Bundel van de Ingekomen stukken besluitvormend van 24 maart 2015
1
SOC - Brief Huisartsenvereniging Zuid-Holland Zuid over Jeugd- en ouderenzorg brief LHV over jeugd en ouderenzorg.pdf
2
BEST - CIB Portefeuillewijziging ab - CIB Portefeuillewijziging.pdf CIB Portefeuillewijziging.pdf
3
BEST - Brief van mevrouw Bergsma over plannen voor een 'levensechte veldslag'ter afsluiting van Sliedrecht 950 jaar brief mevr Bergsma over levensechte veldslag.pdf
4
SOC - Antw art 44 vragen Van Meeuwen --> opschorten ouderbijdrage jeugd GGZ 20150309 antw Art 44 vragen Van Meeuwen opschorten ouderbijdrage jeugd ggz.pdf
5
BEST - Brief Drechtsteden over zienswijzen gemeenten over verkenning toetreding Hardinxveld-G Zienswijzen gemeenten tav toetredingsverzoek H-G.pdf
6
BEST - Brief VNG over Modelgedragscode VNG Modelgedragscode.pdf
7
BEST - Brief circus Renaissance aan alle gemeentebesturen over evenementenvergunning brief van circus renaissance aan B&W en raad.pdf
8
SOC - Antw art 44 vragen De Mul en Spek rol kerken in Wmo adviesraad Antw art 44 vragen De Mul en Spek rol kerken in Wmo adviesraad.pdf
9
FYS - Raad v State uitspraak BP Molendijk Industrieweg RvS uitspraak BP Molendijk Industrieweg.pdf
10 SOC - Art 44 vragen PRO Sliedrecht over brief huisartsenzorg 20150316 Art 44 vragen huisartsenbrief.docx 11 SOC - CIB Voortgang rapportage SO Jeugd ab- CIB voortgangsrapportage SO Jeugd januari 2015.pdf CIB rapportage januari 2015.pdf By 1 - Rapportage gemeente Sliedrecht 012015.pdf 12 FYS - Uitspraak beroep Wheels Online tegen dwangsombeschikking ab - Uitspraak beroep Wheels Online tegen dwangsombeschikking.pdf By 1 - Uitspraak betr beroep Wheels Online.pdf By 2 -Uitspraak rechtbank.pdf
1 SOC - Brief Huisartsenvereniging Zuid-Holland Zuid over Jeugd- en ouderenzorg 1 brief LHV over jeugd en ouderenzorg.pdf
IIIIIIII
MPGSD2O1 5021810020056
G4" LHV
GSD
18.02.2015
Huisartsen kring Zuid-Holland Zuid
Sliedrecht T.a.v. H. Visser-Schlieker, wethouder Postbus 16 3360 AA Sliedrecht
Datum: Betreft:
De Waard 8 4906 BC Oosterhout (0162) 408200
[email protected] http://zuidhollandzuid.lhv.ni
: 17 februari 2015 : Jeugd- en ouderenzorg
Geachte mevrouw Visser, Per 1 januari is er veel veranderd in het zorglandschap. U heeft er als gemeente veel taken bij gekregen. Ook de huisartsen zien de gevolgen van alle transities terug in de praktijk. Patiënten wonen langer thuis en doen derhalve langer en vaker een beroep op de huisarts. Ook in gezinnen is de huisarts is in veel gevallen het eerste aanspreekpunt voor kinderen én ouders bij zowel somatische als psychische klachten alsook gedragsproblemen en opvoedingsproblematiek. De huisarts is een constante factor in de zorg en heeft een belangrijke signalerende, behandelende en verwijzende functie. U bent als gemeente vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de inhoud, financiering en uitvoering van de jeugdhulp en het bieden van zorg aan langdurig zieken en ouderen in het kader van de Wmo. De afgelopen periode hebben we vanuit de Kring op verschillende manieren aangegeven welke zaken voor de huisartsen in het kader van de transities van belang zijn. Een goede informatievoorziening staat voorop. Huisartsen hebben vaak een gidsfunctie voor hun patiënten. Als huisartsen onvoldoende op de hoogte zijn hoe de gemeente de zorg georganiseerd heeft en welke vormen van hulp beschikbaar zijn, kunnen zij die gidsfunctie onvoldoende vervullen. Bij de Kring kwamen al snel signalen binnen dat huisartsen zich door de gemeente onvoldoende geïnformeerd voelen over de transities. Om te toetsen of dit onder alle leden zo leeft, hebben we middels een vragenlijst een ledenraadpleging gehouden onder alle huisartsen in het werkgebied van de Kring Zuid-Holland Zuid. De resultaten van deze enquête zijn zeer verontrustend vandaar dat we u deze brief sturen. Van de respondenten geeft 64% aan onvoldoende op de hoogte zijn van de gevolgen van de transitie, 46% geeft aan geen informatie te hebben ontvangen van de gemeente over de organisatie van de jeugdzorg en 54% geeft aan geen informatie te hebben ontvangen over de organisatie van de ondersteuning en begeleiding (Wnno) door de gemeente. Kortom huisartsen voelen zich zeer slecht tot niet geïnformeerd. We beseffen ons dat het feit dat de huisartsen zich onvoldoende geïnformeerd voelen niet wil zeggen dat de gemeente de huisartsen niet geïnformeerd hebben. De informatie heeft de huisartsen echter onvoldoende bereikt. Onvoldoende zicht op de mogelijkheden kan onnodige opschaling van zorg en dus kosten tot gevolg hebben.Een goede samenwerking tussen de wijkteams/jeugdteams en de huisartsenpraktijk is wat ons betreft onontbeerlijk. We willen u dan ook wijzen op uw bestuurlijke verantwoordelijkheid en vertrouwen erop dat alle huisartsen in uw gemeente binnen afzienbare tijd op een passende wijze geïnformeerd worden over alle veranderingen en dat er, daar waar het nog niet plaats heeft gevonden, snel een kennismaking komt tussen de wijkteams, jeugdteams en de huisartsen en de jeugdartsen.
0056
Graag nemen ook wij onze verantwoordelijkheid en willen dan ook meedenken hoe de informatieverstrekking en kennismaking op een efficiënte wijze kan plaats vinden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Renske Kramer, regionaal beleidsmedewerker van de LHV. Zij is bereikbaar via R.Krameralhv.n1 of via telefoonnummer 0162-408 200.
Met vriendelijke groet,
Han Gloudemans Voorzitter LHV kring ZHZ
CC:
de gemeenteraad van de gemeente
2 BEST - CIB Portefeuillewijziging 1 ab - CIB Portefeuillewijziging.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 19 februari 2015
Bijlagen CIB
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname
Ons kenmerk -
B&W besluit 17 februari 2015
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t.
Portefeuillehouder A.P.J. van Hemmen
Fatale termijn nee Bestuur en Middelen Onderwerp
College informatiebrief.
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van de mededeling vanuit het college.
Toelichting
In de College informatiebrief komt het volgende onderwerp p aan de orde: 1. Portefeuillewijziging college
Bijgaande stukken
College informatiebrief d.d. 17 februari 2015
Ambtelijk contactpersoon
Tel.nr. (0184) 495 5815 Kees de Haas
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
2 CIB Portefeuillewijziging.pdf
College informatiebrief Onderwerp:
mededelingen vanuit het college
Datum:
17 februari 2015
Portefeuille A.P.J. van Hemmen
1. Portefeuillewijziging Namens het college deel ik u mee dat er een verschuiving in de portefeuilleverdeling heeft plaatsgevonden tussen wethouder Van Rekom en wethouder Den Braanker. De verantwoordelijkheid voor Baanhoek-West heeft wethouder Van Rekom overgedragen aan wethouder Den Braanker. Andersom heeft wethouder Den Braanker de verantwoordelijkheid voor De Driehoek overgedragen aan wethouder Van Rekom. Reden van deze wijziging is dat daardoor de verantwoordelijkheid voor De Driehoek beter aansluit bij de overige verantwoordelijkheden van wethouder Van Rekom in de strook tussen A15 en het spoor. Beoogd wordt de integrale aansturing daarmee te verbeteren.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
drs. A.P.J. van Hemmen
3 BEST - Brief van mevrouw Bergsma over plannen voor een 'levensechte veldslag'ter afsluiting van Sliedrecht 950 jaar 1 brief mevr Bergsma over levensechte veldslag.pdf
Schouten, CM Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Ineke Bergsma
donderdag 19 februari 2015 15:34 Gemeente Sliedrecht afsluiting Sliedrecht 950 met veldslag
t.a.v. B&W en gemeenteraad Sliedrecht en comité Sliedrecht 950
IJIMIIIII1,1 21111!!!ij!I GSD
20.02.2015
0066
Met ontsteltenis las ik in het Kompas van 19.02.2015 over de plannen voor een 'levensechte veldslag' ter afsluiting van Sliedrecht 950.
Waarom is er in vredesnaam gekozen voor geweld? Is er nog niet voldoende oorlog in de wereld? Is dit het gewenste voorbeeld voor onze kinderen? Is er niemand die iets creatiefs kan bedenken om te doen met het kostbare gemeenschapsgeld? Had er sowieso na de Middeleeuwen niet gekozen kunnen worden voor een andere periode? Bijv. 950 jaar na 2014, of Sliedrecht in de Gouden Eeuw of een andere markante periode. Ik wil graag antwoord op mijn vragen van de verantwoordelijke personen. Met vriendelijke groeten, Ineke Bergsma Sliedrecht
1
4 SOC - Antw art 44 vragen Van Meeuwen --> opschorten ouderbijdrage jeugd GGZ 1 20150309 antw Art 44 vragen Van Meeuwen opschorten ouderbijdrage jeugd ggz.pdf
65D/562
5 BEST - Brief Drechtsteden over zienswijzen gemeenten over verkenning toetreding Hardinxveld-G 1 Zienswijzen gemeenten tav toetredingsverzoek H-G.pdf
MPGS D2015030909470018
Drechtsteden
GSD
Postbus 619 3300 AP Dordrecht
m II!II5111119!!!J! 1
Raadsinformatiebrief
GSD
09.03.2015
09.03.2015
0020
Aan de raden, colleges van burgemeester en wethouders, en burgemeesters van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-ldo-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht Aan de (plv.) leden van de Drechtraad
0018
Bezoekaffis Noordendijk 250 3311 RR Dordrecht IBAN: NL66BNGH0285127853 BIC: BNGHNL2G Telefoon: 078-770 26 71 Fax: 078-770 8091 E -mail: [email protected] Bijlage(n): 8
Behandeld door: J. van den Ban
Datum: 5 maart 2015
Onderwerp: Zienswijzen gemeenten met betrekking tot verkenning toetreding HardinxveldGiessendam
Ons kenmerk: BDR/15/1371884
Geachte dames en heren, Met een brief op 23 december 2014 hebben wij u het verzoek doorgeleid van de drie bestuursorganen van de gemeente Hardinxveld-Giessendam of de aan de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden deelnemende gemeenten bereid zouden zijn met de gemeente Hardinxveld-Giessendam gezamenlijk onderzoek te doen naar de mogelijkheid van toetreding van de gemeente tot de GRD. In onze brief van 23 december hebben wij aan u de principiële vraag voorgelegd of wij als Drechtsteden open staan voor een verkenning naar een uitbreiding van onze samenwerking en hebben wij u gevraagd deze vraag te beantwoorden en aandachtspunten te benoemen waaraan de resultaten van de te verrichten onderzoeken zouden moeten worden getoetst, als basis voor het uiteindelijke besluit over een toetreding. In de periode januari tot begin maart hebben alle bestuursorganen van de Drechtstedengemeenten zich uitgesproken open te staan voor een verkenning naar een mogelijke toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Als Drechtstedenbestuur zijn we verheugd dat alle gemeenten onze eerste gevoelen, geuit in onze brief van 23 december, onderschrijven en aangeven dat de toenadering van de gemeente Hardinxveld-Giessendam als een logische stap wordt gezien en dat wordt uitgesproken dat de gemeente, gezien de karakteristieken, de cultuur en geografische ligging en het economische profiel, past bij de Drechtsteden maar dat de onderzoeken daarvoor nadere onderbouwing en feitelijke bewijsvoering moeten geven. Als Drechtstedenbestuur zijn we blij dat alle bestuursorganen hebben aangegeven akkoord te gaan met de rol van het Drechtstedenbestuur in dit traject als organisator en penvoerder, vanzelfsprekend met inachtneming van de bevoegdheden van de eigenaren van de GRD en de Drechtraad in dezen. Ook hebben we mogen constateren dat de gemeenten, in aanvulling op en ter versterking van het al in onze brief van 23 december opgenomen besliskader, bijzonder waardevolle suggesties en aandachtspunten hebben gedaan waaraan de onderzoeken zouden moeten worden getoetst. We hebben deze punten opgenomen in de onderzoeksopdracht die voor de verkenning is opgesteld en zullen in de presentatie van de onderzoeksresultaten ook expliciet naar deze aandachtspunten verwijzen. De onderzoeksopdracht is ter informatie als bijlage bij deze brief gevoegd.
Alblasserdam / Dordrecht/ Hendrik-ido-Ambacht / Papendrecht / Sliedrecht / Zwijndrecht Pagina 1 van 4
Datum: 5 maart 2015 Ons kenmerk: BDR/15/1371884
De hoofdlijnen van de ingebrachte aandachtspunten en suggesties: Inhoud Duiding van de aanwijsbare bijdrage van Hardinxveld-Giessendam aan de uitvoering van het rMJP. (Alblasserdam en college/burgemeester Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht) Onderschrijven van het rMJP door Hardinxveld-Giessendam. (raad Dordrecht) Inhoud en wezenlijke bijdrage aan het rMJP moeten leidend zijn ten opzichte van aansluiting op structuren. (Alblasserdam) Duiding van het effect van toetreding op het gebied als geheel (Drechtsteden, Alblasserwaard). (Alblasserdam) Duiding van de bereidheid van Hardinxveld-Giessendam tot samenwerking op het terrein van de middelenfuncties en ten aanzien van de in de GRD genoemde beleidsterreinen. Duiding van meerwaarde van samenwerking ten aanzien van de SCD-taken en de beleidsterreinen. (Papendrecht) Stellingname dat bij toetreding keuzevrijheid moet worden gegarandeerd aan het personeel van de Avelingen Groep. (college/burgemeester Dordrecht) Onderbouwing van de conclusie dat Hardinxveld-Giessendam past bij de Drechtsteden voor wat betreft de taken die bij de GRD zijn ondergebracht (vooral de taken van de SDD; volkshuisvesting; economie). (Zwijndrecht) Governance - Inkooprelatie is niet aan de orde. (Alblasserdam) Exclusiviteit is het uitgangspunt, toetreding kan niet gepaard gaan met het onderdeel blijven uitmaken van de subregio AlblasserwaardNijfheerenlanden (college/burgemeester Dordrecht) - Duiding van de effecten voor de al deelnemende gemeenten, zoals voor wat betreft de stemverhouding. (Alblasserdam) - Visie van het Drechtstedenbestuur op uitbreiding, wat kan dienen als toets bij de beoordeling van de mogelijke toetreding van Hardinxveld-Giessendam, en eventuele toekomstige toetredingsverzoeken. (Alblasserdam) - Oproep om in wijsheid, openheid en redelijkheid de mate en omvang van deelname van Hardinxveld-Giessendam te bezien, waarbij een volledige toetreding kan dienen als een van de uitgangspunten voor het onderzoek, maar waarbij dit niet per se de uitkomst hoeft te zijn, zoals nu ook al niet alle gemeenten aan alle onderdelen van de GRD deelnemen. Deelname aan het 'basispakket' van de Drechtsteden, het pakket van alle onderdelen waaraan de huidige Drechtstedengemeenten deelnemen, met de overige onderdelen in het `pluspakker. Duiding van de effecten voor de Drechtstedengemeenten. (Alblasserdam en Hendrik-ldo-Ambacht) - Stellingname dat Hardinxveld-Giessendam bij toetreding volledig participeert in alle onderdelen van de GRD. (raad Dordrecht) Dit zowel inhoudelijk als in financiële zin. (college/burgemeester Dordrecht) Oproep dat Hardinxveld-Giessendam bij toetreding alle taken afneemt (GBD, I BD en Deal!), voor de ROM -D kan een uitzondering gelden. (Zwijndrecht) - Duiding van de bijdrage aan versterking van de bestuurskracht in de Drechtsteden en aan het versterken van de sturingsrelaties met andere bestuurslagen en in samenwerking met maatschappelijke partners en bedrijfsleven. (college/burgemeester Dordrecht) - Duiding van eventuele nadelen bij toetreding en bij uitbreiding van het aantal (overleg)circuits. (college/burgemeester Dordrecht) Oproep blijvend aandacht te hebben voor het overzichtelijk, werkbaar en bestuurbaar houden van de GRD door deze periodiek te evalueren. (Zwijndrecht) Structuur en uitvoering - Duiding van de financiële meerwaarde / gevolgen (financieel en anderszins) voor zover die er zijn voor de individuele gemeenten. (Sliedrecht en raad Dordrecht) Duiding van het effect op de inwonerbijdragen en inzicht in eventuele frictiekosten. (Alblasserdam en Hendrik-ldo-Ambacht) Stellingname dat eventuele transitiekosten (organisatieontwikkeling, frictiekosten, huisvesting etc.) voor rekening van Hardinxveld-Giessendam moeten komen. - Volledig beeld van de financiële positie van alle gemeenten, inclusief Hardinxveld-Giessendam, en de GRD. (Alblasserdam). Duiding of Hardinxveld-Giessendam voldoende in staat is meerjarig aan de financiële verplichtingen te voldoen. (Zwijndrecht) - Duiding van de gevolgen voor deelname aan de verschillende meervoudig lokale initiatieven en de mogelijke deelname van Hardinxveld-Giessendam daarin, en de relatie met de investeringen van de Drechtstedengemeenten in het verleden. (Alblasserdam, Sliedrecht) - Duiding van de effecten van deelname aan de GRD-organisatie. (Hendrik-ldo-Ambacht) Pagina 2 van 4
Datum: 5 maart 2015 Ons kenmerk: BDR/15/1371884
Kostenstructuur van samenwerking na toetreding, waarbij duidelijk moet worden dat kosten voor eenheden product niet stijgen (en zelfs in de verwachting dat deze in geringe mate kunnen dalen). (Papendrecht) Duiding van de bereidheid van Hardinxveld-Giessendam te synchroniseren voor wat betreft systemen en regelingen (of anders, wanneer afgezien wordt van synchronisatie, de meerkosten volledig door Hardinxveld-Giessendam worden gedragen). (Papendrecht) Duiding van de efficiencyvoordelen in de taakuitvoering. (college/burgemeester Dordrecht). Stellingname dat Hardinxveld-Giessendam zich volledig aan de bedrijfsvoering van de Drechtsteden aanpast, toetreding mag niet tot negatieve effecten voor de bedrijfsvoering leiden. (Zwijndrecht) Verklaring van Hardinxveld-Giessendam positief te staan tegenover het bijdragen in de kosten die de Drechtstedengemeenten hebben gemaakt door te investeren in kennis en synchronisatie en ontwikkeling van systemen. (Papendrecht). Eventuele kosten voor toetreding / instapfee. (Hendrik-ldo-Ambacht) Uitwerking van de termijnen van ontvlechting van Hardinxveld-Giessendam uit de regio AlblasserwaardNijfheerenlanden. Stellingname dat de GRD geen bijdrage moet leveren in die kosten. (Zwijndrecht) Met betrekking tot de onderzoeken - Voor eventuele extra financiële dekking van de onderzoeken moet aan de Drechtraad krediet worden gevraagd, waarover achteraf moet worden gerapporteerd. (Sliedrecht) De kosten voor het onderzoek zullen zo veel mogelijk door Hardinxveld-Giessendam worden gedragen; indien de kosten hoger uit zullen vallen dan de reservering wordt de gemeenteraad vooraf geïnformeerd. (Raad Dordrecht) - Oproep de gemeenten en de Drechtraad nauw betrokken te houden in het proces, periodieke informatievoorziening over de voortgang van de onderzoeken en de voorbereiding van verdere besluiten. (Alblasserdam, Sliedrecht) In het onderzoek moet steeds het belang van alle Drechtstedengemeenten in ogenschouw worden gehouden, het PFO Bestuur als coördinerend en afstemmend orgaan. (Zwijndrecht) Voor de volledigheid zijn de schriftelijke reacties van de bestuursorganen van de gemeenten als bijlage bij deze brief gevoegd. Een aantal gemeenten heeft expliciet aangegeven dat tijdens de onderzoeken en ook, wanneer uiteindelijk het besluit tot toetreding uitvoering zal worden gegeven, de gemeente HardinxveldGiessendam ingevoerd moet worden in de werkwijze en samenwerking van de Drechtsteden en dat daarin alle betrokkenen, raadsleden, bestuurders, medewerkers, de gelegenheid moeten krijgen hun weg te vinden en te 'oefenen'. Als Drechtstedenbestuur nemen we deze suggestie graag Ier harte en zullen hieraan al vanaf de start van de onderzoeken invulling aan geven. In de Drechtraad van 3 februari werd ook al door de Drechtraad deze suggestie ingebracht waarbij ook werd aangegeven dat raadsleden graag het initiatief zullen nemen contact te leggen met hun collega's in de raad van HardinxveldGiessendam en hen op enig moment en nog nader uit te werken wijze te laten kennismaken met de samenwerking en de manier van werken in de Drechtsteden. Naar ons idee kunnen de regiogriff ie en de lokale griffies daarin een belangrijke faciliterende rol vervullen. Ten slotte Met deze door de gemeenten ingebrachte aandachtspunten en suggesties starten we als Drechtstedenbestuur voortvarend en in samenwerking met de gemeente Hardinxveld-Giessendam het onderzoekstraject. Zoals al eerder gesteld en zoals ook in de onderzoeksopdracht is aangegeven wordt alles in het werk gesteld om de uitkomsten van de onderzoeken toor het zomerreces 2015 op te leveren, waarna het proces van beoordeling, afweging en besluitvorming dpor ons zal worden voorbereid. Hoogachtend, he
l ecr,etaris
vn" BijnehlV1BA
, -.2agina 3 van 4 _
-
- drg-77k,4.1/4 Brok voorzitter
Datum: 5 maart 2015 Ons kenmerk: BDR/15/1371884
Bijlagen: - Brief van 17 februari 2015 van de bestuursorganen van de gemeente Alblasserdam - Brief van 18 februari 2015 van de raad van de gemeente Dordrecht - Brief van 10 februari 2015 van het college en de burgemeester van de gemeente Dordrecht - Brief van 5 maart 2015 van de bestuursorganen van de gemeente Hendrik-ldo-Ambacht - Brief van 16 februari 2015 van de bestuursorganen van de gemeente Papendrecht - Brief van 18 februari 2015 van de bestuursorganen van de gemeente Sliedrecht - Brief van 17 februari 2015 van de bestuursorganen van de gemeente Zwijndrecht - Onderzoeksopdracht voor het onderzoek naar de mogelijkheid van toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam tot de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden van 5 maart 2015
Pagina 4 van 4
Gemeente MPGI-1,
GR1
Adres Cortgene 2 Postbus 2
Alblasserdam
GIJ I
20.02.2015
003_6
j i m
m
u
m
e
GR Drechtsteden Postbus 619 3300 AP Dordrecht
2950 AA Alblasserdam T: 14-078
iiIIiuJIiiIIiiII
F: (078) 770 80 80 I: www.alblasserdam.n1 Btw-nummer NL001918412601 IBAN: NL31BNGH0285000152
Geachte leden van het Drechtstedenbestuur, Datum 17 februari 2015
Betreft onderzoek toetreding Hardinxveld tot Gemeenschappelijke Regeling
Op 23 december 2014 heeft u ons een brief gestuurd met daarin de vraag aan de zes deelnemende gemeenten van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden of zij bereid zijn tot het doen van onderzoek naar de mogelijkheid van toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam tot de GR Drechtsteden.
