Bundel van de Ingekomen stukken besluitvormend van 31 maart 2015
1
BEST - Jaarverslag 2014 rekenkamercommissie Sliedrecht Jaarverslag 2014 rekenkamercommissie Sliedrecht.docx
2
SOC - CIB discussienota Onderwijs ab - discussienota Onderwijs.pdf CIB discussienota Onderwijs.pdf
3
SOC - CIB compensatie mantelzorgwoningen ab - CIB compensatie OZB mantelzorgwoningen.pdf CIB compensatie OZB mantelzorgwoningen.pdf
4
FYS - Jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken gem Sl OZHZ ab - jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken.pdf By 1 - Jaarprogramma uitvoering milieutaken OZHZ 2015.pdf
5
FYS - Oprichten 21 appartementen fase 2 Bonkelaarplein ab - oprichten 21 appartementen fase 2 Bonkelaarplein.pdf By 1 - Ruimtelijke onderbouwing.pdf
6
BEST -Antwoorden Art 44 vragen PRO Sl over brief huisartsenvereniging ZHZ Antw Art 44 vragen brief huisartsenvereniging ZHZ.pdf
7
FYS - Afronding zienswijzenproced omgevingsverg oprichten 4 woningen Baanhoek 34 ab - afronding zienswijzenproc omgevingsverg oprichten 4 woningen Baanhk 34.pdf By 1 - Ontwerpbesluit omgevingsvergunning.pdf By 2 - Besluit hogere waarden Baanhoek 34.pdf By 3a (Boers).pdf By 3b (Vermeulen).pdf By 4a- Zienswijzenverslag ontwerp omgevingsvergunning.pdf By 4b - Zienswijzenverslag ontwerpbesluit Wgh.pdf By 5 - Ruimtelijke onderbouwing.pdf By 6 - Tekening.pdf By 7 - Adviesnota 2 september 2014.pdf
1 BEST - Jaarverslag 2014 rekenkamercommissie Sliedrecht 1 Jaarverslag 2014 rekenkamercommissie Sliedrecht.docx
Jaarverslag 2014 rekenkamercommisie Sliedrecht
1. Inleiding Bij deze biedt de rekenkamercommisie u, conform artikel 13 van het reglement van orde, het jaarverslag over 2014 aan. Dit is het eerste jaarverslag in deze bestuursperiode. In dit verslag legt de rekenkamercommissie verantwoording af over haar verrichtingen.
2. Waarom is er een rekenkamercommissie? Sinds januari 2006 is een rekenkamerfunctie (rekenkamer of rekenkamercommissie) wettelijk verplicht. Door de invoering van het dualisme werd o.a. het (dagelijks) bestuur van de gemeente overgeheveld van de gemeenteraad naar het college van B en W. Om de gemeenteraad in haar controlerende (en kaderstellende) taak te ondersteunen kreeg de gemeenteraad een aantal extra instrumenten. Eén daarvan is de rekenkamerfunctie. De rekenkamercommissie is er dus om de gemeenteraad te ondersteunen. Zij is geen instrument van, maar instrument voor de gemeenteraad. De rekenkamercommissie ondersteunt de raad door de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur te onderzoeken (Gemeentewet, artikel 182).
3. Rekenkamercommissie Sliedrecht De gemengd samengestelde rekenkamercommisie Sliedrecht bestond in het verslagjaar, tot uw raad een nieuwe samenstelling had, uit drie interne –(burger)raads- leden en een (extern) voorzitter: de heren Ben van der Plas, Marthijn Sneijder, Flip Mak en Peter Sertons (voorzitter). Na de start van de nieuwe bestuursperiode bestond de rekenkamercommisie uit vier interne –(burger)raads- leden en een (extern) voorzitter: de heren Maurits de Haan, Marnix Quist, Ferdy van Tilborg, Gerrit Venis en Peter Sertons (voorzitter). Deze uitbreiding is mogelijk vanwege het besluit van uw raad, d.d. 10 december 2013, tot een “derde wijziging Verordening gemeentelijke Rekenkamercommissie”, inhoudende: “De mogelijkheid om het aantal (burger)raadsleden te kunnen uitbreiden dient voor de volgende raadsperiode mogelijk te worden gemaakt. Dit door het aantal (burger)raadsleden in artikel 2 lid 2 over de commissiesamenstelling op ‘tenminste’ drie te stellen. Beoogd effect: door deze verdere uitbreiding van interne leden wordt meer draagvlak, zowel binnen als buiten de Rekenkamercommissie en de gemeenteraad, verwacht”.
4. Onderzoek Begin 2014 heeft uw de raad over de aanbevelingen van het onderzoek naar de “Effectiviteit van het dualisme in Sliedrecht” vastgesteld conform de conclusie in de opiniërende vergadering d.d. 24 september om de besluitpunten uit het concept raadsbesluit nadrukkelijk mee te nemen in het advies van de heer Bijl. Het betreft de volgende besluitpunten: 1. het college te verzoeken gemaakte afspraken na te komen zowel in procedurele als inhoudelijke zin, en dat ter ondersteuning hiervan voor raads- en collegeleden gezamenlijk minimaal twee keer per jaar bijeenkomsten worden georganiseerd om te spreken over ervaringen in vergaderingen, elkaars rolinvulling en verbeterpunten voor het komende half jaar; 2. het college te verzoeken om de huidige ondersteuning en ondersteunende structuren, die bij dragen aan de gewenste rolinvulling, waar mogelijk, te optimaliseren en daar binnen 6 maanden voorstellen voor aan de raad te doen ; 3a. het college te verzoeken om in het kader van de gewenste rolinvulling zich te houden aan de met de raad gemaakte afspraken over het volgen van procedures en planning van informatie; 3b. het college te verzoeken zich garant te stellen voor goede raadsvoorstellen die de raad in positie stelt met informatie die vanuit het perspectief van de raad politiek-bestuurlijk relevant is; 3c. het college te verzoeken zich te houden aan het format, waarbij elk raadsvoorstel in de inleiding duidelijkheid verschaft over de aanleiding (kaderstellend, controlerend of wettelijke noodzaak), keuzemogelijkheden bevat en sturingsinformatie biedt over politieke keuzes en consequenties; 4a. dat de vergaderstructuur voldoet in de basis maar dat de informerende vergaderingen weer ingevuld moeten worden zoals bedoeld, nl. door het betrekken van stakeholders en bevolking. Het is aan de raad om daar invulling aan te geven; 4b. uit zijn midden een werkgroep te formeren die samen met de voorzitter van de raad een voorstel gaat uitwerken om de volk vertegenwoordigende rol te versterken, zowel in de vergadercyclus als daarbuiten; 5a. dat de agendacommissie een sterkere positie krijgt in het voeren van regie op de agenda van de raad door aan het begin van een nieuwe raadsperiode een lange termijn agenda vast te stellen en hierop het college commitment te laten geven waardoor het een gezamenlijk doel wordt. 5b. dat de agendacommissie stuurt op de lange termijnagenda (‘wanneer’ en ‘hoe’ bespreekt de raad ‘welk’ onderwerp); 5c. dat de agendacommissie formeel het mandaat krijgt de kwaliteit van de raadsvoorstellen te beoordelen; 6a. dat raadsvoorstellen die niet voldoen aan het format in principe niet in behandeling worden genomen. Dit wordt bepaald door de agendacommissie. 6b. dat de raad het huidige format dient te beoordelen op functioneren; 7. dat de raad, ondersteund door de griffier, invulling geeft aan de gewenste rol door het inzetten van het raadsinstrumentarium. Daarvoor geeft hij de griffier opdracht per raadscyclus te adviseren over welke instrumenten mogelijk zouden kunnen worden ingezet, zowel voorafgaand aan vergaderingen als tijdens vergaderingen;
8. het college te verzoeken in alle P&C-documenten een aparte paragraaf op te nemen waarin over de voortgang van de implementatie van de door de raad besloten aanbevelingen wordt gerapporteerd.
Nadat in jl. juni aan uw raad suggesties zijn gevraagd voor geschikte te onderzoeken onderwerpen, is vervolgens in het najaar (i.v.m. het verkiezingsjaar, de bestuurswisseling, het vertrek van de griffier en de nieuw samen te stellen rekenkamercommisie heeft onze rekenkamercommisie hiermee gewacht tot na het zomerreces) het “Onderzoeksplan rekenkamercommisie Sliedrecht 2014/2015” ter kennisname aan uw raad gestuurd. Hierin wordt toegelicht waarom de rekenkamercommissie heeft besloten te kiezen voor het onderwerp “Effectiviteit van het beleid t.a.v. de regiegemeente”. Vervolgens heeft de rekenkamercommissie een onderzoeksopzet opgesteld en deze ter kennisname aan u, het college en de secretaris doen toekomen. Het onderzoek zal, binnen het daarvoor beschikbaar gestelde budget, in mei 2015 zijn afgerond en vervolgens aan uw raad ter beschikking worden gesteld.
5. Financiën Het budget dat uw raad voor 2014 aan de rekenkamercommisie heeft toegekend was 20.000 euro. Daarvan is 5.000 euro besteed aan de vergoeding voor de secretariële en voorzitterstaak en 7.200 euro aan het onderzoek naar de regiegemeente. Het restant, 7.800 euro, wordt voorgesteld om over te hevelen naar 2015 wegens aangegane verplichtingen van het lopende onderzoek. 6. Aanbevelingen Met het oog op deze nieuwe bestuursperiode doet de rekenkamercommissie u een tweetal aanbevelingen ter vergroting van de effectiviteit van de rekenkamercommissie en dus van uw controlerende (en kaderstellende) mogelijkheden. 1. Maak gebruik van de mogelijkheden die u vorig jaar door de derde wijziging van de verordening heeft gecreëerd: een rekenkamercommissie waarin alle fracties (ook burgerraadsleden) zijn vertegenwoordigd. Dit vergroot de betrokkenheid, zonder dat dit ten koste gaat van de onafhankelijkheid. 2. Stel het jaarlijks budget vast conform de minimumnorm van de NVRR, de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies , op 25.000 euro (1 euro per inwoner, dat is een verhoging van 5.000 euro t.o.v. het huidige budget) zodat er regelmatig twee onderzoeken per jaar kunnen worden gedaan, waardoor u beter uw controlerende rol kunt vervullen en het incidentele karakter van het onderzoek vermindert. Ook kan hieruit een prijscompensatie/inflatiecorrectie van de vergoeding en de onderzoekskosten worden betaald (sinds 2011 niet gebeurd).
7. Drechtsteden Er zijn het afgelopen jaar verschillende bijeenkomsten geweest met de rekenkamer(commissies) van de Drechtsteden om de mogelijkheden van samenwerking van de verschillende rekenkamer(commissies) en controle op het niveau van de Drechtraad te bespreken. Samenwerking bleek, vooral vanwege praktische redenen, onhaalbaar. In overeenstemming met het gevoelen van uw raad heeft onze rekenkamercommisie consequent naar voren gebracht dat er een rekenkamercommissie op het niveau van de Drechtraad behoort te zijn, die onafhankelijk is (dus geen personele dubbelfuncties), niet ten koste gaat van de bestaande regionale rekenkamer(commissies)s en gefinancierd wordt uit het budget van de Drechtsteden. In 2014 heeft een pilotonderzoek plaatsgevonden, door een incidenteel uit de voorzitters van de rekenkamercommissies van alle Drechtsteden bestaande rekenkamercommissie, naar de ontwikkeling van de Noordoever dat medio 2014 is afgrond en waarover vervolgens in de Drechtraad besluitvorming heeft plaatsgevonden. Dit onderzoek is u ter kennisname toegestuurd.
2 SOC - CIB discussienota Onderwijs 1 ab - discussienota Onderwijs.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 24 maart 2015
Bijlagen CIB
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming
Ons kenmerk Zaaknr. -
zienswijze B&W besluit 17 maart 2015
kennisname
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t.
Portefeuillehouder T.C.C. den Braanker
Fatale termijn nee Sociaal Onderwerp
College informatiebrief.
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van de mededeling vanuit het college. T.C.C. den Braanker
Toelichting
In de College informatiebrief komt het volgende onderwerp aan de orde: 1. Discussienota Onderwijs
Bijgaande stukken
College informatiebrief d.d. 17 maart 2015
Ambtelijk contactpersoon
Fatima Malaab Tel.nr. (0184) 495 5883
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris,
De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
Portefeuillehouder
2 CIB discussienota Onderwijs.pdf
College Informatiebrief Onderwerp:
discussienota over de rol van de gemeente ten opzichte van het onderwijs
Datum:
23 maart 2015
Portefeuille: T. den Braanker 1. Discussienota onderwijs In het Uitvoeringsprogramma college 2014-2018 heeft het college aangegeven dat zij met u in gesprek gaan over de rol van de gemeente op het terrein van het onderwijs. De afgelopen maanden hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, die wij graag willen meenemen in de rol van de gemeente ten opzichte van het onderwijs. De twee belangrijkste ontwikkelingen betreffen de doordecentralisatie van het buitenonderhoud schoolgebouwen (voorstel volgt) en het spoor ‘focus op kerntaken (regiegemeente)’ als onderdeel van de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie. Door deze ontwikkelingen wijzigt de aanvliegroute van dit onderwerp in tijd.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris,
De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
3 SOC - CIB compensatie mantelzorgwoningen 1 ab - CIB compensatie OZB mantelzorgwoningen.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 26 maart 2015 Bijlagen CIB Ons kenmerk Zaaknr. B&W besluit 24 maart 2015
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Portefeuillehouder J.P. Tanis
besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. Fatale termijn nee Sociaal Onderwerp
College informatiebrief.
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van de mededeling vanuit het college.
Toelichting
In de College informatiebrief komt het volgende onderwerp aan de orde: Stand van zaken afhandeling motie PRO Sliedrecht “Mogelijkheden voor compensatie OZB mantelzorgwoningen”
Bijgaande stukken
College informatiebrief d.d. 24 maart 2015
Ambtelijk contactpersoon
Leonard Geldorp (belastingen) / Annelies v.d. Dool (Wmo) Tel.nr. (0184) 495 833 / (0184) 495 880
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris,
De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
2 CIB compensatie OZB mantelzorgwoningen.pdf
College informatiebrief Onderwerp:
mededelingen vanuit het college
Datum:
24 maart 2015
Portefeuille J.P. Tanis 1. Stand van zaken afhandeling motie PRO Sliedrecht “Mogelijkheden voor compensatie OZB mantelzorgwoningen”
Bij de begrotingsbehandeling heeft u een motie van PRO Sliedrecht aangenomen waarin u het college opdraagt om in voorkomende gevallen aan de bewoners bij wie in de achtertuin een mantelzorgwoning is geplaatst, te zoeken naar mogelijkheden ter compensatie van de extra OZBkosten t.a.v. de mantelzorgwoning. In eerste instantie hebben wij onderzocht of compensatie van de OZB mogelijk is via de route van onze belastingverordeningen en kwijtscheldingsverordening. Het achterwege laten van een OZBaanslag bij mantelzorgwoningen is sowieso juridisch niet mogelijk. Compensatie via bijvoorbeeld de kwijtscheldingsverordening of anders via de route van subsidiëring vinden wij gezien de bijbehorende voorwaarden en procedures te bureaucratisch voor dergelijke kleine bedragen. Wij hebben er nu voor gekozen om de compensatie van de OZB mee te nemen bij de nadere invulling van het mantelzorgcompliment. Hiervoor heeft elke gemeente budget overgedragen gekregen dat zij naar eigen inzicht mogen invullen. Wij verwachten deze zomer een plan van aanpak voor het mantelzorgcompliment vast te stellen conform het Lokaal Wmouitvoeringsprogramma 2015-2018 Sliedrecht.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris, De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
4 FYS - Jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken gem Sl OZHZ 1 ab - jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 26 maart 2015 Bijlagen 1 Ons kenmerk Zaaknr. 1392753 B&W besluit 24 maart 2015
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Portefeuillehouder T.C.C. den Braanker
besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. Fatale termijn nee Fysiek en economie Onderwerp
Jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken gemeente Sliedrecht
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van het Jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken gemeente Sliedrecht door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Toelichting
De omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid stelt jaarlijks voor haar opdrachtgevers een uitvoeringsprogramma milieutaken op. Het bijgevoegde jaarprogramma 2015 voor de gemeente Sliedrecht is opgesteld in overleg met de gemeente en geeft inzicht in de taken die worden uitgevoerd op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving en milieuadvisering bij ruimtelijke plannen. OZHZ voert de taken op het gebied van milieuvergunning, verlening en handhaving in mandaat voor de gemeente uit waarbij voldaan moet worden aan bepaalde kwaliteitseisen. Met het jaarprogramma wordt bewerkstelligd dat de uitvoering van de gemandateerde wettelijke taken op een goed geborgde en transparante manier plaatsvindt. Naast de uitvoering van de wettelijke taken biedt het jaarprogramma ook ruimte voor lokale prioriteiten waarbij aansluiting wordt gezocht bij het collegeprogramma op de thema’s duurzaamheid en leefbaarheid. In het jaarprogramma zijn de prioriteiten voor 2014
Kopieën aan: Archief
bepaald en afgestemd op het beschikbare budget in de begroting 2014 voor milieutaken. Bijgaande stukken
Jaarprogramma 2015 uitvoering milieutaken gemeente Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Ambtelijk contactpersoon
D.M. Roza Tel.nr. (0184) 495 967
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris,
De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
ro
2 By 1 - Jaarprogramma uitvoering milieutaken OZHZ 2015.pdf
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
,1 E 1,11,1!1,1 ,1 1 111.1,0411 112 ,11
11 . 41d
GSD
23.12.2014
kotIM Noordendijk 250 Postbus 550
0415
3300 AN Dordrecht T [078] 770 85 85 F [078] 770 85 84 E
[email protected] www.ozhz.n1 KvK-nummer: 51291010
Aan Burgemeester en wethouders van Sliedrecht t.a.v. de heer D.M. Roza Postbus 16 3360 AA SLIEDRECHT
Uw brief van
Verzenddatum
Uw kenmerk
Dossier
Reactie op
Zaaknummer
Onderwerp
Jaarprogramma 2015 Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Ons kenmerk Behandeld door
22 december 2014 102207 2014036797 W.J. Spreeuwers
(Gelieve bij correspondentie dit nummer te vermelden) Afdeling
staf
Geacht College, De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) voert namens het college van B&W in uw gemeente wettelijke taken binnen het milieu-/omgevingsrecht uit. Voor de uitvoering van deze taken is vanuit onze dienst in overleg met uw gemeente het jaarprogramma 2015 opgesteld. In het jaarprogramma worden de werkzaamheden beschreven die onze dienst dit jaar op de genoemde terreinen voor u uitvoert. Per taakveld is een werkprogramma met een verdeling van de werkzaamheden opgenomen. Met behulp van het werkprogramma zijn in overleg met uw gemeente de prioriteiten voor 2015 bepaald en afgestemd op de door u beschikbaar gestelde budgetten. De restanten of tekorten vanuit 2014 zijn nog niet verwerkt in de werkprogramma's. Mochten hieruit wijzigingen voor de werkprogramma's voortkomen, dan wordt u onder andere via de voortgangsrapportages hierover geïnformeerd. Ten slotte, het Besluit omgevingsrecht vereist dat programma's, beleid, strategieën en jaarverslagen bestuurlijk worden vastgesteld. Wij verzoeken u dan ook het bijgevoegde jaarprogramma 2015 formeel vast te stellen en ons van deze formele vaststelling in kennis te stellen.
Met vriendelijke groet, de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Bijlage:
Jaarprogramma 2015
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid drAl
trAl
Jaarprogramma 2015 Uitvoering milieutaken gemeente Slied recht
www.ozhz.n1
Inhoud Inhoud. ... .... ... .... ... .... .... ... .... ... .... ... .... .... ... .... ... .... ... .... .... ... .... ... .... .... ... .... ... .... ... .... .... ... .... ... .... ... .... .... ... .... ... .... ... .... 1 Inleiding .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .2 Jaarprogramma 2015 ...........................................................................................................................................
3
Regionaal uitvoeringsniveau (RUN) .....................................................................................................................
3
Programma Ontwikkeling en Activiteiten Beheer .................................................................................................
4
Relatiebeheer .......................................................................................................................................................4 Afspraken kwaliteitseisen .....................................................................................................................................5 Vergunningen enMeldingen ...... ....... ...... ...... ...... ....... ...... ...... ....... ...... ...... ...... ....... ...... ...... ....... ...... ...... ...... ....... ......
7
Algemeen .............................................................................................................................................................7 W erkprogramma ..................................................................................................................................................7 ToezichtenHandhaving........................................................................................................................................
10
Algemeen ...........................................................................................................................................................
10
Werkprogramma ................................................................................................................................................
10
Expertiseen advies . . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . . . .. . . .. . . . .. . . . .. . 13 Algemeen ...........................................................................................................................................................
13
WerkprogrammaVoorschottaken.. .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. .. .. ... .. ..
13
WerkprogrammaOffertetaken. .... ..... .... ..... ..... .... ..... .... ..... .... ..... ..... .... ..... .... ..... .... ..... .... ..... ..... .... ..... .... ..... .... .....
14
Bijlage A.
Financieelkader uitvoering taken . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . .. . . . .
16
Bijlage B.
Planning& Control rapportages .. . .. . .. . .. . .. .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . .. . ..
17
Bijlage C.
Invullinglokaleprioriteiten .. .. . .. .. .. .. .. . .. .. .. .. . .. .. .. .. .. . .. .. .. .. . .. .. .. .. .. . .. .. .. .. . .. .. .. .. . .. .. .. .. .. . .. .. .. .. . .. .. .. .. .. . .. ..
18
Bijlage D.
Overzicht vergunningplichtige bedrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
',Alp
rAy . 4
Inleiding De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (hierna: OZHZ), is een Gemeenschappelijke Regeling (GR) waarin het collectief van gemeenten en de provincie de krachten bundelen voor de uitvoering van omgevingstaken. OZHZ verleent, voor de 18 opdrachtgevers, in mandaat omgevings- (milieu-, bouw-, sloop-, enzovoort) vergunningen, houdt daar toezicht op en treedt zo nodig handhavend op. Daarnaast adviseert OZHZ gemeenten en provincie bij (duurzaam) ruimtelijk beheer en - ontwikkeling.
Visie OZHZ maakt een samenhangende, integrale, consistente en efficiënte uitvoering van omgevingswetgeving op (boven-/inter-) gemeentelijk/regionaal niveau mogelijk. Samenwerking met andere omgevingsdiensten en opdrachtgevers draagt bij aan een professionele en kwalitatief hoogwaardige uitvoering van taken en verantwoordelijkheden in de regio ZHZ en de provincie, zonder dat daarbij bevoegdheden verschuiven.
Missie OZHZ werkt voor en samen met gemeenten en provincie aan een veilige, gezonde, duurzame en leefbare, vitale leefomgeving in Zuid-Holland Zuid. Zij doet dit transparant, oplossingsgericht, efficiënt en met kennis van zaken en het gebied. OZHZ voert wettelijke taken uit voor individuele gemeenten en de provincie. Voor het collectief van opdrachtgevers voert OZHZ opdrachten uit in de vorm van bovenlokale taken en programma's.
Kernwaarden OZHZ profileert zich naar bedrijven en burgers als de verlengde arm van haar opdrachtgevers. OZHZ werkt met een hoge en geborgde kwaliteit en is sensitief voor politiek/maatschappelijke factoren en omstandigheden. Samenwerking met andere overheidsorganen wordt actief nagestreefd, wanneer doelen daarmee beter bereikbaar worden. De dienst biedt een professionele werkomgeving en geeft ruimte aan de eigen ontwikkeling van medewerkers.
Organisatie De GR OZHZ is in het najaar van 2012 gewijzigd. De Bestuurscommissie is komen te vervallen. De Regio ZuidHolland Zuid is uit de regeling getreden, onder gelijktijdig toetreden van de gemeenten. Onder algehele verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur is het dagelijks bestuur specifiek verantwoordelijk voor het beheer van de dienst. Alle taken van de Bestuurscommissie zijn in 2012 overgegaan naar het algemeen bestuur. De directie van de omgevingsdienst is primair verantwoording verschuldigd over het beheersmatig functioneren van de dienst aan het dagelijks bestuur en algemeen bestuur. Op inhoud en kwaliteit geldt thans een verantwoordingsplicht naar de individuele opdrachtgevers en naar het algemeen bestuur, als opdrachtgever voor de regionale programma's.
Planfiguren OZHZ werkt met vier planfiguren. De opdrachten voor OZHZ (het W at) worden vastgelegd in de individuele uitvoeringsprogramma's per deelnemer en in de collectieve regionale programma's. De wijze waarop de dienst de taken uitvoert (het Hoe) is vastgelegd in het Uitvoeringsplan, dat op 21 maart 2011 is vastgesteld door de voormalige Bestuurscommissie. W aarmee OZHZ de taken uitvoert (mensen en middelen) is uitgewerkt in de jaarlijkse begroting en in het Beheersplan dat op 12 januari 2012 is vastgesteld door het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur vervult sinds eind 2012 zowel de rol van collectief eigenaar van als die van collectief opdrachtgever naar OZHZ.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
i r j r a r A or
F4 E114
2
gem ee nt en e n p r o vi nc i e
al ge m ee n b es t uu r O ZH Z
wa t
ho e
wat
da ge li jk s be st uu r O ZH Z
aa m t e e
Eledrijfapian OZHZ
mgevingsdienst 4HZ Indnedueel rneegarenbel ei ji en jaarlijkse wer kpr ogr am m a's
Regional e pr ogr am ma's
Ur tvoefi ngsplan 2011 2015
Jaarprogramma 2015 Ieder jaar wordt er voor de individuele opdrachtgevers van OZHZ een jaarwerkprogramma voor de uitvoering van milieuvergunningverlening, toezicht en handhaving en milieuadvies- en expertisetaken gemaakt. Dit jaarprogramma geeft de werkzaamheden weer die OZHZ in dit jaar uitvoert voor de gemeente Sliedrecht. Het jaarprogramma 2015 voor de gemeente Sliedrecht geeft inzicht in geplande taken binnen het budget en vormt de basis voor de reguliere voortgangsrapportages, kostenbeheersing en capaciteitsplanning. Het programma bestaat uit vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk van dit jaarprogramma wordt een korte toelichting gegeven op de organisatie, het strategisch uitvoeringskader, financiën en verantwoording, relatiebeheer en de kwaliteitsafspraken. In de opvolgende drie hoofdstukken komen de werkprogramma's van respectievelijk Vergunningverlening & Meldingen (VM), Toezicht & Handhaving (TH) en Expertise en Advies (E&A) aan bod.
Regionaal uitvoeringsniveau (RUN) Het RUN vormt een solide en uniforme basis voor de uitvoering van W abo-milieutaken voor alle gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid. In de Nota 'RegionaalUitvoeringsNiveau W abo-milieutaken voor Zuid Holland Zuid, 2013-2017', wordt het strategisch uitvoeringskader weergegeven voor W abo-milieutaken in Zuid-Holland Zuid. Het RUN uniformeert op objectieve gronden de minimale inzet en dus budgettering per opdrachtgever. De focus ligt op de effecten of outcome: het (mede-) borgen van een veilige en gezonde, vitale regio. Daarbij wordt evenwicht gezocht tussen veiligheid/gezondheid enerzijds en (ruimtelijk-economische) vitaliteit anderzijds. Voor alle gemeente is het Regionaal Uitvoeringsniveau uniform. Daartoe verplichten alle gemeenten zichzelf en elkaar. In het RUN is ook ruimte gemaakt voor het borgen (voornamelijk via generieke inspectieprogramma's) van duurzaamheid. Het is voor elke gemeente in Zuid-Holland Zuid mogelijk dat zij daarenboven ook inzet op het thema leefbaarheid. Dat zijn lokale "plussen" op de regionale uitvoeringskaders. In 2014 is het RUN tussentijds geëvalueerd. Deze tussenevaluatie was primair gericht op de methodiek van het RUN. In 2016 zal een diepgaande analyse van het RUN plaatsvinden, zowel op inhoud als financiën. Uit de evaluatie blijkt dat het RUN-systeem een goed werkbaar uitvoeringskader is voor de wettelijke milieutaken voor gemeenten, zowel binnen het taakveld regulering (vergunningen en meldingen) als bij toezicht en handhaving. Op dit moment bestaat dan ook geen aanleiding om de RUN-methodiek als zodanig aan te passen.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
II /
/A
3
Programma Ontwikkeling en Activiteiten Beheer Met betrekking tot de eerder genoemde algemene taken en activiteiten is afgelopen jaar meer aansluiting gezocht bij het gedachtegoed achter het RUN, Vernieuwend Toezicht (Dordrecht) en de nieuwe nota VTH (PZH). Dit betekent dat de huidige programma's sterker effect- en resultaatgericht (outcomegericht) moesten worden waarbij niet de output, maar de te bereiken doelen en doelgroepen voorop staan. Om hierop nog beter aan te sluiten gaan de bestaande programma's Algemene W erkzaamheden W ettelijke Taken, Omgevings ruimte en Databeheer vanaf 1 januari 2015 organisatorisch op in de themalijnen Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid. Daarmee kan beter invulling worden gegeven aan het 'outcomegericht werken', is een duidelijkere koppeling mogelijk met de primaire taken en wordt meer samenhang en transparantie aangebracht in de algemene taken en activiteiten van de omgevingsdienst. Dit sluit nauw aan bij de ambities van het college op o.a. het gebied van duurzaamheid en milieu. In het collegeprogramma "Gewoon doen!, uitvoeringsprogramma college 2014-2018 Sliedrecht" geeft het c ollege aan dat zij, waar mogelijk, een voorbeeldfunctie wil vervullen voor iedereen op deze thema's. De gemeente Sliedrecht is alert, kritisch en waakzaam op alle activiteiten en bedrijvigheid die het leefmilieu van de bewoners aantas ten. De Omgevingsdienst levert vanuit haar adviserende rol een bijdrage hieraan. In de themalijnen Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid komt, naast hetgeen via de jaarprogramma's voor de opdrachtgevers wordt uitgevoerd, de nadruk te liggen op 'ontwikkeling'. Concreet zal dat bestaan uit het bijhouden van wet- en regelgeving, het anticiperen op externe ontwikkelingen en het daarop inhaken met de ontwikkeling van nieuwe producten en werkwijzen. Een aantal algemene taken zijn samengebracht onder de noemer 'Activiteiten Beheer'.
