Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie: Agendapunt:
5 maart 2014 Gemeentehuis van Oegstgeest 01
Kenmerk:
14/
Onderwerp: agenda
01 02
Opening en vaststelling agenda Het aanwijzen van de heer T.P.J. Bruinsma als lid van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland Beslispunten: 1. De heer T.P.J. Bruinsma (burgemeester gemeente Alphen aan den Rijn) aan te wijzen als lid van het Dagelijks Bestuur.
02 AB-voorstel vacature DB 03
Verslag regulier Algemeen Bestuur d.d. 18 december 2013 Voorstel: vaststellen conceptverslag (bijgevoegd).
03 Concept-verslag Algemeen Bestuur 18 december 2013 03a Lijst van Toezeggingen tbv AB 5 maart 2014 04
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgegane brieven
05
#Kracht 15 Deze richtinggevende notitie is de uitkomst van het proces #Kracht15 Positionering en Profilering Holland Rijnland. De richting zoals geschetst in deze notitie is een belangrijk overdrachtsdocument naar de nieuwe gemeenteraden. We vragen het Algemeen Bestuur in te stemmen met: 1. 2.
3. 4. 5.
de bestuurlijke ambitie om in het ruimtelijke, economisch- en sociaal domein samen te werken het vernieuwen van de gemeenschappelijke regeling, met voor wat betreft het fysiek domein een lichter takenpakket en v.w.b. het sociaal domein een aangepast takenpakket het inzetten van Holland Rijnland voor gezamenlijke lobby en belangenbehartiging (zoals gesprekken met andere overheden) waarbij ruimte moet zijn om kansen voor de regio gezamenlijk op te pakken het uitvoeren en afronden van Programma van Afspraken / RIF-projecten de ambitie van gemeenten om meer op het niveau van de clusters of individuele gemeenten samenwerking te organiseren. De samenwerking op regionaal niveau moet complementair zijn aan de samenwerking op clusterniveau. Op deze wijze voorkomen
1
we dat onderwerpen dubbel worden opgepakt of dat onderwerpen tussen wal en schip belanden en blijven liggen 6. het voorleggen van onderstaande notitie(inclusief de inhoud van de regionale samenwerkingsagenda) aan de nieuwe raden en colleges als richting voor de regionale samenwerking in de toekomst 7. het opheffen van de stuurgroep Holland Rijnland en de ambtelijke begeleidingsgroep en resterende taken #Kracht15 over te dragen aan het Dagelijks Bestuur waarbij de secretarissen van gemeenten nauw betrokken blijven 8.
het verstrekken van de opdracht om scenario’s uit te werken voor de ambtelijke en bestuurlijke inrichting van Holland Rijnland waarbij rekening wordt gehouden met de uitgangspunten van 25% minder inwonerbijdrage en een substantieel bedrag voor cofinanciering 9. het verzoek aan de huidige voorzitter om voor de komende bestuursperiode een Dagelijks Bestuur te formeren en om in overleg met de colleges van burgemeester en wethouders tot een voordracht aan het Algemeen Bestuur te komen, waarbij uitgegaan wordt van een verkleind Dagelijks Bestuur van vier (exclusief voorzitter) 05 AB-voorstel Kracht 15 05a BIJLAGE I CONCEPT Taakanalyse Holland Rijnland 05b BIJLAGE ll verslag deelsessies regio congres raadsleden 06
Verordening bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Beslispunten: Vast te stellen de Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland
06 AB-voorstel Bezwaarschriftenverordening 06a Bijlage 1 concept verordening bezwaarschriften 06b Bijlage 2 toelichting Bezwaarschriftenverordening 07
Uitgangspunten opstellen begroting 2015 Beslispunten: 1. Uitgangspunt voor de begroting 2015: voor het jaar 2015 een nominale ontwikkeling van plus 1,41% en een taakstellende bezuiniging van 5,31% door te voeren. 2. Voorbereidingen te starten voor nieuwe bezuinigingstaakstelling vanaf 2015
07 AB-voorstel uitgangspunten opstelling begroting 2015 07a Bijlage 1 financiële kaderstelling 2015-2018 07b Bijlage 2 DB Reactie mbt financiële kaderstelling 2015-2018 07c Bijlage 3 Kadernota 2015 (CONCEPT) 08
Werkplan en Begroting 2014 3D Beslispunten: 1. Kennis te nemen van het werkplan 3D 2014 en de daarin opgenomen conceptbegroting van het project 3D 2014 waarin gemeentelijke bijdrage is opgenomen ad. € 752.388,--; 2. Het AB-besluit “Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014” van 18 december 2013 terug te draaien, door het bedrag van € 557.340,-- voor het 3D project in de begroting van Holland Rijnland tegen te boeken zo ook de dekking van de bijdrage van de gemeenten, conform de begrotingswijziging in bijlage 2; 3. Een bedrag van € 545.724,-- beschikbaar te stellen voor het project 3D in 2014, conform de verdeling onder het kopje “Financiën” in deze adviesnota, door middel van een begrotingswijziging 2014, op basis van artikel 32 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling, conform bijlage 3.
2
4. Een bedrag van € 206.664,-- als resultaatbestemming in de jaarrekening 2013 op te nemen. 08 AB-voorstel Werkplan en Begroting 2014 08a Werkplan 3D 2014 08b Bijlage 2 Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014 (correctie begrotingswijziging 18 december 2013 ) 08c Bijlage 3 Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014 08-1
Gezamenlijk opdrachtgeverschap Jeugdhulp Beslispunten: 1. In te stemmen met het faciliteren van gezamenlijk opdrachtgeverschap Jeugdhulp bij Holland Rijnland, ingevolge artikel 4 lid 4 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening), onder voorbehoud van de verzoeken van de gemeenten daartoe; 2. Als uitgangspunt daarbij te formuleren dat het opdrachtgeverschap tijdelijk wordt ingericht, zoveel mogelijk gebruikmakend van de beschikbare deskundigheid en systemen bij gemeenten, gemeentelijke organisaties en (waar nodig) het zorgkantoor/de zorgverzekeraar.
08-1
AB-voorstel Gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp
09
Beleid met betrekking tot locaties voor perifere detailhandel (PDV) Beslispunten: 1. Kennis te nemen van de volgende uitgangspunten met betrekking tot het beleid voor locaties voor perifere detailhandel: 1.1 Elke gemeente is verantwoordelijk voor de detailhandel in de eigen gemeente, maar heeft daarbij oog voor de belangen van andere gemeenten. Bij grootschalige winkelplannen vraagt de gemeente altijd advies aan de regio. 1.2 Bij het opstellen van het regionale advies (REO-advies) is het bepaalde in de provinciale Verordening Ruimte in principe leidend. 2. In aanvulling hierop in te stemmen met de volgende afspraken ter versterking van de zes locaties voor perifere detailhandel in Holland Rijnland: 2.1 Het toelaten van winkels kleiner dan 1.000 m2 bvo binnen het thema woninginrichting is ter beslissing aan de gemeente met een PDV-locatie. 2.2 Negatief zal worden geadviseerd over vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel buiten de PDV-locaties, tenzij het winkels betreft met primair een lokaal verzorgingsgebied en/of al in de gemeente zijn gevestigd. 2.3 Positief zal worden geadviseerd over vestiging op PDV-locaties van de volgende winkels, groter dan 1.000 m2 bvo en in branches die niet staan vermeld in artikel 2.1.4, lid 3, van de provinciale Verordening Ruimte: - sport en spel (buitensport, ruitersport en hengelsport) - hobby (grote muziekinstrumenten) - bruin & witgoed (radio en tv, wasmachines, drogers, ed.) 3. Het uitbouwen van de bestaande concentratie van perifere detailhandel op de locatie Hillegom-Zuid / Meer en Duin (Lisse) mogelijk te houden. 4. De procedure met betrekking tot adviesaanvragen (REO-advies) in overeenstemming te brengen met de beslispunten 2 en 3.
09 AB-voorstel Inzake beleid locaties perifere detailhandel 10
Rondvraag en sluiting Volgende (installatie)vergadering van het Algemeen Bestuur vindt plaats op 21 mei 2014
3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Het aanwijzen van de heer T. Bruinsma als lid van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland. X Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente -
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
13 februari 2014 05 maart 2014
5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
N.v.t.
Het aanwijzen van de heer T. Bruinsma van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie:
5 maart 2014 Raadszaal Oegstgeest
Agendapunt:
02
Portefeuillehouder: H.J.J. Lenferink
Onderwerp: Het aanwijzen van de heer T.P.J. Bruinsma als lid van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland.
Beslispunten: 1. De heer T.P.J. Bruinsma (burgemeester gemeente Alphen aan den Rijn) aan te wijzen als lid van het Dagelijks Bestuur. Inleiding: De heer Eenhoorn is na de fusie van de gemeente Alphen aan den Rijn met de gemeenten Boskoop en Rijnwoude is niet langer burgemeester van Alphen aan den Rijn. Daardoor vervalt ook zijn functie als lid van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. Binnen het Dagelijks Bestuur is hierdoor een vacature ontstaan. Gezien de lopende zaken is een goede vervanging belangrijk. Beoogd effect: Een goede invulling van deze vacature in het Dagelijks Bestuur, waarbij alle clusters uit de regio evenredig vertegenwoordigd zijn. Argumenten: 1.1 Hierdoor ontstaat een goede afspiegeling van de regio in de samenstelling van het Dagelijks Bestuur De heer Eenhoorn was afkomstig uit het cluster Rijnstreek en was burgemeester van de gemeente Alphen aan den Rijn. Door na de fusie de burgemeester van de “nieuwe” gemeente Alphen aan den Rijn als lid van het Dagelijks Bestuur aan te wijzen blijft dezelfde afspiegeling van de clusters in de regio in tact. Gelet op de lopende dossiers op het gebied van Natuur & Landschap heeft er een goede overdracht plaats kunnen vinden. Financiën: nvt Communicatie: nvt Evaluatie: nvt
3
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 1 Conceptverslag Gemeente Aanwezig Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Kaag en Braassem Kaag en Braassem Katwijk Katwijk Katwijk Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiderdorp Leiderdorp Leiderdorp Lisse Lisse Nieuwkoop Nieuwkoop Noordwijk Noordwijk Noordwijkerhout Noordwijkerhout Oegstgeest Oegstgeest Oegstgeest Teylingen Voorschoten Voorschoten Voorschoten Zoeterwoude Afwezig Alphen aan Alphen aan Alphen aan Alphen aan Hillegom Hillegom Lisse Nieuwkoop Nieuwkoop Noordwijk Oegstgeest Rijnwoude
den den den den
Rijn Rijn Rijn Rijn
Naam
Functie in groep
dhr. H.B. Eenhoorn dhr. A.T. van Rijnberk dhr. J.B. uit den Boogaard mw. K.M. van der Velde-Menting dhr. C. Malin dhr. M.W.C. Udo dhr. D.C.W. Binnendijk dhr. J. Wienen dhr. A.R. Bonestroo mw. R.A. van Gelderen dhr. M.J. Gruting-Wijnhold dhr. P.J.R. Kos dhr. H.J.J. Lenferink mw. M.A.C.M. van Sandick dhr. D.J.G. Sloos mw. J.M. Hofman-Züter mw. C.M. Meiners-Pieterse dhr. C.J.M.W. Wassenaar dhr. A.D. de Roon mw. C.A.M. Kroon dhr. J. Hardenberg dhr. P.M. Melzer dhr. P.V. Duindam mw. B. Mulder-Venema dhr. Gotink dhr. M. Vissers dhr. M.A. den Boer dhr. E. Reiding mw. W. Tönjann-Levert mw. A.L.E.C. van der Stoel mw. M.A.M. Lamers dhr. H. Scholten dhr. J.M. Staatsen mw. E.G.E.M. Bloemen dhr. R. van Netten
bestuurslid, bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid secretaris
dhr. M.H. du Chatinier dhr. A. van Geest dhr. W.N. Roest dhr. C.J. van Velzen dhr. J. Broekhuis dhr. I. ten Hage mw. A.W.M. Spruit dhr. G.A.H. Elkhuizen dhr. J.A.G. Aartman dhr. A.W.M. Eijs dhr. A.A. de Rotte mw. M.J.S. Vorenkamp-van de Westeringh
bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid
lid DB lid DB
lid DB lid DB voorzitter AB
lid DB
lid DB
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 2
Rijnwoude Teylingen Zoeterwoude
mw. A. Latenstein van VoorstWoldringh dhr. J.H. Stuurman dhr. J.T.N. Gahrmann
bestuurslid bestuurslid bestuurslid
1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en geeft een overzicht van de afwezigen en hun eventuele vervangers. De heer Eenhoorn komt iets later. 2. Verslag regulier Algemeen Bestuur d.d. 30 oktober 2013 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Lijst van Toezeggingen t.b.v. Algemeen Bestuur december Niet behandeld. 3. Mededelingen, ingekomen stukken en uitgegane brieven Er zijn geen mededelingen. 4. Vervolg #Kracht 15 De voorzitter memoreert kort wat er is gedaan sinds de bijeenkomst van 30 oktober. Alle taken die op dit moment worden uitgevoerd, zijn geïnventariseerd. Daarnaast is de positionering van de taken in de toekomst bekeken. Dit alles is afgezet tegen de hoofdconclusie van 30 oktober. Op 9 januari formuleert de stuurgroep de nieuwe koers op hoofdlijnen. Deze koers kan op 15 januari tijdens de raadsledenbijeenkomst worden gepresenteerd. Het is nadrukkelijk een eerste presentatie, bedoeld als gedachtewisseling. Het is niet besluitvormend. Vervolgens kan in het laatste AB van deze bestuursperiode een richtinggevende uitspraak worden gedaan, welke kan worden meegegeven aan de nieuwe bestuurders na de verkiezingen. De voorzitter benadrukt dat formele besluiten alleen maar door de gemeenteraden kunnen worden genomen. De raden kunnen op een aantal manieren bij het proces betrokken worden: 1. in de klankbordgroep van raadsleden; 2. tijdens het congres, waarvoor alle raadsleden zijn uitgenodigd; 3. bij de voorbereiding op het AB, die in de eigen gemeente plaatsvindt. De voorzitter benadrukt dat een lange periode van onzekerheid voor niemand goed is. Mevrouw Van Sandick wijst erop dat de klankbordgroep heeft geadviseerd de stukken na de beslissing op 9 januari zo snel mogelijk naar de raadsleden te sturen, zodat deze nog voor de bijeenkomst op 15 januari besproken kunnen worden. De voorzitter geeft aan dat het procedureel niet haalbaar is om zo snel goede stukken te leveren. Bovendien gaat het de 15e om een toelichting en een eerste gedachtewisseling. Er hoeft geen koers te worden bepaald. Mevrouw Hofman geeft aan dat er onder de raadsleden veel onduidelijkheid is over het proces. Ze verzoekt de betrokken raden hierover duidelijk te informeren. De voorzitter zegt dat het in de komende nieuwsbrief wordt opgenomen. Mevrouw Tönjann maakt er namens de fractie van Oegstgeest bezwaar tegen dat het voorstel begin maart naar het AB gaat zonder dat het in het BRO is behandeld. De sessie van 15 januari gaat misschien niet opleveren wat ervan wordt verwacht omdat het te snel moet. De heer Scholten meldt dat er ook in Voorschoten enige ongerustheid is over het proces. Het regiocongres kan niet meer zijn dan een oriëntatie op de verschillende modellen. Het
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 3
is de verkeerde volgorde. De raden moeten de input leveren voor een conceptstrategische agenda. Het is niet aan het DB om dat op basis van een regiocongres te doen. Mevrouw Hofman is het eens met de opmerking van de heer Scholten. Mevrouw Bloemen meent dat het voorstel in de tijd onhaalbaar is. Het gaat om bevoegdheden van de raden. Ze benadrukt het belang van een goed overdrachtsdocument voor de nieuwe raden. Mevrouw Van Sandick stelt voor een nieuwe planning te maken. Misschien moet het regiocongres op 15 januari niet doorgaan. De voorzitter reageert op de ingebrachte punten. De opmerking van mevrouw Tönjann is terecht. Er kan nog een collegeconferentie worden georganiseerd. Verder wijst hij er nogmaals op dat de uitspraak van het laatste AB geen formeel besluit is. De raden moeten daar formeel nog een standpunt over innemen, maar dat kan niet meer in deze periode. De heer Scholten informeert naar de aard van de stukken die op 15 januari worden gepresenteerd. Als er voorstellen voor beleidsterreinen worden behandeld, dan is hij ervan overtuigd dat dat niet meer in deze periode gaat lukken. De voorzitter wijst erop dat de koers op 30 oktober is uitgesproken. Nu wordt geprobeerd zo concreet mogelijk te zijn, waarbij hij erop wijst dat het takenpakket van Holland Rijnland niet zo groot is als dat van een gemeente. Hij stelt voor na de raadsconferentie op 15 januari een collegeconferentie te organiseren en daarna de stukken naar de raden te sturen ter voorbereiding van het AB. Mocht het niet lukken om de stukken voor die tijd te bestuderen en ruggenspraak te houden, dan wordt het proces opgeschoven tot na de verkiezing. Mevrouw Van der Stoel wijst erop dat de punten uit de brief van Teylingen de 15e besproken moeten worden. Als dat niet aan de orde is, dan moet het hele schema worden opgeschoven en wordt er in februari met de raden gesproken. Het tempo is nu te hoog. De voorzitter merkt op dat de raden er vanaf het begin bij betrokken zijn. Nu krijgen ze de documenten zodat deze besproken kunnen worden voordat het AB bij elkaar komt. Hij benadrukt nogmaals het belang van het op tempo houden van het traject. De heer Den Boer wil de bijeenkomst uitstellen tot februari om iets meer tijd te hebben om het door te spreken. Mevrouw Van der Velde ondersteunt het voorstel van de voorzitter. Ze vraagt om een schema waarin het voorstel van het DB is opgenomen. De heer Gotink is het eens met mevrouw Van der Velde. Het is belangrijk het tempo erin te houden, ook vanuit de verantwoordelijkheid voor de organisatie. Mevrouw Mulder laat weten dat ook Noordwijk het tempo erin wil houden. Bij verdere vertraging worden de eventuele opvolgers met een achterstand opgezadeld. De heer Melzer vindt dat dit proces een kans moet krijgen. Het gaat hier niet om onomkeerbare besluitvorming. De nieuwe raden hebben het geheel in eigen hand. De heer Udo meent dat doorschuiven geen zin heeft. Hij steunt het voorstel. Mevrouw Bloemen zegt geen bezwaar te hebben tegen het voorstel, maar wijst erop dat er nog niet is gereageerd op het voorstel van Teylingen.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 4
De heer Reiding meent dat dit proces niet de goede kant op gaat. Er moet eerst een koers zijn, voordat er snelheid gemaakt kan worden. Hij voorspelt dat er de 15e geen stap in een bepaalde richting wordt gemaakt. Mevrouw Van der Stoel zegt verbaasd te zijn over de vermeende noodzaak voor een hoog tempo. De raad van Teylingen vraagt op zijn minst de genoemde punten te behandelen. Er wordt voorbijgegaan aan de gevoelens in de raad. Waarom niet een maand uitstel? De voorzitter geeft aan dat alle inhoudelijke thema’s in de brief van Teylingen in het voorstel aan de orde komen. De raad van Teylingen krijgt de tijd om daarover te spreken. Het is een goed idee om ook op clusterniveau met de raadsleden te discussiëren. Dat zou vanuit de stuurgroep gefaciliteerd kunnen worden. De voorzitter wijst erop dat er nu niet ineens een hoog tempo is. Er wordt al lang over gesproken. Hij deelt de angst van de heer Reiding ten aanzien van de 15e niet. Die bijeenkomst is puur informatief. Teylingen krijgt de garantie dat de inhoudelijke thema’s goed in het proces aan de orde komen. 5. Hoogwaardig Openbaar Vervoer corridor Noordwijk – Schiphol Beslispunten: o Te besluiten tot het aangaan van de Bestuursovereenkomst HOV-corridor Noordwijk – Schiphol; o Te besluiten tot het aangaan van de Financierovereenkomst HOV-corridor Noordwijk – Schiphol; o De Bestuursovereenkomst en Financierovereenkomst tezamen te beschouwen als projectovereenkomst conform artikel 9 in de Beheersverordening Regionaal Investeringsfonds Holland Rijnland o Kennis te nemen van de Uitvoeringsovereenkomst HOV-corridor Noordwijk – Schiphol. De heer Duindam zegt zeer tevreden te zijn over het voorstel. Het is een grote verbetering. De voorzitter constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aanvaard. 6. Eerste wijziging delegatie- en mandaatbesluit Holland Rijnland Beslispunt: o In te stemmen met de eerste wijziging van het Delegatie- en Mandaatbesluit Holland Rijnland. Mevrouw Hofman zou graag zien dat de informatie hierover wordt gedeeld. De heer Wassenaar geeft aan dat bij de lijst van ingekomen stukken voor het AB steeds zal worden gerapporteerd over de aanvragen en de afdoeningen. De voorzitter constateert dat aldus wordt besloten. 7. 3 Decentralisaties Beslispunten: o Kennis te nemen van de conceptbegroting van het project 3D 2014 ad. € 557.340,-conform bijlage 1; o Een bedrag van € 350.676,-- beschikbaar te stellen voor het project 3D 2014, conform de verdeling uit bijlage 2; o Het restant projectbudget 2013 van € 206.664,-- beschikbaar te stellen voor het project 3D 2014 (bijlage 2) o Door middel van de eerste begrotingswijziging 2014, op basis van artikel 32 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling, het bedrag van € 557.340,-- voor het 3D-project in
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 5
de begroting van Holland Rijnland op te nemen met als dekking de afzonderlijke gemeentelijke bijdragen 2014 en het restant projectbudget 2013, conform bijlage 3. Mevrouw Van Oosterhoudt, regionaal procesmanager 3D, houdt een presentatie over de stand van zaken en geeft een doorkijk naar de opgaven in 2014 (Werk en Wmo). Vervolgens geeft mevrouw Goedhart, regionaal transitiemanager Jeugd, een presentatie over de decentralisatie Jeugd. Naar aanleiding van de presentatie van mevrouw Goedhart wordt een aantal vragen gesteld: Mevrouw Van der Velde merkt op dat de mensen uit de oude organisaties gewend zijn op een bepaalde manier te werken. Op welke wijze worden de mensen voorbereid op hun nieuwe werkwijze? Van medewerkers van bureau Jeugdzorg heeft ze begrepen dat men bang is straks geen backing meer te hebben. Mevrouw Goedhart antwoordt dat dat in de proeftuinen gebeurt. De mensen krijgen ook een coach. Holland Rijnland faciliteert daarmee de mensen gedeeltelijk, maar ook voor de instellingen wordt vooraf een kwaliteitseis aan de deelnemende medewerkers gesteld. Het is nadrukkelijk de bedoeling om er uiteindelijk een nieuwe entiteit van te maken. Desgevraagd geeft mevrouw Goedhart een toelichting op de inrichting van het project. De structuur die er bij Jeugd al was, heeft bij de 3D’s ook goed gewerkt. Daarmee is al de nodige ervaring opgedaan met de netwerkorganisatie die nu in het kader van Kracht 15 wordt voorgesteld. Holland Rijnland vervult daarbij een belangrijke ondersteunende taak. Het beleidsinhoudelijke deel wordt vanuit de gemeenten gezamenlijk ingevuld. Mevrouw Bloemen stelt vast dat de bestuurlijke kant hierbij ligt bij de gemeenteraden, de colleges en de portefeuillehouders. Desgevraagd geeft mevrouw Goedhart aan dat ingebrachte zienswijzen op het regionale beleidsplan Jeugd tijdig kunnen worden verwerkt, zodat de raden in februari het beleidsplan kunnen vaststellen. Mevrouw Van Sandick wijst op het verschil tussen benodigde en toegezegde financiering voor de jeugdhulp. Kan er iets worden gezegd over het democratisch proces dat men voor ogen heeft als er te weinig geld is? Mevrouw Goedhart laat weten dat er over dit punt nog een gesprek komt met het ministerie van VWS. Er wordt in ieder geval voor gezorgd dat er binnen de financiële kaders wordt gewerkt. Daarvoor zullen keuzes moeten worden gemaakt. Mevrouw Tönjann zet vraagtekens bij een gat van 16 miljoen euro. Het is al heel lang bekend bij de instellingen dat ze moesten bezuinigen. Ze hadden kunnen anticiperen. Mevrouw Goedhart antwoordt dat de instellingen zich nog steeds moeten houden aan hun wettelijke taak. Ze zijn zich er zeer van bewust dat het straks anders moet. Er worden allerlei inhoudelijke vernieuwingen gepland, die tot besparingen leiden. Pas vanaf het moment dat de zorg door gemeenten wordt gecontracteerd, kunnen er andere eisen worden gesteld. De voorzitter sluit de presentaties af en geeft de portefeuillehouder het woord in verband met de voorgestelde begrotingswijziging. De heer Wassenaar merkt op dat gesteld is dat het AB een besluit kon nemen onder voorbehoud dat de gemeenteraden een zienswijze konden inleveren. Hij corrigeert dit: dat is voor dienstverleningstaken niet nodig. Het AB hoeft slechts begrotingswijziging te
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 6
accorderen. Holland Rijnland faciliteert en is afhankelijk van de besluitvorming van de individuele gemeenten. Die zijn daarin vrij eensgezind. Vandaar dat dit voorstel voor een begrotingswijziging overeind kan blijven. Het is uiteraard belangrijk dat de gemeenteraden hierover goed geïnformeerd zijn. In de uitwerking van het besluit aan de individuele gemeenten zal bovenstaande opmerking in een begeleidende brief worden meegedeeld. Mevrouw Lamers merkt op dat de raad van Voorschoten nog geen inhoudelijk oordeel kan geven, omdat de financiële onderbouwing nog moet komen. Daarnaast heeft de raad in de regio Haaglanden in het kader van de 3D’s besloten tot samenwerking wat betreft specialistische jeugdzorg. De raad zal over de bijdrage besluiten zodra de nodige informatie beschikbaar is. In afwachting daarvan kan Voorschoten niet instemmen met het voorstel. De heer Den Boer heeft de volgende vragen: 1. Waarom is het plan van aanpak nog niet gereed? 2. Wordt er verwacht dat er in 2014 weer een provinciale subsidie is? Zo ja, waarom wordt dat niet meegenomen? 3. Waarom stelt het DB voor om zonder onderbouwing het totale bedrag beschikbaar te stellen? 4. Zijn het DB en de collega-delegaties het ermee eens dat de resterende gelden van 2013 voldoende zijn om in 2014 aan de slag te gaan, totdat er een besluit is genomen? En dat op basis van het besluit definitief kan worden bepaald welk bedrag het voor 2014 zou moeten worden, inclusief btw en subsidies? De delegatie van Oegstgeest zou graag een reactie krijgen op de oproep om het budget van 2013 dat nog over is te voteren voor 2014, zodat alles voorlopig door kan gaan. Bovendien is er dan vooraf een betere koppeling tussen activiteiten en middelen. Mevrouw Van Sandick merkt op dat Holland Rijnland nu geld geeft voor een aangepaste projectorganisatie. De Leidse raad is echter bezorgd over de betrokkenheid van de raden. Namens de Leidse raad dient ze een motie in waarin wordt gevraagd met een voorstel te komen op welke wijze en wanneer de gemeenteraden worden betrokken in het proces, met als doel de democratische legitimatie te waarborgen bij besluiten die nu en in de toekomst worden genomen in het kader van de decentralisaties en hierover te rapporteren bij de besluitvorming over de strategische agenda Holland Rijnland begin 2014. De motie is inmiddels verspreid. In reactie daarop heeft de gemeente Zoetermeer aangegeven dat dit niet het gremium is waar dit behandeld moet worden. De Leidse fractie is van mening dat dit een procedurele motie is. Er komt mogelijk een tijd dat Holland Rijnland niet meer een platform zal zijn waarin het werkplan wordt besproken. In de toekomst kunnen eventuele bijstellingen alleen nog in het portefeuillehoudersoverleg worden gerealiseerd. Dat is een ongewenste situatie. De heer Melzer geeft aan dat de Nieuwkoopse fractie zich inhoudelijk kan vinden in het voorstel. Over de procedure is discussie mogelijk. Als het DB besluit deze bedragen in de begroting op te nemen, dan biedt artikel 32 lid 2 (een kan-bepaling) de ruimte voor de raden daar zienswijzen op kenbaar te maken. Het is wenselijk dat de raden betrokken worden bij wat er rond de 3D’s speelt. Ze hebben een controlerende taak. Mevrouw Bloemen vraagt of het überhaupt mogelijk is de resterende gelden van 2013 te gebruiken voor 2014. Verder vraagt ze of het juist is dat er nu geen toezegging voor het geld wordt gedaan. Naar haar idee bepaalt iedere gemeenteraad dat apart. De heer Wassenaar geeft aan dat dit de enige manier is om het goed te doen. Uiteraard moeten de raden erbij betrokken worden. Zij moeten geld beschikbaar stellen aan het college om dat in Holland Rijnland in te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van elk college om de raden goed te informeren.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 7
Mevrouw Van Gelderen zegt in antwoord op de vraag vanuit Oegstgeest dat er vanwege de hoge werkdruk en de complexiteit van het geheel nog geen werkplan is. Dit voorstel is dan ook een pragmatische keuze, maar wel gebaseerd op de realiteit van het afgelopen jaar en een inschatting van het komende jaar. Het is de bedoeling om in februari aan de hand van het werkplan uitsluitsel te geven over of de begroting klopt of dat er nog wijzigingen moeten plaatsvinden. Ze wijst erop dat het voorstel van Oegstgeest extra werk betekent voor Holland Rijnland. Ook komen er mogelijk praktische problemen bij de inzet van schoolmaatschappelijk werk. De motie van Leiden ziet ze als extra signaal om de raden erbij te betrekken. Tweede termijn Mevrouw Lamers zegt in februari het plan te zullen bekijken en dan een besluit te nemen. Op dit moment wordt ingestemd met het voorstel. Mevrouw Van Sandick zegt de motie te zullen handhaven. De heer Den Boer blijft erbij dat er een goede koppeling moet zijn tussen wat er wordt gedaan en de middelen die daarvoor worden gegeven. Het proces moet doorgaan, maar de definitieve gelden moeten bij de begroting worden vastgesteld. De heer De Roon geeft aan dat Lisse akkoord gaat met het voorstel. Er moet geld beschikbaar zijn om te handelen. Hij is te spreken over de voortvarende aanpak. De motie van Leiden is naar zijn mening verwarrend. Hij leest erin dat er op het niveau van Holland Rijnland besluiten zouden worden genomen. Mevrouw Bloemen sluit zich aan bij de woorden van de heer De Roon. Taakverantwoordelijkheden en bevoegdheden moeten niet door elkaar worden gehaald. De heer Den Boer dient een amendement in om de beschikbare middelen voor 2014 vast te stellen op 206.644 euro. Mevrouw Van Sandick zegt de motie te willen handhaven. De heer Melzer raadt de delegatie van Oegstgeest aan in het besluit op te nemen dat de beschikbare middelen ‘voorlopig’ worden vastgesteld. Nieuwkoop steunt het amendement overigens niet. Mevrouw Bloemen vraagt zich af of 206.644 euro genoeg is om de eerste 3 à 4 maanden mee te doen. Ze stemt tegen het amendement. De heer Wassenaar geeft desgevraagd aan dat het voorstel van Oegstgeest technisch mogelijk is, maar meent dat het niet praktisch is. Mevrouw Van Gelderen wijst eveneens op de praktische bezwaren van het amendement. Er moeten afspraken worden gemaakt met de zorgaanbieder over schoolmaatschappelijk werk. De heer Den Boer zegt het amendement te willen handhaven en het woord ‘voorlopig’ te zullen toevoegen. Op verzoek van de fractie van Oegstgeest wordt de vergadering 5 minuten geschorst. Na stemming stelt de voorzitter vast dat het amendement van Oegstgeest met 2 stemmen voor (Oegstgeest en Teylingen) wordt verworpen.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 8
Na stemming stelt de voorzitter eveneens vast dat de motie van Leiden met 1 stem voor (Leiden) wordt verworpen. Tot slot stelt hij vast dat het totale voorstel met algemene stemmen wordt aanvaard. 8. Jaarverslag 2012-2013 Regionaal Bureau Leerplicht Beslispunten: o Kennis te nemen van het jaarverslag 2012-2013 van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland o Naar aanleiding van het jaarverslag meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor terugdringen van verzuim en uitval. Mevrouw Meiners informeert ten aanzien van het tweede beslispunt of overwogen is een lik-op-stukbeleid zoals Amsterdam hanteert, in te voeren. Daarnaast merkt ze op dat er veel schooluitval is bij de ROC’s, welke moeilijk te beïnvloeden is door gemeenten. Ze zou graag zien dat de cijfers verder worden onderzocht op verklarende factoren voor het schoolverzuim en de voortijdige schoolverlaters. De heer De Roon complimenteert het regionaal bureau met het heldere jaarverslag. Mevrouw Van Sandick wijst erop dat er opnieuw meer meldingen zijn doordat de registratie beter is geworden. De Leidse raad stelt voor een nulmeting te doen ten aanzien van de verzuimregistratie van scholen. Mevrouw Van Gelderen zegt in reactie op de vraag over het lik-op-stukbeleid dat er voortdurend wordt gewerkt aan verbetering van inzicht en aanpak. Als blijkt dat wat nu gedaan wordt onvoldoende is, dan kan eventueel aan een dergelijk lik-op-stukbeleid worden gedacht. Wat betreft de verzuimregistratie wordt nu gekozen voor een werkwijze van schoolcontroles conform afspraken met de schoolinspectie. Voorts biedt het besluit om het jongerenloket op te heffen, de mogelijkheid om de focus beter op het mbo te richten. Wat betreft de hoge lesuitval geeft mevrouw Van Gelderen aan dat Holland Rijnland daar geen formele positie in heeft. Er kan wel indringend met ROC’s over worden gesproken. De vraag naar nadere analyse van de cijfers wordt opgepakt. De voorzitter stelt vast dat het voorstel met algemene stemmen wordt aanvaard. 9. Rondvraag en sluiting Mevrouw Bloemen wijst op de brief van Kaag en Braassem aan alle gemeenten over goed werkgeverschap. Ze laat weten dat het college van Zoeterwoude de gevraagde commitment niet wil afgeven, omdat er meer gemeenschappelijke regelingen zijn die mogelijk met dezelfde problemen zitten. Ze vraagt naar de mening van de andere fracties. De voorzitter stelt voor dit de volgende keer in het AB te bespreken, gezien de lijn met de bezuinigingsopgave. Tot slot bedankt de voorzitter de heer Eenhoorn voor zijn bijdrage aan het DB van Holland Rijnland. De heer Eenhoorn wordt per 1 januari waarnemend burgemeester van Vlaardingen. Vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur Holland Rijnland van
de secretaris,
de voorzitter,
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 18 december 2013 20.00 uur
Paginanummer: 9
R. van Netten
drs. H.J.J. Lenferink
Toezeggingenlijst ten behoeve van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 5 maart 2014 Portefeuillehouder
onderwerp
Beoogd tijstip klaar
1.
