/of de branche. Zo kunnen afspraken worden gemaakt, dat zorgaanbieders samen bijdragen aan het oplossen van wachtlijsten door onderlinge uitwisseling van plekken. Ook kan de inkoop van plekken plaatsvinden met een bandbreedte, waarbinnen schommeling in het zorggebruik kunnen worden opgevangen. Beslispunt 3: Voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel kiezen voor: - het delen van financiële risico’s én beschikbare capaciteit tussen de 10 Rivierenlandse gemeenten. - aanvullend afspraken maken met de betreffende zorgaanbieders over een bandbreedte in de in te kopen plekken en over onderlinge uitwisseling van plekken tussen zorgaanbieders. Voor de overige zorgproducten kiezen voor: - het verrekeningsmodel op basis van het woonplaatsbeginsel, zonder risicodeling De gemeenten in regio Rivierenland kiezen hiermee alleen risico’s te delen op de zorgproducten die onvoorspelbaar zijn, duur zijn en een lage of sterk fluctuerende frequentie hebben: de residentiële zorg, spoedeisende crisiszorg, jeugdzorg plus en crisisdienst. Voor deze zorgproducten moet een nadere keuze worden gemaakt tussen het waarborg- of vlaktaxmodel. Om deze keuze te kunnen maken, is van belang in hoeverre de modellen voldoen aan de criteria: haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk. Ook de voor- en nadelen van de twee modellen moeten tegen elkaar worden afgewogen. Het is noodzakelijk dat de basisinformatie en data voor het berekenen van de kosten voor alle deelnemers eenduidig, beschikbaar en navolgbaar zijn. Er moeten vooraf heldere afspraken zijn over de verantwoording. De kostenverdeling die daaruit volgt, moet voor iedereen logisch zijn. De transities moeten gereed zijn op 1 januari 2015. Wat we besluiten, moet vanuit dit gegeven haalbaar zijn. Onder haalbaarheid verstaan we in deze nota: - de voorwaarden om het besluit op een kwalitatief goede manier uit te voeren, in termen van beschikbaarheid van kennis, ervaring, gegevens, e.d.; - de energie die in de uitvoering moet worden gestoken, in termen van tijd, geld en mankracht. Als we de twee modellen vergelijken op de criteria haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk dan scoort het waarborgmodel beter dan het vlaktaxmodel. - Het vlaktaxmodel kent een hogere complexiteit, die meer van de randvoorwaarden vraagt. Voor dit model is goede inzage in het gemiddelde historisch, huidige en toekomstige zorggebruik én risicofactoren per gemeente nodig. De gemeenten hebben nu nog onvoldoende zicht hierop. - Het waarborgmodel is eenvoudiger. De bijdrage die elke gemeente levert, is immers niet gekoppeld aan het feitelijke gebruik. Gemeenten leveren een bijdrage naar inwoneraantal. Indien gewenst volgens een gewogen bijdrage, bijvoorbeeld naar rato van het aantal jeugdigen in de gemeente. - Door de complexiteit brengt het vlaktaxmodel veelal hogere administratieve kosten met zich mee. Het registratie-, monitorsysteem en de berekeningssystematiek zijn bij het waarborgmodel simpeler en daardoor minder kostbaar. - Ook op het criterium ‘begrijpelijk’ scoort het waarborgmodel beter dan het vlaktaxmodel. Hoe eenvoudiger het model, hoe meer kans dat de kostenverdeling voor iedere deelnemer te begrijpen en te volgen is. - Gelet op het bovenstaande zal de energie (tijd, geld en mankracht) die in de voorbereiding gestoken moet worden, hoger zijn bij het vlaktaxmodel.
7
Groot voordeel van het vlaktaxmodel ten opzichte van het waarborgmodel is echter de ingebouwde prikkel om het zorggebruik in toom te houden. De bijdrage aan de regionale pot is bij het vlaktaxmodel immers gekoppeld aan het feitelijke gebruik (gemiddeld historisch gebruik). In het waarborgmodel is deze koppeling er niet. Op de korte termijn weegt dit verschil echter nog niet zwaar. Dit komt door de keuze om alleen risico’s te delen op de zorgproducten die onvoorspelbaar zijn, duur zijn en een laag volume kennen: de residentiële zorg, spoedeisende crisiszorg en jeugdzorg plus. Er ligt relatief minder causaal verband tussen enerzijds het gebruik van deze zorgproducten en anderzijds de lokale inzet op preventie en lokale kwaliteit van de toegang. Het gebruik van deze zorgproducten ligt vaker buiten de invloedsferen van de gemeente of zorgaanbieder. Het kan elke gemeente overkomen, ongeacht hoe sterk het lokale veld is georganiseerd. Daar waar preventie wel invloed heeft op het zorggebruik van de betreffende producten, zijn de effecten pas op de langere termijn merkbaar. Ook de kwaliteit van de lokale toegang speelt voor de betreffende producten een relatief kleinere rol. Zo kan een kinderrechter bijvoorbeeld bepalen tot gedwongen opname van een kind in een zorginstelling (Jeugdzorg plus). Gelet op het voorgaande wordt een onderscheid gemaakt in de korte en langere termijn. Voor de jaren 2015/2016 is het voorstel uit te gaan van het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen). Dit model scoort namelijk hoger op de uitgangspunten: haalbaar, helder, simpel en begrijpelijk. Voor de periode vanaf 2017 vindt een heroverweging plaats op basis van een evaluatie. Een overstap naar het vlaktaxmodel wordt in de heroverweging expliciet meegenomen. Het vlaktaxmodel heeft namelijk het voordeel van de ingebouwde prikkel om het zorggebruik in toom te houden. Lokale inzet op preventie en kwaliteit van de lokale toegang zullen pas op termijn effect hebben. Beslispunt 4: Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel (onvoorspelbaar, hoge kosten en een lage en/of sterk fluctuerende vraag) kiezen voor het volgende model van risicodeling: - voor de jaren 2015/2016 kiezen voor het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen). - voor de periode vanaf 2017 de keuze heroverwegen op basis van evaluatie. In de heroverweging een mogelijke overstap naar het vlaktaxmodel expliciet betrekken. -
8
5
Gevolgen van de keuzes
Gevolgen voor de producten waar geen risicodeling geldt: (van toepassing op het merendeel van de zorgproducten) - gemeenten zijn individueel verantwoordelijk voor de kosten van de zorg; - gemeenten zijn individueel verantwoordelijk voor voldoende weerstandscapaciteit; - gemeenten zijn individueel verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van zorg en de beheersing van wachtlijsten; - gemeenten bepalen individueel het volume van afname; - de toegang tot de betreffende regionale zorg is een lokale aangelegenheid. Voor de producten waar wel risicodeling geldt: (van toepassing op een beperkt aantal onvoorspelbare exclusieve en dure zorgproducten met een hoog risicoprofiel): - Gemeenten verdelen samen de kosten van de betreffende zorg op basis van een vooraf vastgesteld verdeelsysteem (inwoneraantal), ongeacht het werkelijke zorggebruik; - Gemeenten zorgen samen voor risicospreiding; - Gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van betreffende zorg en de beheersing van wachtlijsten. - Ingekochte plekken door de individuele gemeenten worden beschikbaar gesteld aan andere gemeenten. - Voor wat betreft het beleidsterrein OGGZ/MO en de daaronder vallende producten (denk in dit geval aan de genoemde crisisdienst) vallen de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel onder centrumgemeente Den Bosch. Solidariteit voor de onder de OGGZ/MO-producten binnen regio Rivierenland, ligt voor Zaltbommel en Maasdriel daarom niet voor de hand. Noodzakelijke randvoorwaarden: - Bereidheid en vertrouwen tussen regiogemeenten. - Regelmatige terugkoppeling en informatiedeling tussen regiogemeenten in een open en transparante sfeer. Gemeenten delen met elkaar dat zij dezelfde opgave hebben voor hun inwoners en willen van elkaar leren. - Gemeenten laten een eventuele neiging om tot in detail grip te hebben op de situatie los, om samenwerking mogelijk te maken. - Er is een samenwerkingsovereenkomst, waarin de onderlinge afspraken tussen de deelnemende gemeenten zijn vastgelegd voor risicodeling op de zorgproducten met een hoog risicoprofiel. - De kwantitatieve onderbouwing van de zorgproducten met een hoog risicoprofiel is aangevuld met objectief cijfermateriaal. We scoren de zorgproducten met behulp van verdere data-analyse op het risicoprofiel ( onvoorspelbaar, hoge kosten, lage en fluctuerende frequentie). Met de huidige onderbouwing gaan we uit van risicodeling op de zorgproducten: residentiële zorg, spoedeisende crisiszorg en jeugdzorg plus. - Elke gemeente kent vooraf de hoogte van de individuele bijdrage aan de regionale pot. - Er is een helder, simpel en begrijpelijke berekeningssystematiek voor de bijdrage per gemeente. Er is vooraf overeenstemming over de wijze van berekening van de individuele bijdrage aan de regionale pot. Keuzemogelijkheden: op basis van het aantal inwoners op een peildatum, het gewogen aantal inwoners (bijvoorbeeld naar rato van het aantal jeugdigen) op een peildatum of in de vorm van een noodfonds /een vangnetregeling. - Er is duidelijkheid over de budgetten, het zorggebruik en de doelgroepen in de regio; - Er gelden uniforme regels voor de volume afname van de deelnemende gemeenten. Te veel of te weinig volume afname heeft immers direct effect op de andere gemeenten, door de risicodeling op financiën en beschikbaarheid van plekken. - Er zijn afspraken over de inrichting van de toegang tot zorgproducten met een hoog risicoprofiel, het delen van tussentijdse wijzigingen en de wijze van monitoring van deze afspraken. De toegang tot de betreffende regionale zorg is een regionale aangelegenheid, er moet een waarborg zijn van gelijke toegang voor alle gemeenten. Te denken valt aan een verplicht consult bij het regionale expertteam voor zorgproducten waarop risicodeling plaatsvindt. - Er zijn afspraken over het voorkomen van afwenteling dure zorg Te denken valt aan gezamenlijke basisuitgangspunten voor de lokale infrastructuur en het elkaar actief informeren over de (wijzigingen van de) lokale infrastructuur. - Er zijn afspraken voor het samen delen van de beschikbare capaciteit (het gebruik van plekken). - Er zijn afspraken over het op eenduidige wijze monitoren van het gebruik om evaluatie mogelijk te maken. 9
-
-
-
-
We hebben een gezamenlijke inkoopstrategie waarmee we risico’s kunnen delen met of overdragen aan de zorgaanbieders. Te denken valt aan het hanteren van een bandbreedte bij de inkoop van zorgplekken, zodat de eerste schommelingen daarbinnen worden opgevangen. Afspraken met zorgaanbieders over het aanhouden van ruimte voor urgente situaties. Afspraken met de branche over het onderling beschikbaar stellen van plekken tussen zorgaanbieders om samen wachtlijsten op te lossen. Er zijn afspraken tussen de gemeenten over de onverhoopte situatie dat de maximale bandbreedte van ingekochte plekken is bereikt en er een tekort aan plekken bestaat; wanneer is een wachtlijst verantwoord en wanneer moet extra inkoop plaatsvinden. Betrokkenheid en bereidheid van regionale en lokale partners en adviesraden om met elkaar visie en een andere manier van werken uit te voeren. Er is besluitvorming over de risicodeling tussen de gemeenten in de provincie Gelderland. Regio Rivierenland neemt samen met de andere zes regio’s binnen de provincie Gelderland deel aan een werkgroep bovenregionale jeugdzorg. In deze werkgroep bereiden we samen de inkoop van de volgende exclusieve zeer specialistische zorgproducten voor: Jeugdzorg plus (incl. toegang), Gesloten psychiatrische zorg (zijnde niet landelijke voorzieningen), Crisis 24 uur residentieel (plekken), Open Verblijf 24 uur residentieel: terreinvoorzieningen, Spoedeisende zorg (crisis) ambulant team, (L)VB jongeren ZZP 4 en 5 en samenloop (van beperkingen en/of behandelingen) en Ondersteuning van de pleegzorg, o.a. werving en matching. De voorbereiding van de inkoop vindt bovenregionaal plaats, de contractering lokaal. Ook op dit bovenregionale niveau zijn gesprekken over wel of geen risicodeling. Eventuele voorstellen op dit niveau worden separaat aan de gemeenteraden voorgelegd. De uitvoering van de risicodeling van de Rivierenlandse gemeenten na 1 januari 2015 is uitgewerkt, inclusief de organisatorische aspecten en positionering.
