Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Inhoudsopgave
1.
Notulen van de vergaderingen van Provinciale Staten van 9 en 10 maart 2011 ....................... 3
2.
Ingekomen stukken van derden ................................................................................................. 3
3.
Regeling van werkzaamheden ................................................................................................... 4
4.
C-lijst........................................................................................................................................... 4
B.1
Wijziging Reglement van Orde PS provincie Groningen en Verordening tot regeling financiële ondersteuning fracties Provinciale Staten (10/2011) ................................................. 5
B.2
Bekrachtiging geheimhouding brieven over het project Meerstad ............................................. 5
A.1
Evaluatie Provinciaal Accommodatiefonds 2007-2010 .............................................................. 5
A.2
Vaststelling Tenderverordening Transitie II en Pieken (nummer 9/2011) ................................ 17 Mondelinge vragen de heer Bezuijen over sloop treinstellen................................................... 27
A.3
Collegeprogramma 2011 - 2015 'Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!'..................................................................... 30 Vaststelling aantal gedeputeerden ........................................................................................... 53 Benoeming/beëdiging gedeputeerden ..................................................................................... 55
A.4
Benoeming plaatsvervangend voorzitter van de Staten........................................................... 56
A.5
Aanwijzing leden en plaatsvervangend leden diverse besturen .............................................. 57
1
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011
2
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN VERGADERING VAN 13 APRIL 2011 Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris der Koningin Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 43 leden, te weten: N. Bakker (VVD), B. Batterman (PvdA), J. Batting (PvdA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), mevrouw A. Beenen (PvdA), mevrouw P.H. Benjamins-van Oudheusden (D66), C.M. Bezuijen (SP), R.H. van der Born (ChristenUnie), mevrouw L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), P.H.R. Brouns (CDA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw G. van Galen (GroenLinks), mevrouw P.W. Geerdink (VVD), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mevrouw D. Gruben-Abbas (PvdA), mevrouw O.G. Hartman-Togtema (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), mevrouw K.A. Hazewinkel (PvdA), H.L. Hilarides (VVD), M.J. Jager (CDA), M.W.H. Jansen (PVV), A.J.M. van Kesteren (PVV), F.A.M. Keurentjes (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), mevrouw W.J. Mansveld (PvdA), J.H. Mastenbroek (SP), W.J. Moorlag (PvdA), W. van der Ploeg (GroenLinks), M.H. Post (GroenLinks), R.D. Rijploeg (PvdA), R. Sangers (SP), R.J. Schoenmaker (PvdA), H. Staghouwer (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), mevrouw L. Tuin-Kuipers, van der (CDA), mevrouw L. Veenstra (SP), J.W.M. Veerenhuis-Lens (PvhN), P.G. Vey Mestdagh (D66), R. Visser (PvdA), B.J. Vlonk (VVD), mevrouw K. Wolthof (PVV), mevrouw E.M. Wulfse (VVD), T. Zwertbroek (D66). Na beëdiging zijn ook de volgende toegelaten Statenleden aanwezig: mw. I.P.A. Mortiers (PvdA), mw. G. Uuldriks-van der Wielen (PvdA), de heer H. Miedema (GroenLinks) en mw. P. de Graaf-Drijvers (D66). Aanwezige leden Gedeputeerde Staten: P.M. de Bruijne, J.C. Gerritsen, W.J. Moorlag, R.A.C. Slager. Opening De VOORZITTER: Goedemorgen dames en heren, leden van Provinciale Staten. Ik heet u en alle gasten van de Staten op de publieke tribune zeer welkom. Uw gastvrouw is deze dag Anja Hazekamp van de Partij voor de Dieren. Ik wens u allen een leerzame en boeiende ochtend toe. Wij hebben geen berichten van verhindering ontvangen. Wij hadden de vergadering uitgeschreven voor 09.30 uur. Het is 10.00 uur geworden, omdat ik overleggen wilde met de fractievoorzitters in het Presidium over het evidente feit dat een brief van het College van GS over Meerstad aan de Staten en in afschrift aan de colleges van Groningen en Slochteren blijkbaar, ondanks de vertrouwelijkheid door anderen gezien is dan degenen waarvoor die brief bedoeld was. Wij hebben ons met elkaar over dit probleem gebogen en nadere afspraken gemaakt. Tegelijkertijd hebben wij vastgesteld dat, los van die kwestie, het ook goed is – en daar zal het College een poging toe doen – om voor zover mogelijk een stuk op te stellen over datgene dat niet onder de vertrouwelijkheid hoeft te vallen en openbaar kan zijn, zodat daarover een openbaar debat gevoerd kan worden, al was het alleen maar omdat wij het zelf ongewenst vinden dat iedereen daarover wel openbaar debatteert, behalve de Staten. Dat zou niet goed zijn. Daarbij zullen wij het zo inrichten dat duidelijk wordt welke gegevens nadrukkelijk vertrouwelijk zijn. Dat gaan we proberen. Dan stel ik nu agendapunt 1 aan de orde. 1.
Notulen van de vergaderingen van Provinciale Staten van 9 en 10 maart 2011
De notulen van 9 en 10 maart 2010 worden zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. 2.
Ingekomen stukken van derden:
Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van de Vereniging Dorpsbelangen Warfhuizen van 3 maart 2011 met het verzoek om een fietspad door te trekken tot Wehe den Hoorn; b. Brief van 16 maart 2011 met jaarverslag van de Nationale Ombudsman over 2010;
3
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 c. Brief van de secretaris Regiegroep NME - LvDO van 17 maart 2011 over programmaverlenging en voortzetting subsidiëring; d. Brief Stadspartij Groningen (gemeenteraadsfractie) van 4 maart 2011 betreffende voortgang RSP/REP e. Circulaire van het ministerie van BZK van 8 maart 2011 over werkkostenregeling Appa, uitbreiding samenloopartikel, vervallen gratificaties CdK's en aanpassing procedure bij ziekte CdK's; f. Brief van Milieudefensie over een af te sluiten coalitieakkoord m.b.t. megastallen; g. Brief van het Ministerie van BZK e.a. van 21 maart 2011 over aanpak agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers; h. Jaarverslag 2010/werkprogramma 2011 Raad voor de Wadden, aangeboden bij brief van 29 maart 2011. De voorgaande brieven worden voor kennisgeving aangenomen. 3.
Regeling van werkzaamheden
a.
Behandelvoorstellen
De VOORZITTER: Komende week worden deze voorstellen nog aangevuld. Kunt u met de behandelvoorstellen instemmen? Ingestemd wordt met de gedane voorstellen b.
Vaststelling agenda
De VOORZITTER: We hebben een A- en een B-lijst. Kunt u daarmee instemmen? Ingestemd wordt met het gedane voorstel. Ik heb een verzoek gekregen tot het stellen van mondelinge vragen inzake de sloop van treinstellen van de heer Bezuijen namens de SP. Ik wil dat aan de orde stellen na agendapunten A.1 en A.2. De heer Slager zal namens het oude College antwoord geven op de gestelde vragen. Spreektijd. Er is geen spreektijd vastgesteld bij de behandeling van het collegeprogramma. Er is wel spreektijd vastgesteld voor de bespreekstukken A.1 en A.2. Per fractie is dat maximaal 5 minuten en voor het College is het maximaal 17 minuten in totaal. Maidenspeeches. Ik meld u ook nog even de kwestie van de maidenspeeches, want daar hebben we ons ook nog even over gebogen in het Presidium. Daar zaten we een beetje mee, want aan de ene kant gun je iedereen zijn maidenspeech zonder interrupties, want dat is een mooie traditie die je graag in ere wilt houden, maar als de maidenspeech nu precies het debat betreft over het collegeprogramma, gaat het wel heel ver als je daar elkaar niet af en toe een vraag kan stellen. We hebben dus dat dit wel moet kunnen, maar met mate, in stijl en een beetje fair. Volgens mij zal dat best lukken. Ik zal als voorzitter proberen om dat op een faire manier te laten plaatsvinden. Soms is het ook leuk om een vraag te krijgen want dan kan je daar weer een betoog aan verbinden. Dat verlevendigt de discussie ook nog eens een keer. 4.
C-lijst
Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van 8 maart 2011, nr. 2011-08531/9/A.10, CW, betreffende beleidsbrief 2011; b. Brief van 8 maart 2011, nr. 2011-09472/10/A.19, CW, betreffende voortgangsrapportage Jeugd oktober 2010 - maart 2011; Brief van Gedeputeerde Staten van 1 maart 2011, nr. 201108799/9/A.11, CW, betreffende Sociaal Rapport en Jeugdmonitor 2010; c. Brief van 1 maart 2011, nr. 2011-07933/9/A.12, betreffende gebiedsprogramma's gebiedsgericht werken welzijn;
4
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 d. Brief van 8 maart 2011, nr. 2011-08869/10/A.15, CW, betreffende monitor gebiedsprogramma's sociaal beleid 2009-2010; e. Brief van 8 maart 2011, nr. 2011-09884/10/A.23, FC, betreffende Beleidsbrief 2011 en brief van 8 maart 2011, nr. 2011-08847/10/A.21, VV, betreffende ontwikkelingen rond de BDU verkeer en vervoer; f. Brief van 22 maart, nr. 2011-12.364/12/A.13, CK, betreffende de email van D. van der Plas. De voorgaande stukken worden zonder beraadslaging of stemming voor kennisgeving aangenomen. B-stukken B.1
Voordracht van het Presidium van 30 maart 2011 tot wijziging van het Reglement van Orde PS provincie Groningen en de Verordening tot regeling van de financiële ondersteuning van fracties in Provinciale Staten (10/2011)
Zonder beraadslaging of stemming wordt met de voornoemde voordracht bij hamerslag ingestemd. B.2
Bekrachtiging geheimhouding brieven van Gedeputeerde Staten van 29 maart en van 8 april 2011 met als bijlage een brief van burgemeester en wethouders van 7 april jl. over het project Meerstad.
Zonder beraadslaging of stemming wordt t.a.v. voornoemde stukken bij de geheimhouding bekrachtigd. A-stukken A.1
Brief van Gedeputeerde Staten van 8 maart 2011, nr. 2011-09799/10/A.14, betreffende evaluatie Provinciaal Accommodatiefonds 2007-2010.
De VOORZITTER: Het verzoek tot agendering is gekomen van de SP-fractie en ik geef daarom als eerste het woord aan de heer Sangers. De beraadslaging wordt geopend. De heer SANGERS: Voorzitter, als mede initiator, samen met het CDA, van het Provinciaal Accommodatiefonds, het PAF, hebben wij uiteraard met grote belangstelling kennis genomen van de evaluatie van het PAF en zijn we ook zeer verheugd dat die evaluatie een heel positief beeld laat zien. Zo blijkt dat de uitvoering van het PAF succesvol is verlopen en dat 12 sportverenigingen in staat zijn gesteld om een verdergaande verschraling van hun sportaccommodaties tegen te gaan en betere opvangfaciliteiten te bieden aan hun leden. Ook blijkt dat het beschikbare krediet reeds voor 85% benut is en dat er dus geen financiële weigeringsgronden gebruikt hoefden te worden in dit systeem van het PAF. Met de opstellers van het evaluatierapport is mijn fractie van mening dat het gebleken gebruik van het PAF aangeeft dat toentertijd zeer adequaat gekozen is voor het instrument van het revolving fund en dat met deze benutting het herladend vermogen van het PAF ook in de toekomst optimaal gebruikt kan blijven worden. Zeer positief is ook dat de provinciale uitvoeringslasten voor het PAF zeer laag zijn gebleven en als positief bijeffect blijkt verder nog dat het PAF voor een aantal gemeenten reden is geweest om zelf regelingen te ontwerpen voor het lokale sportaccommodatiebeleid. Voorzitter, alle reden dus om het PAF voort te zetten. Zo echter niet voor dit College en misschien geldt dat ook voor het volgend College. Dat is even de verwarring van dit moment, misschien. Tot onze grote verbazing kiest het College voor een geheel andere lijn. Het College concludeert nota bene op grond van diezelfde evaluatie dat het PAF niet voortgezet moet worden. Onbegrijpelijk, voorzitter! Wij menen dan ook dat door het College op een wel heel erg – excusez le mot – pief-paf-poef manier op het PAF geschoten wordt en dat de argumenten die het College gebruikt voor een deel volledig uit de lucht zijn gegrepen en geen enkele relatie hebben met de uitkomst van de evaluatie of daar zelfs strijdig mee zijn.
5
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Voorzitter, de relatie die het College legt met de bezuinigingstaakstelling is volstrekt niet aan de orde en het College miskent hiermee het karakter van het PAF-krediet. De negatieve kijk van het College op het feit dat er geen run is geweest op het PAF, staat haaks op de positieve waardering ervan door de opstellers van het evaluatierapport. Dat gemeenten de eerst verantwoordelijken zijn voor het sportaccommodatiebeleid is verder ook geen nieuw gegeven. Dat was al zo bij het instellen van het PAF en was toen, en behoeft dat ook nu niet te zijn, geen reden om geen ondersteuning te bieden aan de gemeente bij het uitoefenen van die verantwoordelijkheid. Dat er alternatieve subsidiemogelijkheden beschikbaar zijn en dat er in het sportbeleid regionale initiatieven met betrekking tot sportvoorzieningen gefaciliteerd kunnen worden, acht mijn fractie weinig steekhoudend, omdat het College wel eerst een uiterst succesvolle en effectieve regeling om zeep wil helpen, terwijl bij die andere mogelijkheid die een geheel ander karakter heeft, met deze manier van redeneren de spoeling heel snel heel dun zal blijken te zijn. Voorzitter, na de afgelopen weken diverse gesprekken gevoerd te hebben en alternatieven onderzocht te hebben, pleiten wij als SP nadrukkelijk voor het voortzetten van het PAF. Het PAF is een succesvol potje. Het is een slim potje. Het is een sociaal potje. Het is een zichzelf vullend potje. Kortom, een potje met een hoog SP-gehalte. Daarom bied ik u graag een motie aan waarin wij de Staten uitnodigen om zich ten principale en kaderstellend uit te spreken voor voortzetting van het PAF. De VOORZITTER: Ik lees de motie voor: “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 13 april 2011, gelezen: de brief van het College van GS, d.d. 8 maart 2011, betreffende de evaluatie van het Provinciaal Accommodatiefonds 2007-2010, overwegend dat: de evaluatie van het Provinciaal Accommodatiefonds (PAF) een positief beeld schetst van zowel de resultaten als de uitvoeringskosten van het PAF; tevens overwegend dat: de overwegingen die het College hanteert om het PAF niet voort te zetten niet of onvoldoende gestoeld zijn op de uitkomsten van de evaluatie van het PAF en daar deels ook strijdig aan zijn; ook de overige argumenten van het College niet of weinig opportuun zijn, spreken uit dat: het PAF voortgezet dient te worden, en verzoeken het College: de Staten jaarlijks te informeren over de voortgang van het PAF; de Staten elke 4 jaar een evaluatie toe te sturen van het PAF.” De motie is ondertekend door mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie), door de heer Veerenhuis-Lens (PvhN), de heer Krajenbrink (CDA), mevrouw Wolthof (PVV), mevrouw Hazekamp (PvdD) en de heer Sangers (SP). De motie krijgt nummer 1, maakt onderdeel uit van de beraadslagingen en zal worden verspreid. De heer SANGERS: Voorzitter, ik begreep net van u dat ik al aardig aan de tijd ben en daarom zal ik het tweede deel van mijn betoog kort te houden. Als we het PAF voortzetten, staan we ook voor de vraag of het PAF niet nog verbeterd of aangepast zou moeten worden. Uit de evaluatie blijkt namelijk dat het punt van de gemeentelijke cofinanciering hier en daar problemen oplevert. Voor mijn fractie is die rol van de gemeente bij het PAF cruciaal: geen renteloze lening zonder goedkeuring van de betrokken gemeente. We moeten constateren dat niet alle gemeenten gelijkelijk in staat zijn om die goedkeuring te verbinden aan een evenredige vorm van cofinanciering. Ik heb daar geen kant en klare oplossing voor, maar wil het College wel verzoeken om zich hier verder over te buigen en te onderzoeken hoe eventuele drempels met betrekking tot die gemeentelijke cofinanciering verzacht of weggenomen
6
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 kunnen worden, zonder afbreuk te doen aan de gemeentelijke rol, betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Het tweede punt daarbij is dat in de afgelopen vier jaar twaalf sportverenigingen een renteloze lening hebben ontvangen. Gemiddeld toegekend bedrag, € 35.000, maximum € 50.000. Wanneer we uitgaan, zeker bij het weghalen van die drempels, van een gemiddelde toekenning per jaar van vier, dient er binnen het PAF jaarlijks een krediet beschikbaar te zijn van € 140.000 à € 200.000. In hoeverre die kredietruimte beschikbaar is hangt uiteraard af van de aflossingstermijn met de eerdere kredietontvangers en bij een initiële kredietruimte van nu € 500.000 en een aflossingstermijn van vijf jaar – dat lijkt me toch, gezien de bedragen, wel het minimum – zou de jaarlijkse vulling van het fonds nu maximaal € 100.000 bedragen. Te weinig dus, om die doelstelling te halen. Wij vinden dus dat de omvang van het PAF-krediet verhoogd zou moeten worden tot ten minste € 1 miljoen en we nodigen het College graag uit om hiervoor op korte termijn met een uitwerkingsvoorstel te komen. Daarom dienen wij de volgende motie in. De VOORZITTER: De motie luidt als volgt. “De Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 13 april 2011, gelezen: de brief van het College van GS d.d. 8 maart 2011, betreffende de evaluatie van het Provinciaal Accommodatiefonds 2007-2010, overwegende dat: uit de evaluatie van het Provinciaal Accommodatie Fonds (PAF) is gebleken dat het niet verkrijgen van cofinanciering door gemeenten een belangrijke oorzaak is geweest voor het weigeren van renteloze leningen, tevens overwegende dat: bij een doelstelling van vier toekenningen per jaar, een gemiddelde omvang per toekenning van € 35.000 en een maximum van € 50.000 per toekenning en een minimale aflossingstermijn van vijf jaar, de huidige ‘revolving capaciteit’ van het PAF onvoldoende is, spreken uit dat: nader onderzocht dient te worden hoe de mogelijke drempels m.b.t. de gemeentelijke cofinanciering verzacht of weggenomen kunnen worden zonder afbreuk te doen aan de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de gemeenten bij het toekennen van renteloze leningen het uit PAF; de totale kredietcapaciteit van het PAF minimaal verhoogd moet worden naar € 1 miljoen, en verzoeken het College om: de Staten zo spoedig mogelijk een uitwerkingsvoorstel met betrekking tot voornoemde punten te doen toekomen en gaan over tot de orde van de dag.” De motie is ondertekend door mevrouw Wolthof namens de PVV-fractie, de heer Veerenhuis-Lens namens de fractie van de Partij voor het Noorden, de heer Krajenbrink namens de CDA-fractie, de heer Sangers namens de SP-fractie en mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie-fractie. De motie krijgt nummer 2, wordt verspreid en maakt deel uit van de beraadslaging. De heer SCHOENMAKER: Dank u, wel, voorzitter. De evaluatie van het Provinciaal Accommodatiefonds 2007-2010 toont aan dat er twaalf aanvragen met een totaalbedrag van € 417.500 zijn gehonoreerd. In uw brief van 8 maart schrijft u dat er geen stortvloed aan aanvragen binnen is gekomen. Daar zijn we het over eens. Echter, voor deze twaalf verenigingen heeft het fonds wel degelijk in een behoefte voorzien en daarom zou je kunnen zeggen dat het resultaat goed is. Helaas is er een aantal aanvragen afgewezen, omdat de betrokken gemeente niet kon of wilde meefinancieren. Dat vindt de fractie van de PvdA een groot bezwaar van de huidige regeling. Voorzitter, in uw brief vraagt u ons om onze mening kenbaar te maken. U bent op grond van de uitkomsten van de evaluatie van oordeel dat de subsidieregeling PAF niet voortgezet moet worden. Vooral gezien het bezwaar dat ik daarstraks al noemde, delen wij deze mening.
7
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Voorzitter, de fractie van de PvdA is van mening dat met het stoppen van deze subsidieregeling zowel het nog niet bestede bedrag van € 80.500 als het bedrag van € 417.500 dat op termijn terugkomt als de renteloze leningen worden afgelost, niet terug moeten vloeien in de algemene middelen, maar moeten worden gereserveerd voor sport en bewegen. Breder dan alleen ten behoeve van accommodaties. Sport en bewegen, voorzitter, dragen in belangrijke mate bij aan de sociale cohesie in dorpen en wijken en zijn een belangrijk middel ter preventie en bestrijding van overgewicht en chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten en obesitas. Voorzitter, cijfers van TNO tonen aan dat van de Nederlandse volwassenen 61% voldoet aan de Nederlandse norm voor gezond bewegen. In de provincie Groningen is dat slechts 44%. Cijfers van de GGD tonen aan dat in 2008 slechts 20% van de basisschoolleerlingen en 10% van de leerlingen van het voortgezet onderwijs aan deze norm voldoet. Op 3-jarige leeftijd heeft 8 á 9% van de kinderen in onze provincie overgewicht. Op 5-jarige leeftijd is dat 11 tot 13%. Op 9-jarige leeftijd is dat zelfs opgelopen tot 20% en dat blijft oplopen. Voorzitter, hiermee is het belang van de bijdrage van sport en bewegen aan een gezondere levensstijl voor de fractie van de PvdA voldoende aangetoond. Wij dringen er dan ook op aan om de middelen te blijven inzetten voor sport en bewegen en wij willen het totale bedrag van € 500.000 daarvoor graag gereserveerd zien. Ik bied u daartoe een motie aan. De VOORZITTER: De motie luidt als volgt. “De Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 13 april 2011, ter behandeling van de Evaluatie Provinciaal Accommodatie Fonds, constaterende dat: het College standpuntbepaling wenst van de Staten alvorens een besluit te nemen over de toekomst van het Provinciaal Accommodatiefonds; het budget van het Provinciaal Accommodatiefonds niet volledig benut is, overwegende dat: sport en bewegen van groot belang zijn voor de sociale cohesie in dorpen en wijken; sport en bewegen een belangrijke rol spelen bij de preventie en bestrijding van overgewicht en chronische ziekten, verzoeken het College: het resterende bedrag van € 82.500 niet terug te laten vloeien naar Algemene Middelen, maar te bestemmen voor Sport en bewegen; de € 417.500 die in de komende jaren weer tot beschikking komen van de provincie, te reserveren voor Sport en bewegen; hiertoe een uitwerkingsvoorstel voor te leggen aan Provinciale Staten en gaan over tot de orde van de dag.” De motie is ondertekend namens de PvdA door de heer Schoenmaker. De motie krijgt nummer 3, wordt verspreid en maakt deel uit van de beraadslaging. De heer SANGERS: Gezien uw opmerking dat u van mening bent dat bij de opheffing van het PAF de middelen vrij moeten komen ten gunste van de Algemene Middelen, vraag ik of u zich realiseert dat het PAF op dit moment een kredietfaciliteit is die gereserveerd is binnen het ESFI en losstaat van de reguliere begroting. In die zin komt er geen vrijval van ten gunste van Algemene Middelen. Dat is één. Twee… De VOORZITTER: Ik begrijp dat u in tweede instantie bezig bent, maar volgens mij moet het zo niet. Dat mag zo meteen, het kan gewisseld worden in de tweede ronde. De vraag is helder en daar krijgt u nog kort een antwoord op, maar ik vind eigenlijk dat het niet kan bij een maidenspeech. De heer SANGERS: Ik zal er in tweede termijn verder op ingaan. Het was niet vervelend bedoeld. De heer SCHOENMAKER: Wat de eerste vraag betreft: ik heb er juist niet voor gepleit om het geld terug te laten vloeien naar de Algemene Middelen, maar om die te blijven reserveren.
8
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De VOORZITTER: Dank u voor uw antwoord. Ik feliciteer u met uw maidenspeech. De heer VLONK: Er is over dit agendapunt al redelijk veel besproken tijdens de commissievergadering. Kijkend naar hetgeen er besproken is, heb ik toen opgemerkt dat het in stand houden van het Provinciaal Accommodatiefonds een interessante gedachte leek. Dit hebben we teruggenomen binnen onze fractie en kijkend naar de lijn die we willen volgen om meer naar de kerntaken toe te gaan, lijkt het ons nu beter het voorstel van het College daarin te volgen. De VOORZITTER: Hartelijk dank en alle hulde voor uw maidenspeech. De heer KRAJENBRINK: Dank u wel, voorzitter. De afgelopen jaren hebben veel sportverenigingen hun verbouwing van hun accommodatie kunnen uitvoeren dankzij het Accommodatiefonds zoals dat in de provincie bestond. Vrijwilligers die zich met hart en ziel voor hun vereniging inzetten en werken voor hun vereniging. Daarbij hebben deze verenigingen het initiatief om hun accommodaties te verbouwen met ondersteuning van gemeenten, provincie, bedrijfsleven en eigen middelen. Initiatieven van onderop die we met een renteloze lening kunnen ondersteunen. De bijdrage van de provincie is daarin welkom, ook al is het geen subsidie maar een renteloze lening. Het is een post die ondersteuning biedt om de zaak rond te kunnen krijgen. De kosten voor de provincie zijn niet hoog: gederfde renteopbrengsten en enkele uitvoeringskosten. Daarmee kunnen we met weinig kosten een belangrijke rol vervullen voor vele sportverenigingen. Willen we juist in de breedtesport bijdragen, dan is investeren in de infrastructuur een goede stap. Dit zijn de simpele instrumenten waarmee je initiatieven van onderop kunt ondersteunen, net zoals bij dorpshuizen en andere functionele gebouwen. Het CDA is dan ook voor voortzetting van het Provinciaal Accommodatiefonds en wijst de suggestie om het fonds af te schaffen van het College af. Een instrument dat met weinig provinciale kosten initiatieven van onderaf kan ondersteunen, wordt daarmee getorpedeerd. Dit past wat het CDA betreft niet in het sportbeleid, een ondersteuning van voorzieningen in het kader van leefbaarheid zoals wij dat graag zouden zien. Wat ons betreft is de sport wel degelijk een belangrijke taak voor de provincie. Wij zullen daar in tweede termijn nog wel even op terugkomen. De VOORZITTER: Dan mevrouw Benjamins van D66, uw maidenspeech. Mevrouw BENJAMINS: Dank u wel, voorzitter. Het gaat hier over het Provinciaal Accommodatiefonds dat nu gaat aflopen. Het betreft een sympathieke investeringsregeling die gewoon afloopt. Zoals aangegeven in de brief van GS zijn er na 2011 op het terrein van sportaccommodaties nog steeds subsidiemogelijkheden. Bovenal hebben gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van sportaccommodaties. D66 heeft een positieve grondhouding ten aanzien van sport en ziet sport als een belangrijk onderdeel van leefbaarheid in de gehele provincie. Ook is sport belangrijk voor de gezondheid van mensen, zoals ook door de PvdA geschetst is. D66 concludeert dat de behoefte van het PAF niet zo groot is, aangezien het fonds niet geheel is uitgeput. Wij vinden sport wel dermate belangrijk dat wij de middelen die terugkomen en het resterende geld voor het fonds beschikbaar willen houden voor sport in de breedste zin des woords. Dit alles gezegd hebbende, steunen wij de motie van de PvdA. De VOORZITTER: Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw maidenspeech. Mevrouw Wolthof, PVV, de maidenspeech. Mevrouw WOLTHOF: Dank u wel, voorzitter. Wij steunen de motie van de SP van harte. Wij waren van begin af aan enthousiast over het PAF. Wij vinden een sportaccommodatie een basisvoorziening die net zo belangrijk is als een basisschool om dorpen in stand te houden. Als je iets uit een dorp weghaalt, krijg je het nooit weer. Als je ziet hoe veel geld er naar onzinnige projecten gaat, is ons inziens € 1 miljoen een schijntje. Dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Mevrouw VAN DER GRAAF: Voorzitter, dank u wel voor het woord. Sport verbindt, sport legt verbindingen tussen mensen en groepen mensen. De ChristenUnie is graag bereid hieraan een bijdrage te leveren om dat te stimuleren: om sport te stimuleren, maar ook de breedtesport, temeer daar wij nu in een tijd leven waarin het overbruggen van verschillen tussen mensen en het leggen van verbindingen geen vanzelfsprekendheid zijn. Om te kunnen sporten heb je een goede locatie en een
9
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 hele goede accommodatie nodig. De provincie heeft de afgelopen jaren sportverenigingen die dat nodig hadden ondersteund bij het op peil houden van hun accommodaties. Ondanks het feit dat er geen stormloop op de regeling heeft plaatsgevonden, heeft deze wel veel betekenis gehad voor de sportverenigingen die er wel een beroep op hebben gedaan. Het College vraagt nu onze mening, waarna zij definitief een besluit zal nemen om de regeling voort te zetten dan wel te stoppen. De relatief lage uitvoeringslasten in combinatie met het behoorlijke succes van de regeling, brengen de ChristenUnie naar het standpunt dat het jammer zou zijn als wij afscheid zouden moeten nemen van deze regeling. Daarom hebben wij de door de SP ingediende moties mede ondertekend. De VOORZITTER: De heer Post, GroenLinks. Wederom een maidenspeech. De heer POST: Dank u wel, voorzitter. Ook de GroenLinks-fractie heeft zich nadrukkelijk gebogen over de evaluatie van het Provinciaal Accommodatiefonds. Met het College zijn wij van mening dat het verloop van het fonds redelijk succesvol is geweest, maar wel met een toch ook beperkte reikwijdte. Overigens, compliment dat hierbij de uitvoeringskosten zeer binnen de perken zijn gebleven: dat mag ook wel eens gezegd worden tegen de organisatie. Het fonds heeft wat dat betreft ontegenzeggelijk in een behoefte voorzien. De GroenLinks-fractie is van mening dat het aantal, maar zeker ook de aard van de gebruikmakende verenigingen, niet breed genoeg is om hiervoor een separaat fonds in stand te houden. Bovendien zijn de resterende middelen van een zeer bescheiden omvang. De argumentatie van ons is dat wij de discussie met betrekking tot de toekomstige bezuinigingen, maar ook de terugtrekkende beweging van de provincie op het domein dat in principe bij de gemeente ligt en de alternatieven die voorhanden zijn in het Leefbaarheidsfonds, van dien aard is dat wij afscheid wensen te nemen van dit separate fonds. De gemeentelijke verantwoordelijkheid staat daarbij voorop. Wij beseffen ook dat er in de huidige regelingen – het stond ook in de evaluatie – gemeenten waren die niet konden of wilden voldoen aan de cofinanciering en dat we daarbij een ongelijke situatie hebben gezien, met name bij die verenigingen die gebruik maken van niet geprivatiseerde onderkomens. Wel pleiten wij er nadrukkelijk voor dat er middelen beschikbaar blijven voor sport en bewegen in de meest brede zin van het woord en zullen daartoe de motie zoals aangekondigd door de PvdA, ondersteunen. De VOORZITTER: Hartelijk dank en ook u gefeliciteerd met uw maidenspeech. De heer VeerenhuisLens van de Partij voor het Noorden, de maidenspeech. De heer VEERENHUIS-LENS: Voorzitter, dank u. Accommodatie. Als sporter – ik heb het grootste deel van mijn leven actief gevoetbald – maar ook als bestuurder van verschillende sportverenigingen weet je hoe belangrijk het hebben van een eigen accommodatie kan zijn en hoe moeilijk het soms is om die in stand te houden, te verbeteren of te onderhouden. Je bent altijd aangewezen op vrijwilligers en in de loop der jaren is het aantal vrijwilliger geslonken dan wel sterk verouderd. Zo’n Provinciaal Accommodatiefonds is een prachtig instrument om te voorzien in de onmogelijkheden die zich in zo’n sportverenging voor kunnen doen wanneer het de accommodatie betreft. Wij steunen daarom van harte de motie van de SP om dit fonds in stand te houden en te verhogen. De VOORZITTER: Hartelijk dank en gefeliciteerd. Mevrouw HAZEKAMP: Dank u wel, voorzitter. De Partij voor de Dieren vindt net als de meeste partijen hier in deze Staten dat sport erg belangrijk is. Het is goed voor de volksgezondheid, de leefbaarheid en de sociale samenhang in steden en dorpen. Investeren in breedtesport vinden we daarom ook erg belangrijk. Daarbij horen natuurlijk ook investeringen in de juiste accommodaties en voorzieningen. Wij vinden de investeringsregeling zoals het PAF een erg goede manier om dit van onderaf te steunen. Daarom hebben we ook de moties van de SP van harte ondertekend. Dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan ben ik bij het College. Gedeputeerde De Bruijne namens GS. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, de eerste speech wordt een maidenspeech genoemd. Voor de laatste speech hebben we, dacht ik, geen term bedacht. Voorzitter, ik wilde kort reageren, in eerste instantie op de SP, omdat ik het toch wel tamelijk curieus vond om uit de mond van deze fractie, die zich in eerdere betogen met kracht heeft uitgelaten voor de beperking tot de provinciale kerntaken en alle andere taken over te hevelen naar de
10
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 gemeenten en je daar als provincie niet meer mee te bemoeien. Ik vind het wel curieus om nu van deze partij dit verhaal te horen. De heer SANGERS: Voorzitter, deze geschiedvervalsing kan ik niet geheel over mijn kant laten gaan. De VOORZITTER: In de vorm van een vraag, graag. De heer SANGERS: De SP heeft bij de discussie over de kaderstelling van de bezuinigingen het standpunt gehuldigd dat de provincie zich zou moeten beperken tot de wettelijke taken en dat de vrijvallende middelen vervolgens naar de gemeenten of wat voor vorm, fonds et cetera, geschoven zouden kunnen worden. Echter – en ik hoop dat u dat ook wilt erkennen- hebben we ook gezegd: ‘Zo lang daar geen meerderheid voor is, zullen wij alle lijnen, ook als het gaat om autonome taken, blijven steunen, mits daarin de gedachte zit dat daarbij gemeenten ondersteund worden bij het uitoefenen van hun verantwoordelijkheden.’ De VOORZITTER: Dit is de eerste en de laatste keer. Of het is een vraag – dat mag, en je mag ook een vraag toelichten. Maar als je er echt behoefte aan hebt om duidelijk te maken wat je positie is, moet dat in tweede instantie. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, ik realiseer me dat met mijn opmerking ten aanzien van de opvatting van de SP… Ik kan heel goed begrijpen dat de heer Sangers de gelegenheid graag benut om de nuances in deze standpunten nog eens uit te leggen. Ik ga er verder niet op in. Ik constateer alleen dat een belangrijke overweging voor het College is geweest om de Staten voor te stellen het principebesluit te nemen om deze regeling af te schaffen, dat wij na 2007 in deze Staten een uitvoerig debat hebben gevoerd over bezuinigingstaakstellingen en over taken en kerntaken van de provincie en dat we daarin keuzes hebben gemaakt die door een royale meerderheid van de Staten zijn gehonoreerd, waarin we gezegd hebben: ‘We gaan het regulier algemeen beleid ten aanzien van sociaal beleid, welzijn, sport et cetera verbijzonderen, we gaan het accent leggen op die regio’s – dat zijn de regio’s met een negatieve bevolkingsontwikkeling – waar de leefbaarheid het sterkst onder druk komt te staan, daar gaan we financieel op inzetten.’ In het kader van dat beleid leek het ons voor de hand liggen om als het ging om de vraag of wij na evaluatie doorgaan met het PAF, uw Staten voor te stellen om dat niet te doen. Overigens denk ik dat er tussen het College en de Staten – en ik ga ook maar even van het komende College uit – niet zo veel verschil van opvatting is over een aantal inhoudelijke argumenten die genoemd zijn. Is sport belangrijk? Ja, zeker. Is sport belangrijk voor de gezondheid en de sociale cohesie in de samenleving? Ja, absoluut, daar hebben we helemaal geen verschil van mening over. De vraag is alleen of u dit instrument, dat we in 2007 tijdelijk hebben ingesteld en dat we zouden evalueren, wilt handhaven. Daarvan denkt het College dat je dat niet zou hoeven te doen, maar dat consistent met de algemene beleidslijn sport in het kader van de leefbaarheid een rol speelt. Daarvoor hebben we inmiddels alternatieve budgetten aangewezen. Dat is een belangrijke overweging geweest. Vervolgens is dan de vraag of je, als je de regeling afschaft, je wel dat bedrag moet handhaven en dat bedrag ten goede moet laten komen, op welke manier dan ook, aan sport en bewegen. Ik denk wel dat het verstandig is om toch ook even het financiële aspect daarbij te noemen. Wij spreken hier over een bedrag van een half miljoen waarvan de gederfde rentelasten – het is een renteloze lening – ten laste komen van de provinciale begroting. Het bedrag op zich is een revolving fund. Dat komt terug. De daadwerkelijke last voor de provincie is die rente. Op het moment dat je die half miljoen wilt blijven bestemmen voor de sport, moet je wel de keuze maken of je dat wilt blijven doen in de vorm van een revolving fund, waarbij je die rentelast jaarlijks ten laste van de begroting neemt, of dat je die halve miljoen wilt gaan bestemmen als uitgave voor de sport. Als je dat doet, moet je op dat moment dat bedrag ten laste brengen van de Algemene Middelen en dan ga je het daarna uitgeven. Als het uitgegeven is, is het op. Zo eenvoudig is dat. Die keus moet, als uw Staten de motie die door de PvdA is ingediend, aannemen, straks wel gemaakt worden. Het lijkt mij niet verstandig dat ik daarop vooruitloop. Ik denk dat dat een zaak is die het nieuwe College op basis van de besluitvorming van uw Staten deze morgen, moet nemen en dat het College op dat punt met een voorstel aan uw Staten zal moeten komen. Het mag u duidelijk zijn dat dit College afraadt om de beide moties die door de SP zijn ingediend, als beleid aan te nemen.
