Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid
G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen
070 - 376 57 79 telefoon
[email protected] e-mail
0 bijlage(n) AP/12.00373 briefnummer G.1.03 zaaknummer 6 juni 2012 datum
Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid van dinsdag 29 mei 2012, in de Sophie zaal van het CAOP, Lange Voorhout 13, Den Haag. Aanvang: 15.00 uur, einde: 17.25 uur.
Aanwezig: Van de zijde van Defensie: A.J. van de Knaap (plaatsvervangend voorzitter), E.H. Dekker, A.W. Spieseke, D. van der Steen (t.b.v. agendapunt 2), M.J.W.Neuteboom (t.b.v. agendapunt 5). Van de zijde van de Centrales: J.H. van Hulsen (AC), W. van den Burg, mevr. M. Manschot, R. Schilperoort (ACOP), J. Dirks, L.C. van der Hulst (CCOOP), R.E.W. Pieters (CMHF). Van de zijde van het secretariaat: G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP).
Agenda: 1. Opening, mededelingen en vaststelling agenda. 2. Presentatie Externe herplaatsing SBK 2012. 3. Vaststelling van de verslagen van de vergaderingen van de werkgroep AP van: 1 mei 2012 (AP/12.00279); 8 mei 2012 (AP/12.00315); 15 mei 2012 (AP/12.00336). 4. Uitzendleeftijd KMar (AP/11.00203 en -/12.00172). 5. Gehoorschade (AP/11.00591 en -/12.00174). 6. Overleg op verschillende tafels (AP/12.00204). 7. Rondvraag en sluiting.
Agendapunt 1. Opening, mededelingen en vaststelling agenda De wnd.voorzitter, de heer Van de Knaap, opent de vergadering om 15.15 uur. Hij deelt mee dat de voorzitter, heer De Jong, momenteel op vakantie is. Vaststelling agenda Op verzoek van de heer Van der Hulst, zal het ‘verwijsbeleid militaire gezondheidszorg’, worden toegevoegd aan de agenda.
Agendapunt 2. Presentatie Externe herplaatsing SBK 2012. Naar aanleiding van de presentatie door de heer Van der Steene over bovengenoemd onderwerp worden de volgende vragen gesteld: Sheet ‘’Uitgangspunten inrichting’. De heer Van Hulsen vraagt onder welk traject de SBK-kandidaten uit 2004 vallen. De heer Van der Steene antwoordt dat deze kandidaten in principe hetzelfde traject volgen als de kandidaten uit 2012, met dien verstande dat een uitfasering wordt verwacht van de SBK 2004 populatie. De hoofdlijn is dat gestreefd wordt naar dezelfde processen. De heer Van Hulsen vraagt of de SBK 2004-kandidaten die nu door een bureau worden bemiddeld, daar weggaan en worden overgebracht naar het systeem van 2012. De heer Van der Steene antwoordt dat deze kandidaten in principe bij de huidige coaches i.c. bemiddelingspartner blijven. Sheet ‘Zwevende Periode’, bullit: ‘Integrale HPK-brief: alle periodes benoemd’. De heer Van den Burg vraagt of hierbij ook wordt vermeld wanneer het persoonlijk uitplaatsingsplan (PUP) gereed moet zijn. De heer Van der Steene antwoordt dat dit nog niet het geval is. Het gaat hier meer om de periodes die in het e e SBK zijn afgesproken, dus de 1 herplaatsingsperiode en de overgang naar de 2 herplaatsingsperiode. De heer Van den Burg vraagt waarom de datum voor het PUP niet wordt vermeld. Spreker vindt dit essentieel, omdat men pas echt aan het plan kan gaan werken als dit er is. De heer Van der Steene antwoordt dat het niet voor iedereen hetzelfde is. Voor sommige mensen kan het verstandig zijn om eerder buiten defensie iets te zoeken, zonder dat men daarbij de rechten van de herplaatsingsperiode opgeeft. De kandidaat waarvoor dit geldt, zal dan eerder aan de slag gaan met het PUP. Naast de betrokkene zelf, is defensie in de vorm van de BBO organisatie hiervoor verantwoordelijk. Vervolgens vraagt de heer Van der Burg wie beslist over de opleidingen die in het PUP worden ogenomen. De heer Van der Steene antwoordt dat dit in samenspraak wordt opgesteld met de kandidaat. Van defensiezijde kunnen daarover kritische vragen worden gesteld met betrekking tot de arbeidsmarktrelevantie en wellicht wordt in overleg met de kandidaat dan gekozen voor een ander opleidingstraject. De heer Van den Burg heeft begrip voor het feit dat de einddatum van het PUP individueel wordt bepaald, maar spreker kan zich voorstellen dat dit redelijk snel na de overdracht in de externe herplaatsingsperiode definitief tot stand komt. De heer Van der Steene deelt mee dat daarover contractuele