Orechtsteden
Uw kenmerk BDFV14/1339243
Uw brief van 23 december 2014
Ons nummer 1357712
Bijlage (n)
Contactpersoon Sonja van der Stel
Het besluit om de GR Drechtsteden uit te breiden met een zevende gemeente is de bevoegdheid van de zes deelnemende gemeenten (burgemeester, college en gemeenteraad) en de Drechtraad, conform de tekst van de GR Drechtsteden (artikel 54, lid 1). Hardinxveld-Giessendam verzoekt de Drechtsteden om nu mee te werken aan een onderzoek naar toetreding. Dit vraagt vanuit de GR Drechtsteden en de zes Drechtstedengemeenten een uitgebreide oriëntatie en grondig onderzoek. De resultaten van de verschillende onderzoeken zullen de basis moeten zijn voor het uiteindelijk te nemen formele besluit, zowel door de gemeente Hardinxveld-Giessendam als door de Drechtsteden(gemeenten) en Drechtraad. Hiertoe wordt aan de drie bestuursorganen van iedere gemeente drie voorstellen voorgelegd die onderstaand worden beantwoord:
E: [email protected] T: (078) 770 39 63
1) Staat u positief tegenover een verkenning naar een uitbreiding van de GR Drechtsteden met de gemeente Hardinxveld-Giessendam? U geeft aan dat de oriëntatie van de gemeente Hardinxveld-Giessendam goed kan worden ingevoeld. Het is een gemeente die in karakteristieken en positie zeker zou passen bij het profiel van de Drechtsteden en waarvan verwacht mag worden een goede aanvulling op en versterking van de Drechtsteden als geheel te kunnen vormen. U acht daarom het uitvoeren van een onderzoek naar de eventuele toetreding zeker de moeite waard.
Een dijk von een dorp!
Gemeente
Alblasserdam
van de GR, zoals de zes gemeenten die momenteel kennen. De effecten voor de reeds deelnemende gemeenten, zoals de stemverhouding, moeten hierbij in beeld worden gebracht. We vragen u om in de onderzoeksresultaten in te gaan op uw visie op deze (mogelijke) uitbreiding van de Drechtsteden. Deze visie van het Drechtstedenbestuur kan dienen als toets bij de beoordeling van de mogelijke toetreding van Hardinxveld-Giessendam, en eventueel toekomstige toetredingsverzoeken. 3) structuur en uitvoering De financiële effecten van toetreding van Hardinxveld-Giessendam tot de GR Drechtsteden moeten uit het onderzoek blijken zowel op lokaal als op regionaal niveau, evenals het effect op de inwonerbijdragen en inzicht in eventuele frictiekosten. Wij verzoeken u om in de onderzoeksresultaten een volledig beeld te schetsen van de financiële positie van alle gemeenten, inclusief HardinxveldGiessendam, en de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Er zal duidelijkheid moeten ontstaan over deelname door HardinxveldGiessendam aan meervoudig lokale initiatieven en de relatie met de investeringen die de zes gemeenten in Drechtsteden reeds eerder hebben gedaan. Los hiervan zal, na definitieve besluitvorming, aandacht moeten worden besteed aan de 'zachte' kant van de toetreding van Hardinxveld-Giessendam. Bestuurders en medewerkers in de Drechtsteden zijn ervaren in regionale samenwerking waarbij het werken over de gemeentegrenzen heen in een netwerkorganisatie een vanzelfsprekendheid is. Hardinxveld-Giessendam zal hierin in de eigen organisatie, en in samenwerking met de Drechtstedengemeenten, rekening moeten houden. Daarnaast verzoeken wij u om de komende periode, vanaf de start van het onderzoek, te investeren in kennismaking en introductie door HardinxveldGiessendam met de Drechtsteden(gemeenten), op alle niveaus. Alblasserdam wil hieraan een bijdrage leveren. 3) Gaat u akkoord met de rol van het Drechtstedenbestuur in dit traject als organisator en penvoerder met inachtneming van de bevoegdheden van de eigenaren van de GR Drechtsteden en de Drechtraad? De gemeenteraad / het college van B&W / de burgemeester stemmen in met de rol van het Drechtstedenbestuur in dit traject als organisator en penvoerder. Wij verzoeken het Drechtstedenbestuur om de zes gemeenten en de Drechtraad in dit proces nauw te betrekken, ook gezien de bevoegdheden van gemeenten en Drechtraad als eigenaren van de GR Drechtsteden. Wij verwachten van
Een dijk van een dorp!
*DORDRECHT GR1
19,02.2015
Postadres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
0034
Raadsgriffie Spuiboulevard 300 DORDRECHT
Aan het Drechtstedenbestuur Postbus 619 3300 AP Dordrecht
T 078 770 8550 www .dord recht. n1 Contactpersoon T 078 7704984
Datum Ons kenmerk
Bijlage(n) Betreft
18 februari 2015
E fm.lagerveld@dordrechl
1433206 (Ris) Verzoek Hardinxveld-Giessendam
Geachte leden van het Drechtstedenbestuur, De adviescommissie van de Gemeenteraad van Dordrecht heeft op 20
januari jl. in haar vergadering uw brief met bijlagen van 23 december 2014 met daarin een verzoek tOt een gezamenlijk onderzoek naar toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam tot de GRD besproken. De Gemeenteraad van Dordrecht heeft een positieve grondhouding ten aanzien van dit gevraagde gezamenlijk onderzoek. De positieve
grondhouding wordt gevoed vanuit een beleving dat HardinxveldGiessendam goed past in het samenwerkingsverband van de Drechtsteden,
zowel op cultureel, geografisch als economisch vlak. Wel wil de Gemeenteraad van Dordrecht ten aanzien van het onderzoek het volgende meegeven: -
De gemeente Hardinxveld-Giessendam dient bij een eventuele toetreding tot de GRD ook volledig te participeren in alle onderdelen van de GRD (bijvoorbeeld met deelname in Drechtwerk en de Sociale Dienst Drechtsteden).
-
Hardinxveld-Giessendam onderschrijft het RM3P.
DORDRECHT
JJ
pnr\.arnicoiDuele1WfUUk1
GR1
12.02.2015
0021
Postadres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Gemeentebestuur
Spuiboulevard 300 DORDRECHT
Aan
GR Drechtsteden t.a.v. het Dagelijks Bestuur Postbus 619 3300 AP DORDRECHT
T 14078 F (078) 770 8080
www.dordrecht.n1
Contactpersoon
H.L. van Broekhoven T (078) 770 4186 E [email protected]
Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Betreft
10 februari 2015 SBC/1363945 BDR/14/1339243
Onderzoek toetreding Hardinxveld-Giessendam
Geacht bestuur, Bij brief van 23 december 2014, heeft u een verzoek doorgestuurd van de gemeente Hardinxveld-Giessendam ter zake een onderzoek naar volledige toetreding van Hardinxveld-Giessendam tot de GR Drechtsteden. De brief is gericht aan de drie bestuursorganen 1. raad, 2. college van B&W en
3. burgemeester. Gevraagd wordt zich uiterlijk eind februari 2015 uit te spreken over drie deelvragen: 1. of wij positief staan tegenover een verkenning naar een uitbreiding van de GR Drechtsteden met de gemeente Hardinxveld-Giessendam; 2. of wij aandachtspunten hebben waaraan de resultaten van de te verrichten onderzoeken zouden moeten worden getoetst als basis voor het uiteindelijke
besluit over een toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam als deelnemende gemeente aan de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden; 3. of wij akkoord gaan met de rol van het Drechtstedenbestuur in dit traject als organisator en penvoerder, met inachtneming van de bevoegdheden van de
eigenaren van de GRD en de Drechtraad in dezen.
Hierbij treft u de reactie van het college van B&W en van de burgemeester. De raad zal separaat een eigen reactie formuleren. Ad 1.
Het college van B&W en de burgemeester staan welwillend ten opzichte van het
verzoek van de gemeente Hardinxveld-Giessendam en zijn in beginsel bereid om een verkenning te doen uitvoeren naar een uitbreiding van de
Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden met de gemeente HardinxveldGiessendam. Ad 2.
Onderzoek Het onderzoek dient antwoorden te geven op in ieder geval de volgende vragen: - Hoe kan Hardinxveld-Giessendam de inhoudelijke Drechtsteden agenda
versterken? (bijvoorbeeld versterking van het maritieme cluster); - Welke bijdrage levert Hardinxveld-Giessendam aan versterking van de
bestuurskracht in de Drechtsteden en aan het versterken van de
Pagina 1/2 PQ,p,eo
Hendrik-Ido-Ambacht
GR Drechtsteden t.a.v. Drechtstedenbestuur Postbus 619 3300 AP Dordrecht
uw brief van 23 december 2014 uw kenmerk
BDR/14/1339243 ons kenmerk
13a2 2
onderzoek toetreding gemeente Hardmveld-
datum 513/ IS
ondenverp Giessendam
Geacht bestuur, In uw brief van 23 december 2014 geeft u aan dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam ovenveegt om zich aan te sluiten bij de GR Drechtsteden. De drie bestuursorganen van de gemeente HardinxveldGiessendam, zijnde de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, vragen de deelnemende gemeenten van de GRD of zij bereid willen zijn met de gemeente Harclin_xveldGiessendam gezamenlijk onderzoek te doen naar de mogelijkheid van volledige toetreding van de gemeente tot de GRD. Dit vraagt vanuit de GRD en de zes Drechtstedengemeenten een uitgebreide oriëntatie en grondig onderzoek. U stelt hierbij drie vragen aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten. In deze brief zullen wij hier achtereenvolgens antwoord op geven. Met betrekking tot vraag 1: De raad / het college van burgemeester en wethouders / de burgemeester staan positief tegenover een verkenning naar een uitbreiding van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden met de gemeente Hardinxveld-Giessendam, onder voonvaarde dat met wijsheid en redelijkheid wordt omgegaan met deze toetreding wat betreft de mate en omvang van deelname van de gemeente HardinxveldGiessendam aan de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Voor ons is het uitgangspunt dat de gemeente Harclinxveld-Giessendarn deel neemt aan alle onderdelen waar de zes Drechtsteden aan deelnemen. Voor de onderdelen waar niet alle Drechtsteden aan deelnemen kan de toetredende gemeente een keuze maken. Met betrekking tot vraag 2: De raad / het college Van burgemeester en wethouders / de burgemeester zijn daarbij van mening dat het voorgestelde besliskader op hoofdlijnen een goed uitgangspunt is voor deze verkenning en geeft een aantal aandachtspunten mee, waaraan zij het onderzoeksresultaat zullen toetsen: met betrekking tot de inhoudelijke ambities van de Drechtsteden: o het leveren van een wezenlijke bijdrage aan de uitvoering van het regionaal meerjarenprogramma
Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht postadres
bezoekadres
telefoon iti 078
Bank Nederlandse Gemeenten
Postbus 3/4
Weteringsingel 1
telefax
IBAN: N119BNGN0285003763
33/jo AA Hendrik-Ido-Ambacht
33/42 Af Hendrik-ldo-Ambacht
internet www.h-i-ambachtml
(o78) 77° 8102
BIC: BNCHNL2G
GR1
19.02.2015
0033
Papendrecht
Drechtstedenbestuur De heer A.A.M. Brok, voorzitter Postbus 619 3300 AP DORDRECHT
17 FEB. 2015 datum 16 februari 2015 behandeld door L.E.H. van Klaveren ons kenmerk 1346082 doorkiesnummer 14-078 faxnummer onderwerp
Aandachtspunten bij onderzoeksverzoek toetreding HardinxveldGlessendam tot GRD
Geacht bestuur,
Naar aanleiding van een brief van de gemeente Hardinxveld-Giessendam over het onderzoeken van een mogelijke toetreding van deze gemeente tot de GR Drechtsteden (GRD) vraagt het DSB om een standpunt van de gemeentelijke bestuursorganen over het onderzoek naar een eventuele uitbreiding van de GRD met een zevende deelnemer. Specifieker gaat het daarbij om de aandachtspunten die wij als gemeente Papendrecht wensen mee te geven waaraan de resultaten van de te verrichten onderzoeken zouden moeten worden getoetst. Dit als basis voor een het uiteindelijke besluit over een toetreding van Hardinxveld-Giessendam tot de GRD. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester staan positief tegenover een verkenning naar een uitbreiding van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden met de gemeente Hardinxveld-Giessendam. De gemeente Papendrecht is van mening dat het economische profiel van HardinxveldGiessendam en het type bedrijven (met name in de maritieme sector) goed aansluit bij dat van de regio Drechtsteden. Daarenboven ziet de gemeente Papendrecht de verbinding met het onderwijs en de demografische en sociaaleconomische samenstelling van Hardinxveld-Giessendam als passend bij de Drechtsteden. Ten aanzien van toetreding tot de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden is in artikel 53 lid 3 van de regeling de mogelijkheid opgenomen om voorwaarden aan toetreding te verbinden. Het benoemen van aandachtspunten waaraan de te verrichten onderzoeken zouden moeten worden getoetst kan worden gezien als opmaat voor eventuele voorwaarden als bedoeld in dat artikel van de GRD. Voor onze gemeente is een aantal aandachtspunten bij de onderzoeken van belang. Het gaat dan om de bereidheid van Hardinxveld-Giessendam tot samenwerking op het terrein van de middelenfuncties (vooral taken SCD) en/of bereidheid ten aanzien van samenwerking op de in de GRD genoemde beleidsterreinen. Een ander aandachtspunt is de meerwaarde van samenwerking met Hardinxveld-Giessendam ten aanzien de SCD-taken en de beleidstaken. Ook vinden wij de kostenstructuur van samenwerking na toetreding een aandachtspunt, waarbij het uitgangspunt voor Papendrecht is dat kosten voor eenheden product niet stijgen (en de verwachting zelfs is dat deze in geringe mate kunnen dalen). Wij gaan ervan uit dat Hardinxveld-Giessendam zich realiseert dat de huidige deelnemers in de GRD al veel geïnvesteerd hebben om tot de huidige stand van samenwerking te komen. Wij vinden dan ook dat daartoe bij Hardinxveld-Giessendam de bereidheid aanwezig moet zijn om te synchroniseren voor wat betreft systemen en regelingen
Markt 22, 3351 PB Papendrecht ; Postbus 11, 3350 AA Papendrecht
Telefoon 14 078 I wvvw.papendrecht.n1; 1BAN: NL13 BNGH 0285 0068 78
Gemeente Sliedrecht
Aan het Drechtstedenbestuur
Postadres
Postbus 16 3360 AA
Sliedrecht Telefoon algemeen
14 0184
Geacht bestuur, Datum
Op uw verzoek hebben raad, college en burgemeester van onze gemeente gesproken over de wenselijkheid van (een onderzoek naar) de toetreding van HardinxveldGiessendam tot de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Wij zijn blij dat u daarin het voortouw heeft genomen. De rol die u voor het DSB ziet als organisator en penvoerder vinden wij logisch en wij gaan daarmee dan ook akkoord. >>.
Vanuit Sliedrecht zijn al jaren goede contacten met de buurgemeenste HardinxveldGiessendam, zowel bestuurlijk als vanuit de samenleving. Wij zien mogelijke toetreding als een kans voor zowel Hardinxveld-Giessendam als voor de regio Drechtsteden. Wij staan daarom positief tegenover het doen van een verkenning naar de effecten daarvan. De onderdelen die u suggereert voor een besliskader komen ons logisch voor. Wij vragen daarbij nadrukkelijk aandacht voor het in beeld brengen van de gevolgen voor deelname aan de verschillende meervoudig lokale initiatieven en de mogelijke deelname van Hardinxveld-Giessendam daarin. Wij gaan ervan uit dat daarbij ook wordt betrokken de wijze waarop Hardinxveld-Giessendam bij toetreding bijdraagt aan investeringen die in de afgelopen jaren door de Drechtsteden zijn gedaan. Daarnaast vragen wij u ook de gevolgen (financieel en anderszins) voor zover die er zijn voor de individuele gemeenten zo veel mogelijk in beeld te brengen. Wij gaan ervan uit dat voor de kosten van het onderzoek zelf zo nodig een krediet aan de Drechtraad wordt gevraagd en dat daarover achteraf wordt gerapporteerd. Wij vertrouwen erop dat u ons regelmatig informeert over de voortgang van het onderzoeken en eventuele voorbereiding van verdere besluiten. Hoogachtend, Mede namens de gemeenteraad en de burgemeester, Burcbs.emeester en wethouders van Sliedrecht, . De dcetaris, De burgemeester,
drs. C.A. de Haas MBA
Kopieën aan: Archief
drs74
.I\ van Hemmen
18 februari 2015
Betreft Verzoek HardinxveldGiessendam om
onderzoek naar toetreding
Bijlagen
Uw kenmerk BDR/I 4/ 1339243
Ons kenmerk 1354162
Uw brief van 23 december
Afdeling Staf
Telefoon direct 06-14367390
Behandeld door van Waveren
Bezoekadres
Industrieweg 11
GR1
23.02.2015
0039
Aan: Het Drechtstedenbestuur t.a.v. drs. M.J.A. van Bijnen MBA Postbus 619 3300 AP DORDRECHT
dis"rZ- 1-=
dir t
2Gielileiht edrecht Raadhuisplein 3 3331 BT Zwijndrecht Postbus 15 3330 AA Zwijndrecht T 14 078 (algemeen) F (078) 770 80 80 gemeente@ zwijndrecht.nl
Onderwerp
Van/behandeld door
Datum
Toetreding Hardinxveld-Giessendam
Ronald Hagenaars
17 februari 2015
Ons nummer
Verzenddatum
tot de GRD Uw kenmerk/schrijven
19 februari 2015
Geacht bestuur, Algemeen: Op 29 december 2014 hebben wij van u een brief ontvangen met betrekking tot de mogelijke toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam, waarin zij de Drechtstedengemeenten verzoekt om samen onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor toetreding in de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD). Door middel van deze brief geven wij onze reactie op uw verzoek onderstaande vragen te beantwoorden: 1. Staat de gemeente Zwijndrecht positief tegenover een verkenning van een uitbreiding van de gemeenschappelijk regeling Drechtsteden met de gemeente HardinxveldGiessendam? 2. Welke randvoorwaarden en aandachtspunten heeft de gemeente Zwijndrecht waaraan de resultaten van de te verrichten onderzoeken zouden moeten worden getoetst als basis voor het uiteindelijke besluit over een toetreding van de gemeente HardinxveldGiessendam als deelnemende gemeente aan de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden? 3. Gaat de gemeente Zwijndrecht akkoord met de rol van het Drechtstedenbestuur in dit traject als organisator en penvoerder, met inachtneming van de bevoegdheden van de eigenaren van de GRD en de Drechtraad in dezen.
Bewoording vragen: Ad 1. Staat de gemeente Zwijndrecht positief tegenover een verkenning van een uitbreiding van de gemeenschappelijk regeling Drechtsteden met de gemeente HardinxveldGiessendam? Wij gaan akkoord om een verkenning te laten uitvoeren over een eventuele toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam tot de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.
www.zwijndrecht.nl
,Gemeente
ZWijnarecht
4'^
20 januari 2015 Onderwerp
Toetreding HardinxveldGiessendam tot de GRD Pagina
3 van 3
o
Zoals eerder aangegeven zien wij graag dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam zich volledig aan de bedrijfsvoering van de Drechtstedengemeenten aanpast en de toetreding mag daarbij niet tot negatieve effecten voor de bedrijfsvoering leiden.