11
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De heer KRAJENBRINK: De € 0,5 miljoen die gevoed is in het PAF komt vanuit de ESFI. U zegt: ‘Richting Algemene Middelen’. Klopt het dan dat als we de € 0,5 miljoen beschikbaar stellen voor sport, die uit de ESFI komt? De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Ik wilde dat overlaten aan degenen die daar straks iets mee moeten. Vast staat wel dat de daadwerkelijke last die het PAF met zich meebrengt op de provinciale begroting uit de gederfde rente bestaat. Dat is de financiële last. Op het moment dat je de € 0,5 miljoen wilt blijven bestemmen voor sport en bewegen, moet je simpelweg de keus maken of je dat op deze manier blijft doen of dat je dat niet met een revolving fund doet, maar als een investeringsbedrag dat je in je begroting vaststelt en vervolgens gaat uitgeven. Of dat nu uit het ESFI komt of in het ESFI blijft: ik denk dat dat een technische kwestie is, waarvan het naar mijn gevoel goed is om dat in handen te leggen van de toekomstige gedeputeerde financiën. Die was dat in de vorige periode ook al en die heeft er ook verstand van. De heer KRAJENBRINK: De vraag is: als er € 500.000 beschikbaar moet blijven voor sport, op welke manier dan ook, zal dat uit de Algemene Middelen gehaald moeten worden, want je kunt het niet zomaar uit de ESFI halen, om sportbeleid te gaan voeren. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, ik heb, meen ik, aangegeven dat ik vind dat dat een technische kwestie is waarvan het op dit moment niet aan mij is om in mijn laatste speech nog in detail op in te gaan. Gegeven de PvdA-motie, als die situatie zich voordoet, is de vraag: Gaan wij door met het ten laste van de begroting brengen van de gederfde rente van € 0,5 miljoen, of gaan wij een € 0,5 miljoen bestemmen voor de sport als investeringsbedrag dat wij ten behoeve van sport en bewegen gaan uitgeven? Die keus moet gemaakt worden. Hoe men dat verder doet en waar men de dekking vindt… Ik denk dat dat een kwestie van uitwerking is voor het komende College. De heer KRAJENBRINK: U gaf in het kader van de bezuinigingen aan dat dat één van de redenen was om te stoppen met het PAF. Anderzijds geeft u aan dat je de € 500.000 die hier beschikbaar komt eventueel wel weer in kunt zetten voor sportbeleid. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Dat geven wij niet aan, dat geven de Staten aan, dat is de motie die door de PvdA is ingediend. Ik geef het als overweging voor de toekomst mee in het geval deze motie een meerderheid behaald in de Staten. U moet het niet omdraaien, alsof dit College, die een duidelijke brief aan de Staten heeft geschreven, nu ineens vindt dat we het bedrag maar moeten blijven besteden aan de sport. Nee, dat vindt dit College niet. Wij hebben uw Staten daar een duidelijke brief over geschreven en als u in Staten een andere mening is toegedaan, lijkt mij niet dat dit College daarvoor zal aftreden. De heer SWAGERMAN: De heer Sangers heeft in de commissie aangegeven wat hij de waardevolle bijdrage van de heer De Bruijne vond in de afgelopen periode en dat hij het om bepaalde redenen ook heel jammer vond dat hij wegging. Ik constateer hier dat de toon die de heer De Bruijne vier jaar geleden inzette, volledig terug is. Hij meent blijkbaar dat dit nog even moet in de richting van de SP. Mijn vraag is of dit nu betekent dat u de motie van de PvdA afwijst vanwege de gebrekkige invulling daarin en of u ze daarbij het advies geeft om na te denken waar het geld vandaan moet komen. Mijn voorstel zou zijn – aangezien u vlucht voor de realiteit – om dit onderwerp, zodra het nieuwe College er zit, meteen maar weer te bespreken indien dat technisch mogelijk is. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, ik betreur het dat de heer Swagerman zich aangesproken voelt door de toon van mijn betoog. Dat is absoluut niet de bedoeling. Ik heb wel willen wijzen op een in deze Staten genoegzaam bekende beleidsopvatting van de SP in relatie tot dit voorstel. Het is absoluut niet mijn bedoeling geweest om daar een toon in te hanteren van negatieve uitspraken richting uw partij. Dat was absoluut niet mijn bedoeling. Ontraadt het College de PvdA-motie? Het College heeft de Staten een brief gestuurd, heeft aangegeven dat zij het principebesluit heeft genomen om de PAF-regeling af te schaffen en zij vraagt de Staten een mening daarover. Dat staat ook in het slot van de brief: ‘Wij verzoeken uw mening hierover aan ons kenbaar te maken. Daarna beslissen we definitief of wij tot stopzetten van de regeling zullen overgaan.’ Zo eindigt de brief en dat is ook de situatie. Nu is het debat in de Staten. Er liggen drie moties voor. Ik heb een aantal overwegingen gegeven bij deze moties en aangegeven dat wij de moties van de SP in ieder geval als College niet wenselijk achten. Als u onze brief goed leest, kunt u de conclusie trekken dat wij, als het aan ons ligt, het PAF afschaffen en het daarbij laten, maar
12
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 dat wij uiteraard serieus rekening houden met de opvattingen van de Staten hierover. Wij wachten de besluitvorming over de moties af. De heer BROUNS: Ik kijk even naar de heer Swagerman, omdat hij mij net voorging, of hij hier direct op in wil haken. Anders doe ik dat wel. Ik vind dat een beetje een kromme redenering, voorzitter. Op twee punten. Eén: als het geld uit het ESFI of uit de Algemene Middelen komt, is een technische zaak, zegt deze gedeputeerde. Deze gedeputeerde heeft onderdeel uitgemaakt van een College dat vier jaar lang beleid gevoerd heeft over wat wij wel en niet uit het ESFI halen. Dat lijkt me geen technische zaak. Op het moment dat er anders mee omgegaan wordt is het een beleidswijziging. Ik kan me overigens wel voorstellen dat deze gedeputeerde in zijn laatste speech niet voor een beleidswijziging kiest, maar dat is wat anders. Het is geen technische, maar een principiële aangelegenheid waar de Staten met elkaar een aantal spelregels hebben afgesproken over wat wij wel en niet uit het ESFI financieren. Daar valt sportbeleid, tenzij het in de vorm van accommodatieondersteuning is, naar mijn weten niet onder. Twee. Het College geeft in deze brief een opvatting en overwegingen waarom zij wenst te komen tot het elimineren van het PAF. De belangrijkste overweging daarbij is de bezuinigingen. Wij zijn van een gedeputeerde en een College toch wel gewend dat zij, op het moment dat zij een voorstel aan de Staten doen en aan de Staten vragen om daar een mening over te hebben en de Staten met moties komen, die meestal van het predicaat worden voorzien dat het College ofwel met de motie uit de voeten kan ofwel in overweging geeft de motie als Staten niet aan te nemen. Gezien uw argumenten begrijp ik niet dat u dan vervolgens niet vanuit die verantwoordelijkheid als gedeputeerde zegt: ‘Vanuit de argumenten die dit College heeft – en we hoeven niet vooruit te kijken naar het komende College – adviseren wij u als College om deze motie niet aan te nemen.’ Graag een reactie daarop, voorzitter. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, een van de belangrijkste overwegingen heb ik genoemd. In dat rijtje wordt bezuinigingen uiteraard meegenomen en dat is ook een argument, maar ik heb als belangrijke overweging ‘een duidelijke koerswijziging, die wij naar aanleiding van de discussie over de bezuinigingstaakstelling in deze Staten hebben gevoerd’ gegeven en ik heb in mijn eerdere betoog aangegeven dat het naar ons gevoel consequent is om in het kader van die koerswijziging deze tijdelijke regeling niet voort te zetten. Dat is het eerste. Aangaande uw tweede opmerking. U heeft mij niet goed begrepen. In mijn betoog over de situatie met die € 500.000 rentelasten of inzet als investering… Van die keus heb ik alleen aangegeven dat dat een overweging is voor de toekomst als deze motie die is ingediend een meerderheid in de Staten heeft. Ik heb daarbij absoluut niet vooruit willen lopen op welke beleidswijziging ten aanzien van het ESFI dan ook. In die zin heb ik het een technisch punt genoemd. Als u zegt dat het niet technisch is, zij dat zo. Ik heb eigenlijk alleen bedoeld aan te geven dat dergelijke keuzes: maken we de keus voor het voortzetten van de rentelast (dus het revolving fund) of maken we de keus van het te bestemmen als een investeringsbijdrage… Dat is een keuze die naar mijn gevoel in de uitwerking van deze motie, als die wordt aangenomen, door het nieuwe College moet worden bepaald. De VOORZITTER: Het lijkt me goed zo meteen de gedeputeerde van financiën nog even op dat punt een toelichting te laten geven, want dat is relevant voor de afweging in de Staten, want we moeten natuurlijk nu zaken doen. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, even terugkomend op het blijkbaar weer ontstane misverstand tussen de toonzetting van de gedeputeerde en de opvattingen van de SP in mijn persoon daarover… Ik denk dat we dat moeten herkennen en ook erkennen. Bij deze is dat blijkbaar de manier waarop wij af en toe op elkaar reageren. Ik heb nog wel één vraag. U verwijt ons nogal nadrukkelijk, hoe incompleet dat verwijt dan ook is, dat wij voor de wettelijke taken kiezen. Ik meen te hebben gehoord dat de VVD heeft gezegd eigenlijk ook te vinden dat dit vanwege de wettelijke taken maar niet moet. Heeft u daar ook een mening over? Mocht u die niet hebben of niet willen geven, dan hoor ik straks van de VVD wel of ik dat goed heb gehoord. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, ik aarzel wat. Ik vind eigenlijk dat het niet aan mij is om op deze, op zich duidelijke, politiek georiënteerde vraag, in te gaan. Ik mag aannemen dat u dat kunt billijken. Het lijkt mij onderdeel van een debat dat niet meer door dit College, maar door het College dat straks aantreedt, moet worden gevoerd.
13
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De VOORZITTER: Dank u. Gedeputeerde Moorlag. De heer MOORLAG: Voorzitter, waar het gaat om het dictum van de motie van de PvdA. Ik versta dat als volgt: er wordt voorgesteld om een uitwerkingsvoorstel aan Provinciale Staten te presenteren. Zoals de heer De Bruijne al aangaf, zijn daarin verschillende modaliteiten denkbaar. Ofwel de modaliteit dat je de bedragen die nu met de rentekosten zijn gemoeid, beschikbaar blijft stellen voor de sport ofwel dat je het bedrag uit de ESFI eenmalig beschikbaar stelt voor de sport. Ik voeg daar een derde, een zo geheten nuloptie, aan toe: ik kan mij voorstellen dat het College in lijn met deze motie een aantal alternatieven zal presenteren bij de Voorjaarsnota, maar daar is dan natuurlijk ook de vraag aan de orde dat als uw Staten claims leggen die een financieel beslag leggen, dat dit naar de goede gewoonte in dit huis op enigerlei wijze gedekt wordt. Dat is een afweging die bij de Voorjaarsnota gemaakt kan worden. De VOORZITTER: Dank u, dan zijn we toe aan de tweede termijn, voor zover daar behoefte aan is. Het hoeft niet. Mevrouw BEENEN: Voorzitter, wij zouden heel graag een korte schorsing willen. De VOORZITTER: U wil een schorsing hebben. Ik stel voor gelijk koffie te nemen. Schorsing De VOORZITTER: Akkoord. Dan gaan we weer door met de tweede instantie. Als iedereen een beetje let op de gebruikte spreektijd. De heer Sangers krijgt als eerste weer het woord. De heer SANGERS: Dank u voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik kan dat ook doen, omdat, denk ik, zowel de heer De Bruijne als de heer Moorlag in essentie hebben aangegeven wat hier het probleem is en met name het probleem van de PvdA-motie. Het gaat om het karakter van het PAF als een revolving fund en een reservering binnen het ESFI. De vraag die ik heb aan de PvdA en de andere partijen die eventueel de motie van de PvdA willen ondersteunen, is dan ook: Wat wilt u nou? Wilt u een nieuw revolving fund en daarmee een prachtige oude schoen weggooien voordat je een nieuwe schoen hebt? Of wil je een subsidieregeling creëren waarbij binnen de kortste keren het geld weg is en we hier allemaal met lege handen staan. Ik wil dat toch benadrukken, voorzitter en daarbij wil ik het ook laten. Ik geef dit de PvdA-fractie in overweging en roep haar op om de meest elegante weg te kiezen en dat is: onze moties steunen. De heer SCHOENMAKER: Dank u wel, voorzitter. Voor ons zijn er slechts twee overwegingen: de sociale cohesie en de gezondheid. Als het gaat om de middelen constateer ik een aantal zaken. Ik hoor de heer Swagerman spreken over de gebrekkige invulling van de motie van de PvdA. Nee, de tweede motie van de SP is goed ingevuld… De PVV, altijd tegen subsidies agerend, noemt hier zonder blikken of blozen € 1 miljoen. De heer VAN KESTEREN: Hier moet ik toch even op reageren, voorzitter. Is het de afgevaardigde bekend – de PVV is inderdaad tegen ongebreidelde subsidiestromen naar hele grote projecten, we hebben er voorbeelden van en ik moet even uitkijken wat ik hier ga zeggen, omdat er nog heel veel vertrouwelijk is… Eén van de kerntaken van de provincie is het in stand houden van voorzieningen in de regio. Bent u het daarmee eens? De sport is naar mijn idee een hele belangrijke basisvoorziening, net als scholen, winkels enzovoort. Hebben wij als provincie niet de prachtige taak om daar geld in te stoppen? Is € 1miljoen, zoals in de motie van de SP wordt voorgesteld, niet een schijntje vergeleken bij de vele miljoen die in projecten worden gepompt waarvan je bij voorbaat al weet dat het weggegooid geld is en wat een enorme rentelast veroorzaakt? Daarop wil ik graag antwoord van u. De heer SCHOENMAKER: Voorzitter, ik constateer dat de heer Van Kesteren enorme vergelijkingen trekt tussen zaken die niet te vergelijken zijn, maar vervolgens ook geen dekking aangeeft voor een extra € 0,5 miljoen. Het sportaccommodatiebeleid is niet – en die vraag stelde hij ook – geen kerntaak van de provincie. Wij zien het wel als een taak, als het gaat om sociale cohesie en bevordering van de gezondheid van onze provinciale bevolking.
14
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik heb nu diverse malen argumenten gehoord die niet stroken met hoe de regeling in elkaar zit. Er is geen extra investering nodig. U reserveert geld. Dat komt allemaal keurig weer terug, zoals de heer De Bruijne keurig aangaf. Het enige waar het om gaat is dat we rente derven. De voorziening moet even feitelijk zo worden neergezet. De heer SCHOENMAKER: Maar dan gaat het om het verschil tussen de moties van de SP en de motie van de PvdA. Daar waar de SP en ook anderen uitgaan van de accommodaties wil de PvdA het breder zien dan alleen voor accommodaties. Als het gaat om de rentelasten dan wel een investering zeggen we… We hebben in eerste termijn en in de motie het College gevraagd met een uitwerkingsvoorstel te komen. De heer Moorlag heeft aangegeven dat er een mogelijkheid is om bij de Voorjaarsnota met verschillende voorstellen te komen. Ik stel voor om dat even af te wachten en bij de Voorjaarsnota vast te stellen op welke manier we het nu exact gaan invullen. De heer VAN KESTEREN: Ik wil er graag op wijzen dat het een kredietfaciliteit betreft. Het is geen subsidie, het is ook geen weggegooid geld. Aan ons de nobele taak om de motie van de SP toch te honoreren. De heer SCHOENMAKER: Ik heb niet gezegd dat het weggegooid geld is. De VOORZITTER: Akkoord. Hartelijk dank. De heer VLONK: De SP heeft in de eerste termijn inderdaad goed geluisterd. Wij willen ons beperken tot de kerntaken en kijkend naar dit voorstel, hoort dat primair bij de gemeente. De heer SWAGERMAN: De vraag is of de VVD van plan is om dit bij alle in het coalitieakkoord genoemde punten ook werkelijk vast te houden, want u begrijpt dat ze daar in een aantal deelgebieden zeker onze steun zullen krijgen. De VOORZITTER: Ik vind dat u prima bezig bent, maar u moet een beetje de orde handhaven met elkaar. U had kans om vragen te stellen, u bent nu bezig opmerkingen te maken en dat schiet niet op. Ik richt me even tot iedereen, want anders zijn we uren bezig. De richtlijnen gelden voor iedereen en niet voor sommigen wel en voor anderen niet, dus het is of een vraag of niks. De heer SWAGERMAN: De verhelderende vraag die ik aan de VVD wil stellen is of zij met dit standpunt de motie van de PvdA wel of niet steunen. De heer VLONK: Die steunen wij niet. De VOORZITTER: Dank u. De heer KRAJENBRINK: Dank u wel, voorzitter. Een aantal punten. De motie van de SP hebben we medeondertekend en zullen we steunen. De actie van de gedeputeerde vonden we wat bijzonder. Eigenlijk durft hij niet zo zeer een concrete mening te geven over de motie van de PvdA. Die motie deugt eigenlijk gewoon niet, zit niet goed in elkaar. Het geeft eigenlijk weer dat ze niet helemaal snappen hoe de PAF in elkaar zat. De PAF is geen subsidieregeling, het is een faciliteit. De gelden komen weer terug. Dat is uiteindelijk wat de PAF inhoudt. De motie van de SP houdt niet in dat wij € 1 miljoen subsidie gaan geven aan de accommodaties. Wellicht dat de PvdA dan anders tegen deze moties aan kan kijken. Wij zullen de moties van de SP steunen en de motie van de PvdA niet. Mevrouw BENJAMINS: Dank u wel, voorzitter. Ik begrijp dat we het er hier allemaal over eens zijn dat het geld beschikbaar moet blijven voor sport. Het verschil met de SP-motie en de PvdA-motie is dat we ook de PvdA-motie steunen, omdat het breder getrokken wordt, voor sport in algemene zin. De sport blijft een belangrijk onderdeel van de leefbaarheid en de volksgezondheid. Initiatieven van onderop, zoals ook door het CDA aangegeven, steunen wij van harte. We zien met de motie van de PvdA in dat er meer mogelijkheden zijn voor de burgers om van onderop met initiatieven te komen. Wij wachten graag het voorstel van het College in de Voorjaarsnota af hoe het geld besteed kan worden.
15
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Mevrouw WOLTHOF: Dank u wel, voorzitter. Wij steunen de motie van de PvdA niet en die van de SP wel. Wij blijven erbij dat de faciliteiten die er in de provincie zijn, in stand gehouden moeten worden. Als een sportvereniging zonder accommodatie zit, is het geen sportvereniging meer. De motie van de PvdA om het geld in sport en bewegen te steken… Wij vragen ons daarvan af of de gemeenten dan daadwerkelijk wel in staat zijn of er van op de hoogte zijn dat er een fonds is waar zij gebruik van kunnen maken. Nogmaals, de moties van de SP blijven wij steunen. De heer POST: Ik kan heel kort zijn, omdat wij in feite in de eerste termijn al aan hebben gegeven hoe wij in deze discussie staan. Ik denk dat er een grote gedeelde motivatie in dit huis is en dat wij in elk geval vinden dat de middelen voor sport en beweging nadrukkelijk beschikbaar moeten blijven. De motie van de PvdA zegt in feite niets anders dan dat we bij de Voorjaarsnota voorstellen daarover voorgelegd krijgen, zodat we daar een afweging in kunnen maken. Ik heb in de eerste termijn niet die argumenten gehoord om mij te doen besluiten om onze fractie mee te laten stemmen met de motie van de SP. Mevrouw VAN DER GRAAF: Voorzitter, de wisseling van argumenten in eerste termijn heeft bij de ChristenUnie niet tot een wijziging in ons standpunt geleid. Wij blijven voor het voortzetten van deze regeling en wij blijven de moties van de SP ondersteunen. Aan de motie van de PvdA doen wij niet mee. Dank u. De heer VEERENHUIS-LENS: Dank u wel, voorzitter. Ook de PvdA blijft bij het in de eerste termijn aangegeven standpunt. Ik zou een aanvullende vraag aan de gedeputeerde willen stellen, als mij dat is toegestaan en die heeft betrekking op de formulering van het oordeel in de brief van 8 maart. Daar staat: “Wij zijn op grond van de uitkomsten van de evaluatie van oordeel dat de subsidieregeling PAF niet voortgezet moet worden. Dit laatste mede op basis van de volgende overwegingen.” Vervolgens volgt er een limitatieve opsomming van overwegingen. Ik ben erg benieuwd naar wat die andere overwegingen dan mogen zijn geweest om een subsidieregeling op te heffen die – en dat is toch best een uitzondering tegenwoordig – echt een succes mag worden genoemd, voor die sportverenigingen die daarvan gebruik hebben gemaakt. Dat er geen run op is gelopen, zal te maken hebben met de mentaliteit van de meeste sportverenigingen om in de allereerste plaats een beroep te doen op eigen krachten, op eigen vrijwilligers. Verder zal ook het feit dat de cofinanciering door gemeenten een belemmerende factor is geweest, meegewerkt hebben aan het niet ontstaan van een run. Een periode van vier jaar is maar heel kort, denk ik, voor een dergelijke regeling. Het is niet zo dat alle verenigingen op hetzelfde moment behoefte hebben aan de financiering van accommodaties en daarom blijven wij bij onze steun voor de moties van de SP. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, wij hebben geen behoefte aan een tweede termijn. De VOORZITTER: Dan ben ik bij het College, gedeputeerde De Bruijne. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Voorzitter, naar mijn gevoel is de tweede termijn vooral een kwestie geweest van discussie tussen fracties of toelichting van fractiestandpunten in tweede termijn. Er is eigenlijk maar één vraag gesteld, door de vertegenwoordiger van de Partij voor het Noorden. Meer dan wij in onze brief geschreven hebben, heb ik er niet aan toe te voegen. Wij geven een aantal overwegingen. Daar zit geen prioriteit in. We geven een aantal overwegingen aan en op basis daarvan zijn wij van oordeel dat het consequent zou zijn in het kader van het beleid dat gevoerd wordt, dat is ingezet in de afgelopen periode, dat deze tijdelijke regeling – en het is geen subsidieregeling, maar een revolving fund waarbij accommodaties een stukje krediet krijgen die zij nominaal aflossen – die we indertijd hebben ingesteld, beëindigd wordt. De heer VEERENHUIS-LENS: Voorzitter, ik heb niet gevraagd naar de hiërarchie van de beweegredenen. Naar de brief verwijzend mag ik opmerken dat u zelf spreekt over de ‘subsidieregeling Provinciaal Accommodatiefonds 2007-2010’. Waar ik in geïnteresseerd ben is of dat nou een ‘slip of the tongue’ geweest is, mede op basis van de overwegingen, of dat dit echt de overwegingen zijn die voor u een rol hebben gespeeld en er geen andere in het geding zijn. De heer DE BRUIJNE (gedeputeerde): Laat ik zeggen dat dit in ieder geval de belangrijkste overwegingen zijn en dat deze overwegingen er wat ons betreft toe doen. ‘Mede op basis van de volgende overwegingen’… Van mij mag u het woord ‘mede’ daaruit wel schrappen. Het lijkt mij een erg gedetailleerde discussie worden om daar verder op in te gaan. Ik kan u nog één andere
16
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 overweging noemen en dat is dat de uitvoeringskosten, hoewel die redelijk binnen de perken zijn gebleven (met compliment aan het apparaat) niet meer ten laste van de provinciale begroting komen. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming wordt gebracht moet nummer 1. Motie nummer 1 wordt bij handopsteken verworpen. Voor motie nummer 1 hebben gestemd de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de PVV, de Partij voor het Noorden, de SP en de Partij voor de Dieren. In stemming wordt gebracht motie nummer 2. Motie nummer 2 wordt bij handopsteken verworpen. Voor motie nummer 2 hebben gestemd de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de PVV, de Partij voor het Noorden, de SP en de Partij voor de Dieren. In stemming wordt gebracht motie nummer 3. Motie nummer 3 wordt bij handopsteken verworpen. Voor motie nummer 3 hebben gestemd de fracties van de PvdA, GroenLinks en D66. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. A.2
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 29 maart 2011, nr. 2011-13.634, EZP, tot vaststelling van de Tenderverordening Transitie II en Pieken (nummer 9/2011)
De VOORZITTER: Na de behandeling in de Statencommissie heeft u op uw verzoek een brief toegezonden gekregen met nadere informatie als antwoord op een hele reeks van vragen. Op verzoek van uw Staten is de verordening enigszins gewijzigd. De beraadslaging wordt geopend. De heer BATTING: Aan de orde is de vaststelling van de tenderverordening SNN over het herinzetten van middelen uit oude programma’s en regelingen, Transitie II en Pieken-middelen. Wij zijn verheugd dat middels een afspraak met het ministerie van EL&I een budget van € 31,6 miljoen beschikbaar is om in te zetten voor onze noordelijke regio. Voor het ter beschikking stellen van de betreffende middelen is een verordening nodig en het voorstel daartoe ligt thans voor. Het toedelen van subsidies via het tendersysteem is nieuw en komt in de plaats van de tot nu toe gebruikelijke werkwijze van open inschrijving. Wij hebben kennis genomen van de rankingcriteria die aan bestaand beleid zijn ontleend. In de commissievergadering hebben wij erop aangedrongen om qua beleidsvoering nieuwe elementen in de beoordeling te betrekken. Wij hechten eraan dat economische ontwikkeling met daaraan gekoppeld werkgelegenheid slim, duurzaam en sociaal is. Deze elementen zien wij slechts ten dele in de rankingcriteria terug. Wel zien wij een beoordeling op innovatie en valorisatie. Echter, beleidsonderwerpen als duurzaam ondernemen, werkgelegenheid en arbeidsparticipatie dienen eveneens in de rankingcriteria te worden opgenomen. Om de voortgang van de tenderrondes voor het jaar 2011 waarin € 12,5 miljoen beschikbaar wordt gesteld, niet te vertragen kunnen wij met de thans voorliggende tenderverordening instemmen. Wij gaan er daarbij vanuit, zoals ook al in de commissie is toegezegd, voor de aanbestedingsrondes vanaf 2012 in de rankingcriteria tevens rekening wordt gehouden met toetsing op punten van duurzaam ondernemen en sociaal beleid. Het criterium dat toetst aan de door het Rijk geformuleerde negen economische topgebieden mag wat ons betreft worden heroverwogen, aangezien het al raar moet lopen wil een bedrijf aan dat criterium niet voldoen. Tevens vragen wij uw aandacht voor de afwijkingscriteria minimale subsidie en subsidiabele kosten. Met het oog op de doelstelling om middelen in te zetten, vooral voor grote projecten, met ketenvorming en clustering, vragen wij met uitzondering voor de toeristische sector, de minimale eisen te heroverwegen. Tot slot hebben wij er nota van genomen dat in de aangepaste versie van de verordening de mogelijkheid is opgenomen eventuele ondercommittering en de voorjaarstender door te schuiven naar latere tenders. Graag vernemen wij of het College naar aanleiding van onze opmerkingen en aanbevelingen bereid is de verordening aan te passen en in overleg te treden met onze partners in
17
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 het SNN teneinde na afstemming met ons, vanaf het voorjaar 2012 met een geactualiseerde tenderverordening te kunnen werken. Dank u. De VOORZITTER: Dan zijn we bij de heer Hilarides van de VVD voor zijn maidenspeech. De heer HILARIDES: Voorzitter, jaren geleden heb ik eens voor SNN gesproken toen er nog maar vier mensen werkten. Inmiddels is dat aanmerkelijk meer. Wij hebben in de commissie al een paar zaken aangegeven, voorzitter. Allereerst wil ik aangeven dat wij erg ingenomen zijn met deze verordening op zich en dat er twee regelingen tot één regeling zijn teruggebracht. Ook dat we naar een tenderregeling zijn gegaan, hetgeen betekent dat we in plaats van op basis van het molenaarsprincipe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ nu op basis van argumenten gaan beslissen en dat kwaliteit belangrijker wordt geacht dan snelheid. Complimenten daarvoor! We hebben echter nog wel een aantal vragen. Ook vragen die we in de commissie hebben gesteld, maar op een aantal heb ik geen antwoord gekregen. Vandaar. De eerste vraag. Waarom is voor toerisme gekozen om dat maar éénmalig te doen? Daaraan gekoppeld: waarom een termijn van nu tot 1 mei 2011? Dat betekent dat er een hele korte termijn voor communicatie is. Wat is het argument daarbij? Ik heb gelezen in art. 4 dat alleen rechtspersonen in aanmerking komen. Betekent dat dat natuurlijke personen, zoals éénmanszaken en VOF’s, niet in aanmerking komen? Heb ik dat juist gelezen? Dan heb ik bij art. 6 in de commissie Bestuur en Financiën aangegeven dat we graag willen dat het minimaal te subsidiëren bedrag wordt gehalveerd van € 100.000 naar € 50.000. Daar blijven we bij en we vragen naar de argumenten voor de hoogte van het eerste bedrag en of GS ons voorstel niet over wil nemen. Tot slot, voorzitter, het volgende. Ook de heer Batting heeft al aan de rankingcriteria gerefereerd. Wij herkennen ons op zich heel goed in die criteria. Wij zouden wel willen ondersteunen dat juist met betrekking tot economische ontwikkeling het criterium werkgelegenheid erbij wordt betrokken want duurzaamheid zit er in onze optiek voldoende in. Het gaat om allemaal nieuwe ontwikkelingen. Alleen mag je je wel afvragen of die nieuwe ontwikkelingen ook daadwerkelijk op lange termijn werk opleveren of dat daar een reële kans op is. Wij zouden het prettig vinden als dat argument wordt meegenomen. Voorzitter, dat was mijn bijdrage in eerste termijn. Dank u wel. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, gelukkig zijn mijn voorgangers deskundige sprekers. Daar mijn spreektijd op is laat ik, wat ik hier inhoudelijk aan toe wilde voegen, zeggen door de ChristenUnie bij monde van de heer Van der Born die dan in zijn maidenspeech daar mooi werk van kan maken. Dank u wel. Mevrouw VAN DER TUIN: Voorzitter, ik kan heel kort zijn. Wij hebben uitgebreid gediscussieerd in de commissie over deze voordracht. Wij kunnen instemmen met deze voordracht, zeker gezien de toezegging van u. Ik vroeg mij even af of u als portefeuillehouder of als voorzitter van SNN de toezegging in de commissie had gedaan dat, indien er budgetten overblijven uit de eerste tender, deze kunnen overgaan naar de tweede tender en dan met name voor wat betreft het budget voor recreatie en toerisme. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Mevrouw Benjamins van D66 voor haar maidenspeech. Mevrouw BENJAMINS: Dit voorstel van SNN om een tendersysteem te hanteren zien wij als zeer positief. De kanttekening die wij er wel bij plaatsen betreft het korte tijdsbestek waarop de Staten moeten beslissen over deze regeling, zeker daar hij al gepubliceerd is. D66 is blij met de toezegging van de Commissaris in de commissie dat duurzaamheid toegevoegd kan worden aan de tender Pieken en Toerisme. We hopen dat de Commissaris deze toezegging hier in de Staten kan herhalen. De D66-fractie zal dan ook instemmen met de tenderverordening Transitie II en Pieken. Wij vertrouwen erop dat wij de volgende keer zo tijdig mogelijk worden geïnformeerd en dat een zorgvuldige evaluatie plaats zal vinden met betrekking tot deze tenderregeling. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik kijk even naar de fractie van de PVV. Wie? De heer Jansen. Het woord is aan u voor uw maidenspeech. De heer JANSEN: Bedankt, voorzitter. Zoals aangegeven loopt duurzaamheid als een rode draad door deze verordening heen. Op Europees niveau zal Noord-Nederland volgens de opstellers de nummer één moeten zijn als het gaat om handel in gas en het terrein van duurzame energie. Dit klinkt
18
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 allemaal mooi en het principe van deze tender wordt door onze fractie ondersteund, maar zo lang duurzaamheid een ander woord is voor kostprijsverhoging en zo lang rendabele vormen van energie hierdoor op de achtergrond verdwijnen, mag dit project in de ogen van de PVV in deze vorm geen doorgang vinden. Dit ondanks de toezegging tot het schrappen van de notitie inzake het transport en de opslag van CO2 in deze provincie. De zogenaamde ‘groene’ initiatieven zijn op de lange termijn veelal minder rendabel gebleken dan de conventionele vormen van energieopwekking. Het subsidiëren van dergelijke groene projecten zien wij derhalve als verspilling van geld. Geld dat beter kan worden besteed aan de verbetering van de infrastructuur en het op peil houden van de voorzieningen in het Ommeland. Dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank en ook u gefeliciteerd met uw maidenspeech. Dan zijn we bij de heer Van der Born van de ChristenUnie voor zijn maidenspeech. De heer VAN DER BORN: Voorzitter, bedankt voor het woord en de SP bedankt voor de introductie. Het budget uit het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) is vanwege grote belangstelling overvraagd. Dit houdt in dat er voor de periode 2007-2013 geen Europese gelden meer beschikbaar zijn. Dit staat op de website van het SNN. Goed om te lezen dat er gebruik wordt gemaakt van het subsidiegeld dat Europa voor onze regio beschikbaar stelt en ook dat men de weg naar het SNN weet te vinden. Naast het subsidiegeld uit Europa, beheert het SNN ook subsidiegeld vanuit het Rijk met als uitvoeringsprogramma de afgelopen jaren Koers Noord 2007 – 2010. Tot 2013 is er nog € 31,6 miljoen beschikbaar. Vanuit oude regelingen en programma’s is er nog € 21,6 miljoen beschikbaar en met de laatste € 10 miljoen van staatssecretaris Bleker eindigt de verantwoordelijkheid van het Rijk. De voordracht is om deze € 31,6 miljoen te gaan tenderen. Dus niet zoals het eerst was ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ maar nu wordt gekeken welke subsidieaanvragen het meeste bijdragen aan de gestelde doelen binnen het oude programma Koers Noord. Volgens de ChristenUnie is dat een goede ontwikkeling: kwaliteit in plaats van snelheid. Voor het komende jaar liggen er nog genoeg aanvragen op de plank die voldoen aan de criteria. We hoeven dus niet bang te zijn dat deze gelden voor 2011 niet worden besteed. Maar de EFRO-gelden zijn op en vanuit EL&I komen er geen generieke middelen meer beschikbaar. Dit houdt in dat de € 31,6 miljoen het enige subsidiegeld is dat beschikbaar is voor Noord Nederland. De voordracht van GS is om bestaand beleid uit Koers Noord programma één op één over te nemen. Voor de ChristenUnie is dat reden om eens goed deze criteria te bekijken. Wat ons opvalt zijn de criteria van afwijzing en met name art 6, lid b: de subsidiabele kosten van het project minder bedragen dan € 300.000 euro, en lid c: het subsidiebedrag minder zou gaan bedragen dan € 100.000. Als de € 31,6 miljoen daadwerkelijk het enige beschikbare subsidiegeld is voor de komende drie jaren, dan vindt de ChristenUnie dat het geld beschikbaar komt voor een te selectieve groep. Ten eerste moet je passen binnen de programma- en actielijnen Energie, Water, Sensortechnologie, Agribusiness, Life Science en/of Toerisme en ten tweede dien je ook nog een omzet te draaien waarbij een investering van € 300.000 tot de mogelijkheden behoort. Navraag leert dat de hoogte van deze bedragen, binnen Koers Noord, waren bedoeld om een twee sporen beleid te creëren. Projecten binnen EFRO, bestemd voor o.a. ondernemers individueel en Koers Noord voor samenwerkende bedrijven en/of het groot bedrijf of andere instellingen. Met de verzadiging van de EFRO-gelden tot 2013 vinden wij dat dit we niet op het ene spoor verder kunnen rijden. We moeten kijken naar manieren om, in ieder geval binnen de genoemde pieken, meer bedrijven de mogelijkheid te bieden om mee te doen. In de vorige tenderronde is er bijna € 8 miljoen toegezegd aan KvK Noord Nederland, NOM, Syntens en TCNN en € 0,00 aan marktpartijen. Ze hebben er binnen de programmaregelingen goede projecten mee gedaan en dat doen ze nog steeds, want de projecten lopen nog steeds. De ChristenUnie vindt dat een ’scheve’ situatie. Met name de hoogte van de investeringsdrempel werkt dat nog meer in de hand. Het doel waarnaar wij streven is dat er meer bedrijven de kans krijgen om mee te doen met de verdeling van de subsidiegelden. We zijn ons ervan bewust dat het wijzigen van beleid door drie PS’en goedgekeurd moet worden. Ons voorstel is dan ook om per 1 januari 2012 de bedragen binnen de criteria en met name artikel 6 van de algemene bepalingen te wijzigen in: “afwijzing volgt; art 6 lid b de subsidiabele kosten van het project minder bedragen dan € 75.000”, en lid c: “het subsidiebedrag minder zou gaan bedragen dan € 25.000.” en daarnaast het bestaande beleid voor 2011 goed te keuren. Voorzitter, bedankt voor de spreektijd en bij dezen ontvangt u de motie die dit onderstreept. De VOORZITTER: Gefeliciteerd met uw maidenspeech. Ik lees de motie voor.
