Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Inhoud 1.
Opening en mededelingen ............................................................................................................ 3
2.
Regeling van werkzaamheden en vaststelling agenda ................................................................. 3
A1.
Integrale Bijstelling Begroting 2013............................................................................................... 3
A.2
Principebesluit om het project ‘International Business Talent’ van de Hanzehogeschool te subsidiëren (nummer 60/2013) ................................................................................................... 31
A.3
Benoeming gedeputeerde Provinciale Staten ............................................................................ 36
4.
Hamerstukken ............................................................................................................................. 38
B.1
Principebesluit om het project ‘Aansluiting Woldmeer – onderdeel van de gebiedsontwikkeling Meerstad – op het toeristisch-recreatief (vaar)netwerk provincie Groningen’ te subsidiëren (nummer 55/2013) ....................................................................................................................... 38
B.2
Beschikbaar stellen van krediet voor uitvoering van de planstudies ter vervanging Gerrit Krolbruggen en Paddepoelsterbrug (nummer 56/2013) ............................................................. 38
B.3
Bestuursovereenkomst Grond (nummer 57/2013) (voorbehoud PvdD) ..................................... 38
B.4
Wijziging van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen (nummer 61/2013) ..................................................................................... 38
B.5
Wijziging van de bij de Legesverordening provincie Groningen 1993 behorende bijlage Tarieventabel (nummer 62/2013) ................................................................................................ 38
B.6
Wijziging fractiekostenverordening 2003 van de provincie Groningen (nummer 63/2013) ........ 39
B.7
Herbenoeming van de heer prof. dr. H. de Groot als lid van het college van de Noordelijke Rekenkamer (nummer 64/2013) ................................................................................................. 39
B.8.
Bekrachtiging geheimhouding van de bijlage bij de brief van GS van 3 december 2013, betreffende ter inzage legging rapport Aldel. .............................................................................. 39
5.
Ingekomen brieven ...................................................................................................................... 39
6.
Notulen van de vergaderingen van Provinciale Staten van 6 november 2013 ........................... 40
7.
Behandelvoorstellen volgende cyclus commissievergaderingen ................................................ 41
8.
Sluiting ......................................................................................................................................... 41
1
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
2
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris van de Koning Griffier: mevrouw H. Engels-van Nijen Aanwezig 41 Statenleden: N. Bakker (VVD), B. Batterman (PvdA), J. Batting (PvdA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), mevrouw A. Beenen (PvdA), C.M. Bezuijen (SP), R.H. van der Born (ChristenUnie), mevrouw L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), P.H.R. Brouns (CDA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw P.W. Geerdink (VVD), mevrouw P. de Graaf-Drijvers (D66), mevrouw D. Gruben-Abbas (PvdA), mevrouw O.G. Hartman-Togtema (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), mevrouw K.A. Hazewinkel (PvdA), H.L. Hilarides (VVD), mevrouw N. Homan (GroenLinks), W. Hut (VVD), M.W.H. Jansen (PVV), A.J.M. van Kesteren (PVV), F.A.M. Keurentjes (CDA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), R.M. Knegt (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), J.H. Mastenbroek (SP), J. Meesters (VVD), H. Miedema (GroenLinks), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), M.H. Post (GroenLinks), D. Ram (PVV), R.D. Rijploeg (PvdA), R.J. Schoenmaker (PvdA), G.J. Steenbergen (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), mevrouw G. Uuldriks-Van der Wielen (PvdA), mevrouw L. Veenstra (SP), J.W.M. Veerenhuis-Lens (Vrij Mandaat), J.D. de Vries (D66), J. Wolters (SP), mevrouw E.M. Wulfse (VVD), T. Zwertbroek (D66) Afwezig: mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), R. Visser (PvdA) Aanwezige leden Gedeputeerde Staten: mevrouw M. Besselink, M. Boumans, mevrouw Y.P. van Mastrigt, W.J. Moorlag, H. Staghouwer 1.
Opening en mededelingen
De VOORZITTER: Als u allemaal uw plaatsen wilt innemen, dan gaan wij met de vergadering beginnen. Hierbij is de Statenvergadering van 11 december geopend. Welkom aan alle aanwezigen en in het bijzonder aan de gasten van de Staten. Uw gastvrouw is mevrouw Beckerman van de SP-fractie. Ik hoop dat u een prettige en een beetje inzichtelijke ochtend met ons zult hebben. Er zijn afwezigheidsmeldingen binnengekomen van Romke Visser en Stieneke van der Graaf. 2.
Regeling van werkzaamheden en vaststelling agenda
a.
Behandelvoorstellen
Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. b.
Vaststelling agenda (A- en B-lijst)
Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. De VOORZITTER: Gisteren hebt u nog enkele nazendingen ontvangen met enkele brieven van derden. Die zijn in de agenda verwerkt en die zijn ook in uw bezit. De spreektijd bedraagt 10 minuten per fractie; dit is heel royaal. En het College krijgt dan 40 minuten. Stemt u daarmee in? Dat is het geval. 3.
Bespreekpunten
A1. Integrale Bijstelling Begroting 2013 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 5 november 2013, nr. 2013- 42.027, FC betreffende de Integrale Bijstelling van de Begroting 2013 (6e en 7e wijziging Begroting 2013, 1e wijziging Begroting 2014) (nummer 59/2013), bijlage Op verzoek van de PVV (in de commissie BFE van 16 oktober 2013) wordt hierbij betrokken: De voordracht van Gedeputeerde Staten van 10 september 2013, 2013-37.049, FC, inzake de vaststelling van het normenkader voor de rechtmatigheidstoets 2013 bestaande uit de lijsten met relevante wet- en regelgeving en de goedkeurings- en rapportagetoleranties ten behoeve van de accountantscontrole op de jaarrekening 2013 van de provincie Groningen
3
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Tevens wordt hierbij betrokken: De brief van de ANWB te Den Haag d.d. 6 november 2013 betreffende aanwending extra inkomsten uit opcenten (zie ook de ingekomen stukken van derden, sub rubriek B) Conform de toezegging in de commissie BFE van 27 november 2013, n.a.v. de vraag van de SP: Nagezonden brief van Gedeputeerde Staten van 10 december 2013, 2013-54.257/50/A.15, FC, inzake onderbouwing waardering risico lening Aldel. De VOORZITTER: Stemt u in met het voorstel de nagezonden documenten zoals vermeld in de aanvraag, bij de bespreking van dit punt te betrekken? Dat is akkoord, zie ik. Dan zijn we aan de eerste ronde toe met als eerste spreker de heer Batting namens de Partij van de Arbeid. De heer BATTING (PvdA): De ontwikkeling van het begrotingsbeeld staat nog steeds in het teken van de bezuinigingen en belangrijke pijlers als het Provinciefonds, motorrijtuigenbelasting en kapitaalopbrengsten. Aanvullende bestedingsvoorstellen in de orde van grootte van 1,8 miljoen per jaar leggen extra beslag op de begrotingsruimte. De in het oog springende tegenvallers liggen in het verlengde van ons commitment richting de provinciale Omgevingsdienst, de vaarweg Lemmer-Delfzijl en inspanningen voor een beter draagvlak voor windenergie. Wederom slaagt het College erin een meerjarig begrotingsoverschot te presenteren. De gemiddelde begrotingsruimte komt uit op circa 4,5 miljoen per jaar, fors boven het gewenste flexibele budget van 2 miljoen. We constateren dat het beslag op onze reserves toeneemt. Prima, want deze worden ingezet voor breed uiteenlopende investeringen, cofinanciering en werk- en cohesieprogramma’s. Het RSPproject is in volle gang en ook de volle uitnutting daarvan legt beslag op onze middelen. We kijken uit naar de resultaten van uitvoeringsprogramma’s, versnellingsagenda’s en actieprogramma’s – met name voor wat betreft de werkgelegenheid. Wij zijn content met de nieuwe actiereserve Werk, Energie en Leefbaarheid. De Partij van de Arbeid zou het toejuichen indien u zich voor de komende jaren nog sterker richt op de voeding voor dit fonds. Niet alleen in krimpgebieden, maar ook daarbuiten is inzet op binnenstedelijke ontwikkeling en centrumproblematiek een voorwaarde als katalysator voor economische ontwikkeling. Financieren van maatschappelijk vastgoed valt daar onzes inziens binnen. Wat betreft de inzet van middelen voor de publieke taak zijn wij benieuwd naar de desbetreffende nota, die wij binnenkort verwachten. Voor wat betreft onze voorstellen om invulling te geven aan de beschikbare begrotingsruimte refereren aan onze opmerkingen bij de behandelng van de Begroting 2014. Samen met onze coalitiepartners doen wij voorstellen op het gebied van armoedebestrijding, cultuur, innovatie en verduurzaming. De Partij van de Arbeid wil graag middelen inzetten om een vervolg te geven aan het succes van onze motie van 29 juni 2011, die geleid heeft tot het fonds Innovatie en Duurzaam MKB. Dit fonds voorziet in een behoefte, wat ertoe heeft geleid dat met behulp van dit fonds 34 bedrijven zich richten op duurzame en innovatieve producten en processen met als doel versterking van de Groningse economie. Hiervoor bied ik u het volgende amendement aan met nummer 1. Ik had verwacht dat het een prachtig document zou worden met heel veel logo’s en handtekeningen; ons secretariaat is nog in volle gang om dit te verzorgen maar ik heb gelukkig voor u een exemplaar, voorzitter. De kern waar het in dit amendement om gaat is dat wij een verlenging van het programma Innovatief en Duurzaam MKB en wij voor de jaren 2014 en 2015 een bedrag van 1,2 miljoen ter beschikking willen stellen. Dat wordt vanzelfsprekend gedekt uit het overschot van de begrotingsruimte en wij verzoeken het College ook te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn en hoe revolverende kredieten hiertoe zijn in te zetten. Wij hebben in het amendement een toelichting gegeven en ik zou de Statenleden willen verzoeken ook daar kennis van te nemen. Omdat we aansluiten bij een bestaand programma, proberen we zoveel mogelijk kosten te vermijden. Wij hebben kennisgenomen van gereedstaande EFRO- en Interreg-middelen voor de periode tot 2020. Meer dan 170 miljoen euro staat in de wacht. Wij vragen u alles in het werk te stellen om er een succesvol beroep op te kunnen doen. Stimuleer kennis- en researchprogramma’s op het gebied van demografie, energie, klimaatverandering, voedsel en water en breng kennisinstellingen en bedrijfsleven samen opdat zij zich door middel van excellente producten en diensten met behulp van Europa verder kunnen ontwikkelen, ook in het belang van onze inwoners. Met het oog op energie en klimaat hebben wij een motie voorbereid om pilots voor zonnecollectieven te faciliteren en ondersteunen. De motie zal door GroenLinks worden ingediend. Ons doel is Groningen voorop te laten lopen en ook met zonne-energie een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Energieakkoord. Ten slotte hebben wij kennisgenomen van uw brief van gisteren over de gevolgen van de bezuinigingen op de sociale werkplaatsen. De invoering van de Participatiewet brengt niet alleen de
4
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
gemeenten in financiële problemen, maar heeft ook fors verlies van arbeidsplaatsen tot gevolg. Voor wat betreft uw rol verwijst u naar het Economisch Actieprogramma en naar de Versnellingsagenda 2.0. Echter, dit lijkt ons gezien de majeure gevolgen voor mensen niet genoeg. We dringen er bij u met klem op aan om in overleg met ons kabinet regionaal-specifiek beleid te ontwikkelen om mensen perspectief te blijven bieden op een baan. De heer BAKKER (VVD): Wij kunnen instemmen met het overboeken van 890.000 euro van de begrotingsruimte in 2013 naar 2014. De gemiddelde begrotingsruimte voor 2014 tot 2017 komt daarmee op 4,48 miljoen euro per jaar. Uitgaande van een minimaal gewenst flexibel budget van 2 miljoen is de vrije bestedingsruimte 2,48 miljoen. Wij zullen straks met een amendement komen voor de invulling van een deel van deze vrije ruimte. Een aantal aandachtspunten van de VVD-fractie vinden wij nu terug in de begroting. Dit zijn onder andere het afboeken naar andere jaren, het toerekenen van overhead en de risicoparagraaf. Door het instellen van een reserve Overboeken Kredieten wordt het nog duidelijker dat bepaalde kredieten niet volledig gebruikt zijn of worden. Vaak is dit vanwege vertraging van projecten. Wij roepen het College op, van het overboeken zo weinig mogelijk gebruik te maken en tempo te maken bij de uitvoering van projecten. Een beoordeling van gesubsidieerde instellingen en de rekenwijze inzake de motorrijtuigenbelasting zijn bijgevoegd. Vanwege het invoeren in 2010 van het nultarief voor zeer zuinige auto’s is het aantal opcenten aangepast om dezelfde inkomsten te hebben. Deze verhoging is niet volledig doorgevoerd. Het aantal voertuigen stijgt minder dan verwacht en in het Collegeprogramma is afgesproken dat de inkomsten alleen volgens een vastgestelde index zullen stijgen. Er is dan nu volgens ons sprake van een tijdelijk iets te hoog tarief van circa 1 opcent. Per voertuig in de provincie Groningen is dit circa 2 euro per jaar. De oorspronkelijke opzet om zeer zuinige auto’s vrij te stellen van wegenbelasting en daarmee te komen tot een verduurzaming van ons wagenpark spreekt ons aan. Wij dienen een amendement in met nummer 5 (‘Doorrijden op groengas’) om, gebruik makend van de vrije begrotingsruimte, het gebruik van CNG en in het bijzonder biogas in auto’s te stimuleren. Nu zit ik met hetzelfde probleem als de Partij van de Arbeid: ik heb wel een amendement dat door ons getekend is, maar mede-indienaars zullen zijn: de ChristenUnie, D66 en GroenLinks. Wij willen graag later die handtekeningen nog toevoegen. De bedoeling is met 400.000 euro per jaar – dus in totaal 800.000 euro omdat het om 2014 en 2015 gaat – een stimuleringsbedrag te geven om het rijden met groengas, CNG, te stimuleren. Wij hebben daarbij ook de bedragen genoemd: voor een personenauto zou dat een bedrag van 2.000 euro moeten zijn, voor bestelbus 2.500 euro en een vrachtauto 3.000 euro. Daar komt het in het kort op neer. Hiermee wordt dus gebruik gemaakt van de vrije bestedingsruimte van 4,48 miljoen. De heer JANSEN (PVV): Ik kan me nog herinneren dat de VVD in een grijs verleden voor alle automobilisten opkwam. Wanneer is dat veranderd en waarom wilt u niet álle automobilisten in Groningen niet tegemoetkomen met een korting? De heer BAKKER (VVD): Dat heb ik ook gezegd: de extra verhoging die dat heeft gegeven voor wat betreft de motorrijtuigenbelasting is ongeveer 2 euro – dat is ook nog maar tijdelijk. Daarvan hebben wij ons afgevraagd of je nou zulke bedragen moet gaan teruggeven. Ga liever terug naar waar de belasting oorspronkelijk voor bedoeld was: een verduurzaming van ons motorrijtuigenpark en ga daar een gedeelte van het geld inzetten. De heer JANSEN (PVV): Zou het niet eerlijker zijn als juist die mensen die eigenlijk in het verleden te veel hebben betaald omdat ze moesten meebetalen met de mensen met een ‘duurzamere auto’, zoals u dat noemt, gecompenseerd worden en juist zij een korting krijgen? De heer BAKKER (VVD): Het is een keuze om op gegeven moment te zeggen dat je teruggaat naar de doelstelling van de oorspronkelijke vrijstelling en de oorspronkelijke verhoging. En die doelstelling beoogde te gaan verduurzamen en achter dat uitgangspunt gaan wij staan. De Partij van de Arbeid heeft net een amendement ingediend om het MKB te steunen. Deze regeling wordt ook door de sector omarmd en verdient ook onze steun. Er zal binnenkort in deze Staten een discussie plaatsvinden over de inzet van het provinciaal vermogen. Er zal dan een keuze gemaakt moeten worden of je de dekking van het risico vanuit het vermogen zelf of vanuit de reguliere begroting moet doen. Het kan zijn dat aan het einde van deze dag de mogelijkheden om dit vanuit de reguliere begroting te doen, beperkt zijn. Onze inzet zal dan ook bij die behandeling zijn om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
5
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De pilot Digitale Monitor Groningen is als papieren versie toegevoegd. Mede gezien onze opstelling over open data ondersteunen wij deze pilot. Tot slot zijn wij het eens met de voordracht. De heer WOLTERS (SP): Het College heeft eerder beloofd met voorstellen te komen om met voorstellen te komen over de besteding van de vrije begrotingsruimte, maar heeft daar toch vanaf gezien en de bal bij de Staten neergelegd. Dat is eerlijk gezegd een verrassende move, niet erg gebruikelijk – en laat ik me voorzichtig uitdrukken – een beetje slordig. Het maakt in elk geval dat er in het speelveld een rommelig speelpatroon. Hopelijk gaat dit vanavond bij Ajax beter. Voor de komende jaren is gemiddeld nog 4,5 miljoen beschikbaar, waarvan het College 2 miljoen claimt als zijn gewenste flexibele budget. Onze fractie heeft al bij de Voorjaarsnota en opnieuw bij de begrotingsbehandeling voorstellen gedaan voor de besteding van die vrije ruimte. We zullen nu niet klakkeloos de amendementen die we toen ingediend hebben, opnieuw in deze vorm indienen. Ook andere fracties komen met voorstellen die deels overeenkomen met wat wij in een eerder stadium al hebben bepleit. In die gevallen zullen wij die amendementen steunen. Er is wel één amendement dat ik breed gedragen in mag dienen namens de PvdA, de ChristenUnie, GroenLinks, de VVD en D66 voor wat betreft de extra steun voor participatieprojecten – met dank aan de ChristenUnie, die ervoor gezorgd heeft dat er wél een prachtig papier met allerlei logo’s en handtekeningen is. Ik denk dat hier sprake is van ‘grenzeloos gunnen’ – dank daarvoor. In dit amendement worden dus extra middelen beschikbaar gesteld voor participatieprojecten – of eigenlijk moet ik zeggen: waarin bezuinigingen teruggedraaid worden die daar eerst op voorgesteld waren. Het gaat om een bedrag van in totaal 250.000 euro dat meer beschikbaar moet gaan komen voor participatieprojecten als Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en projecten van Humanitas. Daarnaast dienen we nog twee andere amendementen in eigenlijk geheel namens onszelf. Het eerste met nummer A3 om meer geld beschikbaar te stellen voor openbaar vervoer – een item waar wij nogal gevoelig voor zijn. Dit geld moet met name bestemd worden om verbindingen op het platteland en in een aantal stadswijken overeind te houden. We hebben gezien dat de laatste jaren hier toch wat op bezuinigd is door het rechttrekken van lijnen, er zijn de nodige haltes verdwenen zoals lijn 4 en lijn 5 in de Stad – haltes die kort geleden geschikt gemaakt zijn voor mensen met een lichamelijke handicap. En juist deze haltes worden niet meer aangedaan. Dat zijn dingen die wij erg ongewenst vinden en voor dat soort ontwikkelingen willen wij in het amendement voor de komende jaren een bedrag van 600.000 euro per jaar beschikbaar stellen voor het blijvend bereikbaar houden van het platteland en stadswijken voor het openbaar vervoer. Het tweede amendement met nummer 4 dat wij zelfstandig indienen, heeft te maken met cultuurbezuinigingen. Ook daar is het mes doorheen gegaan vorig jaar, terwijl dit toch een kerntaak va de provincie is ten aanzien van zaken als archeologie, archivering. Dat zijn dingen waar we serieus werk van moeten maken. Als we zien dat wat betreft archeologie de ene fte die daar beschikbaar voor was, gehalveerd wordt – veel minder dan andere provincies waar dit ook een ongewenst effect heeft gehad. Dus claimen we voor de komende jaren een bedrag van 400.000 euro per jaar om toch cultuur een steuntje in de rug te geven. Het College nodigt de Staten uit om met amendementen te komen. We hebben er wat ingediend, er zullen nog meer volgen en er zijn al wat ingediend. In de voordracht wordt echter een soort voorbehoud gemaakt, met dien verstande dat mocht het begrotingsbeeld weer verslechteren, op dat moment de bedragen voor de aangedragen prioriteiten weer evenredig zullen verminderen. Dit suggereert een soort automatisme. Daar kunnen we niet in meegaan, dat heb ik in de commissie ook al aan de orde gesteld. De gedeputeerde heeft toen aangegeven dat zo’n aanpassing dan uiteraard nog altijd wel door de Staten goedgekeurd moet worden. Nou, ik wil hem graag ook in dit gremium nog even horen bevestigen dat in zo’n situatie er altijd weer een voorstel aan de Staten zal worden gedaan. Zeer ingenomen zijn we met het besluit om een bestemmingsreserve voor het overboeken van kredieten te vormen. Ik sluit me wel aan bij de vorige spreker die er wel op wees om dit zoveel mogelijk te voorkomen, maar het doorschuiven van bestemde middelen van het ene jaar naar het volgende zou niet meer via de algemene reserve moeten gebeuren. Anders wordt het er allemaal nóg onoverzichtelijker op – wat het eigenlijk nu vaak al is. Daarbij ook een kanttekening: als doorgeschoven middelen niet binnen een reële termijn tot bestedingen komen of gewoon niet meer nodig zijn, dan moeten ze wat ons betreft wél toegevoegd worden aan die algemene reserve. We verbazen ons er dan ook over dat in de bijstelling een formulering gehanteerd wordt, waarbij een aantal categorieën onderscheiden wordt, jong belegen en vervolgens ook nog belegen en oud, en daarbij wordt gezegd dat als er gelden in de categorieën ‘belegen’ of ‘oud’ terechtkomen – projecten waarbij het erop lijkt dat die niet meer nodig zullen zijn – deze geparkeerd worden tot er weer
6
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
onderhandeld wordt over een coalitieakkoord. Nou, dat vinden wij wel een beetje merkwaardig. Misschien is het op dit moment niet zo gek omdat dat over een jaar of anderhalf zover is, maar om dat als principe uit te spreken lijkt ons wat merkwaardig. Wat ons betreft worden gelden toegevoegd aan de algemene reserve op het moment dat er weer een financiële bijstelling aan de orde is en wachten we niet tot er weer nieuwe coalitieonderhandelingen nodig zijn. Ook daar graag een reactie van het College op. De heer BROUNS (CDA): Als ik zo kijk naar wat er naar voren is gebracht door de vorige drie sprekers, dan is dat eigenlijk wel begrijpelijk. Als je weet dat het vandaag 11 december is en dat Sinterklaas het afgelopen weekend nog heel veel huizen aangedaan heeft, hebben we toch wel een beetje met het loslaten van het Sinterklaasfeest. Ja, hij is inmiddels wel echt weer naar Spanje teruggekeerd. Ik heb even meegerekend, maar met de voorstellen die er nu zijn gedaan, is er al ruim 3 miljoen van de 4,5 miljoen die er de komende jaren over is, alweer uitgegeven. En dan zijn we nog niet op de helft van de partijen die het woord voeren in deze Staten. Dus ik voorzie dat we straks naar huis gaan met een tekort, als we niet uitkijken. En dat is nou precies wat wij niet willen. Een aantal van u heeft mij daar in de wandelgangen ook al op aangesproken, maar wij hebben een nadrukkelijk pleidooi om die 4,5 miljoen niet uit te geven. Als overheid hebben wij maar één inkomstenbron en dat is het geld weghalen bij onze inwoners. En dat doen we met een reden, omdat we het namelijk van belang vinden om een aantal collectieve voorzieningen in stand te houden en daarin willen investeren. En dat doen we als provinciale overheid ook, want we willen deze provincie een stapje verder helpen en we willen die ook goed hebben voor onze kinderen, onze kleinkinderen en alles wat daarna komt. Maar tegelijkertijd zien wij dat heel veel mensen het ontzettend moeilijk hebben. Landelijk leven op dit moment 1 miljoen mensen onder de armoedegrens en in onze provincie is daar een onevenredig deel van aanwezig. En dan denk ik dat het tijd is om pas op de plaats te maken. Als je dan constateert dat we geld overhouden terwijl er een – ik mag toch wel zeggen – robuust voorstel van het College ligt als het gaat om beleid waarin de prioriteiten die we met elkaar hebben in deze provincie, gedekt is, op een goede manier kan worden uitgevoerd. Dan zouden de Staten pas op de plaats moeten maken en dat geld terug moeten geven aan onze inwoners die dat op dit moment het hardst nodig hebben. Als ik dan kijk naar een aantal voorstellen dat gedaan is, dan kan ik mij bij het voorstel over het fonds Innovatief en Duurzaam MKB Groningen nog wel iets voorstellen. Want als je innoveert en investeert, daarmee werkgelegenheid schept en daarmee de mogelijkheid schept om inkomen te genereren, dan geef je in ieder geval iets terug aan die burger, waarmee hij ook iets in zijn portemonnee kan doen. Maar tegelijkertijd moeten we wel constateren dat die regeling net uitgeput is – er zijn 34 aanvragen gedaan – en dat we nog geen zicht hebben op de effecten ervan. Wat voor innovaties hebben die teweeggebracht en wat betekenen die voor onze economie en het scheppen van arbeidsplaatsen? En ik denk dat het wel goed zou zijn als we daar zicht op hebben, voordat we besluiten om nu al extra geld daaraan uit te geven. Want ja, de realiteit gebiedt wel te zeggen dat ik heb gehoord dat er twee partijen uit dit College zijn die dat in ieder geval al wel van plan zijn. Ik zou zeggen: kijk eerst eens naar de effecten voor je er meer geld in stopt. En als ik kijk naar de VVD dan begint het mij wel een beetje te kriebelen, hoor. Bedragen tussen de twee- tot drieduizend euro voor de omschakeling naar groengas. Als je jezelf kunt veroorloven om dat soort auto’s te kopen en vervolgens nog zo’n bedrag overhebt – want het kost een veelvoud om die om te bouwen. Dan vraag ik mij af of we die 4,5 miljoen wel naar die doelgroep aan het brengen zijn die dat heel hard nodig heeft. Maar misschien is dat wel niet de doelgroep van de VVD – dat zou natuurlijk ook kunnen. De heer BAKKER (VVD): Meneer Brouns, u wilt die 4,5 miljoen teruggeven aan onze inwoners. Wij hebben maar één manier om dat te doen en dat is via de motorrijtuigenbelasting. Hoe wilt u dat bedrag dat teruggeven aan onze inwoners? Want dat geeft u niet aan en daar gaan wij niet over. De heer BROUNS (CDA): Over de motorrijtuigenbelasting gaan wij wel en de leges ook. Dus we kunnen die verlagen. U stelt nu voor om de motorrijtuigenbelasting gewoon te verhogen in deze Integrale Bijstelling en dat geld vervolgens via een omweg terug te geven aan die mensen die een auto aanschaffen en ombouwen om hem geschikt te maken voor schoner energieverbruik. De heer BAKKER (VVD): Maar u geeft geen antwoord op mijn vraag. U wilt het aan de inwoners teruggeven. Hóé wilt u dat doen? Dat is toch een heel simpele vraag?