Ad 3. Gaat de gemeente Zwijndrecht akkoord met de rol van het Drechtstedenbestuur in dit traject als organisator en penvoerder, met inachtneming van de bevoegdheden van de eigenaren van de GRD en de Drechtraad in dezen. De gemeente Zwijndrecht gaan akkoord om het Drechtstedenbestuur op te laten treden als organisator en penvoerder in dit traject. Hierbij willen wij wel opmerken dat de Drechtsteden steeds het belang van alle Drechtstedengemeenten in ogenschouw dient te houden en zien wij het PF0 bestuur in dit proces als coördinerend en afstemmend orgaan. Wij vertrouwen erop u voldoende geïnformeerd te hebben, Hoogachtend, De secretaris,
De burgemeester,
Henk van Beelen
Dominic Schrijer
De griffier,
De voorzitter,
Noor Wanters
Dominic Schrijer
www.zwijndrecht.nl
Onderzoeksopdracht Voor het
Onderzoek naar de mogelijkheid van toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam tot de GrD
Status: Besluitvormend Drechtstedenbestuur Bestuurlijk opdrachtgever: P.J. Verheij Ambtelijk opdrachtgever: M.J.A. van Bijnen Ambtelijk opdrachtnemer: C. Buchinhoren, J.K. de Jong, J.F. van den Ban Datum: 5 maart 2015
Het onderzoek wordt opgedeeld in drie hoofdonderdelen: 'inhoud', `governance' en 'organisatie'. Hieronder zijn per onderdeel de onderzoeksvragen en de daarbij te volgen aanpak opgesomd. Daarbij is het onderdeel 'organisatie' weer onderverdeeld in subonderdelen financiën, kwaliteit en continuiteit, processen en personeel. Benadrukt moet worden dat dit onderzoek voldoende informatie moet bieden om de raden van zowel Hardinxveld als de Drechtsteden voldoende, juiste, onderbouwde informatie te bieden op basis waarvan de intentie kan worden uitgesproken daadwerkelijk te starten met het formele proces van toetreding. Om dit onderzoek uit te voeren is slechts beperkt tijd beschikbaar. Het onderzoek draagt derhalve niet het karakter van een zgn. due diligence onderzoek waarbij meer gedetailleerde vragen van technische, financiële, procesmatige aard worden benoemd. Het onderzoek dat nu wordt uitgevoerd moet gezien worden als een impactanalyse. Na het besluit over de daadwerkelijke toetreding zal een uitgebreid integratieplan opgesteld worden waarin alle elementen worden opgenomen die nodig zijn voor de daadwerkelijke transitie en invlechting van de nieuwe deelnemer. Onderzoeksvragen GRD
_
In hoeverre sluiten de inhoudelijke ambities van Hardinxveld-Giessendam aan bij de ambities van de GRD? Welke bijdrage levert toetreding van HG aan specifieke ambities en opgaven van de GRD en welk effect heeft toetreding daarmee op het gebied als geheel?
Raads- en collegeprogramma's HG en GRD naast elkaar leggen. Benoemen van overeenkomsten en verschillen. Beoordelen van importantie van verschillen. Beleidsdocumenten c.q. strategische visies vergelijken. De SMART doelstellingen uit het Uitvoeringsprogramma beoordelen; inschatten of streefwaarden positief dan wel negatief beïnvloed kunnen worden bij toetreding.
Wie vanuit DS: BDR (regisseurs), ondersteuning en toetsing door netwerk MT's. Welke bevoegdheden worden bij toetreding overgedragen aan de GRD?
Inventarisatie over te dragen/op te dragen taken op grond van art 6 en 7 GRD.
Wie vanuit DS: BDR (regisseurs), ondersteuning en toetsing door netwerk MT's. _ Onderzoeksvragen .GóVëfri-drie-ál7"7
- .'
"
`-
'
Welk effect kan toetreding hebben op (versterking) van de bestuurskracht in de Drechtsteden
. Aanpak Duiding van effecten
.
..
Wie vanuit DS: BDR (regisseurs), ondersteuning en toetsing door netwerk MT's.
Heeft toetreding van HG tot de GRD effecten op de sturingsrelaties met andere bestuurslagen en met maatschappelijke partners en bedrijfsleven? Zo ja, welke effecten zijn dit en zijn deze wenselijk c.q. acceptabel?
Inventarisatie van relevante partnerships tussen GRD (Drechtstedennetwerk) en bedrijven en instellingen, vanuit het perspectief van de beleidsambities. Beoordeling van het mogelijke effect op elk van die relaties.
Wat zijn de effecten bij toetreding voor de inrichting/werking van DR en DSB? :
Inventarisatie 'praktische' effecten op DR: Aantal leden DR Stemgewicht fracties Locatiekeuze Drechtstedendinsdagen
Wie vanuit DS: BDR (regisseurs), ondersteuning en toetsing door netwerk MT's.
Inventarisatie 'politiek-bestuurlijke' effecten op DR: Omvang lokale fracties Gevoel van stuurbaarheid/beïnvloedbaarheid vanuit fractie/gemeente (van 1 van de 6 naar 1 van de 7) Inventarisatie 'praktische' effecten op DSB:
3
Onderzoeksvragen ':-0
'F.ii,I-é-i,i00620,Zga fiti;-,,J
'1-4.:W 3 i A015' .
_ , ,'%1Utk '
°
ie t
-
- J' .
.
SiMgC~3.0"; .<
.
e '
-,i, i"
,r,,err
"-:-:
-.
i
Heeft het financieel perspectief HG effect op GRD/gemeenten (risico's?)
Wie: concernstaf/financieel adviseur Investeringen: noodzaakt toetreding tot nieuwe investeringen bij de GRD?
Onderzoek: zijn er door uitbreiding van het omvang aan te leveren diensten nieuwe investeringen nodig bij de dochters (bv capaciteit servers, rekencentrum, uitbreiding systemen). Zo ja, welke scenario's zijn er om deze kosten te verhalen c.q. te verdelen?
Wie: concernstaf GRD in nauwe samenwerking met controllers/financieel adviseurs dochters, GRD-controllersoverleg. Zijn er investeringen uit het verleden binnen de GRD die verrekend moeten worden bij toetreding? (instapfee)
Inventarisatie van investeringen uit afgelopen begrotingen en beoordeling of deze wel of niet in het huidige tarief zijn verrekend. Afhankelijk van de dochter en de omvang van de investeringen in de basisstructuur, kan de mogelijkheid van een instapfee moet worden overwogen.
Wie: concernstaf GRD in nauwe samenwerking met controllers/financieel adviseurs dochters, GRD-controllersoverleg. Welk effect heeft toetreding op de kwaliteit, continuiteit, stuurbaarheid en efficiency per hoofdproduct
, fdabl'áëfiX j'
,,
- ' ,.-W - ;P,,Nt 4
Wat is impact van de door HO door te voeren uniformering en standaardisering zoals reeds in de Drechtsteden doorgevoerd voor de producten die op GRD worden uitgevoerd?
Analyse per dochter per (hoofd -)product.
Wie: concernstaf GRD in nauwe samenwerking met controllers/financieel adviseurs dochters, GRD-controllersoverleg.
'
- C
: '' t''
.4...,,,,.. ,
Igra
, ,,.; o r
Inventarisatie van de te uniformering/standaardiseren processen door HG en de impact daarvan op HG én de GRD: Welke systemen en processen gaat het om Hoe makkelijk/moeilijk is het uniformeren/standaardiseren? Hoeveel tijd is er nodig om het betreffende proces in te vlechten in de uniforme GRD-werkwijze? Wat belemmert of versnelt deze periode? Hoeveel invlechtingskosten moeten hiervoor aan de kant van de GRD en HG worden gemaakt? Hoe moeten deze kosten verdeeld worden?
Wie: concernstaf GRD in nauwe samenwerking met controllers/financieel adviseurs dochters, GRD-controllersoverleg. Lopende contracten binnen GRD met partners/leveranciers die aangepast moeten worden bij toetreding?
Inventarisatie van relevante contracten met onze externe leveranciers/partners Beoordelen of deze contracten aangepast moeten worden bij toetreding nieuwe eigenaar Zo ja, wat is hiervan impact (nieuwe aanbestedingen?) en hoeveel tijd kost dit naar verwachting?
Wie: concernstaf GRD in nauwe samenwerking met controllers/financieel adviseurs dochters, GRD-controllersoverleg.
Wat is het effect van toetreding op de benodigde omvang van het personeelsbestand van de GRD?
Inventarisatie van de omvang van de hoeveelheid nieuw werk (in uren/fte's) per taak per dochter (bij benadering)
5
6 BEST - Brief VNG over Modelgedragscode 1 VNG Modelgedragscode.pdf
Interprovlec la al
1 UNIE VAN WATERSCHAPPEN
Overleg ;
van en voor provincies Vereniging van Nederlandse Gemeenten
11 01 1 11M I! 191,119 11 .1
Leden VNG
GS2
doorkiesnummer
uw kenmerk
10.03.2015
0429
bijlage(n)
2
(070) 373 8570 betreft
ons kenmerk
datum
Modelgedragscode
ECWGO/U201500388
09 maart 2015
Geacht college er (gemeenteraad, Hierbij ontvangt u herzieri é-modelgedragscodes integriteit politieke ambtsdragers: een voor de bestuurders en een voor de volksvertegenwoordigers. Deze modelgedragscodes vervangen de versie
zoals thans als bijlage is opgenomen in de Handreiking integriteit politieke ambtsdragers. Ook deze herziene modelgedragscodes zijn het resultaat van een samenwerking tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IP0), de Unie van Waterschappen
(UvW) en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Later dit jaar wordt ook de Handreiking up to date gemaakt en de codes zullen daar weer als bijlagen aan worden toegevoegd. Op grond van signalen uit de praktijk zijn deze versies van de modelgedragscode compacter en toegankelijker gemaakt en is uit de code gehaald wat al wettelijk geregeld is. Bij elke bepaling in de code is kort het wettelijk kader aangegeven waarvan de bepaling een nadere uitwerking of invulling is. In een algemene inleiding is de code in een breder perspectief geplaatst en zijn doel en (juridische) status van de code geduid. Verder is de modelgedragscode gesplitst: één modelgedragscode voor de leden van het dagelijks bestuur en één modelgedragscode voor de volksvertegenwoordigers. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vno,n1
01
& I j )
tnterprovisciaal von en voor provinciesOverleg i t > Vereniging van Nederlandse Gemeenten
U N I E VAN W ATr.RSC HAP pr..- N
Bij het opstellen van de nieuwe modelgedragscode zijn voorbeelden uit de praktijk betrokken Over de concepten is een expertmeeting georganiseerd met bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren bij gemeenten, provincies en waterschappen evenals met deskundigen vanuit de wetenschap en het kennisinstituut BIOS. Bij het opstellen van de nieuwe modelgedragscode zijn voorbeelden uit de praktijk betrokken. Over de concepten is een expertmeeting georganiseerd met bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren bij gemeenten, provincies en waterschappen evenals met deskundigen vanuit de wetenschap en het kennisinstituut BIOS. Dat heeft waardevolle opmerkingen, tips en suggesties opgeleverd waarmee voordeel is gedaan bij de vaststelling van de definitieve versie van de modelgedragscode. De expertmeeting heeft ook de vraag naar boven gebracht of een aantal gedragspatronen uit de code moeten worden omgezet in wettelijke regels die bindend zijn voor alle politieke ambtsdragers. De betrokken koepelorganisaties en het ministerie van BZK willen hierover op een later moment de discussie aan gaan. De herziene modelgedragscodes zijn een hulpmiddel voor de politiek ambtsdragers bij de decentrale overheid om met elkaar het gesprek te voeren voor het vaststellen van de codes voor het algemeen en dagelijks bestuur. Deze herziene modelgedragscodes staan niet op zich zelf maar vormen onderdeel van de activiteiten om de alertheid voor integriteit verder te vergroten en een helpende hand te bieden om kwesties op dit gebied bespreekbaar te maken en/of te voorkomen. Voor vragen over de modelgedragscodes kunnen gemeenten contact op nemen met Hakima Lamchachti ([email protected] 070-3738570), provincies met Rianne Becht ([email protected] 070-8881212) en waterschappen met Arjan Guijt ([email protected] 0703519862).
Wij bevelen u de modelgedragscodes van harte aan Hoogachend Vereniging v
derlandse Gemeenten
drs. G. Beukerna algemeen directeur Unie van W aterschappen
ir.ing.
Vérmuë
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 63 93 www.vng nl
Modelgedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen
3 Leeswijzer modelbepalingen [...] of [iets) = nader in te vullen, zie bijvoorbeeld veelvuldig in de aanhef. [iets OF iets) nadere keuze te maken tussen verschillende opties, zie bijvoorbeeld veelvuldig in de aanhef.
[iets]= facultatief, zie bijvoorbeeld in de aanhef. Ook zijn er combinaties mogelijk. Zie de aanhef, dat een facultatief onderdeel bevat dat ook nog eens ingevuld moet worden.
Modelgedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen [De raad van de gemeente OF Provinciale staten van OF Het algemeen bestuur van] [naam gemeente OF provincie OF waterschap]; gelezen het voorstel van [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten OF het dagelijks bestuur] van [datum en nummer]; gelet op artikel [15, derde lid, van de Gemeentewet OF 15, derde lid, van de Provinciewet OF 33, derde lid, van de Waterschapswet]; [gezien het advies van [naam commissie]
besluit[en] vast te stellen de Gedragscode integriteit [raadsleden OF statenleden OF leden van het algemeen bestuur] [naam gemeente OF provincie OF waterschap en eventueel jaartal].
Inleiding Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode. Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt. Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de [Gemeentewet OF Provinciewet OF Waterschapswet]. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: [raadsleden OF statenleden OF leden van het algemeen bestuur van het waterschap]. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. [De gemeenteraad is OF Provinciale staten zijn OF Het algemeen bestuur van het waterschap is] een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij -)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen. Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun
bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van
politiek debat en politieke gevolgen hebben. Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om 'doing the right thing, even when no one is watching. Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur' benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. 'Openheid en integriteit': "het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat." De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit. Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.
1 De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur (23 juni 2009) bevat basale beginselen van goed openbaar bestuur en is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om gewetensvol invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur. De Code bevat geen juridisch afdwingbare normen.
Paragraaf 1
Algemene bepalingen
Wettelijke grondslag [De gemeenteraad OF Provinciale staten OF Het algemeen bestuur] [stelt OF stellen] een gedragscode vast voor hun leden [artikel 15, derde lid, Gemeentewet OF artikel 15, derde lid, Provinciewet OF artikel 33, derde lid, Waterschapswet].
Artikel 1.1 Deze gedragscode geldt voor de [raadsleden OF statenleden OF leden van het algemeen bestuur], maar richt zich ook tot de bestuursorganen.
Artikel 1.2 Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.
Paragraaf 2
Voorkomen van belangenverstrengeling
Wettelijk kader Afleggen eed of belofte ([artikel 14 Gemeentewet OF artikel 14 Provinciewet OF artikel 34 W aterschapswet]) Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de [raadsleden OF statenleden OF leden van het algemeen bestuur] in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik om tot [raadslid OF Statenlid OF lid van het algemeen bestuur]
benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als [raadslid OF Statenlid OF lid van het algemeen bestuur] naar eer en geweten zal vervullen." Persoonlijke belangen Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over
een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort ([artikel 28 Gemeentewet OF artikel 28 Provinciewet OF artikel 38a Waterschapswet]). Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beinvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht). Incompatibiliteiten en nevenfuncties Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar [de gemeente(bestuur) OF de provincie(bestuur) OF het waterschap(sbestuur] partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend ([artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet OF artikel 15, eerste en tweede lid, Provinciewet OF artikel 33 eerste en tweede lid Waterscha oswet .
Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet). Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit ([artikel 13 Gemeentewet OF artikel 13 Provinciewet OF artikel 31 W aterschapswet]). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet). Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op [het gemeentehuis OF het provinciehuis OF het waterschaphuis] ([artikel 12 Gemeentewet OF artikel 11 Provinciewet OF artikel 32 W aterschapswet]).
Artikel 2 1. Het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] levert de [griffier OF secretaris -directeur] de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het [raadslidmaatschap OF statenlidmaatschap OF lidmaatschap van het algemeen bestuur]. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies
aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de [griffier OF secretaris -directeur]. 2. De informatie betreft in ieder geval: a de omschrijving van de (neven)functie; b de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht; c of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het [raadslidmaatschap OF statenlidmaatschap OF lidmaatschap van het algemeen bestuur]; en d of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is. 3. De [griffier OF secretaris -directeur] legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Toelichting Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.
j
6
Paragraaf 3
Informatie
..
Wettelijk kader Informatieplicht [Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur van het waterschap] en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang ([artikel 169 Gemeentewet OF artikel 167 Provinciewet OF artikel 89 Waterschapswet]). Het Reglement van Orde voor [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur van het waterschap] kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.
Geheimhouding Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht). [Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur van het waterschap] [kunnen OF kan] op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur van het waterschap], onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie [kan OF kunnen] geheimhouding opleggen ([artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet OF artikelen 25, 55 en 91 Provinciewet OF artikelen 37 en 43 Waterschapswet]). Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).
Artikel 3.1 Het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.
Artikel 3.2 Het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.
Toelichting Artikel 3.1 Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
Paragraaf 4
Omgang met geschenken en uitnodigingen
Wettelijk kader Afleggen eed of belofte De eed of belofte die het [raadslid OF Statenlid OF lid van het algemeen bestuur] op grond van [artikel 14 van de Gemeentewet OF artikel 14 van de Provinciewet OF artikel 34 van de Waterschapswet] moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.
Artikel 4.1 1. Een [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als
zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. 2. Onverminderd het eerste lid kan het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] incidentele geschenken 3. Geschenken die het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die
van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 4. De [griffier OF secretaris -directeur] legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer
OF de provincie OF het waterschap] hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar. 5. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.
Artikel 4.2 1. Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] maakt het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen. 2. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.
Artikel 4.3 1. Een [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] meldt de [griffier OF secretaris -directeur] de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren. 2. De [griffier OF secretaris -directeur] legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Toelichting Artikel 4.1 In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] kan worden beinvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een
stuur] worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] [die OF dat] zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenoaanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
Artikelen 4.2 en 4.3 Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.
Paragraaf 5
Gebruik van voorzieningen van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]
Wettelijk kader Procedure van declaratie (modelverordeningen VNG en 'PO): Er zijn voor [raadsleden OF statenleden] voorschriften opgenomen in de [gemeentelijke OF provinciale] verordening Rechtspositie over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten. Buitenlandse excursie of reis voor [raadsleden OF statenleden] (modelverordeningen VNG en 'PO): [De gemeenteraad OF Provinciale staten] [kan OF kunnen] een [raads- OF statencommissie] (of een delegatie daaruit) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de [gemeente OF provincie]. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de [gemeente OF provincie]. [De gemeenteraad OF Provinciale staten] [kan OF kunnen] aan de toestemming voorwaarden verbinden.
Artikel 5.1 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 2. Het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.
Artikel 5.2 Een [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.
Artikel 5.3 Gebruik van voorzieningen en eigendommen van [de gemeenten OF de provincie OF het waterschap] ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.
Toelichting Artikel 5.1 Aan [raadsleden OF statenleden OF leden van het algemeen bestuur] worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen: a in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld; b indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald; c het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt; d voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.
Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het [raadslid OF statenlid OF lid van het algemeen bestuur] zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.
Artikel 5.3 Stelregel is dat privégebruik van [gemeentelijke voorzieningen OF provinciale voorzieningen OF voorzieningen van het waterschap] niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een mobiele telefoon.
Paragraaf 6
Uitvoering gedragscode
Artikel 6.1 [De gemeenteraad OF Provinciale staten OF Het algemeen bestuur] [bevordert OF bevorderen] de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.
Artikel 6.2 1. Op voorstel van de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] [maakt OF maken] [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] in ieder geval afspraken over: a de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder; b de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit; c de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 2. De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.
Toelichting Artikel 6.1 [De gemeenteraad OF Provinciale staten OF Het algemeen bestuur] fis OF zijn] het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.
Artikel 6.2 De [Gemeentewet OF Provinciewet OF Waterschapswet] verplicht [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen. Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiele normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar [gemeente OF provincie OF waterschap] te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille 'integriteit' duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de [griffier OF secretaris -directeur]) kan hier in relatie tot [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de [gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] met de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] nadere afspraken [maakt OF maken] over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in artikel 6.2, eerste lid, zijn niet uitputtend.
Colofon Een gezamenlijke publicatie van De Vereniging van Nederlandse Gemeenten Het Interprovinciaal Overleg De Unie van Waterschappen Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Deze publicatie is digitaal beschikbaar op de websites van bovengenoemde organen en tevens te downloaden op www,integriteitoverheid.n1 maart 2015
1G711G 1 Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal
Overleg
-1 ,1"-;1
NIE VAN
WATERSCHAPPEN
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaries
Modelgedragscode Integriteit (dagelijkse) bestuurders in gemeenten, provincies en waterschappen
3 Leeswijzer modelbepalingen [...] of [iets] = nader in te vullen, zie bijvoorbeeld veelvuldig in de aanhef. [iets OF iets] = nadere keuze te maken tussen verschillende opties, zie bijvoorbeeld veelvuldig in de aanhef.
[iets] = facultatief, zie bijvoorbeeld in de aanhef. Ook zijn er combinaties mogelijk. Zie de aanhef, dat een facultatief onderdeel bevat dat ook nog eens ingevuld moet worden.