De projecten die vallen
onder Activiteiten Beheer gaan over het actief bijhouden van kennis en informatie die onmisbaar is bij het adequaat verlenen van een kwalitatief hoogwaardige vergunning, uitvoeren van controles of afgeven van een advies. Zoals bijvoorbeeld de kennis over veranderingen in wet- en regelgeving of de beschikbaarheid van actuele informatie over het bedrijf dat conform het Regionaal Uitvoeringsniveau (RUN) gecontroleerd moet worden. Ook het RUN zelf moet beheerd worden en op basis van monitoring en evaluatie van data eventueel aangepast ten behoeve van de effectiviteit en efficiency in bedrijfsvoering. Dekking vindt plaats vanuit het budget Algemeen W ettelijke taken, de inwonerbijdrage en het programmabudget van de provincie Zuid-Holland. Bij het programma veiligheid (onderdeel van het programma Ontwikkeling) wordt uitgegaan van continuering van een deel van de subsidie externe veiligheid (uren subsidiedeel aangeven). OZHZ heeft tot dusver nog geen definitieve subsidiebeschikking ontvangen. Indien de definitieve subsidie niet toereikend is, of het programma niet afdoende past binnen de subsidievoorwaarden, dan zal een algehele herschikking/bijstelling plaatsvinden binnen het gehele programma ontwikkeling en beheer.
Relatiebeheer Binnen de omgevingsdienst zijn voor alle opdrachtgevers vaste contactpersonen aangesteld. Voor onder andere het beantwoorden van zaakinhoudelijke vragen en het afstemmen van reguliere werkzaamheden is er een ambtelijk contactpersoon. Daarnaast is er een bestuurlijk contactpersoon, deze is dienstbreed het eerste aanspreekpunt voor het behandelen van bestuurlijke onderwerpen. Voor uw gemeente betreft het de volgende contactpersonen:
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
/Ar NI P'4.0
4
Ambtelijk contactpersoon
Bestuurlijk contactpersoon
Afdeling Vergunningen en Meldingen Mevr. S.L. Sparreboom Afdeling Toezicht en Handhaving
De heer M. R. Rietberg
Afdeling Expertise en Advies Offertetaken Expertise en Advies
De heer H.R.E. Eising
Afspraken kwaliteitseisen Ten aanzien van de werkzaamheden die OZHZ in 2014 voor uw gemeente uitvoert wordt gestreefd naar specifieke kwaliteitseisen. Jaarlijks wordt over de prestaties gerapporteerd. Het betreft de volgende kwaliteitseisen: Algemeen Uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van de W et algemenen bepalingen omgevingsrecht, W et bodembescherming, W et milieubeheer, de W oningwet en de W et geluidhinder voldoet aan de wettelijke vereisten. Nieuwe wet- en regelgeving wordt geïmplementeerd, indien nodig, in overleg met de gemeenten. U wordt tijdig geïnformeerd over eventuele gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving.
Vergunningen en Meldingen De inzet van vergunningen vindt plaats op basis van het RUN. De speerpunten voor vergunningverlening zijn de kwaliteit en doorlooptijd van de vergunningen. Zoals opgenomen in de begroting zal overall 95% van de vergunningen binnen de wettelijk termijn verleend worden, hierbij is rekening gehouden met de wettelijke mogelijkheid om de termijn te "bevriezen". De aanvrager dient hier schriftelijk om te verzoeken dan wel mee in te stemmen. De vergunningen zijn, conform het RUN, van zodanige kwaliteit dat ze 'Raad van State-proof en handhaafbaar zijn. Bij de jaarrekening wordt over deze prestaties gerapporteerd.
Toezicht en Handhaving De inzet van toezicht vindt plaats op basis van het RUN. Binnen het domein Toezicht en Handhaving zal het periodiek toezicht, indien noodzakelijk, gelijkmatig over het jaar gezien worden ingepland.
De toezicht dichtheid (TD) wordt bijgehouden aan de hand van de aantallen uitgevoerde periodieke controles; Het Naleefgedrag (NA) is een indicator en betreft het percentage controles waarbij directe naleving is geconstateerd. De TD (alle bedrijven worden conform de planning bezocht) bedraagt 100% en het NA is 50% Van de besluiten wordt minstens 80% niet vernietigd dan wel krijgt positief advies bij de rechtbank/Raad van State cq de bezwaarschriftencommissie. Het generieke deel van het domein van Toezicht en Handhaving wordt regiobreed projectmatig, themagewijs of branchegewijs opgepakt.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
/ A M I 4
5
Expertise en Advies W erkzaamheden vanuit afdeling Expertise en Advies worden uitgevoerd binnen vooraf overeengekomen procesafspraken. Adviezen voldoen inhoudelijk aan de wensen van de klanten, bevatten juiste afwegingen en een heldere conclusie. Van de producten is 70% voor de deadline aan de externe cq interne klant gezonden. Bij de jaarrekening wordt over deze prestaties gerapporteerd.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
vA r
rA
dr/
6
Vergunningen en Meldingen Algemeen De omgevingsdienst neemt in mandaat voor het college van B&W vergunningaanvragen en meldingen in behandeling. In bijlage A zijn de bedragen opgenomen met betrekking tot de verwachte producten en diensten voor 2015. Hiervoor geldt dat voor het taakveld vergunningen en meldingen de besteding in sterke mate afhankelijk is van externe factoren. Het aantal ontvangen aanvragen en meldingen is vrijwel niet te sturen. Om deze reden is de prognose voor het aantal verwachte aanvragen opgenomen in het programma een raming gebaseerd op een 10-jarig gemiddelde (revisiecyclus). In de voortgangsrapportages rapporteren we over de daadwerkelijke besteding en indien noodzakelijk, worden voorstellen gedaan om op basis van gewijzigde aantallen ook de besteding anders in te vullen. De relatiebeheerder van de omgevingsdienst geeft hier actief invulling aan.
Werkprogramma Pr oduc ten
T e verwac hten res ultaten 2015 aantal
110 10 Vergunningen en meldingen milieu
8
110.20 Omgevingsvergunningen
5
110.20 Omcievingsverqunningen Vergunningaanvragen Vergunningaanvragen nemen we in behandeling en doen wij binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen af, tenzij hierover met de bedrijven een separate schriftelijke afspraak is gemaakt. Om de kwaliteit te waarborgen, toetsen we elk besluit op juridische kwaliteit en handhaafbaarheid.
Actualiteit van vergunningen Een van de RUN-principes is dat actualisatie van de vergunning van vergunningplichtige inrichtingen in de risicocategorie 2-4 alleen uitgevoerd wordt als dit noodzakelijk is voor toezicht en handhaving. Na analyse blijkt dat deze werkwijze geen winst oplevert. De meeste vergunningplichtige inrichtingen zijn bedrijven met een risicoscore 4 of hoger of waar toezicht noodzakelijk is, en om deze reden stellen we voor om aan te haken bij het RUNprincipe: Alle inrichtingen hebben een actuele vergunning (aangevuld met: 'ongeacht de risicoscore'). Er wordt vanuit gegaan dat eens per 10 jaar een revisieprocedure voorkomt (aangestuurd vanuit bedrijfsmatige wijzigingen). Alle inrichtingen, relevant voor veiligheid en gezondheid met een risicoscore > 4, dienen over een actuele vergunning te beschikken: vanuit de wet geldt een actualisatieverplichting (voldoen aan laatste wet- en regelgeving). Hiervoor wordt een cyclus van 7 jaar aangehouden. Ten eerste dienen vergunningen getoetst te worden op actualiteit en indien nodig te worden aangepast. OZHZ toetst jaarlijks gemeentelijke vergunningen die ouder zijn dan 7 jaar. Uit een toetsing komt naar voren hoe urgent een vergunning geactualiseerd moet worden. Indien de onderwerpen veiligheid en gezondheid in een vergunning geactualiseerd moeten worden, krijgt de actualisatie de hoogste status. Dit houdt in dat de actualisatie zo snel mogelijk wordt opgepakt en uiterlijk in het eerst volgende kalenderjaar. Op basis van ervaringen die we laatste
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
P A P I N P AP
/ A M /
7
jaren hebben opgedaan kunnen we stellen dat dit principe werkt. Via een analyse wordt de prioritering vastgesteld en indien de middelen ontbreken wordt gekeken of de actualisatie doorgeschoven kan worden naar het volgende jaar. Indien dit niet mogelijk is wordt onderzocht of het budget lokale prioriteiten, indien aanwezig een oplossing kan bieden. Dit alles wordt uitgevoerd in overleg met onze opdrachtgever. Ten tweede dient geactualiseerd te worden op nieuwe BBT-(best bestaande technieken)documenten. Indien het BBT-documenten betreft op de onderwerpen veiligheid en gezondheid, worden de actualisaties op die onderwerpen zo spoedig mogelijk uitgevoerd. Afhankelijk van de hoeveelheid te actualiseren vergunningen wordt dit eventueel projectmatig opgepakt zoals het PGS-29 project in 2013. Om snel te kunnen vaststellen welke bedrijven hiervoor in aanmerking komen is een actueel bedrijvenbestand noodzakelijk.
VVGB-bedrijven In 2014 is financiering van de taakuitvoering rondom de VVGB-bedrijven overgegaan van Provincie naar gemeenten. In dat jaar is ervaring opgedaan of budgetten toereikend zijn voor de VTH-taakuitvoering. In 2015 worden de VVGB bedrijven conform de RUN-systematiek behandeld en de financiële consequenties voor het totale gemeentelijke budget worden geformuleerd. Het jaar 2014 is gebruikt om een gedeelte van het vergunningbestand dat verouderd was, up to date te maken. Daarop is veel inzet gepleegd. In 2015 en 2016 is afgesproken deze lijn voort te zetten. Het streven is dat in 2016 alle VVGB bedrijven over een actuele vergunning beschikken. Voor de gemeente Sliedrecht wordt voorgesteld in 2015 en 2016 een aantal vergunningen te actualiseren. In overleg met de gemeente wordt hiervoor inzet gepleegd. Een overzicht van de vergunningplichtige bedrijven binnen de gemeente (incl. actualiteit) wordt weergegeven in bijlage D.
Omgeving Beperkte Milieutoets (0BM) Voor een aantal activiteiten uit het Activiteitenbesluit hebben bedrijven sinds 1 januari 2011 toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen starten met deze activiteiten. Deze "toestemming vooraf' wordt genoemd: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Het doel van de OBM is dat het bevoegd gezag vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De OBM bestaat uit een toestemming of een weigering. Het bevoegd gezag kan geen voorschriften aan de OBM verbinden (artikel 5.13a Besluit omgevingsrecht).
110.10 Vergunnen en toetsen meldingen en ontheffingen Meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit Meldingen worden binnen de daaraan verbonden wettelijke termijn beoordeeld. Vastgesteld wordt of de activiteit die gemeld is inderdaad niet vergunningplichtig is. Bovendien beoordelen we of het nodig is om maatwerkvoorschriften op te leggen.
Maatwerkvoorschriften Op verzoek van het bedrijf of om invulling te geven aan gemeentelijk beleid, kunnen bij meldingsplichtige bedrijven maatwerkvoorschriften worden opgelegd. Dit wordt in veel gevallen gedaan om de geluidszone te bewaken.
Ontheffing gevaarlijke stoffen Voor het vervoeren van gevaarlijke s toffen over de weg verlenen we ontheffingen als er door de gemeente een routebesluit is vastgesteld. Hierbij beoordelen we de aanvraag op volledigheid en toetsen we aan wet- en regelgeving.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
II
' I E /
A
8
110.90 Advisering wettelijke taken vergunningen en meldingen Ad-hoc advisering gebruiken we voor de vragen vanuit de gemeente of de bedrijven in de gemeente, welke niet direct aan een lopende zaak te relateren zijn. Ook de vragen of een inrichting vergunningplichtig is voor het onderdeel milieu (in het kader van afstemming voor de W abo-procedure) worden ten laste van dit budget gebracht.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
IA/
I'AIP
drIallir
9
Toezicht en Handhaving Algemeen OZHZ controleert op basis van het Regionaal UitvoeringsNiveau (RUN) of bedrijven binnen de regio zich houden aan de milieuwet- en regelgeving. Het gaat hierbij om de vereisten uit de verleende milieuvergunning of de algemene regels die zijn opgenomen in een algemene maatregelen van bestuur (AMvB's). Ook de wachtdienst is een onderdeel van milieutoezicht. De wachtdienst vervult een essentiële rol bij het actief reageren op milieuklachten en -incidenten. De controles bij de bedrijven worden uitgevoerd conform de Nalevingsstrategiel . Deze strategie is erop gericht om de milieuproblemen en veiligheidsrisico's in de regio Zuid-Holland Zuid consequent en effectief aan te pakken door gebruik te maken van proportionele instrumenten en middelen. Dit wil onder andere zeggen dat de keuze van het instrument wordt gebaseerd op de ernst en de risico's van de overtreding. Het toezicht en dus ook de handhaving zal gelijkmatig over het jaar gezien worden ingepland. Conform het RUN blijven bedrijven met een hogere 'risicoscore dan 4' integraal periodiek gecontroleerd worden. Bedrijven met een lager risico worden regiobreed themagewijs of branchegewijs aan toezicht onderworpen. Basis daarvoor is het door het Algemeen Bestuur op 8 oktober 2013 vastgestelde meerjarig 'programma generiek toezicht, waarmee de visie en de te controleren onderwerpen voor de komende jaren is vormgegeven. Het uitgewerkte programma generiek toezicht specifiek voor 2015 zal ter vaststelling worden aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Ris i c os c ore
Diepgang
Soor t t oezi c ht
Hoog risico (>4)
Periodiek toezicht
Periodieke controles conform planningssystematiek.
Gemiddeld risico (2-4)
Generiek toezicht
Thematisch regiobreed toezicht per branche en/of per thema.
Laag risico (<2)
Piepsysteem
Toezicht vindt alleen in geval van klachten en meldingen plaats.
Werkprogramma Het onderstaande werkprogramma is ingedeeld in verschillende deelgroepen gebaseerd op het RUN. Daarbij wordt telkens aangegeven welke code uit de producten en dienstencatalogus (PDC) aan de werkzaamheden zijn gekoppeld
120.100.10 Periodieke controles (risicoscore vanaf 4.0) Periodieke controle Periodiek toezicht is voor de meest risicovolle bedrijven de beste borging van veiligheid en gezondheid. Voor de activiteiten met een relatief hoog risico blijft de bestaande handhavings- en reguleringspraktijk gelden. Veiligheid en gezondheidsaspecten bepalen de score, maar bij de meest risicovolle branches worden alle aspecten, dus ook leefbaarheid en duurzaamheid in de uitvoering meegenomen. Meer bedrijfsspecifiek zal de
Deze Nalevingsstrategie is tijdens het PFO-milieu (Portefeuillehoudersoverleg) van december 2004 afgestemd en vervolgens door alle regiogemeenten bestuurlijk vastgesteld. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn de toezichtstrategie, die de wijze van toezicht regelt en de sanctiestrategie die de afspraken regelt over sanctiemaatregelen bij tekortkomingen.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
/ 4
rAr
. 4
10
focus ook afhangen van (de ligging van) de inrichting, de activiteit, of de ervaringen met het individuele bedrijf. Per branche is op voorhand vastgesteld welke aspecten in de bedrijfsvoering essentieel zijn en volledig gecontroleerd moeten worden en welke aspecten beoordeeld mogen worden. Het verschil tussen essentiële aspecten en te beoordelen aspecten is dat essentiële aspecten minimaal gecontroleerd moeten worden. Aspecten die beoordeeld mogen worden kunnen worden meegenomen als voor dat betreffende bedrijf voldoende tijd beschikbaar is. In de gemeente zijn 37 bedrijven gesitueerd met een risicoscore van 4 of hoger. Volgens de planningssystematiek behoren in 2015 23 bedrijven periodiek diepgaand te worden gecontroleerd. Het gaat om de volgende bedrijven: Tabel 2. Overzicht bedrijven periodiek toezicht 2015.
Bed rij fsn aam
Globale loc atie
Branc he
A. Baars en Zoon Scheepsw erf BV Drinkw aard Motoren B.V. IHC Holland Merwede B.V. Schlieker & Zonen B.V. K.H. Visser Marine Service Machinefabriek A.A. Vink B.V. Scheeps- en Jachtw erf L.J. Boer B.V. T. Hoogendijk en Zonen B.V. Visscher Scheepsreparatie N.V. Nederlandse Gasunie Aannemingsbedrijf Hofman Sliedrecht B.V. Teus Vlot Diesel Marine B.V. Van Beest B.V. Albert Schweitzer Ziekenhuis Sliedrecht Sport- & leisurecentrum De Lockhorst Helbro Kleinbus Centrale Ames Autobedrijf B.V. De Haan Minerale Oliën BV Guickservice Hardeman B.V. (Avia) "De Sprong" Praktijkonderwijs Scholengemeenschap De Grienden J. Smits - Van den heuvel Manege Stal Alblas
Rivierdijk 276 Sliedrecht Baanhoek 152 Sliedrecht Molendijk 94 Sliedrecht Rivierdijk 60 Sliedrecht Industrieweg 51A Sliedrecht Rivierdijk 78 Sliedrecht Industrieweg 18 Sliedrecht W esterstraat 2 Sliedrecht Industrieweg 518 Sliedrecht Lelystraat 122 Sliedrecht Industrieweg 41a Sliedrecht Baanhoek 1828 Sliedrec ht Industrieweg 6 Sliedrecht W ilhelminastraat 75 Sliedrecht Sportlaan 1 Sliedrecht Lelystraat 97 Sliedrecht Stationsweg 70 Sliedrecht Prisma 15 Sliedrecht Populierenhof 83 Sliedrecht Elzenhof 124 Sliedrecht Professor Kam Onnes laan 109 Sliedrecht Kweldamweg 2 te Sliedrecht Parallelw eg tussen nr. 19 en 21 Sliedrecht
Scheepsbouwindustrie Scheeps bouwindustrie Scheeps bouwindustrie Scheeps bouwindustrie Scheepsbouwindustrie Scheeps bouwindustrie Scheeps bouwindustrie Scheeps bouwindustrie Scheepsbouwindustrie Energie en waterbedrijven Metaal be- en verw erk ing Metaal be- en verw erk ing Metaal be- en verw erk ing Ziekenhuizen Zwembaden Benzines tation met LPG Benzinestation zonder LPG Benzines tation zonder LPG Benzinestation zonder LPG Middelbare s cholen Middelbare s cholen Propaan Propaan
J.
Opvolging Uit de evaluatie van het eerste jaar RUN is met betrekking tot rechtsopvolging de onderstaande regiobrede ervaringscijfers opgedaan. De percentages zijn afgezet ten opzichte van het aantal geraamde periodieke controles voor 2015. Hierdoor ontstaat voor uw gemeente een raming van het aantal uit te voeren hercontroles en bestuursrechtelijke handhaving. De aantallen zijn opgenomen in tabel 3. Daarnaast wordt verwacht dat elke opgelegde last onder dwangsom gemiddeld tweemaal wordt gecontroleerd. Tabel 3. Overzicht opvolging vanuit periodiek toezicht 2015. Opvo lgi ng nav pe rio die ke con tro les
lRa m i ng
Hercontroles Bestuursrechteiuke handhaving Dwangsomcontroles
50% 2',
Aantal 13 1 2
120.100.30 Themacontroles (Generiek toezicht - risicoscore tussen 2.0 en 3.9) Generiek toezicht wordt primair ingezet bij activiteiten met een gemiddeld risico op de doelen veiligheid en gezondheid. Voor projectmatig toezicht is op basis van expert - judgement uitgegaan van een budget van 50% van de huidige 'genormeerde inzet' voor integraal periodiek toezicht. Deze vorm van toezicht betekent dus niet dat er geen borging meer is, maar dat er wel een grotere kans is dat niet voldaan wordt aan bepaalde regels en dat daardoor ook een grotere kans is op lichte vormen van gevaar, schade of hinder en aantasting van milieu en natuur. Toezicht op de risico's van deze activiteiten is mogelijk door inzet van andere generieke instrumenten. In
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
PrAyarAp .41a1114
11
deze aanpak wordt in het generiek programmatisch toezicht, naast ruimte voor veiligheid en gezondheid, ook ruimte gemaakt voor het borgen van duurzaamheidsdoelen. De branches en thema's die in 2015 regiobreed zullen worden gecontroleerd zullen eerst in het AGO van pm worden toegelicht waarna het programma in de vergadering van het Algemeen Bestuur van pm zal worden vastgesteld.
120.25 Klachten, meldingen en voorvallen (risicoscore <2.0) Bij de groep bedrijven met een laag risico vindt toezicht voornamelijk plaats als gevolg van klachten en meldingen. Daarnaast zal bij deze groep worden gezocht naar mogelijkheden om de bekendheid van de milieuregels op peil te houden en het draagvlak voor naleving te bevorderen. OZHZ verzorgt de wachtdienst voor milieuzaken namens de gemeenten en de provincie. Bij de wachtdienst komen verschillende meldingen en klachten binnen van particulieren, bedrijven of handhavingspartners. De hoeveelheid klachten, meldingen en voorvallen is een raming en geprognos ticeerd aan de hand van de afgelopen 9 jaren. In 2015 wordt op basis daarvan verwacht 50 klachten en voorvallen te zullen ontvangen en te behandelen in uw gemeente. Uit de regiobrede ervaringscijfer over het jaar 2013 blijkt dat bij 5% van het aantal gegronde klachten en voorvallen een hercontrole noodzakelijk is en bij 2% een procedure last onder dwangsom moet worden toegepast. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het feit dat bij een aantal tekortkomingen direct een dwangsomprocedure zal moeten worden opgestart. De aantallen zijn opgenomen in tabel 4. Daarnaast wordt verwacht dat elke opgelegde last onder dwangsom gemiddeld tweemaal wordt gecontroleerd. Tabel 4. Overzicht klachten, meldingen en voorvallen met bijbehorende opvolging voor 2015.
Klachten, meldingen en v oorv alen
!Raming
Klachten, meldingen en voorvallen Hercontroles Bestuursrechtelijke handhaving Dwanqsomcontroles
5% 2%
Aantal 50 3 1 2
125.20 Ad-hoc advies wettelijke taken Ad-hoc advisering is een post die door OZHZ gebruikt wordt om de vragen vanuit de gemeente of de bedrijven in de gemeente, welke niet direct aan een lopende zaak te relateren zijn, af te handelen.
100.00 Controles lokale prioriteit Vanuit de gemeente bestaat de mogelijkheid om lokale prioriteiten aan te dragen. Het gaat dan met name om aspecten die niet in het RUN zijn opgenomen. Dit kunnen zaken zijn op het gebied van leefbaarheid, maar ook specifieke bedrijven die regelmatiger gecontroleerd moeten worden dan in de systematiek rekening mee is gehouden (zogenaamde pappenheimers). Voor uw gemeente zijn een aantal uren beschikbaar voor deze lokale prioritering. In samenspraak met de gemeente zal hier invulling aangegeven. Het lokale programma is toegevoegd in bijlage C.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
I A / l a P AP
.41111/
12
Expertise en advies Algemeen OZHZ levert milieuadviezen aan gemeenten bij ruimtelijke plannen en biedt desgewenst ondersteuning bij de uitvoering van haar (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden, op het gebied van bodem, geluid, lucht en externe veiligheid. Jaarlijks worden afspraken gemaakt met de gemeente over de verwachte werkzaamheden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in voorschottaken en offertetaken. De gemeentelijke (bevoegd gezag) taken die de afdeling Expertise en Advies uitvoert, worden in principe gefinancierd via de voorschottaken. Voor de uitvoering van bepaalde taken wordt echter gewerkt op offertebasis. In bijlage A worden de voor 2015 geraamde budgetten voor het taakveld Voorschottaken weergegeven.
Werkprogramma Voorschottaken Gemeentelijke taken en Milieu in RO (130 en 200) De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal taken op de vakgebieden bodem, geluid, lucht en externe veiligheid. Zij laat deze uitvoeren door de vakspecialisten bij de omgevingsdienst. Per vakgebied wordt één budget opgenomen. De realisatie per product zal met name afhangen van de concrete vragen die in de loop van het jaar vanuit de gemeente gesteld worden. De taken die worden uitgevoerd als voorschottaak zijn als volgt opgebouwd: Bod em : - Toetsing Besluit bodemkwaliteit - Beleidsondersteuning bodem - Invoer bodemrapporten in Squit bodem
G eluid: - Geluidadvisering in het kader van APV en Horeca ontheffingen - Beleidsondersteuning geluid - Beheer data gezoneerde industrieterreinen - Verplichtingen EU-Richtlijn Omgevingslawaai
Luc ht: - Beleidsondersteuning Lucht - Beheer data RVMK
Externe Veiligheid: Beleidsondersteuning externe veiligheid Milieu in RO plannen: - Beleidsondersteuning ruimtelijke ordening en milieu
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
Pr A O PMIA,
I A
13
Tevens wordt door de gemeente met enige regelmaat op ad hoc basis een beroep gedaan op de kennis bij OZHZ. Dit levert geen uitgebreide producten/rapportages op en wordt via de zogenaamde ad hoc posten geboekt. Het gaat hierbij met name over algemene vragen die gerelateerd zijn aan ruimtelijke ontwikkelingen, bodem, geluid, lucht en externe veiligheid.
Werkprogramma Offertetaken Een deel van de taken die door de omgevingsdienst voor de gemeente wordt uitgevoerd, vallen onder de zogenaamde offertetaken 2. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in: -
Bodemtoets W ABO-bouw: het wettelijk kader hiervoor is de W ABO (W et algemene bepalingen omgevingsrecht). Hierin wordt voorgeschreven dat bij een bouwvergunningaanvraag in een aantal gevallen een bodemonderzoek dient te worden ingediend. Het uitgevoerde bodemonderzoek wordt getoetst op kwaliteit en inhoud. Daarnaast wordt een advies gegeven over de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek en eventuele vervolgacties die nodig zijn vooraf gaande aan de bouw en/of het verlenen van de vergunning.
-
Coördinatie sanering verkeerslawaai: In het kader van de W et geluidhinder (W gh) zijn gemeentelijke saneringslijsten met woningen opgesteld, waarvoor al in de jaren '80 een te hoge geluidbelasting aanwezig was vanwege wegverkeer- of railverkeerlawaai. De financiering van de sanering vindt plaats door middel van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Deze subsidiegelden worden namens VROM door de Provincie Zuid-Holland aan de gemeenten beschikbaar gesteld. OZHZ coördineert deze saneringstrajecten en zorgt ervoor dat de benodigde werkzaamheden volgens planning worden uitgevoerd.
-
"Milieu in RO plannen": Onder deze noemer vallen milieuadviezen in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling, variërend van een integraal advies tot diverse sectorale adviezen op het gebied van geluid, hieronder. Bij bouwprojecten is het uitvoeren van bodemonderzoek, en in een aantal gevallen een bodemsanering, noodzakelijk. OZHZ coördineert de uitvoering van deze onderzoeken. Het onderzoek kan variëren van een eenvoudig historisch onderzoek tot en met een saneringsonderzoek.