afspraken zijn gemaakt met de externe bemiddelingspartner. Indien de kandidaat zich nog niet extern heeft georiënteerd in deze e herplaatsingsperiode wordt direct na afloop van de 2 herplaatsingsperiode een termijn vastgesteld. De heer Pieters memoreert dat was afgesproken dat heel snel in de interne herplaatsingsperiode begonnen zou worden met het PUP. Zoals het nu wordt geschetst treedt er een enorm tijdsverlies op. De heer Van der Steene geeft aan dat dit in de praktijk niet zo is. Zoals eerder gezegd wordt betrokkene geadviseerd zich snel extern te oriënteren. Als betrokkene dit nog niet wil, heeft het weinig zin om daadwerkelijk aan de slag te gaan met een extern traject. 2/12
De heer Van Hulsen meent dat de zwevende periode op twee wijzen kan worden geïnterpreteerd. 1. Men ziet aankomen dat er gereorganiseerd wordt en dan wordt proactief gehandeld. 2. Er is helemaal geen reorganisatie, maar de militair loopt uit het normale functietoewijzingsproces, omdat de DEF datum is bereikt. Spreker vraagt of deze mensen ook een brief krijgen. De heer Van der Steene antwoordt dat deze mensen ook een brief krijgen waarmee zij worden geïnformeerd en waarin wordt aangegeven wat van hen wordt verwacht en wat de mogelijkheden zijn. Zij vallen dus in het reguliere toewijzingsproces en dit maakt geen deel uit van het SBK proces. Deze mensen hebben drie maanden extra de tijd om te zoeken naar een passende functie binnen de organisatie. e
Sheet ‘1 HP periode’, bullit ‘Desgewenst ondersteuning P&O door BBO mbt loopbaanoriëntatie en arrangementen’ De heer Van den Burg vraagt wat er in dit kader precies is afgesproken. De centrales hebben enige tijd geleden om convenanten gevraagd, maar die zijn er niet. De heer Van der Steene antwoordt dat er afspraken zijn, die vrij toegankelijk zijn via intranet. De heer Dekker geeft aan dat arrangementen zijn afgesproken met organisaties om van werk naar werkprojecten te ondersteunen. Deze zijn gecommuniceerd via de site van defensie. De heer Van den Burg vindt dit teleurstellend en stelt vast dat nog geen concrete afspraken zijn gemaakt. De voorzitter zet uiteen dat er arrangementen met andere werkgevers zijn afgesloten, waarbij de intentie is uitgesproken om te komen tot succesvolle bemiddeling. De heer Van der Steene wijst op afspraken die met name in de FPS periode zijn gemaakt, over het van werk naar werk brengen in combinatie met een eventueel gedeeld opleidingstraject. De voorzitter voegt hier aan toe dat de ervaring uit het verleden leert dat de intentie belangrijker is dan een sluitend convenant. De heer Van den Burg is van mening dat afspraken over het aantal werknemers dat bij een bedrijf wordt geplaatst en over het aantal aanvullende opleidingen, concreter zijn dan het uitspreken van intenties. Spreker vindt hetgeen op intranet is vermeld buitengewoon mager en weinig concreet. Bullit ‘(Vervolg) zoeken interne passende functie via Vacaturebank + mogelijkheid passende werkzaamheden’. De heer Van der Hulst vraagt of iemand kan solliciteren op een vacature die pas over een jaar vrijkomt. De heer Van der Steene antwoordt dat dit mogelijk is, maar dat wel aantoonbaar moet zijn dat betrokkene zicht heeft op deze functie. De heer Van der Hulst stelt vast dat iemand in die situatie standaard wordt afgewezen omdat hij die functie niet in de interne herplaatsingsperiode kan krijgen. Na een korte discussie geeft de voorzitter aan dat iemand kan solliciteren op een functie die pas een jaar later kan worden vervuld. Hij kan dus niet worden afgewezen vanwege het feit dat hij op dat moment de status van interne herplaatsingskandidaat heeft. Sheet ´Externe Partner´, bullit.´Contractering nieuwe externe partners verwacht per juli 2012. Operationalisering afspraken per 1 oktober´. De heer Pieters concludeert n.a.v. de toelichting van de heer Van der Steene dat voor de herplaatsingskandidaten die op 1 juli 2012 het in/externe traject ingaan, hetzelfde programma geldt, ook al zijn de afspraken met USG op 1 juli 2012 nog niet rond. Naar aanleiding van het gestelde over bemiddeling in de regio, antwoordt de heer Van der Steene desgevraagd door de heer Pieters dat dit de regio is waar betrokkene woont.