19
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011
“Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 13 april 2011, ter behandeling van de voordracht tot vaststelling van de Tenderverordening Transitie II en Pieken, kennis genomen hebbende van: de Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van de Tenderverordening Transitie II en Pieken, constaterende dat: voorgesteld wordt de criteria voor Koers Noord vanuit bestaand beleid een op een over te nemen, overwegende dat: hierdoor bestaand beleid verkeerd geïnterpreteerd dreigt te worden, van mening zijnde dat: het subsidiegeld voor een te selectieve groep beschikbaar komt en dat meer bedrijven de mogelijkheid moeten hebben mee te doen, verzoeken het College het minimale projectbedrag ad € 300.000,00 en het minimale subsidiebedrag ad € 100.000,00 te wijzigen in respectievelijk € 75.000,00 en € 25.000,00 per 1/1/2012 en gaan over tot de orde van de dag.” De motie is ondertekend door de heer Van der Born en de heer Staghouwer van de ChristenUnie en door de heer Swagerman van de SP. Dit is motie nr. 1 en is onderdeel van de beraadslaging. Dan is nu het woord aan de heer Van der Ploeg (GroenLinks). De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, een nieuwe werkwijze van het SNN, de tenderprocedure en niet meer het molenaarsprincipe, maar het beste project dat wint. Wij steunen die werkwijze van harte. In de commissie heeft de voorzitter een aantal toezeggingen gedaan namens het College en de verwijzingen naar CO2-opslag zijn uit de tenderregeling gehaald. Dank daarvoor. De discussie in de commissie ging vooral over het toetsen op duurzaamheid. De heer Batting sprak er al over. Duurzaamheid, cradle to cradle, en MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen. GroenLinks wil die toetsing operationaliseren en in de puntenranking terugzien. Bijvoorbeeld, in plaats van 30 punten 40 punten en dan 10 punten koppelen aan dergelijke thema’s. Het is een uitvoeringskwestie en wij vertrouwen erop dat het College via SNN zich voor een dergelijke systematiek sterk maakt. Meneer de voorzitter, mijn fractie heeft in de commissie ook gesproken over versnippering en het gevaar daarop. Er zijn weliswaar 5 hoofdthema’s, maar de programma- en actielijnen hebben we het over 40 stuks. Vanuit die invalshoek is eerder een ophoging van de ondergrens aan de orde dan een verlaging. Pas dan kun je namelijk echt focus aanbrengen. Ik wil hier echter een vraag aan koppelen. Kan het College of het SNN ons na de eerste tenderronde informeren over de aard, het karakter en de hoogte van de aanvragen, zodat Provinciale Staten zich daarvan een beeld kunnen vormen en zij de regeling, indien nodig, tijdig kunnen aanpassen? Als laatste opmerking, meneer de voorzitter, heeft GroenLinks zich wel degelijk gestoord aan het feit dat het SNN concept verordeningen al op de website had geplaatst, terwijl de drie Provinciale Staten zich nog over de verordening moesten buigen. Met die opmerking zou ik het willen afsluiten. De heer HILARIDES: Bent u het met mij eens dat juist het MKB belangrijk is voor de werkgelegenheid? En is het niet zo dat u met de verhoging van die minimale grens juist het MKB beperkt? De heer VAN DER PLOEG: Ik ben mij ervan bewust dat dit gevaar er in zit. Daarom heb ik mij expliciet beperkt tot de vraag richting het College om informatie te verstrekken, zodat er een nader oordeel over kan volgen. Ik heb ook de bijdrage van de heer Van der Born daarover gehoord. Hij wil nu al met een voorstel komen om per 1 januari 2012, als ik het goed heb, al een aanpassing door te voeren. Ik denk dat het een logische stap is dat eerst informatie wordt ingewonnen waarna Provinciale Staten een oordeel kan vellen.
20
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011
De heer VAN KESTEREN: Voorzitter, de PVV zit een beetje met het begrip ‘duurzaam’ in de beleving van GroenLinks. Duurzaam in de zin van structurele subsidie? Het blijkt vaak dat bedrijven die deze subsidies aanvragen, deze subsidies structureel nodig hebben. Onze beleving van ‘duurzaam’ is dat je bedrijven de gelegenheid geeft om een aanloopfase door te komen met deze subsidie, waarna je de komende jaren de broek zelf op kunt houden en ook voor een stuk werkgelegenheid kunt zorgen. Dat is eigenlijk de vraag. Concreet: wat verstaat GroenLinks onder ‘duurzaamheid’ en heb ik het bij het juiste eind dat vaak dit soort bedrijven structureel subsidie nodig hebben? Dat blijkt immers uit de praktijk. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, het bedrijf dat in duurzaamheid doet, ken ik niet. Het gaat meer om een bedrijf dat activiteiten uitvoert die al dan niet duurzaam zijn. Het gaat meer om de werkwijze en de filosofie die achter projecten hangt en wij vinden het van belang dat projectaanvragers expliciet maken in hun aanvragen waarom hun project duurzaam is. Dan heb je het over klimaat, sociale duurzaamheid en andere aspecten van duurzaamheid. Hetgeen waar u op doelt, meneer Van Kesteren, dat is de bedrijfseconomische duurzaamheid en ook daar willen wij oog voor hebben en volgens mij zit dat al in de ranking ingebakken. De heer VAN KESTEREN: Dan zal ik de vraag anders stellen. Is het niet zo dat in de praktijk telkens weer blijkt dat bedrijven die duurzame activiteiten ontplooien, structureel afhankelijk zijn van de subsidies? Dat is meteen wat ik aan wil geven, namelijk dat de ongebreidelde subsidiestroom naar dit soort bedrijven maar doorgaat en daar willen wij een kentering in bewerkstelligen. De heer VAN DER PLOEG: Mijn fractie ziet dat anders, meneer de voorzitter. Wij zien juist dat de trend in het bedrijfsleven in de sectoren waar we mee te maken hebben, expliciet gericht is op duurzaam produceren en duurzaam handelen. Dat zien zij als een economische kans en wij ondersteunen dat, meneer de voorzitter. De heer VAN KESTEREN: Nog een opmerking van mijn kant, voorzitter. Dit soort bedrijven bedient zich van duurzame activiteiten, omdat het voor hen ook gewoon handel is. Het levert een enorme subsidiestroom op die tot in lengte van jaren door kan gaan, zoals blijkt in de praktijk. Daar moet verandering in komen en dat is in onze beleving en mede ons doel om politiek actief te zijn. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, ik ben heel benieuwd naar de concretisering van die bedrijven die dit dan betreft. Misschien dat de heer Van Kesteren in een later moment daarover nog eens een explicatie kan geven. Welke bedrijven bedoelt u nu precies? De VOORZITTER: Dat kan vast op een later moment, maar niet nu. De heer VAN KESTEREN: Ik zal in de loop van de discussies en per onderwerp concreter worden. De VOORZITTER: Daar heb ik het volste vertrouwen in. Dan zijn we nu bij de heer Veerenhuis-Lens van de Partij voor het Noorden. De heer VEERENHUIS-LENS: Voorzitter, in de behandeling van deze verordening in de commissie hebben wij gewezen op het feit dat er nog altijd sprake is van de ondergrondse opslag van CO2 als een van de speerpunten die zou moeten leiden tot de economische versterking van het Noorden. Wij zien met genoegen dat die verwijzing naar CO2 uit de verordening is gehaald, maar nu is alles met betrekking tot CO2 uit de verordening gehaald en dat had van ons niet gehoeven. Ondergrondse opslag nee, maar onderzoek bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van de opslag van CO2 lijkt ons nog steeds een zinnige en innovatieve bezigheid. Niettemin kunnen wij de voorliggende tenderregeling ondersteunen. Dank u wel. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, ik zal het kort houden. We hebben uitvoerig over dit onderwerp gesproken tijdens de commissievergadering. Ook de Partij voor de Dieren steunt de systematiek die in deze verordening gehanteerd wordt, namelijk het project beoordelen op goede criteria en niet de projecten subsidiëren die het eerst binnen komen. Wij betreuren het echter zeer dat het concept al gepubliceerd was voordat het in de Staten besproken was. Ook daar is door andere fracties al aandacht aan geschonken. Door deze handelwijze is er voor de Staten nauwelijks gelegenheid geweest om de voordracht goed en inhoudelijk te beoordelen. Dat allemaal onder de tijdsdruk van de
21
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 eerste ronde van deze tender. Daarbij zouden we mogelijk gedwongen worden om een subsidiestelsel waar toch wat kanttekeningen bij te plaatsen zijn, uit te voeren zonder dat het optimaal werkt. Ik doel hierbij met name op de criteria. Er is al door verschillende fracties over gesproken. Het gaat om criteria ten aanzien van duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen en we hebben in de commissie ook aandacht gevraagd voor diervriendelijkheid. Onze ervaring van de afgelopen jaren, zeker als het gaat om thema’s als Agribusiness en Life Sciences dat er nogal eens dieronvriendelijke zaken aan de orde zijn en wij vinden dan ook dat je die niet zou moeten subsidiëren. De Partij voor de Dieren is blij met de toezeggingen die in de commissie zijn gedaan op het gebied van de duurzaamheid en dat daar alsnog criteria voor zouden worden toegevoegd. Wij zouden graag ook een toezegging op dit punt van het College horen ten aanzien van dierenwelzijn. Tijdens de commissievergadering hebben wij daar bijvoorbeeld een strafpuntensystematiek voorgesteld om die maatschappelijke belangen te borgen. Wat mij betreft mag het College daar ook een andere systematiek voor kiezen. Om dit kracht bij te zetten, heb ik een motie voorbereid die ik nu nog niet ga indienen, want ik wacht eerst het antwoord van het College af en ik ben benieuwd wat zij daarop te zeggen heeft. Dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan zijn we bij het College van Gedeputeerde Staten, de heer Gerritsen. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Voorzitter, dank u wel. Dank u ook voor de vervanging van de portefeuillehouder bij de commissievergadering. SNN is in staat om nu toch nieuwe regelingen te introduceren. Er is € 31,6 miljoen beschikbaar uit oude regelingen. U weet dat wij hebben gestreden voor de voortzetting van Koers Noord. De staatssecretaris heeft € 10 miljoen ter beschikking gesteld. Het is zo dat wij Koers Noord dit jaar nog kunnen voortzetten, maar volgende jaren niet. Het regionaal economisch beleid is buitengewoon van belang. We zullen moeten kijken naar andere mogelijkheden, zoals de aansluiting bij de topsectoren. Dat biedt extra mogelijkheden om te investeren in het regionaal economisch beleid. Omdat wij minder middelen beschikbaar hebben, willen wij het beleid kwalitatief goed gaan uitvoeren. Natuurlijk wordt onder de EFRO-systematiek ook gekeken naar de criteria. Er waren ook argumenten voor, zeg ik even tot de heer Hilarides. Op zichzelf waren dat voldoende of goede projecten, maar die projecten kwamen niet tot stand in onderlinge concurrentie. Dat tendersysteem heeft elders zijn waarde bewezen en dan is het zo dat niet alleen goede projecten worden gerealiseerd, maar de beste projecten. Dat is de reden dat wij gekozen hebben voor dat tendersysteem. Ik ben blij met de ontvangst van deze tender voor deze jaren en dat u er positief tegenaan kijkt. In de richting van de heer Van der Ploeg zeg ik dat de koninklijke weg is dat eerst alles afgeregeld wordt door de Colleges en de Staten, waarna publicatie kan volgen. Wij hebben ervoor gekozen om de regeling toch te publiceren met het nadrukkelijke voorbehoud van goedkeuring. Dat is niet helemaal de koninklijke weg, maar dat was nodig om de zaak te laten starten, maar wel nadrukkelijk onder het formele voorbehoud. Ik denk dat wij daarmee keurig binnen de regels blijven, maar de koninklijke weg is een andere volgorde. Daar kan het College het mee eens zijn. Voorzitter, een aantal afgevaardigden vragen naar de criteria. Zij zeggen ook dat dit jaar het bestaande beleid kan worden voortgezet, maar ook dat andere zaken op de agenda moeten komen. Ik heb genoteerd duurzaamheid, arbeidsparticipatie, ingebracht door de heer Batting, en dierengezondheid door de Partij voor de Dieren. Het is wel zo dat dit soort zaken in die regeling in het algemeen een rol spelen … Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, even een korte toelichting. Ik sprak over dierenwelzijn en dat omvat meer dan dierengezondheid. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Correctie, dierenwelzijn. Die criteria zitten voor een deel al in de regeling. Duurzaamheid is een belangrijk punt. Ik zeg dat ook in de richting van de PVV. Duurzaamheid is hier niet bedoeld als een term die moreel verplicht tot blijvende subsidiëring. Het is erop gericht dat een economisch effect ontstaat en dat moet er uit bestaan dat de bedrijven ook verder zelf in staat zijn om de resultaten ervan zelf te exploiteren en dat vernieuwingen in gang zijn gezet. De heer VAN KESTEREN: Voorzitter, begrijp ik hier ook uit dat dergelijke bedrijven niet van de ene subsidieregeling naar de andere lopen en dat men daar ook lering uit trekt?
22
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Het is zo dat bedrijven met goede voorstellen bij regelingen terecht kunnen, maar het gaat om het effect van een bepaald project en het is natuurlijk niet de bedoeling dat bedrijven de hele tijd gesubsidieerd worden voor bijvoorbeeld datzelfde project. Er kunnen natuurlijk andere projecten komen met een andere subsidieregeling van hetzelfde bedrijf. Dat kan. Het is niet zo dat als bedrijf A bij de eerste regeling heeft gescoord, niet bij een volgende regeling terecht kan voor een ander project. De heer VAN KESTEREN: Ja, voorzitter, dat zou ik dan graag in de criteria opgenomen willen hebben, namelijk dat als een bedrijf dat vaker langs komt om de hand op te houden en zich bedient van allerlei duurzame activiteiten, duidelijk wordt gezegd dat zijn kans nu even voorbij is. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Daar gaat het College niet in mee, want het College kan zich voorstellen dat een bedrijf meerdere goede activiteiten met een economisch effect kan initiëren waar we graag gebruik van willen maken. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de Partij voor de Vrijheid? Er werd namelijk gezegd dat men opgenomen wilde zien dat bedrijven niet bij meerdere loketten aankloppen als het gaat om duurzaamheid. Ik vraag mij af of de heer Van Kesteren dat ook vindt als het gaat om bedrijven die bijvoorbeeld niet om duurzaamheidsgronden bij verschillende loketten aankloppen. De heer VAN KESTEREN: Voorzitter, ik denk dat er verschil van inzicht bestaat over het begrip ‘duurzaam’. Vaak wordt in de groene hoek gepraat over een heel andere duurzaamheid dan de duurzaamheid waar de PVV op doelt. Dat neemt niet weg dat ons het milieu en het dierenwelzijn ook aan het hart gaan en dat weet u. Maar je moet op een bepaald moment wel voorkomen dat die subsidiestroom alleen maar groter en groter wordt en dat de gemeenschap daaronder gebukt gaat. Dat zijn de gevolgen van een ongebreidelde subsidiestroom, want steeds meer bedrijven, duurzame bedrijven, hebben dit natuurlijk in de gaten en komen aankloppen voor subsidie. Daar is subsidie niet voor bedoeld. Subsidie is bedoeld om mensen even in een goede richting te duwen zodat ze daarna hun broek op kunnen houden. De VOORZITTER: Ik stel voor dat de gedeputeerde zijn betoog nu verder voorzet. De heer JANSEN: Voorzitter, mag ik nog even ingaan op één puntje? Als het gaat om ‘beste’ in de zin: de beste plannen krijgen ingang. Wat wordt er dan met ‘beste’ bedoeld? Als het gaat om de beste economische rentabiliteit, vraag ik mij af waarom het criterium ‘duurzaamheid’ er überhaupt nog in moet komen. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Ik kom daar uitvoerig op terug. De VOORZITTER: Als u er gewoon op terug komt, is dat ook goed. Uitvoerig hoeft niet. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Ik kom er heel kort op terug. Duurzaamheid is niet gelijk aan het blijvend ontvangen van subsidie. Ik kijk even naar de brief die u ook gelezen heeft. Er wordt gefocust op innovatieve concepten, innovatieve product-marktcombinaties om een duurzaam groeiperspectief en comparatief voordeel te behouden en dat is de bedoeling. Dat is totaal iets anders dan aan het subsidie-infuus liggen. Wat zijn de beste criteria? Ik kan instemmen met het feit dat wij de komende jaren nog eens goed gaan kijken naar die rankingcriteria, want die bepalen of het project een goed project is. Dan bekijken we of we elementen van duurzaamheid, arbeidsparticipatie en dierenwelzijn eventueel in de criteria op kunnen nemen, maar dat zou voor een volgend jaar kunnen gelden. De heer HILARIDES: Ik denk dat u iets vergeet of dat u het al zo impliciet heeft dat u denkt het niet te hoeven doen. Ik heb gevraagd of ook de potentiële bijdrage aan de economie en werkgelegenheid aan die criteria willen toevoegen, want die staan er op dit moment niet expliciet in. Dat zou ik toch wel graag willen. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Dat ben ik niet met u eens, want er staat heel duidelijk in die rankingcriteria: valorisatie. Dat betreft het punt hoe je economisch bijdraagt. Het is de vertaling van kennis in bedrijfsmatige activiteiten.
23
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De heer HILARIDES: Als we het in die zin met elkaar eens zijn dat we met deze regeling een bijdrage aan economie en werkgelegenheid willen leveren, is het wat mij betreft akkoord. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): OK. Dan is er door een aantal van u gepleit om iets te doen aan de ondergrens van de subsidie van € 100.000. Er is een motie van de ChristenUnie en de SP ingediend. Dit betreft ook het minimale investeringsbedrag. Er zijn twee overwegingen van het SNN om dat te doen. Wij willen economisch effect sorteren. Dat is extra van belang, omdat we minder geld hebben. Dus willen wij wat grotere projecten die ook echt meer impact hebben. Ten tweede willen wij geen versnippering. Dat noemde ook de heer Van der Ploeg al. Dat heeft ook te maken met dat economische effect. Als je in één keer een groter project inzet met meer impact, heeft dat echt meer effect. Het andere argument betreft de uitvoeringskosten. Voor subsidieverlening zijn veel handelingen nodig. Als je meer kleinere projecten hebt, zijn ook de uitvoeringskosten op dat totale bedrag van de subsidie hoger en dat willen wij beperken. Wij voelen er dus niet voor om die bedragen te verlagen en wij willen hen graag zo handhaven. We kunnen instemmen met het voorstel om een evaluatie te maken van welke die projecten het zijn en wat er allemaal gebeurt. Dat is ook waar de heer Van der Ploeg op doelt. Dan kunnen we aantonen wat dat economische effect is en wat de waarde is van die ondergrens. Het College en het DB SNN voelt niet voor de aanpassing van die ondergrenzen. Voorzitter, ik denk dat dit de belangrijkste punten zijn. Kleinere punten kunnen heel snel. Toerisme. Inderdaad zeg ik toe, mevrouw Van der Tuin, om dat in de tweede tranche te doen. Bedragen die er zijn vanwege overcommittering, meneer Batting, kunnen door naar een volgende tender. Toerisme éénmalig. Op de vraag van de heer Hilarides antwoord ik dat dit ook in de najaarsronde kan. Het zijn wel rechtspersonen en daar dealen wij mee. In de criteria zitten veel aspecten voor werkgelegenheid en structuurversterking. Daar gaat het natuurlijk om en dat zeg ik ook richting de VVD. De Kamer van Koophandel en de NOM. De heer Van der Born had het daarover. Ja, zij hebben regelingen gehad, maar u moet er wel even bij vaststellen dat die regelingen ten goede zijn gekomen aan het bedrijfsleven. Het is dus niet zo dat wij met die regelingen de intermediairs hebben gespekt. Nee, de intermediairs hebben projecten gedaan om te zorgen dat het bedrijfsleven of starters beter uit de voeten kunnen en activiteiten kunnen ondernemen. De vraag van de heer Veerenhuis-Lens. Inderdaad, die CO2 hebben wij geschrapt. Het onderzoek naar de mogelijkheden geeft weer een soort grijs gebied. Nu is het duidelijk. Het gaat over aardgas. Voorzitter, dit zijn mijn antwoorden op de vragen van uw Staten. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, de gedeputeerde gaf aan dat het College volgend jaar met een uitbreiding van de rakingsystematiek kan komen. Zegt hij daarmee ook dat dat gaat gebeuren en dat u bijvoorbeeld na de zomer naar de Staten komt met een voorstel? Of zegt u dat het College dit mogelijkerwijze kan gaan doen? De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Wij zouden dat mogelijkerwijze kunnen gaan doen, omdat wij ook met andere partners binnen SNN te maken hebben. U kunt ervan uitgaan dat ons College daar serieus de discussie over aan zal gaan. De VOORZITTER: Eens even kijken. Hartelijk dank. Is er nog een tweede ronde nodig? Ik loop u even langs. Wie wil het woord in een tweede ronde? De heer Batting? De heer BATTING: Dank u, voorzitter. Met genoegen heb ik kennis genomen van de beantwoording van de gedeputeerde. De bereidheid bestaat om voor het einde van het jaar de rankingcriteria nog eens te herzien. Ik zou graag nog één nadere verklaring willen geven. Wij hebben gevraagd om in de rankingcriteria aspecten op te nemen voor slim, duurzaam en sociaal. Het slimme zit in het onderwerp innovatie. Innovatie betreft vernieuwing van producten en processen en van valorisatie, waar de gedeputeerde al op wees. Maar het aspect van het sociale beleid betreft onderwerpen als arbeidsparticipatie, dat genoemd is, maar ook werkgelegenheid. Dat wil ik nogmaals benadrukken. Dank u. De heer HILARIDES: Voorzitter, ik ben blij met de reactie van de heer Gerritsen. Ieder kan altijd iets vergeten, maar het antwoord op mijn vraag dat is vergeten, kan ook in deze tweede termijn. Ik heb gevraagd of alleen rechtspersonen kunnen deelnemen en of natuurlijke personen ook kunnen deelnemen. Dan doel ik op VOF’s en eenmansbedrijven. Ik zie u al ‘nee’ knikken en daarom weet ik
24
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 het antwoord meteen. Dat is prettig, dank u wel. Maar ik betreur dat vervolgens wel, want we willen toch graag dat juist het MKB dat een belangrijke drijver vormt voor de economie, daaraan bijdraagt. Datzelfde geldt ook voor het toerisme. Ik ben blij met uw toezegging. Kunt u dat in deze tweede termijn herhalen, want het staat niet in de stukken. Met die toezegging ben ik ingenomen. Dan hebben we nog een motie liggen van de ChristenUnie. Ik neem aan dat eenieder geïnteresseerd is hoe de VVD daar over denkt. U zult begrijpen dat wij zeggen dat we graag willen dat het dichter bij de ondernemer komt. Wij hebben gekozen voor € 50.000 als ondergrens. Natuurlijk is zo’n ondergrens arbitrair. Uiteindelijk, als het gaat om perceptiekosten, voorzitter, beslist de ondernemer of hij het interessant vindt om al dan niet voor € 25.000 te gaan. Ik begrijp best dat er forse perceptiekosten aan zijn verbonden, maar wij willen wel het signaal afgeven dat we dat bedrag graag naar beneden willen zien en derhalve zullen wij die motie steunen. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, mijn tijd is op en ik heb verder geen mededelingen. Mevrouw VAN DER TUIN: Voorzitter, er zijn verschillende suggesties gedaan hetzij via de woordvoering of via de motie voor aanpassing van de verordening. Wij wachten graag de evaluatie af om aan de hand daarvan de rankingcriteria vast te stellen voor 2012 en het College heeft ons die toezegging gedaan. Wij zullen de motie van de ChristenUnie en de SP niet steunen. Mevrouw BENJAMINS: Dank voor het antwoord van de gedeputeerde. Ook om duurzaamheid in de evaluatie mee te nemen. Wij zien niet in dat de hoogte van de subsidie perse die economische spinoff geeft. Het MKB is een belangrijke motor voor de economie in Noord-Nederland. Daarom steunen wij de motie van de ChristenUnie om het MKB de mogelijkheid tot een subsidieaanvraag te geven. De heer JANSEN: De PVV wacht liever af tot de rankingcriteria bekend zijn alvorens wij beslissen. De heer VAN DER BORN: Voorzitter, er werd onder andere door GroenLinks gezegd dat de bedragen eigenlijk verhoogd moesten worden en ook dat geëvalueerd moest worden welke bedrijven nu eigenlijk gebruik maken van de regeling. Volgens ons moeten de bedragen eerst naar beneden om de onderkant van de markt de kans te geven om zich hierop in te schrijven. Bied je ze de kans niet, dan is er volgens ons ook geen enkele evaluatie mogelijk. Daarnaast zei de gedeputeerde met betrekking tot het economisch effect dat juist grote projecten in aanmerking moeten komen. Volgens ons werken 10 kleine projecten net zo goed als 1 groot project. Zeker is dat het risico nog wordt gespreid. Dus als 1 groot project mislukt, heb je een grotere tegenslag als van de 10 kleine projecten er 2 mislukken. Wij zijn voor risicospreiding. Daarnaast worden heel veel mooie nieuwe criteria genoemd, waar we in feite achter zullen gaan staan. Echter, we moeten wel passen op de administratieve lastendruk van de ondernemers die projecten indienen. Als we dan voor duurzaamheid kiezen, kan een ander criterium verdwijnen. Dank u. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, wij hebben geen aanvullingen op onze eerste termijn. De heer VEERENHUIS-LENS: Wij laten het ook bij de eerste termijn, voorzitter. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, wij zijn blij met de toezegging van de gedeputeerde over de evaluatie en over het opstellen van criteria. Wij vinden het echter nog wel wat zwak. Er werd gezegd dat het College dat mogelijkerwijs zou kunnen gaan doen. Als wij zien hoe snel het mogelijk was om een wijziging ten aanzien van het beleid ten aanzien van CO2-opslag door te voeren in deze verordening, lijkt het mij geen enkel probleem om bijvoorbeeld te zeggen dat vanuit SNN na de zomer een nieuw voorstel wordt ontvangen met een mooie uitwerking van die plannen en wij gaan er ook wel vanuit dat dit gebeurt. Wij wachten het met spanning af. De VOORZITTER: Dank. De gedeputeerde. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Voorzitter, even in de richting van de heer Batting. Dat slimme zit er uitvoerig in, ook in de rankingcriteria. Dan gaat het over innovatie en centraal in de hele regeling is het werkgelegenheidseffect en de arbeidsparticipatie, het structuurversterkend effect. Dat is ook precies het punt waar het om gaat en dat heeft ook te maken met die ondergrenzen.