7
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer BROUNS (CDA): Wij kunnen leges verlagen, wij kunnen de motorrijtuigenbelasting verlagen. Dat is precies het tegenovergestelde van wat u doet: u verhoogt die belasting. De heer BAKKER (VVD): En dan gaat het over alle inwoners? De heer BROUNS (CDA): Nee, dat gaat niet over alle inwoners, daar hebben we naar gekeken. Maar als je rekening houdt met een correctie voor studenten – er zullen ongetwijfeld studenten zijn die ook een auto hebben, dus dat is niet helemaal waterdicht – dan heb je het over pak hem beet 160.000 huishoudens in deze provincie die 280 euro terugkrijgen en dat is een aanzienlijk bedrag. De heer SWAGERMAN (SP): Ja, ik wil dan vervolgens toch nog een vraag bij de heer Brouns neerleggen. Want als je de VVD aanvalt op het feit dat mensen die een heel dure auto kunnen kopen, nog eens een keer wat extra’s krijgen – waar ik het overigens volledig mee eens ben – dan gaan diezelfde mensen van u toch ook geld terugkrijgen? En zou u dat dan niet liever wat anders willen verdelen, wat bijvoorbeeld kan door voor de amendementen te stemmen die wij onder anderen hebben ingediend en die nadrukkelijk terechtkomen bij die mensen die juist weinig inkomen hebben. De heer BROUNS (CDA): Op het tweede deel dat u betoogt zal ik zometeen nog ingaan, want daar hebt u gelijk. Als het gaat om de auto’s in dat wagenpark zitten er heleboel tweedehands auto’s tussen: gewoon mensen en huishoudens die net een kleine auto kunnen betalen of misschien hem niet kunnen betalen maar hem gewoon nodig hebben. Want als je op het platteland woont en je wilt werken, dan ben je over het algemeen aangewezen op een auto. Dus een heleboel mensen die het op dit moment moeilijk hebben, profiteren van die teruggaaf. De heer BATTING (PvdA): Meneer Brouns, u hebt het over een teruggave van 280 euro per huishouden en dat wilt u onder andere bekostigen uit de motorrijtuigenbelasting. Voor de discussie is helder als wij over dezelfde feiten praten. Volgens het Sociaal Planbureau Groningen kennen wij in deze provincie 283.000 huishoudens. Een bedrag van 280 euro per huishouden betekent een bedrag van 80 miljoen euro. Ik begrijp dat u een nuance aanbrengt, want eenpersoonshuishoudens sluit u uit en u komt op een totaal van 160.000 huishoudens. Dat geeft een totaal van ongeveer 45 miljoen. U verwijst ook naar de leges, u weet dat die inkomsten op jaarbasis ongeveer 6 ton bedragen – dat zal niet veel zoden aan de dijk zetten. Maar als u dit van mening bent en u zou de motorrijtuigenbelasting volledig willen inzetten voor de teruggave, dan slaat u een gat in de begroting van 50 miljoen op een 320 miljoen. Dan denk ik toch dat u in dit geval – ik zou willen zeggen – de provincie op het verkeerde been zet. Vindt de heer Brouns het een reële propositie om 50 miljoen euro uit de kas van onze provincie op dit moment terug te geven, zonder daar beleid tegenover te stellen? De heer BROUNS (CDA): Ik denk niet dat we hier met calculators, cijfertjes en zometeen ook nog whiteboards aan de slag moeten, maar de vraag die u stelt is een hele concrete en daar wil ik wel op ingaan. Nee, wij pleiten er niet voor om 50 miljoen er nu in één keer uit te nemen. Ik zal zometeen wat kanttekeningen plaatsen bij de beleidsvoorstellen van dit College, die in het algemeen voorstellen zijn waar wij ons in kunnen vinden. Waar ik wel voor pleit en blijft pleiten is dat die 4,5 miljoen niet moet worden uitgegeven en terug moet. Dat is een structureel overschot dat we hebben en dat kunnen we ieder jaar teruggeven. En over 10 jaar is dat samen 45 miljoen. De heer BATTING (PvdA): Dat is een kwestie van kiezen. Maar bent u het ook met mij eens dat als u 4,5 miljoen zou teruggeven, bijna 1 euro per inwoner, dat het dan verstandiger is om substantieel iets beters daarmee te doen voor onze provincie? De heer BROUNS (CDA): Als we daarmee substantieel iets beters zouden kunnen doen, dan moeten we dat ook zeker doen. Daar heeft de SP ook een voorbeeld van gegeven. Het nadeel is alleen: we kennen het volledige amendement niet, maar we hebben al gezegd dat de Stichting Leergeld inderdaad ontzien moet worden bij de bezuinigingen. Het gaat om een relatief weinig geld dat daarin omgaat, maar waarmee er relatief grote effecten bereikt worden en waar nauwelijks overheadkosten aan verbonden zijn. En dat is ook een tweede bezwaar dat wij hebben bij het aangekondigde VVD-amendement: hoe ga je dat beheersen? Het vereist een heel apparaat om te bekijken of de ombouw daadwerkelijk gerealiseerd is, de factuur te controleren en vervolgens kijken of die wel betaald is. Er gaat volgens ons meer geld in de controle zitten dan het geld dat daadwerkelijk onze inwoners bereikt.
8
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer BAKKER (VVD): Meneer Brouns, kunt u het met mij eens zijn dat u zich gewoon een factor 10 vergist? Bij 160.000 inwoners en 4,5 miljoen praat je over 25 euro en niet over 280 euro. U vergist zich gewoon met een factor 10. De heer BROUNS (CDA): Waar het mij om gaat, meneer Bakker, is dat wij 4,5 miljoen euro ieder jaar weer structureel kunnen teruggeven. Eigenlijk nog meer, want bij deze Integrale Bijstelling hebben we eigenlijk bij de Voorjaarsnota al een voorbehoud gemaakt, dat hebben wij de begroting gedaan en dat zullen we bij deze Integrale Bijstelling weer doen. Hierin zit ook nog een belastingverhóging. Daar zijn we ook tegen, dus dat geld kan ook terug naar de inwoners. Dan is er een bestemmingsreserve voor het overboeken van kredieten. Op zich is dat een verbetering, want het maakt dat geheel transparant. Tegelijkertijd heb ik daar een voorbehoud bij, dat volgens mij de SP ook maakte: ik hoop dan wel dat de bestemmingsreserve aan het eind van het jaar voor nihil gevuld is. Want wij pleiten er al jaren voor om het geld dat we willen inzetten voor beleid, ook daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. En zeker aan de economische kant liggen er nog heel veel kansen om projecten te versnellen en daarmee versneld onze economie hier in Groningen daarmee aan de praat te krijgen. Dit biedt ook weer perspectief op werk en inkomen. Dan tot slot – een beetje vooruitlopend op de tweede termijn – hebben wij gezien de bestedingsvoorstellen die er zijn gedaan, niet de indruk dat wij het voor elkaar krijgen om een meerderheid ervoor te krijgen om het overblijvende geld terug te geven aan onze inwoners. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen we naar de individuele moties kijken en daarbij nadrukkelijk kijken naar wat dat dan betekent voor werkgelegenheid, de mogelijkheden om inkomen te genereren en dus uiteindelijk voor de portemonnee van die inwoners. Want daar zit op dit moment gewoon heel hard de pijn en daar moet echt iets gebeuren. We zullen in ieder geval twee voorbehouden maken als we met de Integrale Bijstelling instemmen: dat zijn de verhoging van de motorrijtuigenbelasting, een volstrekt verkeerd signaal in deze tijd, en de invulling van de cultuurbezuinigingen, die uit het incidentele budget komen. Dat is een uitholling van de mogelijkheden in de regio en dat is ook een rem op innovatieve culturele ontwikkelingen. Wij hebben daar al eerder alternatieve voorstellen over gedaan bij de behandeling van de Cultuurnota en die van de Voorjaarsnota, dus ook dat voorbehoud zullen we hier maken. De heer ZWERTBROEK (D66): We zijn het er allemaal over eens: er gaat niets boven Groningen. Volgens D66 speelt een divers en toegankelijk cultuurlandschap, een duurzame toekomst voor iedereen, een florerende MKB-sector en een Groningen met de blik naar buiten hierin een cruciale rol. Dit zijn dan ook de punten die een extra budget verdienen bij de Integrale Bijstelling zoals mijn fractie ook al eerder aangaf. Onderzoek heeft aangetoond dat een levendige cultuursector bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de vestigingsplaats voor particulieren en bedrijven. We kunnen trots zijn dat de stad Groningen de tweede cultuurstad van Nederland is. Maar ook in de Ommelanden gebeurt heel veel op het gebied van kunst en cultuur. Om bezuinigingen, die deze initiatieven onder druk zetten, te compenseren, dienen wij een amendement met nummer 6 in dat opdracht geeft tot het opzetten van een cultuurfonds in samenwerking met de Kunstraad en een intensieve samenwerking met het Prins Bernhard Cultuurfonds. Laatstgenoemde heeft reeds met de provincies Noord-Brabant en Zeeland soortgelijke succesvolle initiatieven ontwikkeld. In Noord-Brabant is het publiek-private initiatief 2018 Brabant ontwikkeld. Het Buurtcultuurfonds 2018 Brabant is een succesvol voorbeeld van de samenwerking tussen een publieke organisatie, de provincie Noord-Brabant, en een private organisatie, het Prins Bernhard Cultuurfonds. Het Buurtcultuurfonds wil cultuur verder onder de aandacht brengen op alle niveaus en over de volle breedte in stedelijk gebied én op het platteland. Van straattheater tot muziek, dans en meer. Het voordeel van een dergelijk fonds is dat het onder de paraplu van het Prins Bernhard Cultuurfonds valt en dat zorgt ervoor dat het weinig of niets vraagt van de ambtelijke organisatie. Met andere woorden: het zorgt niet voor meer fte’s, geld voor cultuur is geld voor cultuur. En daartoe willen wij het volgende amendement indienen met nummer 5. In essentie komt dit erop neer dat wij uit de beschikbare begrotingsruimte voor jaren 2014 en 2015 jaarlijks 125.000 euro beschikbaar willen stellen aan een dergelijk fonds. Daarmee is de mogelijkheid gecreëerd om samen met het Prins Bernhard Cultuurfonds van 1 euro wellicht 2 euro te maken. Wij hopen dat dit initiatief breed gedragen wordt in Provinciale Staten en dat onze gedeputeerde cultuur op zo kort mogelijke termijn kan komen met een nadere uitwerking van een dergelijk fonds. Ik heb net zo’n voorbeeld genoemd waarnaar gekeken kan worden. Als tweede noemde ik de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Afgelopen voorjaar heeft er een bezuinigingsslag plaatsgevonden op het programmaonderdeel 100.000-Woningenplan.
9
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
D66 wil deze bezuiniging terugdraaien. De verduurzaming van gebouwen leidt tot een minder hoge energierekening en kan daarmee voor particulieren, bedrijven en verschillende organisaties een positief effect hebben. Daarnaast vindt D66 dat je je juist als sterke energieregio in Noordwest-Europa moet inspannen voor het duurzame gebruik van energie. Wij hopen dat de verantwoordelijk gedeputeerde het programma Verduurzaming van de Gebouwde Omgeving verder kan ontwikkelen en ons daarvan met regelmaat op de hoogte houdt. En daarmee dienen wij het volgende amendement in met nummer 7, dat oproept om jaarlijks 125.000 euro in te zetten om die bezuiniging op de verduurzaming van de gebouwde omgeving teniet te doen. De VOORZITTER: U vroeg in uw laatste amendement de verantwoordelijk gedeputeerde om de Staten regelmatig op de hoogte te houden, maar dat doen we dan bij de gewone, vaste momenten. We hebben met elkaar gezegd dat we ons meer daarop moeten concentreren. Dat we dan niet elke maand een brief krijgen over incidentele dingen, maar dit een beetje meer geordend doen om die informatie op de juiste vaste momenten te verstrekken. Maar goed, dat is meer een herinnering – ik zie sommige leden van het presidium ook instemmend knikken. De heer ZWERTBROEK (D66): Ja, daar ben ik het helemaal mee eens, want ook mijn agenda kent helaas maar 24 uur per dag. Ten derde: het MKB, een belangrijke sector voor de economische toekomst van de provincie. Ondernemers zorgen voor nieuwe initiatieven en vergroten de leefbaarheid van de provincie. Het is ook daarom dat wij het amendement van de PvdA willen steunen. Het MKB is een grote sector die in deze tijden een impuls verdient. Dat bewerkstelligen wij het liefst door middel van revolverende fondsen. Als vierde en laatste punt noem ik de open blik naar buiten van de provincie Groningen. Mogelijkheden om werkgelegenheid, huisvesting en andere zaken te stimuleren, moeten niet alleen binnen de grenzen gezocht worden. Daarom vinden wij initiatieven op het gebied van grensoverschrijdende werkgelegenheid erg belangrijk. Wij hebben ons hier de afgelopen jaren al voor ingezet met de motie ‘Groningen-Bremen 1-2-3’, het ondersteunen van het EDR-initiatief tot de grensoverschrijdende vacaturebank en het opstellen van de grensoverschrijdende agenda. Wij zijn blij dat deze zaken tot nu toe op een brede meerderheid kon rekenen in Provinciale Staten van Groningen. En wij steunen dan ook met volle overtuiging het amendement van de fractie van de ChristenUnie over de grensoverschrijdende werkgelegenheid, die onze collega’s zometeen zullen indienen, Groningen is mooi en Groningen zit vol mogelijkheden. Ondanks de geringe financiële ruimte die besteedbaar bleek bij het lezen van de Integrale Bijstelling, denken wij dat investeringen op het gebied van cultuur, duurzaamheid, MKB en internationalisering de provincie op korte termijn weer een stukje mooier kunnen maken. De ingediende amendementen onderstrepen dit denken. Zo willen wij er blijvend voor zorgen dat er niets boven Groningen blijft gaan. De heer VAN KESTEREN (PVV): De PVV heeft een en ander geanalyseerd in de nota Integrale Bijstelling Begroting 2013 en we hebben er heel lang over gedaan. Het is een moeilijk te doorgronden stuk. Er wordt vaak verwezen naar iets onduidelijks: er ontbreekt een nulpunt of referentiepunt bij een voorgestelde afwijking, de ene bijlage verwijst weer naar de andere, zodat het overzicht bij menig fractielid weg is. Maar goed, vervolgens worden de Staten uitgenodigd om eigen suggesties in te dienen om invulling te geven aan de genoemde verhoging van de begroting voor 2014-2017. En dan valt het niet mee om de juiste vragen te stellen en de vinger te leggen op de voor ons gevoelige plekken te leggen, dat kan ik u verzekeren. Maar goed, ondanks dat willen we toch een aantal vragen en proberen het College met ons betoog te overtuigen van de door ons gewenste bijstelling. Zo ligt er een voorstel tot overboeking van kredieten om de bestemmingsreserve Overboeking Kredieten te creëren zodat sneller kan worden gehandeld. Verder wordt gesteld dat deze bestemmingsreserve gedegen zal worden gemonitord. Dat is een mooi en veelbelovend uitgangspunt, maar zou het College ook kunnen zeggen wie c.q. welke externe instantie deze monitoring zal gaan uitvoeren? Verder heeft de PVV in de Statenvergadering van 26 juni aangegeven, er voorstander van te zijn om de goedkeuringstolerantie te laten gelden op productgroepen en programma’s en niet alleen voor de totale lasten. Op deze wijze kunnen Provinciale Staten goed inzicht krijgen in mogelijke misstanden aan de rechtmatigheid van elk programma of productgroep. Een afwijkend percentage van 1% over de totale jaarrekening zegt immers niets over de afwijking in individuele programma’s. De kritiek van Gedeputeerde Staten dat posten met een lage begroting te weinig speling hebben bij een tolerantie van 1% klinkt logisch, maar
10
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
kan ook wel weerlegd worden. Zo worden het programma Karakteristiek Groningen en productgroep Bodem genoemd met een totaalaantal begrote lasten van 126.000 euro. Een fout van 3.780 euro zou vervolgens kunnen leiden tot een afkeurende verklaring. Dat is jammer, want er zou ook overwogen kunnen worden om de productgroepen minder eng te definiëren. Op deze wijze zal de betreffende budgettering groter zijn, waardoor de afwijkingen significanter zijn voordat ze worden afgekeurd. En daarnaast kan worden gedacht aan een absoluut minimum van afwijking in geleidelijke zin om een combinatie hiervan met een percentage. En het verbaast ons dan ook dat Gedeputeerde Staten niet zelf met een soortgelijk voorstel komt, temeer omdat wij de indruk hadden dat Gedeputeerde Staten tijdens de Statenvergadering van 26 juni wél sympathie had voor onze motie. Daarom willen we onze motie in licht aangepaste vorm nog een keer indienen. De VOORZITTER: Dank u. Dat is de motie met nummer 1, getiteld ‘Goedkeuringstolerantie’, namens de fractie van de PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013, Constaterende dat de goedkeuringstolerantie voor fouten is afgerond op één procent en voor onzekerheden op drie procent van de totale lasten; wanneer de goedkeuringstolerantie niet wordt overschreden, er een goedkeurende accountantsverklaring kan worden afgegeven; Overwegende dat de wijze waarop de goedkeuringstolerantie nu wordt toegepast, slechts een globaal beeld geeft van de afwijking op de totale lasten; er een geheel ander beeld ontstaat door de goedkeuringstolerantie per programma of per productgroep toe te passen; als deze afwijkingen per programma toe worden gepast, de controlerende functie van Provinciale Staten beter uitvoerbaar wordt; Roepen het College van Gedeputeerde Staten op om 1. met voorstellen te komen om de goedkeuringstolerantie niet alleen over de totale lasten te laten gelden, maar onverkort toe te passen op programma’s en/of productgroepen; 2. financiële middelen terug te laten vloeien naar de algemene reserve, wanneer mocht blijken dat bij de afronding van een project binnen een productgroep en/of programma onderbesteding heeft plaatsgevonden; 3. dit bij een volgende begrotingswijziging vast te stellen; En gaan over tot de orde van de dag!’ De heer SWAGERMAN (SP): Ik vraag me af hoe de heer Van Kesteren zich dit voorstelt. Ik heb een tijdje na zitten denken over zijn verhaal dat we het moeten verbreden en we daardoor minder snel de marge overschrijden van 1%. Maar hoe ziet u dat nou eigenlijk voor zich? Wanneer moet het College aan ons gaan melden dat iets is overschreden? Moet dat dan op elke post plaatsvinden? En hoe denkt u dan de niet-goedkeurende of juist wél goedkeurende verklaring van de accountant te kunnen krijgen op het moment dat je dat achteraf zou gaan constateren? Want zo werken die dingen niet. We zullen toch vóór de accountantsverklaring dan moeten zorgen dat het dan allemaal weer op orde is. De heer VAN KESTEREN (PVV): Andere partijen hebben ook al aangegeven dat je zicht moet krijgen op waar gelden heen gaan. En dat je dan ook heel duidelijk kunt controleren – wat onze taak in Provinciale Staten is. Wij doen handreikingen over hoe je dat zou kunnen bereiken om niet achteraf geconfronteerd te worden met allerlei feiten waar we geen grip meer op hebben want dan zijn ze al gebeurd. Dus dat is vooraf controleren en het blijkt ook wel dat het College daar ook aan wil werken. Alleen geven wij dan met onze motie aan hoe we dat zouden willen zien en dan is het aan het College om daarop te reageren. De heer SWAGERMAN (SP): Maar hoe bedoelt u dat dan? Laat ik een voorbeeld geven. Als Karakteristiek Groningen, dat op 260.000 euro staat, halverwege het jaar op 250.000 euro staat. En er komt een verzoek waaruit zal blijken dat we eroverheen gaan. Zouden we op dát moment het signaal moeten gaan krijgen? De heer VAN KESTEREN (PVV): Het gaat ons niet zozeer om dat soort details, het gaat ons erom, structureel meer zicht te krijgen op de geldstromen en programma’s waar overschrijdingen zijn en waar we dan tussentijds kunnen ingrijpen. En dat kan op een heel eenvoudige wijze – dat geven we
11
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
ook in onze motie aan – en we hopen dat het College daar ook antwoord op zal geven, dat ons tevreden stelt. De heer SWAGERMAN (SP): Nog één laatste opmerking c.q. vraag aan de heer Van Kesteren. U zegt dat u dat dan niet zo gedetailleerd wilt. Maar u vraagt naar detaillering, dus u krijgt die detaillering toch met de motie die u indient? De heer VAN KESTEREN (PVV): Nee, want ik geef ook in mijn betoog aan dat je met de detaillering van die 3.780 euro een afkeuringsverklaring van de accountant krijgt en dat vinden wij een beetje te ver gaan. Dus dat is absoluut niet het geval. En de bespreking zoals die hier gehouden wordt – dat heb ik al menige keren aangegeven – zou zo moeten zijn dat we hier in deze zaal niet moeten verzanden in ambtelijke discussies, maar die in grote lijnen moeten voeren zodat je een gezond politiek debat kunt voeren. Dat is mijn insteek en zo zou het moeten zijn. Daar heb ik in het presidium ook al vaak over gehad met de fractievoorzitters en gelukkig hebben we een nieuwe griffier die daar ook daadwerkelijk werk van wil maken door kortere, overzichtelijke stukken met relevante informatie inclusief relevante details waar je als politieke partij je standpunten over kunt bepalen om met elkaar een gezond debat te kunnen voeren zonder in ambtelijke discussies te verzanden. In de Voorjaarsnota 2013 was een begrotingsruimte geraamd van 1,6 miljoen euro. Door externe ontwikkelingen en besluiten van de provincie is deze ruimte geslonken tot circa 1 miljoen euro. Het voorstel is om deze begrotingsruimte niet in te vullen in 2013, maar door te schuiven naar 2014. Hierdoor worden sommige voorgenomen bezuinigingen voor 2014 verminderd. Gemiddeld betekent dit dus een verhoging van de begrotingen voor 2014 tot en met 2017 van een half miljoen. Deze ruimte wordt benut door stimulering van de economie, duurzaam MKB en knelpunten in het armoedebeleid. Maar er zijn ook vier onzekere externe ontwikkelingen die deze voorgenomen verhogingen van begrotingen zouden kunnen beïnvloeden: CAO-, rente- en inflatieontwikkelingen, de Wet Houdbare Overheidsfinanciën en ook de verrekening van het BTW-Compensatiefonds. Deze vier onzekere externe ontwikkelingen zijn niet gekwantificeerd, zodat de omvang van de gevolgen nog onzeker is. Onze vraag: voelen Gedeputeerde Staten ervoor om een kwantitatieve schatting te maken van de mogelijke omvang van deze vier onzekere externe ontwikkelingen – het liefst met diverse scenario’s – door bijvoorbeeld een universiteit of een andere onafhankelijke externe deskundige dit onderzoek te laten doen? De PVV kan zich goed vinden in de aanbevelingen van Ernst & Young, waarin wordt geadviseerd een specifieke bestemmingsreserve in te stellen. De huidige werkwijze van de provincie Groningen is dat overgeboekte middelen naar de algemene reserves vloeien, terwijl hier een specifieke bestemming op rust. Dat is voor de PVV onwenselijk. We hebben er in het verleden al voor gepleit om daarom een specifieke bestemmingsreserve in te stellen, waardoor bewerkstelligd wordt dat de algemene reserve weer alleen die functie waarvoor hij bedoeld is, namelijk het verrekenen van de rekeningsresultaten en het fungeren als risicobuffer. En dan nu de motorrijtuigenbelasting. In de Statenvergadering van 26 september 2012 werd door de VVD het volgende gezegd: “In het begrotingsjaar 2013 zal het terugdraaien van de korting op de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s haar beslag krijgen. De verhoging voor andere categorieën die indertijd is toegepast om dit financieel te compenseren, dient dan te worden terugbetaald c.q. teruggedraaid.” Daar konden wij volledig achter staan. Maar welke uitspraak van de VVD konden wij van de week lezen in het Dagblad van het Noorden? “We koppelen die teruggave aan de vergroening van het autogebruik. Wie dus een auto koopt die op biogas rijdt of zijn tank daarvoor laat ombouwen, kan wat ons betreft rekenen op een bijdrage van de provincie.” Een VVD die GroenLinks links inhaalt is voor de PVV niet meer bij te houden. De PVV heeft al vele malen een motie ingediend over de opcenten – te weten in juni 2011 al voor het eerst. Nou, die moties werden weggehoond, Statenbreed werden ze weggestemd. Ik heb wel eens opgemerkt dat wanneer een motie van de PVV niet werd gesteund, het gewoon een kwestie van tijd was dat men wél voor onze moties zou kiezen. Ik noem dit voor het gemak dan ook maar even ‘verkiezingstijd’. En dan het CDA, het Christen-Democratisch Appèl, komt dan als donderslag bij heldere hemel zelf met een motie op de opcenten motorrijtuigenbelasting drastisch te verlagen, zodat de mensen weer een beetje extra geld in de portemonnee krijgen. We komen er wel, het is inderdaad een kwestie van tijd: verkiezingstijd. De heer BAKKER (VVD): Ik kan u een heel eind volgen, maar wat wilt ú nu met die motorrijtuigenbelasting? Want dat heb ik er niet uit kunnen halen.