Structuurvisie Mainport Amsterdam Haarlemmermeer Schiphol (SMASH)
Ter bespreking in het Portefeuillehoudersoverleg Ruimte d.d. 6 november 2013
De heer Lenferink AB 30 oktober 2013
De voorzitter betreurt het dat Holland Rijnland matig in SMASH vertegenwoordigd is en dat alleen inbreng via de gedeputeerde mogelijk is. Hij zegt toe dat Holland Rijnland zich voor betere vertegenwoordiging in zal gaan spannen. Ook zegt hij toe dat dit inhoudelijk verder besproken zal worden in het portefeuillehouderoverleg Ruimte van 6 november 2013. 2.
De heer Lenferink AB 18 december 2014
Vraag goed werkgeverschap medewerkers Holland Rijnland Mevrouw Bloemen wijst op de brief van Kaag en Braassem aan alle gemeenten over goed werkgeverschap. Ze laat weten dat het college van Zoeterwoude de gevraagde commitment niet wil afgeven, omdat er meer gemeenschappelijke regelingen zijn die mogelijk met dezelfde problemen zitten. Ze vraagt naar de mening van de andere fracties. De voorzitter toe daar in het volgend AB op terug te komen.
Mededeling staat geagendeerd in het Algemeen Bestuur van 5 maart 2014
stavaza
Toezeggingenlijst ten behoeve van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 5 maart 2014
#Kracht 15 Positionering en Profilering Holland Rijnland Deze richtinggevende notitie is de uitkomst van het proces #Kracht15 Positionering en Profilering Holland Rijnland. De richting zoals geschetst in deze notitie is een belangrijk overdrachtsdocument naar de nieuwe gemeenteraden. We vragen het Algemeen Bestuur in te stemmen met: 1. de bestuurlijke ambitie om in het ruimtelijke, economisch- en sociaal domein samen te werken 2. het vernieuwen van de gemeenschappelijke regeling, met voor wat betreft het fysiek domein een lichter takenpakket en v.w.b. het sociaal domein een aangepast takenpakket 3. het inzetten van Holland Rijnland voor gezamenlijke lobby en belangenbehartiging (zoals gesprekken met andere overheden) waarbij ruimte moet zijn om kansen voor de regio gezamenlijk op te pakken 4. het uitvoeren en afronden van Programma van Afspraken / RIF-projecten 5. de ambitie van gemeenten om meer op het niveau van de clusters of individuele gemeenten samenwerking te organiseren. De samenwerking op regionaal niveau moet complementair zijn aan de samenwerking op clusterniveau. Op deze wijze voorkomen we dat onderwerpen dubbel worden opgepakt of dat onderwerpen tussen wal en schip belanden en blijven liggen 6. het voorleggen van onderstaande notitie(inclusief de inhoud van de regionale samenwerkingsagenda) aan de nieuwe raden en colleges als richting voor de regionale samenwerking in de toekomst 7. het opheffen van de stuurgroep Holland Rijnland en de ambtelijke begeleidingsgroep en resterende taken #Kracht15 over te dragen aan het Dagelijks Bestuur waarbij de secretarissen van gemeenten nauw betrokken blijven 8. het verstrekken van de opdracht om scenario’s uit te werken voor de ambtelijke en bestuurlijke inrichting van Holland Rijnland waarbij rekening wordt gehouden met de uitgangspunten van 25% minder inwonerbijdrage en een substantieel bedrag voor cofinanciering 9. het verzoek aan de huidige voorzitter om voor de komende bestuursperiode een Dagelijks Bestuur te formeren en om in overleg met de colleges van burgemeester en wethouders tot een voordracht aan het Algemeen Bestuur te komen, waarbij uitgegaan wordt van een verkleind Dagelijks Bestuur van vier (exclusief voorzitter)
Het proces #Kracht15 heeft geleid tot een samenwerkingsagenda waarin deelnemende gemeenten benoemd hebben op welke thema’s en activiteiten zij de komende periode met elkaar op regionaal niveau willen samenwerken. De deelnemende gemeenten hebben een onverminderde ambitie om regionaal samen te werken. Ze hebben regionaal een gevoel van verbondenheid nu en in de toekomst.
Op dit moment concluderen gemeenten dat ze gezamenlijk op regionaal niveau, minder concrete ambities delen op de economische en ruimtelijke agenda, maar op de sociale agenda (inclusief drie decentralisaties) juist veel (meer) zaken regionaal willen oppakken. De gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland blijft dus bestaan met op dit moment een dunner takenpakket op de fysieke agenda en voor het sociaal domein een uitbreiding op het huidige takenpakket van de gemeenschappelijke regeling. Samenwerkingsthema’s die niet (meer) in de gemeenschappelijke regeling worden opgenomen, zullen naar verwachting in clusterverband worden opgepakt. Als we het hebben over clusters gaat het op dit moment over de drie geografische clusters. Er bestaat daarnaast de behoefte aan thematische clustering, waarin gemeenten los van regionale ligging samenwerken. In de toekomst zal dit als netwerkconstructie waarschijnlijk veel vaker gaan gebeuren.
INHOUD SAMENWERKINGSAGENDA Onderstaande samenwerkingsagenda is opgehaald en besproken met ambtelijke organisaties en bestuurders. Voor de agenda ruimte en economie zijn regionaal een aantal thema’s van belang : ruimte, wonen, mobiliteit, groen en economie. Op deze agenda zien we dat er op dit moment geen nieuwe ambities zijn en is de agenda voor ruimte en economie daarmee dunner dan voorheen. Naast de taken in onderstaande samenwerkingsagenda, worden de volgende activiteiten op regionaal niveau belegd en gelden voor zowel de fysieke als sociale agenda: 1. lobby en belangenbehartiging van onderwerpen uit de regio (geïnitieerd door een of meerdere deelnemende gemeenten) 2. signaleren en benoemen van nieuwe ontwikkelingen (signaalfunctie en mogelijkheid te anticiperen zodat cofinanciering mogelijk blijft en subsidies aangevraagd kunnen worden) 3. regionale afstemming van thema’s die de regio aan gaan (platformfunctie) AGENDA RUIMTE EN ECONOMIE RUIMTE Op het thema ruimte willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. de regionale structuur visie (RSV). De bestaande visie blijft behouden en geeft hoofdlijnen aan voor het gebied regio Holland Rijnland, ten behoeve van gesprekken met de provincie Wat de gemeenten niet meer op regionaal niveau oppakken: 2. het periodiek actualiseren van de RSV (eigenaarschap voor ontwikkelen structuurvisie komt te liggen bij clusters ; belangrijk is dat de visies op clusterniveau worden afgestemd met de regio, waarbij focus komt te liggen op de grensvragen en de effecten voor deelnemende gemeenten in de regio) WONEN Op het thema wonen willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. het organiseren van een regionale woonruimteverdeling om een eerlijke en gelijke verdeling van woonruimte voor burgers te organiseren ongeacht de gemeente waar zij vandaan komen. Hiervoor wordt regionaal een huisvestingsverordening gehanteerd en een bezwarencommissie, een urgentiecommissie en een klachtencommissie georganiseerd 2. afstemming nieuwbouwprogramma’s waarin onderwerpen als verdeling van de schaarste / groei worden besproken en afgestemd Operationeel zullen de volgende taken regionaal opgepakt worden voor wonen: 3. uitvoeren van Besluit Woning gebonden Subsidies (administreren). Deze taak gaat met name over het uitkeren van toegekende gelden met een looptijd tot 2018 MOBILITEIT Op het thema mobiliteit willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. de uitvoeringsplannen zoals genoemd in het regionaal verkeers- en vervoerplan (RVVP). Dit als onderlegger voor gelden Brede Doel Uitkeringen (BDU) waarbij de uitvoeringsplannen regelmatig worden aangepast. Deze uitvoeringsplannen worden regionaal opgepakt (waaronder fietsnetwerk woon-werkverkeer)
2. het organiseren van afstemming als het moment van aanbesteden in zicht komt. Onderwerp van gesprek gaat over de mate waarin het noodzakelijk is een regionaal standpunt te formuleren Wat de gemeenten niet meer op regionaal niveau oppakken: 3. het actualiseren van het RVVP 4. regionale ov visie blijft behouden, maar zal de komende jaren geen actualisatie behoeven Operationeel zullen de volgende taken regionaal opgepakt worden voor mobiliteit: 5. het coördineren van de subsidieaanvraag ten behoeve van projecten verkeersveiligheid 6. het aanvragen en coördineren van brede doeluitkeringen (BDU) voor de uitvoering van regionale verkeer- en vervoersprojecten. Dit zijn financieringsprogramma’s waarmee gemeenten gezamenlijk grote verkeer- en vervoersprojecten kunnen realiseren (NB. de verstrekker vereist een aanvraag vanuit de regio of provincie) 7. aanbesteden en uitvoeren van het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV). Het aanbesteden en aansturen van de vervoerder van regionaal vraagafhankelijk vervoer zoals de Regio Taxi 8. actualiseren van de Regionale Verkeer en Milieu Kaart GROEN (natuur en landschap) Op het thema groen willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. het beheer van het groenprogramma. De regio stelt groengelden ter beschikking aan gemeenten indien hiervoor een plan wordt ingediend 2. aan versterking van uitvoeringskracht op het thema groen. Met deze versterking kunnen projecten worden opgepakt en gerealiseerd 3. het benutten van kansen voor het verder uitbreiden en verbeteren van de bereikbaarheid van groenblauwe verbindingen (wandel- en fietspaden en vaarwegen) ECONOMIE Op het thema economie willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. het signaleren en benoemen van nieuwe ontwikkelingen (signaalfunctie en mogelijkheid te anticiperen zodat cofinanciering mogelijk blijft en subsidies aangevraagd kunnen worden) 2. het organiseren van capaciteit en geld (cofinanciering) voor innovatie, samen met ketenpartners 3. het zijn van aanspreekpunt voor de provincie in het Regionaal Economisch Overleg. Provincie vraagt advies over ontwikkelingen binnen de regio en kan standpunten van regio meenemen. Wat de gemeenten niet meer op regionaal niveau oppakken: 4. op het gebied van recreatie en toerisme worden geen activiteiten ontplooit, anders dan wat een relatie heeft met het beheer van het groenprogramma Discussiepunt voor de agenda: 5. voor het onderwerp detailhandel is nog geen keuze gemaakt. Het nieuwe Algemeen Bestuur moet zich uitspreken of dit onderwerp regionaal wordt opgepakt
Door de gemeenten in de Duin- en Bollenstreek en Leidse Regio is een Regionaal Investeringsfonds (RIF) ingesteld. In 17 jaar is € 180 miljoen bijeengebracht voor cofinanciering van de RijnlandRoute, het HOV-programma, de noordelijke ontsluiting Bollenstreek, herstructurering Bollenstreek en een groenprogramma. Beheer van het RIF blijft een taak van de GR Holland Rijnland.
SOCIALE AGENDA Op de sociale agenda bestaat veel energie en urgentie om regionaal samen te werken. De behoefte is om op lokaal of cluster niveau vrijheid te hebben en lokale keuzes te maken; op bepaalde thema’s is er behoefte en noodzaak tot regionale samenwerking. De tijdlijn die gemeenten met elkaar voor ogen hebben voor de samenwerkingsagenda is circa drie jaar. De ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn dermate complex dat het niet wenselijk is (en ook niet doenlijk) op dit moment een samenwerkingsagenda voor langere termijn te bepalen. Voor wat betreft de onderdelen die de sociale agenda bevatten, is hieronder een weergave gemaakt van de activiteiten die de regio in de toekomst zal (blijven) uitvoeren. Allereerst wordt veel belang gehecht aan het oppakken van taken die vanuit het Rijk naar de gemeenten komen (decentralisaties). Hiervoor is binnen Holland Rijnland al een Projectgroep actief die visievorming en beleidsvorming heeft opgepakt. Zij hebben in dit kader al handreikingen en scenario’s voor gemeenten opgeleverd. De onderwerpen zoals hieronder beschreven kunnen een aanvulling zijn op de huidige gemeenschappelijke regeling. Afhankelijk van keuzes in de samenwerking, (alleen platform of ook gezamenlijke inkoop), kunnen taken worden toegevoegd aan de gemeenschappelijke regeling. WERK Op het thema werk willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. het inrichten van een regionaal werkbedrijf (wettelijke verplichting) 2. het hanteren van een gezamenlijke werkgeversbenadering (werkgevers worden uniform benaderd; zijn daardoor eerder geneigd zaken te doen met de regio). Gemeenten voorkomen daarmee onderlinge concurrentie 3. het ontwikkelen van gezamenlijk beleid en instrumenten (bv. loonkostensubsidie, no risk polis). Deze gezamenlijke uitgangspunten zijn nodig om eenduidig in gesprek te kunnen gaan met werkgevers en hen te faciliteren in het aannemen van werknemers (geen verschil tussen een werknemer uit gemeente x en gemeente y) 4. het gezamenlijk benutten van gelden uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) (gezamenlijk aanvragen vergroot kans op verkrijgen gelden; kennis en expertise van subsidieaanvraag worden gedeeld) AWBZ / WMO Op het thema AWBZ/WMO willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. het uitwerken van voorstellen over: het subregionaal dan wel regionaal vormgeven van de anonieme hulplijn, op het gebied van beschermd wonen, invulling van cliëntondersteuning/nieuwe rol MEE, bovenlokale speciale voorzieningen en wijze van financieren 2. het inrichten van een organisatievorm voor opdrachtgeverschap, contractering/subsidiëring van zorgaanbieders voor specialistische zorg en begeleiding 3. de samenwerking met het zorgkantoor en de zorgverzekeraars waar het gaat om overdracht en afstemming van de zorg (incl. de extramuraliseringsopgave) 4. afspraken binnen de OGGZ/GGZ-keten om de overdrachtsmomenten van preventie tot maatschappelijke opvang goed te laten verlopen en het maken van afspraken over het niveau van preventie
JEUGD Op het thema jeugd willen de gemeenten regionaal werken aan: 1. het vaststellen van een beleidsplan, het maken van kwaliteitsafspraken over preventie en het uitwerken van een voorstel voor het oppakken van de doelgroep 16/18-23 jaar (overgang jeugdzorg naar wmo) 2. het inrichten van een organisatievorm voor opdrachtgeverschap, contractering/subsidiëring van zorgaanbieders voor specialistische zorg, pleegzorg, gedwongen kader en nadenken over de financieringsvormen (bv. hoe geven we de goede prikkels? Solidariteit) 3. de transformatie van zorg en het vormgeven van Jeugd- en gezinsteams dmv proeftuinen (2 jaar). Belangrijke aspecten daarin zijn: de gewenste cultuurverandering, de wijze van financieren, het bewaken van kwaliteit, de wijze van monitoren en de evaluatie regionaal aanpakken 4. samen met WMO: de samenvoeging van het AMK en het Steunpunt Huiselijk geweld tot het AMHK 5. actieplan jeugd (integrale aanpak in relatie tot onderwerpen werk en AWBZ/WMO SOCIALE AGENDA UITVOERENDE TAKEN Naast deze activiteiten op het sociaal domein zijn er op de sociale agenda nog uitvoerende taken die gezamenlijk opgepakt worden: 1. de inkoop van volwasseneneducatie 2. faciliteren van de aanvraag en inzet van rijksmiddelen voor cultuurparticipatie 3. de leerplichttaken in het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL)(voor de Duin en bollenstreek en Leidse regio) 4. het registreren van vroegtijdig schoolverlaters (zonder startkwalificatie), het organiseren van de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten om voortijdig schoolverlaten te voorkomen en het bieden van trajectbegeleiding aan de voortijdig schoolverlaters. Hiervoor zijn de functies van Regionale Meld- en Coördinatie voortijdig schoolverlaten (RMC) en de registratie van schoolverzuim en leerlingenadministratie vormgegeven (voor de Duin en Bollenstreek en Leidse regio)
WIJZE VAN ORGANISEREN De samenwerkingsagenda van Holland Rijnland wordt dunner op de fysieke agenda. De focus van de agenda verandert daarmee, er komt meer nadruk te liggen op de sociale agenda. Het terugbrengen van het aantal activiteiten in de Holland Rijnland organisatie heeft gevolgen voor de ambtelijke organisatie. Uitgangspunten bij het terugbrengen van de Holland Rijnland organisatie: 1. opleveren van een besparing van minimaal 25% op de inwonersbijdrage 2. vrijmaken van een substantieel bedrag voor co(financiering) van regionale projecten Bij het uitwerken van de ambtelijke organisatie van Holland Rijnland kunnen de volgende scenario’s worden uitgewerkt: 1. Holland Rijnland als zelfstandige organisatie waarbij besparing is gerealiseerd 2. Holland Rijnland als zelfstandige organisatie waarbij de huisvesting wordt ondergebracht bij een van de deelnemende gemeenten (of bestaande verbonden partij/gemeenschappelijke regeling) en door betreffende gemeente de ondersteuning op gebied van bedrijfsvoering wordt geleverd 3. Holland Rijnland onderdeel maken van een (centrum) gemeente. Daarmee voert een gemeenten de taken uit namens de regio (hosting door één gemeente) 4. Holland Rijnland taken onderbrengen bij verschillende gemeenten die de taken namens de regio uitvoeren (hosting door verschillende gemeenten) Naast de ambtelijke organisatie is de behoefte uitgesproken om de bestuurlijke drukte te verminderen. Voorstel is de bestuurlijke organisatie van Holland Rijnland als volgt vorm te geven: 1. een kleiner Algemeen Bestuur (AB) waarbij gedacht wordt aan maximaal twee deelnemers per gemeenten waarbij een AB wordt georganiseerd waar maximaal 28 deelnemer zitting nemen 2. het Dagelijks Bestuur (DB) kan bestaan uit vier portefeuillehouders en een voorzitter (totaal vijf leden) 3. de Portefeuillehoudersoverleggen (PHO’s) hebben hun meerwaarde in het verleden bewezen. Dit wordt belangrijk gevonden om in stand te houden, waarbij aandacht uit moet gaan naar een slimme wijze van organiseren. Denk bijvoorbeeld aan een combinatie van PHO’s en netwerkbijeenkomsten 4. voor raadsleden is het van belang dat ze nauw betrokken blijven bij de samenwerkingsopgaven van de regio. Met een jaarlijks regiocongres en aanvullend drie inhoudelijke themabijeenkomsten, worden raadsleden op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Daarnaast kunnen raadsleden op eigen initiatief bijeenkomsten/gesprekken organiseren indien hier behoefte aan is en de noodzaak ervan wordt ingezien
VERVOLGPROCES De komende maanden zullen een aantal stappen genomen moeten worden om de samenwerking te organiseren : 1. het opheffen van de stuurgroep Holland Rijnland en de ambtelijke begeleidingsgroep. De taken ten behoeve van de tweede fase #Kracht15 over te dragen aan het Dagelijks Bestuur 2. het Dagelijks Bestuur werkt met de nieuwe colleges van B&W en de raden de koers #Kracht15 verder uit (daarbij denkt de stuurgroep aan een collegewerkconferentie of een DB dat in overleg met de colleges het gesprek op clusterniveau voert) 3. opstellen een voorstel wijziging van de gemeenschappelijke regeling (gepland AB van juni) 4. voorleggen aan de raden voor definitieve besluitvorming (nieuwe begroting cq begrotingswijziging uiterlijk AB van december) 5. vragen klankbordgroep van raadsleden (en/of afzonderlijke raadsleden) het DB te adviseren over het betrekken van de raden
WAT BETEKENT DIT VOOR DE HUIDIGE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING? Voor de huidige gemeenschappelijke regeling betekent dit dat de volgende aspecten in de gemeenschappelijke regeling komen te vervallen: Economische zaken: 1. regionale economische ontwikkelingsstrategie (REOS); 2. bedrijventerreinenstrategie; (geen urgentie - cluster) 3. regionale visie toerisme en recreatie Natuur en Landschap 1. het vaststellen en periodiek actualiseren van een landschapsbeleidsplan (uitvoeringsplannen wel) Ruimtelijke ordening 1. het vaststellen en periodiek actualiseren van een Regionaal Structuurplan (RSP) c.q. een regionale structuurvisie 2. Geen herstructureringsprogramma op regionaal niveau Verkeer en vervoer 1. het instellen en beheren van een regionaal mobiliteitsfonds 2. het vaststellen en jaarlijks actualiseren van een regionaal prioriteiten- en investeringsprogramma Voor de nieuwe gemeenschappelijke regeling betekent dit dat met de volgende aspecten rekening gehouden moet worden: 1. het is van belang afspraken te maken over de middelen die gemeenten beschikbaar stellen voor het benutten van kansen en organiseren van cofinanciering (op het thema economie) 2. ten behoeve van de sociale agenda is het de overweging waard (op het gebied van de drie decentralisaties: werk, AWBZ/WMO en jeugd) artikelen op te nemen in de gemeenschappelijke regeling, als gemeenten verder zijn in het uitwerken van de samenwerking (een voorbeeld is de inkoop van jeugdzorg).
BIJLAGEN Deze notitie is het resultaat van een proces waarin gemeenten een intensief traject hebben doorlopen in het benoemen van hun gezamenlijke regionale ambities en de manier waarop zij hun samenwerking willen vormgeven. In dit proces zijn verschillende producten opgeleverd en bijeenkomsten georganiseerd om te komen tot bovenstaande samenwerkingsagenda. Om het Algemeen Bestuur maximaal te faciliteren in het voeren van het juiste gesprek, is er voor gekozen een korte en overzichtelijke notitie op te stellen. Om deze reden is niet alle informatie opgenomen in de tekst die is gehanteerd in de laatste weken van het proces #Kracht15. Twee onderdelen zijn opgenomen als bijlage. 1. taakanalyse Holland Rijnland. De taakanalyse is een weergave op hoofdlijnen van de taken die plaatsvinden in de organisatie Holland Rijnland en welke kosten en baten gemoeid zijn met het uitvoeren van deze taken. 2. een verzameling verslagen van de gesprekken die hebben plaatsgevonden tijdens het regio congres op 15 januari. Raadsleden zijn met elkaar in gesprek gegaan over de inhoudelijke thema’s : agenda ruimte & economie en de sociale agenda (jeugd, werk en AWBZ/WMO). Om een sfeerbeeld mee te geven en een beeld van de inhoudelijke standpunten, zijn deze gespreksverslagen opgenomen in de bijlage.
TAAKANALYSE HOLLAND RIJNLAND 1. RUIMTELIJKE AGENDA
2. SOCIALE AGENDA 3. BESTUUR EN MIDDELEN
Context HR • Holland Rijnland is ontstaan in een context waarin: • gemeenten gezamenlijk (ruimtelijke) plannen hadden met gezamenlijke belangen • subsidies bij Rijk en Provincie • gemeenten (x15) de intentie hadden om samen te werken • Op dit moment is de context waarin gemeenten opereren misschien niet meer hetzelfde: • gemeenten vragen zich af op welke plannen ze nog gezamenlijke belangen hebben • ruimtelijke plannen liggen stil (nu: kleinschalig en onderhoud) • Rijk, provincie en gemeenten hebben te maken met krimpende budgetten (en ook mogelijkheden voor aanvraag subsidie) • gemeenten hebben zich (nog) niet expliciet uitgesproken over de intentie om de komende periode samen te werken
TAAKANALYSE • proces en gemaakte keuzes • analyseren documenten: begroting, factsheets, overzichten urenregistraties, projectenboek, etc. • voeren gesprekken: medewerkers, management en directie. Interpretatie van documenten en cijfers • vorm van taakanalyse • weergave op hoofdlijnen (niet alle projecten) • om gevoel te krijgen bij: • wat Holland Rijnland doet voor regio • wat dat oplevert • of daarmee gestopt kan worden • wat het uitvoeren van de taken kost • of er een alternatieve manier is om deze taken te organiseren
TAAKANALYSE 1. RUIMTELIJKE AGENDA 2. SOCIALE AGENDA 3. BESTUUR EN MIDDELEN
RUIMTELIJKE AGENDA Op de ruimtelijke agenda voert Holland Rijnland de volgende taken uit: 1. faciliteren gezamenlijke beleid- en visievorming (visie op wonen, ruimte, natuur, verkeer & vervoer en EZ)) • gezamenlijk beleid/visie helpt om als regio naar provincie te reageren bv. Regionale Structuur Visie (RSV) • organiseren gezamenlijke standpuntbepaling (naar onder andere rijk en provincie) 2. organiseren platform • kennisdelen en ontwikkelingen van elkaar volgen, opinievorming, vernieuwing en verschaffen informatie • lokale plannen ter afstemming voorleggen in regionaal overleg, om impact en effect op regio en andere gemeenten te bespreken 3. organiseren lobby en belangenbehartiging • reageren op voorstellen en ontwikkelingen van onder andere provincie, rijk en Zuidvleugel , bv. anticiperen en leveren input op Provinciale structuur visie (PSV) • regionaal beleid/standpunt inbrengen in provinciaal en rijksbeleid • actief gesprek aangaan en relatie onderhouden met provincie (samenwerken)
Wat heeft dit opgeleverd?