In onderstaand overzicht is een raming opgenomen voor de offertetaken in 2015
Offertetaken 2015
Bedrag in E
bodemtoets W ABO-bouw Coördinatie sanering verkeerslawaai
2.700 128.000 3
Milieu in RO Plannen
48. 500
Totaal
179.200
Op verzoek van gemeenten stelt OZHZ een kostenraming op. Daarna verleent de betreffende gemeente opdracht. 3 Het betreft alleen de coördinatie- en advieskosten t.b.v. saneringprojecten verkeerslawaai. De kosten voor het daadwerkelijk 2
realiseren van maatregelen aan woningen (aannemerskosten) worden direct bij de gemeente in rekening gebracht.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
P'"
. 4
. 4
14
Overige
Loketfunctie bodem Namens de gemeente versterkt OZHZ informatie over bodemkwaliteit aan makelaars, taxateurs, aannemers en adviesbureaus. Dit betreft enerzijds informatie afkomstig uit eerder op of in de nabijheid van een locatie utgevoerde bodemonderzoeken, en anderzijds informatie over de aanwezigheid van gedempte sloten, (voormalige) ondergrondse tanks of andere bodembedreigende activiteiten. De informatie over tanks en bodembedreigende activiteiten is afkomstig uit het milieu-informatiesysteem van OZHZ (Squit). De tijdbesteding voor deze informatieverstrekking wordt niet doorberekend aan de gemeente, maar direct door de aanvrager betaald.
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
TAF I I 1 % , 9 4 94
15
Bijlage A.
Financieel kader uitvoering taken'
1 W ett elijke taken 1100 Hoof dgroep W et teli jke taken 1100.00 W ettelijke taken
63.763
'
Algem een advi es wett el ij ke t aken
23.195
Lokale pr iori t ei ten 'T otaal 100 H oof dgroep W etteli jke t aken
40.568 63.763
Vergunnen en T oet sen 1110.10 Ver gunnen en toets en m eldi ngen en ontheff i ngen
33.849
110. 20 O m gevi ngs ver gunni ngen
94.741 9.792
110. 90 Advis er i ng w ett el i jke t aken vergunningen en m el dingen
138.383
aal 110 Vergunnen en T oet sen 1120 T oezi c ht en Handhavi ng [120.10 Cont r ol es per i odiek t oezi cht
112.924
Peri odieke cont roles
48 488
Gener i ek pr ogr amm a
64 436 30.328
120. 25 Klac ht en, mel di ngen en voorval len 120.30 BRZO
6.082
1125. 20 Advis er ing wett el ij ke taken toezic ht en handhavi ng 'T ot aal 120 T oezic ht en Handhavi ng
E
149.333
Expert i se en Advies 130.10 G emeentel ijke bodem taken
8.896 18.373
130.20 Geluidt aken
9.229
130.30 Luchtt aken
3.768
130. 40 T aken ext erne veil igheid aal 130 Experti se en Advies !Totaal 1 Wettelijke taken
40.265
1
391.744
12 Milieu in RO Plannen 1200 Hoofdgroep Milieu in RO Plannen 1200.00 Milieu in RO Plannen 'Totaal 200 Hoofdgroep Milieu in RO Plannen
!Totaal 2 Milieu in RO Plannen
Totaal
4
15.054 15.054 15.054 406.798
Binnen de verschillende taakvelden is de onderverdeling indicatief. Gedurende het jaar zal OZHZ binnen de posten
optimaliseren. Verschuivingen tussen deze posten vinden alleen plaats na overleg met de opdrachtgever.
Jaarprogramma 20 1 5 gemeente Sliedrecht
T Ait
r
ir4dair
vi
16
Bijlage B.
Planning & Control rapportages
E S =
52
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
01
02
03
04
2
05
06
07
08
09
10
11
3
02
13
14
15
16
17
18
4
19
20
21
22
23
24
25
8111{12
5
lb , 4 r
-
-
-
-
-
-
-
-
- -
26
27
28
29
30
31
01
6
02
03
04
05
06
07
08
7
09
10
11
12
13
14
15
8 9
16 23
17 24
18 25
19 26
20 27
21 28
22 01
Financiele rapportage OZHZ - 18 maand
10
02
03
04
05
07
08
Ordleetief ~Mike rearrapportagre (1014)
11
09
10
11
12
13
14
15
17
18
19
20
21
22
M
E
M
12
24
25
26
27
28
29
30
31
01
02
03
04
05
15
13
06
23
07
08
09
10
11
12
16
13
14
15
16
17
18
19
17
20
21
22
23
24
25
26
14
08
27
28
29
30
01
02
03
19
04
OS
06
07
08
09
10
20
11
12
13
14
15
16
17
21
18
19
20
21
22
23
29
22
25
26
27
28
29
30
31
23
01
02
03
04
05
06
07
24
08
09
10
11
12
13
14
25
18
16
17
18
20
21
26
22
23
24
25
26
27
28
29
30
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
27
M I N M E
28 29 30 31
M
E
M
32
14
15
16
17
18
19
20 27
21 28
22 29
23 30
24 31
25 01
26 02
03
04
05
06
07
08
09
33
10
11
12
13
14
15
16
34
111. 1
18
19
20
21
22
23
35
24
25
26
27
28
29
30
36
31
01
02
03
04
05
06
37
07
08 15
09 16
10 17
11 18
12 19
13 20
21
22
23
24
25
26
27
En
38 39
AO
E
I
M
M
41
28
29
30
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
20
21
22
26
27
28
29
43 44
E M E M I I
45 46 47
M
48 49
25
30
31
01
02
03
04
05
06
07
08
09 E
10 17
11 18
12 19
13 20
14 21
15 22
23
24
25
26
27
28
29
30
01
02
03
04
OS
06
07
08
09
10
11
12
13
51
w,,,44,,;
15
16
17
18
19
20
22 29
23 30
24 31
25 01
26 02
27 03
M
E
M
21 28
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
-
. Finanoele rapportage OZHZ 2e maand
Fmanciele ra00.14114 OZHZ - 38 maand
-
-
.........
Fonanoele rapportage 0282-4e maand -
-
Definitief inhoudelijke voortgangsrapportage 1(2015), Financtele rapportage 0232- S. maand . .. . .. . .. . .. . .. . ....
Fmanciele rapportage OZHZ - &e maand
Fi n. Ci di e
-
-------
rapportage 021,12 - 7e maand
_ - - - - - - - - - - - - - - - - - -
-
18
24
50 52 53
M U M M I M
Definitieve financiele rapportage t/rn dec 2014
Definnef innoudelelte voortgangsrapportage 2 ( 2 0 1 5 ) 2 ~ N 18emear11111140 -2! !erend
Hrtancide rapportage 0214
108 maand
Financrele rapportage OZHZ
11e maand
VAI1111111/411
F4 S
17
Bijlage C.
Invulling lokale prioriteiten
Zaak
O ms c h rij vi ng
Uren
Toezicht horeca
3x themacontrole op muziekgeluid
Straalbedrijf Den Brinker
periodieke controle
8
Garage Calandstraat 24 De Gelder Molenmakers Controle Den Brinker Begeleiding gevelisolatie Behandeling Zienswijzen hogere waardenbesluiten Advisering vaststelling routering gevaarlijke stoffen Controles energiebesparing selectie bedrijven uit periodiek toezicht Externe Veiligheid Actualisatie bestemmingsplan MolendijkIndustrieweg
periodieke controle periodieke controle "pappenheimer" Molendijk 97
8 8 ntb ntb
Jaarprogramma 2015 gemeente Sliedrecht
15
ntb ntb
Beleidsondersteuning en ad hoc advisering geluidverdeelkaart
ntb 37 ntb
Ir4fM1/4/
18
Bijlage D.
Overzicht vergunningplichtige bedrijven
Dossier nummer Extern dossiernr. Naam dossier
Dossier globale locatie
Dossier instantie
datum vergunning
voormalig wg b
noen snee RUN
Telling VVGB
0-00019305
SLEM
A. Baars en Zon.) Scheepswed BV
Rivierdijk 276 Sfiedrecht
Gemeente Sliedrechi
9-2-2005
le
0-00025469
SL11
Van BeeM BV
industneweg 6 Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
23-6-1999
0
4
2
0-00019342
01.139
IHC Holland Merwede B.V.
Molendijk 94 Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
18-7-2005
ja
35
3
0-00019261
SLI S
Van Den Henk Beheer B.V.
Industrieweg 24 Sliedrecht Gemeente Sliedrecht
23-8-1995
nee
35
0-00019265
SL22
Mac Nnefabnek AA Vi nk BV
Riwerdjk 78 Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
1-5.2006
ja
0-00019266
SL24
T. Hoogendijk en Zonen EI.V. Westerstraat 2 Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
& 1 1-2004
ia
6
0-00019410
0L272
J. Schlieker 6 Zonen 13.V
Gemeente Sliedrecht
6-6-1995
nee
b
Rivierdijk 60 Sliedrecnt
opmerkingen
Kleine wijzigingen in vergunningen W in slOjr.
1
Melding verandenng 16-06-2008 Verplaatsen laswerkpleats, opslagloods en afspurtplaats Melding verandering 31-082011 Uitbreiding van opslag en gebruik van gasflessen. opslag van gevaarlijke stoffen in emballage. opslag van oliën in vaalwedt . opslag van gasolie in opslagtank. opslag afvalstoffen. kan(oorgebouw, etc. Intrekken melding1606-2006 W iel verplaatsen laswerkzaarnheden)
5
Actualisatie 10-04-2014:voonichrlften Al Urn 616. B4,138, 87. B9 Um B20, Cl . 03
Ver Ca. Di thn Da. El t/rn ES, Fl ,F2, F4, Cl t i m HE1,J I tim 27, 626m 612 en de aan de vergunning ven 2003 gebonden voorsdriften AI Urn A3.131 Vto 012.1 Urn D5 In te trekken en te vervangen.
0-00019892
SL821
Schoons- en Jechtwerf L.J. Boer B.V.
Industneweg 18 Sliedrecht Gemeente Sliedrecht
1-5-2006
ja
6
6
0-00019902
SL631
Visscher Scheepsreparake
Industrieweg 518 Sliedrecht
3-4-1997
ie
6
7
Gemeente Sliedrecht
0-00024034
5L723
Teus Vlot Diesel Marine BV
Baanhoek 182B Sliedrecht Gemeente Sfiedrecht
9-11-2006
le
4
0-00024688
SL753
Dierenverzongingscentrom "Noord Oost Kwadrant Sliedreohr
Parabool 204 Standrecht
Gemeente Sliedrecht
17-7-2000
nee
3
0-00025162
SL777
De Haan Minerale Oliën BV
Prisma 15 Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
2.43-2005
nee
4
0-00019291
SL78
Helbro Kleinbus Centrale
Lelystreal 97 Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
19-1-2004
nee
55
13-00026354
S1814
De B i n d er i j B V
B aan hoe k 1 86 S lee dre c ht
Gemeente Sliedrecht
30-12-2009
nee
D-00980745
SL893
KPN Telecom BV
Rm e re l i fr k Do n g S l i e d r e c h t
Gemeente Sliodrecht
23-6-2003
nee
Jaarprogramma 2015 gemeente Skedrecht
A a n vr aa g r evi s i eve r g un n i n g 1 1 0 5- 2 0 1 3
procedure loopt
8
nul 3 ivm drerencrematonum
Actualisatie 30-01-2006: Een voorschrift waahn de LPG-doorzet wordt beperkt tot 1000 0n3 per jaar en een voorschrdt met daadn de verplichting orn jaarlijks de LPG doorzetgegevens te registreren en op verzoek van het bevoegd gezag ter beschikking te stellen
I A/
/A III 1 4
1
9
5 FYS - Oprichten 21 appartementen fase 2 Bonkelaarplein 1 ab - oprichten 21 appartementen fase 2 Bonkelaarplein.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 26 maart 2015
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn nee
Bijlagen 1 Ons kenmerk Zaaknr. 1335929 B&W besluit 24 maart 2015 Portefeuillehouder H. Tanis
Fysiek en Economie Onderwerp
Aanvraag omgevingsvergunning 1e fase voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van fase 2 tot het oprichten van een appartementencomplex De Speler aan het Bonkelaarplein
Wat wordt gevraagd
Kennis te nemen van de aangevraagde omgevingsvergunning
Toelichting
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene Bepalingen Omgevingsrecht(Wabo) is het sinds 1 oktober 2010 mogelijk om in plaats van meerdere vergunningen per onderwerp nog maar één totaalvergunning aan te vragen. Wanneer deze vergunning in grote mate in strijd is met het bestemmingsplan is er een ‘verklaring van geen bedenkingen’ van de raad nodig. Met het besluit van 8 november 2010 heeft de raad categorie van gevallen aangewezen waarvoor geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ is vereist. Het aangevraagde bouwplan valt onder de categorie van aangewezen gevallen. Met het besluit van 24 maart 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten met toepassing van artikel 2.12 lid 1a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mee te werken aan de aanvraag. In het aanwijzingsbesluit is, voor de gevallen waarin voor het verlenen van een omgevingsvergunning geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ van de raad is vereist, toegezegd dat ieder voornemen om een dergelijke ontwikkeling mogelijk te maken ter kennisgeving wordt voorgelegd aan de raad.
Kopieën aan: Archief
Bijgaande stukken
1. Ruimtelijke onderbouwing De Speler
Ambtelijk contactpersoon
G.A. Bijkerk Tel. nr. (0184) 495 5955
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris, De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
2
2 By 1 - Ruimtelijke onderbouwing.pdf
Gemeente Sliedrecht
Bestemmingsplan “Rond de Bonkelaar’’ Ruimtelijke onderbouwing
25 november 2014
Gemeente Sliedrecht
Bestemmingsplan ‘‘Rond de Bonkelaar” Ruimtelijke onderbouwing
Inhoud: • Ruimtelijke onderbouwing • Bijlagen
werknummer: 323.301.00 datum: 25 november 2014 bestand: J:\323\301\00\3 Projectresultaat\Ruimtelijke onderbouwing
KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Ruimtelijke onderbouwing
INHOUDSOPGAVE VAN DE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING 1.
INLEIDING
1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Aanleiding Ligging projectgebied Vigerende plannen Bij de ruimtelijke onderbouwing behorende stukken
2.
PROJECTBESCHRIJVING
2.1. 2.2. 2.3.
Bestaande situatie Ontwikkelingen Effecten op de omgeving
3.
BELEIDSKADER
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
4.
ONDERZOEK
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8. 4.9. 4.10.
Milieueffectrapportage Akoestische aspecten Verkeer Externe veiligheid Luchtkwaliteit Bodemgebruik Waterhuishouding Ecologie Archeologie en cultuurhistorie Bedrijven en milieuzonering
5.
UITVOERBAARHEID
5.1. 5.2.
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.
BESLUITGEBIED
BIJLAGEN 1. 2.
Onderzoek geluidwerende gevelvoorzieningen, Bonkelaarstaete fase 2 te Sliedrecht, 20 maart 2014. Berekening reflectiebijdragen, KuiperCompagnons september 2014.
Ligging project De Bonkelaar (fase 1 en 2)
1.
INLEIDING
1.1.
Aanleiding In augustus 2012 is door de gemeenteraad van Sliedrecht het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van 81 appartementen en commerciële voorzieningen op de begane grond. Voor fase 1, bestaande uit 60 woningen en commerciële voorzieningen, is in het verleden al een procedure doorlopen. Voor fase 2 (De Speler, 21 woningen) is daarna een afzonderlijk bouwplan ingediend. Bij de toetsing van het bouwplan fase 2 aan het bestemmingsplan bleek dat sprake was van een beperkte strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan. De bovenbouw van het appartementencomplex blijkt de bebouwingsgrens met 3 meter te overschrijden. In voorliggende ruimtelijke onderbouwing is nagegaan of realisatie van dit afwijkende bouwplan uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.
Bouwplan De Bonkelaar met, fase 1 en 2 De Speler
1.2.
Ligging projectgebied Het plangebied ligt aan de stationsweg in Sliedrecht. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de Scheldelaan. Aan de westzijde grenst het plangebied aan de Zuiderzeestraat en aan de noordzijde grenst de bebouwing aan het Bonkelaarplein.
1.3.
Vigerende plannen, beschrijving van de strijdigheid Voor het plangebied vigeert momenteel het bestemmingsplan ‘Rond de Bonkelaar’. Dit bestemmingsplan is op 21 augustus 2012 vastgesteld door de gemeenteraad van Sliedrecht. In het bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming ‘Centrum’ met een bouwvlak. In de regels is bepaald dat gebouwen binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd. Binnen het bouwvlak zijn op de begane grond commerciële voorzieningen toegestaan. Op de bouwlagen daarboven zijn woningen toegestaan. De bouwhoogte bedraagt maximaal 13 meter. Binnen het bouwvlak is een aanduiding ‘onderdoorgang’ opgenomen. Binnen deze aanduiding dient een onderdoorgang met een hoogte van 2,5 meter te worden aangehouden. In het bestemmingsplan is een afwijkingsbepaling opgenomen om het
bouwvlak tot 2,5 meter te overschrijden. Na wijziging is een overschrijding tot 3 meter mogelijk. Het bouwplan voor fase 2 De Speler is op enkele onderdelen strijdig met het vigerende bestemmingsplan. Het betreft de overkraging, de luifel, de balkons en de hoofdentree. Eigenlijk komt het erop neer dat voor de bestemmingsplangrens de plint van het appartementencomplex is aangehouden i.p.v. de bovenbouw waardoor er veel onderdelen over de grens heengaan. Op onderstaande afbeelding zijn de strijdige onderdelen met rood aangegeven. De onderdelen die in het grijs zijn aangegeven vallen onder de regeling ‘overschrijding bouwgrenzen’ . Deze regeling - opgenomen in artikel 10.3 van het bestemmingsplan - laat toe dat bouwgrenzen met 2,5 meter worden overschreden door tot gebouwen behorende bouwdelen zoals balkons, afdaken en entreeportalen. Daarnaast is sprake van de aanduiding ‘onderdoorgang’ die bedoeld was om in het bouwplan een onderdoorgang te realiseren. Deze onderdoorgang wordt in het bouwplan niet meer gerealiseerd.
Afbeelding: Afwijkingen bouwplan fase 2 ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan (geel is bestemmingsvlak, grijs 2,5 meter is de zone waarin overschrijding van de bouwgrens is toegestaan en rood is de overschrijding die zonder meer niet is toegestaan volgens het bestemmingsplan).
1.4.
Bij de ruimtelijke onderbouwing behorende stukken
Deze ruimtelijke onderbouwing “De Speler” gaat vergezeld een (ontwerp)besluit. In deze onderbouwing worden de keuzes die zijn gemaakt verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het project aangetoond. Op deze omgevingsvergunning zijn tevens de digitaliseringsvereisten van toepassing uit de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 (Rsro2012). Dit betekent dat voor het
project “De Speler” de plancontouren via www.ruimtelijkeplannen.nl beschikbaar zullen worden gesteld.
Uitsneden uit het vigerende bestemmingsplan, de blauwe lijn geeft de grens van het bouwplan fase 2 de bovenbouw aan.
2.
PROJECTBESCHRIJVING
2.1.
Bestaande situatie Op de locatie waar voorheen het sociaal cultureel centrum De Bonkelaar aanwezig was is het nieuwbouwplan voor de Bonkelaar al grotendeels gerealiseerd. Fase 1 is al vergund en in aanbouw. Fase 2 is in voorbereiding .
2.2.
Ontwikkelingen Het totale bouwplan omvat 81 appartementen waarvan 60 in fase 1 (De Bonkelaar) en 21 in fase 2 (De Speler). Het pand vormt een gesloten bouwblok en bestaat - voor wat betreft fase 1 - uit vijf bouwlagen. De bovenste bouwlaag bestaat uit penthouses. Fase 2 De Speler bestaat uit vier bouwlagen. Richting het Bonkelaarplein heeft het pand een uitstulping. De parkeerkelder wordt aan de westzijde vanaf de Zuiderzeestraat ontsloten. In de parkeerkelder zijn 101 privéparkeerplaatsen voorzien. In het openbaar gebied rondom het gebouw worden extra parkeerplaatsen aangelegd. Voor de toetsing van het aantal benodigde parkeerplaatsen is de Nota Parkeerbeleid van de gemeente Sliedrecht van toepassing. Op het binnenterrein bovenop de parkeerruimte is een binnentuin gelegen van waaruit de appartementen door middel van een galerij worden ontsloten. Op de begane grond van het complex komt ongeveer 2 720 m aan commerciële ruimte.
PARK
STATIONSWEG
afbeelding: impressie vanaf zijde Stationsweg / park
2.3.
Effecten op de omgeving Uitvoering van het bouwplan heeft – ten opzichte van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan al bood – een beperkte uitstraling op de directe omgeving. Ten opzichte van de bestaande woningen zijn aspecten als bezonning en privacy relevant. Uitvoering van het gewijzigde bouwplan brengt geen wezenlijke veranderingen voor de omgeving met zich mee. Overschrijding van de bouwgrenzen met 3 meter heeft geen signifiicant effect op de schaduwwerking voor omliggende woningen. Voor het aspect privacy is sprake van een stedenbouwkundige maat die gebruikelijk is voor bestaand bebouwd gebied in een gemeente als Sliedrecht. Het bouwplan van De Speler kent stedenbouwkundige maten die gebruikelijk zijn in een bebouwde omgeving met aan twee zijde bebouwing. Een gebruikelijk maat tussen twee gevels in een straat is minimaal 13 meter (2 meter trottoir aan beide zijde, parkeren 3 meter en een rijweg 6 meter). Voor
woningen met meerdere bouwlagen wordt vaak meer ruimte aangehouden door extra groenstroken al dan niet met fietspad of parallelweg, bijvoorbeeld 10 meter extra uitgaande van een ruime stedenbouwkundige opzet. Een maat van 23 meter is dan aan te merken als een ruime stedenbouwkundige maat. Voor het bouwplan De Speler is de afstand van gevel tot gevel 26 meter of meer. Die afstand is stedenbouwkundig als voldoende aan te merken.
Daarnaast zorgen de aanwezige en te handhaven bomen voor afscherming zodat directe inkijk voor een belangrijk deel voorkomen wordt.
3.
BELEIDSKADER In deze paragraaf is nagegaan of - ten opzichte van het geldende bestemmingsplan uit 2012 sprake is van nieuw ruimtelijk beleid dat relevant is voor het bouwplan De Speler, en dan met name toegespitst op de afwijking ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan.
3.1.
Rijksbeleid Het rijksbeleid op het gebied van ruimte kent geen specifiek beleid dat ziet op het plangebied. De ladder voor duurzame verstedelijking zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening verplicht de gemeente om zorgvuldig om te gaan met de beschikbare ruimte. Het bouwplan dat tot doel heeft om het bestaande centrumgebied te herstructureren sluit aan op de doelstellingen die met de duurzaamheidsladder worden beoogd na te streven. In paragraaf 3.2 wordt hier nog nader op ingegaan.
3.2.
Provinciaal beleid Provinciale staten hebben op 9 juli 2014 Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit (en alle bijbehorende documenten) vastgesteld. Hoofddoel van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is: • Ruimte bieden aan ontwikkelingen. • Aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit. • Allianties aangaan met maatschappelijke partners. • Minder toetsen op regels en meer sturen op doelen. De provincie stelt de behoefte van de gebruiker centraal; het aanbod moet afgestemd zijn op de vraag. Daarbij zet de provincie in op een efficiënte benutting van de ruimte en de netwerken, met aandacht voor de (ruimtelijk) kwaliteit. De provincie heeft vier rode draden benoemd: 1. beter benutten van wat er is 2. vergroten van de agglomeratiekracht 3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit 4. bevorderen van de transitie naar water- en energie efficiënte samenleving. De vier rode draden zijn uitgewerkt in regelgeving, door het toepassen van: A. de ladder voor duurzame verstedelijking B. de integrale kwaliteitskaart C. het categoriseren van alle gebieden naar kwaliteiten gekoppeld met de aard en schaal van ontwikkelingen. Het bouwplan voor fase 2 (De Speler) past in het beleid van de provincie gericht op een efficiënte benutting van de ruimte. Daarbij wordt tevens voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking: de woonbehoefte is aangetoond en er is sprake van een locatie binnen bestaand stedelijk gebied.
3.3.
Gemeentelijk beleid Ten opzichte van het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar is geen sprake van nieuw gemeentelijk beleid dat relevant is voor de realisatie van het bouwplan De Speler.
3.4.
Conclusie De in dit plan mogelijk gemaakte ontwikkeling van een appartementencomplex met voorzieningen binnen het bebouwd gebied van Sliedrecht sluit aan op het beleid om te verstedelijken binnen het bestaand bebouwd gebied.
4.
ONDERZOEK
4.1.
Milieueffectrapportage Het bouwplan voorziet in een zeer beperkte afwijking van de bouwmogelijkheden die reeds in het vigerende bestemmingsplan zijn mogelijk gemaakt en afgewogen zijn op alle relevante milieuaspecten. Op basis daarvan bestaat er geen aanleiding voor een nadere afweging op dit punt.
4.2.
Akoestische aspecten In het kader van bestemmingsplan Rond de Bonkelaar is onderzocht of het bouwplan voldoet aan de Wet geluidhinder. Voor de gevels gesitueerd aan de Stationsweg en de Rembrandtlaan blijkt dat de geluidsbelasting uitkomt op maximaal 63 dB. Dat is boven de wettelijke voorkeursgrenswaarde maar binnen de maximale ontheffingswaarde van 63 dB. Op basis van de Wet geluidhinder zijn hiervoor hogere waarden aangevraagd. Bij de verlening van de hogere waarden is bepaald dat aanvullende voorzieningen aan de gevel nodig zijn (besluit B&W 14 augustus 2012 tot vaststelling van hogere waarden maximaal 63 dB). In een aanvullend rapport van LBP Sight (bijlage 1) is onderzocht of de afwijking van het bestemmingsplan – een bovenbouw die 3 meter door het bouwvlak steekt – gevolgen heeft voor het geluidsniveau op gevels van de nieuwbouw. Uit dit onderzoek blijkt dat – rekening houdend met de aanvullende voorzieningen zoals geëist in het hogere waarde besluit voldaan kan worden aan de wettelijke eisen uit het bouwbesluit. Omdat in deze ruimtelijke onderbouwing wordt voorzien in bebouwing die dichter op de Stationsweg staat dan in het vigerende plan is tevens nagaan of nog steeds voldaan wordt aan de Wet geluidhinder zoals in 2012 is onderzocht. Uit een uitgevoerde berekening blijkt dat nog steeds voldaan wordt aan de maximale ontheffingswaarde van de Wet geluidhinder. In deze berekening is uitgegaan van de verkeersprognose voor 2024, 10 jaar na vaststelling, en het thans geldende Reken en meetvoorschrift geluid 2012. De verkeersgegevens zijn afkomstig uit de Regionale verkeer en milieukaart van de regio Drechtsteden. In de hierna opgenomen afbeelding zijn de resultaten van de berekening opgenomen. Uit de resultaten blijkt dat de geluidsbelasting maximaal 62 dB bedraagt nabij de rotonde met de Rembrandtlaan. Deze geluidsbelasting is lager dan de reeds verleende hogere waarde zodat een verdere hogere waarde procedure niet aan de orde is.
Afbeelding : Geluidsbelasting Stationsweg inclusief reductie ex artikel 110g Wgh.
Reflectie De nieuwbouw in dit plan leidt tot een reflectie van geluid naar de overzijde van de weg. Om de toename van het geluid als gevolg van de nieuwbouw in beeld te brengen zijn twee berekeningen uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gebouwen aan de overzijde van de weg. Deze berekening is uitgevoerd in de situatie met en zonder de nieuwbouw. Het verschil in geluidsbelasting is de geluidsreflectie van de nieuwbouw. In de bijlage 2 zijn twee afbeeldingen opgenomen waarin de berekeningsresultaten zijn opgenomen. Een vergelijking van de resultaten leert dat de reflectiebijdrage van de nieuwbouw op de bestaande gebouwen aan de overzijde van de weg maximaal 0,6 dB is. Omdat een dergelijke verandering van de geluidsbelasting voor het menselijk oor niet waarneembaar is leidt dit geluidsaspect niet tot belemmeringen voor de nieuwbouw in dit plan. 4.3.
