Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Inhoudsopgave
1.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 23 mei 2011......................................4
2.
Regeling van werkzaamheden ................................................................................................4
B.1
Bekrachtiging geheimhouding exploitatiecijfers REP-aanvraag Grote Markt Groningen ..........4
A.1
Voorjaarsnota 2011 ................................................................................................................4
Algemene beschouwingen PvdA-fractie Algemene beschouwingen VVD-fractie Algemene beschouwingen SP-fractie Algemene beschouwingen CDA-fractie Algemene beschouwingen D66-fractie Algemene beschouwingen PVV-fractie Algemene beschouwingen ChristenUnie-fractie Algemene beschouwingen GroenLinks-fractie Algemene beschouwingen Veerenhuis-Lens-fractie Algemene beschouwingen PvdD-fractie
5 11 16 20 25 27 35 37 42 45
Antwoorden van Gedeputeerde Staten
50
Repliek van de PvdA-fractie Repliek van de VVD-fractie Repliek van de SP-fractie Repliek van de CDA-fractie Repliek van de D66-fractie Repliek van de PVV-fractie Repliek van de ChristenUnie-fractie Repliek van de GroenLinks-fractie Repliek van de Veerenhuis-Lens-fractie Repliek van de PvdD-fractie
68 70 71 73 75 76 76 77 78 79
Dupliek van Gedeputeerde Staten
80
1
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
2
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris der Koningin Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 40 Statenleden, te weten: N. Bakker (VVD), B. Batterman (PvdA), J. Batting (PvdA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), mevrouw A. Beenen (PvdA), mevrouw P.H. Benjamins-van Oudheusden (D66), C.M. Bezuijen (SP), R.H. van der Born (ChristenUnie), mevrouw L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), P.H.R. Brouns (CDA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw G. van Galen (GroenLinks), mevrouw P.W. Geerdink (VVD), mevrouw P. de Graaf-Drijvers (D66), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mevrouw D. Gruben-Abbas (PvdA), mevrouw O.G. Hartman-Togtema (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD) vanaf 10.30 uur, mevrouw K.A. Hazewinkel (PvdA), H.L. Hilarides (VVD), M.W.H. Jansen (PVV), A.J.M. van Kesteren (PVV), F.A.M. Keurentjes (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), J.H. Mastenbroek (SP), H. Miedema (GroenLinks), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), M.H. Post (GroenLinks), R.D. Rijploeg (PvdA), R. Sangers (SP) vanaf 17.45 uur, R.J. Schoenmaker (PvdA), H. Staghouwer (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), mevrouw L. Tuin-Kuipers, van der (CDA), mevrouw G. Uuldriks-Van der Wielen (PvdA), mevrouw L. Veenstra (SP), J.W.M. Veerenhuis-Lens (fractie Veerenhuis-Lens), B.J. Vlonk (VVD), mevrouw E.M. Wulfse (VVD), T. Zwertbroek (D66). Afwezig: IJ.J. Rijzebol (CDA), R. Visser (PvdA), mevrouw K. Wolthof (PVV). Aanwezige leden Gedeputeerde Staten: mevrouw M. Besselink, M. Boumans, mevrouw W.J. Mansveld, W.J. Moorlag, W. van der Ploeg, P.G. de Vey Mestdagh. Opening De VOORZITTER: Ik open de vergadering van Provinciale Staten van 29 juni 2011. Allemaal van harte welkom. Een bijzonder welkom aan de gasten van de Staten. Fijn dat u er bent en een gedeelte van de vergadering mee kunt maken. Mevrouw Wulfse is uw gastvrouw en dan bent u in goede handen. Ze zal u wegwijs maken in alles wat hier gebeurt. Vandaag spreken de Staten hun algemene politieke beschouwingen bij de Voorjaarsnota uit. Het dagelijks bestuur van Gedeputeerde Staten heeft in deze nota het beleidsmatige en financiële kader voor de periode 2011-2015 gepresenteerd. Binnen deze kaders zijn de voorstellen en de bijbehorende middelen afgewogen. De basis voor deze voorstellen is te vinden in het collegeprogramma 2011-2015. Ook is rekening gehouden met de bezuinigingen die op ons afkomen als gevolg van het regeerakkoord voor de komende jaren. De Staten zijn straks aan bod en spreken hun oordeel uit, zo nodig via moties en amendementen, over de kaders, uitgangspunten en voorgestelde keuzes van het beleid. Het gaat dus om het algemene kader en de prioriteiten. De uitspraken van de Staten worden dan weer verwerkt in de programmabegroting 2012. Dat is de praktische uitwerking, maar eerst worden hier de kaders en lijnen uitgezet. Er is bericht van verhindering van de heer Rijzebol en van de heer Romke Visser. Zijn vader is overleden en we hebben er alle begrip voor dat hij daar nu is. Ik heb hem ook persoonlijk namens u allen sterkte gewenst en ons medeleven betuigd. De heer Sangers zal later komen. Hij heeft ons een brief doen toekomen, die een beetje beschrijft hoe zijn ziektegeschiedenis verloopt. Hoe zwaar hij het heeft en tegelijkertijd ook hoe stevig hij probeert vol te houden. Hij hoopt zich af en toe bij stemmingen te melden en geeft ons een gedragsaanwijzing hoe we met hem om moeten gaan. Het is hoe we Rinus kennen en hopelijk kan hij zich tijdens de stemming bij ons voegen. Anja Hazekamp komt iets later. Dan hebben we van Lea van der Tuin bericht ontvangen dat zij wethouder is geworden in de gemeente Bellingwedde, ze is daar al geïnstalleerd. Deze ochtend is ze nog bij ons. We hebben natuurlijk ook bericht ontvangen van haar ontslag als Statenlid. We zullen aan het eind van de ochtend afscheid nemen van Lea. Volgende week zal haar opvolging aan de orde zijn in de volgende Statenvergadering. De heer JANSEN (PVV): Mevrouw Wolthof is wegens ziekte ook afwezig. De VOORZITTER: Het staat genoteerd. De meesten van u zullen wel gehoord hebben dat het zoontje van noordelijk kamerlid Sander de Rouw is overleden door verdrinking. Het is een hele nare geschiedenis, die voor dat gezin een enorme klap is. De begrafenis was afgelopen maandag.
3
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Het is een kamerlid dat actief bezig is voor het Noorden en het is mooi als we als Staten even ons medeleven naar de familie betuigen bij het overlijden van Jesse. Is dat akkoord? Dan doen we dat zo. 1.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 23 mei 2011
De VOORZITTER: De notulen zijn vastgesteld. 2.
Regeling van werkzaamheden
De VOORZITTER: De agenda is vastgesteld. B-stukken B.1
Bekrachtiging geheimhouding exploitatiecijfers opgenomen in REP-aanvraag Grote Markt Groningen van september 2010, zoals aangegeven in de brief van Gedeputeerde Staten van 1 juni 2011, nr. 2011-24.669/22/A. 13, EZP
Mevrouw VEENSTRA (SP): Misschien niet helemaal als verrassing, maar mijn fractie tekent aan tegen geheimhouding op deze stukken te zijn. De heer VAN KESTEREN (PVV): Onze partij sluit zich hierbij aan. De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Ik wil mij daar ook graag bij aansluiten. Mevrouw GEERDINK (VVD): Wij willen voordat we hier iets van vinden, toch nog een keer de uitleg vragen waarom dit stuk bekrachtiging van geheimhouding verdient. Wij zijn namelijk een partij die transparantie hoog in het vaandel heeft staan. Wij vragen dus het college dit nog een keer toe te lichten. De VOORZITTER: Ik schets het formele kader. GS hebben u een brief doen toekomen, waarin ze in het kader van de Wob redenen en argumenten aangaven voor het opleggen van geheimhouding. GS kan dat maar tot een zekere tijd doen, daarna dient het bekrachtigd te worden door de Staten. Daar zitten we nu in de formele procedure. De vraag is dus aan gedeputeerde Mansveld waarom bij stuk B1 de exploitatiecijfers, zoals opgenomen in de REP-subsidieaanvraag Grote Markt Groningen van september 2010, vertrouwelijk dienen te zijn. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Het is zo dat in de exploitatie gegevens bekend worden zoals grondwaarden, die in onderhandelingen en aanbestedingen van belang kunnen zijn. Om niet geheel alle kaarten weg te geven voor onderhandelingen, is het van belang dat een deel van de gegevens vertrouwelijk blijft om de stad in haar binnenstedelijke ontwikkeling daar een goede partij te laten zijn in aanbestedingen en onderhandelingen. Mevrouw GEERDINK (VVD): Dank u wel. De VOORZITTER: Drie fracties gaan niet mee in de bekrachtiging. De overige fracties bekrachtigen de geheimhouding. Aldus besloten. A-stukken A.1 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 23 mei 2011, nr 2011-18.667, FC, betreffende de Voorjaarsnota 2011: Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP (3e wijziging begroting 2011) Bezuinigingen 2011 op kredietniveau (4e wijziging 2011) Ontwikkeling begrotingsbeeld 2011, inclusief beleidsbrief 2011 (5e wijziging begroting 2011) Nieuw beleid 2011 (6e wijziging 2011)
4
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Hierbij is ook de volgende brief aan de orde: Brief van Gedeputeerde Staten van 29 april 2011, nr. 2011-20.369/17/A.4, ABJ, betreffende Bestuursakkoord 2011-2015 Rijk, IPO, VNG en UvW De VOORZITTER: In overleg met het presidium is een spreektijd vastgesteld bij de algemene politieke beschouwingen en de Voorjaarsnota op 20 minuten per fractie in eerste en tweede termijn. We hebben als richting 15 en 5 minuten aangegeven, omdat het ook wel aardig is in tweede instantie op elkaar te kunnen reageren. Iedereen mag interrumperen, maar vaak lenen deze debatten zich daar iets minder toe. Reacties in tweede termijn geven iets meer het karakter van hoor, wederhoor en debat, maar het is aan u om dit uiteindelijk vorm te geven. Het college heeft een maximale spreektijd van 75 minuten. Gisteren heb ik per email nog een brief van het college gekregen over het managementcontract van beheer wegen en kanalen. U treft deze aan op uw tafels. Het lijkt me verstandig om dit te betrekken bij de Voorjaarsnota, omdat het ook gaat over ruimte en verdeling van gelden. Uiteindelijk valt de beslissing bij begrotingen, maar het is nu wel een relevant moment. U heeft er als Staten eerder ook uitspraken gedaan over de integrale bijstelling. Ik stel aan de orde agendapunt A1 met onderliggende stukken. Ook aan de orde is de brief van GS van 29 april 2011, dat raakt het bestuursakkoord 2011-2015 tussen Rijk, IPO, VNG en UvW waarover debat plaatsvindt. Bij de brief over de ontwikkeling van het begrotingsbeeld hoort ook de brief van de gemeente Pekela aangaande de motie jaarlijkse bijdrage Reserve Leefbaarheid voor krimpgebieden d.d. 29 april 2011. De door u uitgesproken teksten zijn via streaming beschikbaar. Zodra u ze heeft uitgesproken, worden ze ook op de provinciale website geplaatst, zodat iedereen er gelijk toegang toe heeft. Dan beginnen we met mevrouw Beenen van de PvdA. Mevrouw BEENEN (PvdA): Willem Vliegen, een van onze grote voormannen, omschreef het bedrijven van politiek als L’art des possibilités, de kunst der mogelijkheden. Hij schreef dit in een andere tijd en onder andere omstandigheden. De man, die van een revolutionair tot een bedachtzaam parlementair sociaal-democraat werd en mogelijkheden zocht om mensen ruimte te geven en het vangnet te bieden indien nodig. Hij vond dat je dat het best in de politiek kon doen omdat daar echte wijzigingen mogelijk waren. De Voorjaarsnota is een mooi moment voor ons om te kijken naar mogelijkheden om ook andere zaken aan te stippen die de PvdA belangrijk vindt ten aanzien van het beleid van onze provincie. Maar ik wil graag eerst beginnen met een woord van dank voor deze Voorjaarsnota, de eerste van deze nieuwe Statenperiode. Naast continuering van beleid uit de vorige Statenperiode bevat deze Voorjaarsnota ook de voorstellen, zoals vastgelegd in het nieuwe Collegeprogramma. Er is zelfs enige financiële ruimte om bovenop die voorstellen nieuw beleid te formuleren. Maar tegelijkertijd moet aangemerkt worden dat er ook nog veel onzekerheden zijn. Zoals de te verwachten nieuwe CAO en de uitkomsten van het bestuursakkoord. De PvdA heeft zich over het bestuursakkoord al meerdere keren uitgesproken. Voor de provincie ligt de pijn voornamelijk in de 600 miljoen euro bezuinigingen op de natuurontwikkeling, de 500 miljoen euro bezuiniging op de BDU en de korting op de jeugdzorg. Voor gemeenten is de pijn echter vele malen groter. Gemeenten hebben op hun congres ingestemd met het bestuursakkoord met uitzondering van de zogeheten sociale paragraaf. Juist deze paragraaf heeft grote gevolgen voor vooral de meest kwetsbare mensen in onze samenleving. Voor de PvdA is het onaanvaardbaar dat juist deze groep in onze samenleving de rekening krijgt gepresenteerd. Wij betonen ons dan ook solidair met het besluit van de gemeenten. De reactie van minister Donner op het besluit van de VNG was dat alle gemaakte afspraken daarmee van de baan zijn. Zijn woorden waren: “Niet helemaal is helemaal niet.” De VNG zal de onderhandelingen met het Rijk gaan hervatten. De PvdA kiest voor een bestuursstijl waarin het samen wordt opgelost en het niet eenzijdig wordt bepaald. We kijken dan ook met belangstelling naar dit proces. Dan nog het volgende. Zolang de onderhandelingen met staatssecretaris Bleker over het zogenaamde deelakkoord Natuur en Landelijk gebied nog lopen, is het financieel perspectief van de provincie niet helemaal te overzien. Zeker is wel dat de inhoud van deze besprekingen de levensader van het provinciale beleid raakt. Het betreft immers een integrerend onderdeel van ons ruimtelijk-economisch beleid. Het heeft niet alleen betrekking op de natuurlijke omgeving van onze Groningers, maar ook op de cultuur. Een cultuur van eeuwen die zich laat aflezen aan de gevarieerde landschappen die Groningen rijk is. Voor ons is dit aanleiding tot het indienen van de volgende motie.
5
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Motie 1 (PvdA) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Overwegende dat: het bestuursakkoord van het Rijk met VNG, IPO, UvW op onderdelen zeer schadelijke gevolgen heeft voor de sociale werkplaatsen en tevens de financiële positie van gemeenten, vooral in Oost-Groningen, onevenredig zwaar treft; het akkoord tekortkomingen bevat, met name op de punten: reductie van het ILG, de transitie van de jeugdzorg en het schrappen van het regionaal economisch beleid; het deelakkoord natuur nog niet is uitonderhandeld; het IPO en de UvW het Rijk hebben opgeroepen om een overhedenoverleg te beleggen in verband met de ontstane situatie na het VNG-congres van 8 juni. Spreken uit: de VNG te steunen in het streven naar het wegnemen van de schadelijke gevolgen van het bestuursakkoord voor de sociale werkplaatsen. Roepen het college op: in het overhedenoverleg de VNG te steunen; te streven naar een aanvaardbaar deelakkoord natuur, betere condities voor een zorgvuldige overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten en onverminderd te blijven pleiten voor het toekennen van de status van Energyport aan Noord-Nederland met daaraan gekoppeld rijksinzet voor het doorontwikkelen van onze kansrijke energiesector die van nationale betekenis is. En gaan over tot de orde van de dag.” Mevrouw BEENEN (PvdA): Het is van belang dat we de geboden financiële ruimte effectief gaan gebruiken. Het komt er op aan om goede keuzes te maken. De PvdA kiest ervoor een sociale, innovatieve en duurzame politiek te voeren, waarbij wij uitgaan van duurzame keuzes die toekomstbestendig zijn. Keuzes die niet alleen maar uitgaan van marktwerking en groei, maar een balans zoeken tussen persoonlijke behoeften en kwaliteit van leven nu en in de toekomst. De PvdA ziet een overheid als een overheid die mensen mogelijkheden en kansen geeft om mee te doen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Een overheid die uitgaat van eigen kracht, zelfregie en respect. Ook een overheid die het stevige vangnet vormt voor degenen die het nodig hebben en mensen begeleidt en stimuleert om eigen verantwoordelijkheid te nemen en eigen keuzes te maken. En dat is, ik zeg het maar eens nadrukkelijk, iets anders dan mensen aan hun lot overlaten. Voor de PvdA in deze Staten gelden er drie belangrijke pijlers: verdere economische structuurversterking; sociale cohesie en leefbaarheid; en de noodzaak tot verduurzaming. Voor de vooruitgang van onze provincie is het zoeken naar de beste balans tussen deze pijlers. Vanuit deze drie pijlers wil ik een aantal voor de PvdA belangrijke onderwerpen aanstippen. Als eerste economie, energietransitie, innovatie en verduurzaming. Langzaamaan lopen we onze achterstand op randstedelijke economische ontwikkelingen in wat betreft werkloosheid, werkgelegenheid, kennis en ondernemerschap. Onze speerpunten, gericht op energie, water- en sensortechnologie, agribusiness en healthy ageing, zetten zoden aan de dijk. We zijn blij met het belang van het predicaat Energyport. Energyport is meer dan een erkenning dat de energietransitie er moet komen. Het moet een keus inhouden om het noorden voorop te helpen in Europa en een substantiële bijdrage leveren aan de transitie naar duurzame energie en biobased gebaseerde grondstoffen. Samenwerking met Noord-Duitsland vinden we nog steeds van belang. Vorig jaar is hierover een motie aangenomen. Van het college vernemen we dan ook graag de stand van zaken. We menen dat tot dusver burgers en kleine bedrijven enerzijds veel te weinig gelegenheid is geboden en anderzijds te weinig gemotiveerd en geprikkeld zijn om de transitie mee vorm te geven. We hebben de vindingrijkheid en ervaringen van allen nodig bij dit proces van maatschappelijke vernieuwing. NoordBaak, voorheen het COS, speelt een goede rol in dat proces door groepen mensen bij deze transitie te betrekken in Groningen en in de wereld. Zij verdienen onze steun. De heer SWAGERMAN (SP): Het is een mooi verhaal van mevrouw Van Beenen tot nu toe. Zij geeft een aantal argumenten over Energyport en dat Nederland het goed doet ten opzichte van de rest van het land. Waarom werkt de PvdA dan in het college samen met een partij, die heeft besloten vrijwel
6
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
niets meer te doen aan milieu- en alternatief energiebeleid en al het geld in het vervolg in het de economische ontwikkeling van het Westen te gaan steken? Mevrouw BEENEN (PvdA): Wij hebben als vier partijen een collegeprogramma gemaakt, waarin duidelijk de keuzes voor de komende vier jaar staan. Inzet op verduurzaming is de rode draad door het collegeprogramma. Natuurlijk zullen we onze uiterste best doen. U heeft dat afgelopen vrijdag nog kunnen lezen in het Dagblad van het Noorden waar stond dat Noord-Nederland het beste was voor de BV Nederland. We zullen ons natuurlijk sterk inzetten richting Den Haag om met name de erkenning van Energyport ook in klinkende munt te laten vertalen. We roepen het college op meer in te zetten op het betrekken en faciliteren van initiatieven vanuit dorpen en buurten en ons midden- en kleinbedrijf daarbij de kans te geven zich in de transitierichting te ontwikkelen. Naast de middelen die vanuit het collegeprogramma gereserveerd worden, willen wij een verdere intensivering en we dienen hiervoor de volgende motie in. Motie 2 (PvdA, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, D66) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Overwegende dat: innovatie en duurzaamheid kernbegrippen zijn binnen speerpuntsectoren als Life Sciences, Sensortechnologie, Energie, Agribusiness en Creatieve Industrie; betreffende begrippen van evident belang zijn op weg naar een biobased economy; energie- en grondstoffentransitie een sterke innovatieve benadering vereisen om doelen van CO2-emissie te bereiken; onze provincie een voortrekkersrol wil vervullen bij het scherper bij het scherper op de kaart zetten van Groningen als innovatie- en duurzaamheidsregio; de regionale bestedingen met betrekking tot innovatie en duurzaamheid achterblijven bij het landelijk gemiddelde. Acht het van belang dat: innovatie en duurzaamheid met kracht door onze provincie wordt geïnitieerd, gestimuleerd en gefaciliteerd; krachten worden gebundeld door gebruik te maken van de kennis en ervaring bij bedrijven, kennisinstellingen, Energy Valley en de NOM. Nodigen het college uit, samen met bovengenoemde partijen, een plan van aanpak te ontwikkelen met bijbehorend financieel kader, met specifiek aandacht voor: aantrekkelijker cofinancieringvoorwaarden bij innovatie- en duurzaamheidtrajecten; mogelijkheden om het valoriseren van nieuwe producten en toepassingen te stimuleren en te vergemakkelijken; het innovatief stimuleren van de Groningse creatieve industrie; kleinschalige bewonersprojecten gericht op het duurzaam voorzien in de eigen energiebehoefte; intensievere vraagbundeling opdat zich versnelt kansen voor nieuwe producten en toepassingen aandienen. Roepen het college op: uit de vrij besteedbare begrotingsruimte een bedrag te reserveren van 750.000 euro structureel. En gaan over tot de orde van de dag.” De heer SWAGERMAN (SP): Het is misschien aan te bevelen om bij dit soort moties een woordenboekje aan te gaan leveren, want als ik kijk naar het woordgebruik dan zal de gemiddelde Groninger er misschien wat weinig van volgen. Maar hoe moet ik nu de zin over het innovatief stimuleren lezen, waarin zo ongeveer staat dat we op onze kop moeten gaan staan om op de goede ideeën te komen. En dan komt u met een motie, die niets anders doet dan bevestigen wat er allang gebeurt. Namelijk samenwerken met Energy Valley en de NOM. U gooit er ook nog eens een bak geld extra tegenaan. Ik hoop dat u straks ook nog een motie gaat indienen op gebieden waar dat geld veel harder nodig is. Het antwoord op die vraag komt dan misschien nog. Maar waarom vindt u het
7
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
noodzakelijk om nogmaals 750.000 euro in deze pot te gooien, terwijl op andere gebieden ook al forse bedragen als nieuw en continuering bestaand beleid in de begroting staan. Mevrouw BEENEN (PvdA): Allereerst, u heeft misschien wel gelijk wat betreft de ingewikkelde aard van de motie. Maar je wilt in een motie toch eigenlijk zoveel mogelijk stoppen en dan leidt dat inderdaad vaak tot deze vorm van taalgebruik. In de toekomst zullen we daar een beetje op letten, dat beloof ik u. Waarom extra geld? U zegt terecht dat er al heel veel middelen beschikbaar zijn voor het innoveren. Wij spreken ook over de Energy Academy en dergelijke. Maar als je heel goed kijkt, dan zie je dat met name kleinere bedrijven juist heel creatief zijn om die innovatieslag te maken, maar toch wat moeite hebben om de financiën rond te krijgen. Dus we spreken hier ook over cofinanciering. We willen ook graag een bijdrage leveren middels cofinanciering aan de uitvoering van ideeën die van onderaf opkomen, vanuit buurten, wijken en kleine dorpen. Je moet de motie ook wat breder zien en vooral ook gericht op wat kleinschaligere initiatieven, die via deze middelen gehonoreerd kunnen worden om die slag te maken naar verduurzaming. Kennisontwikkeling en innovatie zijn heden ten dage onze sleutelwoorden. De stad Groningen, waar veel van deze diensten samenkomen, vaart er wel bij. Als PvdA vinden we dat we oog moeten hebben voor het platteland. Zonder een vitaal platteland met duidelijke kernen als bijvoorbeeld Winschoten, Delfzijl en Veendam, blijft er van de wisselwerking van een aantrekkelijke provincie niets over. Immers, zonder de regio is de stad niets en vice versa. Regionale economische ontwikkeling is van belang, naast aandacht voor voorzieningen, mobiliteit en de organisatie van zorg en onderwijs. Landbouwgelden zullen op een andere manier ingezet moeten worden. Niet alleen te besteden als inkomenssteun voor boeren, maar met een maatschappelijke taakstelling voor landschapsbeheer, natuur, milieu, diervriendelijkheid, klimaat en plattelandseconomie. Kansen liggen er ook op het gebied van communicatie- en informatietechnologie, terwijl dienstverlening één van onze werkgelegenheidspeilers is en vooral ook moet blijven. Groningen is een waterrijke provincie. Water is een element in ons leven waar we niet zonder kunnen, maar waar we ook niet te veel van moeten hebben. Om hier een goede balans in te vinden, beheren Rijk en waterschappen op een gedegen wijze onze waterhuishouding. Het is dan ook een goede zaak dat water tot een Topsector is bestempeld door het Rijk. Maar om dit alles betaalbaar te houden, heeft het Rijk er voor gekozen om een andere financiering toe te passen. Dit betekent dat investeringen voor 50 procent voor rekening komen van de waterschappen. Dit zal uiteindelijk leiden tot een belastingverhoging voor de burgers, doordat er een waterschapsbijdrage komt aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Wij vragen het college dan ook, om bij de uitwerking van het Programma Doelmatig Waterbeheer, erop toe te zien dat de evenwichtige verdeling van de lasten voor de belastingplichtigen ook daadwerkelijk gehaald wordt. De heer SWAGERMAN (SP): Is mijn conclusie dan juist dat de PvdA niet met een motie komt, waarin meer geld gaat naar de ontwikkeling buiten de stad Groningen – waar u zo aan lijkt te hechten – en dan met name wat betreft de economisch sterke punten die de omgeving heeft? Mevrouw BEENEN (PvdA): Ik kom hier straks in een ander hoofdstuk op terug. Duisternis is een kernkarakteristiek van onze provincie, die om bescherming vraagt. De laatste jaren zijn melkveestallen als paddenstoelen uit de grond geschoten en daarmee ook de lichtemissie uit deze stallen. In een motie hebben wij gevraagd onderzoek te doen naar maatregelen om deze emissie terug te dringen, verder dan nu in het POV verwoord. Dat onderzoek ligt er. Het is mooi dat LTO op basis van het onderzoek de bereidheid heeft uitgesproken om de komende tijd met de melkveehouders in gesprek te gaan en hen op te roepen maatregelen te nemen de emissie terug te dringen, maar het is te vrijblijvend. In het collegeprogramma staat dat het college een dialoog aan wil gaan met de sector en natuur- en landschapsorganisaties voor een toekomstgerichte aanpak, waarin op basis van duurzame concepten een evenwicht wordt gezocht tussen de ontwikkeling van de sector en de andere belangrijke functies in het landelijk gebied. Het college wil daarmee ruimte bieden voor het maken van een kwaliteitsprong. De PvdA ziet dit als een prima kans om sluitende afspraken te maken voor het verder terugdringen van de lichtemissie. Graag een reactie van het college. De fractie van de PvdA wil graag goede scholen en goed onderwijs voor onze kinderen in onze provincie. Wij vinden het dan ook jammer dat er nog steeds sprake is van zwakke en zeer zwakke scholen in onze provincie. Onze fractie is dan ook van mening dat het kwaliteitsakkoord voor het basisonderwijs verlengd dient te worden. Wij willen investeren in het onderwijs en daarmee in onze kinderen. We maken ons zorgen over de bezuinigingen op de BDU en de voortdurende onduidelijkheid op dit punt, maar juichen het toe dat de coalitie ervoor kiest het OV daar niet de rekening voor te laten
8
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
betalen. De toekomst heeft een beter en geen slechter OV nodig en de mensen die er afhankelijk van zijn kunnen we op deze manier ontzien. Maar de inzet om te komen tot slimmer vraagafhankelijk vervoer, met meer kwaliteit en meer integratie met en afstemming op de dienstregelingen van het reguliere OV, vraagt grotere aandacht. In het collegeprogramma wordt aangegeven dat een eventueel besluit om met de tram de regio in te rijden genomen wordt na 2015. Over deze opmerking in het akkoord is aardig wat commotie ontstaan. Onze inzet blijft onveranderd: de komst van een RegioTram, in overeenstemming met onze motie van december 2010, in zowel de zogenaamde eerste fase in de stad en de tweede fase in de regio. Verder willen we dat er nu snel wordt doorgepakt met de plannen voor de N361, de ringweg om Mensingeweer moet er voor het einde van deze collegeperiode liggen, vindt de PvdA. Ik dien hierover een motie in. Motie 3 (PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, D66, SP) “De Staten van Groningen, bijeen op woensdag 29 juni 2011, besprekende de voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen betreffende de Voorjaarsnota. Constaterende dat: in het collegeprogramma is vastgelegd dat zaken rond de N361 – leefbaarheidmaatregelen, snelle fietsroute Winsum-Groningen, fietspad Eenrum-Baflo en de aanleg van de rondweg Mensingeweer, op de zogenaamde a-lijst zijn geplaatste; in het bijzonder de rondweg om Mensingeweer al jaren geleden statenbreed is toegezegd en daarmee verwachtingen zijn gewekt. Roepen het college op: de Staten op de kortst mogelijke termijn voorstellen voor te leggen voor de aanpak van bovengenoemde projecten. Spreken uit dat: in elk geval de weg om Mensingeweer naar Ranum er ruim voor het einde van deze bestuursperiode moet liggen en zo enigszins mogelijk ook de andere projecten gerealiseerd zijn. En gaat over tot de orde van de dag.” De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): U zegt in de motie dat u de rondweg om Mensingeweer van belang vindt. Volgens mij is dat niet anders dan wat wij al eerder besloten hebben in deze Staten. Waarom dient deze motie nu in? Wat is het belang van deze motie? En begrijp ik dat u volledig afscheid neemt van de rest van het besluit over de N361? De heer SWAGERMAN (SP): Wij hebben de motie meeondertekend, omdat het eigenlijk de weerslag is van een knipmotie die wij twee jaar geleden hebben ingediend, waarin wij al meteen vroegen om dit maar uit te gaan voeren. We waren toch blij met deze opmerking. Maar waarom heeft nu ineens die wijsheid bij de PvdA toegeslagen en waarom kan er met een PvdA-logo erboven blijkbaar wel iets binnengehaald worden? Mevrouw BEENEN (PvdA): Wij zijn van mening dat er zich een aantal knelpunten voordoen wat betreft de N361, die echt vragen om een goede oplossing. Daarom hebben we ook gemeend ervoor te moeten zorgen dat het er in elk geval in deze periode komt. Daarvoor dient deze motie. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Waarin zijn die knelpunten anders dan de knelpunten van vorig jaar? Mevrouw BEENEN (PvdA): U hebt gelijk, het gaat om dezelfde knelpunten. Toen hadden we nog het beeld van een hele weg, die situatie is nu duidelijk veranderd. Dus we hebben gezegd dat we in elk geval in deze periode de knelpunten die er zijn aan zullen moeten pakken. U hebt gelijk dat het niet veel anders is dan wat voorheen gezegd is. Het is alleen denk ik voor ons nu nog nijpender dan eerder. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Hecht u dan geen belang aan de problemen die zich van Winsum naar Groningen voordoen?
9
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Mevrouw BEENEN (PvdA): Wij gaan uit van de situatie die nu is ontstaan en het feit dat Winsum daar ook een besluit over heeft genomen. We kijken dus nu naar de ontstane werkelijkheid en daarom kiezen we er nu voor te zeggen dat we een aantal knelpunten zo snel mogelijk aangepakt willen hebben. Vandaar deze motie. Op het punt van krimp willen we beginnen met het uitdelen van een compliment. Het college is erin geslaagd om 3 miljoen euro via de Subsidieregeling Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden structureel uit te trekken voor het krimpvraagstuk. Daarnaast zijn er nog de volgende middelen: het Financieel arrangement Eemsdelta, de ISV-middelen, de overige provinciale middelen en er is de tijdelijke Maatstaf Krimp Gemeentefonds. De fractie van de PvdA ziet echter graag dat er tempo wordt gemaakt in het realiseren van de woon- en leefbaarheidplannen, welke uiteraard van onderaf worden gevoed. Tot nu toe heeft het Rijk voor een belangrijk deel bijgedragen aan de financiering en wij achten het van groot belang dat het Rijk zijn financiële steentje blijft bijdragen. We willen uw college vragen of u door blijft gaan met de gezamenlijke succesvolle lobby, samen met Limburg en Zeeland. Uit de vraagstelling mag onze insteek blijken. Er is namelijk alle aanleiding om deze succesvolle lobby voort te zetten. We hoeven in dit kader alleen maar te wijzen op een omissie in het bestuursakkoord. Naar aanleiding van dat bestuursakkoord zijn wij met u van mening dat het, met het oog op het opvangen van de demografische veranderingen, door groei, stagnatie en krimp, prima is dat er door IPO, VNG, het Rijk en de grote steden samen wordt gewerkt aan het opstellen van een agenda voor de stedelijke vernieuwing. Maar dat dit genoemde partners niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om ook te blijven werken aan een agenda voor de transformatieopgave die voortvloeit uit krimp. De heer SWAGERMAN (SP): Mag ik concluderen dat de PvdA met de complimenten aan het college voor het uitgeven van 3 miljoen euro aan het Leefbaarheidprogramma Krimp hier blij en tevreden mee is? En dat wij deze zitting geen toezegging zullen krijgen over meer geld? Want u weet net zo goed als de SP dat 3 miljoen euro in geen verhouding staat tot het bedrag, waarvan gesignaleerd is dat het noodzakelijk is. Dat is ruim boven 1 miljard euro. Mevrouw BEENEN (PvdA): Als je goed kijkt naar alles wat er in deze gebieden aan problematiek op ons afkomt, dan is drie miljoen euro inderdaad heel weinig. Maar er zijn veel meer middelen beschikbaar, ik heb ze al even opgenoemd. In totaal zit er in het Financieel arrangement van de Eemsdelta 42,7 miljoen euro. Er zijn ook andere middelen beschikbaar vanuit de ISV, die geoormerkt zijn voor de krimpproblematiek. Wij zeggen op dit moment dat we eerst eens moeten kijken naar de plannen. Met name de woon- en leefbaarheidplannen moeten ons inzicht geven in de volle omvang van de problematiek en wat er zoal gebeurd. Wij willen dan ook heel graag dat er een stuk versnelling in komt. Tegelijkertijd zeggen we dat de problematiek in de volle breedte zodanig groot is, dat gemeenten, provincie en woningcorporaties dat nooit alleen kunnen trekken. Dus het Rijk zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en daarin bij moeten springen. Cultuur is datgene wat het leven waardevol maakt. Het is de manier waarop mensen zich tot de samenleving verhouden. Dat wat je wilt behouden (ons erfgoed), de wijze waarop we naar de wereld om ons heen kijken (de kunst) en hoe je met mensen en gebeurtenissen omgaat (de immateriële cultuur zoals theater). Kortom, cultuur is iets wat ons allemaal ten diepste raakt en beweegt. De grote maatschappelijke waarde van cultuur is niet gemakkelijk in cijfers uit te drukken. Dat is onder andere de waarde van al die vrijwilligers die veel tijd en energie in de cultuursector steken, waardoor de samenleving rijker wordt en er meer samenhang ontstaat. Niet alleen in de steden, maar ook in de regio is een rijk cultureel klimaat van groot belang. Voor de mensen die zich in een gebied willen vestigen, maar ook voor de ondernemers die er hun brood moeten verdienen. De effecten van de rijksbezuiniging zullen in onze provincie hard neerslaan. In het collegeprogramma is opgenomen dat stapeling van kortingen op subsidies moeten worden voorkomen. Wij dienen daarom de volgende motie en een amendement in. Motie 4 (PvdA, D66) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de voordracht betreffende de Voorjaarsnota 2011 (nummer 2011-18.667). Constaterende dat: vanuit de begroting, zoals die voorligt, er nog financiële middelen vrij besteedbaar zijn.
10
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Overwegende dat: de definitieve behandeling van de Cultuurnota 2014-2018 waarschijnlijk zal plaatsvinden aan het eind van dit jaar of begin 2012 in de Staten; zoals nu berekend er 21 procent bezuinigd is door de provincie Groningen op de cultuur. Dat is aanmerkelijk meer dan in andere provincies en veel meer dan in Friesland (0 procent) en Drenthe (5 procent); de voorgestelde bezuiniging van 21 procent verlaagd kan worden met 6 tot 15 procent en daarmee de bezuinigingen op cultuur minder ingrijpend kunnen zijn in de provincie Groningen, zeker gezien de andere noordelijke provincies; te verwachten valt dat door de aangekondigde bezuinigingen van de rijksoverheid er ernstige verschraling kan ontstaan in het cultuuraanbod in de provincie Groningen. Verzoeken het college: 400.000 euro uit de vrije bestedingsruimte van de begroting te oormerken voor cultuur. En gaan over tot de orde van de dag.” Amendement A (PvdA, D66) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de voordracht betreffende de Voorjaarsnota 2011 (nummer 2011-18.667) inzake wijziging van de provinciale programmabegroting 2011. Besluiten in bovengenoemde wijziging: de 100.000 euro, die tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2008 is opgenomen in de Cultuurnota 2009-2013, opnieuw beschikbaar te stellen c.q. te verlengen voor cultuur in de provincie Groningen. Toelichting: Op initiatief van de vorige coalitie is per amendement tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2008 100.000 euro extra gereserveerd voor de Cultuurnota 2009-2013, om op deze wijze knelpunten op te lossen. Bij het vaststellen van de Cultuurnota 2009-2013 hebben de voltallige Staten ingestemd bij het destijds voorliggend voorstel. Het advies van de Kunstraad (nummer 2011-21884) gaat bij de te nemen bezuinigingen uit van het totale bedrag van de Cultuurnota 2009-2013. Dit is inclusief de 100.000 euro, die destijds is vastgesteld.” Mevrouw BEENEN (PvdA): Ik sluit af, maar niet voordat ik even kort vooruitblik. In de vorige collegeperiode is een motie aangenomen over extra openbaar vervoer bij grote evenementen, waaronder Roze Zaterdag. Deze motie kon op grote instemming rekenen van de Staten. De provincie draagt 50.000 euro bij aan Roze Zaterdag en we hebben kunnen zien dat er extra bussen worden ingezet. We zijn daar heel tevreden mee. De PvdA staat voor gelijk kansen en mogelijkheden voor iedereen. Maar mogen we ons ook verheugen op meer? Loopt een delegatie van dit huis en het college bijvoorbeeld mee in de optocht? Graag horen wij uw reactie. Wij steunen wat er in deze Voorjaarsnota aan besluiten is opgenomen en voegen daaraan toe de punten die ik in mijn Algemene Beschouwingen heb verwoord. Er zijn voor onze mooie provincie vele kansen en mogelijkheden. Het is de kunst deze mogelijkheden in daden om te zetten. Daarbij blijft samenwerking met Friesland en Drenthe van belang, moeten we ook de blik op het Oosten gericht houden en Brussel als bondgenoot blijven benutten. Wat de PvdA betreft zou daartoe een nieuwe Agenda van het Noorden gemaakt moeten worden. Ik eindig met Willem Vliegen. Willem Vliegen zocht in zijn dagen naar mogelijkheden om solidariteit te bevorderen en kaders te scheppen om mensen in staat te stellen volwaardig mee te doen aan de maatschappij. Mijn fractie doet dat met de blik vooruit en vol energie. Mevrouw GEERDINK (VVD): Deze eerste Algemene Beschouwingen van de fractie van de VVD in haar nieuwe samenstelling staan wat ons betreft in het teken van ruimte. Groningse ruimte, de ruimte waar Groningen in positieve zin bekend om staat buiten Groningen. We onderscheiden ons daarmee met iets wat wij heel vanzelfsprekend vinden. De Groningse ruimte is er op vele niveaus. Natuurlijk en op de eerste plaats de weidsheid van het landschap. De verten die tot nadenken stemmen. De aard van de Groninger, die het beste gedijt met ruimte om zich heen. De ruimte die ondernemers nodig hebben om te groeien, om werk te creëren en zo weer ruimte kunnen geven aan werknemers die er in financiële zin en als persoon op hun beurt meer ruimte door krijgen. Ruimte voor organisaties, voor
11
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
mensen achter deze organisaties, om buiten gebaande paden te denken en te doen, waardoor innovatie de ruimte krijgt. Ongeacht het terrein waarop de organisatie zich begeeft. Ruimte ook voor ons als Staten om accenten te leggen, besluiten te nemen en vast te kunnen houden aan wat de fractie vindt dat de juiste koers is. Ruimte geven, is ruimte krijgen. Want door het geven van ruimte krijg je vrijheid en verantwoordelijkheid. Denk in dit kader aan de aanpak van de zogenaamde krimp, omdat Groningers relatief ouder worden, blijven wonen in de streek waar ze vandaan komen en jongeren naar de stad trekken, vaak omdat daar werk is. Moet de provincie daar een probleem van maken? Moet er nog meer geld bij? Nee, de oplossing zit wat betreft onze fractie hem in het doen, het aanpakken en het uitvoeren van plannen om het gebied, de provincie, aantrekkelijk te houden voor haar inwoners. Daarvoor is financiële ruimte geboden, maar het wordt nu tijd voor betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen. De heer SWAGERMAN (SP): Ik begrijp het verhaal niet helemaal. De VVD is voor economische ontplooiing en ontwikkeling in de provincie om te zorgen dat wij mee kunnen groeien. Ik ga ervan uit dat u niet alleen de stad Groningen bedoeld. Ik heb ook begrepen dat de VVD in het verleden geen voorstander was van een specifiek economische kernzone. Betekent het dat u nu het oude VVDstandpunt verlaat dat we in principe op zoveel mogelijk plekken werkgelegenheid moeten creëren? Om daarmee vervolgens geldstromen te genereren, zodat mensen niet meer naar die stad hoeven en dat ze gewoon thuis kunnen blijven wonen. U heeft net gezegd dat ze dat graag willen. Een van de kernwoorden is dan dat ze daar ook een bezigheid hebben met een fatsoenlijk salaris en met fatsoenlijke voorzieningen. U zegt nu dat u daar niets in wilt steken, dus niet in die economie en niet in het bestrijden van de krimp. Mevrouw GEERDINK (VVD): Dat heb ik niet gezegd. Ik vind het woord krimp een vreselijk woord. Daarom heb ik uitgelegd wat er gebeurt, dat wil niet zeggen dat ik het wenselijk vind. Ik vind wel dat er nu heel veel geld op de plank ligt. Wij vinden dat het geld nu moet worden uitgegeven, in de zin dat er nu echt wel wat gedaan moet worden. Dat is de boodschap die ik hier heb neergelegd en niet de boodschap zoals u die hoorde. Wat zou er dan aan verantwoordelijkheid genomen moeten worden? Laat onze Groningers via de Vereniging Groninger Dorpen en het Loket Levende Dorpen aangeven en uitvoeren wat nodig is. Betrek daarbij de conclusie uit het recent verschenen CAB-rapport dat zo mooi is samengevat in de zin “contact is de ziel van het dorp”. Daarmee wordt impliciet bedoeld dat de voorzieningen niet heilig zijn. Gaat het college de aanpak in de desbetreffende gebieden vanuit dit inzicht aanpassen of gaat het college er rekening mee houden in de leefbaarheidplannen? Steek energie in het aanpakken van zwakke scholen door ze samen te laten werken met sterke scholen. Maak geen extra regels die de ruimte van bewoners inperken. En dat geldt voor heel Groningen, niet alleen voor de gebieden die het stempel krimp hebben gekregen. Met andere woorden college, wanneer en hoe pakt u de ruimte die u van de Staten heeft gekregen en wanneer zien de inwoners van Groningen en wij de resultaten van de inspanningen die door de provincie genomen worden? En bent u het met ons eens dat het resultaat uiteindelijk meer werk zou moeten zijn? Dan naar deregulering. Wij zijn voor regels die de ruimte en de vrijheid dienen. Dat zijn praktische regels, regels in de trant van ‘laten we allemaal aan dezelfde kant van de weg gaan rijden’. Dat soort regels vergroten de ruimte en de vrijheid. Maar regels die alleen tot doel hebben om gerust te stellen, kaders te bieden, zeker te stellen, om te ontvluchten aan de angst voor de vrijheid; dat soort regels die mogen weg wat de VVD betreft. Die regels kunnen meteen worden afgeschaft. Ze staan ons sterke punt ruimte in de weg. Daarom zijn wij voorstanders van regelluwe zones, van gebieden of gemeenten waar het ‘ken nait’ niet klinkt. Regelluwe zones leiden tot innovatie, ondernemerschap en ruimte. En uiteindelijk leidt dat tot werk. Dus deregulering leidt tot werk. College, durft u het aan regels los te laten? Bent u al begonnen met de dereguleringsoperatie? En denkt u er ook aan als u bezig bent met de herziening van de Provinciale Omgevingsverordening? In het collegeprogramma staat het akkoord met ondernemers naar het voorbeeld van Grootegast. De VVD hecht veel waarde aan het ontregelen van deze provincie en zal actief meedenken over oplossingen. Dat zullen we ook met alle plezier doen als er extra regels dreigen te komen op de reeds bestaande Europese regels. De heer SWAGERMAN (SP): Ik denk dat de VVD het misschien niet eens is met de uitspraak die ik nu gaan doen. Maar je bent toch een zielige ondernemer als je in een fatsoenlijk land als Nederland met fatsoenlijke regelgeving niet in staat bent om een fatsoenlijk normaal draaiend bedrijf op te zetten. Het lijkt me niet dat we daar per se regelluwe zones voor moeten maken. Waarom zet u zich nu niet gewoon in voor een normale gang van zaken, waar mensen normaal kunnen werken en ondernemen en gewoon op een fatsoenlijke manier hun gang kunnen gaan?