De combinatie van deze drie taken maakt dat onder andere de volgende resultaten zijn geboekt: • Wonen: • doorwerking van regionaal woningbouwbeleid in de provinciale structuurvisie, de verordening ruimte en Zuidvleugelprogramma’s (bijvoorbeeld mogelijkheden om te bouwen voor de herstructurering van de Greenport Bollenstreek) • Huisvestingsverordening • Verkeer en vervoer: • cofinanciering RijnLandRoute €943 miljoen door provincie en het rijk • definitieve besluitvorming HOV-net Zuid-Holland Noord als opmaat naar integraal uitvoeringsprogramma en cofinanciering van meer dan €500 mln. door provincie • €40 miljoen extra van de provincie voor Corridor N207, o.a. door lobby • bereikbaarheid: noordelijke aansluiting van N206 (Duinpolderweg) • Ruimtelijke ordening: • verstedelijking in As Leiden-Katwijk, openhouden waardevolle landschappen (Duin- en Bollenstreek, het Groene Hart en Duin, Horst en Weide (mede door Intergemeentelijke structuurvisie (ISG) • met de provincie is een gezamenlijk Uitvoeringsprogramma Ruimte ontwikkeld en wordt gezamenlijk uitgevoerd. • Natuur en landschap: • in 2016 wordt bijna €30 miljoen geïnvesteerd in 38 projecten die landelijk gebied aantrekkelijker/toegankelijker maken. • belangenbehartiging bij opstellen provinciale beleidsvisie heeft geleid tot het benoemen van Duin- en Bollenstreek als gebied onder vervolg zie stedelijke invloed en dat kwaliteitsimpuls in recreatiegebieden en landschap voor heel Holland Rijnland is gaan gelden volgende pag.
RUIMTELIJKE AGENDA vervolg vorige pag.
• Economische zaken: Topsectoren • door participatie in lobby erkenning van relevantie ruimtevaart voor de regio en behoud ruimtevaartgelden (terugdraaien bezuinigingen van 68 miljoen euro in de periode 2012 tot 2015) Bedrijventerreinen en kantorenmarkt • herstructurering en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen staat op de regionale agenda • herziene behoefteraming bedrijfshuisvesting is vastgesteld (2012) • afstemming met ondernemers en belangenorganisaties en opstellen/vaststellen regionale Kantorenstrategie Arbeidsmarkt • kennisuitwisseling over ontwikkelingen regionale arbeidsmarkt bij RPA RijnGouwe • ondersteuning binnenhalen subsidies voor oa: centrum voor innovatief vakmanschap (CIV), Leidse Instrumentmakerschool (2012), CIV agrarisch onderwijs greenport Bollenstreek (2013), demonstratie en innovatiecentrum Bollenstreek (2012), stimulering techniekonderwijs (2012), project Holland Rijnland werkt lerend in de Bollenstreek (2011) Detailhandel • vastgestelde Strategie voor perifere detailhandelslocaties (2012) en regionale afstemming aanvragen voor vestiging winkels op bedrijventerreinen Toerisme • uitbreiding sloepennetwerk van Hollandse Plassen naar andere regio’s in west-Nederland
• ja • je raakt dan een organisatie kwijt die dit elke dag doet en hier kennis, ervaring en netwerk hebben (denk aan realisatie van Corridor N207 en station Sassenheim ; wat is nodig om deze lobby te organiseren zonder Holland Rijnland?) • je wint flexibiliteit en keuzevrijheid (minder en anders) • NB een aantal subsidies die de provincie verstrekt kunnen alleen in regio verband worden aangevraagd (regio is minimaal twee gemeenten) • NB provincie vereist regionale afstemming over ruimtelijke en economische ontwikkelingen (regio is niet gedefinieerd)
Is het een optie dit niet meer te doen?
RUIMTELIJKE AGENDA uitvoerende taken 4. Uitvoeren voor regio: • regionale urgentiecommissie, bezwarencommissie en klachtencommissie • behandelen (spoed)aanvragen woningzoekenden • behandelen bezwaar op toewijzing • regionale verkeersmilieukaart (RVMK ) • bijhouden van informatie ten behoeve van toetsing geluid en luchtkwaliteit • regionaal project verkeersveiligheid (RPV) • verkeersveiligheid educatie • opstellen meerjarenprogramma • inkopen taken, bij verkeersdiensten • aanvraag en coördinatie brede doeluitkering (BDU) • collectief vraagafhankelijk vervoer(CVV)
Wat heeft dit opgeleverd ?
• op gebied van wonen: eenvoud, rechtsgelijkheid en efficiency in de woonruimteverdeling (burgers worden in de regio gelijk behandeld) • grootschalig taken inkopen bij verkeersdiensten levert schaalvoordeel op voor gemeenten • gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers: • voorlichting op gebied van verkeer(-sveiligheid) op gemiddeld 28 kinderdagverblijven per jaar, en op ongeveer 140 basisscholen werken met verkeersleerkrachten en geven van praktijklessen verkeer • inzicht in school-thuis routes ten behoeve van infrastructuurprojecten
• nee, woonruimteverdeling met urgentiecommissie, bewaar- en klachtencommissie zal een gemeente moeten uitvoeren in samenwerking met corporaties. Wel is het mogelijk dit anders te organiseren (activiteiten van HR op dit gebied kunnen door gemeenten zelf uitgevoerd worden of namens gemeenten door één gemeente • nee, een milieukaart is nodig om informatie op te halen in het proces van aanpassen van bestemmingsplannen, doorrekenen van verkeersmodellen (verkeerseffecten). Wel kan elke gemeente dit ook afzonderlijk doen • ja, een regionaal project verkeersveiligheid is niet verplicht en kun je eventueel niet doen.
Is het een optie dit niet meer te doen?
RUIMTELIJKE AGENDA kosten & baten Op de ruimtelijke agenda voert Holland Rijnland de volgende taken uit: 1. faciliteren gezamenlijke beleid- en visievorming 2. organiseren platform 3. organiseren lobby en belangenbehartiging
KOSTEN 2013
Daarnaast voert Holland Rijnland nog een aantal uitvoerende taken uit voor de regio:
KOSTEN
• regionale urgentiecommissie, bezwarencommissie en klachtencommissie • woningzoekenden heeft met spoed een vraag voor woning • regionale verkeersmilieukaart (RVMK ) • bijhouden van informatie ten behoeve van toetsing geluid en luchtkwaliteit • bestemmingsplannen • regionaal project verkeersveiligheid (RPV) • verkeersveiligheid educatie • opstellen meerjarenprogramma • inhuur verkeerskrachten • inkopen taken, bij verkeersdiensten • regio taxi (CVV)
€274.000,-
totaal overig
PERSONELE KOSTEN 2013
€ 655.000,-
€ 870.000,(10,7 fte)
BATEN 2013
€ 35.000,(woonruimteverdeling)
€373.000,(4,6fte)
€12.500,-
€ 519.000,-
€ 405.000,Verk. veiligheid
CVV € 350.000,-
€ 385.000,- CVV
€ 718.500,-
NB leesbaar met toelichting Bijdrage gemeenten Totaal in Begroting
BATEN 2013
€1.874.000,-
€ 20.000
totaal 15,3 fte
€ 845.000 (subsidie) € 2.806.000,-
€ 1.243.000,indirecte kosten
€ 3.651.000 340.000,-
€ 1.777.000,-
(MBC, BMO, algemene kosten) € 534.000,-
TAAKANALYSE 1. RUIMTELIJKE AGENDA 2. SOCIALE AGENDA 3. BESTUUR EN MIDDELEN
SOCIALE AGENDA Op sociaal domein voert Holland Rijnland de volgende taken uit: 1. organiseren platform (vier pijlers: jeugd & onderwijs, participatie, zorg & welzijn en cultuur) De essentie van de platformfunctie is dat gezamenlijke visie- en beleidsvorming en/of afstemming daarop plaatsvindt en nieuwe ontwikkelingen een plek kunnen krijgen op de gezamenlijke agenda. Binnen de platformfunctie vindt afstemming plaats over de inzet van de geldstromen/subsidies die via Holland Rijnland lopen en worden afspraken gemaakt over de wijze waarop uitvoerende taken (leerplicht en rmc) worden opgepakt. Ook wordt het platform ingezet voor beleidsafstemming over taken van de centrumgemeente: actieplan jeugdwerkloosheid, oggz waaronder regionaal kompas. Vanuit de platformfunctie wordt ook samengewerkt met ketenpartners (met zorgpartijen in Ketenaanpak Jeugd, met onderwijspartijen in het kader van Convenant voortijdig schoolverlaten) en vindt belangenbehartiging plaats.
Wat heeft dit opgeleverd ?
• met organiseren platform is: • sociale agenda breed: projectorganisatie 3D tot stand gekomen met als resultaat diverse handreikingen aan gemeenten voor 3D-brede thema’s (toegang, opdrachtgeverschap, pgb, sociale netwerken, vervoer, analyses vraag en aanbod) • jeugd: aanpak 1 gezin 1 plan ontwikkeld, verwijsindex risico’s jeugdigen en virtueel cjg tegen lage kosten beschikbaar gekomen voor gemeenten, bedrijfsplan cjg opgesteld, regionale visie en beleidsplan voor jeugdhulp en een regionaal transitiearrangement opgesteld. Goede samenwerking met zorgaanbieders en zorgkantoor zijn tot stand gekomen waarmee de regio (naar oordeel ministerie het meest) klaar is voor de decentralisatie (er is zicht op gat in budget) • onderwijs: binnen half jaar na signaal in AB realisatie uitbreidingen Leo Kannerschool tot stand gekomen, Regionaal Bureau Leerplicht goed aangehaakt op jeugdbeleid, convenanten voortijdig schoolverlaten tot stand gekomen. • wmo: gezamenlijk invoering hulp bij huishouden voorbereid en handreiking visie nieuwe wmo opgesteld • participatie: gezamenlijk eerste actieplan jeugdwerkloosheid opgesteld, gezamenlijk nieuwe wetten voorbereid (WI, WIJ, Participatiewet), convenant bouwen & opleiden afgesloten waarbij afgelopen jaar 40 leerlingen zijn geplaatst bij werkgevers, via financiering RPA diverse subsidiestromen naar de regio gehaald, convenant laaggeletterdheid afgesloten tbv bondgenootschap met nu 40 partners met doel laaggeletterdheid terug brengen met 3%. • cultuur: samenwerking tussen gemeenten bij culturele activiteiten bereikt, waardoor meer activiteiten voor gelijk budget konden worden gerealiseerd Is het een optie dit niet • ja, het organiseren van een platform is geen wettelijke taak meer te doen?
SOCIALE AGENDA Op sociaal domein voert Holland Rijnland de volgende taken uit: 1. faciliteren gezamenlijke beleid- en visievorming bv. regionale visie op de 3D’s, beleidsplan jeugdhulp, beleidsplannen leerplicht en rmc 2. organiseren gezamenlijke aanvraag (subsidie), inbreng, verstrekking en verantwoording gelden bv. Inzet middelen voor volwasseneducatie, inzet middelen voor inkoop zorg voor jeugdigen ihkv Regionale Agenda Samenleving, subsidieaanvraag bij het Rijk voor cultuureducatie (cultuurparticipatie)
Wat heeft dit opgeleverd ?
• met faciliteren gezamenlijke beleid- en visievorming is bereikt dat: • de regio een stevige gesprekspartner is voor maatschappelijke partners, provincie en rijk. De gezamenlijke gemeenten bereiken meer in gesprekken met zorgkantoor, provincie en het rijk. Zorgkantoor wil gemeenten steunen bij nieuwe taken, maar kan dat alleen doen als dat regionaal gebeurt. Inzet vanuit regio bij Regionaal Transitiearrangement Jeugd heeft landelijk 150 mln voor jggz opgeleverd. • in de voorbereiding op nieuwe wetten efficiënt wordt omgegaan met gemeentelijke formatie, met behoud van lokale besluitvorming. • met gezamenlijke aanvraag (subsidie), inbreng, verstrekking van gelden is • voor de Regionale Agenda Samenleving (RAS) 2009- 2013 jaarlijks een subsidiebudget van € 1,9 miljoen van provincie verkregen waarmee oa ambulante zorg voor jeugdigen en gezin is ingekocht (JMW, SMW ed) en verbeterd (Ketenaanpak Jeugd). Voor periode 2013-2014 stelt provincie middelen beschikbaar voor voorbereiding op de decentralisatie jeugdzorg. • In 2013 rijksmiddelen cultuureducatie binnengehaald. Hiermee oa bereikt dat jaarlijks 30.000 leerlingen naar musea gaan. • € 3 miljoen Rijkssubsidie voor regionale aanpak voortijdig schoolverlaten in periode 2012-2015 toegekend. • jaarlijks middelen voor Volwasseneneducatie (2012 3,1 mln) ingezet waarmee in 2012 1256 trajecten voor volwassenenonderwijs, basiseducatie of Nederlands als Tweede Taal (NT2) zijn gerealiseerd.
• ja, het faciliteren van gezamenlijke beleid- en visievorming is geen wettelijke taak • Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is wettelijke taak, wel is het mogelijk dit anders te organiseren (activiteiten van HR op dit gebied kunnen door gemeenten zelf uitgevoerd worden of door één gemeente namens de regio). • Indien gemeenten (instellingen) ervoor kiezen subsidie aan te vragen (cultuur en jeugd), dan vereisen provincie en rijk dat dit regionaal wordt aangevraagd (regio is niet gedefinieerd). .
Is het een optie dit niet meer te doen?
SOCIALE AGENDA Op sociaal domein voert Holland Rijnland de volgend taken uit: 4. uitvoerende taken: • leerplicht • regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC) • schoolverzuim en leerlingenadministratie voor 12 gemeenten in de Duin- en Bollenstreek en de Leidse regio
Wat heeft dit opgeleverd ?
• met organiseren uitvoering en gedeeltelijke beleidsvorming leerplicht, RMC en leerlingenadministratie is • convenant voortijdig schoolverlaten 2012-2015 afgesloten • verbetering van het verzuimbeleid en -registratie in het onderwijs doorgevoerd, afname van 31,7% van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (400 jongeren) • RMC-trajectbegeleiding uitgevoerd: 452 trajecten in 2012, 20% stroomt terug naar onderwijs, 33% gaat aan het werk
Is het een optie dit niet meer te doen?
• Uitvoering leerplicht en RMC zijn wettelijke taken. Het is mogelijk dit anders te organiseren (activiteiten van HR op dit gebied kunnen door gemeenten zelf uitgevoerd worden of door één gemeente namens de regio) • RMC is in 2002 via centrumgemeente aan het Regionaal Bureau Leerplicht opgedragen.
SOCIALE AGENDA kosten & baten 1. organiseren gezamenlijke beleid- en visievorming • bv. regionale visie op de 3D’s, convenant vroegtijdig schoolverlaten en convenant bouwen & opleiden, visie beleidsplan jeugdhulp 2. organiseren platform (vier pijlers: jeugd & onderwijs, participatie, zorg & welzijn en cultuur) • bieden platform voor bestuurlijke afstemming • bieden platform voor gezamenlijke afstemming ambtelijk 3. organiseren gezamenlijke aanvraag (subsidie), inbreng, verstrekking en verantwoording gelden • bv. ondersteunen inhoud en proces subsidieaanvraag bij het Rijk voor cultuureducatie (cultuurparticipatie) en aanvraag inzet gelden voor volwasseneducatie 4. organiseren uitvoering en gedeeltelijke beleidsvorming: • leerplicht, • regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC), • schoolverzuim en leerlingenadministratie voor 12 gemeenten in de Duin- en Bollenstreek en de Leidse regio indiceren door arrangeren wwb totaal overig
KOSTEN 2013 Projectkosten €375.000,-
BATEN 2013 Ketenaanpak jeugd € 25.000,-
PERSONELE KOSTEN 2013 € 596.000,indirect (MBC, MBO en algemeen)
€ 162.000,=
€ 1.190.000,- (RAS) € 1.492.000,- (WEB) € 22.000,- (cultuur)
€ 1.190.000,- (RAS) € 1.492.000,- (WEB) € 22.000,- (cultuur)
KOSTEN 2013
BATEN 2013
Verzuim 18+: € 70.000,-
€ 54.540,€ 18.430,€ 192.470
Bijdragen gemeenten
RBL Soc Agenda NB leesbaar met toelichting
€ 927.000,(RMC+kwalificatie) Verzuim 18+ € 70.000,-
totaal 5,7 fte PERSONELE KOSTEN RBL € 1.742.000,indirect (MBC, MBO en algemeen) € 699.000,-
€ 104.540 totaal 26fte
€ 1.533.000,€ 1.178.000,Totaal in begroting
€ 3.343.000,-
€ 6.543.000,-
€ 3.200.000,=
TAAKANALYSE 1. RUIMTELIJKE AGENDA 2. SOCIALE AGENDA 3. BESTUUR EN MIDDELEN
BESTUUR EN MIDDELEN Op gebied bestuur en middelen voert Holland Rijnland de volgende taken uit: • Versterken van positie van de regio Holland Rijnland • Bevorderen van onderlinge samenwerking en betrokkenheid onder deelnemende gemeenten • Efficiënte en effectieve uitvoering van de taken • Beheer van het Regionaal Investerings Fonds (RIF) • Bestuursondersteuning
Wat heeft dit opgeleverd ?
Dit levert op dat Holland Rijnland de taken die zij uitvoert (belangenbehartiging, platformfunctie, etc.) effectief en efficiënt kan uitvoeren • voorbereiden agenda’s voor bestuurlijke en ambtelijke overleggen • maken annotaties • communiceren naar de regio • verzorgen afstemming tussen de secretariaten • dragen zorg voor interne HR organisatie
• Als Holland Rijnland met huidige takenpakket ophoudt te bestaan is er geen noodzaak deze taken uit te voeren. Het gaat over ondersteunende taken. Daarbij moet aandacht zijn voor: • overdragen van taken zoals beheer van RIF gelden naar gemeente(n) • overdragen of anders beleggen van BWS (Besluit Woning Gelden), dit heeft een looptijd tot 2018
Is het een optie dit niet meer te doen?
BESTUUR EN MIDDELEN kosten & baten • Versterken van positie van de regio Holland Rijnland • Bevorderen van onderlinge samenwerking en betrokkenheid onder deelnemende gemeenten • Efficiënte en effectieve uitvoering van de taken • Beheer van het Regionaal Investerings Fonds (RIF) • bestuursondersteuning
KOSTEN 2013
BATEN 2013
Totale project kosten (toe te schrijven op activiteiten aan agenda) € 641.000,-
projectbaten € 243.650,(liquiditeit, vloeit terug naar gemeenten)
PERSONELE KOSTEN 2013 € 1.121.000,18,4 FTE indirect € 183.000,-
directe kosten (activiteiten tbv deelnemende gemeenten) € 136.000
NB leesbaar met toelichting Bijdrage gemeenten Totaal in Begroting
€ 1.748.000,€ 641.000,-
€ 1.504.000,-
totaal € 1.304.000,-
BIJLAGE II #Kracht15 Positionering en Profilering Holland Rijnland Terugkoppeling deelsessies regiocongres raadsleden 15 januari 2014 Op 15 januari 2014 is een regio congres georganiseerd voor raadsleden. Het onderwerp van het congres was de toekomst van de gemeentelijke samenwerking in de regio Holland Rijnland. Henri Lenferink trapte de bijeenkomst af door terug te blikken op resultaten uit het verleden en te delen hoe de Stuurgroep #Kracht15 de koers voor de toekomst ziet. Belangrijke bouwstenen daarvoor zijn een inventarisatieronde langs alle gemeenteraden, input van ambtelijke organisaties en een ambtelijke werkbijeenkomst op 9 december 2013. De aanwezige leden van raden en colleges konden zich vinden in deze hoofdlijnen en in de marsroute om te komen tot formele besluiten hierover. Daarna hebben Jos Wienen en Roos van Gelderen (beide portefeuillehouders) een overzicht gegeven van wat op dit moment speelt op de inhoudelijke thema’s die terugkomen op de regionale samenwerkingsagenda voor de toekomst. Van Gelderen deed dat voor de thema’s: Jeugd, Werk, AWBZ en Wmo (onderdelen sociale agenda) en Wienen deed dat voor de thema’s Economie en Duurzame leefomgeving. Op basis van deze inleidingen zijn raadsleden met elkaar het gesprek aangegaan in deelsessies. In dit verslag hebben de regio coördinatoren per thema een korte weergave gegeven van de gesprekken die hebben plaatsgevonden op de thema’s: Sociale agenda (jeugd, AWBZ/WMO en Werk) Economie Duurzame Leefomgeving
THEMA:
Jeugd (sociale agenda)
Hoofdlijn: de conclusie is om de structuur van samenwerken nog niet vast te leggen in het overdrachtsdocument van het AB, maar het proces te laten uitkristalliseren. Het project Jeugd moet doorgaan en zal te zijner tijd een plek moeten worden gegeven. Onderbrengen van het deel dat bovenlokaal is, komt dan ook aan de orde: in een netwerkorganisatie of bij Holland Rijnland. “Regionaal bakken, lokaal organiseren”. Op 1 januari 2015 is de overgang, maar dit jaar zullen we de transitiecontracten al moeten aangaan. Jeugd is een regionale taak De hoofdlijn zoals door Lenferink (van Gelderen) is gepresenteerd voor de 3D operatie geeft een realistisch beeld. De vraag is wel welke onderwerpen op het niveau van Holland Rijnland aan de orde komen en welke bijvoorbeeld op Bollenniveau. Er is massa nodig (o.a. voor jeugdreclassering) om tot samenwerking te komen. De problematiek om tot alle zorg te komen is dusdanig dat het volume (500.000 inwoners in het Holland Rijnland gebied) nodig is. Op het niveau van de individuele gemeente of cluster red je dat niet. Dit is een taak die op Holland Rijnland niveau moet worden opgepakt. Aandacht voor maatwerk Lokale invulling is belangrijk: gedacht wordt aan gezamenlijke kaders en een raamovereenkomst (inkoop, contracten met aanbieders) op niveau Holland Rijnland, met ruimte voor lokale invulling. Het is dan handig als bestuurders een platform op Holland Rijnland niveau hebben om te sturen op organisaties. In de huidige situatie blijven problemen voortbestaan of worden deze onvoldoende onderkend. Extra dure zorg is daarvan het gevolg. Daarnaast wordt de aanpak soms veel te zwaar ingezet. In de nieuwe situatie wordt gekeken naar lichte vormen van ondersteuning binnen de teams. De inzet zal gericht zijn op zo min mogelijk jeugd in het circuit (per geval kan dat n.l. oplopen tot €120.000 per jaar). Hier komen ook solidariteitsaspecten om de hoek kijken. Als sprake is van grote jeugdproblematiek kan dit het grootste deel van het budget opslokken. Dat betekent regionaal sturen en kwaliteit bewaken en lokaal regelen. Anders gezegd: “Regionaal bakken, lokaal organiseren”. In deze constructie functioneert de frontoffice lokaal en de backoffice regionaal. Zo nodig worden deskundigen ingevlogen waarbij Holland Rijnland de afspraken met de deskundigen maakt. Krachtenbundeling om dit te kunnen realiseren is noodzakelijk. Financiële aspecten: in deze fase zijn de financiële aspecten nog niet georganiseerd, ook omdat (landelijk) nog veel onduidelijk is. Van belang is de nadruk nu te leggen op het transitieproces en de proeftuinen. Dat heeft tijd nodig en biedt de mogelijkheid te experimenteren om de transitie gestalte te geven. In hoeverre is er steun om in regionaal verband te blijven samenwerken? Gemeenten zijn samen in regionaal verband beter in staat de taken uit te voeren dan provincie of rijk. Daarin zit ook de meerwaarde van Holland Rijnland. We hebben met elkaar ook “massa” nodig om sterk te staan naar de zorginstellingen toe.
‘Zorg dat de ontwikkelingen op de Holland Rijnland agenda blijven staan’. Verwacht wordt dat de financiële inverdieneffecten pas na 5 jaar zullen ontstaan. Wie draaien overigens op voor de frictiekosten, de instellingen of de gemeenten? Te zijner tijd moeten we met elkaar de mogelijkheden verkennen hoe een en ander het beste kan worden ondergebracht en moet een mechaniek worden ontwikkeld om monitoring en bewaking vorm te geven. Er is solidariteit voor zowel klein als groot leed. De aanwezigen zijn benieuwd naar de uitkomsten van de proeftuin. Ten slotte: denk ook aan nieuwe werkvormen om oude instituties te doorbreken.
THEMA :
AWBZ/WMO & Jeugd (sociale agenda)
Organisatie Holland Rijnland: platform- en lobbyfunctie zijn van belang, gezien het bereiken van schaalgrootte. Daarnaast vragen een aantal onderwerpen wettelijk gezien om (regionale) samenwerking. Liever een intensivering van samenwerking op het sociale domein dan in het ruimtelijke domein. Wetgeving en uitvoering: de wetgeving is nog niet helemaal helder daarom is het lastig om op dit moment te bepalen wat op welk niveau wordt belegd. Prettig als vanuit regio modelverordening wordt opgesteld, op gemeentelijk niveau eigen sausje erover (efficiënt en flexibel). Wat lokaal kan, vooral lokaal oppakken en de uitvoering bij de gemeenten laten/onderbrengen. Holland Rijnland treedt terug, maar op sommige onderdelen “moet je wel” en is er toegevoegde waarde: hogere kwaliteit en kostenbesparing. Clustervorming: het moet heel duidelijk zijn wat in de zogenaamde clusters georganiseerd moet (of kan) worden en wat in Holland Rijnland. Een duidelijk kader is nodig zodat er geen overlap ontstaat. De noodzaak tot samenwerking op bepaalde gebieden op het niveau van Holland Rijnland werd zeker gevoeld. Hierbij werd gedacht aan: Het organiseren van inkoop van zorg; Specialistische jeugdzorg; Een speciaal fonds/ financiering voor specialistische jeugdzorg; Het creëren van ‘massa’ richting zorgverzekeraars en andere overheden, zodat zij niet te veel macht krijgen. Met andere woorden een onderhandelingspositie creëren. De rol van het DB en het AB: informatievoorziening vanuit het DB naar het AB moet goed en adequaat worden georganiseerd. Enkele aanwezige raadsleden gaven aan te vrezen voor een informatieachterstand. Er kan worden gedacht aan een andere opzet van besluitvormingsstructuur, zodat raden aangehaakt blijven. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van een aantal themabijeenkomsten waarbij alle raadsleden worden uitgenodigd. Slotopmerkingen: Flexibiliteit inbouwen om op gemeentelijk niveau keuzes te kunnen maken waar ze bij aansluiten en waar niet. Momentum en urgentie zijn noodzakelijk over de besluitvorming. Probeer in ieder geval snel na de verkiezingen van maart verder te gaan. De druk moet op de ketel blijven omdat per januari 2015 de decentralisaties een feit zijn. De groep onderkent de noodzaak om vast te houden aan de planning, gezien de urgentie van de onderwerpen die spelen (voor wat betreft het Sociaal Domein zowel vanuit wettelijk oogpunt, de bezuinigingen die gepland staan voor 2015 (25%) als de consequenties voor de organisatie van Holland Rijnland). Overdrachtsdocument na verkiezingen in soortgelijke sessie mondeling toelichten aan nieuwe raden (in vervolg op dit regiocongres).
THEMA:
Werk (sociale agenda)
De discussie ging vooral over de structuur en organisatorische inrichting van samenwerking, met als belangrijkste punten: het schaalniveau van de samenwerking en de mate van flexibiliteit. Schaalniveaus: het belang van samenwerking op verschillende schaalniveaus: 1. Holland Rijnland is een krachtige organisatie (of: moet dat zijn). 2. Binnen Holland Rijnland is de samenwerking in de 3 ‘clusters’ van toenemend belang. 3. Veel gemeenten liggen ‘aan de rand’, daarom is ook samenwerking met gemeenten / regio’s buiten HR belangrijk. Ook netwerkorganisatie wordt genoemd (niet gekoppeld aan schaalniveau). Belang van samenwerking op genoemde schaalniveaus (m.b.t. het thema Werk) staan op zich niet ter discussie. Over de ‘hiërarchie’ tussen de samenwerkingsvormen 1, 2 en 3 zijn de meningen verdeeld. De volgende uitspraken illustreren dat: ‘Holland Rijnland heeft meer slagkracht dan de Rijnstreek’ ‘Waarom organiseren we de uitvoering van Leerplicht niet op clusterniveau i.p.v. Holland Rijnland niveau?’ ‘Holland Rijnland moet geen vastomlijnd gebied zijn, er moet ruimte zijn voor samenwerking met de Haagse regio’ Als onderbouwing van het belang van 1, 2 of 3 wordt onder meer aangedragen: de ligging van de eigen gemeente; bijv. aan de rand, waarbij ook uitmaakt wat er ‘aan de andere kant ligt’: Den Haag/Metropool Groene Hart; Schiphol/Haarlemmermeer. belang van Holland Rijnland voor 3D / Sociale Agenda (regio breed). belang van Holland Rijnland voor infrastructuur verkeer en vervoer. de wijze waarop partners (in Sociale Agenda) zijn georganiseerd, bijv. UWV; ook de regionale functie van onderwijsinstellingen HBO en MBO en de schaal van werkgevers, zoals LUMC en Heineken ‘daar gaan we als gemeenten toch niet allemaal apart mee onderhandelen’. uitvoering moet dicht bij de burgers. groot volume biedt inkoopvoordeel, wat ten goed komt aan de inwoners. omvang van taken/operaties, bijv. wijziging Wajong i.c.m. afbouwen SW ‘dat kan Leiden niet alleen’. Organisatie Holland Rijnland: zijdelings is ook gesproken over organisatorische aspecten, middelen en personele capaciteit. Daarbij gaat het enerzijds om de omvang en anderzijds om de vraag wel of niet een centrale organisatie. Enkele uitspraken in dit verband: Holland Rijnland moet geen ambtelijke organisatie zijn. Als je samen iets wilt, heb je menskracht nodig en moet je – als gemeente - een keuze maken. Als voor Holland Rijnland alleen platformfunctie overblijft, is een reductie van de bijdragen met 25% veel te weinig.
Belangrijk is dát er een heroverweging is, de uitkomst volgt daaruit; niet per se 25%. Houd er rekening mee dat relatief veel capaciteit in de uitvoering zit. Als je die uitvoering naar de clusters verschuift, kost het ook geld.