3/12
Agendapunt 3. Vaststelling verslagen Verslag 1 mei 2012 (AP/12.00279) Het verslag wordt vastgesteld. N.a.v. worden geen opmerkingen gemaakt. Verslag 8 mei (AP/12.00315) Het verslag wordt vastgesteld. Naar aanleiding van agendapunt 7, blz. 10, ´Benoemingenbeleid topfunctionarissen´ en het gestelde over de horizontale instroom, merkt de heer Pieters op dat conform artikel 13 AMAR, een burger die wordt aangesteld op een militaire functie, eerst de initiële militaire opleiding met goed gevolg moet hebben voltooid. Er is geen vrijstelling mogelijk, tenzij betrokkene militaire ervaring op het juiste niveau heeft en als zodanig weer wordt aangesteld. Uit het verslag maakt de CMHF op dat defensie het beleid anders invult. De heer Dekker wijst op het beleidskader dat de basis vormt voor de nadere uitwerking van het FPS en waarvan één van de peilers is het instromen op latere leeftijd bij de krijgsmacht of te wel horizontale instroom. Er zijn allerlei variaties van horizontale instroom. Zo zijn er groepen instroom zonder militaire achtergrond, maar ook instroom door mensen die al een militaire achtergrond hebben. Als men dat beleidskader als basis neemt, is er volgens spreker geen bepaalde inperking. De heer Pieters erkent dat instroom op latere leeftijd kan plaatsvinden, maar in het AMAR staat dat ongeacht wanneer men instroomt de initiële militaire opleiding moet zijn voltooid, alvorens men kan worden benoemd in een bepaalde rang. De leeftijd doet er niet toe. Er zijn vrijstellingen, maar niet hierop. Als defensie vindt dat iemand zonder militaire vaardigheden horizontaal kan instromen op een militaire functie, dan komt dat volgens de CMHF niet overeen met het gestelde in het AMAR. De heer Dekker zegt dat moet worden uitgezocht wat de betekenis is van dit artikel in relatie tot het beleidskader (pm). Spreker zal er in een volgende vergadering van de werkgroep AP op terugkomen. Daarna kan bezien worden of het onderwerp naar het SOD moet worden verwezen. Verslag AP 15 mei 2012 (AP/12.00336) Het verslag wordt vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag geeft de heer Van Hulsen aan dat de Veteranennota nog niet naar de Tweede Kamer is gestuurd, en dat daarom terughoudendheid t.a.v. het verslag is geboden. De voorzitter beaamt dit. Naar verwachting gaat de nota a.s. vrijdag naar de Tweede Kamer en spreker zou het op prijs stellen om met het bekend stellen van het verslag te wachten tot de nota daadwerkelijk naar de Tweede Kamer is verzonden. Behandeling van de actiepuntenlijst wordt uitgesteld tot de volgende vergadering.
Extra agendapunt: Verwijskaart. De heer Van der Hulst herinnert eraan dat dit onderwerp al op 8 november 2011 is besproken. Op 26 april 2012 heeft defensie een brief over dit onderwerp gestuurd (AP/12.00235). Spreker citeert hieruit de volgende zin: “Daarbij is ook aangegeven dat ultieme consequentie (het voorleggen van de factuur aan de militair zelf) in ieder geval niet van toepassing zal zijn zolang de discussie daarover met u niet op nette wijze is afgerond.” Hoewel de discussie met de centrales over dit punt nog loopt, heeft spreker van diverse bronnen vernomen dat door de uitvoerder van het SZVK, Univé Verzekeringen, toch aan het personeel facturen worden 4/12
voorgelegd. Daarnaast blijkt uit de praktijk dat mensen hun tandartsrekening niet kunnen declareren omdat ze geen verwijskaart hebben. Spreker wil duidelijkheid over de uitvoering. Volgens de heer Neuteboom zijn er door SZVK brieven gestuurd naar medewerkers die externe zorg, hulpmiddelen of voorzieningen hebben genoten waarvoor zij een rekening hebben gehad en die niet zijn geïnformeerd over een verwijskaart. Deze brieven zijn niet bedoeld als facturering, maar meer ter illustratie dat men voor de in de brief genoemde ontvangen zorg met terugwerkende kracht een verwijskaart moet laten uitschrijven. Als tweede punt noemt de heer Van der Hulst het feit dat is gebleken dat wegens het grote aantal verzoeken, (tand-)artsen binnen defensie niet bereid zijn om achteraf een verwijskaart uit te schrijven. Hierdoor krijgt het personeel dus geen vergoeding. De heer Neuteboom antwoordt dat het de intentie was om het personeel in januari een periode van drie maanden te geven waarin ze alsnog een verwijskaart konden aanleveren. Het is echter gebleken dat al deze verzoekbrieven betreffende de periode tussen januari en april 2012 in één keer zijn verzonden, waardoor er een grotere werklast is ontstaan op het geneeskundig personeel. Als de juiste bewijsstukken kunnen worden aangeleverd, zullen de kosten echter gewoon worden vergoed. De heer Van der Hulst wijst op de afspraak dat facturen niet direct aan het personeel worden voorgelegd. Bijkomend punt is dat kosten voor tandheelkundige hulp eerst zelf moet worden betaald, waarna deze kosten kunnen worden gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. Op dit moment weigert Univé Verzekeringen echter kosten uit te betalen, als hiervoor nog een verwijskaart moet worden aangevraagd. Spreker vindt dat Univé Verzekeringen als uitvoerder zijnde, zich moet houden aan de afspraken die zijn gemaakt betreffende de SZVK. Dit verbaast de heer Neuteboom, aangezien dit niet de bedoeling was. Kosten dienen zo snel mogelijk te worden vergoed wanneer hier recht op is. Hij is dan ook voornemens om zowel SZVK als Univé Verzekeringen hiermee te