Verkeer Voor het bouwplan van de Bonkelaar zijn voldoende parkeerplaatsen voorzien. Voor een belangrijk deel in een parkeergarage met 101 parkeerplaatsen en voor het overige deel op het Bonkelaarplein. De parkeergarage wordt ontsloten via de Zuiderzeestraat. Het Bonkelaarplein via de Stationsweg en de Zuiderzeestraat. De capaciteit van beide wegen is voldoende om het extra verkeer dat veroorzaakt wordt door het bouwplan op te vangen. In het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar zijn de aspecten parkeren en verkeersafwikkeling nader onderzocht. De afwijkingen in het bouwplan zoals voorzien ten opzichte van dit bestemmingsplan geven geen aanleiding voor een nader afweging: het aantal woningen blijft ongewijzigd.
4.4.
Externe veiligheid Het nieuwe appartementencomplex valt niet binnen de invloed van één of meer risicobronnen. Vanuit oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.
4.5.
Luchtkwaliteit In het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar is door onderzoek aangetoond dat het bouwplan De Bonkelaar (fase 1 en 2) kan worden uitgevoerd zonder de normen voor luchtkwaliteit te overschrijden. Uitvoering van het afwijkende bouwplan fase 2 heeft geen effect op het uitgevoerde onderzoek. Realisatie van het bouwplan voldoet hiermee aan de Wet luchtkwaliteit.
4.6.
Bodemgebruik In kader van de te verlenen omgevingsvergunning wordt aangetoond dat de grond schoon is. Daarmee volgt het aspect bodem geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
4.7.
Waterhuishouding In het bestemmingsplan Rond De Bonkelaar is onderzocht welke effecten de uitvoering van het bouwplan De Bonkelaar (fase 1 en 2) heeft op de omgeving. Uit dit onderzoek is gebleken dat het aspect water geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van het appartementencomplex.
4.8.
Ecologie Uitvoering van het bouwplan fase 2 (De Speler) heeft geen betrekking op natuurwaarden in de omgeving. De aanwezigheid van eventueel beschermde soorten zoals vleermuizen en vogels is onderzocht in het kader van het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar. Door tijdens het broedseizoen geen vegetatie te verwijderen kan voorkomen worden dat eventueel aanwezige soorten verstoord worden.
4.9.
Archeologie en cultuurhistorie In het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van archeologische waarden. Voor het terrein waarop de ontwikkeling van het appartementencomplex wordt voorzien is sprake van een kleine kans op archeologische sporen. Op basis hiervan vormt het aspect archeologie geen belemmering voor de uitvoering van het bouwplan.
4.10.
Bedrijven en milieuzonering In de directe omgeving van het appartementencomplex zijn geen bedrijven aanwezig die een belemmering kunnen vormen voor de uitvoering van het bouwplan De Bonkelaar (fase 1 en 2).
5.
UITVOERBAARHEID
5.1.
Economische uitvoerbaarheid De kosten voor de ontwikkeling van het appartementencomplex (fase 1 en 2) wordt geheel gedragen door de ontwikkelende partij. Met deze partij is een anterieure overeenkomst afgesloten waarmee de economische uitvoerbaarheid van het bouwplan is geborgd.
5.2.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan Rond de Bonkelaar voorzag reeds in de ontwikkeling van het appartementencomplex fase 1 en 2. In dat kader is een inspraak- en overlegprocedure gevolgd waarin het huidige bouwplan ook al gepresenteerd is en onderwerp is geweest van inspraak en zienswijzen. De uitkomsten van deze procedure zijn betrokken bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad in 2012. De voorliggende procedure tot afwijking van het vigerende bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op het juridisch mogelijk maken van het bouwplan dat al eerder is gepresenteerd en onderwerp is geweest van inspraak. Op basis daarvan kan geconcludeerd worden dat het bouwplan maatschappelijke uitvoerbaar is. In het kader van bouwplan bestaat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid voor het indienen van zienswijzen en bezwaar en beroep.
6.
BESLUITGEBIED
Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing
Bijlage 1: Onderzoek geluidwerende gevelvoorzieningen
Bonkelaarstaete fase 2 te Sliedrecht Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Opdrachtgever Gemeente Sliedrecht Contactpersoon de heer J. C. van der Meer Kenmerk R070643adA0.ka Datum 14 maart 2011 Auteur mw. ing. K. Auée
Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein | Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein | T (030) 231 13 77 F (030) 234 17 54 | E
[email protected] | Bank 3642.36.558 | KvK 30073990 | BTW NL007093159B01
Inhoudsopgave
1
Inleiding......................................................................................................................................3
2
Wettelijk kader ...........................................................................................................................4 2.1 2.2
Wet geluidhinder ...............................................................................................................4 Bouwbesluit.......................................................................................................................4
3
Uitgangspunten .........................................................................................................................5
4
Rekenmethode...........................................................................................................................6 4.1 4.2 4.3
5
Geluidbelasting .................................................................................................................6 Reken- en meetvoorschrift................................................................................................6 Rekenmodel ......................................................................................................................6
Rekenresultaten en conclusies ...............................................................................................7 5.1 5.2
Geluidbelasting voor de toetsing aan de Wet geluidhinder ..............................................7 Gecumuleerde geluidbelasting .........................................................................................9
Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV
Literatuur Wettelijk kader Wegverkeergegevens Figuren
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
2
1
Inleiding
In opdracht van de gemeente Sliedrecht is een akoestisch onderzoek verricht met betrekking tot de voorgenomen nieuwbouw van Bonkelaarstaete fase 2 aan de Stationsweg te Sliedrecht. Dit onderzoek doet verslag van de geluidbelasting op de gevels van de nieuwbouw vanwege alle relevante geluidbronnen. Het doel van het onderzoek is te bepalen hoe de nieuwbouw met inachtneming van de Wet geluidhinder en het beleid van de gemeente gerealiseerd kan worden. In de hoofdstukken 2 t/m 4 zijn alle uitgangspunten en de betreffende rekenresultaten gegeven.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
3
2 2.1
Wettelijk kader Wet geluidhinder
Op basis van de regels in de Wet geluidhinder wordt vastgesteld in hoeverre nieuwbouw op een geluidbelaste locatie al dan niet is toegestaan. Hierbij dient eerst te worden nagegaan in hoeverre de geplande nieuwbouw al dan niet geluidgevoelig is en of de betreffende locatie binnen de geluidzone van een geluidbron is gelegen. Voor geluidgevoelige objecten binnen de geluidzone gelden maximaal toegestane waarden voor de geluidbelasting. Wanneer de geluidbelasting lager is dan de zogenoemde voorkeursgrenswaarde, is bouwen van een geluidgevoelig object toegestaan. Indien deze daarentegen hoger is dan deze waarde mag er binnen de zone niet zonder meer een geluidgevoelig object worden gerealiseerd. Het van toepassing zijnde wettelijk kader bij de toetsing van de berekende geluidbelasting wordt in bijlage II beschreven.
2.2
Bouwbesluit
Ingeval de geluidbelasting op de gevels voldoet aan de geluideisen, is nieuwbouw in de zin van de Wet geluidhinder mogelijk. Bij een hogere geluidbelasting kunnen geluidwerende voorzieningen in de gevels noodzakelijk zijn. De eventueel benodigde voorzieningen dienen bij de bouwaanvraag te worden aangetoond. Hierbij moet voldaan worden aan de prestatie-eisen volgens het Bouwbesluit. Deze eisen zijn ook in bijlage II gegeven.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
4
3
Uitgangspunten
Locatie Aan de Stationsweg te Sliedrecht is de nieuwbouw van Bonkelaarstaete fase 2 voorzien. De nieuwbouw omvat 25 appartementen. In figuur IV.1 van bijlage IV is de gemodelleerde situatie gegeven, waarin de locatie van de nieuwbouw is verduidelijkt. De kortste afstand van de nieuwbouw tot de as van Stationsweg, Rembrandtlaan en de Deltalaan / Thorbeckelaan bedraagt respectievelijk ca. 15, 30 en 150 m. De nieuwbouw ligt binnen de van toepassing zijnde geluidzones (zie bijlage II Wettelijk kader); derhalve dient de geluidbelasting bepaald te worden. Alle bebouwing is gemodelleerd met een reflectiepercentage voor de gevels van 80%, zoals voor normale situaties is voorgeschreven. Bij de berekening van de geluidbelasting is rekening gehouden met de aanwezigheid van de bestaande bebouwing. Geometrie en bodemgesteldheid Het bij de berekeningen beschouwde onderzoeksgebied is in figuur IV.1 gegeven. In het onderzoeksgebied zijn geen relevante verschillen in maaiveldhoogte. In het rekenmodel is rekening gehouden met akoestisch absorberende bodems zoals grasvlakken. Wegverkeergegevens Bij het bepalen van de geluidbelasting zijn de Stationsweg, Rembrandtlaan en de Deltalaan / Thorbeckelaan relevant (zie bijlage II Wettelijk kader). De wegverkeergegevens van deze wegen zijn door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid opgegeven en gespecificeerd in bijlage III. Als basis voor de berekening van de geluidbelasting zijn de prognoses voor het wegverkeer in het jaar 2021 beschouwd. Dit jaar wordt representatief geacht voor de bepaling van de toekomstige geluidbelasting.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
5
4 4.1
Rekenmethode Geluidbelasting
De geluidbelasting in Lden is de geluidbelasting ter plaatse van de gevel over alle perioden van 07.00 – 19.00 uur, van 19.00 – 23.00 uur en van 23.00 – 07.00 uur (etmaalperiode).
4.2
Reken- en meetvoorschrift
De geluidbelasting wordt bepaald op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (ex art. 110d Wgh) [1]. In de onderhavige situatie is de geluidbelasting bepaald met behulp van Standaard Rekenmethode II overeenkomstig rekenmodule SRMII15 van Royal Haskoning. Bij de berekeningen is uitgegaan van de zogenoemde VOAB-afspraken; maximaal één reflectie, een minimum zichthoek voor reflecties van twee graden en een maximum sectorhoek van vijf graden. Bij de berekening van het equivalente geluidniveau is ter plaatse van de rotonde Stationsweg – Deltalaan / Thorbeckelaan en de rotonde Stationsweg - Rembrandtlaan de optrektoeslag toegepast. Deze toeslag houdt rekening met de verhoging van de geluidbelasting ten gevolge van het afremmen en optrekken van motorvoertuigen in de nabijheid van met verkeerslichten geregelde kruispunten, (mini)rotondes of verkeersdrempels.
4.3
Rekenmodel
De Deltalaan en de Thorbeckelaan zijn bij de berekeningen als één weg beschouwd. De wegen liggen direct in elkaars verlengde zodat zij feitelijk één doorgaande weg zijn. Als de wegen als afzonderlijke wegen beschouwd zouden worden, zou de berekende geluidbelasting schijnbaar laag zijn.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
6
5
Rekenresultaten en conclusies
De toekomstige geluidbelasting op de gevels van de woningen vanwege het wegverkeer op de Stationsweg, Rembrandtlaan en de Deltalaan / Thorbeckelaan is bepaald voor een aantal representatief te achten waarneempunten. In figuur IV.2 van bijlage IV is de ligging van de waarneempunten weergegeven.
5.1
Geluidbelasting voor de toetsing aan de Wet geluidhinder
De berekeningen geven aan dat vanwege het wegverkeer op de Deltalaan / Thorbeckelaan de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Voor deze weg zijn er vanuit de Wet geluidhinder geen bezwaren tegen de nieuwbouw. De geluidbelasting op de gevels van de nieuwbouw bedraagt ten hoogste 38 dB. Op basis van de in hoofdstuk 2 genoemde uitgangspunten is de geluidbelasting vanwege de Stationsweg en de Rembrandtlaan in tabel 5.1 gegeven, voor zover deze hoger is dan 45 dB. Tabel 5.1 Geluidbelasting vanwege de Stationsweg en de Rembrandtlaan (bij toepassing van 5 dB aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder) Waarneempunt
Geluidbelasting [dB] vanwege de Stationsweg
Geluidbelasting [dB] vanwege de Rembrandtlaan
2
57
≤ 45
5
58
≤ 45
8
58
≤ 45
11
58
≤ 45
2
62
≤ 45
5
63
≤ 45
8
63
46
11
62
46
2
63
48
5
63
50
8
63
50
11
62
50
2
58
49
5
58
50
8
58
51
11
58
51
Waarneemhoogte [m]
26
27
28
29
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
7
Uit het voorgaande blijkt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de Stationsweg ten hoogste 63 dB bedraagt. Vanwege de Rembrandtlaan bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 51 dB. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt voor beide wegen niet overschreden. De geluidbelasting vanwege de Stationsweg is maatgevend voor de verdere ontwikkeling van Bonkelaarstaete fase 2. Maatregelen In principe moeten geluidbeperkende maatregelen getroffen worden om de geluidbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde. Om de geluidbelasting te reduceren zou een geluidreducerend wegdek kunnen worden aangebracht of een geluidscherm kunnen worden gerealiseerd. Indien – verdergaande – geluidbeperkende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige of financiële aard ontmoeten, kan de gemeente Sliedrecht een hogere waarde voor de geluidbelasting op de gevels vaststellen. Geluidreducerend wegdek Het aanbrengen van een ‘stil wegdek’ (bijvoorbeeld dubbellaags zeer open asfaltbeton) geeft bij een snelheid van 50 km/u een afname van de geluidbelasting van 3 á 4 dB. Deze afname is onvoldoende om voor een groot deel van de bebouwing de geluidbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde, waardoor aanvullende geluidbeperkende maatregelen nodig zijn. Daarnaast zijn ‘stille wegdekken’ met een hoge geluidreductie veelal minder goed bestand tegen wringend verkeer (mechanische beschadiging van het wegdek), waardoor het aanbrengen van deze wegdekken op kruispunten meestal civieltechnische bezwaren ontmoet. Derhalve zou slechts op een beperkt deel van de Stationsweg een ‘stil wegdek’ kunnen worden toegepast. Geluidscherm Voor een voldoende geluidafschermende werking moeten geluidschermen een hoogte hebben die een relatie heeft met de hoogte van de achterliggende bebouwing. Bij laagbouw kunnen lage geluidschermen worden geplaatst en bij hoogbouw moeten hoge schermen worden gerealiseerd. Om in de onderhavige situatie de hogere bouwlagen te beschermen zou een scherm met een hoogte van meer dan 5 m langs de Stationsweg geplaatst moeten worden. Een dergelijk hoog scherm vormt in de onderhavige situatie een stedenbouwkundig en architectonisch ongewenste barrière. Tevens kunnen zich verkeersgevaarlijke situaties voordoen nabij de kruisingen (belemmering zicht). Overige maatregelen Door het verlagen van de maximumsnelheid van 50 naar 30 km/u zijn de wegen niet gezoneerd in de zin van de Wet geluidhinder. Geluidgevoelige objecten die langs een niet-gezoneerde weg zijn gelegen, behoeven niet in een akoestisch onderzoek betrokken te worden. Beide wegen betreffen (doorgaande) ontsluitingswegen waar een goede doorstroming van het verkeer gewenst is. Om deze in te richten als een 30 km/u-zones, zouden snelheidsbeperkende voorzieningen gerealiseerd moeten worden die de doorstroming van het verkeer juist zouden belemmeren. Het verlagen van de intensiteit is niet mogelijk vanwege praktische bezwaren.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
8
Indelingseisen gemeente Sliedrecht Conform het geluidbeleid van de gemeente dient voor de toekenning van een hogere waarde voldaan te worden aan de volgende voorwaarden. Per woning dient ten minste één geluidluwe gevel aanwezig te zijn. Een geluidluwe gevel is een gevel waarop de geluidbelasting vanwege de afzonderlijke wegen niet hoger is dan 48 dB. Per woning wordt ten minste één slaapkamer aan een niet hoogst geluidbelaste zijde gesitueerd. Bij voorkeur wordt de helft van de verblijfsruimten aan een niet hoogst belaste zijde gesitueerd. De bij de woning behorende buitenruimte wordt in principe aan een niet hoogst belaste zijde gesitueerd. De geluidbelasting is in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger dan de geluidbelasting ter plaatse van de geluidluwe gevel. Met de geprojecteerde verkaveling kan in principe aan de geluideisen conform het beleid van de gemeente worden voldaan. De woningen beschikken echter niet zonder meer over een geluidluwe gevel. De geluidbelasting op de oostgevel bedraagt 63 dB. Door de buitenruimten gedeeltelijk gesloten uit te voeren, kan een geluidluwe gevel ter plaatse van de buitenruimten worden gerealiseerd. Aan deze gevel dient per woning ten minste één slaapkamer te worden gesitueerd. In een later stadium dienen, op basis van de definitieve plattegronden, de exact benodigde afschermingen bepaald te worden. Voor de woningen dienen voor de bouwlagen als vermeld in tabel 5.1 hogere waarden voor de geluidbelasting op de gevels aangevraagd te worden.
5.2
Gecumuleerde geluidbelasting
De Wet geluidhinder verplicht bij verlening van een hogere waarde de cumulatie van verschillende geluidbronnen in beeld te brengen. Tevens dient de bepaling van de geluidwerende gevelvoorzieningen te geschieden op basis van de gecumuleerde geluidbelasting vanwege de Stationsweg, Rembrandtlaan en Deltalaan / Thorbeckelaan zonder toepassing van de aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder. In tabel 5.2 is de gecumuleerde geluidbelasting vanwege het wegverkeer gegeven Tabel 5.2 Gecumuleerde geluidbelasting vanwege de Stationsweg, Rembrandtlaan en Deltalaan / Thorbeckelaan (zonder toepassing van de aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder) Waarneempunt
Waarneemhoogte [m]
Gecumuleerde geluidbelasting [dB]
2
62
5
63
8
63
11
63
26
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
9
Vervolg tabel 5.2 Gecumuleerde geluidbelasting vanwege de Stationsweg, Rembrandtlaan en Deltalaan / Thorbeckelaan (zonder toepassing van de aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder) Waarneempunt
Waarneemhoogte [m]
Gecumuleerde geluidbelasting [dB]
2
67
5
68
8
68
11
67
2
68
5
68
8
68
11
68
2
64
5
64
8
64
11
64
27
28
29
De geluidbelasting vanwege de bedraagt ten hoogte 68 dB (zonder toepassing van de aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder). Op basis van deze geluidbelasting bedraagt de minimaal vereiste karakteristieke geluidwering ten hoogste (68-33) 35 dB. Voor een voldoende geluidwering zullen aanvullende geluidwerende voorzieningen in de gevels nodig zijn. Rekening moet worden gehouden met een goede kier- en naaddichting en wellicht zwaardere beglazing. Toepassing van een natuurlijke toevoer van ventilatielucht met behulp van suskasten zal uit oogpunt van geluid naar verwachting net mogelijk zijn. Wel zal hierbij rekening moeten worden gehouden met suskasten met relatief grote afmetingen (diepte). Een alternatief hiervoor is om uit te gaan van een gebalanceerd ventilatiesysteem.
LBP|SIGHT BV
mw. ing. K. Auée
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
10
Bijlage I Literatuur
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Literatuur 1 2 3
Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, Stct. 2006, 249, laatstelijk gewijzigd bij Stct. 2009, 12561. Wet geluidhinder, Stbl. 1992, 625, laatstelijk gewijzigd bij Stbl. 2010, 148. Bouwbesluit 2003 & Ministeriële regelingen, Stbl. 2001, 410, laatstelijk gewijzigd bij Stbl. 2010, 13.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Bijlage II Wettelijk kader
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Wettelijk kader Wet geluidhinder Geluidzones Conform de Wet geluidhinder (Wgh) [2] dient voor nieuw te realiseren geluidgevoelige objecten binnen de geluidzone van een geluidbron een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. Hierbij moet verslag gedaan worden van de geluidbelasting op de gevels van de nieuwbouw vanwege die geluidbron. Indien de nieuwbouw binnen de geluidzones van meerdere geluidbronnen is gesitueerd, dient de geluidbelasting vanwege die afzonderlijke bronnen beschouwd te worden. Voor de Stationsweg, Rembrandtlaan en Deltalaan / Thorbeckelaan afzonderlijk is een zonebreedte van 200 m (nieuwbouw in stedelijk gebied en weg met één of twee rijstroken) van toepassing. Geluidgevoelige objecten De Wet geluidhinder stelt alleen eisen aan de geluidbelasting op de gevels van geluidgevoelige objecten, zoals woningen, onderwijsgebouwen en gezondheidszorggebouwen. Kantoren, hotels, kinderdagverblijven en horecagebouwen zijn niet geluidgevoelig. Aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder Voordat de berekende geluidbelasting vanwege wegverkeer op de gevel van een geluidgevoelig object wordt getoetst aan de wettelijke grenswaarden, mag een aftrek ex art. 110g Wgh worden toegepast. Door deze aftrek toe te passen wordt rekening gehouden met de verwachting dat de geluidemissie van motorvoertuigen in de toekomst gereduceerd zal worden. Voor wegen waar de representatief te achten snelheid voor de lichte motorvoertuigen lager dan 70 km/u is, bedraagt de aftrek ex art. 110g Wgh 5 dB. Bij de bepaling van de eventueel benodigde geluidwerende voorzieningen in de gevel mag de aftrek ex art. 110g Wgh niet worden toegepast.
Geluidbelasting Voorkeursgrenswaarde en maximale ontheffingswaarde In de zin van de Wet geluidhinder is voor de nieuwbouw met betrekking tot de Stationsweg, Rembrandtlaan en Deltalaan / Thorbeckelaan sprake van nog niet geprojecteerde woningen in stedelijk gebied langs bestaande wegen. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting op de gevels van de woningen bedraagt 48 dB voor iedere weg afzonderlijk. Op grond van art. 83 lid 2 Wgh bedraagt de maximale ontheffingswaarde 63 dB voor iedere weg afzonderlijk.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Geluidbeperkende maatregelen Indien de geluidbelasting vanwege een weg hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, dienen in principe maatregelen te worden getroffen om de geluidbelasting terug te brengen tot die waarde. Hierbij hanteert de Wet geluidhinder de volgende volgorde van voorkeur: - maatregelen bij de bron (het aanbrengen van een geluidreducerend wegdek, het reduceren van de wegverkeersintensiteit of het verlagen van de maximumsnelheid); - maatregelen in de overdracht (het situeren van niet-geluidgevoelige bebouwing tussen de weg en de nieuwbouw of het plaatsen van een geluidscherm of geluidwal). Hogere waarde Als de hiervoor genoemde maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of als deze overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard ontmoeten, kan de gemeente Sliedrecht een zogenoemde 'hogere waarde' voor de geluidbelasting op een gevel vaststellen tot ten hoogste de maximale ontheffingswaarde van 63 dB voor iedere weg afzonderlijk. Cumulatie De Wet geluidhinder verplicht bij verlening van een hogere waarde de cumulatie van verschillende geluidbronnen in beeld te brengen. De hogere waarde wordt niet verleend indien de gecumuleerde geluidbelasting leidt tot een (naar het oordeel van B&W) onaanvaardbare geluidhinder. De cumulatieerekening wordt alleen uitgevoerd als sprake is van een relevante blootstelling aan meerdere geluidbronnen. Dit is het geval indien de zogenoemde voorkeursgrenswaarde van die bronnen wordt overschreden.
Beleid gemeente Sliedrecht De gemeente Sliedrecht heeft een geluidbeleid opgesteld waarin onder meer eisen ten aanzien van de woningindeling zijn vastgelegd. Conform deze indelingsvoorwaarden dient voor de toekenning van een hogere waarde voldaan te worden aan de volgende voorwaarden. Per woning dient ten minste één geluidluwe gevel aanwezig te zijn. Een geluidluwe gevel is een gevel waarop de geluidbelasting vanwege de afzonderlijke wegen niet hoger is dan 48 dB. Per woning wordt ten minste één slaapkamer aan de niet hoogst geluidbelaste zijde gesitueerd. Bij voorkeur wordt de helft van de verblijfsruimten aan een niet hoogst belaste zijde gesitueerd. De bij de woning behorende buitenruimte wordt in principe aan een niet hoogst belaste zijde gesitueerd. De geluidbelasting is in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger dan de geluidelasting ter plaatse van de geluidluwe gevel. Van de gemeentelijke geluideisen kan worden afgeweken, indien er fundamentele en gemotiveerde bezwaren van stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke of milieuhygiënische aard zijn.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Bouwbesluit Conform art. 3.2 van het Bouwbesluit 2003 [3] dient een gevel van een nieuw te bouwen woonfunctie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht, een karakteristieke geluidwering te hebben die niet lager is dan het verschil tussen de geluidbelasting op die gevel en 33 dB. De minimaal vereiste karakteristieke geluidwering bedraagt 20 dB. Een gevel van een verblijfsruimte dient een karakteristieke geluidwering te hebben, die maximaal 2 dB lager ligt dan de karakteristieke geluidwering van het verblijfsgebied waarin die verblijfsruimte ligt.
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Bijlage III Wegverkeergegevens
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Wegverkeergegevens De representatieve etmaalintensiteiten, de gemiddelde uurintensiteiten in de dagperiode (07.00 – 19.00 uur), avondperiode (19.00 – 23.00 uur) en nachtperiode (23.00 – 07.00 uur), de verdelingen over de verschillende motorvoertuigcategorieën, de maximumsnelheid en het wegdektype van de Stationsweg, Rembrandtlaan en de Deltalaan / Thorbeckelaan voor het jaar 2021 zijn door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid opgegeven. De etmaalintensiteiten, de maximumsnelheden en de wegdektypen zijn in tabel II.1 gespecificeerd. De gemiddelde uurintensiteiten en de verdeling over de verschillende voertuigcategorieën zijn in tabel II.2 gespecificeerd. Tabel III.1 Etmaalintensiteiten, maximumsnelheden en wegdektypen Etmaalintensiteit [mvt/etmaal]
Maximumsnelheid [km/uur]
Wegdektype
Ten zuiden van Rembrandtlaan
9.107
50
DAB
Rembrandtlaan – Deltalaan
11.344
50
DAB
Ten noorden van Deltalaan
14.676
50
DAB
Deltalaan
12.673
50
DAB
Thorbeckelaan
12.252
50
DAB
Rembrandtlaan
7.911
50
DAB
Weg
Stationsweg
Wegvak
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Tabel III.2 Dag-, avond- en nachtuurintensiteiten ten opzichte van de etmaalintensiteit en de verdelingen over de motorvoertuigcategorieën Periode Weg
Stationsweg, ten zuiden van Rembrandtlaan
Stationsweg, Rembrandtlaan – Deltalaan
Stationsweg, ten noorden van Deltalaan
Verdelingen [%] Dag
Avond
Nacht
Uurintensiteit
6,41
4,09
0,84
Lichte motorvoertuigen
91,68
94,80
92,75
Middelzware motorvoertuigen
5,63
3,68
5,90
Zware motorvoertuigen
2,69
1,52
1,35
Uurintensiteit
6,48
3,56
1,00
Lichte motorvoertuigen
91,88
95,66
91,11
Middelzware motorvoertuigen
6,12
3,40
6,89
Zware motorvoertuigen
2,00
0,94
2,00
Uurintensiteit
6,48
3,56
1,00
Lichte motorvoertuigen
91,00
95,16
90,14
Middelzware motorvoertuigen
6,79
3,79
7,64
Zware motorvoertuigen
2,21
1,05
2,22
Uurintensiteit
6,46
3,64
0,99
Lichte motorvoertuigen
95,83
97,80
95,41
Middelzware motorvoertuigen
3,14
1,72
3,56
Zware motorvoertuigen
1,03
0,48
1,03
Uurintensiteit
6,46
3,64
0,99
Lichte motorvoertuigen
96,51
98,17
96,16
Middelzware motorvoertuigen
2,63
1,43
2,98
Zware motorvoertuigen
0,86
0,40
0,86
Uurintensiteit
6,48
3,56
1,00
Lichte motorvoertuigen
92,07
95,76
91,30
Middelzware motorvoertuigen
5,98
3,32
6,74
Zware motorvoertuigen
1,95
0,92
1,96
Deltalaan
Thorbeckelaan
Rembrandtlaan
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
Bijlage IV Figuren
R070643adA0.ka | 14 maart 2011
LBP|SIGHT project opdrachtgever
Bonkelaarstaete fase 2 te Sliedrecht gemeente Sliedrecht objecten gebouw bebouwing rijlijn hardzachtlijn . optrektoeslag
omschrijving Figuur IV.1 gemodelleerde situatie blauw = nieuwbouw fase 2
WinHavik 8.20 (c) dirActivity-software bonkelaarstaete fase 2 sliedrecht.mdb
0
250
schaal: 1 : 2500
LBP|SIGHT project opdrachtgever
Bonkelaarstaete fase 2 te Sliedrecht gemeente Sliedrecht objecten gebouw bebouwing rijlijn hardzachtlijn . optrektoeslag waarneempunt gevel +
omschrijving Figuur IV.2 ligging waarneempunten
WinHavik 8.20 (c) dirActivity-software bonkelaarstaete fase 2 sliedrecht.mdb
0
100
schaal: 1 : 1000
Bijlage 2: Berekening reflectiebijdragen
e-mail:
[email protected] www.kuiper.nl Van Nelle Ontwerpfabriek Gebouw Thee 0 Van Nelleweg 3042 3044 BC Rotterdam T 010 433 00 99 F 010 404 56 69
6 BEST -Antwoorden Art 44 vragen PRO Sl over brief huisartsenvereniging ZHZ 1 Antw Art 44 vragen brief huisartsenvereniging ZHZ.pdf
7 FYS - Afronding zienswijzenproced omgevingsverg oprichten 4 woningen Baanhoek 34 1 ab - afronding zienswijzenproc omgevingsverg oprichten 4 woningen Baanhk 34.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 26 maart 2015
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn nee
Bijlagen 7 Ons kenmerk Zaaknr.1360809 B&W besluit 24 maart 2015 Portefeuillehouder L. van Rekom
Fysiek en Economie Onderwerp
Afronding van de zienswijzenprocedure in het kader van de toepassing van afdeling 3.4 Awb ten behoeve van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het oprichten van 4 woningen aan Baanhoek 34.