12
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Mevrouw GEERDINK (VVD): Dat doen wij. Maar als je naar ondernemers luistert – en toevallig heb ik laatst nog een bijeenkomst bijgewoond waar juist dit punt weer naar voren kwam – dan geven ondernemers aan dat juist die regeldruk het grootste probleem is. Laatst heeft de Kamer van Koophandel daar ook weer onderzoek naar gedaan. Als dat het grootste probleem is, dan vind ik dat wij ook onze verantwoordelijkheid moeten nemen en daar serieus naar moeten kijken. Meerstad. Ook het college heeft soms ruimte nodig. Dat hebben we gezien bij Meerstad. We verwachten dat de ruimte die we geboden hebben, dit maal in tijd, leidt tot een gewijzigde voortvarende aanpak van Meerstad. In het belang van de bewoners en ook in het belang van de bouwondernemers, de verhuizers, de stratenmakers, de interieurverzorgers et cetera, die het moeilijk hebben en graag aan het werk willen. U heeft de ruimte gekregen, maar we willen als Staten wel resultaat: een afgeslankt en aantrekkelijk Meerstad zonder blijvende en zichtbare financiële kleerscheuren voor de betrokkenen. Provincie en gemeenten krijgen ook meer ruimte door decentralisatie vanuit het Rijk. Het bestuursakkoord is daarover helder. Meer vrijheid, meer verantwoordelijkheden, maar wel voor minder geld. Bezuinigen moeten we allemaal. Bezuinigingen dwingen overheden tot keuzes met voor iedere overheidslaag zijn eigen kerntaken. Afgesproken is het systeem van trap op, trap af, zowel in het bestuursakkoord als in het collegeakkoord. Krachtige gemeenten zullen de verantwoordelijkheden kunnen dragen en naar verwachting betere dienstverlening kunnen bieden voor de inwoners van de desbetreffende gemeente. Maar we weten allemaal dat er ook minder krachtige gemeenten zijn, die nu pijnlijke besluiten moeten nemen en de tering naar de nering moeten zetten of de lasten zullen doorberekenen aan de inwoners. Belastingverhogingen zijn in dit kader het afschuiven van de pijn. Bezuinigingen, afstoten van taken, snijden in eigen vlees, samenwerking, fusies, dat zijn andere manieren om de gemeente weer op krachten te laten komen. Dat zullen we in Groningen zien de komende jaren. De provincie kan en zal daarbij helpen en niet aan de kant blijven staan. De heer SWAGERMAN (SP): Een mooi verhaal van de VVD, het klinkt bijna als een echo in Den Haag. Wij zullen het inderdaad gaan merken in deze provincie, met name in Oost-Groningen. Daar gaan duizenden arbeidsplaatsen verdwijnen bij de meest sociaal zwakkeren, omdat er buitenissig veel bezuinigd wordt. Veel meer dan mogelijk nodig zou zijn. Dat is wat we hier van de VVD mee gaan krijgen over het economische beleid, waar mensen zwaar de dupe van worden. De PvdA heeft al verwachtingen naar u uitgesproken en ze verwachten nogal wat van wat u in Den Haag blijkbaar zou kunnen bereiken. Namelijk dat die kernzone niet alleen maar de Randstad wordt, maar dat we ook hier iets gaan doen. Waar gaan wij de VVD hier straks op afrekenen? Wat is er straks reëel door de VVD in dit college in Den Haag binnengehaald, wat niet door een ander college zou mogen worden bereikt? Ik heb daar grote vraagtekens bij. Wat we nu op ons af zien komen is alleen maar rampspoed. Cultuur, Wsw, jeugdzorg met onvoldoende middelen, noem het maar op. We zien alleen maar snijden. En u beweert dat het banen oplevert. Hoe denkt u af te rekenen? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ik zou de vraag het liefst terugleggen. Op het moment dat we bezuinigen, moeten er keuzes worden gemaakt. De keuzes die nu gemaakt worden, daarvan weet u dat wij ook onze twijfels hebben. Over de Wsw-problematiek; ook de VNG heeft dat besluit tegengehouden. Dus dat wordt nog weer verder uitgewerkt. Maar als VVD staan wij achter alle andere keuzes. De vraag is wat de SP zou gaan bezuinigen op het moment dat ze mogen bezuinigen. Ik zou die discussie graag een keer voeren, al ligt die buiten deze Voorjaarsnota. De VOORZITTER: Dat kan best ook hier, zo lang het relevant is voor de provincie. Veel is van belang voor de provincie, ook landelijke politiek, dus dat mag ook best hier in de Statenzaal. Misschien kan de heer Swagerman er in zijn termijn op ingaan. Mevrouw GEERDINK (VVD): Herindelingen gaan plaatsvinden. De provincie biedt daarvoor uitdrukkelijk en nadrukkelijk ruimte. College, hoe gaat u ons op de hoogte houden van de ontwikkelingen de komende jaren? Ik zeg in zijn algemeenheid dat we de Statenkast de komende jaren eigenlijk het liefst gewoon niet meer willen betreden. Het ontsluiten van gebieden door middel van infrastructuur over de weg, het spoor, het water en via de digitale wegen, zal steeds belangrijker worden de komende jaren. Om gebieden aantrekkelijker te maken, om er te wonen en om er te kunnen werken. Daarom is de N33-verdubbeling van belang en daarom is de N361 van belang, ook al zijn het vooralsnog stukjes. Snel en veilig. Om in de haven van Lauwersoog en in de Eemshaven voor werk te kunnen zorgen. Ruimte om infrastructuur mogelijk te maken vertaalt zich naar ruimte voor werk. Dan kunnen de mensen daar blijven wonen en houden we de gebieden leefbaar. En het werkt, onze werkgelegenheid stijgt meer dan het landelijk gemiddelde
13
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
hebben we laatst weer gehoord. Laten we het gas erop houden en in sneltreinvaart op de bestemming aankomen. Dat geldt ook voor het internationale vervoer. Cultuur is de sector die bloeit bij veel ruimte. Daar zijn we het allemaal over eens. Wat mooi is en wat niet mooi is, wat wel en geen kwaliteit heeft, dat wordt niet bepaald door geld, maar door smaak. En over smaak valt niet te twisten. Dat maakt bezuinigen op cultuur zo ingewikkeld. De armste componisten uit hun tijd waren niet de slechtste componisten. De rijkste niet de beste. Wat we weten is dat cultuur nodig is, aantrekkingskracht heeft en zorgt voor levendigheid en aantrekkelijkheid van een gebied. Daarom moeten we er heel zorgvuldig mee omgaan en niet toestaan dat overschrijdingen op een verbouwing van een museum zonder blikken of blozen ten koste van de ruimte van andere culturele groepen en instellingen wordt goedgekeurd of geaccepteerd. Want vrijheid of ruimte leidt wel tot verantwoordelijkheid. En wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. De heer SWAGERMAN (SP): We kunnen het alleen maar eens zijn met dat laatste verhaal over geldsmijterij, zeker ook bij Groningse instituten. Maar nu wordt er landelijk buitenproportioneel veel op het blijkbaar uitermate belangrijke thema cultuur bezuinigd. U stemt daarmee in. U geeft ook een goede kanttekening, maar het blijft een buitenproportioneel verhaal. U komt blijkbaar ook niet op het idee dat deze provincie die bezuiniging van het Rijk niet kan trekken, maar eigenlijk ook provinciaal niet. De VVD zegt altijd dat de economische waarde van cultuur ook groot is. Waarom doet u dan niet een voorstel om wat extra te investeren om die buitenproportionele bezuiniging een beetje tegen te gaan? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ik wil dat graag overlaten aan D66, zij zullen nog een door ons ondertekende motie in gaan dienen. Daar wordt voor gezorgd. Dan naar het Forum. Datzelfde geldt ook voor het Forum en de stad Groningen. Alvast beginnen met een cultuurpaleis is ruimte nemen, die je nog niet hebt gekregen. De VVD wil dat de Grote Markt als hart van de stad en van de provincie een publiekstrekker wordt. Daarom willen wij economische structuurversterking met de publiekstrekker kabelbaan. Daarom willen wij dat de ondernemers de invulling van het Forum mede bepalen. Enerzijds loopt de stad vooruit door het alvast beginnen met de eigen plannen. Anderzijds heeft de dienst RO/EZ in het verleden de kabelbaan rücksichtslos afgeschoten. De heer SWAGERMAN (SP): Zonder een voorschot te willen nemen op de Statenzitting van volgende week is dit wel een beetje een uitnodiging van de VVD natuurlijk. U haalt er een thema bij dat niets met de subsidieaanvraag te maken heeft. U haalt er ook een potentiële investering van marktpartijen bij van 26 miljoen euro. Waarom haalt u die ondernemers niet over om in plaats van zoveel geld te investeren in een zinloze onderneming als een kabelbaan, dat geld in het Forum in te zetten? Door een invulling daaraan te geven die echt gewoon bezoekers van buiten Nederland en buiten de stad Groningen naar deze provincie haalt. Mevrouw GEERDINK (VVD): Volgens mij doen wij dat exact door deze dubbelslag. Die is bedoeld om zowel ondernemers te betrekken op vele manieren als publiek te trekken naar het Forum. De VVD is ervan overtuigd dat wanneer je het Forum alleen het Forum laat zijn, dat het dan niet genoeg is. Deze feiten, in combinatie met het tot nu door de gemeenteraad van Groningen nog niet uitgesproken woorden ‘wij willen daadwerkelijk een kabelbaan realiseren als het haalbaarheidsonderzoek positief is en wij willen daadwerkelijk de ondernemers betrekken bij de invulling van het Groninger Forum’, maken dat de VVD heel kritisch is over de ruimte die zij wil geven aan de stad Groningen. Waarbij natuurlijk voorop blijft staan dat de stad Groningen haar eigen afwegingen en keuzes maakt. Maar ons oordeel zal volgende week mede afhangen van wat de stad met de kabelbaan wil. Een kabelbaan waarvan de exploitatie in handen is van een commerciële partij. U zult volgende week te weten komen welk oordeel wij geveld hebben. Wat wel de economische structuur van de provincie Groningen versterkt zijn de resultaten, de werkgelegenheid, de innovatie, de power, die afstralen van de sector energie, healthy ageing en de biobased economy. Aandacht voor de grote bedrijven en vanaf nu serieus ruimte voor de midden- en kleinbedrijven in Groningen. Innovatie vindt juist daar plaats en niet alleen bij de grote ondernemingen. Misschien wel juist niet bij de grote, bureaucratische, subsidiegenietende bedrijven, maar bij de vrije ondernemers, die geen behoefte hebben aan subsidie, maar wel aan minder regels, meer vrijheid en meer ruimte. College, wat gaat u specifiek voor het Groningse MKB doen? Dan naar de landbouw, van oudsher de parel en de pijler van de economie en van de provincie. Waar het draait om veiligheid, om ons voedsel, om ondernemerschap en vooral om ruimte. Ruimte voor innovatie, om kwaliteit te verbeteren en om te groeien. Elke agrarische ondernemer heeft daarbij zijn
14
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
eigen ruimtewensen. Gemeenten voeren de gesprekken over deze ruimtewensen aan de keukentafel en ze krijgen daarbij meer bevoegdheden, meer verantwoordelijkheden en meer ruimte. De VVD volgt deze ontwikkelingen op de voet en we hopen dit college aan onze zijde te hebben in het handhaven en versterken van onze agrarische positie in de wereld. Is het college van mening dat ook de landbouw moet kunnen rekenen op een faciliterende provincie die haar uiterste best doet deze sector levend te houden? Dat brengt ons bij de positie van Groningen in de wereld. We kunnen onze zaken nog zo goed op orde hebben hier in de provincie, maar als de rest van de wereld het niet weet, niet hoort of niet kent, dan nemen we niet de ruimte die we wel zouden kunnen nemen. Dan laten we onze kracht onbenut. Internationaal moeten we bereikbaar zijn. Internationaal moeten we contacten hebben. Internationaal moeten we de bekendheid hebben. Daarom hechten we aan een goede verbinding over de weg en het spoor met Duitsland en vinden we het onacceptabel dat de baanverlening van Airport Eelde weer een jaar is uitgesteld. Daarom hechten we aan samenwerkingsverbanden als de EDR, het Eemsdollard business forum en vele andere samenwerkingsverbanden. Daarom zijn we zo trots om onze multinationals, de Gasunie, GasTerra, onze agrarische ondernemers en vele andere bedrijven die internationaal zaken doen. Wij willen alle ruimte, die ons op dit terrein geboden wordt, kunnen versnellen, versterken en grijpen. Daartoe dienen we twee moties in over mobiliteit en samenwerkingsverbanden. Motie 5 (VVD, D66) “De Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: Groningen van nature de toegangspoort is tot (Noord-)Duitsland; er veel kansen liggen op economisch gebied in Duitsland; goede en snelle infrastructuur van Groningen naar Noord-Duitsland bijdraagt aan het verzilveren van deze kansen; gesprekken gaande zijn met Niedersaksen om de verbindingen te versterken over spoor en over de weg; de inzet van Groningen bij deze internationale verbindingen in de Structuurnota van het Rijk gebaat is bij een bescheiden eigen bijdrage van de provincie Groningen. Roepen het college op: om de resterende ruimte in het flexibele budget van de Voorjaarsnota 2011 tot een bedrag ad 500.000 euro te bestemmen als initiatiefgeld ter verbetering van de internationale OVverbinding van Groningen naar Duitsland, om een sterkere positie te kunnen innemen in de Structuurnota die het Rijk vaststelt. En gaat over tot de orde van de dag.” Motie 6 (VVD) “De Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: de Noordelijke Hanze Interregio een andere invulling krijgt; er behoefte is van zowel Duitse als Nederlandse zijde de contacten tussen ondernemers en overheden te versterken. Overwegende dat: Groningen van nature de toegangspoort is tot (Noord-)Duitsland en haar achterland; de gebieden aan weerszijden van de grens een hogere werkloosheid kennen dan het landelijk gemiddelde; beide gebieden een stimulans nodig hebben om (in)direct de werkgelegenheid en innovatie te vergroten; directe contacten tussen ondernemers en overheden hiervoor een stimulans zijn.
15
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Roepen het college op: om een deel van de resterende ruimte in het flexibele budget van de Voorjaarsnota 2011 tot een bedrag ad 100.000 euro te bestemmen voor het stimuleren en de contacten tussen ondernemers en lokale overheden in Groningen en Niedersaksen; hierbij geen nieuwe structuur te organiseren, maar aan te sluiten bij de bestaande initiatieven zoals Eems Dollard Business Forum. En gaan over tot de orde van de dag.” Mevrouw GEERDINK (VVD): Wij geven, versterken en verkopen als Staten de hoge kwaliteit van de Groningse ruimte, nationaal en internationaal. Met maar één doel: werk, werk en nog eens werk. Gronings werk wel te verstaan. Dank u wel. Mevrouw VEENSTRA (SP): Dit is mijn derde Voorjaarsnota als fractievoorzitter van de SP in Groningen, het lijkt voor mij wel op een mijlpaaltje. En wat doe je bij mijlpalen? Ik mag dan graag nog eens achterom kijken, zo ook in mijn voorbereiding op vandaag. En wat schetst mijn verbazing dan? De tekst van vorig jaar is in grote mate nu nog actueel. Deze Voorjaarsnota blinkt, net als de vorige niet uit in ambities of daadkracht. Het college ziet een financieel perspectief, dus in mijn woorden een vrije ruimte die behoorlijk te noemen is. Maar wat doet zij daarmee? Dit college kijkt naar de penningmeester in haar midden en zegt: "Bewaar het maar goed, stop het maar in het provinciale geldkistje en berg de sleutel nog maar even goed op". Waarom doet zij dat? Zij doet dat uit onzekerheid over wat er misschien nog komen gaat uit Den Haag. Wij delen als SP die ongerustheid als het gaat om de plannen die dit kabinet van VVD/CDA/PVV gemaakt heeft en nog aan het maken is. Ik deel die zorgen als ik kijk naar wat er op de gemeenten afkomt aan bezuinigingen en daar bovenop ook nog eens extra uitvoeringstaken. Ik deel die angst nog veel meer als ik kijk naar die groepen in dit land, die alle klappen mogen opvangen voor een crisis die ze niet veroorzaakt hebben. De mensen in de Wsw, de mensen in de Wajong, de mensen in de bijstand, de mensen met huurwoningen, de mensen werkzaam als kunstenaars en de mensen werkzaam in en gebruikmakend van de zorg. Er is zojuist door de fractie van de PvdA een motie ingediend rondom de gevolgen van het bestuursakkoord. Wij zullen die motie ondersteunen, kan ik op voorhand alvast zeggen. Maar hij gaat ons eigenlijk nog niet ver genoeg. Zij is ons niet stellig genoeg. Daarom geef ik mijn geachte collega’s de volgende motie in overweging. Motie 7 (SP) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: het bereikte bestuursakkoord tussen Rijk en IPO, VNG en UvW op onderdelen zeer schadelijk is en de gemeenten onevenredig zwaar treft op financieel gebied. Overwegende dat: een overheveling van taken richting provincies en gemeenten zonder bijbehorend budget onaanvaardbaar is; door het bestuursakkoord er een stapeling van bezuinigingen dreigt aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Spreken uit dat: de voorgenomen decentralisaties niet gepaard mogen gaan met forse bezuinigingen die een adequate uitvoering van de nieuwe taken onmogelijk maakt en daarmee onder andere schadelijke gevolgen van het bestuursakkoord voor de sociale werkplaatsen en Jeugdzorg wegneemt. En gaan over tot de orde van de dag.” Mevrouw VEENSTRA (SP): U ziet dat op die motie zes namen staan. In het verleden hebben wij gekozen voor dubbele woordvoeringen bij de Voorjaarsnota, deze keer kiezen wij voor zesvoudige ondertekening. Het bestuursakkoord verdient die aandacht gezien de gevolgen die het gaat hebben in dit land. Want aan de andere kant – daar waar zoveel mensen klappen gaan krijgen – zien we de oneerlijke verdeling. Helemaal als ik recent hoor dat Nederland het afgelopen jaar het land was met de grootste toename in het aantal miljonairs. Wat is er gebeurd met eerlijk delen? Wat is er gebeurd
16
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
met de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten? Dit kabinet zet op vele vlakken de botte bijl in wat ons land groot heeft gemaakt, de botte bijl in de onderlinge solidariteit. Dit kabinet probeert een land te creëren, waarin de mentaliteit verwordt tot "ikke, ikke, en zorg goed voor jezelf". Dit is niet ons kabinet, dat is niet het land dat wij, als SP voor ogen hebben. Ik hoop oprecht dat u via die ene regeringspartij in uw midden enige positieve invloed kunt uitoefenen in het Haagse. Ik hoop ook oprecht dat de andere drie partijen in dit college vanuit Groningen een fors oppositiegeluid laten horen bij het kabinet. Bij die oppositie vindt u de SP aan uw zijde. U bent als college niet direct verantwoordelijk voor de maatregelen die uit Den Haag komen. Dat weet ik en ik zal ze u ook niet aanrekenen. Maar u bent wel verantwoordelijk voor hoe u omgaat met de genoemde onzekerheid over die plannen uit Den Haag. U kiest ervoor het geldkistje op slot te draaien met de sleutel. Als SP willen wij kiezen voor Groningen. We hebben in mijn woorden een vrije ruimte van 13,9 miljoen euro over de periode 2011 - 2015. Daar legt u een voorbeslag op van gemiddeld 8,1 miljoen euro voor beleidswijzigingen die voort zullen komen uit het nieuwe collegeprogramma. Nu kunnen we dat op voorhand allemaal al ter discussie gaan stellen, maar dat doen we niet. Wij zullen inspanning die plannen afwachten en beoordelen op de inhoud. U houdt dus of wij houden dus een bedrag over van gemiddeld 5,8 miljoen euro per jaar. Geld dat u in het geldkistje stopt, in afwachting van Den Haag, omdat u niet precies weet welke bezuinigingen er op uw pad komen. Dat klinkt verstandig, maar we hebben hier reserves en eventuele tekorten kunnen zo nodig eerst tijdelijk opgevangen worden en eventueel daarna via heroverwegingen van eerdere besluiten alsnog structureel opgelost worden. Want wie weet hoe lang dit kabinet nog zit en hoe de wereld er daarna zal uitzien? Die 5,8 miljoen euro hebben wij hard nodig in Groningen. Het is niet allemaal hosanna in deze provincie. We hebben problemen met de milieuhandhaving en het toezicht op milieu, er dreigen grote problemen in het openbaar vervoer en Den Haag breekt onze cultuur af. Maar onze grootste uitdaging is om de komende vier jaar echt vooruitgang te boeken als het gaat om de bestrijding van leegloop, als het gaat om het in stand houden en verbeteren van de leefbaarheid. Daar moet het over gaan, daar moeten de keuzes gemaakt worden, daar moet u in investeren samen met de gemeenten. Geachte Staten, kies niet net als de afgelopen vier jaar voor het doen van een pas op de plaats in afwachting van wat de penningmeester uit Den Haag gaat terugvorderen of wat het kabinet nog aan streken gaat bedenken. Investeer nu in Groningen! Als SP willen wij de volgende keuzes maken en investeren in het volgende. Als het gaat om het programma Schoon en Veilig dan herinnert u zich vast ons pleidooi tegen de 5 procent bezuiniging op de wettelijke taak van handhaving en toezicht op de milieunormen. Door een aantal grote namen zijn wij recent ook weer bevestigd in onze overtuiging dat een stevige investering in de controle en handhaving gerechtvaardigd is. Ik noem alleen maar de recente zaak rondom North Refinery. Het zou heel makkelijk zijn om de motie die wij al twee keer eerder indienden nu weer aan u te overhandigen. Een derde keer, wie weet, drie keer is scheepsrecht. Maar deze keer komen wij met een amendement, waarin wij de eerder doorgevoerde bezuiniging weer repareren uit het eerder genoemde overschot. Amendement B (SP) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 1011 ter behandeling van voordracht 12/2011 Voorjaarsnota 2011, inzake Schoon/Veilig Groningen. Besluiten in bovengenoemd Programma Schoon/Veilig Groningen de budgetten te verhogen met: 2011 2012 2013 2014 2015
100.000 euro 800.000 euro 800.000 euro 800.000 euro 800.000 euro
Toelichting: De SP is tegen de eerder doorgevoerde bezuinigingen op het thema Schoon/Veilig Groningen en ziet nu al een tekort aan middelen in 2011 op het gebied van controle en handhaving. Recent is uit onderzoeken gebleken dat de provincie niet adequaat kan controleren en handhaven op naleving van milieunormen. Met de toename van activiteiten, onder andere in de Eemshaven en haven en chemiepark Delfzijl, zal dit tekort aan middelen alleen maar toenemen. Beoogd wordt met name het budget voor controle en handhaving te verruimen.”
17
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Mevrouw VEENSTRA (SP): Dan het hoofdstuk Bereikbaar Groningen. Als er iemand in deze Staten een vurig pleidooi kan houden voor de nuttigheid én de noodzaak van openbaar vervoer, dan is het wel mijn collegaatje Sandra. Zij heeft ook geconstateerd dat er bij het OV-bureau een structureel te kort is, dat er kortingen dreigen op de BDU-uitkering én dat het OV-bureau dus een pakket aan bezuinigingsmaatregelen aan het voorbereiden is om dit op te vangen. Eén van die bezuinigingsmaatregelen zou kunnen zijn het schrappen van de zogenaamde dunne buslijnen. Maar die dunne lijnen waren al een ronde eerder geschrapt. Om deze bezuiniging te halen zal het OVbureau waarschijnlijk huidige buslijnen op een streng dieet zetten, zodat ze aan de kwalificatie dun gaan voldoen. Als SP-fractie vinden wij dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen als provincie en met financiën over de brug moeten komen, helemaal als die financiën er zijn. Openbaar vervoer is van essentieel belang voor de bereikbaarheid en dus voor de leefbaarheid van stad en Ommeland. U begrijpt, deze gelden zijn niet bedoeld om de exploitatie van een eventuele stadstram sluitend te maken. Amendement C (SP) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 1011 ter behandeling van voordracht 12/2011 Voorjaarsnota 2011, inzake Bereikbaar Groningen. Besluiten inzake Bereikbaar Groningen het budget voor het OV-bureau te verhogen met: 2011 2012 2013 2014 2015
1.000.000 euro 1.000.000 euro 1.500.000 euro 1.500.000 euro 1.500.000 euro
Toelichting: De SP is van mening dat er voor diverse verbindingen, met name busverbindingen, extra geld beschikbaar moet komen. Te denken valt aan de lijn naar de Eemshaven, herstel van de busverbinding Veendam-Groningen of gratis OV voor Mbo-jongeren. Ook gezien het structurele tekort bij het OV-bureau en (mogelijke) kortingen op de BDU is er alle reden om het budget voor het OVbureau te verhogen. Daarnaast wordt er dit jaar een pakket gepresenteerd om voor 1,7 miljoen euro structureel te bezuinigen en dat is nog zonder (eventuele) BDU-kortingen (wel voor de hele GGD).” De heer SWAGERMAN (SP): Moties zijn tot nu toe volledig voorgelezen. Er staat tekst in die moties, die beduidend langer is dan ons amendement. Het belang van onze amendementen is juist dat wij substantiële ingrepen doen, die volgens mij tot nu toe geen enkele partij in deze Staten doet, op basisprincipes die voor de provincie zeer belangrijk zijn. Ik hecht er dus zelf wel aan – en ik denk dat mijn fractievoorzitter mij daarin zal steunen – dat u de amendementen wel voorleest. De VOORZITTER: Ik voel er niet voor om het gebruik dat we hier hebben nu ad hoc even te veranderen. Maar ik was u al behulpzaam door de essentie te vertellen, zodat duidelijk wordt waar u zich voor inzet. Ik zal als het nuttig is de toelichting ook af en toe even doen. Ik moet wel fair zijn en het dan bij iedereen doen. Tot nu toe hebben we niet het gebruik amendementen voor te lezen. U mag dat in het presidium ter discussie stellen, maar ik houd nu vast aan het gebruik. Gaat u voort. Mevrouw VEENSTRA (SP): Dan naar Ondernemend Groningen. Dit is een lastige voor de SP. Waar het gaat om nieuw beleid van dit college zien we dat u vanaf 2012 per jaar 4 miljoen euro wilt bijschrijven, dus bestemmen, voor de post ‘reserve provinciale meefinanciering’ binnen het veld Ondernemend Groningen. Als SP hebben wij absoluut geen hekel aan ondernemers. Integendeel, sinds 2007 zijn wij volgens mij de voorvechters voor de ondernemer die een Factory Outlet in Zuidbroek wil vestigen. Die ondernemer zal waarschijnlijk geen beroep doen op deze reserve, hij wil zelfstandig bouwen en werkgelegenheid realiseren. Maar dit terzijde, want ik heb niet echt het idee dat er iets is veranderd met betrekking tot een mogelijke vrijstelling in het POP in dit nieuwe college. Of kunt u mij misschien verrassen met een nieuwtje, gedeputeerde? Maar 4 miljoen euro is veel geld om vast te leggen. Helemaal als het volgens uw eigen toelichting op bladzijde 29 van de Voorjaarsnota bovenop een al bestaand bedrag van 4,5 miljoen euro komt. Dit geld zal ingezet worden op de projecten uit de speerpuntsectoren energie, healthy ageing (gezond oud worden) en agribusiness (boerenzaken). U ziet mevrouw Beenen, ik heb echt moeite met al die moeilijke termen, dus ik probeer er maar iets begrijpelijks van te maken. Volgens de SP-fractie is de afgelopen jaren grotendeels
18
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
terecht fors geïnvesteerd in deze drie onderwerpen en rechtvaardigt dat op dit moment niet direct een storting van nog eens 4 miljoen euro. Een storting van 2 miljoen euro extra per jaar, die dan ook nog eens ingezet gaat worden voor passende of afgeleide werkgelegenheid met bijzondere aandacht voor het MKB, lijkt ons meer op zijn plaats. Ik dien hierover een amendement in. Amendement D (SP) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 1011 ter behandeling van voordracht 12/2011 Voorjaarsnota 2011, inzake Ondernemend Groningen, Provinciale Meefinanciering. Besluiten inzake bovengenoemde regeling Provinciale Meefinanciering het budget te verlagen: 2012 2013 2014 2015
2.000.000 euro 2.000.000 euro 2.000.000 euro 2.000.000 euro
Toelichting: Volgens de SP wordt de Reserve Provinciale Meefinanciering met een totaal bedrag van 6.500.000 euro voldoende gevoed.” Mevrouw VEENSTRA (SP): De 2 miljoen euro die wij daar weghalen, tellen wij op bij de vrije ruimte die ik al in het begin van mijn betoog genoemd heb en zo komen wij op een investeringsbudget van 7,8 miljoen euro wat wij vrij te besteden hebben in deze provincie. Dan ben ik bij cultuur. We kennen elkaar als een provincie die het hart met betrekking tot cultuur op de juiste plaats heeft zitten. Maar we kennen ook de vrienden in Den Haag, die alles met betrekking tot cultuur tot linkse hobby's gebombardeerd hebben. Op gemeentelijk niveau zien we het direct terug in sluiting van bibliotheken. Is lezen een linkse hobby? In sluiting van muziekscholen. Is blokfluitles een linkse hobby? En dans en theater hebben het helemaal gedaan. Mijn achtjarige dochter gaat met enorm veel plezier elke zaterdag naar de theaterschool in Winschoten. Wie zijn die dames en heren in Den Haag om mijn dochter niet alleen een linkse moeder toe te bedelen (wat klopt), maar haar ook gelijk maar te bestempelen als een linkse hobbyist? Wij zien in de Voorjaarsnota op bladzijde 73 dat u van plan bent om het beleid van het vorige college met betrekking tot cultuur voor een bedrag van circa 550.000 euro te continueren de komende jaren. Ik zou daar heel graag een bevestiging op willen. Het kan zijn dat ik het niet goed begrepen heb, ik zie de gedeputeerde ook moeilijk kijken dus het is blijkbaar lastig. Als dat namelijk het geval is dan kan ik met dit amendement komen met lagere bedragen, die wij willen vrijmaken voor cultuur. Mocht uw antwoord negatief zijn, dan kom ik in tweede termijn met een amendement alsnog met hogere bedragen. Amendement E (SP) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 1011 ter behandeling van voordracht 12/2011 Voorjaarsnota 2011, inzake Cultuur. Besluiten inzake Cultuur de geplande bezuinigingen in te trekken en de volgende bedragen op te nemen als aanvulling op de geplande continuering van het oude collegebeleid: 2013 2014 2015
1.000.000 euro 1.000.000 euro 1.000.000 euro
Toelichting: Volgens de SP is cultuur van groot belang voor de inwoners van de provincie Groningen, voor de economische ontwikkeling van de provincie en de leefbaarheid voor haar inwoners. Door toekenning van deze bedragen wil de SP-fractie een waarborg inbouwen voor de onderdelen cultuureducatie (voor jeugd en jongeren) en het stimuleren en instandhouden van de regionale cultuur.” Mevrouw VEENSTRA (SP): Wij kunnen en willen niet alle ellende van de heer Zijlstra oplossen, maar met dit amendement willen we wel een aantal basisvoorzieningen bewaken. Het is nog lastig om nu aan te geven waar de nood het hoogst zal zijn, maar dit amendement spreekt een voorkeur uit voor
19
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
ondersteuning van cultuureducatie aan jeugd en jongeren en ondersteuning van regionale cultuur. U begrijpt het, deze gelden zijn niet bedoeld voor een Forum of een Groninger Museum. Dan het Leefbaarheidfonds. Eén van de goede dingen die in het collegeprogramma staat is de jaarlijkse storting van 3 miljoen euro in het fonds Leefbaarheid. Maar hier is de SP toch echt rupsje nooit genoeg. 3 miljoen euro is een mooi begin, een fundament in een geldkist die we samen met de gemeenten heel hard nodig hebben de komende jaren. Ik hoorde recent dat het project in Ganzendijk circa 2 miljoen euro gekost heeft. En begrijp me niet verkeerd, de SP vindt het fantastisch dat de mensen hun dorp teruggekregen hebben. Maar het toont aan dat alleen op het onderdeel woningverbetering, woningaanpassing, dorpsinrichting er enorme bedragen nodig zijn. Gelukkig hebben we in Groningen niet tien Ganzedijken, maar we hebben nu waarschijnlijk ook al een aantal Ganzeterpjes die de aandacht verdienen. Daarnaast blijft voor de SP overeind staan dat de gedeputeerde in nauwe samenwerking met de gemeenten op zoek moet gaan naar die projecten die de leefbaarheid ten goede komen. Niet wachten tot er iets voorbij komt, maar samen met die gemeenten goede voorwaarden voor aanvragen en criteria opstellen. Welke doelen willen we bereiken met dit geld én dan ook aan de slag gaan met de mensen in die dorpen. Als dat de opstelling wordt, dan heeft de gedeputeerde niet genoeg aan 3 miljoen euro. Met het volgende amendement wil de SP de komende jaren een fors bedrag aan het Fonds Leefbaarheid toevoegen. Dit is ook in lijn met een motie die de afgelopen weken in verschillende gemeenteraden in de provincie aan de orde is geweest. Een motie met daarin de oproep aan Provinciale Staten van Groningen om meer gelden beschikbaar te stellen voor de krimpproblematiek. In diverse raden, onder andere in Pekela, Delfzijl en Oldambt, is deze motie aangenomen, vaak ook met steun van de huidige provinciale collegepartijen, daar vertegenwoordigd in die gemeenten. De opgave is groot, de uitdaging is groot, de kansen zijn groot, dan moet de geldkist ook groot. Amendement F (SP) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 1011 ter behandeling van voordracht 12/2011 Voorjaarsnota 2011, inzake Leefbaarheidfonds Krimp. Besluiten in bovengenoemde regeling Leefbaarheidfonds Krimp het budget op te hoge met: 2011 2012 2013 2014 2015
3.500.000 euro 2.000.000 euro 2.500.000 euro 3.000.000 euro 4.000.000 euro
Toelichting: Volgens de SP is het Leefbaarheidfonds Krimp gevuld met een veel te laag budget en kan het wel enige aanvulling gebruiken.” Mevrouw VEENSTRA (SP): Wanneer we alle bedragen, die ik net per amendement heb ingediend, optellen en onder elkaar zetten, dan blijft er zelfs nog geld over om toe te voegen aan het zogenaamde Flexibel budget. Ja, dat is beduidend minder dan dat het college wenst over te boeken naar de spaarrekening. Maar, daar waar de SP rupsje nooit genoeg is als het gaat om de bestrijding van de leegloop en de leefbaarheidproblemen, daar hoeft het college niet rupsje nooit genoeg te zijn als het gaat om het geldkistje. Ik heb een aantal malen dat geldkistje aangehaald. Het kistje dat ik noemde, waarvan de provinciale penningmeester het slot van wil dichtdraaien en de sleutel eerst van wil opbergen. Ik wil de penningmeester verzoeken om dit kistje te gaan gebruiken, maar dan zal het u niet verbazen dat u van mij de sleutels er niet bij krijgt. [Overhandigt kistje zonder sleutels.] De heer BROUNS (CDA): De SP heeft u zojuist het schatkistje overhandigd met een oproep. Ik moet zeggen dat die oproep van het schatkistje mij wel aanstaat. Als ik de betogen tot nu toe hoor en de voorstellen van het college in de Voorjaarsnota bekijk, dan bekruipt mij het gevoel dat wij met elkaar een stelletje eekhoorns in het bos zijn, die allemaal eikeltjes (potjes met geld) aan het verzamelen zijn en verstoppen om nog eens te gaan nadenken wat we daarmee gaan doen. Dan is het misschien goed om het geld in een schatkistje te stoppen en te beginnen met een visie, om vanuit die visie te werken aan concrete maatregelen en dan het gereserveerde geld ook gericht in te gaan zetten. Dus ik bedank de SP voor die openingszet daarin. Dan wil ik met twee voorbeelden het motto van dit college in beeld brengen. Het zijn geen uitputtende voorbeelden, ze zijn exemplarisch bedoeld. Als we het over die potjes hebben, dan wordt er namelijk 1
20
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