De randvoorwaarden vragen verdere uitwerking volgens bijgaande werkplanning (zie bijlage 3).
Beslispunt 5: Het college opdracht geven de randvoorwaarden nodig voor risicodeling verder uit te werken en vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst. De gemeenteraad hierover te informeren.
10
6
Beslispunten
Beslispunt 1: Voor het model van risicodeling kiezen voor ‘een bewuste mix’, zodat per zorgproduct het meest passende model kan worden toegepast. Beslispunt 2: Een hoog risicoprofiel toekennen aan zorgproducten met als kenmerken: hoge mate van onvoorspelbaarheid, hoge kosten en lage en/of sterk fluctuerende frequentie. Beslispunt 3: Voor zorgproducten met een hoog risicoprofiel kiezen voor: - het delen van financiële risico’s én beschikbare capaciteit tussen de 10 Rivierenlandse gemeenten. - aanvullend afspraken maken met de betreffende zorgaanbieders over een bandbreedte in de in te kopen plekken en over onderlinge uitwisseling van plekken tussen zorgaanbieders. Voor de overige zorgproducten kiezen voor: - het verrekeningsmodel op basis van het woonplaatsbeginsel, zonder risicodeling Beslispunt 4: Voor de zorgproducten met een hoog risicoprofiel kiezen voor het volgende model van risicodeling: - voor de jaren 2015/2016 kiezen voor het waarborgmodel op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel (aantal inwoners al dan niet gewogen). - voor de periode vanaf 2017 de keuze heroverwegen op basis van evaluatie. In de heroverweging een mogelijke overstap naar het vlaktaxmodel expliciet betrekken. Beslispunt 5: Het college opdracht geven de randvoorwaarden nodig voor risicodeling verder uit te werken en vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst. De gemeenteraad hierover te informeren.
11
Bijlage 1 Nadere toelichting modellen risicodeling Model 1: Waarborg In dit model wordt uitgegaan van maximale solidariteit en risicodeling tussen de deelnemende gemeenten. De kosten van elke individuele gemeente worden gezamenlijk gedragen. Iedere gemeente betaalt een vaste bijdrage in een gezamenlijke pot. Deze gezamenlijke pot is groot genoeg voor het beschikbaar hebben van gespecialiseerde zorg, waarop incidenteel een beroep moet worden gedaan. Hiermee waarborgt de regio het hebben van zorgcapaciteit. Afspraken moeten worden gemaakt op het moment dat verschillen tussen gemeenten te veel gaan oplopen of het totale beroep op de zorg te snel groeit. Voordelen: - de financiële risico’s van schommelingen van het gebruik per gemeente worden samen gedragen. De continuïteit van zorg in de regio is daarmee gewaarborgd. - Indien gewenst kan elke gemeente een gewogen bijdrage leveren, bijvoorbeeld naar rato van het aantal jeugdigen in haar gemeente. Nadelen: - gemeenten ervaren mogelijk onvoldoende prikkels om te investeren in preventie, omdat de hogere kosten verdeeld worden over alle gemeenten. Het nadeel van minder investeren in preventie komt immers niet volledig ten laste van de betreffende gemeente, maar van alle gemeenten in de regio. Om dit te voorkomen kan ervoor worden gekozen om de premie deels te laten afhangen van preventieve maatregelen en/of het daadwerkelijke beroep op de voorzieningen. Dit kan wel weer leiden tot veel interpretatieverschillen, discussie en administratieve lasten. - De gemeenten in de regio zijn afhankelijk van elkaars inzet en kwaliteit van de toegangsbepaling. Dit vraagt een goede onderlinge relatie en vertrouwen. Verder geldt als randvoorwaarde: uniformering van beleid en methodiek van de toegang tot gezamenlijk bekostigde ondersteuning Model 2: Vlaktax Dit model is een combinatie van het solidariteits- en profijtbeginsel. Gemeenten betalen in dit systeem een bedrag (premie) dat is gebaseerd op het gebruik in het verleden. Dit kan een gebruik zijn over meerdere jaren of over één jaar.Als het gaat om zorgproducten met een lage en/of sterk fluctuerende frequentie, ligt een periode van drie tot vier jaar voor de hand. Na die periode wordt het gebruik per gemeente opnieuw bezien en verandert de bijdrage op basis van het nieuwe gebruik. Dit systeem kent een solidariteitsbeginsel omdat een gemeente niet wordt afgerekend op het feitelijke gebruik, maar op een gemiddeld historische gebruik. Het profijtbeginsel in dit systeem bestaat er uit dat de bijdrage is afgestemd op het daadwerkelijk gebruik uit het verleden én wordt bijgesteld na een aantal jaar op basis van het historisch gebruik. Dit model biedt gemeenten de mogelijkheid hun risico’s te spreiden. De schaalgrootte van het samenwerkingsverband en de spreiding van de kosten van het gebruik van ondersteuning over een aantal jaren, vangen schommelingen voor individuele gemeenten op. Bij een goed monitoringsysteem hebben gemeenten in dit model voldoende tijd om bij te sturen op financiën en kunnen maatregelen afgesproken worden met andere gemeenten om de kosten beheersbaar te houden. Over overschotten (als gevolg van onderproductie) en tekorten (als gevolg van overproductie) moeten vooraf onderling afspraken worden gemaakt. Een voorwaarde is wel dat er een duidelijk beeld is van het historisch zorggebruik, het huidige zorggebruik, alsmede het toekomstig zorggebruik in combinatie met de risicofactoren per gemeente. Voordelen: - Door schaalgrootte van het samenwerkingsverband worden individuele schommelingen per gemeente opgevangen, dus hoge mate van risicospreiding; - Dit model biedt een gemeente de mogelijkheid tijdig bij te sturen op financiën. De methode stelt als het ware de betaling van de onvoorziene hoge kosten uit. De gemeente krijgt hiermee tijd om zich voor te bereiden op de hogere uitgaven. - ‘Veelgebruikers’ ervaren een prikkel omdat het werkelijke gebruik ook onderdeel uitmaakt van de bijdragen aan de regionale pot (het profijtbeginsel klinkt dan door). Nadelen: - Minder prikkel voor investeren in preventie of lokale inzet en kwaliteit van de toegangsbepaling geldt ook hier, maar in mindere mate dan bij het waarborgmodel. Binnen de afgesproken periode is sprake van solidariteit, maar na de afgesproken periode komen de gevolgen wel ten laste van de betreffende individuele gemeente. - Het model kent relatief hoge administratieve kosten. 12
Model 3: Verrekening In dit model zit weinig tot geen solidariteit tussen gemeenten en wordt er op basis van het profijtbeginsel verrekend. De ondersteuningskosten worden betaald door de gemeente waaruit de gebruiker komt, conform het woonplaatsbeginsel. Dit model gaat uit van het feitelijk zorggebruik uit een bepaalde gemeente. Er zijn wel collectief productprijzen afgesproken met aanbieders. De fluctuatie in gebruik is voor rekening en risico van de individuele gemeente. Van belang bij een dergelijk systeem is, dat je met de deelnemers aan deze regeling afspraken maakt over de registratie, want het is belangrijk het gebruik en de inzet van voorzieningen te kunnen vergelijken. Dit model stelt eisen aan een adequate en uniforme monitoring van het gebruik. Voordelen: - Er is een lage afhankelijkheid van de andere regiogemeenten, kostenbeheersing is verbonden aan eigen keuzes en acties. Elke gemeente is immers zelf verantwoordelijk voor zijn eigen uitgaven en ervaart direct het effect van het werkelijke gebruik. - De prikkel en de opbrengst van investeren in preventie en een kwalitatief goede toegang is maximaal. De gevolgen komen immers direct en volledig ten goede aan de individuele gemeente. Nadelen: - Er is geen sprake van risicospreiding. Het risico van schommelingen in het gebruik van bovenlokale voorzieningen komt direct en volledig te liggen bij individuele gemeenten. Naarmate een gemeente kleiner is, is de financiële impact van onvoorzien hoge schommeling, relatief groter; - Gemeenten hebben vooraf geen zekerheid over de hoogte van de kosten, onverwachte tegenvallers komen geheel voor risico en rekening van de individuele gemeenten. Model 4: Een bewuste mix Bij de vorige drie hoofmodellen worden binnen het model alle ondersteuningskosten op dezelfde manier verdeeld. Bij een bewuste mix, kunnen meerdere modellen naast elkaar worden ingezet. Dit geeft de mogelijkheid tot differentiatie, het best passende model kan worden gekozen per functie of per transitie.
13
Bijlage 2 Relevantie risicodeling per zorgproduct Producten die onvoorspelbaar zijn, duur zijn en een lage of fluctuerende frequentie hebben, kennen het meeste risico. Voor de selectie zijn we uitgegaan van de volgende kenmerken: 1. Onvoorspelbaar: kwalitatieve inschatting van voorspelbaarheid van het zorggebruik naar de aard van het zorgproduct; 2. Kostbaar: als de kosten per product boven de € 50.000,- per jaar uitkomen of relatief duur zijn in verband met beschikbaarheid; bijvoorbeeld hoog specialistisch en hoge kostprijs in verband met gebouwlasten bij een intramurale setting. 3. Lage of sterk fluctuerende frequentie: een aantal van 100 personen of minder voor de hele regio per jaar. Het zorggebruik is laag of kan over verschillende jaren sterk fluctueren Als voor een zorgproduct deze kenmerken van toepassing zijn, spreken we van een hoog risicoprofiel. Een hoog risicoprofiel geeft een hoge relevantie om risico’s te delen.