Modelgedragscode Integriteit (dagelijkse) bestuurders in gemeenten, provincies en waterschappen [De raad van de gemeente OF Provinciale staten van OF Het algemeen bestuur van] [naam gemeente OF provincie OF waterschap]; Gelezen het voorstel van [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten OF het dagelijks bestuur van] van [datum en nummer]; Gelet op de artikelen [41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet OF 40c, tweede lid, en 68, tweede lid, van de Provinciewet OF 33, derde lid, en 45 van de Waterschapswet]; [gezien het advies van (naam commissie]
besluit[en] vast te stellen de Gedragscode integriteit [burgemeester en wethouders OF commissaris van de Koning en gedeputeerden OF voorzitter en overig leden van het dagelijks bestuur] [naam gemeente OF provincie OF waterschap en eventueel jaartal]
Inleiding Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode. Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt. Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de [Gemeentewet OF Provinciewet OF Waterschapswet]. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] en de [wethouders OF gedeputeerden OF leden van het dagelijks bestuur van het waterschap]. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. [De gemeenteraad is OF Provinciale staten zijn OF Het algemeen bestuur van het waterschap is] een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partiflpolitieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen. Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van [de gemeente OF de provincie OF
het waterschap]. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale
openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek
debat en politieke gevolgen hebben. Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om 'doing the right thing, even when no one is watching'. Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur' benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. 'Openheid en integriteit': "het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat." De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit. Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in deze gedragscode.
1 De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur (23 juni 2009) bevat basale beginselen van goed openbaar bestuur en is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om gewetensvol invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur. De Code bevat geen juridisch afdwingbare normen.
Paragraaf 1
Algemene bepalingen
Wettelijke grondslag [De gemeenteraad OF Provinciale staten OF Het algemeen bestuur] [stelt OF stellen] een gedragscode vast voor de voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur (artikelen [41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet OF artikelen 40c, tweede lid, en 68, tweede lid, Provinciewet OF artikelen 33, derde lid, en 45 Waterschapswee.
Artikel 1.1 1. Deze gedragscode geldt voor de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter en voor de [wethouders OF gedeputeerden OF overige leden van het dagelijks bestuur], maar richt zich ook tot de bestuursorganen. 2. In deze gedragscode wordt onder lid van het dagelijks bestuur niet mede de waterschapvoorzitter verstaan.
Artikel 1.2 De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.
Toelichting Artikel 1.1 (tweede volzin) De waterschapvoorzitter maakt onderdeel uit van het dagelijks bestuur en is dus lid van het dagelijks bestuur. In de gedragscode wordt de waterschapvoorzitter steeds apart benoemd. Met lid van het dagelijks bestuur worden in de gedragscode daarom bedoeld de overige leden van het dagelijks bestuur.
Paragraaf 2
Voorkomen van belangenverstrengeling
Wettelijk kader Afleggen eed of belofte (artikelen [41a en 65 Gemeentewet OF 40a en 64 Provinciewet OF 45 en 50 Waterschapswet]) Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende eed (verklaring en belofte)
af: "Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen." Persoonlijke belangen
Een bestuurder neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel [58 jo artikel 28 Gemeentewet OF 58 jo artikel 28 Provinciewet OF 45 jo artikel 38a Waterschapswet]).
Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beinvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).
Incompatibiliteiten en nevenfuncties Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de [gemeente OF provincie OF waterschaps](bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ont-
heffing worden verleend. (artikelen [41c, eerste lid, en 69, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet] OF 40c, eerste lid, en 68, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid, Provinciewet OF 45 en 47, derde lid, jo artikel 33, eerste en tweede lid, Waterschapswet]). Onverenigbaarheid van functies: het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit ([artikelen 36b en 68 Gemeentewet OF artikelen 35c en 67 Provinciewet OF artikel 45 jo artikel 31, tweede lid, en artikel 47, eerste lid, Waterschapswet]). Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag ([artikelen 46, tweede lid, en 47 Gemeentewet OF artikelen 45, tweede lid, en 46 Provinciewet OF artikel 45 jo artikelen 31, derde lid, en 33, vierde lid, Waterschapswet]). Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor [burgemeesters OF commissarissen van de Koning OF waterschapvoorzitters] is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging. Voor de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen [41b en 67 Gemeentewet OF 40b en 66 Provinciewet OF 44a en 48 Waterschapswet]). Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. Voor [burgemeesters OF commissarissen van de Koning OF waterschapvoorzitters] zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het [gemeentehuis OF provinciehuis OF waterschaphuis] (artikelen [41b en 67 Gemeentewet OF 40b en 66 Provinciewet OF 44a en 48 Waterschapswet]).
Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het [gemeentehuis OF provinciehuis OF waterschaphuis], uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen [41b en 67 Gemeentewet OF 40b en 66 Provinciewet OF artikelen 44a en 48 Waterschapswet]). Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de [gemeente OF provincie OF waterschap]kas gestort.
Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekenings-systematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen [44 en 66 Gemeentewet OF 43 en 65 Provinciewet OF 44 en 48 Waterschapswet]).
Artikel 2.1.1 1. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] levert de [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur] de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande het lidmaatschap een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de om-
standigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur]. 2. De informatie betreft in ieder geval: a de omschrijving van de nevenfunctie; b de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht; c of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt; d of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en e indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn. 3. De [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur] legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Artikel 2.1.2 1. [De wethouder OF De gedeputeerde OF Het lid van het dagelijks bestuur] levert de [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur] de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt
of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, wordt de informatie die hierop betrek-
king heeft binnen één week aangeleverd bij de [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur]. 2. De informatie betreft in ieder geval: a de omschrijving van de nevenfunctie; b de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht; c of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt; d of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en e indien bezoldigd - voor zover deze openbaar gemaakt moeten worden -wat de inkomsten daaruit zijn. 3. De [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur] legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Artikel 2.2 1. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] en [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden. 2. [De wethouder OF De gedeputeerde OF Het lid van het dagelijks bestuur] bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter].
Artikel 2.3 1. [Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur] sluit de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] en een [wethouder OF gedeputeerde OF lid van het dagelijks bestuur] gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 2. De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] waar hij [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter], onderscheidenlijk [wethouder OF gedeputeerde OF lid van het dagelijks bestuur] was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.4 1. [Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur] draagt de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] en een [wethouder OF gedeputeerde OF lid van het dagelijks bestuur] niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij. 2. Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en in artikel 4.1 van het Waterschapsbesluit.
Toelichting Artikelen 2.1.1 en 2.1.2 Zoals uit het opgenomen wettelijk kader blijkt, zijn er enkele verschillen in de wetgeving t.a.v. de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] enerzijds en [wethouders OF gedeputeerden OF overige leden van het dagelijks bestuur] anderzijds. De nadere invulling daarvan in 2.1.1 en 2.1.2 is in lijn hiermee dan ook niet exact gelijk. Artikelen 2.3 en 2.4 In deze bepalingen is de zogenaamde 'draaideurconstructie' geregeld. In 2.3 gedurende 1 jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] en in 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een 'verbonden partij', ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Het begrip 'verbonden partij' is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt.
En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Aanvaarding van een dienstbetrekking bij [de OF het] voormalige [gemeente OF provincie OF waterschap], is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re -integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] gaat solliciteren. De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het [raadslidmaatschap OF statenlidmaatschap OF
lidmaatschap van het algemeen bestuur]. Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij [de OF het] voormalige [gemeente OF provincie OF waterschap].
Paragraaf 3
Informatie
Wettelijk kader Informatieplicht
[Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur van het waterschap] en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen [169 en 180 Gemeentewet OF 167 en 179 Provinciewet OF 89 en 97 Waterschapswet]).
Het Reglement van Orde voor [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur van het waterschap] kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie. Geheimhouding Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht). [Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur van het waterschap] [kunnen OF kan] op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur van het waterschap] onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie [kan OF kunnen] geheimhouding opleggen (artikelen [25, 55 en 86 Gemeentewet OF 25, 55 en 91 Provinciewet OF 37 en 43 Waterschapswet]). Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).
Artikel 3.1 De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.
Artikel 3.2 De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoe-
fening van het ambt verkregen niet openbare informatie.
Toelichting Artikel 3.1 Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
Paragraaf 4
Omgang met geschenken en uitnodigingen
Wettelijk kader Afleggen eed of belofte De eed of belofte die op grond van de artikelen [41a en 65 van de Gemeentewet OF 40a en 64 van de Provinciewet OF 45 en 50 van de Waterschapswet] moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.
Artikel 4.1 1. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn
onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. 2. Onverminderd het eerste lid kan de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] incidentele geschenken die een 3. Geschenken die de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een
[de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 4. De [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur] legt een register aan van de geschenken OF de provincie OF het waterschap] hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via Internet beschikbaar. 5. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.
Artikel 4.2 1. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigin-
gen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel. 2. Bij twijfel legt de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] de uitnodiging ter bespreking voor aan [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten OF het dagelijks bestuur].
Artikel 4.3 1. Invitaties voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] legt de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] vooraf ter bespreking voor aan
[burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten OF het dagelijks bestuur]. 2. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter], onderscheidenlijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard open-
baar binnen één week nadat de excursie, onderscheidenlijk het evenement heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen. 3. De informatie is via internet beschikbaar. 4. De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het register, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid.
Toelichting Artikel 4.1 In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beinvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] [die OF dat] zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenoOF de provincie OF het waterschap] heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
Artikel 4.2 Dit geldt ook als het gaat om werkbezoeken. Artikel 4.3 Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter], onderscheidenlijk als [wethouder OF gedeputeerde OF lid van het dagelijks bestuur] aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder. Bij de artikelen 4.2 en 4.3. dienen eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beinvloeden.
3
Paragraaf 5
Gebruik van voorzieningen van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]
Wettelijk kader Geen andere inkomsten: Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn (artikelen [44 en 66 Gemeentewet OF 43 en 66 Provinciewet OF 44 en 48 Waterschapswet]). Procedure van declaratie (modelverordeningen VNG en IP0): Er zijn voor [wethouders OF gedeputeerden] voorschriften opgenomen in de [gemeentelijke OF provinciale] verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de [gemeente OF provincie]. Ook zijn in de [gemeentelijke OF provinciale] verordening voor [wethouders OF gedeputeerden] voorschriften opgenomen over het (zakelijk) gebruik van een [gemeentelijke OF provinciale] creditcard.
Buitenlandse dienstreis voor [wethouders OF gedeputeerden] (modelverordeningen VNG en IP0): Als de [wethouder OF gedeputeerde] in het [gemeentelijk OF provinciaal] belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. Voor een reis in het [gemeentelijk OF provinciaal] belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten] vereist. [De gemeenteraad OF Provinciale staten] [kan OF kunnen] aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
Artikel 5.1 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk
is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 2. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] en [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.
Artikel 5.2 1. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten OF het dagelijks bestuur]. Hij verschaft
daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan. 2. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter], onderscheidenlijk [de wethouder OF de gedeputeerde OF het lid van het dagelijks bestuur] meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening. 3. [Burgemeester en wethouders OF Gedeputeerde staten OF Het dagelijks bestuur] betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert [de gemeenteraad OF Provinciale staten OF het algemeen bestuur] zo spoedig mogelijk
over het genomen besluit.
Artikel 5.3 1. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk een [wethouder OF gedeputeerde OF lid van het dagelijks bestuur] legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij
maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 2. De [gemeentesecretaris OF provinciesecretaris OF secretaris -directeur] legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Artikel 5.4 Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een [buurgemeente OF buurprovincie OF buurwaterschap] in het buitenland.
Artikel 5.5 De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] respectievelijk een [wethouder OF gedeputeerde OF lid van het dagelijks bestuur] declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.
Artikel 5.6 Gebruik van voorzieningen en eigendommen van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap] ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.
Toelichting Artikel 5.1 Aan bestuurders worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen: a in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld; b indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald; c het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt; d voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.
Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. De bestuurder zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden. Artikelen 5.2 en 5.3 Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt uiteindelijk bij [burgemeester en wethouders OF gedeputeerde staten OF het dagelijks bestuur]. Ingevolge artikel 5.4 gelden de bepalingen van de artikelen 5.2 en 5.3 niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling of een dienstreis naar een [buurgemeente OF buurprovincie OF buurwaterschap] in het buitenland. Voor dergelijke (buitenlandse) reizen vormen deze bepalingen wel een belangrijke richtsnoer.
Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen 'dienstreizen' en vallen dus niet onder de artikelen 5.2 en 5.3 en komen niet ten laste van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. Artikel 5.6 Stelregel is dat privé gebruik van [gemeentelijke voorzieningen OF provinciale voorzieningen OF voorzieningen van het waterschap] niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebrulk van een mobiele telefoon.
Paragraaf 6
Uitvoering gedragscode
Artikel 6.1 [De gemeenteraad OF Provinciale staten OF Het algemeen bestuur] [bevordert OF bevorderen] de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.
Artikel 6.2 1. Op voorstel van de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] [maakt OF maken] de [gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] in ieder geval afspraken over: a de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder; b de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit; c de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van [de gemeente OF de provincie OF het waterschap]. 2. De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.
Toelichting Artikel 6.1 [De gemeenteraad OF provinciale staten OF Het algemeen bestuur] [is OF zijn] het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes. Artikel 6.2 De [Gemeentewet OF Provinciewet OF Waterschapswet] verplicht [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.
Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiele normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar [gemeente OF provincie OF waterschap] te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille 'integriteit' duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten. Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur. De [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de [griffier OF secretaris -directeur]) kan hier in relatie tot [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat [de gemeenteraad OF provinciale staten OF het algemeen bestuur] met de [burgemeester OF commissaris van de Koning OF waterschapvoorzitter] nadere afspraken [maakt OF maken] over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in artikel 6.2, eerste lid, zijn niet uitputtend.
Colofon Een gezamenlijke publicatie van De Vereniging van Nederlandse Gemeenten Het Interprovinciaal Overleg De Unie van W aterschappen Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Deze publicatie is digitaal beschikbaar op de websites van bovengenoemde organen en tevens te downloaden op www.integriteitoverheid.n1 maart 2015
g-D Vereniging van
Nederland. Gemeenten
Interprovinciaal Overleg
j
0
1) VAN WATERSCHAPPEN .
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
E
7 BEST - Brief circus Renaissance aan alle gemeentebesturen over evenementenvergunning 1 brief van circus renaissance aan B&W en raad.pdf
Schouten, CM Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:
[email protected] dinsdag 10 maart 2015 14:58 Gemeente Sliedrecht aan alle Gemeentebesturen in Nederland TOURAANVRAAG 2015-2016 5.docx
,P
Aan: College van B&W, alle leden van de Gemeenteraad van de Gemeente Sliedrecht
10-
03-2015
Adres: postbus 16 3360 AA Sliedrecht
il0119191111 .1,19 GSD
Geachte dames en heren,
11.03.2015
0022
Met deze brief wil ik u graag een verzoek doen ten behoeve van ons Circus, Renaissance, en andere Nederlandse circussen die aankloppen bij uw gemeente. Voordat ik u dit verzoek doe, hoop ik dat u mij toestaat u een korte toelichting te geven op de situatie van rondreizende circussen in Nederland.
Sinds 2 december 2013 zijn circussen officieel onderdeel van het Nederlands immaterieel cultureel erfgoed. Jaarlijks bezoeken anderhalf miljoen mensen van alle rangen en standen het circus. Deze bezoekers geven 'hun' voorstelling, zo blijkt uit publieksonderzoek van de Universiteit van Tilburg, een 8,7 als rapportcijfer. Het circus ontroert, roept bewondering op en bezorgt bezoekers een brok in de keel. De passie in de piste springt over op de bezoeker, die recht in zijn ziel geraakt wordt en twee uur kan dromen met open ogen. Helaas verkeren Nederlandse circussen, ondanks deze waardering van het publiek en van Unesco, in een moeilijke situatie.
Heel concreet lopen circussen tegen de volgende problemen aan. De leges zijn erg hoog en stijgen bovendien in de meeste gemeenten sinds drie jaar sterk. Aangezien de marges bij een culturele onderneming zoals een circus klein zijn, bedreigt deze ontwikkeling de continuïteit van de branche. Niet alleen de leges zijn hoog en stijgende, ook andere kosten brengen de continuïteit van onze collegaondernemers en ons in gevaar. Er volgen kosten voor een controle door de brandweer (iedere speelplaats opnieuw), aansluiting op het riool (soms op honderden meters van het speelterrein vandaan) et cetera. Een derde probleem betreft de regeldruk in enkele gemeenten voor circussen. Bij iedere gemeente moeten circussen nieuwe en andere documentatie opleveren, terwijl het veel praktischer zou zijn wanneer zij met een 'paspoort' voor alle gemeenten konden werken. Terwijl vroeger speelvergunningen binnen vier weken verwerkt werden, kan dat nu meer dan acht weken duren, hetgeen planningsproblemen oplevert. Verschillende circusondernemers verzuchten dan ook dat de bureaucratische tegenwind fermer is geworden.
In verschillende gemeenten mogen circussen geen borden plaatsen en is het recht hiertoe verstrekt aan een commerciële partij. Deze partij rekent tarieven die voor een rondreizend circus niet haal- en betaalbaar zijn, terwijl voor een circus die borden van groot belang zijn om publiek te informeren over zijn komst. Niet I.
alleen de borden zijn van invloed op de opkomst, ook de locatie waar het circus zijn tenten opslaat. Des te meer het circus in het zicht staat, des te meer publiek er naar de voorstelling komt kijken. Verschillende gemeenten bieden speelterreinen aan die te duur zijn voor circussen (bijvoorbeeld 1000 euro per dag) of een zeer slechte ligging hebben, bijvoorbeeld op een duister industriegebied (hetgeen een bewezen negatief effect heeft op de opkomst). Helaas geldt dat het aantal goede staplaatsen schaarser wordt.
Schouwburgen en theaters krijgen in Nederland, naar onze smaak, terecht subsidie. In Frankrijk, Italië, uitzondering. Terwijl een immobiel theater gemeentelijke steun krijgt in de vorm van subsidie, moeten circussen als immobiele theaters steeds meer betalen voor leges, vergunningen en reclame, terwijl tegelijkertijd de staplaatsen minder gunstig worden en de regeldruk stijgt. Met deze brief willen wij u niet om subsidie vragen. Wel kunt u op andere manieren onze Nederlandse collega's en ons circus helpen om voort te bestaan.
Ons verzoek betreft de volgende manieren om circussen meer lucht te geven in deze tijd van crisis en stijgende kosten. Het gaat hierbij met name om hulp op het domein van basisbehoeften zoals water, warmte en hygiëne. Het milieu en bezoekende circussen zouden er bij gebaat zijn, wanneer het circus een elektriciteitsaansluiting krijgt, zodat het geen dieselaggregatoren hoeft in te zetten om elektriciteit (en zo warmte) op te wekken. Een tweede punt van hulp betreft een goede aansluiting op de waterleiding tegen 0 tarief, zodat wij en onze dieren kunnen drinken. (Voor alle duidelijkheid: in ons circus treden geen exotische dieren zoals olifanten en tijgers op.) Als derde verzoek zou ik u willen vragen om een vuilcontainer te plaatsen op het speelterrein tegen een eveneens 0 tarief, zodat wij dat terrein voor ons publiek en onszelf schoon kunnen houden. Voor mijn vierde verzoek zou ik u graag meenemen naar de gemeente Tiel. Daar waren de leges zo sterk gestegen dat circussen overwogen deze stad voortaan over te slaan tijdens hun tournee. Gezien de erkende culturele waarde van het circus besloot het stadsbestuur na reflectie over deze situatie om geen leges te vragen, zodat de inwoners van de stad konden blijven genieten van deze kunstvorm. Mag ik uw gemeente vragen zijn inwoners hetzelfde te gunnen?
Afsluitend wil ik de hoop uitspreken dat u Nederlandse circussen waaronder het onze, hetzelfde warme welkom biedt, dat wij aan onze bezoekers bieden.
BRIEF IN DE BIJLAGE IS BESTEMD VOOR DE AFDELING VERGUNNINGEN VAN UW GEMEENTE
Met hartelijke groeten,
Stichting Circus Renaissance Postbus 9315
1800 Gil Alkmaar
2
CIRCUS RENAISSANCE POSTBUS 9315 1800 GH ALKMAAR
Geachte heer/mevrouw,
maart 2015
Hierbij vraagt Stichting Circus Renaissance een evenementenvergunning aan voor Circus Renaissance. Voor 2015 Graag zouden wij met u overleggen wanneer dit voor de gemeente en het circus dit het beste uitkomt.
Indien u aan ons verzoek kunt voldoen dan ontvangen wij graag een 'aanvraagformulier evenementen van u. Wij zullen deze dan invullen en aan u retourneren met ons calamiteitenveiligheidsplan en het brandweerboek. Circus Renaissance beschikt over een circustent van 30 mtr. Rond, een
restauratietent van 12 x 27 mtr. Circus Renaissance is een Nederlands circus en lid van de ECA er is een locatie nodig van minimaal 46 bij 70 meter. Ook zouden wij graag van de aanwezige nutsvoorzieningen gebruikmaken (water,stroom,riool) Tevens vernemen wij graag de regels over het plaatsen van reclameborden. Natuurlijk laten wij uw terrein weer schoon achter. Voor verdere vragen en informatie kunt u terecht bij Albert° Althoff via tel. Nummer 06-13 63 33 96 of per email [email protected]
Stichting .Circus Renaissance Alberto Althoff
8 SOC - Antw art 44 vragen De Mul en Spek rol kerken in Wmo adviesraad 1 Antw art 44 vragen De Mul en Spek rol kerken in Wmo adviesraad.pdf
9 FYS - Raad v State uitspraak BP Molendijk Industrieweg 1 RvS uitspraak BP Molendijk Industrieweg.pdf
Raad
betuurrechtspradk
vanstate
111t1,IRRINIIIMP GSD
12.03.2015
0026
Raad van de gemeente Sliedrecht Postbus 16 3360 AA SLIEDRECHT
Datum
Ons nummer
Uw kenmerk
11 maart 2015
201307761/1/R4
t.a.v. dhr. M.C. Suijkerbuijk
Onderwerp
Behandelend ambtenaar
Slied recht Bp Molendijk -Industrieweg
070-4264346
A.J. Blom
In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.