Flexibiliteit in de samenwerking: enerzijds is dit een sterke wens, anderzijds ontbreekt nog een beeld van de besluitvorming die dat met zich meebrengt. Holland Rijnland moet variëren in rollen: coördineren, sturen, ondersteunen. Benoem die rol per dossier. In plaats van huidige Holland Rijnland is een netwerkorganisatie nodig. Werk samen waar je het meest effectief bent: verschillende rollen, verschillende samenstellingen. Bij meer flexibele, projectmatige aanpak van de samenwerking: hoe beslis je wat wordt aangepakt, zodat iedereen meedoet ; of wordt het inschrijven per project – je wilt geen free riders. Hoe voorkom je bestuurlijke spaghetti door de veelheid van samenwerkingen? met alle belasting die daaruit voortvloeit voor raadsleden en ambtenaren. Betrokkenheid raadsleden: WGR wordt algemeen beschouwd als een valkuil voor de democratie; tegen die achtergrond is de betrokkenheid bij Holland Rijnland nog relatief groot. Ook binnen Holland Rijnland moes betrokkenheid van raadsleden wel georganiseerd worden: ‘Boeien en binden’. I.t.t. andere GR’s die meer op uitvoering zijn gericht, is de betrokkenheid van raadsleden bij Holland Rijnland logisch en nodig. de samenwerking m.b.t. 3D’s speelde zich af binnen het PHO en dat heeft goed gewerkt. Tot slot: Samenwerking binnen Holland Rijnland levert ook inspiratie op Holland Rijnland is belangrijk als kenniscentrum, m.n. voor 3 decentralisaties Als je niet (regionaal) samenwerkt, doe je je inwoners tekort
THEMA:
Economie
Hoofdlijn: Holland Rijnland is geschikt als lobby platform. Samen optrekken om belangen van de regio naar buiten toe te behartigen. Hiervoor is het belangrijk dat de platformfunctie in stand blijft. Vanuit de clusters kunnen hier zaken geagendeerd worden. Economie algemeen: Holland Rijnland moet inspelen op nieuwe ontwikkelingen op technisch vlak, dit is belangrijk voor de economie. Op gebied arbeidsmarkt en recreatie heeft Holland Rijnland een rol. Verhouding Holland Rijnland en provincie: is de samenwerking wel succesvol, de provincie trekt toch nog zijn eigen plan? Dit is een aandachtspunt aangezien de provincie nog wel eens afwijkt van de gevraagde input. Bijvoorbeeld de vraag van de provincie om een kantorenvisie. Holland Rijnland heeft deze visie gemaakt waarop de provincie er van afwijkt. Dat levert ongewenste verhoudingen tussen de provincie en Holland Rijnland op. De provincie adviseert niet te versnipperen en ziet graag één aanspreekpunt. Lobby- en platformfunctie Holland Rijnland: met elkaar zijn we sterker en kunnen we juist een vuist maken richting provincie. Holland Rijnland is onze verbinding richting het rijk en de provincie en vertegenwoordigt onze clusters. Het vertegenwoordigen van onze belangen bestaat onder andere uit het zorgen dat je via Holland Rijnland aan de juiste tafels zit. Schaalgrootte is belangrijk, organisaties in de economie zijn ook groot. Holland Rijnland is van meerwaarde bij het verkrijgen van subsidies van hogere overheden. Holland Rijnland moet inzetten op onze positie t.o.v. Amsterdam-Haarlemmermeer- Schiphol en de clustering van de Greenports. Het is van belang dat Holland Rijnland zijn blik naar buiten richt, ook naar bijv. Noord-Holland en Utrecht. Enerzijds is het helder dat Holland Rijnland als platform moet bestaan voor belangenbehartiging en lerend vermogen, anderzijds zijn er over inhoudelijke agenda veel verschillende ideeën. De vraag daarbij is wie de lead heeft; de raden of Holland Rijnland. Zonder Holland Rijnland hadden we in ieder geval minder bereikt! Clustervorming: werken in clusters is niet verkeerd, maar levert het gevaar van meer bestuurlijke drukte op door de extra bestuurslaag. Maak er geen aparte bestuurlijke clubs van. Zorg dat de clusters elkaar niet beconcurreren maar leren van elkaar. Flexibiliteit moet mogelijk zijn; er zijn gemeenten die ook bindingen hebben met andere gemeenten of regio’s. Eenheid niet vanzelfsprekend, los denken van grenzen in maatwerk en gelegenheidsallianties. Discussiepunten: Holland Rijnland niet als uitvoeringsorgaan, maar strategische ‘club’ ‘Triggermoney’ werkt, maar er moet duidelijkheid zijn waarvoor het ingezet wordt. Betrokkenheid van raden bij ontwikkeling nieuwe agenda. Kansen voor economie worden gezien bij: o Energietransitie o Cross-overs biobased – greenports o Toerisme
o o
Aanleveren kerngegevens Werkgelegenheid
Ten slotte: Holland Rijnland is een gremium om zaken aan op te hangen, geen doel op zich. Er moet een overdrachtsdocument komen voor de nieuwe raden. De nieuwe raden nemen het besluit over de toekomst van Holland Rijnland.
THEMA :
Duurzame leefomgeving
Hoofdpunten: Wat verstaan we onder duurzaamheid en wat is de rol van Holland Rijnland op dit thema? Door met elkaar samen te werken kun je meer bereiken dan de optelsom van individuele gemeenten. De aanwezigen zien drie verschillende taken voor Holland Rijnland: een lobby organisatie, als kennismakelaar en als platform/uitvoering van bijvoorbeeld 3D’s. Hou niet DE organisatie Holland Rijnland in stand maar EEN organisatie met mensen met de juiste competenties om de nieuwe rol op te pakken en dienend te zijn aan de doelen. Ga voor een kleiner AB; eén lid per gemeente. Hou raadsleden aangesloten door ca. drie keer per jaar een workshop te organiseren over een actueel onderwerp zodat de raad daarmee voldoende de portefeuillehouder kan bevragen/ adviseren. Dus grip vergroten door de raad op een goed kennisniveau te brengen en houden; Hou de gemeenschappelijke regeling in afgeslankte vorm in stand; deze bestuurlijke structuur is nodig omdat er anders geen slagkracht is. Benut de expertise door projectmatig en flexibel te werken. Verwerk de netwerkcomponent in de nieuwe afgeslankte Holland Rijnland organisatie. Duurzaamheid: dit thema omvat Openbaar Vervoer en Natuur & landschap. De aanwezigen zijn het eens dat de term ‘duurzaamheid’ niet handig gekozen is, gezien de verschillende invullingen die aan dat begrip kan worden gegeven. Holland Rijnland speelt een rol als het gaat om duurzaamheid, als gemeenten en/of provincie Zuid-Holland die rol niet kunnen of willen oppakken. Samenwerken met natuurbeschermingsorganisaties, ondernemers en bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Naar buiten gaan waar ons dat helpt. Groen: om groen in stand te houden is een kwalitatief goed Holland Rijnland nodig! Woningbouw: hoe ver gaat Holland Rijnland daarin qua zeggenschap? Niet Holland Rijnland maar de provincie heeft hierin bevoegdheden. Holland Rijnland zou duidelijk kunnen maken wat de overeenkomsten/conflicten op de thema’s van de provincie zijn. Woningbouwprogramma: in de praktijk ga je programma's maken voor verschillende clusters omdat de situatie regionaal verschillend is. Maar bijvoorbeeld de as Katwijk - Leiden sluiten qua situatie goed bij elkaar aan; daar wordt cluster overstijgend samengewerkt. Samenhang Stad en Land: de dorpen hebben belang bij een levendige centrumgemeente maar hebben ook belang bij het in stand houden van de eigen detailhandel en voorzieningen. Vasthouden aan de omvang van Holland Rijnland: als krachtige en gewichtige gesprekspartner naar andere overheden. Daarmee is het bijvoorbeeld gelukt om ons af te zetten tegen SMASH; iets wat een individuele gemeente niet gelukt was. Ook het succes Leo Kannerschool wordt aangehaald; ook dat is de kracht van Holland Rijnland. Bepaal wel de definitie waar Holland Rijnland over gaat. Vasthouden aan de lobbyfunctie; onze belangen gezamenlijk naar buiten brengen. Er is een mechanisme, een gremium, nodig om een gezamenlijke opvatting te bepalen. Daar is Holland Rijnland geschikt voor. Gemeenten solo behalen niet genoeg rendement.
Naast de regie en lobbyfunctie de expertise van de regio inzetten. De ambtelijke ondersteuning moet meer op een netwerkende manier worden georganiseerd. Het geheel heeft wel een bestuurlijke structuur nodig, anders is er geen slagkracht in besluitvorming. Verdeling in clusters: slim om de thema's op clusters op te delen, niet alle problemen worden overal gevoeld. Specialisme zit in de gemeentehuizen zelf, dat hoeft niet bij de centrumgemeente te zitten. De regie daarbij moet je bij de centrale organisatie laten. De Bollenstreekgemeenten willen meer met elkaar samenwerken op overkoepelende thema’s. vooral op duurzame leefomgeving. De cluster overstijgende thema’s kunnen regionaal belegd worden. Nu de Wgr Bollen 4 (Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Teylingen) wordt gevormd moet er een manier gevonden om Katwijk en Noordwijk ook goed bij het cluster aan te laten sluiten en de clusters goed georganiseerd worden. Over het Algemeen Bestuur: de wijze waarop Holland Rijnland nu georganiseerd is maakt het mogelijk om met elkaar besluiten te nemen. Alleen netwerken maakt dat moeilijk te organiseren. De gemeenschappelijke regeling behouden is verstandig ondanks de eerder keuze van de raden om voor scenario 6, de netwerkorganisatie te kiezen. Besluitvorming moet passen bij de opgave. Dus niet laten zoals het nu is; er is meer focus nodig. De huidige bestuurlijke structuur met een heel groot AB zou wellicht gewijzigd kunnen worden. Je hebt vanuit iedere gemeente één lid in het AB nodig om de regio goed te kunnen laten functioneren. Bestuurders, geen raadsleden. Grip op verbonden partijen: denk aan democratische legitimatie. Betrokkenheid raad is groot maar lidmaatschap in het AB is niet noodzakelijk. Wel is een bestuurlijke ontmoeting gewenst. De raad moet het college (AB lid) daadwerkelijk gaan toetsen. De raad aangehaakt houden door verantwoording af te leggen van de gemaakte keuzen in het AB. Raadsleden meer betrekken op thema's zodat de raad betrokken blijft en kansen geboden worden om het DB te bevragen en kaders mee te geven. Dus raden betrokken houden door het overbrengen van expertise. Dat hoeft hooguit 3x per jaar op actuele thema’s. Op die wijze blijven de raden goed betrokken; dat wordt als zeer waardevol gezien. Op deze wijze blijft de raad aangesloten en betrokken en kan er volstaan worden met een klein AB. Vormgeven van de nieuwe organisatie Holland Rijnland: de rol van Holland Rijnland is veranderd ten opzichte van de afgelopen jaren. De ‘Blik naar buiten’ is belangrijk. Bepaal vooraf waar Holland Rijnland over gaat; let wel, in sommige gevallen is het de provincie die er over gaat. Deskundigheid aantrekken als dat nodig is. Integrale mensen op Ruimte, die in staat zijn een trekkende functie te hebben. Er moet ook ruimte in de ambtelijke organisatie zijn om nieuwe onderwerpen op te pakken. Door Holland Rijnland kan deskundigheid voor ‘zeldzame’ gevallen worden gevonden, dat kan alleen als zaken op grote(re) schaal worden georganiseerd. Dit kan in de rol van kennismakelaar bij biobased economy, door partijen aan elkaar te koppelen (bijvoorbeeld algengroei uit afvalwarmte van Heineken, dat kan dienen als veevoer). Netwerkorganisatie: er moet vooral een goede structuur zijn om zaken te bereiken. Er is een organisatiekern nodig om ambities te bereiken. De cyclus om de raad goed te bereiken zal ingevuld moeten worden zodat het regionale werk gedragen blijft.
Scenario 6 kwam uit de ronde langs de raden. Zorg voor het verwerken van de netwerkcomponent in de werkwijze van de vernieuwde organisatie. Zorg dat de organisatie voldoende flexibiliteit heeft om nieuwe opgaven op te kunnen pakken, maak gebruik van de expertise die we met elkaar in Holland Rijnland hebben. Werk projectmatig en zoek daar de juiste ambtenaren bij. Ten slotte: Samenwerking zoeken met bijv. natuurorganisaties, bedrijfsleven en ondernemers om ambities te realiseren. De vernieuwde, flexibele organisatie moet ruimte bieden aan onderwerpen die voortkomen uit de gemeenten of de portefeuille van de provincie. Om fondsen uit Europa te verkrijgen; daartoe is het slim om met regiogemeenten uit het Groene Hart samen te werken (regio-overstijgend) om subsidies op Groen binnen te halen. Zorg dat je elkaar niet beconcurreerd om geld, daarom samen de belangen borgen. Vanuit burger beredeneerd vullen de clusters elkaar aan. Benut de betrokken samenleving waar ons dat inhoudelijk helpt. Laten we elkaar de tijd gunnen om naar kansen te kijken waar voorheen geen prioriteit bij lag. Na verkiezingen kansen in gang zetten, met nieuwe bestuurders en nieuwe ambities. Uitgangspunt is concrete zaken te realiseren in plaats van het opstellen van nieuwe visies.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Verordening Bezwaarschriftencommissie Basistaak
Datum: Informerend
MT DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
09-12-2013 09-01-2014 07-02-2014
05-03-2014
5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland
10.
Bestaand Kader
Tegen besluiten van Holland Rijnland kan bezwaar worden gemaakt. De adviescommissie dient te beschikken over een verordening waarin bevoegdheden en de werkwijze zijn geregeld.
Relevante regelgeving: Hoofdstuk 7 Algemene wet bestuursrecht
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Eerdere besluitvorming: 11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie:
5 maart 2014 Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
06
Onderwerp: Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland
Beslispunten: Vast te stellen de Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Inleiding: Thans worden bezwaarschriften tegen besluiten van Holland Rijnland behandeld door gemeentelijke bezwarencommissies. Daarbij is aangesloten bij de commissie van de gemeente Katwijk waar het gaat om personele aangelegenheden en bij de commissie van de gemeente Leiden voor Leerplichtzaken, Woonruimteverdeling en overige aangelegenheden. Er is echter geen vigerende verordening van de gemeente Katwijk die specifiek betrekking heeft op deze besluiten van Holland Rijnland. Het gevolg hiervan is dat Holland Rijnland een juridisch risico loopt. Bovendien vereist woonruimteverdeling een gewijzigde afhandeling van bezwaarschriften. Voorliggend advies met bijbehorende verordening en toelichting bieden een oplossing voor het juridische risico en nieuwe afhandeling. Beoogd effect: De Verordening Bezwaarschriftencommissie geeft de bezwarencommissie de benodigde bevoegdheden en regelt de werkwijze van de commissie eenduidig. Argumenten: 1.1 Het betreft een wettelijke plicht Tegen allerlei besluiten van Holland Rijnland kunnen belanghebbenden bezwaar maken als zij het niet eens zijn met het besluit. De bezwaarschriftenprocedure is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht en is een volledige heroverweging van het bestreden besluit door Holland Rijnland zelf. In artikel 7:2 Awb staat dat voordat op het bezwaar wordt beslist bezwaarden in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord. Artikel 7:13 Awb opent de mogelijkheid om een adviescommissie in te stellen met als taak het horen van belanghebbenden. Deze verordening regelt de bevoegdheid en geeft invulling aan de werkwijze van deze commissie. Bovendien wordt de mogelijkheid geboden tot het instellen van kamers. De nadere invulling van deze kamers zal t.z.t. geschieden d.m.v. aanwijzingsbesluiten. 1.2 #Kracht15 heeft personele implicaties De personele implicaties vanuit #Kracht15 zouden bezwaarprocedures tot gevolg kunnen hebben. Dit scenario geeft aanleiding om de procedurele afhandeling van bezwaarschriften tegen het licht te houden, temeer de rechter de beslissingen op bezwaar kan vernietigen wanneer de afhandeling daarvan op onjuiste juridische wijze is geregeld.
Kanttekeningen/risico’s: 3
1.1 de verordening heft het bevoegdheidsgebrek op en borgt de afhandeling van bezwaren in het kader van woonruimteverdeling Op dit moment worden de bezwaarschriften tegen besluiten van Holland Rijnland door gemeentelijke bezwarencommissies behandeld. De gemeentelijke commissie van de gemeente Katwijk is bevoegd waar het gaat om besluiten van de desbetreffende gemeente, maar niet waar het gaat om besluiten van Holland Rijnland. Er kleeft derhalve een bevoegdheidsgebrek aan de beslissingen op bezwaar. Het risico dat Holland Rijnland loopt is, dat als binnen een beroepsprocedure bij de rechtbank de bevoegdheid van de bezwarencommissie aan de orde wordt gesteld de beslissing op bezwaar wordt vernietigd wegens onbevoegdheid. Gelet op de reorganisatie kunnen dergelijke zaken worden verwacht. Daarnaast wordt de nieuwe werkwijze van afhandeling van bezwaren in het kader van woonruimteverdeling binnen de nieuwe Huisvestingsverordening mogelijk gemaakt. 1.2 er ontstaat een vacature van commissievoorzitter gelet op aansluiting huidige praktijk Er wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de huidige praktijk. Elke kamer zal derhalve beschikken over een kamervoorzitter. Daarnaast zal de commissie als zodanig over commissie voorzitter dienen te beschikken, waarvoor een vacature ontstaat 1.3 de verordening blijft van toepassing op rechtsopvolgers Gezien de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland blijven verordeningen van toepassing zolang de Gemeenschappelijke Regeling niet is geliquideerd. Met onderhavige verordening is dat niet anders en deze zal dan ook over gaan op rechtsopvolgers, mits de Gemeenschappelijke Regeling niet wordt geliquideerd. Financiën: De dienstverleningsovereenkomsten worden afgesloten wanneer de aanwijzingsbesluiten van de desbetreffende kamers t.z.t. aan de orde komen. Communicatie: Het besluit tot vaststelling van de Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland is een algemeen verbindend voorschrift. Deze dienen op de gebruikelijke wijze te worden bekendgemaakt. Evaluatie: In de Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland is bepaald dat er jaarlijks een jaarverslag wordt opgemaakt. Bijlagen: Bijlage 1: Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Bijlage 2: Toelichting Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland
4
Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland
Wettechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld door Onderwerp Eigen onderwerp
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Algemeen Bestuur Holland Rijnland algemeen Bezwaarschriftencommissie
Opmerking m.b.t. de regeling Geen Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd - artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Geen Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht t/m
Datum uitwerkingtreding
betreft
00-00-2014
n.v.t.
n.v.t.
Nieuwe regeling
Datum ondertekening Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Het Algemeen Bestuur Holland Rijnland; gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur; ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft; gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te stellen de Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland:
Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: de Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland; b. verwerend orgaan: het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur, de voorzitter of de Leerplichtambtenaar die het bestreden besluit heeft genomen; c. kamer: de kamer van de commissie, als bedoeld in artikel 4, die het bezwaar behandelt d. wet: de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2. Bevoegdheid van de commissie 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de Leerplichtambtenaar voor de afhandeling van klachten in de zin van artikel 4 Huisvestingswet alsmede terzake het adviseren over verzoeken om kostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3. Samenstelling van de commissie 1. De commissie bestaat uit één of meer voorzitter(s) en tenminste twee leden die door het Dagelijks Bestuur worden aangewezen, geschorst en ontslagen. 2. De voorzitter en de leden kunnen geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van Holland Rijnland of van een bestuursorgaan van een aan de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland deelnemende gemeente. 3. Het Dagelijks Bestuur benoemt een aantal plaatsvervangende leden. 4. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Artikel 4. De kamers van de commissie 1. Het Dagelijks Bestuur kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften 2. Het Dagelijks Bestuur bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld. 3. Elke kamer bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden. Artikel 5. Zittingsduur 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden aangewezen voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk om één keer herbenoemd te worden. 2. De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het dagelijks bestuur. 3. De voorzitter of een lid is verplicht ontslag te nemen wanneer het bepaalde in artikel 3, derde lid in het geding komt. 3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien. Artikel 6. De secretaris Het Dagelijks bestuur wijst de secretaris van de commissie alsook zijn plaatsvervanger(s) aan. Artikel 7. Ontvangst en doorsturen bezwaarschrift. 1. Na ontvangst van een bezwaarschrift verzendt het verwerend orgaan een ontvangstbevestiging. 2. Het bezwaarschrift met de daarbij alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld. Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: a. artikel 2:1, tweede lid; b. artikel 2:15, derde lid; c. artikel 6:17, voor wat betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie; d. artikelen 7:4, tweede lid en e. artikel 7:6, vierde lid.
Artikel 9. Vooronderzoek 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen. 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist. Artikel 10. Plaatsopneming 1. Indien de voorzitter plaatsopneming nodig oordeelt, bepaalt hij plaats, dag en uur, waarvan mededeling wordt gedaan aan het verwerend orgaan, de belanghebbenden dan wel hun gemachtigden. 2. Belanghebbenden dan wel hun gemachtigden worden in de gelegenheid gesteld ter plaatse hun zaak mondeling toe te lichten. 3. Van de plaatsopneming wordt een verslag gemaakt. Artikel 11. Adviseren na plaatsopneming De voorzitter kan bepalen dat met de plaatsopneming de zaak genoegzaam is voorbereid voor het uitbrengen van een advies en geeft aldus toepassing aan artikel 7:3 van de wet. Artikel 12. Hoorzitting 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen. 2. De openbare hoorzittingen worden gepubliceerd op de website van Holland Rijnland. 3. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet. 4. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan. Artikel 13. Uitnodiging zitting 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk uit. 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen. 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld. 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid. Artikel 14. Quorum kamer Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of hun plaatsvervangers, aanwezig zijn. Artikel 15. Onpartijdigheid De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen. Artikel 16. Openbaarheid zitting 1. De zitting is openbaar.
2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende of zijn gemachtigde daartoe een verzoek doet. 3. Indien vervolgens wordt beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren. Artikel 17. Handhaving orde zitting De voorzitter handhaaft de orde ter zitting. Hij is bevoegd wanneer de orde op enigerlei wijze wordt verstoord, de schuldige te doen verwijderen. Artikel 18. Schriftelijke verslaglegging 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. 2. Het verslag houdt een zakelijke weergave in over wat is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen. 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht. 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris of hun vervangers. Artikel 19. Nader onderzoek 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de leden dit onderzoek houden. 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden. 3. De leden, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek. 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Artikel 20. Raadkamer en advies 1. Er wordt beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies. 2 Er wordt beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt. 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift. 6. Het advies wordt door de voorzitter, of diens plaatsvervanger, en de secretaris, of diens plaatsvervanger, ondertekend. Artikel 21. Uitbrengen advies 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag, als bedoeld in artikel 18 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
2. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen. 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie c.q. kamer en de belanghebbenden een afschrift. Artikel 22. Jaarverslag Jaarlijks vóór 1 juli wordt er een jaarverslag uitgebracht aan het Algemeen bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter van Holland Rijnland verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. Artikel 23. Citeerartikel Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland”. Artikel 24. Inwerkingtreding Deze verordening treedt met ingang van
in werking, tenzij de bekendmaking van deze verordening later plaatsvindt dan . In dat geval treedt deze verordening de dag na bekendmaking van de verordening in werking. Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur in de openbare vergadering van , Secretaris Voorzitter
Toelichting Verordening Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland Algemeen Deze verordening regelt de instelling en werkzaamheden van een externe bezwaarschriftencommissie. Deze bezwaarschriftencommissie zal het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de Leerplichtambtenaar van Holland Rijnland adviseren over de afhandeling van bezwaarschriften gericht tegen besluiten van voornoemde organen. Deze verordening moet gelezen worden in combinatie met de bepalingen over bezwaar in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een externe bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie) wordt aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a van de Awb. Dit betekent dat bepalingen die van toepassing zijn op bestuursorganen ook gelden voor de commissie. Zo is op een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) of Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) of een klacht in de zin van artikel 9:1 Awb de regelgeving die hierover gaat van toepassing op de commissie. Artikelsgewijze toelichting Hieronder wordt een toelichting gegeven per artikel. Artikelen die geen toelichting behoeven, zijn weggelaten. Artikel 3. Samenstelling van de commissie Holland Rijnland kiest voor een volledig externe commissie, wat inhoudt dat zowel de voorzitter als leden geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de bestuursorganen van Holland Rijnland. In deze bepaling wordt de bevoegdheid om leden te benoemen door het Algemeen Bestuur gedelegeerd aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. Het bewaken van de kwaliteit van de commissie ligt hierdoor ook bij het Dagelijks Bestuur Artikel 4. De kamers van de commissie Het Dagelijks Bestuur heeft de mogelijkheid om kamers in te stellen. Daarbij kan onder meer de categorie zaken worden bepaald welke door de kamer wordt behandeld. Hieromtrent neemt het Dagelijks Bestuur aanwijzingsbesluit(en).
Artikel 5. Zittingsduur Hoewel in het derde lid bepaald wordt dat een aftredend of ontslag nemende voorzitter of lid van de commissie hun functie blijft vervullen totdat in de opvolging is voorzien, kan een lid of voorzitter niet gedwongen worden feitelijk de functie te blijven vervullen. Artikel 6. De secretaris Op grond van deze bepaling is het mogelijk om nog te kiezen of de de secretaris een ambtenaar in dienst van Holland Rijnland is, of een externe persoon die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van Holland Rijnland valt. Ook is het mogelijk een externe secretaris te kiezen, met als plaatsvervanger een ambtenaar van Holland Rijnland.
1
Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden De voorzitter oefent een aantal bevoegdheden uit die in de Algemene wet bestuursrecht zijn opgenomen. Het gaat hier om •
het verlangen van een schriftelijke machtiging;
•
het weigeren van een elektronisch verzonden bericht voor zover de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van dit bericht onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt;
•
het verzenden van stukken aan de gemachtigde van bezwaarde;
•
het voorafgaand aan het horen ter inzage leggen van de stukken voor belanghebbenden en
•
beslissen over geheimhouding als belanghebbenden in verschillende hoorzittingen gehoord zijn.
Artikel 9. Vooronderzoek Deze bepaling in combinatie met artikel 10 van de verordening moet de commissie voldoende middelen geven om de adviseringvan het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Uiteraard moet de voorzitter per zaak bekijken op welke wijze het vooronderzoek zal plaatsvinden. Daarbij hoeven niet alle middelen te worden gebruikt. Artikel 12. Hoorzitting Op basis van artikel 7:3 Awb kan besloten worden in sommige gevallen van horen af te zien. De voorzitter krijgt de bevoegdheid om hierover te beslissen. Artikel 14. Quorum De commissie c.q. kamer bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden. Ook zijn plaatsvervangende leden aangewezen. De helft van het aantal leden van de commissie, dus minimaal twee, waaronder de voorzitter of zijn plaatsvervanger, moeten aanwezig zijn bij een zitting. Dat neemt niet weg dat het advies moet worden uitgebracht door de voorzitter en twee leden. Weliswaar laat de Awb toe dat door twee leden wordt gehoord , maar de Awb eist dat geadviseerd wordt door een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb). Artikel 15. Onpartijdigheid Ook in artikel 2:4 Awb is bepaald dat een bestuursorgaan (wat de bezwaarschriftencommissie is) zijn taak zonder vooringenomenheid verricht. Als een lid niet onpartijdig kan zijn in een bepaalde zaak laat hij zich door een ander (plaatsvervangend) lid vervangen.
2
Artikel 16. Openbaarheid zitting De hoorzitting kan achter gesloten deuren plaatsvinden als hiervoor gewichtige redenen zijn. Denk bij gewichtige redenen bijvoorbeeld aan persoonlijke zaken van zolas woonruimteverdeling, leerplicht en personele zaken. Artikel 19. Nader onderzoek In veel gevallen zal na het houden van de hoorzitting een advies worden uitgebracht aan de hand van het vooronderzoek en de hoorzitting. Soms is nog iets onduidelijk en zal behoefte bestaan aan het verder doen van onderzoek. Deze bepaling geeft hiertoe de gelegenheid. Na dit nadere onderzoek zal soms behoefte bestaan om de nieuwe bevindingen te bespreken in een tweede hoorzitting. Deze bepaling geeft ook hiertoe de mogelijkheid. Artikel 20. Raadkamer en advies Anders dan de hoorzitting vinden de beraadslagingen van de commissie achter gesloten deuren plaats. De bezwaarschriftencommissie c.q. kamer mag alleen een advies uitbrengen. De commissie c.q. kamer mag dus niet de bevoegdheid van het bestuursorgaan krijgen om op het bezwaar te beslissen. Artikel 21. Uitbrengen advies Het advies moet tijdig worden uitgebracht. Bij het tijdig uitbrengen van het advies moet de commissie er rekening mee houden dat het bestuursorgaan nog op tijd een beslissing op bezwaar moet kunnen nemen. De termijn om te beslissen op bezwaar is op grond van artikel 7:10, eerste lid, van de Awb twaalf weken. De termijn vangt aan vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (en dus niet vanaf de dag waarop het bezwaarschrift is binnengekomen bij het bestuursorgaan). Het bestuursorgaan kan deze beslistermijn met een periode van 6 weken verdagen. De voorzitter van de commissie moet het bestuursorgaan tijdig laten weten als gebruik moet worden gemaakt van deze verdagingsmogelijkheid. Verder uitstel is mogelijk voor zover alle belanghebbenden daarmee instemmen of de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad of dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften (zie artikel 7:10, vierde lid, van de Awb). Artikel 22. Jaarverslag De commissie informeert het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de voorzitter jaarlijks via het jaarverslag over de werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. In deze bepaling wordt niet precies voorgeschreven wat in dit verslag moet komen te staan: het staat de commissie c.q. kamer vrij te bepalen op welke wijze zij invulling geeft aan dit verslag.