confronteren. Ook de voorzitter zegt toe dit punt mee te nemen evenals de communicatie over het gehele dossier (pm). De heer Van der Hulst verzoekt om dit tevens te communiceren met de IMG en de secretaris van de Centrale Klachtencommissie Geneeskundige Zorg, daar zij ook vele meldingen ontvangen over dit probleem. Volgens spreker is de Centrale Klachtencommissie Geneeskundige Zorg hiervoor niet bedoeld. De heer Neuteboom zegt dat er bij de Centrale Klachtencommissie Geneeskundige Zorg 20 e-mails en een aantal telefoontjes zijn binnengekomen naar aanleiding van deze kwestie. Spreker vindt dit een hoog aantal, maar niet dusdanig hoog dat dit niet langer werkbaar is. Tevens meldt spreker dat er al diverse slagen zijn gemaakt op dit punt. Zo zal er begin juni 2012 een toelichtingbrief worden uitgezet en zijn ook de gezondheidscentra extra geïnformeerd. Tevens wordt er een brochure opgesteld. De heer Schilperoort vraagt zich af of dit probleem niet mede wordt veroorzaakt door de verminderde toegankelijkheid van de militaire gezondheidszorg. Zo wordt het gezondheidscentrum van de marinekazerne te Amsterdam gesloten en het personeel doorverwezen naar Schiphol. De voorzitter denkt dat hiermee de noodzaak van het aanscherpen van het verwijsbeleid wordt geduid. Juist in situaties waarin verminderde toegang, dan wel capaciteit is zou een verwijzing een oplossing kunnen bieden. De heer Van der Hulst wijst erop dat de discussie hierover naar aanleiding van de brief die centrales eerder hebben gezonden, nog moet worden gevoerd. De voorzitter beaamt dit en laat weten hierop terug te zullen komen (pm). De heer Van Hulsen noemt het schokkend dat de Centrale Klachtencommissie Geneeskundige Zorg 20 klachten heeft ontvangen, omdat dit een redelijk onbekende instantie is. 5/12
Spreker wijst er tevens op dat in het verslag van 8 mei 2012 (AP/12.00315) is vastgesteld dat dit onderwerp niet is behandeld. Spreker had echter graag in het verslag teruggezien dat de voorzitter destijds heeft aangegeven dat hij deze kwestie nog wil overpeinzen, alvorens het te behandelen in deze werkgroep. Tot die tijd zou alles bij het oude blijven.
Agendapunt 4: Uitzendleeftijd KMar (AP/11.00203 en -/12.00172). Na een korte toelichting door de voorzitter, merkt de heer Van der Hulst op dat indien afspraken wijzigen, hierover met de centrales vooraf gesproken moet worden. In april 2011 zijn de centrales geïnformeerd over het feit dat de uitzendleeftijd bij de KMar is verhoogd naar 55 jaar. Destijds zijn in de BC-KMar afspraken gemaakt over de uitzendleeftijd en spreker wenst deze leeftijd, te weten 53 jaar, te handhaven totdat over de wijziging overleg is gevoerd. Het kan niet zo zijn dat eenzijdig wordt bepaald dat deze leeftijd naar 55 jaar gaat. Inhoudelijk vindt spreker dat wanneer er redenen zijn om de uitzendleeftijd te harmoniseren met andere krijgsmachtsdelen, dit nu met de centrales kan worden besproken of dat moet worden gewacht tot het Integraal Zorgconcept er is. Met betrekking tot het Integraal Zorgconcept legt de voorzitter uit dat de leeftijd hierin niet in algemene zin aan de orde is. De samenhang tussen dit concept en de uitzendleeftijd ziet spreker dus niet. De brief van april 2011 met status informatief is herroepen met de brief van 29 maart (AP/12.00172) waarin staat dat over beleidswijzigingen eerst moeten worden gesproken met de centrales, maar spreker weet dat dit met een aantal dossiers niet is gebeurd. Desgevraagd door de voorzitter, antwoordt de heer Van der Hulst dat in de BC-KMar, in het kader van de IZV, is afgesproken om in afwijking van de standaardregeling (55 jaar) de uitzendleeftijd terug te draaien naar 53 jaar. E.e.a. heeft verband met de DLBE en de Brigade Buitenlandmissies. De heer Schilperoort legt uit dat bij de oprichting van de Brigade Buitenlandmissies is afgesproken om mensen daar 2,5 jaar te plaatsen met de bedoeling twee uitzendingen te doen. Omdat het mogelijk is dat e mensen dan na hun 55 nog uitgezonden zouden zijn, is afgesproken dat hier geen personeel van 53 jaar of ouder zou worden geplaatst. Zodoende is de beperking van 53 jaar opgenomen voor verplichte uitzending naar het buitenland. De voorzitter stelt dat de Brigade Buitenlandmissies is opgeheven en dat daarmee de noodzaak van een verlaging is weggevallen. Spreker stelt daarom voor om de uitzendleeftijd te harmoniseren met de andere krijgsmachtdelen. Aangezien mensen verwachtingen hebben gehad op basis van het beleid zoals dat tot nu toe geldt en defensie daarmee rekening wil houden, stelt hij voor om de ingangsdatum op 1 januari 2013 te stellen. Volgens de heer Schilperoort zou het ook mogelijk kunnen zijn om de leeftijd voor verplichte uitzending bij de andere krijgsmachtsdelen te verlagen naar 53 jaar. Gelet op de afspraken over leeftijdsfase bewust e personeelsbeleid, wil dat dus niet zeggen dat deze mensen na hun 53 niet meer op uitzending kunnen. De voorzitter wil de norm van 55 jaar handhaven, zeker nu de uitzendleeftijd en ontslagleeftijd steeds verder uit elkaar lopen. Met betrekking tot de overgangsregeling, stelt de heer Van Hulsen voor om 1 mei 2013 als ingangsdatum te e nemen, zodat de personen die te horen hebben gekregen dat zij na hun 53 niet meer verplicht worden uitgezonden, worden beschermd. De voorzitter zegt toe dit op te pakken en hier later op terug te komen (pm).