25
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 We willen een flink economisch effect en geen versnippering. Voor het MKB moet niet de indruk ontstaan dat er helemaal geen regelingen zijn. Er is de NIOF en daar zit behoorlijk veel geld in. Dat gaat over innovatiesteun. IAG, ook dat is een innovatieve regeling met kleinere budgetten. Als het gaat om kleinere projecten, hebben ook de provincies zelf nog mogelijkheden naast deze twee regelingen die binnen SNN-verband beschikbaar zijn. Ik heb op de vraag van de heer Hilarides geantwoord dat het gaat om rechtspersonen en dat is wel iets waar wij op blijven inzetten. De Partij voor de Dieren. Ja, wij gaan evalueren en wij willen voor het komende jaar serieus inzetten op de aspecten die ik genoemd heb. De heer HILARIDES: U begrijpt dat ik met die rechtspersonen niet echt blij was, maar ik hoor graag een argument waarom u niet kiest voor eenmanszaken en VOF’s. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Dan komen we op juridisch en technisch vlak van verantwoording van middelen. Ik denk dat het daarmee te maken heeft, maar anders moet dat misschien maar even via het verslag beantwoord worden. Het zijn vooral technische argumenten. De heer HILARIDES: Wil de gedeputeerde de toezegging doen dat ‘economie’ ook in die rankinglijst wordt meegenomen, want we doen op dit moment alleen samenwerking en clustering als hoofdmoot, financieel is een belangrijke hoofdmoot en innovatie, maar het woord werk of werkgelegenheid of uitzicht op werk staat nergens in die rankingcriteria genoemd en ik zou u toch mee willen geven dat mee te nemen bij de volgende tender. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Daar gaat het natuurlijk wel om, om werkgelegenheid. We zullen even goed nagaan of dat er explicieter erin kan komen. Het gaat om het structuurversterkend effect. De heer HILARIDES: Dank u voor die toezegging. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Ik ben gevoelig voor het punt dat we dit gaan meenemen, in die evaluatie. De VOORZITTER: Akkoord, hartelijk dank. Dan zijn wij toe aan de stemming. Even in het algemeen een opmerking over het SNN. Dat weet u. Dingen die wij hier eventueel beslissen, omdat we graag iets willen in het kader van het SNN, vergen altijd weer overleg met de twee andere provincies, Friesland en Drenthe, en dan koppelen we altijd weer terug. Wij kunnen dus nooit eenzijdig, als een deel van de drie, iets opleggen. Dan hebben we ook nog de vier steden. Dat is meer in het algemeen, want die kent u. Ik ga beginnen met de stemming. De heer JANSEN: Voorzitter, ik verzoek u om een schorsing. De VOORZITTER: Als u om een schorsing vraagt, dan krijgt u die. Zeker. Probeert u het kort te houden en ik verzoek de rest hier in de zaal te blijven, want anders dreigen wij uit het schema te lopen. Schorsing De VOORZITTER: De heer Van der Ploeg heeft gevraagd of hij een verklaring kan afleggen. Dat mag hij bij dezen. De heer Van de Ploeg heeft het woord. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, mijn fractie zal niet voor deze motie stemmen. Niet omdat wij geen oog hebben voor het MKB. Integendeel. Wij kunnen in die zin wel met het gevoel van de fracties meeleven, maar in dit stadium denken wij dat het verstandig is om eerst te kijken hoe het loopt en daarna te besluiten over de hoogtes van de precieze grenswaarden. Het zou ook wel eens iets hoger mogen of helemaal geengrenswaarden. Je kunt nog alle kanten op en dan kun je beter de evaluatie afwachten. Dank u wel. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming komt motie 1.
26
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Motie 1 wordt aangenomen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van de VVD, de ChristenUnie, D66, de PVV, de Partij voor het Noorden, de SP en de Partij voor de Dieren. De VOORZITTER: Ik maak hier de kanttekening bij dat dit betekent dat het College namens de Staten het overleg moet aangaan met de andere twee provincies om te zien of zij dit kunnen bewerkstelligen en daarover zullen wij u terug rapporteren. Ingestemd wordt met de voorliggende stukken. Mondelinge vragen door de heer Bezuijen over sloop van treinstellen. De VOORZITTER: Dan zijn we toe aan de mondelinge vragen. De procedure is als volgt: allereerst krijgt de vragensteller het woord, vervolgens het College, dan weer de vragensteller. Daarna volgt een termijn van de Staten. De heer Bezuijen heeft het woord. De heer BEZUIJEN: Dank u, voorzitter. Even iets van een geheel andere orde: de sloop van treinstellen. Dit keer niet door voetbalhooligans, maar door twee sloop- en schrootbedrijven in onze schitterende stad Groningen aan de Industrieweg. Dit heeft betrekking op een nieuwsfilm van RTV Noord van 8 april jl. en het gaat over de sloop van 200 oude treinstellen in de stad. Die film roept bij ons en een aantal burgers vragen op over de risico’s voor de volksgezondheid, met name voor de werklui zelf, maar ook voor de omwonenden. De arbeidsvreugde bij het slopen spat van het filmpje af. Dat is op zich iets wat de SP-fractie ondersteunt en fraai vindt, maar wij zijn wel bezorgd over de milieuvoorwaarden en of aan alle milieueisen is voldaan. In verband hiermee stelt de SP-fractie hierbij de volgende vragen: -
-
-
Is voor die sloopwerkzaamheden een Omgevingsvergunning, onderdeel Milieu, afgegeven door de provincie of is een melding in het kader van het Activiteitenbesluit ontvangen? Zo ja, zijn er voorwaarden aan gesteld? Zo nee, dus in het geval dat de provincie niet het bevoegde gezag is, welke instantie is dat dan wel en wat is daarvan bekend? Welke milieuvoorwaarden zijn gesteld aan die sloopwerkzaamheden in het geval dat de provincie inderdaad de vergunning heeft verleend, met name ten aanzien van een verantwoorde asbestverwijdering? Dit staat in verband met onze zorgen over het feit dat asbest in die treinen aanwezig is en de sloop door beschermde en onbeschermde mensen rigoureus in de open lucht plaatsvindt waarbij de plaats slechts met geel lint is omspannen en daardoor lijken ons die zorgen zeer terecht. Worden die sloopwerkzaamheden allemaal in de open lucht uitgevoerd? Zo ja, waarom? Worden de sloopwerkzaamheden gefaseerd uitgevoerd, afhankelijk van de te demonteren materialen? U kunt bijvoorbeeld denken aan schroot, asbest en andere materialen. Welke maatregelen worden genomen om het vrijkomen van die asbestdeeltjes te voorkomen of te beperken? Hoe worden de verwijderde asbestdelen opgeslagen en vervoerd? Volgens het filmpje is er nog geen locatie vergund waar die asbest naar toe kan en dat is op zich opmerkelijk daar de sloop al is begonnen. Worden de asbestdelen na verwijdering naar een erkende asbestverwijderaar gebracht? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Is het vergunningstechnisch toegestaan dat er toeschouwers bij de sloop aanwezig zijn, want dat blijkt uit het filmpje. Er kan zelfs publiek komen kijken, terwijl de treinstellen gesloopt worden, omdat dit zo’n heugelijk evenement zou zijn.
Tot zover mijn vragen, voorzitter. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan heeft de heer Slager het woord namens het College. De heer SLAGER (gedeputeerde): Voorzitter, voordat ik begin met de beantwoording van de vragen wil ik allereerst de SP-fractie bedanken dat zij deze vragen hebben gesteld, want dat geeft mij in mijn laatste Statenvergadering de gelegenheid om nog een keer het woord te voeren. Ik heb dat vanaf
27
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 deze plek 20 jaar lang mogen doen en zou natuurlijk heel sneu zijn als in mijn laatste vergadering dat nu net niet aan de orde zou zijn. Dus SP, bedankt. Ik wist dat ik op jullie kon rekenen! Voorzitter, dan de vragen. Is voor deze sloopwerkzaamheden een Omgevingsvergunning verleend dan wel een melding ontvangen? Nee, dat is letterlijk niet het geval, maar het bedrijf beschikt wel over een geldige Omgevingsvergunning en die is afgegeven op 20 januari 2009. Als u hem na wilt lezen, het zaaknummer is 142644 en daarin wordt het slopen van allerlei materialen in zijn algemeenheid beschreven. Dus daarin worden de voorschriften aan Simmeren onder woorden gebracht. Er is dus niet een speciale vergunning voor het slopen van treinen afgegeven. Welke milieuvoorwaarden worden gesteld aan de sloopwerkzaamheden en met name aan de asbestverwijdering? Dat is dus dat hele pakket dat voor het bedrijf geldt. Alle voorschriften die bij sloop van toepassing zijn, staan in die Omgevingsvergunning van het bedrijf. Ten aanzien van de asbestverwijdering het volgende. De treinen worden eerst gestript op asbest. Dat asbest wordt er dus uitgehaald. Dat wordt door een gespecialiseerd bedrijf gedaan. Het bedrijf heet Beelen. Pas daarna worden de treinen naar Groningen vervoerd en verder uit elkaar gehaald. Dat geldt voor het losse asbest dat in die treinen zit. Men beschikt daarvoor over de bouwtekeningen van de treinen en men weet dus precies waar het zit. Daarnaast is er ook sprake van hecht gebonden asbest en dat zit nog op de treinen, want de treinen zijn aan de onderzijde bewerkt met een bitumineuze coating en in die coating komt ook asbest voor, maar die asbest zit dus gebonden in het materiaal waar die coating uit bestaat en waar de trein mee is bespoten. Dat materiaal wordt gebruikt om trillingshinder tegen te gaan in de trein. Dat asbest zit er dus nog wel op als die 200 treinen in Groningen arriveren. Er zijn proeven mee gedaan om na te gaan wat daarmee gebeurt. Gebleken is dat dit asbest niet vrij komt. Er is uitvoerig naar gekeken door de arbeidsinspectie. Me heeft er luchtmetingen voor gedaan en die asbest is zodanig gebonden dat het daarbij niet vrijkomt. Worden de sloopwerkzaamheden in de open lucht uitgevoerd? Ja, dat is inderdaad het geval. Dat is een keuze van het bedrijf en dat mag. Zij mogen in de buitenlucht demontagewerkzaamheden uitvoeren. Daarvoor gelden geen speciale voorschriften. Worden de sloopwerkzaamheden gefaseerd uitgevoerd? Ja, zoals ik aangaf, het asbest er het eerst uit, dan pas transport naar Groningen, en wat er dan met de metalen gebeurt is aan het bedrijf, maar dat wordt ongetwijfeld per soort gesorteerd. Welke maatregelen worden genomen om de vrijgekomen asbestdeeltjes te voorkomen of te beperken? Ik zei net al dat dit er eigenlijk niet meer in zit. Mocht er onverhoopt toch nog iets tevoorschijn komen, heeft men allerlei voorzorgsmaatregelen genomen, want zoals u weet is asbest gevaarlijk spel en moet je daarbij geen risico’s nemen. U zag in het betreffende filmpje mensen in beschermende kleding rondlopen. Overigens is het niet gezegd dat dit bedoeld is om asbest tegen te gaan. Het zou ook kunnen zijn dat die beschermende pakken worden gebruikt omdat er in de treinen ook steenwol en glaswol aanwezig is en ook dat is vervelend spul en ook daar heb je beschermende pakken bij nodig om te voorkomen dat dit in je kleren komt en vreselijk gaat jeuken, enzovoorts. Dat zou de reden kunnen zijn van die mooie witte pakken. Hoe worden de verwijderde asbestdelen opgeslagen en vervoerd? Wij gaan ervan uit dat ze niet aanwezig zijn. Mocht dat onverhoopt wel het geval zijn, is er een aantal voorschriften die voor meerdere van dit soort sloopbedrijven gelden. Ik heb dat op een half A4-tje staan. Ik zou dat voor kunnen lezen, maar dat lijkt me niet zo nuttig, voorzitter, want het zijn algemene voorschriften die voor veel bedrijven gelden. Worden de asbestdelen na verwijdering naar een erkende asbestverwijderaar gebracht? Als er asbest is, is dat het voorschrift. Dan moet dat dus naar een gespecialiseerd bedrijf. Tot nu toe heeft zich dat nog niet voorgedaan. Dat is dus eigenlijk niet aan de orde. Is het vergunningstechnisch toegestaan dat er toeschouwers bij de sloop aanwezig zijn? In de Omgevingsvergunning zijn daarvoor geen maatregelen voor genoemd. Het is ook niet gebruikelijk dat een sloopbedrijf publiek toelaat om te laten zien wat er aan de hand is. Maar ja, van de sloop van de schoorsteen van de SuikerUnie werd ook een geweldig feest van gemaakt. Ik begrijp niet helemaal wat er zo bijzonder is aan het slopen van een trein, maar het is niet de bedoeling dat er mensen bij zijn. Het is de verantwoordelijkheid van Simmeren zelf als mensen wel worden toegelaten. Overigens, voorzitter, ter afsluiting, het ambtelijk apparaat vindt het in het algemeen niet erg als deze vragen per telefoon worden gesteld, want het zou natuurlijk ook kunnen dat u gewoon belt met uw vragen. Dit als tip in zijn algemeenheid. Dank u wel, voorzitter. De heer BEZUIJEN: Voorzitter, bedankt voor de beantwoording van de vragen. Er worden toch nog wat vragen opgeroepen, met name ten aanzien van de Omgevingsvergunning, want u geeft aan dat er een brede Omgevingsvergunning voor allerlei sloopwerkzaamheden is afgegeven. Daar kan ik
28
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 inkomen, alleen is dit een dermate specifieke activiteit – het slopen van 200 oude treinstellen – dat ik mij bijna niet kan voorstellen dat dit in de huidige vergunning is meegenomen en zo ja, dat dit dan überhaupt geen melding vereist en dat er dan geen aparte voorwaarden voor gelden. Dat is nog even een specifieke vraag. Daarnaast is de vraag hoe de provincie heeft toegezien op de sloopwerkzaamheden. Is er gehandhaafd? Zijn er mensen van de provincie bij geweest toen de treinstellen zijn gesloopt? U geeft aan dat er een aantal afwegingspunten zijn geweest. Er zijn delen gestript, er is in delen asbest aangetroffen, maar dat zou niet vrij komen. Is er iemand van de provincie bij geweest om dat ook daadwerkelijk te checken? Als er wel asbest in zit, moet het wel verwijderd worden. Dan zal je het afval ergens naar toe moeten brengen en dat moet dan naar een asbestverwijderaar. Om dat nu alleen aan de sloper over te laten, lijkt mij iets te gemakkelijk. Hier wil ik het bij laten. De heer SLAGER (gedeputeerde): Voorzitter, zoals ik heb gezegd in mijn vorige termijn is de Omgevingsvergunning op 20 januari 2009 verleend. Dat is een Omgevingsvergunning voor dit sloopbedrijf en daarin wordt vergund het slopen van alles wat er maar gesloopt moet worden. Het is natuurlijk uniek dat je opdracht krijgt om 200 treinen te slopen. Dat is een heel grote order en waarschijnlijk is dat voor het bedrijf bijzonder interessant, maar voor de sloop van treinen hoeven geen aanvullende regels te worden gesteld. Het valt onder die vergunning die in het algemeen aan dat bedrijf is verstrekt. Hoe wordt hierop toegezien? Normaal, zou ik zeggen, zoals wij dat door de afdeling Milieutoezicht altijd doen. Gewoon regelmatig bedrijven bezoeken en kijken of ze zich aan alle voorschriften houden met de regels in de hand en nagaan of er zaken zijn die niet in de haak zijn. Dat wordt dan gerapporteerd en daar wordt vervolgens van alles mee gedaan. In dit geval is die controle, als het speciaal om asbest gaat, gedaan door de Arbeidsinspectie, omdat dit een controle is die gaat over gezondheidsaspecten en dergelijke van de medewerkers en, als er publiek bij is, ook van de mensen die erbij staan te kijken. De controle of er asbest vrij komt, is gedaan door de Arbeidsinspectie en men heeft bij de sloop van de eerste treinen bij voortduring metingen verricht en daarbij is geconcludeerd dat er geen asbest is geconstateerd. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan kijk ik rond. Is er nog iemand anders? Ik zie niemand die een vraag wil stellen en dan is dit punt afgehandeld. Dan nodigen wij de leden van het College, de heren Hollenga, Gerritsen en De Bruijne, Jager en Slager, van wie wij gisteren reeds feestelijk afscheid hebben genomen van de heren Hollenga, Gerritsen en De Bruijne, terwijl wij dat in de maand mei zullen gaan doen van de heren Jager en Slager, bij dezen uit om ofwel terug te gaan naar de banken, omdat u weer Statenlid bent, zoals de heer Jager, ofwel om vak K te verlaten. Dan zijn wij toe aan het moment van de lunch. Om 13.30 wordt de zaak weer hervat en dan starten wij het debat. Schorsing van 12.45 uur tot 13.30 uur. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik zal even de gang van zake voor deze middag schetsen. Het is zo dat de ‘formateur’ van het nieuwe College mij als voorzitter heeft geïnformeerd van het feit dat er een onderhandelingsresultaat ligt en neergelegd is in een collegeprogramma met de titel: Energiek en scherp aan de wind. Op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen! Vervolgens krijgt u een toelichting op de besprekingen, de onderhandelingen en het collegeprogramma. Ook hoort u een opvatting over het aantal gedeputeerden, waarbij sommigen in deeltijd, over de beoogde kandidaten en de portefeuilleverdeling. De beraadslaging vindt daarna plaats in twee termijnen. De bedoeling is dat aan het eind van de tweede termijn de Staten besluiten over het aantal gedeputeerden. Een ontwerpbesluit ligt op uw tafels. De wet bepaalt dat er minimaal 3 en maximaal 7 gedeputeerden zijn en dat de mogelijkheid bestaat van deeltijdgedeputeerden. Als dat besluit na die twee rondes is genomen, gaat het vervolgens om de invulling van die plaatsen. Dat kan pas nadat je eerst als Staten dat werk gedaan hebt. Ik zal nagaan of daarover andere opvattingen bestaan of dat er aanvullingen zijn op de voorgestelde kandidaten. Als we dat gedaan hebben zal ik u, alvorens de stemming plaatsvindt, informeren namens een commissie uit uw Staten die het integriteitsonderzoek heeft gedaan en die u daarover dient te informeren. Als dat is gebeurd, vindt vervolgens de schriftelijke stemming plaats over het besluit tot benoeming van de gedeputeerden. Dat besluit vindt u weer op uw tafels.
29
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De via het collegeprogramma voorgedragen kandidaten staan op de stembriefjes vermeld. Als de kandidaten via de schriftelijke stemming zijn benoemd – dat is weer een volgende fase – neem ik vervolgens de verklaring en de belofte af. Op dat moment worden zij geacht ontslag te nemen als leden van Provinciale Staten. Dat is als het ware een ‘inclusiefhandeling’. Na een korte schorsing zal dan worden voorzien in de daardoor ontstane vacatures en daar zal dan weer een onderzoek van de geloofsbrieven van de betrokkenen plaatsvinden die in die vacatures moeten en na uw besluit tot toelating zal ik ook hen de eed of de belofte afnemen. Het is een hele route, maar we doen het stap voor stap en dan komen we er wel. Ik heb u bij brief geïnformeerd over mijn eigen standpunt. Dat was een verplichting c.q. recht van de Commissaris ten aanzien van het nieuwe collegeprogramma. Die brief kunt u desgewenst bij de bespreking betrekken. Is alles duidelijk? Dan geef ik nu het woord aan de woordvoerder van de collegeonderhandelaars die nu in de rol zit van collegeonderhandelaar, woordvoerder en formateur. De heer Moorlag heeft het woord. A.3
Collegeprogramma 2011 - 2015 'Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!'.
De heer MOORLAG: Dank u wel, voorzitter. Ik kom weliswaar uit vak K, maar misschien kunnen we dat nu beter vak F noemen. In de hoedanigheid van formateur van het nieuwe College wil ik de Staten graag het volgende onder de aandacht brengen en verslag doen van het proces zoals dat zich de afgelopen weken heeft ontwikkeld en afgewikkeld. Op 2 maart hebben de verkiezingen plaatsgevonden. Het was al niet meer 2 maart, maar 3 maart toen de uitslag bekend werd. Die is een aantal dagen later formeel vastgesteld door het Stembureau. Aan de hand van de uitslag zoals die in de nacht van 2 op 3 maart bekend werd gemaakt, heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden in de ochtend van 3 maart, om 10.00 uur. Voor de meeste deelnemers was de nachtrust uitermate kort geweest, maar er is toen gesproken over de inrichting van het proces dat moet leiden tot een nieuw collegeprogramma, een nieuwe coalitie en een nieuw College. Er zijn afspraken gemaakt over de inrichting van het proces. Gelet op de verkiezingsuitslag is door de partijen uitgesproken dat het initiatief in eerste instantie bij de PvdA zou moeten liggen, bij mijn persoon, vertegenwoordiger van de grootste partij. Voorts is expliciet afgewogen of er wel of niet één of meer externe informateurs ingevlogen zouden moeten worden. Op dat moment is ervoor gekozen om dat niet te doen en is de afspraak gemaakt dat als het proces zo moeizaam zou gaan verlopen dat dat nodig is, dat daar dan op teruggevallen zou worden. Verder is afgesproken dat de Groninger methode van collegeonderhandelingen toegepast zou gaan worden. Die bestaat eruit en heeft eruit bestaan dat er twee openbare onderhandelingsrondes hebben plaatsgehad. Daaraan voorafgaand is aan burgers en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid geboden om de politieke partijen die deelnamen aan de onderhandelingsrondes om schriftelijk hun zienswijzen kenbaar te maken. Maatschappelijke organisaties zijn in de gelegenheid gesteld om een mondelinge toelichting te geven. Dat is geschied. Er zijn gaandeweg het proces zo’n zeventig schriftelijke reacties binnengekomen en een, naar ik meen acht of negen - ik kan er één of twee naast zitten - organisaties heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om voorafgaand aan de eerste onderhandelingsronde een mondelinge bijdrage en een mondelinge boodschap te richten aan de onderhandelaars. De eerste onderhandelingsronde heeft op 10 maart plaatsgehad. Daarna vond op 16 maart de tweede openbare onderhandelingsronde plaats, waarbij partijen met name de gelegenheid hadden om elkaar te bevragen. Na die tweede ronde hebben verschillende fracties zich beraden. Voor de PvdAfractie was toen de conclusie dat wij de wens hadden om een verdiepingsgesprek te voeren met twee partijen, met de SP en de VVD. Daarna heeft er een belronde plaatsgehad en is een aantal partijen gevraagd of zij aan een collegeonderhandelingsproces zouden willen deelnemen. De zogeheten Paars-plus-variant: PvdA, VVD, GroenLinks en D66. Andere fracties zijn geïnformeerd over de stap die genomen zou worden. Er is in dat gezelschap van die vier partijen, met onderhandelingsdelegaties en met voortreffelijke ondersteuning vanuit dit huis, zeer intensief en frequent onderhandeld. Op 18, 19, 21, 23, 24, 25, 26, 28, 30 en 31 maart en op 1 april. Aan het eind van de middag van 1 april was er een principeakkoord dat echter nog tekstueel aangepast en geredigeerd moest worden. Op dat moment hadden partijen overeenstemming, zowel over het collegeprogramma als over een portefeuilleverdeling als over de kandidaat gedeputeerden. Het weekend is gebruikt om dat nader uit te werken.
30
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Op 4 april hebben partijen het collegeprogramma, de kandidaat gedeputeerden en het beoogde College bekend gemaakt en gepresenteerd. In de tussentijd hebben de onderhandelingsdelegaties tijdens het proces meermalen hun fracties geconsulteerd. Na het bekendmaken van het collegeprogramma en de beoogde kandidaten en de portefeuilleverdeling, heeft een aantal partijen hun verenigingsorganen geraadpleegd. Voorts is de Commissaris geraadpleegd op grond van de wettelijke regel dat de Commissaris der Koningin de mogelijkheid moet worden geboden om een oordeel te geven over het collegeprogramma. Voorzitter, daarmee is dat proces voltooid en is naar mijn smaak alles gedaan wat redelijkerwijs in een functiebeschrijving – die ik trouwens nooit heb gehad – van een formateur opgenomen is. Het collegeprogramma ligt thans ter bespreking voor alsmede een voorstel tot portefeuilleverdeling en kandidaat gedeputeerden. Dank u wel, voorzitter. Mevrouw BEENEN: Dank u wel, voorzitter. Het verkiezingsprogramma van de PvdA had de titel ‘Voor Groningen’ en achter deze bondige titel ging het programma schuil waarin de PvdA haar idealen, ambities en concrete politieke actiepunten heeft neergelegd. Op basis van dit verkiezingsprogramma ging de PvdA de onderhandelingen in. De PvdA had daarbij drie belangrijke pijlers. Verdere economische structuurversterking, sociale cohesie en leefbaarheid. Dit alles tegen de achtergrond van de derde pijler: de noodzaak tot verduurzaming. Voor de vooruitgang van onze provincie is het zoeken naar de beste balans tussen deze pijlers. Over het nieuwe College had de PvdA de volgende opvatting: het moet slagvaardig zijn, op voldoende, ruime meerderheid steunen en een oprecht gedragen programmatische overeenstemming hebben, zodat het stabiel en vertrouwenwekkend kan opereren. Het nieuwe collegeprogramma dat nu voorligt draagt de titel: ‘Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!’ Voor de PvdA-fractie is nu de vraag aan de orde of dit voorliggende collegeprogramma voor Groningen het beste in zich heeft. Voorzitter, ik kan deze vraag met groot genoegen positief beantwoorden. Dit collegeprogramma is naar het oordeel van de PvdA-fractie een goed antwoord op de uitdagingen waarvoor we staan. Op vele terreinen moeten belangrijke stappen worden gezet. Stappen die voortgaan op de weg die het vorige College reeds is ingeslagen en die vaak ook op een breed draagvlak in de Staten kon rekenen. Bestuurlijke continuïteit is voor een betrouwbare overheid van groot belang, maar ook nieuwe wegen zullen worden ingeslagen, passende bij een innovatieve benadering van de uitdagingen waarvoor we gesteld worden. Ambitieus, ondernemend, meedenkend en innovatief. Energiek wil de PvdA, de VVD, GroenLinks en D66 de uitdaging aangaan om aan de provincie Groningen de komende vier jaar vorm te geven. Tegen de achtergrond van forse bezuinigingen en een economie die onder druk staat, zal er scherp aan de wind gevaren moeten worden om Groningen leefbaar te houden, economisch te versterken en duurzamer te maken. Dit maakt dat er scherpe keuzes gemaakt moeten worden en er zorgvuldig met de middelen moet worden omgegaan, willen we kunnen blijven investeren in de ambities gericht op structurele versterking van het woon,- leef- en werkklimaat. Daarbij dienen provincie en gemeenten elkaar te vinden in het versterken van de bestuurskracht, vanuit goede onderlinge afstemming, waarbij verregaande vormen van samenwerking tussen gemeenten in welke vorm dan ook, onze steun verdienen. Het collegeprogramma bevat volgens de PvdA de goede balans tussen economische versterking, zorg voor de leefomgeving en verduurzaming. Een baan betekent nog altijd deelnemen aan de samenleving en biedt de basis voor zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid. Daarom blijft het belangrijk werk van werk te maken. Om de economie te versterken biedt het collegeprogramma structureel meer ruimte in de vorm van provinciale meefinanciering van economische projecten en programma’s. Het ondernemerschap wordt versterkt en er komt extra geld voor een gemeenschappelijke promotie van Groningen als vestigingsplaats voor de bedrijven. De verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt is en blijft daarbij belangrijk. Voor een succesvol arbeidsmarktbeleid bevat dit collegeprogramma structureel extra geld. In het collegeprogramma staat tevens ook het versterken van de leefbaarheid in gebieden met een dalende bevolking en het op peil houden van kwalitatief goede en bereikbare voorzieningen centraal. Het provinciaal Leefbaarheidsfonds is hiervoor een hele belangrijke steunpilaar. De voorwaardelijk beschikbare gestelde provinciale middelen voor dit fonds worden in de meerjarenbegroting tot 2020 definitief opgenomen. Dan kunnen we als middenbestuur toch het verschil maken. Bij goede projecten, komend van onderaf, die kans van slagen verdienen, maar via lokale financiering en teruglopende subsidies van de derde geldstroom, tekort dreigen te komen. Verduurzaming is een centraal thema in het collegeprogramma en dat geldt voor vele terreinen. Voor een uitgekiend openbaar vervoersysteem, voor innovaties om onze economie sterker en schoner te maken, voor de landbouw, voor waterbeheer, klimaatbeheersing en voor energie. Het
31
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 programma voegt voor de komende collegeperiode middelen toe voor nieuw beleid, bijvoorbeeld – en ik ben niet allesomvattend – versterking van de energiesector, knelpunten landschap, initiatieven voor het vergroenen van energievoorziening voor dorpen en buurten. Heel speciaal wil ik hier noemen dat er in deze periode ook geld beschikbaar komt voor Stichting Leergeld. Immers, jonge mensen moeten de kans hebben om te kunnen deelnemen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten, want op deze manier kunnen zij zich ontwikkelen tot volwaardige burgers die participeren in onze samenleving. De financiële paragraaf van dit collegeprogramma gaat uit van een solide financieel beleid. Het hebben van een doorlopende sluitende meerjarenbegroting is een belangrijk uitgangspunt. In 2010 is de basis gelegd voor een bezuinigingskader en dat kader is tevens het vertrekpunt geweest. Wel moeten we nog rekening houden met de precieze effecten van bezuinigingen die wellicht nog op ons afkomen. Het flexibel budget van minstens € 2 miljoen per jaar kan mogelijk knelpunten die zullen optreden verzachten of opvangen. Voorzitter, er is door de vier partijen hard gewerkt om te komen tot dit collegeprogramma. Daarbij, voorzitter, hebben de onderhandelaars een voortreffelijke ambtelijke ondersteuning gehad. De houding van allebei de onderhandelingen, betrokken partijen, was er één van een open houding naar elkaar, maar wel vanuit de bereidheid om elkaar speerpunten te erkennen. Ook al was er af en toe wat spanning – en waar is dat niet in onderhandelingen –: de wil was er om er gezamenlijk uit te komen. We hebben een intensief traject met elkaar gehad en daardoor hebben we elkaars krachten en kwaliteiten goed leren kennen. Partijen hebben met vertrouwen in elkaar dit collegeprogramma samen tot stand gebracht. Het is dan ook geen dichtgetimmerd programma, hetgeen ook niet nodig is als je vertrouwen in elkaar hebt. En, niet minder belangrijk: het biedt ook ruimte aan de Staten om zelf initiatieven te ontplooien. Tot slot, voorzitter. De PvdA is tevreden met dit programma. Veel van het verkiezingsprogramma van de PvdA zien we terug in dit collegeprogramma. Ook de andere drie partijen zullen zich in dit collegeprogramma kunnen herkennen. We kunnen ook vaststellen dat de CdK geen beletselen ziet om dit programma goed te keuren. Met dit collegeprogramma en met de voorgedragen gedeputeerden ziet de PvdA de komende vier jaar met vertrouwen tegemoet. Ik dank u wel. Mevrouw GEERDINK: Voorzitter, dank u wel. Het verkiezingsprogramma van de VVD in Groningen draagt de naam ‘Orde op zaken in energiek Groningen.’ Het collegeakkoord is getiteld: ‘Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!’ De koers en de voortvarendheid komen overeen. Centraal staat bij de VVD het creëren van werkgelegenheid in Groningen. In een tijd van teruglopende budgetten kiezen we voor de insteek om de kansen die daarbij ontstaan op een liberale manier in te vullen. Voldoet dit collegeakkoord hieraan? Het antwoord luidt volmondig ‘ja’. Wij gaan voor minder overheid, kerntaken goed uitvoeren, kansen zien en grijpen indien nodig is om minder, maar wel krachtige, gemeenten in Groningen te voeren. Wij gaan voor minder regels. Deregulering staat ingeboekt. De Provinciale Omgevingsverordening wordt aangepakt. Meer ruimte voor het MKB, het aanbestedingsbeleid van de provincie wordt MKB-vriendelijk gemaakt. Bedrijventerreinen worden opgeknapt. Het Gronings vestigingsklimaat voor bedrijven wordt duidelijker en aantrekkelijker over het voetlicht gebracht de komende jaren, ons realiserend dat wij vanuit Groningen internationaal zaken doen. Ruime aandacht voor de economische ontwikkeling in de provincie, vertaald in een forse, structurele extra bijdrage voor de cofinanciering. We pakken wegen aan, het spoor, investeren in fietspaden, zodat de bereikbaarheid van, in en naar Groningen verbetert. Doorpakken met de op stapel staande infrastructurele projecten. We versterken en investeren fors in zaken waar we in Groningen goed in zijn, bekend om staan en waar behoefte aan is, nu en in de toekomst. Denk aan energie. In Groningen wordt er extra geïnvesteerd in de groei van de energiesector. Ook landelijk is het een topprioriteit. De zorg, Healthy Ageing. Dit gezien de kansen die ontstaan – positief gezien – ten aanzien van de vergrijzing. En de biobased economy, waarbij innovatie en ondernemerschap hand in hand gaan. We pakken de mismatch aan tussen de opleiding en de arbeidsmarkt en we zien de landbouw eindelijk als een volwaardige, economische activiteit. Hij staat onder het hoofdstuk ‘Economie’. We blijven financieel binnen de kaders. We voeren de reeds besloten bezuinigingen door en voeren de EHS uit op een wijze die niet uit de pas loopt met het landelijke beleid. Dit alles zodat het uiteindelijk leidt tot werk, werk en nog eens werk. Dat staat heel helder beschreven in het voorliggende collegeakkoord, waarbij onze speciale dank uitgaat – en ik vind het jammer dat ze er vandaag niet bij zijn, waarschijnlijk kijken ze op een andere plek – naar Krista van der Lugt, Neeltje Gerritsen, Anita Havinga en Hans Schrikkema, die ons overdag, doordeweeks, in het weekend, ’s avonds en eigenlijk tijdens de volledige onderhandelingen volcontinu terzijde hebben gestaan. Hulde daarvoor.