3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
X DB X PHO X AB
5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
Uitgangspunten 2015 X Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
23-01-2014 07-02-2014 05-03-2014
Bijgaande uitgangspunten begroting 2015 vast te stellen. Op basis van de uitgangspunten wordt een reële begroting 2015 en meerjarenbegroting 2015-2018 opgesteld met een breed draagvlak binnen de gemeenten van Holland Rijnland. X Nee Ja, door: Wanneer: Binnen begroting Holland Rijnland
Relevante regelgeving:
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Eerdere besluitvorming: In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 29 juni 2011 is bij de behandeling van de begroting 2012 ingestemd om de uniformering van de uitgangspunten voor gemeenschappelijke regelingen binnen het gebied van de veiligheidsregio toe te passen voor de komende begrotingen van Holland Rijnland. Bijgesteld door middel van schrijven d.d. 1 november 2013 11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie:
05 maart 2014 Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
07
Onderwerp: Uitgangspunten opstellen begroting 2015
Beslispunten: 1. Uitgangspunt voor de begroting 2015: voor het jaar 2015 een nominale ontwikkeling van plus 1,41% en een taakstellende bezuiniging van 5,31% door te voeren. 2. Voorbereidingen te starten voor nieuwe bezuinigingstaakstelling vanaf 2015 Inleiding Jaarlijks worden door het Algemeen Bestuur de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting van het komende jaar vastgesteld. In de brief van 1 november 2013 over het Financieel gemeenschappelijke regelingen 2015 – 2018, wordt een taakstelling voorgelegd van 5,31% ten opzichte van de bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting 2014 van Holland. Deze kaders zijn in bijgaande “Kadernota 2015”,voor zover van toepassing, voor Holland Rijnland verwerkt. Daarnaast is er een taakstelling van 25 % in het kader van #Kracht 15. Op welke wijze de uitkomsten van #Kracht15 worden geïmplementeerd en welke consequenties dat voor de begroting zal hebben is nog niet bekend. Dilemma is echter dat het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan voor 1 juli 2014 de begroting 2015 moet vast stellen. Vandaar dat om formele redenen een beleidsarme begroting 2015 aan het Algemeen Bestuur wordt voorgelegd. In deze begroting wordt wel Strijk-norm als uitgangspunt gehanteerd. Voor de doorvoering van de taakstelling #Kracht 15 zal medio 2014 een begrotingswijziging voorbereid worden. Inzet is dat 1 januari 2015 de nog te nemen besluiten in het kader van #Kracht15 zijn geïmplementeerd. Beoogd effect: Op basis van de uitgangspunten wordt een reële begroting 2015 en meerjarenbegroting 2015-2018 opgesteld met een breed draagvlak binnen de gemeenten van Holland Rijnland. Argumenten: 1.1 Breed draagvlak voor begrotingscijfers 2015 Door het laten vaststellen van de uitgangspunten begroting 2015 door het Algemeen Bestuur wordt een breed draagvlak gecreëerd voor de cijfermatige begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2015-2018. 1.2
Uniformiteit van uitgangspunten binnen alle gemeenschappelijke regelingen in de regio Holland Rijnland. De financiële kaderstelling voor gemeenschappelijke regelingen in het gebied Hollands-Midden leidt tot uniformiteit op het gebied van de accrespercentages, begrotingssystematiek binnen
3
de richtlijnen van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de op te leggen bezuinigingen. 1.3 Toepassen indexering en bezuinigingstaakstelling 2015 De uitgangspunten voor 2015 zijn een loon- en prijsindexering van plus 1,41% en een taakstellende bezuiniging van 5,31% Dit betreft een teruggang van inkomsten uit het Gemeentefonds en wordt een structurele bezuiniging. 2.1 Nieuwe taakstellende bezuinigingen vanaf 2015 Vooruitlopend op de definitieve uitkomsten van #Kracht15 gaat Holland Rijnland veel verder dan de bezuiniging van 5,31%. De inzet van 25% bezuiniging zal in het tweede halfjaar van 2014 in de vorm van een begrotingswijziging (of een geheel herziene begroting) aan het Algemeen Bestuur ter besluitvorming worden voorgelegd. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 Traject “Positionering en Profilering Holland Rijnland” (#Kracht 15') Dit besluit is kaderstellend voor het takenpakket van Holland Rijnland. De ambitie is, dat voor de zomer van 2014 duidelijk is of er een agenda op het schaalniveau van de regio Holland Rijnland is voor de komende jaren, en zo ja welke vorm(en) van samenwerking daarbij horen. De organisatie wordt daar dan mee in overeenstemming gebracht. Financiën: De begroting zal cijfermatig binnen de uitgangspunten worden opgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van bestaand beleid. Nieuwe beleidsvoornemens of noodzakelijke toename van de budgetten zullen in een apart voorstel ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd. Communicatie: Evaluatie: Vaststelling van de begroting 2015 door het Algemeen Bestuur op 25 juni 2014 Bijlagen: - brief van 1 november 2013 van werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in Holland Rijnland. - Antwoordbrief van 4 december 2013 van DB aan van werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in Holland Rijnland. - Kadernota voor begroting 2015.
4
Leiden
Wethouder Bereikbaarheid, Financiën en Economie
Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden
Gemeente Leiden Bezoekadres
Aan de Dagelijks Besturen van de Gemeenschappelijke Regelingen in de regio Hollands-Midden Ter attentie van de Secretaris
Stadhuisplein 1 Postadres
E-mail Website
Datum
1 november 2013
Onderwerp
Contactpersoon Doorkiesnummer
Financieel kader gemeenschappelijke regelingen 2015 2018
Postbus 9100 2300 PC LEIDEN
Telefoon
Ons kenmerk
Stadhuis
071-516 51 65 [email protected] www.leiden.nVgemeente
Hans Smit 5062
Verzonden
Geacht Bestuur, In de brief over het financieel kader voor 2014 hebben wij u gevraagd voorbereidingen te treffen voor het invullen van nieuwe bezuinigingstaakstellingen vanaf 2015. Afgelopen december konden wij nog geen goede inschatting maken van de neergang van het gemeentefonds. Inmiddels zijn de mei- en septembercirculaire 2013 verschenen en hebben wij een redelijk beeld op de bezuinigingen en taakstellingen die het Rijk met diverse kortingen op het gemeentefonds doorvoert. Voor de zomer hebben vrijwel alle colleges ingestemd met het concept financieel kader. In dit concept kader is de neergang van het gemeentefonds berekend op basis van de meicirculaire 2013. Naast de reële afname van het gemeentefonds op basis van het "Samen trap op en af' principe worden de gemeenten geconfronteerd met generieke kortingen op het gemeentefonds, zoals de korting op de onderwijshuisvesting (zonder taakwijziging voor de gemeenten), de korting voor het opschalen van gemeenten en de korting voor het instandhouden van het BTW compensatiefonds. Daarnaast speelt de grote onzekerheid over de herijking van het gemeentefonds een grote rol in meerjarenramingen van de gemeenten vanaf 2015. Wij vragen u met het nieuwe financieel kader een evenredige bijdrage te leveren in het invullen van de gemeentelijke bezuinigingsopgave. Wij realiseren ons dat het opvangen van dit soort grote kortingen vraagt om het maken van keuzes. Die keuzes kunnen diep ingrijpen op uw taken, dienstverlening en bedrijfsvoering. Mocht de komende jaren blijken dat de neergang van het gemeentefonds minder scherp is, dan willen wij de taakstellingen temperen. Op basis van de meicirculaire 2013 berekenen we een neergang van het gemeentefonds van 5,31 %. Dit is dan ook de hoogte van de uniforme taakstelling voor 2015. Tenslotte merken wij op dat u als bestuur van de gemeenschappelijke regeling- in overleg met de aangesloten gemeenten- afweegt in hoeverre de bezuinigingsmaatregelen acceptabel en maatschappelijk verantwoord zijn. Daarmee bepaalt u tevens in hoeverre u aan de taakstelling kunt voldoen. Wanneer het invullen van de taakstelling u niet lukt, vragen wij u dit gedegen te motiveren en uiterlijk 31 januari 2014 de aangesloten gemeenten hierover te informeren.
Gemeente Leiden
Datum Kenmerk Pagina
2/6
Samenvatting financieel kader 2015- 2018:
Voortzetten uniforme systematiek voor alle regelingen voor het bepalen van de jaarlijkse indexering van lonen en prijzen. Indexering bijdrage 2015 op basis van de septembercirculaire 2013 bedraagt 1 ,41% 2. Uniforme taakstelling voor alle regelingen als aandeel in de neergang van het Gemeentefonds in de periode 2015- 2018 van 5,31 % in 2015 ten opzichte van 2014 en vanaf 2016 nader te bepalen op basis van de meicirculaire 2014 3. Maximeren van de algemene reserve op het niveau van 1 januari 2013 (inclusief het bestemmingsvoorstel jaarrekening 2012). Dit,tenzij op basis van een gedegen risicowaardering een hoger weerstandsvermogen vereist is op basis van het BBV 4. De gemeenschappelijke regeling meldt uiterlijk 31 januari van jaar t-1 aan de deelnemers of zij de taakstelling gaat realiseren in de komende begroting. In geval dat de regeling de taakstelling geheel of gedeeltelijk niet kan realiseren geeft zij dit gemotiveerd aan. 5. Inzichtelijk maken van de toepassing en naleving van dit financieel kader door het opnemen van een paragraaf hierover in uw begroting en jaarrekening. 1.
Toelichting op het kader 2015-2018 Vaststelling indexering 1. De systematiek voor het bepalen van de jaarlijkse indexering van de bijdrage blijft ongewijzigd. Kader:
De indexering te baseren op de publicatie van de nominale ontwikkeling (gebaseerd op het BBP uit de MEV)in de septembercirculaire (T-2) van het nieuwe begrotingsjaar. Het percentage wordt op basis van het kader in het begrotingjaar zelf nog eenmaal bijgesteld op basis van de septembercirculaire (T -1). Index begroting 2015 Gemeenschappelijke Regelingen
In de begroting 2014 is de indexering (1,54%) als aanvullende taakstellende bezuiniging opgenomen. Deze had echter, gebaseerd op nacalculatie, 'maar' 1,4% 'mogen' zijn. Het verschil van 0,14% komt ten goede aan de indexering voor 2015. Index 2015 o.b.v. pBBP Aanvullende taakstellende bezuiniging 2014 Index 2014 (septembercirculaire 2013)
-
+/+0,14%
Verschil Index begroting 2015 GR'en
2.
1
-
2015 1,27% 1,54% 1,40% 1,41%
Uniforme algemene bezuinigingstaakstelling 2015- 2018
De gemeenschappelijke regelingen hebben in 2011 een bezuinigingstaakstelling opgelegd gekregen oplopend tot 11,54% in 2014 ten opzichte van 2010. De gemeenten worden op basis van de Meicirculaire 2013 geconfronteerd met een nog lagere uitkering uit het gemeentefonds. De grote neergang van het gemeentefonds wordt bepaald door een drietal generieke kortingen (3 t /m 5) en de ontwikkeling van de uitkeringsbasis (6), naast het samen trap-op en -af principe.
Gemeente Leiden
Datum Kenmerk Pagina
3/6
1. Samen Trap op en af, cumulatief over de periode 2015- 2018: 2. Dreigende korting bezuinigingspakket zomer 2013 op basis van Oranjeakkoord, (voorlopige inschattinQ) 3. Korting voor instandhouding BTWcompensatiefonds, 4. Algemene korting op het sub-cluster onderwijshuisvesting, zonder taakmutatie, 5. Korting voor lagere apparaatskasten door opschaling gemeenten. 6. Ontwikkeling uitkeringsbasis, verlaging uitkeringstaeter met 25 punten door toename van het aantal uitkeringseenheden zoals inwoners, woningen, uitkeringsontvangers. Het totaal van de kortingen bedraagt
Totaal gemeentefonds bedraagt bij aanvang van 2015, € 17 miljard Totaal van de reële kortingen 2015- 2018 op het gemeentefonds is (1.556/17.000)
Totaal 2015 -2018
2015
2016
2017
2018
258 mij.
-136
-5
-58
-58
-100
-100
-€ -€
200 mij
-€
310 mij.
-310
-€
256 mij.
-256
240 milj.
-60
-60
-60
-60
293 mij
-140
-82
-35
-35
- € 1.556 milj.
-903
-147
-253
-253
17.000 17.000
17.000
17.000
-5,31% -0,86% -1,49%
-1,49%
-€
-€
-€
17 miljard - 9,15%
Uit het overzicht blijkt een teruggang in 2015 ten opzichte van 2014 van 5,31%. Op het moment van verzenden van de brief is ook de informatie uit de septembercirculaire beschikbaar. Dit vormt geen onderdeel van het kader, maar is ter informatie opgenomen in bijlage 2. Kader:
Taakstelling van 5,31% in 2015 ten opzichte van de meerjarenbegroting 2014-2017 en vanaf 2016 nader te bepalen op basis van de meicirculaire 2014. 3.
Maximeren algemene reserve
Een aantal gemeenschappelijke regelingen heeft over 2012 een positief resultaat behaald. Bij een aantal regelingen wordt dit resultaat niet uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten maar gestort in de algemene reserve. De vermogenspositie van een aantal regelingen neemt hierdoor steeds verder toe, terwijl de deelnemende gemeenten te maken hebben met oplopende tekorten. Om die reden willen wij de algemene reserves van de Regelingen maximeren op het niveau van 1 januari 2013, inclusief de bestemming van het resultaat over 2012�. Tenzij op basis van een gedegen risicowaardering een hoger weerstandsvermogen vereist is op basis van het BBV. Opbouw van reserves voor een specifiek doel blijft wel mogelijk. Uiteraard moet u dit
gemotiveerd aangeven. Kader:
Maximeren van de algemene reserve op het niveau van 1 januari 2013 (inclusief het bestemmingsvoorstel jaarrekening 2012). Tenzij op basis van een gedegen risicowaardering een hoger weerstandsvermogen vereist is op basis van het BBV.
Gemeente Leiden
Datum Kenmerk Pagina
4/6
De gemeenschappelijke regeling meldt uiterlijk 31 januari van t-1 aan de 4. deelnemers of zij de taakstelling gaat realiseren in de komende begroting. In geval dat de regeling de taakstelling, geheel of gedeeltelijk, niet kan realiseren geeft zij dit gemotiveerd aan.
Om ervoor te zorgen dat de gemeenten tijdig kunnen bijsturen in geval de gemeenschappelijke regeling de taakstelling niet of niet geheel kan realiseren vragen wij het dagelijks bestuur dit tijdig aan te geven. Uiterlijk op 31 januari voorafgaande aan het komende begrotingsjaar. (dit verzoek hebben wij in de brief over het kader 2014 reeds gecommuniceerd met de gemeenschappelijke regelingen) 5. Inzichtelijk maken van de toepassing van het financieel kader door het opnemen van een paragraaf hierover in de begroting en jaarrekening.
Bij de opstelling van de begrotingen van de Regelingen is niet altijd duidelijk voor de deelnemende gemeenten hoe het financieel kader is toegepast. Om dit inzicht te bevorderen verzoeken wij u in de begroting en jaarrekening een paragraaf op te nemen waarin u de toepassing van het kader toelicht. Tegelijkertijd kunt u, indien van toepassing, aangeven waarom u voorstelt af te wijken van het kader. Kader:
Paragraaf opnemen in de begroting en jaarrekening over de toepassing en naleving van het kader en de ontwikkeling van het eigen vermogen. Voor nadere informatie over deze brief kunt u terecht bij de heer H. Smit van de gemeente Leiden. (071-5165062), h. [email protected] Hoogachtend, Namens het bestuurlijk Qemeenten in de reQio
t
erleg financiêle kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van llands-Midden,
Robert Strijk Wethouder Financiên, Economie en Bereikbaarheid Gemeente Leiden
Gemeente Leiden
Datum Kenmerk Pagina
5/6
Bijlage 1. Samenvattend ziet het financieel kader voor 2015- 2018 er als volat uit Kader 2012 - 2014
Kader 2015- 2018
De indexering vanaf 2012 te baseren op de publicatie 1. van de nominale ontwikkeling (gebaseerd op het BBP uit de MEV)in de septembercirculaire (T-2) van het nieuwe begrotingsjaar. (zie paQina 33, septembercirculaire 2010) ) De indexering toepassen op de bijdrage per inwoner 2. of een andere van toepassing zijnde verrekengrondslag. De indexering op basis van de vastgestelde index BBP 3. voor begroting jaar T-0 op basis van septembercirculaire jaar T-1 na te calculeren per bijdrage inwoner of een andere van toe passing zijnde verreken grondslag en deze nacalculatie te verwerken in de beQrotina T+1.. de Meerjarenramingen bij voorkeur op te stellen op 4. basis van constante prijzen. Indien de Gemeenschappelijke Regeling zijn 5. mee�arenraming in lopende prijzen opstelt, de Gemeenschappelijke Regeling te verzoeken ter informatie ook een overzicht van de meerjarenraming te leveren op basis van constante prijzen. De Gemeenschappelijke Regelingen een uniforme 6. taakstelling mee te geven ten opzichte van de mee�arenraming 2011- 2014. De taakstelling bedraagt voor 2012, 5% t.o. v. 2010 7. En vanaf 2013, 10% structureel t. o.v. 2010 8.
Ongewijzigd. 2015 1,41%
De taakstelling is van toepassing op de bijdrage per 9. inwoner of een andere verrekengrondslag zoals kostprijs product of uurtarief; 10. Het gaat om een reêle verlaging van de bijdrage, dus onder verrekening van de prijsontwikkeling op basis van de index BBP en taakwijziQinQ. Aan de Gemeenschappelijke Regeling te verzoeken 11. zelf aan te tonen hoe de taakstelling gerealiseerd kan worden. Indien een Gemeenschappelijke Regeling een 12. zwaarwegende reden heeft om deze taakstelling niet haalbaar of reêel te achten, zij hiertoe een actieve melding doet bij het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. De bezuinigingslijn is dus standaard. De uitzondering vraagt om bewijsvoering. De Veiligheidsregio Hollands Midden (brandweer) 13. gelet op de lopende taakstellingen uitzonderen van de uniforme taakstelling onder 7 en 8 Algemene reserve (Nieuw) 14.
Paragraaf over toepassing financieel kader in 15. begroting en rekening (nieuw)
Ongewijzigd Ongewijzigd
Ongewijzigd Ongewijzigd
Nieuwe taakstelling voor de periode 2015 en verder. Vanaf 2015 te bepalen op 5,31% Vanaf 2016 nader te bepalen o.b.v. meicirculaire 2014 (voorlopige indicatie 5 % t.o.v. 2015, maar hou rekening met verder oplopende kortingen gezien ondermeer de septembercirculaire 2013 (zie bijlage 2)). Ongewijzigd
Ongewijzigd
Ongewijzigd met aanvulling onder 12 Toevoegen: De regeling meldt uiterlijk 31 januari van t-1 aan de deelnemers of zij de taakstelling gaat realiseren in de komende begroting. In geval dat de Regeling de taakstelling geheel of gedeeltelijk niet kan realiseren aeeft zii dit gemotiveerd aan. Uitzondering komt per 2015 te vervallen)
Maximeren algemene reserve op stand 1-12013 inclusief bestemming resultaat 2012. Teruggave van een positief rekeningresultaat aan de deelnemers vanaf jaarrekening 2013 Paragraaf opnemen in de begroting en jaarrekening over de toepassing van het kader en de ontwikkeling van het eigen vermogen.
Datum
Gemeente Leiden
Kenmerk Pagina
6/6
Bijlage 2. Opbouw korting gemeentefonds op basis van de septembercirculaire.
De bezuinigingstaakstelling voor 2015 is berekend op basis van de meicirculaire. De berekening van de bezuinigingstaakstelling op basis van de septembercirculaire zou als volgt uitpakken. Per saldo zien we een algemene teruggang van 14,27% in de periode 2015-2018. Anders dan de tabel in de brief is hier de korting in de meerjarenraming gerelateerd aan de omvang van het gemeentefonds aan het begin van het jaar. Bedragen * € 1.000
Totaal
2015
2016
2017
2018
-1. 122, 6
-366,6
-285,6
-180
-290,4
pm
pm
pm
pm
pm
-310
-310
193
163
8
21
2
-256
-256
-240
-60
-60
-60
-60
Ontwikkeling uitkeringsbasis en 6. overige, verlaging uitkeringstaeter met 86 punten door toename van het aantal uitkeringseenheden zoals inwoners, woningen, uitkeringsontvangers.
-690,2
-222,3
-154,7
-168
-145,2
Het totaal van de kortingen bedraagt
-2.426
-1.052
-492
-387
-494
17.000
16.700
15.700
15.806
15.864
-14,27%
-6,30%
-3,14%
-2,45%
-3,11%
2015 -2018
Samen Trap op en af, cumulatief 1. over de periode 2015- 2018: 2. aanpassing Rijksbegroting 2014 op basis nadere onderhandelingen KabineUoppositie Korting voor instandhouding 3. BTW-compensatiefonds, BTW plafond 4. Algemene korting op het subcluster onderwijshuisvesting, zonder taakmutatie, 5. Korting voor lagere apparaatskasten door opschaling gemeenten.
Totaal gemeentefonds bedraagt bij aanvang van 2015, € 17 miljard Totaal van de reële kortingen 20152018 op het gemeentefonds is (2.426/17.000)
3.
Uitg?ancl� d_qç_�_'D�!�D-:2888 ..
---------··-··
_
-·
--·-------- - - - · - - - - ---- ----
-- --
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Aan het bestuurlijk overleg financiële kaderstelling GR regio Hollands-Midden t.a.v. Dhr. R. Strijk Postbus 9100 236t'l PC LEIDEI'<J
Leiden: 4 december 2013
Contact:D. (Dolf) Zwagerman
Kenmerk: UIT-13-03888
Telefoon: (071) 523 90 62 E-mail: [email protected] Bijlage: -
Onderwerp: Financieel kader gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland 2015 - 2018
Geachte heer Strijk, In de brief van 01 november 2013 over het Financieel gemeenschappelijke regelingen 2015 2018, wordt een taakstelling voorgelegd van 5,31% ten opzichte van de bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting 2014 van Holland Rijnland. Aangezien de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland al eerder was geïnformeerd dat een nieuwe bezuinigingstaakstelling voor 2015 op stapel stond, zijn de voorbereidingen daarvoor al gaande. In de bezuinigingstaakstelling #Kracht15 gaan we zelfs nog veel verder dan de 5,31% die op dit moment door u wordt voorgesteld. Wij gaan er dan ook vanuit dat deze bezuiniging in 2015 gerealiseerd wordt. Samenvattend financieel kader Holland Rijnland: 1.
De bijdrage van de deelnemende gemeenten bedraagt in 2014 € 6. 725.100,-
2.
De taakstellende bezuiniging van 5,31% bedraagt in geld uitgedrukt € 357.100
3.
De loon- en prijscompensatie zal met 1,41% dan € 89.900,- bedragen
4.
Hiermee zal de bijdrage van de deelnemende gemeenten, conform uw voorgelegde taakstelling, maximaal uitkomen op € 6.457.800,-
Voor nadere informatie over deze brief kunt u contact opnemen met de heer D. Zwagerman van Holland Rijnland.
Hoogachtend, het Dagelijks Bestuur
1'\olland
Rijnland,_
d � seçretaris/
de voór:ilitle',
R.fvan Netten
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
info@hollandrijnland. net
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland .net BNG 28.51.13.992
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
Scan nummer
1
van
1
-
ScanpaÇJina
1
van
1
Kadernota 2015 1. Inleiding Ten tijde van het schrijven van de kadernota 2015 wordt in het kader van het proces “Profilering en Positionering” nog volop nagedacht en gesproken over de toekomst van de gemeenten samenwerken van de 14 gemeenten. Het resultaat van dit proces kan helaas niet meegenomen worden binnen de vast te stellen programmabegroting van 2015. Besluitvorming over de resultaten van #Kracht15 wordt later in 2014 verwacht. Voorgenomen is dat de uitwerkingen van #Kracht15 financiële gevolgen moeten hebben. In het AB van 30 oktober 2013 is ervan uitgegaan dat de gemeentelijke bijdrage met 25% wordt teruggebracht. Dit percentage zal worden verwerkt in de programmabegroting van 2015, waarbij niet in alle gevallen beleidsaanpassingen kunnen worden aangegeven. In de kadernota wordt daardoor uitgegaan van de primitieve begroting van 2014 en de begrotingswijzingen in de Marap van 2013. De kaders die hier voor gesteld zijn, waren afkomstig van de werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in Holland Rijnland. In 2013 is er door de werkgroep een extra taakstelling toegevoegd. Deze taakstelling zal verwerkt worden in de programmabegroting 2015 en zichtbaar worden gemaakt in een aparte paragraaf van de programmabegroting 2015 en zal onderdeel zijn van de 25% terugbrengen van de gemeentelijke bijdrage. In deze begroting wordt wel Strijk-norm als uitgangspunt gehanteerd. De inzet van 25% bezuiniging zal in het tweede halfjaar van 2014 in de vorm van een begrotingswijziging (of een geheel herziene begroting) aan het Algemeen Bestuur ter besluitvorming worden voorgelegd. 2. Financieel kader gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland Het bestuurlijk overleg financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in de regio Hollands-Midden hebben in de brief van 1 november 2013 “Financieel kader gemeenschappelijke regelingen 2015 -2018” de volgende financiële kaders voor Holland Rijnland benoemd: In de brief van 1 november 2013 zijn door de werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in Holland Rijnland de kaders voor het begrotingsjaar 2015 aangeboden. Voor Holland Rijnland zijn deze als volgt: 1. De indexering vanaf 2012 te baseren op de publicatie van de nominale ontwikkeling (gebaseerd op het BBP uit de MEV) in de septembercirculaire (T-2) van het nieuwe begrotingsjaar. (zie pagina 33, septembercirculaire 2010) ) a. Voor 2014 bedraagt de verwachte nominale ontwikkeling plus 1,40%. b. Voor 2015 bedraagt de verwachte nominale ontwikkeling plus 1,27%, vanwege verschil taakstelling en nominale ontwikkeling in 2014 wordt deze in 2015 voor Holland Rijnland gesteld op 1,41% c. Als gevolg van het hanteren van de nullijn een aanvullende structurele bezuinigingstaakstelling van 1,54% door te voeren ingaande 2014. d. Door teruggang van inkomsten uit het Gemeentefonds wordt een structurele bezuiniging van 5,31% doorgevoerd in 2015 2. De indexering toepassen op de bijdrage per inwoner en voor leerplicht op het bedrag per leerling. 3. De indexering op basis van de vastgestelde index BBP voor begroting jaar T-0 op basis van septembercirculaire jaar T-1 na te calculeren per bijdrage inwoner of een andere van toe passing zijnde verreken grondslag en deze nacalculatie te verwerken in de begroting T+1. 4. De Meerjarenramingen op te stellen op basis van constante prijzen. 5. Nvt 6. De Gemeenschappelijke Regelingen een uniforme bezuinigingstaakstelling mee te geven ten opzichte van de meerjarenraming 2011 – 2014. met een nieuwe taakstelling voor de periode 2015 en verder. 7. Taakstelling bedraagt vanaf 2015 5,31% nominaal. 8. Vanaf 2016 zal de taakstelling nog nader bepaald worden aan de hand van de meicirculaire 2014.
9. De taakstelling is van toepassing op de bijdrage per inwoner en voor leerplicht op het bedrag per leerling. 10. Het gaat om een reële verlaging van de bijdrage, dus onder verrekening van de prijsontwikkeling op basis van de index BBP en taakwijziging. 11. Het DB van 28 november 2013 heeft de taakstelling geaccepteerd en de heer Strijk hiervan per brief op de hoogte gesteld. 12. Teruggave van een positief rekenresultaat aan de deelnemers vanaf JR’13 13. Paragraaf over toepassing financieel kader in begroting en rekening opnemen. 3. Financieel Onderstaande tabel en de grafiek geven helder weer welke financiële taakstellingen Holland Rijnland tot en met 2014 heeft gerealiseerd. In 2014 was de totale bezuiniging al bijna 11% en met de taakstelling van 2015 komt het percentage totaal op ruim 15,5% Gedeeltelijk zal gekeken worden of de prijsstijgingen binnen de begroting kunnen worden opgevangen. Daarnaast zal gekeken worden of een deel van de in #Kracht15 voor te stellen aanpassingen vooraf kan worden opgenomen in de begroting 2015. Verwacht wordt dat Holland Rijnland hierdoor ruimschoots zijn taakstelling zal kunnen inboeken.
Index BBP 2010 2011 2012 2013 2014 2015
2,00% 2,00% 1,96% 1,75% 1,41%
100,00 102,00 104,04 106,08 107,94 109,46
Taakstelling
Index HR
-5 -10 -1,54% -5,31%
100,00 102,00 99,04 96,08 96,26 92,43
Index BBP t.o.v. index Holland Rijnland 115
110
Index
10 5
10 0
95
90
85
80 2 0 10
Index BBP
2 0 11
Index HR
2 0 12
2 0 13
2 0 14
2 0 15
Jaren
4. Voorbereiding op nieuwe taakstelling vanaf 2015 Voor wat betreft het beleid voor de periode 2015-2017 is er een grote mate van afhankelijkheid van de uitkomsten van #Kracht15. Er is voorlopig uitgesproken dat de agenda zich gaat richten op het sociale domein, economie en duurzame leefomgeving. In dit kader is ook uitgesproken dat er een taakstelling komt van 25 %. In de bezuinigingstaakstelling #Kracht15 gaat Holland Rijnland nog veel verder dan de 5,31% die op dit moment door u wordt voorgesteld. Inzet is dat 1 januari 2015 de nog te nemen besluiten in het kader van #Kracht15 zijn geïmplementeerd. De bezuiniging boven %,41 % zal via een begrotingswijziging of een geheel nieuwe begroting plaatsvinden.
5. Begrotingsopzet De begroting voor het jaar 2015 bevat twee onderdelen: 5.1 Programmabegroting 2015 en meerjarenbegroting 2015-2018 De begroting wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. De begroting 2015 is onderverdeeld in: Ruimtelijke Agenda, Sociale Agenda en Bestuur en Middelen. Zo ontstaat de volgende indeling: 1. Algemene beschouwingen 2. Algemene financiële beschouwingen 3. Programma’s 4. Paragrafen (nieuw hierin zal zijn de paragraaf “Toepassing financieel kader”) 5. Financiële overzichten 5.2 Activiteitenboek 2015 De programma’s met de daaraan gekoppelde projecten en activiteiten liggen ten grondslag aan de projectenboek 2015. Het projectenboek wordt vastgesteld door het Managementteam en ter kennisname voor het Dagelijks Bestuur. 6. Uitgangspunten voor opstellen begroting Bij het opstellen van de begroting voor het jaar 2015 worden uitgaande van de bovengenoemde kaders de onderstaande uitgangspunten en richtlijnen in acht genomen. Bij relevante afwijking van prognoses kan bijstelling plaatsvinden. 6.1 Algemeen – Als gevolg van het feit, dat de ontwerpbegroting 2015 rond 1 april 2014 o.a. vanwege de behandelingstermijn aan de raden van de deelnemende gemeenten dient te zijn opgesteld, wordt in deze begroting een aantal aannames meegenomen. – Voor het inwoneraantal van de samenwerkende gemeenten wordt als peildatum 1 januari 2014 (CBS voorlopige cijfers) aangehouden. – Het ramen van inkomsten en uitgaven geschiedt op basis van bestaand beleid. Nieuwe beleidsvoornemens zullen in de begroting na wijziging worden opgenomen. – De in de begroting opgenomen cijfers voor 2014 (vorig jaar) betreffen de primitieve begroting 2014 en de begrotingswijziging 2014 als gevolg van de Marap 2013 – De baten en lasten zijn inclusief btw geraamd. 6.2 Rentepercentages Bij de berekening van de renten voor investeringen en reserves wordt in 2015 uitgegaan van een percentage van 3,0. Dit is het afgeronde percentage (peil 31 december 2013) van de rente voor langlopende leningen. Opgemerkt wordt dat de rentepercentages alleen van toepassing zijn voor interne berekeningen en afwijkingen geen gevolg hebben op de bijdragen van de gemeenten. 6.3 Meerjarenraming Uitgegaan wordt van: • ongewijzigd/bestaand beleid; • basisjaren gelijk aan ontwerpbegroting + drie volgende jaren; • gelijkblijvende inwonersaantallen; • constante prijsniveau • Afwijkende ramingen die binnen de planperiode vallen, worden toegelicht en onderbouwd. 6.4 Specifiek In het kader van de nieuwe samenwerking als gevolg van #Kracht15 wordt de SMART-ontwikkeling van de agenda, de programma’s en projecten/activiteiten opnieuw ter hand genomen. Daarin worden de aanbevelingen van de werkgroep met vertegenwoordigers uit gemeenten in Holland Rijnland opnieuw betrokken. 7. Nieuw beleid De lijn wordt gehanteerd conform datgene wat het Algemeen Bestuur heeft aangegeven bij de aanbieding van de kaderstellende nota in maart 2005 voor de begroting 2006: - de financiering voor nieuw beleid moet komen uit financiering voor oud beleid - er alleen nieuw beleid komt wanneer dat leidt tot aantoonbaar financieel voordeel bij de gemeenten.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Oplegvel
Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
1.