miljoen euro aan de kant gezet om te investeren in landschap. Dat miljoen is nodig omdat in de ogen van dit college daar al jarenlang een tekort in is ontwikkeld. Tegelijkertijd wordt er geld aan de kant gezet voor arbeidsmarktbeleid, de provinciale meefinanciering, het versterken van de toeristische infrastructuur en zo kan ik nog wel even doorgaan. Beleid op al die terreinen moet door dit college nog ontwikkeld worden. Dan de muskusratten, die overgedragen worden aan de waterschappen. Er gaat een afkoopsom mee naar de waterschappen, die aangeven dat zij het wel efficiënter kunnen. Hebben wij daar dan als provinciale overheid te maken met een gemiste kans? Hadden wij die overdracht niet eerder en gemakkelijker kunnen faciliteren als wij meer kostenefficiënt met die muskusrattenvangst waren omgegaan? Is dat een leerpunt voor de provinciale organisatie, ook op andere terreinen? Scherp aan de wind zeilen, dat is het motto, maar waarheen? In China hebben ze 4.000 jaar culturele beschaving, dit tot tal van gezegdes geleid heeft waar je op allerlei willekeurige momenten uit kunt putten. In China hebben ze nagedacht over dat scherp aan de wind zeilen. Er is een Chinees gezegde: “Als je niet weet waarheen je zeilt, dan maakt het ook niet uit hoe je zeilt”. Vanuit het CDA willen we zeilen met een visie. Onze visie is dat de ontwikkelingen van onderop moeten komen. Als het college dat ook wil, dan begrijpen wij ook de reserveringen die het college maakt om invulling te geven aan beleid. Want uiteindelijk zijn het de initiatieven van onderop, die de maatschappelijke ontwikkeling mogelijk maken, invullen en kleuren. Als je dan kijkt waar wij op dit moment ons vaak mee bezighouden hier in West-Europa, maar ook in Nederland en Groningen, dan is het de vraag of wij ons bezighouden met de dingen die er echt toe doen. We hebben het niet over de energieproductie of de voedselproductie. We verliezen economische veiligheid uit het oog. Wat drijft ons nu echt? Wat zet ons aan, wat inspireert ons, wat willen wij? De kunst der mogelijkheden, waar de fractievoorzitter het over had, betekent visie en vervolgens op basis van die visie keuzes maken en daar geld voor inzetten. Maar de PvdA beperkt zich dan vervolgens tot cultuur en natuur. De VVD beperkt zich tot één doel, werk. Ik zou op die visie willen ingaan aan de hand van vier thema’s. Namelijk de positie van Groningen in de centrale as naar de Baltische staten, benaderd vanuit de infrastructuur. Op duurzame energie als economische motor voor onze samenleving, maar ook als toekomst van onze samenleving. Wij zullen duurzaam aan de slag moeten. Wij zijn dat verplicht aan deze aarde en aan ons nageslacht. De rol van Groningen in de wereldvoedselproductie. En leefbaarheid. Wat is leefbaarheid, wat is leefbaar en wat is de rol van de overheid daarin? Wat is de rol van de burger daarin? Ik begin met die laatste, de visie van het CDA op blijven bestaan. Daar spraken de woorden van de PvdA mij aan en ik hoop dan ook in deze periode hen vaak aan onze zijde te mogen vinden op dit punt. Je doet dat namelijk samen en niet eenzijdig. Maar je wijst ook op de eigen verantwoordelijkheid. Zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid zijn de kernbegrippen als het gaat om leefbaarheid. De overheid heeft daar een rol in: schoon, veilig en bereikbaar, dat zijn allemaal zaken waarin de overheid faciliterend kan optreden. Maar als het gaat om sociale cohesie en het leefplezier, dan is dat niet afhankelijk van een school, supermarkt, kerkgebouw, dorpshuis of een zwembad. Dan is dat in eerste instantie afhankelijk van de inwoners van een dorp of gemeente en hoe zij dat leefplezier ervaren. Wat zij onder dat leefplezier verstaan en hoe zij dat leefplezier zouden willen invullen en wat ze daar zelf in zouden willen doen. Daar is dan vervolgens een rol voor de overheid weggelegd, want wij kunnen die civil society faciliteren. En reserveer daar dan geld voor. Wat ons betreft is het dan ook zo dat de al genoemde krimpgelden juist worden ingezet om die civil society te faciliteren. Dan is er ook een goed voorbeeld te noemen hier in Groningen. In de regio Zuidoost zijn de Rabobank, VNO en gemeenten met elkaar in gesprek om onverkoopbare overtollige woningen op te kopen en te saneren. Dat zijn initiatieven van onderop, vanuit het maatschappelijk middenveld, die invulling geven aan die leefbaarheid van onze samenleving. Dat moeten wij als provinciale overheid stimuleren en faciliteren. Dan het tweede thema waarbij ik stil zou willen staan. In 2050 zijn er 9 miljard mensen op deze aarde. En die mensen willen allemaal graag eten. Er komen geen vruchtbare gronden bij. Sterker nog, de tendens is dat we steeds minder vruchtbare gronden tot onze beschikking hebben. Dat vereist dat wij zorgvuldig omgaan met de vruchtbare gronden die we hebben. Dat we zorgvuldig omgaan met water. Dat we de technische mogelijkheden die tot onze beschikking staan en het voordeel van schaalvoordelen op een goede manier benutten. Het betekent dat je moet komen tot een aanpak die gebaseerd is op een realistische en menselijke maat qua schaalvoering en die niet wordt ingegeven door waandenkbeelden. Het hoeft niet te botsen met de belangen van de natuur en biodiversiteit. Het is juist het Wereld Natuurfonds dat zich hier zeer actief inzet om hier goede en verantwoorde keuzes te maken. De heer SWAGERMAN (SP): Het lijkt een beetje alsof de heer Brouns het alleen heeft over landbouw en agrariërs. Maar zou het CDA ook voorstander zijn van de ontwikkelingen die er nu plaatsvinden in een soort van kassenbouw in de bewoonde omgeving, in de centra van steden en onderin kelders van
21
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
flatgebouwen. Daar kan vrij simpel op een redelijk goede manier verbouwd worden. Het heeft dus bijna totaal geen raakvlak met bestaande agrarische manieren van werken. Is dat ook een idee wat u vanuit innovatie en bezuinigingen enzovoorts zou steunen? De heer BROUNS (CDA): Dit is een voorbeeld, wat de heer Swagerman nu aangeeft. Ik ga niet op het specifieke voorbeeld in, maar meer in algemene zin. Ik begon daar mijn inleiding ook mee, vanuit die visie en gedachte zijn wij bereid om te kijken wat er allemaal mogelijk is. Dat raakt inderdaad niet alleen landbouw, dat raakt ook andere functies. In dat opzicht is ook het pleidooi van de VVD – en dan ga ik ook maar weer verder met mijn woordvoering – om ruimte te geven en te krijgen, natuurlijk van wezenlijk belang daarin. Duurzame energie en de blik naar de toekomst. Het verantwoorde gebruik van de grondstoffen die de aarde ons gegeven heeft, juist ook met het oog op het voortbestaan van die aarde dat onze kinderen, hun kinderen en iedereen die daarna komt, hier mag hebben. Daarnaar kijkend en met die blik op de toekomst is er wellicht een dilemma. Maar misschien is dat dilemma tussen fossiele en duurzame energie wel anders dan we het tot op heden benaderd hebben. Want is het niet zo dat wellicht niet duurzame energie te duur is, maar dat fossiele energie gewoon te goedkoop is. Ook op dat terrein ligt een taak van de overheid. Dat is om initiatieven te faciliteren, zodat wij komen tot duurzame energie, die in de toekomst daadwerkelijk ook rendabel is. Alleen op die manier kan het uiteindelijk verankerd worden in de samenleving. Dat betekent dat die overheid wederom maatschappelijke en particuliere initiatieven moet ondersteunen. Het betekent mee investeren in onderzoek. Het betekent geld beschikbaar houden voor investeringen. Het betekent ook geen ruimtelijke belemmeringen, tenzij. Het is toch vreemd dat wij ons als provincie straks door het Rijk wellicht keuzes op laten leggen in dit verband, denk aan de windmolens, daar waar wij vanuit onze eigen visie en met de bestaande particuliere initiatieven zelf keuzemogelijkheden hebben? Wij laten ons daar het initiatief wellicht uit handen nemen. Dat is jammer, want de initiatieven die er zijn, daar is best een mouw aan te passen en die hoeven helemaal niet strijdig te zijn met de clustergedachte die er aan ten grondslag ligt. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Ik hoor de heer Brouns zeggen dat fossiele brandstof misschien wel te goedkoop is. Hoor ik hier ook een pleidooi van u om de accijns op fossiele brandstoffen te verhogen om met de opbrengsten duurzame energie te bevorderen? De heer BROUNS (CDA): U bent aangekomen bij het laatste punt van de opmerkingen die ik bij het thema duurzame energie zou hebben gemaakt. Het antwoord daarop is een volmondig nee. De keuze in dit dilemma is namelijk niet om maar weer de lasten naar de burger te verhogen, de keuze in dit dilemma is dat wij als overheid moeten werken en faciliteren dat er betaalbare duurzame energie beschikbaar komt. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Maar in uw betoog haal ik duidelijk naar voren dat u zegt dat fossiele brandstof misschien wel te goedkoop is. Daar zou een mogelijkheid liggen, maar ik constateer dat u die mogelijkheid niet pakt. De heer BROUNS (CDA): Het is precies wat ik zeg. De economische en maatschappelijke realiteit is op dit moment dat er een prijskaartje hangt aan die fossiele brandstof. De wenselijkheid is dat wij gaan werken aan duurzame energie, geschetst vanuit de visie die het CDA daarop heeft. Wij gaan dat niet doen door de lasten eenzijdig te verzwaren of door als overheid sturend op te treden. Wij gaan dat doen door dat particulier maatschappelijk initiatief van onderop te faciliteren. Daar ligt namelijk de sleutel van de oplossing voor dit dilemma. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Bent u met mij van mening dat er wel een prijskaartje hangt aan dat faciliteren en dat we op een of andere manier toch aan dat geld zouden moeten komen? De heer BROUNS (CDA): Ik ben mij daarvan bewust. Het is niet voor niets dat wij een motie meeondertekend hebben op dit onderwerp om investeringen en onderzoek te faciliteren vanuit deze overheid. Dat vergt ook keuzes maken en dat is ook precies de rode draad die door mijn betoog heen loopt. Als je een visie hebt, als je een koers hebt, als je scherp aan de wind wilt zeilen, dan moet je wel weten welke keuzes je wilt maken en dan moet je die ook daadwerkelijk maken. De heer SWAGERMAN (SP): Ik wil nog wel een andere belasting noemen, dat is bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting, waarvoor in Nederland erg lage percentages geheven worden. Een bedrijf als Shell profiteert daar natuurlijk vrolijk van, maar heeft tegelijkertijd de investeringen op zonne-
22
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
energie en op alternatieve energiebronnen volledig teruggedraaid. Ziet de heer Brouns dan wel ook een maatschappelijke taak voor dergelijke bedrijven om niet alleen te cashen op fossiele energie, maar om ook inzet te gaan plegen op bronnen die er werkelijk toe doen, zodat we de tijd gaan overleven nadat de fossiele energie op is. De heer BROUNS (CDA): Ja, ik denk dat je als overheid de verantwoordelijkheid hebt om dit soort ondernemingen te wijzen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hun bijdrage aan de samenleving. Dat doe je op basis van gesprekken, visie en gewenste ontwikkelingen en niet door als overheid eenzijdig maatregelen op te leggen. De heer SWAGERMAN (SP): Ik heb wat bezwaar tegen de term ‘wijzen op’, want volgens mij doen we dat al sinds mensenheugenis. Bovendien zit het CDA in een regering die dat naar mijn mening niet zo erg stimuleert, die gedachtegang om iets aan het milieu te doen. U bent daar onderdeel van, dus ik snap uw uitspraak wat dat betreft niet. Maar misschien denkt u daar anders over. De heer BROUNS (CDA): De visie die het CDA heeft achter de landelijk ontwikkeling als het gaat om investeren in duurzame energie is precies dezelfde. Daar waar er particuliere maatschappelijke initiatieven van de grond komen, waar perspectief in zit, dan moet je heel gericht als overheid gaan bijspringen. Dat is wat anders dan lasten verzwaren en het is wat anders dan subsidiepotjes creëren en het geld maar uitgeven zonder dat daar een concrete ontwikkeling tegenover staat. Want daar verzanden we in deze samenleving veel te vaak in. De heer POST (GroenLinks): Dan vraag ik u toch ook om even concreet te worden. Aan de ene kant zegt u geen dingen op te willen leggen. We constateren met elkaar een onevenwichtigheid in de prijsontwikkeling. Wat u doet verder is het volgens totaal overlaten aan de markt en dat heeft juist geleid tot de situatie die u zelf bekritiseert. Aan de ene kant zegt u er wat mee te willen, aan de andere kant zegt u dat we van u helemaal niets hoeven te verwachten. De VOORZITTER: De heer Rijploeg heeft dezelfde vraag. De heer BROUNS (CDA): Daar wil ik wel op reageren. U zegt dat wij dat doen, maar dat doen wij hier niet. Er zijn concrete initiatieven in deze provincie van particulieren die bereid zijn om het zelf te betalen als het gaat om windenergie en windmolens, dat kost ons als overheid helemaal geen geld. Wij werpen vervolgens ruimtelijke belemmeringen op, waardoor deze particuliere initiatieven niet tot ontwikkeling kunnen komen. Wij zijn daar de remmende factor, niet de markt. De heer POST (GroenLinks): Volgens mij is de remmende factor, die u zojuist schetst, niet een andere dan die in het vorige college. Daar maakte u deel van uit. De heer BROUNS (CDA): Ja, daar maakten we deel van uit. Ook toen hebben wij al aangegeven dat wij niet zijn voor het van bovenaf opleggen van maatregelen als het gaat om het realiseren van windenergie, maar dat er ruimte gegeven moet worden aan particuliere initiatieven van onderop. Dus onze insteek is ten opzichte van het vorige college totaal ongewijzigd op dit punt. De heer POST (GroenLinks): Het geheugen is redelijk kort. Dan kom ik even terug op een opmerking die u maakte over het uit de klauwen lopen van de kosten van de muskusratbestrijding. Dan zou u mij eens moeten vertellen wie daar de afgelopen twaalf jaar verantwoordelijk voor is geweest. De heer BROUNS (CDA): Dat is het college geweest, waarvan wij ook deel uitgemaakt hebben. Het laat onverlet en dat heb ik ook al eens vaker in deze Statenzaal gezegd, dat je altijd kritisch naar je eigen handelen moet kijken. De vraag die ik daar opwerp is of het meer kostenefficiënt kan. Het is een vraag die je jezelf altijd moet stellen. Als uit lessen uit het verleden zou blijken dat je zaken aangepakt hebt die anders kunnen, dan moet je niet nalaten dat in de toekomst te doen. Wij zijn daartoe bereid. Wij zijn daartoe bereid geweest bij Blauwestad en we hebben het voorgesteld bij Meerstad. Helaas kunnen we daarbij vooralsnog niet op uw steun rekenen. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ik kan mezelf nu niet langer beheersen toch nog even door te gaan op die muskusratten. De heer Brouns geeft aan dat we dat inderdaad gedaan hebben en dat we ons altijd kritisch moeten blijven afvragen of we het niet beter kunnen doen en meer kostenefficiënt. Waarom heeft u dan zo tegengestribbeld toen bijvoorbeeld werd voorgesteld om een
23
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
proef te doen met muskusratten om ze bijvoorbeeld niet te bestrijden? Want de ervaring leert gewoon dat ondanks alle bestrijdingspogingen van de provincie, de kosten steeds verder omhoog gingen en echt behoorlijk uit de klauwen zijn gelopen. De heer BROUNS (CDA): Daar wil ik wel op reageren zonder hier nu een muskusrattendebat te gaan voeren, want dat kan straks bij de waterschappen. Primair heeft dat te maken met een overheidstaak die ik ook genoemd heb en dat is veiligheid. Het is wel zo dat wij verantwoordelijk waren voor die bestrijding, dat we dat niet uit de hand mochten laten lopen en dat er allerlei consequenties aan vast zaten. Die verantwoordelijkheid hebben wij genomen. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ik ben het met de heer Brouns eens dat we misschien op een later moment daarop terugkomen. Maar de rapporten wezen uit dat de schadebestrijding, die nodig was voor onze veiligheid, nog bovenop de kosten voor de bestrijding kwamen. Er was dus alle aanleiding geweest voor het CDA om daar eerder op terug te komen. De heer BROUNS (CDA): Een laatste opmerking daarover. Ik vond het feit dat mevrouw Hazekamp zich zo kon inhouden tot nu toe wel zeer bewonderenswaardig. Maar wij hebben daadwerkelijk naar de mogelijkheden van een proef gekeken. Daarbij zijn een aantal elementen naar voren gekomen, waaronder de veiligheid, dat geleid heeft tot de opstelling die wij in dat debat gekozen hebben. Dan zou ik willen overgaan naar het vierde thema binnen die visie en dat is infrastructuur. Dan gaat het om de Hanzegedachte en de positie van Groningen binnen Noordwest-Europa. Dan gaat het om vervoer en kennis, voor alle duidelijkheid, want dat valt onder infrastructuur. Wij zouden graag willen dat dit college gaat werken met een visie op het fysieke, digitale en ook menselijke netwerk van de toekomst. En dat op basis van gedegen onderzoek naar toekomstige mobiliteitsstromen, fysiek en ook in kennis. Wij zouden graag willen dat dit wordt vertaald in een visie op infrastructuur en een investeringsprogramma. Want als je kijkt naar de mobiliteit dan is wel duidelijk dat een blik op het oosten ons veel kan brengen. Als het gaat om bijvoorbeeld de multifuelcentrales, dan zal de voeding daarvan voor een groot deel uit het oosten komen. Als je kijkt naar logistieke bewegingen, dan zijn we nu al in sterke mate afhankelijk van ontwikkelingen in dat oosten. Het vergt dus ook dat wij daar een visie op ontwikkelen en bereid zijn te investeren in infrastructuur gebaseerd op die visie. Daar mag je wat het CDA betreft dan ook geld voor reserveren. Het betekent tegelijkertijd dat je de ontwikkelingen die er nu zijn niet uit het oog moet verliezen. Dat is ook de reden dat het CDA de motie over de N361 steunt, waarin een beperkt deel van die weg nu wordt aangepakt, hopelijk als voorloper op verbeteringen op dat hele tracé. Maar tegelijkertijd constateren wij dat het een beperkt deel is. Dus wij gaan er ook vanuit dat nu slechts een beperkt deel van die weg wordt aangepakt, de provincie haar verantwoordelijkheid voor deze provinciale weg neemt en de regio anders benadert dan toen de hele weg werd aangepakt. De heer RIJPLOEG (PvdA): Een korte vraag. De heer Jager, uw voormalige lijsttrekker, had het geld al weggegeven op de dag dat het mislukte. Hoe zit het nu, is het CDA nog steeds van mening dat de weg er in de staat zoals het gepland was zou moeten komen? Of komen er geheel nieuwe plannen van uw kant? De heer BROUNS (CDA): Ik kan daar kort en duidelijk over zijn. Onze voorkeur was dat de weg zou worden aangepakt, zoals dat hier in Provinciale Staten heeft voorgelegen. Daar is de financiering niet voor rondgekomen, waardoor deze plannen op dit moment niet haalbaar zijn. Dan kies je voor de second best option en dat is in ieder geval dat de veiligheid op dat hele tracé aanzienlijk wordt verbeterd. Dus dat is wat op dit moment voorligt. Mocht de regio alsnog met andere wensen en financiële middelen komen, dan is onze voorkeur natuurlijk nog steeds om dat tracé volledig aan te pakken. Dan rond ik af. Ik zie heel veel mogelijkheden in deze Statenzaal om de visie van het CDA, zoals ik die verwoord heb, gerealiseerd te krijgen. Een visie met als leidraad initiatieven van onderop, de maatschappij betrekken, de eigen verantwoordelijkheid en als overheid faciliteren in plaats van belemmerend optreden. Want als ik naar de voorgaande sprekers geluisterd heb, dan hoor ik heel veel aanknopingspunten. Ik heb de PvdA horen praten over de kunst der mogelijkheden, dus vanuit een visie keuzes gaan maken, dat samen gaan doen en het niet eenzijdig opleggen. We krijgen dus vermoedelijk ook een hele andere woningbouwbenadering. Het gaat erom de financiële ruimte effectief te gebruiken en de eigen verantwoordelijkheid te stimuleren. Overigens moet het nog wel gebeuren. Want tegelijkertijd zegt de PvdA dat het wel mooi is dat men van onderop naar de lichtemissie van stallen gaat kijken, maar dat gaat de PvdA niet ver genoeg en de overheid zou daar
24
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
toch wel eenzijdig verder in moeten gaan nu we het overleg aangaan. Ook bij de VVD zitten er aanknopingspunten. De VVD geeft aan dat ruimte geven en krijgen het centrale thema is. Dat is het inderdaad. Particuliere initiatieven van onderop moeten door deze overheid worden gefaciliteerd, zodat ze ruimte krijgen en vervolgens ook ruimte geven aan onze samenleving. Vanuit de wetenschap dat wij de SP aan onze zijde vinden als het gaat om gericht vanuit een visie geld vrijmaken, kan ik alleen maar concluderen dat er vanuit deze Staten naar het zich laat aanzien voldoende draagvlak is om die visie ook daadwerkelijk te realiseren. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering tot 11.45 uur voor koffie. Schorsing voor koffiepauze 11.30-11.45 uur. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan mevrouw Benjamins van D66. Mevrouw BENJAMINS (D66): Als eerste willen wij het ambtelijk apparaat bedanken voor wederom een prachtig boekwerk. Wij vertrouwen op de eigen kracht en ontwikkeling van mensen. Daarom zien we de toekomst met optimisme tegemoet. Wij willen dat de overheid de kracht, vindingrijkheid en creativiteit van mensen ondersteunt en ruimte geeft. De mensen maken de provincie, niet de overheid of de politiek. Het is de overheid die vraaggericht moet werken en faciliteren waar nodig, zodat de Groningers zich optimaal kunnen ontplooien. In het kader van de bezuinigingen kan deze richtingwijzer van D66 gezien worden als basis waaruit kansen gecreëerd kunnen worden. Kansen voor Noord-Nederland. Cultuur vormt, schoolt en verrijkt een individu en de samenleving. Op dit moment staan wij voor de grootste kunstroof aller tijden in Noord Nederland. D66 verzet zich hiertegen. D66 ziet wel in dat wij in deze tijden moeten bezuinigen. Laten wij hierin heldere keuzes maken. De provincie is geen filantropische instelling, maar iets kapot maken is geen kunst en het herstellen kost geld. Voor ons ligt een motie waarin vier ton extra naar cultuur gaat en een amendement met nog een ton erbij. Laten we die kans in ieder geval nu grijpen. Nog steeds zijn er in onze provincie relatief veel zwakke en zeer zwakke scholen. Als wij kijken naar het Onderwijsverslag 2009-2010 van de Inspectie van het Onderwijs, dan blijkt dat de afname in Friesland en Drenthe van zwakke en zeer zwakke scholen groter is dan in onze provincie. De ambitie bij de kwaliteitsakkoorden in deze provincies was ook groter. In Groningen was de ambitie om het aantal zwakke en zeer zwakke scholen terug te brengen tot het landelijk gemiddelde. De motie ingebracht door D66 en aangenomen door de Staten, spreekt over 0 procent zwakke en zeer zwakke scholen. Wellicht een hoge ambitie, maar ook een kans om de scholen te verbeteren en de start van het individu in deze samenleving zo optimaal mogelijk te maken. Partijbreed wordt er gestreefd naar een kwalitatief hoogwaardige kenniseconomie. Als ergens de basis gelegd dient te worden, dan is dat wel in het primair onderwijs. Daarvoor dienen wij de volgende motie in. Motie 8 (D66, VVD, PvdA) “De Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: het aantal zwakke en zeer zwakke scholen in Groningen ondanks van het kwaliteitsakkoord nog steeds hoog is; in Friesland en Drenthe het percentage in dezelfde periode wel gedaald is. Overwegende dat: voor een goede economie kennis op alle niveaus van wezenlijk belang is; zwakke en zeer zwakke scholen niet de optimale mogelijkheden van de leerlingen benutten, waardoor er vroegtijdig kennisachterstand ontstaat. Verzoeken het college om: een onderzoek uit te voeren waarom de afname van zwakke en zeer zwakke scholen in onze provincie achterblijft ten opzichte van Drenthe en Friesland; bij dit onderzoek mee te nemen of er best practices uit Friesland en Drenthe zijn, die op korte termijn ook in Groningen zijn te implementeren; op basis van dit onderzoek te komen tot een concreet plan van aanpak om het aantal zwakke en zeer zwakke scholen te verminderen; bij het opstellen van de begroting rekening te houden met de benodigde incidentele middelen;
25
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
-
te proberen sterke scholen te stimuleren de zwakke scholen op sleeptouw te nemen.
En gaan over tot de orde van de dag.” Mevrouw BENJAMINS (D66): Deze motie vraagt om een plan van aanpak, zodat er gericht en slagvaardig gewerkt wordt richting 0 procent zwakke of zeer zwakke scholen in de provincie. Ook in het kader van de krimp. Krimp is een kans. D66 staat op het standpunt dat de inwoners zelf vaak goede ideeën hebben. Elk dorp, elk gebied is weer anders en er moet maatwerk komen. Echter zonder inbreng van de inwoners kan het maatwerk per dorp niet ontstaan. Inwoners zullen hier een belangrijke rol moeten spelen. Laten wij Groningers de kans geven om burgerinitiatieven te ontwikkelen en ze daartoe ook de benodigde ruimte geven. De verschillende potjes met gelden voor de krimpproblematiek zijn hiervoor in de ogen van D66 uitermate geschikt. Net als de PvdA zien wij graag de versnelling in deze agenda. Laten wij de krimp niet als probleem zien, maar als een kans. De diversiteit van het Groninger landschap is groot. D66 maakt zich grote zorgen over het behoud van deze diversiteit. Door het in de ijskast zetten van de EHS worden er unieke kansen niet benut om het beheer en behoud van het landschap te waarborgen. D66 ziet kansen op milieu-, economisch en cultureel gebied, wanneer het Groninger landschap benadrukt wordt. Immers, de natuur bepaalt voor een groot deel het leefmilieu waarin de inwoners van Groningen wonen. Een zeilschool, fietspaden, hotel, theehuis en wandelroutes vergroten de toeristische aantrekkelijkheid en vormen de kansrijke pijlers voor de economie van Groningen. Uiteindelijk vindt D66 dat het gaat om economie, of het nou draait om onderwijs, cultuur, duurzaamheid of energie, allen moeten een sterke economische factor hebben. Groningen heeft laten zien over kansen, ambitie en mogelijkheden te beschikken. Groningen is dé energieprovincie van Nederland. Grote kennisinstellingen zijn gevestigd in het hart van onze provincie en krachtige en kansrijke projecten als Energy Valley en Healthy Ageing worden allen ontwikkeld in Groningen. Daarnaast hebben wij Groningen Seaports dat de wind mee heeft en sterkt groeit. D66 erkent het belang van de industrie in de provincie en ziet in het MKB een grote banenmotor voor NoordNederland. Wij pleiten ook voor een versterking van die positie. Met name de ZZP’ers worden een steeds groter onderdeel van het MKB en deze sector past volgens D66 bij Groningen. Deze ontwikkeling vereist ook nieuw beleid, zoals goede ICT-voorzieningen. Het bericht gisteren in de media dat de provincie haast wil maken met de aanleg van snelle ICT-voorzieningen, doet ons deugd. De aandacht die wij als samenleving hechten aan duurzaamheid, biedt kansen op het gebied van burgerparticipatie en innovatie. De wil die er in de samenleving heerst om een duurzamere en groenere leefomgeving te ontwikkelen moeten wij als overheid integraal en faciliterend ondersteunen. Ook een MKB-duurzaamheidscentrum ziet D66 als een goede mogelijkheid om zo de toepassing van duurzame energie te stimuleren. D66 blijft kritisch als het gaat om de hoeveelheid regels die er zijn. D66 vindt regels van groot belang, met name het naleven van die regels inclusief de controle hierop. Maar de regels moeten niet onnodig blokkerend werken. Uiteindelijk gaat het de Groninger om werk. De provincie moet werk maken van werk. D66 is blij dat dit college oog heeft voor het arbeidsmarktbeleid. Het Noorden is kansrijk en moet ambitieus denken. Ook aantrekken van nieuwe ondernemingen behoort tot deze uitdaging. Onze fractie is blij met het voornemen van het college om het vestigingsklimaat te promoten en hier ruimte voor te maken op de begroting. Wij zien het voorstel met interesse tegemoet. Kan de Gedeputeerde ons wellicht al informeren over vormgeving van deze promotie en wordt hiermee ook gewerkt aan het nog aantrekkelijker maken van het Noorden als vestigingsplek? Voor Noord Nederland ligt hier een grote kans om als economisch centrum tussen de randstedelijke periferie en de grote steden in NoordDuitsland te fungeren. Een hoogwaardige infrastructurele verbinding is in deze van belang. D66 is een partij die internationaal denkt en niet ophoudt met denken aan de grens. Goede bereikbaarheid van de provincie is dus van belang voor de economie. D66 ziet graag een uitstekende doorstroming van het verkeer, maar ook verduurzaming van datzelfde verkeer en dus ook van de economie. Het 100.000 voertuigen en woningenplan biedt hier een deel van de uitkomst. Wel hebben we een vraag aan de gedeputeerde over dit plan. Wat denkt u te bereiken en hoe effectief zal het zijn? Een rekensommetje laat zien dat er 8,50 euro per woning of per voertuig beschikbaar is. Is dit genoeg om de ambitie te kunnen waarmaken? Vanzelfsprekend zien wij mogelijkheden voor samenwerking over de grenzen. D66 was verheugd dat onlangs alle internationale partners in Brussel aanwezig waren om zichzelf te presenteren als een eenheid. Wij hopen in de toekomst vaker mee te maken dat Noord-Nederland de regionale economische ontwikkeling meer in eigen hand neemt. Om ons sterk te maken moeten we een krachtige coalitie smeden van provincies, gemeenten, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Om
26
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
hiertoe te komen vindt D66 dat het Akkoord van Groningen moet worden opgeschaald naar het Akkoord van het Noorden. Een supersamenwerkingsverband van alle noordelijke hogescholen, de Rijksuniversiteit, de toptechnologische instituten, zoals Wetsus en Astron, de topziekenhuizen en natuurlijk de koplopers uit het bedrijfsleven. D66 ziet in het Akkoord van het Noorden een kans om kennis voor Noord-Nederland te behouden. Alleen door een dergelijke brede samenwerking zijn wij in staat onze kracht te laten zien en te vertalen in ondersteuning uit Brussel of Den Haag, juist ook buiten de alom bekende sectoren energie, water of agribusiness. Ziet het college ook hier een kans voor Groningen? Laat ik afronden. Als provincie willen we de komende jaren energiek, en scherp aan de wind varen. Met een kundige bemanning, de blik vol optimisme en op de toekomst gericht, acht D66 het zeker mogelijk dat de provincie zich bekwaam door de opkomende onweerswolken heen weet te laveren. Maar laten we ook loef- en lijzijde, of wellicht handiger stuur- en bakboord, bij deze behendigheidsproeven nooit uit het oog verliezen! De heer VAN KESTEREN (PVV): Conform artikel 3 van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten moeten de jaarstukken met name voor Provinciale Staten goed te begrijpen zijn, opdat de Provinciale Staten een verantwoord oordeel moeten en kunnen vormen over de financiële positie en over de baten en de lasten. Het resultaat is onleesbare pakken papier. Je kunt niet tot een oordeel komen, ik zal hier straks ook een motie over indienen. Na veel speurwerk vind je als bovenmatig geïnteresseerde een bijlage met minuscuul kleine lettertjes en cijfertjes. Ik moest ook gelijk weer naar meneer Vrind, dat is een brillenspeciaalzaak in de Oosterstraat. Hij ziet het Forum en de tram ook niet zitten, maar dat terzijde. Maar ik heb een sterkere bril opgehaald zodat ik die bijlage kon lezen. Daarin constateer je dat de begroting een tekort aangeeft van 106 miljoen euro. Dus we kachelen achteruit. En er wordt ook nog eens 10 miljoen euro extra gevraagd bovenop dat tekort, terwijl er gewoon zonder gêne gezegd wordt dat we 9 miljoen euro overhebben. Ik begrijp er helemaal niks van. Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten beslissen over een omzet van circa 350 miljoen euro per jaar. Dan krijg je vervolgens een brij aan informatie door te spitten. Nergens is een heldere samenvatting en voordat je er erg in hebt zeg je er nog ja tegen ook. Deze begroting betreft slechts een verlanglijstje, terwijl het een tussentijds bijpraten zou moeten zijn. De eerste drie maanden kan ik er niet in terugvinden. De provincie heeft de afgelopen tien jaar voor ruim 670 miljoen euro verstopt. Om eens een voorbeeld te geven wat er feitelijk aan de hand is: de rekening van baten en lasten over 2010 sloot met een voordelig saldo van opbrengsten en kosten van 12,1 miljoen euro. In werkelijkheid hield de provincie echter 14,8 miljoen euro over. Er wordt op deze wijze dus 2,7 miljoen euro verstopt. De provincie heeft het afgelopen decennium dus veel meer overgehouden dan er in de stukken staat vermeld. Het lijkt wel of de provincie een beleggingsclub is geworden. Wie herinnert zich niet de 30 miljoen euro, die de provincie aan publieke middelen had uitstaan bij de omgevallen spaarbank Landsbanki. Tien miljoen euro daarvan plus rente is nog steeds niet terug. In totaal staan er zo'n 600 miljoen overtollige euro's op depositorekeningen of zijn als leningen verstrekt. Dit jaar zal de provincie echter meer uitgeven dan er binnen zal komen. Dat moet u thuis maar eens proberen. Bijna 185 euro per inwoner geeft de provincie dit jaar meer uit dan het binnenkrijgt. En wat schrijft de provincie zonder enige gêne: per saldo laat de begroting 2011 een overschot zien van 9 miljoen euro. Ik vind dat pure misleiding. Griekse toestanden. De reserves van de provincie Groningen zullen als sneeuw voor de Griekse zon verdwijnen. Ik durf het haast niet te zeggen, maar kunnen we spreken van het potverteren van links? Ik hoop dat met name de VVD in dit clubje bestuurders dan ook met de vuist op tafel zal slaan. Ik zou willen zeggen tegen gedeputeerde Boumans: niet bang zijn voor de PvdA. De PVV wil van het college uitleg hoe het kan dat in de begroting een positief saldo van 9 miljoen euro wordt aangegeven, terwijl er in feite een tekort is van 106 miljoen euro. Dan ga ik over op het volgende punt, een heel heikel punt. De provincie heeft geld nodig en krijgt dat geld van de burgers. De motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt de burgers verplicht opgelegd en als je het in dit land vertikt om te betalen, omdat je vindt dat de provincie elk jaar toch dik geld overhoudt, dan wordt het bij wijze van spreken geïncasseerd door leger en politie. Dit in tegenstelling tot Griekenland, waar politie en leger juist moeten voorkomen dat burgers de overheid geld afhandig maken. In ons land daarentegen wordt zonder mokken, maar eigenlijk moet ik zeggen met veel gemekker, gewoon belasting betaald. Maar in dit land wordt ook – eerlijk is eerlijk – te veel betaalde belasting netjes terugbetaald. Dat is een recht, behalve blijkbaar in de provincie Groningen. Als je als provincie geld over hebt, omdat je het blijkbaar niet allemaal nodig hebt, dan moet je dat gewoon teruggeven. En de burgers willen dat ook. Maar dan zegt de geachte gedeputeerde Moorlag dat we het niet doen, want het gaat toch naar andere projecten zoals wegen. Ik vind dat een arrogante houding van het college, omdat die burger zelf ook wel kan bepalen wat hij met zijn ten onrecht
27
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
afgepakte geld gaat doen. Bijvoorbeeld op vakantie naar Griekenland. Ik ga dus straks een motie indienen om te veel betaalde motorrijtuigenbelasting terug te laten betalen aan de burger of in elk geval de belasting het eerstkomende halfjaar niet te verhogen. De heer SWAGERMAN (SP): Terugbetalen van MRB, er zijn volgens mij heel veel Groningers alleen in het bezit van een fiets. Er zijn veel Groningers die niet bijdragen aan die belasting. Dus u geeft wel een heel eenzijdige teruggave van de belastingcenten. De heer VAN KESTEREN (PVV): Laat ik u vertellen dat de ambitie van heel veel Groningers, ook van uw achterban, het ultieme doel van een auto is. Dat is waar wij voor pleiten en strijden. De heer SWAGERMAN (SP): U gaat ze vooraf al belonen door ze niks te geven. De heer VAN KESTEREN (PVV): Nee, wij willen optimale voorwaarden, zodat burgers gewoon in hun autootje kunnen blijven rijden. Bij heel veel partijen merk ik gewoon dat ze de achterban de bus in willen hebben, terwijl ze zelf in luxe bolides door de provincie rijden. Kijk, dan denk ik dat je je doel voorbijschiet. Dan ben je niet echt met je achterban bezig. De provincie moet bezuinigen is het credo. Wij willen op constructieve wijze meewerken om te voorkomen dat er willekeurig wordt gesneden. Wij willen onze provincie als landbouwprovincie en energieprovincie economisch verder helpen, maar dan moet Groningen niet alleen het Walhalla zijn voor groene luchtfietsers en macrobiotische subsidieschrapers die groen, duurzaam en robuust hebben ontdekt als katalysator voor de toekenning van zoveel mogelijk onzinnige subsidie. Daarom zal de PVV een motie indienen, waarin concreet inzicht in de subsidiestromen zal worden gevraagd, omdat je een euro nu eenmaal maar een keer kunt uitgeven. En omdat we dan allemaal zullen weten en kunnen begrijpen welke subsidie in de toekomst in alle redelijkheid en billijkheid eventueel een onsje minder kan. In het verlengde daarvan een motie over de duurzaamheidtoets, omdat je de euro toch maar een keer uit kunt geven zul je toch goed en kritisch moeten kijken wat nu echt zinnig is. Ik zal u een aantal posten noemen. Ik zal dat heel kort houden, want ik heb nog een paar leuke stukjes die voor ons veel meer prioriteit hebben. In 2010 werd er 20.000 euro aan de VARA overgemaakt voor het nationaal jeugddebat en ‘Op weg naar het Lagerhuis’. Dan kun je ook zeggen, als dat voor de VARA kan, waarom dan niet voor de EO-jongerendag? Of de ongein van Powned, dit is niet mijn winkel vriend. Of nog beter, geef Popned een steuntje in de rug met als ultieme doel een minder eenzijdige media. 130.000 euro voor onverwachte maatschappelijke relevante onderwerpen. Misschien kan uitgelegd worden wat onverwachte maatschappelijk relevante onderwerpen zijn? Cultuurnota 158.000 euro, waarop is dat gebaseerd? 250.000 euro Stichting Leergeld wordt ook niet onderbouwd of gespecificeerd. Het budget Energie tot 3.682.322 euro. Er worden hele mooie plannen ontwikkeld. Maar wij vinden dat je geen kostbare energie en geld in structureel onrendabele energie zou moeten steken. Jeugdzorg: structureel 701.703 euro. Onderwijsbeleid: 103.000 euro. Waar moeten we concreet aan denken bij onderwijsbeleid? Invoeren streekrekeningen, dat is een fonds. Bij een fonds heb ik vaak het idee dat het ook iets op moet leveren. Je zou bijvoorbeeld de particuliere sector daarvoor kunnen interesseren. Waarom alleen maar publiek geld? De heer RIJPLOEG (PvdA): We horen de heer Van Kesteren nu raaskallen tegen alles wat subsidie betreft. U noemt ook de Stichting Leergeld, kinderen die in armoede opgroeien. Vindt de PVV dat dergelijke subsidies aan dat soort clubs niet mogen? De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik wil toch even zeggen dat ‘raaskallen’ voor uw rekening is. Ik probeer hier toch met een in mijn beleving zinnig verhaal de vinger op de gevoelige plek te leggen. Als ik meneer Rijploeg hoor, dan denk ik dat heel Groningen vol met zielige mensen zit. Dan voel ik meer voor wat de VVD zegt, dat je mensen kansrijk moet maken. Daarvoor heb je ook gewoon realisme in de uitgavenstroom nodig. Dat is wat ik probeer duidelijk te maken. De heer RIJPLOEG (PvdA): Dat is geen antwoord op mijn vraag. De heer VAN KESTEREN (PVV): 250.000 euro voor Stichting Leergeld, ik vind dat een bedrag dat niet onderbouwd of gespecificeerd is. Dat is het verhaal, dat ik in deze korte voorbeeldjes probeer duidelijk te maken. De heer RIJPLOEG (PvdA): Waarom heeft u dan niet even geïnformeerd bij de betreffende ambtenaren waaraan het geld besteed is? Die gelegenheid is u geboden.