12
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer VAN KESTEREN (PVV): Het is goed dat de heer Bakker dit even memoreert. Wij komen straks met een motie, ik ben totaal vergeten om die in te dienen. De VOORZITTER: Dat is dan de motie met nummer 2, getiteld ‘Restitutie opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB)’, namens de fractie van de PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013, Constaterende dat het College keer op keer het aantal te heffen provinciale opcenten verhoogt; burgers jaarlijks structureel te veel opcenten MRB betalen en de provincie daardoor gigantische reserves op heeft kunnen bouwen; het College voornemens is het aantal te heffen provinciale opcenten per 1 januari 2014 te verhogen met 2,0 opcenten van 85,1 naar 87,1; dit opnieuw een onnodige lastenverzwaring zal betekenen voor de automobilist; bestuurders van een energiezuinige auto vanaf 1 januari 2014 geen korting meer op hun motorrijtuigenbelasting zullen ontvangen; de MRB voor auto’s in andere categorieën wel jaarlijks is verhoogd om het tekort, dat door deze korting ontstond, te compenseren; Van mening zijnd dat gezien de economische kwetsbare tijd, waarin burgers op velerlei gebied al zwaar genoeg belast worden, elke lastenverhoging voor burgers in de huidige economische tijd dan ook zeer onwenselijk is; wanneer men in dit land te veel aan belasting heeft betaald, de burgers van de provincie Groningen in dat geval het recht hebben op teruggave dan wel op verlaging van de opcenten MRB; een automobiel voor vele werkende mensen in de provincie Groningen een noodzakelijk fenomeen is; onvoldoende is aangetoond dat verhoging van de opcenten motorrijtuigenbelasting noodzakelijk is; GS blij zou moeten zijn dat de opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting minder worden vanwege de toename van het aantal schone en zuinige auto’s; Roepen het College van Gedeputeerde Staten op om 1. de burgers van de provincie Groningen te veel betaalde opcenten MRB dan wel een deel daarvan te restitueren en af te zien van de verhoging van de opcenten MRB; En gaan over tot de orde van de dag!’ De heer VAN KESTEREN (PVV): Het weerstandsvermogen voor 2014 is vastgesteld op 23 miljoen euro. Ons is opgevallen dat Ernst & Young in 2010 berekende dat er voor de afdekking van risico’s minstens 30 miljoen euro nodig zou moeten zijn. Een complicatie bij het weerstandsvermogen en risicobeheersing is onzes inziens de onzekere externe ontwikkelingen van parlementaire besluiten, met name ten aanzien van het Provinciefonds. We zouden het College dan ook de volgende drie vragen willen stellen. Bent u bereid om een universiteit of een andere onafhankelijke externe deskundige een schatting te laten maken van de mogelijke kwaliteit en volledigheid van dit weerstandsvermogen en de bijbehorende risicomatrix – zomogelijk met diverse scenario’s inzake de financiële risico’s? Bent u bereid om een universiteit of een andere onafhankelijke externe deskundige een schatting te laten maken van de mogelijke kwaliteit en volledigheid van de analyse van Ernst & Young inzake dit weerstandsvermogen? Bent u bereid om een universiteit of een andere onafhankelijke externe deskundige een vergelijking te laten maken van de kwaliteit en de volledigheid van dit weerstandsvermogen en de bijbehorende risicomatrix met andere provincies? En bij al deze drie vragen uiteraard de aanvulling: zo nee, waarom niet? Want anders krijgen we misschien een heel kort antwoord van de gedeputeerde en dat wil ik voorkomen. De heer VAN DEN BORN (ChristenUnie): In deze economisch moeilijke tijden hebben we als provincie de luxe dat bij de behandeling van de Integrale Bijstelling een soort van begrotingsmeevaller hebben. De vrij besteedbare middelen bedragen zoals het nu lijkt circa 2 miljoen per jaar voor de komende jaren. Relatief is dit een gering bedrag, maar wel een bedrag dat we volgens onze fractie kunnen en moeten inzetten op bepaalde terreinen waar we wellicht het verschil kunnen maken. Wat de ChristenUnie betreft worden deze middelen ingezet voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en voor extra middelen ten behoeve van het sociaal domein. Iedereen moet de kans hebben om te kunnen meedoen. Daarbij ontzorgen en ondersteunen we de mensen die dit mede mogelijk maken: de vrijwilligers. Dat er geld nodig is voor het sociale domein, wordt nog steeds
13
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
duidelijker. In de krant hebt u kunnen lezen dat er bijvoorbeeld in de gemeente Stadskanaal het extra budget voor de Stichting Leergeld reeds is benut. Op dit moment zitten er 30 kinderen in de wachtkamer. Kinderen die vanwege financiële redenen niet mee kunnen doen aan bijvoorbeeld sportactiviteiten. Dat is wat onze fractie betreft een schrijnende situatie. Door bij te dragen vanuit de beschikbare middelen kunnen deze en vele andere kinderen binnen onze provincie deelnemen aan activiteiten waardoor sociale uitsluiting kan worden tegengegaan. Onze fractie maakt zich grote zorgen over de jeugdparticipatie en de werkgelegenheid, met name voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Vorige week lazen we nog een groot artikel in het Financieele Dagblad over de toekomst van SW-bedrijven in Oost-Groningen en de mogelijke gevolgen van de Participatiewet voor deze regio. De conclusie van wethouder Kolk namens de gemeenten in Oost-Groningen was duidelijk: door de invoering van de Participatiewet zullen in deze regio minder mensen participeren en zal er nog meer moeten worden gesneden in publieke voorzieningen. Daarom hebben we een aantal maanden geleden ook een motie ingediend waarin we het College oproepen om te onderzoeken of en hoe groot de gevolgen zullen zijn binnen onze provincie en daarnaast te bezien of daarin een rol voor onze provincie is weggelegd. Gisteren hebben we het antwoord van het College mogen ontvangen, waarin men aangeeft dat na 2014 problemen kunnen ontstaan binnen onze provinciegrenzen. We roepen het College dan ook op om de vinger aan de pols te houden aangaande dit onderwerp; wij als ChristenUnie zullen dat ook zeker doen. Zoals benoemd in het coalitieakkoord zal de ChristenUnie zich onder andere inzetten voor de groei van bedrijven en werkgelegenheid en voor de verbetering van het sociale domein. Die belofte willen we inlossen door het indienen van een aantal amendementen. Met betrekking tot de werkgelegenheid dienen we mede het amendement in met betrekking tot een innovatief en duurzaam midden- en kleinbedrijf in Groningen. De ChristenUnie ziet graag dat een succesvol innovatiefonds, dat nu reeds is uitgeput, hernieuwde middelen krijgt om bedrijven te stimuleren en zo mede te zorgen voor de groei van werkgelegenheid. Dan het amendement met betrekking tot het Participatiefonds, dat is ingediend door de collega’s van de SP. We hebben in nauwe samenwerking met zowel coalitie als oppositie de tekst van dit amendement tot stand gebracht en we zijn verheugd met de grote betrokkenheid van de Staten bij dit onderwerp. Via dit amendement worden de bezuinigingen op de Stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds volledig teruggedraaid, in onze ogen een juiste bijstelling. Dan het amendement dat ik nu zelf zal overhandigen. Dit betreft de middelen voor het sociaal beleid en dan met name het onderdeel Stimuleringsregeling voor Armoedebestrijding. Vrijwilligers zijn onmisbaar binnen een sociale en leefbare samenleving. Zij zorgen ervoor dat anderen kunnen meedoen in de maatschappij. Het belang hiervan hebben we kunnen zien in de afgelopen week tijdens de uitreiking van de provinciale vrijwilligersprijs: mooie projecten met dito resultaten. Met name de betrokkenheid van de vrijwilligers bij hun eigen project was zeer groot. De ChristenUnie dat de groep vrijwilligers moet kunnen rekenen op steun vanuit de provincie, ook gezien in het licht van het huidige economische klimaat. De Stimuleringsregeling Armoedebeleid wordt door de uitvoering van dit amendement versterkt. Vanuit deze stimuleringsregeling kunnen incidentele subsidies worden verleend aan organisaties zoals het Leger des Heils, Stichting Present maar ook aan projecten die met inzet van vrijwilligers actief zijn op het gebied van armoedebestrijding en projecten die ertoe leiden dat mensen uit de doelgroep voor armoedebeleid meer deelnemen met vrijwilligerswerk. Hierbij ontvangt u het amendement met nummer 8, dat voor de komende twee jaren 125.00o euro beschikbaar stelt vanuit de Stimuleringsregeling Armoedebestrijding. Ons laatste amendement betreft de grensoverschrijdende werkgelegenheid. Ook dit punt hebben we genoemd binnen het addendum van het coalitieakkoord. Graag stellen we extra middelen beschikbaar voor het stimuleren van de werkgelegenheid en het intensiveren van de samenwerking met Duitsland binnen de Eems-Dollardregio. Onze fractie ziet kansen. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan werkervaringsplaatsen over de grens voor MBO-scholieren. Wij zullen onze partijgenoten van Provinciale Staten in Drenthe vragen of ze hier wellicht eenzelfde bijdrage aan kunnen doen. Wellicht is dit voor andere fracties ook een optie om deze boodschap ook bij hun collega’s over te brengen, zodat er een nog groter bedrag beschikbaar is voor deze doelstelling. Hierbij ontvangt u het amendement met nummer 9, waarbij wij voor de komende twee jaren 125.000 euro beschikbaar stellen uit de algemene middelen ter bevordering van de werkgelegenheid en ter intensivering van de samenwerking met Duitsland. Met behulp van deze Integrale Bijstelling lossen we als ChristenUnie de beloften in, die gedaan zijn bij het coalitieakkoord. We werken zo mee aan een mooie samenleving in de provincie Groningen, waarbij iedereen een kans krijgt om mee te doen en sociale uitsluiting zo min mogelijk kans krijgt.
14
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer POST (GroenLinks): Meestal is de bespreking van een integrale bijstelling een laatste mogelijkheid om een aantal kleine correcties aan te brengen in de begroting en doen enkele fracties daartoe wat kleinere voorstellen. Maar dit keer lijken het wel algemene beschouwingen. GS presenteert een Integrale Bijstelling die de komende jaren 4,5 miljoen aan begrotingsruimte openlaat. Provinciale Staten worden opgeroepen met voorstellen te komen en alle partijen doen dat ook uitbundig. Het lijkt erop dat de verkiezingstijd is aangebroken en GroenLinks doet daar graag aan mee. In eerste instantie niet met nieuwe voorstellen, maar om een oude belofte in te lossen. Zowel bij de behandeling van de Voorjaarsnota in juni als bij de begrotingsbehandeling in september heeft GroenLinks aandacht gevraagd voor de grote bezuinigingen op natuur en op de afspraak uit het Natuurakkoord dat de provincie Groningen hier zelf 2,3 miljoen euro per jaar bij zou leggen. Dit voorstel is eerder door de gedeputeerde en de coalitiepartijen afgewezen met het argument dat dit te vroeg zou zijn. Eerst moest duidelijk worden hoeveel geld Groningen uit de extra 2 miljoen rijksmiddelen zou krijgen. Nu is bekend dat Groningen ruim 12 miljoen per jaar zal ontvangen. En dat is misschien meer dan aanvankelijk verwacht en mogelijk genoeg om de natuur binnen de ecologische hoofdstructuur te beheren maar er blijven grote tekorten bestaan bij het natuurbeheer buiten de ecologische hoofdstructuur, bij anti-verdrogingsmaatregelen, de ontsnippering, soortenbescherming en landschapsbeheer. Omdat GroenLinks vindt dat die tekorten opgevuld moeten worden en de provincie zich net als andere provincies aan de afspraken uit het Natuurakkoord moet houden, dienen wij mede namens de SP en de Partij voor de Dieren het volgende amendement in met nummer 10 met als titel ‘Extra geld voor natuur en landschap’, waarbij het om 2,3 miljoen euro gaat. Daarnaast wil GroenLinks een aantal ingezette bezuinigingen met het oog op armoedebestrijding ongedaan maken en heeft daartoe een tweetal amendementen op initiatief van de fracties van de ChristenUnie en de SP mede ingediend. Wanneer we in het huidige sociaaleconomische klimaat een begrotingsoverschot hebben, kiest GroenLinks ervoor een substantieel deel in te zetten voor beleid dat ten goede aan de allerkwetsbaarsten in onze samenleving en niet aan een teruggave aan de burger, waarvan een groot deel zich ook binnen het huidige klimaat uitstekend zelf kan bedruipen. Participatie is meedoen in tegenstelling tot uitsluiting en daartoe zijn het Jeugdsportfonds , Stichting Leergeld en Humanitas erkende en bewezen mogelijkheden. De afgelopen jaren hebben we met u kennis kunnen nemen van enthousiaste initiatieven voor het plaatsen van grote aantallen zonnepanelen. Helaas bleef het vaak bij deze initiatieven en hiervoor waren verschillende redenen: geen geschikte plek, lastig te organiseren, niet genoeg geld, ga zo maar door. Wat achterbleef waren groepen die wel wilden, maar niet wisten hoe. En daar kan de provincie een faciliterende rol in vervullen, want het Energieakkoord dat in september werd gesloten, biedt nieuwe mogelijkheden per 1 januari aanstaande zoals het salderen op afstand, de postcoderoos of de energiebelastingkorting van 7,5% voor diegenen die de zonnestroom rendabeler maken. Met die nieuwe mogelijkheden wordt het voor Groningen heel aantrekkelijk om zonnestroom op te wekken. Wij kennen namelijk kleine dorpen met grote daken in een postcoderoos. Wij hebben boeren zoals in Adorp, die graag zonnestroom willen leveren aan hun buren. Wij hebben leegstaande bedrijventerreinen zoals in Ulrum, die volgelegd kunnen worden met zonnepanelen en omwonenden die die stroom graag af willen nemen. En wij hebben grote daken die geschikt zijn om, zonder dat er een vergunning benodigd is, veel zonnepanelen erop te leggen. Maar het is een ingewikkeld proces en daar zijn collectieven zoals dorpscoöperaties voor nodig om stroom af te nemen en de contracten met de leveranciers te realiseren. Bovenal zijn daar geld en een stappenplan voor nodig, dat de Groningers bij de hand neemt. GroenLinks en de Partij van de Arbeid vragen Gedeputeerde Staten om vier grote pilots uit te zetten, te financieren vanuit de algemene middelen en deze om te zetten in een stappenplan voor Groningers en wellicht ook voor de rest van Nederland. Wij dienen daartoe mede namens de Partij van de Arbeid, de SP en de Partij voor de Dieren de motie ‘Pilots zonnecollectieven’ in. De VOORZITTER: Dat is dan de motie met nummer 3, getiteld ‘Pilots zonnecollectieven’, namens de fracties van GroenLinks, de SP en de PvdA: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013, Constaterende dat het Energieakkoord vanaf 1 januari de mogelijkheid biedt om oppervlakten buiten eigen woning of erf te benutten voor het opwekken van duurzame energie, zonder dat de volle energiebelasting betaald hoeft te worden;
15
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
collectieven voor opwekking van energie door middel van VvE’s en coöperaties alleen kunnen binnen de zogenaamde postcoderoos en het zaak is, initiatieven te bundelen met het oog op praktische uitvoerbaarheid, kostenreductie en toegankelijkheid; het op dit moment niet helder is welke juridische vorm daarbij het meest gewenst is en dat de financiering ervan als problematisch wordt gezien vanwege het renteniveau; ook de beschikbaarheid van dakoppervlak soms problematisch is vanwege de daarvoor noodzakelijke asbestverwijdering; Van mening zijnd dat het wenselijk is dat er in Groningen op korte termijn vier pilots worden opgezet om zonnepanelen te plaatsen op basis van het Energieakkoord; er pilots dienen te komen met zonnepanelen op daken van een agrarisch bedrijf, een regulier bedrijf, een openbaar gebouw in een woonwijk en op een braakliggend (bedrijven)terrein; Roepen het College van Gedeputeerde Staten op om 1. op zeer korte termijn ruimte te bieden voor een viertal pilots en daarbij aan te sluiten bij bestaande initiatieven, die vanwege financiering en onduidelijke regelgeving stagneren; 2. te laten zien dat pilots ‘zonnecollectieven’ op basis van het Energieakkoord succesvol kunnen zijn en dat Groningen vooroploopt op het gebied van zonnepanelen; 3. op de kortst mogelijke termijn samen met de Natuur- en Milieufederatie en lokale duurzame energiebedrijven model-statuten te ontwerpen en een stappenplan vorm te geven om lokale initiatieven te faciliteren en te enthousiasmeren; 4. banken ertoe te bewegen, financieringsmodellen te ontwikkelen voor investeringen in zonnecollectieven tegen aantrekkelijke rentes; 5. te bezien welke rentekostenreductie en garantiestellingsmogelijkheden voor handen zijn betreffende dit soort investeringen; En gaan over tot de orde van de dag!’ De heer POST (GroenLinks): Er is inmiddels een aantal amendementen ingediend dat gezien hun groene, sociale of culturele karakter de steun van GroenLinks verdienen. Maar volgordelijk houden wij vast aan het feit dat eerst de fouten uit het verleden moeten worden hersteld. Vandaar ons amendement voor extra geld voor de natuur. Het spreekt voor zich dat we erop rekenen dat ons amendement zal worden aangenomen, waarna we zullen bezien welke voorstellen we voor het overige nog kunnen steunen. De heer BAKKER (VVD): Even doortellende zijn we het erover eens dat er een vrije bestedingsruimte is van 2,3 miljoen. Nu dient u een amendement in voor natuur van 2,3 miljoen en nog wat andere dingen. Waar gaat u nu voor? Of gaat u er op voorhand vanuit dat het natuuramendement het toch niet haalt? De heer POST (GroenLinks): Ik heb net gezegd dat ik ervan uitga dat dat het wél haalt. En mijn laatste zin was – u was me net even te snel af – dat wij ons daardoor niet zullen beperken door het vasthouden aan het flexibele budget van 2 miljoen euro. Overigens kan ik daarbij nog opmerken dat ik mij verbaasd heb over het feit dat die 2 miljoen euro nog steeds wordt gehanteerd, want we hebben bij eerdere discussies hier in deze Staten ook de toezegging gehad van de gedeputeerde dat het flexibel budget ook daadwerkelijk een flexibel budget zou worden en het gerelateerd zou worden aan de hoogte van de begroting. Dus er is meer ruimte dan die 2 miljoen en wij zullen in het verloop van het debat kijken welke amendementen wij zullen steunen. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Ik heb de afgelopen weken verstek moeten laten gaan bij commissievergaderingen, ik heb een kleine chirurgische ingreep moeten ondergaan die ik schromelijk onderschat heb. Die bleek qua gevolgen veel meer in te houden dan ik vermoedde. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om iedereen die zijn of haar belangstelling voor mijn welbevinden heeft getoond, hartelijk te bedanken. De VOORZITTER: Fijn dat u weer bij ons bent. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Ik heb dus weliswaar geen actieve participatie kunnen bedrijven maar gelukkig hebben we een videostreaming. En hoewel die het af en toe niet doet – maar dat liggen aan het feit dat ik in het buitengebied woon en dan ook nog helemaal aan het eind van een draadje zit – heb ik in ieder geval passief de besprekingen over de Integrale Bijstelling kunnen volgen.
16
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
En als ik dan de bijdragen van de geachte collega’s heb gehoord, dan vraag ik me af wat ik nog kan toevoegen aan wat er gezegd is. Ook hier zit ik aan het eind of bijna aan het eind van het draadje. Dus het is altijd een beetje afvinken en ik wil zeker niet in herhaling treden. Er is één ding dat ik GS toch wel wil vragen om daar enige toelichting op te laten geven en mij wellicht ook wat gerust te stellen. Dat betreft de paragraaf over weerstandsvermogen en risicobeheersing. Ik lees daar met betrekking tot Groninger Seaports dat de kans dat en de mate waarin zich bepaalde risico’s zich zullen voordoen, moeilijk zijn in te schatten. Daarom worden die risico’s ook in de tabel opgenomen als ‘p.m.’, maar dat stelt mij niet zo vreselijk gerust: er zijn aanzienlijke risico’s met betrekking tot derivatencontracten en ik zou de gedeputeerde willen vragen om mij en ons toe te lichten over de stand van zaken – met name waar het de contracten voor de langetermijnderivaten betreft. Er is een Voedselbank-actie gaande op initiatief van RTV Noord. Ik wil daarvoor hier mijn grote waardering uitspreken en zeggen dat ik de wijze waarop de medewerkers van RTV Noord deze actie ondernemen, werkelijk ontwapenend en buitengewoon inspirerend is. Het haalt denk ik bij heel veel mensen die van de Voedselbank afhankelijk zijn, wellicht toch schroom en schaamte weg en bij mensen die tegen die grens aan zitten te hikken en voor wie het al heel moeilijk krabbelen is, de laatste belemmering weg kan nemen om ook van de Voedselbank gebruik te maken. Het is een actie waarbij je dubbele gedachten kunt hebben, want het is natuurlijk buitengewoon jammer – om niet te zeggen beschamend – dat in onze samenleving een dergelijke instelling als een Voedselbank nodig is. Maar toch, nogmaals vanaf deze plek mijn grote waardering voor de actie van RTV Noord en een oproep aan allen om voor het einde van deze actie ook een bijdrage te leveren. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ja, ik ben nog even stil van de woorden van de heer Veerenhuis-Lens over de Voedselbank. Inderdaad, beschamend dat dat in de huidige tijd nog steeds nodig is. Ik heb daar weinig aan toe te voegen, ik kan alleen maar de woorden die hij uitsprak, onderschrijven. Zoals wij ook al bij de behandeling van de begroting hebben aangegeven, is dit niet onze begroting. Er wordt wat ons betreft veel te veel ingezet op groei, bouwen en asfalteren om de economie te helpen. Alsof de enige manier om de financiële crisis te overleven is door economisch te groeien. Wij herhalen het nog maar een keer: economische groei is niet de oplossing maar is de oorzaak van onze problemen. Waar ambities op het vlak van economische groei de pan uit rijzen, daar wordt voor natuur en duurzaamheid weinig gedaan en eigenlijk uitsluitend wat er van bovenaf wordt opgelegd. En zelfs daarbij hebben wij twijfels of dat wel haalbaar is. De keuze om middelen beschikbaar te stellen teneinde hiermee waardevolle gronden voor de ecologische hoofdstructuur aan te kunnen schaffen, vinden wij een wijs besluit. Wij hebben tijdens de commissievergadering echter ook al aangegeven dat we het een heel grote sigaar uit eigen doos vinden. Deze middelen waren volgens ons sowieso al bedoeld om naar het Provinciefonds te gaan. Gelukkig wordt met de motie die zojuist door GroenLinks is ingediend, dit weer hersteld. Wij zien nog steeds grote problemen bij het behalen van de doelstellingen die internationaal afgesproken zijn op het gebied van natuur, de Kaderrichtlijn Water en milieunormen – die bijvoorbeeld overschreden zullen worden door kolencentrales en veehouderijen. En hoeveel zal het woord van het Rijk dat de provincie niets hoeft te betalen als het geld ut het akkoord maar goed besteed wordt, straks waard zijn als die boetes over 10 of 20 jaar moeten worden betaald? Boetes die overigens zelfs als zij niet direct ten laste van de provincie komen, linksom of rechtsom wel door de burgers moeten worden opgebracht. Wij vragen ons af of het College hier wel voldoende rekening mee heeft gehouden. Wordt het geen tijd om hier extra budget voor te reserveren? Dan het vervoer. De ANWB roept op om in 2014 extra opcenteninkomsten door wegvallende belastingvoordelen voor oldtimers en zuinige auto’s terug te geven aan de automobilist. Daar is de Partij voor de Dieren niet voor, maar wellicht is het een idee om deze middelen in te zetten om het openbaar vervoer betaalbaar te houden. Want hoe meer mensen daar gebruik van maken, hoe minder overlast er immers door auto’s op wegen wordt veroorzaakt zoals files en hoge uitstoot van fijnstof. Maar gelet op de huidige kwaliteit van het openbaar vervoer zijn vele Groningers helaas grotendeels afhankelijk van vervoer per auto. En aangezien wij het rijden op fossiele brandstoffen afkeuren – ook wanneer er een groen doekje omheen wordt gewikkeld om het bloeden te stelpen – zien we daar ook weinig mogelijkheden. We zien dan ook bijvoorbeeld weinig in het amendement van de VVD dat is ingediend. Daarom komen wij met een alternatief in de vorm van amendement 11, dat wij ‘Elektrisch doorrijden’ noemen. De essentie is dat wij vanuit de beschikbare begrotingsruimte 400.000 euro beschikbaar willen stellen voor het elektrisch rijden en de betreffende passages of verwijzingen in de voordracht daarop willen aanpassen. Eigenlijk is het een vergelijkbare tekst zoals die in het amendement dat al eerder is ingediend over het rijden op groengas.