Onderwerp
Werkplan en begroting 3D
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente De regionale samenwerking in het project 3D levert een lokale meerwaarde door: - het verhogen van de kwaliteit en de effectiviteit, - het realiseren van schaalvoordelen: het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en - het verlagen van de kosten.
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies portefeuillehouderoverleg
Het pho Sociale agenda heeft ingestemd met het werkplan en de begroting 3D.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Eerder is in het AB van 18 december 2013 een begrotingswijziging 3D voor de hoogte van € 557.340,-- goedgekeurd. Daarbij is gevraagd om nadere onderbouwing. Inmiddels is het werkplan 3D 2014 beschikbaar. Dit werkplan leidt tot een hogere kostenraming. Tevens is 20 december bekend geworden dat het Rijk hogere invoeringsmiddelen voor de decentralisatie jeugd beschikbaar stelt, waardoor aanvullende dekking beschikbaar is.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
7.
8.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Inspraak
De voorbereidingen op de 3 decentralisaties komen met de ingangsdatum van 2015 in zicht in 2014 in een stroomversnelling. Waar de afgelopen periode het accent lag op regionale visievorming en beleidsvoorbereiding door uitwerking van handreikingen en scenario’s ten behoeve van de gemeenten (“richten”), komt in 2014 het accent te liggen op “inrichten”, implementatie en (voorbereiding van de) uitvoering. Inmiddels is een werkplan 3D voor 2014 beschikbaar. Om de werkzaamheden in 2014 te continueren wordt het AB gevraagd om een bedrag van € 752.388,-- voor het 3D-project in de begroting van Holland Rijnland op te nemen, waarvan € 542.724 gedekt wordt door extra bijdrage gemeenten en € 206.664,-- vanuit de overlopende passiva die bij de jaarrekening 2013 wordt vastgesteld. Dekkingsmiddelen vanuit de provinciale subsidie “transitiebudget” zullen in de Marap’14 worden opgenomen. Nee Ja, door: Wanneer:
2
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Projectbijdrage 3D 2014 Alphen ad Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude totaal
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Voor de transparantie draaien we het besluit van de begrotingswijziging van 18 december terug dmv bijlage 2. Bovengenoemde kosten kunnen in 2014 gemaakt worden. In de begrotingswijziging van bijlage 3 wordt in 2014 alleen de kosten van het deel van de bijdrage opgevoerd. De dekking van de € 206.664,-- komt van de overlopende passiva op de balans. Dit wordt bij de jaarrekening 2013 als resultaatbestemming vastgesteld. Relevante regelgeving: - Regeerakkoord 2012 - Conceptvoorstel Participatiewet (consultatie) - Conceptwetsvoorstel WMO 2015 (Raad van State) - Conceptwetsvoorstel Jeugdwet (Tweede kamer 17 oktober 2013) - Wet Passend Onderwijs Eerdere besluitvorming: - AB 18 december 2013
11.
147.903 34.380 39.546 76.642 120.041 40.437 36.310 40.716 38.289 29.759 37.202 50.167 38.381 22.615 752.388
Lokale context (in te vullen door griffier)
3
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie: Agendapunt:
5 maart 2014 Gemeentehuis Oegstgeest 08
Onderwerp: Werkplan en begroting 2014
Beslispunten: 1. Kennis te nemen van het werkplan 3D 2014 en de daarin opgenomen conceptbegroting van het project 3D 2014 waarin gemeentelijke bijdrage is opgenomen ad. € 752.388,--; 2. Het AB-besluit “Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014” van 18 december 2013 terug te draaien, door het bedrag van € 557.340,-- voor het 3D project in de begroting van Holland Rijnland tegen te boeken zo ook de dekking van de bijdrage van de gemeenten, conform de begrotingswijziging in bijlage 2; 3. Een bedrag van € 545.724,-- beschikbaar te stellen voor het project 3D in 2014, conform de verdeling onder het kopje “Financiën” in deze adviesnota, door middel van een begrotingswijziging 2014, op basis van artikel 32 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling, conform bijlage 3. 4. Een bedrag van € 206.664,-- als resultaatbestemming in de jaarrekening 2013 op te nemen. Inleiding: In het AB van 18 december 2013 is ingestemd met een begrotingswijziging 3D voor de hoogte van € 557.340,--. Inmiddels is het werkplan 3D 2014 beschikbaar, dit treft u aan in de bijlage 1. De voor dit werkplan opgestelde begroting blijkt het in december begrote bedrag te overstijgen. Belangrijkste oorzaak hiervan is de gewenste deelname door de JGGZ en de LVBzorg (zorg voor mensen met een licht verstandelijk beperking) aan de proeftuinen jeugd- en gezinsteams. Eind december bleek duidelijk dat het ministerie geen regelvrije ruimte gaat bieden om de kosten hiervan door de huidige financiers gedekt te kunnen krijgen. De kosten kunnen deels binnen provinciale subsidie worden opgevangen, maar niet volledig. Eveneens eind december bleek voorts dat het ministerie de gemeenten tegemoet komt met hogere invoeringsmiddelen voor de jeugdhulp. Beoogd effect: De gemeenten te ondersteunen bij de voorbereiding op de 3 decentralisaties. Inzicht geven aan de gemeenten over de benodigde inzet in menskracht en geld voor het project 3D in 2014. Argumenten: 1.1 Het werkplan 3D 2014 is gebaseerd op reeds genomen beslissingen Het PHO Sociale Agenda heeft op 6 november 2013 ingestemd met: - het uitwerken toekomstmodel jeugdstelsel in de vorm van proeftuinen; - het uitwerken van een regionaal opdrachtgeverschap voor jeugdhulp; - een concept-beleidsplan Beleidsplan Transitie Jeugdzorg Holland Rijnland “Hart voor de jeugd”
4
-
een bestuursopdracht voor regionale opgaven uitbreiding WMO; een bestuursopdracht voor het ontwerpen van een scenario voor een regionaal (virtueel) werkbedrijf. In dit werkplan wordt aangegeven op welke wijze deze opdrachten worden uitgevoerd en wat daar voor inzet en middelen voor nodig is. Dit werkplan is “van onderop” tot stand gekomen door inbreng van de gemeentelijke projectleiders voor de verschillende onderdelen. Het pho Sociale agenda heeft op 5 februari jl. ingestemd met het werkplan. 1.2 De participatie van LVB en JGGZ in de proeftuinen is gewenst De begroting valt hoger uit door hogere kosten voor de proeftuinen voor jeugd- en gezinsteams door LVB en JGGZ-deelname. In 2013 is op basis van toezeggingen van de staatssecretaris in overleg met het ministerie gekeken naar de mogelijkheden voor regelvrije ruimte om hun deelname mogelijk te maken. Dit bleek uiteindelijk niet haalbaar. Deelname van JGGZ en LVB is zeer gewenst omdat de essentie van de gewenste transformatie is om integraler te gaan werken en de expertise in deze sectoren meer naar de woon- en leefomgeving van het kind en het gezin te halen. Zonder deze deelname worden deze doelen niet bereikt. 2.1 en 3.1 Het terugdraaien van het AB-besluit van 18 december 2013 zorgt voor transparantie en duidelijkheid Voor de transparantie wordt voorgesteld om het besluit van de begrotingswijziging van 18 december 2013 terug d.m.v. bijlage 2. In het AB is destijds een begrotingswijziging 3D voor de hoogte van € 557.340,-- goedgekeurd. Daarbij is gevraagd om nadere onderbouwing die nu met het werkplan 3D 2014 beschikbaar is. Dit werkplan leidt tot een hogere kostenraming. 3.2 Extra invoeringsmiddelen bieden deel dekking gestegen kosten 20 december werd bekend dat het Rijk extra invoeringsmiddelen voor jeugd beschikbaar gaat stellen. Tot nu toe is steeds 23,1% van de lokale invoeringsmiddelen beschikbaar gesteld voor de regionale voorbereidingen op de decentralisaties. Dit komt neer op een bedrag van € 545.724. Hiermee is er ten opzichte van 18 december 2013 sprake van € 195.048,-- aan extra in te zetten invoeringsmiddelen. De rest van de benodigde dekking komt uit het projectresultaat 2013 ad. € 206.664,-.
Kanttekeningen/risico’s: 1. In 2014 zullen ook stappen gezet moeten worden in de gezamenlijke inkoop van zorg voor 2015; dit is niet begroot 23,1% van de invoeringsmiddelen is bestemd voor de gezamenlijke voorbereiding op de decentralisaties. Het advies van de bestuurlijke stuurgroep 3D is om wanneer er daadwerkelijk uitvoering moet worden gegeven aan onderdelen van de decentralisaties, zoals door inkoop van jeugdhulp, hiervoor geput zou moeten worden uit de resterende 76,9% van de invoeringsmiddelen van het betreffende domein. Hiervoor kunnen dan nadere voorstellen worden verwacht. Financiën: De totale begroting van het Werkplan 3D behelst € 2.247.796,--. Een bedrag van € 1.495.408,-- wordt gedekt uit provinciale subsidie voor de transitie jeugdzorg (“transitiebudget”). Er resteert dan een bedrag van € 752.388,-- te dekken uit gemeentelijke bijdragen. De dekking zal voor € 545.724,- komen vanuit de extra baten van gemeenten, de € 206.664,- vanuit de overlopende passiva welke worden vastgesteld bij de jaarrekening 2013.
5
In het navolgende overzicht worden de regionale projectbijdragen 3D 2014 per gemeente weergegeven. Hierbij wordt uitgegaan van dezelfde systematiek als bij de begroting 3D 2012 en 2013 toen is afgesproken 23,1% van de lokale invoeringsmiddelen beschikbaar te stellen voor regionale voorbereidende activiteiten. De kosten van de tijdelijke projectstructuur bestaan uit: o verevening gemeenten voor inzet trekkers o projectondersteuning o gerichte inhuur externe expertise op nieuwe taken waar deze binnen de gemeenten (nog) niet aanwezig is o communicatie en werkbudget voor diverse kosten. invoering invoering jeugd 2014 Wmo **** 2014 (macrobudget omgerekend naar regiogemeenten) (kolom A) Alphen ad Rijn Hillegom Kaag en Braassem
invoering 2014
(kolom A+B)
3D projectbudget 2014 (norm 23,1%)
(kolom D)
reservering projectbudget 2013 tbv 2014
(kolom E)
totale projectbijdrage 2014
(kolom D+E)
242.106
223.579
465.684
107.573
40.331
147.903
56.254
52.001
108.255
25.007
9.373
34.380
64.734
59.780
124.514
28.763
10.784
39.546
Katwijk
124.729
116.868
241.597
55.809
20.833
76.642
Leiden
217.267
152.572
369.839
85.433
34.608
120.041
Leiderdorp
66.142
61.196
127.339
29.415
11.022
40.437
Lisse
59.660
54.578
114.238
26.389
9.921
36.310
Nieuwkoop
66.790
61.353
128.143
29.601
11.115
40.716
Noordwijk
64.200
55.758
119.958
27.710
10.578
38.289
Noordwijkerhout
47.942
46.059
94.001
21.714
8.045
29.759
Oegstgeest
59.806
57.753
117.559
27.156
10.046
37.202
Teylingen
81.394
76.841
158.236
36.552
13.614
50.167
Voorschoten
61.621
59.693
121.315
28.024
10.357
38.381
Zoeterwoude totaal
35.586
36.179
71.764
16.578
6.037
22.615
1.248.230
1.114.211
2.362.441
545.724
206.664
752.388
Communicatie: De hoofdpunten uit het regionaal project 3D worden opgenomen in de 3D Nieuwsflits voor ambtenaren en de 3D Nieuwsflits voor gemeenteraden en externe partners. Evaluatie: In februari 2014 zal een uitgewerkt jaarplan 3D 2014 aan het PHO Sociale Agenda worden voorgelegd. De gerealiseerde doelen uit het jaarplan worden eind 2014 aan het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda en het AB teruggekoppeld. Bijlagen: 1. Werkplan en begroting 3D 2014
6
2. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014, correctie begrotingswijziging 18 december 2013. 2. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014
7
Project 3D Holland Rijnland Werkplan 2014
Concept versie 14 januari 2014
1
1. Inleiding De voorbereidingen op de 3 decentralisaties komen met de ingangsdatum van 2015 in zicht in 2014 in een stroomversnelling. Waar de afgelopen periode het accent lag op regionale visievorming en beleidsvoorbereiding door uitwerking van handreikingen en scenario’s ten behoeve van de gemeenten (“richten”), komt in 2014 het accent te liggen op “inrichten”, implementatie en (voorbereiding van de) uitvoering. Daarbij komt het accent in 2014 voor de decentralisaties werk en wmo meer te liggen op het lokale of subregionale niveau. Wat betreft de decentralisatie jeugd wordt een belangrijk deel van de opgave echter op regionaal niveau opgepakt en ook voor wmo en werk blijven er een aantal regionale uitwerkingsvraagstukken. Het PHO Sociale Agenda heeft op 6 november 2013 ingestemd met: -
een bestuursopdracht voor regionale opgaven uitbreiding WMO; het uitwerken toekomstmodel jeugdstelsel in de vorm van proeftuinen; het uitwerken van een regionaal opdrachtgeverschap voor jeugdhulp; een bestuursopdracht voor het ontwerpen van een scenario voor een regionaal (virtueel) werkbedrijf.
Deze nieuwe fase stelt andere eisen aan de projectorganisatie 3D. Met het oog daarop is inmiddels een nieuwe projectorganisatie ingericht, met een kleiner projectteam waarbij de 3 afzonderlijke decentralisaties een prominenter positie innemen. In december 2013 is de gemeenten verzocht om voor 2014 wederom middelen beschikbaar te stellen voor het project 3D, waarbij is afgesproken dat in het portefeuillehouderoverleg Sociale agenda van februari 2014 een uitgewerkt jaarplan 3D 2014 met financiële onderbouwing van de benodigde middelen wordt voorgelegd. Dit werkplan ligt nu voor u. In het volgende hoofdstuk wordt nader toegelicht wat de opgaven zijn voor 2014. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de opgaven met een planning schematisch in beeld gebracht en tenslotte eindigt het werkplan met een begroting.
2
2. Regionale opgaven 2014 Het doel van de regionale aanpak 3D is om de gemeenten te ondersteunen bij de voorbereiding op de drie decentralisaties op het terrein van Wmo, Werk en Jeugd, zodanig dat gemeenten op 1 januari 2015 klaar zijn voor de uitvoering van de nieuwe taken. Hierbij is de strategische visie leidend die uitgaat van een integrale, vraaggerichte dienstverlening en waarbij de regie (meer) bij de burger komt te liggen en de eigen kracht wordt ondersteund. Voor 2014 worden op regionaal niveau de volgende opgaven per decentralisatie en overkoepelend 3D- (of 2D-) breed gezien.
Jeugd De concept Jeugdwet is afgelopen najaar met ruime meerderheid door de Tweede Kamer aanvaard en ligt nu voor in de Eerste Kamer. Tegelijkertijd ligt in februari ook het regionaal opgestelde beleidsplan Transitie Jeugdzorg “Hart voor de jeugd” bij de gemeenteraden voor ter vaststelling. Met ingang van 2014 starten 6 pilots voor jeugd en gezinsteams in Leiden Noord, Leiderdorp/Zoeterwoude, Lisse, Katwijk, Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn. Ook de overige gemeenten worden nauw betrokken bij deze proeftuinen. In de loop van 2014 wordt een uitrol van de teams naar alle gemeenten voorbereid en uitgewerkt. Voor de jeugd en gezinsteams zullen naar verwachting regionale raamovereenkomsten worden afgesloten met de aanbieders. De teams worden integraal onderdeel van de CJG’s, en hebben een basisomvang en kwaliteit, maar lokale verschillen zijn mogelijk op basis van demografische verschillen en lokale structuren. De ontwikkeling en uitrol van deze jeugd- en gezinsteams zijn de hoofdopgave voor de transitie jeugdzorg en vergen dit jaar zeer veel inzet van alle betrokken gemeenten, aanbieders en in te huren ondersteuning. De tweede hoofdopgave voor 2014 is de contractering van jeugdhulp voor 2015, uitgaande van de afspraken in het regionale Transitiearrangement: het realiseren van zorgcontinuïteit, continuïteit van de infrastructuur van aanbieders, en beperking van de frictiekosten bij een forse bezuinigingsopgave. Vanaf uiterlijk juni zal er concreet zorg moeten worden gecontracteerd/ingekocht. Voor het contracteren van specialistische zorg die het lokale niveau overstijgt en niet door de jeugd en gezinsteams zelf geleverd kan worden, beleggen gemeenten regionaal het opdrachtgeverschap. Een werkgroep werkt uit hoe de uitvoering van dit opdrachtgeverschap wordt ingericht en een andere werkgroep werkt uit wat precies gecontracteerd wordt. Dit zal de eerste helft van 2014 veel ambtelijke inzet vragen en gedeeltelijke externe ondersteuning (Significant). Verder moet er een verordening worden opgesteld. Bij de daadwerkelijke inkoop dient nauw met het zorgkantoor te worden samengewerkt met zorgkantoor/zorgverzekeraars in verband met de inkoop van de GGZ-hulp voor jeugdigen en awbz-zorg. De besluiten die het PHO heeft genomen over het gedwongen kader (contractering jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdzorg plus alsmede vorming AMHK) worden geconcretiseerd door de werkgroep kind en veiligheid, die samen met de regio MiddenHolland is gevormd. Met het onderwijs moeten afspraken worden gemaakt over de aansluiting van jeugdhulp en passend onderwijs. Daarvoor is een werkgroep passend onderwijs actief met daarin jeugd- en onderwijsambtenaren uit elke subregio. Zij overleggen met de samenwerkingsverbanden in de regio, met het speciaal onderwijs en met het MBO. Tot slot liggen er wettelijk verplichte taken op het gebied van cliëntenrecht (vertrouwenspersoon, klachtenregeling etc.), en kwaliteit (-s criteria). Hiervoor is eveneens een aparte werkgroep ingesteld. De regionaal transitiemanager moet zorg dragen voor algehele voortgang en coördinatie en neemt deel aan landelijke en bovenregionale overleggen etc. In 2014 dient overigens in afwachting van de transitie Jeugdzorg en conform besluitvorming in het pho Sociale agenda, het niveau van zorg voor jeugdigen en gezin als het gaat om
3
schoolmaatschappelijk werk en Reset op peil te worden gehouden. Dit wordt meegenomen in de begroting.
Wmo Het portefeuillehoudersoverleg Sociale agenda heeft in november 2013 een regionale bestuursopdracht Wmo vastgesteld. In deze bestuursopdracht zijn de onderwerpen benoemd waarop regionale samenwerking gewenst is / onderzocht moet worden. Dit zijn de volgende onderwerpen: Specialistische voorzieningen: het in beeld brengen van bovenlokale specialistische voorzieningen. Onderzocht wordt voor welke voorzieningen het wenselijk is als regiogemeenten samen te werken bij contractering en risicobeheersing. Wanneer uit dit onderzoek voorzieningen in beeld komen die gezamenlijk zullen worden gecontracteerd, wordt hiervoor aangesloten bij de opdrachtgevende functie die momenteel vanuit jeugd wordt voorbereid. Keten OGGZ, inclusief beschermd wonen: het komen tot afspraken om de overdrachtsmomenten van preventie tot maatschappelijke opvang en vice versa goed te laten verlopen en het maken van afspraken over het gewenste niveau van preventie. Afspraken zorgverzekeraars/Zorgkantoor over inkoop, preventie, geïntegreerde zorg en welzijn in de wijk, inclusief de opgave op het gebied van extramuralisering. Continuering/opzetten Anonieme hulplijn. Het uitwerken van deze onderwerpen zal in de eerste helft van 2014 zijn beslag krijgen. De tweede helft zal worden benut voor het inrichten van de nieuwe taken, de ambtelijke organisatie en dergelijke. Waar het gaat om de afspraken met Zorgkantoor/zorgverzekeraars wordt er samen opgetrokken met Jeugd, omdat op dat terrein ook samenwerking met de zorgverzekeraars en Zorgkantoor aangewezen is. Voor de anonieme hulplijn wordt eveneens samengewerkt met jeugd in verband met de Kindertelefoon-functie.
Werk In de Participatiewet krijgt de arbeidsmarktregio (is Holland Rijnland minus Voorschoten) de opdracht om samen te werken in een werkbedrijf. Hoewel de wetgeving en nadere regelgeving op dit punt nog niet helemaal duidelijk is gaan we in HR uit van de volgende opdracht: Een Werkbedrijf is een bestuurlijk regionaal samenwerkingsverband van regiogemeenten, UWV, werkgevers en vakbonden, eventueel uit te breiden met andere actoren zoals, SW bedrijven, private partijen en of onderwijsinstellingen. Gemeenten hebben de lead bij de Werkbedrijven met een zware vertegenwoordiging van werkgevers in het bestuur. De wethouder c.q. trekker van de arbeidsmarktregio is voorzitter van het samenwerkingsverband. Ook de werknemersorganisaties nemen deel aan het bestuur. Er is sprake van een Werkbedrijf als er een marktbewerkingsplan inclusief samenwerkingsafspraken en afspraken over de wijze waarop de hieronder genoemde taken van het Werkbedrijf worden belegd, tot stand is gekomen. In elke regio wordt een basispakket aan functionaliteiten onder regie van het Werkbedrijf georganiseerd (onder andere werkgeversdienstverlening, werk-plekaanpassingen, no-risk polis et cetera). We zullen in de regio gezamenlijk moeten bepalen wat er in de regionale gereedschapskist voor werkgevers aanwezig moet zijn, uitgaande van wat bewezen effectief is, wat echt werkt en waarmee dus meer resultaat kan worden behaald door gemeenten en werkgevers. We gaan ervan uit dat we in de regio minimaal de volgende faciliteiten (naast de loonkostensubsidie) moeten organiseren: het beperken van risico’s: no risk polis (bij ziekte en uitval) een vast contactpersoon voor werkgevers; een loonwaardesystematiek binnen landelijk vastgestelde kaders (een loonkostensubsidie is uitkomst daarvan); jobcoach-voorziening; mogelijkheden tot proefplaatsing het regelen van expertise en dienstverlening rondom jobcreatie en job carving; (kosten) werkplekaanpassingen; oplossingen voor het geval de geplaatste werknemer verhuist.
4
Naast bovengenoemde zaken willen we in Holland Rijnland-verband ook de mogelijkheden voor het aanvragen en uitvoeren van ESF gezamenlijk oppakken en de mogelijkheden van de sectorplannen voor de regio benutten. De voorbereiding van het Werkbedrijf moet in 2014 voortvarend opgepakt worden. In het pho van februari 2014 ligt een eerste voorstel voor. In samenwerking met UWV, werkgevers en werknemers moet een en ander vervolgens daadwerkelijk gestalte krijgen.
3D-brede thema’s In 2014 lopen nog twee inhoudelijke 3D-brede werkgroepen door vanuit 2013: De werkgroep maatwerkvoorziening: deze buigt zich over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de maatwerk-voorziening inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten. De werkgroep neemt daarbij ook het mantelzorgcompliment mee.
De werkgroep vervoer brengt het doelgroepenvervoer in kaart en adviseert hoe dit efficiënter kan worden georganiseerd. De werkgroep zal begin maart de volgende producten opleveren: o Concretisering van de strategische visie in beleidsvisie vervoer o Inventarisatie van bestaande gemeentelijke vervoersvoorzieningen en –systemen o Inventarisatie van nieuwe vervoersvragen o Scenario’s voor slimme verbindingen en organisatiemogelijkheden van de diverse vervoersvoorzieningen Vanuit de gedachte van versterking van de eigen kracht en focus op de mogelijkheden van de doelgroepenvervoer reiziger komt de werkgroep met een advies over kansrijke scenario’s een doorrekening daarvan met aanbevelingen voor de uiteindelijke keuzes. Mogelijk dient dit advies vervolgens op regionaal niveau te worden opgepakt en geïmplementeerd. Daarmee is in dit werkplan nog geen rekening gehouden. Naast deze twee thema’s zijn als 3D-brede inhoudelijke thema’s nog in beeld de cliëntenondersteuning en de problematiek van kwetsbare jongeren 16/18-23 jarigen. Deze onderwerpen zijn nog niet belegd. Tenslotte zijn er verschillende 2D-brede thema’s op het snijvlak van jeugd/wmo, en werk/ wmo. Deze worden in dit werkplan nader benoemd en zijn soms al belegd in werkgroepen.
Bedrijfsvoering Met de verschuiving van ‘richten’ naar ‘inrichten’ is er een steviger samenwerking met en ondersteuning door adviseurs en specialisten met een bedrijfsvoeringsachtergrond nodig. Daarbij gaat het in de breedte om informatievoorziening, financiën, juridische zaken, personeel & organisatie en communicatie. In het algemeen zijn de werkzaamheden in te delen in drie delen: - Werkzaamheden die voor het 3D-project in zijn geheel nodig zijn; - Werkzaamheden die specifiek voor bepaalde werkgroepen of onderdelen nodig zijn; - En werkzaamheden die nodig zijn om vakcollega’s bij gemeenten mee te nemen en/of te ondersteunen.
5
Onderdeel
3D project breed
Juridisch
Financieel
Uitwerken risicomanagement
Personeel & organisatie
Communicatie
Opstellen en uitvoeren communicatieplan (HR is kartrekker)
Informatie
Opstellen en uitvoeren werkplan Informatie management en beheer
Specifieke advisering deelprojecten en werkgroepen advisering bij opdrachtgeverschap, inkoop, contractering/ subsidiëring en gemeenschappelijk beheer Advisering en ondersteuning van diverse werkgroepen
Advisering t.a.v. organisatie inrichting jeugdzorg en wmo (uitbesteed aan extern bureau, ondersteuning door P&O HR) Ad hoc, op verzoek
Ad hoc, op verzoek
Platformfunctie voor gemeenten Ad hoc, op verzoek
Organiseren van onderlinge uitwisseling onder financiële ambtenaren over o.a. begrotingscyclus, programmaindeling, ontschotte budgetten, fondsvorming e.d.
Organiseren van onderlinge uitwisseling onder communicatiecollega’s Organiseren van onderlinge uitwisseling onder informatiemanagers
Organisatie Op deze gebieden is een groot aantal medewerkers nodig afkomstig uit de gemeenten, uit de reguliere organisatie van Holland Rijnland, en op onderdelen extern ingehuurd. Voor de bedrijfsvoering wordt een pool met beschikbare mensen ingericht van waaruit ondersteuning gegeven kan worden aan de werkgroepen en projectleiders. Per discipline wordt bepaald hoe de medewerkers contact met elkaar onderhouden. Zeker is dat vanwege de aard van de werkzaamheden voor de onderdelen Communicatie, Informatievoorziening en Financiën een aantal actieve werkgroepen in het leven worden gehouden. De pool wordt aangestuurd door een projectleider Bedrijfsmatige aspecten, die overigens tevens voorzitter is van de 3D-projectgroep op regionaal niveau. Overgang In 2013 waren de voornoemde werkzaamheden als volgt georganiseerd: - Werkgroep Informatiemanagement - Werkgroep Financiën in combinatie met vraag & aanbod - Regionaal overleg Communicatie met de medewerkers van Holland Rijnland als kartrekker Op zich lopen deze opdrachten door in 2014. De manier van organiseren van de werkzaamheden verandert. Het onderdeel Vraag & Aanbod wordt niet gecontinueerd. Randvoorwaarden voor succesvol opereren van medewerkers Bedrijfsvoering Uit een tussentijdse evaluatie in de werkgroep Financiën is een aantal randvoorwaarden geformuleerd om de bedrijfsvoeringsmensen effectief in te zetten: - gelijk oplopen met andere deelprojecten en werkgroepen zodat aan de voorkant slim ingespeeld kan worden; - heldere deelopdrachten formuleren voor de klussen;
6
-
checklist opstellen die de andere werkgroepen helpt waarvoor ze de pool kunnen inschakelen; overzicht/schema aanbrengen wie bij welke werkgroep aan welk thema aan het werk is; uitwisseling en deskundigheidsbevordering faciliteren voor collega- ambtenaren die in hun gemeente met deze thema's bezig zijn; desgewenst in 2014 informatiebijeenkomsten organiseren (nb: we bespeuren nog niet veel animo); diverse disciplines van bedrijfsvoering nodig, maar niet bij elkaar in een werkgroep zetten omdat blijkt dat steeds slechts een deel van de deelnemers is aangehaakt.