Wat wordt gevraagd
Kennis te nemen van de afronding van de zienswijzenprocedure in het kader van de toepassing van afdeling 3.4 Awb ten behoeve van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het oprichten van 4 woningen aan Baanhoek 34.
Toelichting
Er bevindt zich in de huidige situatie een oude woning van één bouwlaag met gebroken kap. De woning staat met de voorgevel vrijwel direct aan de weg. De woning wordt tijdelijk bewoond. De bouwkundige staat van de woning is matig tot slecht. De woning is aan het eind van zijn levensduur en is toe aan vernieuwing. Ook het perceel zelf is toe aan herinrichting. Initiatiefnemer is voornemens om 4 nieuwe woningen te ontwikkelen. Het gaat om 4 geschakelde split levelwoningen.
Bijgaande stukken
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Ambtelijk contactpersoon
M.C. Suijkerbuijk Tel. nr. (0184) 495 5956
Ontwerp besluit omgevingsvergunning; Ontwerp besluit hogere grenswaarden Wgh; De ingediende zienswijzen; Zienswijzenverslagen; Ruimtelijke onderbouwing; Tekening; Adviesnota van 2 september 2014.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris, De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
2
2 By 1 - Ontwerpbesluit omgevingsvergunning.pdf
Lapa B.V. t.a.v. de heer P. van Houwelingen Bleijenburghsweer 20 3363JC SLIEDRECHT 3363JC20
Datum 10 februari 2015
Geachte heer Van Houwelingen, Op 17 december 2013 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het oprichten van 4 woningen ter plaatse van Baanhoek 34, kadastraal bekend gemeente Sliedrecht sectie H nummer 3637, 5648 en 7226. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 1128449. In deze brief besluiten wij op uw aanvraag om omgevingsvergunning.
Besluit Gelet op artikel 2.1, juncto artikel 2.10, en 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) hebben wij besloten de omgevingsvergunning te verlenen. Aan deze vergunning zijn voorschriften verbonden. Wij verlenen de omgevingsvergunning onder de bepaling dat de gewaarmerkte en van 1 tot en met 9 genummerde stukken deel uitmaken van de vergunning. Wij verlenen de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: 1. het bouwen van een bouwwerk 2. het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan 3. een uitweg maken, hebben of veranderen
Betreft Omgevingsvergunning uitgebreide procedure Bijlagen div. Uw kenmerk
Ons kenmerk 1128449 Uw brief van
Afdeling Samenleving en Bestuur Telefoon direct 0184-495955
Onderdeel van het besluit vormen: 1. het bouwen van 4 woningen 2. toestemming tot het afwijken van het bestemmingsplan 3. het maken van een in- en uitrit
Overige bijgevoegde documenten De volgende documenten worden meegezonden met het besluit en zijn als gewaarmerkt stukken bijgevoegd: Ruimtelijke onderbouwing d.d.13-11-2013, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Tekening bladnummer 13729-SIT d.d. 11-02-2014, ontvangstdatum d.d. 11 februari 2014
Fax 0184-412769 Behandeld door G.A. Bijkerk Bezoekadres Industrieweg 11
Tekening bladnummer 13729-001 d.d. 28-10-2013, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Tekening bladnummer 13729-002 d.d. 28-10-2013, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Tekening bladnummer 13729-D01 d.d. 28-10-2013, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Bouwbesluit en EPG berekeningen project 13729, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Ruimtelijke onderbouwing d.d. 13 november 2013 met bijlagen, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Akoestisch onderzoek 2-13043.G1 d.d. 30-10 2013, ontvangstdatum d.d. 17 december 2013 Besluit hogere waarden Wet geluidhinder
Nog in te dienen gegevens en bescheiden Uiterlijk 21 dagen voor aanvang van de desbetreffende werkzaamheden dienen ter controle te worden ingediend: 1. tekeningen en berekeningen, waarin wordt aangetoond, dat voldaan wordt aan de geldende eisen betreffende sterkte, stijfheid en stabiliteit en daarbij aantonen dat de gekozen funderingsmethode geen te grote heitrillingen oplevert voor belendingen. Nadere informatie Voor meer informatie over dit besluit kunt u contact opnemen met de heer G.A. Bijkerk, 0184495955. Wanneer u schriftelijk reageert, verzoeken wij u ons kenmerknummer 1128449 te vermelden.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De Coördinator team VTH
B.A. Nederlof
Rechtsmiddelen Beroep Deze beschikking treedt in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is verstreken. Belanghebbenden kunnen tegen het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit beroep aantekenen. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, postbus 50951, 3007BM Rotterdam. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Na indiening van een beroepschrift bestaat de mogelijkheid een voorlopige voorziening aan te vragen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, postbus 50951, 3007BM Rotterdam. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd binnen voornoemde termijn van zes weken treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen.
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 2/9
-kenmerk: 1128449
Inhoudsopgave De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning, verleend op 17 februari 2015 aan Lapa B.V. voor het oprichten van 4 woningen aan de Baanhoek 34.
PROCEDUREEL................................................................................................................................4/5 HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften.........................................................................................................................................6/7 Overwegingen..........................................................................................................................................7
HET GEBRUIKEN VAN EEN BOUWWERK IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften...........................................................................................................................................8 Overwegingen..........................................................................................................................................8
EEN UITWEG MAKEN, HEBBEN OF VERANDEREN Voorschriften...........................................................................................................................................9 Overwegingen..........................................................................................................................................9
Afschrift aan: Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel
Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC Gouda
Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Dordrecht, Postbus 88888, 3300 HZ Dordrecht
Bongers Architecten B.V., t.a.v. de heer C. Bongers, Dorpsstraat 48, 2969 AD Oud-Alblas
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 3/9
-kenmerk: 1128449
PROCEDUREEL Gegevens aanvrager Op 17 december 2013 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Lapa B.V., Bleijenburghsweer 20, 3363 JC Sliedrecht Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd omschrijven wij als volgt: het oprichten van 4 woningen ter plaatse van Baanhoek 34 te Sliedrecht. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven omgevingsaspecten: 1. het bouwen van een bouwwerk 2. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan 3. een uitweg maken, hebben of veranderen Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectomschrijving, het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) zijn wij in dit geval bevoegd om de omgevingsvergunning te verlenen. Daarom moeten wij er procedureel en inhoudelijk voor zorgen dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder moeten wij er zorg voor dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Op grond van artikel 2.8 van de Wabo zijn in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht en in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) regels gesteld over de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning moeten worden ingediend. In verband met het ontbreken van een aantal gegevens is de aanvrager op 28 januari 2014 in de gelegenheid gesteld om tot 6 weken na de hiervoor genoemde datum de aanvraag aan te vullen. Deze termijn is op verzoek van initiatiefnemer met 6 weken verlengd. Wij hebben de laatste aanvullende gegevens ontvangen op 30 april 2014. Na ontvangst van deze gegevens zijn wij van oordeel dat de aanvraag inclusief aanvullende gegevens voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. De termijn voor het nemen van het besluit is opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld. In dit geval is de termijn voor het nemen van het besluit opgeschort met 91 dagen. Daardoor zal uiterlijk 16 september 2014 een beslissing moeten worden genomen op de aanvraag. Procedure Wij hebben dit besluit voorbereid volgens de procedure van paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Wij hebben de aanvraag beoordeeld voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a aan artikel 2.10, voor het gebruiken van het bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c aan artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º van de Wabo. Voor het maken van een in- en uitrit als bedoeld in artikel 2.2, lid 1 onder e van de Wabo is getoetst aan artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening (APV). Daarnaast hebben wij de aanvraag getoetst aan het Bor en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor).
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 4/9
-kenmerk: 1128449
Verplicht vooroverleg op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro is op de voorbereiding van een omgevingsvergunning die wordt verleend met toepassing artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º van de Wabo een overlegverplichting met betrokken waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk. Met het e-formulier(aanbieden ruimtelijke plannen) is het plan aangeboden aan de provincie Zuid Holland. Hieruit blijkt dat het bouwplan in overeenstemming is met het provinciale beoordelingskader zoals vastgelegd in de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte. Het Waterschap Rivierenland heeft met de brief van 24 februari 2014 een positief wateradvies afgegeven voor het voorgenomen plan. Deze reactie is aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure en de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ . VVGB gemeenteraad Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) wijst artikel 6.5, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (verder: Bor) aan dat er een verklaring van geen bedenking van de gemeenteraad nodig is als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1a, onder 3º van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Met het besluit van 8 november 2010 heeft de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, lid 3 van het Bor categorieën van gevallen aangewezen waarvoor geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ is vereist. Het aangevraagde bouwplan valt onder de categorie van aangewezen gevallen. Ter inzage legging-zienswijzen Tussen 19 september en 31 oktober 2014 heeft een ontwerp van de beschikking ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Hiervan is een zienswijzeverslag gemaakt en is als bijlage bijgevoegd. Er is op grond van de zienswijzen geen aanleiding geweest om de ontwerpbeschikking inhoudelijk aan te passen.
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 5/9
-kenmerk: 1128449
HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Met de desbetreffende werkzaamheden mag niet worden begonnen dan nadat de nog nader in te dienen gegevens zijn goedgekeurd; De bouw dient te geschieden overeenkomstig de bepalingen van het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de bijgevoegde gewaarmerkte tekeningen, rapporten met bijlagen; Er moet worden aangetoond dat de gekozen funderingsmethode geen te grote heitrillingen oplevert voor de belendingen; het is ook toegestaan om door middel van trillingsmetingen tijdens het heiwerk aan te tonen dat de trillingen onder de richtwaarden blijven van SBR richtlijn A; Het heiwerk dient onder voortdurend toezicht te staan; na voltooiing dienen de heiresultaten via de constructeur bij Bouw- en Woningtoezicht worden overgelegd; Op de locatie zijn matige tot sterke verontreinigingen aangetroffen met zink, lood en PAK in de grond. Uit de resultaten van het bodemonderzoek volgt dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Aangezien deze grond aanzienlijk sterker verontreinigd is met zink, lood en PAK dan de directe omgeving, mag deze grond op basis van het zorgplichtbeginsel uit de Wet bodembescherming (artikel 13), bij vrijkomen niet op de locatie worden hergebruikt. Indien deze grond vrijkomt dient de grond derhalve te worden afgevoerd naar een daartoe geschikte bestemming (grondreiniger of stortplaats of bestemming voor hergebruik elders). Dit houdt in dat conform de Wet bodembescherming geen sprake is van een saneringsplicht. De matig puinhoudend grond is verdacht op aanwezigheid van asbest en op basis van het zorgplichtbeginsel uit de Wet bodembescherming (artikel 13), mag de asbesthoudende grond/puin bij vrijkomen niet op de locatie worden hergebruikt. Indien deze grond vrijkomt, dient de grond derhalve te worden afgevoerd naar een daartoe geschikte bestemming (grondreiniger of stortplaats of bestemming voor hergebruik elders). Wij adviseren u, ondanks dat hiertoe geen verplichting bestaat, de voorkomende matige tot sterke verontreinigingen grond met zink, lood en PAK toch te verwijderen (saneren). Dit omdat de verontreinigingen in de toekomst mogelijk belemmerend werken bij grondverzet, of wellicht een negatief effect hebben op de waarde van de grond. Indien u een formele instemming op het saneringsresultaat wil verkrijgen, kan de omgevingsdienst, op verzoek van de gemeente, een beoordeling verzorgen. De initiatiefnemer dient dan vooraf een plan van aanpak ter goedkeuring in te dienen bij de omgevingsdienst. Na afloop van de saneringswerkzaamheden dient een evaluatierapport aan de omgevingsdienst te worden gezonden. de overige niet puinhoudende grond die tijdens de bouwwerkzaamheden vrijkomt kan wel op de locatie worden hergebruikt. Bij hergebruik van deze grond elders dienen de eisen in acht te worden genomen, zoals gesteld binnen het Besluit bodemkwaliteit of de bodembeheernota regio Zuid-Holland Zuid. Er dient aandacht besteed te worden aan de op de locatie aanwezige hemelwaterput. Uit de analyseresultaten van het putwater blijkt dat deze sterk verontreinigd is met kwik, tolueen en minerale olie en matig verontreinigd met xylenen. Het betreft geen bodem. De put inhoud dient op milieu verantwoordelijke te worden leeggezogen. Het vrijkomende afvalwater dient naar een erkende verwerker afgevoerd te worden. Funderingen en rioleringen mogen niet met grond worden bedekt, voordat deze door of namens Bouw- en Woningtoezicht zijn goedgekeurd; De peilhoogte van de begane grondvloer(entree) ten opzichte van NAP is bepaald op 4,200 m + NAP;
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 6/9
-kenmerk: 1128449
De aansluiting met het gemeenteriool dient in overleg te gebeuren met de afdeling Ruimte, team Infra en Groen, als wordt afgeweken van de bestaande aansluiting; Gevaarlijke afvalstoffen die vrij komen tijdens de bouw dienen niet bij het puin en bouwhout, doch afzonderlijk via de daartoe bevoegde instanties te worden afgevoerd; Het bouwen en in stand houden van bouwwerken en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op een veilige wijze, ondermeer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers.
Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: Het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan “Het Plaatje”, waarin het betreffende perceel de bestemming ‘wonen – waterstaat/waterkering’ heeft; Het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand, welstandsadvies d.d. 23 december 2013; Voor de woningen een hogere grenswaarde van toepassing is in het kader van de Wet geluidhinder omdat niet voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB met betrekking tot Industrielawaai; Het college met besluit van 17 februari 2015 het besluit hogere grenswaarde voor de woningen heeft vastgesteld; Met het rapport akoestisch onderzoek d.d. 30 oktober 2013 wordt aangetoond dat voldaan wordt aan de gestelde eisen uit het Bouwbesluit voor wat betreft het binnenniveau; Het ingediende bodemonderzoek in het kader van de voorgenomen herontwikkeling op de locatie naar behoren en conform de NEN 5740 richtlijnen is uitgevoerd; Op grond van de resultaten vormt de kwaliteit van de bodem geen bezwaar de omgevingsvergunning te verlenen; In het kader van ingediende bodemonderzoeken blijkt dat de boden geschikt is voor het beoogde doel; Voor het overige in voldoende mate aangetoond is dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening; Het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 7/9
-kenmerk: 1128449
HET GEBRUIKEN VAN GRONDEN OF BOUWWERKEN IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: Het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan “Het Plaatje”, waarin het betreffende perceel de bestemming ‘wonen’ en de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ heeft; Het bouwplan in strijd is met de voorschriften van het bestemmingsplan “Het Plaatje” omdat er meer woningen worden gebouwd dan toegestaan, de maximale afstand tot de bestemmingsgrens aan de voorzijde en de maximale toegestane goothoogte wordt overschreden; Alleen medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo, mits het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en is voorzien van een goede ruimtelijk onderbouwing; Op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro hiervoor tevens een overlegverplichting planologische gebruiksactiviteiten geldt; Met het e-formulier(aanbieden ruimtelijke plannen) het plan is aangeboden bij de provincie Zuid Holland; hieruit blijkt dat het bouwplan in overeenstemming is met het provinciale beoordelingskader zoals vastgelegd in de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte. Het Waterschap Rivierenland een positief wateradvies heeft afgegeven in het kader van de watertoetsprocedure en de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’; Het stedenbouwkundig geen bezwaar is om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo aan de strijdigheid met het bestemmingsplan mee te werken, aan de nieuwbouw van 4 woningen omdat: o het plan past binnen het beeld van de omgeving en sluit met het bouwplan hierbij aan o de huidige bestemming niet verandert o het bouwplan past binnen het Provinciaal, Regionaal en Gemeentelijk beleid o het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening o het plan is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing waarin ook aandacht is geschonken aan stedenbouwkundige aspecten Op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen zullen kunnen hebben in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze naar voren te brengen; Het ontwerp van deze beschikking van 19 september tot 31 oktober 2014 ter inzage heeft gelegen en een ieder in de gelegenheid is gesteld om gedurende deze termijn zienswijzen naar voren te brengen; Dat tegen het voornemen de omgevingsvergunning te verlenen zienswijzen is ingekomen; hiervan een zienswijzeverslag is gemaakt en het college op 17 februari 2015 besloten heeft de zienswijzen voor de aangevraagde omgevingsvergunning ongegrond te verklaren; Dat er gelet op voorgaande overwegingen geen beletselen zijn om mee te werken aan het verlenen van de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo; Het redelijk is aan de bovengenoemde afwijking mee te werken; Het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 8/9
-kenmerk: 1128449
EEN UITWEG MAKEN, HEBBEN OF VERANDEREN
Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: De werkzaamheden aan de openbare weg dienen door een professionele stratenmaker of door de gemeente te worden uitgevoerd; De kosten voor de aanleg van de in- / uitrit en de aanpassingen die uit deze vergunning voorkomen zijn voor rekening van de aanvrager; De te gebruiken klinkers die aan het asfalt aansluiten moeten dezelfde afmeting, kleur en materialisering hebben als de bestaande direct aangrenzende klinkers; Voor aanvang van de werkzaamheden dient u contact op te nemen met onze opzichter de heer Van Wijgerden (tel. 06 – 20 95 96 82); Aanwijzingen voor de uitvoering van de in- / uitrit door onze opzichter de heer Van Wijgerden dienen te worden opgevolgd; Wanneer de in- en uitrit geen functie meer heeft, dient de oude situatie op kosten van de eigenaar door de gemeente of een professionele stratenmaker te worden hersteld; Wanneer het perceel wordt verkocht, dient de nieuwe eigenaar van deze voorwaarden op de hoogte gesteld te worden.
Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: De aanvraag is getoetst aan de criteria voor het maken van een in- en uitrit en aan artikel 2:8 APV; Dat wordt voldaan aan de gestelde criteria; Het niet in de lijn der verwachtingen ligt dat op korte termijn ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden waarbij deze in- en uitrit bezwaarlijk is; Het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
d.d.: 10 februari 2015
-pagina 9/9
-kenmerk: 1128449
3 By 2 - Besluit hogere waarden Baanhoek 34.pdf
Hogere waarden Wet geluidhinder BESLUIT
Datum besluit
: 31 maart 2015
Naam project
: Bouwlocatie Baanhoek 34 te Sliedrecht
Adres project
: Baanhoek 34
Bijlagen
: Rapport akoestisch onderzoek “Bouwlocatie Baanhoek 34 te Sliedrecht, projectnummer 2013043.G1 d.d. 30 oktober 2013 Aanvraagformulier voor hogere waarden
1. Inleiding Door Lapa b.v. is een verzoek ingediend tot het vaststellen van hogere grenswaarden voor industrielawaai op grond van de Wet geluidhinder voor de bouwlocatie Baanhoek 34 te Sliedrecht. Het bouwplan gaat uit van de sloop van de bestaande woning Baanhoek 34 en de bouw van 4 geschakelde woningen. De voorgestelde ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan. In het kader van de procedure van de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar industrielawaai en wegverkeerslawaai.
2. Juridisch kader Industrielawaai De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van een industrieterrein. In de wet zijn normen opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting van industrielawaai. Artikel 44 Wgh gaat daarbij uit van een ten hoogst toelaatbare geluidbelasting (voorkeursgrenswaarde) van 50 dB(A) en een maximale toelaatbare hogere waarde van 55 dB(A) voor geprojecteerde woningen (artikel 45, lid 1). Voor vervangende nieuwbouw in bestaande geluidzones bedraagt de maximaal toelaatbare waarde 65 dB(A) (artikel 61 Wgh). Een geluidbelasting onder de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting is zondermeer toelaatbaar. Bij een geluidbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale toelaatbare waarde is een de procedure voor vaststelling van hogere waarden noodzakelijk. Het vaststellen van een hogere waarde is op grond van de Wgh mogelijk indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting op de gevel van betrokken woningen of andere geluidgevoelige gebouwen, onvoldoende doeltreffend is, danwel stuit op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. De wet schrijft daarbij voor dat ten behoeve van het terugdringen van de geluidsbelasting achtereenvolgens de volgende soorten maatregelen dienen te worden bezien:
Maatregelen aan de bron (maatregelen bij bedrijven) Maatregelen in het gebied tussen bron en ontvanger (geluidafscherming, vergroten afstand tussen bron en ontvanger); Maatregelen bij de ontvanger (dove gevels, gevelisolatie)
Gemeentelijk Beleid Hogere Waarden Naast de eisen uit de Wgh kent de gemeente Sliedrecht beleid voor het vaststellen van hogere grenswaarden. De hoofdlijn van het beleid is dat getoetst wordt aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Het vaststellen van een waarde hoger dan de voorkeursgrenswaarde is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. De gemeente Sliedrecht steekt hierbij nadrukkelijk in op doelgerichte eisen aan het akoestisch klimaat. Onder meer worden eisen gesteld aan de aanwezigheid van een geluidluwe gevel, geluidluwe buitenruimten en de situering van geluidgevoelige ruimten ten opzichte van de geluidbron. De aanvraag voor hogere waarden en het besluit is aan deze beleidsnota getoetst. Toetsing heeft plaatsgevonden aan het begrip “kleinschalige ontwikkeling in bestaande stedelijke structuur” . Voor wat betreft het aspect industrielawaai is gesteld dat indien de aanwezige, voor de geluidsbelasting bepalende bedrijven over recente milieuvergunningen en daarmee over een vastliggende geluidsruimte beschikken, afwijking van deze afspraken niet mogelijk is. Wel kan worden onder zocht of aanvullende bronmaatregelen mogelijk zijn. Hypotheken 4
3. Procedure Voor de voorbereiding van het besluit tot het vaststellen van de hogere waarde is de procedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 110c van de Wet geluidhinder (Wgh) gevolgd. Het ontwerpbesluit met relevante stukken heeft van 19 september 2014 tot 31 oktober 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van Sliedrecht en is tevens te raadplegen op de gemeentelijke website.
4. Beoordeling In verband met het bouwplan voor 4 geschakelde woningen aan de Baanhoek 34 is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de te verwachten optredende geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai en industrielawaai op de gevels van de te bouwen woningen. De uitgangspunten, resultaten en conclusies zijn verwoord in het rapport “akoestisch onderzoek bouwlocatie Baanhoek 34 te Sliedrecht”, projectnr 2013043.G1 d.d. 30 oktober 2013. Op basis hiervan overwegen wij als volgt. Wegverkeerslawaai Het plangebied ligt niet binnen de onderzoekszone van wegen waarop de wettelijke maximum snelheid meer bedraagt dan 30 km/uur. De Wet geluidhinder is daarom op dit onderdeel niet van toepassing. In verband met een goede ruimtelijke ordening dient echter wel aangetoond te worden dat er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Industrielawaai Het bouwplan is gesitueerd binnen de zone van het industrieterrein “Molendijk-Industrieweg”. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting vanwege het industrieterrein maximaal 57 dB(A) bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt daarmee overschreden. De overschrijding doet zich uitsluitend voor op de achtergevels van de woningen. Om hogere waarden tot maximaal 55 dB(A) vast te kunnen stellen moet eerst afgewogen worden of maatregelen ter beperking van de geluidbelasting mogelijk zijn. Maatregelen Bron Het reduceren van de geluidsproductie bij bedrijven op het industrieterrein heeft in het verleden al plaatsgevonden in het kader van een saneringsoperatie zonebeheer. Aanvullende bronmaatregelen bij de bedrijven om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde zijn niet mogelijk. Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van het geactualiseerde zonebewakingsmodel waarin de vergunde geluidsruimte is opgenomen. Overdracht Het plaatsen van een geluidscherm bij de woningen vanwege industrielawaai stuit op overwegende stedenbouwkundige bezwaren vanwege de negatieve ruimtelijke impact. Gevel De hoogst berekende geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt 57 dB(A) aan de achterzijde. De ten hoogst toelaatbare waarde van 55 dB(A) wordt met maximaal 2 dB(A) overschreden. De overschrijdingen vinden plaats op de 2e verdieping van alle woningen en bij één woning op de eerste verdieping. De betreffende gevels van deze woningen zullen als dove gevels moeten worden uitgevoerd. Dit betekent dat in de gevels geen te openen delen aanwezig mogen zijn. Het gebruik van suskasten in verband met gewenste doorspuibaarheid is wel toegestaan.
Hypotheken 4
De geluidbelasting op de voorgevels bedraagt maximaal 60 dB(A) vanwege wegverkeerslawaai. Uit de rekenresultaten blijkt dat met de in het rapport voorgestelde gevelmaatregelen voldaan wordt aan de vereiste karakteristieke geluidwering volgens het Bouwbesluit van minimaal 27 dB aan de voorzijde van de woning voor wegverkeerslawaai en 22 dB(A) aan de achterzijde van de woning voor industrielawaai Cumulatie Bij het vaststellen van hogere grenswaarden moet op grond van artikel 110f Wgh rekening gehouden met de cumulatie van overige geluidbronnen in de omgeving. Aangezien het bouwplan alleen gelegen is binnen de zone van een industrieterrein is cumulatie hier niet van toepassing. Gemeentelijk beleid hogere waarden Het beleid stelt eisen aan een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Dit heeft te maken met een geluidluwe zijde en de situering van geluidgevoelige buitennruimten. Geluidsluwe gevel en buitenruimte Uit de rapportage blijkt dat met het aanbrengen van een balkon met een scherm van minimaal 1,5 m hoogte in combinatie met het aanbrengen van geluidabsorberend materiaal aan de onderzijde van het balkon de geluidbelasting op de achtergevel kan worden teruggebracht tot 50 dB(A). Daarmee wordt een geluidsluwe gevel en buitenruimte veilig gesteld.
5. Conclusie De aan te vragen hogere waarden voor industrielawaai voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder en de aanvullende voorwaarden die in het beleid hogere grenswaarden van de gemeente Sliedrecht zijn verwoord met betrekking tot een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Wij hebben daarbij in aanmerking genomen dat volgens de wet geen cumulatie optreedt en geen sprake is van onaanvaardbaar hoge geluidbelastingen.
6. Zienswijzen Op grond van artikel 3.15 Algemene wet bestuursrecht is er 1 zienswijze naar voren gebracht naar aanleiding van dit voorgenomen besluit. Voor nadere informatie over de behandeling van de zienswijze, wordt verwezen wij naar het bijgevoegde zienswijzenverslag. Nu de zienswijze
(deels) ongegrond zijn, is er geen reden om niet mee te werken aan het verlenen van een besluit hogere grenswaarden voor het oprichten van 4 woningen ter plaatse van Baanhoek 34.
7. Besluit I. Op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder wordt ten behoeve van het bouwplan voor 4 geschakelde woningen aan de Baanhoek 34 te Sliedrecht besloten hogere grenswaarden vast te stellen volgens onderstaande tabel.
Hypotheken 4
Tabel: Hogere grenswaarden vanwege industrielawaai terrein Molendijk-Industrieweg (in dB(A)) Toetspunt T_05 T_05 T_05 T_06 T_06 T_06 T_07 T_07 T_07 T_08 T_08 T_08
Locatie* achtergevel achtergevel achttergevel achtergevel achtergevel achtergevel achtergevel achtergevel achtergevel achtergevel achtergevel achtergevel
Hoogte 1,5 4,5 7,5 1,5 4,5 7,5 1,5 4,5 7,5 1,5 4,5 7,5
hogere waarde dB(A) 54 55 55 55 55 55 54 55 55 54 55 55
De hogere waarden worden verleend onder de volgende voorwaarden: Bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning dient aangetoond te worden dat de achtergevels van de 2e verdieping van alle woningen en de achtergevel van de eerste verdieping van de woning met toetspunt T_06 als per woning als “dove”gevels worden uitgevoerd. Bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning dient te worden aangetoond dat de achtergevels op de eerste bouwlaag en de buitenruimten door middel van maatregelen als geluidluw kunnen worden aangemerkt. II. Dit besluit op grond van artikel 110i van de Wet geluidhinder ter registratie bij het Kadaster aan te bieden nadat adresgegevens van de woningen bekend is geworden.