17
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Een in onze ogen niet-geringe kostenpost betreft het provinciale bestuur. Kan het College aangeven wat men doet om de kosten voor bijvoorbeeld de gedeputeerden te beperken? Er hebben namelijk nogal wat wisselingen plaatsgehad de afgelopen periode en ik heb gemerkt dat met name het vrijwillige vertrek van gedeputeerden – wanneer zij bijvoorbeeld meer tijd met hun gezin willen doorbrengen – wat vragen oproept. Veel mensen willen óók graag meer tijd met hun gezin doorbrengen of andere leuke dingen doen, maar dat heeft vaak gevolgen voor hun inkomen of voor hun pensioenen. Hoe zit het met de pensioenen en wachtgelden van gedeputeerden, ondersteunend personeel en vervoersmiddelen van het College, nu er zoveel wisselingen zijn geweest? De Partij voor de Dieren heeft namelijk sterk de indruk dat dit wel erg uit de hand begint te lopen, zeker nadat we bij de vorige Statenvergadering hebben gezien dat ook een geringer aantal gedeputeerden, dat hier naast mij op de bankjes zat, eigenlijk heel goed in staat was de taken te verdelen. Wij willen graag wel inzage in deze extra kostenpost. Daarnaast zouden we graag zien dat er meer geld wordt ingezet op biologische producten, die duurzaam en diervriendelijk zijn. En het beeld dat we krijgen uit de Integrale Bijstelling, is anders. Neem bijvoorbeeld de 340.000 euro die vrijkomt uit de Regio voor de Smaak, omdat de provinciale bijdrage hiervoor stopgezet wordt. Dit is nadelig voor de lokale ecologische landbouw en dat vinden we erg jammer. En om het nadeel een beetje te verzachten zouden we willen verwijzen naar de provincie Flevoland. Zij hebben een prachtige, overzichtelijke onlinekaart gemaakt, waarop consumenten, bedrijven en handelaren kunnen zien waar streekproducten in Flevoland verkrijgbaar zijn. Ziet dit College een mogelijkheid om een deel van de vrijvallende middelen voor de Regio van de Smaak te investeren in een dergelijke website voor Groningen om zo de lokale economie en duurzaam voedsel te stimuleren? Wij hebben daarvoor ook een motie gemaakt om nog wat duidelijker te maken wat we precies daarmee bedoelen. De VOORZITTER: Dat is dan de motie ‘Streekproductensite’ en die krijgt als nummer 4 mee, ingediend door de fractie van de Partij voor de Dieren: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013, Constaterende dat er binnen Regio van de Smaak door de provincie geen activiteiten meer uitgevoerd zullen worden; lopende activiteiten binnen Regio van de Smaak inmiddels vrijwel volledig zijn afgebouwd en er nog een bedrag van 340.160 euro uit dit budget resteert; wordt voorgesteld dit bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het rekeningresultaat 2013; Overwegende dat bekendheid geven aan ecologische en biologische streekproducten het voor Groningers beter mogelijk maakt om een verantwoord en duurzaam eetpatroon te ontwikkelen; het stimuleren van biologische streekproducten de lokale duurzame economie ten goede komt; de middelen binnen Regio van de Smaak in eerste instantie waren bestemd voor het stimuleren van streekproducten; de provincie Flevoland inmiddels een mooie, laagdrempelige website heeft gerealiseerd waar consument, handelaar en horecaondernemer in één oogopslag kunnen zien waar welke streekproducten in de provincie verkrijgbaar zijn ( http://www.lokaalvoedselflevoland.nl/*); Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten om 1. voor de provincie Groningen een soortgelijke website op te laten zetten als Lokaal Voedsel Flevoland; 2. hiervoor middelen te gebruiken uit het resterende budget van Regio van de Smaak; En gaan over tot de orde van de dag!’
Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Tot slot het gebiedsgericht werken. Er wordt voorzien dat niet alle middelen voor het Provinciale Omgevingsplan opgemaakt zullen zijn vóór de vaststelling van het nieuwe POP in 2015. Daarom wordt voorgesteld om de restanten te gebruiken voor een nieuwe omgevingsvisie met als argument dat die dan ook beter uitgevoerd kan worden. Dat vinden wij erg jammer, omdat juist veel duurzame doelen uit het huidige POP al onder druk staan. Megastallen met duizenden koeien erin – terwijl dit overigens niet mag van de Raad van State – schieten toch als paddenstoelen uit de grond. We zien bovendien sluipenderwijs de intensieve veehouderij uitbreiden. Neem bijvoorbeeld ook het recente voorstel van de gemeente Pekela hierover. De Partij voor de Dieren wil daarom geen onderbesteding van dit budget en zou daarom willen zeggen: besteed dat geld op dit moment zoveel mogelijk aan de huidige duurzaamheids- en leefbaarheidsdoelen van het POP.
18
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Ik zou willen afsluiten. We hebben het een paar keer gehad over voedsel en voedselproductie. We moeten dan wel de tering naar de nering zetten, maar dat betekent nog niet dat we die nering ook naar de tering moeten zetten. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste ronde van de zijde van de Staten. Het is nu net iets na elven, ik stel voor dat we net iets na kwart over elf weer beginnen en nu even een pauze nemen. Dan krijgen we de beantwoording door het College en dat heeft GS de tijd om even te overleggen en de beantwoording voor te bereiden. [Schorsing van 20 minuten.] De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Dan zijn we toe aan de beantwoording van de zijde van GS. En daarvoor geef ik het woord aan de heer Moorlag. De heer MOORLAG (gedeputeerde): De heer Batting begon zijn beschouwing met het begrotingsbeeld voor de komende jaren. Dat laat, zoals ook in de commissie besproken, een overschot zien van 4,5 miljoen euro. Daar willen we wel een buffer bij hebben in de vorm van een flexibel budget. De heer Post had daarbij gelijk waar hij stelde dat het percentage van de begrotingsruimte nog op een iets ander bedrag zou neerkomen. Ik kom daar zometeen nog op terug, maar of het nou 2 miljoen is of iets lager, het lijkt ons wel verstandig om een flexibel budget in stand te houden voor toekomstige beleidswensen of als buffer. En als je kijkt naar het begrotingsbeeld, dan is het in de afgelopen jaren remmen en gas geven: we proberen te remmen zoveel mogelijk op onze exploitatiekosten en gas te geven op onze investeringen van onze investerings- en versnellingsagenda’s. De heer Batting pleit ook voor een sterkere prioriteit voor de herstructurering van het binnenstedelijk gebied. We zien daar wel een urgente opgave, wij doen daar op dit moment geen bestedingsvoorstellen voor. Maar wij zien dat met name de winkelcentra zwaar te lijden hebben onder de stapeling van effecten van de bevolkingskrimp, de recessie en het landelijke kooppatroon. Dat is echt dramatisch voor de ondernemers die in dat gebied zitten, maar ook voor de publieke ruimte. Wij doen daar al het nodige aan voor een aantal plaatsen. Of wij daar nog meer aan kunnen doen, zullen we het komend jaar moeten bezien, ook in het licht van andere prioriteiten die er zijn. Een aantal fractie heeft gesproken over de motorrijtuigenbelasting. Het CDA heeft daar wel het meest vergaande voorstel in gedaan en daar zou ik toch wel even uitvoerig stil bij willen staan. Want – dat werd ook aangehaald – we lijken hier wel Sinterklaas te zijn, maar eigenlijk vind ik dat de CDA-fractie wel de financiële roe verdient. Want als ik kijk naar het voorstel dat er is gedaan en dat ik ook op de website van het CDA heb gezien, dan wordt daarin de suggestie gewekt dat je via de teruggave van motorrijtuigenbelasting aan alle huishoudens in deze provincie 280 euro per jaar aan lastenverlichting kunt schenken. Op de website van het CBS is te vinden dat er in Groningen ruim 220.000 huishoudens zijn en als dat vermenigvuldigt met 280 euro, dan kom je uit op een kostenbeslag van 77.560.000 euro per jaar. Even voor het goede begrip: dat is meer dan wij aan motorrijtuigenbelasting ophalen. Want wij halen gemiddeld per huishouden zo’n 192 euro aan lasten op en je zou volgens het CDA dan 280 euro moeten teruggeven. Volgens mij is er iets misgegaan in het doorrekenen van dat voorstel. En ik heb een beetje zitten te zoeken van hoe ik dat nou het beste zou moeten typeren. Het lijkt wel iets weg te hebben van een snoekduik in een zwembad waar heel weinig water in staat. Of wellicht een andere metafoor zou kunnen zijn dat dit een businesscase is die bij een bank wordt ingediend voor het stichten van een groothandel in knoopsgaten. Gelukkig is hiervoor geen motie of amendement voor ingediend, maar als dit voorstel zou worden gehonoreerd, dan zouden we geen flexibel budget meer hebben maar ook een bezuinigingsopgave van meer dan 70 miljoen per jaar. Dit staat wel zo op de CDA-website en het is ook breed uitgemeten in de media. Ten slotte zou ik het wel sjiek vinden van het CDA als het beeld wordt gecorrigeerd dat via de motorrijtuigenbelasting een verplichting van ieder jaar 280 euro per huishouden gerealiseerd kan worden. Indertijd hebben wij bij de collegeonderhandelingen afgesproken dat de opbrengst van de motorrijtuigenbelasting geïndexeerd intact zou moeten blijven. De opbrengst ligt voor sommige jaren iets lager dan geraamd en nu door aanpassing van de heffingssystematiek voor de groenere voertuigen ook weer belasting moet worden betaald, is de opbrengst iets ruimer. En daarvoor ligt een voorstel om daar iets mee te doen. Maar dan moet het wel van mijn hart dat het voorstel van de kant van de VVD naar mijn smaak iets evenwichtiger is dan het CDA-voorstel. Dus áls u iets wilt doen op dat vlak, dan geef ik toch de voorkeur aan het voorstel dat door de VVD-fractie is ingediend.
19
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer Wolters van de SP stelde een vraag over het automatisch terugdraaien van de extra uitgaven, hij haalt daarbij een tekst aan uit de voordracht. Ik wil hier nogmaals stipuleren dat dat geen automatisme is: de Staten hebben het budgetrecht en het staat ook niet als besluitpunt in de voordracht geformuleerd. En waar het gaat over het wachten met verdere bestedingsvoorstellen tot de coalitieonderhandelingen, kan dan aan de orde zijn maar de ultieme besluitvorming ligt in Provinciale Staten. Dus ook voor dat punt geldt dat de Staten het budgetrecht hebben en dat respecteren wij als College natuurlijk volledig. De PVV vroeg wie nu precies die bestemmingsreserve voor Overboeking Kredieten gaat monitoren. In eerste instantie doen we dat als College en niet derden. En wij leggen vervolgens verantwoording af aan uw Staten en vanuit uw controlerende rol kunt u het verloop in die reserve eveneens monitoren. Dan het voorstel om de rapportagetoleranties aan te passen in de voordracht die daar separaat over is ingediend bij uw Staten. Ik ga de discussie in de commissie niet herhalen. Wij vinden het erg onverstandig om die rapportagetoleranties zo krap te stellen. Wij lopen daarin ook niet zo uit de pas met andere provincies. Er is daarvan een overzicht verstrekt aan de Staten, dus wij handhaven het voorstel dat wij op dat punt hebben gedaan. Voor wat betreft de weerstandscapaciteit heeft de PVV voorgesteld om daar een aantal onderzoeken op te laten verrichten, bijvoorbeeld door een universiteit of een andere externe deskundige. En de vraag aan ons College was of wij daartoe bereid zijn. Wij zijn van oordeel dat wij voor de inschatting van de weerstandscapaciteit en de taxatie van de risico’s een behoorlijke systematiek hebben. Daar zit een onnauwkeurigheid in omdat elke inschatting van een risico een speculatief karakter. Je kunt een kristallen bol op tafel zetten, maar zelfs dan lukt het niet om daar een heel nauwkeurige inschatting van te maken. Dat is een onzekerheid waar we mee moeten leven – het lijkt wat dat betref het echte leven wel. Het voorstel van de PVV is om daar nog meer nauwkeurigheid in te gaan krijgen door daar een universiteit of andere externe deskundige op los te laten die daarbij waarschijnlijk ook gaat vaststellen dat het inschatten van risico’s een risicovolle bezigheid is vanwege de grote onzekerheidsmarge. Ik zie daar dan ook niet de meerwaarde van in. Waarom niet? Omdat ik dan vind dat wij de controle- en verantwoordingsbureaucratie nog verder aan het optuigen zijn, terwijl ik ook wel eens fracties hoor die vragen of het niet een tandje minder kan. U kunt daar jaarlijks over in debat gaan met de accountant – dat is ook uw accountant, want u gaat zelf over het aanstellen van die persoon en u kunt hem bepaalde instructies meegeven. Maar dat debat is vele malen gevoerd. Waar het gaat om die gevallen waar risico’s of een cumulatie daarvan intreden, dan raakt dat in zoverre niet direct onze jaarlijkse exploitatie: dan is het niet zo dat wij in één keer al onze activiteiten ondernemen. Wij hebben voldoende besturingsmogelijkheden in die gevallen om die risico’s op te vangen. Wij hebben de onbenutte belastingcapaciteit, we hebben grote bestemmingsreserves waar je desnoods in dergelijke situaties tot een herprioritering kunt komen. Dus mocht er onverhoopt een groot risico of een groot aantal risico’s optreden, dan schat ik niet in dat een deurwaarder hier op de stoelen stickertjes gaat plakken voor de openbare verkoop. De ChristenUnie houdt een krachtig pleidooi voor de armoedebestrijding en de ondersteuning van vrijwilligers. Als College zien wij dat primair als taak voor het lokale bestuur. We zullen in de toekomst nog wel een keer debatteren – zeker als de bestuurlijke opschaling aan de orde komt – over de vraag wat je als middenbestuur c.q. als lokaal bestuur doet. We hadden hier een programma voor, daar is in het voorjaar op bezuinigd. Wij als College hebben ook vastgesteld dat er een ruime meerderheid in deze Staten is om daar een hersteloperatie en een intensivering op te doen. We kunnen dat in het licht van wat daar eerder over is gewisseld goed billijken en dat geldt ook voor het voorstel dat door de SP is ingediend namens een groot aantal fracties. GroenLinks wil het flexibel budget niet vaststellen op 2 miljoen. Ik heb daar een toezegging over gedaan – dat is correct. Inmiddels is het beeld wel weer wat aangepast, omdat wij recent toch ook wel weer een tegenvaller hebben, die niet van structurele aard is. Maar een wijziging in de arbeidsvoorwaardensystematiek geeft een individueel keuzebudget voor ambtenaren, waardoor het voor hen mogelijk wordt om vakantiegeld niet jaarlijks in juni uitgekeerd te krijgen maar in een ander ritme of op een ander moment. Volgens de boekhoudregels zullen wij dan die lasten van dat vakantiegeld eenmalig in 2014 of in 2015 moeten nemen en dat is een incidentele kasschijf. De betaling die anders in juni plaatsvond, moeten wij in feite in onze exploitatie opnemen in het lopende kalenderjaar. Dus daardoor zal het begrotingsbeeld iets somberder uit gaan vallen. Wat dat betreft wordt het flexibele budget op dat punt wel weer gecorrigeerd. De Partij voor de Dieren vroeg zich af of er iets wordt gedaan aan het beperken van de kosten van het bestuur. Ja, dat gebeurt wel degelijk, maar daarbij is wel de randvoorwaarde dat wij gewoon de wet en de algemeen verbindende voorschriften toepassen. Maar in dat licht wil ik wel wijzen op de inspanningen die in het verleden zijn gedaan in de vorm van een aantal versoberingen dat is
20
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
doorgevoerd tot op bijna het triviale niveau. Zo was een aantal jaren geleden nog de gewoonte dat op de kamer van iedere gedeputeerde een boeket bloemen werd neergezet en zo is er nog een aantal maatregelen waar we met de stofkam doorheen zijn gegaan. Een die ik ook niet onvermeld wil laten is dat wij vanuit de provincie Groningen in het IPO krachtig hebben gepleit voor de harmonisatie van de pensioenregeling. Die wordt aangepast aan de ABP en in het jaar 2016 zullen politieke ambtsdragers onder het regime van het ABP komen te vallen met alle vormen van indexeringen en kortingen die daarbij horen. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Voor ik iets over de moties en amendementen ga zeggen die mijn portefeuille raken, is het misschien ook goed om, nu het december is en u met zulke warme woorden over de internationale verbinding hebt gesproken, u nog een keer te attenderen op de mogelijkheid om met het Niedersachsen-ticket voor 32 euro per persoon en iedere extra persoon voor 4 euro met maximaal vijf personen in totaal door heel Noord-Duitsland te reizen. Op initiatief van uw Staten is met groot enthousiasme gereageerd. Maak er gebruik van en ik weet al wat de heer Mastenbroek wil zeggen: ‘Daar wordt ook aan gewerkt’. Tot zover de gratis reclametijd. De VOORZITTER: Die rekenen we dan niet mee in de tijd voor de beantwoording door het College. Reclamezendtijd wordt apart betaald. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dank u, voorzitter. Ik begin met de motie van de SP. Ik begrijp die motie en ik zal ook niet zeggen wat ik bij eerdere gelegenheden heb gezegd. Want daarvan heeft de heer Wolters in de commissie gezegd dat hij dat niet zo op prijs stelde. Dit betrof namelijk dat ik hem grote dankbaarheid en erkentelijkheid doe toekomen maar dan toch zeg dat de motie niet nodig is. We hebben bij brief van 19 november de Staten ook geïnformeerd over de verwachte problematiek na 2014. We hebben in die brief ook aangegeven dat we ook in het kader van het OV-Bureau en ook van de rijksconcessies de komende maanden heel goed na willen denken over hoe we met uw vraag om willen gaan. We willen ook heel graag actief met uw Staten dat gesprek aangaan over wat nu de oplossing moet zijn voor dat financiële vraagstuk dat wij op ons af zien komen. Ik kan u in die zin geruststellen: ik heb dat ook wel bij een eerdere gelegenheid gezegd dat wat mij betreft het minimum in het voorzieningenniveau nu wel zo ongeveer geraakt wordt. Dus de ambitie is om de boel gewoon overeind te houden. We hebben daar ook een aantal investeringen in gedaan de afgelopen periode, maar ik begrijp de oproep van de SP. Ik zou alleen het volgende willen zeggen. U kunt de motie aanhouden, maar in ieder geval zou ik er op dit moment even niets mee doen. Maar ik kan mij voorstellen dat nadat wij de discussie hebben gevoerd ergens in het voorjaar, er toch nog iets in die richting op uw initiatief gebeurt. Maar op dit moment zou ik die motie willen ontraden. Dan kom ik bij het amendement van de VVD met als titel ‘Doorrijden op groengas’. Dat is een heel aardige gedachte. U weet dat uit het 100.000-Voertuigenplan in de vorige bespreking wat geld is gehaald en dat is naar het 100.000-Woningenplan gegaan. Het aardige hiervan is dat het eigenlijk een heel concrete invulling is van hoe je nou het wagenpark in de provincie kunt verduurzamen – er wordt ook een heel concrete uitwerking bij gegeven door de VVD-fractie. Dit spreekt het College bijzonder aan. Ik kan er ook wel een voorbeeld aan koppelen: als je – even los van het merk – een Volkswagen Bucket zou kopen, dan kost die ongeveer 9.000 euro. Als je die op groengas zou willen laten rijden, dan kost hij iets van 11.500 euro. Dus dat is 2.500 euro meer. Het is dan misschien wel een uitdaging om te kijken of je met een aantal partijen – de VVD doet daartoe de suggestie van met de regionale overheid, de dealers, de werkgevers en misschien wel Energy Valley – tot een principeregeling kunt komen waardoor je dit gat overbrugt. Persoonlijk vind ik dit niet alleen de taak van de overheid – laat ik dat ook gewoon maar zeggen. Ik vind dat ook die andere partijen daar ook een verantwoordelijkheid in moeten nemen en even goed de consument zelf. Overigens, voor de goede orde, groengas betaalt zich op termijn terug, dus voor de exploitatie is het aantrekkelijk. Dus ik vind de gedachte wel interessant en het College wil hier ook graag mee aan de slag, maar u zou ons een beetje de ruimte moeten geven om in de detaillering uit te zoeken hoe we dit goed kunnen laten landen. U weet dat de provincie Drenthe ook een regeling heeft om over te gaan op andere brandstof. Die is wat ruimer: zij gaat ook over elektriciteit en het bijbouwen van gastanks. Ik denk dat dat ook min of meer wel als inspiratie voor de heer Bakker heeft gegolden – zie ik aan zijn lichaamstaal. Dus als u ons de ruimte geeft om hier een uitwerking aan te geven, dan wil ik dat heel graag meenemen in de nota Duurzame Mobiliteit die we toch voor u in het voorjaar willen voorbereiden zodat we daarover kunnen spreken. En dan is de reservering van het geld natuurlijk wel prettig. Ik wil nog één opmerking plaatsen. Die betreft de opmerking van de heer Veerenhuis-Lens over de derivatenportefeuille van Groninger Seaports. Wij hebben natuurlijk in juni het
21
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
verzelfstandigingsbesluit genomen ten aanzien van Groninger Seaports. Daardoor zijn de verhoudingen en posities wat veranderd: de derivatenportefeuille zit nu echt in de overheids-NV – daartoe is ook heel actief besloten. Maar dat laat onverlet dat het natuurlijk nog een gemeenschappelijke regeling is, die door leden van het Algemeen Bestuur wordt gevoed met een aantal leden uit uw Staten en uit het College. Ik kan mij voorstellen dat uw vraag in het Algemeen Bestuur nog een keer aan de orde komt en dat daar mogelijk nog vanuit de directie c.q. de voorzitter van de Raad van Commissarissen een adequaat antwoord op kan komen. Maar dat is nu wel de verhouding waarmee we nu werken. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Betekent dat dat het contract voor de langetermijnderivaten van de gemeenschappelijke regeling overgegaan is naar de NV? De heer BOUMANS (gedeputeerde): Ja, volgens mij is dat zo, inderdaad. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Gelet op het antwoord dat de gedeputeerde zojuist gaf aan de VVDfractie over het amendement ‘Doorrijden op groengas’: ik neem aan dat dat antwoord hetzelfde luidt als op ons amendement ‘Elektrisch doorrijden’? De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dat is een terechte opmerking van mevrouw Hazekamp, want dat amendement had ik zojuist over het hoofd gezien. Mijn antwoord ligt in het verlengde, denk ik. U hebt een aantal overwegingen als het gaat om fossiele brandstoffen die ik niet helemaal kan volgen, maar dat zult u me vergeven. Kijk, waar het om gaat is dat u het sec tot elektrisch rijden wilt beperken. Nou, daar zou ik niet voor zijn. Maar in de regeling van de provincie Drenthe zit ook de mogelijkheid om als particulier een elektrische laadpaal gesubsidieerd te krijgen. Ik weet niet of de heer Bakker daaraan zat te denken, maar je zou kunnen zeggen dat we in de regeling die we gaan ontwerpen, nog eens heel goed gaan kijken naar of we voor elektrisch rijden iets kunnen betekenen. Maar wat mij betreft is dat een uitwerkingskwestie. Ik zie in het amendement van de VVD iets meer ruimte om die ontwikkeling te maken, maar als u zegt dat wij uw amendement zo moeten verstaan dat wij ook naar elektrisch rijden kijkt en u uw eigen amendement intrekt, dan zouden we daartoe wel bereid zijn. De heer STAGHOUWER (gedeputeerde): Ik wou allereerst beginnen over de opmerkingen over cultuur. De SP en D66 halen met name de bezuinigingen aan die we op cultuur willen doorvoeren en daarvan heb ik begrepen dat u daar een andere gedachte over heeft. En ik begrijp uw zorgen op dit punt. Die is niet alleen gedeeld binnen het College – we hebben daar goede afwegingen bij gemaakt – maar die komen ook tot ons vanuit het veld. Dat die bezuinigingen pijn doen begrijpen wij ook en wij hebben ook als College gemeend om die bezuinigingstaakstelling op een goede manier over alle onderdelen te spreiden. En nu wilt u nu graag een andere afweging maken en dat is ook uw goed recht. U doet daar een tweetal voorstellen voor. Ik heb nog geprobeerd om te kijken of we die voorstellen niet op een goede manier konden bundelen, maar ik begrijp dat daar weinig ruimte voor is. En dan rest mij niets anders dan een conclusie te trekken over beide voorstellen. Als je in het voorstel van D66 met naar de financiële verantwoording kijkt die een wat breder kader schets, omdat daar ook ten aanzien van cofinanciering mogelijkheden worden geschapen, dan zou je dus kunnen concluderen dat daarin wat meer mogelijkheden zouden zijn. Maar het is uw eigen afweging als Staten welk amendement u in dit geval zult gaan steunen. Een aantal van u maakt ook opmerkingen over natuur. We hebben uitgebreid in de commissie Omgeving en Milieu de argumenten gewisseld die we als College hebben ten aanzien van het Natuurakkoord en de keuzes die we daarin moeten maken. Ik heb ook aangegeven dat er ook voor buiten de EHS voldoende mogelijkheden zijn voor dit College om die op een financiële manier verantwoord te laten plaatsvinden. Wij zien geen enkele reden om op dit moment het geld dat u daarvoor wilt vrijmaken, op een betere manier te besteden. Wij kunnen ons werk doen, wij zitten op tempo, wij zijn in goed overleg met de TBO’s. Die kunnen ook goed voldoen aan de normering van 75% die wij gesteld hebben en daarmee geven wij aan dat wij voor het komende jaar en de jaren erna aan onze taakstelling en opdracht kunnen voldoen. De heer MIEDEMA (GroenLinks): In de motie staat ook dat de provincie zich niet aan de afspraak uit het Natuurakkoord houdt dat er 2,3 miljoen euro per jaar wordt uitgetrokken voor natuur. En daar bent u zonet niet op ingegaan, u hebt andere redenen aangegeven waarom u het niet met dit amendement eens bent. Kunt u nog ingaan op waarom u het geen argument vindt dat de provincie zich niet aan genoemde afspraken houdt?