Hoogachtend, de griffier Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.
2698953(CAO) Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.n1 Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
Raad
vanstate 201307761/1/R4. Datum uitspraak: 11 maart 2015
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen: 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van Vliet
c.s. Transport Sliedrecht B.V. (hierna: Van Vliet), gevestigd te Sliedrecht, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T. Hoogendijk Beheer B.V. (hierna: Hoogendijk), gevestigd te Sliedrecht, 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Visscher Scheepsreparatie B.V. (hierna: Visscher), gevestigd te Sliedrecht, 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E.P.C. Beheer B.V. (hierna: EPC), gevestigd te Sliedrecht, 5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pool Trading Holding B.V. (hierna: Pool Trading), gevestigd te Sliedrecht, appellanten, en
de raad van de gemeente Sliedrecht, verweerder.
201307761/1/R4
2
11 maart 2015
Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "MolendijkIndustrieweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Van Vliet, Hoogendijk, Visscher, Pool Trading en EPC beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. Visscher, Van Vliet en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 mei 2014, waar Visscher, vertegenwoordigd door ir. J.G. van den Enden, Hoogendijk, vertegenwoordigd door mr. R.C. van Wamel, advocaat te Bergen op Zoom, vergezeld door ir. J.G. van den Enden, voornoemd, en T. Hoogendijk, directeur, Pool Trading, vertegenwoordigd door mr. R.C. van Wemel, voornoemd, vergezeld door T. Hoogendijk, voornoemd, EPC, vertegenwoordigd door mr. R.C. van Wamel, voornoemd, vergezeld door T. Hoogendijk, voornoemd, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.C. Lammens, M.M. Cornielje, A.D.L. Vink en mr. A. Soons, allen werkzaam onder verantwoordelijkheid van de gemeente Sliedrecht, zijn verschenen. Overwegingen 1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
De beroepen van Hoogendijk, Pool Trading, EPC en Visscher
Artikel 11, lid 11.3, onder b en artikel 3, lid 3.4, onder b, van de planregels
Hoogendijk, Pool Trading, EPC en Visscher (hierna gezamenlijk: Hoogendijk en anderen) richten zich tegen artikel 11, lid 11.3, onder b en artikel 3, lid 3.4, onder b, van de planregels. In deze artikelonderdelen wordt een koppeling gelegd met het geluidverdeelplan als onderdeel van het zonebeheerplan. Hoogendijk en anderen betogen dat milieunormen niet in 2.
een bestemmingsplan thuishoren. Bovendien zijn deze gebruiksregels
overbodig, aangezien zij zich op grond van hun milieuvergunning en de geluidzone al aan de aan hen vergunde geluidruimte dienen te houden, aldus Hoogendijk en anderen.
Voorts betogen zij dat het zonebeheerplan uitsluitend informatievoorziening over de geluidruimte binnen de zone tot doel heeft en
201307761/1/R4
3
11 maart 2015
dan ook niet bedoeld is voor de handhaving van ruimtelijke ordeningsbelangen. Hoogendijk en anderen betogen verder dat oncontroleerbaar is of de aan hen vergunde geluidruimte correct is opgenomen in het geluidverdeelplan. 2.1. De raad stelt dat de verdeling van geluidruimte binnen het gezoneerd industrieterrein dient om een optimale benutting van de totaal beschikbare geluidruimte van het gezoneerd industrieterrein te bereiken. De verdeling van de beschikbare geluidruimte is een ruimtelijk vraagstuk en wordt om deze reden geborgd in het bestemmingsplan, aldus de raad. 2.2. Ingevolge artikel 163, eerste lid, van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) zorgt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een industrieterrein geheel of in hoofdzaak is gelegen ervoor dat er voldoende informatie beschikbaar is over de geluidsruimte binnen de zone. Ingevolge artikel 164 kan ter vervulling van de in artikel 163 bedoelde taak een zonebeheerplan worden opgesteld. 2.3. Ingevolge artikel 3, lid 3.4, aanhef en onder b, en artikel 11, lid 11.3, aanhef en onder b, van de planregels zijn bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding "gezoneerd industrieterrein" uitsluitend toegestaan voor zover niet meer geluid wordt geproduceerd dan aan het betreffende perceel of de betreffende percelen is toegekend op basis van het geluidverdeelplan dat onderdeel is van het zonebeheerplan d.d. februari 2012, dan wel - indien toepassing is gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid zoals is opgenomen in artikel 3.6 onderscheidenlijk artikel 11.5 - aan het geldende gewijzigde geluidverdeelplan. 2.4. In paragraaf 1 van het zonebeheerplan, dat als bijlage 5 is opgenomen bij de plantoelichting, is vermeld dat de hoeveelheid te vergunnen geluid voor het industrieterrein 'Molendijk - Industrieweg' beperkt is. Voor een duurzame invulling en optimaal gebruik van het terrein is het noodzakelijk om zorgvuldig met het uitgeven van geluidruimte en de verdeling ervan om te gaan. Het zonebeheerplan geeft daar invulling aan, zo staat in die paragraaf. Volgens het geluidverdeelplan, opgenomen in paragraaf 3 van het zonebeheerplan, worden hierin de huidige bedrijvigheid en de te verwachten ontwikkelingen vertaald in een geluidverdeling voor het gehele gezoneerde industrieterrein. Een goede verdeling maakt het mogelijk om enerzijds veel activiteiten en geluid toe te staan en anderzijds de omgeving te beschermen tegen teveel industrielawaai. Hiertoe is onder meer het volgende opgenomen: "Voor de verdeling van geluidruimte worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: vergunde geluidruimte is vastgelegd in het reserveringsmodel 'Molendijk Industrieweg', peildatum 7 december 2011. Dit model is desgewenst in te zien bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
vallen (Barim-bedrijven) wordt een bron van 93 dB(A) ingevoerd op het
201307761/1/R4
4
11 maart 2015
midden van het perceel. Indien binnen 50 meter van de grens van de inrichting een gevoelig object is gelegen, wordt de bron zodanig aangepast dat de geldende norm van 50 dB(A) ter plaatse van dat geluidgevoelig object wordt berekend. Meldingsplichtige bedrijven aan de rand van het industrieterrein krijgen indien noodzakelijk maatwerkvoorschriften om de geluidruimte ten opzichte van de bovenstaande Barim-norm in te perken. [...] geluidruimte gekoppeld aan het betreffende perceel. Bij verkoop van grond of bij wijziging van activiteiten blijft de geluidruimte dus beschikbaar. De hierboven beschreven beschikbare geluidruimte is veelal weergegeven als bronvermogen of emissie. Bepalend is uiteindelijk de immissie op de bepalende zone- en MTG-punten. Deze vertaling naar immissiebijdrage wordt bepaald door de zonebeheerder." 2.5. Door de zogenoemde statische verwijzing in artikel 3, lid 3.4, aanhef en onder b, en artikel 11, lid 11.3, aanhef en onder b, van de planregels naar het geluidverdeelplan dat onderdeel is van het zonebeheerplan d.d. februari 2012, maakt de inhoud van dit geluidverdeelplan deel uit van het bestemmingsplan. De Afdeling is van oordeel dat de bestreden planregeling, gelet op het doel hiervan, een ruimtelijk relevant karakter heeft. Met het geluidverdeelplan wordt immers beoogd een doelmatige verdeling van de beschikbare geluidruimte over de diverse percelen van het industrieterrein en daarmee een doelmatig grondgebruik te waarborgen. Dit doel kan niet worden bereikt door het stellen van geluidgrenswaarden aan individuele inrichtingen bij de verlening van vergunningen. In dit verband is van belang dat de Afdeling in haar uitspraak van 2 november 2011 in zaak nr. 201008546/1/M1 (www.raadvanstate.n1) heeft overwogen dat in de Wet milieubeheer niet is bepaald noch daaruit kan worden afgeleid, dat een omgevingsvergunningaanvraag mede moet worden getoetst aan een krachtens artikel 164 van de Wet geluidhinder vastgesteld zonebeheerplan. Nu gelet hierop de verdeling van de beschikbare geluidruimte op een industrieterrein niet in het kader van de vergunningverlening is gewaarborgd, heeft de raad in redelijkheid kunnen besluiten om een verdeling van de beschikbare geluidruimte in het bestemmingsplan te waarborgen. Anders dan Hoogendijk en anderen betogen, staat artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), gelet op het voorgaande, er niet aan in de weg dat het geluidverdeelplan in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 3.1, eerste lid, van de Wro (Kamerstukken II 2002/03, 28 916, nr. 3, p. 21-22) kan worden afgeleid dat de redactie van artikel 3.1 van de Wro het mogelijk maakt een relatie te leggen tussen de ruimtelijke ordening en het beleidsterrein van milieu. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 4 februari 2015 in zaak nr. 201308203/1/R3 (www.raadvanstate.n1). 2.6. De Afdeling acht het evenwel in strijd met de rechtszekerheid dat de door de raad vastgestelde normen voor de verdeling van de geluidruimte niet zijn af te leiden uit het bestemmingsplan, zoals dat elektronisch
201307761/1/R4
5
11 maart 2015
beschikbaar wordt gesteld via www.ruimtelijkeplannen.nl, welk bestemmingsplan bestaat uit de planverbeelding, planregels en in dit geval
het geluidverdeelplan. Gelet hierop is onvoldoende inzichtelijk welke geluidruimte in het bestemmingsplan aan de gronden binnen het gezoneerde industrieterrein is toegekend en is niet controleerbaar of dit is gebaseerd op de huidige vergunde geluidruimte van de aldaar gevestigde bedrijven. De thans door de raad gekozen plansystematiek, waarin voor het kennisnemen van de in het plan opgenomen verdeling van de geluidruimte een bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid beschikbaar gesteld digitaal rekenmodel kan worden ingezien of kan worden opgevraagd, moet met het oog op de rechtszekerheid ontoereikend worden geacht. Voorts moet naar het oordeel van de Afdeling vanuit een oogpunt van rechtszekerheid in de genoemde onderdelen van het bestemmingsplan bindend zijn vastgelegd welk rekenmodel en, voor zover van toepassing, welke versie daarvan, wordt gebruikt om te berekenen of aan de geluidnormering in de planregels wordt voldaan. Gelet op het voorgaande slaagt het betoog van Hoogendijk en anderen voor zover zij aanvoeren dat de wijze waarop in het plan de geluidruimte is verdeeld onvoldoende controleerbaar is.
Ter voorlichting van partijen overweegt de Afdeling dat het vanuit een oogpunt van rechtszekerheid op zichzelf wel aanvaardbaar kan zijn dat bedrijven vanwege de behoefte aan specifieke akoestische expertise een
deskundige moeten inschakelen om vast te kunnen stellen in hoeverre de eerder aan hen vergunde geluidruimte wordt gerespecteerd in het bestemmingsplan.
Artikel 3, lid 3.6, en artikel 11, lid 11.5, van de planregels 3. Hoogendijk en anderen richten zich tegen artikel 3, lid 3.6 en artikel 11, lid 11.5, van de planregels. Zij betogen hiertoe dat de raad ten onrechte een wijzigingsbevoegdheid heeft opgenomen voor het
zonebeheerplan. Zij betogen dat een dergelijke wijzigingsbevoegdheid in
strijd met de Wgh is, waarin de bevoegdheid tot het vaststellen van een zonebeheerplan is toegekend aan het college van burgemeester en wethouders. Zij wijzen erop dat het gebruikmaken van de wijzigingsbevoegdheid aan voorwaarden is gebonden, terwijl artikel 164 van de Wgh deze voorwaarden niet stelt. Voorts voeren Hoogendijk en anderen aan dat het zonebeheerplan slechts een informatiedoel heeft. 3.1. De raad stelt dat het geluidverdeelplan onderdeel is van het bestemmingsplan, zodat voor wijziging daarvan een wijzigingsbevoegdheid is toegekend aan het college van burgemeester en wethouders. 3.2. Ingevolge artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels het college van burgemeester en wethouders het plan kan wijzigen. 3.3. Ingevolge artikel 3, lid 3.6, en artikel 11, lid 11.5, van de planregels is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het zonebeheerplan d.d. februari 2012 met bijbehorend geluidverdeelplan te
201307761/1/R4
6
11 maart 2015
wijzigen indien vernieuwde inzichten, bedrijfsontwikkelingen en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid wordt op grond van de specifieke gebruiksregel van lid 3.4, onder b, onderscheidenlijk lid 11.3, onder b, dan aan het gewijzigde geluidverdeelplan getoetst. 3.4. De verwijzing in artikel 3, lid 3.4, onder b, van de planregels naar het zonebeheerplan d.d. februari 2012 betreft een zogenoemde statische verwijzing. De inhoud van het geluidverdeelplan dat een onderdeel is van dit zonebeheerplan maakt daarmee deel uit van het plan. Weliswaar behoudt het college zijn bevoegdheid op grond van artikel 164 van de Wgh, maar het toepassing geven aan deze bevoegdheid staat los van de bevoegdheid om het geluidverdeelplan, dat onderdeel is van het bestemmingsplan, met toepassing van de bestreden wijzigingsbevoegdheid te wijzigen. In zoverre bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in strijd met de Wgh een wijzigingsbevoegdheid heeft opgenomen voor de wijziging van het geluidverdeelplan als onderdeel van het bestemmingsplan. Voor zover Hoogendijk en anderen betogen dat de wijziging van het geluidverdeelplan met onvoldoende waarborgen is omkleed, overweegt de Afdeling dat bij wijziging van het geluidverdeelplan, als onderdeel van het bestemmingsplan, de in afdeling 3.4 van de Awb geregelde procedure dient te worden gevolgd. Tegen een besluit tot wijziging van het plan staat rechtsbescherming open. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor het
oordeel dat de procedure tot wijziging van het geluidverdeelplan, dat onderdeel is van het bestemmingsplan, met onvoldoende waarborgen is omkleed. Het betoog faalt. De bestemming "Water" voor zover daaraan niet tevens de aanduiding "gezoneerd industrieterrein" is toegekend 4. Hoogendijk en anderen betogen dat de ruimte waarbinnen zij hun bedrijfsactiviteiten kunnen uitoefenen, in strijd met het huidige gebruik is beperkt tot de gronden met de aanduiding "gezoneerd industrieterrein". Zij betogen dat zij overeenkomstig de aan hen verleende vergunningen activiteiten uitoefenen die reiken tot buiten deze zone. Zij voeren hiertoe onder meer aan dat zij ten behoeve van hun bedrijfsvoering meer gronden van de gemeente pachten dan waarvan zij op grond van het plan gebruik mogen maken. Visscher betoogt bovendien dat een door haar aangereikt akoestisch onderzoek ten onrechte niet bij de voorbereiding van het plan is betrokken. Voorts betogen zij dat het plan consoliderend van aard is en dat het gebruik ten opzichte van het voorheen geldende plan dan ook ten onrechte
wordt beperkt.
4.1. De raad stelt dat het gelet op de vergunde situatie en toegekende geluidruimte niet noodzakelijk en gewenst is om geluidhinderlijke activiteiten overal in de haven toe te staan. 4.2. Aan de gronden met de bestemming "Water" is tot ongeveer 30 m uit de kade tevens de bestemming "gezoneerd industrieterrein" toegekend.
201307761/1/R4
7
11 maart 2015
4.3. Nog daargelaten dat uit de stukken niet volgt dat de raad een consoliderend plan heeft beoogd op te stellen, overweegt de Afdeling ten aanzien van het betoog omtrent het consoliderende karakter van het plan dat het feit dat een bestemmingsplan consoliderend van aard is, niet betekent dat alle bestemmingen gelijk moeten blijven aan de bestemmingen in het voorgaande plan.
4.4. Uit de omstandigheden dat Hoogendijk en anderen delen van de gronden met de bestemming "Water" pachten van de gemeente en aan Hoogendijk en anderen milieuvergunningen zijn verleend, blijkt dat het gebruik van de gronden ten behoeve van deze bedrijven bij de raad bekend was, althans kon zijn. Gelet op de plicht van de raad om bij de voorbereiding van het plan de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen had het dan ook op de weg van de raad gelegen om zich van het gebruik van de gronden met de bestemming "Water" op de hoogte te stellen. Voorts had het in de rede gelegen om bij de afweging van belangen aan het bestaande gebruik van deze gronden bij de voorbereiding van het plan een zwaarwegende betekenis toe te kennen en te onderzoeken in hoeverre de bestaande gebruiksrechten van Hoogendijk en anderen in het plan kunnen worden opgenomen. Niet is gebleken dat de raad deze afweging heeft gemaakt. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad, mede gelet op hetgeen hiervoor onder 2.6 is overwogen, niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de aan Hoogendijk en anderen vergunde rechten zijn en welke geluidruimte in het plan aan de percelen van Hoogendijk en anderen is toegekend. In zoverre is het plan in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voorbereid. Artikel 11, lid 11.1, onder c end, in samenhang met lid 11.3, aanhef en onder a, van de planregels 5. Hoogendijk en anderen richten zich tegen artikel 11, lid 11.3, aanhef en onder a, van de planregels. Zij betogen dat uit de zienswijzennota volgt dat in de gehele haven niet-geluidhinderlijke activiteiten mogen plaatsvinden, maar dat het bestreden artikelonderdeel zodanig is geformuleerd dat dit aan een dergelijk gebruik van het water door Wgh-inrichtingen in de weg staat.
5.1. De raad stelt dat de milieuregelgeving eraan in de weg staat dat binnen Wgh-inrichtingen onderscheid wordt gemaakt tussen geluidhinderlijke en niet-geluidhinderlijke activiteiten. 5.2. Ingevolge artikel 1 van de Wgh, wordt onder industrieterrein verstaan: terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. Ingevolge deze bepaling wordt onder inrichting verstaan: inrichting als aangewezen krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer. Ingevolge artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer worden bij
20130776 1/1/R4
8
11 maart 2015
algemene maatregel van bestuur categorieën van inrichtingen aangewezen, die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer wordt onder inrichting verstaan: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Ingevolge artikel 2.1, derde lid, van het besluit omgevingsrecht worden als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wgh, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, aangewezen de categorieën inrichtingen in bijlage I, onderdeel D. Ingevolge bijlage I, onderdeel D, artikel 1, aanhef en onder j, van het besluit omgevingsrecht worden als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, aangewezen de categorieën inrichtingen die als zodanig zijn aangewezen in bijlage I, onderdeel C, onder 13.3, onder b. Bijlage I, onderdeel C, onder 13.3, onder b, betreft inrichtingen, behorende tot deze categorie, voor zover het betreft inrichtingen voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer. 5.3. Ingevolge artikel 11, lid 11.1, van de planregels zijn de voor "Water" aangewezen gronden bestemd voor: [...1 c. bedrijfsmatige activiteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven toegestaan binnen de bestemming "Bedrijf - 1"; d. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf": tevens geluidshinderlijke bedrijfsmatige activiteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven toegestaan binnen de bestemming "Bedrijf - 1". Ingevolge lid 11.3, aanhef en onder a, geldt met betrekking tot het gebruik dat activiteiten van Wgh-inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "gezoneerd industrieterrein". Ingevolge artikel 1, lid 1.45, zijn Wgh-inrichtingen bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. 5.4. In de zienswijzennota is onder meer vermeld: "Het is juist dat op basis van de vergunning langs de kade op het water kan worden gewerkt. De aangeduide strook op het water zal daarom vergroot worden zodat deze in overeenstemming is met de feitelijke praktijk. Verder wordt de
bestemming Water zodanig gewijzigd dat niet-geluidhinderlijke activiteiten van de bedrijven ook elders in de haven mogen plaatsvinden. Dit uiteraard voor zover de milieuvergunning of het Activiteitenbesluit dit toestaat." 5.5. Vast staat dat de bedrijven van Hoogendijk en anderen inrichtingen betreffen voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer. Ongeacht of deze inrichtingen zich in hun geheel op een gezoneerd industrieterrein dienen te bevinden, lag het, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.4 is overwogen, op de weg van de raad om te
201307761/1/R4
9
11 maart 2015
onderzoeken in hoeverre de bestaande gebruiksrechten van Hoogendijk en anderen in het plan kunnen worden opgenomen. Niet is gebleken dat de raad deze afweging heeft gemaakt. In zoverre is het plan in strijd met artikel 3:2 van de Awb voorbereid.
Artikel 3, lid 3.5.2, en artikel 11, lid 11.4.1, van de planregels
Hoogendijk en anderen richten zich tegen artikel 3, lid 3.5.2, en artikel 11, lid 11.4.1, van de planregels. Zij betogen dat de in deze artikelonderdelen opgenomen afwijkingsbevoegdheid innerlijk tegenstrijdig is. 6.
6.1. De raad erkent dat artikel 3, lid 3.5.2 en artikel 11, lid 11.4.1, van de planregels ten onrechte in het plan zijn opgenomen. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding
hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft deze onderdelen in strijd met artikel 3:2 van de Awb is voorbereid. Het beroep van Van Vliet
Van Vliet kan zich niet verenigen met het plan voor zover de daarin aan haar vergunde en bestaande overslagactiviteiten niet als zodanig zijn bestemd. Voorts richt Van Vliet haar beroep tegen het plandeel met de bestemming "Recreatie - Jachthaven" ter hoogte van Industrieweg 27, aangezien deze bestemming in de weg staat aan een gebruik van deze gronden ten behoeve van haar bedrijf. 7.