28
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De heer VAN KESTEREN (PVV): Dat kan, maar daar moet ik nog even aan wennen dat technische vragen een half uur van tevoren kunnen. Goed, daarvoor mijn excuus. Ik ga verder, want ik heb nog een paar leuke dingen te melden. Uitbreiding op de afdeling Ruimtelijke Plannen, extra inzet van personeel. Waarom wordt er zoveel geld uitgetrokken voor nieuwe projecten, terwijl heel veel lopende projecten nog niet afgerond zijn? Er worden steeds weer projecten opgestart, daar worden miljoenen tegenaan gesmeten zonder dat er iets afgemaakt wordt. Het wordt onoverzichtelijk. Extra middelen voor verkeersonderzoek 168.000 euro , dat zou naar ons idee ook best lager kunnen. Flexibel budget: 250.000 euro per jaar voor fietsbeleid. Wat houdt fietsbeleid in? 250.000 euro ten behoeve van een kwaliteitssprong in de landbouw. Concreet graag. Klimaatadaptatie, ook daar wordt heel veel geld ingestoken, met een doel waarvan wij ons afvragen of het geen klimaathype is. Daar hebben we het ook al vaker over gehad. Cofinanciering gebiedsopgaven - 1.300.000 euro, terwijl we nog niet eens weten om welke gebieden het gaat en we nog niet eens hebben bepaald hoeveel er precies nodig is. Oké, die 110.000 euro voor de Veenkoloniën en die 50.000 euro voor het Waddengebied worden vermeld, maar dan blijft er toch mooi ruim 1,1 miljoen euro te bezuinigen over. Dit hoge bedrag hoeft dus helemaal niet meegenomen te worden in de Voorjaarsnota 2011. Is dit college dat met ons eens? Dan de Jaarrekening. Er vindt een restitutie plaats met als dekking flexibel budget. Wat zien we? Het gaat naar de algemene middelen. Als er een flexibel budget wordt nagestreefd van minstens 2 miljoen euro per jaar, dan moet het ook naar die post toe. Is het college het met ons eens dat het niet zou moeten gelden uit het flexibele budget ten gunste te laten komen van de algemene middelen? Ik heb een paar opsommingen gedaan, maar ik wil nu gewoon weer gaan naar de thema’s die ons toch wel bezighouden. Onlangs riep heer De Vey Mestdagh alle partijen in de Staten op – en in het bijzonder de regeer- en gedoogpartijen – om bij hun fracties in Den Haag aan te dringen op een verhoging van de hoeveelheid gelden uit Den Haag voor het Noorden. Op deze manier zou het Noorden een eerlijker percentage ontvangen. Wij hebben hierover uiteraard nagedacht en doen een ander voorstel. Wij roepen de heer De Vey Mestdagh op om in Den Haag te vragen om een verlaging van de subsidies voor de overige regio’s, uiteraard met uitzondering van de provincie Groningen. Op deze wijze verhoogt het percentage voor onze provincie vanzelf en dus zal onze gedeputeerde ongetwijfeld tevreden zijn. Die PVV wil alleen maar bezuinigen, wordt gezegd. Dat had u maar gedacht. Het gaat erom dat je verantwoord met de belastingcenten omgaat van Tammo en Gretha. Collega Batterman had laatst ook een mooie: Tammo en Grietje. Dat is een goede. Een euro kun je maar een keer uitgeven. Groningen profileert zich de afgelopen tijd als de energieprovincie van Nederland. FC Groningen, Donar en Nic delen inmiddels rijkelijk in de – zo lijkt het – onuitputtelijke subsidiestroom voor energie. Als trouwe supporter van FC Groningen – en wie is dat hier niet, met de voorzitter voorop – zou de PVV dan ook het college willen verzoeken om bij FC Groningen te informeren naar de mogelijkheid voor de provincie om een skybox of iets dergelijks te kunnen huren opdat gehandicapte burgers, chronisch dan wel ernstig zieke burgers, dan wel minder bedeelde burgers, de mogelijkheid wordt geboden om ook een keer te mogen dikdakken in de Euroborg. Als we dan toch aan cultuur willen doen, laat dat dan niet alleen bereikbaar zijn voor de happy few van windhappers, maar ook voor het gewone volk, dat er alleen maar van droomt om een keer in een skybox van FC Groningen te mogen zitten. De heer SWAGERMAN (PvdA): Het moet niet gekker worden. De PVV van Groningen vindt dat de provincie Groningen recht moet gaan breien wat er tekort wordt gedaan aan hele grote bevolkingsgroepen in Nederland doordat de PVV bezuinigingen steunt op gezondheidszorg, PGB’s et cetera. Ik zou u aan willen raden even met uw collega’s in Den Haag te overleggen dat ze die steun intrekken. De VOORZITTER: Was dat een vraag? De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik pendel veel naar Den Haag en ik heb daar ook wel gesproken over de motie die wij Statenbreed hebben gesteund over streekziekenhuizen. Ik heb onze beweegredenen aangegeven. Wij zitten hier voor de Groningse burgers en dat is de reden waarom wij dat gesteund hebben. Dat wordt ook gerespecteerd. U moet het niet doen voorkomen alsof wij alleen maar willen hakken en snijden bij de kwetsbaren in Groningen. Het is de interpretatie van veel mensen in dit huis, maar de werkelijkheid in Groningen ligt toch iets genuanceerder. Mevrouw BEENEN (PvdA): Eigenlijk krijgt u een koekje van eigen deeg. U hebt zonet een aantal partijen, onder andere in dit college, opgeroepen om de weg naar Den Haag op te gaan. U hoort nu
29
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
dat u gevraagd wordt naar Den Haag te gaan om met name eens aandacht te vragen voor al die mensen die verschrikkelijk hard getroffen worden door het PGB. Het zijn dezelfde mensen die u in de skybox wilt laten zitten. De VOORZITTER: Dat was niet helemaal een vraag. De heer VAN KESTEREN (PVV): De PvdA toont krokodillentranen. Ik heb al eerder gezegd dat ik heel veel in Den Haag zit en ook de belangen van Groningen behartig. Ik werk zelf ook in het onderwijs en heb ook heel veel met PGB’s te maken. Daar kan ik van zeggen dat er ook een genuanceerder verhaal over is te vertellen. Die eenzijdigheid begrijp ik, maar ik ga toch voor de nuance in dit verhaal. Ik kan dat gerust uitleggen. We zullen dat ook doen in de discussies die nog gaan volgen. Ik heb een hele mooie vragenlijst voor het college, die zal ik u straks ook overhandigen. We hebben ook een punt dat gewoon bij de burgers ook speelt. Je kunt zeggen dat het symboolpolitiek is, maar toch wil ik een poging wagen. Het streven was om de komende bestuursperiode het aantal gedeputeerden te beperken. Van dat streven is helaas niet echt iets terechtgekomen. Zou het college willen toezeggen om drastisch te gaan bezuinigen op het wagenpark? Langer doorrijden of goedkopere creatieve oplossingen zouden hierbij kunnen helpen. Ik zal een beetje meedenken. Mij is bekend dat met name de D66-gedeputeerde de heer De Vey Mesdag zich privé in een bescheiden karretje door de provincie voortbeweegt. En dat hij dat karretje in zijn schaarse vrije tijd technisch aan de praat weet te houden. Hartstikke knap. Dus als er iemand is die het gewend is om op dat gebied een en ander in te leveren en de tering naar de nering weet te zetten, dan is het de geachte heer De Vey Mesdag wel. Ook onze gewaardeerde gedeputeerde de heer Van der Ploeg van Groenlinks zou het goede voorbeeld kunnen geven om eens vaker het openbaar vervoer te nemen, opdat er minder kilometers op de teller van de dienstbolide zullen komen, wat de levensduur weer zou verlengen. Wellicht op de bakfiets, de snorfiets of gewoon comfortabel in de eigen groene diesel om te kijken hoe de Koningslaagte er bijstaat. Het delen van een dienstauto met een collega-gedeputeerde zou ook een aanzienlijke besparing op kunnen leveren. Het zijn zo maar even een paar alternatieven die ik hier noem. En dan de pragmatisch ingestelde en nuchtere no nonsense gedeputeerde van de VVD, de heer Boumans. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ik zou graag van de PVV willen weten hoe ze dat dan willen gaan realiseren. Ik hoor u zeggen dat de heer Van der Ploeg maar vaker met het openbaar vervoer moet reizen. Bent u dan ook bereid daar fors in te investeren, zodat de hele provincie goed bereikbaar wordt met het openbaar vervoer? De heer VAN KESTEREN (PVV): Wij hebben van het begin af aan gezegd dat de knelpunten in de regio opgelost moeten worden en dat je dat niet doet met grote projecten als een RegioTram en allerlei dure oplossingen als de spoorlijn Groningen-Heerenveen. Het openbaar vervoer gaat ons wel degelijk aan het hart. Vaak wordt gezegd dat de PVV niks met het openbaar vervoer heeft. Inderdaad hebben wij wel veel met de auto en met wegen, dat heeft wel een hoge prioriteit voor ons, maar knelpunten in de regio van het openbaar vervoer hebben voor ons ook prioriteit. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ik ben eigenlijk niet zo geïnteresseerd in wat de PVV allemaal niet wil, zoals het Forum et cetera. Ik heb gewoon gevraagd of u bereid bent om fors te investeren in het openbaar vervoer in onze provincie. U kennende, in de tijd waarin we u hebben meegemaakt, heeft u vooral gepleit voor het aanleggen van wegen ten koste van het openbaar vervoer. De heer VAN KESTEREN (PVV): Niet ten koste van het openbaar vervoer. Wij hebben wel gezegd dat je niet moet investeren in een dure stads- of regiotram, wat gewoon een bodemloze put is en ook geen draagvlak onder de bevolking heeft. Mensen zijn afhankelijk van het openbaar vervoer. In het oosten van de provincie willen de mensen bijvoorbeeld met de trein richting stad en vervolgens gaat er na 18.00 uur geen bus meer. Kijk, dat zijn volgens ons belangrijke punten waar we aan moeten werken. Als u zegt dat wij voor wegen zijn ten koste van het openbaar vervoer, dan is dat een verkeerde voorstelling van zaken, want dat is niet aan de orde. Ik was bij de heer Boumans, geloof ik. Die heeft een duidelijke voorkeur voor oude modellen van een gerenommeerd automerk. Een aanzienlijke investering in een nieuw model dienstauto heeft voor hem dus minder prioriteit, zo is onze inschatting. Het zou dus een goed signaal zijn naar de burgers wanneer het college een bezuiniging op het wagenpark aan zou kondigen.
30
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De trendy woorden groen, duurzaam en robuust gaan er bij de Staten in als koek. Subsidiejargon noem ik dat, wat goed aansluit bij een quasi-progressief en politiekcorrect provinciebestuur dat – zo lijkt het – consequent op de verkeerde paarden wedt. Financiële debacles zoals Forum, stads- en regiotram in de huidige opzet, Blauwestad en Meerstad, zonder in te zetten op meer draagvlak onder de bevolking of een wezenlijke herijking dan wel realistische aanpassing en/of het zoeken naar rendabele alternatieven. Zo heeft het college geen oog voor goedkopere aanpassingen aan de N33. Zo heeft het college ook geen boodschap aan de actiegroep Tegenwind van bewoners, die niet zitten te wachten op die horizonvervuilende en leefomgeving verziekende windmolens. Het voortschrijdend inzicht met betrekking tot windmolens is nog steeds niet terug te vinden in de Nederlandse wet- en regelgeving. Onderzoeken in Europa, Noord-Amerika en Australië geven aan dat windmolens minimaal twee kilometer bij woonbebouwing vandaan moeten blijven. Toch gaat men gewoon door met de uitwerking van de plannen. Pensioenfondsen trekken zich ook terug uit windmolenprojecten vanwege het geringe rendement. Ze draaien alleen maar op subsidie, hoor je steeds, en veroorzaken grote ergernis voor de bewoners. En de goedkope uitvoering van de N33? Geen boodschap aan. We hebben hier meneer Muijzert nog gehoord in zijn betoog, dat wordt blijkbaar totaal niet serieus genomen. Toch is er een behoorlijke bezuiniging te realiseren door die N33 een andere uitvoering te geven, waardoor mensen niet uitgekocht hoeven te worden. Ook een extra lus in het klaverblad en een oprit naar Groningen, dat zijn allemaal zaken waar geen aandacht aan besteed wordt. Dat is doodzonde, want het levert wel weer heel wat miljoenen op. Dan het landschap. Het Programma Landelijk Gebiedmiddelen, daarvoor wordt een extra miljoen uitgetrokken. Natuur en Landschap, 3,5 miljoen euro. Voor ons komt die miljoen uit de lucht vallen en dwarrelt neer op het reeds met een dikke laag euro’s geplaveide natuurlandschap. De PVV zal hierover ook twee moties in gaan dienen. Een motie die oproept om het extra miljoen te laten vervallen naar algemene middelen. En een motie die de Groninger vertegenwoordigers bij het IPO opdraagt – ik zit daar zelf ook in, dus ik neem dit ter harte – om de belangen van de provincie Groningen te behartigen als het gaat om budgetoverschrijdingen door andere provincies vanwege grondaankopen in het kader van de EHS. Daar hoeft Groningen naar mijn oordeel niet de dupe van te zijn. De VOORZITTER: U heeft vijftien minuten gesproken. De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik ga nog even door, ik denk dat ik nog een minuutje nodig heb. De PVV sluit zich aan bij de van oudsher Grunneger nuchterhaid van dou moar normoal dan doun joe aal gek genoug. De PVV pleit dan ook voor een document dat binnen een half uur door te lezen zou moeten zijn en te begrijpen voor iedereen die ook de balans en de verlies- en winstrekening van een onderneming kan lezen. Een stuk dat direct inzicht geeft in de financiële positie en de financiële ontwikkeling van de provincie. Dat zal de politiek en de ambtenarij een middel uit handen nemen om oneindig te goochelen met vele tientallen miljoenen euro’s aan belastinggeld. En met het oog op de ingediende moties, waar we heel veel energie in hebben gestoken, tot slot nog een kort pleidooi. Wat we in de provincie Groningen nodig hebben – en het zijn uw woorden, voorzitter – is de Groninger Stijl van politiek bedrijven, een politiek met beide benen op de grond, van pragmatisch handelen en voorzichtig met de centen omgaan. En vooral een politiek van luisteren naar de burgers. Een politiek van de dialoog, gezond verstand en consensus, in plaats een politiek van machtsdenken, dogma’s en stigma's. [De heer Van Kesteren overhandigt de moties en een vragenlijst over het beschikbaar stellen van een skybox in de Euroborg.] Motie 9 (PVV, Fractie Veerenhuis-Lens) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Kennis genomen hebbende van: de Voorjaarsnota 2011 en het Collegeprogramma 2011-2015. Constaterende dat: het besluit van 17 januari 2003, houdende de voorschriften voor begroting- en verantwoordingsdocumenten, uitvoeringsinformatie en informatie voor derden van provincies en gemeenten (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) in artikel 3 voorschrijft dat de Provinciale Staten een verantwoord oordeel moeten kunnen vormen over de financiële positie en over de baten en de lasten.
31
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Overwegende dat: de huidige wijze van rapporteren die gelegenheid niet biedt. Verzoeken Gedeputeerde Staten: de Programmabegroting, Jaarrekening en de Voor- en Najaarsnota zodanig aan te passen dat aan de voorwaarde in bovengenoemd besluit tegemoet wordt gekomen. En gaan over tot de orde van de dag.” Motie 10 (PVV) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Kennis genomen hebbende van: de Voorjaarsnota 2001 en het Collegeprogramma 2011-2015. Constaterende dat: burgers jaarlijks structureel teveel aan opcenten MRB betalen en de provincie gigantische reserves heeft kunnen opbouwen. Overwegende dat: wanneer men in dit land teveel aan belasting heeft betaald, dat de burgers in dat geval het recht hebben op teruggave van belasting. Van mening zijnde dat: de burgers van de provincie Groningen recht hebben op teruggave dan wel verlaging opcenten MRB. Roepen het college op om: de burgers van de provincie Groningen een deel van teveel betaalde MRB te restitueren dan wel op zijn minst af te zien van verhoging van de MRB. En gaan over tot de orde van de dag.” Motie 11 (PVV, Fractie Veerenhuis-Lens) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Constaterende dat: op dit moment de uitgaven van de provincie moeilijk te raadplegen zijn voor de gewone geïnteresseerde burger. Overwegende dat: de Groninger te allen tijde recht heeft om te weten waar hun belastinggeld aan uitgegeven wordt. Verzoeken het college: tot invoering van een overzichtelijke en precieze subsidiewijzer op de provinciale website, waarin staat verantwoord waaraan de geldstromen worden besteed. En gaan over tot de orde van de dag.” Motie 12 (PVV, Fractie Veerenhuis-Lens) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011.
Constaterende dat: de provincie Groningen verantwoord met beschikbare middelen om dient te gaan; er een eenduidig streven zou moeten zijn naar een maximaal rendement per euro.
32
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Overwegende dat: ook aan uitgaven in het kader van duurzaamheid duidelijk meetbare doelen gesteld moeten worden; uitgangspunt voor duurzame bestedingen moet zijn dat uitgaven aantoonbaar bijdragen aan een beter leefklimaat voor Groningers, of op termijn leiden tot een reële kostenbesparing, dan wel een aantoonbare economische ontwikkeling tot gevolg moet hebben. Vragen het college: voor alle uitgaven duurzaam te streven naar een maximaal rendement per euro; hiervoor een duidelijk afwegingskader te ontwikkelen, welke gestoeld is op toetsbare criteria, zodat de Rekenkamer dit afwegingskader kan toetsen; alle lopende en nog geplande projecten aan de hand van genoemd afwegingskader te beoordelen. En gaan over tot de orde van de dag.” Motie 13 (PVV, Fractie Veerenhuis-Lens) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Kennis genomen hebbende van: de Voorjaarsnota 2001 en het Collegeprogramma 2011-2015. Constaterende dat: er goedkopere aanpassingen in het tracé voorhanden zijn voor het N33-project, welke goedkoper en sneller klaar zijn. Deze aanpassingen als volgt kort samen zijn te vatten: geen bochten bij Veendam (vanwege afblazen nieuw stadion SC Veendam); een extra lus in het klaverblad + nieuwe oprit Groningen in plaats van een dure fly-over Assen; omlegging (keuze weghelft) in plaats van een tijdrovende en kostbare procedure van uitkopen/schadeloost stellen derden. Overwegende dat: er bezuinigd dient te worden op de uitgaven van de provincie en dat de aanbesteding aan een aannemer vertragend en kostenverhogend werkt en minder werkgelegenheid voor de regio op zal leveren. Van mening zijnde dat: de aanbesteding in onderdelen – onder dezelfde voorwaarden zoals Rijkswaterstaat het wil – kan doorgaan; door het project op te delen en aan te besteden ook meerdere en kleinere regionale of lokale aannemers het project goedkoper en sneller uit kunnen voeren (bijvoorbeeld per direct opstarten van het traject Gieten-Assen en Veendam vanaf Zuivering tot spoorlijn ZuidbroekScheemda); het inzetten van meerdere lokale aannemers de werkgelegenheid in de regio bevordert; betrokkenen niet uitgekleed mogen worden door de grote jongens; een aannemer een besparing van circa 5 procent op zal leveren en meerdere aannemers een besparing van circa 20-30 procent. Roepen het college op: het tracé te wijzigen zoals hierboven genoemd; om verdere vertraging te voorkomen het hele N33-project op te splitsen in verschillende onderdelen en aan te besteden aan meerdere (lokale) aannemers, in plaats van het hele project als één deel door één aannemer uit te laten voeren; het project met onmiddellijke ingang te laten beginnen met die onderdelen waar geen geschilpunten over zijn. En gaan over tot de orde van de dag.”
33
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Motie 14 (PVV) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Kennis genomen hebbende van: de Voorjaarsnota 2001 en het Collegeprogramma 2011-2015. Constaterende dat: er geen draagvlak is voor windmolens in bewoond gebied aan de N33; bewoners ernstige schade lijden als gevolg van waardevermindering van hun huizen; bewoners ernstig worden geschaad in de kwaliteit van hun woonomgeving. Overwegende dat: het belang van bewoners aan de N33 inzake de waardevermindering van hun huizen en de ernstige schade op hun leefomgeving door GS serieus genomen zal worden. Van mening zijnde dat: windmolens in bewoond gebied aan de N33 ongewenst zijn. Roepen het college op: af te zien van plaatsing van windmolens in bewoonde gebieden aan de N33 op grond van eerder genoemde argumenten. En gaan over tot de orde van de dag.” Motie 15 (PVV) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Constaterende dat: er grote bezuinigingen aankomen omtrent Programma Landelijk Gebied, opgelegd vanuit de rijksoverheid; de provincie Groningen de afgelopen periode reeds grote bedragen in landelijke gebieden en natuur heeft gestopt; de provincie Groningen ruimschoots aan haar verplichtingen omtrent landschap- en natuurbeheer heeft voldaan. Roepen het college op: dit voorstel tot nieuw beleid te schrappen uit de Voorjaarsnota en het bedrag van 1 miljoen euro te laten vervallen aan de algemene middelen c.q. reserves. En gaan over tot de orde van de dag.” Motie 16 (PVV) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011 ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Constaterende dat: de overdracht van bevoegdheden omtrent ILG en EHS van Rijk naar provincie nieuwe financiële verhoudingen met het Rijk en andere provincies met zich meebrengt; een aantal provincies hun budget omtrent ILG en EHS en het aankopen van gronden heeft overschreden. Overwegende dat: de overschrijdingen van andere provincies niet ten koste van de financiële positie van de provincie Groningen mogen gaan.
34
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Roepen het college op: om overschrijdingen van andere provincies niet ten koste van de financiële positie van de provincie Groningen te laten gaan en dit als uitgangspunt te nemen bij de onderhandelingen om zo het Gronings belang veilig te stellen; om deze motie ter kennis te brengen van Provinciale Staten in andere provincies en van staatssecretaris Bleker en zijn onderhandelaars. En gaan over tot de orde van de dag.” De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Ook dit jaar weer Algemene Beschouwingen. Een jaarlijks terugkerend moment, waarmee wij als fracties kunnen aangeven waar onze prioriteiten liggen voor de komende periode. We hebben natuurlijk na de Statenverkiezingen al een aantal van dit soort keuzemomenten gehad, maar ook in dit debat is het goed om onszelf te scherpen waar het gaat om de richting die belangrijk is voor fracties voor de komende tijd. Dat dit niet altijd gemakkelijk is, blijkt maar weer aan het moeilijk tot stand gekomen bestuursakkoord en uit het feit dat ook aan dit akkoord verschillende manieren van uitleg gegeven wordt. Ook wij hebben als fractie onze vragen en moeiten met het Bestuursakkoord. De dreiging van de minister 'dat het allemaal nog veel slechter kan en dat er nu gekozen moet worden, want …'. Nee, dat is spierballentaal van het kabinet, waar wij niet echt van gecharmeerd zijn. Natuurlijk beseffen wij dat er bezuinigd moet worden en natuurlijk is bezuinigen pijn lijden. Maar het lijkt wel dat de pijn niet evenwichtig wordt verdeeld. En daar maken onze fractie zich grote zorgen over. Natuurlijk zijn wij als Provinciale Staten verantwoordelijk voor ons taakveld, maar wij willen toch ook onze zorg uitspreken waar het gaat om de gemeenten. Deze krijgen er een groot aantal zorgen bij, maar niet de financiële mogelijkheden om die zorgen op te lossen. En dat heeft dan weer zijn weerslag op ons als provincie. Met name willen we onze zorg uitspreken waar het gaat om de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten. Wij vinden dat hier een warme overdracht moet plaatsvinden en niet een koude 'gooi-maar-over-de-schuttingmethode'. Deze warme overdracht moet gepaard gaan met goede communicatie en ook met voldoende financiële middelen. Zoals het nu wordt voorgesteld door het kabinet is het volstrekt onzeker of het allemaal geregeld kan worden voor het geld dat beschikbaar is. Wij vinden dat de cliënten in de jeugdzorg niet de dupe moeten worden van het bestuursakkoord en zullen daarom pleiten voor een goede overdracht. In het transitieproces hebben gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid en die nemen ze ook. Op dit moment heeft de provincie de ervaring in huis en dat vraagt om verantwoordelijkheid in dit proces. De fractie van de ChristenUnie heft toch zorgen in dit proces en hierbij worden we ondersteund door de Noordelijke Rekenkamer, Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders. Daarom dienen wij de volgende motie in. Een motie die overigens niet of nauwelijks geld kost. Motie 17 (ChristenUnie, D66, GroenLinks, PVV) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011, besprekende de Voorjaarsnota 2011. Constaterende dat: de Noordelijke Rekenkamer in haar rapport over de Groninger jeugdzorg stelt dat 'de transitie vraagt om een stevige positie van de provincie als regisseur die ruimte biedt waar het kan en stevig stuurt waar het moet'; het college de overdracht van de jeugdzorg zo soepel mogelijk wil laten verlopen en streeft naar een warme overdracht. Overwegende dat: de provincie tijdens de overdracht eindverantwoordelijk blijft voor de jeugdzorg; op dit moment de provincie over meer kennis, kunde en ervaring beschikt dan de gemeenten op het gebied van jeugdzorg en dat dit een verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Verzoeken het college: dat de provincie een voortrekkersrol op zich neemt en sturing biedt in de overdracht van jeugdzorg naar de gemeenten. En gaan over tot de orde van de dag.” De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Daarnaast willen wij onze ongerustheid uitspreken over de gevolgen van de decentralisatie van de jeugdzorg voor landelijk werkende instellingen. Deze
35
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
instellingen geven aan dat zij in de problemen dreigen te komen door de maatregelen. Wij roepen het college op om binnen het IPO nadrukkelijk de positie van deze instellingen goed voor ogen te houden. Tevens roepen wij het college op zich hier ook binnen onze eigen provincie sterk voor te maken. De fractie van de ChristenUnie ziet dat het bestuursakkoord ook kansen biedt voor de provincie. Het versterkt de positie van de provincie op onder andere het gebied van bijvoorbeeld natuur, landelijk gebied en water. Er bestaat echter ook onzekerheid over wat de provincies precies kunnen verwachten van het Rijk. De balans tussen de financiën en de bijbehorende taak op onderdelen, zoals op natuurontwikkeling, is volledig zoek. Wij roepen het college op te waken voor een realistisch ambitieniveau wat betreft natuurdoelen. Het corrigerend vermogen blijkt niet alleen uit binnenlandse politieke gelederen te bestaan. De staatssecretaris is inmiddels door Brussel en de lidstaten van de EU op de vingers getikt, omdat hij koerst op een ambitieniveau dat beneden Europese afspraken ligt. Wij pleiten ervoor dat de staatssecretaris bij de les wordt gehouden en zo snel mogelijk helderheid moet bieden op dit punt. Is het dan alleen kommer en kwel wat het bestuursakkoord betreft? Nee, dit akkoord geeft ook mogelijkheden. Het is een akkoord op hoofdlijnen, over onderdelen worden nog discussies gevoerd. Is het dan zo dat wij als ChristenUnie dit bestuursakkoord afwijzen? Nee, voorzitter, daarvoor vinden wij dat de gesprekken, die hierover gaande zijn en nog worden gevoerd, te belangrijk om daar niet over mee te praten. Aan tafel blijven en invloed proberen uit te oefenen zijn de steekwoorden in dit debat. Wel is wat ons betreft een van de voorwaarden dat er de komende jaren rust is aan het front. Per slot van rekening hebben we nu helder voor ogen want ons takenpakket is en kunnen we daar verder aan bouwen. Dit wat betreft het bestuursakkoord. Het is ons duidelijk geworden dat ten aanzien van het werven van nieuwe medewerkers voor onze provinciale organisatie niet iedereen gelijke kansen of mogelijkheden heeft. Dit vinden wij als ChristenUnie een ongewenste situatie. Een korte schets van de situatie op dit moment. Als er bij de provinciale organisatie een vacature is, dan wordt deze uitgezet in de organisatie en wordt deze aangemeld bij Noorderlink, een samenwerkingsverband voor werving en selectie van een aantal grote noordelijke organisaties. Het betekent concreet dat als je binnen deze organisatie Noorderlink werkt, je mag solliciteren naar een baan, bijvoorbeeld in het provinciehuis. Als je van buiten deze aangesloten organisatie komt, dan mag je niet eens solliciteren en als je dit wel doet, dan krijg je een afwijzing op grond van het criterium dat je niet werkt bij Noorderlink. Naar ons idee is dit een volstrekt onwenselijke situatie, die ook per direct beëindigd moet worden. Iedere Nederlander is op gelijke voet in openbare dienst benoembaar. Maar blijkbaar wordt er hier in de procedure onderscheid gemaakt. Dit betekent volgens ons dat, indien er een vacature is, deze mogelijk ingevuld kan worden door iedere inwoner in Nederland en dat eenieder gelijke kansen moet hebben. Is de provincie er niet bij gebaat om werkloosheid tegen te gaan en gekwalificeerde sollicitanten die werkloos zijn evenveel kansen te bieden? Om aan deze ongewenste situatie een eind te maken dienen wij de volgende motie in. Motie 18 (ChristenUnie) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011, besprekende de Voorjaarsnota 2011. Constaterende dat: de provincie werving- en selectiebeleid hanteert, waarbij schijnbaar alleen sollicitaties van werknemers die werken voor een bij Noorderlink aangesloten organisatie in behandeling worden genomen; sollicitanten vanuit Noorderlink op grond hiervan een te preferente positie hebben ten opzichte van sollicitanten die werkloos zijn of ander werk zoeken. Overwegende dat: de provincie erbij gebaat is werkloosheid tegen te gaan; iedere Nederlander op gelijke voet benoembaar is in openbare dienst. Verzoeken het college: een einde te maken aan deze onwenselijke situatie door het werving- en selectiebeleid aan te passen, zodat sollicitanten gelijke kansen en mogelijkheden hebben. En gaan over tot de orde van de dag.” De heer RIJPLOEG (PvdA): Even informatief, waar ligt de grens waarop deze motie zou moeten worden toegepast? Als bij uw bedrijf een werknemer van functie verandert, eigenlijk een soort
36
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
sollicitatie, dan ga ik ervan uit dat u zegt het zo te willen regelen. Als op een afdeling van de provincie iemand een nieuwe invulling van zijn functie krijgt, dan zou dat ook moeten gelden. Hoe groot is het gebied waarop u een probleem ervaart? Ik vind het zelf heel lastig hoor. Het heeft denk ik ook te maken met de kansen dat mensen niet ontslagen worden en de vergoeding enzovoorts, maar gevoelsmatig vind ik iets in de motie zitten. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe groot u het aanpakt en waar de grens ligt. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Kijk, het is zo dat wij natuurlijk niet tegen interne mobiliteit zijn, absoluut niet. Wij vinden wel dat het mogelijk moet zijn dat mensen van buiten de organisaties aangesloten bij Noorderlink voldoende kansen moeten hebben om op de vacatures te solliciteren. Het is gebleken dat dit tot nu toe niet het geval is. Wij kaarten dat aan en vinden dat zorgelijk. Dan ga ik verder met het volgende onderwerp, het Waddenfonds. Tot onze grote spijt moeten wij constateren in de Voorjaarsnota dat het met het Waddenfonds niet goed gaat. Als we lezen in de Voorjaarsnota dat er 100.000 euro beschikbaar is voor het proces van het Waddenfonds en er is nog een bedrag van 91.000 euro over, wat dan maar overgeheveld moet worden naar de reserve provinciale meefinanciering, dan zegt dit genoeg. Wat gaat het college doen om hier meer vaart in te krijgen? Een antwoord van het college: 'Na 2012 krijgen wij de zeggenschap en wordt alles beter', is wat onze fractie betreft niet genoeg. Graag zien wij op korte termijn een overzicht van alles wat er is gebeurd ten aanzien van dit fonds en wat er nog in de steigers staat. Dit om in de commissie eens te bespreken. Een concrete vraag aan de gedeputeerde: Hoe ver is het eigenlijk met de aanleg van het fietspad bij de Waddenzeedijk? Wanneer is dit nu eindelijk eens klaar? Alcoholgebruik bij jongeren. Omdat jongeren ons aan het hart gaan, willen we als ChristenUnie opnieuw de situatie van alcoholgebruik – soms overmatig – bij deze doelgroep onder uw aandacht brengen. Dit voorjaar kwam weer aan de orde dat gebruik van alcohol landelijk bij jongeren, zelfs kinderen van 12 tot 16 jaar, is toegenomen in vergelijking met eerder. Hierdoor komen veel jongeren in de problemen. Wij roepen het college op deze doelgroep niet uit het oog te verliezen en gerichter een succesvolle preventieve aanpak uit te zetten om onze jeugd voor de toekomst te behoeden voor hersenschade en eventuele andere gezondheidsaspecten. Wij kunnen het niet laten dit zorgpunt telkens onder uw aandacht te brengen. Ons laatste punt betreft landbouw. Het college geeft in de Voorjaarsnota aan dat de landbouw een van de economische dragers is van de provincie Groningen. Hij geeft ook aan dat de sector aan innovatie en vernieuwing moet doen. Dat zijn allemaal hartverwarmende woorden, maar dan kijk je in de uitwerking en dan kom je tot de conclusie dat deze vernieuwing gestimuleerd mag worden met een magere 250.000 euro. Is dit niet wat te weinig? U hebt als college aangegeven dat u de landbouw wilt laten vernieuwen. We hebben de afgelopen maanden uitgebreid discussie gevoerd over de toekomst van de agrarische sector. In die discussie hebt u duidelijk aangeven de sector een stimulans te willen geven. Wat doet u nu? U zwaait in de ogen van de ChristenUnie met een bijna lege portemonnee. Maak een gebaar naar de sector en stel hiervoor een substantieel deel beschikbaar. Ik kom tot een afsluiting. Wij als fractie van de ChristenUnie hopen dat wij duidelijk hebben kunnen maken wat wij belangrijk vinden voor nu en voor de komende tijd. Wij beseffen dat wij dit werk niet op eigen kracht kunnen uitvoeren, maar alleen onder de zegen van onze God, een zegen die wij ook u toewensen. De heer POST (GroenLinks): Vandaag bespreken we een Voorjaarsnota zonder koersverhaal omdat het collegeprogramma amper twee maanden oud is en het weinig zinvol is om de discussie van 13 april jongstleden over te doen. De zin "Een nadere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011" is de meest gebruikte zin in de nota en dat vergt van ons politici de nodige zelfbeheersing. Als coalitiepartij willen wij vandaag slechts in beperkte mate wijzigingsvoorstellen doen, omdat wij de afspraak van een flexibel budget van 2 miljoen euro per jaar een verstandige vinden. Deze coalitie is begonnen onder moeilijke omstandigheden. In Den Haag heerst een rechts bewind dat zijn hoofdthema heeft gemaakt van decentralisatie en forse bezuinigingen. Te fors wat GroenLinks betreft en zeker ook op de verkeerde onderwerpen. Het kwetsbare is doelwit geworden, getuige de enorme kortingen in de zorg, op cultuur, natuur, sociale voorzieningen en onderwijs. Hoe navrant is dit in verhouding met de onbespreekbare hypotheekrenteaftrek. Scherp aan de wind zeilen zal af en toe ook tegen de stroom in roeien worden en op eigen kracht proberen de overkant te halen. Het collegeprogramma en de Voorjaarsnota geven hiertoe een goede aanzet. Keuzes maken, bezuinigen waar nodig en mogelijk, maar ook investeren in de toekomst en investeren in een groene economie, die mensen kans op een baan geeft. Tijdens de vorige Algemene Beschouwingen keek de fractie van GroenLinks vooruit naar de periode na de Statenverkiezingen. Zij stelde dat in de toekomstige onderhandelingen teruggekomen zou worden op het EHS-beleid en de omslag naar een duurzame,
37
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
energiezuinige en klimaatneutrale economie. Tot onze voldoening hebben deze onderwerpen ruime aandacht gekregen in het collegeprogramma, maar daarmee zijn onze zorgen niet geheel voorbij. Wat betreft bestuur. Uit de discussie over het bestuursakkoord blijkt dat een moeizame relatie is ontstaan tussen Rijk, provincies en gemeenten. Dit leidt niet tot een versterking van bestuur, maar tot chaos. De gemeenten in Nederland hebben eerder het bestuursakkoord afgewezen wegens onevenredig grote bezuinigingen op de sociale sector. Groningen moet kleur bekennen. GroenLinks vindt dat de provincie het akkoord moet afwijzen. Niet omdat we denken dat er dan ineens de zon weer gaat schijnen, maar wel omdat we dit akkoord gewoon op veel onderdelen niet kunnen steunen. Cultuur. In 2010 is besloten het budget voor cultuur met 22 procent te korten. Dat ging en gaat de GroenLinks-fractie te ver. Mede in het kader van de kaalslag op rijksniveau en de zorgelijke financiële situatie van Groninger gemeenten, wil mijn fractie bezien waar we als provincie bezuinigingen kunnen afzwakken. Dat wil GroenLinks doen aan de hand van het advies van de Kunstraad en in relatie tot de onlangs gepresenteerde plannen van het kabinet. We willen voldoende financiële speelruimte houden om flink wat reparaties te kunnen verrichten. Welzijn. Terwijl het kabinet de grondvesten van onze samenleving financieel saneert, is het aan de provincie en vooral aan de gemeenten om de samenleving leefbaar te houden. Door geplande bezuinigingen worden mensen aan de onderkant van de samenleving geraakt. Armoede in de provincie zal toenemen en dat wil GroenLinks tegengaan door een goed welzijnsniveau te proberen te handhaven. GroenLinks wil bezuinigingsplannen omzetten in duurzame plannen, zoals een beter arbeidsmarktbeleid door afstemming tussen onderwijsveld en bedrijfsleven. Arbeidsparticipatie voor kwetsbare groepen, die nu juist onder druk staan in de sociale werkvoorziening. Zorggarantie in de jeugdzorg in de provincie door het delen van kennis en ervaring met gemeenten, daar werd eerder ook in een motie al om gevraagd. We willen het hoge niveau van de zorg voor jeugd tot aan de overdracht behouden. Verder vraagt ook GroenLinks aandacht op het gebied van maatschappelijke vernieuwing voor de positie van het voormalig instituut COS, nu de NoordBaak, die daarin goede diensten kan bewijzen. De krimp. Her en der wordt betwijfeld of de middelen voor leefbaarheid in de krimpregio’s het komende decennium wel voldoende zijn. Gemeenteraden roepen de provincie bij motie op meer middelen beschikbaar te stellen. GroenLinks deelt de opvattingen vanuit de krimpregio’s, maar dan kan er niet alleen maar naar de provincie worden gekeken. De uitdaging is vele malen groter dan onze jaarlijks beschikbare middelen. Gezamenlijk met lokale overheden zullen wij ons moeten inspannen om nationale en Europese fondsen te verwerven. Wij willen echter wel vasthouden aan het uitgangspunt ‘eerst plannen en dan geld’. We zien dan ook belangstellend uit naar de regionale woonen leefbaarheidplannen. De vraag aan het college is of zij kunnen aangeven hoe het er voor staat met de acties uit het actieplan bevolkingsdaling. En voeren wij als provincie een voldoende stringent beleid op het gebied van de regionale afstemming van de woningmarkt? Sociaal-Economische Vitalisering is een belangrijk onderdeel van het Investeringsbudget Landelijk Gebied en daarmee ook van belang voor de leefbaarheid op het platteland. Vanuit GS hebben wij begrepen dat nog voor de zomer overleg plaats zal vinden met de Leader Actie Groepen (LAG’s). Tegelijkertijd geeft het college aan dat enkele regio’s al door de hen toegekende middelen heen zijn. GroenLinks vraagt, mede in het licht van het rapport van de Noordelijke Rekenkamer van vorig jaar over dit onderwerp, een heldere inzet met betrekking tot de begroting voor 2012 en verder. Tegelijkertijd wil de GroenLinks fractie vanuit de beschikbare algemene middelen nu reeds voor de jaren 2012 en 2013 incidenteel extra middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Ik dien hiervoor mede namens de PvdA een motie in. Motie 19 (GroenLinks, PvdA) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: de middelen voor de Sociaal Economische Vitalisering uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied voor verschillende regio's de eerstkomende jaren ontoereikend zijn. Overwegende dat: Sociaal Economische Vitalisering een belangrijk onderdeel vormt van dat Investeringsbudget Landelijk Gebied; dit van groot belang is voor de leefbaarheid op het platteland; het gebiedsgericht werken haar meerwaarde heeft aangetoond in het versterken van de lokale en regionale economie en sociale samenhang; de lokale actiegroepen (LAG's) buitengewoon tevreden zijn over de LEADER benadering; leefbare dorpen een belangrijke doelstelling zijn uit het coalitieakkoord.