6/12
Agendapunt 5: Gehoorschade (AP/11.00591 en -/12.00174). De heer Neuteboom refereert aan de brief van het ACOP over dit onderwerp (AP/11.00591) en de reactie op deze brief van maart 2012 (AP/12.00174). De suggestie van de ACOP om onderzoek te doen naar mogelijkheden tot gehoorbescherming die in combinatie met communicatiemiddelen kan worden gebruikt, is tevens een onderwerp van de werkgroep die belast is met het opstellen van de Arbocatalogus Geluid. Met betrekking tot de tweede en derde suggestie betreffende de mogelijkheid tot het aanbieden van periodiek gehooronderzoek, is in de brief door de voorzitter aangegeven dat gehooronderzoek niet periodiek wordt gedaan, maar wanneer hiertoe aanleiding is. Gewerkt wordt aan een preventief periodiek medisch onderzoek, waaraan ook modules kunnen worden toegevoegd, zoals de module ‘gehoor’. Als dit instrument gereed is wordt het intern besproken, en kan ook worden bepaald of deze gehoortest ook als verplicht onderdeel moet worden opgenomen. De ACOP heeft voorgesteld om bij alle militairen jaarlijks het gehoor te testen, maar spreker vindt dit wel erg vaak, zeker vergeleken met de huidige situatie. Het kan zinvol zijn om dit te doen bij beroepen die aan hard geluid zijn blootgesteld. Spreker wil dan ook aan de stafartsen voorstellen om als beleid op te laten nemen dat er na afloop van, of voorafgaand aan een uitzending een gehoortest wordt afgenomen. Natuurlijk is het verstandig om mensen, die iets is overkomen met veel geluid, snel te beoordelen en door te verwijzen naar een KNO-arts, maar spreker kan niet inzichtelijk maken hoe vaak dit gebeurt en hoe vaak dit tot problemen leidt. Spreker meldt dat nu wordt gewerkt aan een eenduidig registratiesysteem om zodoende de gezondheidsproblematiek inzichtelijk te krijgen. De heer Van den Burg geeft allereerst aan blij te zijn dat de problemen worden erkend. Spreker heeft bemerkt dat er geen eenduidig defensiebeleid is als het gaat om het vaststellen van gehoorschade. Bij uitkeuring door de KM, wordt standaard een gehoortest uitgevoerd, maar dat is niet standaard bij de andere defensieonderdelen. Spreker pleit dan ook voor een defensiebrede invoering van dit KM-beleid. Een gehooronderzoek voor dan wel na uitzending lijkt spreker een open deur, gezien uitzendingen de meest risicovolle situaties zijn. Spreker ziet aanknopingspunten in de brief, maar blijft bij het voorstel voor een periodiek gehooronderzoek. In ieder geval bij uitkeuring. Hij begrijpt dat het jaarlijks keuren een belasting betekent. De ACOP doet concrete voorstellen en als deze leiden tot een resultaat dat het probleem wel goed, maar wellicht niet maximaal oplost, ziet de ACOP mogelijkheden om er samen uit te komen, aldus spreker. In antwoord op de vraag van de voorzitter van de technische werkgroep waarom de ACOP deze kwestie heeft laten agenderen voor de werkgroep AP, geeft spreker aan dat in de werkgroep AP wordt besloten wat moet worden gedaan, terwijl in de technische werkgroep meer wordt gekeken naar de invulling hiervan. De voorzitter zal dit uitleggen aan de voorzitter van de technische werkgroep en zegt toe dat in een volgende vergadering op dit agendapunt wordt teruggekomen (pm).
Agendapunt 6: Overleg op verschillende tafels (brief CCOOP AP/12.00204). In een toelichting op zijn brief geeft de heer Van der Hulst aan dat goed in het oog moet worden gehouden dat onderwerpen worden ingebracht in het juiste georganiseerde overleg. Spreker noemt als voorbeeld dat in de werkgroep REO het SBK als onderwerp wordt aangekaart, terwijl dit onderwerp in de werkgroep AP of in het SOD moet worden besproken. Zowel van de zijde van defensie als van de centrales moet hierop worden gelet, aldus spreker. De voorzitter van het betreffende overleg dient ook tijdig in te grijpen wanneer het mis dreigt te gaan. De voorzitter is het volledig eens met dit voorstel.
7/12
De heer Van Hulsen vindt dat de voorzitter hierin streng moet zijn op tijden dat het moet, maar vindt tevens dat niet alle discussies direct moeten worden gestopt, aangezien het overleg ook werkbaar moet blijven.