8. Rechtsbescherming Een belanghebbende, die zienswijze over het ontwerpbesluit heeft ingediend of aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kan, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen een termijn van zes weken worden ingediend. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop dit besluit ter inzage is gelegd. Als een beroepschrift wordt ingediend, dan kan tevens een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 9. Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan: Lapa B.V. Blijenburghsweer 20, 3363 JC Sliedrecht. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
Hypotheken 4
drs. A.P.J. van Hemmen
4 By 3a (Boers).pdf
NRJK,1 !113,11101,111, .11 GSD
16.10.2014
)d
i3o 1)1--4
0315
M. Boer s
Col leg e v an B&W
Ba a n h oe k 3 2 3361 GK Sliedrecht Te l: 0 18 44 25 28 5 Email: marboersigics4all.n1
Pos tb u s 1 6 3360 AA Sliedrecht
Slied rech t, 15 okt ober 2014 Zienswijzen ontwerpbesl uit omgevingsvergunning Ba a nh oe k 3 4
Geacht college, Recent heeft u een ontwerpbesluit kenbaar gemaakt met betrekking tot de bouw van vier woningen op Baanhoek 34 (het project). Hiervoor is het mogelijk om tot 31 oktober 2014 zienswijzen in te dienen. Als eigenaar en bewoner van Baanhoek 32 ben ik belanghebbende bij dit besluit. Daarom maak ik van de gelegenheid gebruik om de volgende zienswijzen in te dienen.
Zienswijze 1 Het ontwerpbesluit is gebaseerd op de WABO artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 30. Hierin staat dat een goede ruimtelijke onderbouwing is vereist. De ruimtelijke onderbouwing die ter inzage is gelegd is onjuist ten aanzien van het plangebied waarin het project zal worden gerealiseerd. Dit wordt aangeduid met de kadastrale percelen Sliedrecht H7226, 3837 en 5648. In werkelijkheid beslaat het project tevens een deel van het kadastraal perceel ten zuiden hiervan (zie de bouwtekening). Naar mijn mening wordt daarom niet voldaan aan het bovengenoemde artikel en kan er geen omgevingsvergunning worden afgegeven op basis van de huidige aanvraag.
Zienswijze 2 Het project werkt belemmerend op het uitzicht van onze woning op de Beneden - Merwede en zorgt voor zonbelemmering en schaduwwerking (mijn ruimtelijke belangen). Uit bijlage I kan worden afgeleid dat de eerste schaduw op onze woning optreedt vanaf 17:00 uur. Door het project vervroegt dit tot iets na 13:00. Het laatste zonlicht verdwijnt nu rond 20:00 uur uit onze tuin (afhankelijk van het seizoen), door het project wordt dit vervroegd tot 17:00 uur. Hierbij wordt opgemerkt dat dit juist de uren zijn dat ons gezin thuis aanwezig is.
aangetast, zoals in een verbeelding in Bijlage 2 is weergegeven. Dit tast niet alleen ons woongenot aan, maar vermindert tevens de waarde van onze woning.
Uit het Bestemmingsplan Het Plaatje kan worden afgeleid dat mijn ruimtelijke belangen meegenomen dienen te worden in de beoordeling van een bouwaanvraag. Dit blijkt uit het volgende citaat uit het bestemmingsplan (pp 12
Voor de nieuwe woning ten westen van Baanhoek 38 zijn specifieke stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld, waarbij nadrukkelijk rekening is gehouden met de omgeving en de belangen van de direct omwonenden. Bij de afweging om ter plaatse een nieuwe woning toe te staan, is nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van de direct omwonenden. Deze direct belanghebbenden zijn de bewoners van Baanhoek 38 en 71. Hun belangen betreffen voornamelijk het uitzicht, de daglichttoetreding en het parkeren. Samengevat komt dit op het volgende neer: De nieuwe woning wordt zodanig gepositioneerd dat het uitzicht vanuit de bestaande woningen op de BenedenMerwede zoveel mogelijk gewaarborgd is;
door de hoogte en de positionering van de nieuwe woning treden in de omgeving geen ernstige nadelige effecten op ten aanzien van daglichttoetreding en schaduwwerking;
Tevens is rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de Baanhoek. Deze kenmerken hebben betrekking op de schaal, de verschijningsvorm en de rooilijnen van de woningen, alsmede de doorzichten vanaf de weg op de rivier. Derhalve wordt door de realisatie van de extra woning het karakter van de Baanhoek niet aangetast. Deze stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn uitgewerkt in de artikelen 10.2.1 en 10.3, die daarmee mijn ruimtelijke belangen borgen. Vooral lid b en lid f zijn hierbij van belang:
b: de voorgevel van hoofdgebouwen wordt in of ten hoogste 2 m achter de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens gebouwd;
f: de diepte van hoofdgebouwen bedraagt, gemeten vanuit de bestemmingsgrens, ten hoogste 10 m Het conceptbesluit stelt echter lid b buiten werking, waardoor het project veel verder naar achteren kan worden geplaatst. De motivatie hierachter wordt in het conceptbesluit als volgt beschreven:
Het plan is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing waarin ook aandacht is geschonken aan stedenbouwkundige aspecten. Naar mijn mening is deze motivatie onjuist aangezien er in de ruimtelijke onderbouwing geen enkele aandacht wordt geschonken aan de ruimtelijke belangen van de aangrenzende woningen Baanhoek 32 en Baanhoek 36. Er wordt in hoofdstuk 2 van de stedenbouwkundige aspecten alleen ingegaan op het doorzicht vanaf de dijk, terwijl er volgens bovenstaand citaat uit het bestemmingsplan ook gekeken moet worden naar het perspectief vanuit de aangrenzende woningen. Concluderend stel ik dat ik door het project in genoemde belangen wordt geschaad, dat het huidig bestemmingsplan deze belangen borgt, dat er in de ruimtelijke onderbouwing ten onrechte geen aandacht hieraan is geschonken en dat de toegestane afwijking van de regels van het bestemmingsplan in het conceptbesluit derhalve zijn gebaseerd op een onjuiste motivatie. Zienswijze 3 Het ontwerpbesluit bevat ten onrechte geen bepalingen ten aanzien van het op orde brengen van de zijgevel van mijn woning. Op dit moment is een deel van mijn zijgevel afgeschermd door de woning op Baanhoek 34. Door sloop van deze woning zal deze bloot komen te liggen. Volgens de uitspraak van het gerechtshof 's Hertogenbosch
op 16 januari 2007 (CO500105) dient de initiatiefnemer zorg te dragen voor een adequate afwerking van de zijgevel. Ik wil u op grond van zienswijzen I en 2 verzoeken om het conceptbesluit voor de bouwaanvraag van Baanhoek 34 te vernietigen. Indien u anders besluit, verzoek ik u op grond van zienswijze 3 de bouwvoorschriften aan te passen. Met vriendelijke groet,
Dr. Ir. Marien Boers
Bijlage I: Kaart van het project en de richting van de zon gedurende de dag (zomertijd)
Pagina 4
Bijlage 2: Verbeelding van ons uitzicht op de Benden Merwede voor en na het project
Pagina S
I ~
1
4PcU k oi)-ti(f)16
536hP\
Rn4:17:::=;
11F.
91 JM I1 J,1 1,110114121 !g1J1
5 By 3b (Vermeulen).pdf
GSD
14 10 20 14
5-5cl
irJ4-01' ,
0269
AANTEKENEN Aan burgemeester en wethouders van Sliedrecht Postbus 16 3360 AA Slied recht.
Rosmalen, 11 oktober 2014 Onderwerp: zienswijze met bedenkingen inzake ontwerp omgevingsvergunning en inzake ontwerp besluit hogere geluidsgrenswaarden Baanhoek 34.
Geacht college, Hierbij maak ik namens L.J. Boer Vastgoed B.V. te Sliedrecht haar zienswijze met bedenkingen kenbaar ter zake van de bovengenoemde ontwerp besluiten. Boer is vergunning houdster en exploitante van het vanaf circa 50 meter afstand gelegen bedrijfsterrein met een ruime bedrijven bestemming en met het toekomstig gebruik als scheepswerf c.a. Haar zienswijze en bedenkingen zijn de navolgende. 1. Het bedrijf maakt zich ernstig zorgen omtrent de relatie tussen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en het industrieel werken in hallen en de buitenlucht op het bedrijfsterrein en in de werkhaven op korte afstand. Was er voorheen slechts één gehinderde, in de toekomst zullen dat er op deze locatie vier (plus gezinnen) worden. Dat betekent een veelvoud van potentiele klagers, indien en voor zover men zich niet tijdig realiseert dat de nieuwbouw woningen worden gebouwd in een sterk geïndustrialiseerde omgeving. Dat roept aan de zijde van het bedrijf ernstige bedenkingen op. 2. Het moge zo zijn dat zonder het aspect geluid een richtafstand van 30 meter geldt tot bedrijfscategorie 3.1 en van 50 meter tot bedrijfscategorie 3.2, dan dient uiteraard wel te worden voldaan aan de normen en eisen uit het zonebeheersplan. Wat het effect van hogere grenswaarden tot 57dB(A) op 4 woningen op zo korte afstand voor de akoestische werkruimte van de werf c.a., is niet onderzocht en vastgesteld. Daaraan wordt ten onrechte in de stukken in het geheel geen aandacht besteed.
/0t.i"
3. Ook stedenbouwkundig roept het project grote vraagtekens op. Het karakter van Baanhoek ter plaatse gaat verloren, de vrijstaande bebouwing op nummer 34 en de doorkijkjes daaromheen worden vervangen door een muur van steen, terwijl het doorzicht naar de rivier vrijwel geheel verloren gaat. 4. Parkeren wordt op eigen terrein gepland, de vraag rijst of dat ook in de praktijk zo zal gaan, gelet op de zeer beperkte ruimte voor de woningen. Er zou strak tegen de woningen aan geparkeerd moeten worden, maar de vraag is of dat straks ook af te dwingen zal zijn. 5. Betwijfeld wordt of wel aan alle bouwvoorschriften wordt voldaan. De voorgevel rooilijn wordt niet gevolgd, de goothoogte wordt overschreden met 0,45 cm, het gehele bouwvlak wordt meer dan volgebouwd en onduidelijk is welke de bouwhoogte ten opzichte van de weg dan wel het maaiveld is. 6. De ruimtelijke onderbouwing van het voorgenomen besluit is mager te noemen. Het betreft in hoofdzaak een procedurele paragraaf en algemene voorwaarden waaronder gebouwd mag worden. Het ontbreekt aan een voldoende inventarisatie van alle betrokken belangen en een gemotiveerde afweging daarvan. 7. Er is in de vigerende planregeling slechts sprake van 2 geprojecteerde woningen, daarnaast gaat het thans om 2 planologisch nieuwe woningen. Er wordt ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen de status van geprojecteerde en nieuwbouw woningen, hetgeen voor de nieuw geplande woningen moet leiden tot strengere akoestische eisen en normen. 8. Er wordt geconcludeerd dat er geen sprake zou zijn van cumulatie van lawaai van diverse bronnen. Dat komt onjuist voor. Lawaai van scheepvaartverkeer op de Merwede wordt ten onrechte volledig buiten beschouwing gelaten. Er mogen daar dan wellicht nog steeds geen normen voor zijn, belastend voor de nieuwe woningen is dat lawaai wel. Bovendien is aan de voorzijde van de geprojecteerde woningen tenminste ook reflectie van industrielawaai, terwijl aan de achterzijde ook nog enig verkeerslawaai zal zijn waar te nemen. De benadering en berekening van geluid is daarmee onvolledig te achten. 9. Een geluidsluwe gevel is iets anders dan een dove gevel. De achter gevel wordt doof geconstrueerd. De in het gemeentelijke geluid beleid vereiste geluidluwe gevel zou aan de van de geluidsbron afgewende zijde van de bebouwing moeten liggen. In dit geval is misschien sprake van enkele
geluidsluwe binnen gevels, die de woningen onderling scheiden. Aan de oost en de westzijde van het project is geen geluidluwe gevel, nog daargelaten dat nagelaten is om de geluidsbelasting op de zijkanten van de 4 woningen te berekenen. De norm voor geluidsluwe gevels is 53 dB(A) vanwege wegverkeer en 50 dB(A) vanwege industrielawaai. Daarmee wordt niet voldaan het gemeentelijk geluidsbeleid voor woningen. 10.De achterzijde van de woningen wordt uitgevoerd als dove gevel, het ontbreekt evenwel aan garanties dat die dove gevel na oplevering ook doof blijft. Dat baart de industrie in de onmiddellijke omgeving grote zorgen. 11.Betwijfeld wordt of de Baanhoek wel als 30km weg kan worden aangemerkt. Er zijn weliswaar borden neer gezet met die aanduiding, de weg en de fysieke inrichting ervan laten hogere snelheden toe. Het verkeer rijdt aldaar dan ook als regel veel harder. Snelheid reducerende maatregelen en voorzieningen ontbreken. Aldus wordt bij de berekening van verkeerslawaai uitgegaan van een onjuiste feitelijke situatie. 12.Het geluidsbeleid van de overheid is er op gericht dat het aantal geluid gehinderden niet toeneemt, maar juist zal worden teruggebracht. Bij verlening van de gevraagde vergunning en ontheffing zal het aantal geluidgehinderden juist toenemen, hetgeen in strijd is met het beleid. Verzocht wordt om aanpassing en verdere onderbouwing van de plannen, nadere motivering en afweging in de te nemen besluiten, zodanig dat de naastgelegen industriële activiteiten ongehinderd plaats kunnen vinden, zowel overcka als in de avond en nacht. U)44 nffierOtri
ten worden dezerzijds met belangstelling afgewacht.
Mr Th A G Vermeulen. Oude Baan 4 D 5242 HS Rosmalen 06-54272489
[email protected]
z
Fg ;>. 9..
= ca CD
Z
r9
LiLa\celk 1G.
9,62d\r
0- 1 ? r n -l j
5 1\ \s`\
13eL91-
33(,0
0, =1 "econ rn 9 .1
09
z r-
etf:91- VLOZOL I.L
Prffi/
UdLLJ
VOC660696SNdlISE
(1-N TC)(JAIL'w
7
6 By 4a- Zienswijzenverslag ontwerp omgevingsvergunning.pdf
Sliedrecht Ontwerp omgevingsvergunning Baanhoek 34 Zienswijzenverslag Januari 2015
Inhoud 1. Inleiding
pag. 3
2. Zienswijzen
pag. 4
2
1.
Inleiding
In overeenstemming met artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft de ontwerp omgevingsvergunning Baanhoek 34 na publicatie in Het Kompas vanaf vrijdag 19 september 2014 tot 31 oktober 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op de ontwerp omgevingsvergunning. Zienswijzen Er zijn 2 schriftelijke zienswijzen ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijzen en zijn de zienswijzen van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per zienswijze aangegeven of de zienswijze gegrond danwel ongegrond is. Ontvankelijkheid De zienswijzen zijn binnen de termijn door de gemeente ontvangen en van een ondertekening voorzien. De zienswijzen zijn daarmee ontvankelijk.
3
2.
Zienswijzen
In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord.
1.
Reclamant 1
Samenvatting 1. Artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3º van de WABO vereist dat er een goede ruimtelijke onderbouwing vereist is. Reclamant is van mening dat de ter inzage gelegen hebbende ruimtelijke onderbouwing niet juist is. Het project wordt aangeduid met de percelen H7226, H3837 en H5648. In werkelijkheid beslaat het project meerdere kadastrale percelen. 2. Het project belemmert het uitzicht vanuit de woning van reclamant op de rivier de Beneden-Merwede. 3. Het project zorgt voor zon- en schaduwbelemmering. In de huidige situatie is komt de 1e schaduw om 17:00 uur op de gevel van reclamant. Door het project zal dit vervroegt worden tot 13:00 uur. Daarnaast zal, afhankelijk van het seizoen, het zonlicht vanaf 17:00 uur verdwijnen. In de huidige situatie is dat 20:00 uur. 4. Voor de nieuwe woning ten westen van Baanhoek 38 zijn specifieke stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld, waarbij nadrukkelijk rekening is gehouden met de omgeving en de belangen van de direct omwonenden. Bij de afweging om ter plaatse een nieuwe woning toe te staan, is nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van de direct omwonenden. Tevens is rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de Baanhoek. Deze kenmerken hebben betrekking op de schaal, de verschijningsvorm en de rooilijnen van de woningen, alsmede de doorzichten vanaf de weg op de rivier. Derhalve wordt door de realisatie van de extra woning het karakter van de Baanhoek niet aangetast. 5. Het ontwerpbesluit bevat ten onrechte geen bepalingen ten aanzien van het op orde brengen van de zijgevel van mijn woning. Op dit moment is een deel van mijn zijgevel afgeschermd door de woning op Baanhoek 34. Beantwoording 1. Reclamant heeft gelijk waar het gaat om het realiseren van de twee van de drie tussenwanden van de woningen. Deze worden voor een klein deel (1 meter) gerealiseerd op het perceel H 3574. De ruimtelijke onderbouwing ziet echter op de afwijking van het bestemmingsplan; de bouw van vier woningen op de genoemde percelen. De twee zijwanden betreffen onderschrikte bouwdelen die op basis van het geldende bestemmingsplan ‘Het Plaatje’ reeds zijn toegestaan.,Deze vallen ruimschoots binnen het daarin opgenomen bouwvlak van de woonbestemming. Hiervoor is geen afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk. Wij delen de mening van reclamant dan ook niet dat hiermee geen sprake zou kunnen zijn van goede ruimtelijke ordening. 2. Het bouwplan wijkt af van de in het bestemmingsplan ‘het plaatje’ op de punten: gevellijn en woningaantal. De bouwhoogte en de ligging van de woningen op korte afstand van de woning van reclamant is reeds op basis van de regels uit het geldende bestemmingsplan mogelijk. Voorliggend initiatief wijzigt hieraan niets. De passage uit de toelichting die reclamant aanhaalt is niet juridisch bindend. De regels van het bestemmingsplan zijn dit wel. Nu de regels de bouw van de woningen reeds binnen het bouwvlak mogelijk maakt, wijzigt met voorliggend initiatief hieraan niets. Voorliggend initiatief houdt niet in andere mate rekening met de belangen dan in het geldende bestemmingsplan reeds is gedaan. Op grond van artikel 6.1 Wro kan reclamant een verzoek tot planschade indienen als hij er van overtuigd is waardevermindering aan de woning te hebben.
4
3. Zie beantwoording onder punt 2. 4. Het betreft hier de op te richten woning ten westen van Baanhoek 38 (zie afbeelding). De specifiek opgestelde stedenbouwkundige randvoorwaarden gelden niet voor het bouwplan ter plaatse van Baanhoek 34.
5. Voorliggend besluit is een besluit in bestuursrechtelijke zin. Een civielrechtelijke bepaling als bedoeld in de jurisprudentie die reclamant aanhaalt hoort hier in niet thuis. Dit neemt niet weg dat initiatiefnemer, voor zover van toepassing, wel gehouden kan worden aan de bepalingen uit het burgerlijk wetboek omtrent mandelige gevels zoals betoogd in uitspraak zoals de door reclamant is aangehaald. Met voorliggend bestuursrechtelijk besluit hoeft dit niet nogmaals te worden bepaald. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing het plan.
2.
L.J. Boer Vastgoed B.V.
Samenvatting 1. Het karakter van Baanhoek ter plaatse gaat verloren, de vrijstaande bebouwing op nummer 34 en de doorkijkjes daaromheen worden vervangen door een muur van steen, terwijl het doorzicht naar de rivier vrijwel geheel verloren gaat. 2. Gelet op de zeer beperkte ruimte voor de woningen vraagt reclamant zich af parkeren op eigen terrein in de praktijk ook plaats zal vinden. 3. Reclamant vraagt zich af of aan alle bouwvoorschriften wordt voldaan. De voorgevel rooilijn wordt niet gevolgd, de goothoogte wordt overschreden met 0,45 cm, het gehele bouwvlak wordt meer dan volgebouwd en onduidelijk is welke de bouwhoogte ten opzichte van de weg dan wel het maaiveld is. 4. De ruimtelijke onderbouwing van het voorgenomen besluit is mager te noemen. Het betreft in hoofdzaak een procedurele paragraaf en algemene voorwaarden waaronder gebouwd mag worden. Het ontbreekt aan een voldoende inventarisatie van alle betrokken belangen en een gemotiveerde afweging daarvan.
5
Beantwoording 1. De bebouwing op de Baanhoek wordt gekenmerkt door een grote variatie aan verschijningsvorm, architectuur, grootte, leeftijd en staat van onderhoud. Het verdichten van het lint is echter passend bij de karakteristiek van de omgeving en in het stedenbouwkundige beeld van de Baanhoek. De Baanhoek kent veel dichte bebouwingslinten met nauwelijks doorzichten vanaf de weg, die worden afgewisseld met ruime open plekken. Met voorliggende ontwikkeling gaat ten opzichte van de huidige situatie slechts een beperkt doorzicht naar de rivier verloren. Daarnaast willen we er op wijzen dan het geldende bestemmingsplan “het plaatje” eveneens een verdichting van het bebouwingslint reeds mogelijk maakt; voorliggend plan voeg hier niets aan toe. 2. De voorwaarde om te parkeren op eigen terrein en deze parkeerplaatsen te gebruiken staat in de Nota parkeerbeleid Sliedrecht (2008). In de ruimtelijke onderbouwing wordt verwezen naar deze nota. Het parkeren op eigen terrein is hiermee gewaarborgd. Daarnaast zal het parkeren op eigen terrein als voorwaarde in de te verlenen omgevingsvergunning worden opgenomen. 3. Artikel 2.12 lid 1 onder a.3., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), biedt de gemeente de mogelijkheid om in bepaalde gevallen af te wijken van gebruiksen/of bouwregels uit het bestemmingsplan, mits aangetoond is dat er sprake is van goede ruimtelijke onderbouwing. Voorliggende omgevingsvergunning past binnen de reikwijdte van deze bepaling uit de Wabo. Met voorliggende procedure wordt dan ook afgeweken van de bouwregels uit het geldende bestemmingsplan. Naast het feit dat het aantal woningen van 2 naar 4 wordt gewijzigd wordt tevens van het bestemmingsplan afgeweken waar het gaat om de ligging van de voorgevel. Zoals in de ruimtelijke onderbouwing is beschreven zal de gevel tussen de 4,5m en 5m vanaf de weg worden gerealiseerd. In de ruimtelijke onderbouwing is nader onderbouwd dat met dit voornemen kan worden voldaan aan de uitgangspunten van goede ruimtelijke ordening. 4. De ruimtelijke onderbouwing is opgebouwd aan de hand van het gebruikelijke stramien. Alle relevante ruimtelijke aspecten zijn hierbij behandeld en afgewogen. Reclamant maakt verder niet duidelijk op welke punten nadere motivering ontbreekt. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing het plan.
3.
Eindconclusie
Gelet op de overwegingen in hoofdstuk 2 kan worden gesteld dat reclamanten niet in hun belangen worden geschaad. Nu de zienswijzen ongegrond zijn, is er geen reden om niet mee te werken aan het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, lid 1 onderdeel a, onder 3º van de Wabo voor het oprichten van 4 woningen ter plaatse van Baanhoek 34. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Sliedrecht in hun vergadering van 31 maart 2015.
6
Bijlage 1: Zienswijzen
7
7 By 4b - Zienswijzenverslag ontwerpbesluit Wgh.pdf
Sliedrecht Ontwerpbesluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder Baanhoek 34 Zienswijzenverslag Januari 2015
Inhoud 1. Inleiding
pag. 3
2. Zienswijzen
pag. 4
2
1.
Inleiding
Voor de voorbereiding van het besluit tot het vaststellen van de hogere waarde is de procedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 110c van de Wet geluidhinder (Wgh) gevolgd. Het ontwerp besluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder voor de bouwlocatie Baanhoek 34 heeft na publicatie in Het Kompas vanaf vrijdag 19 september 2014 tot 31 oktober 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op de ontwerpbesluit. Zienswijzen Er is 1 schriftelijke zienswijze ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijzen en zijn de zienswijzen van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per zienswijze aangegeven of de zienswijze gegrond danwel ongegrond is. Ontvankelijkheid De zienswijzen zijn binnen de termijn door de gemeente ontvangen en van een ondertekening voorzien. De zienswijzen zijn daarmee ontvankelijk.
3
2.
Zienswijzen
In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord.
1.
L.J. Boer Vastgoed B.V.
Samenvatting 1. Het bedrijf maakt zich ernstig zorgen omtrent de relatie tussen een aanvaardbaar woonen leefklimaat en het industrieel werken in hallen en de buitenlucht op het bedrijfsterrein en in de werkhaven op korte afstand. Was er voorheen slechts één gehinderde, in de toekomst zullen dat er op deze locatie vier (plus gezinnen) worden. Dat betekent een veelvoud van potentiële klagers, indien en voor zover men zich niet tijdig realiseert dat de nieuwbouw woningen worden gebouwd in een sterk geïndustrialiseerde omgeving. Dat roept aan de zijde van het bedrijf ernstige bedenkingen op. 2. Reclamant is van mening dat zonder het aspect geluid een richtafstand van 30 meter geldt tot bedrijfscategorie 3.1 en van 50 meter tot bedrijfscategorie 3.2., er dient te worden voldaan aan de normen en eisen van het zonebeheerplan. Wat het effect van hogere grenswaarden tot 57dB(A) op 4 woningen op zo korte afstand voor de akoestische werkruimte van de werf c.a., is niet onderzocht en vastgesteld. Daaraan wordt ten onrechte in de stukken in het geheel geen aandacht besteed. 3. Er is in de vigerende planregeling slechts sprake van 2 geprojecteerde woningen, daarnaast gaat het thans om 2 planologisch nieuwe woningen. Er wordt ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen de status van geprojecteerde en nieuwbouw woningen, hetgeen voor de nieuw geplande woningen moet leiden tot strengere akoestische eisen en normen. 4. Er wordt geconcludeerd dat er geen sprake zou zijn van cumulatie van lawaai van diverse bronnen. Dat komt onjuist voor. Lawaai van scheepvaartverkeer op de Merwede wordt ten onrechte volledig buiten beschouwing gelaten. Er mogen daar dan wellicht nog steeds geen normen voor zijn, belastend voor de nieuwe woningen is dat lawaai wel. Bovendien is aan de voorzijde van de geprojecteerde woningen tenminste ook reflectie van industrielawaai, terwijl aan de achterzijde ook nog enig verkeerslawaai zal zijn waar te nemen. De benadering en berekening van geluid is daarmee onvolledig te achten. 5. Een geluidsluwe gevel is iets anders dan een dove gevel. De achter gevel wordt doof geconstrueerd. De in het gemeentelijke geluid beleid vereiste geluidluwe gevel zou aan de van de geluidsbron afgewende zijde van de bebouwing moeten liggen. In dit geval is misschien sprake van enkele geluidsluwe binnen gevels, die de woningen onderling scheiden. Aan de oost en de westzijde van het project is geen geluidluwe gevel, nog daargelaten dat nagelaten is om de geluidsbelasting op de zijkanten van de 4 woningen te berekenen. De norm voor geluidsluwe gevels is 53 dB(A) vanwege wegverkeer en 50 dB(A) vanwege industrielawaai. Daarmee wordt niet voldaan het gemeentelijk geluidsbeleid voor woningen. 6. De achterzijde van de woningen wordt uitgevoerd als dove gevel, het ontbreekt evenwel aan garanties dat die dove gevel na oplevering ook doof blijft. Dat baart de industrie in de onmiddellijke omgeving grote zorgen. 7. Reclamant vraagt zich af of de Baanhoek wel als 30km weg kan worden aangemerkt. Er zijn weliswaar borden neer gezet met die aanduiding, de weg en de fysieke inrichting ervan laten hogere snelheden toe. Het verkeer rijdt aldaar dan ook als regel veel harder. Snelheid reducerende maatregelen en voorzieningen ontbreken. Aldus wordt bij de berekening van verkeerslawaai uitgegaan van een onjuiste feitelijke situatie.
4
8. Het geluidsbeleid van de overheid is er op gericht dat het aantal geluid gehinderden niet toeneemt, maar juist zal worden teruggebracht. Bij verlening van de gevraagde vergunning en ontheffing zal het aantal geluidgehinderden juist toenemen, hetgeen in strijd is met het beleid.