Jeugdzorg Producten
Keuze schaalniveau (lokaal regionaal en bovenregionaal)
Solidariteit wel/niet relevant
Toeleiding hulp Eerstelijns psycholoog Jeugdbescherming Jeugdreclassering Jeugdhulp Verblijf deeltijd Verblijf (netwerk)pleegzorg AMHK Preventie GGZ Diagnostiek GGZ Kortdurende behandeling Gezinsbehandeling Verslavingszorg
Inkopen Lokaal Lokaal Regionaal Regionaal Regionaal Regionaal Bovenregionaal Regionaal Regionaal Regionaal Regionaal Regionaal Regionaal
Beschermd wonen Langdurige zorg en begeleiding
Regionaal Regionaal
Ambulante woonbegeleiding Beschermd wonen Gezinshuizen
Regionaal Regionaal Regionaal
Uitvoeren Lokaal Lokaal Regionaal Regionaal Lokaal Regionaal Lokaal /Regionaal Regionaal Lokaal Regionaal Lokaal Lokaal Preventie lokaal en behandeling regionaal Regionaal Lokaal/ Regionaal Regionaal Regionaal Regionaal
Toegang jeugdzorg Plus Crisis 24 uur residentieel Verblijf 24 uur Residentieel Forensische zorg (inzet erkende gedragsinterventie binnen jeugdreclassering) Spoedeisende zorg (crisis) Ambulant team VB jongeren ZZP 4 en 5 en samenloop (van beperkingen en/of behandelingen) ZZP = Zorgzwaarte-pakket VB jongeren met zwaardere zorg dan ZZP 5
Bovenregionaal Bovenregionaal
Bovenregionaal Bovenregionaal
Nee Ja
Bovenregionaal
Bovenregionaal
Ja
Bovenregionaal
Bovenregionaal/la ndelijk
Nee
Bovenregionaal
Bovenregionaal
Ja
Bovenregionaal
Bovenregionaal
Nee
Landelijk
Landelijk
Nee
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Nee Nee Nee
14
Jeugdzorg Plus
Landelijk
Bovenregionaal/ landelijk Bovenregionaal/ landelijk
Ja
Expertise en behandelcentrum (geweld in afhankelijkheidsrelaties) Gespecialiseerde diagnostiek van VB en jeugd GGZ Topklinische GGZ Gespecialiseerde diagnostiek van VB en jeugd GGZ
Landelijk
Landelijk
Bovenregionaal
Nee
Landelijk Landelijk
Bovenregionaal Bovenregionaal
Nee Nee
Nee
AWBZ/Wmo Producten
Keuze schaalniveau (lokaal regionaal en bovenregionaal)
Inkopen Cliëntondersteuning algemene Lokaal voorziening Cliëntondersteuning maatwerkvoorziening Regionaal Informatie & advies Lokaal Begeleiding individueel Regionaal Persoonlijke verzorging Regionaal (begeleiding) Begeleiding groep Regionaal/lokaal Vervoer door vrijwilligers Regionaal Collectief vervoer Regionaal (huidig AWBZ-vervoer, vraagafhankelijk vervoer) Kortdurend verblijf Bovenregionaal* Crisisdienst Bovenregionaal* Meldpunt huiselijk geweld Bovenregionaal Anonieme hulplijn Bovenregionaal *regio Gelderland-Zuid of Noord Brabant
Solidariteit wel/niet van toepassing
Uitvoeren Lokaal
Nee
Lokaal
Nee
Lokaal Lokaal Lokaal
Nee Nee Nee
Regionaal/lokaal Regionaal Regionaal
Nee Nee Nee
(boven)regionaal Bovenregionaal Bovenregionaal Bovenregionaal
Nee Ja Nee Nee
15
Bijlage 3 Werkplanning risicodeling Wat? Financiële en achterliggende data-analyse op basis van geobjectiveerd cijfermateriaal met als doel: o vaststellen welke zorgproducten een hoog risicoprofiel hebben (onvoorspelbaar, kostbaar, lage en/of fluctuerende frequentie) o kunnen maken van een onderbouwde keuze voor een simpele en eenduidige berekeningssystematiek voor de bijdragen aan de regionale pot (aantal inwoners, gewogen aantal inwoners, noodfonds) o vaststellen basisgegevens en data voor het berekenen van de noodzakelijke omvang van de regionale pot en de individuele bijdragen per gemeente (zorggebruik, doelgroepen) In samenspraak met de andere zes regio’s binnen de provincie Gelderland, besluitvorming voorbereiden over wel/geen risicodeling tussen gemeenten in de provincie Gelderland Duidelijkheid van het Rijk over de budgetten, verdeling van de budgetten over de verschillende zorgproducten
Wanneer? mei 2014
Opstellen uniforme regels voor de volume-afname van de deelnemende gemeenten. Vaststellen van de volume-afnames van de deelnemende gemeenten en de benodigde brandbreedte ten behoeve van het inkoopproces Uitwerken van de afspraken voor het samen delen van beschikbare capaciteit en de gevolgen voor het inkoopproces c.q. de afspraken met zorgaanbieders en/of de branche. Gezamenlijke uitgangspunten opstellen over de inrichting van de toegang tot zorgproducten met een hoog risicoprofiel, het delen van tussentijdse wijzigingen en de wijze van monitoring van de afgesproken uitgangspunten Gezamenlijke uitgangspunten opstellen over het voorkomen van afwenteling op zorg met een hoog risicoprofiel
juni 2014
mei 2014
juni 2014
juni 2014 juni 2014
juni 2014
juni 2014
De uitvoering van de risicodeling na 1 januari 2015 uitwerken (inclusief de organisatorische aspecten en positionering). Opstellen samenwerkingsovereenkomst, met daarin de onderlinge afspraken tussen de gemeenten voor risicodeling op de zorgproducten met een hoog risicoprofiel. College besluit op de samenwerkingsovereenkomst en brengt de Gemeenteraad op de hoogte van de samenwerkingsovereenkomst
juni 2014
Voorbereiden organisatie en positionering na 1 januari 2015
sept.-dec. 2014
aug. 2014
16
Bijlage 4 Toelichting/definities zorgproducten met een hoog risicoprofiel
Residentiële Jeugdzorg:
In de residentiële jeugdzorg verblijven kinderen en jongeren, op vrijwillige of gedwongen basis, dag en nacht buiten hun eigen omgeving. Er bestaan verschillende typen residentiële zorg zoals gesloten, besloten en open leefgroepen. Ook zijn er leefgroepen met een deeltijdarrangement - waarbij jongeren deels in de groep wonen en bijvoorbeeld in het weekend thuis zijn.
Jeugdzorg Plus:
Jeugdzorg Plus is er voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke behandeling dreigen te onttrekken. Het is hulp met dwang en drang voor jongeren voor wie een machtiging gesloten jeugdzorg is afgegeven door de kinderrechter.
24-uurs crisisopvang:
24-uurs crisisopvang aan kinderen en jongeren die acuut onderdak of een veilig adres nodig hebben.
Spoedeisende zorg:
Spoedeisende zorg is speciaal bedoeld om snel in te kunnen grijpen bij een crisissituatie, waarbij een kind (of de ouders) gevaar loopt. Spoedeisende zorg regelt dat het gezin direct specialistische hulp krijgt. De Spoedeisende zorg is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar.
Crisisdienst:
Crisisdienst is een 24 uurs telefoondienst waarmee je een beoordeling van een psychiater kunt opvragen. Dit is nodig als de politie iemand aantreft die in psychische crisis is. De crisisdienst is een psychiater die ter plaatse iemand beoordeeld en besluit of iemand (tegen zijn wil) opgenomen kan worden in een psychiatrische instelling.
17
Memo beantwoording raads- en commissie vragen
Vraag: Onderwerp: Van wie: Datum: Planning: Raad / commissie: Afspraak / toezegging:
Raadsbesluit Nota Solidariteit i.h.b. de samenwerkingsovereenkomst met regio gemeenten Commissie Samenleving, mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel 02-07-2014 z.s.m. 16 juli 2014 Voorafgaande aan de Raadsvergadering wordt onderzocht of gezien, de tijdsdruk, de mogelijkheid bestaat om gehoor te geven aan dit verzoek.
Antwoord: Portefeuillehouder: Datum Collegebehandeling: Antwoord:
H.A. Driessen n.v.t. Via het sociaal deelfonds krijgen de gemeenten over de jaren 2015 t/m 2017 Rijksmiddelen die aan de nieuwe (zorg-)taken jeugdzorg en Wmo besteedt dienen te gaan worden. Ter dekking van eventuele (financiële) risico's op uitgaven i.v.m. een 5 tal specifieke nieuwe (zorg-)taken jeugdzorg en Wmo hebben alle colleges van burgemeester en wethouders in de regio Rivierenland besloten om samen te gaan werken i.c. solidariteit uit te spreken in de verdeling van de eventuele hoge kosten. Ter vastlegging daarvan wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld en gesloten. Deze privaat rechtelijke handeling gaat plaatsvinden conform de bepalingen van artikel 160 van de Gemeentewet. Uitgangspunt is dat de duur van de overeenkomst maximaal 2 jaren gaat bedragen. Aan uw vraag om de gemeenteraad te betrekken wil ik graag tegemoetkomen. Belemmerde factor om uw raad volledig te betrekken is het tijdspad en de hoge druk die er ligt op het tijdig verrichten van alle werkzaamheden die moeten leiden tot contractering en subsidiëring van de zorg(taken) voor onze inwoners. De focus ligt nu volledig op de start en afronding van het inkoopproces (incl. subsidiering). Het college richt zich op afronding van de inkoop/contractering medio oktober 2014 en subsidiering uiterlijk medio december 2014. De exacte data worden 04-08-2014 openbaar. Indien u daarmee kunt instemmen, wil ik mij richten op het 1
voorleggen van de conceptdocumenten aan de commissie Samenleving voor het vernemen van de zienswijze van de commissie tijdens de vergadering van 29 oktober 2014. Voor wat betreft die datum van 29 oktober 2014 moet ik dan wel een voorbehoud maken. Het behalen daarvan is mede afhankelijk van de andere gemeenten.