32
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Het is een Paars-plus-akkoord, met liberale en af en toe ook andere accenten. Want het Provinciaal Omgevingsplan wordt niet totaal maar wel regelluw verlengd. De provinciale verordeningen worden wel stevig tegen het licht gehouden, maar de toekomst van het Factory Outlet Center blijft ongewist en de Ommelander Zorg Groep zal in stedelijk gebied gebouwd worden, ongeacht de voorkeur van het ziekenhuis. De N361 wordt weliswaar veiliger, maar niet per se sneller. De rondweg van Bedum heeft wel de aandacht en er wordt wel fors geïnvesteerd in het Lauwersmeergebied. We hebben de keuze gemaakt voor de verdubbelde N33 en het Klaverblad om het Eemsdeltagebied goed te ontsluiten. De N361 wordt alleen veiliger gemaakt. De intensieve veehouderij gaat een kwaliteitssprong tegemoet, waarbij wel de directe betrokkenen de sprong mede mogen vormgeven, de provincie terugtreedt en de bouwblok-op-maatmethode aan de gemeente overdraagt en overlaat. Kortom: onderhandelen blijft geven en nemen. Alles overwegende: de verhouding 12-6-3-3, de wijze waarop het programma tot stand is gekomen, het vertrouwen – daar deel ik de uitspraken van mevrouw Beenen – dat tussen partijen gegroeid is en een stevig fundament biedt voor de komende vier jaar, de zeer stevige VVD-portefeuille die ingevuld wordt door onze ervaren, aimabele, liberale Groninger bestuurder en de vele, vele, ook liberale punten die zowel in het VVD-verkiezingsprogramma staan als in het collegeakkoord. Dit alles overwegende maakt dat wij als VVD tot de conclusie zijn gekomen dat er orde op zaken gesteld kan worden in energiek Groningen, samen met de PvdA, GroenLinks en D66. Voorzitter, met dit programma, met deze gedeputeerden ziet de VVD de komende vier jaar vol vertrouwen en met heel veel plezier tegemoet. Mevrouw VEENSTRA: Dank u wel, voorzitter. Het lijkt een heel pak, maar bij mij gaan jammer genoeg de jaren ook tellen en de letters moeten steeds groter, dus het lijkt misschien erger dan het in werkelijkheid is. Voorzitter, laat ik beginnen om u bij deze bespreking van het collegeprogramma van Paars-plus eens mee te nemen naar de wondere wereld der open deuren en waarheden als koeien. Als mens van de praktijk ben ik daar gek op. Voor een enorme open deur of een waarheid als een koe mag u mij zelfs midden in de nacht wakker maken, zeker als die koe van het roodbonte soort is. Voorzitter, u vraagt zich waarschijnlijk af wat dat nu te maken heeft met het collegeprogramma en de afgelopen verkiezingscampagne. Wel, voorzitter, in de eerste plaats wil ik mevrouw Geerdink heel hartelijk danken voor het feit dat zij ons in de campagne met de uitdrukking ‘je kunt niet verder kijken dan de toekomst’ heeft verrijkt met een nieuwe open deur en een nog onbekende waarheid als een koe. De uitdrukking is zo mooi dat hij binnen mijn fractie nu al een gevleugelde uitspraak is en die vaak te pas en ook te onpas wordt gebruikt. Voorzitter, een andere open deur en een waarheid als een koe die zich bij mij opdringt als ik terugkijk op de afgelopen verkiezingen en de aansluitende collegeonderhandelingen is dat politiek een kwestie van kiezen is. De kiezers hebben op 2 maart gekozen en vervolgens waren de gekozenen aan zet, waarbij direct duidelijk was dat die last van het kiezen vooral op de schouders van de PvdAfractie lag. Grofweg gesteld stond de PvdA-fractie voor de volgende keuzes: gaan we over rechts met de VVD of gaan we over links met de SP, gaan we voor het behoud van het bestaande beleid en de bestaande bestuurscultuur of kiezen we voor een vernieuwing van het beleid waarin wij samen met inwoners en direct betrokken gemeenten en organisaties gaan kijken hoe we de werkelijke problemen in onze provincie kunnen aanpakken, gaan we in een verhouding tussen de stedelijke gebieden en de buitengebieden door met het accent te leggen op de stedelijke gebieden of durven we het aan om werkelijk het verschil te maken en het accent dit keer te verleggen naar de buitengebieden om alles uit de kast te halen om de inwoners en de gemeenten maximaal te ondersteunen in hun aanpak van de leefbaarheid in het buitengebied? Voorzitter, de genoemde keuzes waren uiteraard niet de enige keuzes waar de PvdA-fractie voor stond en in het tweede deel van mijn betoog zal ik verder ingaan op die andere keuzes. Duidelijk is in elk geval dat de PvdA het naar eigen zeggen niet makkelijk heeft gehad met al die keuzes. Uiteindelijk is de keuze gemaakt en, voorzitter, het zal u niet verbazen dat de SP vindt dat de PvdA wederom, net als vier jaar geleden, niet de juiste keuze gemaakt heeft. Wij beschouwen het als een historische vergissing waarmee de PvdA de kans liet lopen om samen met de SP het verschil te maken en te werken aan een echt leefbaar, duurzaam en sociaal Groningen. De Statenverkiezingen van 2 maart hadden een sterke landelijke component en ook vanuit dat perspectief vinden wij de keuze van de PvdA onbegrijpelijk. Wanneer wij kijken naar de uitslag van die verkiezingen, zien wij dat ondanks dat zogenaamde rechtse partijen, de VVD, de PVV en D66 zetels wonnen op 2 maart, 53% van de Groningers stemden voor de mogelijkheid van een linksere combinatie. Op die linkse vleugel gingen maar twee zetels verloren. Eén zetel bij de ChristenUnie en één zetel bij mijn partij, de PS. Als u het er niet mee eens bent hoor ik het graag. De PvdA en GroenLinks stabiliseerden. Een coalitie van de PvdA, SP, GroenLinks en ChristenUnie hadden goed
33
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 recht kunnen doen aan de voorkeur van een meerderheid van de Groningers. Door het minimale verlies op deze flank was het ook goed uitlegbaar geweest en was het geen coalitie geworden van verliezers. Aan onze zijde was er goede hoop dat we die mogelijke linkse meerderheid nu eindelijk vorm zouden kunnen geven. We hadden in Groningen het goede voorbeeld kunnen geven aan Den Haag en invulling kunnen geven aan de campagne-uitspraak van de formateur: ‘Voor een beter Groningen is een ander Den Haag nodig.’ Voorzitter, dat de PvdA anders heeft gekozen is uiteraard haar goed recht. Dat de keuze voor de VVD viel is de uitkomst van het onderhandelingsspel. Maar net zo goed als ik dat besluit op 18 maart niet begreep, doe ik het eigenlijk vandaag nog steeds niet. De gegeven motivatie voor de keuze voor de VVD blijft voor mij een vreemde. De contacten met het bedrijfsleven, de agrarische sector en Den Haag gaven de doorslag. Dus niet de programmatische verschillen tussen de PvdA en de SP. Voorzitter, die ondernemers en de agrariërs en hun vertegenwoordigers weten zelf al jaren heel goed de weg naar dit provinciehuis te vinden. Wij hoeven hen geen richtingaanwijzers meer mee te geven. De contacten met Den Haag is een aanname die door de ervaringen van de afgelopen maanden dat dit kabinet er zit, zo onderuit gehaald kan worden, volgens mij. Dit kabinet laat zich niets gelegen liggen aan de mensen in dit land die ons zo hard nodig hebben. Dit kabinet legt, en zal dat naar mijn mening blijven doen, de rekening van de crisis en de bezuinigingsmaatregelen neer bij die mensen waar ik als kopvrouw van de SP voor sta maar waar ook de kopman van de sociaaldemocratische partij voor zegt te staan. Als dat de stand van zaken in dit land is en wanneer de keuze voor links er is, dan is de keuze voor rechts voor mij niet uit te leggen. Wat gaat dit betekenen? Alles, voor de opstelling van de SP ten opzichte van het beoogde College en het Coalitieakkoord. De heer MOORLAG: Voorzitter, nu ik de kans nog heb als Statenlid… Twee vragen aan mevrouw Veenstra. 1. U vindt het onbegrijpelijk dat de PvdA deze keuze heeft gemaakt. Als u het collegeprogramma en het verkiezingsprogramma van de PvdA heeft gelezen, kunt u dan begrijpen dat deze keuze is gemaakt? 2. U heeft het over de historische kans om een linkse coalitie te vormen. Ik hoorde u een rijtje rechtse partijen opnoemen, namelijk VVD, PVV en D66. Hoe verklaart u dan de uitdrukking ‘linkse coalitie’ en ‘een linkse meerderheid’? Mevrouw VEENSTRA: Volgens mij heb ik de linkse meerderheid geteld. Ik heb, met alle respect, nogmaals tegen de ChristenUnie gezegd dat wanneer wij de PvdA, GroenLinks, SP en ChristenUnie bij elkaar optellen, er een linkse meerderheid ontstaan door bijvoorbeeld de deelname van de ChristenUnie. Volgens mij is dat gewoon plussen bij elkaar doen. Dat in antwoord op uw tweede vraag. Op uw eerste vraag kom ik in de loop van mijn betoog terug, met uw welvinden. Wat betekent dit nu allemaal voor de opstelling van de SP ten opzichte van het beoogde College en het beoogde coalitieakkoord? Ervan uitgaande dat de meerderheid van de Staten de benoeming van de voorgedragen gedeputeerden en het coalitieakkoord zal ondersteunen, betekent de analyse die wij hebben gegeven in de eerste plaats dat wij die benoeming van de voorgedragen gedeputeerden met het bijbehorende collegeprogramma niet zullen steunen. Dit uiteraard nog onder het voorbehoud dat er in de loop van dit debat geen heel verrassende activiteiten meer zullen plaatsvinden. Voorzitter, ik wil met nadruk hierbij stellen dat het feit dat wij de voorgedragen gedeputeerden waarschijnlijk niet zullen steunen een puur inhoudelijke en principiële keuze van ons is en op geen enkele manier gericht op de betrokken personen zelf. Ik hoop dat ik ze met deze woorden daarvan kan overtuigen, want, sterker nog, voorzitter, op het moment dat ze toch benoemd zullen worden, dan zullen wij de eerste zijn die hen zullen feliciteren met de benoeming en hen veel sterkte wensen bij het uitvoeren van hun zware opgave. Laat dat absoluut duidelijk zijn. Bij die laatste opmerking wil ik ook aangeven hoe wij ons in praktische zin zullen opstellen tegenover het College, de komende vier jaar. Wij zullen niet vier jaar lang in gramschap gaan zitten mokken over de verkeerde keuzes die nu gemaakt zijn en wij gaan ook niet zitten wachten tot de volgende verkiezingen om dan misschien alsnog ons gelijk te krijgen. Nee, voorzitter, ik ben geen zuur mens en ik ben ook geen onderdeel van een zure partij. Wij zullen de verantwoordelijkheid en de uitdaging die op ons als grootste oppositiepartij ligt met volle overtuiging en op constructieve wijze oppakken. De constructieve wijze van oppositie voeren zullen wij baseren op twee centrale uitgangspunten. Het eerste is dat er in het coalitieakkoord ook zaken staan waar wij geheel dan wel gedeeltelijk mee in kunnen stemmen en die we dus ook zullen steunen of daar waar nodig proberen te verbeteren. Het tweede uitgangspunt is dat wij ons niet alleen zullen laten leiden door de agenda en de voordrachten van het College. Als SP zullen wij, zoals u misschien van ons gewend bent, ook buiten deze Staten
34
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 actief zijn en allereerst de mensen in de wijken, buurten en dorpen, maar ook lokale overheden en maatschappelijke organisaties opzoeken om te horen wat hun wensen en problemen zijn en welke plannen en ideeën er bij hen leven om Groningen echt leefbaarder, duurzamer en socialer te maken. Die plannen en ideeën zullen wij waar nodig weer in deze Staten aan de orde stellen. Speciaal voor onze vrienden bij de PvdA zeg ik daarbij dat wij daarbij steeds uit zullen gaan van de eerder genoemde open deur en de waarheid als een koe dat politiek een kwestie van kiezen is, niet één keer in de vier jaar, maar telkens weer, elke dag opnieuw. Tot zover mijn algemene opmerkingen over de verkiezingen en de coalitieonderhandelingen. Op een paar punten wil ik toch nog even wat specifieker ingaan. De titel: ‘Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!’ Het zijn vier grootse woorden, allemaal in één zin en dan ook nog eens scherp aan de wind. Maar welke wind is dat dan? Dat is een vraag die bij mij voorbij komt waaien. Is het een linkse wind, een rechtse wind, een dwarrelende wind? Wie heeft de windrichting bepaald? Wie weet zijn of haar schip of bootje het scherpst op koerst te houden. Formateur Moorlag zei het na de presentatie van het coalitieakkoord: ‘Ik daag de PvdA uit om met een loep op zoek te gaan naar de verschillen tussen dit collegeprogramma en het PvdA-verkiezingsprogramma.’ Dus: dit zou een PvdA-wind moeten zijn. Maar wat zegt dat dan over de andere partijen in deze constructie. Ik heb er al het één en ander over gehoord van mevrouw Geerdink, ik zou het ook graag van de anderen horen, want ik heb ook uit de mond van de heer Moorlag dan wel via de media dan wel rechtstreeks dat dit coalitieakkoord in feite een kopie zou zijn van het PvdA-verkiezingsprogramma. Dat moet de anderen toch niet lekker zitten. Het lijkt er in elk geval op dat het een stedelijke wind is die er waait en zal blijven waaien. Op een aantal punten wil ik daar nog iets over zeggen. U wilt de Groningers economie versterken door Groningen te promoten als vestigingsplaats voor bedrijven. Waar mogen die dan komen van u? Want als uw uitgangspunt nog steeds het POP is – de leidraad is dat bedrijvigheid bij centrumgemeenten moet plaats vinden… Waar mogelijk wilt u de regeldruk voor bedrijven onderzoeken en reduceren? Gaat u dat nou ook doen binnen uw eigen POP? Want als u vasthoudt aan dat POP, zet u zo een aantal initiatieven op de zwarte lijst. Dit staat naar onze mening dan ook haaks op de inzet voor werkgelegenheid. Waar zijn honderden arbeidsplaatsen in Oost-Groningen waar de VVD zich zo hard voor wilde maken. Nergens zie ik in het programma een opening voor ontheffingen in het belang van de werkgelegenheid. Concreet betekent dat: weg Wereldbazar in Bad Nieuweschans, weg Factory Outlet bij Zuidbroek. Ik bedank de VVD voor het vasthouden aan deze twee projecten en ik dank u wel voor het opnemen van zo veel arbeidsplaatsen voor die doelgroep waar het om moet gaan in dit deel van Groningen. Ook de inzet en steun die er vanuit het College te verwachten valt voor de enorme opgave voor gemeenten met betrekking tot plattelandsontwikkelingen en de terugloop van bevolkingsaantallen lijkt minimaal. Een gedeputeerde van 0,6 fte die wonen, welzijn, krimp en leefbaarheid vorm mag gaan geven ... Ik geef het u te doen. Ik weet niet hoe veel uren er bij deze gedeputeerde in een 0,6 fte baan zitten, maar mijn fulltime baan gaat vaak al boven die uren uit zonder die vier zware thema’s op mijn bord. Ik wens u daarbij heel veel succes. U neemt een suggestie uit een managementbrief die vóór de collegeonderhandelingen is opgesteld, over om het fonds Leefbaarheid tot 2020 jaarlijks te blijven voeden met € 3 miljoen. Er werd net gezegd dat dat een mooie, financiële injectie is, maar het is nog geen 1% van onze jaarlijkse begroting. Het staat dan ook in schril contrast met de opmerkingen uit de vorige periode van onder andere mevrouw Schalij, die zei dat de provincie alles uit de kast moet halen en alle zeilen bij zou moeten zetten om de krimp en de leefbaarheidsproblemen in het buitengebied aan te pakken. Gelukkig constateert u zelf dat de opgave vele malen groter is dan die € 3 miljoen, maar de vraag blijft wat u met die constatering wilt doen. Of is dit de eerste mogelijkheid voor de VVD om het eerste cadeautje uit Den Haag te gaan ophalen? Meer geld om de algehele transformatie van de krimpgebieden vorm te kunnen geven. Uw inzet is om te komen tot gespreide en bereikbare kwalitatief goede zorg in Groningen. Betekent dit dat u vasthoudt aan de vestiging van het Ommelander Ziekenhuis in of nabij Winschoten en dat de VVD haar strijd voor de heer Kooijmans heeft opgegeven? Als dat het geval is, zou u hem dat dan ook willen vertellen, zodat hij zijn pleidooi voor Zuidbroek en Van der Valk staakt en de onrust in de omgeving van Oldambt ook kan stoppen? Openbaar vervoer is al even voorbij gekomen. Wanneer u blijft kiezen voor het centraliseren van voorzieningen op het Ommeland, dan is de passage over kleinschalig openbaar vervoer wel heel mager. Juist als de keuze blijft voor centrumgemeenten, moet u vast investeren in de bereikbaarheid van voorzieningen. Nergens staat een zin over minimumeisen van bereikbaarheid van zorg, onderwijs en/of werk. Een gemiste kans en een dreigend weglopen voor de consequenties van het centrumgemeentebeleid. Geen waarborgen voor het personeel bij de aanbestedingen? U gaat oog hebben voor een zorgvuldige overgang van het personeel. Waar is de ondersteuning gebleven voor de oproep van de SP om tot bijvoorbeeld een personeels-bv te komen? Waar is de
35
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 ondersteuning gebleven van de motie van de SP om de verschillende varianten van het aanbestedingsbeleid onder de loep te nemen? U maakt ten aanzien van de tram een vreemde keuze en die keuze behelst in onze ogen dat het regiogedeelte nu al afgestoten lijkt te worden. U kiest met deze stellingname voor een stadstram. Zullen we die stadstram, als die gaat rijden, dan maar mooi Arriva-rood/wit verven? Dan hebben de Ommelanders er ook nog enige associatie bij. Jeugdzorg. Opdracht zal zijn om de Jeugdzorg in 2015 goed en zo flexibel mogelijk over te dragen aan gemeenten. We zijn het er volledig mee eens en het is ook nooit een discussiepunt geweest, maar wij willen er graag de toezegging bij dat er door de provincie Groningen de komende vier jaar niet bezuinigd wordt op de Jeugdzorg en dat zij zich in Den Haag hard gaat maken voor voldoende middelen voor de overdracht in 2015. Geen geplande maar ook geen nieuwe overdrachtsbezuinigingen door Den Haag op het bord van de gemeente! U zegt dat het ook een duurzaam en een groen programma is, maar in dit programma leggen de vier partijen zich neer bij de kolencentrales in de Eemshaven. Zomaar. Het lijkt zonder slag of stoot te gaan. U laat de CO2-wind eenvoudigweg over Groningen waaien. Dat is niet helemaal waar, want u gaat zich maximaal inzetten op de afvang van CO2. Gelukkig zijn er dan nog milieuorganisaties die de strijd niet zomaar opgeven en er in elk geval voor gezorgd hebben dat de Nuon-centrale tot 2020 geen kolen gaat stoken. Gelukkig vecht Greenpeace door tegen RWE. Het is jammer dat u ook de mogelijkheid van CO2-opslag open laat staan, want als er wél draagvlak is – en ik wilde daar graag de meetcriteria bij hebben – dan is het misschien wél weer mogelijk. Hoe zit het met het draagvlak voor opslag op zee? Een beetje flauw, maar zeehonden en vissen kunnen niet praten. Hun vertegenwoordigers wel. U wilt scherp aan de wind varen. Dan is het jammer dat u de windenergieopgave zo minimaal verwoordt. De taakstelling van de 750 MW probeert u in 2015 te halen en u blijft dat doen op de plekken zoals die vastliggen in het POP. Waarom niet iets meer ambitie? Iets meer stevige uitspraken en iets meer ruimte voor windenergie, zodat u ook met de bevolking tot samenwerking en draagvlak kunt komen voor de locaties. Voorzitter, het is één van de eerste concrete punten in dit programma, maar ik ga hem op het laatst nog even meepikken. Robuuste stedelijke gemeenten. Volgens mij waren de afgelopen jaren alleen de VVD en D66 hier helder in. Zij waren voorstanders van, indien nodig, gemeentelijke herindelingen, zo nodig met een sterke regierol voor de provincie. Volgens mij heb ik voor die insteek geen enkele keer steun gehoord van GroenLinks of de PvdA. Nu staat er in het collegeprogramma: ‘Wanneer gemeenten er onderling niet of niet goed uitkomen, vervullen wij een actieve, bemiddelende en zo nodig regisserende rol.’ U zult begrijpen dat dit niet de manier is waarop de SP met gekozen, lokale volksvertegenwoordigers om wil gaan. Samenwerking, ja. Herindeling van onderaf, gesteund door bevolking en/of haar volksvertegenwoordigers, ja. Maar vanaf volgende week met de wijzende vinger de provincie in: nee! Ik wens de beoogde gedeputeerde – en volgens mij is dat de heer De Vey Mestdagh – hierbij heel veel sterkte. Scherp aan de wind: Op weg naar energiek, ondernemend, duurzaam, sociaal Groningen. Na het programma goed gelezen te hebben snappen wij de keuze van de PvdA voor de VVD beter. De campagnetwitter van de formateur lijkt deels werkelijkheid te zijn geworden. Hij twitterde, in zijn hoedanigheid als lijsttrekker van de PvdA, op een gegeven moment: ‘De VVD wil minder bomen en meer banen. Ik wil liever wat minder VVD.’ Dat heeft hij weten te bewerkstelligen door de VVD aan zijn programma te binden en hen als oppositie mogelijk stil te maken. De heer MOORLAG: Voorzitter, ik wil in de juiste hoedanigheid geciteerd worden. Mevrouw VEENSTRA: U heeft dat gedaan als lijsttrekker van de PvdA in campagnetijd. De heer MOORLAG: Klopt. Om precies te zijn: dat was tijdens het Dagblad van het Noorden-debat in Eelde. Mevrouw VEENSTRA: Als lijsttrekker. De heer MOORLAG: En niet in de hoedanigheid van formateur. Mevrouw VEENSTRA: Ja. Maar de lijsttrekker zei: ‘De VVD wil minder bomen en meer banen. Ik heb liever minder VVD.’ De heer MOORLAG: Ja.