7.1. De raad heeft ter zitting erkend dat het plan in zoverre zal worden herzien en toegelicht dat hij daartoe het ontwerpplan "1e herziening Molendijk -Industrieweg" met ingang van 14 februari 2014 ter inzage heeft gelegd. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft deze onderdelen in strijd met artikel 3:2 van de Awb is voorbereid. Van Vliet heeft bij brief van 5 mei 2014 te kennen gegeven dat met een herziening van het bestemmingsplan overeenkomstig het ter inzage gelegde ontwerpplan voldoende tegemoet wordt gekomen aan haar bezwaren. Gelet hierop behoeft het betoog van Van Vliet geen verdere bespreking. 8.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zijn de beroepen van Hoogendijk, Pool Trading, EPC, Visscher en Van Vliet gegrond. 9.
10. Weliswaar is het beroep gericht tegen een aantal uitdrukkelijk door appellanten genoemde plandelen, maar gelet op de samenhang tussen deze plandelen en de rest van het plan, ziet de Afdeling aanleiding het gehele
20130776 1/1/R4
10
11 maart 2015
besluit te vernietigen wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb onderscheidenlijk het rechtszekerheidsbeginsel. 11. De Afdeling ziet voorts aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit
behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid. 12. Het voorheen voor delen van het plangebied geldende plan betreft het bij besluit van 29 januari 1962 vastgestelde plan "Uitbreidingsplan in hoofdzaak ten noorden van de Merwede". Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 maart 2010 in zaak nr. 200907266/1/H1; www.raadvanstate.n1), moet uit de artikelen 9.3.2 en 9.1.4, vierde lid, van de Invoeringswet Wro, in onderlinge samenhang bezien, worden afgeleid dat de onder de Woningwet 1901 tot stand gekomen uitbreidingsplannen hun rechtsgevolg behouden tot vijf jaar na inwerkingtreding van de Wro. Dit betekent dat deze plannen hun rechtsgevolg per 1 juli 2013 hebben verloren. Om te voorkomen dat na de vernietiging van het plan ter plaatse geen planologisch regime geldt, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het bij besluit van 26 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan "Molendijk-lndustrieweg" blijft gelden tot de inwerkingtreding van het nieuw vast te stellen bestemmingsplan. Hiertoe overweegt de Afdeling dat appellanten in beroep zijn gekomen voor zover de aan hen vergunde bestaande gebruiksrechten niet als zodanig zijn bestemd in dit bestemmingsplan. Dit gebruik kan in ieder geval onder het gebruiksovergangsrecht van dit bestemmingsplan worden voortgezet totdat de raad het hiervoor onder 11 genoemde nieuwe plan heeft vastgesteld. 13. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de bij appellanten opgekomen proceskosten te worden veroordeeld. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat Van Vliet bij brief van 5 mei 2014 te kennen heeft gegeven dat zij geen tegemoetkoming in de proceskosten wenst, dat ten aanzien van Visscher van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet is gebleken, en dat ten aanzien van de beroepen van EPC, Pool Trading en Hoogendijk sprake is van samenhangende zaken.
201307761/1/R4
11
11 maart 2015
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
IV.
V.
Vl.
verklaart de beroepen gegrond; vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Sliedrecht van 26 juni 2013 waarbij het bestemmingsplan "MolendijkIndustrieweg" is vastgesteld; draagt de raad van de gemeente Sliedrecht 5.2 om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken; treft de voorlopige voorziening dat het bij besluit van de raad van de gemeente Sliedrecht van 26 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan "Molendijk -Industrieweg" geldt tot het tijdstip van inwerkingtreding van een bestemmingsplan zoals bedoeld onder III; veroordeelt de raad van de gemeente Sliedrecht tot vergoeding van bij de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Pool Trading Holding B.V., T. Hoogendijk Beheer B.V. en E.P.C. Beheer B.V. in verband met de behandeling van het beroep
rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere; gelast dat de raad van de gemeente Sliedrecht aan appellanten het door hen voor 'de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt, ten bedrage van:
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T. Hoogendijk Beheer B.V., vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van Vliet c.s. Transport Sliedrecht B.V., vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Visscher Scheepsreparatie B.V., vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E.P.C. Beheer B.V., en vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pool Trading Holding B.V.;
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. R.J.J.M. Pans, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.K. van Leening, griffier.
20130776 1/1/R4
12
w.g. Scholten-Hinloopen voorzitter
w.g. Van Leening griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2015 528-745. Verzonden: 11 maart 2015
11 maart 2015
10 SOC - Art 44 vragen PRO Sliedrecht over brief huisartsenzorg 1 20150316 Art 44 vragen huisartsenbrief.docx
GEMEENTERAAD SLIEDRECHT SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE (artikel 44 vragen)
Datum: 13 maart 2015
Aan de voorzitter van de gemeenteraad Sliedrecht,
Steller vragen: de heer P. de Borst (fractie: PRO Sliedrecht)
Onderwerp: Brief Huisartsenvereniging Zuid-Holland Zuid over Jeugd- en ouderenzorg
Het college wordt verzocht de volgende vraag/vragen binnen 30 dagen schriftelijk te beantwoorden aan de Steller, uiterlijk 13 april 2015 (liefst voor de besluitvormende raad van 24 maart)
Vraag 1: Heeft u kennisgenomen van deze brief met datering 17 feb. 2015 Vraag 2: Bent u in het bezit van de onder de huisartsen in het werkgebied ZHZ gehouden enquête die genoemd wordt in deze brief? Zo ja, kunt u deze met ons delen? Zo nee, gaat u deze opvragen? Vraag 3: Bij de Kring kwamen al snel signalen binnen dat huisartsen zich door de gemeente onvoldoende geïnformeerd voelen over de transities. Wordt met gemeente in deze de gemeente Sliedrecht bedoeld? Vraag 4: Wat zijn de actuele percentages/cijfers betreffende Sliedrecht in deze? Kunt u ons een overzicht geven in hoeverre alle Sliedrechtse huisartsen controleerbaar geïnformeerd zijn? Vraag 5: Kunt u ons aangeven of alle Sliedrechtse huisartsen reeds een kennismaking hebben gehad met de sociale wijkteams/jeugdteams?
Toelichting: Nav ingekomen stuk besluitvormend 24 maart 2015 Gezien de belangrijkheid van eenduidige en efficiënte communicatie in alle veranderingen die de decentralisaties brengen, zodat de juiste zorg gewaarborgd is en blijft, wilt de fractie van PRO Sliedrecht de actuele Sliedrechtse stand van zaken weten over het in de brief geschrevene.
dhr P. de Borst (raadslid PROSliedrecht)
11 SOC - CIB Voortgang rapportage SO Jeugd 1 ab- CIB voortgangsrapportage SO Jeugd januari 2015.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 19 maart 2015
Bijlagen 1
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname
Ons kenmerk Zaaknr. -
B&W besluit 17 maart 2015
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t.
Portefeuillehouder G.J. Visser-Schlieker
Fatale termijn nee Sociaal Onderwerp
College informatiebrief.
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van de mededeling vanuit het college.
Toelichting
In de College informatiebrief komen de volgende onderwerpen aan de orde: rapportage Serviceorganisatie Jeugd januari 2015 en het innen van de ouderbijdrage Jeugdhulp.
Bijgaande stukken
College informatiebrief d.d. 17 maart 2015
Ambtelijk contactpersoon
Patricia van der Klooster Tel.nr. (0184) 495 857
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris, De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
2 CIB rapportage januari 2015.pdf
College informatiebrief Onderwerp:
mededelingen vanuit het college
Datum:
17 maart 2015
Portefeuille G.J. Schlieker-Visser 1. Rapportage Serviceorganisatie Jeugd januari 2015 Op 25 februari 2015 heeft de Serviceorganisatie Jeugd de rapportage over januari 2015 aangeboden. Inhoudelijk zegt deze rapportage vrijwel niets. Reden hiervoor is dat veel gegevens nog niet beschikbaar zijn, waardoor het systeem niet gevuld kan worden. De verwachting is dat eind maart alle gegevens zijn ingevoerd. Deze eerste rapportage geeft een idee hoe de komende rapportages er ongeveer uit zullen gaan zien, ook al zullen ook in de lay-out nog aanpassingen worden doorgevoerd. In de bijlage vindt u de rapportage. 2. Ouderbijdrage Jeugdhulp Eerder dit jaar zijn in de pers verschillende berichten verschenen over het al dan niet innen van de ouderbijdrage omtrent de jeugdhulp. Ook zijn hier vanuit uw Raad vragen over gesteld. Tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd op 12 maart jl. is hierover het volgende besloten: constaterende dat - op 1 januari de regeling voor de ouderbijdrage van toepassing is voor alle vormen van jeugdhulp met verblijf. - dit een wijziging betekent ten opzichte van de situatie voor 1 januari omdat voor o.a. de JGGZ toen geen ouderbijdrage van toepassing was. - gemeenten zijn gehouden om de jeugdwet uit te voeren wat inhoudt dat onverwijld informatie wordt verstrekt aan het CAK over de start en het einde van de jeugdhulp. - in de jeugdwet de hardheidsclausule is voorbehouden aan het CAK - vanuit de raden er zorgen zijn over de belemmeringen die de ouderbijdrage kan opleveren om tijdig jeugdhulp te zoeken of gebruik te maken van jeugdhulp met verblijf. Overwegende dat: - staatssecretaris van Rijn onderzoek doet naar de gevolgen van de ouderbijdrage - gemeenten voor de jeugdhulpvoorzieningen met verblijf solidariteitsafspraken hebben gemaakt - dat het niet innen financiële gevolgen heeft. - er een integrale jeugdwet en uitvoeringspraktijk is waardoor het maken van een uitzondering voor de JGGZ onvoldoende met argumenten kan worden onderbouwd. is van mening dat: - wij de zorgen over de mogelijke consequenties van de ouderbijdrage delen. - wij blij zijn met het onderzoek en met belangstelling de resultaten van het onderzoek afwachten.
Besluit: - totdat door het Rijk een besluit is genomen o.b.v. het onderzoek over de eigen bijdrage de inning van de ouderbijdrage vooralsnog niet op te schorten. - Stichting Jeugdteams vragen te monitoren in hoeverre de ouderbijdrage een drempel opwerkt voor het tijdig inschakelen van jeugdhulp. - De SO hierover te informeren. - De SO vragen om maandelijks het AB te informeren over de bevindingen. - Mochten de bevindingen hiertoe aanleiding geven, dan kan het AB het genomen besluit heroverwegen.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris, De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
3 By 1 - Rapportage gemeente Sliedrecht 012015.pdf
Maandrapportage januari 2015 SO jeugd Sliedrecht
Inhoud
Voorwoord directeur TekstI gemeente Deel Financieel overzicht Geïndiceerde kosten Overige stuurcijfers Stipter
Deel II subregio Financieel overzicht Geïndiceerde kosten Overige stuurcijfers Stipter
Deel III ZHZ Financieel overzicht Geïndiceerde kosten Overige stuurcijfers Stipter
Voorwoord directeur Algemeen: Voor u ligt de eerste maandrapportage vanuit de Service Organisatie Jeugd ZHZ. Zoals u uit de hieronder staande tekst kunt lezen is het niet echt een product om heel trots op te zijn, maar desalniettemin wel een product dat nu bestaat en per maand steeds beter wordt. De cijfers over cliëntaantallen zijn nog dermate laag in aantal dat betrouwbare analyse en extrapolatie daarvan niet mogelijk is. Hetzelfde geldt voor de financiële uitnutting van de toegewezen middelen. Waarom dan toch een maandrapportage? Het jaar 2015 is een jaar van leren en ervaren en deze rapportage geeft inzicht welke gegevens uit het systeem komen en hoe het er dan uitziet. Aan de hand van de aldus opgedane ervaring kunnen de driehoeksgesprekken nog verder worden ingekleurd. Tevens kunnen verwachtingen over en weer worden bijgesteld. Lees deze rapportage dan ook vooral als zijnde een voorbeeldrapportage. In elk geval zal er elke keer een rapportage zijn op 3 niveaus, te weten dat van de eigen gemeente, de subregio en de hele regio ZHZ.
Tekst
Analyse: Aantallen cliënten Mede door gebrekkige overdracht van cliëntgegevens is het aantal cliënten dat in het systeem is verwerkt erg laag. Alle gegevens dienen ook goed gecheckt te worden, voordat ze in het systeem worden gezet. Per maand komen er meer en de verwachting is dat tegen eind maart alle gegevens goed in het systeem zitten en er een realistisch beeld gegeven kan worden over aantallen cliënten. Financieel overzicht Met vrijwel alle aanbieders van zorg is een contract afgesloten, met die partijen met wie dat niet kon is afgesproken hoe men de declaraties kan indienen. In de contractering is afgesproken met bevoorschotting te werken en per maand achteraf te declareren. De portal waarin men de declaraties kan indienen heeft overigens grotendeels niet gewerkt. (=ook een landelijk probleem) De nu gerapporteerde kosten zijn daarmee vooral bevoorschotte kosten. Alle sectoren kunnen uit de voeten met deze afspraak, alleen dienen we voor de ggz nog te bedenken hoe we een waardering voor de onderhanden dbc’s bepalen. Ook voor de overige jeugdhulp zal onderhanden werk bepaald moeten worden om een zo goed mogelijk beeld van de kosten en productie te verkrijgen van nog niet gedeclareerde kosten. Inregelen en invoer systeem: Het inregelen van het systeem is geen sinecure. Soms ontbreken data waardoor het lastig wordt, maar op een ander moment moeten we – willen we een score kunnen laten zien – een waarde invoeren (fictieve streefcijfers) zodat er een score zichtbaar wordt. Dat is gebeurt bij de tabellen in de bijlagen. Kijkt u hierbij vooral niet of alle cijfers begrijpelijk zijn maar meer welke items van belang kunnen zijn voor het inzicht in (wijze van) zorggebruik. Het inwerken in de jeugd- en sociaal teams en het wennen aan de nieuwe wijze van werken en de daarbij te gebruiken systemen levert ook deze maand een achterstand op van administratieve verwerking. Zo staat er nu veel te weinig beschikkingen in het systeem; er wordt nu een inhaalslag gemaakt om zowel de inhoud van de beschikking als de hoeveelheid beschikkingen op het vereiste niveau te krijgen. Doelen en stuurinformatie: Volgende week zullen we een notitie toesturen waarin helder wordt op welke BRTA-doelen we sturen en welke items er dan bij welk doel horen. De belangrijkste items zullen daarbij dienen te worden benoemd en opgevolgd, opdat we een heel belangrijke vraag kunnen beantwoorden: zijn we goed bezig met de transformatie en halen we onze doelen?
Deel I gemeente
Tekst
Financiële overzichten en stuurcijfers op gemeenteniveau
Financieel overzicht cumulatief gemeente Bedragen * 1.000 euro
Begroting Maand
Tot en met de verslagperiode
Jaar
B
R
OHW
R+OHW
Jaar
B-(R+OHW) Voorschot
Aantal
Zorginkoop gecontracteerd door SO
Zorginkoop BJZ (Gecertificeerde instellingen) Gesloten Jeugdhulp
241
2.888
241
182
40
479
40
5
10
126
10
8
291
3.492
291
194
Zorginkoop LTA PGB
17
203
17
0
72
868
72
0
Subtotaal overige zorginkoop
89
1.071
89
0
Jeugdteams Kosten SO ex beleidskosten Kosten SO beleidskosten
52
623
52
52
15
179
15
Tekst
Subtotaal gecontracteerd door SO Overige zorginkoop
Totaal exclusief Lokale Impuls Lokale impuls Totaal inclusief Lokale Impuls
1
7
1
448
5.372
448
10
116
10
457
5.488
457
Zorginkoop gecontracteerd door SO Er zijn nog geen declaraties over januari. De portal was nog niet live en er waren geen/ nauwelijks beschikkingen. Er zijn beperkt geïndiceerde kosten van nieuwe 2015 beschikkingen bekend voor alle zorginkoop. Deze zijn opgenomen in het overzicht Geïndiceerde kosten. Een compleet beeld van de verplichtingen is naar verwachting beschikbaar in de rapportage over maart Overige zorginkoop (LTA en PGB) LTA: er waren geen LTA declaraties in januari verwerkt in systeem. Er zijn inmiddels 0,2 mln aan nog niet verwerkte declaraties ontvangen PGB: Er heeft geen verrekening plaatsgevonden met het SVB over januari. Een eerste beeld over de lopende beschikking is naar verwachting in de rapportage over maart beschikbaar. Jeugdteams Er heeft nog geen verrekening van werkelijke kosten plaatsgevonden . De methodiek moet nog worden bepaald SO Er kan nog niet gerapporteerd worden over de kosten (geen boeking loonkosten). Lokale impuls: Er wordt niet over de besteding gerapporteerd
Besteed
Prognose
Bevoorschotting Alle gecontracteerde zorgaanbieders en de Stichting Jeugdteams zijn bevoorschot in overeenstemming de vigerende afspraken. Voor PGB wordt bevoorschotting voorbereid.
Prognose Er is nog geen prognose beschikbaar. Het prognose instrument moet nog ontwikkeld worden.
B (budget) = het gemeentelijk aandeel in het totale budget ZHZ R= Realisatie (gedeclareerde kosten) OHW = onderhanden werk. Dit betreft gemaakte kosten / geleverde zorg welke nog niet gedeclareerd is. Een methodiek voor het bepalen van het onderhanden werk moet nog bepaald worden. Voorshot = betaalde voorschotten Aantal = aantal cliënten (nog beperkt gevuld, alleen in bijlage opgenomen, niet per regel beschikbaar) Besteed = verplicht voor geheel 2015. Hier is ge Prognose = prognose van de kosten voor het hele jaar
Financieel overzicht per maand gemeente Bedragen * 1.000 euro
Realisatie gedeclareede kosten / geen bevoorschotting) jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug sep
okt
nov
dec
Begroting Maand
Jaar
Zorginkoop gecontracteerd door SO
Zorginkoop BJZ (Gecertificeerde instellingen) Tekst Gesloten Jeugdhulp
241
2.888
40
479
10
126
Subtotaal gecontracteerd door SO
291
3.492
Zorginkoop LTA PGB
17
203
72
868
Subtotaal overige zorginkoop
89
1.071
Jeugdteams Kosten SO ex beleidskosten Kosten SO beleidskosten
52
623
15
179
1
7
448
5.372
10
116
457
5.488
Overige zorginkoop
Totaal exclusief Lokale Impuls Lokale impuls Totaal inclusief Lokale Impuls Zie toelichting vorige slide.
Bijlage Aantal aflopende contracten
Geïndiceerde kosten gemeente Toelichting Toelichting
jan Resultaat
jan
ResultaatStreefcijfer
5
Verschil
0
0
0
Streefcijfer 0 Verschil in %
-
Verschil
36
5
mrt
0
36 0
mrt
feb
feb
-
39
apr
apr 0
38
0
0 39
-
0 38
mei
mei
jun 1 jun
jul
jul
aug
sep
okt
sep
2aug
nov
okt
dec
nov
Periode 3 dec
0
0
38
0
34
0
0
0
0
0
1
0
0
1
0
2
0
0
0
0
2
-
0-
-
0-
0 200%
0
39
39
0
1100
38
0
-
34
0
2300
0
-
0 0
-
0 0
0
0
Periode 230 1 229
Definitie: Geïndiceerde kosten van geregistreerde beschikkingen gebaseerd op het prijsniveau van indicatiemoment (excl. BTW). De eenmalige kosten worden gerekend op startdatum van de indicatie.
Definitie:
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal klanten gemeente Toelichting Toelichting
jan Resultaat
Resultaat
0
StreefcijferStreefcijfer 0 Verschil
Verschil
0
Verschil in %
feb jan
2
mrt feb
apr mrt
2
2
0 0
00
0
0
0
0
-
-
2
2
mei apr
-
0 2
mei
2 0 0 -
0 2
jun jun
21
jul jul
2
aug aug 2
1
0
00
00
0
0
1
0
2
1100
-
2300
-
2
2
0 1
sep sep
0 0 -
1 0 1
okt
okt
nov
1
dec
dec
Periode
1
13
2 1
0
00
00
01
0
0
0
2
-
1
-
Periode
nov
1 -
1
1
200%
Definitie: Alle burgers met een lopend contract en/of een melding zonder maatwerkvoorziening.