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail: Datum:
team Stad R.A.J. Kool 0344 656 427
[email protected] 9 juli 2014
Bijlagen:
2
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
7 16 juli 2014 L. Verspuij Structurele bezuiniging Mozaiek Welzijnsdiensten
Besluit om: 1. De aan Mozaiek Welzijnsdiensten opgelegde bezuiniging van structureel €180.000,netto per 01-01-2015 te realiseren door een keuze te maken uit de drie keuzes uitgewerkt in de bijgevoegde keuzenota A. In het kader van het realiseren van de structurele bezuiniging van netto €180.000,- in 2015 aan Mozaiek Welzijnsdiensten enkele thema’s of doelgroepen mee te geven, die gespaard moeten blijven bij deze bezuiniging, zoals ‘samenleven in de buurt’, ‘jeugd en opgroeien’,’ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg’ en ‘meedoen makkelijker maken’. B. In het kader van het realiseren van de structurele bezuiniging van netto €180.000,- in 2015 een generieke korting doorvoeren op alle door Mozaiek Welzijnsdiensten uitgevoerde werksoorten behorend tot de basissubsidie (de kaasschaaf-methode) C. Aan Mozaiek Welzijnsdiensten de keuze laten hoe de structurele bezuinigingen van netto €180.000,- in 2015 gerealiseerd worden
Inleiding De gemeenteraad heeft op 14 november 2012 in het kader van de bezuinigingen 2013 – 2016 besloten tot een structurele bezuiniging van netto €180.000,- op de basissubsidie van Mozaiek Welzijnsdiensten per 01-01-2015. Om redenen van bedrijfsvoering en personeelsbeleid is het voor Mozaiek van belang om op korte termijn te weten in welke richting de raad wil aangeven hoe Mozaiek die bezuiniging gaat realiseren. In de vergadering van de commissie Samenleving van 2 juli 2014 is gesproken over de verschillende keuzes. Dit heeft geleid tot een advies zoals onderstaand. Het college maakt uit dit advies op dat er weliswaar een voorkeur voor variant C is waar te nemen, maar dat dit nog niet eenduidig is en hier zodoende de verschillende keuzes nog worden voorgelegd. Beoogd effect Richting geven aan de wijze waarop Mozaiek Welzijnsdiensten de structurele bezuiniging op de basissubsidie van netto €180.000,- realiseert.
Argumenten 1.1 De keuzenota maakt het mogelijk de mate van regie en loslaten te bepalen De transformatie in het sociaal domein en de veranderende rollen in de samenleving en van de overheid (‘kanteling’) vragen van de overheid om regie te voeren en ‘los te kunnen laten in vertrouwen’. 1.2 Een keuze stelt Mozaiek in staat de bezuiniging te effectueren Een keuze maakt het voor Mozaiek Welzijnsdiensten mogelijk de noodzakelijke stappen te zetten om de structurele bezuiniging van netto €180.000,- met ingang van 1 januari 2015 door te kunnen voeren. Pagina 1 van 3
Kanttekeningen 1. Een keuze op dit moment kan vooruit lopen op de discussie die na de zomer zal starten Na de zomer start de gemeenteraad een inhoudelijke discussie over de fundamentele rol en meerwaarde van welzijnswerk in het sociaal domein
Aanpak / uitvoering In het kader van uitwerking en uitvoering van de keuze die de gemeenteraad maakt, gaat de gemeente in afstemming met Mozaiek Welzijnsdiensten na hoe om te gaan met eventuele consequenties van de gemaakte keuze en de bezuiniging in 2015. Communicatie Communicatie over de uiteindelijke besluivorming vindt via de reguliere kanalen plaats. In het kader van de uitwerking en uitvoering van de keuze die de gemeenteraad maakt, gaat de gemeente in overleg met Mozaiek. Communicatie zal in dit overleg een thema zijn. Financiën Met het besluit de gemeenteraad een drietal keuzes voor te leggen zijn geen financiele middelen gemoeid. Met het maken van een keuze wordt er een bezuiniging van €180.000,gerealiseerd. Het niet maken van een keuze zou per 01-01-2015 een gat opleveren in de begroting. Bijlage(n) 1. Keuzenota met bijbehorende bijlage
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie samenleving d.d.: 2 juli 2014 De fracties ProTiel, Sociaal Tiel, CU, en GroenLinks kiezen voor variant C. SociaalTiel met de kanttekening dat begeleiding coördinatoren wijkaccommodaties dient te worden geregeld. De fracties D66, PvdA, VVD en CDA neigen naar variant C. Zij willen dit echter nog nader bespreken in de fracties. Graag zouden VVD, CDA, PvdA en D66 voor de raadsvergadering meer (financieel) inzicht hebben in de producten. Na het zomerreces willen alle commissieleden graag verder discussiëren over de fundamentele rol en meerwaarde van welzijnswerk in het sociaal domein in 2016 en verder.Gezien het vorenstaande adviseert de commissie om het onderwerp regulier te agenderen voor de raadsvergadering van 16 juli 2014.
Tiel, d.d. 16 juli 2014 de commissiegriffier,
Pagina 2 van 3
Beslissing raad d.d.: 16 juli 2014 de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Beleid J. den Biggelaar 0344-637479
[email protected]
07 – raadvoorstel – 16 juli 2014
Pagina 3 van 3
Raadsbesluit Nummer:
7
Wettelijke grondslag: Besloten in de raadsvergadering van:
16 juli 2014
Besluit om: 1. De aan Mozaiek Welzijnsdiensten opgelegde bezuiniging van structureel €180.000,netto per 01-01-2015 te realiseren door een keuze te maken uit de drie keuzes uitgewerkt in de bijgevoegde keuzenota en te kiezen voor variant ....
de giffier,
de voorzitter,
7 – raadsbesluit – 16 juli 2014
Page 1 of 1
Keuzenota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding:
Raad J. den Biggelaar Structurele bezuiniging Mozaïek per 01-01-2015 L. Verspuij 16 juni 2014 Ja / Nee
Voorkeur uitspreken voor: A. In het kader van het realiseren van de structurele bezuiniging van netto € 180.000,- in 2015 aan Mozaïek Welzijnsdiensten enkele thema's of doelgroepen mee te geven, die gespaard moeten blijven bij deze bezuiniging, zoals daar zijn 'samenleven in de buurt', 'jeugd en opgroeien', 'ondersteuning vrijwilligers/mantelzorg'. en 'meedoen makkelijker maken'. B. In het kader van het realiseren van de structurele bezuinigingen van netto € 180.000,in 2015 een generieke korting doorvoeren op alle door Mozaïek Welzijnsdiensten uitgevoerde werksoorten behorend tot de basissubsidie (de 'kaasschaaf'-methode). C. Aan Mozaïek Welzijnsdiensten de keuze laten hoe de structurele bezuinigingen van netto € 180.000,- in 2015 gerealiseerd wordt.
1. Inleiding De raad heeft op 14 november 2012 in het kader van de bezuinigingen 2013-2016 besloten tot een structurele bezuiniging van netto € 180.000,- op de basissubsidie van Mozaïek Welzijnsdiensten in 2015. Om redenen van bedrijfsvoering en personeelsbeleid is het voor Mozaïek van belang op korte termijn te weten in welke richting de raad wil aangeven hoe Mozaïek die bezuiniging in 2015 gaat realiseren. De transformatie in het sociaal domein en de veranderende rollen in de samenleving en van de overheid ('kanteling') vragen van de overheid regie te voeren en 'los te kunnen laten in vertrouwen'. Een keuze uit de voorliggende drie opties geeft u hiertoe de mogelijkheid en geeft Mozaïek de gelegenheid de noodzakelijke stappen te zetten. Een keuze is nodig om de bezuinigingen te effectueren.
2. Overeenkomsten Alle drie de keuzes leiden tot de structurele bezuinigingen van netto € 180.000,- in 2015, waartoe de raad op 14 november 2012 heeft besloten
3. Verschillen De verschillen tussen de drie keuzemogelijkheden zitten in: de mate van sturing door de Gemeente Tiel de consequenties voor de inhoudelijke discussie die in 2014 wordt gevoerd met Mozaïek draagvlak bij de partner Mozaïek
Pagina 1 van 3
Keuze A: thema's aangeven
Keuze B: 'kaasschaaf'
de mate van sturing door de Gemeente Tiel
gemeente geeft aan waarop zij wil dat er niet bezuinigd wordt
draagvlak bij de partner Mozaïek
Mozaïek heeft op bedrijfsvoerings-gronden een voorkeur om de bezuiniging door te voeren in een specifiek werkveld, zie ook bij optie C een aanwijzing van 'te sparen' thema's loopt vooruit op inhoudelijke discussie in 2014 en perkt die discussie mogelijk in
de gemeente geeft aan dat de bezuiniging gespreid moet worden over het hele werkveld van Mozaïek Mozaïek geeft aan dat een generieke bezuiniging over alle werkvelden de kwaliteit gaat aantasten en wil een keuze maken
de consequenties voor de inhoudelijke vervolg discussie financieel
de inhoudelijke discussie kan na de zomer van 2014 over de hele breedte worden gevoerd
Ter info:
Ter info:
'samenleven in de buurt': € 419.187
'samenleven in de buurt': € 419.187
1.1 Ontmoeting in de wijk € 83.232,1.2 Accomodatiebeheer € 265.456,-
1.1 Ontmoeting in de wijk € 83.232,1.2 Accomodatiebeheer € 265.456,1.4 Jongerenparticipatie € 70.161,-
Opgebouwd uit: Schoonmaak € 36.242,Personeelskosten € 129.530,Gas/ water/ Licht/ Huur. €93.284, Vrijwilligers
€6400,-
1.4 Jongerenparticipatie € 70.161,'jeugd en opgroeien': € 149.464 2.2 Jongereninlopen € 60.897,2.3 Ambulant Jongerenwerk € 88.567,'ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg': € 241.895 3.1 Lokaal steunpunt Mantelzorg € 56.268,3.2 Coördinatie ouderenwerk € 50.010,-
Keuze C: Mozaïek maakt keuze de gemeente laat het aan de deskundigheid van Mozaïek over hoe de bezuiniging te realiseren Mozaïek heeft aangegeven de bezuiniging te kunnen realiseren door het beheer en de exploitatie van wijkaccommodaties. af te stoten. een keuze van Mozaïek te bezuinigen door zich terug te trekken uit drie wijkaccommodaties loopt vooruit op inhoudelijke discussie na de zomer 2014 als Mozaïek de wijkaccommodaties afstoot, zal de gemeente € 30.000, aan huurinkomsten derven; dat betekent dat bij deze variant € 210.000,- op de basissubsidie bezuinigd moet worden en dat is mogelijk
'jeugd en opgroeien': € 149.464 2.2 Jongereninlopen € 60.897,2.3 Ambulant Jongerenwerk € 88.567,'ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg': € 241.895 3.1 Lokaal steunpunt Mantelzorg € 56.268,3.2 Coördinatie ouderenwerk € 50.010,3.3. Meldpunt Vrijwillige Hulpverlening € 37.194 3.4 Vrijwilligerssteunpunt € 98.423,-
3.3. Meldpunt Vrijwillige Hulpverlening € 37.194 3.4 Vrijwilligerssteunpunt € 98.423,'meedoen makkelijker
Pagina 2 van 3
maken': € 49.298 4.5 Ouderenadviseur € 49.298,-
'meedoen makkelijker maken': € 49.298
op basis van productbegroting 2013
4.5 Ouderenadviseur € 49.298,op basis van productbegroting 2013
4. Vervolg Het college zorgt voor uitwerking en uitvoering van de keuze die gemaakt wordt. Na de zomer starten wij de inhoudelijke discussie met de raad over de fundamentele rol en meerwaarde van welzijnswerk in het sociaal domein in 2016 en verder. Bijlage 1. Overzicht werksoorten basissubsidie Tiel Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Beleid Joost den Biggelaar 0344-637479
[email protected]
Pagina 3 van 3
Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.4
Ontmoeting in de wijk Accommodatiebeheer Jongerenparticipatie
2.2 2.3
Jongeren inlopen Ambulant jongerenwerk
3.1 3.2 3.3 3.4
Lokaal Steunpunt Mantelzorg Coördinatie ouderenwerk Meldpunt Vrijwillige Hulpverlening (MVH) Vrijwilligerssteunpunt (VSP)
4.5
Ouderenadviseur
Naam product Productnummer
Ontmoeting in de wijk 1.1
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Thema 1: Samen leven in buurt en wijk Thema 4: Meedoen gemakkelijker maken
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Tiel 2008-2012
Doelgroep
1. Bewoners(groepen) met een grote afstand tot de samenleving in sociaal, economisch of cultureel opzicht (lage SES), zoals ouderen, allochtonen, uitkeringsgerechtigden, eenoudergezinnen, gehandicapten 2. Min of meer zelfstandige groepen met een risico van terugval naar sociaal isolement (preventieve benadering) 3. Bewoners(groepen) die zich actief (kunnen) inzetten voor de leefgemeenschap
Doel
Zelfredzaamheid en participatie door alle burgers, naar vermogen, o.a. door middel van het voorkomen van sociaal isolement en door maatschappelijke inzet.