22
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer STAGHOUWER (gedeputeerde): Wij hebben dit eerder ook al in de commissievergadering gewisseld. Ik heb daarbij ook aangegeven dat er keuzes gemaakt moesten worden door dit College en dat er afhankelijk van de uitkomsten van dit Natuurakkoord en de financiële verantwoording die erbij hoorde, wij ook aan u onze keuzes zouden voorleggen. Nu constateren we dat er op een goede manier gelden naar ons toegekomen zijn – meer geld dan we in eerste instantie op gehoopt hadden c.q. mee gerekend hadden – en dat we daarmee uitstekend onze taken kunnen doen. En in die zin zie ik geen enkel financieel probleem op dit moment. Ik heb ook met collega Moorlag de afspraak gemaakt – ook dat is met u gewisseld – dat op het moment dat er ten aanzien van de realisatie van de EHS cofinanciering nodig zou zijn, wij ook van die mogelijkheid gebruik zouden kunnen maken. Dus ik zie op dit moment geen enkele reden om uw voorstel te omarmen. De heer MIEDEMA (GroenLinks): In het amendement wordt ook gesproken over de stevige tekorten op het hele PLG2. En die gaan veel breder dan natuur: die gaan ook over landschap, over de nationale parken, over landschapsbeheer, over verdroging, over versnippering. Kunt u ook nog aangeven waarom u denkt dat daarvoor ook geen extra geld nodig is? De heer STAGHOUWER (gedeputeerde): Het wordt een herhaling van zetten. Ik heb aangegeven dat wij helder en scherp geformuleerd hebben waar wij naartoe willen de komende jaren en ik heb dat ook met u gewisseld in de commissie. Wij hebben aangegeven dat wij op een goede manier ook aan ons maatregelenpakket buiten de EHS kunnen voldoen, daar hebben we geld voor beschikbaar. En natuurlijk, als er problemen opdoemen – dat heb ik u ook gezegd – dan zullen we dat met u bespreken en zullen we daar maatregelen voor nemen. En die toezegging krijgt u van mij ook, maar op dit moment is er voor mij geen enkele reden om aan te nemen dat die problemen zouden gaan ontstaan. Dan ben ik aanbeland bij een opmerking van mevrouw Hazekamp ten aanzien van streekproducten. Zij doet daar een voorstel voor dat mij wel sympathiek toelijkt. Wij hebben afscheid genomen van het programma Regio van de Smaak – dat was een bewuste keus van dit College. Maar er zijn binnen de ruimte van het budget ook wel mogelijkheden om te kijken naar goede initiatieven en als die ons bereiken, dan zullen we die op een goede manier beoordelen. Mevrouw VAN MASTRIGT (gedeputeerde): We lezen het in de krant: er zijn allerlei voortekenen dat het beter gaat met de economie. En dat klinkt ook door in uw Staten, want er is in uw bijdragen veel aandacht voor economie en economische structuurversterking en daar dank ik u voor. Die komt op een aantal plekken tot uitdrukking en ik denk het meest prominent in het amendement dat ervoor pleit om de succesvolle innovatieve en duurzame regeling, die op initiatief van de Partij van de Arbeid ruim een jaar geleden is geïntroduceerd, nu een vervolg te laten krijgen. Dit is een vervolg voor de jaren 2014 en 2015 en als ik naar het succes van die regeling kijk, dan denk ik dat als we die morgen al zouden openen, we met deze regeling het jaar 2015 niet eens halen. En daarom denk ik dat het goed is om dit amendement met beide handen aan te grijpen, maar daar wel enkele aantekeningen bij te plaatsen. In die zin dat ook de heer Batting aangaf dat we even goed zouden moeten kijken of het mogelijk is om in de tweede editie van het fonds Innovatief en Duurzaam MKB te kijken of we ook met revolverend instrumentarium aan de slag kunnen gaan. Ik denk dat het een heel goede suggestie om te kijken of we met een renteloos of revolverend leningsinstrumentarium iets kunnen bereiken. Ik denk ook dat het goed is dat we dit fonds niet gelijk op laten lopen met andere regelingen zoals het aanstaande voorjaar de IAG4-regeling. Dus we moeten er ook even naar kijken of wij dat wel goed timen en als wij in staat zijn om met het innovatief en duurzaam MKB-fonds pas tegen de zomer of misschien net na de zomer te starten, dan geeft direct ook de mogelijkheden om de eerste resultaten van de eerste tranche van dit fonds mee te nemen en misschien het lerend vermogen dat we uit die eerste tranche ophalen, in de tweede tranche mee te kunnen nemen. Dus ik omarm graag het initiatief. De heer SWAGERMAN (SP): Ik was even nieuwsgierig wat er ging komen over de wel of niet gemeten effectiviteit tot nu toe. Het lijkt erop alsof u zegt dat de pot zo snel leeg is en de regeling daarom zo succesvol is dat die meteen maar wel volgegooid moet worden – zonder dat er achterliggende redenen worden aangevoerd waarom die pot weer vol moet. Kunt u nu al iets zeggen over de effectiviteit van dit fonds – zoals het CDA al aangaf – vóór we die pot weer volgooien? Mevrouw VAN MASTRIGT (gedeputeerde): Zeker, dat is ook precies wat ik zei, meneer Swagerman, ik zou u willen voorstellen om met beide handen dit initiatief van een aantal partijen te omarmen maar het instrument niet daadwerkelijk in te zetten, voordat we twee dingen hebben onderzocht: ten eerste
23
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
kijken of er naast subsidieverstrekking ook een revolverend instrumentarium of een renteloos leningssysteem aan dit instrument is te koppelen en ten tweede of we de regeling in de tijd net even iets verder in 2014 laten starten zodat wij dan de gelegenheid hebben om de resultaten van de eerste tranche mee te nemen in de tweede tranche. En dat is volgens mij precies wat u vraagt. De heer SWAGERMAN (SP): Nou, niet helemaal volgens mij, maar goed. Er is ook nog een initiatief van de SP, die het heeft over beschikbaar stellen van geld via de vorm van een provinciale investeringsbank. Want wat er nu gebeurt is dat dit amendement van de Partij van de Arbeid en andere partijen zich meer beweegt in de richting van een revolverend fonds. Zou u niet zeggen dat we mogelijk – en ik verwacht overigens nog steeds een antwoord op dat initiatiefvoorstel, dat er toch hopelijk óók voor 1 mei is – die ook daarin mee kunnen nemen? Dan zou dat op die manier uitgebreid kunnen worden. Mevrouw VAN MASTRIGT (gedeputeerde): Op dit moment werkt de provincie aan een breed spectrum van financieringsfaciliteiten ten behoeve van de bevordering van het economische klimaat in onze provincie. Dat zijn financieringsinstrumenten die steeds voor een andere doelgroep beschikbaar zijn. Er wordt gewerkt aan een revolverend fonds in de breedte, dat in de vorm van een dagfonds bij de NOM zou kunnen worden ondergebracht: dat is een andere soort financieringsfaciliteit dan deze faciliteit, die destijds op initiatief van uw Staten met heel weinig regels en heel specifiek – ook in de breedte – voor het MKB beschikbaar is gesteld. Het initiatief dat u noemt, richt zich meer op een ander element en waar het om gaat is dat wij straks een breed spectrum aan financieringsinstrumenten hebben, dat zoveel als mogelijk alle initiatieven in het economische domein kunnen faciliteren. Ik denk dat uw initiatief en dit wat nu voorligt, elkaar niet uitsluiten. Het mooie van het instrument van het innovatieve en duurzame MKB-fonds is dat het succesvol is, dat de uitvoeringskosten laag zijn, dat het een proven businesscase is. Het staat bovendien ook goed in de markt, ondernemers weten de regeling te vinden. Dus ik zou haar graag met beide handen willen aangrijpen, ik zou ons alleen wel de gelegenheid willen geven om op twee aspecten nog even iets preciezer te kijken zoals ik eerder aangaf. Dat zou mijn voorstel zijn. Ik ben er enthousiast over met deze twee aanmerkingen. Dan is er nog een voorstel van de D66-fractie om het 100.000-Woningenplan met duurzame woningen van zijn bezuinigingsplan te ontdoen en als het ware weer te reactiveren. Ik denk dat dit een goed initiatief is. Ik ben recentelijk in Zuidhorn geweest, waar een aantal lokale ondernemers met elkaar het Slim Wonen-project hebben omarmd. We zien dat dit ook heel erg wordt geadopteerd door lokale gemeenschappen, het is mooi dat de provincie hier nu op uw initiatief een rol in kan spelen. Ik zie wel dat dit typisch initiatieven zijn die straks, in de veranderende rol van de provincie ten opzichte van de gemeenten, ook door de gemeenten zelf kunnen worden gedaan. Dus ik vind het een prachtig initiatief en ik stel ook voor om met dit initiatief heel intensief met gemeenten te gaan samenwerken, zodat zij straks dit traject kunnen gaan voortzetten. Dan is er een amendement van de ChristenUnie dat inzet op een betere en nog verdere stimulans voor het grensoverschrijdende arbeidsmarktverkeer. Ik denk dat dit uitstekend aansluit bij de initiatieven die momenteel al genomen zijn en bij de actieve rol die de EDR hierin heeft. Wij zien dat op het gebied van de arbeidsmarkt er steeds meer initiatieven zijn die de grens tussen Nederland en Duitsland trachten uit te gummen. Aan de andere kant zijn er ook nog echte belemmeringen en die zijn langs de gemakkelijkste weg te nemen als men met elkaar in concrete initiatieven weet te vinden. En daar zou dit budget een steun in de rug voor kunnen zijn. Dan is er nog een motie die ingediend is door een brede delegatie uit uw Staten en die toeziet op pilots als introductie van het instrumentarium rondom zonnecollectieven. Het is niet de eerste keer dat er in uw Staten met een grote meerderheid over dit onderwerp wordt gesproken: daar blijkt uit dat uw Staten met heel veel kracht dit initiatief binnen onze provincie zouden willen introduceren. Wij staan ook aan de vooravond van het formuleren van het beleid daarop en daarom vind ik het plezierig dat u er wederom hier in deze vergadering aandacht voor vraagt. Want ik ben het met u eens dat zonne-energie grote kansen heeft voor onze provincie, alhoewel als wij nu naar buiten kijken, dat misschien moeilijk te geloven is. Wij zijn al begonnen met de zogenaamde lokale energie-initiatieven die uitgevoerd worden door de Vereniging Groninger Dorpen en de Natuur- en Milieufederatie. Op dit moment ondersteunen zij al lokale initiatieven om in collectief verband eigen energie te gaan opwekken. Uw motie voegt daar nog een aantal ingrediënten aan toe, dus dat betekent dat we op die punten met de lokale energie-initiatieven nog een verdiepingsslag zouden kunnen maken. In het kader van het Noordelijk Energieakkoord is zonne-energie een belangrijk prioriteitspunt. U schrijft in uw motie dat ook de postcoderoos de komende periode meer aan mogelijkheden gaat betekenen. Het lastige is evenwel daarbij dat die nog niet helemaal uitontwikkeld is; het is nog niet helemaal helder wat we daar wel of niet mee kunnen. Dus op dat punt zullen we nog heel even op Haagse helderheid
24
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
moeten wachten. En wat wij ook nog hebben te doen – dat is ook aan uw Staten toegezegd – is dat wij beleidsmatig even goed moeten nadenken over hoe wij de verhouding tussen energie en ruimte moeten vormgeven. Wij gaan daar in het voorjaar met elkaar het gesprek over voeren en ik denk dat alle initiatieven eerder – maar deze motie in het bijzonder – bijdragen aan het voeren van goed overleg over de dilemma’s maar ook de kansen op het gebied van energie en ruimte. Dus ik zie uw motie als ondersteuning daarin om een aantal punten op dit moment onmiddellijk te implementeren en een gedeelte daarvan mee te nemen als ingrediënt voor de te voeren discussie over energie versus ruimte in komend voorjaar. De VOORZITTER: Dank. Dan zijn we toe aan de tweede ronde van de zijde van de Staten: de heer Batting. De heer BATTING (PvdA): Dank aan het College voor de beantwoording van onze bijdrage bij de Integrale Bijstelling van de Begroting 2013. Door middel van de coalitiepartijen hebben wij een aantal amendementen ingediend en die zullen wij vanzelfsprekend steunen. Daar valt ook onder het amendement van de SP over het Participatiefonds. Voor wat de moties: we hebben samen met GroenLinks een motie ingediend over zonnecollectoren en die zullen we vanzelfsprekend steunen. Zo ook de motie van de Partij voor de Dieren over streekproducten. We zijn ingenomen met de reactie van de gedeputeerde op ons eigen amendement over het fonds Innovatief en Duurzaam MKB. De nuance die gegeven wordt om nog eens te kijken naar de mogelijkheden van revolverende accenten, is prima. Vanzelfsprekend willen wij ook een toetsing over het eerste programma. Wat dat betreft denk ik dat het goed is om ook de oppositiepartijen die eventueel nog twijfelen, over de streep te trekken. En daarbij wil ik eigenlijk ook refereren aan de toezeggingenlijst, want zoals u allen ook weet staat daarop genoteerd voor april 2014 een evaluatie van het MKB-programma 1.0. De heer BAKKER (VVD): Ik maak even een combinatie van de tweede termijn en een stemverklaring. Amendement 1 van de Partij van de Arbeid en van ons voor wat betreft het MKB-fonds zullen wij steunen. Amendement 2 van de SP idem dito. Amendement 3 niet, nummer 4 ook niet. Bij amendement 5, dat van onszelf is, toch nog even een toelichting: de gedeputeerde vraagt daar enige ruimte. Wij hebben bewust ervoor gekozen om CNG-biogas eruit te halen teneinde heel specifiek op dat punt verder te gaan. Want nu is het zo dat er mogelijkheden zijn binnen de provincie voor wat betreft elektrische laadpalen. Mocht op gegeven moment de nota Duurzame Mobiliteit hier aan de orde komen en er moet op andere gebieden nog wat gebeuren, dan moet dat dan besproken worden. Maar ons voorstel is heel duidelijk gericht op CNG-biogas en dat willen we ook graag zo laten. Amendement 6 steunen wij ook. Amendement 7 behoeft enige toelichting: dit gaat over het duurzame woningbestand. We zouden heel graag zien dat dit nu gebruikt werd als aanloop voor het –zeg maar – aardbevingsgebied waar op termijn meer moet gebeuren. Dit geld zou je in feite als pilot moeten gaan gebruiken in dit gebied en het als aanzet gebruiken voor wat nog zou moeten gebeuren. Amendement 8 steunen wij eveneens. De heer ZWERTBROEK (D66): Bij het amendement geeft u aan dat alleen richting het aardbevingsgebied zou willen laten uitvoeren. Nou zijn daar ook heel veel processen gaande: we hebben een rapport gehad van de commissie-Meijer waar nog heel veel uit moet voortkomen. De provincie is daar druk mee bezig. Dus moeten we dat niet als andere zaken zien? Want er zijn veel meer initiatieven in deze provincie die gaan over verduurzaming van gebouwen. De heer RIJPLOEG (PvdA): Nog even over het vorige punt van de regeling voor de auto’s die op biogas rijden. De VVD is zich wat terughoudend over de reactie van het College. Maar stel nu eens voor dat er niet genoeg biogas voorhanden is omdat het heel hard zou lopen, is het dan echt zo dat er geen andere mogelijkheden gezocht mogen worden binnen de ruimte die u met het amendement zou willen bieden? De heer BAKKER (VVD): Eerst even de vraag van D66. Er zijn inderdaad genoeg initiatieven. Het enige dat wij nu zeggen is dat bekend is dat er een gebied is waar iets moet gebeuren – ook qua
25
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
verduurzaming. Onze oproep is: gebruik nu het eerste deel van dit geld om een opzet te maken van hoe je daarmee verder wilt. Op het moment dat daarover duidelijkheid is, kun je daar dan verder mee. Dan het punt dat de Partij van de Arbeid maakt over wanneer het gas op zou zijn. Dat is namelijk ook het voordeel van CNG-gas: biogas kun je alleen maar tanken in de provincie Groningen, dit is heel moeilijk te verkrijgen gas. Die auto’s worden dusdanig omgebouwd dat als het nodig is, ze ook op aardgas kunnen lopen. Amendement 9 zullen wij steunen. Amendementen 10 en 11 beide niet. De vier moties zijn wij op tegen. En bij motie 3, de zonnecollectorenmotie, willen wij graag een toelichting geven. Wij vinden toch dat wij ons een beetje heel erg op het gebied begeven van bedrijven en Energy Valley; er staat zelfs in dat er statuten ontworpen zouden moeten worden. Gaan we daarmee niet op de stoel van een ander zitten? Het College heeft ook al aangegeven dat er een discussie moet plaatsvinden over het ruimtebeslag en dergelijke. Dus wij vinden dit eigenlijk wat te vroeg en we daarmee ook te veel op andermans stoel gaan zitten. Vandaar dat wij tegen die motie zijn. De heer WOLTERS (SP): Eerst even over amendement 2 over de participatieprojecten, waar de logo’s van heel veel partijen boven staan. Ik hoop dat dit straks ook Statenbreed wordt aangenomen. De PVV en de Partij voor de Dieren hebben in het verleden al voor de voorgangers van dit amendement gestemd. Die staan hier nu niet als indieners bij maar het moge duidelijk zijn dat die hier in het verleden ook voor gestaan hebben. Het CDA heeft een pleidooi gehouden om het geld van de opcenten terug te geven aan de burgers. Wij vinden dat het geld dat met die opcenten binnenkomt, ook wel degelijk ten behoeve van de burgers gebruikt wordt – en juist voor diegenen die het misschien wel harder nodig hebben dan autobezitters. Dus de amendementen en de moties die daarover gaan, zullen wij niet steunen. Bij de eerste motie van de PVV zijn wij het ermee eens dat er kritisch gekeken moet worden naar de tolerantiegrenzen, maar dit gaat toch te veel in op de details en wij zullen deze motie daarom niet steunen. Bij motie 3 en 4 zullen wij vóórstemmen. Dan de amendementen. Bij het eerste amendement hebben we wat geaarzeld, maar de gedeputeerde deed ook de toezegging dat er gewerkt gaat worden aan een kredietfaciliteit. Wij hechten eraan dat er vooral gewerkt wordt met kredieten en niet met subsidies aan het bedrijfsleven en met die kanttekening kunnen wij vóór dit amendement zijn. Bij amendement 2, 3 en 4 zijn wij uiteraard vóór, net als bij de amendementen 7 tot en met 11. Op de amendementen 5 en 6 zijn wij tegen. De heer BROUNS (CDA): Voor ik op de moties en amendementen inga even een aantal algemene bespiegelingen. Allereerst de revolverende fondsen, die hier al een aantal keren zijn genoemd. Wat ons betreft bieden die nog veel meer mogelijkheden voor deze provincie om zaken in gang te brengen dat die nu al worden benut. Dus we zouden er richting het College voor willen pleiten – ook met voorstellen die al gedaan zijn en die in de toekomst zullen komen – om te kijken in hoeverre je dat minder in de vorm van subsidies en meer in de vorm van revolverende fondsen kunt doen. Dan de opmerkingen van de heer Moorlag over de groothandel in knoopsgaten en de daaraan gekoppelde vraag of het CDA inderdaad geen flexibel budget wil. Wij willen geen groothandel in knoopsgaten, misschien wel in knopen – die helpen, dan kan in ieder geval die jas dicht deze winter. Het is ook zo dat wij inderdaad geen voorstander zijn van grote flexibele budgetten in deze tijden, omdat wij denken dat die niet noodzakelijk zijn. Er staat al een stevig robuust beleid en dat geld moet terug – en dat is ook steeds onze insteek geweest. We hebben dat proberen duidelijk te maken aan de hand van een voorbeeld, waar nu discussie over ontstaat en heen en weer gepingpongd wordt met bedragen van zelfs 77 miljoen. Dat willen we uiteraard allemaal niet, dat voorbeeld moet ook niet zijn eigen leven gaan leiden. Wij hebben gepleit voor het één-op-één teruggeven aan de burger. En als je dat over meerdere jaren doet en kapitaliseert, dan gaat het ook over een aanzienlijk bedrag. We zouden dat het liefst – daar heb ik ook een duiding aan gegeven – daarbij een onderscheid willen maken naar de doelgroep die het écht nodig heeft. Maar daarin worden wij als provincie gewoon belemmerd want wij mogen geen inkomenspolitiek bedrijven. Wij hebben nog gedacht om dat via een bepaalde categorie voertuigen te doen, maar ik wil in ieder geval die beeldvorming wegnemen en de beeldvorming intact houden om voor een één-op-één-teruggave te pleiten en die bepaalt ook de manier waarop wij met de moties willen omgaan.
26
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer RIJPLOEG (PvdA): Toch even heel interessant dit. Het CDA voelt zich belemmerd in het feit dat wij als provincie geen inkomenspolitiek mogen doen. De heer BROUNS (CDA): Ja, want je ziet namelijk dat je nu een aanzienlijk bedrag overhoudt. En mijn kritiek bij de VVD-motie was – ik zal daar zometeen ook nog even op terugkomen – dat als je iets in de vergoeding van die auto’s gaat doen, je dan vermoedelijk bij een categorie mensen komt die het geld nog niet zo heel erg hard nodig heeft. En deze categorie die wij bedoelen, heeft het geld heel erg hard nodig, alleen kunnen wij die doelgroep via beleid niet echt bedienen. Dus daar loop je tegen de grenzen aan van het feit dat het Rijk de inkomenspolitiek doet. De heer RIJPLOEG (PvdA): Dat was niet de vraag. Ik vroeg u of het CDA er voorstander van is om de mogelijkheid te scheppen dat er in de provincie wel inkomenspolitiek bedreven mag worden. De heer BROUNS (CDA): Wij zijn er geen voorstander van dat wij hier inkomenspolitiek gaan bedrijven in de vorm van heffingen door zelf een soort inkomstenbelasting te gaan heffen – als dat uw vraag is. Waar we wel naar zoeken is de mogelijkheid om het geld dat je overhoudt, heel gericht bij de doelgroepen die het hard nodig hebben, te laten terechtkomen. De heer RIJPLOEG (PvdA): Waarom suggereert u dan dat u dat wél wilt? Dat vind ik niet helemaal correct. De heer BROUNS (CDA): Nee, dat suggereer ik niet. Wat ik zeg is dat wij moeite hebben om die doelgroep te bereiken, omdat er belemmeringen zitten vanuit die inkomenspolitiek. Daarom zoeken wij naar oplossingen om die groep wél te bereiken en in een aantal moties zijn er ook oplossingen daarvoor aangedragen en daar zal ik zometeen op ingaan. De heer POST (GroenLinks): Ik zou even terug willen gaan naar de eerste termijn. U bent eigenlijk begonnen met te refereren aan de datum met uw Sinterklaas-verhaal. U hebt zichzelf in de pers nadrukkelijk nadrukkelijk als een hulpsinterklaas geprofileerd met die 280 euro teruggaaf per gezin. Maar u bent in uw rekenmethodiek in elk geval, zoals door andere fracties en ook het College naar voren is gebracht, als een nepsinterklaas weggezet. U zegt nu dat u om meerdere jaren en om een zeker bedrag gaat. In feite geeft u wat mij betreft daarmee impliciet aan dat u het eens bent met de kwalificatie die hier in elk geval over uw eerste inzet in de pers is geuit. De heer BROUNS (CDA): Nou, waar ik het mee eens ben – en dat is datgene wat ik teruggenomen heb – is dat het beeld dat ontstaan is dat wij die 280 euro permanent ieder jaar weg kunnen geven, niet het geval is. Want je zult moeten kapitaliseren. Je kunt wel dat aanzienlijke bedrag doen, maar niet over 20 jaar. En wij hebben een wat andere funding voorgesteld – die discussie hebben we in eerste termijn gevoerd – want wij zijn niet alleen voor de teruggave van die 4,5 miljoen, wij zijn ook tegen de verhoging van de motorrijtuigenbelasting die er nu inzit. Voorts zijn wij ook uitgegaan van een minder aantal huishoudens omdat we specifieke groepen willen bereiken. Dus er is een verschil in berekening bij hoe je dat omslaat, maar laat onverlet dat ook wij het punt van 20 jaar lang een teruggave van 280 euro niet kunnen waarmaken. Dus daarin hebt u gelijk. Dan ga ik verder met de amendementen. Bij amendement 1 hadden wij wat aarzelingen en die hadden eigenlijk te maken met de aarzelingen die ook vanuit het College verwoord zijn, namelijk om wel goed in beeld te krijgen wat de effectiviteit van die eerste tranche van het MKB-fonds is geweest die we daarmee bereikt hebben en ons dat in termen van economie, innovatie en werkgelegenheid opgeleverd heeft. Want het laatste punt, werkgelegenheid, is écht voor ons van belang, want die zorgt voor inkomen en die zorgt ervoor dat mensen zelfredzaam zijn en dat is gewoon ontzettend belangrijk in deze provincie. En met de kanttekening die daarbij gemaakt is en de aanvulling dat ook gekeken wordt naar het verdere instrumentarium van de revolverende fondsen in plaats van subsidies die hiervoor aangewend kunnen worden, zullen wij dit amendement positief omarmen als CDA-fractie. Want het past wel bij het ervoor zorgen dat geld bij onze burgers terechtkomt. Dan amendement 2: dit betreft de Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en de stichting Humanitas. Die vormen nou precies die doelgroepen waar we het al over hadden. Ook daar heb ik in eerste termijn al iets over gezegd. En dat leidt ertoe dat je als burger participeert en meedoet. Dus vanuit dat oogpunt en in de wetenschap dat we de 4,5 miljoen euro niet terug gaan geven vanuit deze Staten naar de burger, is dit in ieder geval een goede manier om een gedeelte van dat geld bij die kwetsbare doelgroep te krijgen en wij zullen dat dan ook steunen.