Agendapunt 7: Rondvraag en sluiting. De voorzitter geeft aan dat de actiepuntenlijst niet is besproken en dat deze zal worden behandeld in de eerstvolgende vergadering. De achterban van de heer Dirks heeft haar zorgen geuit over het Kunduz-/Lenteakkoord en de gevolgen daarvan voor personeel waarop het SBK 2004 van toepassing is. Op basis van het akkoord zou een e dergelijke medewerker na zijn 65 twee jaar zonder inkomen komen te zitten. De voorzitter deelt mee dat van de zijde van defensie wordt getracht de consequenties van het Kunduz/Lenteakkoord in kaart te brengen en dat dit onderwerp zal worden ingebracht in de AP dan wel AFR wanneer er meer duidelijkheid is. Zaken die nu worden bekeken betreffen o.a. de aansluiting van uitkeringen en pensioenen op de AOW- dan wel pensioenleeftijd en de reiskosten. De heer Van Hulsen wijst erop dat bij de bespreking van de arbeidsvoorwaarden ook over deze problematiek is gesproken. Spreker vraagt vervolgens naar de stand van zaken van de uitwerking van de arbeidsvoorwaarden. Volgens de voorzitter zal de AMvB met toestemming van de secretaris van de ICB, eerdaags worden behandeld door de onderraad en de ministerraad. De heer Van Hulsen herinnert eraan dat er nog een aantal discussiepunten liggen betrekking tot onderwerpen als eigen huishouding etc. Volgens spreker wordt er in bepaalde regio’s vanuit gegaan dat hierover reeds harde afspraken liggen, die op 1 maart 2012 ingegaan zouden zijn. Spreker vindt dit vreemd en deelt mee dat de centrales vasthouden aan de bestaande situatie, totdat de discussie volledig is afgerond is. De voorzitter zal dit aankaarten bij de voorzitter van de werkgroep AFR (pm). De heer Van Hulsen wijst er tot slot op dat slechts 3 van 8 medewerkers van de Infanterieschool OG met de functie Chauffeur/Hulpinstructeur (schaal 4) de brief ‘Aanwijzing Knelpuntcategorieën’ hebben ontvangen. De voorzitter zal dit laten navragen (pm). Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering om 17.25 uur.
8/12
Actiepuntenlijst behorende bij het AP-overleg d.d. 1, 8, 15 en 29 mei Nr Onderwerp (en evt. vindplaats) Korte omschrijving van te nemen actie
Voortgang van zaken CCOOP komt op korte termijn met een reactie
1.
Strafvordering in uitzendgebieden (SOD/09.00566/610) (AP/10.00594 en AP/10.00608) Verslag AP 15-12-09, Ag.pt. 2 Verslag AP 13-10-10, Ag.pt. 2
*Bezien opmerkingen centrales m.b.t. tappen telefoonlijnen *Afdoening in brief
2.
Defensie Conditieproef - DCP(AP/10.00125/AP/10.00195) Verslag AP 06-04-10, Ag.pt. 6 Verslag AP 20-04-10, Ag.pt. 2 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 Verslag AP 06-03-12, Ag.pt.2
*Bezien opmerkingen centrales in APoverleg van 06-04-2010 Uitkomsten Pilot uiterlijk 1 maart 2012 aanbieden *Uitzoeken of bij de KL eisen DCP eminente rol spelen bij functietoewijzing
Voorstel aanbieden t.b.v. agendering in AP-overleg
3.
Mobiliteit Burgerpersoneel Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
Conclusies n.a.v. onderzoek aanbieden aan centrales
Agendering voorzien wg. AP 29-5-2012
4.
Uitkomsten rapport Cie. Staal Verslag AP 31-08-10, Ag.pt.7. Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 7
Nagaan wat ten grondslag ligt aan intrekken gelden
Toelichtende brief aanbieden aan centrales
5.
Startdocument Pilot Loopbaanbeleid bij de KMar (AP/10.00435) Verslag AP 13-10-10, Ag.pt.3 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2
Aanbieden uitkomsten van de Evaluatie rond de zomer 2012.
6.
Bevorderingsprotocollen CZSK (AP/10.00584) Verslag AP 18-11-10, Ag.pt. 5 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2 Verslag AP 01-05-12,Ag.pt. 2
Bilateraal overleg tussen CZSK-CMHF
Op 29-5 a.s. terugkoppeling uit bilateraal overleg
7.
FLO-leeftijd (AP/11.00069-172174,12.00192) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 8-5-2012, ap. 9 (AP/12.00315)
*Natrekken opmerking AC i.r.t. datum van 1-1-2006 *Agenderen voor AP-overleg
Centrales hebben op 8-5-2012 ingestemd met brief AP/12.00192
8.
-Veteranennota 2010/11 (AP/11.00046) - Bijlage bij VN (AP/11.00157) -Evaluatierapport Trimbos (AP/11.00166)
- Nota aanpassen aan gemaakte opmerkingen 15/5/12 - Rapportage monitor belasting en zorg
Nota is besproken op 15/5
9/12
Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 15-5-2012 (ap.2) (AP/12.00336)
aanbieden aan centrales.
9.
Accreditatie NLDA opleidingen (SOD/11.00161-AP/11.00419 AP/12.00039) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
Beantwoorden brieven CMHF
Is besproken in AP-overleg d.d. 08-05-12
10.
Uitzendleeftijd KMar (AP/11.00203) Verslag AP 29-5-12, ap.4 (AP/12.00373)
T.z.t. terugkomen op voorstel Ingangsdatum harmonisatie met andere krijgsmachtdelen per 1-5-2013.
”
11.
Aanwijzing SG inzake extern optreden (AP/11.00213) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.2
Aangepaste versie aanwijzing SG + Rijksbrede aanwijzing aan centrales sturen
12.