Korte omschrijving van de activiteiten
Zelfredzaamheid bevorderen door contacten leggen, samenbrengen en informeren Toerusten/activeren/ondersteunen van bewoners(groepen) die zich actief inzetten voor de gemeenschap en bewoners stimuleren tot deelname aan de leefgemeenschap Obstakels tot participatie zichtbaar maken c.q. wegnemen om deel te kunnen nemen aan de maatschappij Zorgen voor een evenwichtig activiteitenaanbod, waarbij de nadruk komt te liggen bij kwetsbare groepen. Waar mogelijk vindt uitvoering samen met andere partijen plaats, zoals bewoners(verenigingen), maatschappelijke organisaties, Brede School partners en zorg aanbieders zoals STMR, SZR en MEE.
Nieuwe benadering in het activiteitenaanbod Was het activiteitenaanbod voorheen gericht op een breed publiek, in 2012 wordt de koers verlegd naar bewoners die niet zelf of met ondersteuning van het eigen sociale netwerk kunnen blijven participeren. Het aanbod zal in 2012 in ieder geval gericht worden op de kwetsbare groepen, zoals de groepen die middels het Brede School concept al in beeld zijn. Daarnaast zal een nieuwe benadering in het activiteitenaanbod worden ingevoerd, t.w. 1. De gebruikers van bestaand aanbod worden beoordeeld op mate van kwetsbaarheid en afstand tot de samenleving. Dit kan leiden tot continuering van het aanbod of verzelfstandiging (in allerlei gradaties). 2. De ruimte die ontstaat door verzelfstandiging zal worden ingezet door nieuw geïdentificeerde kwetsbare groepen, in nauwe samenspraak met maatschappelijke organisatie (MEE, STMR e.d.) en stakeholders (belangenorganisaties, bewonersgroepen). Deze vernieuwing in het aanbod zal plaatsvinden volgens een groeimodel. 3. Een deel van de capaciteit zal worden ingezet om ‘niet kwetsbare groepen” te activeren om ‘’kwetsbare groepen’ te ondersteunen die sociaal maatschappelijk tussen wal en schip dreigen te geraken
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Maatschappelijke participatie en sociale cohesie.
Te realiseren meetbare doelen
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Voorstellen doen voor een stapsgewijze reorganisatie van het bestaand activiteitenaanbod, conform voornoemde benadering. Aan de hand van gemaakte keuzes implementeren, uitvoeren, en monitoren hiervan. Identificeren van kwetsbare groepen die nog niet in beeld zijn, inventariseren van hun behoeften en noden en doorgeleiden naar bestaande of nieuw op te zetten activiteiten die aansluiten bij het doelperspectief van de klant In overleg met partijen in de wijk opzetten en/of uitvoeren van een activiteitenaanbod dat voor minimaal 30% gericht is op bewoners(groepen) met een grote afstand tot de samenleving (lage SES). Hierbij sturen op samenwerking waar mogelijk, volgens de stappen: o Opstarten/opzetten o Ervoor zorgen dat het draait o Ervoor zorgen dat het zelfstandig wordt De gemiddelde bezettingsgraad van een activiteit bedraagt minimaal 75% van de maximale capaciteit, met een minimum van 8 deelnemers aan een activiteit. Van het minimum aantal deelnemers kan worden afgeweken als: o Het aanbod experimenteel is (vernieuwend, bijv. een jaar iets nieuws uitproberen) o De maximale capaciteit van de activiteit lager is dan 8 (zoals de fietscursus) o Kostendekkend is d.w.z. als de begeleidingskosten van de activiteit door de deelnemers zelf worden gedragen Jaarlijks evalueren van het georganiseerde activiteitenaanbod op de mate waarin beantwoord wordt aan het doelgroep perspectief en zo nodig treffen van corrigerende maatregelen Volgen van zelfbeheerde ontmoetingsactiviteiten en zo nodig ondersteuning bieden bij het ruimen van eventuele obstakels Ontwikkelen van initiatieven om bewoners(groepen) actief in te zetten voor de ondersteuning van kwetsbare bewoners(groepen) Het activiteitenaanbod, waarvan het aantal zelfbeheerde ontmoetingsactiviteiten en gerelateerd aan kenmerken van (verschillende) gebruikersgroepen (lage SES) Het aantal bewoners dat deelneemt aan het georganiseerde activiteitenaanbod Het aantal doorgeleidingen dat naar bestaande activiteiten plaatsvindt Het aantal obstakels van zelfbeheerde ontmoetingsactiviteiten die zichtbaar gemaakt of weggenomen zijn Het aantal initiatieven dat is ontwikkeld om bewoners(groepen) actief in te zetten voor de ondersteuning van kwetsbare bewoners(groepen) De mate waarin (potentieel) kwetsbare groepen en hun noden/behoeftes in beeld zijn en te ontwikkelen initiatieven om deze in beeld te krijgen Voorstellen doen voor een stapsgewijze reorganisatie van het bestaand activiteitenaanbod op basis van kenmerken van gebruikersgroepen. Aan de hand van gemaakte keuzes volgen en rapporteren van de voortgang hiervan. Onderbouwen van de gedifferentieerde aanpak op basis van
kenmerken van doelgroepen en daarbinnen passende methodieken om mensen met een lage SES te bereiken. Product heeft relatie met: - andere producten van Mozaiek
-
-
producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel vraagstuk van potentiële doel- / gebruikersgroepen
Subsidiebedrag
Signalering, informatie-uitwisseling intern: Ouderenwerk, Meldpunt vrijwillige Hulpverlening, Steunpunt Mantelzorg, project OK, project Inburgering, project Stem van de oudere migrant, Vrijwilligerssteunpunt, Schoolcontactwerk /CJG Signalering, informatie-uitwisseling extern: Allochtone zelforganisaties, MEE, STMR, AVGN, ouderenorganisaties Samenwerking activiteitenaanbod extern op uitvoeringsniveau: Brede school, Sportbuurtwerk, Dynamiek. Diverse onderzoekrapportages, trendanalyse, resultaten behoefteonderzoek € 83.232,-
Naam product Productnummer
Accommodatiebeheer 1.2
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Prestatieveld 1: het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Prestatieveld 1: Samen leven in buurt en wijk (WMO-plan Tiel 2008-2012, versie mei 2008)
Doelgroep
Wijkgroeperingen en bewonersgroepen. Gebruikers van het wijkcentrum zijn een goede afspiegeling van de bewoners in de wijk, waarbij met name ook kwetsbare groepen gebruik maken van de voorzieningen.
Doel
Bewoners(groepen) zoveel mogelijk in staat stellen gebruik te maken van de wijkcentra.
Korte omschrijving van de activiteiten
Exploiteren van wijkaccommodaties en verhuur van zaalruimten voor het uitvoeren van ontmoeting, cursussen en training.
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Sociale activering van bewoners(groepen) en het doorbreken van isolement bij bewoners op wijkniveau.
Te realiseren meetbare resultaten
1. Wijkcentra zijn 15 dagdelen per week opengesteld voor gebruik 2. Faciliteren van een gevarieerd activiteitenpakket gericht op sociale activering en doorbreken van isolement 3 Diversiteit van bezoekers
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Het aantal dagdelen dat centra in gebruik is. Het aantal bezoekers naar aard van het gebruik, leeftijd en wijk. Wijkcentra zijn zeven dagen per week, drie dagdelen per dag, voor gebruik beschikbaar. Tariefstelling per dagdeel: Nul-tarief Gereduceerd tarief van € 7,00 tot € 14,00 Volledig tarief van € 22,50 tot € 45,00.