27
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Dat geldt niet voor amendement 3, waarin wat ons betreft de onderbouwing van de keuzes ontbreekt. Vóór amendement 4 zullen wij ook niet stemmen. Want wij zijn op zich namelijk niet tegen de ingeboekte bezuiniging op cultuur, we hebben alleen andere voorstellen gedaan over hoe die gerealiseerd zou kunnen worden. Wij zijn tegen amendement 5. Dat heeft te maken met wat ik net zei, namelijk dat wij denken dat dit geld dan toch bij de verkeerde doelgroep terechtkomt. En wij zijn überhaupt tegen de verhoging van deze belasting en we denken ook dat dit leidt behoorlijk wat bureaucratische rompslomp, waardoor er misschien wel meer geld verdwijnt dan er in de samenleving terechtkomt. Amendement 6: daar zijn we tegen en dat geldt ook voor amendement 7. Wij zijn vóór amendement 8: dit heeft te maken met de doelgroep en haar participatie. Wel hebben we hierbij wat kanttekeningen ten aanzien van de effectiviteit. Want het raakt niet aan de portemonnee van die doelgroep en in die zin is het misschien wel een beetje een pleister op een toch wel gapende wond. Maar goed, vanuit de doelgroep en de participatiegedachte zullen we hier wel vóór zijn. En dat zijn we ook voor amendement 9 en wel dankzij de motivatie die het College gegeven heeft. Amendement 10: daar zijn wij tegen. Het College geeft aan dat de taakstelling kan worden ingevuld en zo’n groot bedrag in deze tijd uitgeven aan extra natuur past volgens mij niet bij waar deze samenleving op dit moment voor staat. Op amendement 11 zijn wij tegen. Op motie 1 zijn wij eveneens tegen. Bij motie 2 zullen wij vanzelfsprekend vóór de belastingverlaging stemmen. En op motie 3 zijn wij tegen met de motivatie die het College gegeven heeft. Ook op motie 4 zijn wij tegen De heer ZWERTBROEK (D66): Na de positieve reacties van het College van GS op het D66-initiatief heb ik verder inhoudelijk niets meer in te brengen. Dus ik beperk mij puur tot datgene wat wij toevoegen als steun aan de amendementen en moties. Allereerst zullen wij amendement 8 inzake armoedebestrijding steunen. Motie 3 over de pilot zonnecollectieven zullen wij steunen. Tot slot zullen wij ook de motie steunen van de Partij voor de Dieren, die over de website voor streekproducten gaat. De heer JANSEN (PVV): Onze fractievoorzitter is naar een belangrijke afspraak met zeehondjes in Pieterburen, dus ik doe even de tweede termijn op dit moment. Amendementen 1, 5, 7 en 11 evenals moties 3 en 4, die betrekking hebben op verduurzaming, gedefinieerd door ons als overbodig, zullen wij niet gaan steunen. Amendement 2 over de participatieprojecten steunen wij wél. Dat voorziet in een behoefte waar wij al eerder aandacht voor hebben gevraagd. Ook amendement 9 steunen wij, de overige amendementen niet. Dan de overige moties. Onze eerste motie inzake het verbeteren van het controleproces zodat misstanden inzichtelijk worden voor de Staten steunen wij vanzelfsprekend. En dat geldt ook voor motie 2. De heer VAN DEN BORN (ChristenUnie): Ook College dank voor de beantwoording en de steun aan de amendementen die wij mede hebben ingediend. Dat brengt mij bij de korte motivatie of beantwoording van welke voorstellen wij wel of niet zullen gaan steunen. De amendementen 1, 2, 5, 6, 7, 8 en 9 zullen wij steunen. De rest niet. Met betrekking tot de moties zullen wij nummer 1 en 2 niet steunen. Bij motie 3 vinden we de strekking wel positief. Deze is echter wel zeer gedetailleerd: er wordt onder andere gesproken over het bewegen van de banken om financieringsregelingen vorm te geven. Is dat wel de taak van het College? Als GroenLinks daar straks nog op in wil gaan, dan zullen wij tot een uiteindelijk oordeel komen. En motie 4 zullen wij ook niet steunen. De toezegging van de gedeputeerde is voor ons voldoende. De heer POST (GroenLinks): Even terugkomend op het flexibel budget: het ging ons natuurlijk niet om wat er daarin resteert. Het is logisch dat dat een dynamisch systeem is waar gedurende het jaar uit geput gaat worden. Het ging ons om de systematiek, maar daar zijn we het wat mij betreft volstrekt
28
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
eens over. Maar waar we het volstrekt níét over eens zijn met het College is het standpunt met betrekking tot natuur – laten we dat gewoon vaststellen met elkaar. De ambitie van dit College is lager dan die van GroenLinks en we constateren ook dat het College zich niet aan de afspraken wil houden zoals men die eerder in het Natuurakkoord heeft gemaakt. Wel houden wij het College graag aan de toezegging dat daar waar het nodig zal blijken, de cofinanciering voor natuur buiten de EHS niet bij voorbaat geblokkeerd zal worden. We zijn uiteraard ingenomen met de reactie van het College op het gebied van de zonnecollectieven. Daar zal nog het nodige in moeten gebeuren, dus daar moeten we wel voortvarend mee aan de slag. Dank voor de beantwoording op dat punt. En dan nog even ingaand op het amendement rond groengas. Wij denken dat het amendement zoals het is voorbereid door de VVD, juist een is die meters wil maken op dit gebied. Ik denk dat als je de toelichting goed leest, je ook ziet daar ook – met een goed Gronings woord – de superusers in zitten die veel kilometers maken. Dus daarin is ook nadrukkelijk een verbeteringsslag in te maken. Wij hechten er toch ook wel te verklaren dat wij graag de verbreding willen ondersteunen die de gedeputeerde in feite gaf aan het totale beleid op het gebied van verduurzaming van het mobiliteitsvraagstuk in deze provincie. Maar in eerste instantie willen we op die punten de meters maken zoals die zijn verwoord in het amendement, dat wij mede hebben ingediend, en zullen dit uiteraard ook ondersteunen. Wat de rest van de amendementen en moties betreft: dat ziet u bij de stemming wel. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Ik volsta met een stemverklaring. Ik zal de amendementen 5 en 7 niet steunen, alle overige wel – met de aantekening dat ik in eerste instantie ik bij amendement 1 niet vóór was maar na de toelichting door de gedeputeerde ben ik bijgedraaid. Wat de moties betreft zal ik nummer 1 steunen, evenals moties 3 en 4. Motie 2 steun ik niet. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Allereerst amendement 1: dat zullen wij steunen. Maar dan wel graag met de nadruk op het woordje ‘en’: het gaat ons vooral om innovatief én duurzaam MKB bij dit fonds en niet bijvoorbeeld alleen om het innovatieve deel. En amendement 2 zullen wij steunen en dat geldt ook voor het derde en het vierde. Gelet op wat wij hebben gezegd in eerste termijn over fossiele brandstoffen, zullen wij amendement 5 niet steunen. Amendementen 6, 7 en 8 zullen wij wél steunen. Amendement 9 niet. De amendementen 10 en 11 steunen wij wél. Dan wil ik nog graag een opmerking plaatsen bij amendement 11. Gelet op het antwoord van het College zijn we erg positief gestemd: we verwachten dan ook dat dit in de Nota Duurzame Mobiliteit wordt meegenomen. Gezien de reactie van de gedeputeerde dat reservering van het budget erg welkom is, willen we toch graag vasthouden aan dit amendement. Dan de moties. Moties 1 en 2 zullen wij niet steunen. Motie 3 en 4 hebben we mede ingediend. Vanzelfsprekend zullen wij daar onze steun aan verlenen. De VOORZITTER: Dank. Dan kijk ik even of er vragen resteren voor het College. Dat is het geval. De heer Moorlag, ga uw gang. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Allereerst een oproep aan Provinciale Staten over hun stemgedrag waarbij steun aan diverse amendementen is betuigd. Ik hoop uiteraard niet dat de meerderheden ertoe gaan leiden dat wij in het flexibele budget negatief gaan uitkomen en wij in de situatie gaan geraken dat wij vervolgens weer een bezuinigingspakket bij de Voorjaarsnota moeten gaan voorrijden. Maar ik ga die stemming met klamme handjes tegemoet zien. Het tweede punt gaat over dat van de zijde van de CDA-fractie wordt gesteld dat er een bepaald beeld is ontstaan. Ik zou het iets anders willen formuleren: er is gewoon een beeld gecreëerd. Ik heb gewoon op de website van het CDA gezien dat er ruimte is voor lastenverlichting van 280 euro voor ieder huishouden: die heeft niks te maken met de rekensystematiek om er bepaalde huishoudens buiten te laten. Nu gaat het mij er niet om om de CDA-fractie hier door het stof te laten kruipen, maar ik hecht er wel aan om dat te stipuleren. En ik heb ook gezegd dat ik het sjiek zou vinden als dat gecreëerde beeld, waar actief aan wordt bijgedragen, wordt gewijzigd, omdat er toch wel de indruk is ontstaan dat wij ons als provincie hier zó in het geld rondwentelen en zó ruim in de jas zitten dat er
29
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
blijkbaar ruimte is voor zo’n lastenverlichting. En het CDA staat bij mij ook niet bekend als een partij die zich gemakkelijk openstelt voor factory politics. Ik ga niet over de CDA-website maar in dat licht bezien zou ik het wel érg op prijs stellen dat het beeld dat is ontstaan dat de provincie zo ruim in de jas zit, wordt weggenomen. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Wij hebben twee moties die gaan over de verduurzaming en mobiliteit. Nou ben ik voor dat thema erg enthousiast, dat is ook de reden dat we vanuit het College met een nota Duurzame Mobiliteit komen. Maar er zit wel wat spanning op de lijn tussen het amendement dat door de VVD is ingediend en dat van de Partij voor de Dieren. Ik denk dat het amendement van de VVD goed aansluit bij onze groengasambitie. In die zin heb ik ook aangegeven dat het denk ik goed is om daar ook uitvoering aan te gaan geven. Ik heb even getest bij de heer Bakker hoeveel ruimte hij het College zou willen geven bij de uitvoering daarvan. Ik heb hem goed verstaan – vooral daar waar het over die brandstoffen gaat. Daarom was het de suggestie van mij in de richting van mevrouw Hazekamp om haar amendement in te trekken. Want het risico dat het straks weggestemd wordt is aanzienlijk. Hoewel ik op zich de suggestie die erin zit, wel aantrekkelijk vind: namelijk dat je iets aan het stimuleren van elektrisch rijden doet. Maar ik zou die ook heel graag mee willen nemen in de Nota Duurzame Mobiliteit. Dan hoeven we geen gebruik te maken van die subsidieregeling waar de heer Bakker een warm pleidooi voor houdt en kunnen we toch daar iets voor doen en brengen we het onder een ander – laten we zeggen – kopje. Waar je bijvoorbeeld aan zou kunnen denken – maar daar moeten we in het College nog over doorkauwen – is dat ik het heel interessant zou vinden als we in de provincie toch al bezig waren met de revitalisering en toekomstproof maken van bedrijventerreinen, je het bijvoorbeeld mogelijk maakt dat daar ook elektrisch rijden wordt gestimuleerd. Dus dat je een voorziening creëert en die tegelijk meeneemt. Aan dat soort ideeën zit ik dus te denken. Dat niet sec één-op-één particulier stimuleren maar gewoon in die hele ontwikkeling meenemen. Dan kan het amendement van de VVD0-fractie uitgewerkt worden en laten we elektrisch rijden niet onderbelicht, maar pakken we dat onder een andere titel erbij. De heer RIJPLOEG (PvdA): Heeft het provinciehuis al een elektrische laadpaal in de garage staan? De heer BOUMANS (gedeputeerde): Ik wou bijna de heer Rijploeg al uitnodigen om zo even samen in de parkeergarage een rondje te gaan lopen, dan kunnen we even kijken of die er is. Ik weet het oprecht niet, maar als het niet zo is, dan ga ik me er vanaf vandaag sterk voor maken dat er ook een elektrische voorziening in onze parkeergarage komt. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Gelet op de toezegging zojuist van de gedeputeerde ga ik ons amendement met nummer 11 intrekken. De heer STAGHOUWER (gedeputeerde): Ik heb even behoefte om motie 4 ‘Streekproductensite’ van de Partij voor de Dieren nader te duiden. Ik had verwacht en gehoopt dat mijn toezegging voldoende was voor mevrouw Hazekamp om de motie in te trekken of in ieder geval aan te houden. Maar u hebt dat niet gedaan, dus dat noopt mij even tot nadere duiding van deze motie. Want u roept mij stellig om op zelf actief aan de gang te gaan om die website te gaan produceren. Ik heb daarbij aangegeven dat ik dat niet ga doen: dat ik wacht op initiatieven en dat ik dat op een goede manier wil gaan beoordelen. Dus met die nuance zou ik uw Staten willen oproepen om deze motie niet te willen steunen. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Wij willen deze motie aanhouden. Mevrouw VAN MASTRIGT (gedeputeerde): Misschien nog één opmerking met betrekking tot het initiatief om het 100.000-Woningenplan weer te revitaliseren. De heer Bakker kwam met de suggestie om het primaat van de inzet te richten op het aardbevingengebied en dan zouden we misschien ook grensoverschrijdend Drenthe inmoeten, omdat ook Drentse gemeenten daar aanspraak op maken. Maar ik zou het eigenlijk een gemiste kans vinden als we nu daar zo gericht op zouden moeten inzetten. Mijn beeld zou zijn: laten wij provinciebreed dit initiatief uitrollen. Dat geeft ook de ruimte aan Den Haag om straks ook het goede te doen voor het gebied waarvoor zij het goede horen te doen en nemen wij onze verantwoordelijkheid als provincie als geheel. Ik doe dat allemaal met enige terughoudendheid, want ik neem deze portefeuilleonderdeel waar. Dus ik draag het straks ook weer heel graag over aan mijn opvolger. Maar het zou mijn voorkeur hebben om als Provinciale Staten te zijn voor de provincie als geheel en daarmee ook de ruimte te laten aan de Haagse beleidsmakers om te doen waar zij onzes inziens voor zouden moeten staan.
30
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan zijn we door de behandeling heen en ben ik denk ik toe aan de stemmingen. We beginnen met de amendementen. U hebt net de volgorde doorgemaild gekregen waarin ik die zou willen afhandelen. En die volgorde wordt ingegeven door het financiële beslag, de klassieke methode bij een bijstelling, zodat je in ieder geval niet op een tekort uitkomt. Ik ga nu rustig even met u de amendementen langslopen en dan komen wij vanzelf wel bij de verschillende punten aan. Allereerst is amendement A11 ingetrokken door de Partij voor de Dieren. Dan de stemming zelf. Ik begin bij amendement 10 ‘Natuur en landschap’. Wie is vóór? Dat zijn de fracties van de Partij voor de Dieren, de SP, GroenLinks en Vrij Mandaat. Wie is tegen? Dat zijn de overige fracties. Dan is dit amendement verworpen. Dan ben ik bij amendement 1 ‘Innovatief en duurzaam MKB Groningen’. Wie is daarvóór? Dat zijn alle fracties met uitzondering van de PVV. Daarmee is dit amendement aangenomen. Amendement 3 draagt als titel ‘Deel vrije begrotingsruimte naar OV’. Wie is vóór? De fracties van de SP, de Partij voor de Dieren en Vrij Mandaat. Wie is tegen? Alle overige fracties. Daarmee is dit amendement verworpen. Dan amendement 4 ‘Ongedaan maken cultuurbezuiniging’. Wie stemt vóór? Dat zijn de Partij voor de Dieren, de SP en Vrij Mandaat. Wie is tegen? Alle overige fracties. Dan is dit amendement verworpen. Amendement 5 heet ‘Groengas’. Wie is vóór? De Partij van de Arbeid, GroenLinks, D66, de ChristenUnie en de VVD. Wie is tegen? De Partij voor de Dieren, de SP, Vrij Mandaat, de PVV en het CDA. Daarmee is dit amendement aangenomen. Dan amendement 2 ‘Participatieprojecten (voorkomen sociale uitsluiting)’. Wie is vóór? Ik zie de vingers van alle fracties. Dan is dit amendement aangenomen met algemene stemmen. Amendement 6 is getiteld ‘Impuls cultuursector’. Wie is daarvóór? De fracties van de PvdA, de Partij voor de Dieren, GroenLinks, D66, Vrij Mandaat, de ChristenUnie en de VVD. Wie is daartegen? De fracties van het CDA, de PVV en de SP. Daarmee is dit amendement aangenomen. Dan stel ik voor om over amendement A7 te stemmen – een bekende nummering van een deel van de infrastructuur in onze provincie. Wie is vóór? De fracties van de PvdA, de Partij voor de Dieren, de SP, GroenLinks, D66, de ChristenUnie en de VVD. Wie is tegen? De fracties van het CDA, de PVV en Vrij Mandaat. Dan is dit amendement aangenomen. Amendement 8 betreft armoedebestrijding. Wie is vóór? Dat zijn alle fracties, dus daarmee is dit amendement met algemene stemmen aangenomen. Dan amendement 9 ‘Grensoverschrijdende werkgelegenheid’. Wie stemt vóór? Alle fracties met uitzondering van die van de SP. Daarmee is dit amendement aangenomen. Dan zijn we nu toe aan de moties. Allereerst motie 1 ‘Goedkeuringstolerantie’. Wie is vóór? De PVV en Vrij Mandaat. Alle overige fracties zijn tegen. Dan is deze motie verworpen. Motie 2 ‘Restitutie opcenten MRB’. Wie is vóór? De fracties van het CDA en de PVV. Wie is erop tegen? Alle overige fracties. Daarmee is deze motie verworpen. Dan stemmen we over motie 3 ‘Pilots zonnecollectieven’. Wie stemt vóór? Dat zijn de fracties van de PvdA, de SP, GroenLinks, D66, Vrij Mandaat, de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren. Wie is tegen? De fracties van de VVD, het CDA en de PVV. Daarmee is deze motie aangenomen. Dan de laatste motie, motie 4 ‘Streekproductensite’: deze is zojuist aangehouden door de Partij voor de Dieren en komt dus niet in de stemming. Dat brengt mij ten slotte bij de aldus geamendeerde voordracht. Wie is daarvóór? Alle fracties met uitzondering van die van de PVV. Daarmee is de geamendeerde voordracht aangenomen. Het CDA maakte hier in eerdere instantie al een aantekening bij op twee punten, dit ter herinnering: die hebben we al genoteerd. Dan breng ik de voordracht inzake de vaststelling van het normenkader voor de rechtmatigheidstoets 2013 in stemming. Wie is vóór? Alle fracties, zie ik. Dan is deze voordracht met algemene stemmen aangenomen.