36
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Mevrouw VEENSTRA: En volgens mij heeft u dat voor elkaar gekregen door de VVD te binden aan uw PvdA-programma. De heer MOORLAG: Ja, want u weet ook heel goed minder VVD potentieel meer PvdA was, net zo goed als minder SP potentieel meer PvdA was. Nu ik hier toch sta, voorzitter, heb ik een vraag over gemeentelijke herindeling waar u aan refereerde. U zei dat de PvdA het hier nooit verkondigd heeft en vroeg of het niet een beetje raar is dat het nu opeens opduikt in het collegeprogramma. Heeft mevrouw Veenstra het verkiezingsprogramma ook gelezen, dat in samenspraak met vertegenwoordigers van de PvdA uit al die lokale gemeenschappen tot stand is gekomen? Mevrouw VEENSTRA: Ik heb uw programma absoluut gelezen, net als die van alle andere collega’s, maar vergeef het mij dat ik op dit moment niet exact kan terughalen wat er in uw programma gestaan heeft over gemeentelijke herindeling. Ik ga het opzoeken en kom er vandaag bij u op terug. De heer MOORLAG: Oké. Mijn vraag aan mevrouw Veenstra is om exact te duiden wat het verschil is tussen de passage in het PvdA-verkiezingsprogramma en hetgeen er in het collegeprogramma staat. Mevrouw GEERDINK: Dank u wel, voorzitter. Meer banen in plaats van meer bomen. Dat is de slogan die in Drenthe opgeld doet voor de VVD. Ik denk niet dat deze PvdA in zee gaat met het Drentse VVD. Ik wil vragen of u dat beseft heeft. Toen ik hier een tijd geleden in Groningen kwam, kreeg mijn dochter een boekje mee over bomen, omdat ze dachten dat er in Groningen geen bomen waren. Ik ben zo blij dat er zo veel bomen zijn. Mevrouw VEENSTRA: Ik ben mij ervan bewust dat die campagneleus ‘Liever minder bomen, meer banen.’ de Drentse campagneleus was. Dat was de lijsttrekker van de PvdA zich waarschijnlijk op dat moment ook. Het gaat mij natuurlijk voornamelijk om het laatste deel van die twitter, waarin hij zegt dat hij liever minder VVD heeft. Voorzitter, afrondend. Volgens de SP worden veel keuzes niet – en ik heb bijvoorbeeld het forum nog niet eens genoemd – of half gemaakt. Een deel is afhankelijk van wat Den Haag ons gunt. Eén van mijn fractiegenoten vatte het programma in een primaire reactie als volgt samen: ‘Scherp aan de wind varen? Het is meer rondjes drijven op de Diepenring.’ Dat is jammer. U gaat naar onze mening voorbij aan de grote opgave die er in het Ommeland ligt, u gaat voorbij aan de kansen die er liggen en aan het toekomstperspectief van heel veel Groningers. U zult begrijpen: Dit is niet ons programma. Dank u wel. De heer BROUNS: Voorzitter, in zekere zin zou dit als een maidenspeech beschouwd kunnen gaan worden, gezien de rol waarin ik deze keer achter deze tafel sta. Ik zie ook dat dat direct beloond wordt met een pen, hoewel ik nog geen woorden heb uitgesproken. Dank daarvoor. Voorzitter, Statenlid Moorlag, want in die hoedanigheid stond hij aan de interruptiemicrofoon, daagde de SP uit om te kijken naar de verschillen tussen zaken zoals die verwoord zijn in het PvdAverkiezingsprogramma en zoals die terechtgekomen zijn in het beoogde collegeprogramma waar wij het nu over hebben. Voorzitter, ik ga er zo iets over zeggen, maar ik kan u in ieder geval verklappen dat die uitdaging door mij niet aangegaan wordt, maar gelukkig heeft Statenlid Moorlag die vraag ook niet aan mij gesteld, want als je kijkt naar wat hier voorligt dan is één conclusie – en er zijn maar twee van de vier beoogde collegepartijen aan het woord geweest – en dat is dat het programma dat hier voorligt vele founding fathers kent en dat ze ook allemaal het succes van de tekst en de woorden claimen. Als we de VVD mogen geloven, voorzitter, dan hebben wij hier een programma dat vol zit met liberaal gedachtegoed waarbij de VVD over links, met nog wat andere accenten die de andere partijen gegund zijn, hun programma hebben gerealiseerd. Ja, het is zo dat als je de eerste slag uitdeelt, die vaak een daalder waard is. Als je een titel van het programma weet binnen te halen waarin je alles weet te verwoorden wat voor jou van belang is, dan lijkt die eerste slag uitgedeeld en die daalder binnen. Maar als je het dan leest, blijkt het een stuiver te zijn, voorzitter. Daarom ga ik die uitdaging ook niet aan en maak ik in plaats daarvan aan de formateur Moorlag en aan het onderhandelingsteam van de PvdA zeer grote complimenten. Het is hen gelukt om hun verkiezingsprogramma in voldoende oplage te kopiëren en te voorzien van een voorblad met PvdA-logo. Dan kun je ook alleen maar grote waardering voor de onderhandelingen en de realisatie aan de fractie overbrengen. Dan heeft het geen zin om te gaan vergelijken, maar moet je, als je het programma leest, wel constateren dat in die realisatie een heleboel zaken worden doorgeschoven naar de toekomst. Lastige dossiers worden nu
37
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 niet opgepakt, maar worden als belasting voor de toekomst in het ongewisse gelaten. Denk aan het forum, waar niks over is opgenomen, denk aan de stadstram/regiotram, waar ik straks nog iets over zal zeggen. Wees daar dan ook eerlijk over en claim vervolgens niet dat je over links iets met de VVD of over rechts iets met linkse partijen hebt gedaan, maar benoem gewoon wat je gedaan hebt en laat zien waar de accenten liggen. Als de regiotram gerealiseerd wordt in de vorm van een stadstram, zoals dat nu verwoord is, heb je het over een tram waar we nu € 60 tot € 80 miljoen te veel voor gaan uitgeven. Waar we andere gemeenten vragen om te investeren, maar we tegelijkertijd zeggen dat het rendement op die investering – waar je het uiteindelijk voor doet, namelijk het ontsluiten van die regio – onbekend is. De bijsluiter is dus ook: ‘Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst, maar geef in ieder geval je geld maar aan ons.’ Voorzitter, wat voor belang heeft de regio dan bij die stadstram? Want daar wordt wel in deze collegeperiode een besluit over genomen. Kunnen de collegepartijen daar klare wijn in schenken? Wat is de rol van een motie die nog niet zo heel erg lang geleden door deze Staten is aangenomen, waarin deze Staten uitspreken dat zij de realisatie van het doortrekken naar de regio willen gaan regelen en het College vragen om een opnamebesluit voor te bereiden, om een uitvoeringskrediet voor de verkenningsfase ter beschikking te stellen en waarin zij aangeven dat het College moet overgaan tot het verwerven van de dekking om te komen tot het uitrollen in de regio. Een motie die door een meerderheid van deze Staten is aangenomen. Hoe gaan de collegepartijen die motie plaatsen in het licht van hetgeen zij nu hebben opgeschreven in hun collegeprogramma? Voorzitter, er worden woorden uitgesproken over het samenwerken. Als je het collegeprogramma leest, vraag je je af waar het MKB gebleven is. Waar is het maatschappelijk middenveld gebleven? Graag horen wij van de beoogde collegepartijen hun visie over de betrokkenheid van deze pijlers van onze samenleving. Wat wordt de stijl van de provincie Groningen qua besturen in relatie tot hetgeen er hierover nu in het collegeprogramma allemaal niet is opgenomen, want daar komt het uiteindelijk op neer. Dan hoor ik een partij pleiten voor minder regels, iets waar het CDA ook een voorstander van is. Echter, dat wordt wel een heel erg ongeloofwaardige stelling als je, om tot minder regels te komen, € 1 miljoen meer uit moet geven. Wat is daar de verklaring voor? Daaraan verbonden: er wordt uitgesproken dat het bezuinigingspakket wordt gevolgd. Echter, als je kijkt naar de samenstelling van het College in fte’s, dan zie je daar al direct een afwijking. Of – en dat is een vraag aan de partijen – wordt de bezuiniging op de bestuurskosten wellicht wél volledig doorgevoerd, zoals we zien in het bezuinigingspakket dat wordt omarmd? Of hebben we hier met de eerste financiële afwijking te maken? Want dat doen we namelijk op een aantal andere punten ook. Er wordt diverse malen extra structureel geld uitgetrokken. Structureel geld wordt voor lange tijd, niet alleen voor de komende collegeperiode, maar ver daaroverheen, weggezet. Dat op het moment dat we nog steeds in financieel onzekere tijden zitten, we nog helemaal niet weten wat er op ons af gaat komen en hoe we dat moeten verwerken. Wellicht was aan het begin van deze periode een pas op de plaats beter geweest, om daar invulling aan te geven. Kennelijk zijn er goede argumenten om desondanks nu structureel geld voor de zeer lange termijn weg te zetten. Voorzitter, op dit punt moet ik wel, als het gaat om regels en de precisie van de overheid ten opzichte van de VVD een compliment maken als het gaat om de opstelling die zij eerder op deze dag hebben getoond en die zij hopelijk en vermoedelijk ook consequent zullen gaan doorzetten als het gaat om de lijn van de kerntaken. Economie. Een belangrijk onderwerp in deze provincie. Ligt er aan dit collegeprogramma eigenlijk wel een economische visie ten grondslag? Als ik de VVD hoor zeggen dat landbouw eindelijk erkend wordt als een volwaardige economische pijler en dat vervolgens inhoudelijk onderbouwd wordt met de opmerking dat het nu ‘een plek heeft in het economische hoofdstuk’, vind ik dat wel een heel erg magere argumentatie. Wordt er echt serieus ruimte voor de landbouw gecreëerd? Mevrouw GEERDINK: Voorzitter, heeft u gisteren de uitspraak gehoord van de heer Hollenga? De heer BROUNS: U bedoelt bij het afscheid? Mevrouw GEERDINK: Hij heeft exact hetzelfde gezegd. De heer BROUNS: Voorzitter, wat de heer Hollenga bij het afscheid gedaan heeft – en die uitnodiging staat ook, want dat is juist de vraag die ik aan het slot stelde, namelijk: ‘Wordt er écht ruimte voor de landbouw gecreëerd?’. Kortom: Blijft het bij deze nieuwe coalitiepartijen bij het enkel plaatsen van landbouw onder het economische hoofdstuk of – en dat is de uitdaging die de heer Hollenga gisteren
38
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 verwoordde – krijgt de landbouw een volwaardige economische plek en ruimte? Kan de landbouw groeien en maken wij het op een verantwoorde manier mogelijk om die kwaliteitsslag te maken? Voorzitter, dat zullen we moeten afwachten, want daar wordt geen klare wijn over geschonken op dit moment. Ik heb het net al genoemd. Wat is de rol van het MKB in de economie? Het MKB is voor Groningen de grootste economische drager en wordt afgedaan met een paar of geen inhoudelijke zinnen. Hoe waarderen deze toekomstige coalitiepartijen het MKB? Hoe gaan zij het MKB ondersteunen? Hebben wij, als het gaat om de economische ontwikkeling, onze eigen topgebieden? Creëren en grijpen wij onze eigen kansen of laten we het straks bij het sturen van een bedelbrief aan Den Haag? Voorzitter, natuurontwikkeling en natuurbeleid. Is het de bedoeling, zoals dat verwoord is in dit programma, om straks eigen provinciaal geld in natuuraankoop en natuurontwikkeling te gaan steken, daar waar het Rijk een terugtrekkende beweging maakt? Waarom wordt er gekozen voor het handhaven van claims op gronden waarvan we weten dat we ze niet gaan aankopen: nu niet, morgen niet en in de verre en nabije toekomst niet, met als gevolg dat wij burgers in het ongewisse laten? Dat wij ondernemers een last op de schouders leggen als het gaat om hun toekomst? Waarom geen klare wijn schenken, voorzitter? Het collegeprogramma staat vol van samenwerken. Ze willen meer met het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, meer met de burgers, meer met gemeenten… Dat raakt ook de bestuursstijl, want hoe moet dat? Verder opmerkingen over… Het gaat dan om dossiers die ertoe doen. Selectiviteit ten opzichte van de inzet als het gaat om het SNN, maar verder komt het akkoord niet. Oh ja, toch: het overdragen van taken aan gemeenten. Er is alleen geen woord te vinden over op welke wijze dat dan moet. Wellicht kunnen we daar een toelichting, onderbouwing, uitwerking en wat onderliggende argumenten over krijgen. Zeker – en dat is mijn slotopmerking – als we dit moeten plaatsen in het licht van opmerkingen als ‘het vasthouden aan windenergie’ en tegelijkertijd ‘het vasthouden aan het POP’. Welke bestuursstijl staat dit College dan daadwerkelijk voor? De heer DE VEY MESTDAGH: Ja, dank u wel, voorzitter. De titel van dit collegeakkoord is: ‘Energiek en scherp aan de wind: op weg naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen.’ Het collegeprogramma is opgemaakt door de Paars-plus-partijen. Voorzitter, wij hebben 9 april jl. een regiovergadering van D66 gehad, die unaniem akkoord kon gaan met het programma zoals we die vandaag bespreken. Een programma waarin op een aantal heikele onderdelen – een aantal partijen hebben ze al genoemd – zoals de tram, de provinciale omgevingsverordening, wat D66 betreft acceptabele compromissen zijn gevonden. Een collegeprogramma dat duurzame ontwikkeling centraal stelt, een langetermijnvisie op alle problemen die we tegenkomen. Een collegeprogramma dat wil samenwerking, zowel internationaal als nationaal als in Noord-Nederlands verband als tussen instellingen en bedrijven en gemeenten. Een bescheiden provincie, maar wel met daadkracht. Een provincie die in beginsel vertrouwt op de eigen kracht van mensen. En op pagina 5 geloven we daar zelfs in. Een programma dat investeert in het hand en hand gaan van economie en ecologie, onderwijs wil verbeteren en afstemming tussen banen en onderwijs als belangrijk onderwerp heeft. Een College dat cultuur een warm hart toedraagt en de o zo nodige – want dat is een wereldwijd probleem, maar zeker in onze provincie een hot issue – energietransitie wil versnellen, met alle mogelijke alternatieve die daarvoor zijn. Kortom, voorzitter – ik wil hier niet al te lang het collegeprogramma herhalen – een collegeprogramma dat past bij D66 en voldoet aan de titel van ons eigen programma: ‘Zonder meer sterker en groener voor de provincie Groningen.’ Dank u wel. De heer VAN KESTEREN: Voorzitter, het is voor mij een eer dat ik hier mag staan en als volksvertegenwoordiger het woord mag voeren in de Provinciale Staten van Groningen. Samen dienen wij de belangen van alle Groningers op rechtvaardige wijze te behartigen. Voorzitter, tevens wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om partijen te bedanken voor de collegialiteit die we sinds onze intrek in het provinciehuis en met name in het fractiehuis hebben mogen ontvangen. We hebben ons daar in elk geval vanaf het begin welkom gevoeld. Graag zou ik namens de PVV ook de felicitaties over willen brengen aan de nieuwe gedeputeerden: mevrouw Besselink en mevrouw Mansveld, en natuurlijk ook de heren Moorlag, Bouwmans, de Vey Mesdag en Van der Ploeg. Een energiek, scherp en duurzaam ploegje zullen we maar zeggen. De PVV hoopt van harte dat het aantredende College geen oude wijn in nieuwe zakken zal blijken te zijn.
39
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De Partij Voor de Vrijheid, als grootste winnaar van deze verkiezingen, maakt van de gelegenheid gebruik om alle Groningers hartelijk te bedanken die in het stemhokje hun vertrouwen in de PVV hebben uitgesproken. De PVV zal dan ook de komende vier jaar op duurzame wijze oppositie gaan voeren. Voorzitter, de PVV is een pragmatische volkspartij. Een volkspartij die de teloorgang van de verzorgingsstaat, zoals Drees sr. deze heeft bedoeld, wil voorkomen. De PVV hoopt dan ook op tegengas van de VVD tegen het remmende effect op vooruitgang, welvaart en perspectief voor alle Groningers. Voorzitter, een top down, politbureau-achtig College van het kaliber ‘wij weten wel wat goed is voor de Groningers’ doet ons toch wel een beetje huiveren. We moeten onderhand echt af van een provinciebestuur dat doet denken aan de centralistisch geleide economie uit de voormalige Sovjet Unie. Een bestuur waar de 5-jarenplannen – zeg maar de POP’s- heilig waren, het gewone volk in armoede leefde en de zelfingenomen elitaire partijfunctionarissen en overige pleitbezorgers van de linkse heilstaat in grote welstand regeerden. Het is een oneerlijk en volledig achterhaald systeem gebleken. Voorzitter ik chargeer natuurlijk een beetje, maar hoop toch dat de boodschap een beetje overkomt. Voorzitter, in uw openingstoespraak begin maart introduceerde u de Groninger stijl van politiek bedrijven, waarin de politiek als doel heeft om de Groningers met elkaar te verbinden, dat er rekening wordt gehouden met politieke minderheden, dat er gestreefd dient te worden naar openheid en transparantie en bovenal dat er goed geluisterd wordt naar de burgers. Ik kan u zeggen dat de Groninger stijl absoluut aansluit bij de uitgangspunten van De Partij voor de Vrijheid. De PVV staat veel dichter bij de grootste partij van de provincie Groningen dan menigeen denkt. Daarom bevreemdt het mij ook een beetje dat men de kans om de PVV mee te laten besturen voorbij heeft laten gaan. Voor Groningen zou het fantastisch zijn geweest omdat de PVV, net als de PvdA, vindt dat het voor alle mensen in deze provincie veel eerlijker moet. Maar helaas moeten we het doen met deze overigens aardige mensen. En gelukkig zijn de Groningers over het algemeen welwillend en meedenkend. Daar liggen dus absoluut kansen de komende vier jaar. Voorzitter. Het nieuwe programma van het College. Energiek en scherp aan de wind. De PVV zou het collegeprogramma liever de volgende titel mee willen geven: Ingedut en flink aan de prijs. Het College met de PvdA, GroenLinks en D66 zal gaan werken – zo stelt men in het gepresenteerde collegeprogramma – aan een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen en de VVD doet mee – en ik citeer de heer Moorlag – vanwege haar netwerk en contacten in Den Haag. Ere wie ere toekomt. Duurzaamheid is een veel voorkomend begrip in dit ambitieuze collegeprogramma. De trend van vandaag is immers duurzaamheid. Duurzaamheid is een winstgevende business geworden. De bedrijfstak Onzinnige Subsidies is hartstikke blij met dit College omdat haar inkomstenstroom zal zijn gegarandeerd. De burger betaalt echter het gelag. Duurzaam, een steeds terugkerend fenomeen. Duurzaam betekent voldoen aan de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeften van de komende generaties in het gedrang te brengen. De behoefte van de komende generatie is volgens de PVV een verzorgingsstaat zoals onze ouders en voorouders deze met zuinigheid en vlijt hebben opgebouwd. Het geleidelijk afbreken van de verzorgingsstaat dan wel de teloorgang van de verzorgingsstaat is dus absoluut niet duurzaam. Voorzitter, kranten, tijdschriften, informatieve radio- en tv-programma’s en de politiek hebben vrijwel dagelijks duurzaamheid op de agenda staan. In de provincie zijn we mijns inziens echter verre van duurzaam bezig. De dagelijkse exorbitante papierstroom en papierverspilling zoals ik deze tot nu toe als nieuw Statenlid heb ervaren, staat in schril contrast met de ontbossing en verspilling van natuurlijke grondstoffen. Over duurzaam gesproken, GroenLinks! Voorzitter, ik noem u graag een aantal zaken waar deze provincie van op zou knappen wanneer we over zouden gaan tot realistische en pragmatische politiek. Gezonde down to earth politiek met visie en met toekomstperspectief voor iedereen. Een beleid waarbij het de bedoeling is om het gewone volk verplicht de bus in te krijgen, terwijl de leiders en pleitbezorgers van een dergelijke visie en missie in een leasebak met chauffeur dan wel in royale bolides door de provincie crossen. Dat staat toch haaks op principes van duurzaamheid? Wanneer je je als provincie wilt profileren als landbouwprovincie, dan spoel je geen kostbare landbouwgronden door het afvoerputje omwille van het creëren van oermoerassen. Het voorgenomen landschapsbeleid waarbij met veel subsidiegelden zogenaamde oermoerassen worden gecreëerd waarin de brulkikker graag vertoeft, getuigt niet van veel realiteitszin en is verre van duurzaam. In de toekomst zullen onze landbouwgronden en onze boeren dan ook hard nodig zijn om aan de toenemende wereldvraag naar voedsel tegemoet te kunnen blijven komen. Dat is ook duurzaam. In verband met de groei van de wereldbevolking ligt er een geweldige kans voor onze provincie om zich te onderscheiden als voedselproducent. Ook belangrijk voor na ons komende generaties als we het over duurzaam hebben. De provinciale overheid zal zich de komende vier jaar voor de boeren dan wel
40
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 echt als betrouwbare partner moeten tonen. Een kapot gesubsidieerd quasi natuurgebied door hobbyboerende pleitbezorgers met riante inkomens en aanverwante onderkomens gaat er bij de Grunneger boeren dan ook niet in. De heer DE VEY MESTDAGH: Hoor ik de PVV nu pleiten voor het afschaffen van alle landbouwsubsidies? De heer VAN KESTEREN: Wij pleiten absoluut niet voor het afschaffen van alle landbouwsubsidies. De heer DE VEY MESTDAGH: U heeft het over die subsidies die onterecht zijn. De heer VAN KESTEREN: Wij pleiten voor het afschaffen van subsidies die tot doel hebben om kostbare landbouwgronden om te bouwen in quasi natuurgebieden, waar de provincie op de lange duur eigenlijk niets aan heeft. De heer DE VEY MESTDAGH: Kort samengevat zegt u: ‘Ik ben tegen subsidies op natuur en voor subsidies op landbouw.’? De heer VAN KESTEREN: Wel tegen subsidies zoals deze tegenwoordig in grote bedragen worden uitgedeeld aan de zogenaamde duurzame natuurgebieden die eigenlijk onderdeel uitmaken van de onzinnige subsidiestroom, de bedrijfstak ‘duurzaam’, waar heel veel mensen nu een belangrijke geldstroom in zien. Dat gaat ons aan het hart, omdat de burger daar uiteindelijk voor betaalt, het geen geld oplevert en ook geen economische vooruitgang oplevert. Voorzitter ‘van de wind kun je niet leven’, zo luidt het gezegde. Wat moeten we met een provincie, levend van de wind, met subsidie slurpende windmolens. Een provincie volgestouwd met achterhaalde symbolen van duurzaamheid? Wat moeten we met een duurzame provincie waar gesubsidieerde werkgelegenheid wegvloeit naar grote buitenlandse concerns? Wat moeten we met eenzijdige informatie over duurzaamheid terwijl deze informatie in de regel gewoon een duur verhaal blijkt te zijn? Het zal de Groningers in de toekomst in elk geval torenhoge lasten opleveren. Dat kan toch allemaal veel eerlijker, om maar eens een grote socialistische partij te citeren? Een duurzame provincie waar de krom liggende burger zich terecht af zal vragen of de bestuurders misschien een klap van de windmolens hebben gehad. De PVV pleit voor rendabele energie en dus betaalbare energie voor de burgers. Aardgascentrales dus – en dat moet GroenLinks deugd doen –, de komende 200 jaar zonder CO2 gedoe. En in de tussentijd rustig en verantwoord zoeken naar nieuwe mogelijkheden is ook een visie die duurzaam is. Dat moet dit duurzame College toch aanspreken. Voorzitter, er wordt gesproken over een bepaalde mate van realiteitszin. Dan zal dit nieuwe College per direct af moeten zien van een duurzaam subsidie slurpend milieubeleid en per direct moeten stoppen met de verslaving aan financiële debacles. Voorzitter, we maken ons druk over het feit dat in geval van niet investeren in Forum of Stadsen Regiotram deze projecten op slot dreigen te gaan en dat dit slecht is voor de ontwikkeling van stad en provincie. Aan de andere kant gaan we over tot de orde van de dag wanneer er besloten is om bedrijven van maar liefst 100 boerengezinnen op slot te zetten. Dat kan volgens de PVV eerlijker en is niet duurzaam voor deze gezinnen. De PVV houdt een pleidooi om af te rekenen met zogenaamd duurzaam beleid waarbij veel te veel overheidsgeld wegvloeit naar de bedrijfstak ‘Onzinnige Subsidies’. De zwaar gesubsidieerde politieke milieulobby is inmiddels een grote speler in deze bedrijfstak geworden. Laten we hopen dat in dit College het gezond verstand zal overheersen. De PVV wil graag dat er transparantie komt in subsidies en geldstromen naar duurzame stichtingen en duurzame maatschappelijke organisaties en dat er zicht komt op de bestedingen van die duurzame organisaties. Waar wordt het geld precies aan uitgegeven? De PVV wil de bedrijfstak ‘Onzinnige Subsidies’ tegen het licht houden. (S)linkse ondernemers uit de bedrijfstak ‘Onzinnige Subsidies’ hangen een cultuur aan van recht hebben op subsidies zonder dat er enige verplichting tegenover staat. Het is in de beleving van de PVV dan ook een wanstaltig decadente mentaliteit die we geleidelijk terug zullen moeten draaien om de generaties na ons ook nog enig perspectief te kunnen bieden. Voorzitter, dat is ook streven naar duurzaamheid. Onzinnige subsidies. Voorzitter, we hebben ooit een bouwfraude gehad. De PVV vreest met grote vreze dat de toekomstige generatie helaas met een milieu- en duurzaamheidsfraude zal worden opgezadeld wanneer we doorgaan met deze subsidiewaanzin. Net als D66 vindt de PVV onderwijs- en cultuurinvesteringen belangrijk. Maar de PVV vindt tevens dat dergelijke investeringen niet moeten verdwijnen in de bureaucratie waar de how now de
41
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 boventoon voert i.p.v. de know how en in de tussenlagen van de dominante management- en vergadercultuur in deze sectoren belandt. Snoeien in de bureaucratie en al die onzinnige tussenlagen is het uitgangspunt van de PVV. De PVV hoopt dan ook dat D66 als meebesturende partij veel meer aandacht zal hebben voor het rendement van investeringen in deze sectoren. Dat kan allemaal dus veel eerlijker en duurzamer. Een College dat een duurzaam en dogmatisch beleid voert zal de energieprovincie Groningen niet vooruit helpen. De komende generaties zullen zo worden opgezadeld met desastreuse gevolgen. Wanneer je je als provincie wilt profileren als energieprovincie dan zorg je voor een goed en snel bereikbaar waar die energiecentrales dan moeten komen. In plaats van een taboe op nieuwe wegen, het verbreden van fietspaden als belangrijkste thema te nemen. Dat is in onze beleving dus ook niet duurzaam. Beleid waarbij het beschikbare geld zal worden weggegooid zal het leven van de gewone mensen geheid duurder maken. De PVV is voor het in stand houden van basisvoorzieningen en een adequate infrastructuur in de provincie Groningen. Nuchtere en duidelijke politiek met minder regels voor het MKB, de burgers en de boeren. Een politiek zonder uitbreiding van het subsidie-infuus, maar wel een verantwoord sociaal en economisch beleid met zorg voor de echt zwakkeren en een streven naar meer welvarendheid. Een duurzame politiek die ook voor onze kinderen waardevol zal zijn. Echt duurzame en eerlijke politiek, derhalve. De grootste partij zal zich samen met de VVD en met name GroenLinks en D66 vooral met pragmatische politiek moeten gaan bezighouden, op basis van sociaal/economische en haalbare thema’s met draagvlak onder de bevolking en niet met eenzijdige, dogmatische, geldverslindende, verliesgevende en achterhaalde duurzame, trendy thema’s zoals ‘duurzaam’. Voorzitter, we moeten af van grote prestige projecten en meer doen in het oplossen van knelpunten welke vanuit de burgerij worden aangegeven. Verbeteren en polijsten van wat goed is en goed gaat. Het links en rechts, het rood, groen en blauw/oranje dan wel politieke kleur hoeft daarbij niet aan de orde te zijn. Samenwerken, om de mensen in deze provincie weer een beetje het gevoel te geven dat de politiek er voor hen is in plaats van andersom. De PVV zal de coalitie van de PvdA, VVD, D66 en GroenLinks beoordelen op haar daden en hoopt dat dit pleidooi zal bijdragen tot pragmatischer en realistischer beleid, waarbij achterhaalde dogma’s en de politieke milieulobby minder invloed zullen hebben op het beleid. Echt duurzaam beleid dat deze provincie daadwerkelijk verder zal brengen in plaats van letterlijk in het oermoeras zal doen belanden. Voor het overige, voorzitter, hoopt de PVV op een collegiale en constructieve samenwerking met de oppositiepartijen, eigenlijk met alle partijen. Een goede samenwerking tussen links en/of rechts, zoals volksvertegenwoordiging behoort te zijn. Dat zou een zegen voor deze provincie zijn. Wij vinden dat deze coalitie een kans moet krijgen om pragmatische politiek te bedrijven. Gericht op perspectief voor alle Groningers. En dan voorzitter, de moraal van dit verhaal. Het volharden in en niet willen leren van de mislukkingen van grote verliesgevende projecten. Geacht toekomstig College, stop alstublieft met grote verliesgevende projecten en zogenaamde duurzame subsidie slurpende politiek. Laten we ons toch als nuchtere Groningers, als Groninger bestuurders, richten op perspectief voor alle Groningers. Ik geef Ikea als voorbeeld, een echt economisch aantrekkelijke grote publiekstrekker die de stad en provincie geen cent kost en zal gaan kosten, maar jaar in jaar uit heel veel oplevert. Wij pleiten dan ook nog steeds voor een volwaardige Bijenkorf in de stad. Een publiekstrekker die z’n weerga niet kent. In plaats van heel veel geld naar het Forum. Waar een wil is, is een weg. Pragmatische, sociaaleconomische politiek is echt niet zo gecompliceerd als het lijkt en is zeker duurzaam. Bij duurzame ontwikkeling wordt gestreefd naar evenwicht tussen de drie P’s (triple P): people (mensen en samenleving), planet (planeet en natuur) en prosperity (welvaart en economie). De eerste en de laatste P (people en prosperity) zullen de komende vier jaar helaas onvoldoende aan bod komen, naar ik vrees. Het dogma planeet en natuur is een obsessie voor de zogenaamde elitaire duurzame politiek. De PVV ziet echter een parallel tussen duurzaamheid en pragmatische politiek waarbij de burgers en generaties na ons wel enig perspectief zullen kunnen behouden. Van doorgeschoten duurzaamheid, voorzitter, kun je namelijk niet eten. Tot slot voorzitter. Als duurzaam leidt tot lekkerder eten en een leuker leven voor de gewone man, waarbij de doorsnee Groninger meer over zichzelf te zeggen zal krijgen en meer invloed zal krijgen op het beleid, dan gaat het wel wat worden met de voorgenomen duurzaamheid van dit nieuwe College. Dank u wel, voorzitter. De heer STAGHOUWER: Meneer de voorzitter, ons als Staten van Groningen wordt gevraagd onze mening te geven over het coalitieakkoord. Dat doen we natuurlijk graag. Allereerst willen we formateur
42
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Moorlag complimenteren voor het feit dat hij in zo’n korte tijd gekomen is met het voorstel dat straks voor zal liggen en het coalitieprogramma zoals die nu voorligt. Niet dat wij het van harte eens zijn met dit voorstel. We hebben een helder uitgangspunt gehad en gingen ervan uit dat er meer mogelijkheden verkend zouden worden dan die er nu is gekozen. Wij vinden dat jammer, voorzitter. Daar zit wat ons betreft een aantal punten van kritiek. Het is een praktische keuze geweest van de PvdA om in zee te gaan met de VVD. Schijnbaar is de ingang bij het kabinet een voorwaarde geweest om mee te spreken in de collegeonderhandelingen. Ja, dan kunnen wij ons voorstellen dat je, als de situatie zo is, daar als partij gebruik van maakt. Daar zit wat ons betreft een ander kritiekpunt. VVD, waar ben je in het collegeprogramma? We hebben gezocht en zijn tot de conclusie gekomen dat er wel heel weinig over bleef voor drie andere collegepartijen naar de PvdA. Nu moet je oppassen, voorzitter, dat je je als oppositiepartij niet laat leiden door negatieve gevoelens. Uiteindelijk hebben wij als Staten van Groningen een gezamenlijke opdracht om onze provincie te besturen en verder te ontwikkelen. Als zodanig zal de ChristenUnie de komende jaren ook in dit huis bezig zijn. De inhoud van het collegeprogramma. Over de passage over de landbouw moet ons van het hart dat het lijkt alsof de PvdA wat wroeging heeft gekregen over het behaalde resultaat in de laatste Statenvergadering van de vorige periode. Hier worden verschillende passages aangehaald vanuit de voorstellen van de ChristenUnie. Termen als innovatie, efficiënt produceren en gezinsbedrijven. Prachtig, voorzitter, er is dus schijnbaar toch iets blijven hangen. Wij hopen dat het niet alleen blijft bij het opschrijven van mooie woorden, maar dat het nieuwe College echt tot daden in deze sector komt en de landbouw blijft zien als speerpunt voor de economische ontwikkeling van onze provincie. Eerder al spraken wij over de VVD en daar hebben we een aantal opmerkingen en vragen over. Hoe zit het met de opmerkingen van de VVD over het op eigen benen staan van de Groninger economie? Gaan we nog naar Den Haag en Brussel of blijven we in onze eigen regio? Hoe zit het met de ferme taal van de VVD, daar waar het gaat over de mobiliteit? Waarom komt de verkeerslichtenvrije weg naar Den Haag niet in het collegeprogramma voor? Waar is de gedeputeerde Lastendruk gebleven? Deze is schijnbaar ook gesneuveld in de onderhandelingen en de stellingen over het POP – ze zijn inmiddels geheel verlaten… bijzonder! Voorzitter, het beoogde nieuwe College spreekt in haar programma over een evenwichtige participatie en communicatie met burgers en bedrijfsleven. Hoe gaat u dat vormgeven? Krijgen we toch het door D66 gewilde referendum? Indien niet, hoe gaat u deze mooie volzin dan vorm en inhoud geven? Ook wordt gezegd: ‘We zien verregaande kansen voor samenwerking met buurlanden in de regio.’ Een mooie zin, maar maak het eens concreet. Wat bedoelt u nu met robuuste gemeentes? Collega Rian Veenstra sprak er ook over. Gaan we nu wel of niet herindelen. U zegt: ‘We sluiten het niet uit.’ Wees duidelijk, College, en zeg: ‘We gaan herindelen.’ Of heeft D66 niet hard genoeg getrokken om dit punt binnen te halen? Waar is het extra ambitieniveau over windenergie gebleven? GroenLinks, je moet toch wat hebben om mee te regeren? Daar maken we ons ernstig zorgen over? Waar is de ambitie? Voorzitter, dan moet onze fractie toch iets van het hart. We hebben in onze vorige Statenperiode een helder en duidelijk besluit genomen. Een besluit genomen over de Regiotram – ik zeg het nog maar eens even nadrukkelijk. Ook collega Brouns sprak hierover. Dit is schijnbaar in het nieuwe collegeprogramma uitgekleed tot een stadstram. Ik citeer: ‘We bekijken na 2015 of we doorrijden in de regio.’ Voorzitter, dit is wat onze fractie betreft niet de werkelijkheid. Als inderdaad hierop ingezet gaat worden, dan vinden wij dat er een nieuw besluit aan de Staten van Groningen moet worden voorgelegd, waarin helder wordt verwoord waar we nu voor gaan en niet via de vorming van een nieuw College de werkelijkheid van een besluit geweld aan doen. Als wij zo met Statenbesluiten omgaan, voorziet mijn fractie voor de toekomst een groot probleem in dit huis. Voorzitter, waar is het Forum gebleven? Een argument van het nieuwe College: ‘De commissie Terlouw komt met haar bevindingen en daar zullen we op reageren.’, vinden wij wel heel erg zwak. Wij kunnen toch aannemen dat de coalitie hierover een opvatting heeft. Graag nodigen wij hen uit hierover duidelijk te zijn. Nog een punt, voorzitter, is de uitspraak over de BDU. Hoe gaat uw nieuwe College de bezuinigingen opvangen? Kortingen zonder OV aan te tasten, het is ons een raadsel. Dan nog de herijking van de woningmarkt, een krachtig punt van GroenLinks. Waar is dit punt gebleven? Voorzitter, wij blijven met een groot aantal vragen zitten. Wij hebben het idee dat er geen of onvoldoende keuzes zijn gemaakt. Dat is jammer en naar wij denken een gemiste kans. Wij zullen dit voorgenomen nieuwe College met de nodige kritische aandacht volgen en onze eigen afweging maken en daar waar dit College zullen steunen of afwijzen. Met deze afweging zullen we ons niet laten leiden door links of rechts. Wij zullen onze eigen, opbouwende, kritische koers varen. Ik dank u wel.