Definitie:
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal klanten met lopend contract gemeente Toelichting Toelichting
jan Resultaat
mrt
feb
apr apr mei jun mei jun
mrt
1
Streefcijfer
0
0
Verschil
0
0
0
1% Verschil in
1-
-1
-
Streefcijfer Verschil
feb jan
Resultaat1
0
0
1 0
1 0
0
1 0
0
0
1
-
1
11
jul
aug
aug
sepokt okt nov
sep
1
2
0
0
0
0
1
0
2
0
-
1 1100
-1
0 2300
-
0
0
Definitie: Alle burgers met een lopend contract
Definitie:
jul
0
0 0
0 0
0
0 0
0
0
0
-
0
0
nov dec
dec Periode
Periode
0
03
1
0
1
0
0
0
0
2
-
0-
200% 0
1 0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal meldingen zonder gesprek gemeente Toelichting Toelichting
jan
Resultaat
Resultaat
Streefcijfer
Streefcijfer
Verschil0
jan
feb 0
00
Verschil in %
Verschil
0
Definitie:
Definitie:
-
0
feb mrt
mrt
apr
apr
jun meimei jun 1
jul
jul
aug
aug
sep
okt
sep
2
nov
okt
dec
nov
Periode
dec 1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
00
0
0
0
01
0 0
2
0
0
0
00
0 0
02
-
-
-
1100
-
2300
-
-
-
-
200%
0
0
0
0
0
0
0
-
0
0
0
0 0
0
Periode
3
1 -1
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal gestarte gesprekken gemeente Toelichting Toelichting
jan Resultaat
Streefcijfer Verschil
0
Verschil in 0 %
Definitie:
Definitie:
febmrt mrt aprapr
mei mei
0
0
00
0
-2
jun jun
juljul
1
2
Streefcijfer
Verschil
jan feb
Resultaat
-
0
0 0
0 -
0 0
0
0
0
0
00
0 1
0
0-
1100 0
okt sep
nov okt
dec nov
-
0
0 0
2
Periode dec 3
2
0
-
augaugsep
0
0
2300 0
0 -
0 0
Periode 2
1
0
0
0
0
00
00
0 2
1
-0
200%
1
-
0-
0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal lopende gesprekken gemeente Toelichting Toelichting
jan
feb jan
ResultaatResultaat Streefcijfer
Streefcijfer
Verschil
Verschil
0
Verschil in 0 %
Definitie:
Definitie:
mrt mrt aprapr feb
mei mei
0 0
0
0
-2
jun jun
jul jul
1
2 0 -
0
0 0
0 -
0
0 0
0 -
0
0
0
0-
0
0 1
1100 0
aug sep sepokt aug
okt nov
nov dec
2 0 0
0
0
-0
2
0
0
23000
0 -
0
0 0
0 -
dec Periode
Periode
3
2
0
1
0
0
02
1
0
0-
0-
200% 0
1
0 0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal afgeronde gesprekken gemeente Toelichting Toelichting
Resultaat
jan
0
Verschil in %
Verschil
Definitie:
Definitie:
feb
feb
apr mrtmrt apr
mei mei
jun
jun
jul
jul
1
Resultaat Streefcijfer Verschil Streefcijfer
jan
0
0
2
0
0
0
0
-
2
-
0 0
0
0
0
00
0 0
1
0
0
-
-
-
1100
-
0
sep
aug
okt
sep
nov
okt
nov Periode dec
dec
0
0
0
0
0 0
2 2300
0 0
0
0
0 -
0
0
00
00
0
-
-
-
0
0
Periode
3
2
0
0
aug
2
1
0
2
0
200%
0
0
1 1
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal toegewezen contracten gemeente Toelichting Toelichting
jan Resultaat Streefcijfer
Resultaat
jan 2
Verschil
Streefcijfer Verschil in %0 Verschil
Definitie:
Definitie:
2
mrt
feb
mrt
feb
apr
apr
mei
mei
jun
jul
1 jun
aug
jul
2
sep
aug
okt
sep
nov
okt
dec
Periode
nov
3 dec
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
2
0
0
0
0
2
-
0-
0-
0 1100
-
-
0-
0-
-
0
0
0
0
0
-
0 0
-
0 0
0 0
2300
0 0
Periode 2
0
0 200%
1
0
0
1
Aantal lopende contracten gemeente Toelichting Tekst
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
Resultaat
2
2
2
2
2
2
2
Streefcijfer
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
Verschil
2
2
2
2
2
2
2
0
0
0
0
0
1
Definitie:
aug
sep
okt
nov
dec
Periode 2
Deel II subregio
Tekst
Financiële overzichten en stuurcijfers op regio niveau
Financieel overzicht subregio Bedragen * 1.000 euro
Begroting Maand
Tot en met de verslagperiode
Jaar
B
R
OHW
R+OHW
B-(R+OHW)
Jaar Voorschot
Aantal
Zorginkoop gecontracteerd door SO
Zorginkoop BJZ (Gecertificeerde instellingen) Gesloten Jeugdhulp
2.877
34.528
2.877
2.173
477
5.725
477
56
125
1.502
125
94
Tekst
3.480
41.755
3.480
2.323
202
2.425
202
0
865
10.381
865
0
1.067
12.806
1.067
0
621
7.450
621
621
178
2.137
178
7
88
7
5.353
64.237
5.353
Subtotaal gecontracteerd door SO Overige zorginkoop
Zorginkoop LTA PGB Subtotaal overige zorginkoop
Jeugdteams Kosten SO ex beleidskosten Kosten SO beleidskosten Totaal exclusief Lokale Impuls Lokale impuls Totaal inclusief Lokale Impuls
116
1.389
116
5.469
65.626
5.469
Zorginkoop gecontracteerd door SO Er zijn nog geen declaraties over januari. De portal was nog niet live en er waren geen/ nauwelijks beschikkingen. Er zijn beperkt geïndiceerde kosten van nieuwe 2015 beschikkingen bekend voor alle zorginkoop. Deze zijn opgenomen in het overzicht Geïndiceerde kosten. Een compleet beeld van de verplichtingen is naar verwachting beschikbaar in de rapportage over maart Overige zorginkoop (LTA en PGB) LTA: er waren geen LTA declaraties in januari verwerkt in systeem. Er zijn inmiddels 0,2 mln aan nog niet verwerkte declaraties ontvangen PGB: Er heeft geen verrekening plaatsgevonden met het SVB over januari. Een eerste beeld over de lopende beschikking is naar verwachting in de rapportage over maart beschikbaar. Jeugdteams Er heeft nog geen verrekening van werkelijke kosten plaatsgevonden . De methodiek moet nog worden bepaald SO Er kan nog niet gerapporteerd worden over de kosten (geen boeking loonkosten). Lokale impuls: Er wordt niet over de besteding gerapporteerd
Besteed Prognose
Bevoorschotting Alle gecontracteerde zorgaanbieders en de Stichting Jeugdteams zijn bevoorschot in overeenstemming de vigerende afspraken. Voor PGB wordt bevoorschotting voorbereid.
Prognose Er is nog geen prognose beschikbaar. Het prognose instrument moet nog ontwikkeld worden.
B (budget) = het gemeentelijk aandeel in het totale budget ZHZ R= Realisatie (gedeclareerde kosten) OHW = onderhanden werk. Dit betreft gemaakte kosten / geleverde zorg welke nog niet gedeclareerd is. Een methodiek voor het bepalen van het onderhanden werk moet nog bepaald worden. Voorshot = betaalde voorschotten Aantal = aantal cliënten (nog beperkt gevuld, alleen in bijlage opgenomen, niet per regel beschikbaar) Besteed = verplicht voor geheel 2015. Hier is ge Prognose = prognose van de kosten voor het hele jaar
Financieel overzicht per maand subregio Bedragen * 1.000 euro
Realisatie gedeclareede kosten / geen bevoorschotting) jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Begroting Maand
Jaar
Zorginkoop gecontracteerd door SO
Tekst Zorginkoop BJZ (Gecertificeerde instellingen) Gesloten Jeugdhulp Subtotaal gecontracteerd door SO
2.877
34.528
477
5.725
125
1.502
3.480
41.755
202
2.425
865
10.381
1.067
12.806
621
7.450
178
2.137
7
88
5.353
64.237
116
1.389
5.469
65.626
Overige zorginkoop
Zorginkoop LTA PGB Subtotaal overige zorginkoop
Jeugdteams Kosten SO ex beleidskosten Kosten SO beleidskosten Totaal exclusief Lokale Impuls Lokale impuls Totaal inclusief Lokale Impuls Zie toelichting vorige slide.
Bijlage Aantal aflopende contracten
Geïndiceerde kosten subregio Toelichting Toelichting
jan
Resultaat Streefcijfer
feb
mrt
jan Resultaat
feb
mrt
apr
Streefcijfer 0,5
0 18,1
0 25,1
0 20,5
Verschil
Verschil in %
0
mei
jun
jul
mei
jun 1
jul
0
20,10
0 19,4
0 19,8
0
0
0
-
-
0,0
0,0
1
0,0-
0,0 -
0,5
18,1
25,1
20,5
20,1
19,4
19,8
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
-
0,0 1100
0
0,0
Verschil in %
Verschil
0
apr
0,0 -
aug
sep
okt
nov
dec
Periode
2aug
sep
okt
nov
3dec
019,5 0
17,50
0 18,0
0 17,4
1
16,5
0
2
2
0,0
0
0
0
0,0
0,0 -
19,5
17,5
18,0
17,4
16,5
212,3
100+
100+
100+
100+
100+
100+
-
-
0,0 200%
212,3
0,0 -
2300
0,0
Periode
Definitie: Geïndiceerde kosten van geregistreerde beschikkingen gebaseerd op het prijsniveau van indicatiemoment (excl. BTW). De eenmalige kosten worden gerekend op startdatum van de indicatie.
Definitie:
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal klanten subregio Toelichting Toelichting
Resultaat
jan
feb
17
jan 54
mrt feb 54
apr
mei
mrt52 apr
51mei
Resultaat
Streefcijfer
0
Verschil
17
Streefcijfer Verschil
Verschil in %
Verschil in %
100+
0
0
0 54 -
100+
0
0
0
054
0
-
-
100+
0 52
100+
0
0
jun
jul
jun 51
jul 50
1
0
0
51 0
-
-
100+
0
0
511 1100
100+
0
0
0 50 -
100+
aug aug 49 2 0
sep
okt
sep 47 okt
47nov
nov dec 47
dec Periode 46 3
0
249 2300
100+
0 0 -
0 47 100+
0
0
0
0
47 0
-
-
100+
0
0
0 47 -
100+
Periode 54
01
1
462
53
200%
100+
100+
Definitie: Alle burgers met een lopend contract en/of een melding zonder maatwerkvoorziening.
Definitie:
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal klanten met lopend contract subregio Toelichting Toelichting
jan ResultaatResultaat 5 Streefcijfer
Streefcijfer
0
Verschil
100+
mrt
feb
19 0
0
0
Verschil Verschil in %5 Verschil in %
feb
jan
19
-
100+
mrt
20 0
0
0 -
0
apr
mei
jun
18
17
17 1
apr
0
0
20
100+
-
18
0
mei
jun
16
0
0
0
0
0
0
1
0
-
17-
17
-
100+
0
100+
1100
100+
Definitie: Alle burgers met een lopend contract
Definitie:
jul
jul
0
16
100+
aug
aug 2 0
sep
15 0
2
0
sep
okt nov
nov dec
Periode
dec
Periode
12
11
11
3 10
20
1
1
okt
0
0
15
2300
100+
-
12
0
0
0
0
0
0
2
-
11-
11 -
10 200%
19
100+
100+
100+
0
100+
0
100+
0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal meldingen zonder gesprek subregio Toelichting Toelichting
jan
jan feb
feb mrt mrtapr apr
mei mei
Resultaat
Resultaat
4 0
0
0
StreefcijferVerschil 0
0 0
00
0
-
-
-
Verschil in %
Verschil in %
jul
jul
1
3 Streefcijfer
Verschil
jun jun
3
4
100+
100+
Definitie:
Definitie:
0 100%
0
0
0
0
0
-
0
0
0
nov aug sepsepokt okt
aug
0
0
0
01
00
2
-
1100
-
2300
0
Periode
dec
Periode
3
0
0
dec nov
2
0 0
0
0
-
0
1
5
0 0
02
1
-
200%
0
0
0
0
0
0
00
-
-
0
-100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100%
4 100+
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal gestarte gesprekken subregio Toelichting Toelichting
jan Resultaat
Resultaat
18
feb jan
mrt mrtapr apr feb
51 0
0
0
StreefcijferVerschil 0
0 0
00
0
Verschil in %
Verschil in %
18
51
100+
100+
Definitie:
Definitie:
jun jun
jul jul
1
Streefcijfer
Verschil
mei mei
-
0 100%
-
0 0
0
0
0
0
00
01
-
0
-
1100
0
aug sep sepokt aug
nov okt
nov dec
0
0
00
2
-
0
dec Periode 3
2 0
0
2300
0
0 -
0 0
Periode 69
1
0
0
0
0
00
00
0 2
1
-
200%
68
-
0-
0
0
-100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100%
100+
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal lopende gesprekken subregio Toelichting Toelichting
jan
feb jan
Resultaat
19
Resultaat
Streefcijfer
Streefcijfer 0 Verschil
Verschil
19
Verschil in %
Verschil in %
100+
Definitie:
Definitie:
mrt feb
apr mrt
mei apr
jun
mei
jul
jun
57
jul
1
00
00
00
0
0
0
0
0
57
-
100+
0 -100%
-
0
-
0 0
0 0 -
0 0
aug aug
sep sep
nov
nov
dec
dec Periode 3
2
0
00
00
0
1
0
2
0
-
2300
-
1100
okt okt
0
0
0 0
0 0 -
0 0
0
00
01
0
0
2
-
0
-
0
Periode 70 1 69
200%
-100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100%
100+
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal afgeronde gesprekken subregio Toelichting Toelichting
jan Resultaat
jan feb
feb mrt
mrt apr apr
53 0
0
0
Streefcijfer Verschil 0
00
00
0
Verschil in %
Verschil in %
-
13
53
100%
100%
Definitie:
Definitie:
jul jul
1
13
Streefcijfer
Verschil
mei jun jun mei
Resultaat
-
0 100%
-
0
0 0
0 -
0 0
0
0
0
01
-
1100
0
aug aug sepsepokt
nov okt
dec nov
0
0
00
2
-
0
Periode dec 3
2 0
0
2300
0
0 -
0 0
1
Periode 66
0
0
0
0
00
0 0
02
1
-
200%
65
-
0
-
0
0
-100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100%
100+
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal toegewezen contracten subregio Toelichting Toelichting
jan
Resultaat
Resultaat
11 Streefcijfer
Streefcijfer
Verschil0
jan
Verschil in %
20
0
0
00
00
00
0
-
-
-
-
29
2
100%
100%
100%
Definitie:
apr
apr
290
11
Definitie:
mrt
mrt
Verschil in %
Verschil
feb
feb
0
mei
mei
jun
jun
1
0
0 0
jul
jul
0
0
aug
aug
sep
okt
sep
2 0
0
0
0
1
0 0
20
0
-
1100
-
2300
-
0
0
0
nov
okt
0
0
0
0
-
0
0
dec
nov
Periode
dec
Periode
1
42
2
1
3
0
0
0
00
0
-
-
200%
0
0
-100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100% -100%
41 100+
Aantal lopende contracten subregio Toelichting Tekst
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Periode
Resultaat
11
40
42
40
35
35
34
31
27
25
25
22
42
Streefcijfer
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
Verschil
11
40
42
40
35
35
34
31
27
25
25
22
41
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
100+
Verschil in %
Definitie:
Deel III ZHZ
Tekst
Financiële overzichten en stuurcijfers op ZHZ niveau
Financieel overzicht cumulatief ZHZ Bedragen * 1.000 euro
Begroting Maand
Tot en met de verslagperiode
Jaar
B
R
OHW
R+OHW
Jaar
B-(R+OHW) Voorschot
Aantal
Zorginkoop gecontracteerd door SO
Zorginkoop BJZ (Gecertificeerde instellingen) Gesloten Jeugdhulp
Tekst
Subtotaal gecontracteerd door SO Overige zorginkoop
Zorginkoop LTA PGB Subtotaal overige zorginkoop
Jeugdteams Kosten SO ex beleidskosten Kosten SO beleidskosten Totaal exclusief Lokale Impuls Lokale impuls Totaal inclusief Lokale Impuls
4.712
56.542
4.712
3.558
781
9.376
781
590
205 5.698
2.459 68.376
205 5.698
155 4.303
331
3.971
331
0
1.417 1.748 1.017
17.000 20.971 12.200
1.417 1.748 1.017
0 0 1.017
292
3.500
292
12
144
12
8.766
105.191
8.766
190
2.275
190
8.956
107.466
8.956
Zorginkoop gecontracteerd door SO Er zijn nog geen declaraties over januari. De portal was nog niet live en er waren geen/ nauwelijks beschikkingen. Er zijn beperkt geïndiceerde kosten van nieuwe 2015 beschikkingen bekend voor alle zorginkoop. Deze zijn opgenomen in het overzicht Geïndiceerde kosten. Een compleet beeld van de verplichtingen is naar verwachting beschikbaar in de rapportage over maart Overige zorginkoop (LTA en PGB) LTA: er waren geen LTA declaraties in januari verwerkt in systeem. Er zijn inmiddels 0,2 mln aan nog niet verwerkte declaraties ontvangen PGB: Er heeft geen verrekening plaatsgevonden met het SVB over januari. Een eerste beeld over de lopende beschikking is naar verwachting in de rapportage over maart beschikbaar. Jeugdteams Er heeft nog geen verrekening van werkelijke kosten plaatsgevonden . De methodiek moet nog worden bepaald SO Er kan nog niet gerapporteerd worden over de kosten (geen boeking loonkosten). Lokale impuls: Er wordt niet over de besteding gerapporteerd
Besteed Prognose
Bevoorschotting Alle gecontracteerde zorgaanbieders en de Stichting Jeugdteams zijn bevoorschot in overeenstemming de vigerende afspraken. Voor PGB wordt bevoorschotting voorbereid.
Prognose Er is nog geen prognose beschikbaar. Het prognose instrument moet nog ontwikkeld worden.
B (budget) = het gemeentelijk aandeel in het totale budget ZHZ R= Realisatie (gedeclareerde kosten) OHW = onderhanden werk. Dit betreft gemaakte kosten / geleverde zorg welke nog niet gedeclareerd is. Een methodiek voor het bepalen van het onderhanden werk moet nog bepaald worden. Voorshot = betaalde voorschotten Aantal = aantal cliënten (nog beperkt gevuld, alleen in bijlage opgenomen, niet per regel beschikbaar) Besteed = verplicht voor geheel 2015. Hier is ge Prognose = prognose van de kosten voor het hele jaar
Financieel overzicht per maand ZHZ Bedragen * 1.000 euro
Realisatie gedeclareede kosten bij SO / geen bevoorschotting) jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug sep
okt
nov
dec
Begroting Maand
Jaar
Zorginkoop gecontracteerd door SO
Zorginkoop Tekst instellingen) BJZ (Gecertificeerde Gesloten Jeugdhulp Subtotaal gecontracteerd door SO Overige zorginkoop
Zorginkoop LTA PGB Subtotaal overige zorginkoop
Jeugdteams Kosten SO ex beleidskosten Kosten SO beleidskosten Totaal exclusief Lokale Impuls Lokale impuls Totaal inclusief Lokale Impuls Zie toelichting vorige slide.
4.712
56.542
781
9.376
205 5.698
2.459 68.376
331
3.971
1.417 1.748 1.017
17.000 20.971 12.200
292
3.500
12
144
8.766
105.191
190
2.275
8.956
107.466
Bijlage Aantal aflopende contracten
Geïndiceerde kosten ZHZ Toelichting Toelichting
jan
feb
Resultaat jan
feb
mrt
Resultaat Streefcijfer 4,7
0 34,3
048,1 0
Verschil
0
Streefcijfer
0,0
0,0
Verschil
4,7
34,3
Verschil in %
-
-
0,0
48,1
mrt
apr
mei
jun
jul
apr
mei
jun 1
jul
0
42,7 0
41,90
0 40,0
0 40,9
0
0
0
-
0,0 42,7
-
0,0
1
0
-
1100
0,0
0,0
41,9
40,0
40,9
-
aug
sep
okt
nov
dec
2aug
sep
okt
nov
040,5 0
37,8 0
38,30
0 37,1
0
0
2
0
0,0
2300
40,5
-
0,0 37,8
-
0
Periode 3 dec 1
36,8 2
0,0
0,0
0,0 200%
38,3
37,1
36,8
-
-
Periode 443,2 0,0 443,2
Definitie: Geïndiceerde kosten van geregistreerde beschikkingen gebaseerd op het prijsniveau van indicatiemoment (excl. BTW). De eenmalige kosten worden gerekend op startdatum van de indicatie.
Definitie:
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal klanten ZHZ
Toelichting Toelichting
jan Resultaat Resultaat
27
Verschil
88
feb
88
apr mrt
86
mei
apr
mei
85
jun jun
85
jul jul
83
1
Streefcijfer Streefcijfer0 Verschil
mrt
feb jan
27
Verschil in %
00
0
0
0
0
0
00
088
0
88
0
86
0
850
-
-
-
-
-
81
sep sep
79
okt
okt
nov
79
nov
dec
Periode
dec
79
Periode
78
88
01
1
2
87
2
00
00
1 85
083
1100
aug aug
-
0
0
0
0
0
00
00
2
81
0
79
0
790
0 79
-
-
2300
-
-
3
78 200%
Definitie: Alle burgers met een lopend contract en/of een melding zonder maatwerkvoorziening.