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek - andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel Subsidiebedrag
Ontmoetingsactiviteiten en cursusaanbod van Mozaïek. Vergaderingen, ontmoetingsactiviteiten en cursussen van (allochtone) zelforganisaties, wijkgroepen en maatschappelijke organisaties. € 265.456,-
Naam product Productnummer
Jongerenparticipatie 1.4
Sluit aan bij prestatieveld WMO
2. Gezond opgroeien Accent op de niveaus 1 en 2 van het sociaal domein
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Nota jeugdbeleid 2008-2012 Succesvol Verbinden
Doelgroep
Jongeren van 12-23 jaar
Doel
Korte omschrijving van de activiteiten
Jongeren leren om wat te betekenen voor de samenleving en jongeren leren dat het gewoon is om iets te doen voor de samenleving Jongeren bij de samenleving houden Ondersteunen van jongeren bij het zich organiseren op hun belangen Ondersteunen van jongeren bij het zelf invulling geven aan de besteding van hun vrije tijd en het programmeren van ontmoeting en ontspanningsactiviteiten Stimuleer jongeren en ondersteun jongerengroepen zodanig dat deze zelfstandig functioneren in de communicatie over de leefomgeving Vergroot de betrokkenheid van jongeren bij vraagstukken en initiatieven gericht op het welzijn, de woonomgeving en deelname aan het sociaal maatschappelijk verkeer Tielse jongeren betrekken bij het realiseren van voorzieningen; Maatschappelijke stages Meedoen, leren, winnen Toeleiding naar sport- en cultuurfonds Versterken van het sociaal netwerk van jongeren Zelforganisaties, vrijwilligersorganisaties, verenigingen toerusten Deelname aan de “proeftuin nazorg na jeugdzorg”
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Tielse jongeren participeren bij samenlevingsvraagstukken
Te realiseren meetbare resultaten
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
200 informatiecontacten 2 uitgevoerde ondersteuningstrajecten, betreft jongerengroepen 10 succesvolle contacten die bijdragen aan verbetering van de leefbaarheid 2 ondersteunde jongerengroepen 10 maatschappelijke stages 20 jongeren hebben meegedaan aan "Meedoen, leren, winnen" 30 jongeren zijn toegeleid naar sport- of cultuurfonds 20 jongeren zijn betrokken bij de realisatie van voorzieningen 2 verenigingen zijn ondersteund bij het versterken van het sociaal netwerk voor jeugdigen Contacten met groepen jongeren Deelnemers bij Meedoen, leren, winnen Toeleiding naar steunfondsen Ondersteuning van verenigingen
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek - andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
Subsidiebedrag
Per half jaar een procesrapportage over een bemoeienis waarin de onderdelen: eigen kracht, versterken sociaal netwerk, toeleiden naar algemene of individuele voorzieningen Signaleren en toeleiden naar hulp Actualiteit en trends, (nieuwe) vragen onder jongeren Mogelijkheden opzetten Stedelijke jongerenraad of een klankbordgroep waarbij jongeren op thema meedenken en meepraten over maatschappelijke vraagstukken
Ambulant jongerenwerk, jongeren inlopen Cruyff academie, sportbuurtwerk, gemeente speelvoorzieningen, Jeugd Sport Fonds Sense (GGD) en jongerenwerk voeren project L uit Indigo (GGz) en jongerenwerk voeren project “depressie of dipje”uit Participeert in de pilote gebiedsgerichte teams opvoeden en opgroeien € 70.161,-
Naam product Productnummer
Jongeren inlopen 2.2
Sluit aan bij prestatieveld WMO
2. Gezond opgroeien Niveau 3 van het sociaal domein
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Nota jeugdbeleid 2008-2012 Succesvol Verbinden
Doelgroep
Jongeren van 12-21 jaar, ook risicojongeren
Doel
Risicogroep in beeld krijgen en houden Tielse jongeren kunnen onder begeleiding ergens terecht voor ontmoeting, ontspanning en recreatie Voorkomen van isolement onder jongeren Informatie en advies (door)geven aan de doelgroep Signalering en doorgeleiding naar hulp en zorg
Korte omschrijving van de activiteiten
Organiseer laagdrempelige ontmoeting- en recreatieactiviteiten voor groepen en individuele jongeren die het risico lopen om geïsoleerd te raken
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Jongeren hebben/vinden een plek in de samenleving
Te realiseren meetbare resultaten
6 open inlopen per week in de verschillende wijken van Tiel
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Aantal bezoekers gemiddeld per inloop
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Per half jaar een procesrapportage over een bemoeienis waarin de onderdelen: eigen kracht, versterken sociaal netwerk, toe leiden naar algemene of individuele voorzieningen Signaleren en toe leiden naar hulp Actualiteit en trends, (nieuwe) vragen onder jongeren
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek - andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
De jongerenwerker van de inlopen neemt deel aan het driewekelijks jongerenwerk overleg. Hij heeft intensief contact met de ambulante jongerenwerker die jongeren toe leidt naar de activiteiten. Contacten met school (PP2)over stage trajecten van jongeren. Contacten met het veiligheidshuis (coördinator risico jeugd) over jongeren die op de JOR lijst staan. Contacten met jeugdreclassering over jongeren die terugkeren uit detentie. Participeert in pilot gebiedsgerichte teams opvoeden en opgroeien € 60.897,-
Subsidiebedrag
Naam product Productnummer
Ambulant jongerenwerk 2.3
Sluit aan bij prestatieveld WMO
2. Gezond opgroeien Deze werksoort bestrijkt uit het sociaal domein de niveau's 1 t/m 3 en toe leiding naar 4
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Nota jeugdbeleid 2008-2012 Succesvol Verbinden Plan van aanpak Centrum voor Jeugd en Gezin Tiel
Doelgroep
Jongeren van 12-23 jaar (en hun ouders) met een accent op risoco jeugd
Doel
Jongeren bij de samenleving houden Kennen van de (groepen) jongeren op straat; Bruggenbouwer tussen (groepen) jongeren, buurtbewoners, ouders, school, hulpverlening, gemeente(lijke instellingen)
Korte omschrijving van de activiteiten
Jongeren verbinden met opleiding en werk, thuis en gezin, relatie, zinvolle vrijetijdsbesteding Op straat en op andere vindplaatsen contacten leggen met (groepen) jongeren Informeren en adviseren van de jongeren Signaleren en toe leiden naar hulp, onderwijs, sport, werk en zorg Coaching van individuele jongeren Bemiddelen bij contact tussen jongeren en volwassenen (buurtbewoners, ouders) Rapportage en informatie leveren naar relevante instellingen Deelname aan relevante netwerken zoals het Jeugd preventienetwerk en het Veiliger Wijkteam Een brug slaan tussen (groepen) jongeren en volwassenen c.q. buurtbewoners
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Jongeren zijn toegerust om de problemen bij het opgroeien het hoofd te bieden, zodat zij opgroeien tot waardevolle burgers. Toegeruste burgers maken minder gebruik van individuele en collectieve voorzieningen Verhogen van de veiligheid en leefbaarheid in de wijken.
Te realiseren meetbare resultaten
Minstens 400 contacturen met jongeren 80 bemoeienissen; 10 huisbezoeken; 18 x deelname aan relevante netwerkbijeenkomsten; 5 aanmeldingen in het jeugd preventienetwerk 12+
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Aantal bemoeienissen en wat het betreft Aantal vragen en adviezen gegeven en wat het betreft Aantal huisbezoeken
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Per half jaar een procesrapportage over een bemoeienis waarin de onderdelen: eigen kracht, versterken sociaal netwerk, toe leiden naar algemene of individuele voorzieningen Actualiteit op het gebied van Jeugd en Veiligheid
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek - andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
Subsidiebedrag
Jongeren inlopen, jongerenparticipatie Onderdeel van ketens: Jeugd en Zorg: Maakt onderdeel uit van het Centrum voor Jeugd en Gezin, participeert in het gebiedsgerichte team jeugd en gezin en in het jeugd preventienetwerk 12+ leerplicht, voorkomen voortijdig schoolverlaten en schooluitval, RMC Jeugd en veiligheid, participatie in het Veilig Wijk Team en leveren input voor de shortlist van Beke met HALT, politie en Integrale Veiligheid (gemeente) wordt vuurwerk/Oud & Nieuw afgestemd € 88.567,-
Naam product Productnummer
Lokaal Steunpunt Mantelzorg 3.1
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Thema 3: Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Tiel 2008-2012
Doelgroep
Mantelzorgers
Beleidsdoelen
Bewoners zijn zelfredzaam Deelname aan het maatschappelijke verkeer Het vergroten van het eigen oplossend vermogen Voorkomen van isolement en overbelasting
Projectdoelen
Geïnformeerde, geadviseerde en ondersteunde mantelzorgers
Korte omschrijving van de activiteiten
Activeren van sociale cohesie door brede voorlichting over ‘wat’ mantelzorg is, wat dilemma’s van mantelzorg (kunnen) zijn en hoe hij/zij ondersteund kan worden Ondersteunen van zelfredzaamheid mantelzorgers door: o Het uitreiken van brochures met verwijsinformatie aan individuele mantelzorgers o Het inrichten en actueel houden van een website voor het koppelen van vraag en aanbod, op bijvoorbeeld buurtniveau Versterken van het ‘partnernetwerk informele zorg’ door te groeien naar een dekkend en goed werkend ‘netwerk informele zorg’ van vrijwilligersorganisaties, waarbij cliënten en mantelzorgers zo snel mogelijk ondersteund zijn en geholpen worden aan passende hulp Reorganiseren van operationele taken langs 3 sporen: o Werven en scholen van vrijwilligers voor individuele mantelzorgondersteuning, groepsgerichte activiteiten voor mantelzorgers en empowerment o Versterken van de vangnet- en helpdeskfunctie voor complexe casuïstiek t.b.v. zowel mantelzorgers als organisaties uit het netwerk informele zorg o BOS en dienst Ondersteuning bij partnerverlies bij voorkeur verzelfstandigen en/of onderbrengen bij partnerorganisaties in de informele zorg
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Bevorderen van zelfredzaamheid en participatie door burgers naar vermogen.
Te realiseren meetbare resultaten
Reorganiseren van operationele taken langs voornoemde 3 sporen Opstellen en uitvoeren van een plan ter versterking van de informele zorg rond mantelzorgers PR: ieder kwartaal wordt er aan de hand van een actueel thema via lokale media aandacht besteedt aan mantelzorg Mantelzorgers zijn geïnformeerd en ondersteund via website, nieuwsbrief, brochures met verwijsinformatie en individueel advies Vacatures voor vrijwilligers mantelzorgondersteuning zijn goed bereikbaar via het digitaal loket van het MVH (website) en VST
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Aantal, individuele activiteiten (ondersteuning, advies en doorverwijzing) Collectieve activiteiten (lotgenotencontacten, cursussen) Het aantal hiaten en/of knelpunten rondom mantelzorg dat zichtbaar gemaakt of weggenomen is Signalen Inzet vrijwilligers/burgerkracht t.a.v. ondersteuning mantelzorgers
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek
Mozaïek organisatiebreed: informatie uitwisseling, meer specifiek: Meldpunt vrijwillige hulpverlening: signalering en afstemming zorginzet Ouderenadvieswerk: signalering, uitwisseling van informatie, afstemming van werkzaamheden Coördinatie ouderenwerk: signalering, afstemming Vrijwilligerssteunpunt
-
-
andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
vraagstuk van potentiële doel-/ gebruikersgroepen Subsidiebedrag
Opzet mantelzorgers-voorlichtings-carrousel Inzet op preventieve mantelzorgondersteuning Bereik kwetsbare doelgroepen binnen de mantelzorg (o.a. allochtone, jonge, werkende mantelzorgers)
Andere aanbieders: Wmo-loket Vrijwilligersorganisaties in de zorg Zelfhulpgroepen en lotgenotencontacten Maatschappelijk werk van STMR en SZR Eerstelijnszorg: informatie uitwisseling rond mantelzorgvragen Peilingen en tevredenheidsonderzoeken
€56.268,-
Naam product Productnummer
Coördinatie ouderenwerk 3.2
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Thema 1: Samen leven in buurt en wijk Thema 4: Meedoen gemakkelijker maken
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Tiel 2008-2012
Doelgroep
Ouderen
Beleidsdoelen
Samenhangende ouderenaanpak op wijk- of stedelijk niveau Een netwerk van stakeholders op ouderengebied op niveau/stad
Projectdoelen
De zelfredzaamheid van ouderen De deelname aan het maatschappelijke verkeer Het vergroten van het eigen oplossend vermogen van de ouderen en hun omgeving Voorkomen van isolement
Korte omschrijving van de activiteiten
Zelfredzaamheid bevorderen door contacten leggen, samenbrengen en informeren Toerusten/activeren/ondersteunen van bewoners(groepen) die zich actief inzetten voor de gemeenschap en bewoners stimuleren tot deelname aan de leefgemeenschap Obstakels tot participatie zichtbaar maken c.q. wegnemen om deel te kunnen nemen aan de maatschappij Zorgen voor een evenwichtig activiteitenaanbod gericht op het doelperspectief van groepen ouderen. Waar mogelijk vindt uitvoering samen met andere partijen plaats, zoals bewoners(verenigingen), maatschappelijke organisaties, woningbouwcoöperaties en zorg aanbieders zoals STMR. De wijk servicegebieden Tiel-Oost, Tiel-West, Passewaay en de buitengebieden vormen in 2012 aandachtsgebieden Wonen Welzijn Zorg (WWZ), waarvoor specifieke doelstellingen worden geformuleerd
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Zelfredzaamheid en participatie door alle burgers, naar vermogen, o.a. door middel van het voorkomen van sociaal isolement en door maatschappelijke inzet.