Openstellingstijden DC-HR (AP/11.00394-/-488-494) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 8-5-2012, ap.4 (AP/12.00315)
DCHR verzoeken Westregeling beter bekend te stellen (ook aan DCIOD);
13.
Examen middelbaar onderwijs kinderen Ned. Defensiepersoneel in de West Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 5 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.2 Verslag AP 8-5-2102, ap.5 (AP/12.00315)
Voorgestelde regeling na evaluatie in overleg met CZSM omzetten in een structurele regeling.
14.
Herziene CLAS-nota P-maatregelen 2012 e.v. (AP/12.001-011 en AP/12.00020) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 3 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.4
Nota CLAS inz. Oplossing problematiek voorzien van oplegnota aanbieden aan centrales
15.
Functiewaarderingsrapportage (AP/11.00080) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 7
Bezien of rapportage 2011 m.b.t. 2010 geleverd kan worden conform rapportage 2010 m.b.t. 2009
16.
Handleiding Rechtspositionele maatregelen (AP 11.00065) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 9
Behandelen in AP-overleg d.d. 08-05-12
Is vastgesteld in vergadering 8-52012
10/12
17.
E- portfolio Verslag AP 8-5-2012, ap.2 (AP/12.00315)
- medewerkers wijzen op belang en gebruik E-portfolio: - BBO verzoeken wegwijzer op hun website te plaatsen; - succesverhalen vermelden: - centrales dragen namen aan van medewerkers die herhaaldelijk gevraagd zijn naar gegevens.
18.
Digitale verzending Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 1
N.a.v. uitleg CAOP aan defensie beziet defensie wat nodig is voor digitale verzending
19.
Knelpuntcategorieën Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 1 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.2
-Volledige lijst aan centrales sturen. -Berichtgeving DMO checken en eventueel corrigeren. -Positie burger of militaire stoel na 1-12013 nagaan -Nagaan waarom slechts 3 van de 8 medewerkers Infanterieschool OG brief hebben ontvangen
Verslag AP 29-5-2012, ap.7 (AP/12.00373)
20.
Verbetermaatregelen Vacaturebank (AP/12.00116 en AP/12.00153). Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 4 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.3
-Overleg met OPCO’s over voorstel handhaving O-labeling en loslaten Plabeling. - Aanpassen aanwijzing SG n.a.v. dat overleg met OPCO’s.
21.
Schietincidenten e.d. Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 11 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.12
Bespreken nadat gegevens uit TWAV komen.
22.
Aanbesteding ondersteunende organisatie m.b.t. uitplaatsen van personeel Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 11 Verslag AP 1-5-2012, Ag.pt.2
In vergadering van 29 mei a.s. presentatie van USG Restart
23.
Vergaderen tijdens zomerreces
Projectleider vragen wat hij wil behandelen
24
Uitvoering SBK Afspraken (AP/12.00237 en AP-DO/12.00234) Verslag AP 8-5-2012, ap.3 (AP/12.00315)
- Loket instellen waar centrales evidente foute besluiten kunnen melden. - Bezien of CLAS nota van 24-4-2012 (2012000097651) als basis voor
Knelpuntcategorie en zijn met piepbrief vastgesteld.
11/12
aanwijzing kan dienen.
24
Planvullingslijnen DCHR (AP/12.00052) Verslag AP 8-5-2012, ap.4 (AP/12.00315)
Brief SCO beantwoorden zodra duidelijk is hoe vulling in de praktijk zijn beslag krijgt.
25
Horizontale instroom militaire functies Verslag AP 29-5-12, ap.2 (AP/12.00373)
Nagaan wat het AMAR zegt over instroom op een militaire functie
26
Verwijsbeleid militaire gezondheidszorg (AP/12.00235) Verslag AP 29-5-12,ap.toegevoegd (AP/12.00373).
-Univé en SZVK confronteren met het niet vergoeden van (tandarts) kosten - Brief centrales in overleg bespreken
27
Gehoorschade (AP/11.00591, -/12.00174) Verslag AP 29-5-12, ap. 5 (AP/12.00373)
In een volgende vergadering terugkomen op voorstel periodiek gehooronderzoek
28
Discussiepunten Arbeidsvoorwaardenakkoord Verslag AP 29-5-12,ap.7 (AP/12.00373)
Aan vz. wg. AFR melden dat bepaalde regio’s ervan uitgaan dat afspraken inz. eigen huishouding op 1 maart ingaan.