Beantwoording 1. Dit is geen zienswijzen, maar een gevoel. Het klopt dat het mogelijk aantal gehinderden toeneemt en daarmee het aantal potentiële klagers. Echter de belangen van bedrijf en bewoners zijn op basis van het akoestisch onderzoek en de ruimtelijke onderbouwing voldoende afgewogen. 2. De berekeningen zijn uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Hierbij is uitgegaan van het zonemodel inclusief de bedachte geluidruimte voor “het Plaatje”. Op basis hiervan is derhalve voldoende rekening gehouden met de akoestische werkruimte van het bedrijf. Bovendien zijn de al bestaande woningen leidend bij de toetsing van het zonebeheerplan. Door de bestaande maximale grenswaarden ter plaatse van de bestaande woning, worden indirect ook deze nieuwe woningen beschermd tegen geluid van de inrichting. Anderzijds wordt de voor de inrichting benodigde geluidruimte hiermee gewaarborgd. De zienswijze treft derhalve geen doel. 3. In de toetsing in het akoestisch onderzoek is getoetst aan de grenswaarden voor nieuwe woningen en niet de normen voor “vervangende nieuwbouw” welke hoger zijn. In het akoestisch rapport is de berekende geluidbelasting derhalve op de juiste wijze getoetst. De zienswijze treft derhalve geen doel. 4. Voor het geluid ten gevolge van scheepvaartverkeer gelden geen wettelijke grenswaarden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het geluid van scheepvaartverkeer echter wel beoordeeld voor dit bouwplan met het oog op aanvaardbaarheid van de geluidbelasting. De dosis-effectrelatie voor scheepvaartlawaai is vergelijkbaar met die voor railverkeer. Als richtwaarde voor de maximaal wenselijke geluidbelasting vanwege scheepvaart kan daarom dezelfde waarde gehanteerd worden als de voorkeursgrenswaarde voor railverkeer. Omdat voor scheepvaartlawaai geen wettelijk kader bestaat, is de voorkeursgrenswaarde gelijk gesteld aan die voor railverkeerslawaai, te weten 55 dB (art. 4.9 Bgh). In het kader van het bestemmingsplan Het Plaatje is door adviesbureau Peutz in 2012 onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van scheepvaartverkeer op de Beneden Merwede. Voor de woning Baanhoek 34 is een geluidbelasting berekend van 52 dB(A). Hiermee wordt voldaan aan de aan spoorweglawaai gelijk gestelde voorkeursgrenswaarde voor scheepvaartverkeerlawaai van 55 dB(A). Omdat de geluidbelasting vanwege scheepvaartlawaai voldoet aan de voorkeursgrenswaarde, hoeft deze niet meegenomen te worden in de cumulatie. De geluidbelasting voor industrielawaai op de voorgevel bedraagt maximaal 42 dB(A) en ligt daarmee ruimschoots onder de voorkeursgrenswaarde van 50 db(A). Deze is daarmee, ook met eventuele reflectie, geluidluw voor industrielawaai. Dit eveneens voor de achterzijde voor wat betreft wegverkeerslawaai. De maatregelen aan de woning zijn daarmee voor de achterzijde afgestemd op de geluidbelasting vanwege industrielawaai vanwege overschrijding van de voorkeursgrenswaarde en voor de voorzijde op wegverkeerslawaai vanwege de voor deze bronsoort berekende hoogste geluidbelasting. 5. Het klopt dat een geluidsluwe gevel iets anders is dan een dove gevel. Uit het akoestisch onderzoek en de ruimtelijke onderbouwing volgt dat niet de gehele achtergevel als dove gevel dient te worden uitgevoerd. Het gaat hier slechts om de bovenste bouwlaag. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat door de eerste verdieping te voorzien van balkons met een scherm van 1,5 meter voldaan wordt aan de voorwaarden van een geluidluwe gevel en buitenruimte. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden uit het Beleid hogere grenswaarden van de gemeente Sliedrecht, waarmee sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat.
5
6. Zoals ook bij de reactie van opmerking 9 aangegeven is, dient niet de gehele achtergevel als dove gevel t te worden uitgevoerd. Het gaat hier slechts om de bovenste bouwlaag. Dit is derhalve een voorwaarde om te kunnen bouwen. De discussie of de gevel doof blijft na oplevering staat hier los van, immers vervallen hier ook rechten van de bewoners indien van de dove gevel wordt afgeweken. De zienswijze treft derhalve geen doel. 7. De Baanhoek is onderdeel van een 30 km/u-zone. De wetgever heeft bepaald dat bij geluidsberekeningen in het kader van de wetgeluidhinder de wettelijke snelheidslimiet het uitgangspunt is, de feitelijk gereden snelheid is voor de berekening niet relevant. Om het 30 km/u karakter van de Baanhoek te versterken zullen wij eind dit jaar / begin volgende jaar extra wegversmallingen aanbrengen. 8. Het beleid voor het vaststellen van hogere grenswaarden Wet geluidhinder heeft een dubbele doelstelling: Enerzijds wordt, geheel in de geest van de wet, gestreefd naar het zo veel mogelijk voorkomen van geluidhinder; Anderzijds is geluid in de gemeente Sliedrecht onvermijdelijk. Ondanks de aanwezige infrastructuur (A15, Merwede-Lingelijn, Betuweroute, Beneden Merwede) en industrieterreinen moeten ruimtelijke ontwikkelingen soms mogelijk blijven. Er moet dan een juiste afweging plaatsvinden tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de geluidssituatie. In het rapport akoestisch onderzoek “Bouwlocatie Baanhoek 34 te Sliedrecht, projectnummer 2013043.G1 d.d. 30 oktober 2013 wordt geconcludeerd dat de aan te vragen hogere waarden voor industrielawaai voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder en de aanvullende voorwaarden die in het beleid hogere grenswaarden van de gemeente Sliedrecht zijn verwoord met betrekking tot een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Conclusie De zienswijze is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het plan.
3.
Eindconclusie
Gelet op de overwegingen in hoofdstuk 2 kan worden gesteld dat reclamant deels in zijn belangen wordt geschaad. Voor de rest wegen zijn belangen niet zwaarder dan het belangen van de verzoeker voor het oprichten van 4 woningen ter plaatse van Baanhoek 34. Nu de zienswijzen (deels) ongegrond zijn, is er geen reden om niet mee te werken aan het verlenen van een besluit hogere grenswaarden voor het oprichten van 4 woningen ter plaatse van Baanhoek 34. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Sliedrecht in hun vergadering van 31 maart 2015.
6
Bijlage 1: Zienswijzen
7
8 By 5 - Ruimtelijke onderbouwing.pdf
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
12 september 2014 Auteurs: M.S. Mol - van Zelst M. de Visser U.H. Yntema Kerkewijk 117 3904 JB Veenendaal
Versie: Definitief 12 September 2014
Inhoud 1.
2. 3.
4.
5. 6. 7.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3 1.1. Ligging en begrenzing plangebied ......................................................................................... 3 1.2. Vigerende bestemmingsplan.................................................................................................. 3 1.3. Aanleiding en doel van het plan ............................................................................................. 4 1.4. Leeswijzer .............................................................................................................................. 6 Beschrijving van de stedenbouwkundige aspecten ........................................................................ 7 Beleidskader ................................................................................................................................... 8 3.1. Rijksbeleid .............................................................................................................................. 8 3.2. Provinciaal en regionaal beleid .............................................................................................. 8 3.3. Gemeentelijk beleid algemeen ............................................................................................... 8 3.4. Ontwerp Structuurvisie 2020 .................................................................................................. 9 Onderzoeksresultaten ................................................................................................................... 11 4.1. Natuur ................................................................................................................................... 11 4.2 Cultuurhistorie en archeologie ............................................................................................. 12 4.3. Verkeer en parkeren ............................................................................................................ 12 4.4. Lucht- en bodemkwaliteit en asbest ..................................................................................... 13 4.5. Geluidhinder ......................................................................................................................... 13 4.6. Milieuzonering ...................................................................................................................... 15 4.7. Externe veiligheid ................................................................................................................. 16 4.8. Overige aspecten ................................................................................................................. 16 Waterparagraaf ............................................................................................................................. 17 Economische uitvoerbaarheid ...................................................................................................... 18 Resultaten van inspraak en overleg .............................................................................................. 19 7.1. Inspraak ................................................................................................................................ 19 7.2. Overleg ................................................................................................................................. 19
Losse bijlagen 1. Tauw, bodemonderzoek diverse percelen Baanhoek in Sliedrecht, 22 september 2010; 2. Tauw, nader onderzoek Baanhoek te Sliedrecht, 30 juni 2011 3. RPS, asbest inventarisatie type A Woning Baanhoek 34 te Sliedrecht, 3 december 2008 4. Vliex Akoesttiek en Lawaaibeheersing, Akoestisch onderzoek Bouwlocatie Baanhoek 34 te Sliedrecht, 30 oktober 2013 5. Tauw, Quickscan vleermuizen Baanhoek 34 te Sliedrecht, 6 juli 2007 6. Tauw, Vleermuizeninventarisatie Baanhoek 34 te Sliedrecht, 27 augustus 2008
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
2
Versie: Definitief 12 September 2014
1. 1.1.
Inleiding
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied ligt aan de zuidzijde van de Baanhoek tussen de nrs 36 en 32, in het gedeelte van de Baanhoek tussen de Tolsteeg en de Deltalaan (zie afbeelding). Het is een bijzondere locatie, vanwege de directe ligging aan het water van de haven en van de Merwede. Het perceel waarop de woningen worden gebouwd is kadastraal bekend gemeente Sliedrecht, sectie Sliedrecht Sectie H, perceelnummers 7226 / 3837 / 5648. Het plangebied heeft een oppervlakte van 2 378 m . De ligging van het plangebied is op onderstaande figuur globaal en bij benadering weergegeven.
1.2.
Vigerende bestemmingsplan
De projectlocatie ligt binnen de begrenzing van bestemmingsplan “Het Plaatje”. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Sliedrecht op 28 juni 2012 vastgesteld en met ingang van 24 augustus 2012 in werking getreden (ontleend aan de site van de gemeente Sliedrecht: www.sliedrecht.nl). In dit bestemmingsplan is de projectlocatie voorzien van de bestemming Wonen. Er mogen ingevolge het bestemmingsplan echter niet meer dan 2 woningen worden gebouwd. Het bouwplan is in strijd met dit bestemmingsplan, omdat het aantal woningen 4 bedraagt. De afstand van de woningen tot de weg ligt tussen de 4,50 en 5 m, terwijl in de regels is bepaald dat de voorgevels van de woningen in of ten hoogste 2 m achter de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens worden gebouwd. Ook wordt de maximale goothoogte met 0,45 m overschreden. Voorts rust op deze gronden de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
3
Versie: Definitief 12 September 2014
1.3.
Aanleiding en doel van het plan
Huidige situatie Er bevindt zich in de huidige situatie een oude woning van één bouwlaag met gebroken kap. De woning staat met de voorgevel vrijwel direct aan de weg. De woning wordt tijdelijk bewoond. De bouwkundige staat van de woning is matig tot slecht. De woning is het eind van zijn levensduur en is toe aan vernieuwing. Ook het perceel zelf is toe aan herinrichting. Op eigen terrein is er weliswaar parkeerruimte, maar de uitrit is niet optimaal en bovendien verouderd. Direct ten westen van deze woning bevindt zich in de huidige situatie een doorzicht op de rivier. Over de achterzijde kan worden opgemerkt dat het beeld buitengewoon rommelig is, zie onderstaande foto. De achterkanten komen over als een wirwar van verschillende goothoogten, bijgebouwtjes, kapvormen, volle tuintjes en grote, oude industriële bebouwing in de directe omgeving. Aan de achterzijde van het perceel ligt de rivierdijk, welke een doorgaand element is, maar met hoge hekken is afgesloten en daarom niet openbaar toegankelijk is. Op onderstaande foto is te zien hoe met trapjes de dijk wel bereikbaar is voor de bewoners. Ook vanuit de projectlocatie is de dijk en het water met zo’n trapje bereikbaar. In de rivierhaven zijn plezierbootjes afgemeerd, in de directe nabijheid is het Baggermuseum gevestigd.
Zijaanzicht bestaande woning
Zicht op achtererven en dijklichaam
Beneden Merwede in westelijke richting
Baanhoek in oostelijke richting
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
4
Versie: Definitief 12 September 2014
Beneden Merwede in zuidelijke richting
In de directe omgeving van het perceel is er een punt waarop de dijk openbaar toegankelijk is, het water is echter afgezet met hekken. Op dit punt is ook een kleine picknickplek en een kinderspeelplaats. De projectlocatie ligt in de omgeving van (medische) voorzieningen. Op korte afstand bevindt zich een treinstation aan de spoorlijn Dordrecht – Geldermalsen. Op een afstand van 50 à 100 m ten oosten van deze woning bevindt zich een scheepsbouwbedrijf. Ook ligt er een haven. Plan Initiatiefnemer is voornemens om 4 nieuwe woningen te ontwikkelen. Het gaat om 4 geschakelde split levelwoningen. Parkeergelegenheid (2 parkeerplaatsen per woning) wordt gecreëerd aan de voorzijde op eigen terrein. De raampartijen aan de achterzijde geven een wijds uitzicht op de rivier. De bouwhoogte aan de zijde van de Baanhoek bedraagt 06,00 m; de bouwhoogte aan de achterzijde bedraagt 07,45 m ten opzichte van de Baanhoek. Aan weerszijden van de woningen blijft er ten opzichte van de naastgelegen bebouwing een open ruimte van ca 1 m, met een betonnen trap zijn de achterliggende tuinen van de twee hoekwoningen te bereiken. Door deze trappen blijft er ook een zicht gehandhaafd op de achterliggende dijk en rivier.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
5
Versie: Definitief 12 September 2014
Doel Het initiatief is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Het doel van het plan is het verschaffen van een juridisch planologische basis voor dit plan.
1.4.
Leeswijzer
De Ruimtelijke onderbouwing “Baanhoek 34” bestaat uit de volgende hoofdstukken; Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
Aanleiding, de ligging van het plangebied in de omgeving. Beschrijving van de bestaande situatie en het stedenbouwkundig plan. Beleidskader Beschrijving van de onderliggende onderzoeken. Waterparagraaf Economische uitvoerbaarheid Resultaten uit het (voor) overleg en de inspraak
Voor het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing is een aantal onderzoeken verricht en is een aantal rapporten geschreven. Deze overige rapporten maken als bijlagen onderdeel uit van dit bestemmingsplan, en worden gelijktijdig met het plan terinzage gelegd.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
6
Versie: Definitief 12 September 2014
2.
Beschrijving van de stedenbouwkundige aspecten
Nieuwe bebouwing ten opzichte van feitelijke situatie In de huidige feitelijke situatie is er één vrijstaande woning. Langs deze woning is er een doorzicht met zicht op het water. Het bouwplan voorziet in de realisatie van 4 woningen. Er zal derhalve sprake zijn van een verdichting ter plaatse van het nu aanwezige doorzicht, maar wel blijven aan weerszijden twee doorzichten tussen het project en de naastgelegen bebouwing gehandhaafd. Qua architectuur is ervoor gezorgd dat de bouwhoogte en situering van de nieuwe bebouwing aansluit op de reeds aanwezige bebouwing langs de Baanhoek. Ten opzichte van de huidige situatie wordt de nieuwe bebouwing verder van de weg af geplaatst. Doelgroepen zijn kleine gezinnen, jonge mensen zonder kinderen.
Nieuwe bebouwing ten opzichte van hetgeen het bestemmingsplan aan bebouwing mogelijk maakt In een eerder stadium waren er plannen om één extra woning toe te voegen. In het recent vastgestelde bestemmingsplan Het Plaatje zijn op de projectlocatie twee woningen toegestaan. Wat betreft de stedenbouwkundige aspecten voor de twee extra woningen (4 i.p.v. 2) kan aansluiting gezocht worden bij de randvoorwaarden die gelden bij een nabijgelegen perceel waar een extra woning wordt toegestaan (Baanhoek 38):
“De nieuwe woning wordt zodanig gepositioneerd dat het uitzicht vanuit de bestaande woningen op de Beneden-Merwede zoveel mogelijk gewaarborgd is; Door de hoogte en de positionering van de nieuwe woning treden in de omgeving geen ernstige nadelige effecten op ten aanzien van daglichttoetreding en schaduwwerking; De nieuwe woning voorziet in twee parkeerplaatsen op eigen erf en voldoet daarmee aan de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht uit november 2008.
Tevens is rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de Baanhoek. Deze kenmerken hebben betrekking op de schaal, de verschijningsvorm en de rooilijnen van de woningen, alsmede de doorzichten vanaf de weg op de rivier. Derhalve wordt door de realisatie van de extra woning het karakter van de Baanhoek niet aangetast”
Nieuwe stedenbouwkundige situatie ten opzichte van geldend bestemmingsplan Het bestemmingsplan geeft geen regels t.a.v. de positionering van de twee woningen en bepaald niet of het vrijstaande of tweekappers moeten zijn. Een maximale oppervlakte- of inhoudsmaat is niet genoemd. Dit betekent dat het bestemmingsplan twee aaneengebouwde woningen met een goothoogte van 7,00 m en een bouwhoogte van 10.00 m toelaat. Hoewel derhalve de situatie ten opzichte van de huidige situatie dichter zal worden bebouwd, laat het geldende bestemmingsplan nog altijd grotere hoogten toe dan waarin het plan nu voorziet. Ook staat het geldende bestemmingsplan er niet aan in de weg dat er twee grote woningen tegen elkaar aan worden gebouwd, waardoor ook het doorzicht verloren zou gaan. Door de uitvoering van het project verslechtert de situatie niet ten opzichte van de situatie die het bestemmingsplan maximaal mogelijk maakt. Gelet daarop leidt dit plan niet tot een stedenbouwkundige verslechtering ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. Vormgeving De vormgeving van de woningen past in de “industriële” omgeving. Bovendien kan de uniforme achterzijde tot een wat rustiger beeld leiden.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
7
Versie: Definitief 12 September 2014
3.
3.1.
Beleidskader
Rijksbeleid
Het rijksbeleid is voor dit project niet relevant.
3.2.
Provinciaal en regionaal beleid
Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland” en Verordening Ruimte De Structuurvisie en de Verordening Ruimte zijn vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland op 02 juli 2010 (laatste actualisering is vastgesteld op 30 januari 2013). In de “Visie op Zuid-Holland” beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen en geeft zij haar kijk op de ruimtelijke ontwikkeling tot 2040. In de Structuurvisie en de Verordening Ruimte wordt vastgehouden aan de rode contouren. Verstedelijking is alleen binnen de contouren toegestaan. Daarbuiten is verstedelijking uitgesloten. De ontwikkeling vindt plaats binnen de rode contour van de provincie ZuidHolland zodat geconcludeerd mag worden dat het onderhavige project in overeenstemming is met de Structuurvisie en de Verordening Ruimte. Realisatiestrategie Ruimte geven (2008) De Realisatie strategie is een regionaal beleid waarin is aangegeven wat de Drechtsteden belangrijk vinden. Aangegeven is dat de oeverlocaties enorm populair zijn. Wonen aan het water trekt mensen naar de regio. De oevers van de rivier moeten toegankelijk worden gemaakt. Achter de projectlocatie ligt de dijk, maar het project heeft geen invloed op de toegankelijkheid. De locatie zelf was al niet toegankelijk. Transformatievisie Merwedezone (2009) Hierin is aangegeven dat er gestreefd wordt naar het benutten van specifieke gebiedskwaliteiten voor bijzondere woonmilieu’s.
3.3.
Gemeentelijk beleid algemeen
Structuurvisie De wèreld tusse Wengerde en 't waoter (2006) In deze structuurvisie is aangegeven dat de gemeente een evenwichtige bevolkingssamenstelling nastreeft en een daarbij passend woningaanbod wil bieden. Fysieke ruimte voor woningbouw is er binnen de gemeente heel weinig, daarom is het van belang dat de ruimte die er is ook goed wordt benut. Het project sluit hierbij aan, omdat de gronden die al een woonbestemming hebben gebruikt worden voor meer woningen. Ook wordt door het toevoegen van woningen een bescheiden bijdrage geleverd aan de instandhouding van de voorzieningen. Verkeersbeleidsplan/fietsbeleidsplan In het verkeersbeleidsplan is over het dijklint het volgende opgemerkt. “Het dijklint is vanouds de ontsluiting van Sliedrecht. Naar huidige maatstaven zijn de wegen hier niet meer geschikt voor, omdat de woningen dicht op de weg staan en de geparkeerde auto’s de doorstroming belemmeren. De afgelopen jaren is dan ook getracht om de dijken te ontlasten. Voor een geloofwaardig 30 km/uur regime is het wel noodzakelijk om snelheidsremmende maatregelen te nemen. Verder zal er nog kritisch naar het parkeren worden gekeken moeten worden. Over bijna de gehele lengte van de dijk wordt op de rijbaan geparkeerd.” Het plan voorziet in parkeren op eigen terrein, waardoor tegemoet gekomen wordt aan het oplossen van het hier gesignaleerde probleem.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
8
Versie: Definitief 12 September 2014
Nota parkeerbeleid 1 Deze nota dateert uit 2008. De parkeernorm voor een grote woning, met een gebruiksoppervlakte 2 van meer dan 120 m bedraagt 2. Voor een middelgrote woning, met een gebruiksoppervlakte tussen 2 2 de 65 m en 120 m geldt een parkeernorm van 1,8. Daarbij is ook rekening gehouden met het bezoekersaandeel. Daarnaast gelden er soepeler normen voor de historische dijklinten. Nu het plan voorziet in 2 parkeerplaatsen per woning, wordt dus ruimschoots voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm.
3.4.
Ontwerp Structuurvisie 2020
De ontwerp structuurvisie dateert van december 2012. De hoofdlijnen van de structuurvisie uit 2006 worden in deze nieuwe structuurvisie onderschreven en bekrachtigd. Voor de projectlocatie zijn de volgende aanduidingen van belang: Versterken (hoofd)groenstructuur, groenprofiel dijk/wegen; Versterken dijklint; Ontsluitingsweg Aangegeven wordt dat er gestreefd wordt naar een woningvoorraad en –omgeving die geschikt is voor alle doelgroepen nu en in de toekomst. Ingezet wordt op het behoud van het dorpse karakter. De verstedelijkingsopgave dient plaats te vinden in bestaand stedelijk gebied. Er moet een passend woningaanbod geboden worden voor nieuwvestigers. De jeugd en de startende gezinnen moeten worden behouden. Initiatieven van derden voor kwalitatief betere woningen worden ondersteund. Een afname van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat moet worden voorkómen. In het algemeen gelden voor medewerking aan een initiatief de volgende beleidsmatige afwegingscriteria: er is sprake aan een bijdrage aan de gewenste diversiteit van de woningvoorraad en aan de gewenste stimulering van de huisvesting van belangrijke en kwetsbare doelgroepen; de bijdrage aan de ruimtelijke karakteristiek en de omgevingskwaliteit (waaronder ook de verhouding bebouwing en openbare ruimte); de duurzaamheid van de ontwikkeling. Wat de gemeente echt wil voorkómen, is het voorkómen van leegstand, het voorkómen van kwaliteitsverlies van de woningvoorraad en de woonomgeving en het voorkomen van stagnatie in de herstructurering. Door de algehele vernieuwing van het perceel wordt verpaupering tegengegaan. In par 4.4. wordt aangegeven dat nieuwe woonfuncties geen belemmering mogen vormen voor bedrijven. Daarnaast is het van belang dat nieuwe woonmilieu’s aansluiten bij de door de werknemers gevestigde/gewenste bedrijven gewenste woonmilieu’s. Toerisme Als onderdeel van de herontwikkeling van Het Plaatje wordt gewerkt aan het upgraden van het Baggermuseum. Omdat de projectlocatie in de directe nabijheid is gelegen, is het een goede zaak als de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd. Waterhuishouding Het Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en –kwantiteit. Voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de bouw van woningen, of uitbreiding van woningen en bedrijven, heeft het Waterschap beleidsregels opgesteld. Wanneer een ontwikkeling een uitbreiding van het verhard 2 oppervlak van meer dan 500 m betreft, dienen er voorzieningen getroffen te worden om de toename van het hemelwater als gevolg van de uitbreiding van verhard oppervlak te compenseren. Omdat de 2 projectlocatie 378 m omvat, is compensatie van het hemelwater niet aan de orde.
1
Dit is het verblijfsgebied van de woning, vermeerderd met verkeersruimte, badkamer, toilet en kast/berging/technische ruimte.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
9
Versie: Definitief 12 September 2014
Ruimtelijke kwaliteit De Beneden Merwede en de Baanhoek zijn onderdeel van de ruimtelijke hoofdstructuur. Particuliere initiatiefnemers worden uitgenodigd om de door hen gewenste ontwikkelingen zodanig te realiseren, dat ook een meerwaarde ontstaat voor de (beleving van) de openbare ruimte. Natuur, water, cultuurhistorie en landschap(sbeleving) Aangegeven is dat ontwikkelingen niet ten koste mogen gaan van het bestaande openbare groen van van de flora en fauna/biodiversiteit in het algemeen. Voorkomen dient te worden dat in- en uitbreidingen niet passen binnen de maat en schaal van de bestaande bebouwde omgeving. Evenmin mag de landschappelijke kwaliteit worden aangetast. Het project past binnen de maat en schaal van de bestaande bebouwde omgeving. Hoewel er weliswaar een doorzicht verloren gaat, staat het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan niet in de weg aan realisatie van bebouwing alhier.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
10
Versie: Definitief 12 September 2014
4.
4.1.
Onderzoeksresultaten
Natuur
Regelgeving De natuurregelgeving kent twee typen bescherming: 'soortbescherming' (Flora- en faunawet) en 'gebiedsbescherming' (Natuurbeschermingswet/ Natura 2000, Ecologische Hoofdstructuur). Voor een verdere beschrijving van het wettelijk kader wordt kortheidshalve naar par 4.14 (Ecologie) van bestemmingsplan Het Plaatje verwezen. Onderzoek Soortbescherming 2 In juli 2007 is door Tauw een quickscan natuurwaarden uitgevoerd (zie bijlage). Uit de gegevens van het Natuurloket is het gebleken dat het kilometerhok waarin de planlocatie zich bevindt, goed is onderzocht op het voorkomen van broedvogels, redelijk is onderzoek op het voorkomen van libellen, dagvlinders en sprinkhanen, maar slecht is onderzocht op het voorkomen voor zoogdieren. 3
In navolging daarop is door Tauw, in augustus 2008 een nader onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied (zie bijlage). Deze vleermuisinventarisatie was gericht op het lokaliseren van verblijfplaatsen en het vaststellen van vliegroutes en foerageergebieden in en nabij het plangebied. Basis voor het onderzoek was dat de bestaande bebouwing wordt gesloopt en plaats maakt voor nieuwe bebouwing en dat er tevens enkele bomen binnen het plangebied worden gerooid. Op basis van dit nadere onderzoek naar vleerrnuizen kan worden geconcludeerd dat: • Er zijn geen vaste zomer- en winterverblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen • De Gewone dwergvleermuis gebruikt het plangebied als foerageer- en paargebied • Er zijn voldoende alternatieve foerageergebieden rondom het plangebied aanwezig • Er zijn geen effecten op de gunstige staat van instandhouding van de Gewone dwergvleermuis Aangezien het gebruik van het perceel en de opstallen in de tussenliggende periode niet is gewijzigd mag worden aangenomen dat het voornemen geen effect zal hebben op beschermde dier- en plantsoorten. Om te voorkomen dat desondanks eventueel aanwezige soorten in het plangebied verstoort worden Zal bij de uitvoering van het voorgenomen ontwikkeling gewerkt worden conform de gedragscode Flora- en faunawet van de gemeente Sliedrecht beschikt over een. Gebiedsbescherming In de toelichting van bestemmingsplan Het Plaatje is over gebiedsbescherming het volgende aangegeven. Het plangebied is niet gelegen in de PEHS of een Natura 2000-gebied. Directe effecten kunnen dan ook worden uitgesloten. Direct ten zuiden van het plangebied ligt wel de PEHS, de Beneden Merwede. De ontwikkelingen in het plangebied leiden niet of nauwelijks tot een ander gebruik van het bedrijventerrein en de al reeds druk bevaren waterweg en leiden daardoor niet tot verstoring of aantasting van de PEHS. Ook de realisatie van één woning leidt niet tot negatieve effecten op het functioneren van de PEHS. Circa 1 km ten zuidoosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied De Biesbosch, tevens PEHS. De realisatie van de woning naast Baanhoek 38 heeft geen effecten op dit gebied Omdat bestemmingsplan Het Plaatje een recent bestemmingsplan is, en omdat de veranderingen ten opzichte van dit bestemmingsplan minimaal zijn, gelden deze uitkomsten ook voor onderhavig bestemmingsplan. 2 3
Tauw 'Quickscan vleermuizen Baanhoek 34 te Sliedrecht', 6 juli 2007 Tauw 'Vleermuizeninventarisatie Baanhoek 34 te Sliedrecht', 27 augustus 2008 Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
11
Versie: Definitief 12 September 2014
4.2
Cultuurhistorie en archeologie
Cultuurhistorische elementen In de Cultuurhistorische Atlas van de provincie Zuid-Holland is aan dit perceel qua landschappelijke kenmerken de aanduiding rivierdijk, bebouwingskenmerken industrie/delfstoffenwinning na 1850 4 toegekend . Als nederzettingenlint is bebouwingsstructuur gekenmerkt als dicht tot halfopen. Het lint wordt gewaardeerd als hoog. In de directe omgeving van de projectlocatie is de bebouwing afkomstig van diverse perioden. Hoewel voor het bouwplan een oudere woning moet worden gesloopt, past het project qua cultuurhistorie op deze plek als opeenvolging van bebouwing uit diverse perioden. Ook past het bouwplan past qua schaal en maat tussen de reeds bestaande bebouwing. Gelet daarop is er geen aantasting van cultuurhistorische waarden. Archeologische waarden In de toelichting van bestemmingsplan Het Plaatje is het volgende aangegeven. De cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland laat zien dat voor het plangebied een kleine kans bestaat op het aantreffen van archeologische sporen. Er wordt geconcludeerd dat er dan ook geen verkennend onderzoek uitgevoerd behoeft te worden. Wel dienen eventuele vondsten, gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering, vallen onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Monumentenwet. Deze conclusies hebben ook geldigheid voor onderhavig project.