38
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Besluiten: incidenteel 750.000 euro beschikbaar te stellen voor sociaal economische vitalisering ten laste van het flexibele budget uit de algemene middelen (250.000 euro begroting 2012, 500.000 euro begroting 2013). En gaan over tot de orde van de dag.” De heer POST (GroenLinks): Landbouw. In 2011 is Groningen Hoofdstad van de Smaak. In navolging van dit fenomeen over gezond en eerlijk voedsel met een pure smaak pleit GroenLinks voor een campagne om de productie en omzet van streekgebonden duurzame landbouwproducten gericht te verhogen en bedrijven te helpen een professionaliseringsslag te maken en op te schalen. De nadruk ligt hierbij op duurzame regioproducten en het versterken van initiatieven vanuit de regio Centraal Groningen en de regiovisie Groningen-Assen over een voedingsstrategie en de relatie tussen de stad en haar omgeving. Groningen wil koploper zijn op het gebied van verder te ontwikkelen duurzame landbouw. Dus aan de slag. Voor Groningen als Regio van de Smaak stelt GroenLinks voor een jaarlijks budget van 250.000 euro beschikbaar te stellen. Hierbij dien ik, wederom mede namens de PvdA, de volgende motie in. Motie 20 (GroenLinks, PvdA) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: streekgebonden duurzame landbouw in onze provincie een opschaling en professionaliseringsslag nodig heeft. Overwegende dat: Groningen koploper wil zijn op het gebied van de ontwikkeling van een duurzame landbouw; Groningen zich in 2011 presenteert als hoofdstad van de Smaak; regionale initiatieven een provinciale opvolging verdienen; de 'afstand tussen boer en bord' verkleind kan worden. Spreken uit dat: de provincie Groningen zichzelf benoemt tot Regio van de Smaak en jaarlijks een budget van 250.000 euro vanuit de resterende ruimte in het flexibele budget beschikbaar stelt voor de stimulering van productie en omzet van duurzame streekproducten. En gaan over tot de orde van de dag.” De heer POST (GroenLinks): Energie en economie. De kranten staan er vol van: het bruist in Groningen van de groene energie. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ik zou graag van GroenLinks willen weten wat zij onder duurzame producten verstaat. We hebben net de PVV gehoord, die verstaat iets anders onder duurzaamheid dan in ieder geval mijn partij. Ik vraag me af hoe GroenLinks dit precies bedoeld. De heer POST (GroenLinks): We hebben het in ieder geval niet bedoeld in de trant van hoe de PVV daarover gesproken heeft. Wij zien duurzaamheid, zoals dat ook in het coalitieprogramma is aangegeven. De kwaliteitssprong in de landbouw is daar een voorbeeld van. Wij willen juist op het gebied van ecologie daar een winst bereiken met elkaar. De kranten stonden er vol van, zei ik net. Het bruist in Groningen van de groene energie. Zelfs minister Verhagen wil vaart maken met vergroening van de energiesector. Ook de aanwijzing tot Energyport in de structuurvisie van minister Schulz biedt perspectieven. Alle seinen staan op groen om nu een grote slag te maken met vergroening van de energiesector in Groningen. Maar hoe staat het met het energieakkoord tussen de noordelijke provincies en het Rijk? Hoe moet het initiatief van het ministerie om rechtstreeks Green Deals af te sluiten met maatschappelijke partijen worden geduid? Hoe verhoudt zich dit tot het decentraliseren van regionaal economisch beleid? Graag de visie van het college daarop. GroenLinks pleit al veel langer voor vergroening van de economie, maar nooit waren de perspectieven zoals nu. Die kans moeten we grijpen. Ook de biobased economy staat hoog in het vaandel bij het college. Dit biedt economische kansen voor landbouw en vooral ook voor de chemische industrie bij Delfzijl. Dit kan bijdragen aan de verbetering van het imago aldaar. Onze
39
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
fractie staat positief ten aanzien van initiatieven om dorpen en buurten te vergroenen. Behalve versterking van de sociale cohesie, levert het ook werkgelegenheid op. Dit is met name in gebieden met een zwakke sociaaleconomische structuur van groot belang. Voor wat betreft het 100.000 voertuigenplan kan onze fractie zich vinden in de ambities, maar vraagt zich wel af of er gelet op de marktontwikkeling niet meer specifieke keuzes gemaakt zouden moeten worden dan nu het geval is. Graag ook daarover de mening van het college. GroenLinks is enthousiast over het revolving fund Energie om financiering van kleinschalige initiatieven tot verduurzaming van het energieaanbod mogelijk te stimuleren. Deze aanzet zien wij echter als een begin. Het revolving fund is een instrument dat grote waarde kan hebben voor het aanjagen van initiatieven en het kan daarmee de plaats innemen van afnemende subsidies. Minder rijksgeld vraagt om meer zelforganiserend vermogen en dat dwingt ons ook om te kijken naar andere vormen van financiering. GroenLinks wil investeren in goede vestigingsfactoren voor duurzame bedrijven, zodat we qua werkgelegenheid een zeer aantrekkelijke provincie blijven. Andere partijen hebben er al op gewezen, cultuur en natuur zijn hierbij minstens zo belangrijk als goede infrastructuur en de aanwezigheid van voldoende gekwalificeerd personeel. Landschap. De herijking van de EHS en de bezuinigingen op het ILG hangen als een zwaard van Damocles boven deze provincie. Decentralisatie van taken is prima, ook in de visie van GroenLinks. Afbraak van de EHS en van het landschap past daar uiteraard helemaal niet in. Door de aanleg van verbindingszones te schrappen worden jarenlange investeringen tenietgedaan. Hierdoor blijven natuurgebieden geïsoleerde terreinen. In Groningen moeten we afwachten wat de EHS-herijking gaat betekenen. Indien nodig zal de provincie wellicht zelf knelpunten moeten oplossen. Op het gebied van de landschapsgelden uit het ILG was de pot leeg en lijkt er vanuit het Rijk weinig tot niets bij te komen. In het collegeprogramma is al extra geld voor landschap geregeld. We zullen bezien of dat voldoende is. Mobiliteit. Het college wil veel investeren in vervoer per fiets. Er worden snelfietsroutes aangelegd vanuit Groningen naar Winsum en Ten Boer. Er is ook geld gereserveerd voor een nieuwe beleidsnota en een Actieplan Fiets. Dat was ook hard nodig, want Groningen investeerde van alle provincies het minste in de fiets. Wanneer kunnen we in Provinciale Staten een eerste opzet voor die snelfietsroutes verwachten? Er staan veel OV-projecten op stapel: RegioTram, verdubbeling spoor Leeuwarden, OVknooppunt Groningen, facelift bus- en treinstations en verder nog: spoor naar Heerenveen, spoor naar Stadskanaal en Roodeschool-Eemshaven en een sneltrein naar Oldenburg. Al deze projecten zullen het OV een stevige impuls kunnen geven als alternatief voor de auto en zijn ook nodig, vooral om het gebied van de stad Groningen bereikbaar te houden. Op autogebied staan de Zuidelijke Ringweg, de transferia, de bereikbaarheid van het Lauwersmeergebied, het eindbeeld van de N366 en de Oostelijke Ringweg op de lijst van projecten, die de verkeersveiligheid bevorderen. Aanpak van de ringwegen is hard nodig om de doorstroming te garanderen, maar mag de leefbaarheid van de stad niet teveel aantasten. Gezien de overcommitering bij de infraprojecten, zal het lastig worden om alle verkeersprojecten ook daadwerkelijk te realiseren. Goede afweging is daarom van groot belang. Een integraal verkeers- en vervoersconcept is nodig om te kunnen bepalen wat de nadere prioriteitstelling zal moeten worden. Is het college dit met ons eens en wanneer zouden we zo’n benadering van prioriteitskeuzes kunnen verwachten? Dierenwelzijn. Tot op heden is de portefeuille Dierenwelzijn niet meer gebleken dan een lege portefeuille. Mijn fractie wil daar graag meer inhoud geven en vraagt het college naar een onderzoek of een periodieke provinciale stand van de dieren is op te stellen. Wij doelen dan op een overzicht in de vorm van een quick scan van bijvoorbeeld intensieve veehouderijen, hobbyboeren, exotische huisdieren, hondenbelasting, bijtincidenten, circusdieren, ganzenbeheer en aanverwante onderwerpen als volksgezondheid en ongevallen waarbij dieren zijn betrokken. Hoewel veel mensen genieten van de aanwezigheid van grote groepen ganzen in onze provincie, is er ook een kleine groep agrariërs die hiervan daadwerkelijk substantiële schade ondervindt. Inmiddels wordt landelijk gepleit voor massaal afschot of vergassing met CO2. GroenLinks vindt dat afschot slechts het allerlaatste middel mag zijn wat wordt ingezet bij het beheer van ganzen. Alternatieven zijn zelden onderzocht. Daarom pleiten wij voor een proefproject met meerdere alternatieven, waaronder het aantrekkelijk maken van kavels voor ganzen door bijvoorbeeld de inzaai van klavergewassen en anderzijds het weren van ganzen in andere gebieden door bijvoorbeeld bewegende bedrading. In de volgende motie stelt GroenLinks samen met de Partij voor de Dieren voor om hiervoor 150.000 euro incidenteel geld te reserveren.
40
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Motie 21 (GroenLinks, Partij voor de Dieren) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: er behoefte bestaat aan onderzoek naar het voorkomen van landbouwschade door populaties in het wild levende ganzen. Overwegende dat: populaties ganzen substantiële schade kunnen veroorzaken op landbouwpercelen; het huidige ganzenbeleid onvoldoende effectief is om schade te beheersen; afschot slechts het allerlaatste middel mag zijn dat wordt ingezet; er een aantal initiatieven ontwikkeld zijn, maar dat alternatieven tot dusver onvoldoende zijn onderzocht. Verzoeken GS van Groningen: methoden voor het voorkomen van ganzenschade te onderzoeken; hierbij in ieder geval het zogenaamde 'bewegende ganzenafweerdraad' en het 'inzaaien van klaver', die door bureau CABWIM zijn ontwikkeld, te betrekken. Besluiten: incidenteel 150.000 euro vanuit het flexibele budget binnen de algemene middelen beschikbaar te stellen voor een proefproject ter voorkoming van ganzenschade. En gaan over tot de orde van de dag.” Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): U heeft in commissievergaderingen ook uw gedeputeerde dierenwelzijn horen spreken over zijn aangekondigde position paper over het beleid op ganzen. Mag ik aannemen dat u deze niet meer wilt afwachten, maar dat u op voorhand alvast wat maatregelen wilt voorstellen? De heer POST (GroenLinks): Dat laatste is juist. Ik was niet aanwezig bij de commissievergadering. Ik heb wel een column daarover gelezen in de krant. Toen ik dat las, had ik het idee dat de gedeputeerde deze wel in had mogen koppen. Dat is de reden dat we juist op de langere termijn ook een visie willen hebben op de stand van de dieren in onze provincie, maar we willen ook op de korte termijn daadwerkelijk iets hebben wat effect sorteert. Vandaar dat we hiervoor hebben gekozen. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Een aanvullende vraag daarop. U geeft nu wat maatregelen aan en u heeft het ook over de wat langere termijn. Maar hoe snel wilt u dit dan geregeld hebben? De heer POST (GroenLinks): Het is incidenteel geld, dus wat mij betreft kunnen we de proef gaan opstarten. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Goed, laten we maar de reactie van uw gedeputeerde dierenwelzijn afwachten. De heer POST (GroenLinks): U maakt me heel nieuwsgierig. Tenslotte, zoals aangegeven leggen we vandaag weinig moties of amendementen voor. De koers die is ingezet in het collegeprogramma, bevalt GroenLinks. Zoals gezegd zullen vele nadere uitwerkingen van voorstellen volgen in de loop van 2011. Bij de behandeling van de begroting 2012 zullen wij kunnen beoordelen of de stuurmanskunst van dit college het volgen van die koers kan waarmaken. De VOORZITTER: Voor de schorsing hebben we nog het afscheid van mevrouw Lea van der Tuin. Dames en heren, Statenlid Leonora Lea van der Tuin-Kuipers werd in 2007 lid van Provinciale Staten en belandde in de commissie Economie en Mobiliteit. Onlangs begon zij haar tweede termijn als Statenlid. Ze had er duidelijk zin in en ineens kondigt zij haar vertrek aan. Ze is wethouder geworden van de gemeente Bellingwedde. Op het formulier met persoonsgegevens zette ze bij aanvang van de nieuwe Statenperiode in het vakje beroep neer: bestuurder. Dat zegt wel iets over Lea. Ze is naast Statenlid op allerlei terreinen werkzaam, bijvoorbeeld in het muziekonderwijs, kinderopvang en het woonzorgcentrum. Verder is ze voorzitter van de Abel Tasman Art Price werkgroep. Ook binnen haar
41
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
eigen partijorganisatie is ze volop actief. Ze is een duizendpoot, een persoon die betrokken is bij mens en samenleving. Sinds kort is ze dus weer wethouder geworden. Weer, ja u hoort het goed, dat was ze ook al eens in haar eigen gemeente. Bellingwedde is wel wat anders dan Grootegast of Kornhorn. Van het Westerkwartier naar Oost-Groningen. Of dat voor hickup zorgt is de vraag. Hier zijn vast nog wel enkele collega’s die u van advies kunnen dienen hoe om te gaan met cultuurverschillen, alhoewel ik denk dat jij het wel een uitdaging vindt om zelf de verschillen daar te zoeken en te vinden. We zijn nog even het Statenarchief ingedoken om jouw maiden speech te lezen. Je weet vast nog wel waarover het ging. Inderdaad, subsidies voor de projecten Community en Cowfortable. Een grootschalig melkveehouderijproject in de veenkoloniën in het Oldambt. Ik herinner je nog aan een lesje van een van de Oost-Groningse collega’s. Je wilde toen een kleine opmerking bij het onderwerp Community en Cowfortable maken, omdat je geboren en getogen was in de veenkoloniën. Je gaf toe dat je nog nooit gehoord had van Community en Cowfortable, maar dat bij het lezen van dit stuk bij jou wel een ander woord naar bovenkwam, namelijk van kounavel. De moraal van dit verhaal is, spreek duidelijke taal, voor iedereen goed verstaanbaar. Lea, het ga je heel erg goed, zowel in je persoonlijk leven als in het leven als bestuurder. Ik mag je graag een paar provinciale cadeaus overhandigen. [Overhandigt cadeaus – applaus.] Mevrouw VAN DER TUIN (CDA): Voorzitter, mag ik u heel hartelijk bedanken voor al uw goede woorden. Ik moet zeggen dat ik met enthousiasme deze tweede periode als Statenlid ben begonnen. Voor sommigen onder u zal de verrassing groot zijn, maar laat u dit gezegd zijn, voor mij was de verrassing niet minder groot toen ik de vraag kreeg voorgelegd. Ik merkte dat er iets in mijn bloed begon te kriebelen. Ik dacht, lokaal bestuur is toch wel heel fijn. Je zit daadwerkelijk aan de knoppen en je kunt ook de effecten direct zien als je ergens mee bezig bent. Nog even over de cultuurverschillen. Ik weet niet of u er helemaal van op de hoogte bent, maar zowel het Westerkwartier als het gebied in Westerwolde hebben toch enigszins dezelfde ideeën over dat zij wat minder gevoel voor – laten we het heel netjes zeggen – autoriteit en gezag hebben. Dus wat dat betreft zit er wel een vergelijk in. Wat u mij zonet toedichtte over dat kounavel, ik denk dat u het dan niet helemaal correct heeft. Het ging over de discussie met Janine van GroenLinks. Die ging inderdaad een hele redevoering houden in het Oost-Gronings, wat ik wat minder goed kon verstaan. Ik begreep dus niet waar het woord kounavel betrekking op had en dat hoorde ik pas later na de vergadering. Ik geloof ook dat het woord niet past in mijn vocabulaire, laat ik het daarbij houden. Ik wens u alle goeds en wil u heel hartelijk danken voor de plezierige samenwerking. Ik denk dat we elkaar in verschillende gremia nog wel eens tegen zullen komen. [Applaus] De VOORZITTER: Ik schors de vergadering tot 14.00 uur voor lunch en overleg. Schorsing 13.15-14.00 uur. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. We zijn bij de heer Veerenhuis-Lens. De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Je moet altijd oppassen als je de eerste spreker na de pauze bent, hebben ze mij geleerd. Want dan wil er nog wel eens iemand zijn die de neiging heeft om een beetje slaperig te worden onder de invloed van het autonome spijsverteringsstelsel. Ik zal niettemin mijn best doen om het niet langdradig te maken. Het amusementsgehalte van mijn bijdrage zal geringer zijn dan die van mijn collega van de PVV. Daar staat tegenover dat ik door het ondertekenen van een aantal van zijn moties u weer een aantal moties bespaar. Ik zal het bij één motie houden. Een van de beste leraren die ik ooit heb gehad begon het schooljaar met iedereen voor alles een 10 te geven. Hij deed daarna zijn uiterste best om jou te helpen die tienen het hele jaar vast te houden, maar je moest er wel voor werken en laten zien dat je het waard was. Reken maar dat iedereen zijn uiterste best deed om zoveel mogelijk van die tienen vast te houden. Ik geloof dat ik voor mijn zingen mijn tien heb vastgehouden, maar dat is ook wel het enige wat ik mij herinner. Die leraar had ook de gewoonte iedere dag te beginnen met de vraag aan de leerlingen of iemand nog een nieuw lied ten gehore brengen kon. Dat was ik meestal. Dan mocht je voor de klas komen, daar had de leraar een speciale stellage opgericht en daar mocht je dat lied brengen. Hoe dan ook, ik moest aan die leraar denken en vroeg mij af of zijn strategie ook van waarde zou kunnen zijn voor mijn relatie met het college. Allemaal een tien om te beginnen. In het bijzonder gedeputeerde Boumans, die erin geslaagd is de gemeente Haren achter te laten als de beste gemeente van Nederland om te wonen. Vanmorgen is dat bekend gemaakt door Elsevier. Voor het eerst heeft Haren alle gemeenten in het Gooi achter zich gelaten.
42
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De heer SWAGERMAN (SP): U weet dat de kas ook leeg is toch? De heer BOUMANS (gedeputeerde): Het is dan wel weer zo dat als ik ontslagen wordt, dat het dan niet meer op rekening komt van de gemeente Haren. Dat scheelt dan weer. De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Een van de ingrediënten die het wonen in Haren in ieder geval zo prettig maken, is dat daar sprake is van een saamhorige gemeenschap. Dat is een heel belangrijk goed, ik kom daar nog op terug. Het college van Gedeputeerde Staten ziet het als een uitdaging om aan de provincie Groningen de komende vier jaar vorm te geven en wil dat doen met nieuw elan – ambitieus, ondernemend, meedenkend en innovatief – en met een sobere bestuursstijl, maar ook met de moed om nieuwe wegen in te slaan. Dat is duidelijke taal, die respect en waardering verdient. Want waar het bedrijfsleven innoveert, daar moet ook de overheid nieuwe wegen zoeken. Een toekomst als ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen staat het college dus voor ogen. De provincie moet echter ook ruimte creëren voor en richting geven aan noodzakelijke bezuinigingen. Die bezuinigingen staan niet op zichzelf. Ze moeten dienstbaar zijn aan de versterking van het provinciale profiel. Het college aanspreken op wat het aan het eind van de rit bereikt heeft om ondanks de bezuinigingen vooruitgang op het gebied van duurzaamheid te realiseren, wordt moeilijk zonder een objectief toetsingskader. Hooguit kan dan een optelsom gemaakt worden van wat er op beleidsonderdelen gepresteerd is. Of het geheel daardoor ook meer is geworden dan de som der delen valt niet te zeggen, omdat er geen actueel beeld van het geheel bestaat. Het college verheft duurzaamheid tot het leidend principe van beleidsvoornemens en plannen voor de komende vier jaar. Na wat ik vanmorgen gehoord heb, maar ook gisteren al inschatte, kan geen enkele fractie daartegen zijn of bezwaar tegen hebben. Maar dan zou er ook geen bezwaar hoeven te zijn om over vier jaar objectief te toetsen wat er is bereikt in vergelijking met waar wij nu staan. Waar wij nu als duurzame provincie staan, kan relatief eenvoudig worden vastgelegd met behulp van een zogenaamde nulmeting. Er bestaat namelijk een beproefde methode om provinciaal duurzaamheidbeleid van een objectief meetbaar kader te voorzien. Ik doel op de People, Planet, Profit methodiek, bekend als PPP Scan. Door het Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling Telos, gelieerd aan de Universiteit van Tilburg, is dit instrument ontwikkeld om aan de hand van zo’n honderd meetgetallen concrete beleidsvoornemens en plannen te toetsen op hun bijdrage aan duurzame ontwikkeling. De provincie Noord-Brabant past die methode al jaren toe en publiceert sinds 2002 elke vier jaar een duurzaamheidbalans. Bij het opmaken van die balans is de samenleving nadrukkelijk betrokken. De gemeenten Eindhoven, Breda en Tilburg onder andere hebben het voorbeeld van de provincie Brabant gevolgd. Meten is weten. De Duurzaamheidbalans kan concreet inzicht geven in waar Groningen als geheel over vier jaar staat als het gaat om duurzame ontwikkeling. We hebben het dan over het verbinden van het hier en nu met het daar en later. En over de integratie van ecologische, sociaal-culturele en economische aspecten. Zo’n integrale Duurzaamheidbalans Groningen 2015 is objectiever en duidelijker dan een optelsom van afzonderlijke resultaten, hoe indrukwekkend die opsomming ook moge zijn. Ik pleit er daarom voor om de Telos-methode te adopteren om objectief te kunnen toetsen in welke mate wij duurzaam omgaan met ecologisch, economisch en sociaal-cultureel kapitaal in de provincie Groningen. Om dat pleidooi te onderstrepen wil ik graag een motie van die strekking in stemming brengen. Motie 22 (Fractie Veerenhuis-Lens, PVV) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 29 juni 2011. Constaterende dat: duurzaamheid het leidende principe is voor het beleid van het college; dit leidende principe is toegepast op de Hoofdlijnen van beleid 2011-2015. Overwegende dat: duurzaamheidbeleid raakt aan een of meer van de drie kapitalen: People, Planet, Profit (PPP); er sprake is van vooruitgang als gevolg van duurzaamheidbeleid als bij één of meer van deze kapitalen groei plaatsvindt, zonder dat dit ten koste gaat van een ander kapitaal; het voor duurzaamheidbeleid van belang is dat knelpunten en verbetermogelijkheden tijdig worden gesignaleerd en kunnen worden onderkend; een adequaat instrument om concrete beleidsvoornemens en plannen te beoordelen op hun bijdrage aan regionale duurzame ontwikkeling de discussie over de verwachte effecten van duurzaamheidbeleid inzichtelijker maakt;
43
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
-
een dergelijk instrument, de zogenaamde PPP-scan, is ontwikkeld door het Instituut Telos; de PPP-scan sinds 2001 met positieve resultaten wordt toegepast op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Vragen het college: met behulp van de PPP-scan (nulmeting) te onderzoeken waar de provincie Groningen anno 2011 staat als het gaat om duurzame ontwikkeling; de mate waarin de beleidsvoornemens en plannen voor de periode 2011-2015 hebben bijgedragen aan de duurzame ontwikkeling van de provincie Groningen te publiceren in de vorm van de Duurzaamheidbalans Groningen 2015. En gaan over tot de orde van de dag.” De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Voor degenen die belangstelling hebben, ik heb een schijfje meegenomen van de Duurzaamheidbalans 2010 van de provincie Brabant. Zeer lezenswaardig. Door de internationale concurrentie staat het streven naar een ondernemende, duurzame en sociale toekomst als regio overal in Europa voorop. In dit krachtenveld bevindt de provincie Groningen zich volgens het college in een overgangsperiode naar een nieuwe ontwikkelingsfase, die van de innovatiegedreven economie, waarin het gaat om ondernemerschap, creativiteit en innovatie. De grondslag voor die nieuwe economie in Groningen is het fundament dat in het verleden is gelegd. Denk bijvoorbeeld aan nog altijd belangrijke maaksectoren als de landbouw, de papierindustrie, de scheepsbouw en de gaswinning. Sectoren die ook steeds meer op kennis en creativiteit drijven. De stad heeft een sterke dienstverlenende productiestructuur met onderwijs en gezondheidszorg als exponenten. Het bedrijfsleven in de stad is in omvang echter groter dan dat in de rest van de regio tezamen en presteert ook duidelijk beter. Er zal dus een inhaalslag gemaakt moeten worden om de hele regio bij de overgang te betrekken. Erkenning van Energyport Noord-Nederland als onmisbare schakel in de nationale economie is van groot belang. De verdere ontwikkeling van Energy Valley en de komst van een Energy Academy zullen zeker bijdragen aan een verandering van het beeld dat er in de noordelijke regio niet genoeg ontwikkelingsmogelijkheden zijn voor hogeropgeleiden. Dat andere imago zal er ook toe leiden dat meer hoogopgeleiden zich tot de regio aangetrokken voelen. Regiomarketing kan ertoe bijdragen dat mensen in het gebied en ver daarbuiten nog meer gaan geloven in de kracht van Groningen. De uitstraling van Groningen kan tot in het buitenland effect hebben, wat al blijkt uit de herkomst van nieuwe RuG-studenten. Het zou mooi zijn als verandering ook leidt tot meer werkgelegenheid voor minder hoog opgeleiden. Het is dan ook terecht dat het college wil gaan stimuleren dat er meer mbo-opleidingen komen voor de energiesector. Ik heb twee vragen aan het college. Wat mij bijzonder aanspreekt in het collegeprogramma is de kleine paragraaf op bladzijde 6 van ‘Energiek en scherp aan de wind’, met als titel ‘Samen met anderen’. Het college belooft beleidsvoorstellen gepaard te laten gaan met een paragraaf over de wijze waarop de inwoners, het bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties zijn betrokken in de beleidsontwikkeling. Mijn eerste vraag is of ik goed begrijp dat het college geen beleidsvoorstellen meer zal doen zonder de inwoners, het bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties te hebben betrokken in de beleidsontwikkeling. Mijn tweede vraag voor het college heeft betrekking op het vraagstuk van de krimp. U heeft op 17 juni jongstleden het rapport Bedreigd Bestaan in ontvangst genomen. De onderzoekers van CAB Groningen focusten op hoe inwoners van Noord-Groningen hun woonomgeving beleven en op de sociale factoren die een rol spelen in de leefbaarheid van het platteland. Met die benadering onderscheidt dit onderzoek zich van veel ander meer beleidsgericht onderzoek, dat zich meestal richt op de fysieke factoren als het woningbestand en de beschikbaarheid van voorzieningen en openbaar vervoer. Deze benadering biedt interessante alternatieve aanknopingspunten voor beleidsmakers op het gebied van krimp en leefbaarheid. Het onderzoek onder ruim 1600 inwoners van het gebied laat namelijk zien dat bewoners van kleine dorpen op het Noord-Groninger platteland relatief gelukkig en tevreden met hun woonomgeving zijn. Ook ouderen, 65+’ers, zijn tevreden met hun woonomgeving en niet eenzaam, zoals vaak wel wordt gedacht. Dat zij in een hechte gemeenschap wonen is van doorslaggevend belang. De directe aanwezigheid van voorzieningen speelt een veel minder grote rol. In dat verband blijkt het verschil tussen een succesgemeente in Haren en een krimpgemeente in Noord-Groningen niet zo vreselijk groot. Saamhorigheid is buitengewoon belangrijk. Mensen zijn redelijk mobiel en zij vinden dat er voor hen voldoende voorzieningen bereikbaar zijn in de omgeving. Mijn tweede vraag is aan het college is: Worden de bevindingen uit het onderzoek Bedreigd Bestaan
44
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
meegenomen bij het opstellen van regionale woon- en leefbaarheidplannen voor Noord-Groningen als onderdeel van het Actieplan Bevolkingsdaling. En zo ja, op welke wijze? Dan nog een korte opmerking over het belang van een visie op het toekomstige Noorden. En dan met name de plaats, wellicht Groningen als exponent daarvan, die ze in Europa wil innemen. In 2009 is de Rijksuniversiteit Groningen erin geslaagd om een topwetenschapper aan te trekken in de persoon van Phillip McCann, een sociaal geograaf die ook nauw verbonden is met de OESO en veel onderzoek heeft gedaan naar ontwikkeling in gebieden. Hij constateert dat de verschillen tussen landen in Europa steeds kleiner worden. Landen gaan steeds meer op elkaar lijken. Daarentegen nemen de verschillen tussen de regio’s meer en meer toe. Het zijn dan vooral die regio’s die zich bevinden tussen stedelijke kernen, die enerzijds profiteren van bijvoorbeeld de kosten die met congestie samenhangen in die stedelijke kernen, maar anderzijds ook van de uitstraling die deze steden hebben. Hij vraagt zich echter wel af of de werkelijke ontwikkelingskansen, de groeikansen, voor die gebieden en regio’s het grootste zijn door zich te verbinden met de stedelijke kernen en of ze zichzelf niet beter kunnen zien als eigenlijk al behorend bij de periferie van Europa. Dus dat er een leiderperspectief ontstaat op de positie die de regio in de toekomst zou willen innemen. Dat wilde ik graag nog als gedachte meegeven in het kader van de komende vier jaar, waarbij ik het college veel succes en wijsheid toewens. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): De Partij voor de Dieren heeft de Algemene Beschouwingen bij deze Voorjaarsnota de titel meegegeven: Groningen natuurlijk. Groene ruimte voor iedereen. Dat is namelijk hoe de Partij voor de Dieren de provincie graag zou willen zien. Een provincie met mooie en kwalitatief goede natuur. Een groene provincie. Een provincie die met iedereen rekening houdt, ook met de zwaksten in onze samenleving, inclusief de allerzwaksten, de dieren. Maar de groene ruimte en met name de ruimte voor natuur staat onder druk en blijft met deze Voorjaarsnota ook nog wel even het geval. Voor veel dieren is nog steeds geen ruimte in Groningen. In de veehouderij smachten vele koeien, geiten, varkens, kippen en andere dieren naar meer ruimte in hun stal en ze hunkeren naar groene grazige weiden. Weiden waar juist tientallen in het wild levende diersoorten worden doodgeschoten, omdat ze teveel beslag leggen op die ruimte. In de vorige Statenperiode is er al een begin gemaakt om in ieder geval de vee-industrie in deze provincie aan banden te leggen en dat is wat de Partij voor de Dieren betreft een hele goede stap. Met de komst van dit nieuwe college hadden we echter wel wat meer verwacht en meer vooruitgang verwacht te kunnen zien in de Voorjaarsnota. In de Voorjaarsnota staat dat het college ruimte wil bieden voor het maken van een kwaliteitssprong in de landbouw, waarin een gezonde bedrijfsvoering hand in hand gaat met dierenwelzijn, milieu, gezondheid en landschappelijke inpassing. De Partij voor de Dieren is blij met dit voornemen, maar vindt het erg jammer dat we tot in de loop van 2011 moeten wachten voordat dit uitgewerkt wordt. We hebben bovendien nog wel wat zorgen over die uitwerking. Die zorgen splitsen zich met name toe op de melkveehouderij. Er worden ons in deze Voorjaarsnota bijvoorbeeld ook enorme cowmunities in het vooruitzicht gesteld, dat zijn gewoon grote megastallen voor koeien. De geitenhouderij mag nog steeds groeien, ondanks de Q-koorts. Wij hebben ook zorgen over de Bouwblok op Maat methode. Deze methode wordt gedecentraliseerd naar gemeenten, die grote problemen hebben met het beleid ten aanzien van de intensieve veehouderij van de provincie. We hoorden net mevrouw Van der Tuin zeggen dat een aantal van die gemeenten ook niet veel op heeft met autoriteit. Hoe gaat dit college erop toezien dat het voorgestane beleid toch wordt nageleefd door de gemeenten? Als we kijken naar de verschillende programma’s, dan zien we aansprekende programmanamen. De heer HILARIDES (VVD): Het doet ons als VVD deugd dat u roept over ruimte, ruimte voor dieren. Maar juist als we naar het POP kijken, dan zien we dat uw partij absoluut niet meer ruimte voor dieren wil. Dat betekent dat die agrarische sector niet aan uw wensen kan voldoen. Hoe zit u daarin? Hoe wilt u dat oplossen? Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Dan heeft u het niet goed begrepen. De heer HILARIDES (VVD): Daarom vraag ik ook om uitleg. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Wij hebben juist gezegd dat we willen dat dieren meer ruimte krijgen. We hebben daarom ook voorgesteld en dat zit nu ook in het voorstel dat die dieren die buiten lopen en die dus wel alle ruimte hebben om een volwaardig dierwaardig leven te leiden, dat zij het gewoon goed kunnen hebben en dat daarmee ook als beloning de veehouders hun bedrijf uit
45
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
mogen breiden. Dus er is geen enkele belemmering voor boeren om een goede kwaliteitssprong te maken en de dieren gewoon naar buiten te laten en ze een goed leven te bezorgen. De heer HILARIDES (VVD): Als de dieren buiten lopen in combinatie met een huisvesting en er wordt meer ruimte gegeven, dan zegt u dat wij in Groningen best een uitbreiding willen van bedrijfsgebouwen toestaan om te zorgen dat het dierenwelzijn toeneemt. Heb ik dat goed begrepen? Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ja, zo staat dat voor zover ik begrepen heb ook in het POP. Juist om de grondgebondenheid wat meer te benadrukken in het belang van dierenwelzijn, is er bijvoorbeeld een uitzondering gemaakt voor vrije uitloop-kippen. Helaas bestaat er nog niet een vergelijkbare variant voor vrije uitloop-varkens, maar wellicht wordt die nu ook hier in Groningen ontwikkeld. Zoals ik al zei zien we in de Voorjaarsnota aansprekende programmanamen, zoals Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen en Energiek Groningen. Het moet de gedeputeerde voor dierenwelzijn en natuur toch aan het hart gaan dat er geen speciale programma’s zijn voor deze belangrijke thema’s. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat eigenlijk ook de programma’s Diervriendelijk Groningen en Natuurlijk Groningen aan het rijtje zouden moeten worden toegevoegd? En zo ja, gaat u zich daar dan ook voor inspannen bij de volgende Voorjaarsnota? U zult vermoedelijk zeggen dat dierenwelzijn en natuur gewoon zijn ondergeschoven in de bestaande programma’s. Maar er is juist op gebied van dierenwelzijn en natuur een ambitieus programma nodig en een bijbehorend passend budget, want er is nog heel veel werk te verzetten. Wij hopen dan ook dat u bereid bent geld en ruimte te creëren in de begroting. Dan over de natuur. De biodiversiteit holt achteruit en de lijst van bedreigde dieren en planten blijft maar groeien. Ook in de onlangs verschenen Toestand van natuur en landschap in Groningen zien we een duidelijke noodzaak om te investeren in natuur en landschap. Aangezien de regering de budgetten met bijna 40% gaat verminderen, zal dat een moeilijke opgave zijn. De Partij voor de Dieren vindt het van groot belang dat de ambities en doelstellingen voor de EHS overeind worden gehouden, inclusief de robuuste verbindingszones. Wanneer dat niet gebeurt zal de achteruitgang van de natuurwaarden in Groningen niet of nauwelijks af te remmen zijn en nemen bovendien de kosten voor toekomstig natuurherstel alleen maar verder toe. We kunnen toekomstige generaties niet in de steek laten. Ook zij hebben recht op een groene en soortenrijke leefomgeving. Of zoals Abraham Lincoln zei: “Je kunt de verantwoordelijkheid van morgen niet vermijden door deze vandaag te ontlopen”. De Rijksoverheid gaat de taken voor natuur decentraliseren en de verantwoordelijkheid bij de provincie komt te liggen. De Partij voor de Dieren wil dat u die verantwoordelijkheid ten volle op zich neemt. Vanzelfsprekend zal in de onderhandelingen met het Rijk moeten worden ingezet op voldoende financiële middelen om de EHS in de volle breedte te kunnen realiseren. Maar ook als dat niet lukt, moet er geïnvesteerd worden in de EHS. Wij betreuren het dan ook zeer dat er in de Voorjaarsnota geen reservering is gemaakt voor de realisatie van die EHS. We roepen u dan ook dringend op om dat alsnog te gaan herstellen. Dan de Waddenzee. Het is een van de natuurgebieden, die voor een groot deel in onze provincie ligt en die erg onder druk staat. De Eemshaven ontwikkelt zich in razend tempo en er worden kolencentrales en olieterminals gebouwd, er wordt zout en koelwater in de Eems geloosd en de primaire voedselproductie van de Eems is bijna nul. De Eems is ziek. De Partij voor de Dieren vindt het onbegrijpelijk dat deze belangrijke natuurwaarden worden opgeofferd voor de economie. De Waddenzee moet beschermd worden door in de Eemshaven en de Eemsdelta alleen nog uitbreiding van duurzame industrie te ontwikkelen, de visserij te saneren en de zeehonden en vogels in de Dollard en de rest van de Waddenzee de rust te gunnen, die ze hard nodig hebben. De natuur en het Waddenlandschap worden ook bedreigd door de zoutwinning en ondergrondse gasopslag bij Pieterburen. Er is de afgelopen maanden al veel gesproken over de opsporingsvergunning die het ministerie van ELI daarvoor heeft verleend en vooral ook over de wijze waarop dat is gebeurd. De provincie Groningen heeft bezwaar gemaakt, net als heel veel andere partijen, zoals omwonenden, maar het bezwaar is niet ingewilligd. De provincie geeft vervolgens per brief aan dat er geen aanknopingspunten zijn om tegen de boring in beroep te gaan. Die mening delen wij niet. Inwoners van Pieterburen voelen zich in de steek gelaten en kunnen wat ons betreft wel wat steun gebruiken. Wij zouden dan ook aan u willen vragen of u bereid bent om alsnog een beroep in te stellen tegen de opsporingsvergunning bij EDF en we overwegen om hierover anders in tweede termijn een motie in te dienen. Groen voor iedereen, dat zou mooi zijn. Natuur is namelijk van levensbelang voor mensen en dieren. Toch zijn die niet altijd in staat om van die natuur te genieten. Soms komt dat voort uit het feit dat zij een groot verstorend effect hebben op de natuurwaarden in de gebieden. Nu is daar gelukkig ook
46
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
vaak wel weer wat aan te doen. Maar het komt ook regelmatig voor dat mensen ergens willen en mogen wandelen, maar plotseling niet verder kunnen. Want ondanks investeringen in het netwerk wandelen, zijn niet alle gebieden goed toegankelijk. Soms loop je letterlijk en figuurlijk tegen obstakels aan. Wat zijn dan die obstakels waar je zoal tegenaan loopt in Groningen? Bijvoorbeeld een te smal hekje bij de ingang van een natuurgebied, waar je met een kinderwagen of rolstoel niet doorheen kunt. Een wandelpad met diepe kuilen. Een wildrooster waar je niet overheen kunt. Een onneembaar bruggetje. Een trap. Een picknicktafel waar je niet met een rolstoel onder kunt. Allemaal zaken die de natuur en wandelgebieden voor veel mensen ontoegankelijk maken. Natuur is belangrijk voor iedereen, maar niet voor iedereen bereikbaar. Er zijn wel gebieden die wel toegankelijk zijn, maar dat zijn er in onze ogen nog veel te weinig. Wij willen eigenlijk het college oproepen om actief mee te werken aan de toegankelijkheid van de groene ruimte voor iedereen. Daarvoor dienen wij deze motie in. Motie 23 (Partij voor de Dieren) “Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op woensdag 29 juni 2011, ter behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Constaterende dat: in de Voorjaarsnota aandacht wordt geschonken aan het netwerk wandelen en fietsen; er ingezet wordt op versterking van de toeristische infrastructuur; de provincie toegankelijkheid van gebouwen stimuleert middels de website www.toegankgelijkgroningen.nl. Overwegende dat: een aanzienlijk deel van de natuur- en wandelgebieden in de provincie niet goed toegankelijk zijn; hierdoor een deel van de Groninger bevolking niet vrij is om van die gebieden gebruik te maken. Verzoeken het college: analoog aan het project toegankelijk Groningen te inventariseren waar de knelpunten inzake toegankelijkheid van natuur- en wandelgebieden zich bevinden; te stimuleren dat deze knelpunten worden opgelost, zonder daarbij afbreuk te doen aan de natuurwaarden. En gaan over tot de orde van de dag.” Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Tot slot de ganzen. Ik heb mijn bijdrage een beetje aangepast, dus zal die er iets anders uitzien dan wat u voor zich heeft. De afgelopen jaren is er al heel veel geïnvesteerd in het natuurherstel en het aanleggen van nieuwe natuur. Het gevoerde natuurbeleid heeft echter ook een aantal neveneffecten. Er worden veel nieuwe natuurgebieden aangelegd die geschikt zijn als broedgebied voor ganzen, wat ze dan ook massaal gaan doen. De ganzen hebben in die gebieden misschien weinig te eten, maar gelukkig zijn er smakelijke landbouwgewassen in overvloed. Nederland is een Luilekkerland voor ganzen. Je zou dan ook verwachten dat alles op alles is gezet om schade te voorkomen en de dieren van de gewassen te verjagen. Niets is minder waar. Boeren krijgen al jarenlang een financiële beloning voor het vetmesten van ganzen op hun land. De ganzen eten hun buikje vol, de populatie ganzen en de omvang van de schade nemen toe en er wordt niets gedaan om te investeren in effectieve methoden om schade te voorkomen. In 2003 zag men dat al gebeuren en toen is naast het doden van overzomerende ganzen, ook het afschieten van overwinterende ganzen sinds lange tijd weer toegestaan. Toegestaan met instemming van jagers, boeren en natuurorganisaties. Sinds 2003 leggen 100.000-200.000 ganzen elk jaar het loodje, waarbij een bijna even groot aantal dieren gewond raakt. En het resultaat? Veel dierenleed en veel verstoring door jagers in het buitengebied, maar ondertussen een steeds verder groeiende populatie ganzen en een toename in de landbouwschade en de bijbehorende frustratie bij de boeren. Daar waar dieren wel leren van fouten die in het verleden gemaakt zijn, is dat voor mensen blijkbaar nogal lastig. Afschot heeft nog nooit en nergens het aantal ganzen blijvend verminderd, ook in Nederland niet. De heer HILARIDES (VVD): Dat laatste waag ik te betwijfelen. Bij natuur grijpen wij als mens elke keer in, wij regelen dat met elkaar. We hebben destijds gezegd dat we die ganzen met elkaar willen
47
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
beschermen, dan moeten we tientallen jaren teruggaan. Bent u het met mij eens dat we op dit moment zoveel ganzen hebben, dat het te veel is? Ik proef uit uw woorden dat u dat ook vindt. Ik hoor u ook in subtiele bewoordingen zeggen dat u voor biodiversiteit en evenwichtig natuurbeleid bent. Is het niet zo dat juist doordat we zoveel ganzen hebben, andere natuurwaarden juist fors verstoord worden en we dus wel in zullen moeten grijpen als overheden? Wat vindt u daarvan? Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Om met uw eerste vraag te beginnen of er te veel ganzen zijn, daarop is het antwoord nee. Ze veroorzaken te veel schade, dat is dan ook het probleem. Ganzen die met heel veel op een gebied zitten, waar ze geen enkele overlast of schade veroorzaken, die zijn niemand tot last en zijn dus ook geen probleem. Het gevoerde beleid is er juist heel erg op gericht om meer ganzen te produceren. Ze krijgen toegang tot voedselrijke en hele rijke landbouwgewassen, de boeren krijgen daarvoor een tegemoetkoming in de schade. Maar ondertussen kan die populatie maar doorgroeien en inmiddels is ook gebleken dat het schieten niet helpt, want de schade neemt alleen maar toe en daarmee ook de ergernis bij de agrariërs. De heer HILARIDES (VVD): U zegt hiermee toch heel nadrukkelijk dat er te veel ganzen zijn? Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Er zijn veel ganzen, ja. Maar de ganzen bepalen zelf wel of ze met te veel zijn of niet. De heer HILARIDES (VVD): Nooit geweten dat ganzen konden tellen. Maar mijn vraag is dat u als Partij voor de Dieren voor biodiversiteit bent. En nu gaan we eigenlijk een enorme megastal maken van 400.000 ganzen en u zegt met droge ogen dat u dat nog verder uit wilt breiden. En dat boeren daar een hele magere vergoeding voor mogen krijgen van 100 euro per hectare ongeveer. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Zij krijgen de totale schade vergoed als het gaat om ganzenschade. De heer HILARIDES (VVD): Dan moet u dat nog even nakijken. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Voor andere dieren is het 95 procent, voor ganzen is het 100 procent. De heer HILARIDES (VVD): Ik ben dat niet met u eens, maar ik wil graag antwoord op de vraag over biodiversiteit. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Biodiversiteit. Laten we dan eens stoppen met elk jaar de helft van de populatie dood te maken en het jaar daarna weer hetzelfde aantal. Weer de helft van de populatie. We zouden daarvan toch moeten leren. We hebben de heer Brouns vanmorgen horen zeggen dat we zouden moeten leren van onze fouten. Laten we dan bijvoorbeeld stoppen met het doodschieten van vossen, een van de natuurlijke predatoren van de ganzen. Daarmee zou je de natuur een hoop plezier doen. De heer SWAGERMAN (SP): Misschien kan wat licht in de duisternis werpen, zowel in de richting van deze twee mensen als in de richting van onze oud-gedeputeerde de heer Bleker. U beperkt zich tot het feit, sterker nog, de heer Bleker beperkt zich tot het feit of er in dit land te veel ganzen zijn. Europese regelgeving, daar zijn wij het ook niet altijd mee eens, maar die zegt dat er in grote delen van Europa veel te weinig van dit soort ganzen zijn. Als we kijken naar Europese aantallen en regelgeving, dan zouden we er in Nederland voor moeten zorgen dat het fatsoenlijk geregeld wordt. Dat doe je dus niet met afschieten, hooguit met het verjagen naar die gebieden waar ze niet voldoende aanwezig zijn. Maar daar is de Partij voor de Dieren weer niet voor, wij overigens ook niet. De heer VAN KESTEREN (PVV): Kunnen we van de ganzen geen Gronings product maken? Dat scheelt dan ook weer 150.000 euro voor dat draadje dat we willen spannen. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Daarmee probeer je dus een legitimatie te vinden voor het zinloos doden van dieren en daar zijn we niet voor. Zoals ik al zei, er is nog nooit en nergens ter wereld aangetoond dat afschot leidt tot een blijvend lager aantal ganzen, ook in Nederland niet. Maar wederom wordt er niet ingezet op alternatieven. Integendeel, er is door 8 organisaties, grotendeels dezelfde organisaties die in 2003 het doden van ganzen weer toelieten, is weer een vergelijkbaar plan
48
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
gemaakt. Deze keer moeten niet de overwinterende, maar vooral de overzomerende ganzen het ontgelden. Sterker nog, ze zeggen dat de overwinterende ganzen mogen blijven leven, omdat het schieten geen effect heeft. Eigenlijk erkennen ze daarmee ook tegelijkertijd dat het schieten van ganzen in de winter zinloos en overbodig is, dat er in de winter nauwelijks problemen worden veroorzaakt door ganzen en dat de werkelijke schade eigenlijk best wel meevalt. Helaas zijn er sinds 2003 dus ruim een miljoen ganzen voor niets afgemaakt. De Partij voor de Dieren wijst het doden van ganzen af, in zomer en winter, met het geweer en door vergassing. We zouden moeten inzetten op gebieden waar ze zouden kunnen foerageren zonder dat ze schade veroorzaken, dus niet op de agrarische percelen. De provincie kan een belangrijke rol spelen in het stimuleren van de ontwikkeling van echt zinvolle en effectieve methodes. En die zijn er, we hebben dat in de commissievergadering kunnen horen. De innovatie van het bureau CABWIM uit Assen, wat echt werkt in de praktijk. In tegenstelling tot het ophangen van lintjes en het neerzetten van knalapparaten en andere middelen, waardoor de boeren alleen maar verder gefrustreerd raken. Deze uitvinding heeft bovendien vorige week de innovatieprijs gewonnen voor de agrarische innovatie van het jaar, wat aangeeft dat er onder agrariërs heel veel draagvlak en waardering is voor deze aanpak. De provincie kan een belangrijke rol spelen in het stimuleren van deze ontwikkelingen. Dit kan door onderzoek, zoals in de motie die GroenLinks samen met de Partij voor de Dieren heeft ingediend, maar dat kan ook door bijvoorbeeld zelf dergelijke middelen zelf aan te schaffen en deze uit te lenen of te verhuren aan boeren, wanneer ganzenschade dreigt. En laten we heel duidelijk zijn, dat is niet alleen in het belang van de ganzen, dat is ook in het belang van de boeren en de provincie zelf. Want zoals jullie waarschijnlijk weten, zal met de decentralisatie van het Faunafonds zal de provincie over een halfjaar verantwoordelijk worden voor het uitkeren van de schadevergoedingen aan boeren. En we kunnen op onze klompen aanvoelen dat het Rijk daarbij niet het benodigde budget meestuurt. Ik had nog een stuk over het bestuursakkoord, maar dat laat ik achterwege. Wij wijzen het bestuursakkoord af. We hebben dat in de commissie ook heel duidelijk gemaakt. Wij zouden ervoor willen pleiten om te blijven investeren in deze provincie, in duurzaamheid, schone lucht, schoon water, groene ruimte voor dieren en voor de natuur. Eigenlijk gewoon groene ruimte voor iedereen. Ook voor u meneer Brouns. De heer BROUNS (CDA): Dat stel ik bijzonder op prijs, mevrouw Hazekamp. Ik had bewust even gewacht in de hele ganzendiscussie, omdat ik dacht dat u nog met een oplossing zou komen voor het feit dat die ganzen zich voortplanten. Maar daar kwam u er niet mee, u zei dat die ganzen het zelf wel regelen wanneer er teveel zijn. Ik werd even geprikkeld door uw opmerking dat sinds 2003 een miljoen ganzen zijn afgeschoten. Het roept bij de vraag op dat als wij dus vanaf 2003 niet waren gaan afschieten, dan hadden we nu in ieder geval een miljoen ganzen meer gehad. Maar die een miljoen ganzen hadden vermoedelijk onderling ook nog kleine gansjes gekregen, dus het zal er vermoedelijk wel een veelvoud van zijn geweest. Dat betekent heel concreet dat uw benadering ertoe geleid heeft dat iedere zes gezinnen een gans als huisdier gaan houden. Wat wilt u aan dat probleem gaan doen? Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Het is interessant wat de heer Brouns hier zegt. Het zou dus betekenen dat dieren zich ongelimiteerd zouden voortplanten. We hebben het dus vanmorgen over muskusratten gehad. Bij muskusratten, ganzen en vele andere dieren, zien we dat het niet zo werkt. Juist als er ruimte is om te broeden en te eten, en dat is er allebei in Nederland, dan zullen de dieren zich voortplanten, maar niet tot in het oneindige. Die voortplanting wordt echter gestimuleerd als er meer ruimte komt. Dus zodra je dieren gaat doodschieten, komt er meer ruimte voor de anderen en is de populatie binnen een jaar weer terug op het oude niveau. Daarom moeten dus elk jaar 100.000-200.000 geschoten worden. De heer BROUNS (CDA): Uw pleidooi is eigenlijk dat wij minder investeren in natuurontwikkeling, zodat er minder ruimte is en we dit probleem niet hebben, begrijp ik? Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Als je inderdaad minder ganzen wilt, dan moet je zorgen dat er minder aantrekkelijke broedgebieden komen voor die dieren. En dan moet je inderdaad zorgen dat die terreinen anders worden ingericht. Want de natuur zoals we die nu aanleggen, is heel erg aantrekkelijk voor ganzen. De heer BROUNS (CDA): Op dat punt kunt u met het CDA zeker verder praten. De VOORZITTER: We zijn aan het eind van de eerste ronde. Ik kan me indenken dat het college nog even wil overleggen. Ik schors de vergadering tot 15.05 uur.