43
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011
De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, dank u wel. Het is snel gegaan na de verkiezingen van 2 maart. De bal lag duidelijk bij de PvdA. In de openbare bijeenkomst heb ik gewezen op de specifieke verantwoordelijkheid die deze uitslag heeft voor de PvdA. Mijn fractie vindt dat de PvdA die verantwoordelijkheid heeft onderkend. Het proces is gestructureerd aangevoerd, met als gevolg dat de fracties redelijk snel wisten waar ze aan toe waren. Naar ons inzicht is formateur Moorlag consciëntieus met zijn verantwoordelijkheid omgegaan. Daarvoor dank. Wel in volle vaart, dat weer wel. Welbegrepen eigenbelang speelde hier uiteraard een rol, maar dat spreekt voor zich. In korte tijd heeft de PvdA de keuze gemaakt om niet met haar vaste partner, het CDA, verder te gaan en niet over links met de SP. Het werd de VVD. GroenLinks heeft op die keuze van de PvdA feitelijk geen invloed gehad. De PvdA heeft de voorkeur van GroenLinks om over links te gaan in feite naast zich neergelegd, overigens in de wetenschap dat GroenLinks bereid was te praten over andere coalities. Hoog van de toren blazen had voor ons met drie zetels weinig zin. GroenLinks bestaat ruim twintig jaar en treedt nu voor het eerst toe tot het Dagelijks Bestuur in de provincie Groningen. Voor GroenLinks is dit niet minder dan een historische stap. Wij nemen die stap zelfbewust en zien die stap als een opdracht aan onze kiezers om Groningen duurzamer, groener en socialer te maken. Het coalitieakkoord is voor ons een duidelijk herkenbaar akkoord geworden met veel pluspunten maar ook een enkel minpunt. Om bij die laatste te beginnen. Zes gedeputeerden, een logische keus, inzet, voor de PvdA, maar niet voor GroenLinks. Er zijn weliswaar geen principiële bezwaren tegen parttimers, wel zijn er de valkuilen. Juist bij deze functies. Een ander minpunt is de verdubbeling van de N33 tot Appingedam. Vooraf was duidelijk dat GroenLinks in een onhoudbare positie zat en zou moeten inbinden. Dat hebben we gedaan. Alles behalve logisch was het om in te binden bij de windenergie op land. De ChristenUnie had het er ook over. De coalitie wil de 750 MW als ambitie versneld realiseren, maar er komt geen onderzoek naar nieuwe locaties. De ambities in Megawatt worden niet opgehoogd en de coalitie zal zich richten op de bekende POP-locaties. In zeiltermen: hier moesten GroenLinks en D66 hard bakzeil halen. Dit is voor GroenLinks dan ook een groot pijnpunt. Waarom laat een coalitie met een akkoord dat is doorspekt van duurzaamheid het laaghangende fruit van ‘meer wind op land’ voor wat het is? Meneer de voorzitter, ik kan die vraag op haar inhoud niet goed uitleggen aan mijn achterban. Ik laat het antwoord dan ook graag aan de PvdA over. Ondertussen staat dit akkoord wel en GroenLinks zal zich daaraan houden. Daarmee kom ik op de pluspunten voor GroenLinks. Een selectie. Duurzaamheid is de leidraad van de onderliggende visie. Met dit coalitieakkoord is de weg door de Koningslaagte definitief uit beeld. Er worden geen nieuwe wegen meer gepland. Het openbaar vervoer zal bij de rijksbezuinigingen op de BDU-gelden worden ontzien. Voor ons is dat de enige juiste keuze. Met de fietsinfrastructuur gaat Groningen met deze coalitie eindelijk in de versnelling. Het is onze hoop en verwachting dat fietsroutes-plus naar Bedum, Ten Boer en Winsum nog in deze periode gerealiseerd kunnen worden. Deze coalitie ziet de sociale problemen onder ogen en wil samen met haar partners tot oplossingen komen en kansen oppakken. Vanuit de eigen kerntaken wil deze coalitie bijdragen aan de sociale samenhang met als doel dat iedereen ook echt kan meedoen. Dat is ons uit het hart gegrepen. De vermaatschappelijking van duurzame energie, onder meer via een project voor dorpscorporaties voor duurzame energieproductie, meneer de voorzitter. De sociale cohesie is hier een belangrijke factor. Dat is letterlijk uit ons programma gegrepen. Ons amendement om € 3 miljoen te reserveren voor een revolving fund voor duurzame energie is vorig jaar afgestemd. Het is nu onderdeel van dit akkoord. Er is een substantieel jaarlijks bedrag gereserveerd voor knelpunten in het landschapsbeleid. Het budget was al in september uitgeput. Wat een belangrijk punt is voor ons als GroenLinks is dat het akkoord geen dichtgetimmerd verhaal is. Dat betekent dat er manoeuvreerruimte is voor en dat er ruimte is om knelpunten die we onderweg tegenkomen te tackelen. Een stevige inbreng is er ten aanzien van de arbeidsmarkt en economische ontwikkeling. Zwaardere, structurele financiering. Met dit akkoord wordt die lijn, die wij als GroenLinks steeds hebben ondersteund, volop doorgezet. Als laatste, maar zeker niet de minste: een open houding richting samenleving en haar overheidspartners, gericht op samenwerking. In ons programma staat dat overheden meer vanuit vertrouwen met elkaar dienen om te gaan. Het coalitieakkoord ademt wat ons betreft dezelfde sfeer uit. Als partijen vragen: ‘Wat doe je met dat maatschappelijk middenveld?, zou ik het akkoord nog iets beter lezen, ook ten aanzien van de landbouw.
44
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Meneer de voorzitter, het lezen van dit coalitieakkoord leidt bij GroenLinks welhaast tot een feest der herkenning. Dit is voor GroenLinks een historisch akkoord en alleen daarom is het een avontuur om eraan mee te doen. Bovenal zien we een groep mensen als kandidaat gedeputeerden die samenwerkingsgericht zijn. Met opgaven en kansen voor de boeg geeft dat een goed gevoel. Daar laat ik het bij. De heer VEERENHUIS-LENS: Dank u wel, voorzitter. Scherp aan de wind varen. Dat is riskant. Wie een beetje zeilen kan, weet hoe riskant dat kan zijn. Eén verkeerde handeling en je ligt stil en hebt een buitenboord motor nodig of een paar peddels. Toch is het wel een mooie titel. Ik houd wel van metaforen, zoals ook meneer Moorlag van metaforen houdt. Hij is er zelfs dol op. Het zal ongeveer veertig weken geleden zijn dat de heer Moorlag werd geïnterviewd voor RTV Noord en gevraagd werd wat hij er van zou vinden als de VVD bij de Tweede Kamerverkiezingen de grootste partij zou worden, waarop hij antwoordde dat dat buitengewoon slecht zou zijn voor het Noorden, omdat de liberalen veel te weinig oog hebben voor de regionale economie, voor de zorg, de bevolkingsdaling en het openbaar vervoer op het platteland. ‘Als ik…’, zo zei hij, een beetje peinzend voor zich uitstarend, ‘het programma zo eens doorneem, pakt dat desastreus uit voor het Noorden.’ Welnu, diezelfde heer Moorlag, maar nu als formateur, presenteert een nieuw College met VVD, GroenLinks en D66, met een belangrijke rol voor de VVD op het gebied van, jazeker: verkeer en vervoer. ‘Het kan verkeren.’, zette de verhalende dichter Bredero onder zijn verhalen. Ik moest aan die uitspraak denken toen ik de eerste zinnen van ‘Energiek en scherp aan de wind’ las. Meteen kwam ‘De klucht van de koe’ voor mijn geestesoog. We zien een hoofdrolspeler die kans ziet om drie medespelers zijn kroonjuwelen te ontfutselen. Hij maakt een boer zijn beste koe afhandig, weet vervolgens die boer ertoe te brengen de koe te verkopen voor een buitengewoon vette prijs en richt dan een geweldig drinkgelag aan in een café waarvan de rekening door de anderen betaald wordt. Hij doet dat echter zó charmant en gewiekst dat de slachtoffers hem aan het eind van de klucht prijzen. Ze zijn gewoon blij dat ze gefopt zijn. Diezelfde blijdschap zie je dikwijls bij politici terug die zich vanuit opportunisme laten meeslepen in een illusie. Diezelfde blijdschap – we hebben het net in hun eigen bewoordingen gehoord – vinden we terug bij de VVD, GroenLinks en D66. Het is een klucht waar ik aan refereer, maar ik ben ervan overtuigd dat de kater later wel is gekomen. Meneer Moorlag is een charmante en slimme onderhandelaar. Hij is trots op het resultaat, omdat het goed is voor zijn partij, de PvdA. Dat is het enige dat telt voor de PvdA, het eigenbelang. De verschillen tussen het collegeakkoord en het verkiezingsprogramma van de PvdA zouden alleen met een vergrootglas te zien zijn, aldus William Moorlag. Meneer de voorzitter, laten we dat dan eens doen, de komende tijd: het vergrootglas hanteren, maar dan met het vergrootglas naar de samenleving kijken. Openheid en openbaarheid zijn in de politiek van de laatste jaren zeer schaarse artikelen geworden. Wij kunnen wat dat betreft een verschil maken, door een vergrootglas te hanteren om te kijken naar de verschillen die wij hebben ten opzichte van elkaar, maar die ons wellicht toch binden wanneer het gaat om de belangen van de mensen in onze provincie. De verleiding is groot om dat vergrootglas nu al te gaan hanteren. Ik zal dat niet gaan doen, meneer de voorzitter, tot geruststelling van eenieder, neem ik aan. Een paar dingen zijn mij opgevallen en gaan mij aan het hart: de noordelijke regio, bijvoorbeeld. Het nieuwe College beweert over de durf en de daadkracht te beschikken om een neerwaartse spiraal om te buigen naar een sterke Groninger samenleving. Omdat het collegeprogramma zo zwanger is van de denkbeelden van de PvdA, lijkt dat een beetje op het vinden van zelf verstopte paaseieren. Want is niet de PvdA de afgelopen tientallen jaren leidend geweest wanneer het ging om het bestuur in deze provincie? Het College wil werken aan een gemeenschappelijke agenda op ruimtelijk en economische terrein. Sterker nog, het wil, ik citeer, ‘verdere stappen zetten in de noordelijke visievorming’. Nou heb ik gezocht naar de noordelijke visievorming en de stappen die daarin zijn genomen, maar die heb ik niet aangetroffen, althans niet waar het echt om een noordelijke visievorming ging en naar de ideeën van de Partij voor het Noorden zou dat moeten zijn de vorming van één noordelijk landsdeel. Ik lees: ‘De economie van Noord-Nederland profiteert van de Europese structuurfondsen.’ Ook daar heb ik niet echt de bewijzen voor kunnen vinden. Wat ik wel heb kunnen vinden is de vrees dat de verschillen die tussen het CBS in Nederland en Eurostat in Europa gehanteerd worden, de verschillende interpretaties met betrekking tot de welvaart en rijkdom van deze provincie, zo groot zijn dat we in Europa gerangschikt worden tot de vijf rijkste regio van Europa en in Nederland tot de armste provincie. Dat kan ertoe leiden dat wij niet, of althans veel minder, zullen profiteren van Europese structuurfondsen dan waar het College klaarblijkelijk van uitgaat.
45
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Het College verwacht een korting op de BDU verkeer en vervoer, maar doet de harde toezegging dat die niet zal landen bij het openbaar vervoer. Hoe het gat dat daardoor ontstaat, gevuld moet worden, daarover hult het programma zich in stilzwijgen. In één adem, in dit verband… De VVD heeft in haar campagne nogal gekoketteerd met haar goede contacten en netwerken met het kabinet in Den Haag. Van die toegezegde toegevoegde waarde heeft de Partij voor het Noorden in dit collegeprogramma niets terug kunnen vinden. Met betrekking tot het Forum mist de Partij voor het Noorden een aantal opmerkingen over welke criteria dit College zal hanteren bij het ophanden zijnde advies van de commissie Terlouw. Het nieuwe College ziet kansen, kansen voor het hergebruik van CO2. Daarover heb ik mijn hoofd gebroken, voorzitter. Ik vraag mij af of het hergebruik van CO2 überhaupt mogelijk is. Dat laat ik graag aan deskundigen over. CO2 noodzakelijk in de atmosfeer aanwezig. Bomen en planten hebben het nodig om te groeien en om de zuurstof te kunnen produceren die wij weer nodig hebben. De hoeveelheid CO2 in de aardse atmosfeer is bekend. Er kan sprake zijn van een onverantwoorde toename, niet zozeer van hergebruik. Ik kom tot een afronding, meneer de voorzitter. Ik heb ook hele goede dingen gevonden in het programma. Eén van de echt goede dingen vind ik dat er gekeken gaat worden naar een oplossing voor de problematiek in Bedum: de ontsluiting van de Domo, want die is echt heel hard nodig voordat daar vreselijke ongelukken kunnen gebeuren. Dat was het dan ook wel zo’n beetje wat mij betreft, wat goede dingen betreft. Samengevat: dit programma is ‘meer van hetzelfde van de afgelopen tientallen jaren.’ Het is het presenteren van zelf verstopte paaseieren. Groningen verdient écht beter. Mevrouw HAZEKAMP: Dank u wel, voorzitter. Zoals ik zojuist al aangaf en in tegenstelling tot de stapel papier van Lian Veenstra, is dit ook een hele grote stapel, dus ik doe toch nog even een beroep op uw geduld. Voorzitter, de Partij voor de Dieren wil het toekomstig College van harte feliciteren met het collegeprogramma. Het is niet alleen heel erg snel tot stand gekomen, maar de inhoud is ook nog heel erg aardig. Er is veel aandacht voor duurzaamheid en oog voor kwetsbare waarden. Waarden die ook de Partij voor de Dieren als uitgangspunt heeft. De afgelopen jaren zagen we onder druk van de economische situatie de aandacht voor bijvoorbeeld natuur en landschap achteruitgaan in de provincie en de Partij voor de Dieren is dan ook blij dat, ondanks de economische situatie die we nu hebben – een afnemende bijdrage van de Rijksoverheid – dit nieuwe College zich wil inzetten voor natuur, landschap en milieu in onze provincie Groningen. Maar, voorzitter, één van de belangrijkste winstpunten vinden wij dat er in het collegeprogramma en binnen het College een gedeputeerde Dierenwelzijn is aangewezen. Een gedeputeerde Dierenwelzijn, natuur, landschap, landbouw, visserij en nog een paar dingen. Omdat er een spanningsveld tussen al die verschillende thema’s kan ontstaan, zullen wij in ieder geval deze gedeputeerde met name aanspreken als gedeputeerde Dierenwelzijn. Dat vinden wij namelijk een heel belangrijk thema. Dat is een grote winst, moet ik u zeggen, want vier jaar geleden was het nog geen enkele vanzelfsprekendheid om de belangen van dieren mee te nemen. Dit College geeft aan dat het een belangrijk thema is, dat daar rekening mee moet worden gehouden en gezien de ervaring en kennis van de heer Van der Ploeg op die terreinen, heb ik er ook alle vertrouwen in dat hij het vrij nieuwe beleidsterrein Dierenwelzijn ten volle zal gaan ontwikkelen en met een provinciebrede visie op dieren en hoe we daarmee om moeten gaan in Groningen, zal komen. Inclusief een actiepuntenprogramma en passend budget… u kent het wel. Zijn wij dan tevreden met dit collegeprogramma. Ja en nee. Nee, niet helemaal. Er zitten wel heel veel mooie dingen in, maar het blijft allemaal wel wat vaag. Er worden mooie woorden gebruikt, maar weinig concrete maatregelen genoemd. Neem nou bijvoorbeeld de landbouw. Er staat in het collegeprogramma: ‘Wij willen dat Groningen koploper wordt op het gebied van verder duurzaam ontwikkelen van de landbouw.’ Wat betekent dat dan? Wat betekent dat als er in datzelfde collegeprogramma wordt gesproken over schaalvergroting of over effectieve productie. Wat betekent dat dan als er in staat dat de provincie dat wil doen binnen de daarvoor geldende milieu- en dierenwelzijnseisen. Wat ons betreft steekt het College dan alles behalve haar nek uit, want binnen de nu geldende milieu- en dierenwelzijnsregels kun je nog niet echt spreken van een duurzaam, en zeker niet van een diervriendelijke, landbouw. U kent de cijfers inmiddels denk ik net zo goed als ik. Een varken die nog geen vierkante meter heeft om te staan en te liggen, twintig kippen per vierkante meter. Dat zijn de normen waar we het over hebben. Zijn dat ook de normen waar dit College het over heeft? Ik weet het eigenlijk niet. Voorzitter, in het collegeprogramma staat verder dat het Rijk een brede maatschappelijk dialoog wenselijk acht als het gaat om megastallen. Maar wat vindt het College dan wenselijk als het
46
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 gaat om megastallen? Er staat namelijk niets concreets over in het collegeprogramma. Weet u het niet? Heeft u daar geen visie op of wilt u het gewoon nog niet met ons delen? Voorzitter, wij vinden het echter ook belangrijk wat Groningers op dit gebied wenselijk vinden. In het collegeprogramma staat dat dit College streeft naar een samenleving waarin inwoners actief participeren en dat mensen meedenken. Het College stelt daarbij bovendien een duurzame ontwikkeling centraal. Misschien is juist dit thema geschikt om als koploper van Nederland als het gaat om duurzame landbouw een referendum te houden over dit onderwerp en eens te peilen wat de Groningers ervan vinden. Er is bijvoorbeeld wel ruimte voor schaalvergroting volgens het College, als het past in het landschap, als het past binnen de milieu- en dierenwelzijnseisen en ook hier weer staat dat de bouwblok-op-maatmethode voor hele grote bouwblokken doorgeschoven zal worden. De verantwoordelijk leggen bij de gemeente… Wat betekent dat dan? We hadden toch net afgesproken dat er nou geen hele grote stallen meer zouden komen? In het POP staat dat ze niet groter mogen zijn dan 7500 vierkante meter, hier worden weer getallen genoemd van 2 hectare – of hebben ze het dan alleen over aardappelschuren? Ik zou daar toch graag een toelichting op willen in de komende periode, want het is allemaal nog wat vaag. De Tweede Kamer heeft zich inmiddels uitgesproken over een bouwstop. Dat was ook naar aanleiding over de megastallendiscussie waarnaar in het collegeprogramma naar wordt verwezen. Dan vind ik het toch wel vreemd dat er juist over die bouwstop niets in het collegeprogramma staat. Is dit College bereid tot een bouwstop op megastallen, zoals Bleker gevraagd heeft, bijvoorbeeld met ingang van morgen, vandaag misschien, zodat burgers in Stedum, Farmsum, Ter Apelkanaal, Blijham, Vlagtwedde, Kielwindeweer en al die andere plaatsen waar megastallen gepland staan, eindelijk weten waar ze aan toe zijn en dat we straks niet met ingewikkelde saneringen hoeven te komen? Voorzitter, nog een paar kleine punten ten aanzien van de landbouw. In het collegeprogramma wordt gezegd dat het belangrijk is dat in de agrarische sector efficiënt wordt geproduceerd. Daar hoeft de provincie toch geen energie in te steken, in een efficiënte productie van de agrarische sector? Dat doet zij toch ook niet als het gaat om andere beroepsgroepen? Als het College hier echter mee bedoelt dat er gestreefd moet worden naar zo weinig mogelijk verspilling van energie, water en grondstoffen, ook in de agrarische sector, juichen we dat wél toe, zeker als dat gepaard gaat met de beperking van het gebruik van gif en antibiotica. Als je spreekt over regionale kringlopen… Als dat effectief en efficiënt produceren is, kan de veehouderij inderdaad op onze steun rekenen en kan ook het College op onze steun rekenen. Voorzitter, als we zo kijken naar het hoofdstuk over landbouw, zien we dat het heel erg afhangt van welke kant het op zou kunnen gaan en wat daarmee bedoeld wordt hangt heel sterk af van met welke bril op je naar deze dingen kijkt. Bijvoorbeeld: wat is een gezonde bedrijfsvoering? Wat is efficiënt produceren? Wat is duurzaam? Helaas zien we maar al te vaak dat dat door een economische bril wordt bekeken en niet door de ogen van dieren. Een tip die wij het nieuwe College zouden willen meegeven is om vóór het vaststellen van nieuw beleid en bij het bepalen van actiepunten, een dier in de ogen te kijken om pas dan over te gaan tot het treffen van maatregelen. Voorzitter, wat me verder opvalt is dat er helemaal niets genoemd wordt over de jacht. Dat is vreemd, omdat eigenlijk alle partijen het er bij de openbare collegeonderhandelingen over eens waren dat dieronvriendelijke jachtmethoden geen discussie is en als A-punt meegenomen zou kunnen worden in de collegeonderhandelingen. Bij dieronvriendelijke jachtmethoden kan je bijvoorbeeld denken aan het vergassen van duiven, het doodschieten van hoogzwangere reetjes, het vermoorden van babyvosjes, overigens vaak nadat hun moeder ’s nachts al is vermoord… Al die dingen vinden wij dieronvriendelijke jachtmethoden en ik had de indruk dat we hadden afgesproken dat dit een plaatsje zou krijgen in het collegeprogramma, zeker ook in het licht van nieuwe bevoegdheden als het gaat om fauna. De taken van het Faunafonds worden straks gedecentraliseerd naar de provincie. Het lijkt ons dan ook dat er alle reden is om aandacht te schenken aan alternatieven – alternatieve schadebestrijding in de landbouw. Nu is het nog zo dat dieren dood geschoten moeten worden als een boer voor een schadevergoeding in aanmerking wil komen. Wij zouden graag zien dat de provincie ook daar echt zelf ander beleid voor ontwikkelt. Nog een klein laatste puntje ten aanzien van diergebruik: de Healthy Ageing. Juist op het thema Healthy Ageing en Life Sciences wordt er veel onderzoek gedaan waar dieren voor gebruikt worden. Nou denkt u: dat is ook allemaal heel belangrijk, Life Sciences heeft te maken met de volksgezondheid. Maar er zijn ook heel veel overbodige dingen die te maken hebben met Healthy Ageing en gezond ouder worden. Kijk maar eens in een willekeurige supermarkt om uw heen en u ziet allemaal zuivelproducten, zelfs koekjes, met gezondheidsclaims, waar allemaal dierproeven aan ten grondslag liggen en wat allemaal onder het mom is van Life Sciences en Healthy Ageing. Ik zou toch graag willen zien dat ook de gedeputeerde dierenwelzijn daar de komende jaren aandacht aan zou schenken.
47
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Voorzitter, aan de andere kant zijn wij niet zo pessimistisch als het gaat om het natuurbeleid. Ten aanzien van de dieren moet hier en daar nog iets verduidelijkt en bijgespijkerd worden en dat zal ook vast wel goedkomen, maar de Partij voor de Dieren is blij dat dit College ondanks vergaande bezuinigingen van het Rijk, zich toch blijft inzetten voor het bevorderen van de biodiversiteit en natuurontwikkeling. Overigens is het nog maar de vraag in hoeverre Henk Bleker door mag gaan met zijn beleid, want hij is van de week op zijn vingers getikt door de Europese Commissie. Die kwamen toch tot de conclusie dat natuurbescherming heel erg belangrijk is en dat ook Nederland zich moet houden aan de internationale verdragen. Wij zouden graag zien dat de ambities de komende jaren zo hoog blijven, dus ondanks de resultaten van de herijking – toch ook een thema waar we GroenLinks voor de verkiezingen erg vaak over hebben gehoord – zouden wij graag zien dat we blijven streven naar een volledige inrichting van de EHS. Wat ons betreft mag er ook een heel krachtig signaal worden gegeven aan de Rijksoverheid dat de provincie Groningen een volledige realisatie van de EHS nastreeft. Voorzitter, ik sla nu een heleboel dingen over. Ik zie mensen allemaal in slaap vallen namelijk… Ik ben zelf ook toe aan koffie, moet ik toegeven. Voorzitter, het energiebeleid. Het lijkt erop dat energiebesparing ook in dit collegeprogramma een serieuze plek krijgt. Op het gebied van alternatieve energiebronnen bijvoorbeeld: windenergie, zonne-energie, aardwarmte… er worden allemaal kansen gezien en we hopen dat het College die kansen zal benutten. Wat we daarbij nog wel willen opmerken is dat er ook gesproken wordt over biovergisting. Er wordt gesproken over ‘ecologisch verantwoorde biomassa’. Maar wat is dat dan? Is dat stro, maïs, afval uit de regio, sojaschroot uit Brazilië, mest, slachtafval uit de intensieve veehouderij? Want dat zou namelijk in onze ogen niet duurzaam zijn. Het is namelijk een sector die verantwoordelijk is voor een enorm aandeel in de uitstoot van broeikasgassen, die enorm veel water verbruikt, zorgt voor wereldwijde ontbossingen, honger en watertekort. Als dat ermee bedoeld wordt, hopen we dat u daar nog eens naar zou willen kijken. Voorzitter, het collegeprogramma staat vol met allerlei mooie plannen, beloften en wij vinden dat er te weinig keuzes worden gemaakt, dat er te weinig duidelijk wordt gemaakt wat de koers is en of er inderdaad scherp aan de wind gezeild moet gaan worden. Wij zouden zeggen: ‘Geen woorden, maar daden.’ Ik zou nog willen zeggen: ‘Vooruit met de geit... de wei in, wel te verstaan!’ Wij willen het College van harte uitnodigen om die mooie woorden uit het programma te vertalen in concreet beleid voor de komende vier jaar, met aandacht voor dieren, mensen, natuur en milieu, met echt duurzaam en sociaal beleid en natuurlijk heel erg diervriendelijk. Wij kijken uit naar de Voorjaarsnota waarin een en ander beter is uitgewerkt, inclusief een passend budget, want ik zie nu in het voorbeslag over reserveringen nog geen enkel bedrag staan bij het programma Dierenwelzijn in Groningen en ik kan u verzekeren dat daar heel veel geld en energie voor nodig is. Dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Hulde voor allen, voor de aandacht waarmee u naar elkaar geluisterd hebt. Dit debat is tamelijk uniek, omdat we ons normaal aan een veel kortere spreektijd binden. Ik geef u het volgende mee. Er is nu heel ruim gesproken. Er moeten straks een heleboel procedurele handelingen door. Het is helder dat je niet op alle punten die duidelijkheid krijgt in de fase waarin je nu zit. Het is politieke weging, mensen verduidelijken dingen voor zichzelf, maken duidelijk waar ze staan. Dan is de afweging: wil ik dit steunen of niet. Je gaat een bepaalde koers in. Ik kan me wel indenken dat men in een tweede ringen nog heel kort even iets wil zeggen over de dingen die gezegd zijn, maar ik zou eigenlijk met u de afspraak willen maken om dat wel aan tijd te binden. Dan ben je gewoon voor iedereen even fair en de suggestie is dat als u met z’n allen heel kort en toch aan tijd gebonden bent, we toch zo maar weer een uur verder zijn. Ik wil proberen dat op twee minuten te zeggen. Dat iedereen er die dingen uitpikt die hij heel essentieel vindt, of waar iemand heel expliciet naar gevraagd heeft. Het is uitgesloten dat je nu in één keer al dat werk doet. Dat komt natuurlijk de komende maanden bij tal van debatten en in allerlei stukken weer terug, daar moeten we realistisch in zijn. Wat vindt u ervan? Is het akkoord dat we elkaar binden aan die twee minuten? Dat is akkoord. Dan doen we dat zo. Schorsing De VOORZITTER: Akkoord. Dan gaan we nu verder. Ik neem aan dat die 2 minuten spreektijd betekent dat u moet kiezen wat u naar voren brengt. Ik begin bij mevrouw Beenen. Mevrouw BEENEN: Dank u wel, voorzitter. U heeft gelijk als u zegt dat de verleiding groot is om in te gaan op de vele opmerkingen en vragen van de verschillende partijen, maar als ik mijn blik af en toe
48
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 op de publieke tribune richt en die families zie die al zo lang wachten, denk ik dat we ons moeten beperken. Tenslotte is het zo dat bij de uitwerking van dit collegeprogramma vele onderwerpen terug zullen komen en worden bediscussieerd. Toch zou ik nog even op een paar dingen in willen gaan. Allereerst ga ik even naar de SP. De SP heeft veel woorden gewijd aan de keuze voor dit College. Dat snap ik best. U sprak over open deuren, maar bij de passage over dit collegeprogramma sloeg u de deur wel heel hard dicht door te stellen dat dit niet ons collegeprogramma is en u wilde uw steun onthouden aan de voordracht over de gedeputeerden. Gelukkig, die deur ging ook weer open, op een kiertje, door in elk geval aan te geven dat ook de SP punten in het programma heeft gevonden die zij zou willen steunen en door de verantwoordelijkheid te voelen om constructief een aantal zaken mee te willen oppakken. Ik ben daar heel blij mee. U sprak ook over een historisch moment, een historisch moment dat de Partij van de Arbeid voorbij liet gaan en dat ze de kans niet nam om een duidelijk signaal aan Den Haag af te geven. Ik snap dat tegen de achtergrond van wat ik nu net vertel over dat signaal aan Den Haag ook de SP heel spannende momenten alsmede een worsteling heeft gekend, ook in andere provincies. Ik zou bijna zeggen dat ons dit allemaal bij tijd en wijle wel eens overkomt. Veel is er door partijen gerefereerd aan de bestuursstijl. In de inleiding zijn daaraan veel woorden gewijd en ik zou daar op deze plek niet uit willen citeren, maar ik zou er graag naar willen verwijzen. Dat geldt ook voor de PVV. Wat de PVV betreft: volgens mij wordt u in dit collegeprogramma op uw wenken bediend en wordt u tegemoet gekomen aan de passages die er staan betreffende de deregulering en het terugdringen van de regellast. Uw passage in uw eerste termijn over de zorg voor de kwetsbaren in onze samenleving sprak mij als sociaaldemocraat wel heel erg aan. Tot slot. In mijn eerste termijn sprak ik over de mogelijkheid tot initiatieven vanuit de Staten vanwege het feit – ik wil dat nog maar eens benadrukken – dat hier geen dichtgetimmerd collegeprogramma ligt. Het is goed om te horen dat, ondanks alle kritiek op het collegeprogramma, toch vele partijen hebben gezegd constructief te werk te willen gaan. Soms kwam het met een kleine vertraging, ook naar coalitiepartijen. Ik hoop dan ook op een goede, respectvolle constructieve samenwerking met u allen voor de komende Statenperiode. Mevrouw GEERDINK: Voorzitter, dank. Ik dank alle partijen voor de vragen, de kritische noten, voor de opbouwende kritiek. De mooiste vraag kwam vandaag, vond ik, van de ChristenUnie. Nadat ze ons verhaal hadden gehoord, stelden ze de vraag: waar ben je VVD? Nou, in het College! Met winst en als tweede partij. Herkenbaar op de punten die ik in mijn eerste termijn heb genoemd. Hoe zit het met de weg zonder stoplichten? Ook een mooie vraag. Die route loopt via de Zuidelijke Ringweg, de A7, de N33. Of u neemt de route A28, N33, rechtstreeks en zonder stoplichten. Gelukt! De gedeputeerde lastendruk? Daar kunnen we onze Marc voor benoemen. Grijs milieu. Dat hebben we niet voor niets. Er zijn veel regels en daar kunnen we heel veel aan doen. Dat is ook iets waar de SP naar vroeg. Hoe gaat u dat dan doen? Dat zijn nu net die zaken waar we het College graag de voorstellen voor laten doen en daar komen we de komende periode graag op terug. De SP praat over wind. Dat leidt er bij mij toe dat ik zeg: laten we hen de wind uit de zeilen nemen. Die Wereldbazar komt er! En wij blijven achter het Factory Outlet Center staan. Het is alleen de vraag waar die gaat komen. Het MKB. Zowel het CDA als de SP vragen ernaar. Het MKB zit overal in verwerkt. In de aanpak aanbestedingen, zoals genoemd, in de aanpak van de bedrijventerreinen, in het aantrekkelijk maken van het vestigingsklimaat en in de mogelijkheden die geboden worden om kleinschalige vormen van wonen en werken toe te staan. Kortom, dames en heren, vooruit met de geit, om met de Partij voor het Noorden te spreken, en op z’n Gronings: Kop d’r veur! Mevrouw VEENSTRA: Ik had mij niet direct voorgenomen om in de tweede termijn nog te spreken, omdat ik volgens mij in de eerste termijn al heel duidelijk ben geweest. Maar goed, van de kant van de Partij van de Arbeid wordt de constatering in eerste instantie gedaan dat de deur hard is dichtgeslagen door zo meteen tegen te stemmen en waar we ook aan zullen vasthouden. Aan de andere kant wordt die wel weer op een kiertje gezet. Dat klopt, mevrouw Beenen. Als het goede voorstellen zijn, zullen wij goede voorstellen steunen. Daar waar ze niet goed zijn, kent u het antwoord, denk ik, ook. Ook refereert u – en dat doet u dan niet zo uitgesproken – aan het feit dat wij als SP in andere provincies met de VVD, dan wel met het CDA, dan wel in andere combinaties … Ik dacht dat u daarop doelde en eigenlijk had ik hem ook wel verwacht. Dat brengt mij gelijk weer terug naar het begin van mijn eerste termijn: in Groningen was er de mogelijkheid van een linkse combinatie. Groningen was de enige provincie in Nederland waar die mogelijkheid bestond. Ook wij
49
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 zijn een partij die niet wegloopt voor haar verantwoordelijkheid en op het moment dat wij met goede afspraken en goed binnen te halen punten een deal kunnen sluiten met de VVD of het CDA … als het niet mogelijk is over links, dan nemen wij onze verantwoordelijkheid zoals wij op dit moment doen in Noord-Brabant en misschien later in deze periode ook in Zuid-Holland. Dat is de argumentatie achter de keuze die daar wordt gemaakt. Dan wil ik nog twee punten kort noemen. Dat is die regiotram en dat zit ons toch ook niet lekker. Ik heb er kort aan gerefereerd. Als je het coalitieprogramma leest, lijkt het alsof er straks sprake is van een stadstram. Ik heb de woorden van de heer Staghouwer zeer ter harte genomen in de zin van: Wacht even, dat kun je nu wel vinden, maar we hebben een besluit genomen in deze Staten wat moet leiden tot een regiotram. Als u als coalitie iets anders wilt, zult u te allen tijde eerst bij ons terug moeten komen om dat voor elkaar te krijgen. Tot die tijd is er in onze ogen een regiotram en niets anders. Dan nog even het volgende. Mevrouw Geerdink, u zegt luid en duidelijk dat het Factory Outlet Center en de Wereldbazar er komen en dat alleen de vraag is: waar. Dat kan ik u vertellen. Als het Factory Outlet Center er komt, worden de regels die hier gelden gevolgd en dan is dat bij de stad Groningen. Enkel daar en dat is nu exact de plek waar de ondernemer niet wil zitten. Dus, dan komt hij er niet, zoals het er nu voorligt. Ik zal daar geen grote woorden voor gebruiken, maar volgens mij mag u dat uzelf aanrekenen. Dank u. De heer BROUNS: Voorzitter, er zijn, zowel in de eerste termijn als daarnet door partijen in de tweede termijn en die ook van de beoogde coalitie deel uitmaken, een aantal projecten genoemd in onze provincie, zoals de Wereldbazar, het Factory Outlet Center, het Forum, woningmarktontwikkelingen… Nu noemen we er ook Meerstad bij, want dat is ook een onderwerp dat in deze provincie speelt en zo zijn er meer onderwerpen die niet zijn benoemd. Het zijn allemaal ontwikkelingen waar het collegeprogramma niet over spreekt. Ontwikkelingen – en dit is rechtstreeks een vraag aan de formateur en uiteraard ook aan de vier partijen die bij de totstandkoming van het onderhandelingsresultaat voor de nieuwe coalitie betrokken zijn geweest – waar zich de vraag opdringt of er afspraken zijn gemaakt buiten het hier voorliggende collegeprogramma om. Daar zouden wij graag een antwoord op willen hebben, voorzitter. Als we kijken naar dit collegeakkoord dan worden er grote lijnen in geschetst waarin het CDA zich kan herkennen. Tegelijkertijd worden er ook grote lijnen geschetst waarin wij ons niet herkennen. Is dat gek? Nee, voor een deel niet, als het om de lijnen gaat waarin wij ons herkennen. We hebben immers in de vorige coalitie gezeten en dan zou het vreemd zijn als dergelijke lijnen op ons als niet herkenbaar overkomen. Het is ook logisch dat er andere lijnen in het akkoord terechtgekomen zijn waarin wij ons niet herkennen, omdat ze geen vertaling vormen van ons eigen verkiezingsprogramma. Als we kijken naar het debat hier, moeten we in ieder geval vaststellen dat er op heel veel details – en de mate waarin die details zich bewegen, verschilt nogal – verschillende interpretaties zijn en dat ze verschillend worden uitgelegd door partijen en dat er onzekerheden zijn en lasten naar de toekomst worden verschoven en voorts dat er nog heel veel vragen zijn. Dat betekent ook dat wij als zodanig over het voorliggende collegeakkoord niet direct een oordeel hebben. Wij hebben wel een positieve grondhouding. Op basis van die positieve grondhouding zullen wij de uitwerking van dat akkoord in concrete voorstellen, initiatieven, besluiten en voordrachten iedere keer weer beoordelen op de visie die daar onder ligt en de argumentatielijn en argumenten die gebruikt zijn. Dat is wat het nieuwe College van ons kan en mag verwachten. Dank u, voorzitter. De heer DE VEY MESTDAGH: Voorzitter, ik wil even ingaan op een paar vragen die gesteld zijn naar aanleiding van het akkoord. In eerste instantie een aantal vragen van CDA en ChristenUnie die onafhankelijk van elkaar zijn gesteld ten aanzien van de tram, de windenergie en het Forum. Eerst maar even de tram. Zoals u heeft kunnen lezen in het collegeprogramma is er niet gesleuteld aan de lopende aanbesteding en daarmee wordt het uiteindelijke beeld van de regiotram niet onmogelijk gemaakt. Ten aanzien van de windenergie en de ruimte, met name bij Veendam, sluiten wij ons aan bij de eerste termijn van GroenLinks waarin uitgebreid is toegelicht hoe zowel GroenLinks als D66 daarin staan. Ten aanzien van het Forum. Er is niets over opgenomen. Dat heeft u terecht geconstateerd. Dat betekent… De heer STAGHOUWER: Voorzitter, nog even over de regiotram. De heer De Vey Mestdagh zegt dat de regiotram niet wordt losgelaten, maar u heeft wel in uw collegeprogramma laten opnemen dat na
50
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 2015 een besluit wordt genomen over de regiotram. Dat staat expliciet geschreven in het programma. Hoe moeten wij dat als Staten interpreteren? De heer DE VEY MESTDAGH: U citeert mij overigens onjuist. Ik heb gezegd dat de regiotram daarmee niet onmogelijk is als we de huidige aanbesteding uitvoeren zoals die is voor lijn 1 en lijn 2. Dan voorzitter, … De heer STAGHOUWER: Met alle respect, u gaat niet in op mijn kritiek op u. De heer DE VEY MESTDAGH: Dan moet u die kritiek die u heeft, nog even herhalen. De heer STAGHOUWER: Ik heb gezegd dat u in het collegeprogramma heeft opgeschreven dat na 2015 een besluit zal worden genomen over het doorgaan van de regiotram. Hoe verhoudt zich dat dan met het besluit dat wij vorig jaar hebben genomen? Wij hebben vorig jaar het besluit genomen dat in 2020 een uitrol de regio in zal gaan plaatsvinden. De heer DE VEY MESTDAGH: Dat zal betekenen dat als in 2020 die uitrol moet gaan plaatsvinden, er dan waarschijnlijk in 2015 of in 2016 een definitief besluit over zal moeten vallen. Zo staat het er. Dan voorzitter, ten aanzien van het Forum … De heer SWAGERMAN: Voorzitter, nog even één vraag over de tram. Het antwoord dat u zojuist gaf, zou heel goed kunnen kloppen, maar u schrijft in het programma nadrukkelijk stadstram en u verwijst naar de aanbesteding die loopt. Bent u dus genegen om er een stadstram van te maken in deze collegeperiode als blijkt dat er financieel gezien niets anders zou kunnen? Of zegt u: dan blazen we het project af? De heer DE VEY MESTDAGH: Voorzitter, het voornemen van het College – zo staat het er – is om uit te voeren hetgeen nu reeds door de Staten besloten is ten aanzien van het aanleggen van een tram in de stad. Dan voorzitter, als je niets afspreekt over het Forum betekent dat dat wij natuurlijk de nieuwe aanvraag van de gemeente Groningen zullen afwachten met daarbij de adviezen van de commissie Terlouw en dat we die naast de bestaande subsidievoorwaarden zullen leggen zoals die door de Staten zelf zijn vastgelegd. De SP heeft nog een vraag gesteld over de bereikbaarheid van het onderwijs en de voorzieningen. Dat zijn natuurlijk dingen die ons als D66 na aan het hart liggen en dan met name in de krimpgebieden. Er is overigens een passage opgenomen, weliswaar niet onder mobiliteit, maar onder het krimp- en het leefbaarheidshoofdstuk. Wij willen de kwaliteit en de bereikbaarheid van de voorzieningen op peil brengen en houden om te voorkomen dat mensen door bevolkingsontwikkelingen in een sociaal isolement terecht komen. Zo staat het in het programma. Dan ten aanzien van de Partij voor de Dieren. Ja, wij hebben erover nagedacht, die ecologisch verantwoorde biomassa. Het is precies zoals u dat heeft aangegeven, feitelijk. Het gaat om afval of duurzaam verworven biomassa. Dan nog één vraag, voorzitter, als u mij toestaat. Het is een vraag die door meerdere partijen is gesteld. Kunt u nu eens aangeven hoe je dat precies doet? Er staat wel het een en ander, maar … Dat is nu precies een kenmerk van een hoofdlijnenakkoord. Dat zullen de coalitiepartijen onderling in vertrouwen en natuurlijk onder aansturing van de Staten de komende vier jaar invullen. Dank u wel. De heer VAN KESTEREN: Voorzitter, wij zijn erg blij met de overeenkomsten die Ankie heeft aangegeven met betrekking tot onze wensen ten aanzien van het coalitieprogramma, de zorg voor de kwetsbaren en de deregulering. Daar zijn we heel blij mee. De Partij van de Arbeid heeft ook gezegd dat men zorgvuldig om wil gaan met de beschikbare middelen. Daarin zijn de juiste keuzes van belang en wij denken dat de keuzes die de nieuwe coalitie maakt, niet de juisten keuzes zijn. Alles kapot subsidiëren... U moet leren van de fouten die zijn gemaakt in het recente verleden met betrekking tot de grote projecten. Ons advies dat wij mee willen geven aan het nieuwe College, is: durf een goede nieuwe start te maken en durf te kappen met de steun voor de grote projecten die op stapel staan en die waarschijnlijk weer grote financiële debacles zal voortbrengen en durf die af te blazen! Dat is een belangrijk advies dat we willen meegeven aan de nieuwe coalitie. De heer STAGHOUWER: Voorzitter, mijn fractie is helder geweest in de eerste termijn en heeft geen behoefte aan een tweede termijn.