4.3.
Verkeer en parkeren
Verkeer Verkeersveiligheid Op de Baanhoek geldt een 30 km/uur regime. Voorts bevinden zich op de rijbaan fietssuggestiestroken. In hoofdstuk 2 Beleidskader, onder het kopje Verkeersveiligheidsplan is aangegeven dat de verkeerssituatie op de dijklinten te wensen overlaat. Specifiek voor de omgeving van de projectlocatie is - zoals ook in het verkeersveiligheidsplan wordt geconstateerd – het dicht op de weg staan van de woningen en geparkeerde auto’s die de doorstroming belemmeren. Voorts is de stoep moeilijk herkenbaar/zichtbaar, en wordt de ruimte die door voetgangers gebruikt wordt gedeeld met bloembakken, paaltjes, GFT-containers en geparkeerde auto’s. Door uitvoering van het plan wordt in de projectlocatie parkeren op eigen terrein gerealiseerd. Daardoor verbetert de verkeersveiligheidssituatie. De verkeersproductie is door het project zeer beperkt. In het akoestisch onderzoek “Nieuwbouwplan Baanhoek 34 te Sliedrecht” (zie tevens par 4.5.) wordt uitgegaan van 3580 motorvoertuigen per 5 etmaal in 2022, de motorvoertuigbewegingen zijn beperkt tot maximaal 5 per etmaal per woning . Ontsluiting De Baanhoek sluit uitstekend aan op het Sliedrechtse wegennet. Qua openbaar vervoer is de locatie goed bereikbaar. Een NS-station is in de directe nabijheid. De waterbus/aquabus vormt met name voor fietsers een goede verbinding tussen Sliedrecht en Dordrecht.
Parkeren De voorgevels van veel woningen in de directe omgeving verspringen. Uit ruimtegebrek worden de auto’s strak tegen de voorgevel geparkeerd.
4 5
Ontleend aan de interactieve cultuurhistorische atlas, te raadplegen via www.zuid-holland.nl Gebaseerd op CROW publicatie 317: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, oktober 2012
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
12
Versie: Definitief 12 September 2014
In de huidige situatie is er weliswaar parkeergelegenheid op eigen terrein, maar de uitrit is niet veilig. Er is namelijk thans een situatie waarbij er achteruit de dijk op moet worden gestoken, waarbij het zicht op de rijbaan belemmerd wordt door de aanwezige bebouwing. Door de uitvoering van het project worden er aan de voorzijde van de nieuw te bouwen woningen parkeerplaatsen aangelegd. Daardoor ontstaat er ter plaatse van het project een gunstiger situatie. Zowel de bestaande als nieuwe situatie zijn weergegeven op bijgevoegde tekeningen. De gemeente heeft als eis gesteld dat de geplande parkeerplaatsen ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Afgesproken is dat de aangelegde parkeerplaatsen in de toekomst beschikbaar zullen blijven om blijvend de parkeerbehoefte bij de woningen op te vangen..
4.4.
Lucht- en bodemkwaliteit en asbest
Luchtkwaliteit In de toelichting van bestemmingsplan Het Plaatje is aangegeven dat het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. Kortheidshalve wordt naar de toelichting van dit bestemmingsplan, en naar het onderliggende onderzoek verwezen. Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de eisen uit de Wlk. Binnen het plangebied en langs de ontsluitende wegen is geen sprake van een overschrijding van grenswaarden. De Wlk staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Bodemkwaliteit Door Tauw is ten behoeve van de verkoop door het rijk van een aantal langs de rivier gelegen 6 percelen een verkennend en een nader bodemonderzoek uitgevoerd . Voor de conclusies wordt kortheidshalve naar deze onderzoeken verwezen. Asbest 7 Door RPS advies is een asbest inventarisatie type A voor de bestaande woning uitgevoerd . Er zijn geen asbesthoudende materialen aangetroffen, maar niet alles is onderzocht en in het onderzoek zijn wel locaties genoemd die nader bekeken moeten worden.
4.5.
Geluidhinder
Door Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in verband met de nieuwbouw van de 4 woningen. De resultaten hiervan zijn uitgewerkt in het rapport "Akoestisch onderzoek 'Bouwlocatie Baanhoek 34 ' Sliedrecht' (Projectnummer: 2013043.G1, 30 oktober 2013) Voor een verdere beschrijving van het wettelijk kader wordt kortheidshalve verwezen naar het betreffende onderzoek in de bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing. In het onderzoek wordt het volgende geconstateerd. Wegverkeerslawaai Voorliggende ruimtelijke onderbouwing biedt de planologisch mogelijkheid tot het realiseren van vier woningen. De Wet geluidhinder (Wgh) beschouwd een woning als een zogenaamd geluidsgevoelig object. Onderzocht dient te worden of toetsing aan de wet geluidhinder dient plaats te vinden. In het kader van de Wet geluidhinder (artikel 74) bevinden zich langs alle wegen zones. Binnen deze zone is het verplicht een akoestisch onderzoek uit te voeren bij het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan voor geluidsgevoelige bestemmingen. De geluidszone geldt aan weerszijden van de wegas.Voor het stedelijk gebied (cq. de bebouwde kom) gelden de volgende zones: • Een weg met één of twee rijstroken: 200 meter • Een weg met drie of meer rijstroken: 350 meter
6
Tauw, bodemonderzoek diverse percelen Baanhoek in Sliedrecht, 22 september 2010; Tauw, nader onderzoek Baanhoek te Sliedrecht, 30 juni 2011 7 RPS, astbest inventarisatie type A Woning Baanhoek 34 te Sliedrecht, 3 december 2008
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
13
Versie: Definitief 12 September 2014
Een uitzondering hierop zijn de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een snelheidregiem van maximaal 30 km/h geldt. Hiervoor hoeft in het kader van de wet geluidhinder geen akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. De wegen Baanhoek en Molendijk hebben een maximum snelheid van 30 km/uur. Deze wegen hebben dan ook geen geluidszone volgens de Wet geluidhinder. De Deltalaan kent gedeeltelijk (ter hoogte van het plangebied) een snelheidsregiem van 30 km/uur. Verderop (nabij de kruising met de Craaijensteijn) gaat de weg over in een zone met een maximumsnelheid van 50 km/uur. Hoewel de woningen binnen de 200 meter van dit punt gerealiseerd worden, is in de wetgeluidhinder bepaald dat de onderzoekszone in de richting van de weg slecht 67 meter bedraagt vanaf het punt 8 waarop het snelheidsregiem wijzigt . Het plangebied is echter op een afstand van meer dan 100 m van het begin van het 30 km/h zone gelegen. Het plangebied ligt zodoende niet binnen de Wgh-zone van de Deltalaan. De relevante wegen in de omgeving kennen allen een snelheidregiem van 30 kh/uur en vallen derhalve niet binnen de reikwijdte van de Wgh. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient echter wel aangetoond te worden dat er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Daarom is de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai wel berekend als basis voor de geluidwering gevel berekening. In de conclusie is het volgende aangegeven. Uit de rekenresultaten blijkt dat de hoogste geluidsbelasting op alle gevels aan de voorzijde van de nieuwbouwwoningen berekend wordt en ten hoogste 60 dB bedraagt. De achtergevels van de woningen kunnen gezien worden als geluidsluw. Industrielawaai De woningen bevinden zich binnen de zone van het gezoneerd industrieterrein “Molendijk – Industrieweg”. Het is daarom noodzakelijk om de geluidsbelasting op de woningen ten gevolge van industrielawaai te berekenen en te toetsen aan de normen van de Wet geluidhinder. Geconcludeerd wordt dat de hoogst berekende geluidbelasting vanwege industrielawaai 57 dB(A) bedraagt. Als gevolg van industrielawaai vindt er dus een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) plaats, deze betreft alleen de achtergevels van de nieuwbouwwoningen. e
e
Op de 2 verdieping van alle nieuwbouwwoningen en bij één woning ook de 1 verdieping wordt de ten hoogst toelaatbare hogere waarde van 55 dB(A) overschreden met maximaal 2 dB. Bij deze woningen zullen de betreffende gevels als ‘dove’ gevels moeten worden uitgevoerd. Dit betekent dat in de gevel geen te openen delen aanwezig mogen zijn en dat de in de NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 35 dB(A). Voor alle woningen dient een hogere grenswaarde van 55 dB aangevraagd te worden bij de gemeente Sliedrecht. Cumulatie Uit de rekenresultaten blijkt dat er geen sprake is van cumulatie van geluid vanwege industrie- en wegverkeerslawaai. Toets aan Bouwbesluit De minimumeis voor de karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie bedraagt op grond van het Bouwbesluit 20 dB of het verschil tussen de optreden geluidbelasting en 33 dB respectievelijk 35 dB(A) vanwege wegverkeers- en industrielawaai. Daarnaast moet ook voldaan worden aan een binnenniveau van 33 dB. De geluidbelasting op de gevel waar mee gerekend moet worden is exclusief aftrek ingevolge art. 110g Wgh.
8
In het tweede lid van art. 75 Wgh is bepaald dat: Indien zich langs een weg een zone bevindt die bestaat uit delen met een onderling verschillende breedte, geldt voor de aansluiting van de verschillende zonedelen dat het breedste zonedeel over een afstand gelijk aan een derde van de breedte van dat zonedeel, gemeten vanaf het punt van versmalling van de zonebreedte, nog langs de wegas doorloopt en met een loodlijn aansluit op de smalste zone. Voor de Deltalaan betekent het vorenstaande dat de zone zich nog uitstrekt over een afstand van 67 m (afgerond) in het 30 km/h gebied.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
14
Versie: Definitief 12 September 2014
De voorgevels van de nieuwbouwwoningen zijn getoetst aan een geluidbelasting van 60 dB vanwege het wegverkeerslawaai en de achtergevels zijn getoetst aan een geluidbelasting van 57 dB(A) vanwege het industrielawaai. De karakteristieke geluidwering van de verblijfsgebieden dienen minimaal 27 dB te bedragen aan de voorzijde van de woning en 22 dB(A) aan de achterzijde van de woning. Uit de rekenresultaten blijkt dat voldaan wordt aan de vereiste karakteristieke geluidwering. Hiermee wordt voldaan aan de normen uit het Bouwbesluit. Bij de berekening is uitgegaan van glas met een geluidwering van 31 dB. Zelfs als een glastype wordt gekozen met een lagere geluidwering, wordt nog voldaan aan de eisen. Bij een standaard HR++-beglazing met een geluidwering van 28 dB, neemt de karakteristieke geluidwering met maximaal 1 dB af. Conclusie Met de in het akoestisch onderzoek voorgestelde maatregelen kan een aanvaarbaar leef klimaat worden bewerkstelligd. Bij de gemeente zal dan ook een verzoek hogere grenswaarden worden ingediend. Geconcludeerd kan dan ook worden dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor voorgenomen initiatief.
4.6.
Milieuzonering
Algemeen Bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing dient uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de aanwezigheid van bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten in de omgeving van kwetsbare functies. Dit is enerzijds nodig om ter plaatse van kwetsbare functies een goed woon- en leefmilieu te kunnen garanderen. Anderzijds mogen bedrijven niet in een nadelige milieusituatie komen te verkeren als gevolg van de beoogde ontwikkelingen. In de toelichting van bestemmingsplan Het Plaatje wordt – voor zover van belang voor onderhavig plan - in hoofdlijnen het volgende hierover gezegd. Milieuzonering Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De SvB is gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (2009). In bestemmingsplan Het Plaatje is voor de milieuzonering gebruikgemaakt van een speciale SvB, de SvB ‘gezoneerd industrieterrein. Vanwege de status als ‘gezoneerd industrieterrein’ heeft de milieuzonering echter geen betrekking op het aspect geluid, maar alleen op de overige aspecten geurhinder, stofhinder en gevaar. Het aspect geluidhinder wordt geregeld via een zonebeheerplan op basis van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. Voor een nadere toelichting op de systematiek van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar de toelichting van bestemmingplan Het Plaatje. In onderhavige ruimtelijke onderbouwing is in par 4.5 ingegaan op het industrielawaai. Milieucategorie
Richtafstand in gemengd gebied
1 2 3.1 3.2 4.1
0 10 30 50 100
In bestemmingsplan Het Plaatje wordt de Baanhoek gekarakteriseerd als een bebouwingslint, waarin van oorsprong verschillende activiteiten naast elkaar plaatsvinden. Naast woningen zijn in dit gebied immers verschillende bedrijfsfuncties en maatschappelijke functies aanwezig. Zodoende is er sprake van een gemengd gebied, en kan er een afwijkende richtafstand gehanteerd worden. Onderstaande tabel, afkomstig uit de toelichting van bestemmingsplan Het Plaatje, geeft per milieucategorie een overzicht van de richtafstanden tussen bedrijfsmatige activiteiten en kwetsbare functies.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
15
Versie: Definitief 12 September 2014
Het projectgebied heeft reeds een woonbestemming. Voor de bedrijven op Het Plaatje is een milieuzonering vastgesteld waarbij rekening is gehouden met de woonbestemming aan Baanhoek. 4.7.
Externe veiligheid
In de toelichting van bestemmingsplan Het Plaatje is het volgende aangegeven. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. Binnen het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarde voor het PR. Ontwikkelingen binnen het plangebied (bedrijfsactiviteiten en nieuwe woning naast Baanhoek 38) hebben niet of nauwelijks gevolgen voor de hoogte van het GR. Zodoende wordt nadere kwantificering en verantwoording van het GR niet nodig geacht. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen.
4.8.
Overige aspecten
Kabels en leidingen In de toelichting van het bestemmingsplan Het Plaatje is aangegeven dat er geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig zijn. Vormvrije mer Het is geenszins aannemelijk dat het project zal leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Een effect op gevoelige gebieden is niet aan de orde, de locatie en de omgeving hebben geen bijzondere kenmerken of waarden, en het project leidt niet tot emissie van schadelijke stoffen. Het 2 project heeft bovendien slechts een ruimtebeslag van 378 m . Er een verwaarloosbare kans is op belangrijke nadelige effecten.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
16
Versie: Definitief 12 September 2014
5.
Waterparagraaf
Compensatie van het hemelwater Het Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en –kwantiteit. Voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de bouw van woningen, of uitbreiding van woningen en bedrijven, heeft het Waterschap beleidsregels opgesteld. Wanneer een ontwikkeling een uitbreiding van het verhard 2 oppervlak van meer dan 500 m betreft, dienen er voorzieningen getroffen te worden om de toename van het hemelwater als gevolg van de uitbreiding van verhard oppervlak te compenseren. Omdat de 2 projectlocatie 378 m omvat, is compensatie van het hemelwater niet aan de orde. Overigens voorziet het plan niet in de demping van bestaand oppervlaktewater. Waterkering De locatie lag voorheen buitendijks, aan de zuidkant van de dijk, de Baanhoek. Vóór 2007 is er een nieuwe dijk gebouwd, in de vorm van een damwand. Deze damwand is gezet aan de rivierzijde van de kavels aan de Baanhoek. Daardoor ligt de locatie nu binnendijks. De Baanhoek heeft nu geen waterkerende functie meer. De bovenkant van de nieuwe dijk ligt iets hoger dan de kruin van de Baanhoek. De projectlocatie ligt wel binnen de Keur van de dijk, zodat ontheffing van het Waterschap is vereist voor de bouw van de woningen. Daartoe zal overleg worden gevoerd met het Waterschap. Bij het ontwerp van de woningen is uitgegaan van de door het Waterschap gestelde randvoorwaarden. In de kernzone van de waterkering mag niet gebouwd worden. Ter indicatie geldt hiervoor een afstand van 4 meter uit de keerwand, maar door de aanwezigheid van drainagevoorziening tot op een afstand van 5,2 meter uit de keerwand dient die afstand/breedte bebouwingsvrij te blijven. Het projectgebied ligt er buiten, dus dat zou hier niet aan de orde moeten zijn. Overleg Waterschap Over de inhoud van deze paragraaf is per mail overleg gevoerd met het Waterschap. De opmerkingen van het Waterschap zijn in deze paragraaf verwerkt. Daarmee heeft de watertoets plaatsgevonden. De conclusie is dat de belangen van de waterkering door het project niet worden geschaad.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
17
Versie: Definitief 12 September 2014
6.
Economische uitvoerbaarheid
De integrale planontwikkeling voor het gehele project komt geheel voor rekening en risico van de ontwikkelaar. De ontwikkeling zal geschieden conform hetgeen bepaald is in de Wet Ruimtelijke ordening. De verwezenlijking van het plan is dan ook niet afhankelijk van gemeentelijke investeringen. Wat betreft planschade zal de gemeente met initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst afsluiten. Voorts wordt in de anterieure overeenkomst een expoitatiebijdrage vastgelegd. Het plan moet dan ook economisch haalbaar worden geacht.
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
18
Versie: Definitief 12 September 2014
7.
Resultaten van inspraak en overleg
7.1.
Inspraak
7.2.
Overleg
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
19
Versie: Definitief 12 September 2014
Bijlagen:
Gemeente Sliedrecht Ruimtelijke onderbouwing Baanhoek 34
20
9 By 6 - Tekening.pdf
aluminium dak tr im antr aciet
ventilatie r oos ter t.b.v. spuiv entilatie Buva Acoustr eam GL- 23-ZR (v er dek te plaatsing)
antr aciet tr espa panelen
antr aciet colorbel paneel
5 G
H
H
H
G
G
G
G
G
G
G
H
metselwerk + isolatie Rc = 5,0 m2 K / W
4 F
7 D2
E
D2
D2
glazen balk on hek wer k 1500 mm hoog
D2
F
3
houten k ozi jnen + HR++ beglazing Uk ozi jn = 1,5 W /m2 K houten k ozi jnen + HR++ beglazing Uk ozijn = 1,5 W /m2 K
E
F
E
F
E
donk er r oodachtig met selwerk
2
8
A
A
C
A
C
A
C
C
met selwerk + isolatie Rc = 5,0 m2 K / W D1
6
D1
D1
betonnen scheidingsmuur
D1
1
ZUIDGEVEL
r oodachtig met selwerk
OOSTGEVEL
2-laagse bitumieuze dakbedekking PIR af schot isolatie Rc = 5,0 m2 K / W dampr emmende laag kanaalplaatvloer
7400 +
ov er dek te entr ee
NOORDGEVEL
WESTGEVEL RENVOOI MA TERIALEN
2-laagse bitumieuze dakbedekking PIR af schot isolatie Rc = 5,0 m2 K/ W dampr emmende laag kanaalplaatvloer
gevels k ozi jnen r amen deur en beglazing dakbedekking
7400 +
5 kanaalplaat vloer
LEGENDA
schoon metselwerk - r oodachtig har dhout - licht gri js har dhout - donker gri js har dhout - donker gri js HR++ beglazing APP bitumineus - z war t
st.l. kr.l.
k anaalplaat vloer
m.r.
5950 + k anaalplaat vloer
slaapk. 1
4350 +
7
kanaalplaa t vloer
k eer wand
2900 +
ov erl.
badk.
overl.
badk.
overl.
k eer wand
met selwerk + isolatie Rc = 5,0 m2 K / W
geisoleer d plaf ond
vide
1450 +
overl.
vide
ov erl.
vide
overl.
vide
m.t.
dor pelhoogte maximaal 20 mm dagmaat deur en minimaal 850x 2300 mm tr ap optr ede ma ximaal 188 mm tr ap aantr ede minimaal 220 mm hoogte videhek wer k en 1m tegelwer k toilet /badk amer tot plaf ond hang- en sluit werk volgens NEN 5087/5096, klasse 2 r iolering volgens NEN 3215 elek trische ins tallatie volgens NEN 1010 ins tallatiegeluidsniveau ten hoogste 30dB in v er bli jf sruimte
2900 +
zitkamer
m.a. c.v. w.t.w. m.k. k.k. w.m. w.d. v.w. r.m.
overl.
kanaalplaa t vloer
hal
houten k ozi jnen + HR+ beglazing
terr as
1450
badk.
2
slaapk. 3
br eedplaat vloer
6
overl.
k anaalplaat vloer
2950 +
balk on
badk.
4350 +
overl.
1450 +
metselw erk + isolatie Rc = 5,0 m2 K/ W
ov erl.
h.w.a.
EISEN BOUWBESLUIT
4
schoon metselw erk vuilwerk k alk zandsteen gibo w and beton isolatie standleiding kruipluik matr and hemelwater a f voer mechanische luchtt oev oer mechanische luchtaf voer k etel centr ale v er w arming warmte terug win unit meter kast opstelplaats koelkast opstelplaats w asmachine opstelplaats w asdr oger opstelplaats v aat wasser r ookmelder v olgens NEN 2555
entr ee
000 = 4200 + N.A.P.
1
eetkeuk en
SITUA TIE 1:500
000
Baanhoek
DOORSNEDE AA
temper atuur f ac tor min. 0,65
900
eetk euken
1450
temper atuur f ac tor min. 0,65
eetk euken
eetkeuk en
5620
eetkeuk en
370
5400
5100
300
5400
5100
300
Gemeente Sliedr echt Sec tie H, nr. 7226 / 3837 / 5648
5620
5100
300
5100
370
terr as PS-bekisting
rivier de Mer wede
terr as
PS-bekisting
geisoleer de sy steemvloer Rc = 4,0 m2 K / W
terr as
geisoleer de sy steemvloer Rc = 4,0 m2 K / W
terr as
D1 D1
DOORSNEDE BB
D1 D1
114
DOORSNEDE A A
114
2350
1450
4106
B B
114
A
26
30
entr ee
c.v. w.t.w. a f z.k. st.l. w.t.w. h.w.a.
vide c.v. w.t.w. af z.k. st.l. w.t.w. h.w.a.
2900+ r.m.
overl.
slaapk. 2
r.m.
ov erl.
2900+
Baanhoek
C
slaapk. 3
m.t.
m.t.
slaapk. 3
65
F
F
370
1560
70 1400 70
3540
2000 1860
300
1560
70 1400 70
3540
2000 1860
300
1560
70 1400 70
3540
2000 1860
69
71
300
1560
70 1400 70
3540
2000
370
2300
PROJECT:
4 NIEUWBOUW WONINGEN BA ANHOEK 34, SLIEDRECHT
E
F
E
F
67
m.t.
m.t.
350
slaapk. 3
m.t.
slaapk. 3 m.t.
m.t.
4 nieuw t e bouw en woningen
C
350
2980
slaapk. 2 m.t.
38
2530
slaapk. 2
r.m.
36
slaapk. 2
r.m.
overl.
overl.
2900+ 2900+
4
70 1080
vide
1580
vide
b.k. hek werk 2450+
vide
3
C
C
b.k. hek werk 2450+
b.k. hek werk 2450+
6885
9312
1982
m.k. B
2
1
32
28
A
entr ee
2693
st.l.
h.w.a.
m.a.
B
ber ging/ t.r.
kr.l.
A
A
entr ee
350
ber ging/ t.r.
kr.l.
108 4
6008
ber ging/ t.r.
kr.l.
hal kr.l.
hal
1264
ber ging/ t.r.
m.r.
hal
m.r.
hal
22040
61
b.k. hek werk 2450+
c.v. w.t.w. af z.k. st.l. w.t.w. h.w.a.
DOORSNEDE BB
2660 180
000 m.r.
entr ee
zitkamer 1450+
3780
G
t.
w.t.w.
m.r.
peil woningen = 4200+ N.A.P. 1049
zitkamer 1450+
c.v. w.t.w. a f z.k. st.l. w.t.w. h.w.a.
c.v. w.t.w. af z.k. w.t.w. h.w.a.
c.v. w.t.w. af z.k. w.t.w. h.w.a.
G
G
G
c.v.
000
000
000
m.t.
zitk amer 1450+
9312 130 100 70 1380
c.v. w.t.w. af z.k. w.t.w. h.w.a.
st.l.
G G
G
c.v. w.t.w. a f z.k. w.t.w. h.w.a.
st.l. st.l.
2660
badk.
3180
180
badk.
badk.
badk.
G
m.a.
r.m.
st.l.
m.a.
r.m.
r.m.
overl.
r.m.
ov erl. m.a.
m.t.
m.t.
m.t.
6510
2801
70
overl.
4350+
70
6132
4350+
4350+
m.t.
m.t.
zitk amer 1450+
slaapk. 1
m.a.
m.t.
D2 D2
slaapk. 1
4350+
geluidsluwe buit enruimt e
balkon
geluidsluwe buit enruimt e
m.t.
slaapk. 1
overl.
D2
DOORSNEDE BB
slaapk. 1
m.t.
balkon
114
m.t.
3179
351
m.t.
geluidsluwe buit enruimt e
10290
m.t.
H
D2
4106
1388
H
1470
b.k. glaswand 2950+
balk on
geluidsluwe buit enruimte
balk on
r.m.
t.
w.t.w.
t.
keer wand
r.m.
t.
r.m.
w.t.w.
b.k. glaswand 2950+
c.v.
r.m.
m.a.
m.a.
m.a.
m.a.
1930
351
H
1010
b.k. glas wand 2950+
114 1470
b.k. glas wand 2950+
H
af z.k. af z.k.
c.v.
370
st.l.
5100
h.w.a.
300
m.k.
5100
m.a.
300
w.t.w.
5100
c.v.
300
5620
h.w.a.
5100
5400
s t.l.
370
5400
m.k.
370
m.a.
5620
5100
st.l.
300
h.w.a.
5100
m.k.
300
af z.k.
m.a.
5100
5620
9312
300
5400
a f z.k.
130 70 980100 70
5400
5100
8426
5486 DOORSNEDE AA
5620 370
eetkeuk en
DOORSNEDE BB
eetk euken
1450
eetkeuk en
1450
DOORSNEDE AA
5686
eetk euken
1450
E OPDR ACHTGEVER:
E
DHR. P. V AN HOUWELINGEN 370
3000
100 5770
2000
300
3000
100
2000
300
3000
5400
NIVO 4350+
100 5400
2000
300
3000
100 5470
2000
370
370
3030 3120
70
2000 2720
300
3030 2680
70
2000 2720
300
3030 2680
70
2000 2720
NIVO 2900+ / NIVO 1450+
300
3030 2680
70
2000
370
2720
NIVO 000 / NIVO 1450-
OMSCHRIJVING:
STA TUS:
BESTEK TEKENING
DEFINITIEF
DATUM:
A. 02-04-2013 B. 03-05-2013 C. 28-10- 2013 D.
E. F. G. H.
FASE: GETEKEND: SCHA AL: FORMA AT:
OMGEVINGSVERGUNNING MvD 1:100 610X1200
BL ADNUMMER:
13729-001 © BONGER S ar c hit e c t en b v
BONGERS ARCHITECTEN BV DORPSSTR A AT 48 2969 AD OUD- ALBLAS
T 0184 69 2171 F 0184 69 9066 WW W.BONGERSARCHITECTEN.NL
10 By 7 - Adviesnota 2 september 2014.pdf