49
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Schorsing 14.50-15.05 uur. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan gedeputeerde Moorlag voor de beantwoording in eerste termijn door het college. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik begin maar door kort in te gaan op de woorden die de heer Post heeft gesproken. Hij zei dat deze Voorjaarsnota geen uitgebreid koersverhaal bevat en dat op veel punten staat dat zaken nog uitgewerkt moeten worden. Hij merkt ook terecht op dat wij nog maar enkele maanden na het sluiten van het coalitieakkoord en het presenteren van het nieuwe college deze Voorjaarsnota presenteren. Er is veel under construction. De zaken die bij het collegeakkoord zijn afgesproken, zoals beleidsinvesteringen en nieuw beleid, worden in de komende maanden verder uitgewerkt. Voor zover dat mogelijk is zullen we dat voor de begroting presenteren. Maar er zullen ook zaken zijn die langere tijd vergen en die wij in de loop van het jaar hopen te presenteren. Dat alles blijft wel gericht op de koers die het college vaart. Heel simpel en kort samengevat: wij blijven fors inzetten op versterking van onze economie; we willen banen voor mensen creëren; we willen goede vestigingsvoorwaarden voor ondernemers creëren in onze provincie; sociale samenhang is een belangrijke pijler; en de leefbaarheid en krimp. Velen zijn op het krimpvraagstuk ingegaan in hun bijdrage. Mevrouw Besselink zal daar zo meteen inhoudelijk nader op ingaan. In algemene zin heeft de heer Brouns er wel iets over gezegd in zijn pleidooi voor het versterken van allerlei netwerken. Niet alleen fysieke netwerken, mobiliteitsnetwerken, maar vooral ook de sociale netwerken. Het vervolgonderzoek op het onderzoek Bedreigd Bestaan toont daarvan ook het belang aan. Die bijdrage nemen wij ons zeer ter harte en is voor een belangrijk deel gelijk gericht aan het beleid dat dit college nastreeft. De derde pijler is het vinden van een ecologische balans. Duurzaamheid en innovatie zijn daarin belangrijke termen. Op termijn willen we onze Groningse samenleving echt ecologisch in balans brengen en ervoor zorgen dat we voldoende innoveren, daar is de economie ook bij gebaat, en ervoor zorgen dat wij komen tot een duurzame samenleving – duurzame productie van energie en andere producten en diensten. Het belang dat de CDA-fractie ook onderstreepte, was de voedselproductie, waar deze provincie van oudsher een sterke positie in heeft. Partnerschap met het maatschappelijk middenveld, cocreatie met belanghebbenden. De heer Veerenhuis-Lens stelde voor dat het college bij elk beleidsvoorstel aantoont in hoeverre er overleg is geweest met burgers en bedrijven. Dat zal niet altijd kunnen. Als hier bijvoorbeeld een motie wordt ingediend, dan is het moeilijk om de vergadering even te schorsen om te gaan overleggen met allerlei belanghebbenden. Het neemt niet weg dat wij in het collegeakkoord hebben staan dat wij bij beleidsvoorstellen, ook in de manier waarop ze in het college worden voorgereden, dat er een expliciete afweging wordt gemaakt of het onderwerp zich leent voor interactieve beleidsontwikkeling of cocreatie. Dus wij willen ook scherp aan de wind zeilen waar het gaat om het betrekken van stakeholders, burgers, maatschappelijke organisaties en ondernemers bij het opstellen van het beleid. Het financiële beeld, daar is door een aantal fracties het nodige over gezegd. Er zijn ook wel harde noten over gekraakt, of misschien beter gezegd, harde eikels, want de heer Brouns sprak over een college dat als eekhoorns eikels verstopt in het bos. Wordt het geld niet teveel in potjes weggezet? De SP wekte de indruk dat wij een geldkist hebben, die we niet alleen op slot hebben gezet, maar waar we ook bovenop zitten om te voorkomen dat er geld uit kan gaan. De kernvraag is of het college niet te behoedzaam is in het financieren van nieuw beleid en of we niet te veel resterende begrotingsruimte hebben. Daarover het volgende. In de eerste plaats is het begrotingsbeeld verbeterd bij deze Voorjaarsnota. Het is nadien inmiddels weer wat verslechterd. Het bedrag wat de SP noemde, 5,8 miljoen euro, ligt nu over de collegeperiode genomen gemiddeld op 4,9 miljoen euro. Maar het neemt niet weg dat het beduidend beter is dan op het moment waarop wij het collegeakkoord afsloten. Wij willen niet op dat geld blijven zitten. We willen dat ook niet oppotten of als eikels verstoppen in het bos. Wij willen onze Groninger samenleving daar beter mee maken. Er is een aantal voorstellen gedaan vanuit de Staten om te komen tot nieuw beleid en beleidsintensiveringen. Ik heb inmiddels ambtelijk een staatje aangereikt gekregen, waaruit blijkt dat als wij alles zouden honoreren wat hier voorgesteld is, even los van de vraag of dat politiek wenselijk of onwenselijk is, dat we dan direct de rode cijfers ingaan. Dus daar zullen gewoon keuzes in gemaakt worden. Bij het langslopen van de moties zal ik daar nader op ingaan, evenals mijn collega’s. Een aantal fracties heeft ook het nodige gezegd over het bestuursakkoord. Er ligt een aantal moties. Ik was wat getroffen door de woorden van de heer Staghouwer. Aan de ene kant had hij kritiek op een belangrijk onderdeel van het bestuursakkoord, namelijk het overhevelen van taken, terwijl de bijbehorende middelen niet altijd voldoende geborgd zijn. Hij sprak zijn zorg daar ook over uit. Zijn stelling was om wel aan tafel te blijven om door te praten. Die lijn wil het college ook kiezen. Wat ik in
50
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
de commissie over het bestuursakkoord heb gezegd, is dat ik daar heel reflexmatig op kan reageren door te zeggen dat het niet deugt en dat we het maar over de schutting werpen. Een belangrijk deel van het regeringsbeleid staat in het bestuursakkoord en zou in samenwerking met andere overheden tot uitvoering moeten komen. Zonder bestuursakkoord is het niet zo dat die beleidsvoornemens van het kabinet weg zijn. Het kan per saldo nog wel eens zo zijn dat je veel slechter af bent. Het bestuursakkoord bevat ook positieve elementen. Het bevat een aantal verzachtingen voor financiële maatregelen, die het kabinet heeft voorgesteld. Is dat voldoende? Een behoorlijk aantal fracties heeft zorgen daarover uitgesproken en zegt dat wat gebeurt eigenlijk meer is dan wat lokale overheden en in mindere mate de provincie kunnen trekken. Met een aantal keuzes bent u het ook niet eens. Maar ons college blijft erop gericht en we hebben een aantekening gevraagd bij een aantal onderdelen van het bestuursakkoord die het provinciale domein betreffen, natuurbeleid, jeugdzorg en regionaal economisch beleid zijn daarin belangrijk. Vanuit de gemeenten is een krachtig signaal gekomen op de sociale paragraaf, met name de werkvoorzieningschappen. 86 procent van de gemeenten heeft dat deel van het bestuursakkoord niet willen aanvaarden. Er is nu een wat diffuse situatie ontstaan, is er nu wel of geen akkoord? Mijn voorstel aan uw Staten is om door te praten, op dit moment het bestuursakkoord niet te verwerpen en te kijken of er een beter resultaat te bereiken is. In samenwerking met de gemeenten, dit college maakt zich ook zorgen over de financiële positie van de Oost-Groninger gemeenten, die onevenredig zwaar worden getroffen door de Wsw-paragraaf. Maar wij stellen voor op dit moment niet over te gaan tot de stap van het verwerpen van dit akkoord. Als de motie van de PvdA zo uitgelegd mag worden, dus wel een opdracht aan het college om tot optimalisaties en verbeteringen te komen, dan wil het college die motie wel overnemen. Ik weet niet hoe de motie van de SP over dit punt verstaan moet worden, ook in het licht van hoe die ingediend is. Maar ik zou hier graag in tweede termijn wat meer toelichting op willen hebben; of die motie het signaal geeft van wel doorpraten of we kappen ermee en we verwerpen het bestuursakkoord. In het laatste geval willen wij de motie ontraden, maar ik wacht even de tweede termijn af hoe die motie precies geduid moet worden. Dan nog een aantal algemene thema’s. Minder regels. Verschillende fracties spraken daarover, VVD en D66. Ruimte bieden. Het college wil dat en heeft ook een ambitie in het collegeprogramma staan. Op mijn beleidsterrein, het ruimtelijke ordeningsbeleid, wordt een slag gemaakt. De eerste brief daarover is naar uw Staten toegestuurd, een versimpeling van de omgevingsverordening. Het is nog niet compleet uitgewerkt en zal eerst besproken worden met de gemeenten. In september zal ik aanwezig zijn bij het portefeuillehoudersoverleg van de gemeenten. Dus daar worden slagen in gemaakt. Aan de andere kant is het niet zo dat het opruimen van regels altijd leidt tot bijvoorbeeld het verminderen van de krimp. Ik ken een provincie die op het terrein van ruimtelijke ordening heel veel vrijheid biedt en niet eens een verordening heeft; Limburg. Maar ik zie nou niet dat de krimp daar in mindere mate toeslaat dan in onze provincie. Dus het is altijd wat afwegen. Je kunt natuurlijk kijken naar de regelparadox en ook hoe regels worden ervaren door burgers en bedrijven. Ik zeg wel eens schertsend, de regel die mij helpt is een goede regel en de regel die mij hindert is een slechte regel. We kunnen niet zonder, maar waar overbodigheden zich voordoen, hebben we over het algemeen het streven om daar de regellast te gaan reduceren. Meerstad. De VVD-fractie pleitte voor een afgeslankt plan, dat op een realistische grex is gebaseerd. Wat is de tussenstand met Meerstad? Er vindt overleg plaats met alle partijen. Het bureau Meerstad is bezig met het ontwikkelen van nieuwe stedenbouwkundige concepten. Een eerste ruwe schets van een grondexploitatie ligt er. De stad Groningen is daarin lead partner. Er vindt overleg plaats tussen alle partijen en veel overleg tussen publieke partijen. Inmiddels heeft bureau Meerstad in samenwerking met de gemeentebesturen een vertrouwelijke presentatie gehouden voor de raden. Vertrouwelijk, omdat daar ook de contouren van een nieuwe grex worden ontvouwd. Als uw Staten het op prijsstellen – ik weet niet of er genoeg tijd is voor het zomerreces – dan kunnen wij voorzien in een soortgelijke informatieve bijeenkomst, waarin die tussenstand wordt gemeld. Komt er voor het zomerreces een compleet nieuwe grex en een nieuwe samenwerkingsvorm? Ik denk dat het een brug te ver is. Het is buitengewoon gecompliceerd. Maar de tussenstand kan, als u dat op prijsstelt, aan u worden gerapporteerd. De heer SWAGERMAN (SP): Als gemeenteraden op de hoogte zijn gesteld, dan lijkt een tussentijdse rapportage bij de Staten mijn fractie het minste wat zou moeten. Er is ooit de intentie uitgesproken dat er een gelijktijdige informatiestroom zou moeten zijn. Misschien een wat oppervlakkige vraag, maar een nieuwe grex betekent ook dat er nog steeds aan een financieringsbehoefte moet worden voldaan. Zonder nu in het diepe te springen, kunt u aangeven of dat ook tijdig geregeld is?
51
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ja, daar is alles wel op gericht, want het zal een financieel solide en sluitend verhaal moeten worden. We hebben ons ook beraden over het punt van het gelijktijdig op de hoogte stellen. In het verleden is er een vertrouwelijke bijeenkomst geweest van een Statencommissie met een raadscommissie van Groningen. Er is mij gebleken, ook vanuit de griffie, dat dit problemen oplevert wat betreft het opleggen van vertrouwelijkheid. Vandaar dat de lijn niet is gekozen om dat in gezamenlijkheid te doen. Het lijkt mij ook een punt om in het presidium te bespreken, want het signaal wat u afgeeft om het gelijktijdig te doen, stuit op bezwaren van de regels die onder meer de Provinciewet stelt. Maar dat is een punt dat naar mijn smaak in het presidium aan de orde zou moeten komen. De heer SWAGERMAN (SP): Misschien druk ik me niet helemaal goed uit. Gelijktijdig betekent niet per se aan alle kanten gezamenlijk om 7.00 uur ’s morgens te beginnen. Maar ik kan me wel voorstellen dat je het zo kunt plannen dat voor mijn part om 7.00 uur de ene partij geïnformeerd wordt en om 8.00 uur de andere partij. Want zo ver ligt het niet uit elkaar, ja, Slochteren ligt wat verder. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik versta het signaal om er wat synchronisatie in te krijgen, daar wil ik dan wel aan tegemoetkomen. Zoals gezegd, Slochteren is gisteren geïnformeerd. Het verraste mij trouwens ook dat het inmiddels al separaat geregeld was. Het neemt niet weg dat zo’n bijeenkomst nog voor het zomerreces belegd kan worden. Ik ga verder met zaken die mijn beleidsterreinen aangaan. Ik ben ingegaan op Meerstad. Nog even iets over het financiële deel. De SP heeft nog gesuggereerd om eventuele tekorten te gaan dekken uit de reserves. Dat lijkt mij niet zo’n solide beleid. Er zitten nog veel onzekerheden in het financiële perspectief. De PvdA wees onder meer op de uitkomst van de CAO-onderhandelingen. Maar ook onze vermogensopbrengsten zijn in de commissie genoemd, die kunnen per jaar sterk fluctueren. Er zijn een aantal mogelijke tegenvallers op termijn. We hebben nog niet scherp wat in het programma Landelijk Gebied precies gaat gebeuren, het ILG en de condities van de overdracht van de jeugdzorg. Het noopt wel tot behoedzaamheid. Maar nogmaals, wij zijn niet gericht op het oppotten en met het overnemen van een aantal bestedingsvoorstellen in deze Staten zal het flexibel budget, wat gemiddeld op 4,9 miljoen euro ligt, dan ook sterk gereduceerd worden. Voor 2012 moeten we oppassen, want die 4,9 miljoen euro is een gemiddelde en in 2012 zitten we op ruim 2 miljoen euro. Het betekent dat de financiële rek in dat jaar tamelijk gering is. De PVV had het over onleesbare pakken papier en een tekort van 106 miljoen euro. Het zijn nogal stellige en krasse uitspraken, die soms wel mooie stijlfiguren bevatten, complimenten daarvoor. Maar toch zijn er ook wel een aantal beweringen, waarvan ik meen dat ze een prominente plek verdienen in het museum voor Schone Onzin. Het is maar de vraag of er voldoende middelen zijn om zo’n museum te gaan stichten, want van allerwegen wordt er op cultuur bezuinigd. Maar als zo’n museum nog eens een keer wordt gesticht, dan zouden een aantal van die mooie stijlfiguren daar toch wel een mooie plek verdienen. De heer VAN KESTEREN (PVV): Hoe is het dan mogelijk dat je op allerlei sites kunt vinden en ook bij deskundigen kunt navragen dat er in het hele land door provincies gewoon gelden worden weggesluisd? Er wordt gezegd dat er zoveel over is, maar het blijken dan vele miljoenen meer te zijn. Daarop is mijn reële vraag gebaseerd wat er met dat geld gebeurd is. En is er werkelijk sprake van een tekort? Als het niet zo is, zoals u zegt, dan ga ik verder met mijn onderzoek en dan zal ik gewoon met andere feiten komen en daar weer een opheldering over vragen. Zo ligt het. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat is het goede recht van de heer Van Kesteren. Een aantal zaken wil ik constateren. Ten eerste hebben we een werkgroep programmabegroting gehad om te kijken of de begroting leesbaarder zou kunnen worden gemaakt en beter afrekenbare doelstellingen zou kunnen hebben. Er is een slag en een exercitie in gemaakt. Op enig moment is dat door de Staten ook afgewikkeld. Als u het onvoldoende vindt, dan zou u in het presidium voor kunnen stellen om die werkgroep nieuw leven in te blazen. Maar wij menen dat we met de huidige presentatiewijze een bepaald optimum hebben bereikt. Het tweede punt gaat om tekorten en reserves en dat we niet juist zouden boekhouden. We hebben een accountant. Wij niet, maar uw Staten hebben een accountant, want de accountant werkt in opdracht van de Staten. Bij het vaststellen van de jaarrekening is de accountant aanwezig en bent u in de gelegenheid om daar vragen over te stellen. Wij menen dat wij helemaal compliant aan wet- en regelgeving onze jaarstukken inrichten. Als de heer Van Kesteren zegt verder te gaan zoeken, degene die stelt, moet ook bewijzen. Dus dan wacht ik dat verder af. Als het gaat om de reservepositie van de provincie, die is heel fors. Wij hebben veel plannen in ontwikkeling die veel geld gaan kosten, grote infrastructurele werken, dat kost enige tijd.
52
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Maar als u kijkt naar de doorloop van de reserves tot 2020, dan zult u zien dat richting 2020 de reserves – dus het geld dat wij opgepot hebben – snel terug zullen lopen, omdat het uit wordt gegeven in belangrijke mate aan infrastructurele werken. Ook automobilisten, reizigers in het OV en fietsers zullen daar baat bij hebben. Dus het zal ten goede komen aan de burgers van Groningen. Is het vermogen opgebouwd uit de motorrijtuigenbelasting? Nee. U ziet een enorme sprong in het vermogen in de afgelopen jaren en dat is veroorzaakt door de verkoop van de aandelen Essent, die wij in ons bezit hadden. Dat maakt dat we op dit moment een forse reservepositie hebben. Niet om op te potten, niet om in het geldkistje te stoppen en ook niet om dat als eekhoorns in het bos te gaan verstoppen. De windturbines, daar is de heer Van Kesteren op ingegaan. Hou ermee op, helemaal geen draagvlak onder de bevolking. Ja, 6.000 megawatt moet op land worden gerealiseerd. Deze Staten hebben een taakstelling afgesproken. Die 6.000 megawatt op land is trouwens een landelijke doelstelling en is ook bij het huidige kabinet is dat kabinetsbeleid. Het wordt blijkbaar ook gedoogd door de PVV. Wat betreft de inpassing bij Veendam stellen wij ons op het standpunt dat het netjes en zorgvuldig ingepast moet worden, maar het is een rijksverantwoordelijkheid. Als het gestopt moet worden, dan staat het de PVV natuurlijk vrij om een interpellatie aan te vragen en de minister met storm en kokend water te bewegen om dat project stop te zetten. De heer VAN KESTEREN (PVV): Dat zegt niks over de windmolens gepland om geplaatst te worden aan de N33. Er zijn ook wel alternatieve plekken. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Daar heb ik het wel over, want dat plan langs de N33 omvat meer dan 100 megawatt. Volgens de rijkscoördinatieregeling is tot 5 megawatt de gemeente bevoegd gezag, tussen de 5 en 100 megawatt is de provincie bevoegd gezag en boven de 100 megawatt – en zo’n plan is dit – is het Rijk bevoegd gezag. Dus de minister van EL&I fungeert in dit project als bevoegd gezag. De heer VAN KESTEREN (PVV): Gedeputeerde de heer Moorlag heeft altijd hele mooie plannen over een eiland op zee met windmolens. Er worden allerlei projecten uitgesteld, dan zie ik niet in waarom de windmolens langs de N33 niet uitgesteld kunnen worden. Van uitstel komt immers afstel. Bovendien zou het prachtig zijn als u van zo’n eiland burgemeester zou worden. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik ken een burgemeester in Zuidhorn, die enige tijd burgemeester op een eiland geweest is. Ik hoor hem daar alleen maar positieve dingen over zeggen. Martin Zijlstra, die op dit moment daar tijdelijk burgemeester is, doet het ook met veel genoegen. Maar ik ambieer het burgemeestersambt niet, ik zal elk misverstand daarover uit de wereld helpen. Maar het Rijk is dus heel nadrukkelijk het bevoegd gezag bij dit windmolenproject. Door de Crisis- en Herstelwet mogen wij als provincie niet eens beroep instellen tegen het besluit van de minister. De ChristenUnie sprak over Noorderlink en de betekenis daarvan. Is dat niet een vorm van uitsluiting van arbeidszoekenden van de arbeidsmarkt? En is dat het oogmerk van Noorderlink? Nee, dat is niet het geval. Noorderlink is bedoeld om de mobiliteit te vergroten tussen een aantal overheidsorganen, die toch voor een belangrijk deel in hetzelfde segment van de arbeidsmarkt opereren. Wij hechten veel waarde aan Noorderlink. Wij hebben een forse taakstelling in dit huis, meer dan 100 fte aan bezuinigingen. Wat je ziet is dat zo’n Noorderlinkplatform de mogelijkheid biedt om preventief te werken. Dus Noorderlink is een belangrijk instrument om te voorkomen dat mensen gedwongen moeten uitstromen met hoge afvloeiingskosten en een situatie van werkloosheid. Wij hechten daaraan. Daarnaast zeg ik wel in de richting van de heer Staghouwer dat wij in ons collegeprogramma het streven hebben opgenomen om tot meer diversiteit te komen in dit provinciehuis. Het betekent dat je probeert te zorgen dat de provinciale organisatie een betere afspiegeling is van de maatschappij. Het betekent dat je er bijvoorbeeld ook naar streeft om arbeidsgehandicapten met voorrang en vacatures in te laten stromen. Dus wij trachten daarin de juiste balans te vinden. Maar wij hechten dus ook zeer aan Noorderlink. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Er zijn in de pauze meer vragen aan mij gesteld, misschien is het niet helemaal duidelijk geweest. Het is niet onze doelstelling afscheid te nemen van Noorderlink. Wij constateren alleen dat Noorderlink een gremium is geworden dat alleen maar tussen de organisaties werkt die daarbij aangesloten zijn. Als je van buiten die organisaties wilt solliciteren naar bijvoorbeeld een baan op het provinciehuis, dan is dat heel lastig en dan krijg je een afwijzing. Wij pleiten er niet voor om Noorderlink om zeep te helpen, dat moet je vooral niet doen, maar wij pleiten om vooral wel de mogelijkheid buiten Noorderlink te bieden een sollicitatie te kunnen doen.
53
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat gebeurt ook met enige regelmaat, want lang niet alle vacatures zijn bij Noorderlink in te vullen. Dus in dat geval wordt er ook geadverteerd. Maar wij willen een extra inspanning leveren voor categorieën waarvan wij zien dat ze onvoldoende vertegenwoordigd in het personeelsbestand van de provincie, ik doel dan bijvoorbeeld op arbeidsgehandicapten. Ook om onze wens tot meer diversiteit te realiseren, zodat het personeelsbestand een goede afspiegeling is van de Groninger bevolking. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Dank u voor die toezegging. Maar het is ook onze stelling dat op het moment dat de advertentie bij Noorderlink kenbaar wordt gemaakt, dat het dan een openbare gelegenheid is. Het betekent dat iedere burger de kans heeft om te solliciteren. In de praktijk is gebleken dat dit niet het geval is. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Wij hechten er wel erg aan dat herplaatsingkandidaten en reorganisatiekandidaten een voorrangspositie hebben. Het biedt perspectief voor medewerkers die hier overtollig worden, die kunnen een nieuwe toekomst bij andere organisaties tegemoet zien. Omgekeerd kunnen wij ook soms vacatures hebben die aantrekkelijk zijn voor andere partners in Noorderlink. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Dat betekent dat ik u hoor zeggen dat het een het ander niet hoeft uit te sluiten. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Op zich is Noorderlink een platform waar de overheid eerst de vacatures bekendmaken. Elke overheidsorganisatie creëert voorrangsposities voor reorganisatiekandidaten. In dit huis gaat een vacature eerst naar reorganisatiekandidaten, dat is ook tussen de Noorderlinkorganisaties het geval. Aan de andere kant, als het zo is dat een nietreorganisatiekandidaat van deze provincie naar een Noorderlinkorganisatie gaat, dan kan het betekenen dat hier nog wat mutaties komen en dat er uiteindelijk hier een vacature ontstaat, die gewoon in de krant komt. Dus aan het totale volume wordt geen afbreuk gedaan. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Dat begrijp ik. Maar het gaat om het principe dat op het moment dat een vacature wordt aangemeld bij Noorderlink, het dan een openbaar iets is. Het betekent dat ook iemand van buiten Noorderlink gewoon mag solliciteren op die functie. Juridisch gezien kan het namelijk niet, dat is het punt. Op het moment dat het openbaar is en het op de website komt, dan betekent het dat iemand van buiten de organisatie net zoveel rechten heeft als iemand van binnen de organisatie. Dat is op dit moment niet geborgd en dat blijkt ook uit meerdere concrete voorbeelden. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik zal mij daarin verdiepen. Want de suggestie ligt er toch in dat de provincie iets onrechtmatigs doet, die suggestie moet gewoon weggenomen worden. Ik zal uitzoeken hoe de precieze procedure bij Noorderlink is en of dat in strijd is met wet- en regelgeving. Wij zullen u daar nader over informeren. Voordat ik bij de moties kom, nog een onderwerp waarover geen motie is ingediend. Dat is het issue EDF, de gasopslag en zout bij Pieterburen. Mevrouw Hazekamp roept het college op om toch wel beroep in te stellen. Wij hebben dat niet gedaan. Inmiddels is de beroepstermijn ook verstreken, dus wij kunnen ook geen beroep meer instellen. Ik heb trouwens wel voor het verstrijken van de beroepstermijn een mededeling gedaan aan de commissie over ons voornemen. Wij blijven onverkort streven naar gasopslag op een andere locatie, maar wij hebben hier in huis vastgesteld dat de juridische gereedschapskist geen instrumenten bevat om dat in dit stadium voor deze vergunning te verhinderen. Er komen nog verdere procedures en we zullen moeten zien wat onze juridische positie daarin is. Ondertussen gaat het overleg met zowel het bedrijf als het ministerie door om te kijken of we dat initiatief op een andere locatie kunnen krijgen. Dan loop ik de moties bij langs. Motie 1 zien wij als ondersteuning van het beleid, mits die motie niet impliceert dat wij geacht worden om nu in dit stadium tegen het bestuursakkoord te stemmen. Ook indachtig de opmerking van de heer Staghouwer om aan tafel te blijven en door te praten. Mevrouw Mansveld zal zo meteen op motie 2 ingaan. Waar het gaat om het financiële en ook om te voorkomen in algemeen technische zin dat wij overal potjes gaan creëren, zouden deze middelen wel in een herkenbare vorm in een bestaande reserve, bijvoorbeeld in het REP, gealloceerd kunnen worden. De heer Boumans zal ingaan op motie 3.