Te realiseren meetbare resultaten
Identificeren van kwetsbare groepen die nog niet in beeld zijn, inventariseren van hun behoeften en noden en doorgeleiden naar bestaande of nieuw op te zetten netwerken en/of activiteiten die aansluiten bij het doelperspectief van de klant In overleg met partijen in de wijk, initiëren en/of opzetten van activiteiten en/of netwerken voor kwetsbare ouderen. Hierbij sturen op samenwerking waar mogelijk, volgens de stappen: o Opstarten/opzetten o Ervoor zorgen dat het draait o Ervoor zorgen dat het zelfstandig wordt Volgen van zelfbeheerde netwerken en/of activiteiten en zo nodig ondersteuning bieden bij het ruimen van eventuele obstakels Ontwikkelen van initiatieven om bewoners(groepen) actief in te zetten voor de ondersteuning van kwetsbare
bewoners(groepen) Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek
-
-
andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
vraagstuk van potentiële doel- / gebruikersgroepen Subsidiebedrag
Het aantal doorgeleidingen dat naar bestaande netwerken/activiteiten/initiatieven plaatsvindt Het aantal obstakels van zelfbeheerde ontmoetingsactiviteiten die zichtbaar gemaakt of weggenomen zijn Het aantal initiatieven dat is ontwikkeld om bewoners(groepen) actief in te zetten voor de ondersteuning van kwetsbare bewoners(groepen) Voorstellen doen voor specifieke doelstellingen in de aandachtsgebieden Wonen Welzijn Zorg (WWZ), op basis van kenmerken van bewonersgroepen. Aan de hand van gemaakte keuzes volgen en rapporteren van de voortgang hiervan. De mate waarin (potentieel) kwetsbare groepen en hun noden/behoeftes en competenties in beeld zijn en te ontwikkelen initiatieven om deze in beeld te krijgen Inzicht geven in de effectiviteit van methodes en programma's, hoe de samenwerking met andere partners verloopt om tot een integraal aanbod te komen en welke resultaten zijn behaald door bewoners(groepen) aan te spreken op hun eigen potentie
Signalering en informatie uitwisseling (intern Mozaïek) met: o Ontmoeting in de wijk (SCW), Vrijwilligerssteunpunt, Ouderenadvieswerk, Meldpunt Vrijwillige Hulpverlening, Steunpunt Mantelzorg, project de Stem van de oudere migrant
Signalering en informatie uitwisseling extern met: o Projecten vanuit ECT, OOGG, GGD, Zorgaanbieders, Woningbouwcorporaties, Humanitas, Zonnebloem, de kerken, Ouderenbonden, UVV, organisaties verenigd in wooncomplexen en wijken.
Diverse onderzoekrapportages, trendanalyse, resultaten behoefte onderzoek. € 50.010,-
Naam product Productnummer
Meldpunt Vrijwillige Hulpverlening (MVH) 3.3
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Thema 3:Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Tiel 2008-2012
Doelgroep
1. Netwerk van vrijwilligersorganisaties in de zorg 2. Bewoners die door ziekte, leeftijd, eenzaamheid of een andere beperking behoefte hebben aan hulp en mantelzorgers
Beleidsdoelen
Bewoners zijn zelfredzaam Deelname aan het maatschappelijke verkeer Het vergroten van het eigen oplossend vermogen Voorkomen van isolement
Projectdoelen
Een dekkend en goed werkend “netwerk vrijwilligersorganisaties informele zorg”, opdat zorgvragers kunnen rekenen op een samenhangend ondersteuningsaanbod door vrijwilligers op wijk- of stedelijk niveau Een laagdrempelig en goed bereikbaar centraal loket (MVH) dat de intake van de hulpvraag en de match voor vrijwillige zorg regelt. Functie is "voordeur": vragen binnenkrijgen Bevorderen van de toegankelijkheid van het zorgnetwerk, doordat zowel hulpvragers als vrijwilligers(organisaties) de weg weten te vinden naar de digitale vacaturebank (in samenhang en samenwerking met het vrijwilligerssteunpunt) en het loket (MVH) Een flexpool voor vrijwillige inzet; deze vrijwillige inzet is van tijdelijke aard en loopt in de periode tot een (vrijwilligers)organisatie het overneemt. Deze flexpool is ondersteunend naar (vrijwilligers)organisaties toe, neemt hun werk niet over, maar springt wel tijdelijk in het "gat" dat soms ontstaat. Uiteindelijk moet het netwerk van vrijwilligersorganisaties de taken oppakken. Functie is "achterdeur": vragen wegzetten (o.a. in de flexpool).
Korte omschrijving van de activiteiten
Stimuleren, faciliteren, onderhouden en doorontwikkelen van het netwerk c.q. samenwerkingsverband van vrijwilligersorganisaties informele zorg. Aansturen en toerusten van de telefoonvrijwilligers voor het informeren, adviseren, registreren en bemiddelen van hulpvragen naar vrijwilligersorganisaties en de flexpool. Knelpunten en hiaten in het ondersteuningsaanbod zichtbaar maken en (doen) wegnemen. Hiertoe netwerkpartners ondersteunen/activeren/toerusten voor het opzetten/uitbreiden van (nieuwe) diensten. Elders onderbrengen en/of verzelfstandigen van de flexpool. Hierbij sturen op samenwerking met netwerkpartners en/of andere partijen, zoals bewoners(verenigingen), maatschappelijke organisaties, woningbouwcoöperaties. Digitaal toegankelijk en actueel houden van de algemene hulpvraag voor het werven van zorgvrijwilligers bij /voor netwerkpartners en de individuele hulpvragen t.b.v. van het
matchen van deze vraag. Koppeling aanbrengen tussen de websites van het MVH en het Vrijwilligerssteunpunt. Deze websites in toenemende mate gebruiken als: o Marktplaats voor vraag/aanbod naar zorgvrijwilligers o Het aankondigen van bijeenkomsten en cursussen o Ontmoetingsplaats voor kennisuitwisseling o Het versterken van de sociale infrastructuur (sociale kaart) Dit alles t.b.v. hulpvrager en hulpbieder en het brede netwerk van organisaties en netwerkpartners.
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Vrijwilligersorganisaties en hulpvragers zijn ondersteund. Bevorderen van zelfredzaamheid en participatie door burgers naar vermogen.
Te realiseren meetbare resultaten
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek
Vacatures voor zorgvrijwilligers en korte klussen zijn goed bereikbaar via het digitaal loket van het MVH (website) en het VST Aantal doorgeleidingen naar passende hulp = 80 % van het aantal vragen Behandeltijd aanvraag is binnen twee weken Er is een breed scala aan hulpvragen dat behandeld kan worden Elders onderbrengen en/of verzelfstandigen van de flexpool Jaarlijks peilen van algemeen ervaren knelpunten bij het leveren van hulp en het aanwenden van vrijwilligers onder de bij het MVH ingeschreven organisaties. Op basis hiervan zoeken naar oplossingen. Tevredenheidonderzoek bij individuele klanten en organisaties, die met vrijwilligers werken, eenmaal per drie jaar in opdracht van Mozaïek. Tevredenheid van organisaties die met vrijwilligers werken wordt door de gemeente zelf gemeten. Aantal, soort en bemiddelingstijd van hulpvragen en de duur van de hulpverlening Aantal matches via flexpool, aantal matches via netwerk van vrijwilligersorganisaties en actieve werving van zorgvrijwilligers Het aantal hiaten en/of knelpunten in het hulpaanbod dat zichtbaar gemaakt of weggenomen is Het aantal initiatieven dat is ondersteund om bewoners(groepen) actief in te zetten ter versterking van het ondersteuningsaanbod door vrijwilligersorganisaties Aantal aangesloten vrijwilligersorganisaties bij het netwerk en het aantal bezoekers van de website (mate van bekendheid) Aantal vrijwilligers flexpool Type en aantal hulpvragen naar doelgroep Analyse van het bemiddelingsproces en signaleren van hiaten en knelpunten in het hulpaanbod Ervaren baat: mate waarin men geholpen is door de geleverde inzet Zicht baar gemaakte en/of weggenomen (algemeen ervaren) knelpunten bij het aanwenden van vrijwilligers onder de bij het MVH ingeschreven organisaties
Mozaïek organisatiebreed: informatie uitwisseling, meer specifiek: Steunpunt Mantelzorg: signalering en afstemming zorginzet
-
-
andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
vraagstuk van potentiële doel- / gebruikersgroepen Subsidiebedrag
Ontmoeting in de wijk: signalering en organiseren van ontmoetingsaanbod Ouderenadvieswerk: signalering, uitwisseling van informatie, afstemming van werkzaamheden Coördinatie ouderenwerk: signalering, organiseren van ontmoetingsaanbod, organiseren van draagvlak Project de Stem van de oudere migrant: signalering, onder de aandacht brengen Vrijwilligerssteunpunt: signaleren hulpvraag en hulpbehoefte, en de daarbij behorende vrijwilliger, inclusief de scholingsbehoefte Diverse projecten waaronder: Signaleren achter de voordeur, thuistechnologie
Andere aanbieders: WMO-loket Vrijwilligersorganisaties in de zorg: o Ouderenorganisaties o MEE o RIBW o Kerkelijke bezoekdiensten o Inloophuis o Humanitas o Zonnebloem o AVGN o Rode Kruis o VPTZ o Ondersteuning bij partnerverlies o Walstede, Westlede, Vrijthof, Lingewaarde, ’s Heeren Loo o Dynamiek Dit overleg komt vier keer per jaar bijeen. Hoofddoelen: signalering van de knelpunten rond de hulpvraag, realiseren van (nieuw) aanbod en afstemming. Maatschappelijke stage Zelforganisaties, zelfhulpgroepen en lotgenotencontacten Maatschappelijk werk van STMR en SZR Woonbegeleiders van diverse aanbieders Eerstelijnszorg: informatie uitwisseling rond zorgvragen Peilingen en tevredenheidonderzoeken.
€ 37.194,-
Naam product Productnummer
Vrijwilligerssteunpunt (VSP) 3.4
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Thema 3: Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo beleidsplan Tiel 2008-2012
Doelgroep
Maatschappelijke organisaties en (potentiële) vrijwilligers
Beleidsdoelen
Het scheppen van de juiste voorwaarden om mensen te stimuleren zich vrijwillig in te zetten en onbetaald actief te zijn voor anderen en voor de samenleving Speerpunten voor het vrijwilligerswerk zijn: o Vrijwilligers (en hun organisaties) moeten kunnen rekenen op een goed ondersteuningsaanbod op lokaal niveau. o Het bevorderen van samenwerking tussen verenigingen, instellingen, maatschappelijke initiatieven en organisaties voor het versterken van de sociale cohesie dankzij de inzet van vrijwilligers.