51
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011
De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, van onze kant nog enkele reacties op datgene wat de toekomstige oppositiepartijen naar voren hebben gebracht. Ik begin met de SP. Zij hebben expliciet gezegd dat in dit akkoord de aandacht voor buitengebieden minimaal zou zijn en dat dit een soort stedelijke coalitie zou zijn. Meneer de voorzitter, niets is minder waar. Ik zou graag met de SP ook de komende jaren willen kijken hoe juist de buitengebieden en met name de krimpregio’s naar een hoger niveau gebracht kunnen worden, want mijn ervaring aan de onderhandelingstafel was dat alle partijen van de noodzaak daarvan heel erg doordrongen zijn. De regiotram en de stadstram, meneer de voorzitter. Stadstram wordt niet genoemd. Er staat ‘beoogde tramlijnen’ en dat refereert aan besluitvorming zoals die zich in Provinciale Staten heeft voltrokken en die besluitvorming wordt nagekomen, inclusief de besluitvorming in regioverband. De kolencentrales, heel kort. Wij zijn altijd tegen de kolencentrale van RWE geweest en dat zijn we nog steeds, maar democratisch genomen besluiten moeten gewoon worden uitgevoerd en de provincie heeft, heel realistisch gezien, nauwelijks instrumenten. Het is geen realistische optie om concreet iets te doen tegen RWE, behalve het gebruik van de kracht van de argumentatie en zo heb ik dat ook in de tweede openbare bijeenkomst geformuleerd. De herijking van de woningmarkt. De ChristenUnie vroeg daar om. Deze coalitie zal zich sterk maken voor de SER-systematiek, ook in geval van de woningmarkt. Dat is ook bij de bedrijventerreinen het geval en zachte plannen staan dan ter discussie. Het is de markt zelf die hierin dwingt. Meneer de voorzitter, in de aanloop naar deze vergadering werd ik middenin de nacht wakker en ik hoorde wat gemekker. Ik ben op onderzoek uitgegaan en uiteindelijk kwam ik bij een bokje uit. Het bokje heb ik Gerrit genoemd. Ik mag mij wel sterk vergissen of bokje Gerrit is op zoek naar geitje Gerda. Laatstelijk is geitje Gerda hier gesignaleerd, maar ik heb begrepen dat zij ziek was en daarom heb ik bokje Gerrit thuis gelaten. Het is mijn hoop en verwachting dat in de komende periode bokje Gerrit en geitje Gerda elkaar zullen vinden, zodat ze gezamenlijk goed werk kunnen verrichten, ook voor het dierenwelzijn in deze provincie. De heer VAN KESTEREN: Meneer de voorzitter, als er op termijn dan maar geen megastal nodig is! De heer VAN DER PLOEG: Je weet maar nooit … Meneer de voorzitter, GroenLinks ziet uit naar de samenwerking met alle fracties in de Provinciale Staten. Ik kan dat nu nog zeggen als fractievoorzitter en straks kan ik dat vanuit het College. Dank u wel. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, ik heb eigenlijk niet zo veel toe te voegen aan datgene wat ik in mijn eerste termijn heb gezegd. Het collegeakkoord biedt veel kansen voor duurzame energie, ruimte, landschap en natuur. Het roept ook nog heel veel vragen op, maar het is inderdaad niet zo gek, omdat het een hoofdlijnenakkoord is. Dat biedt ook weer kansen, omdat niet alles dichtgetimmerd is. Er zitten natuurlijk ook wat risico’s aan, maar ik kan in ieder geval aan de heer Van der Ploeg laten weten dat geit Gerda er de volgende vergadering weer bij zal zijn om kennis te maken met geit Gert en ik heb mij laten vertellen dat zij zich mogelijk laat vergezellen door haantje Henk. Dank u wel. De VOORZITTER: De heer Veerenhuis-Lens van de Partij voor het Noorden had ik al eerder moeten vragen, maar bij dezen heeft u volop de kans uw spreektijd te gebruiken. De heer VEERENHUIS-LENS: Dank u wel, voorzitter. Het is altijd een genoegen om mevrouw Hazekamp voor te laten gaan. Ik was even stil gevallen van het verhaal over Gerrit, het bokje en Gerda de geit. U moet mij dat toch maar eens een keer uitleggen. Voorzitter, ik wil van deze tweede termijn gebruik maken om te benadrukken dat de Partij voor het Noorden het nieuwe College met een positieve grondhouding zal bejegenen en volgen en, als het moet, adviseren. De VOORZITTER: Hartelijk dank. De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik denk dat wij toe zijn aan een aantal verschillende handelingen in de volgorde die ik u daarstraks heb opgesomd.
52
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Vaststelling aantal gedeputeerden De VOORZITTER: Wie heeft bezwaar tegen het concept besluit over het aantal gedeputeerden? De heer STAGHOUWER: Voorzitter, ik wil een stemverklaring afgeven. Onze fractie heeft in haar afweging betrokken dat het uitgangspunt de bezuinigingen was en de uitspraak om naar vijf gedeputeerden te gaan. Wij willen dit College niet in de wielen rijden en wij willen ook niet de beoogde gedeputeerden in de weg staan, maar wij willen wel uitspreken dat deze manier van bezuinigen niet de onze is. De VOORZITTER: Akkoord. Wie worden wel geacht tegen gestemd te hebben? Of is het een aantekening? Er kunnen verschillende vormen zijn. De heer BROUNS: Ik heb even een meer praktische vraag. Wij hebben een vraag gesteld aangaande de taakstelling voor de bezuiniging op de bestuurskosten, namelijk of die wel wordt doorgevoerd. Wellicht dat daar, mede in het licht van de stemverklaring van de ChristenUnie, nog kort een antwoord op kan komen, voorzitter. De VOORZITTER: Ja, ik geef het woord aan de formateur. De heer MOORLAG: Ja, voorzitter, hoe is die 5,2 fte voor gedeputeerden te verklaren? De VOORZITTER: Die vraag is niet gesteld. De vraag is simpel. Het was 5 fte in de door de oude Staten beoogde bezuiniging en er was een x bedrag omheen aan voorzieningen die daarbij hoorden. De concrete vraag is: blijft dat het kader of breidt u dat uit en hoe denkt u dat dan te dekken? De heer MOORLAG: Maar toch even de oorzaak van waarom uitgekomen is op 5 personen en 5 fte en waarom er een constructie is gekozen voor 6 personen en 5,2 fte. Daarbij benaderen wij de bezuinigingsdoelstelling, maar de verkiezingsuitslag lag daar in belangrijke mate aan ten grondslag. Dan gaat het om een zetelverdeling 12 – 6 – 3 – 3. Er zit een ondergrens aan deeltijd, zeker voor die partijen die met 1 gedeputeerde zijn vertegenwoordigd. Dat heeft geleid tot een uitermate lastige puzzel. Dan waar het gaat om de bezuinigingstaakstelling. Bezuinigen gebeurt in het gehele apparaat, ook ambtelijk. Het College heeft daarin een voorbeeldfunctie te vervullen. Dat lukt nu niet ten volle met de 5,2 fte, maar er is wel een versoberingsslag gaande waar het gaat om bijvoorbeeld ondersteuning, communicatieadviseurs en het gebruik van dienstauto’s. Als u dat op prijs stelt, ben ik bereid om op een later moment gedetailleerd verslag te doen over hoe die taakstelling gerealiseerd zal gaan worden, maar die taakstelling staat nog heel nadrukkelijk op het netvlies en op de radar. De heer BROUNS: Wellicht even voor de goede luisteraar. Ik vroeg niet naar de 5,2 fte en ik vroeg ook niet in het verlengde daarvan naar de beloning van de gedeputeerde die aan de slag gaan. Ik sprak over bestuurskosten en daar zitten al die kosten in die te maken hebben ket het bestuur van dit College. De VOORZITTER: U begrijpt dat het antwoord is dat het College…. De heer BROUNS: Wij gaan ervan uit dat de slag die de heer Moorlag maakt met zijn team, voor ons inzichtelijk wordt gemaakt en dat dit leidt tot de bezuiniging die voor de totale bestuurskosten als taak is voorgenomen. De heer MOORLAG: Het antwoord daarop is een volmondig ‘ja’. De VOORZITTER: Ik kijk even. Ik zag de fractie van de SP … die wil tegengestemd hebben? Hè? Ik kijk even naar de fractie van de ChristenUnie. Had zij aantekening of…? Aantekening is voldoende. De fractie van het CDA verder niet. Ik zag even een hand bij de PVV… De heer JANSEN: De PVV is ook tegen de benoeming van 5,2 fte. De VOORZITTER: OK. U wordt geacht tegen gestemd te hebben. Akkoord. Dan stel ik vast dat het besluit aldus genomen is.
53
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Dan deel ik u mede dat wij tot schriftelijke stemming kunnen overgaan. Zo meteen wordt gestemd over de kandidaat-gedeputeerden. Voordat dit aan de orde is, moet ik u een mededeling doen vanuit de commissie Integriteit. Ik kan u mededelen dat de Integriteitscommissie, bestaande uit de leden Veenstra, Van der Tuin, Van Kesteren en Swagerman (als vervanger van mevrouw Veenstra aan het eind van het proces dat 2 dagen heeft geduurd) onder mijn voorzitterschap, het onderzoek naar de integriteit van de kandidaatgedeputeerden heeft verricht. De commissie heeft de volgende punten onderzocht: nevenfuncties, onverenigbare betrekkingen, de Verklaring Omtrent het Gedrag, het Uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie. De commissie heeft geconcludeerd dat er geen beletsels zijn om tot benoeming van de dames Mansveld en Besselink en de heren Moorlag, Boumans, Van der Ploeg en De Vey Mestdagh over te gaan. Allen hebben de Verklaring Omtrent het Gedrag voor het doel lid van het Dagelijks Bestuur van de provincie Groningen overgelegd en daar hebben we ons van vergewist. Voorts heeft de commissie op basis van het Uittreksel GBA kunnen constateren dat betrokkenen de Nederlandse nationaliteit hebben en woonachtig zijn in onze provincie. Met betrekking tot de overgelegde nevenfuncties en de daarover gevoerde gesprekken breng ik het volgende onder uw aandacht. Kandidaten Besselink, Mansveld, De Vey Mestdagh en Moorlag maken gebruik van de regeling Politiek Verlof. Voor de heer Moorlag geldt dat zijn regeling die begonnen is bij zijn benoeming in 1999, afloopt op 1 juni van dit jaar. Uitdrukkelijk is met kandidaten gesproken over het al of niet voortzetten van hun nevenfuncties. Daarover heeft de commissie een helder standpunt ingenomen. De commissie oordeelt dat de functie van gedeputeerde een fulltime functie is. Op de deeltijdfuncties kom ik later terug in deze verklaring. In de regel is het een buitengewoon drukke baan. Het hebben van een nevenfunctie dient daarmee in overeenstemming te zijn. De commissie heeft geoordeeld over de vraag of de uitoefening van een nevenfunctie het risico kan inhouden van imagoschade of reputatieschade en voorts dat er discussie zou ontstaan over belangenverstrengeling. Ook de schijn van belangenverstrengeling moet vermeden worden. De provinciale belangen zijn daarvoor te groot. De opstelling van de commissie betekent dat kandidaten nevenfuncties hebben neergelegd waaraan berokkenen op zichzelf zeer gehecht zijn. Dat hebben we van onze kant ook heel goed kunnen invoelen. Dat zijn voor betrokkenen moeilijke keuzen. De commissie realiseert zich dat terdege. Echter, na het stellige oordeel van de commissie dienen heldere keuzen het belang van de provincie. Daarover moeten geen compromissen worden gesloten. Overigens merk ik op dat de functie van gedeputeerde op zichzelf – en dat is het oordeel van de commissie – een unieke kans is voor allen die daartoe geroepen worden. Ik kan u melden dat de kandidaten en de commissie overeenstemming hebben bereikt over nevenfuncties die na aanvaarding worden vervuld. De rest vervalt en dat is dan niet meer aan de orde. Ik noem ze. Mevrouw Mansveld is directeur van W.J. Mansveld Consultancy B.V. Het is een lege B.V. waar nimmer activiteiten in hebben plaatsgevonden, noch heeft zij daar ooit enige bezoldiging uit ontvangen. De heer De Vey Mestdagh: geen nevenfuncties. Mevrouw Besselink: lid van de oudercommissie Kinderdagverblijf Dinky, Hereweg/Vechtstraat, Groningen, onbezoldigd. De hele commissie vond dat ze dit moest blijven doen. De heer Van der Ploeg, directeur/eigenaar Trip Consult. Ik kom hier zo nog op terug . De heer Moorlag: geen andere nevenfuncties dan de nevenfuncties die verband houden met het gedeputeerdeschap. Dat zal straks ook het geval zijn bij de overige te benoemen gedeputeerden. De heer Boumans: lid van de Raad van toezicht Astmafonds, onbezoldigd. Nog een tweetal opmerkingen. Voor deeltijdgedeputeerden moet het mogelijk zijn – zo luidt het oordeel van de commissie – om het salaris aan te vullen met extra inkomsten tot het maximumsalaris van een voltijd gedeputeerde. Mevrouw Besselink geniet vanuit haar Kamerlidmaatschap een wachtgeldregeling. Zij heeft ons medegedeeld dat de aanvulling vanuit het wachtgeld en het salaris van de deeltijd gedeputeerde samen niet hoger zal zijn dan het salaris van een voltijd gedeputeerde. De heer Van der Ploeg is directeur/eigenaar Trip Consult. Dat is een bezoldigde functie. Gesproken is over de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden activiteiten worden uitgevoerd door Trip Consult. Voor de commissie is van belang of de nevenfunctie interfereert met het netwerk waarin de gedeputeerde opereert. Dat is naar de opvatting van de commissie niet gebonden aan geografische grenzen, bijvoorbeeld alleen in het Noorden, maar het geldt voor het hele land. Het tweede argument dat hier van toepassing kan zijn, is de aantrekkelijkheid van en het gebruik van de positie van gedeputeerde als derde via Trip Consult betrokkene in te schakelen. Dergelijke aspecten kunnen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid en het aanzien van de bestuurder. Bij dit alles overweegt de commissie dat betrokkene een deeltijdfunctie aanvaardt en het onder voorwaarden
54
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 mogelijk moet zijn dat hij zijn salaris aanvult tot het voltijdsalaris van een gedeputeerde, maar dat al deze punten die ik net noemde ook betekenen dat dit alleen maar kan als niet een van die dingen in het geding is. Derhalve is afgesproken dat betrokkenen een eventuele opdracht vooraf aan de Commissaris voorlegt – dat ben ik in dit geval – en indien naar het oordeel van de Commissaris sprake is – en dan gebruikt hij de net aangegeven criteria – van de schijn van belangenverstrengeling, zal de opdracht niet aanvaard worden. Bij twijfel zal het Seniorenconvent worden geraadpleegd. Indien er geen sprake is van twijfel zal de activiteit worden gemeld op de lijst Nevenfuncties op de provinciale website en is de betreffende activiteit als zodanig openbaar en toetsbaar. Dat zijn de zaken die ik aan u heb mee te delen alvorens u tot de schriftelijke stemming overgaat. Benoeming/beëdiging gedeputeerden De VOORZITTER: De stembrieven worden nu uitgedeeld. Daarop treft u de namen van de kandidaatgedeputeerden aan en onderaan op de stembrief vindt u de instructie. In de commissie van stemopneming benoem ik de volgende leden: de heer Staghouwer, mevrouw Hazekamp en de heer Veerenhuis-Lens. U kunt zo meteen tot stemming overgaan en daarna worden de stembrieven opgehaald en doet de commissie van stemopneming haar werk. Schorsing tijdens de stemprocedure. De VOORZITTER: De vergadering is heropend en het woord is aan de voorzitter van de commissie van stemopneming, de heer Staghouwer. De heer STAGHOUWER: Voorzitter, aan onze commissie de zware taak om te kijken of alles goed verlopen is en te kijken hoeveel stemmen er uitgebracht zijn op de voorgestelde gedeputeerden. We hebben de conclusie getrokken dat er 43 aanwezige Statenleden zijn, dat er ook 43 stembrieven zijn uitgedeeld en dat er 43 stembrieven zijn ingenomen. Van de stembrieven die ingenomen zijn, zijn 35 stemmen uitgegaan naar de heer Moorlag, mevrouw Mansveld, mevrouw Besselink, de heer Boumans, de heer Van der Ploeg en de heer De Vey Mestdagh en van de stemming hebben zich 8 leden onthouden. Dat was de uitslag van de stemming, voorzitter. De VOORZITTER: Ik dank u voor uw werkzaamheden en daarmee constateer ik dat alle voorgestelde steun van uw Staten hebben gekregen in de genoemde aantallen. Vervolgens is dit het goede moment om hen te vragen naar binnen en naar voren te komen en dan gaan we nu over tot de beëdiging van de gedeputeerden. Ik zal u de verklaring-belofte formule voorlezen en vraag ik te antwoorden met: “Dat verklaar en beloof ik!” Ik lees voor: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot gedeputeerde benoemd te worden rechtstreeks, noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als gedeputeerde naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Van der Ploeg: Dat verklaar en beloof ik! Mevrouw Mansveld: Dat verklaar en beloof ik! De heer De Vey Mestdagh: Dat verklaar en beloof ik! Mevrouw Besselink: Dat verklaar en beloof ik! De heer Boumans: Dat verklaar en beloof ik! De heer Moorlag: Dat verklaar en beloof ik! De VOORZITTER: Dan mag ik u van harte gelukwensen en dan bent u vanaf dit moment allen bestuurder van deze mooie provincie en dan kunt u of uw werk voort zetten of in aanvang nemen. Gefeliciteerd! (applaus)
55
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 De VOORZITTER: Ik stel voor dat u in vak K plaatsneemt en dan kunnen we een aantal stemmingen snel afwerken. Daarna is er alle gelegenheid om de betrokken te feliciteren. Er is nu een aantal vacatures in de Staten ontstaan en dat leidt weer tot het feit dat we een onderzoek moeten doen naar de geloofsbrieven van mevrouw Mortiers (PvdA), mevrouw Uuldriks-van der Wielen (PvdA), de heer Miedema (GroenLinks) en mevrouw De Graaf-Drijvers (D66). Daarvoor benoem ik in de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven mevrouw Hartman en de heren Keurentjes en Swagerman. Als zij hun werk hebben gedaan, kunnen we overgaan tot de toelating. Ik schors de vergadering. Schorsing De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Mevrouw Hartman, de voorzitter van de commissie die de geloofsbrieven heeft onderzocht, heeft het woord. Mevrouw HARTMAN: Dank u wel, voorzitter, de commissie heeft de geloofsbrieven allemaal gecontroleerd. Het is fijn dat we een supergriffie hier in huis hebben, want al deze geloofsbrieven waren prachtig en goed in orde, zodat er helemaal geen beletselen zijn om over te gaan tot toelating in de Staten van de heer Miedema, mevrouw Mortiers, mevrouw Uuldriks en mevrouw De Graaf. De VOORZITTER: Dank. Na deze vaststelling stel ik u voor hen binnen te geleiden, zodat wij ook een verklaring en belofte van hen kunnen afnemen. “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot lid van Provinciale Staten benoemd te worden rechtstreeks, noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van Provinciale Staten naar eer en geweten zal vervullen.” De heer MIEDEMA: Dat verklaar en beloof ik! Mevrouw UULDRIKS: Dat verklaar en beloof ik! Mevrouw MORTIERS: Dat verklaar en beloof ik! Mevrouw DE GRAAF: Dat verklaar en beloof ik! De VOORZITTER: Mag ik u feliciteren met de opname en het lid zijn van deze Provinciale Staten! Gaat u gelijk zitten op uw plaats, want ik ga gelijk door. A.4
Benoeming plaatsvervangend voorzitter van de Staten
De VOORZITTER: Kunnen de stukken hiervoor uitgedeeld worden? Ik begrijp dat als kandidaat voorgedragen is de heer Staghouwer. Ik benoem alvast de commissie van stemopneming voor deze en volgende benoemingen. De leden zijn mevrouw Broekhuizen, de heer Post en mevrouw Benjamins. Ik schors voor een kort moment de vergadering. Schorsing De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de voorzitter van de commissie van stemopneming, mevrouw Broekhuizen. Mevrouw BROEKHUIZEN: Voorzitter, er zijn 42 stembriefjes uitgedeeld en er zijn 42 stemmen uitgebracht op de heer Staghouwer. De VOORZITTER: Dan feliciteren wij de heer Staghouwer als vice-voorzitter van deze Staten. Ik verheug me, zoals ik dat deed bij Eisse Luitjens in de vorige Staten, op een goede samenwerking en op voorhand is het een fijn idee dat ik af en toe vervangen kan worden. Niemand is onmisbaar!
56
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011
A.5 Aanwijzing leden/plaatsvervangend leden in het Algemeen Bestuur SNN Aanwijzing leden en plaatsvervangend lid Algemene Vergadering IPO Benoeming lid van de commissie Rechtsbescherming Benoeming leden en plaatsvervangende leden in Groningen Seaports Benoeming lid/plaatsvervangend lid GR garantievoorziening Bestuursacademie NoordNederland Benoeming leden Programmaraad Noordelijke Rekenkamer De VOORZITTER: U krijgt nu op dit moment een stembrief uitgereikt en daarop staat alles genoteerd. Onderaan de stembrief staan de instructies. We handhaven dezelfde commissie van stemopneming. Nadat u gestemd heeft, worden de stembriefjes opgehaald en dan gaat de commissie weer aan de slag. Schorsing De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de voorzitter van de commissie van stemopneming, mevrouw Broekhuizen. Mevrouw BROEKHUIZEN: Voorzitter, er zijn 41 stembriefjes uitgedeeld. Op alle kandidaten zijn ook 41 stemmen uitgebracht met uitzondering van de heer Van Kesteren, want daar zijn 40 stemmen op uitgebracht in de functie van lid Algemene vergadering van het IPO. De VOORZITTER: Dank u. Dan is de heer Van Kesteren benoemd in de Algemene Vergadering IPO. Kunt u nog even de andere namen opnoemen voor het verslag? Mevrouw BROEKHUIZEN: De heren Batting, Swagerman en Veerenhuis-Lens zijn gekozen als leden van het AB SNN en kandidaat plaatsvervangende leden zijn dan de heer Krajenbrink, mevrouw Van Galen en mevrouw Wulfse. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: Kandidaat leden vanuit het College zijn mevrouw Mansveld en de heer Boumans. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: Kandidaat plaatsvervangende leden zijn de heer Moorlag, Van der Ploeg, mevrouw Besselink en de heer De Vey Mestdagh. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: Aanwijzing leden IPO: de heer Van Kesteren en de heer Zwertbroek. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: Plaatsvervangend lid: mevrouw Van Galen. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: De leden voor Groningen Seaports: de heer Swagerman en mevrouw Geerdink. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: Plaatsvervanger is de heer Visser. De VOORZITTER: Benoemd.
57
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 13 april 2011 Mevrouw BROEKHUIZEN: Leden vanuit het College zijn mevrouw Mansveld, de heer Boumans en de heer Van der Ploeg. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: Voor de Programmaraad Noordelijke Rekenkamer mevrouw Hazewinkel, de heer Mastenbroek en de heer Van Kesteren. De VOORZITTER: Benoemd. Mevrouw BROEKHUIZEN: En voor de Bestuursacademie Noord-Nederland kandidaat lid de heer Bolding en kandidaat plaatsvervanger de heer Moorlag. De VOORZITTER: Benoemd. Dank u voor uw werkzaamheden en bij deze is de commissie weer ontbonden na royale dankzegging van ons allen. Iedereen die op welke plek dan ook daarnet is benoemd: van harte gefeliciteerd! Daarmee zijn we aan het eind gekomen van onze vergadering. Ik constateer nog dat er het verzoek is aan de drie fractievoorzitters, mevrouw Beelen, mevrouw Benjamins en de heer Brouns, voor onderzoek van de geloofsbrief van het kandidaat burgercommissielid voor D66 na afloop van de vergadering. Zij zullen nog werkzaamheden verrichten met ondersteuning van Emma Veldman in het zijkamertje. Dat is niet eerder dan nadat ik deze vergadering heb gesloten en u dank voor deze eerste mooie vergadering. Sluiting De vergadering wordt gesloten om 17.35 uur.
58