54
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De heer De Vey Mestdagh zal ingaan op motie 4. Voor wat betreft het financiële heb ik niet precies laten narekenen hoe het uitvalt met die percentages. Dus wij nemen gewoon als opgave die 400.000 euro, wat ook in het dictum staat. Een tweede verfijning is dat ik aanneem dat dit geld bedoeld is ter verlichting van de aanstaande bezuinigingen in de cultuursector. Die bezuinigingen gaan in 2013 in. Het lijkt mij vanuit doelmatig gebruik van middelen niet verstandig om nu nog een intensivering tot 2013 te doen en daarna met een korting te komen. Dus als het daarvoor bedoeld is, dan is het realistisch om de middelen te besteden vanaf het moment dat de Cultuurnota ingaat. Als dat de betekenis die wij eraan kunnen toekennen, dan heeft het college geen bezwaar tegen deze motie. Maar de heer De Vey Mestdagh zal zo meteen hier nog nader op ingaan. De heer Boumans zal nader ingaan op motie 5. Motie 6, mevrouw Mansveld. Van motie 7 heb ik de SP zonet gevraagd de betekenis van die motie in tweede termijn nader toe te lichten. Met name de vraag of dit moet worden gezien als een oproep tot het verwerpen van het bestuursakkoord. Motie 8, daar zal mevrouw Besselink zo meteen op ingaan. Motie 9, daar ben ik zonet in de beantwoording even op ingegaan. Als dit echt een issue blijft voor de PVV, dan zou ik eerst maar eens kijken of die werkgroep Begroting opnieuw geactiveerd moet worden. Wij ontraden daarom de motie. Motie 10 wordt ook door het college ontraden. Het is niet zo, zoals de motie suggereert, dat mensen jarenlang te veel motorrijtuigenbelasting hebben betaald. De heer Van Kesteren werpt zich wel op als de spreekbuis van de burger. U refereert heel vaak aan de burger die dat niet wil. Maar ik stel ook vast dat heel veel burgers dat niet in hun stemgedrag tot uitdrukking hebben gebracht. Tenminste, de partij die heel nadrukkelijk heeft gepleit voor een scherpe verlaging van de motorrijtuigenbelasting heeft drie zetels gekregen. Het college onderschrijft dus niet dat de burger in zijn algemeenheid dit zou willen. Wij ontraden de motie. Motie 11. Daarvan kan ik stellen dat wij al in belangrijke mate, zo niet geheel, voldoen aan wat in deze motie staat. Er staat veel informatie op onze website over subsidies. Ook op de website van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland treft u veel informatie over de subsidievoorwaarden en hoe bedrijven en burgers daarvoor in aanmerking kunnen komen. We adverteren regelmatig. Ook als er subsidieplafonds zijn, dan treft u regelmatig advertenties aan in het Dagblad van het Noorden en andere bladen. Desgewenst zijn ambtenaren bereid om burgers of ondernemers te woord te staan. Als sluitstuk hebben we nog het spreekuur van GS. Wij menen dus dat wij op adequate wijze voorzien in de informatiebehoefte van burgers en bedrijven, die met een wichelroede op zoek zijn naar subsidies. Motie 12. Ook hier geldt of wij de goede prestatie-indicatoren in de begroting hebben staan. Deze motie spreekt daar twijfel over uit. Als u zegt dat een verbeteringsslag gemaakt moet worden in de informatievoorziening via de begroting en de prestatie-indicatoren, dan lijkt het ons ook gepast om dat langs het presidium te laten gaan. Dus wij ontraden deze motie. Motie 13, daar zal de heer Boumans op ingaan. Motie 14, daar ben ik zonet op ingegaan over de windturbines. Wij ontraden die motie. Motie 15, daar zal de heer Van der Ploeg op ingaan en dat geldt ook voor motie 16. Motie 17, daar zal mevrouw Mansveld op ingaan. Motie 18. Ik ben daar zonet op ingegaan. Ik stel de heer Staghouwer om die motie dan ook aan te houden totdat wij die informatie hebben verzameld, zodat hij dan kan beoordelen of er nog reden is om die motie alsnog in behandeling te brengen. Motie 19, daar zal de heer Van der Ploeg op ingaan, net als op motie 20, 21, 22 en 23. Het is vandaag wel goed gesteld met de werkdrukgarantie van de heer Van der Ploeg. Amendement A. Het amendement om 100.000 euro extra ter beschikking te stellen voor cultuur. Het gaat om een voortzetting van een uitgave van 100.000 euro, die ook tijdens de looptijd van de huidige Cultuurnota is toegepast. Als de motie zo mag worden verstaan, dat het ook geldt voor de periode van de nieuwe Cultuurnota, dan is het financieel acceptabel voor het college. De heer De Vey Mestdagh zal er inhoudelijk verder op ingaan. De amendementen B, C, D, E en F ontraadt het college. Ook vanuit de overweging die zonet is gegeven. Wij zien een aantal bestedingsvoorstellen als een versterking en intensivering van het beleid zoals het college dat voorstaat. Een tweede overweging is het financiële beslag wat ermee gemoeid is, ook in relatie tot de suggestie om dat eventueel maar te dekken uit het tijdelijk toestaan van tekorten en uit reserves. Het is een weg die het college niet graag wil afleggen. De heer SWAGERMAN (SP): Toch nog even een opmerking daaraan toevoegend, het is niet zo dat de bedragen, die wij nu hebben neergelegd, alles opsouperen wat er staat. Er blijft nog steeds
55
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
afhankelijk van het jaar een redelijk substantieel bedrag over, dat toegevoegd kan worden aan het flexibel budget. We hebben dus ook rekening gehouden met wat er potentieel in de toekomst nog kan komen. De bedragen lopen ook op tussen 900.000 euro in het slechtste jaar 2012 naar ruim 1 miljoen euro in de andere jaren. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Het neemt niet weg dat wij hier met name praten over de Voorjaarsnota als opmaat naar de begroting 2012. U heeft tussen de commissie- en deze Statenvergadering een actualisatie gekregen van het meerjarig begrotingsbeeld. Dan moet je toch vaststellen dat het flexibel budget voor 2012 beneden de 3 miljoen euro ligt. Ik heb de indruk dat er breed draagvlak is in de Staten voor het verzachten van een aantal maatregelen, onder meer in het cultuurdomein en een aantal andere zaken. Dat overwegende en ervan uitgaande dat het brede draagvlak ook in stemgedrag tot uitdrukking komt, betekent dat het honoreren van meer voorstellen leidt tot een negatief begrotingssaldo in 2012. Streven naar een begroting met een negatief saldo heb ik nog nooit in deze Staten door enige fractie horen uitspreken. De heer SWAGERMAN (SP): Ons amendement over cultuur loopt dan ook vanaf 2013. Daar heeft u dus geen effecten van in 2012. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat is juist, maar over cultuur zijn een motie en een amendement ingediend. Een met een bedrag van 400.000 euro en een andere met een bedrag van 100.000 euro. Het college meent daarmee tegemoet te komen aan het signaal, dat breed in deze Staten wordt uitgedragen, om de gevolgen van de bezuinigingen voor de cultuursector vanaf 2013 (looptijd nieuwe Cultuurnota) te verzachten. De heer SWAGERMAN (SP): Een afsluitende opmerking. Het betekent dus dat de partijen die in Nederland zogenaamd vooroplopen voor het behoud van cultuur en te hoop lopen tegen de bezuinigingen daarop, blijkbaar niet bereid zijn daar substantieel inhoud aan te geven. Dat is een trieste waarneming die ik dan hier moet maken. Maar ik ga ervan uit dat de gedeputeerde hier wat anders tegenaan kijkt. Maar u maakt een keuze tussen 4 ton en een miljoen. U zegt: D66 zit in de coalitie en die 4 ton komt ons misschien ook wat beter uit, dus dat doen we maar. Wij lopen landelijk samen met u redelijk massaal te hoop tegen bezuinigingen op cultuur. Wij doen er een redelijk goede poging in om dat weer op niveau terug te brengen. En u laat ons als SP keihard in de steek. Ik vind dat een trieste constatering. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat kan toch niet onweersproken blijven. Wat er landelijk gebeurt met cultuur is buitengemeen fors. Het is dan de vraag of je dat dan binnen de exploitatie van de provincie zou moeten willen gaan dekken. Binnen onze eigen provinciale huishouding hebben we ook een forse bezuinigingsopgave. We hebben diep gesneden in de provinciale exploitatie, niet alleen in cultuur maar in de breedte. In dat licht gezien vind ik dat er nu een verzachting gehonoreerd wordt door het college. Maar als je daar een verdere stap in maakt en een half miljoen euro meer uitgeeft aan cultuur, dan betekent het ook dat je een half miljoen euro minder uit kunt geven aan iets anders. Dan zullen andere bestedingsvoorstellen in deze Staten niet te honoreren zijn. De heer SWAGERMAN (SP): Het is dus een keuze die je maakt als politieke partij in een bepaalde coalitiesituatie. En u kiest er blijkbaar voor om nog een 2 miljoen euro in ondernemend Groningen te stoppen en de cultuur in de steek te laten. Dat is een conclusie die de PvdA hier trekt. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik spreek niet alleen namens de PvdA, maar namens het hele college. Wij trachten een balans te bereiken tussen de drie pijlers die ik aan het begin van mijn beantwoording heb aangegeven. En economische ontwikkeling en sociale samenhang en ecologische balans in onze provincie, met duurzaamheid en innovatie. We proberen daar echt een balans in te vinden. Maar onze balans is blijkbaar niet de uwe. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Ik zal proberen het enigszins beknopt te doen, dat is een hele opgave. Ik loop de fracties langs die opmerking hebben gemaakt over mijn portefeuille. Ik probeer daarin de moties ook mee te nemen. De PvdA sprak over de duisternis en de lichtboxstallen. We hebben daarover uitvoerig gediscussieerd in de commissie Milieu. Er is denk ik ook vanuit de commissie aangedrongen dat de gedeputeerde nog een keer het gesprek aan zou gaan met LTO en mogelijkerwijs het gesprek voort te zetten over al bekende goede voorbeelden in de regio. Na die commissie heeft dat ook direct tot activiteit geleid. We
56
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
hebben inmiddels een afspraak met LTO gemaakt om te kijken hoe we toch die enigszins vrijblijvende afspraken ene meer verbindend karakter kunnen geven, zoals dat ook door de commissie is uitgesproken en zoals de PvdA dat vandaag herhaald heeft. We gaan daar dus mee aan de slag. We zijn inmiddels ook in gesprek met de gemeenten Ten Boer en Zuidhorn, omdat daar positieve ervaringen zijn. We willen daar graag kennis van nemen en kijken of we die ook kunnen gebruiken bij de verdere uitrol van deze vraag. Motie 3 van de PvdA over de N361, ik kan daar een aantal dingen over zeggen. Het is inderdaad zo dat bij het coalitieakkoord een aantal afspraken zijn gemaakt hoe verder te gaan met de N361. Naar aanleiding van de discussie in de commissie Mobiliteit over de N361 en het klaverblad, is hier ook kort met elkaar over gesproken. Het CDA heeft toen en vandaag nog eens aangedrongen op een goede oplossing. Ik heb die vraag ook goed begrepen. Ik heb ook gezegd dat het risico erin zit van een stapeling van suboptimale oplossingen. Het zou interessanter zijn om tot een integrale oplossing te komen. Anderzijds ligt er ook een coalitieafspraak. Die coalitieafspraak staat niet in de weg om nu aan de slag te gaan met het deel Mensingeweer-Ranum en ik denk ook dat dit niet de intentie is van het CDA. Het is ook zo dat wij nog voor de zomervakantie een bestuurlijk gesprek hebben met de gemeenten Winsum en De Marne, overigens ook met de andere gemeenten van de voormalige N361stuurgroep, om dit een stap verder te brengen. Ik verwacht dat wij voor de zomer de gesprekken in die richting kunnen brengen dat wij u direct na de zomer een voordracht kunnen sturen, die inhoud geeft aan de verdere activiteiten rond de N361. In ieder geval zal daar markant in staan dat we aan de slag willen met het deel Mensingeweer-Ranum. De ambitie of het helemaal lukt dat het nog deze collegeperiode helemaal afgerond en geopend wordt, zou kunnen in het gunstige scenario. In het nietgunstige scenario, waarin we met allemaal procedures te maken krijgen, ligt het voor de hand dat het eind 2015 wordt. Maar dan ligt hij er in ieder geval. Het zou dus ook tweede helft 2014 kunnen worden. U mag aannemen dat wat ons betreft alles erop is gericht om dat ook te realiseren. De VVD-fractie heeft aandacht gevraagd voor regelluwe zones en deregulering. Hoe staat het daar nu mee? In de coalitiebesprekingen is immers ook het voorbeeld van Grootegast aangehaald. U heeft ook in de voorjaarsnota kunnen lezen dat wij in de tweede helft van 2011 met een programmauitwerking willen komen. Dat is onveranderd. Het betekent ook dat we het op programmaniveau serieus nemen en ook willen kijken wat we kunnen doen. Ik heb volgens mij in de commissie ook gezegd dat het niet de bedoeling is een paar dingen gebundeld aan u aan te bieden en dan te zeggen ‘kijk eens wat we gevonden hebben, hoera’. We schaffen een paar regels af waar toch al niemand druk mee was en we hebben gedereguleerd. Het is de bedoeling om wezenlijk te kijken hoe we hier stappen in kunnen maken. Het bedrag dat daarvoor beschikbaar is gesteld bij de coalitieonderhandelingen is dusdanig substantieel dat ik ook vind dat je het op die manier zou moeten doen. De VVD heeft een motie ingediend over mobiliteit en met name grensoverschrijdende OVinfrastructuur. Het is een motie die het college aanspreekt om een aantal redenen. Enerzijds was ook dit in een voorgaande bespreking al aan de orde geweest. Maar we denken dat we met dit geld een stap kunnen maken, zowel als het gaat om de discussie die we op dit moment voeren over de lijn naar Borkum, maar met name over de lijn naar Leer. Dit geld maakt echt mogelijk dat we al stappen maken om de verbinding versterken, dat is één. Maar we denken ook dat het als katalysator of vliegwiel zou kunnen werken in de sfeer van de infrastructurele verbeteringen. Het gaat dan echt om vele miljoenen aan Nederlandse en aan Duitse kant. We denken dat door die dienstverlening te verbeteren, het aantal mensen dat gebruik wil maken van de dienstregeling ook een impuls zal zijn om die investeringen op termijn mogelijk te maken. U heeft ook een brief gekregen van een geïnteresseerde inwoner, de heer Kamminga. Het is een interessante vraag eens te kijken hoe geld van Duitse en Nederlandse zijde het meest effectief ingezet kan worden. Het kan dan zo maar eens zijn dat een Nederlandse euro veel effectiever is aan de Duitse zijde. Het wil niet zonder meer zeggen dat je al het Nederlands geld naar Duitsland moet brengen, maar je zou dat soort gesprekken kunnen voeren. In ieder geval is de inzet van het college om met de Duitse partners het gesprek naar aanleiding van deze motie nadrukkelijk op te pakken en om dit ook een grote stap verder te brengen. Ik denk dat dit geld daar zeker een bijdrage aan kan leveren. De SP-fractie heeft een aantal amendementen ingediend, waar college Moorlag zojuist al iets over zei. Ik zou inhoudelijk overigens nog wel willen opmerken dat we met elkaar hebben afgesproken dat we naar aanleiding van de casus North Refinery direct na de zomer met elkaar verder praten over wat dit betekent in de sfeer van milieutoezicht en handhaving. Dus wat daarover besproken is in de commissie staat wat mij betreft nog steeds. De besluitvorming en het advies van collega Moorlag hoeven dat niet in de weg te staan. Het CDA had met name aandacht voor de N361 en de muskusratten op mijn terrein, hoewel dat eigenlijk ook wel een beetje bij collega Moorlag zit. Dat heeft alles te maken met de fase van overdracht waar we nu in zitten. Daarmee is het in belangrijke mate een personeel vraagstuk
57
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
geworden. Dat is ook eigenlijk wat u in de Voorjaarsnota terugziet. De heer Brouns vraagt zich af of we dit eigenlijk niet jaren eerder hadden moeten doen en daarmee ook jaren eerder een besparing hadden kunnen inboeken. Dat is op zich een interessante vraag, maar het reikt wat ver op dit moment om uitvoerig stil te staan bij hoe het allemaal gelopen is en hoe het kan dat de provincie Groningen de laatste provincie is die het overdraagt aan de waterschappen. Ik denk in ieder geval namens het college dat het een goed besluit is om dat te doen. Het Rijk vraagt dat ook van ons. De onderhandelingen zijn nu geweest. Ik denk dat we er ook voor moeten zorgen dat het per 1 juli formeel overgaat. In de praktijk zal het nog even doorlopen, dus rond 1 oktober zal alles echt bij de waterschappen liggen. Laten we ook hopen dat de waterschappen die efficiency kunnen waarmaken, doordat zij aan een ander type beheer doen en veel nadrukkelijker dan de provincie in het veld aanwezig zijn. Uiteindelijk maakt het eigenlijk niet uit welke overheid nu wat doet, ik denk dat we dat ook wel met elkaar eens zijn. Bij voorkeur doet de overheid het die dat het meest efficiënt kan doen, zodat we – en dat moet de heer Van Kesteren aanspreken – een besparing kunnen hebben op overheidsgelden die wij inzetten. Dan de fractie van D66. Die benoemt kort ICT, de infrastructuur Randstad-Duitsland – dat ging over de motie die door de VVD is ingediend – en ook deregulering. Ik heb daar net iets over gezegd en het sprak in ieder geval zeer aan. Dan kom ik toch bij de heer Van Kesteren en de motie over de N33. We hebben daar in de commissie uitvoerig met elkaar over gesproken naar aanleiding van het knooppunt Zuidbroek. De heer Muizert was daar ook aanwezig. Ik herken ook veel van zijn inbreng in deze motie. We hebben in die commissie eigenlijk alle argumenten wel gewisseld waarom het niet zo verstandig zou zijn om dat op deze manier te doen. Ik zou met alle plezier dat nog een keer met u willen doen, maar ik had niet de indruk dat de commissie toen dacht dat we een andere koers zouden moeten varen. Dat is ook wat ingewikkeld, omdat de aanbesteding door het Rijk gebeurt. Ik heb ook in de commissie gezegd dat wanneer we daar nu nog op zouden willen ingrijpen het in ieder geval ernstige vertraging betekend. Volgens mij is daar geen draagvlak voor. Het is bovendien een vertraging met een zeer ongewisse uitkomst en ik zou u dat niet willen aanbevelen. Dus deze motie ontraden wij. De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik meende juist dat als er een aanbesteding kwam voor meerdere bedrijven, dat de vertraging dan juist opgelost zou zijn. Tenminste, dat heb ik begrepen uit de gesprekken met de heer Muijzert. Er zou dan eerder begonnen kunnen worden met het project. Dat staat haaks op wat u nu zegt. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dat klopt. De heer Muijzert heeft inderdaad op een groot aantal punten een andere opvatting dan Rijkswaterstaat, de provincie en de inliggende gemeenten. Het wil niet zeggen dat de heer Muijzert een onzinnig verhaal verteld, dat zou ik helemaal niet willen beweren. Maar het is wel zo dat op een aantal wezenlijke punten anders over de vraag gedacht wordt. Het heeft onder andere met de aanbesteding te maken. De heer Muijzert is inderdaad van mening dat door anders aan te besteden, er nog meer voordeel behaald kan worden. Het Rijk, dat de regie heeft over de aanbesteding, deelt die opvatting beslist niet. Het Rijk gaat ervan uit dat met de voorliggende aanbestedingsmethode 5 procent rendement gehaald kan worden, nog even los van eventuele aanbestedingsvoordelen die men eigenlijk überhaupt op dit moment verwacht, gelet op de marktsituatie. Dus hier is gewoon een verschil van inzicht, ik kan het niet fraaier maken. De heer VAN KESTEREN (PVV): Dan kijk ik toch als onroerend goed deskundige. Als een weg een stukje omgelegd wordt, dan blijkt voorkomen te kunnen worden dat een partij uitgekocht moet worden. Als je die procedures zou bewandelen van iemand schadeloos stellen en onteigenen, dan zijn dat langdurige procedures en dan is daar ook heel veel geld mee gemoeid. Ik kan me dan voorstellen – en dat is gewoon boerenkoolverstand – dat je als je een weg iets verlegt, dat het dan een veel goedkopere oplossing is. Je moet dan aan miljoenen denken. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dat is precies de discussie die tussen belanghebbenden en geïnteresseerden enerzijds en deskundigen van de overheid anderzijds plaatsvindt, waarbij niet iedereen over dezelfde informatie beschikt. Dat is ook een beetje mijn beeld over het probleem over de discussie tussen de heer Muijzert en bijvoorbeeld Rijkswaterstaat. De heer Muijzert heeft een andere kijk op deze zaak. Volgens mij heeft u het over de bochtverruiming bij Veendam, hij heeft ook gezegd dat als je dat niet zou doen, dat het dan een stuk eenvoudiger zou zijn. Ik heb in de commissie ook iets geprobeerd te vertellen over de onderliggende redenen om dat niet te willen. Ik kan het op dat punt niet anders maken, het is gewoon een verschil van inzicht. Eigenlijk is dat nu niet aan de orde. Ik heb dat ook al gezegd bij het klaverblad. Het is een wat ingewikkelde discussie om nu te voeren, want
58
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
dan zou je in feite de hele N33 weer ter discussie stellen. Nogmaals, ik zou u dat met klem willen ontraden. De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik stel de N33 niet ter discussie. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Goed zo. De heer VAN KESTEREN (PVV): Wat ik gewoon wel belangrijk vind – ik ben dan ook geen spreekbuis voor de heer Muijzert, maar het is dan gewoon mijn eigen gezond verstand – is dat als je iemand schadeloos moet stellen en een onteigeningsprocedure in moet stellen, dat het veel langer duurt. Door een onteigening te voorkomen kun je heel veel geld besparen. Dan is het gewoon boerenverstand dat we heel veel miljoenen kunnen besparen, die weer aan andere zaken besteed kunnen worden. Er zijn zoveel andere dingen die er nog van gedaan kunnen worden, om maar eens met de woorden van de gedeputeerde te spreken. De VOORZITTER: Het verschil is wel duidelijk. Gaat u voort. De heer BOUMANS (gedeputeerde): De ChristenUnie heeft een vraag gesteld over een fietspad over de Waddenzeedijk, maar die zit niet in mijn portefeuille. Die zit in het Waddenfonds en mijn collega zal daar op ingaan. GroenLinks had een vraag over de fietssnelwegen en of het een beetje opschiet. Ik kan u daar positief over berichten. We zijn bezig met een nieuw fietsbeleidsplan. Ook vanwege de afspraken in het coalitieakkoord hebben we daar een hogere ambitie mee dan in de afgelopen periode. Daar horen ook die fietssnelwegen bij. De verschillende fietssnelwegen waar we het dan over zouden kunnen hebben, zitten in verschillende planningsfasen. De fietsroute plus Groningen-Zuidhorn is inmiddels deels in uitvoering. Een klein deel wordt iets vertraagd, maar dat heeft ook te maken met de brug die daar aangepakt moet worden. De uitvoering van de fietsroute plus tussen Groningen en Bedum start eind dit jaar en wordt eind volgend jaar opgeleverd. Groningen-Ten Boer was onderdeel van de discussie over de weg Groningen-Delfzijl. We willen die met voorrang aanpakken en komen dit najaar met een voorstel. Groningen-Winsum sluit aan bij de eerdere discussie over de N361 en we komen ook met een voorstel kort op de zomer. De heer SWAGERMAN (SP): Ik kreeg zo’n summier antwoord op ons amendement, ik dacht dat er misschien nog iets ging komen. We hebben een meerjarige opbouw in ons amendement over wat wij graag zouden willen zien bij het omgevingsbeleid en milieu. Er is inderdaad een discussie gevoerd over het toch wel erg lage bedrag voor controle bij North Refinery. Daar is nu ook wel extra geld bijgekomen. Maar als ik kijk naar de historie, dan is er voorafgaand aan North Refinery een aantal andere incidenten geweest. Ik hoor coalitie- en oppositiepartijen uitgebreid praten over luisteren naar de burger en kijken wat er in de buurten gebeurd. Er is een historie van jarenlange protesten en de provincie heeft daarop geen actie ondernomen. Wij willen met dit amendement zeker stellen dat dit soort controles gedurig plaatsvinden en niet incidenteel als het al te laat is. Die snuffelpalen moeten daar gewoon staan, want naast de materiaalkosten is het plaatsen van die palen ook erg duur. Zorg dus dat het meerjarig gebeurt. Daar is geld voor nodig. Begin daar dan mee nu we toch bezig zijn met North Refinery. Mijn vraag is wat er eigenlijk tegen dit amendement is. Het stelt u in staat om de burger, die toch behoorlijk last heeft gehad van diverse en toenemende bedrijvigheid, op dat gebied op korte termijn gerust te kunnen stellen of het probleem in elk geval goed aan te kunnen pakken. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Ik denk ook niet dat de heer Swagerman onzin spreekt. Wat hij zegt spreekt aan. Dat geldt overigens ook voor de motie over het OV. Het zou ook raar zijn als je dat als portefeuillehouder niet zou vinden. Voor beide dossiers geldt echter dat ze in de commissie aan de orde geweest. Wij komen na de zomer met een plan van aanpak voor milieu. In dat plan van aanpak zal ook een grondige analyse zitten, niet alleen over North Refinery maar ook in de breedte. Wij geven dan ook aan wat wij denken dat nodig is. Het college wil niet voor de troepen vooruitlopen en eerst de analyse afwachten. Mocht de analyse en het gesprek daarover leiden tot extra nodige inzet, dan willen we die afweging maken. Normaal gesproken zou je in aanloop naar de Voorjaarsnota die afweging integraal meenemen. Het verloop is nu even anders. Ik hecht wel aan die analyse. Bij de casus North Refinery is niet zozeer te weinig tijd erin gestoken. We zouden van 32 naar 48 uur moeten, maar in de praktijk hebben we er 1000 uur aan besteed. Het ging er veel meer om op welke manier uren ingezet werden. Om te voorkomen dat we de verkeerde discussie voeren, hecht ik aan de analyse en een
59
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
gesprek daarover. Geeft dat aanleiding tot een veranderslag, dan kunnen we dat eventueel bij de begroting nog herstellen. De heer SWAGERMAN (SP): Mocht u dan bereid zijn daar een SP-logo boven te hangen, dan zou ik daar zeer tevreden mee zijn. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Volgens mij is het in de commissie door iedereen zo onderschreven, ook wel door uw eigen fractie. Maar het is bemoedigend dat u er nu al aandacht voor vraagt. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Langzaam lopen we de achterstand in op randstedelijke economische ontwikkelingen wat betreft werkloosheid, werkgelegenheid, kennis en ondernemerschap. Het zijn woorden van de PvdA-fractie die mij uit het hart zijn gegrepen. Als we kijken wat er vanaf 1998 via het Langman-akkoord, de focus op beleid en het kernzonebeleid is gebeurd in NoordNederland, dan kunnen we daadwerkelijk zeggen dat er sprake is van economische structuurversterking. Ook het belang van healthy ageing en energy port is groot en zet zoden aan de dijk. De PvdA heeft motie 2 ingediend, waarin zij vragen of meer gelegenheid geboden kan worden om deel te nemen aan de transitie in innovatie en duurzaamheid middels initiatieven van dorpen, buurten en het MKB. Innovatie en duurzaamheid zijn door vrijwel iedere fractie genoemd. Het sluit denk ik ook volledig aan bij de koers van het college wat betreft het economie- en energiebeleid. In de motie staat dat de regionale bestedingen aan innovatie en duurzaamheid achterblijven bij het landelijk gemiddelde. Het college kent die cijfers niet. Wij kennen de cijfers dat er in Noord-Nederland geïnvesteerd wordt in energie voor een bedrag van tussen de 20 en 25 miljard euro de komende jaren. We zitten daarmee boven het landelijk gemiddelde. Het is belangrijk dat er wordt samengewerkt tussen bedrijven en kennisinstellingen, onder andere Energy Valley en de NOM. Wij onderschrijven het belang dat in de motie staat genoemd. Het plan van aanpak maakt het wat ingewikkeld, want er worden verschillende kleine initiatieven genoemd. Wij willen op weg gaan naar een plan van aanpak, maar wel waar mogelijk aansluiten bij zaken die al gaan lopen, zoals bijvoorbeeld het programma Energie 2012-2016 dat in de loop van dit jaar opgesteld wordt. Verder spreekt de motie over innovatief stimuleren van de Groningse creatieve industrie. In het innovatief actieprogramma is 750.000 euro inmiddels al vrijgemaakt voor creatieve industrie, zoals bekend in uw Staten. Er zijn projecten en we gaan dat bedrag ook halen, maar we merken dat het best wel moeilijk is. Ook in het plan van aanpak zullen we kijken hoe we dat mee zullen nemen. Collega Moorlag heeft al gezegd dat het in het REP ondergebracht kan worden. Daarbij dan wel de aanmerking dat het zichtbaar en geoormerkt aangebracht moet worden, zodat het wel te linken is aan het plan van aanpak en men niet de indruk heeft dat het ten onder gaat in een totaal REP decentraal. Verder heeft de PvdA gesproken over de samenwerking met Noord-Duitsland en de motie van vorig jaar. Ik kan mij die motie erg goed herinneren. Als ik kijk naar de samenwerking tussen NoordNederland en Duitsland, dan zijn daar slagen in gemaakt, met name als ik kijk naar de Hanze Energy Corridor. Een aantal kennisinstellingen zijn onder leiding van doctor Beck in Duitsland een samenwerking aangegaan met Energy Valley. Wij zijn goed in de organisatie en de manier van vermarkten van energie en projecten. Op 21 juni 2011 is dat bestuurlijk bevestigd, onder andere door de staatssecretaris van Nedersaksen. Ik denk dat het belangrijk is dat we op die weg doorgaan. Ik kom zo op de D66-fractie, die iets over samenwerking heeft gezegd. Ik denk dat het onontkoombaar is dat we als Noord-Nederland met Duitsland samenwerken en dat we daarop voortbouwen. Ik ben uitgenodigd in Nedersaksen en het zal mij er veel aan gelegen zijn om het voor elkaar te krijgen dat we 2 keer per jaar naar Nedersaksen afreizen met een delegatie. Thematisch, om ervoor te zorgen dat we breder dan alleen de Hanze Energy Corridor gaan samenwerken met Noord-Duitsland. De VVD-fractie vraagt wat het college specifiek voor het MKB gaat doen. Ik kan zeggen dat het MKB de backbone van onze regionale economie is. Wij doen het voor en samen met het MKB, ik bedoel daar een aantal dingen mee. Vrijwel alle bedrijven in het MKB zijn kleiner dan 200 werknemers. Wij spreken dus in Noord-Nederland en ook in Noord-Holland waar het energie betreft over klein MKB. Ons beleid is gericht op stuwend MKB. Als we kijken naar bedrijven die betrokken zijn bij onze projecten, dan is dat vaak ook het kleine MKB. Ik heb het dan over subsidieprogramma’s als het innovatief actieprogramma, EFRO, Piekengeld en de Interreggelden. Ook als je kijkt naar het nieuwe topsectorenbeleid – het is erg vers en bestaat net anderhalve week – dan gaat het zeker niet alleen over topbedrijven. Sterker nog, het is zelf in het nieuwe topsectorenbeleid een voorwaarde dat kennisinstellingen en het regionale MKB samenwerken. Wij zullen ons deze periode dan ook sterk maken voor onder andere starters, maar ook voor het generale MKB. Als de motie van de PvdA wordt
60
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
aangenomen, dan zal er nog meer geld naar het MKB gaan in het kader van kleine projecten. De VVD heeft een motie ingediend over samenwerking nu de noordelijke Hanze Interregio een andere invulling krijgt. Ik denk dat het een prima idee is om middelen te reserveren, ik had het net al over de Hanze Energy Corridor. Maar ik vind het wel belangrijk dat we aanhaken bij bestaande initiatieven. Als je kijkt naar de Kamer van Koophandel en de Industrie- und Handelskammer in Duitsland, dan zijn daar gewoon bestaande contacten. VNO/NCW of de Kamer van Koophandel organiseren ook wel bijeenkomsten vanuit Noord-Nederland in Duitsland. Ik heb de Hanze Energy Corridor al genoemd, dan heb je nog de Eems Dollard Regio en het Eems Dollard Business Platform. Het zou mijn grote voorkeur hebben al die dingen op elkaar aan te sluiten en daar stevig op in te zetten in deze periode. Overigens hebben wij direct na de zomer over een aantal thema’s overleg met Drenthe, Groningen en de Eems Dollard Regio, ik zal dit daarin meenemen. D66 had als thema samenwerken. De eerste vraag ging over de stand van zaken van ‘werk maken van werk’ en arbeidsmarktbeleid. Het college wil eerst met derden in gesprek gaan voordat we beleid gaan schrijven. Ik kan zeggen dat er binnen twee weken een bijeenkomst plaatsvindt, waarin ik gemeenten, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen op verschillende niveaus heb uitgenodigd voor een open gesprek over wat een provincie kan doen in aanvulling op bestaand arbeidsmarktbeleid onder vooral gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeenschappelijke opleidingsactiviteiten (GOA) hebben wij vanuit de Staten gesteund met 500.000 euro, daarmee hebben we voor de provincie een enorme boost gegeven aan intermediaire organisaties tussen bedrijven en onderwijsinstellingen wat betreft stagiaires. We komen hier na de zomer mee. De bijeenkomst is georganiseerd en de vraag wordt open neergelegd, zonder dat daar van tevoren een notitie over geschreven is, om die input van buitenaf te krijgen. Dan de vraag hoe we bezig zijn met vestigingspromotie. Om te beginnen hebben wij een goed kernzonebeleid. Een goed woon- en leefklimaat is de basis om een goed vestigingsklimaat te hebben, tezamen met een dynamische economie die aantrekkelijk is, zodat bedrijven zich hier willen vestigen. Om daar voeding aan te geven is er 250.000 euro per jaar geoormerkt. We zijn nog aan het kijken hoe we dat in willen zetten. Misschien heeft het ook wel een klein beetje te maken met die 100.000 euro naar Duitsland, hoe gaan we onszelf neerzetten als Noord-Nederland, als Groningen, ook ten opzichte van Duitsland. U sprak over denken over de grens en regionale economische ontwikkeling in eigen hand nemen. U refereerde aan het Akkoord van Groningen en vraagt of het niet handig zou zijn als er een Akkoord voor het Noorden komt. Er is eerder dit jaar een intentieverklaring voor het Noorden getekend door vele partijen. De stad heeft de keus gemaakt voor een Akkoord van Groningen, ik denk dat het de wijze is waarop zij de samenwerking in willen vullen. In het Noorden hebben we inmiddels de Piekenorganisaties en het SNN. Vanuit de Piekenorganisaties hebben we ook de link en de lobby naar Den Haag en Brussel. Om nu dus gelijk op dezelfde wijze een Akkoord voor Noord-Nederland in te vullen, ik stel voor voort te gaan met de bestaande vorm die we hebben gekozen voor NoordNederland. Wat betreft Energy Valley schuift Noord-Holland aan. Ik onderschrijf wel uw nadrukkelijke oproep tot samenwerken. Ik denk dat heel veel niet mogelijk is als we niet samenwerken. Dan de PVV. Ik en het hele college waren bijzonder gecharmeerd over uw teksten over het wagenpark. We zijn erg blij met de steun die u geeft aan het sobere beleid dat wij voorstaan. Dan kom ik bij de ChristenUnie. Het raakt mij, omdat de crie-de-coeur voor de jeugdzorg geheel niet uit onverwachte hoek komt. De warme overdracht en de voortrekkersrol voor de provincie. Tot 2016 zijn wij verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De gemeenten worden daarna verantwoordelijk, maar het wordt wel vrij ingewikkeld, want de gemeenten krijgen ook de GGz, de LVG, de Jeugdbescherming en de Jeugdreclassering erbij. Op grond van het hoofdlijnenakkoord gaan wij aan het werk met de gemeenten om te kijken hoe we uiteindelijk gaan komen tot een warme overdracht. We hebben een bestuurlijk platform jeugdzorg en zijn in gesprek met gemeenten. Zorg voor Jeugd functioneert inmiddels. Twee weken geleden heb ik met de gemeenten afgesproken dat wij in eerste instantie een bijeenkomst zullen organiseren voor alle gemeenten in de provincie, waarin wij zullen uitleggen wat jeugdzorg is. Want voor gemeenten verdwijnen de kinderen vaak uit beeld na de indicatiestelling. Gemeenten hebben niet zoveel zicht op de implicaties van de overdracht van GGz, LVG en jeugdzorg. Wil je iets kunnen implementeren in je eigen beleid, dan is het wel handig wanneer je heel goed weet wat je krijgt. Daar ligt eigenlijk al de aanzet tot wat ik zie als een warme overdracht. Wij zullen tot de laatste snik en tot de laatste dag waarop wij ons kind metaforisch ter adoptie aanbieden aan de gemeenten, op ons eigen kind moeten passen en het adoptiegezin (de gemeenten) daarbij betrekken. Het geldt ook landelijk, want wij zijn als IPO bezig met onderhandelingen voor de huidige doeluitkering. We hebben als IPO gezegd dat er eigenlijk nu al de VNG bij betrokken moet worden om ervoor te zorgen dat je het traject samen gaat lopen. Morgen staat met de gemeenten op de agenda een plan van aanpak voor het proces van de overdracht. Ook daar zijn we bij betrokken. Op 7 juli
61
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
2011 zal door 23 gemeenten en de provincie een intentieverklaring ondertekend worden hoe we daar vorm aan gaan geven. U hoort mij dus steeds zeggen: ‘wij, wij, wij’. Ik denk dat het niet anders kan dan dat je als provincie die jeugdzorg, zeker tot 2016, om samen op te trekken met de gemeenten en daar ook pilots in te doen. Dus ik dank u zeer voor uw motie. U heeft nog een vraag gesteld over de landelijk werkende instellingen. Wij nemen de vraag zeer ten harte, maar we bekijken momenteel nog hoe wij de overheveling in gaan vullen. GroenLinks heeft gevraagd naar de stand van zaken van het Energieakkoord en de rechtstreekse Green Deals die het Rijk met bedrijven af wil sluiten. Het klopt. De Green Deals sluit de minister trouwens niet alleen af met bedrijven, maar met iedereen: burgers, bedrijven, overheden, gemeenten en provincie. Het is de intentie van de minister om voor 1 september alles duidelijk te krijgen wat op korte termijn bij kan dragen aan de verduurzaming en de Green Deal. Het zal voor een deel ook bij ons en het Energieakkoord aansluiten, want wij hebben natuurlijk een aantal dingen die gelden voor de korte termijn. We zijn inmiddels sinds twee weken ook in gesprek met het ministerie om te kijken hoe we elkaar daarin kunnen vinden. Maar daarnaast blijven wij voor de lange termijn in gesprek over de ambities in ons Energieakkoord. U vroeg zich af hoe dit zich verhoudt tot de decentralisatie van regionaal beleid. Die vraag is mij niet helemaal duidelijk. Bij decentralisatie van beleid hevelt het Rijk het regionaal beleid over naar de provincies. Ze denken ook na over een participatie in de NOM. Binnenkort gaan wij in overleg met het Rijk hoe dat gestalte moet krijgen. Daarnaast hebben we ook het topsectorenbeleid. We kijken op dit moment hoe we daar als Noord-Nederland op in kunnen schieten. Dan de heer Veerenhuis-Lens. Hij had het over regiomarketing en het belang van MKB-opleidingen. Ik kan niet anders dan dit onderschrijven. U gaf aan dat in het collegeakkoord ‘samen met anderen’ staat, de heer Moorlag is daar ook al op ingegaan. Ik heb u net toegelicht wat betreft het arbeidsmarktmiljoen dat we hierover op voorhand met mensen in gesprek gaan met de open vraag hoe we dat in kunnen vullen. Ik wil van harte proberen tot het uiterste te gaan om dat voor alle beleid in die volgorde te doen. U heeft ook een motie ingediend over een duurzaamheidtoets. Ik was daar even door van de rit, omdat ik de duurzaamheidtoets op zich niet kende. In 2010 heeft de provincie meegedaan aan een interprovinciale duurzaamheidmeter van het COS. Daarbij is ook gekeken naar de scores wat betreft people, planet en profit. Voor ons is dat een beetje een nulmeting geweest. Ik wil u toezeggen dat wij even kijken naar de scan die u aanhaalt en dat wij u voor de begroting even informeren over hoe dat bij ons wel of niet aan kan sluiten en of dat ook in uw afwegingenkader zou kunnen passen. Wellicht wilt u de motie aanhouden of is dit antwoord voor u voldoende, omdat wij al een duurzaamheidtoets gedaan hebben. Maar die keuze is geheel aan u. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Ik begin met cultuur, waarbij eigenlijk alle fracties hier hun positieve waardering hebben uitgesproken voor wat de provincie kan doen. Mooie woorden: waardevol en noodzakelijk, ik heb u al dat soort dingen horen zeggen. In ieder geval geeft dat aan dat deze provincie en de partijen daarin, cultuur geen hobby vinden en ook niet links of rechts. Dan ga ik even in op de bezuinigingen. In dat kader is het misschien wat raar – en sommigen van u concluderen dat ook – dat de Staten hebben besloten om 21 procent te gaan bezuinigen op het deel van de cultuurgelden die specifiek autonoom door ons besteed worden, naast de wettelijk verplichtingen. U wilt dat wat verzachten. Maar ik heb begrepen dat er wat misverstanden zijn, dus ik zal toch even kort uitleggen hoe u daarover heeft besloten. Die 21 procent op de autonome middelen is een percentage dat bezuinigd wordt onder de voorwaarde dat wij al het beleid dat tot dan toe bestond (in 2009) ook voortzetten. Het betekent ook dat het nieuwe beleid, dat toen aanwezig was, zou moeten worden voortgezet, anders kom je boven die 21 procent bezuinigingen uit. Er is een aantal stukjes nieuw beleid dat niet is voortgezet, waarvan er twee heel belangrijk zijn, dat is een ton dat de Staten hadden toegevoegd aan de Cultuurnota. Er ligt op dit moment een reparatieamendement voor van de PvdA. Vanzelfsprekend zijn wij als college daar blij mee. Het tweede is dat vanuit het ESFI-fonds voor een aantal vaste monumenten en dergelijke een cofinanciering gepleegd werd. Op dit moment is alleen nog niet duidelijk hoeveel cofinanciering wij nodig hebben, want het is cofinanciering van rijksmiddelen. Dus eigenlijk kunnen we daar nog niets over zeggen. We laten het dan ook buiten de Cultuurnota, in de zin dat we het als PM-post of misschien op basis van een ander fonds van de provincie zullen moeten inboeken, want we weten gewoon nog niet hoeveel dat is. Op dit moment is het zo dat er een amendement en een motie voorliggen om de bezuinigingen minder te maken. De SP heeft gevraagd hoe het precies zit met die 550.000 euro in de Voorjaarsnota. Dat is dus het voortzetten van nieuw beleid. Oftewel, met die extra middelen in de Voorjaarsnota en het ton van de PvdA, handhaaft u feitelijk de bezuinigingen zoals u die eerder heeft uitgesproken. Daarnaast ligt er een motie van de PvdA om van de middelen die nu extra beschikbaar zijn vier ton per jaar toe te voegen, dat wil zeggen de bezuinigingen te verlagen. Misschien nog een opmerking daarover, de heer
62