A.2 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 29 oktober 2013, nr. 2013-45.962, ECP in het kader van de consultatie van Provinciale Staten over het principebesluit van GS om het project ‘International Business Talent’ van de Hanzehogeschool te subsidiëren (nummer 60/2013) (Op verzoek van de SP-fractie) De heer WOLTERS (SP): Onze fractie heeft gevraagd om dit toch te agenderen hier, omdat we dit een uiterst merkwaardige besteding van 344.000 euro vanuit het REP vinden. De provincie heeft slechts zijdelings bemoeienis met onderwijszaken. Op zich hebben we er geen problemen mee als het
31
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
gaat om zaken als ondersteuning bieden aan kleine scholen die willen gaan samenwerken of in elk geval het onderwijs in de buurt overeind willen houden. In het kader van leefbaarheid is het dan voor ons ook wel goed te verdedigen dat de provincie hier dan wat bij helpt. En ook als kleine scholen wat problemen hebben met de kwaliteit van hun onderwijs, kunnen we wat ondersteuning bieden om die op peil te houden. Maar het voorstel behelst een subsidie aan een HBO-instelling die een topopleiding wil ontwikkelen voor topstudenten die internationale marketing in de vingers moeten krijgen. En het motief om daarbij aan te kloppen voor een REP-subsidie is dat het zo goed is voor het noordelijk bedrijfsleven als een hoogwaardige studenten worden opgeleid in de regio. En als een soort kluif wordt ook nog voorgehouden dat deze topstudenten straks zo goed de vele technologische vernieuwingen kunnen gaan vermarkten, die ongetwijfeld voort gaan komen uit de programma’s van Energy Valley en Healthy Ageing. De suggestie zit er zelfs in dat deze nieuwe opleiding bijdraagt aan het probleem van het te weinig technisch geschoold personeel. Het klinkt prachtig, maar het is totaal onrealistisch wat ons betreft. Dus voor ons staat het buiten kijf dat het noorden – maar ook heel Nederland – een belang heeft bij goed (beroeps)onderwijs, dat studenten aflevert aan wie het werkveld wat heeft. Maar dat is al expliciet de taak van een instelling voor beroepsonderwijs. MBO- en HBO-instellingen kennen al stages van een halfjaar of langer. Het is een taak van die organisaties om deze stages adequaat in te vullen en de stagiairs die daarin aan het werk zijn, ook adequaat te begeleiden. Daarvoor krijgen onderwijsinstellingen middelen van de rijksoverheid en betalen studenten collegegeld. In het huidige voorstel is een groot deel van het geld nodig om traineeships te begeleiden. Deze trainees kunnen dan na hun studie bij de bedrijven in dienst komen waar ze hun traineeships hebben gedaan. Prima, maar waarom zou onze provincie daar dan voor moeten betalen? Dat bedrijven dat geen slecht idee vinden zal niemand verbazen: goed begeleide trainees in huis krijgen, daar mogelijk nog geld op toe krijgen en zo een gratis ideaal breed selectiemiddel in de schoot geworpen krijgen is natuurlijk een prachtig cadeau. Als de Hanzehogeschool samen met het bedrijfsleven graag een soort eliteopleiding in het leven wil oproepen, dan kunnen we ze uiteraard niet tegenhouden. Maar als deze opleiding meer moet gaan kosten dan uit de reguliere onderwijsmiddelen en eventueel een bijdrage vanuit het bedrijfsleven is te betalen, dan houdt het wat ons betreft op. Los van die principiële bedenkingen zien we ook nog wat andere zwakke punten in dit projectvoorstel. Dat spreekt van bijdragen uit het bedrijfsleven, maar in welke vorm en met welke zekerheid? En ook welke garantie is er dat de gepresenteerde resultaten ook daadwerkelijk bereikt worden? En wat gebeurt er als het niet lukt? Maar goed, dat is aan het College. We dienen naar aanleiding van het voorgaande de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat is dan de motie met nummer 1, getiteld ‘Geen geld voor International Business Talent-project’, ondertekend door de fracties van de SP en GroenLinks: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013, Constaterende dat het geen taak van de provincie is om het ontwikkelen van nieuwe opleidingstrajecten aan hogescholen te financieren; Van mening zijnd dat instellingen voor HBO-onderwijs de taak hebben om opleidingen in te richten en aan te bieden die relevant zijn voor het bedrijfsleven, danwel andere instellingen in het beroepenveld; HBO-instellingen daartoe waar nodig bestaande opleidingen dienen te ontwikkelen of bestaande opleidingstrajecten aan te passen en hiervoor van overheidswege en uit collegegelden al middelen ontvangen; het beschikbaar stellen en goed begeleiden van traineeships een verantwoordelijkheid is van de onderwijsinstelling en de betrokken organisaties; Spreken als hun mening uit dat 4. de provincie Groningen geen directe bemoeienis heeft met de inrichting van het onderwijs; 5. de beoogde financiële bijdrage vanuit het REP-ZZL aan de Hanzehogeschool voor dit project niet verstrekt dient te worden; En gaan over tot de orde van de dag!’ Mevrouw HAZEWINKEL (PvdA): Mocht daar na de vorige spreker enige verwarring over zijn ontstaan: het gaat hier om het Ruimtelijk-Economisch Programma c.q. het Zuiderzeelijnpakket. Het project gaat nadrukkelijk verder dan de reguliere onderwijstaak. We hebben het hier overigens al in de commissie uitgebreid over gehad, ook over het feit dat er een precedent is geweest voor dit project in Twente, dat
32
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
goed geslaagd is. Daardoor moet dit ook niet als een pilot gezien worden om maar eens wat uit te gaan proberen. Maar er is nog een ander aspect dat ik nog even wil benadrukken en dat betreft die koppeling tussen het bedrijfsleven en de exporteconomie in Noord-Nederland en waarom ervoor gekozen is om dit traject naar Groningen te halen. Dat heeft te maken met het onderdeel in het voorstel dat erover gaat dat de expertise uit dit project terugvloeit naar het Kenniscentrum Ondernemerschap. Nou is het zo dat de overheid heeft gezegd dat er in het HBO meer praktijkgericht gewerkt moet gaan worden. Daarvoor worden kenniscentra ingericht en daarbij is het dus ook expliciet de bedoeling om de banden tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven op praktijkniveau verder aan te halen. Nou lijkt het er dus op dat GroenLinks en de SP uit die driehoek willen stappen die er gecreëerd wordt. Dus waar de overheid verzoekt om overheid en bedrijfsleven nader tot elkaar te brengen, zegt diezelfde overheid dat zij hieruit stapt, hier niet aan meedoet en het onderwijs en het bedrijfsleven het zelf maar moeten uitzoeken. Ik vind dat een beetje merkwaardig, juist als dit iets is wat juist speciaal aan het HBO gevraagd is, namelijk om meer praktijkgericht aan de slag te gaan. Misschien is dit een afweging die de SP en GroenLinks nog niet zo gemaakt hadden op dit gebied. De heer BAKKER (VVD): De Hanzehogeschool vraagt een financiële bijdrage uit het RuimtelijkEconomisch Programma Zuiderzeelijn – oftewel REP-ZZL – voor het project International Business Talent van 344.132 euro. Twee doelstellingen van het project spreken ons in het bijzonder aan: het meer internationaal oriënteren van bedrijven en een verbeterde samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven en daardoor een verbeterde arbeidsmarkt. Het project geeft duidelijk verwachtingen aan: in drie jaar bij 28 bedrijven een omzetgroei uit export van 10% tot 15%. Na drie jaar wordt het project zonder bijdragen voortgezet omdat dan de infrastructuur en het netwerk aanwezig zijn. Wij zijn het eens met deze voordracht. Mevrouw VAN KLEEF (CDA): Bij deze voordracht willen wij het volgende zeggen. Onze provincie kent tal van internationale bedrijven en ook topkennisinstellingen. Wij willen ook graag dat de hoogopgeleide studenten behouden blijven hier in het noorden. En met dit voorstel is dit ook een mooie kans voor studenten én het bedrijfsleven. En zoals de gedeputeerde in de commissie heeft aangegeven, is het een project waar de nodige ervaring mee is opgedaan in Twente, die wij als het ware één-op-één over kunnen nemen. En bovendien worden met dit project onderwijs en bedrijfsleven nader tot elkaar gebracht. Ten slotte staat de Hanzehogeschool financieel garant voor cofinanciering in deze REPaanvraag en voor het CDA is dit een mooi go-moment om de economie een boost te geven en de studenten stevig te verankeren in het noorden. Dus zijn wij vóór. De heer DE VRIES (D66): De REP-ZZL-subsidies zijn bedoeld om de economische structuur van Noord-Nederland te verbeteren. Niet door onbeperkt subsidies te verlenen, maar door het geld doelgericht in te zetten zodat juist ook op de langere termijn het noorden economisch beter af is. Eerder heeft de Hanzehogeschool al een subsidievoorstel ingediend. De eerste vraag die daarbij naar ons idee gesteld dient te worden is: wordt het doel bij de aanvraag ook financieel door het ministerie gedekt? Naar ons idee is dat niet geval. De Hanzehogeschool wordt betaald om op te leiden tot een erkend diploma. Vervolgopleidingen zoals deze worden niet betaald door het ministerie. De tweede vraag die gesteld moet worden is: betreft het een voorstel ter verbetering van de aansluiting van het onderwijs bij de arbeidsmarkt? Dat is een vraag die al vaker wordt gesteld. En ook die discussie wordt vaak gevoerd. In de ogen van D66 wordt in dit voorstel deze aansluiting juist verbeterd. Als derde vraag mag verwacht worden dat de economische structuur door dit project versterkt moet worden. Het doel van het programma is juist gericht op de mogelijkheid voor noordelijke bedrijven om te groeien door onder andere hun exportmogelijkheden te vergroten. Aansluitend worden er mogelijkheden geschapen om hoogopgeleide mensen te behouden voor Groningen en omgeving. Er ontstaat meer perspectief op werk voor deze groep en naar ons idee is dat ook belangrijk voor de leefbaarheid en vitaliteit van het noorden en dus ook een versterking van de noordelijke economie. En tot slot: heeft het programma ook kans van slagen? Volgens ons zeker. Het werkgelegenheidstraject is al gestart door de Saxion Hogeschool voor Overijssel. En in Groningen is onder de paraplu van Energy Valley een vergelijkbaar project gestart dat specifiek is gericht op duurzame energie: niet op internationale handel maar erop gericht op gerichte kennis hier te houden en het bedrijfsleven te versterken. Het mag duidelijk zijn: D66 heeft vertrouwen in dit project en steunt de voordracht dan ook.
33
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer JANSEN (PVV): Wij houden het kort: wij steunen de voordracht. De heer STEENBERGEN (ChristenUnie): Zojuist hebben we bij de Integrale Bijstelling een tweetal amendementen aangenomen met betrekking tot de versterking van het MKB. Wat mij en mijn fractie dan ook verbaast is dat bij dit voorstel, waar we toch indirect over het MKB spreken – het wordt daarin genoemd en het is een misvatting dat HBO’ers niet in het MKB werkzaam zouden zijn – toch een soortgelijk motievoorstel komt. Wij steunen deze voordracht: zij voldoet aan de gestelde kaders. Zij voldoet ook aan het coalitieakkoord zoals dat is gesloten en ook aan de programmalijnen MKB-algemeen en arbeidspotentieel. Met andere woorden: wij steunen deze voordracht en zullen de motie niet ondersteunen. De heer POST (GroenLinks): In deze voordracht GS onze mening te geven over het voornemen om het project International Business Talent gedeeltelijk mee te gaan financieren vanuit het RuimtelijkEconomisch Programma ter hoogte van het bedrag van 344.000 euro. Tijdens de commissievergadering hebben wij al aangegeven daar grote moeite mee te hebben. Allereerst zijn wij van mening dat de plannen van de Hanzehogeschool wel degelijk uit de reguliere onderwijsmiddelen zouden moeten worden bekostigd. Als er – zoals u stelt – al sprake is van een toenemende vraag naar internationaal geschoolde jonge talenten voor internationale startfuncties bij het MKB in Groningen, dan ligt het voor de hand dat de daartoe geëquipeerde onderwijsinstelling inspeelt op die vraag. Het is voor ons zonder meer een vraagstuk tussen het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Secundair vinden wij de voorgenomen verhoudingen bijzonder scheef. De helft van de benodigde middelen moet via een subsidie worden opgehoest. De Hanzehogeschool verwacht een bijdrage vanuit het bedrijfsleven van 234.000 euro, die nergens wordt hardgemaakt. Ten slotte vinden wij een bijdrage van 344.000 euro voor 28 trainees bijzonder hoog: dat is namelijk ruim 22.000 euro per persoon. En de verwachting dat de trainee – en dan citeer ik: ‘mits de behaalde bedrijfsresultaten aan de verwachtingen voldoen’ – na het traineeship een arbeidscontract bij het bedrijf krijgt aangeboden, is opnieuw boterzacht, terwijl het resultaat bij Saxion ook maar 40% was. Nogal duur werkgelegenheidsbeleid, dus. Wij onderstrepen hierbij dat wij uw voornemen dit project te subsidiëren, niet ondersteunen en hebben daartoe de SP-motie mede ingediend. Mevrouw HAZEWINKEL (PvdA): Ja, ik heb geprobeerd in een poging de discussie in de commissie niet helemaal opnieuw te doen, een nieuw element eraan toe te voegen, namelijk het feit dat wij als overheid graag kenniscentra bij het HBO opgericht zien worden. Hoe ziet u dat in relatie tot dit voorstel, waarbij dus in ieder geval die link gelinkt wordt naar de kennisinstelling die daarvan kan profiteren? En een kenniscentrum is toch iets waar de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven in zouden moeten samenwerken? Ziet u dat verband nou niet in dit voorstel? De heer POST (GroenLinks): Ik denk dat het het punt niet is dat wij dat verband niet zien en dat wij daar ook best een faciliterende rol in zouden kunnen vervullen in de vorm van een mogelijk beperkte financiële bijdrage. Maar in deze verhoudingen lijkt het er wel heel erg op dat de bal bij de overheid wordt neergelegd en dat vinden we hier volstrekt niet aan de orde. Mevrouw HAZEWINKEL (PvdA): Maar dan vindt u eigenlijk dat u een motie had willen indienen met een ander bedrag? De heer POST (GroenLinks): Er wordt naar onze mening gevraagd over het voorstel zoals dat het ligt. En dan zeggen wij dat het bedrijfsleven en de onderwijsinstelling niet de rol oppakken zoals wij die zien. Wij zien dit primair als een zaak tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Waar wij kunnen faciliteren, moeten we dat ook zeker doen. Maar zeker binnen deze financiële verhouding steunen wij deze voordracht niet. Mevrouw HAZEWINKEL (PvdA): Ja, ik vind het jammer dat u de in uw ogen beperktere rol van de overheid niet gestalte geeft in de vorm van een voorstel. Maar goed, ik geloof niet dat ik dat nog van u kan verwachten.
34
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Ik heb bij deze voordracht een beetje hetzelfde probleem als bij het amendement bij het vorige onderwerp. Ik heb in de periode van 12 jaar dat ik als adviseur van een grote kennisinstelling heb gewerkt, heel veel van dit soort voordrachten en heel veel projecten langs zien komen. En wat mij eigenlijk een beetje teleurstelt bij deze voordracht dat van de vier doelstellingen de belangrijkste onderaan staat: het verbeteren van de aansluiting en de samenwerking tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Het komen van weten naar werk is de achilleshiel van de Nederlandse kenniswereld: wij zijn maar in staat om wat wij weten zodanig door te geven aan het (beroeps)onderwijs dat daar daadwerkelijk resultaten uit de arbeidsmarkt uit komen. En ik ben ook heel benieuwd naar de toelichting van het College daarop en zal mijn oordeel over de voordracht daarom ook uitstellen. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): De Partij voor de Dieren ziet wel de sympathieke gedachte die het College bij dit onderwerp heeft. Maar wij zien ook een andere kant aan de bijdrage van de provincie. Wij vinden het niet wenselijk om voor hoogopgeleide jongeren in de communicatiesector extra scholing voor internationale handel met geld van de gemeenschap te bekostigen. Dat de economie daar iets beter van wordt en iets door groeit, is voor de Partij voor de Dieren niet een goed argument, aangezien wij niet sec willen inzetten op economische groei, maar op een duurzame samenleving. En het bedrag dat in deze voordracht aan deze scholing zou worden besteed, kan wat ons betreft beter worden ingezet voor het stimuleren van studies in de zorgsector of bijvoorbeeld aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wij kunnen dan ook niet achter deze uitgave staan en zullen tegen de voordracht en vóór de motie stemmen. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Ik constateer dat het ondertussen al over enen is geraakt. Dan lijkt mij het goed om de beantwoording van het College in eerste termijn te doen na de lunch om kwart voor twee. Ik schors tot die tijd de vergadering. [Schorsing van 45 minuten.] De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan het College en wel aan gedeputeerde mevrouw Van Mastrigt. Mevrouw VAN MASTRIGT (gedeputeerde): Toen de fractie van de SP over dit onderwerp het woord voerde, twijfelde ik even aan mijzelf. Toen dacht ik: hoe kan het toch zijn dat toch een glashelder voorstel tot zoveel misverstanden kan leiden – althans, zoals ik naar u luisterde. Want de SP-fractie sprak over het in de benen helpen van een topopleiding, dat er onderwijstaken zouden worden gesubsidieerd, dat er stages zouden worden betaald, dat er een eliteopleiding in de benen zou worden geholpen. Dat zijn allemaal ingrediënten in een discussie die ik in het geheel niet ken. Dus ik dacht: wij hebben twee verschillende stukken zitten te lezen. Gelukkig luisterde ik vervolgens naar mevrouw Hazewinkel, die een wat mij betreft wél een herkenbaar verhaal heeft gehouden. En dat is ook precies het verhaal zoals dat bij dit voorstel hoort, namelijk: wij doen als provincie wat wij horen te doen. Wij zijn namelijk makelaar en schakelaar tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven. Wij overbruggen daar waar partijen in eerste instantie niet zelf overbruggen. Wij doen dat eenmalig om aan te zwengelen en wij brengen daarvoor het MKB in een positie die voor hen naar de toekomst toe heel profijtelijk kan zien. En wij doen dit in dit project niet als een risicovolle try-out of pilot, nee wij doen dit in navolging van onze Twentse collega’s, die dit project een aantal jaren al buitengewoon succesvol uitvoeren. En wat wil je nog meer dat we wat in een andere regio bewezen werkt, hier één-op-één over kunnen nemen? Gelukkig zijn vele andere fracties in navolging van mevrouw Hazewinkel eveneens positief. Toch vind ik het jammer dat het beeld bij een tweetal fracties bestaat dat wij hier een hogeschool subsidiëren: dat is niet het geval. De Hanzehogeschool is risicovol trekker van dit project, vraagt voor de financiering van dit project eenmalig de helft van de projectkosten zodat men de structuur in de benen kan helpen waar zij meerjarig een 28-tal trainees kan helpen in ook een 28-tal MKB-bedrijven. Dat betekent dat wij een betrekkelijk klein bedrag per arbeidsplaats investeren. Zojuist in de schorsing heeft een aantal mensen van de afdeling Economie mij voorgerekend dat er eerdere REP-subsidies waar bedragen per arbeidsplaats zijn uitgetrokken die vele malen hoger zijn. Dit is een buitengewoon bescheiden bedrag per arbeidsplaats. De Hanzehogeschool is degene die verantwoordelijk is voor het schakelen van bedrijven achter dit voorstel en ik maak me overigens ook geen enkele zorgen dat dat niet lukken gaat. Want op dit moment is er al een vijftal bedrijven dat zich bij de Hanzehogeschool als geïnteresseerde hebben gemeld om mee te doen aan deze pilot.
35
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Richting de fractie van Vrij Mandaat zou ik willen zeggen: last but not least staat de belangrijkste doelstelling onderaan. Dit heeft er in elk geval bij u toe geleid dat die u is opgevallen en daarmee heeft zij aan haar doelstelling voldaan. Natuurlijk is die doelstelling de belangrijkste, maar ze stonden daar niet in volgorde van belangrijkheid, maar ik vind het goed dat u haar er nog even uit hebt gehaald. Ik ben blij dat er breed in deze Staten steun voor is, ik hoop dat ook de SP- en de GroenLinksfractie zich uiteindelijk laten overtuigen door de resultaten van dit project. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan zijn we aan de tweede instantie toe. Ik merk dat er geen sprekers meer zijn vanuit de Staten. Mevrouw Van Mastrigt heeft ook geen reactie meer op wat er al gewisseld is. Dan kunnen we dus meteen door naar de stemming over de ene ingediende motie 1 met als titel: ‘Geen geld voor International Business Talent-project’. Wie is vóór? De fracties van de Partij voor de Dieren, de SP en GroenLinks. Wie zijn ertegen? De overige fracties. Dan is de motie verworpen. Voor ik de voordracht in stemming breng, vraag ik nog even of er partijen zijn die een stemverklaring willen afleggen. Niemand? Dan gaan we stemmen over de voordracht. Wie is ervóór? Dat zijn de Partij van de Arbeid, Vrij Mandaat, de PVV, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie. Wie is hiertegen? De fracties van de Partij voor de Dieren, de SP en GroenLinks. Dan is deze voordracht aangenomen.
A.3
Benoeming gedeputeerde Provinciale Staten stemmen over de benoeming van de heer B.S. Wilpstra tot gedeputeerde
Hierbij wordt betrokken: De voordracht van het presidium tot het verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap voor de heer B.S. Wilpstra, kandidaat-gedeputeerde (nummer 65/2013) De VOORZITTER: De heer De Vey Mestdagh heeft zoals u weet op 30 oktober zijn ontslag ingediend. Vorige week dinsdag hebben we officieel afscheid van hem genomen. Vandaag kunt u zijn opvolger in het College van GS benoemen. Maar voor u dat besluit, ga ik eerst over tot het voorlezen van het verslag van de bevindingen van de integriteitscommissie. Ik hoop dat u dat ook nog even enige coulance hebt. Ook de vorige keer – u zult zich dat nog herinneren – was dat toch een vrij uitvoerig verhaal. Maar dat díént ook ergens toe, het dient ook echt de openbaarheid van ons als openbaar gekozen lichaam, dat we ook nadrukkelijk die integriteit laten zien aan iedereen dat we die afwegingen ook expressis verbis met precies de verschillende criteria en afwegingen maken. Dan kan iedereen dat aan het begin, aan de voorkant, helemaal helder hebben. Dat is ook wel de nieuwe lijn en die is ook van belang. Vandaar dat ik er ook even naar vraag zodat u snapt dat ik dat verslag van de bevindingen ook even helemaal ga voorlezen. De integriteitscommissie bestond uit de leden Veenstra, Van der Graaf en Post onder mijn voorzitterschap. En die heeft het onderzoek naar de integriteit van de kandidaat-gedeputeerde, de heer Wilpstra, verricht. De commissie heeft de volgende punten onderzocht: nevenfuncties, onverenigbare betrekkingen, de verklaring omtrent het gedrag en het uittreksel uit de Basisadministratie van het Bevolkingsregister. De heer Wilpstra heeft een verklaring omtrent het gedrag voor het doel, lid van het College van GS van de provincie Groningen, ontvangen en aan de commissie overhandigd. Voorts heeft de commissie op basis van het uittreksel uit het Bevolkingsregister en een geldig identiteitsdocument van de heer Wilpstra kunnen vaststellen dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft en niet is uitgesloten van het kiesrecht. Ook hebben wij kunnen vaststellen dat de heer Wilpstra niet voldoet aan de woonplaatsvereiste, die is verbonden aan de functie van gedeputeerde. De heer Wilpstra is namelijk woonachtig in de gemeente Tynaarlo in de provincie Drenthe. Met het oog daarop is afgesproken dat de heer Wilpstra aan uw Statenvoordracht worden voorgelicht – die staat ook op uw agenda – waarin ontheffing wordt verleend voor maximaal een jaar. Aangezien de Statenfractie van D66 de heer Wilpstra heeft voorgedragen als kandidaat voor de resterende Statenperiode en de heer Wilpstra ook aan de commissie heeft laten weten dat hij niet voornemens is om het ambt van gedeputeerde na maart 2015 voort te zetten, kan ontheffing in dit bijzondere geval in december volgend jaar worden verlengd met de resterende maanden. De betreffende Statenvoordracht hebt u inmiddels via het presidium ontvangen.
36
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Verder heeft de commissie kunnen vaststellen dat er geen sprake is van onverenigbare betrekkingen zoals bedoeld in de Provinciewet. En ten slotte heeft de commissie met de heer Wilpstra gesproken over zijn nevenfuncties. Ter beoordeling daarvan heeft de commissie de lijn voortgezet, die sinds het aantreden van het College in april 2011 door Provinciale Staten is ingezet. Deze lijn bestaat eruit dat het principe wordt gehuldigd dat wanneer sprake is van een deeltijdfunctie die door de gedeputeerde wordt uitgeoefend, het voor een deeltijdgedeputeerde mogelijk moet zijn om een nevenfunctie te aanvaarden, zolang die qua tijdsbesteding niet de voltijdsinzet overschrijdt en qua bijverdiensten de maximale verdiensten van een voltijds gedeputeerde niet overstijgt. Binnen deze lijn worden daarnaast als uitgangspunten gehanteerd dat de nevenfunctie mag interfereren met het netwerk waarin de gedeputeerde opereert en ook dat de nevenfunctie niet op enigerlei wijze afbreuk zou kunnen doen aan de geloofwaardigheid en het aanzien van de bestuurder en, in het verlengde daarvan, ten aanzien van het hele provinciale bestuur. De commissie hanteert deze lijn en uitgangspunten strikt en let erop dat de schijn van belangenverstrengeling te allen tijde wordt vermeden. Dat is zowel in het belang van de provincie als in het belang van de betrokkene. Tegen deze achtergrond heeft de commissie met de heer Wilpstra gesproken over het al of niet voortzetten van zijn nevenfuncties. En ik kan u meedelen dat de kandidaat en de commissie overeenstemming hebben bereikt over de nevenfuncties die zullen worden afgebouwd en over de nevenfuncties die na aanvaarding zullen worden voortgezet. Een vijftal nevenfuncties zal per direct worden neergelegd. Het betreft drie voorzitterschappen: die van de Rekenkamercommissie van respectievelijk de gemeente Delfzijl, Appingedam en Loppersum. Daarnaast het voorzitterschap van de commissie voor de bezwaarschriften en beroepschriften van de provincie Friesland en het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen van de Rabobank Noord-Drenthe. Voor een viertal functies geldt dat deze op korte termijn worden neergelegd. Het betreft het neerleggen van het voorzitterschap van de klachtencommissie Politie Noordelijke Eenheid per 1 januari 2014 wegens het bereiken van de maximale zittingsduur, het neerleggen van drie voorzitterschappen, ombudsfunctie gemeenten Hoogeveen, Midden-Drenthe en Meppel met ingang van de nieuwe raadsperiode in maart 2014. de commissie beoordeelt dat de vier genoemde nevenfuncties moeten worden beëindigd, maar vindt het te billijken om het natuurlijke moment van aftreden aan te houden en daarmee de mogelijkheid te bieden om in de opvolging te kunnen voorzien. Met de heer Wilpstra is ten slotte overeengekomen dat hij de nevenfunctie als voorzitter van de bezwaarschriftencommissie Politie Noordelijke Eenheid en het tijdsbeslag van gemiddeld 8 uur per maand tegen een jaarlijkse vergoeding van ongeveer 3.000 euro vacatiegeld kan blijven vervullen. De commissie is van oordeel dat het werkterrein van deze bezwaarschriftencommissie niet zal interfereren met de functie van gedeputeerde. Tot zover het verslag van de integriteitscommissie. Ik concludeer dat wanneer uw Staten besluiten om ontheffing te verlenen van de woonplaatsvereiste, er geen enkel beletsel bestaat om tot de benoeming van de heer Wilpstra over te gaan. Zoals ik heb gemeld stelt de commissie voor om de heer Wilpstra de ontheffing te verlenen van de vereiste van het ingezetenschap voor de duur van één jaar. Hierover dienen Provinciale Staten een besluit te nemen, voordrat we zometeen schriftelijk gaan stemmen over de benoeming van de heer Wilpstra tot gedeputeerde. Dan ga ik dus ook eerst nu dat besluit in voordracht nemen. Die voordracht hebt u bij u. En dan beginnen we maar even met die stemming om de genoemde ontheffing te verlenen aan de heer Wilpstra. Wie is daarvóór? Ik zie dat dat voor alle aanwezige Statenleden geldt. Wie is daartegen? Niemand, dan is die voordracht unaniem aangenomen. Dan is daarmee ook de weg vrij voor het stemmen over de benoeming van de kandidaatgedeputeerde. En dan moeten we ook even een commissie van stemopneming benoemen: de heer Knegt – u hebt daar vorige keer ook al in geoefend – en verder de heer Jansen en mevrouw Hazewinkel. De stembriefjes kunnen nu worden uitgedeeld, daarmee kan begonnen worden. Op het briefje is alleen de naam van de voorgedragen kandidaat, de heer Wilpstra, opgenomen. Daarachter kunt u uw vóór- of tegenstem kenbaar maken door een kruis in het betreffende vakje in te vullen. Indien u uw stem aan iemand anders wilt geven, kunt u deze naam op het stembriefje invullen. Dat gaat allemaal volgens de letter van de wet. Ja? Dan kunnen we nu even schorsen, zodat u allen uw heilzame werk. En ik vraag u daarbij ook om op uw plaatsen te blijven zitten, zodat we dit even een beetje ordelijk kunnen afwerken. Dus graag niet de zaal verlaten. [Schorsing van 8 minuten.] De VOORZITTER: Ik verzoek iedereen weer te gaan zitten, dan heropen ik de vergadering. Het woord is aan de voorzitter van de stemcommissie, de heer Knegt.