Samenstelling van de pool Gezien de fase waarin het project in 2014 verkeert, is de tijdsbesteding alleen op grove wijze in te schatten. De ervaring uit 2013 leert dat de vereiste inzet een grillig karakter heeft, maar de betrokken bedrijfsvoeringsmensen dit uitstekend met elkaar hebben kunnen wegzetten. Een nader op te stellen detailplanning moet meer zicht geven op de te verwachten inzet. Op hoofdlijnen verwachten we het volgende: -
-
voor de juridische component betekent dit: tenminste een viertal juridische collega’s werven, circa 1 dag per week beschikbaar, precieze tijdsbesteding nader te bepalen; voor de bezetting van de huidige werkgroep Financiën (8 leden) betekent dit: werkgroep in 2014 openstellen voor enkele financiële collega's die actief mee willen helpen en direct ook kunnen uitwisselen, circa 1 dag per week beschikbaar, precieze tijdsbesteding nader te bepalen; voor informatievoorziening betekent dit: er bestaat een werkgroep die doorgaat met zijn opdracht (zie hierna); voor p&o betekent dit: voor opdrachtgeverschap jeugd wordt een gespecialiseerd bureau ingehuurd; daarnaast is P&O van Holland Rijnland betrokken; voor communicatie betekent dit: bureau Communicatie van Holland Rijnland is kartrekker, er wordt een werkgroep gevormd van communicatiecollega’s uit de gemeenten, tijdsbesteding nader te bepalen (zie hierna).
Informatiemanagement De werkgroep levert volgens planning in april de volgende producten:
Overzicht van de informatiekundige- en ICT opgaven. Overzicht van de informatiestromen. Overzicht van de verschillende scenario’s wat betreft de regierol van de gemeenten met de daarbij horende informatiekundige consequenties. Advies op drie niveaus inclusief vervolgstappen waarbij onderstaande indeling gehanteerd wordt: regionaal verplicht / optioneel samen / bij eigen gemeente.
Vervolgens zullen de regionale klussen die hieruit voortvloeien daadwerkelijk dienen te worden opgepakt. In de urenraming van de trekker van de werkgroep Informatiemanagement voor de begroting is daarmee rekening gehouden. Mede gebaseerd op de uitvoering van 2013 is de inschatting dat de inzet van (platform) deelnemers gelijk zal blijven: 4 tot 8 uur per maand. De inzet voor de informatiemanagers die de proeftuinen van Jeugd en Gezinsteams gaan begeleiden is dit 8 tot 16 uur per maand. De inzet van de leden van het kernteam zal in ieder geval 4 tot 8 uur per week blijven. Afhankelijk van de op te leveren producten per geplande datum kan deze periodiek toenemen naar 8 tot 16 uur per week. Voor deze werkgroep wordt externe expertise ingehuurd om werksessies te begeleiden.
7
Communicatie De communicatie in 2014 bestaat uit drie belangrijke pijlers: 1. Regie op publiekscommunicatie door het faciliteren van de gemeentelijke communicatieadviseurs en het maken van een projectbrede communicatiekalender 2. Intensiveren van de werkgroep communicatie 3. Communicatie naar nieuwe colleges en raden na de verkiezingen Naast die drie pijlers gaat ook de al bestaande communicatie over het project 3D richting raden, colleges en ambtenaren door. Ad 1. Publiekscommunicatie De communicatie over 3D naar de inwoners loopt via de gemeenten, omdat die het dichtst bij de inwoners zitten. Ondertussen is 3D in een andere fase terecht gekomen; een fase die voorbereidt op de uitvoering. In deze fase is het belangrijk dat de communicatie naar inwoners en (toekomstige) cliënten wordt geïntensiveerd. Hierbij is de wens uitgesproken om dit zo efficiënt en afgestemd mogelijk te doen vanuit het communicatieplatform. Binnen dit platform werken alle 3D-communicatieadviseurs van de gemeenten in Holland Rijnland samen. Afhankelijk van de behoeften kan binnen dit platform een slagvaardige communicatiewerkgroep worden ingesteld. Deze werkgroep kan het communicatieplatform faciliteren met communicatieproducten die zij makkelijk kunnen overnemen en gebruiken. Ad 2. Communicatieplatform Het communicatieplatform 3D bestaat al zo’n twee jaar. Hierin zijn alle betrokken communicatieadviseurs van de 14 gemeenten vertegenwoordigd. Waar nodig kan dit in deze fase worden aangevuld met communicatieadviseurs van betrokken stakeholders, zoals Centra voor Jeugd en Gezin en zorginstellingen. De deelnemers van het communicatieplatform gaan zich de komende periode meer richten op uitvoerende communicatieklussen gericht op de publiekscommunicatie. Ook gaan ze actiever functioneren als een platform. Afhankelijk van de behoeften kan binnen dit platform een slagvaardige communicatiewerkgroep worden ingesteld. Holland Rijnland initieert en faciliteert het communicatieplatform en een werkgroep communicatie. Ad 3. Communicatie richting nieuwe college- en raadsleden In 2014 vinden nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaats. Een belangrijk onderdeel van de communicatie in 2014 bestaat uit het goed informeren en aanhaken van de nieuwe collegeen raadsleden in alle gemeenten op het gebied van de drie decentralisaties. Zij moeten niet alleen inhoudelijk goed geïnformeerd zijn maar ook doordrongen worden van de urgentie dat er snel besluiten genomen moeten worden. Dit kan geschieden middels presentaties is portefeuillehoudersoverleggen, raden/colleges, raadsledenbijeenkomsten, etcetera. Daarnaast blijven we de week van de kennismaking organiseren bestaande uit werkbezoeken aan de instellingen zodat raads- en collegeleden in de praktijk kennis kunnen maken met het werkveld van het sociale domein. Op specifieke onderwerpen organiseert Holland Rijnland raadsledenbijeenkomsten waarin meer gelegenheid is voor interactie, vragen en meer ruimte is om inhoudelijk dieper op een specifiek onderwerp in te gaan. De al bestaande communicatie over de projectontwikkeling richting raden, colleges en ambtenaren zoals in 2012 en 2013 is opgezet, wordt vervolgd via diverse communicatiemiddelen, zoals de nieuwsflits, raadsledenbijeenkomsten en website.
8
3. Werkplan: opgaven en planning 3D Werkgroepen Opgave 2014 Werkgroep Participatie MEE in jeugd & gezin clientenondersteuning
Opmerkingen
Planning
werkgroep ondersteuning 16+
Opstarten werkgroep ondersteuning 16+ inventarisatie knelpunten en ondersteuningsaanbod
2e helft 2014 opstarten
3e kwartaal: start werkgroep
werkgroep maatwerkvoorziening
Invulling geven aan maatwerkvoorziening inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten, inclusief mantelzorgcompliment
Gemeente Leiderdorp is trekker
1e kwartaal: opleveren rapportage 2e kwartaal: vaststellen rapportage
werkgroep vervoer
In kaart brengen doelgroepenvervoer en adviseren hoe dit efficienter kan worden georganiseerd
Gemeente Teylingen is trekker Implementatie advies nog niet belegd Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
Product maart 2014
2D werkgroepen Crisisdienst en telefonische hulpdiensten
Opgave 2014 Adviezen over integrale crisisdienst en telefonische hulpdiensten vormgeven
Opmerkingen Werkgroep nog niet belegd
Planning 2e kwartaal: advies over vormgeven anonieme hulplijn
Regionale inkoop
2D inkoop regionale hulp jeugd en WMO
Nog niet bekend is of WMO aanhaakt bij inkoop. Tot die tijd trekkerschap bij Jeugd
Werkgroep AMHK
Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Vastleggen en implementeren afspraken uit samenwerkingsagenda gemeenten en zorgverzekeraars op vijf thema’s: - Geïntegreerde zorg en ondersteuning in de wijk - Preventie - Inkoop en sturing - Extramuralisering - Jeugdhulp
Trekker nog onbekend Trekker nog onbekend Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
1e kwartaal: samenwerkingsagenda, samenwerkingsconvenant 2e kwartaal: uitvoeren deelprojecten agenda 3e kwartaal: vaststellen adviezen obv agenda 4e kwartaal: resultaten deelprojecten
inventarisatie begeleiding verschillende doelgroepen naar werk en begeleiding op de werkvloer
Werkgroep nog niet belegd
1e kwartaal: werkgroep opzetten, trekker vinden
2D Langdurige zorg
Werkgroep nog niet belegd
Werkgroep opzetten, trekker vinden. Start werkgroep 4e kwartaal
Werkgroep PGB
Werkgroep nog niet belegd Gemeente Leiden is trekker werkgroep 'client en kwaliteit'
Start werkgroep 1e of 2e kwartaal
Afspraken zorgverzekeraar
2D werk en WMO: werkgroep begeleiding werk
2D Jeugd en WMO: werkgroep 'clienten recht en kwaliteitscriteria'
Cliëntenrechten en kwaliteitseisen vaststellen (medezeggenschap, klachtenregeling, instellen vertrouwenspersoon, kwaliteitseisen, escalatiemodel)
9
3D Jeugd Regionaal transitiemanager jeugd
Opgave 2014 De regionaal transitiemanager moet zorg dragen voor algehele voortgang en coördinatie en neemt deel aan landelijke en bovenregionale overleggen etc.
Opmerkingen Planning Gemeente Alphen aan den Rijn levert transitiemanager Jeugd Holland Rijnland en Bureau Nijk ondersteunen de transitiemanager
Agenda met instellingen
Ontdubbelen aanbod integrale crisisdienst
Binnen uren transitiemanager, i.s.m. instellingen
1e kwartaal: voorstellen
Gemeente Lisse trekker werkgroep regionaal opdrachtgeverschap. Extern bureau 'Significant' begeleidt de werkgroep opdrachtgeverschap. Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
Invullen hoe en wat regionaal opdrachtgeverschap. Voorstel in PHO maart 2014. 2e kwartaal: onderbrengen regionaal opdrachtgeverschap bij een organisatie en opleveren verordening jeugdhulp 1e kwartaal: zwaartepunt werkgroep contracteren jeugdhulp Na de mei circulaire start contracteren / inkopen jeugdhulp voor 2015
Werkgroep Formuleren programma van eisen regionaal regionaal opdrachtgeverschap opdrachtgeverschap Opstellen en vaststellen verordening jeugdhulp
Werkgroep contracteren jeugdhulp
Bepalen welke jeugdhulp vanaf 2015 wordt ingezet
Gemeente Katwijk is trekker werkgroep inzet Zorgkantoor detachering provincie ZuidHolland Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
Werkgroep passend onderwijs
Afspraken maken met onderwijs over aansluiting tussen jeugdhulp en passend onderwijs Afspraken vastleggen in OOGO
Trekker werkgroep passend onderwijs moet nog gevonden worden
Werkgroep kind en veiligheid
Afspraken maken over gedwongen kader (Jb/jr/jeugdzorg plus en amhk) i.s.m. regio Midden-Holland Afspraken afstemmen met raad voor de kinderbescherming
Gemeente Teylingen is trekker werkgroep kind en veiligheid
Werkgroep Jeugd & Gezinsteams
Uitvoering 6 proeftuinen in Leiden Noord, Leiderdorp/Zoeterwoude, Lisse, Katwijk, Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn. Opzet voor uitrol in 2015 Omvang en expertise Relatie met derden
Gemeente Alphen aan den Rijn is trekker van de werkgroep Jeugd en gezinsteams (personele eenheid met regionaal transitiemanager jeugd). Externe ondersteuning van Partners in Jeugdbeleid en Bureau Nijk Inhuur communicatieadviseur
Overige thema's voor werkgroepen
Uitvoering inhoudelijke vernieuwingsagenda met zorgaanbieders
10
1e kwartaal: inrichting en financiering proeftuinen jeugd en gezinsteams organiseren, inrichten ambtelijke klankbordgroep 3e kwartaal: voorbereiden uitrol proeftuinen naar alle gemeenten op 1-12015
3D Wmo Opgave 2014 Trekkerschap WMO Zorgdragen voor algehele voortgang en coördinatie transitie WMO
opmerkingen Gemeente Kaag & Braassem is trekker van de decentralisatie WMO Holland Rijnland ondersteunt de trekker WMO
Planning Zwaartepunt inzet trekker WMO 1e helft 2014
Specialistische voorzieningen
De werkgroep onderzoekt of er specialistische voorzieningen moeten worden aangewezen, die regionaal moeten worden ingekocht en doet voorstellen over regionale inkoop Besluitvorming over inkoop regionale voorzieningen Inkoop regionale voorzieningen
Gemeente Alphen aan den Rijn is trekker van de werkgroep specialistische voorzieningen
1e kw: Advies over te benoemen specialistische voorzieningen en hoe daarmee om te gaan 2e kw: (Mogelijk) afspraken voor inkoop specialistische voorzieningen, samen met jeugd 3e kw: Formaliseren afspraken met organisaties 4e kw: Implementatie afspraken
OGGZ
Gevolgen decentralisaties voor OGGZ zijn in beeld Voorstel voor afspraken om de continuïteit binnen de keten OGGZ te borgen Adviseren over basisafspraken over preventie Adviseren over beschermd wonen, beschermd wonen is ingekocht, er zijn afspraken overgangsregeling
Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep OGGZ. Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep.
1e kw: advies over te maken afspraken binnen keten OGGZ, advies over te maken afspraken voor preventie, advies over beschermd wonen 2e kw: formuleren en formaliseren afspraken met organisaties, formuleren afspraken beschermd wonen /inkoop 3e kw: implementeren afspraken, formaliseren afspraken met organisaties 4e kw: Implementeren afspraken
Opmerkingen Gemeente Leiden is trekker van de decentralisatie Werk Holland Rijnland ondersteunt de trekker Werk
Planning
3D Werk Opgave 2014 Trekkerschap Werk Aansturen werkgroepen Deelname aan projectteam 3D
11
Werkgroep Werkbedrijf
Op basis van interviews met sleutelfiguren van W&I in de regio, het opstellen van een notitie ter voorbereiding van het te ontwikkelen Werkbedrijf Vormgeven en instellen Werkbedrijf met gemeenten, UWV en sociale partners, met als onderdelen: - vormgeving en taken werkbedrijf - rol van werkgeversdienstverlening (kaders richting werkgevers) - samenhang met de subregionale werkgeversservicepunten - invulling Sociaal Akkoord-banen met partners - aanstellen kwartiermaker Werkbedrijf
werkgroep Instrumenten ontwikkelen Loonkostensubsidie (loonkostensubsidie, no risk polis) voor werkgevers / werkzoekenden met een eenduidige methodiek loonwaardebepaling. Notitie loonkostensubsidie in PHO juni 2014. Hierin voorstellen hoe wordt bepaald wanneer iemand tot de doelgroep behoort, eenduidige methodiek voor de loonwaardebepaling en welke mogelijkheden mbt de no risk polis Op basis van besluit pho, uitwerking plan van aanpak en voorzet voor verordening over loonkostensubsidie in de regio
Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep Werkbedrijf - Regionale aanpak onder bestuurlijke aansturing van het 'bestuurlijk overleg Werk"
1e kw: Pho 5 februari 2014: notitie met scenario's voor het te ontwikkelen Werkbedrijf, opstarten instellen/realisatie werkbedrijf, vormgeven bestuurlijk overleg werk 2e kw: voorbereiding werkbedrijf vormgeven, aanstellen kwartiermaker 3e kw: uitwerking vormgeving werkbedrijf 4e kw: realisatie werkbedrijf
Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep Loonkostensubsidie. De subregio's en de uitvoering (SW-bedrijven) zijn in de wergroep vertegenwoordigd.
2e kwartaal: opstart uitwerking methode notitie plan van aanpak loonkostensubsidie in PHO juni 2014 3e kwartaal: uitwerking plan van aanpak loonkostensubsidie 4e kwartaal: realisatie plan van aanpak loonkostensubsidie
1e kwartaal: opstart 2e kwartaal: inventarisatie en afstemming over afspraken 3e kwartaal: uitwerking afspraken 4e kwartaal: realisatie
Nieuwe doelgroepen gemeenten en afspraken UWV
Welke (regionale) afspraken met UWV voor nieuwe doelgroepen (oudwajong, mensen met een arbeidsbeperking, toets doelgroep sociaal akkoord banen) zijn nodig?
Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep. De werkgroep is nauw verbonden met de werkgroep Werkbedrijf
Overige aandachtspunten
Aanhaken bij sectorale plannen en het nagaan van mogelijkheden tot regionale uitvoering van deze plannen Het voor de regio benutten van mogelijke geldstromen als het Europees Sociaal Fonds (ESF). Afstemming inzet Social Return Afspraken 3O-overleg (Overheid, Ondernemers, Onderwijs) op het niveau van de arbeidsmarktregio Holland Rijnland Intergemeentelijke afstemming over afspraken met UWV (o.a. overgang Wajong, etc.)
Gemeente Leiden is trekker voor de overige aandachtspunten
12
Gemeente Leiden heeft als centrumgemeente het voortouw in ontwikkeling werkbedrijf. Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep Werkbedrijf.
3D Bedrijfsvoering
Opgave 2014
Opmerkingen
Trekkerschap bedrijfsvoering
Voorzitterschap projectteam bewaken integraliteit trekken werkgroepen
Gemeente Alphen aan den Rijn levert een trekker voor bedrijfsvoering Holland Rijnland ondersteunt de voorzitter projectteam 3D
Werkgroep Risicomanagement
Advisering aan gemeenten over beheersbaarheid financiele risico's
Werkgroep moet nog opgericht worden
Werkgroep financiën
Advisering aan gemeenten over ontschotting budgetten Afstemmen lokale begroting op regionale begroting
Bedrijfsvoering-pool
Vormen groep ambtelijk adviseurs gemeenten op terrein financien, juridische zaken, HRM, inkoop, informatiemanagement die mee kunnen denken in inhoudelijke werkgroepen
Werkgroep communicatie Werkgroep HRM
P&O-advisering en ondersteuning over personele en organisatorische inrichting
Werkgroep Adviseren over Informatiemanagement informatiemanagement gemeenten, produkten: - overzicht van informatiekundigeen ICT opgaven - overzicht van informatiestromen: o.a. Blauwdruk voor use cases in te zetten bij informatiebehoeftenonderzoek individuele gemeenten + 6 proeftuinen J&G. Vergelijking uitkomsten alle gemeenten - overzicht van verschillende scenario's wat betreft de regierol van gemeenten met de daarbij horende informatiekundige consequenties. Producten: matrix (3 ondersteuningsniveaus piramide versus 4 regie varianten) + informatiekundige consequentie per combinatie + toetsing aan inrichtingskeuze per gemeente - advies op drie niveaus inclusief vervolgstappen volgens principe: regionaal verplicht/optioneel samen/bij eigen gemeente. Voor implementatiefase nieuw plan op te stellen.
13
Planning
Holland Rijnland trekt de werkgroep communicatie? Opleidingsaanbod Werken in het Westen richten op nieuwe situatie: uitvoeringsfase 3D Gemeente Alphen aan den Rijn is trekker van de werkgroep informatiemanagement. Holland Rijnland nemen deel aan de werkgroep informatiemanagement. In de begroting wordt inhuur externe deskundigheid opgenomen.
Producten worden 1e en 2e kwartaal 2014 geleverd. Verwachting is dat de werkgroep geheel 2014 blijft draaien om implementatie plan te begeleiden.
4. Begroting Project 3D 2014 2D en 3D werkgroepen 3D: werkgroep vervoer 2D Jeugd & WMO: werkgroep 'cliënten recht en kwaliteitscriteria"
Jeugd trekker Jeugd: regionaal transitiemanager jeugd regionaal transitiemanager jeugd en proeftuinen werkgroep regionaal opdrachtgeverschap werkgroep regionaal opdrachtgeverschap werkgroep contracteren jeugdhulp werkgroep contracteren jeugdhulp werkgroep kind en veiligheid werkgroep contracteren jeugdhulp werkgroep passend onderwijs totaal 3D Jeugd Proeftuinen Proeftuinen: Coaches
trekker gemeente Teylingen
uren raming
begroting
uren raming opdracht tot maart
begroting € pm*
trekker gemeente Leiden
gemeente Alphen aan den Rijn
€
uren raming 3 dagen per week
ondersteuning Bureau Nijk trekker gemeente Lisse
3 dagen per week jan t/m april 2014
ondersteuning bureau Significant trekker gemeente Katwijk detachering provincie trekker gemeente Teylingen inzet zorgkantoor**
2,5 dagen per week 3 dagen per week
trekker gemeente ?
26 uur coaching per week per team = 156 uur = 4,5 fte
uren raming 4 coaches = 3 fte, waarvan 1 tlv provincie ZuidHolland 3 dagen per week externe inhuur
€
begroting 36.000
€
80.150
€
pm*
€
24.200
€ € € €
30.000 70.409 pm* 20.000
€ €
pm* 260.759
€
begroting 294.667
€
151.250
Proeftuinen: projectleiding
regionaal projectleider
Proeftuinen: inhuur experts
expertise op het gebied van financiën, zelfsturing, methodiekontwikkeling, triage, etc.
€
20.000
Proeftuinen: monitor/onderzoek
monitoring van de teams, resultaat en effect doorontwikkelen softwareondersteuning teams Inhuur communicatie-adviseur ivm publiekscommunicatie irt cjg’s***
€
10.000
€
50.000
€
40.000
€ €
25.000 590.917
Proeftuinen: ICT/Software Proeftuinen: communicatie Proeftuinen: Onvoorzien totaal proeftuinen Ondersteunende activiteiten jeugd/proeftuinen Schoolmaatschappelijk werk 2014 Thuisbegeleiding multiproblematiek gezinnen**** deelname GGZ in proeftuinen***** deelname LVB in proeftuinen totaal ondersteunende act.
uren raming
3D WMO trekkerschap WMO Specialistische voorzieningen werkgroep OGGZ totaal 3D WMO
begroting
continuering zorg conform afspraak
€
375.000
continuering zorg conform afspraak
€
320.000
€ € €
300.000 150.000 1.145.000
€
1.996.676
1/3 deel 12 mw's 1/3 deel 5 mw's
Totaal Jeugd
trekker uit Kaag & Braassem trekker uit Alphen aan den Rijn trekker gemeente Leiden
14
pm*
uren raming 2 dagen per week minder dan 400 uur
€ € € €
begroting 24.000 pm* 24.000
3D Werk trekkerschap Werk werkgroep Werkbedrijf werkgroep Werkbedrijf werkgroep Loonkostensubsidie
trekker uit gemeente Leiden kwartiermaker werkbedrijf ondersteuning Holland Rijnland trekker uit gemeente Leiden
werkgroep nieuwe doelgroepen
trekker uit gemeente Leiden
overige punten (ESF, sectorale plannen, afstemming met UWV) totaal 3D Werk
trekker uit gemeente Leiden
€ € €
Totale kosten
23,1% invoeringsmiddelen
uren raming 1 dag per week 540 uur
begroting 36.000 72.000 -
€
-
€
-
€
-
€
3D Bedrijfsvoering trekkerschap bedrijfsvoering/voorzitter trekker/projectleider uit Alphen aan projectteam 3D den Rijn werkgroep Informatiemanagement trekker uit gemeente Alphen aan den Rijn werkgroep Informatiemanagement inhuur externe expertise Communicatie Communicatiemiddelen, werkbezoeken, bijeenkomsten budget voor zaalhuur etc, kleine werkbudget 3D-breed onderzoeken, e.d. onvoorzien project 3D-breed Totaal 3D Bedrijfsvoering
dekking 2014 overheveling provinciale subsidie transitiebudget 2013 provinciale subsidie transitiebudget 2014 gemeentemiddelen 3D Totaal dekking
uren raming 3 dagen per week 480 uur****** minder dan 400 uur binnen uren trekker werk binnen uren trekker werk binnen uren trekker werk
€
108.000
begroting pm*
€
24.000
€ €
20.000 25.000
€
15.000
€ €
33.120 119.120
€
2.247.796
€
206.785
€
1.288.623
€ €
752.388 2.247.796
*: een aantal trekkers is op pm gezet omdat hierbij de omvang van de (toekomstige) taak nog niet duidelijk is. Voorstel is dit te evalueren in het 2e kwartaal 2014. Voor de trekkers wordt gerekend met 12.000 euro per dag, vanaf een inzet van 1,5 dag per week (400 uur). **: voor de werkgroep die de contractering jeugdhulp voor 2015 voorbereidt, is deelname vanuit het zorgkantoor gewenst. Er wordt rekening mee gehouden dat hier een vergoeding voor zal worden gevraagd. ***: voor de publiekscommunicatie cjg wordt door de GGD een communicatie-adviseur ingehuurd. In verband met de nauwe samenhang tussen communicatie vanuit/over cjg en de vereiste publiekscommunicatie in de proeftuinen is ervoor gekozen dezelfde adviseur hiervoor uitbreiding van de uren te geven. ****: enkele jaren geleden is door het pho afgesproken met de provincie Zuid-Holland om zorg die vanuit RAS werd ingekocht tot de transitie jeugdzorg te continueren. Vanuit regionale begroting betreft dat in 2014 nog het Schoolmaatschappelijk werk. Thuisbegeleiding multiproblematiek gezinnen wordt gedekt uit provinciale subsidie transitiebudget. *****: binnen de jeugd- en gezinsteams is inzet vanuit LVB- en JGGZ-sector zeer gewenst. Deze inzet kan echter niet vergoed worden door zorgverzekeraars of zorgkantoor. Ook het Rijk geeft op dit punt (nog) geen handreiking, ondanks toezeggingen van de staatssecretaris te werken aan oplossingen. De hier opgenomen kosten betreffen 1/3 van de totale inzet van de medewerkers, de rest nemen de instellingen zelf voor hun rekening of kunnen zij alsnog declarabel maken. ******: raming kosten kwartiermaker is gebaseerd op externe inhuur. In eerste instantie wordt echter binnen gemeenten gezocht naar een trekker.
15
Bijlage: toelichting ambtelijke inzet Voor het behalen van de benoemde resultaten is veel ambtelijke inzet nodig. Tegelijkertijd gaat, zeker voor de Wmo, ook veel tijd zitten in het lokaal en subregionaal vormgeven en inrichten van de nieuwe taken. Dit kan leiden tot een spanning tussen regionale inzet en lokale/subregionale inzet. De ambtelijke inzet wordt vergoed wanneer die boven de 400 uur op jaarbasis komt (gem. 1,5 dag per week), met een bedrag van € 12.000 per dag. De inzet van Holland Rijnland ter ondersteuning van de gehele projectorganisatie geschiedt binnen de begroting van Holland Rijnland.
Jeugd Voor de regionaal transitiemanager drie dagen per week (was 2 dagen, wat te weinig was) voor het gehele jaar. Voor de wg Regionaal opdrachtgeverschap trekker 3 dagen per week gedurende 4 maanden. Daarnaast ook inzet vanuit gemeenten van financieel medewerker, inkoopdeskundige, juridisch medewerker en inzet vanuit het zorgkantoor. Voor de wg Contracteren jeugdhulp trekker 3 dagen per week gedurende 8 maanden en 4 dagen detachering vanuit provincie. Ook hier financieel deskundige, juridisch deskundige en inkoopdeskundige en inzet vanuit zorgkantoor. Voor de trekkers van de andere werkgroepen 2 dagen per week gedurende het hele jaar. Voor deelnemers diverse werkgroepen 8 uur per week. Verschillende werkgroepen, alsmede de regionaal transitiemanager worden vanuit Holland Rijnland ondersteund door 2 beleidsmedewerkers (totaal ca 50 uur per week). Daarnaast heeft de manager Sociale agenda een rol als faciliterend voorzitter van het overleg met de zorgaanbieders, en verbindingsofficier met bestuurlijke gremia en de ambtelijke organisatie van Holland Rijnland.
Wmo De verwachte inzet van de projectleider Wmo is 1,5 à 2 dagen per week, waarbij naar verwachting het zwaartepunt op de eerste helft van 2014 zal liggen. De projectleider Wmo wordt ondersteund door een beleidsmedewerker van Holland Rijnland. Daarnaast worden enkele werkgroepen door een beleidsmedewerker van Holland Rijnland ondersteund.
Werk De verwachte inzet van de projectleider Werk incl. de ondersteuning van de projectleider Werk vanuit de gemeente Leiden is 3 dagen per week. Daarnaast wordt dit traject ondersteund door een beleidsmedewerker van Holland Rijnland. Dit is inclusief de ondersteuning voor het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening HR.
Bedrijfsvoering In 2014 worden de werkgroepen vraag en aanbod, financiën en informatiemanagement samengevoegd tot een team bedrijfsvoering. Hiertoe wordt begin 2014 een regionaal projectleider bedrijfsvoering aangetrokken. De verwachte inzet van deze projectleider wordt geraamd op 1 à 1,5 dag per week. De werkgroep informatiemanagement heeft een eigen trekker die naar verwachting ca 2 dagen per week inzet pleegt.
Communicatie In 2014 krijgt het platform communicatie een actiever rol. Tot voor kort kwam het platform een paar keer per jaar bij elkaar met als doel om elkaar te informeren en de inspireren. Nu het project meer in de uitvoering komt betekent dat ook een intensievere rol voor het platform communicatie. De verwachte inzet van de communicatieadviseurs Holland Rijnland in 2014 wordt ingeschat op ongeveer anderhalve tot 2 dagen per week.
16
Projectorganisatie De projectleiders van de 3D’s en de projectleider bedrijfsmatige aspecten vormen samen met de manager Sociale agenda van Holland Rijnland (als verbindingsofficier met bestuurlijke gremia en de ambtelijke organisatie van Holland Rijnland) het nieuwe projectteam 3D. Het projectteam en de voorzitter (de projectleider bedrijfsmatige aspecten) worden ondersteund door een projectassistent van Holland Rijnland. Deze projectassistent draagt in overleg met de voorzitter en de manager Sociale agenda tevens zorg voor de agenda en verslaglegging van de bestuurlijke stuurgroep 3D en de ambtelijke stuurgroep 3D.
17
Bijlage 2. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014
Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland; gelet op het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 5 maart 2014 nr. met betrekking tot het verlagen van een bedrag van € 557.340 voor het eerder genomen AB-besluit van 18 december 2013 projectorganisatie 3D bij Holland Rijnland in 2014, ingevolge artikel 4 lid 3 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening) ; besluit: naar aanleiding van bovengenoemd voorstel de programmabegroting voor het jaar 2014 als volgt te wijzigen: Lasten: Programma: Sociale Agenda Baten: Programma: Sociale Agenda
Bijdrage gemeenten
verlaging
€
557.340
verlaging
€
557.340
Aldus besloten in de openbare vergadering op 05 maart 2014.