Definitie:
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal klanten met lopend contract ZHZ Toelichting Toelichting
jan Resultaat Resultaat 10 Streefcijfer
Streefcijfer
Verschil
Verschil
0
Verschil in10 %
feb jan
mrt mrt aprapr feb
30 0 0
34 0
0
-30
0 -
31 0
0 34
0 -
mei mei 30
0
0 31
0 -
0
0
0
30-
jun jun
jul jul
1 29
26
0
0 1
1100 29
Definitie: Alle burgers met een lopend contract
Definitie:
0 0
aug sep sepokt aug 2
24
0
0
-26
2
21 0
0
2300 24
0 -
okt nov
nov dec
dec Periode
Periode
20
19
3 18
34
0
1
0
0 21
0 -
0
0
0
20-
0
02
1
0
19
200% 18
33
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal meldingen zonder gesprek ZHZ Toelichting Toelichting
jan Resultaat
Resultaat
jan feb
feb mrt
mrt apr apr
5
0
0
0
StreefcijferVerschil 0
00
00
0
-
-
Verschil
Verschil in %
4
Definitie:
Definitie:
-
5
jul jul
1
4
Streefcijfer
mei jun jun mei
0
0
0
0
0
-
0
0
0
0
-
aug aug sepsepokt
0
01
0 0
2
0
0
-
2300
-
0
dec nov
0
Periode dec 3
0
1100
nov okt
2 0
0
0
1
Periode 7
0
0
0
0
0
00
00
02
1
0
-
-
-
200%
6
0
0
0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal gestarte gesprekken ZHZ Toelichting Toelichting
jan Resultaat
Resultaat
34
jan feb
feb mrt mrtapr apr
85 0
0
0
StreefcijferVerschil 0
0 0
00
0
Verschil in %
34
Definitie:
Definitie:
85
jun jun
jul jul
1
Streefcijfer
Verschil
mei mei
-
0
-
0
0 0
0 -
0 0
0
0
0
01
-
1100
0
aug aug sep sepokt
nov okt
dec nov
0
0
00
2
-
0
Periode dec 3
2 0
0
2300
0
0 -
0 0
1
Periode 119
0
0
0
0
00
0 0
02
1
0-
200%
118
-
0-
0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal lopende gesprekken ZHZ Toelichting Toelichting
jan Resultaat
Resultaat
35
jan feb
feb mrt
mrt apr apr
95 0
0
0
StreefcijferVerschil 0
00
00
0
Verschil in %
35
Definitie:
Definitie:
95
jul jul
1
Streefcijfer
Verschil
mei jun jun mei
-
0
-
0
0 0
0 -
0 0
0
0
0
01
-
1100
0
aug aug sepsepokt
nov okt
dec nov
0
0
00
2
-
0
Periode dec 3
2 0
0
2300
0
0 -
0 0
1
Periode 120
0
0
0
0
00
00
02
1
0-
200%
119
-
0-
0
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal afgeronde gesprekken ZHZ Toelichting Toelichting
jan
jan
feb
febmrt mrt
mei aprapr mei
Resultaat
Resultaat
jun
jul
jul
1
25
Streefcijfer
Verschil Streefcijfer
Verschil
jun
0
Verschil in %
25
Definitie:
Definitie:
86
0
0
00
0
-
-
86
0
0 0
0 -
0 0
0
0
0
00
-
-
0
okt augsep sep
nov okt
dec nov Periode
dec
0
10
0
1100
-
0
0 0
2 2300
Periode
3
2
0
0
aug
0 0
1
0
0
0
0
0
00
0
00
-
-
-
-
0
0
0
20 200%
0
111 1 110
Bijlage Aantal aflopende contracten
Aantal toegewezen contracten ZHZ Toelichting Toelichting
jan Resultaat
jan
Resultaat
Streefcijfer Verschil
19
Streefcijfer Verschil in 0% Verschil
19
Definitie:
Definitie:
feb
feb
0
0
0
0
42
mrt
mrt 9
0-
-0
42
9
apr
apr
mei
mei
jun 1 jun
jul
jul
aug 2
sep
aug
okt
sep
nov
okt
dec
nov
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
2
0
0
0
0
-
0 0
-
0 0
-
1100 0
-0
23000
0
0
0
-
0 0
-
0-
-0
0
0
Periode 3
dec
Periode
1 2 200% 0
0
70 1 69
Aantal lopende contracten ZHZ Toelichting Tekst
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Periode
Resultaat
19
61
70
66
61
59
56
52
48
46
42
39
70
Streefcijfer
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
Verschil
19
61
70
66
61
59
56
52
48
46
42
39
69
Definitie:
12 FYS - Uitspraak beroep Wheels Online tegen dwangsombeschikking 1 ab - Uitspraak beroep Wheels Online tegen dwangsombeschikking.pdf
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht
Datum 19 maart 2015 Bijlagen 2 Zaaknr. 1219252 B&W besluit 17 maart 2015
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor:
Portefeuillehouder L. van Rekom
besluitvorming zienswijze kennisname
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t.
Fatale termijn ja, d.d. 22 maart 2015 Fysiek en Economie Onderwerp
Uitspraak beroep Wheels Online tegen dwangsombeschikking
Wat wordt gevraagd
Kennis te nemen van de uitspraak van de rechtbank inzake het beroep van Wheels Online B.V. tegen de dwangsombeschikking en invorderingsbeschikking en de uitspraak van de rechtbank inzake het beroep van Stainalloy B.V. tegen het afwijzen van een verzoek om invordering en het besluit college hierover om niet in hoger beroep te gaan en geen verzetschrift in te dienen.
Toelichting
Beroep Wheels Online B.V. tegen dwangsom en invorderingsbeschikking Naar aanleiding van een handhavingsverzoek is handhavend opgetreden tegen detailhandelsactiviteiten van Wheels Online B.V. Er is zowel een dwangsom opgelegd als een invorderingsbeschikking. Hiertegen heeft Wheels Online B.V. beroep aangetekend en is door
Kopieën aan: Archief
de rechtbank in het gelijk gesteld. De rechtbank heeft zowel het dwangsombesluit als de invorderingsbeschikking vernietigd. Het college heeft besloten om niet in hoger beroep te gaan. We zijn niet op eigen initiatief een handhavingsprocedure gestart. Maar naar aanleiding van een verzoek. In het verzoek om handhaving is een uitspraak van de rechtbank tegen een wijziging van het bestemmingsplan aangehaald, waarin het toestaan van 5% ondergeschikte detailhandel werd teruggefloten. De rechter die in deze zaak uitspraak heeft gedaan heeft teruggegrepen op een eerder besluit van de gemeente waarin Wheels Online B.V. werd toegestaan 5% ondergeschikte detailhandel toestond. Er zijn geen houtsnijdende grieven te formuleren tegen de door de rechtbank gemaakte beoordeling die een redelijke tot goede kans van slagen hebben in hoger beroep bij de afdeling. Inmiddels is Wheels Online B.V. verhuisd. Dit alles maakt dat er voor de gemeente geen reden is om in hoger beroep te gaan. Beroep Stainalloy B.V. tegen afwijzing invorderingsverzoek Stainalloy heeft tegen de afwijzing van een eerste invorderingsverzoek beroep aangetekend. De rechtbank heeft zonder behandeling ter zitting uitspraak gedaan. Het beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de onderliggende besluiten zijn vernietigd . Het college heeft besloten tegen deze uitspraak geen verzetschrift in te dienen. Bijgaande stukken
1. Uitspraak rechtbank beroep Wheels Online 2. Uitspraak rechtbank beroep Stainalloy tegen afwijzing verzoek om invordering
Ambtelijk contactpersoon
Geesje Speets Tel.nr. (0184) 495 968
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris,
De burgemeester,
drs. S.G.A.F. Karnebeek drs. A.P.J. van Hemmen
2 By 1 - Uitspraak betr beroep Wheels Online.pdf
MPGSD2O1 5021009580034
GSD
10.02.2015
0034
de Rechtspraak Rechtbank Rotterdam
/
[ ] AANTEKENEN [ ] PER POST [ J PER FAX
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht Postbus 16 3SRRC05855022 I 3360 AA Sliedrecht
Rechtbank Rotterdam Sector Bestuursrecht
bezoekadres Wilheiminaplein 100/125 correspondentieadres Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam
datum onderdeel contactpersoon
doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk
9 februari 2015 bestuur 3 mevr A.M.S.J. Baggerman 010-297 1973/187 1 zaaknummer ROT 14 / 2977 GEMWT VRLK 1221261
bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp
010-2972555 het beroep van Wheels Online BV te Sliedrecht
t (010) 297 12 34 f(010) 297 25 55 www.rechtspraak.n1
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Geachte heer/mevrouw, Over het beroep met zaaknummer ROT 14 / 2977 GEMWT VRLK deel ik u het volgende mee. De rechtbank heeft uitspraak gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een ECLI-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. In uw beroepschrift moet u vermelden waarom u het niet eens bent met de uitspraak. U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.n1 voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. s u de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het zaaknummer te vermelden. chtend,
BE022
ft
uitspraak RECHTBANK ROTTERDAM Team Bestuursrecht 3 zaaknummer: ROT 14/2977 uitspraak van de meervoudige kamer van 9 februari 2015 in de zaak tussen Wheels Online B.V., gevestigd te Sliedrecht, eiseres, gemachtigde: mr. A. Romijn, en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht, gemachtigde: J. Boukch,
verweerder,
derde -partij: Stainalloy B.V. gevestigd te Sliedrecht, belanghebbende, gemachtigde: mr. J.G.M. Roijers.
Procesverloop Bij besluit van 18 september 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres onder het opleggen van een dwangsom gelast voor 14 oktober 2013 het strijdige gebruik van het perceel Sportlaan 125 te Sliedrecht (het perceel) te beëindigen en beëindigd te houden door of alle detailhandelsactiviteiten ter plaatse te beëindigen en beëindigd te houden of de
detailhandelsactiviteiten te beperken tot uitsluitend verkoop via internet. Bij besluit van 24 maart 2014 ( het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiseres, onder nuancering van de last, ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 15 mei 2014 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard, het bestreden besluit I ingetrokken, en het bestreden besluit II hiervoor in de plaats gesteld door het primaire besluit van 18 september 2013 te herroepen en te wijzigen.
Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep mede betrekking op het bestreden besluit II. Bij afzonderlijke besluit van 9 september 2014 is aan eiseres medegedeeld dat een
dwangsom van E 25.000 is verbeurd en dat de dwangsom wordt ingevorderd. Eiser heeft tegen het invorderingsbesluit op 20 oktober 2014 bezwaar gemaakt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2014. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en M.A. van Wijk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Belanghebbende is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
zaaknummer: ROT 14/2977
2
Overwegingen 1.1. Uit artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) volgt onder meer dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. 1.2. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan `Bedrijventerrein NoordOost Kwadrant' (het bestemmingsplan), vastgesteld op 26 juni 2013 en in werking getreden op 23 augustus 2013 rust op het perceel van eiseres de bestemming "Bedrijf'.
Ingevolge artikel 3.1, aanhef en onder a, van de planregels zijn de voor "Bedrijf' aangewezen gronden bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Ingevolge artikel 3.3.1, aanhef en onder f, van de planregels wordt tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken in elk geval gerekend het gebruik voor detailhandel anders dan detailhandel ter plaatse van de aanduidingen "detailhandel volumineus", "tuincentrum" en "specifieke vorm van detailhandel -bouwmarkt". Ingevolge artikel 1 van de planregels wordt onder detailhandel verstaan: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.3. Op grond van artikel 24.4 van de planregels mag het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is worden voortgezet.
Op grond van artikel 24.7 van de planregels is het bepaalde in artikel 24.4 niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. In artikel 18, derde lid, onder c, van het bestemmingsplan 'Noord -Oost Kwadrant', dat gold voor 23 september 2013, werd onder strijdig gebruik niet verstaan het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan. 1.4. Ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Awb is verweerder bevoegd met een last onder dwangsom handhavend op te treden tegen overtreding van de voorschriften van het bestemmingsplan. 2. Eiseres huurt sinds 2004 een bedrijfsruimte op het perceel die bestaat uit een kantoorruimte en een bedrijfshal waarin auto-onderdelen worden opgeslagen. Volgens de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel oefent eiseres de volgende activiteiten uit: groothandel in auto-onderdelen en accessoires en gespecialiseerde detailhandel via postorder en internet. 3.1. Bij uitspraak van 16 april 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1352) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep van belanghebbende tegen de vaststelling van het bestemmingsplan `Bedrijventerrein Noord -Oost Kwadrant' gegrond
zaaknummer: ROT 14/2977
3
verklaard voor zover in artikel 3.3.1, aanhef en onder f, van de planregels ondergeschikte detailhandel niet tot strijdig gebruik wordt gerekend. Deze uitspraak is voor verweerder aanleiding geweest om het bezwaar van eiseres opnieuw te beoordelen. In de last onder dwangsom, zoals geformuleerd in het primaire besluit en genuanceerd in het bestreden besluit I, was een beperkte afhaalfunctie toegestaan, in de zin dat in 95% van de transacties de distributie via de post of derden verzorgd diende te worden. In het bestreden besluit II is dit niet langer toegestaan. 3.2. Bij het bestreden besluit II heeft verweerder eiseres gelast om binnen één week de met artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo strijdige situatie te beëindigen en beëindigd te houden. Concreet betekent dit dat eiseres consumenten niet langer de gelegenheid mag geven om op het perceel gekochte of bestelde goederen af te halen of te testen, dat iedere daarmee strijdige uiting op websites, advertenties of anderszins moet worden verwijderd en dat hieraan ondersteunende handelingen (zoals het bieden van betalingsmogelijkheden aan consumenten op locatie) worden gestaakt. Indien eiseres de overtreding niet uiterlijk zes weken na verzenddatum van het bestreden besluit II heeft beëindigd en beëindigd houdt, verbeurt eiseres vanaf dat tijdstip en dwangsom van E 25.000,- per week per overtreding met een maximum van E 250.000,-- . 4. Eiseres betwist dat zij op het perceel detailhandelsactiviteiten uitvoert die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Eiseres benadrukt dat zij zich houdt aan voorwaarden die verweerder heeft gesteld in het dwangsombesluit van 30 maart 2009 en de brief van 24 november 2009 en dat het overgangsrecht op haar van toepassing is. Op grond hiervan dient in 95% van de transacties de distributie via de post of derden te worden verzorgd en mag er (slechts) een beperkte afhaalfunctie zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat de groothandel in auto-onderdelen en accessoires de hoofdactiviteit is en dat de verkoop aan particulieren via internet en postorder geen zelfstandig en/of substantieel onderdeel is van de bedrijfsactiviteiten in het pand. Het komt een enkele keer voor dat er een product wordt verkocht aan een particulier vanuit het pand of dat een product wordt opgehaald wanneer de verzending van een product vanwege de afmetingen via de post niet eenvoudig is te verzorgen. Eiseres heeft een website/webshop waarop de prijzen van de producten staan vermeld, omdat bedrijven en consumenten de prijs van de producten willen weten. Het pand bestaat uit een kantoorruimte en een bedrijfshal waar een deel van de producten worden opgeslagen en tentoongesteld; het merendeel van de producten wordt elders opgeslagen. De producten in de bedrijfshal zijn niet geprijsd. Aan de buitenzijde van het pand worden bezoekers er op gewezen dat niet aan particulieren wordt verkocht. Monteren van onderdelen aan auto's geschiedt niet op het perceel, aldus eiseres. 5.
De rechtbank overweegt als volgt.
5.1 Verweerder heeft eerder, bij besluit van 30 maart 2009, een last onder dwangsom opgelegd vanwege de detailhandelsactiviteiten van eiseres. Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 september 2009 van de rechtbank Dordrecht (AWB 09/1097) is het beroep dat eiseres hiertegen had ingesteld ongegrond verklaard. Hiermee staat in rechte vast dat de detailhandel zoals door eiseres in 2009 werd uitgeoefend in 2009 niet als een normaal en ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsuitoefening voering kan worden aangemerkt. 5.2. Op 29 september 2009 en 25 januari 2010 heeft verweerder controlebezoeken afgelegd om te bezien of werd voldaan aan de voorwaarden die in de dwangsombeschiklcing
zaaknummer: ROT 14/2977
4
van 30 maart 2009 zijn opgenomen. Deze voorwaarden luidden als volgt: a. De showroom op het perceel dient verwijderd te worden. Het ter plaatse tonen en aanbieden van goederen is niet toegestaan. b. Transacties mogen slechts via internet tot stand komen. c. Er mag slechts sprake zijn van een beperkte afhaalfunctie. In 95% van de transacties dient de distributie via de post of derden verzorgd te worden. d. Het pand van eiseres mag op geen enkele wijze de ruimtelijke uitstraling van detailhandel hebben, hetgeen met zich mee brengt dat uitnodigingsborden om het pand te bezoeken en dergelijk niet aanwezig mogen zijn. e. Uitlatingen op het internet die bezoekers uitnodigen het pand van eiseres te bezoeken dienen verwijderd te worden en verwijderd gehouden te worden. f. De verkoop van auto's dient gestaakt te worden. Het behoeft geen discussie dat de verkoop van auto's is aan te merken als detailhandel. (...) g. Opslag en distributie is wel toegestaan. 5.3. Tijdens controles op 29 september 2009 en 25 januari 2010 heeft verweerder het volgende geconstateerd. Bij aankomst bij het pand zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een showroom. Van de buitenzijde kan niet in het pand worden gekeken. Bezoekers worden door middel van stickers op de buitenzijde van het pand erop gewezen dat niet aan particulieren wordt verkocht en hebben geen vrije en directe doorgang tot de bedrijfshal. In de bedrijfshal is de bedrijfsvoorraad opgeslagen en vindt distributie plaats. De aanwezige producten zijn niet geprijsd. Er zijn geen auto's voor de verkoop aanwezig. De website van eiseres is ingericht voor de verkoop via internet. De klanten worden niet aangespoord het pand te bezoeken. Verweerder accepteert dat in beperkte mate (maximaal 5%) een bezoek aan het pand wordt gebracht om producten die niet eenvoudig te verzenden zijn af te halen. 5.4. Verweerder heeft eiseres bij brieven van 17 november 2009 en 1 februari 2010 laten weten dat de getroffen maatregelen voldoen aan de in de dwangsombeschikking gestelde voorwaarden en dat de bedrijfsactiviteiten dusdanig zijn aangepast dat niet langer wordt gehandeld in strijd met de vigerende bestemming. Verweerder is daarom niet overgegaan tot invordering van dwangsommen en heeft de last onder dwangsom ingetrokken. 5.5. De rechtbank stelt vast dat de bedrijfsactiviteiten van eiseres die voldoen aan de in de last onder dwangsom van 30 maart 2009 genoemde voorwaarden en waarvan verweerder tijdens de controles op 29 september 2009 en 25 januari 2010 heeft vastgesteld dat deze niet in strijd waren met de bestemming onder het overgangsrecht van artikel 24.4 van de planregels vallen. 5.6. Naar aanleiding van de verzoeken van belanghebbende aan verweerder om handhavend op te treden tegen de detailhandelsactiviteiten van eiseres heeft een ambtenaar van verweerder op 6 juni 2013 een controlebezoek aan het pand gebracht. Hierbij is het volgende geconstateerd:
Binnenzijde pand - Bij binnenkomst in de hal kan de achterliggende bedrijfshal niet betreden worden. De toegangsdeur naar de bedrijfshal is gesloten en kan vanaf de buitenzijde niet worden geopend, zodat bezoekers geen vrije en directe toegang hebben tot de bedrijfshal. De deur dient geopend te worden door de directeur, de heer Van Wijk.
zaaknummer: ROT 14/2977
5
- Het kantoor om bezoekers te ontvangen is gescheiden van de bedrijfshal. - In de bedrijfshal is de bedrijfsvoorraad van eiseres opgeslagen. - De producten zijn niet voorzien van prijzen. - In het pand bevinden zich geen auto's bestemd voor de verkoop. - De banden en overige spullen zijn netjes uitgestald en te bekijken. Buitenzijde pand - Van de buitenzijde van het pand kan niet in het pand worden gekeken. - Op het terrein bevinden zich geen auto's voor de verkoop. Website/www.marktplaats.n1 - De website geeft de prijzen van artikelen weer. - Klanten worden aangespoord het pand te bezoeken aangezien er openingstijden worden weergegeven. - De mogelijkheid wordt geboden om een kijkje te brengen aan de showroom.
Tijdens de controle op 13 september 2013 is daarnaast geconstateerd dat de toegangsdeur van de bedrijfshal is geopend voor glazenwassers en dat de website en de advertenties op marktplaats niet langer de mogelijkheid noemen om een bezoek te brengen aan de showroom. 5.7. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de vermelding van prijzen van artikelen en openingstijden op de website en in advertenties op marktplaats.n1 onvoldoende bewijs dat sprake is van een overtreding van de planvoorschriften. In dit verband acht de rechtbank van belang dat de groothandel in auto-onderdelen en de verkoop via internet zonder meer zijn toegestaan en dat ook deze klanten prijsinformatie nodig hebben. Het bezoek aan het pand door klanten van de groothandel is niet in strijd met de bestemming en het incidenteel afhalen van bestellingen door de particuliere klanten die via internet hun aankoop hebben gedaan is op grond van het overgangsbepalingen van het bestemmingsplan toegestaan, zolang dat beperkt blijft tot maximaal 5% van de gevallen. De rechtbank plaatst de vermelding van openingstijden op de website en in advertenties in dit kader en acht mede gelet op de uitstraling van de buitenkant van het pand en de inrichting binnen niet aangetoond dat in meer dan 5% van de gevallen particulieren hun aankopen ter plaatse zelf komen afhalen of dat ter plaatse directe verkoop aan particulieren plaatsvindt. 5.8. De rechtbank komt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat eiseres de planvoorschriften heeft overtreden, zodat verweerder niet bevoegd was om door middel van een last onder dwangsom handhavend op te treden. 6. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit II komt voor vernietiging in aanmerking. Nu de rechtbank van oordeel is dat de last onder dwangsom ten onrechte aan eiseres is opgelegd kan het invorderingsbesluit van 9 september 2014 evenmin in stand blijven. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit en de invorderingsbeschikking te herroepen. 7. In het beroep van belanghebbende gericht tegen het besluit van 6 november 2014 waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de afwijzende invorderingsbeschikking van 4 augustus 2014 ongegrond is verklaard, zal de rechtbank afzonderlijk uitspraak doen (procedurenummer ROT 14/8583).
zaaknummer: ROT 14/2977
6
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. 9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de
indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per
zaaknummer: ROT 14/2977
7
Beslissing
De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit II; - herroept het primaire besluit; - herroept het invorderingsbesluit van 9 september 2014; - bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van E 328,- vergoedt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van 974,- te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzitter, en mr. A.G. van Malenstein en mr. C.M. van Hoorn, leden, in aanwezigheid van drs. S.R. Jonkergouw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2015.
ïriffier /
/
voorzitter
F P, 2015
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
\JOCH _ griffier vale Beohtbanic 1 De Sector Bostuured.......
tterdarn
PostNL Port Betaald Port Payé Pays-Bas
413 de
Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam
Pot Beza aid
Post op rekening
R
Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam
NL
Aangetekend
G -A-1
Pa t Pa e la,ys Bas
II1 1111111II111II 3SRRC05855022
3 By 2 -Uitspraak rechtbank.pdf