12/12
Werkgroep AP 29 MEI 2012
Implementatie SBK/ Inrichting begeleidingbemiddeling
Inhoud
• Uitgangspunten inrichting • Inrichting en activiteiten per fase • Stand van zaken BBO • Stand van zaken externe partner • Vervolgstappen
2
Ministerie van Defensie SBK 2012
Uitgangspunten inrichting Doelstelling: optimaliseren begeleiding en bemiddeling van zowel SBK- als FPS-kandidaten Uitgangspunten: • Binnen kaders BV-SBK • Eenduidige aanspreekpunt voor medewerker •Eenduidige procesgang en voorkomen dubbelingen activiteiten • Adequate dossieropbouw •Van eigen verantwoordelijkheid naar gezamelijke verantwoordelijkheid
3
Ministerie van Defensie SBK 2012
Pijler I: Inrichten bemiddelingskolom
Bemiddelingsproces Defensie Pre-herplaatsing/ Zwevende periode
Plaatsingsbesluit
Interne herplaatsing
Onderzoek intern
Externe herplaatsing
Periode na ontslag
Onderzoek Onderzoek intern/extern extern
Onderzoek extern gedurende uitkeringsperiode
Stimuleren vrijwillig vertrek Vaststellen KPC Overdracht naar externe partner
Start HPP Overdracht naar BBO
Ontslag
Tijdlijn SBK 2012 - 2016
-3mnd 4
0mnd
3mnd
6mnd
12 tot 18mnd
Ministerie van Defensie SBK 2012
Zwevend periode/ Start HPK
zwevend
intern
extern /intern
extern
•Zwevende periode gericht op interne sollicitatie, op orde brengen portfolio kandidaat en loopbaanoriëntatie •Gesprek met leidinggevende en P&O voorafgaand aan aanmerking HPK en tijdens 1e HP-periode •Integrale HPK-brief: alle periodes benoemd 5
Ministerie van Defensie SBK 2012
1e HP-periode
intern •
Begeleiding door decentrale P&O-organisatie
•
Training presentatie / sollicitatie (in groepsverband)
•
(Vervolg) zoeken interne passende functie via Vacaturebank + mogelijkheid passende werkzaamheden
•
Overweging eerder starten extern traject
•
Desgewenst ondersteuning P&O door BBO mbt loopbaanoriëntatie en arrangementen
6
Ministerie van Defensie SBK 2012
Start 2e HPperiode
intern
extern/ intern
extern
• Aanvang activiteiten gericht op werk buiten Defensie geen passende werkzaamheden meer opgedragen nog max 3 maanden zoeken interne passende functie • Aanmelding bij BBO inclusief warme overdracht door decentrale P&O-organisatie • BBO draagt zorg voor verdere begeleiding kandidaat • P-beheer blijft bij DO/OPCO 7
Ministerie van Defensie SBK 2012
2e HP-periode
intern
extern/ intern
extern
• Quickscan door kandidaat • BBO: toets op arrangementen & vacatures Werken buiten Defensie • Intake in regio (eerst nog centraal) • Eventuele eerdere overdracht aan externe bemiddelingspartner in 2e HP-periode • Terugkoppeling BBO richting DO/OPCO over voortgang 8
Ministerie van Defensie SBK 2012
3e HP-periode
intern
extern/ intern
extern
• Moment overdracht aan externe bemiddelingspartner Overdracht door BBO aan bemiddelingspartner intake HPK door bemiddelingspartner In 2e HP-periode, uiterlijk begin 3e HP-periode • Vaststellen en uitvoering persoonlijk uitstroomplan (PUP) • Focus volledig extern, geen interne sollicitaties meer • Terugkoppeling BBO over voortgang 9
Ministerie van Defensie SBK 2012
3e HP-periode
intern
extern/ intern
extern
• Succesvolle bemiddeling van werk naar werk: evt. eerder ontslagmoment (voorzieningen) • Of ontslag uiterlijk eind HP-periode (voorzieningen) • Ontslag via, bij DO/OPCO obv. “trigger” BBO • Bemiddeling gaat waar nodig door na ontslag 10
Ministerie van Defensie SBK 2012
BBO BBO is de Begeleidings- en Bemiddelingsorganisatie van Defensie die de medewerker (en de organisatie) helpt bij zijn/haar zoektocht naar werk buiten Defensie
Taken BBO 1. Uitvoering begeleiding en bemiddeling; 2. Netwerken verbinden; 3. Ondersteuning interne personeelslogistiek DO-en; 4. Inrichten randvoorwaarden begeleiding en bemiddeling. 5. Communicatie begeleiding- en bemiddelingsproces 11
Ministerie van Defensie SBK 2012
Externe partner • Externe bemiddeling huidige HPK’n loopt door via huidige extern partners • Contractering nieuwe externe partners verwacht per juli 2012. Operationalisering afspraken per 1 oktober • Vanaf contractering: nieuwe HPK via nieuwe externe partners • Aansturing externe partner door BBO • Uitvoering re-integratie medewerkers in uitkeringssituatie (B)WW 12
Ministerie van Defensie SBK 2012
Kaders externe partner “Zakelijk met oog voor menselijke maat” • Geen nadruk op het proces maar op het resultaat • Geen overmaat aan instrumenten, maar feitelijke vacatures • Betalen naar rato van resultaat, niet naar rato van duur van het traject • Extra betaling bij snelle bemiddeling en extra betaling bij bemiddeling oudere doelgroep: • Menselijke maat: extra aandacht voor specifieke eigenschappen Defensiemedewerkers. Coach moet Defensieorganisatie sensitief zijn. 13
Ministerie van Defensie SBK 2012
Vervolgstappen • Inregelen definitieve BV-SBK, incluis communicatie naar betrokken actoren juni/juli
14
• Ontsluiten RTC (loopbaanscan)
juni
• Spoorboekje werknemer
juni
• Contractering en operationaliseren samenwerking externe partner
juli/sept
Ministerie van Defensie SBK 2012
“Van eigen verantwoordelijkheid naar gezamenlijke verantwoordelijkheid”
Vragen/aandachtspunten
? 16
Ministerie van Defensie SBK 2012