Het Algemeen Bestuur Holland Rijnland, de secretaris,
de voorzitter,
R.M. van Netten
H.J.J. Lenferink
Bijlage 3. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014
Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland; gelet op het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 5 maart 2014 nr. met betrekking tot het beschikbaar stellen van een bedrag van € 545.724,-- voor het faciliteren van een regionale projectorganisatie 3D bij Holland Rijnland in 2014, ingevolge artikel 4 lid 3 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening) ; besluit: naar aanleiding van bovengenoemd voorstel de programmabegroting voor het jaar 2014 als volgt te wijzigen: Lasten: Programma: Sociale Agenda Baten: Programma: Sociale Agenda
Bijdrage gemeenten
verhoging
€
545.724
verhoging
€
545.724
Aldus besloten in de openbare vergadering op 05 maart 2014.
Het Algemeen Bestuur Holland Rijnland, de secretaris,
de voorzitter,
R.M. van Netten
H.J.J. Lenferink
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Beleid met betrekking tot de locaties voor perifere detailhandel (PDV) Basistaak Efficiencytaak X Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente Het instandhouden en versterken van een goed functionerende detailhandelsstructuur in Holland Rijnland. Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
23-01-2014 05-02-2014 13-02-2014 05-03-2014 Positief advies
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
1. Kennis te nemen van de volgende uitgangspunten met betrekking tot het beleid voor locaties voor perifere detailhandel: 1.1 Elke gemeente is verantwoordelijk voor de detailhandel in de eigen gemeente, maar heeft daarbij oog voor de belangen van andere gemeenten. Bij grootschalige winkelplannen vraagt de gemeente altijd advies aan de regio. 1.2 Bij het opstellen van het regionale advies (REO-advies) is het bepaalde in de provinciale Verordening Ruimte in principe leidend. 2. In aanvulling hierop in te stemmen met de volgende afspraken ter versterking van de zes locaties voor perifere detailhandel in Holland Rijnland: 2.1 Het toelaten van winkels kleiner dan 1.000 m2 bvo binnen het thema woninginrichting is ter beslissing aan de gemeente met een PDV-locatie. 2.2 Negatief zal worden geadviseerd over vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel buiten de PDV-locaties, tenzij het winkels betreft met primair een lokaal verzorgingsgebied en/of al in de gemeente zijn gevestigd. 2.3 Positief zal worden geadviseerd over vestiging op PDV-locaties van de volgende winkels, groter dan 1.000 m2 bvo en in branches die niet staan vermeld in artikel 2.1.4, lid 3, van de provinciale Verordening Ruimte: - sport en spel (buitensport, ruitersport en hengelsport) - hobby (grote muziekinstrumenten) - bruin & witgoed (radio en tv, wasmachines, drogers, ed.) 3. Het uitbouwen van de bestaande concentratie van perifere detailhandel op de locatie HillegomZuid / Meer en Duin (Lisse) mogelijk te houden. 4. De procedure met betrekking tot adviesaanvragen (REO-advies) in overeenstemming te brengen met de beslispunten 2 en 3.
8.
Inspraak
x Nee Ja, door: Wanneer:
2
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
X Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: Provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit; Verordening Ruimte Eerdere besluitvorming: Regionale Structuurvisie 2020 Holland Rijnland Diverse PHO’s in 2012 en 2013
3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
Gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Basistaak X Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente De regionale samenwerking in het project 3D levert een lokale meerwaarde door: - het verhogen van de kwaliteit en de effectiviteit, - het realiseren van schaalvoordelen: het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en - het verlagen van de kosten.
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies AB
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
7 maart 2014 27 februari 2014 5 maart 2014 1. In te stemmen met het faciliteren van gezamenlijk opdrachtgeverschap Jeugdhulp bij Holland Rijnland, ingevolge artikel 4 lid 4 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening), onder voorbehoud van de verzoeken van de gemeenten daartoe; 2. Als uitgangspunt daarbij te formuleren dat het opdrachtgeverschap tijdelijk wordt ingericht, zoveel mogelijk gebruikmakend van de beschikbare deskundigheid en systemen bij gemeenten, gemeentelijke organisaties en (waar nodig) het zorgkantoor/de zorgverzekeraar.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
N.v.t.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
De contractering van jeugdhulp vergt regionale samenwerking. Het AB wordt verzocht in te stemmen met het faciliteren van het opdrachtgeverschap jeugdhulp bij Holland Rijnland, ingevolge artikel 4 lid 3 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening), onder voorbehoud van de verzoeken van de gemeenten daartoe. Dit gezamnelijk opdrachtgeverschap zal vooralsnog tijdelijk worden ingevuld in nauwe samenwerking met en benutting van beschikbare kennis en systemen bij gemeenten, gemeentelijke organisaties en het zorgkantoor/de zorgverzekeraar.
8.
Inspraak
X
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland X Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Nee Ja, door: Wanneer:
Structureel/incidenteel: Na instemming van het PHO Sociale Agenda op 7 maart a.s. wordt een implementatieplan uitwerkt. Onderdeel daarvan zijn de kosten voor de inrichting en uitvoering van het gezamenlijke opdrachtgeverschap. Indien de gemeenten de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland verzoeken om het opdrachtgeverschap uit te voeren, volgt zo spoedig mogelijk een begrotingswijziging. Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
2
Adviesnota AB (concept
) Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur 5 maart 2014
Locatie: Agendapunt: Kenmerk:
Onderwerp: Gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp
Beslispunten: 1. In te stemmen met het faciliteren van gezamenlijk opdrachtgeverschap Jeugdhulp bij Holland Rijnland, ingevolge artikel 4 lid 4 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening), onder voorbehoud van de verzoeken van de gemeenten daartoe; 2. Als uitgangspunt daarbij te formuleren dat het opdrachtgeverschap tijdelijk wordt ingericht, zoveel mogelijk gebruikmakend van de beschikbare deskundigheid en systemen bij gemeenten, gemeentelijke organisaties en (waar nodig) het zorgkantoor/de zorgverzekeraar. Inleiding: Op 11 februari jl. is de nieuwe jeugdwet behandeld in de Eerste Kamer. De verwachting is dat de Kamer binnenkort instemt met deze wet. De wet vereist dat op belangrijke onderdelen van de jeugdhulp regionaal wordt samengewerkt. Momenteel werkt een werkgroep, in het kader van de projectorganisatie 3D, uit hoe het opdrachtgeverschap jeugdhulp eruit moet zien: welke deskundigheid, capaciteit en systemen zijn nodig om deze taak op verantwoorde wijze voor de 14 gemeenten in te kunnen vullen. Daarnaast staat in het AB-voorstel Kracht#15 dat de gemeenten op het terrein van jeugd regionaal willen werken aan: “het inrichten van een organisatievorm voor opdrachtgeverschap, contractering/subsidiëring van zorgaanbieders voor specialistische zorg, pleegzorg, gedwongen kader en nadenken over de financieringsvormen”. Op 7 maart a.s. spreekt het PHO Sociale Agenda zich uit over de inhoudelijke richting en invulling van het gezamenlijk opdrachtgeverschap. Hiervoor wordt een notitie voorbereid. Na instemming van het PHO wordt een implementatieplan uitgewerkt. De inhoudelijke uitspraken van het PHO zijn leidend voor het vervolg. Vooruitlopend op de nadere uitwerking van de het gezamenlijk opdrachtgeverschap voor jeugdhulp wordt nu reeds uw instemming voor het faciliteren van deze taak gevraagd. Dit gebeurt onder voorbehoud van de verzoeken van de gemeenten aan Holland Rijnland daartoe. Beoogd effect: Het op verantwoorde wijze vormgeven aan gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp binnen de bestaande structuur van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland.
3
Argumenten: 1.1 Gezamenlijk opdrachtgeverschap vergt inbedding in een gemeenschappelijke regeling waarbij alle 14 gemeenten zijn aangesloten Holland Rijnland biedt hiervoor de gewenste Gemeenschappelijke Regeling. Dit is tevens in het Kracht#15-traject naar voren gekomen. 1.2
Het opdrachtgeverschap van gemeenten dient dit jaar ingericht en operationeel te zijn Zorgaanbieders dienen tijdig te weten welke contracten gemeenten met hen willen afsluiten. Momenteel bereidt een werkgroep in het kader van de projectorganisatie 3D dit voor. Voor de daadwerkelijke subsidiëring/contractering van partijen dient het opdrachtgeverschap van gemeenten tijdig te worden belegd. Door het AB alvast, onder voorbehoud van de verzoeken van gemeenten, te laten besluiten over deze mogelijk nieuwe dienstverlenende taak, wordt duidelijk hoe men hier tegen aankijkt. Bovendien wordt op deze manier tijd gewonnen voor de inrichting en uitvoering van het gezamenlijk opdrachtgeverschap. Besluitvorming hierover in het AB van 26 juni 2014 zou te laat zijn.
1.3
Het gezamenlijk opdrachtgeverschap kan worden ingevuld vanuit de dienstverlenende taak van Holland Rijnland De Gemeenschappelijke Regeling van Holland Rijnland biedt de mogelijkheid om op verzoek van gemeenten taken uit te voeren, zonder dat daar wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling voor nodig is.
2.1
Het tijdelijk onderbrengen en inrichten biedt de mogelijkheid om op basis van voortschrijdend inzicht in de toekomst andere keuzes te maken De nieuwe taak wordt daarom als dienstverlening uitgevoerd en wordt niet opgenomen in de gemeenschappelijke regeling.
2.2
Het benutten van bestaande deskundigheid, organisaties en systemen is efficiënt en effectief Na instemming van het PHO Sociale Agenda van 7 maart a.s. wordt in een implementatieplan uitgewerkt welke deskundigheid, infrastructuur en capaciteit nodig is om het opdrachtgeverschap verantwoord in te kunnen vullen. Ook zal dan bekeken worden hoe de reeds in de regio aanwezige deskundigheid en infrastructuur kan worden ingezet.
2.3
Voor de Jeugd-Geestelijke Gezondheidszorg (J-GGZ) dient samengewerkt te worden met de lokale zorgverzekeraar/het zorgkantoor Het Rijk, de VNG en zorgverzekeraars Nederland hebben met elkaar afgesproken dat gemeenten voor de J-GGZ gebruik maken van de bij de zorgverzekeraar aanwezige inkoopkennis en infrastructuur.
Kanttekeningen/risico’s: Met dit besluit is een eerste stap genomen in een omvangrijker traject voor de vormgeving van het gezamenlijk opdrachtgeverschap. De gemeenten zullen zich in het PHO Sociale agenda van 7 maart a.s. uitspreken over de inhoudelijke invulling van het gezamenlijk opdrachtgeverschap en het vervolg. Het PHO wordt dan gevraagd om in te stemmen met het opstellen van een implementatieplan en een begroting. Vervolgstap is dat de afzonderlijke gemeenten, na een positief advies van het PHO Sociale Agenda op 7 maart, een verzoek doen aan Holland Rijnland om deze dienstverlenende taak uit te voeren. Het AB wordt gevraagd zich alvast, onder voorbehoud van de verzoeken van gemeenten, uit te spreken over het uitvoeren van een nieuwe dienstverlenende taak voor gemeenten. Het AB van 26 juni 2014
4
zou hier te laat voor zijn. Het gevolg van te late besluitvorming zou zijn dat het opdrachtgeverschap niet tijdig ingericht en operationeel is om partijen voor 1 januari 2015 te subsidiëren/contracteren. Financiën: Na instemming van het PHO Sociale Agenda op 7 maart a.s. wordt een implementatieplan uitwerkt. Onderdeel daarvan zijn de kosten voor de inrichting en uitvoering van het gezamenlijke opdrachtgeverschap. Indien de gemeenten de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland verzoeken om het opdrachtgeverschap uit te voeren, volgt zo spoedig mogelijk een begrotingswijziging. Omdat het hierbij gaat om uitvoerende taken op het terrein van de jeugdhulp, kunnen gemeenten voor opdrachtgeverschap in 2014 het restant invoeringsmiddelen jeugd inzetten. Voor 2015 hebben de regiogemeenten in het Regionaal Transitiearrangement aangegeven dat zij voor deze taken maximaal 1,5% van het totale jeugdhulpbudget denken nodig te hebben (NB: de landelijke norm hiervoor is 3%. Hier is dus reeds een besparing ingeboekt). Evaluatie: Het nog uit te werken implementatieplan zal een voorstel met betrekking tot evaluatie van het regionaal opdrachtgeverschap bevatten. In ieder geval zal er ruimte zijn om op basis van voortschrijdend inzicht in de toekomst andere keuzes te maken. Bijlagen: Geen
5
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie:
5 maart 2014 Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
9/
Onderwerp: Beleid met betrekking tot locaties voor perifere detailhandel (PDV)
Beslispunten: 1. Kennis te nemen van de volgende uitgangspunten met betrekking tot het beleid voor locaties voor perifere detailhandel: 1.1 Elke gemeente is verantwoordelijk voor de detailhandel in de eigen gemeente, maar heeft daarbij oog voor de belangen van andere gemeenten. Bij grootschalige winkelplannen vraagt de gemeente altijd advies aan de regio. 1.2 Bij het opstellen van het regionale advies (REO-advies) is het bepaalde in de provinciale Verordening Ruimte in principe leidend. 2. In aanvulling hierop in te stemmen met de volgende afspraken ter versterking van de zes locaties voor perifere detailhandel in Holland Rijnland: 2.1 Het toelaten van winkels kleiner dan 1.000 m2 bvo binnen het thema woninginrichting is ter beslissing aan de gemeente met een PDV-locatie. 2.2 Negatief zal worden geadviseerd over vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel buiten de PDV-locaties, tenzij het winkels betreft met primair een lokaal verzorgingsgebied en/of al in de gemeente zijn gevestigd. 2.3 Positief zal worden geadviseerd over vestiging op PDV-locaties van de volgende winkels, groter dan 1.000 m2 bvo en in branches die niet staan vermeld in artikel 2.1.4, lid 3, van de provinciale Verordening Ruimte: - sport en spel (buitensport, ruitersport en hengelsport) - hobby (grote muziekinstrumenten) - bruin & witgoed (radio en tv, wasmachines, drogers, ed.) 3. Het uitbouwen van de bestaande concentratie van perifere detailhandel op de locatie Hillegom-Zuid / Meer en Duin (Lisse) mogelijk te houden. 4. De procedure met betrekking tot adviesaanvragen (REO-advies) in overeenstemming te brengen met de beslispunten 2 en 3. Inleiding: Begin 2012 is in het Algemeen Bestuur de Regionale Structuurvisie 2020 Holland Rijnland vastgesteld. Met deze vaststelling zijn ook de hoofdlijnen van het detailhandels(structuur)beleid in de regio vastgelegd. Dat beleid is erop gericht de bestaande stads- en dorpscentra te versterken. Alleen winkels die wat assortiment en omvang betreft niet in deze centra passen, mogen zich buiten deze centra op perifere locaties vestigen. Perifere locaties zijn alle verspreid liggende locaties met een enkele grote winkel. Er zijn ook perifere locaties met een concentratie aan grote winkels. Deze locaties zijn als zodanig in structuurvisies verankerd en onderwerp van deze adviesnota. In Holland Rijnland gaat het om de Rijneke Boulevard (Zoeterwoude), Wooon/Meubelplein en Baanderij (Leiderdorp), ’t Heen (Katwijk), Lammenschansweg (Leiden), Euromarkt/Da Vinci (Alphen aan den Rijn. In de Regionale Structuurvisie is het voornemen geuit om te onderzoeken hoe een versterking van het functioneren van deze PDV-locaties kan worden bereikt. Tevens moet onderzocht worden 4
de haalbaarheid van de eventuele locatie in de noordelijke Bollenstreek. De jaren 2012 en 2013 zijn gebruikt voor de genoemde onderzoeken en discussie daarover. Thans wordt een finaal voorstel aan u voorgelegd. De rol van Holland Rijnland is tweeledig. Allereerst is daar de zorg voor het meeinstandhouden van een robuuste, regionale detailhandelsstructuur. In deze structuur is sprake van een optimale spreiding van winkelgebieden waarin elk winkelgebied zijn functie kan vervullen. Ten tweede heeft Holland Rijnland een formele rol: het opstellen van de zogenaamde REO-adviezen bij grootschalige detailhandelsplannen. Beoogd effect: Beschikken over een helder en regionaal gedragen beleidskader ten behoeve van de REOadvisering over winkelinitiatieven op perifere locaties. Argumenten: 1.1 Intergemeentelijk overleg staat aan de basis van regionale samenwerking Koopstromen bewegen zich over gemeentegrenzen heen en worden beïnvloed door nieuwvestiging of uitbreiding van winkels. Tijdige informatieoverdracht aan buurgemeenten over nieuwe ontwikkelingen maakt dat belangen inzichtelijk worden en niet eenzijdig worden geschaad. 1.2.1 Provincie Zuid-Holland voert een actief detailhandelsstructuurbeleid Dit beleid is verankerd in de Verordening Ruimte en komt tot stand na inbreng van alle belanghebbende partijen. Holland Rijnland onderschrijft het provinciaal beleid op hoofdlijnen. De Verordening stelt regels aan de vestiging van detailhandel in bestemmingsplannen, maar bepaalt ook dat als het gaat om winkelplannen groter dan 2.000 m2 bvo binnen de stads- en dorpscentra of groter dan 1.000 m2 bvo op perifere locaties, de gemeente advies vraagt aan de regio (REO-advies). Ook is in de verordening de eis tot toepassing van de Ladder van duurzame verstedelijking opgenomen. Deze Ladder stelt, kortweg, dat bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling de gemeente moet aantonen dat deze ontwikkeling in een regionale behoefte voorziet (en er geen onaanvaardbare leegstand ontstaat), dat eerst moet worden gekeken of de ontwikkeling binnen het bestaande stads- en dorpsgebied kan worden gerealiseerd, en als dat niet het geval is de locatie waar de stedelijke ontwikkeling plaats vindt in ieder geval goed ontsloten is. 1.2.2 Holland Rijnland past terughoudendheid bij het maken van aanvullende afspraken Gelet op bovenstaande onder 2.1 en gelet op het feit dat de Gemeenschappelijke Regeling geen eigen beleidsruimte geeft aan de regio op het gebied van detailhandel, is de marge voor het hanteren van aanvullende afspraken ter versterking van de PDV-locaties beperkt. Deze zijn alleen mogelijk als de provinciale verordening ruimte voor interpretatie laat, en als de afspraken gestoeld zijn op een breed draagvlak binnen de regio. 2.1.1 Volumineuze winkelaanbod concentreren op de PDV-locaties Dit is het belangrijkste aanbeveling dat het rapport ‘Strategie voor detailhandel op perifere locaties in Holland Rijnland’ (DTNP, 2012) geeft. Het rapport, in opdracht van Holland Rijnland opgesteld, concludeert dat hoewel de leegstand op PDV-locaties in de regio (in 2011) nog relatief beperkt is, versterking van het functioneren wenselijk is. Dit kan door perifere vestiging van nieuwe winkels of substantiële uitbreiding van winkels buiten de locaties tegen te gaan. Het toelaten van andere (niet-volumineuze) branches is sowieso niet de oplossing. Brancheverruiming leidt tot een enorme toename van het aantal winkelmeters en ondermijnt daarmee de positie van de reguliere stads- en dorpscentra. 2.1.2 PDV-locaties willen een compleet aanbod bieden binnen het thema woninginrichting
5
Uit marktconsultatie is gebleken dat op PDV-locaties er sterk behoefte is om een compleet aanbod binnen het thema woninginrichting te kunnen bieden (“de lamp bij de bank”). Daarom is de wens geuit om ook speciaalzaken kleiner dan 1.000 m2 bvo binnen dit thema op deze locaties toe te laten. Geadviseerd wordt concrete initiatieven door de betreffende gemeente te laten beoordelen. Gemeenten zijn beter in staat te beoordelen of de locatie er door versterkt wordt en of er nadelige effecten zullen optreden voor reguliere centra in de omgeving. 2.2 Volumineus winkelaanbod concentreren op de PDV-locaties In het portefeuillehoudersoverleg EZ is lang gediscussieerd over een aanvankelijk voorstel om in het geheel geen nieuwvestiging of substantiële uitbreiding van meubelbedrijven, bouwmarkten en tuincentra buiten de PDV-locaties toe te laten. Dit zou een werkelijke versterking van de positie van de PDV-locaties geven. Ook voorkomt het dat bedrijventerrein gebruik blijft worden voor grootschalige detailhandel. Dit aanvankelijke voorstel is als te stringent afgewezen. Een compromis is bereikt in de tekst van het beslispunt. Zo blijft er ook in gemeenten zonder PDV-locatie, ruimte voor uitbreiding van perifere detailhandel. 2.3 Er zijn vaak geen geschikte panden voor grote winkels in bestaande winkelgebieden Panden in de bestaande stads- en dorpscentra zijn vaak te klein om tegemoet te komen aan winkelformules die niet-volumineuze artikelen verkopen op een groot oppervlak. Als met toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking kan worden aangetoond dat er noch in de eigen gemeente noch in de buurgemeenten geschikte winkelruimte is in de bestaande winkelgebieden, en de buurgemeenten hebben geen bezwaar, kunnen deze winkelformules (zoals genoemd in het beslispunt) zich vestigen op een PDV-locatie. 3.1 Concentratie van PDV op (een deel van) de locatie Hillegom-Zuid / Meer en Duin (Lisse) draagt bij aan efficiënt ruimtegebruik en aan attractiewaarde en herkenbaarheid voor de consument Sinds 2006 wordt er gesproken over de realisatie van een PDV-locatie in de noordelijke Bollenstreek. Gelet op de spreiding van locaties in de regio is dit gebied een witte vlek. Zowel in de regionale als in de huidige provinciale structuurvisie is een zoeklocatie opgenomen. In 2013 hebben de gemeenten Hillegom en Lisse een distributieplanologisch onderzoek laten uitvoeren naar de locatie Hillegom-Zuid / Meer en Duin. Geconcludeerd is dat er voor uitbreiding van perifere detailhandel slechts zeer beperkte marktruimte is. De voordelen van de locatie zijn vooral ruimtelijk: concentratie van versnipperd aanbod in de noordelijke Bollenstreek, bereikbaarheid, herkenbaarheid (op de locatie zijn al meerdere winkels in perifere detailhandel gevestigd). 4.1 Zie bijlage procedure REO-advisering Kanttekeningen/risico’s: 2.1 Afspraken ter versterking van het functioneren van de PDV-locaties kunnen ten koste gaan van de reguliere centra Toelaten van kleinere speciaalzaken (binnen het thema woninginrichting) en grote winkels in niet-volumineuze artikelen kunnen een verzwakking betekenen van de reguliere winkelgebieden. Dit moet altijd afgewogen worden. Centra bescherm je echter niet door elders gewenste ontwikkelingen tegen te houden. Elk winkelgebied moet voortbouwen en investeren in zijn eigen sterke punten. 2.2 Afspraken ter versterking van het functioneren van de PDV-locaties zijn in strijd met het provinciale beleid Van 8 januari t/m 18 februari 2014 liggen in ontwerp ter inzage de (nieuwe) Visie Ruimte en Mobiliteit en de (herziene) Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland. Een toetsing van de beslispunten in deze adviesnota aan de provinciale stukken levert het volgende op.
6
· Beslispunten 2.1 en 2.3 komen niet overeen met de opvattingen van de provincie. In de (ontwerp) Verordening is vestiging op de formeel aangewezen PDV-locaties uitsluitend voorbehouden aan grootschalige meubelbedrijven (met in ondergeschikte mate een assortiment woninginrichting) groter dan 1.000 m2 bvo. · Beslispunt 2.2 gaat verder dan de provincie. Zo wordt in de (ontwerp) Verordening de vestiging van tuincentra en bouwmarkten (> 1.000 m2 bvo) buiten de PDV-locaties in alle gevallen mogelijk. · Als het gaat om de PDV-locatie noordelijke Bollenstreek (beslispunt 3) heeft de provincie inmiddels geconcludeerd dat er onvoldoende basis is voor het aanwijzen van een PDV-locatie in het gebied. Ze ontbreekt dan ook in de (ontwerp) Verordening. 2.3 Succesvolle toepassing van de afspraken hangt af van provincie en gemeenten Formeel heeft de provincie Zuid-Holland de bevoegdheid om op te treden indien wordt afgeweken van de Verordening Ruimte. Per afzonderlijk geval zal bij de provincie begrip moeten worden gekweekt voor eventuele afwijkende adviezen van Holland Rijnland. Regionale – aanvullende – afspraken op het gebied van detailhandel zijn niet afdwingbaar en een gemeente kan een REO-advies naast zich neerleggen. De mate waarin de regionale afspraken succes hebben ligt geheel bij de gemeenten en de vraag of zij zich er (vrijwillig) aan willen binden. Een formeel REO-advies kan in een juridische procedure wel zwaar meewegen in het oordeel van de rechter. Financiën: Holland Rijnland stelt de REO-adviezen op. Hiermee is tijd gemoeid, zowel bij de aanvragende gemeente als bij de regio. Aantal en complexiteit van de adviezen is moeilijk te voorspellen. Communicatie: Na besluitvorming de afspraken en REO-procedure ter kennis brengen aan de colleges van B&W van de Holland Rijnland gemeenten en aan de provincie Zuid-Holland. Via Holland Rijnland Berichten communiceren over de geactualiseerde wijze van REO-advisering. Tevens plaatsing op de website. Evaluatie: De REO-advisering wordt permanent geëvalueerd. Bijlagen: 1. Procedure REO-advisering.
7
Bijlage 1
Procedure met betrekking tot de advisering over nieuwe detailhandelsontwikkelingen (REO-advisering) Aangepaste versie 2014
Inleiding In artikel 2.1.4, lid 2 en 4 van de (ontwerp) provinciale Verordening Ruimte is bepaald dat er voor de volgende ontwikkelingen op het gebied van detailhandel een advies van het Regionaal Economisch Overleg (REO) nodig is. - een ontwikkeling binnen een bestaande of nieuwe winkelconcentratie die groter is dan 2.000 m² bvo (bruto vloeroppervlak) - een ontwikkeling met perifere detailhandel die groter is dan 1.000 m² bvo In Holland Rijnland vervult het Dagelijks Bestuur deze REO-adviestaak. Dit betekent dat een gemeente een aanvraag indient bij het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. De aanvraag wordt vergezeld van een distributie planologisch onderzoek (DPO) waaruit blijkt dat er geen sprake is van een ontwrichting van de detailhandelsstructuur en een document waaruit blijkt dat de Ladder voor duurzame verstedelijking (voorheen SERladder) op de juiste wijze is toegepast. resultaat van overleg met buurgemeenten. Ook bestemmingsplannen waarin een vrijstelling voor detailhandel is opgenomen moeten volgens de provinciale Verordening Ruimte ter advisering worden voorgelegd aan het REO i.c. het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. Wanneer de plannen daadwerkelijk worden gerealiseerd, waarbij duidelijk wordt om hoeveel m² bvo het exact gaat, dan is formeel geen advies meer nodig, mits er niet van de oorspronkelijke plannen is afgeweken qua aantal m² vloeroppervlakte. De adviesprocedure kent 4 stappen. Stap 1 Gemeente bepaalt eerst intern of ontwikkeling past binnen het eigen ruimtelijk en economisch beleid (toetsen aan bijvoorbeeld economisch beleidsplan / -visie, bestemmingsplan en/of structuurvisie). Zo neen afwijzen of onderzoeken of het gewenst is de ontwikkeling alsnog in te passen Zo ja dan stap 2 en verder volgen. Aanbevolen wordt om periodiek voor de hele gemeente - of op subregionaal niveau - een distributie planologisch onderzoek te houden, waaraan aanvragen kunnen worden getoetst. Stap 2 Als de ontwikkeling past of ingepast zou moeten worden, dan
8
toets de gemeente of wordt voldaan aan de provinciale Verordening Ruimte; pleegt de gemeente overleg met haar buurgemeenten en de lokale ondernemers; past de gemeente de Ladder voor duurzame verstedelijking op de juiste wijze toe
De gemeente neemt vervolgens op basis van stap 1 en 2 een definitief besluit of zij wel/niet wil meewerken aan de gevraagde ontwikkeling. Zo ja, dan vraagt zij het REO om advies (zie de inleiding). Stap 3 Als de gemeente besluit medewerking te verlenen, toetst Holland Rijnland de aanvraag aan het bepaalde in de provinciale Verordening Ruimte. Aanvullend hierop gelden voor Holland Rijnland de volgende regionale afspraken: a. Gemeenten kunnen zelf beslissen over het toelaten van winkels kleiner dan 1000 m² bvo binnen het thema woninginrichting op een PDV-locatie. b. Vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel niet wordt gestaan buiten de PDV-locaties, tenzij het winkels met primair een lokaal verzorgingsgebied betreft en al in gemeente zijn gevestigd. c. De PDV-locaties kunnen worden versterkt met de winkels met een oppervlakte groter dan 1.000 m² bvo, die niet staan vermeld in artikel 2.1.4 lid 3 van de provinciale Verordening Ruimte. Het betreft uitsluitend de volgende winkels: - Sport en Spel: buitensport, ruitersport en hengelsport - Hobby: grote muziekinstrumenten - Bruin & Witgoed: radio & TV, wasmachines en drogers Als voorwaarde geldt, dat er in zowel de eigen als de buurgemeenten aantoonbaar (met toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking) geen geschikte ruimte is voor de betreffende winkel in een bestaand winkelcentrum. Voor andere dan de genoemde winkels wordt in principe een negatief advies afgegeven. Stap 4
Na ontvangst van de adviesaanvraag wordt door Holland Rijnland een ontvangstbevestiging gestuurd en wordt de aanvraag direct doorgestuurd naar de leden van het Ambtelijk overleg Economische zaken (inclusief provincie Zuid-Holland en Kamer van Koophandel). De leden van het Ambtelijk overleg Economische zaken hebben vervolgens gelegenheid om aan de indienende gemeente om nadere informatie cq. toelichting te vragen. Tegelijk wordt een afspraak gemaakt voor een kort ambtelijk overleg waarin de indienende gemeente haar voorstel kan toelichten en er gelegenheid is om vragen te stellen. In dit overleg wordt een beargumenteerd ambtelijk advies opgesteld. Ook wordt het onderwerp geagendeerd voor de eerstvolgende of de daarop volgende vergadering van het Dagelijks Bestuur (DB) van Holland Rijnland. Het Dagelijks Bestuur vraagt advies aan het Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken. Op basis van dit advies neemt het DB een definitief besluit en brengt dit besluit ter kennisneming van de gemeente (en de provincie). Een afschrift hiervan wordt naar de leden van het PHO EZ gestuurd.
9