Projectdoelen
Stimuleren, faciliteren en bieden van een podium aan verenigingen, instellingen, maatschappelijke initiatieven en organisaties die bijdragen aan het versterken van de sociale cohesie en functioneren dankzij de aanwezigheid en inzet van vrijwilligers.
Korte omschrijving van de activiteiten
1. Identificeren en (doen) oplossen van algemeen ervaren knelpunten a. Op basis van jaarlijkse peilingen, identificeren van algemeen ervaren knelpunten bij het aanwenden van vrijwilligers voor maatschappelijke doelen onder de bij het VSP ingeschreven organisaties. b. In samenspraak met de betrokken organisaties, zoeken naar oplossingen voor de ervaren knelpunten. 2. Verbinden en vermakelen a. Het bouwen van een virtuele ontmoetingsplaats voor maatschappelijke initiatieven en het digitaal toegankelijk en actueel houden (op basis van aangeleverde informatie) van: o Een vacaturebank voor het koppelen van vraag en aanbod van vrijwilligers o Een agenda van vacature- en informatiemarkten, zoals de vrijwilligersmarkt, stagemarkten jongeren die in aanmerking komen voor maatschappelijke stage en de Beursvloer o Een agenda met scholingsaanbod en/of lotgenotencontacten, gericht op het bevorderen van de sociale cohesie en maatschappelijke betrokkenheid o Een podium voor verenigingen, instellingen en organisaties en maatschappelijke initiatieven die bijdragen aan het versterken van de sociale cohesie en functioneren dankzij de aanwezigheid en inzet van vrijwilligers b. Verzorgen van een kwartaalnieuwsbrief, waarin faciliteiten en actualiteiten voor vrijwilligers(organisaties) in Tiel aan de orde komen (zie bovenstaande thema’s b t/m d), en verslag wordt gedaan over andere actuele ontwikkelingen /
gebeurtenissen en thema’s die relevant zijn voor vrijwillige inzet. c. Verzorgen van groepsvoorlichting over mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen voor mensen met een fysieke of psychische beperking, mensen met een uitkering, gepensioneerden en allochtonen d. In de Zakengids periodiek verwijzen naar de site (vacaturerubriek en actualiteiten) van het VSP 3. Informatie en advies Inrichten en beheren van een digitale vraagbaak voor vrijwilligersorganisaties Organisaties adviseren en ondersteunen bij de formulering, uitvoering en kwaliteitsverbetering van vrijwilligersbeleid. Hierbij aandacht besteden aan de “nieuwe vrijwilliger” (flexibele inzet) en de uitvoering van wet- en regelgeving (o.a. de ARBO-wetgeving, belasting-wetgeving) Organisaties verwijzen naar informatie over mogelijkheden voor fondsenwerving en sponsoring Mantelzorgers en individuele vrijwilligers verwijzen naar informatie over wet- en regelgeving en faciliteiten Digitaal ontsluiten van de sociale kaart van Tiel en relevante documentatie en informatie over wet- en regelgeving, faciliteiten voor vrijwilligers(organisaties) en andere actuele ontwikkelingen/gebeurtenissen en thema’s die relevant zijn voor vrijwillige inzet Doorverwijsfunctie naar bijvoorbeeld koepelorganisaties, andere steunpunten (bijvoorbeeld mantelzorg) of adviesorganen 4. Deskundigheidsbevordering Collectief regelen / informatie verstrekken over workshops, trainingen en opleidingen voor besturen en vrijwilligers, bijvoorbeeld op het gebied van fondswerving, budgetteren, penningmeesterschap, bedrijfshulpverlening, vergadertechniek, sociale hygiëne Inventarisatie opleidingsbehoeften 5. Promotie en ontwikkeling o Verzorgen van publiciteit voor vrijwilligerswerk in het algemeen o Vrijwillige inzet en maatschappelijke participatie waarderen en prijzen o Landelijke acties lokaal uitzetten, zoals NL-Doet en het jaarlijks organiseren van een Vrijwilligersmarkt, en faciliteren van de Beursvloer o Visie- en standpunten op actuele gebeurtenissen en thema’s die relevant zijn voor vrijwillige inzet en maatschappelijke participatie publiekelijk uitdragen o Opsporen van (nieuwe) doelgroepen voor vrijwillige inzet: inburgeraars, jongeren, senioren, allochtonen, werkenden en hen informeren over de mogelijkheden hiertoe in Tiel Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
1. Bevorderen van de toegankelijkheid van vrijwilligerswerk, doordat zowel de vrijwilligers als vrijwilligersorganisaties de weg weten te vinden naar de digitale vacaturebank en informatiepunten 2. Bevorderen van benodigde deskundigheid voor de uitvoering van vrijwilligerswerk, via deskundigheidsbevordering 3. Verlichten van het werk van vrijwilligersorganisaties, doordat niet elke organisatie telkens het wiel zelf hoeft uit te vinden en mogelijk zelfs lastig werk kan uitbesteden 4. Bevorderen van de sociale cohesie in de gemeente, door het
bereiken van belangrijke doelgroepen voor vrijwilligerswerk 5. Het creëren en benutten van kansen voor innovatie van vrijwilligerswerk en verbreding van vrijwilligersinitiatieven Te realiseren meetbare resultaten
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording
Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek
Vrijwilligersvacatures zijn digitaal goed bereikbaar (website) Organisaties die met vrijwilligers werken zijn geïnformeerd en ondersteund via website, nieuwsbrief en individueel advies Twee keer per jaar verzorgen van groepsvoorlichting voor specifieke doelgroepen over mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen Eén landelijke actie per jaar lokaal uitzetten, naast het organiseren van een Vrijwilligersmarkt en NL Doet PR: ieder kwartaal wordt er aan de hand van een actueel thema via lokale media aandacht besteedt aan vrijwillige inzet in Tiel De (en nieuw te implementeren) website van het VSP wordt steeds beter bezocht en in toenemende mate als: o Marktplaats gebruikt voor vraag/aanbod van vrijwilligers, het aankondigen van markten/ evenementen/ bijeenkomsten/ cursussen o Ontmoetingsplaats voor kennisuitwisseling en maatschappelijke initiatieven die bijdragen aan het versterken van de sociale cohesie o Jaarlijks peilen van algemeen ervaren knelpunten bij het aanwenden van vrijwilligers onder de bij het VSP ingeschreven organisaties. Op basis hiervan zoeken naar oplossingen. Tevredenheidonderzoek bij individuele klanten en organisaties, die met vrijwilligers werken, eenmaal per drie jaar in opdracht van Mozaïek. Tevredenheid van organisaties die met vrijwilligers werken wordt door de gemeente zelf gemeten. Het aantal organisaties dat staat ingeschreven bij het Vrijwilligerssteunpunt, gemeten aan het begin van het jaar en aan het eind van het jaar. Het aantal vacatures bij het Vrijwilligerssteunpunt, gemeten aan het begin van het jaar en aan het eind van het jaar. Het aantal bezoekers en gebruikersgroepen van de website. Inzicht in de mate waarin de nieuw te implementeren website gebruikt wordt als: o Marktplaats voor vraag/aanbod van vrijwilligers, het aankondigen van markten/ evenementen/ bijeenkomsten/ cursussen o Ontmoetingsplaats voor kennisuitwisseling en maatschappelijke initiatieven die bijdragen aan het versterken van de sociale cohesie Zicht baar gemaakte en/of weggenomen (algemeen ervaren) knelpunten bij het aanwenden van vrijwilligers onder de bij het VSP ingeschreven organisaties Activiteiten VSP m.b.t. werving, deskundigheidsbevordering, voorlichting, informatie & advies, promotie en ontwikkeling
Faciliteren producten en projecten van: Intern Mozaïek: Meldpunt vrijwillige hulpverlening, alle projecten die gebruik maken van vrijwilligers
-
andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
vraagstuk van potentiële doel- / gebruikersgroepen Subsidiebedrag -
Extern: Verenigingen, instellingen, maatschappelijke initiatieven en organisaties die bijdragen aan het versterken van de sociale cohesie en functioneren dankzij de aanwezigheid en inzet van vrijwilligers.
Peilingen en tevredenheidonderzoeken.
€ 98.423,-
Naam product Productnummer
Ouderenadviseur 4.5
Sluit aan bij prestatieveld WMO
Thema 1: Samen leven in buurt en wijk Thema 4: Meedoen gemakkelijker maken
Sluit aan bij vastgesteld gemeentelijk beleidskader
Wmo-beleidsplan Tiel 2008-2012
Doelgroep
Ouderen (huisbezoeken vanaf 75-plus)
Beleidsdoel
Samenhangende ouderenaanpak op wijk- of stedelijk niveau Een netwerk van stakeholders op ouderengebied op niveau/stad
Projectdoel
Zodanig toerusten van ouderen dat ze weten waar ze info, hulp en zorg kunnen halen Signaleren van kwetsbare ouderen en zo nodig bespreken van hun casus in relevante netwerken
Korte omschrijving van de activiteiten
Huisbezoeken door vrijwillige ouderenadviseurs en beroepsouderenadviseur Aansturen van vrijwillige ouderenadviseurs Onderhouden netwerk t.b.v. ouderen Ingaan op individuele vragen van ouderen Signaleringsfunctie op individueel en thema niveau
Draagt bij aan volgende maatschappelijke effecten
Goed kunnen functioneren en langer zelfredzaam zijn van ouderen
Te realiseren meetbare resultaten
Wat wordt geregistreerd door Mozaïek
Welke onderwerpen, naast een uitdraai van de registratie, moeten aan bod komen in de verantwoording Product heeft relatie met de volgende: - andere producten van Mozaïek
Alle ouderen van 75-plus hebben 1 maal in de 4 jaar een huisbezoek aangeboden gekregen Gesignaleerde knelpuntsituaties hebben opvolging gekregen
Aantal benaderde en bezochte ouderen door voa’s Aantal adviezen, informatie, doorverwijzingen door voa’s en boa Aantal huisbezoeken door boa
Netwerkontwikkeling in relatie tot ouderen, loket WWZ. Uitwerking/opvolging signalering
Coördinatie Ouderenwerk: signalering, organisatie van aanbod op vraag, afstemming van werkzaamheden, uitwisseling van informatie Meldpunt vrijwillige hulpverlening:signalering, doorverwijzing, uitwisseling informatie, afstemming van werkzaamheden Steunpunt Mantelzorg: signalering, uitwisseling informatie, afstemming van werkzaamheden Ontmoeting in de wijk (SCW): signalering
-
andere producten/ diensten van andere aanbieders in Tiel
Subsidiebedrag
Project Kwetsbare ouderen ECT: signalering en afstemming van werkzaamheden Project Signaleren achter de voordeur i.k.v. woonzorggebied Tiel West, project Thuistechnologie i.k.v. woonzorggebied Tiel West: organisatie aanbod, afstemming werkzaamheden, informatie uitwisseling. Project geriatrisch netwerk RSP: ontwikkeling Dementienetwerk: informatie uitwisseling, afstemming werkzaamheden € 49.298,-
Einde De notulen van deze vergadering vindt u terug op het Raadsinformatiesysteem van de gemeente Tiel. http://raad.tiel.nl