37
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De heer KNEGT (voorzitter commissie van stemopneming): De commissie heeft de stemmen geteld en het volgende geconstateerd. 41 leden hebben de presentielijst getekend, er zijn 39 briefjes uitgedeeld, er zijn 39 geldige stemmen uitgebracht. 36 stemmen zijn uitgebracht vóór de benoeming van de heer Wilpstra, twee stemmen waren hiertegen en er was één blancostem. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan constateer ik dat u met deze stemming ervoor hebt gezorgd dat de heer Wilpstra tot gedeputeerde benoemd is en wij hem kunnen binnengeleiden. [De heer Wilpstra wordt de Statenzaal binnengeleid.] Hartelijk welkom, meneer Wilpstra. Zojuist heeft Provinciale Staten ingestemd met uw benoeming tot gedeputeerde en ik vraag u officieel of u deze benoeming aanvaardt. De heer WILPSTRA (kandidaat-gedeputeerde): Die aanvaard ik. [Hierna wordt overgegaan tot de beëdiging, waarbij de kandidaat-gedeputeerde de belofte aflegt.] De VOORZITTER: Dan bent u hierbij beëdigd als gedeputeerde en heet ik u van harte welkom in deze Staten. Mag ik u feliciteren? [Applaus.] En dan nodig ik u uit om eventjes bij ons hier plaats te nemen, dan gaan we zometeen de heer Wilpstra feliciteren. Eerst werken we even snel de B- en C-stemming af.
4.
Hamerstukken
B-stukken Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: B.1 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 1 oktober 2013, nr. 2013-40.419, ECP in het kader van de consultatie van Provinciale Staten over het principebesluit van Gedeputeerde Staten om het project ‘Aansluiting Woldmeer – onderdeel van de gebiedsontwikkeling Meerstad – op het toeristisch-recreatief (vaar)netwerk provincie Groningen’ te subsidiëren (nummer 55/2013) Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.2 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 15 oktober 2013, nr. 2013-43.000, VV, betreffende beschikbaar stellen van krediet voor uitvoering van de planstudies ter vervanging Gerrit Krolbruggen en Paddepoelsterbrug (nummer 56/2013) Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.3 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 15 oktober 2013, nr. 2013-43.530, LGW, betreffende de Bestuursovereenkomst Grond (nummer 57/2013) (voorbehoud PvdD) Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ik wil graag opmerken dat de Partij voor de Dieren de Bestuursovereenkomst Grond, zeker in relatie met de onder de hamerstukken genoemde brief over de decentralisatie natuur, niet onze instemming heeft. Zonder verdere beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.4 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 29 oktober 2013, nr. 2013-43.137, MB, tot wijziging van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen (nummer 61/2013) Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.5 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 29 oktober 2013, nr. 2013-45.176, FC tot wijziging van de bij de Legesverordening provincie Groningen 1993 behorende bijlage Tarieventabel (nummer 62/2013)
38
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.6 Voordracht van het Presidium van Provinciale Staten van 30 oktober 2013, 2013-47093, SG, tot wijziging van de fractiekostenverordening 2003 van de provincie Groningen (nummer 63/2013) Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.7 Voordracht van het Presidium van Provinciale Staten van 20 november 2013, nr. 201350898, SG, betreffende de herbenoeming van de heer prof. dr. H. de Groot als lid van het college van de Noordelijke Rekenkamer (nummer 64/2013) Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. B.8. Bekrachtiging geheimhouding van de bijlage bij de brief van Gedeputeerde Staten van 3 december 2013, nr. 2013-52.809/49A/4, ECP, betreffende ter inzage legging rapport Aldel. Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen.
5.
Ingekomen brieven
a. Ingekomen brieven van Gedeputeerde Staten (zgn. C-stukken) Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: 1. Brief van Gedeputeerde Staten van 15 oktober 2013, nr. 2013-42.149/42/A.8, RS betreffende apparaatskosten studiefonds; 2. Brief van Gedeputeerde Staten van 5 november 2013, nr. 2013-47.214/45/A.13, MB, betreffende Rapporteurschap: De interne energiemarkt doen werken; 3. Brief van Gedeputeerde Staten van 5 november 2013, nr. 2013-48.025/ 45/A.10, VV, betreffende verzoek vaststelling regionale treintarieven voor het jaar 2014; 4. Brief van Gedeputeerde Staten van 31 oktober 2013, nr. 2013-46.607/44/A.9, ECP betreffende uitvoering landbouwagenda 2014-2015; 5. Brief van Gedeputeerde Staten van 18 september 2013, nr. 2013-38.147/38/A.15, PO betreffende beëindigen project TerZake; 6. Brief van Gedeputeerde Staten van 7 november 2013, nr. 2013-45.232/45/A.20, BJC betreffende beëindigen project TerZake; nadere vragen en antwoorden; 7. Brief van Gedeputeerde Staten van 24 september 2013, nr. 2013-38.578/39/A.11, LGW, betreffende Besluitvorming decentralisatie Natuur. Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. b. Ingekomen stukken van derden Rubriek A Voorgesteld wordt de volgende stukken van derden voor kennisgeving aan te nemen: 1. E-mail van de heer P.J. Timmer te Assen, d.d. 18 oktober 2013, betreffende Windenergietagung in Lichtenau (D) op 12 oktober 2013; 2. Brief van European Multilateral Law Service Group te Haaksbergen, d.d. oktober 2013), betreffende het bieden van tegenwicht aan het monopolie van de huidige juridische markten; 3. E-mail van de heer Meffert, griffier gemeenteraad Pekela, d.d. 4 november 2013, betreffende een aangenomen motie over de woonlastenstijging; 4. Brief van de Stichting Platform Tegenwind N33 te Meeden, d.d. 4 november 2013, betreffende uitnodiging voor een gesprek; 5. E-mail van mevrouw Groeneveld te Middelstum, d.d. 10 november 2013, betreffende audio-opname lezing Ir. Houtenbos: Gerommel in de ondergrond;
39
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
6. E-mail en brief van de heer Timmer van MEA-Adviesburo te Assen, d.d. 11 november 2013), betreffende subsidieaanvraag voor duurzame energieactiviteit in Noord-Nederland (tevens door GS ontvangen); 7. E-mail van de heer Timmer van MEA-Adviesburo te Assen, d.d. 18 november 2013, betreffende verzoek om commissiebehandeling van subsidieaanvraag voor duurzame energieactiviteit in NoordNederland; 8. Brief van de heer J. Stuurwold te Heiligerlee d.d. 24 oktober 2013, betreffende keuzedagen OVchipkaart; 9. E-mail van de griffier van de gemeenteraad van Delfzijl d.d. 27 november 2013, betreffende een aangenomen motie door de raad van Delfzijl inzake dieselaccijns; 10. Afschrift van de Vereniging Groen Noordenveld, d.d. 29 november 2013, betreffende actualisatie Regiovisie; 11. Circulaire van de minister van BZK, d.d. 4 december 2013, betreffende bezoldiging CvdK's, (onkosten)vergoedingen leden Gedeputeerde Staten, leden Provinciale Staten en commissieleden; 12. Afschrift brief van de heer Broersma te Briltil, gericht aan B&W en gemeenteraad van Zuidhorn, d.d. 1 december 2013, betreffende conflict over een markstandplaatsvergunning; 13. Brief van de gemeente Stadskanaal, d.d. 4 december 2013, betreffende het regionaal woon- en leefbaarheidsplan Oost-Groningen; 14. Brief van de Stichting Scharlakenring te Haren, d.d. 3 december 2013, betreffende overlijden oprichter en voorzitter de heer Van Duijm. Zonder beraadslaging of stemming ter kennisgeving aangenomen. Rubriek B Voorgesteld wordt om de volgende stukken in handen te stellen van de Statencommissies: Bestuur, Financiën en Economie: 1. Brief van de ANWB te Den Haag, d.d. 6 november 2013, betreffende aanwending extra inkomsten uit opcenten (reeds in handen gesteld); 2. Brief van de Stuurgroep Samenwerking Westerkwartier, d.d. 22 november 2013, betreffende reacties gemeenteraden op brief Presidium van 10 juli 2013 inzake bestuurlijke toekomst Groningen; 3. E-mail van de griffier van De Marne, d.d. 3 december 2013, betreffende toezending raadsbesluit inzake mogelijke herindeling BMW-DEAL-gemeenten. Omgeving en Milieu: 1. Brief van de Stichting Platform Tegenwind N33 te Meeden, d.d. 24 november 2013, betreffende agendapunt 7d, commissievergadering O&M, 27/11/2013; 2. E-mail van de Natuur en Milieufederatie Groningen, d.d. 26 november 2013, betreffende reactie op brief GS inzake realisatie doelstellingen windenergie, inclusief bijlagen. Zonder beraadslaging of stemming wordt met de voorstellen ingestemd. Rubriek C Voorgesteld wordt om de volgende stukken in handen te stellen van Gedeputeerde Staten: 1. Brief van de heer Van Kesteren, fractievoorzitter PVV Groningen, d.d. 26 november 2013, betreffende verzoek om agendering rapport PVV inzake subsidieonderzoek; 2. Brief van de Stichting Platform Tegenwind N33, d.d. 27 november 2013, betreffende verzoek in het kader van de Wet Openbaarheid Bestuur; 3. E-mail van mevrouw Van Hoeijen-Timmers te Zeerijp, d.d. 3 december 2013, betreffende twee brieven/klachten over Arriva; 4. Brief van de heer H. van Huizen te Ten Boer, d.d. 4 december 2013, betreffende onderhoud voetgangersbruggetje Rijksweg 41 Ten Boer. Zonder beraadslaging of stemming wordt met de voorstellen ingestemd. 6.
Notulen van de vergaderingen van Provinciale Staten van 6 november 2013
De VOORZITTER: De notulen van de vorige vergadering zijn deze week aan u opgestuurd ter beoordeling. Ik stel voor om u een faire kans te geven om dat ook echt zorgvuldig te doen. De
40
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
vaststelling van deze notulen voor de eerste reguliere vergadering in 2014 te agenderen. Akkoord? Dat is het geval. 7.
Behandelvoorstellen volgende cyclus commissievergaderingen
De VOORZITTER: In het presidium hebben we afgesproken om brieven en voordracht van het College tot en met volgende week nog mee te nemen in de behandelvoorstellen van de commissies en Staten van januari en februari – dat leek ons een nuttige aanpak. Stemt u in met deze behandelvoorstellen? Ik zie de heer Dieters met een vraag en ook nog mevrouw Hazekamp. Eerst de heer Dieters. De heer DIETERS (PvdA): We hebben in de commissievergadering van 27 november bij de rondvraag de kwestie-Jager Midwolde aan de orde gehad. Daarop heeft de gedeputeerde gereageerd om met een brief te komen naar de Staten en die met elkaar in januari te bespreken. Om dat nu niet langs elkaar heen te laten lopen lijkt het me goed om hier even aan te geven om die punten samen op de agenda te plaatsen. De VOORZITTER: Geen bezwaar hiertegen verder? Akkoord, dan kan dat op die manier. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Gisteren werd de nieuwe valwildregeling van de provincie gepubliceerd. Die heeft bij ons in ieder geval tot veel discussie geleid. Er hebben ons ook veel reacties bereikt van opvangcentra voor reeën, dierenambulances en zelfs van een voormalig handhaver. En er blijkt onduidelijkheid te zijn over onder meer de selectiecriteria voor de jagers, de inzet van middelen – zowel mens als hond – en er zijn twijfels gerezen over de handhaafbaarheid van deze regeling. Wij zouden daarom graag per brief van het College nadere duidelijkheid willen krijgen over die punten. En wel bij voorkeur vóór 22 januari, zodat we indien nodig die brief zouden kunnen agenderen. De VOORZITTER: Even voor de duidelijkheid: is er een bestaande brief die of bestaand stuk dat u graag wilt bespreken? Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ja, er is een regeling gepubliceerd en dat is naar aanleiding van een voorstel uit de Staten. De VOORZITTER: Uw vraag is dus om die met eventueel een brief van het College er nog bij in de eerste relevante commissievergadering te bespreken. Dat is uw verzoek. Ja? Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ja. De VOORZITTER: Ik kijk even naar het College of die brief haalbaar is. Want als we iets toezeggen dan moeten we dat ook doen en er zijn de komende periode een paar lastige weken bij. Kan dat? Ja, dat is toegezegd. We gaan het aldus proberen. Conform besloten. 8.
Sluiting
De VOORZITTER: Dan zijn we toe aan de sluiting en wens ik u mooie kerstdagen en mooi oud en nieuw. Maar eerst gaan we de heer Wilpstra de handen schudden en hem feliciteren met zijn benoeming als gedeputeerde. En vergeet u uw kerstpakket niet bij het uitlopen uit de Statenzaal. Om half drie vergadert GS bovenin de Collegekamer. En dan sluit ik deze vergadering (14.17 uur).
41
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
BIJLAGE – AMENDEMENTEN AGENDAPUNT A.1 Amendement A1 ‘Innovatief en Duurzaam MKB Groningen’ (ingediend door de fractie PvdA) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte, zowel voor het jaar 2014 als het jaar 2015 een bedrag van 1.200.000 euro ter beschikking wordt gesteld (in totaal 2.400.000 euro) voor continuering van het Programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen en daarnaast met betrekking tot het Programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen onderzocht wordt hoe en op welke wijze vanuit de aanvullende middelen zogenaamde revolverende kredieten kunnen worden verstrekt en de Staten hierover worden geïnformeerd uiterlijk 1 mei 2014 en daarnaast de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Het provinciale programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen met een omvang van bijna 3 miljoen euro is uiterst succesvol geplaatst en volledig benut. Planvoorstellen van geïnteresseerde ondernemers zijn beoordeeld op de bijdrage die geleverd wordt aan duurzame en innovatieve producten, productieprocessen en de economische ontwikkeling van Groningen, met als doel groei van bedrijven en werkgelegenheid. Inmiddels hebben 34 bedrijven met succes een beroep gedaan op het fonds. Het toetsingskader van het programma is in nauw overleg met VNO-NCW Noord, MKB Noord en Groninger ondernemers tot stand gekomen en ook Energy Valley, de NOM en Koninklijke Metaalunie waren betrokken bij de ontwikkeling van het programma. Gelet hierop achten wij het van belang dat innovatie en duurzaamheid met kracht door onze provincie worden geïnitieerd, gestimuleerd en gefaciliteerd en dat binnen het bestaand Toetsingskader en met behulp van het bestaand Programmamanagement een vervolg wordt gegeven aan het programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen. Amendement A2 ‘Participatieprojecten (voorkomen sociale uitsluiting)’ (ingediend door de fractie SP) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. de bij de Voorjaarsnota 2013 besloten en in de Begroting 2014 verwerkte bezuiniging van 125.000 euro per jaar op de participatieprojecten – projecten gericht op het tegengaan van sociale uitsluiting via de stichtingen Leergeld, Jeugdsportfonds en projecten van Humanitas – ongedaan gemaakt wordt door vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 125.000 euro (in totaal 250.000 euro) toe te voegen aan dit programmaonderdeel en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig te wijzen. Toelichting: Door uitvoering van dit amendement wordt de voorgenomen bezuiniging op onder meer Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en projecten van Humanitas, gericht op het tegengaan van sociale uitsluiting, ongedaan gemaakt. Het is onwenselijk om, zeker gezien het huidige economische klimaat, de bezuiniging vanuit de Voorjaarsnota 2013 voor de jaren 2014 en 2015 doorgang te laten vinden. Amendement A3 ‘Deel vrije begrotingsruimte naar OV’ (ingediend door de fractie SP)
42
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 jaarlijks 600.000 euro beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van versterking van het openbaar vervoer wordt toegevoegd aan het programma Bereikbaar Groningen en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: De afgelopen jaren zien we een tendens om bezuinigingen te realiseren in het openbaar vervoer door het concentreren op drukke verbindingen. Daarbij wordt vaak gekozen voor het ‘strekken’ van lijnen waardoor kleinere kernen en stadswijken minder worden bediend. Voor veel inwoners zonder mogelijkheden voor alternatief vervoer betekent deze efficiencyslag een verslechtering die ongewenst is. Met de extra middelen kan een aantal elementen uit het pluspakket, zoals opgenomen in de Hoofdlijnen Dienstregeling en Tarieven 2014, worden gerealiseerd. Daarnaast kunnen hieruit de meerkosten die voortkomen uit het in stand houden van alle huidige haltes die in de stad Groningen door de buslijnen 4 en 5 worden gedekt. Het derde doel dat met dit bedrag kan worden nagestreefd, is een uitgebreidere tegemoetkoming in de OV-kosten die MBO-studenten moeten maken. Amendement A4 ‘Ongedaan maken cultuurbezuiniging’ (ingediend door de fractie SP) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 tot en met 2016 jaarlijks 400.000 euro (in totaal 1.200.000 euro) beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van Cultuur en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Cultuur is een kerntaak van de provincie en het is een slechte zaak als nu onderwerpen als archeologie, monumentenzorg en het incidentenbudget wordt bezuinigd. Amendement A5 ‘Doorrijden op groengas’ (ingediend door de fractie VVD) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 400.000 euro (in totaal 800.000 euro) beschikbaar wordt gesteld voor het stimuleren van het rijden op groengas (compressed natural gas, CNG) en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Vanwege de van rijkswege afgeschafte regeling in de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s en de daarmee te verwachten negatieve effecten op het gebruik van klimaatvriendelijke brandstoffen en zuinige auto’s, is het gewenst het gebruik van klimaatvriendelijke brandstoffen in voertuigen van particulieren, gemeentelijke overheden, overige overheidsinstellingen en ondernemingen te
43
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
stimuleren. CNG, compressed natural gas, geeft in vergelijking met benzine een reductie in CO2uitstoot van 20% tot 25%. Ten opzichte van diesel is de reductie 9%. Het is de bedoeling dit voorstel te betrekken bij de voor komend voorjaar aangekondigde Nota Duurzame Mobiliteit. Zowel de ombouw van een motor als de aanschaf van een nieuw voertuig dient gestimuleerd te worden. Dit in nauwe samenwerking met en bij voorkeur inclusief een financiële bijdrage uit de autobranche en de bedrijven die verenigd zijn via Energy Valley. Het stimuleringsbedrag is voor een personenauto 2.000 euro, voor een bestelbus 2.500 euro en voor een vrachtauto of autobus 3.000 euro. Voor een actieradiusvergrotende tank dient een extra provinciale bijdrage van 500 euro per voertuig te worden verstrekt. De voertuigen dienen geregistreerd te zijn in de provincie Groningen of eigendom van een leasemaatschappij te zijn. De leasemaatschappij kan alleen voor subsidie in aanmerking komen als de begunstigde een natuurlijk persoon is, die een woonadres heeft in de provincie Groningen. Amendement A6 ‘Impuls cultuursector’ (ingediend door de fractie D66) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 125.000 euro (in totaal 250.000 euro) beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van een cultuurfonds dat als doel heeft samen met private partijen culturele initiatieven te ondersteunen en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Het fonds dat met dit amendement wordt ontwikkeld, zal de initiatieven ‘2018 Brabant’ van de provincie Noord-Brabant en het ‘Publicatiefonds Zeeland’ van de provincie Zeeland als voorbeeld nemen. Deze fondsen zijn erop gericht om culturele initiatieven te ondersteunen met nadrukkelijke samenwerking met private partijen en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Wij geven met dit amendement de gedeputeerde voor cultuur de opdracht om een dergelijk fonds te ontwikkelen en Provinciale Staten op de hoogte te houden van de voortgang, Amendement A7 ‘Groningen duurzaam gebouwd!’ (ingediend door de fractie D66) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 125.000 euro (in totaal 250.000 euro) beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van het programmaonderdeel 100.000-Woningenplan en met het complete budget van het 100.000-Woningenplan een nieuw plan te ontwikkelen ter bevordering van de verduurzaming van de gebouwde omgeving en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Met dit amendement worden de bezuinigingen op het 100.000-Woningenplan opgeheven. Dit amendement geeft de gedeputeerde, belast met het 100.000-Woningenplan, de opdracht om een nieuwe invulling te geven aan dit programmaonderdeel om de verduurzaming van de gebouwde omgeving te bevorderen. Amendement A8 ‘Armoedebestrijding’ (ingediend door de fractie ChristenUnie) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1
44
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 125.000 euro (in totaal 250.000 euro) wordt toegevoegd aan het programmaonderdeel Sociaal Beleid en hiervan jaarlijks 55.000 euro (in totaal 110.000 euro) wordt bestemd voor het onderdeel Stimuleringsregeling armoedebestrijding en jaarlijks 70.000 euro (in totaal 140.000 euro) wordt toegevoegd aan het actieprogramma Sociaal Beleid en voorts de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: De Stimuleringsregeling Armoedebestrijding wordt door uitvoering van dit amendement versterkt, zodat in 2014 en 2015 125.000 euro (in totaal 250.000 euro) beschikbaar is voor deze regeling, bestaande uit de deelbedragen 55.000 euro respectievelijk 70.000 euro, zoals reeds vastgesteld in de Begroting 2014. Vanuit de Stimuleringsregeling Armoedebestrijding kunnen incidentele subsidies worden verleend aan: 1) organisaties en projecten die met inzet van vrijwilligers actief zijn op het gebied van armoedebestrijding en 2) projecten die ertoe leiden dat mensen uit de doelgroep van het armoedebeleid meer deelnemen aan vrijwilligerswerk. Bij de vaststelling van de Begroting 2014 werd de Stimuleringsregeling Armoedebestrijding gevuld met 70.000 euro afkomstig uit het actieprogramma Sociaal Beleid. Door uitvoering van dit amendement wordt in 2014 en 2015 70.000 euro aan het actieprogramma Sociaal Beleid toegevoegd vanuit de beschikbare begrotingsruimte. Daarmee komt dit bedrag weer beschikbaar voor andere onderdelen uit het actieprogramma. Amendement A9 ‘Grensoverschrijdende werkgelegenheid’ (ingediend door de fractie ChristenUnie) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 50.000 euro (in totaal 100.000 euro) wordt toegevoegd aan het stimuleren van grensoverschrijdende werkgelegenheid binnen de Eems-Dollardregio en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Door het beschikbaar stellen van 50.000 euro in zowel 2014 als 2015 stimuleren we de werkgelegenheid en de intensivering van de samenwerking met Duitsland binnen de EemsDollardregio. We denken hierbij aan werkervaringsplaatsen over de grens voor MBO-scholieren. Amendement A10 ‘Extra geld voor natuur en landschap’ (ingediend door de fractie GroenLinks) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte structureel (jaarlijks) 2.300.000 euro wordt toegevoegd aan product 6203 Natuur (PLG) en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting:
45
Vergadering Provinciale Staten van Groningen van 11 december 2013
De provincie Groningen heeft door ondertekening van het Natuurakkoord ingestemd met een eigen bijdrage van de provincies voor natuur, die voor Groningen neerkomt op 2,3 miljoen euro per jaar. Andere provincies hebben hiervoor geld gereserveerd, maar de provincie Groningen (nog) niet. Met dit amendement willen wij deze omissie herstellen. Groningen is er in de verdeling van de 200 miljoen euro extra voor natuur vanuit het Rijk relatief goed uitgesprongen. Het beheer van de natuur binnen de EHS lijkt hierdoor redelijk goed geregeld. Op andere punten is echter sprake van tekorten. Hierbij moet gedacht worden aan: beheer van natuur buiten de EHS, inrichting en verwerving van de EHS, landschap (‘less favourite areas’), soortenbescherming, akkerrandenbeheer en nationale parken. Amendement A11 ‘Elektrisch “doorrijden”’ (ingediend door de fractie Partij voor de Dieren) Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 11 december 2013 ter behandeling van de Begroting 2014 bij agendapunt A.1 Besluiten het bij de voordracht behorende ontwerpbesluit onder 1 aanvullend te wijzigen, zodat deze komt te luiden: 1. Vast te stellen het besluit tot zesde en zevende wijziging van de provinciale Begroting 2013 en de eerste wijziging van de provinciale Begroting 2014, met dien verstande dat a. vanuit de beschikbare begrotingsruimte voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks 400.000 euro (in totaal 800.000 euro) beschikbaar wordt gesteld voor het stimuleren van het elektrisch rijden en de betreffende passages of verwijzingen in de onderhavige voordracht, voor zover van toepassing, overeenkomstig worden gewijzigd. Toelichting: Vanwege de van rijkswege afgeschafte regeling in de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s en de daarmee te verwachten negatieve effecten op het gebruik van klimaatvriendelijke brandstoffen en zuinige auto’s, is het gewenst het gebruik van klimaatvriendelijke brandstoffen in voertuigen van particulieren, gemeentelijke overheden, overheidsinstellingen en ondernemingen te stimuleren. Elektrisch rijden is een emissiearme transportmogelijkheid en groener dan het rijden met groengas, gezien de grondstoffen die gebruikt worden om groengas te maken.
46