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Moorlag heeft het ook al gezegd. In de motie wordt ook over 15 procent gesproken. Dat is waarschijnlijk iets hoger, maar wij gaan als college uit van het dictum, waar vier ton in staat. Dan het amendement van de SP, waarvan als ik het goed interpreteer u de 550.000 euro eraf wilt halen als het wel bij de bezuinigingen hoort en erbij wilt doen, als het er niet bij hoort. Het zou betekenen dat u feitelijk 450.000 euro als verhoging voorstelt in uw amendement. De heer SWAGERMAN (SP): Wij hebben gezegd dat we een amendement hebben waarin we praten over 1 miljoen euro. Die 1 miljoen euro blijf 1 miljoen euro als die 550.000 euro er als bezuinigingsbedrag zou hebben gestaan. Wat u nu feitelijk zegt is dat u die 550.000 euro heeft ingezet als onderdeel van die bezuinigingen om te zorgen dat het zo uitkwam. Feitelijk ziet het er nu dus naar uit dat die 1 miljoen euro te laag is voor ons. Want wij wilden de volledige bezuiniging terugdragen. Dan kom je volgens de laatste berekening die ik heb gezien op 1.868.000 euro of daaromtrent uit. Er komt nu ook 400.000 euro bij van de PvdA. Dat zou betekenen dat wij die totale ophoging niet meer zouden hoeven te doen. Ik heb het niet overlegd met mijn fractievoorzitter, maar ik kan mij voorstellen dat wij gegeven de 400.000 euro die erbij komt, die 1 miljoen euro laten staan. Dan komt er in ieder geval 1,4 miljoen euro bij. En dan is de bezuiniging richting het totale budget toch wel heel fors ingekrompen. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Daar heeft u gelijk in, ja. De heer SWAGERMAN (SP): Dus ik denk dat wij ook een partij als D66, die cultuur ook landelijk nogal hoog in het vaandel heeft, goed bedienen met nog eens 1 miljoen euro extra in de begroting. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Dan nog een aantal losse opmerkingen, die wij natuurlijk meenemen. De VVD heeft ervoor gepleit om overschrijdingen van de ene instelling niet ten koste te laten gaan van een andere instellingen. Wij nemen dat vanzelfsprekend mee. GroenLinks heeft het gehad over het serieus nemen van het advies van de Kunstraad. Vanzelfsprekend is het een van de grondleggers waar wij vanuit gaan bij de voorstellen die we zullen doen. De PVV heeft het nog even over Den Haag gehad en het verzoek vanuit het college daar te lobbyen. Ik kan u aangeven wat dat heeft opgeleverd. De voorlobby in de Kamer heeft opgeleverd dat het Noord-Nederlands Orkest overeind is kunnen blijven. Wel met een korting, maar toch met een flink budget. En het heeft opgeleverd drie moties in de Tweede Kamer. Een van het CDA om wat extra aan Friesland toe te kennen aan instellingen, een van de VVD om in Oost-Nederland wat toe te kennen en een van de PVV om in Limburg wat te doen. Dat is het resultaat van onze lobby tot nu toe geweest. Vanzelfsprekend is onze lobby erop gericht om zoveel mogelijk rijksgeld naar Noord-Nederland te harken. Want cultuur is inderdaad erg belangrijk, zoals u allemaal hier gezegd heeft. En vanzelfsprekend betekent dat, zoals de PVV heeft gezegd, dat als het budget van het Rijk gelijk is, dat het een lager percentage in andere regio’s tot gevolg zou hebben gehad. Dan nog een aantal losse opmerkingen. Ten eerste de opmerking van de PvdA over de samenwerking met Duitsland, die van groot belang is. Weliswaar was de vraag gekoppeld aan de moties van PvdA en D66 bij de vorige Voorjaarsnota met betrekking tot energiesamenwerking, maar ik heb begrepen dat u ook bedoelt dat de samenwerking sowieso geïntensiveerd moet worden. Of althans, dat het een heel goed idee zou zijn. Samen met de commissaris zal ik daar ook zorg voor dragen, voor zover het mogelijk is natuurlijk. Want samenwerking is altijd een proces van kennismaken, duwen en trekken en dan kijken of je iets voor elkaar kunt krijgen. Maar onze aandacht is erop gericht. Ook de VVD heeft aandacht gevraagd, met name voor Noord-Duitsland als we het over de internationale kant hebben. Ook daar heeft gedeputeerde Mansveld al wat over gezegd, dat er een intensieve aandacht vanuit het college die kant op gaat. Dan heeft de VVD nog wat gevraagd over minder krachtige gemeenten en hoe het dan zit met de samenwerking tussen gemeenten. Dit college heeft in het collegeprogramma opgenomen dat we wat krachtiger willen sturen, in de zin dat gemeenten zich er echt bewust van moeten zijn dat ze door samenwerking – en zelfs herindeling sluiten we niet uit – ervoor moeten zorgen dat er zo krachtig mogelijke gemeenten zijn dan wel ontstaan. Maar u weet ook dat het beleid van deze provincie op dit moment door dit kabinet qua machtsmiddelen redelijk lam is gelegd richting gemeenten als we het over het doorzetten van dit soort processen hebben. Maar we zullen ons best doen ervoor te zorgen dat in de provincie Groningen daadkrachtige gemeenten zijn, die hun taken kunnen vervullen. Dan nog een vraag van de PVV over de skybox bij FC Groningen. Een sympathiek idee. Het college onderschrijft de gedachte oog te hebben voor mensen die het minder of moeilijker hebben of die hun sport fysiek niet kunnen uitoefenen of bijwonen. Zo mogelijk zou hier wat aan moeten gebeuren. De suggestie echter om daar zelf een skybox voor te huren, zullen wij niet opvolgen. Dan zouden wij in
63
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
totaal moeten afwegen in hoeverre wij niet alleen voor de fans van FC Groningen, maar voor alle sportbeoefenaars de toegang tot de sport zo maximaal mogelijk maken. Het is wel zo dat uw gedachte ook door FC Groningen zelf is opgepikt. FC Groningen doet er van alles aan om juist dit soort supporters de mogelijkheid te bieden op allerlei stoelen of plekken waar zij kunnen komen in het stadion aanwezig te zijn. FC Groningen heet ze welkom en legt ze min of meer in de watten. Als u er prijs op stelt, dan kan ik wel informeren wat hun beleid daarop precies is. Dan nog een vraag van D66 over energiebesparing en het 100.000 voertuigenplan, of er genoeg geld is. U weet dat we in het collegeprogramma hebben besloten extra geld en aandacht aan energiebesparing te besteden. Het is altijd de vraag of het genoeg is. We hebben op dit moment 200.000 euro voor het 100.000 voertuigen plan en geen geld voor het 100.000 woningenplan. Maar daarmee kun je inderdaad de rekensom maken dat je niet alle voertuigen energiezuinig kunt maken. Wat je er wel maximaal mee kunt doen, is proberen aan te jagen dat mensen voertuigen kopen of dat er voldoende vulpunten zijn, waar je duurzame energie kunt tappen. Dat kan elektra zijn of groen gas of iets anders. We zijn wat dat betreft natuurlijk afhankelijk van de wat grotere uitgaven van het Rijk. We hebben al gesproken over de Green Deal die met het Rijk gemaakt moet worden. Energiebesparing zal daar wat ons betreft ook een onderdeel van zijn. Natuurlijk gaat het ook om Europese gelden, maar ook daarvan moeten we afwachten hoeveel er nog van overblijft. Als je het echt succesvol wilt maken met veel geld, dan zijn we inderdaad niet op onze eigen begroting aangewezen, maar op de begrotingen van anderen. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Ik begin bij de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Verschillende partijen hebben daar aandacht voor gevraagd en het is uiteraard ook een prioritair beleidselement in mijn portefeuille. Er wordt, zoals u bekend is, intensief gesproken met de staatssecretaris over de herijking van de EHS en de ILG-gelden. Er zijn inmiddels twee overleggen geweest, volgende week is een derde overleg. Mocht het tot een akkoord komen, dan zal het voor de zomer niet meer dan een akkoord op hoofdlijnen zijn, wat dan vervolgens na de zomer uitgewerkt zou moeten worden. Ik zeg met nadruk ‘als’. De PvdA pleit in haar bijdrage voor een aanvaardbaar akkoord, het is een beetje een inkoppertje dat een onaanvaardbaar akkoord natuurlijk niet wordt geaccepteerd door dit college. We gaan natuurlijk proberen het onderste uit de kan te halen en dat doen we onder andere door gewoon aan tafel te blijven zitten en niet vroegtijdig af te haken, de ChristenUnie heeft daar ook voor gepleit. Er is ook vanuit de Partij voor de Dieren een oproep gedaan om geld te reserveren vanuit onze eigen begroting, maar het is veel te vroeg om die discussie op dit moment te voeren. Het is natuurlijk wel zo dat mocht het tot een deal komen en de vergaande ambitie die wij hebben geconfronteerd wordt met wat daadwerkelijk uitvoerbaar is, dat we de discussie over planning, uitvoering en middelen met Provinciale Staten zullen gaan voeren. Dat alles met de gedachte, die de SP heeft uitgesproken, dat dit college zich niet verantwoordelijk voelt voor opgelegde bezuinigingen vanuit het Rijk op dit veld. Op zich is er natuurlijk wel begrip voor dat er bezuinigd moet worden, alleen de mate waarin daarover kun je met elkaar diepgaand van mening verschillen. De PVV heeft over dit onderwerp motie 16 ingediend en ik moet zeggen dat we het op zich een interessante motie vonden. We kunnen daar op inhoudelijk niveau redelijk ver in meegaan, zij het dat we niet op alle elementen kunnen controleren of het ook feitelijk het geval is dat andere provincies een budgetoverschrijding hebben. We kunnen wel constateren dat er verschillende werkwijzen zijn en er ook verschillende maatstaven worden aangelegd vanuit provincies in het verleden met betrekking tot dit veld. Omdat wij in IPO-verband gezamenlijk optrekken, moeten wij echter vanuit bestuurlijk oogpunt deze motie toch ontraden. Mocht het tot een afspraak komen, dan zullen wij in de nabije toekomst ook onderling met de provincies tot een verdeling moeten komen. Dit onderwerp staat gewoon op de agenda. Ik weet dat ook bij de staatssecretaris dit onderwerp bekend is. Toch zouden wij vanwege de onderlinge verhoudingen deze motie willen ontraden. Dan kom ik bij het tweede onderwerp, de landbouw. Ook daar hebben meerdere fracties over gesproken. De VVD heeft daar ook een expliciete vraag aan gekoppeld. Het ging erover of wij als provincie een faciliterende provincie wilden zijn om een toekomstgerichte concurrerende landbouw mogelijk te maken of levendig te houden. Ik zou daar gewoon volmondig ‘ja’ op willen zeggen, met dien verstande dat je nog wel het een en ander kunt zeggen over de internationale positie en concurrentiepositie. Ik ga dan ook even over naar het CDA en de wereldvoedselproblematiek. Als we kijken naar de rol van de landbouw in Nederland, dan is dat een heel sterk exportgerichte oriëntatie. Maar als je naar de wereldvoedselproblematiek kijkt, dan moet je ook constateren dat de opbrengst per hectare in heel veel ontwikkelingslanden in de afgelopen decennia is gedaald. Terwijl het in de rijke landen is toegenomen. De relatieve rol in de toekomst als het gaat om de 9 miljard inwoners van deze planeet, zal gewoon kleiner worden. Het betekent ook dat er een geweldige opgave ligt van kennisexport naar die landen. De problematiek mag bekend zijn, ik wijd uit in grote termen, maar het
64
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
CDA en de VVD riepen mij daar in feite toe op. Wij willen een levendige landbouw, dat gaat diverse kanten en op en daarover gaan we een dialoog voeren met de landbouwsector. Ik denk dat het na de levendige discussie ook mogelijkheden biedt voor zowel kleinschalige duurzame als ook grootschalige landbouw op een duurzame wijze. Dan kom ik bij de ChristenUnie. Is die 250.000 euro niet wat te mager, was de vraag. Ik heb daar twee opmerkingen bij. Tijdens de discussie over bezuinigingen in de Staten vorig jaar heeft het college een voorstel gedaan, dat omarmd is door de Staten, om te stoppen met separaat landbouwbeleid. Volgens mij was de ChristenUnie lid van dat college en heeft zij ook dat beleid omarmt. Maar ik zou het flauw vinden om het daarbij te laten, want het bedrag is relatief klein. Als we het afzetten tegen de mogelijkheden van projectfinanciering, dan hebben we het REP, meefinanciering, innovatiebudgetten en als we de hele GLB-discussie erbij halen, dan gaat het om heel veel geld in de toekomst om innovatieve landbouw mogelijk te kunnen maken. Het betekent ook dat er vanuit provinciaal beleidsmatig oogpunt mogelijkheden zijn om beleid te voeren en met de sector daarvoor te gaan. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): U bent toch degene geweest die altijd gepleit heeft voor innovatie in de landbouw en om mogelijkheden te geven om ook financieel gezien verschillende dingen mogelijk te maken in de landbouw? Nu hoor ik u zeggen dat 250.000 euro voldoende moet zijn. Mijn stelling is dat het volstrekt onvoldoende is. Ik heb daar bewust geen bedrag aan gelabeld om u de kans te geven dat op een andere manier in te vullen. Maar ik hoor u dat gebaar niet oppakken. Is dat correct? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Nee, ik constateer met u dat 250.000 euro vanuit projectmatig oogpunt een klein bedrag is. Als het gaat om procesgelden in relatie tot de bezuinigingsronde die is geweest, dan kan ik constateren dat het een redelijk herstel is ten opzichte van wat wij vorig jaar hebben besloten. Maar wel met een heel gerichte inzet op innovatie, duurzaamheid en de kwaliteitssprongen die we willen. Dan het landschap. Ik voelde me erg aangesproken door de heer Brouns en zijn eekhoorntjesverhaal in relatie tot het eerste voorbeeld dat hij noemde, de 1 miljoen euro voor landschap. 1 miljoen 4 keer euro oppotten en dat dan zonder enige vorm van visie doen. Nu is het zo dat die visie van de provincie volgens mij buitengewoon goed verankerd is in het Provinciaal Omgevingsplan (POP). Als gevolg daarvan zijn er door meerdere colleges, ook onder de bezielende leiding van CDAgedeputeerden, vele miljoenen euro’s zijn uitgegeven. Wij constateren dat 4 keer 1 miljoen euro een lager bedrag oplevert dan in die voorgaande visies is uitgegeven en dat er dus een opdracht ligt om als college meer secuur prioriteiten te stellen. We hebben daarover afspraken gemaakt met Provinciale Staten en we zouden die ook graag na willen komen. Het betekent wel dat we natuurlijk motie 15 van de PVV moeten afraden, want we zien hier gewoon een verschil van inzicht en visie. Dan kom ik bij LEADER, want de heer Brouns heeft ook gesproken over projectorganisatie of het organiseren van overheidsbeleid van onderop. Hij heeft dat meerdere keren aangegeven. Als we kijken naar LEADER, de sociaaleconomische vitalisering en de gesprekken die ik voer met de regio’s, dan zien we daar juist een beleidsveld waarbij van onderop georganiseerd wordt. Echt de civil society zoals het ook kan. Wij hebben daarbij richting de regio’s de volgende boodschap: reken erop dat er veel minder geld beschikbaar is, betrek er ook gelden van derden bij (bijvoorbeeld via streekrekeningen), richt je op het zelforganiserend vermogen binnen de regio, focus je qua onderwerp, leg heldere criteria aan en zorg dat je transparant afrekenbaar bent. En dat alles ook als gevolg van het rapport van de Noordelijke Rekenkamer op dit punt. De motie van GroenLinks over de sociaaleconomische vitalisering kan het college met het voorgaande in gedachten omarmen. Dan kom ik bij de Wadden. De ChristenUnie maakte zich wat bezorgd over het potje dat niet helemaal op was gekomen. Ik kan constateren dat dit niet helemaal terecht is, maar ik kan ook wel weer enigszins meevoelen met de heer Staghouwer, omdat de decentralisatiediscussie in de Tweede Kamer wat langer heeft geduurd dan wij hoopten. Het ministerie I en M niet te bewegen was om dit jaar alsnog een tender te gaan organiseren. Het betekent dat je ook in procesgeld achterop gaat lopen of in ieder geval overhoudt. Het betekent niet dat het in de toekomst niet uitgegeven moet worden. Meerdere Waddenprojecten zijn overigens al gestart en ik zou daar onder andere het project ‘Kwelderherstel’ naar voren willen halen. Volgens mij is dat ook in de kranten wel benoemd. Mevrouw Hazekamp van Partij voor de Dieren vroeg daar ook naar, er is juist aandacht voor natuurdoelen vanuit dat fonds. Daar wordt juist ook op ingezet. Het project ‘Kiek over de diek’ is ook zo’n Waddenproject, de heer Staghouwer vroeg daarnaar. Een concept plan van aanpak is inmiddels opgesteld en in goed en nauw overleg met de belangengroepen wordt daar nu een uitgewerkt uitvoeringsplan voor opgesteld. Kortom, er zit gewoon vaart in dat project.
65
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Dan kom ik bij de quick scan waar GroenLinks om vraagt, met een aanvullende wens van de Partij voor de Dieren om er alvast wat budget tegenaan te zetten. De rollen en taken ten aanzien van dierenwelzijn zijn voor de provincie nogal beperkt. Het college is desalniettemin bereid om op basis van een korte verkenning van de eigen taakvelden een analyse te presenteren en dat te vergelijken met onze rolopvatting. Het komt er in de basis op neer dat je er wel of niet over gaat. Mede naar aanleiding van die presentatie kunnen we dan de discussie vervolgen. Dan de toegankelijkheid van natuurgebieden. De Partij voor de Dieren heeft daar een motie over ingediend en het college staat daar niet onwelwillend tegenover, want het is grotendeels staand beleid. Het is natuurlijk wel zo dat we met de terreinbeherende organisatie en de eigenaren van de terreinen moeten overleggen. We willen daar op een praktische manier invulling aangeven door gewoon heel concreet te kijken wat een probleem is dat snel kan worden opgelost en of we daar wel geld voor hebben. De gelddiscussie speelt daar natuurlijk wel een rol bij. Vanuit ILG en EHS zijn er nu eenmaal minder gelden. Dan kom ik bij de position paper over ganzen en de motie die daarover is ingediend. De heer Post verbaasde zich na het lezen van een column erover dat ik hem niet had ingekopt. Dit collegelid vond de voorzet zo mooi dat hij die graag aan de heer Post overliet. De goede luisteraar bij de commissievergadering kon horen van de uitvinder van het draadjesapparaat dat het nog niet een uitontwikkeld product is. Desalniettemin is het interessant qua effect en zullen we die meenemen in onze analyse, want wij staan op zich positief tegenover de ingediende motie. In de provincie Groningen worden ongeveer 3.000 ganzen geschoten – en dan hebben we het niet over afschot voor populatiebeheer maar over verjagen. Als ik dat afzet tegen Friesland, daar hebben we het over het tienvoudige. Dus laten we het probleem in Groningen niet gaan overdrijven. Maar we kunnen wel heel gebiedsgericht kijken hoe we met populatiebeheer om zouden kunnen gaan. We zouden daar graag een zinvolle invulling aan willen geven met de belangengroepen en mensen die actief zijn in die gebieden. Ik heb nog een opmerking over de motie over Groningen als regio van de smaak. Het college is daar gewoon uitermate positief over en omarmd die motie met voldoening. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): U geeft aan dat we het probleem niet groter moeten maken dan het is. Blijkbaar heeft u zich nog eens verdiept in de materie en wat er nu in de provincie Groningen aan de orde is. U gaf in de commissievergadering aan dat u een position paper gaat schrijven. Kunt u inmiddels al aangeven of dit ook een beleidswijziging voor de provincie in zou houden of niet? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Dat zou ik op dit moment niet willen doen. Er ligt weliswaar een concept op mijn tafel, maar het is op geen enkele manier nog gewisseld met de andere collegeleden. Het is wel zo dat met het omarmen van deze motie ook wel een richting wordt gegeven. Wanneer het mogelijk is om niet te schieten in het kader van populatiebeheer, dan zouden we dat ook niet willen doen. Het betekent eigenlijk gewoon te proberen het staande beleid te intensiveren naar ganzenvriendelijker beheer, om het in de woorden van mevrouw Hazekamp te zeggen. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Ik heb 4 onderwerpen waarover u vragen heeft gesteld: krimp en leefbaarheid; onderwijs; NoordBaak; en alcohol en jongeren. Ieder kind verdient goed onderwijs. Dit college staat daar volledig achter. Dat was ook precies de reden waarom we in het vorige college een bijdrage hebben geleverd aan het kwaliteitsakkoord in het basisonderwijs, omdat wij ons met velen hier in de Staten zorgen maken over de kwaliteit van het onderwijs. D66 heeft een motie ingediend. Een van de overwegingen geeft ook aan dat de huidige resultaten zorgelijk zijn. Er is nog steeds een meer dan gemiddeld aantal zeer zwakke en zwakke scholen in Groningen. In die zin is het ook belangrijk dat we met elkaar gaan kijken hoe dat komt. Als je kijkt naar de resultaten in Friesland en Drenthe, waar toch een vooruitgang is gemaakt, dan is dat hier tot nu toe achterwege gebleven. Wij staan dus positief tegenover deze motie. We vinden de volgorde die u aangeeft ook belangrijk. Eerst onderzoek doen om te kijken hoe je dan een eventuele nieuwe aanpak het meest efficiënt en effectief kan inzetten. Het is ook belangrijk dat het in samenspraak met schoolbesturen gebeurt, omdat het vooral iets is waar de verantwoordelijkheid ook bij het onderwijs zelf moet blijven liggen. Wij zullen graag faciliterend optreden waar dat kan. We staan dus positief tegenover de motie. Zowel GroenLinks als de Partij van de Arbeid heeft gezegd dat NoordBaak een hele bijzondere slag heeft gemaakt. Na de stopzetting van de subsidie hebben zij het initiatief genomen en de organisatie omgevormd. Wij zullen het signaal dat dit steun verdient zeker meenemen en daar richting de begroting naar kijken.
66
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Dan de vraag van de heer Staghouwer over alcohol en jongeren. Dit onderwerp is in de drie gebiedsprogramma’s 2011-2012 opgenomen in Noordoost: Stadskanaal-Vlagtwedde, VeendamPekela en Menterwolde. We werken daarin samen met de gemeenten om tot een goed gebiedsprogramma te komen. Het is een gemeentelijke taak, maar we weten ook dat met het stopzetten van de subsidie de gebiedsprogramma’s eraf gaan. Maar wij zullen in een warme overdracht deze problematiek zeker meenemen en er aandacht voor vragen. Dan het thema waar de meeste fracties vragen over gesteld hebben: krimp en leefbaarheid. Ik vond de woorden van mevrouw Veenstra wel mooi: grote opgaven, grote uitdagingen en grote kansen. Het sluit ook aan bij de woordvoering van D66 dat krimp een kans is. Ik denk dat het heel belangrijk is. We zijn hier echt pioniers in dit gebied. De oplossingen zijn er niet. Het zijn grote uitdagingen en er liggen grote kansen. Voor deze regio is natuurlijk de grootste kans dat wij zo meteen allerlei oplossingen gaan bedenken, die voor een heleboel regio’s in de toekomst misschien handvatten bieden omdat zij tegen die tijd tegen die problematiek aanlopen. Dus dat is een kracht in deze regio die heel erg belangrijk is. Ik vind het heel prettig dat veel fracties erover gesproken hebben, dat geeft ook het belang van het onderwerp aan. Ik vind het ook heel belangrijk dat het niet iets is dat wij afgelopen jaar ontdekt hebben. Als je naar de regio Oost-Groningen kijkt, dan is het iets waar we al twintig jaar mee bezig zijn. Het rapport ‘Bedreigd bestaan’ gaf vijftig jaar geleden al de eerste zorgen aan. Maar er is veel gebeurd, ook in de afgelopen tijd. Er zijn 6.000 woningen gesloopt, dat is veel, 20 procent van de totale voorraad. Er zijn experimenten gestart, bijvoorbeeld geïntegreerde kindvoorzieningen. Er zijn woningverbeteringsprogramma’s gestart. We hebben een kennisnetwerk Krimp opgericht om ervoor te zorgen dat we best practices en goede voorbeelden delen, zodat we niet allemaal het wiel opnieuw uit hoeven te vinden. De inzet van onze provincie is groot. In tijden van bezuinigingen hebben we daar in dit coalitieakkoord toch extra middelen voor vrijgemaakt, 1 miljoen euro tot 2020 extra tot 3 miljoen euro. Ik vind dat hartstikke fijn. Ik zou het met de SP eens zijn dat het weinig is, als dat het enige zou zijn wat we doen. Maar dat is natuurlijk niet aan de orde. Het hele pakket van wat wij doen aan krimp en leefbaarheid is veel groter. 3 miljoen euro in de reserve leefbaarheid; 14,5 miljoen euro van de provincie in het financieel arrangement Eemsdelta dat optelt tot 40,5 miljoen euro; 15,2 miljoen euro in het pakket van ISV-middelen. Het is 32,7 miljoen euro in totaal, dus dat is wel een behoorlijk bedrag dat wij inzetten. Daarnaast zit bij de gemeenten natuurlijk extra geld voor krimp in het Gemeentefonds. Ik vind het wel belangrijk om te zeggen dat wij binnen onze mogelijkheden het uiterste doen. Het amendement F van de SP ontraadt het college dan ook. Het is wel waar dat de problematiek de pet van de regio te boven gaat. Wij vinden het dus ook belangrijk dat we die lobby met elkaar richting Den Haag blijven vormgeven. Afgelopen week is de nationale Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling uitgekomen. Je ziet daarin een terugtrekkende beweging vanuit Den Haag en veel warme woorden voor en oplossingen te zoeken in de regio. We hebben daarop gelijk contact gehad met Zeeland en Limburg. De nieuwe colleges hebben bevestigd dat we met elkaar naar Den Haag toegaan. We blijven dat dus stevig doen. Een oproep van mijn kant: schroomt u overigens niet uw eigen fracties in Den Haag hier ook op te attenderen, dat helpt alleen maar. Ik ben het eens met de heer Post dat we het ook breed moeten bekijken. Niet alles hoeft per se uit de provinciale of overheidsmiddelen te komen, je moet ook breed kijken wie welke verantwoordelijkheden heeft. Dat hebben wij ook gedaan en het zit ook echt in de kern van de woon- en leefbaarheidplannen waar veel mensen naar vroegen. Daar wordt ook heel erg gekeken om met alle betrokken partijen samen tot een breed gedragen plan te komen. Het ligt goed op koers volgens de gemaakte afspraken. Het plan van De Marne is dat jaar nog gereed en de plannen van Oost-Groningen en de Eemsdelta kunt u zo rond de zomer van 2012 verwachten. Door dat brede draagvlak kost het nu wat tijd om te zorgen dat iedereen daarin mee kan gaan en dat je ook op allerlei integrale sectoren met elkaar afspraken maakt: onderwijs, wonen, zorg, welzijn, detailhandel en sportcultuur. Die breedte maakt dat die tijd nodig is. Een aantal fracties is benieuwd hoe het met het provinciale actieplan zit. Een dezer weken, nog voor de zomer, krijgt u daarvan de tussenrapportage. Om een klein voorschot daarop te geven, u zult daarin ook zien dat er veel resultaten geboekt zijn. Maar daar mag u zelf natuurlijk over oordelen en we zullen daarover ongetwijfeld spreken. Ik vind het zelf heel mooi dat we nu de eerste aanvragen van de reserve Leefbaarheid hebben binnengekregen en je ziet dat er grote vraag naar is. Een aantal van u heeft gevraagd het van onderop te laten komen en burgers erbij te betrekken. Dat is precies wat er gebeurt en er is veel animo voor. Een aantal fracties vroeg om een versnelling. Dit is nu typisch een moment dat we het geld voor een aantal jaren hebben weggezet, maar als er zoveel aanvragen zijn en het zijn allemaal goede plannen binnen de criteria, dan moeten we kijken in hoeverre het wenselijk is of we het anders kunnen verdelen en het geld wat naar voren kunnen halen, zodat we zorgen dat die leuke initiatieven niet stil komen te liggen. Inbreng van onderop van burgers en samen optrekken met partners zijn precies de uitgangspunten van het woon- en leefbaarheidplan.
67
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
De heer SWAGERMAN (SP): Misschien wat simpel gedacht, maar zou u die dingen niet veel sneller naar voren kunnen halen met het extra geld dat de SP overmorgen beschikbaar zou stellen? Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Zoals ik heb aangegeven is dit echt het uiterste wat wij kunnen doen. Er ligt veel geld en we moeten concrete plannen hebben, dus daar gaan we eerst naar kijken. Dan ga ik verder met de oproep is gedaan over sociale cohesie. Iedere fractie heeft daar eigen termen voor gebruikt. De VVD omschreef het zo dat contact de ziel van het dorp is. Het CDA noemde het begrip civil society. Allemaal termen die eigenlijk heel interessant waren in het rapport Bedreigd Bestaan. Gaat het nu om voorzieningen of toch om het gevoel dat je in een dorp hoort en bent? Die signalen zullen ook in de woon- en leefbaarheidplannen mee worden genomen. Tijdens de uitreiking zaten ook heel veel gemeenten en betrokken partijen in de zaal, dus die hebben dit signaal allemaal meegekregen. Het is ook heel belangrijk om juist sociale cohesie een goede rol te geven. Dan nog één vraag van de heer Post of we wel streng genoeg op treden wat betreft de woningcontingenten. We hebben daarover afspraken gemaakt in het coalitieakkoord. We hebben ook gezegd dat we de celordesystematiek nu ook op wonen van toepassing laten zijn, dus dat is een aanscherping. We doen het uiteraard eerst in goed overleg en we gaan ervan uit dat we daarmee tot goede afspraken komen. In een worst case scenario hebben we onze eigen provinciale verantwoordelijkheid, die we kunnen en ook zullen gaan nemen. De VOORZITTER: Daarmee komt een eind aan de beantwoording in eerste termijn door het college. Ik stel voor dat we de tweede ronde relatief kort houden, aangezien in de eerste rond al veel gewisseld is. Er komt een overzicht van de ingediende 23 moties en 7 amendementen. Ik schors de vergadering tot 17.30 uur. Schorsing 17.10-17.30 uur. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef in tweede termijn het woord aan de PvdAfractie. Mevrouw BEENEN (PvdA): Allereerst een woord van dank aan het college voor de beantwoording. Ik wil kort nog even ingaan op de eerste termijn van de VVD. De PvdA is blij met uw twijfel over de gevolgen van de bezuiniging in de sociale paragraaf van het bestuursakkoord en dan specifiek de werkvoorzieningschappen. Wellicht geeft dat misschien aanleiding om toch nog naar de motie te kijken. Wij hadden echter ook graag wat gehoord over de decentralisatie van de jeugdzorg en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen, want de PvdA maakt zich terdege zorgen over het proces van de transitie en de middelen hiervoor. We zijn heel blij met het antwoord van de gedeputeerde hierover. We ondersteunen motie 17 van de ChristenUnie dan ook van harte. Wat betreft de SP mag u uit de eerste termijn afleiden dat de PvdA de krimpproblematiek heel serieus neemt. We vinden echter dat nu toch eerst de plannen maar eens op tafel moeten komen en dan het geld. Geld volgt beleid is een goede regel. We zijn enorm blij dat de gedeputeerde heeft gezegd dat ze krachtig blijft lobbyen samen met Zeeland en Limburg en met de toezegging te komen met de stand van zaken van het actieplan. De 30 miljoen euro van nu is echt op termijn onvoldoende, dus die lobby blijft heel belangrijk. De heer SWAGERMAN (SP): De gedeputeerde heeft juist aangegeven dat er beleid is, maar dat ze even geen geld kan vrijmaken om daar morgen mee te beginnen. Daar biedt de SP volgens mij een oplossing voor. Dus als u echt haast wilt maken en dingen zelf wilt oppakken, dan is dat volgens de gedeputeerde morgen mogelijk via ons amendement. Alleen zij wil het geld er niet extra voor uitgeven, maar dat is een ander bezwaar. Mevrouw BEENEN (PvdA): Ik heb dat anders gehoord. De gedeputeerde heeft duidelijk aangegeven hoe de middelen vanuit deze provincie zijn samengesteld, dat is ruim 30 miljoen euro. Ze zegt dat het nu wachten is op de plannen. Wij hebben gezegd daar haast mee te maken. Onder druk wordt een heleboel vloeibaar, maar het kan ook een stevige koek worden en dan ben je verder van huis. Op dit moment horen we dat die versnelling er inderdaad aan zit te komen, daar zijn we heel blij mee. We willen nu graag de plannen op tafel hebben om dan verder te kijken wat er mogelijk is. Eerst dat. Dan ga ik nu naar de moties. Wij handhaven de moties en het amendement waaraan wij onze naam hebben verbonden. Ik maak nog een aantal opmerkingen.
68
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Motie 2 [innovatie/duurzaamheid]. We zijn blij met de toezegging om deze middelen vooral geoormerkt weg te zetten en dan niet buiten het REP. Voor ons is het belangrijk dat we vooral willen zien wat er gebeurt en de geboekte resultaten. Motie 3 [N361]. We zijn blij met de toezegging van de gedeputeerde over deze ring rondom Mensingeweer. Wij zouden zeggen: handen uit de mouwen en aan de slag. Motie 4 [cultuur]. U hebt ons daarin ook wat gevraagd. Ik denk dat we elkaar heel goed begrijpen als we het hebben over dat deze middelen in 2013 ingaan, dat is ook wanneer de nieuwe Cultuurnota ingaat. Moties 5 [mobiliteit] en 6 [contacten met Niedersaksen] kunnen we steunen. Motie 7 [bestuursakkoord]. We wachten even het antwoord af van de SP, want ze zijn gevraagd hoe we dat moeten duiden. Motie 17 [jeugdzorg]. Ik heb al gezegd dat wij deze motie steunen. Motie 18 [werving- en selectiebeleid]. Het advies van het college was om deze motie aan te houden. We vragen de ChristenUnie of zij dit ook willen gaan doen om er in een later stadium op terug te komen. Motie 21 [ganzen] steunen wij. We merken daarbij op het graag wel in overleg te doen met onze buren ten westen en ten oosten, want die beestjes houden zich niet zo aan de provinciegrenzen. Motie 23 [knelpunten natuurgebieden]. Als we hierbij mogen betrekken dat er ook vooral een verantwoordelijkheid ligt bij maatschappelijke organisaties, Natuurmonumenten en het Groninger Landschap, dan steunen we ook deze motie, want de PvdA heeft hier in een eerder stadium al eens aandacht voor gevraagd. Amendement A [100.000 voor cultuur]. Hier zijn we er denk ik per abuis vanuit gegaan dat het ton er in 2012 al uit zou lopen, maar we begrijpen dat dit niet het geval is. Dus hierbij de reparatie vanaf 2013 met de ingang van de nieuwe Cultuurnota. De andere moties en amendementen wijzen wij af. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik wil mevrouw Beenen graag nog een vraag stellen over motie 1. Ik heb in de beantwoording gezegd dat ik het onverstandig vind het bestuursakkoord nu te verwerpen. De lijn van het college is zoals meneer Staghouwer het zei, aan tafel blijven zitten en doorpraten. Mag die motie zo worden verstaan? Mevrouw BEENEN (PvdA): Als u goed kijkt naar de tekst van onze motie over het bestuursakkoord, dan leest u daar niet in dat we hem afwijzen. We zijn wel van de lijn stevig in te zetten om de gemeenten en de VNG te ondersteunen om te komen tot een beter onderhandelingsresultaat met betrekking tot de sociale paragraaf. Verder is het goed om aan tafel te blijven zitten om te kijken wat er voor ons in het provinciale deel nog verder uit te slepen is. Wij vinden een aantal zaken in het bestuursakkoord goed, maar de bezuiniging op landschap en natuurbescherming komt wel heel erg hard neer. Het is goed te kijken of je daar nog wat resultaat kunt boeken als je aan die onderhandelingstafel blijft zitten. Dat is de strekking van de motie, zo staat het er ook in. De heer SWAGERMAN (SP): Hoe moet ik dan de grote kop in het Dagblad van het Noorden duiden: “Partij van de Arbeid is tegen bestuursakkoord”. Er stond natuurlijk nogal wat tekst onder, maar ik kan mij niet herinneren dat deze duiding erbij zat. Klopt het nu of is het een verkeerde interpretatie van de pers? Want u stelt mij zwaar teleur. Ook omtrent dit onderwerp, ik heb het al eerder gememoreerd, trekken wij gezamenlijk op tegen het bestuursakkoord. U pakt weer het bestuurlijke pad weer op, waar u ondertussen bij lange na nog niet aan toe bent. Ik vind dat toch wel heel jammer, dus ik zou graag een wat meer gefundeerd antwoord willen hebben dan wat u nu geeft. Mevrouw BEENEN (PvdA): We zitten op dit moment wat dat betreft gewoon in een vrij diffuse situatie. Ik heb nog even gerefereerd aan minister Donner, die eergisteren nog maar eens een keer opnieuw wees op het feit dat er geen bestuursakkoord is. Hij zei weer dat ‘niet helemaal’ ‘helemaal niet’ is. Dus dat brengt ons in een wat vreemde situatie, praten we nu wel of niet over een bestuursakkoord? Rutte zegt dat het een package deal is, het is helemaal of helemaal niet. Hetzelfde verhaal laat hij horen. Ik ga er dus in principe vanuit dat er nu helemaal geen bestuursakkoord ligt, als je de beide heren mag geloven. In de tussentijd hebben wij altijd gezegd dat we de gemeenten heel erg steunen. Wij hebben solidariteit met de gemeenten als het gaat om die sociale paragraaf. Die is inmiddels uit het bestuursakkoord gehaald. Er wordt ook verwacht dat de onderhandelingen daarover worden verwacht en wij hopen dan ook dat die leiden tot een beter resultaat. Want daarover verschillen wij niet van mening. Als je ziet hoe dat neerslaat in gemeenten en zeker als je kijkt om welke doelgroepen het gaat (Wajong, Wsw en nog veel meer), dan zijn wij daar eensluidend in. Wij steken dat ook niet onder
69
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
stoelen of banken. Het staat ook heel duidelijk in dat verhaal in het Dagblad van het Noorden en ik blijf dat ook uitdragen. Aan de andere kant, als die nieuwe werkelijkheid er op dit moment is dat er geen bestuursakkoord is en men opnieuw om tafel moet, dan zeggen wij ook dat het IPO nog eens na moet gaan met het Rijk wat er verder nog uit te slepen valt. Dat was mijn verhaal. De heer SWAGERMAN (SP): Ik heb toch nog een vraag. U zegt dat de situatie diffuus wordt, maar wie maakt het nu diffuus? U. Want u neemt geen helder standpunt in. U draait de ene week naar A en de andere week naar B. U kunt dat diffuse verhaal heel makkelijk ophelderen, namelijk door te zeggen dat u tegen dat bestuursakkoord bent. Want u verwacht toch werkelijk niet dat deze regering de hele Wsw-maatregel terug gaat draaien. Het is een eis, anders gaat het gewoon niet lukken, dat het volledige bedrag er moet gaan komen en dat gaan ze niet doen. Volgende week, als ze dat vervolgens niet doen, dan zie ik u hier weer op 6 juli en dan zal ik u vragen of u nu weer de andere kant op gaat draaien. Wij draaien niet mee, wij zijn een partij waar je op kunt bouwen. Een standpunt is een standpunt, in dit soort gevallen. Mevrouw BEENEN (PvdA): Het zou alleen maar een herhaling zijn van mijn antwoorden. Ik blijf erbij hoe de PvdA hier altijd in heeft gestaan en wat ik heb uitgedragen. Ik heb niet het gevoel dat ik nu enorme draaien aan het maken ben. De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Als ik u goed begrepen heb, dan wijst de PvdA de overige moties af. Ik neem aan dat dit inclusief motie 22 over de duurzaamheidtoets is. Ik heb u horen zeggen dat er duurzame keuzes gemaakt worden, die toekomstbestendig zijn en dat u de noodzaak van verduurzaming ziet. U heeft zelfs een motie ingediend, waarin u 750.000 euro extra vraagt. Hoe kunt u dan afwijzend reageren op een toets die laat zien hoe deze provincie er op dit moment voor staat wat duurzame ontwikkeling betreft, respectievelijk over vier jaar laat zien wat er dankzij het beleid van dit college bereikt is. Kunt u dat motiveren? Mevrouw BEENEN (PvdA): In mijn afwijzing heb ik mij laten leiden door het antwoord van de gedeputeerde, die duidelijk zei dat de provincie met die duurzaamheidtoets al een aanvang gemaakt heeft en ermee bezig is. Dat was voor mij de aanleiding om de motie niet meer als extra ondersteuning daarbij te hoeven hebben. De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Dat begrijp ik, maar zou ik uw toezegging mogen hebben dat u nog even wacht op mijn reactie op de gedeputeerde in tweede termijn, omdat de gedeputeerde echt twee dingen door elkaar haalt? De VOORZITTER: We gaan het allemaal horen en zien. Dan zijn we bij mevrouw Geerdink, fractie VVD. Mevrouw GEERDINK (VVD): Dank u wel, college, voor de uitgebreide en zeer duidelijke uitleg en informatie. Een aantal moties was voor ons ook nog redelijk interpretabel en daar is door de beantwoording wel duidelijkheid over gekomen. Wat betreft het bestuursakkoord wil ik allereerst even opmerken dat liberaal absoluut niet betekent dat wij asociaal zijn. Dat deze nuancering erin zit, mag blijken uit het feit dat we daar wel over nadenken en niet klakkeloos alles overnemen. Ik hoop dat we daar ook om bekend staan hier. Vervolgens wil dat ook zeggen dat met de uitleg die er vanuit het college is gekomen, waarbij dus opgeroepen wordt om niet tegen dit bestuursakkoord te stemmen of dat uit te dragen namens Groningen, dat wij akkoord zullen gaan met de eerste motie. Verder ben ik ook heel blij met de opmerking dat we de volgorde zullen handhaven van eerst beleid en dan geld, want dat is ook de volgorde zoals de VVD die het liefst ziet. Als andersom gewerkt gaat worden, dan krijg je allemaal potten met geld waar vervolgens bestemmingen bij gevonden moeten worden en dat is niet de wijze waarop we zeker in tijden van bezuinigingen moeten opereren. Voordat ik begin aan de moties en amendementen nog een opmerking over de ganzen. Wij zullen de pilot, zoals beschreven in de motie van GroenLinks, met spanning tegemoet zien en dus wel steunen. Maar wij gaan ervan uit dat het rijksbeleid niet wordt tegengewerkt en dus wel wordt uigevoerd. Dat betekent dat wij hier in Groningen onze eigen ganzenervaring zullen hebben. Ik ben heel benieuwd hoe dat niet alleen in Groningen maar ook in onze omgeving zal uitwerken. Dan ten aanzien van de moties. Motie 1 heb ik al behandeld. Motie 2 [innovatie/duurzaamheid] zijn wij voor met een opmerking waar wij later in dit jaar waarschijnlijk nog op terug zullen komen. Wij zouden namelijk graag willen dat ook ICT-toepassingen
70
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
en ontwikkelingen die we in het Ommeland of in de provincie zouden kunnen opleggen op basis van glasvezel erin ondergebracht worden. Maar goed, dat wijst het plan van aanpak waarschijnlijk vanzelf uit. Motie 3 [N361] zijn wij voor. Motie 4 [cultuur] zijn wij voor. Motie 5 [mobiliteit] zijn wij voor. We merken nog wel even op dat het bedoeld is als structureel geld, dat is de intentie geweest. Hetzelfde geldt voor motie 6 [contacten Niedersaksen]. We hebben het daar nog over gehad met de ambtenaren. Dus als u gaat stemmen, neem ik aan dat u op die manier de motie leest. Ik begreep ook dat het door het college op die manier is gelezen. Motie 7 [bestuursakkoord] zijn wij tegen. Motie 8 [zwakke scholen] zijn wij voor. Motie 9 [rapportagevorm] zijn wij tegen, die is ontraden. Motie 10 [teruggave MRB] zijn wij tegen, die is ook ontraden. Het is ook feitelijk overbodig, want het is gewoon geregeld in de Provinciewet. Motie 11 [subsidiewijzer], dat staat op de website, dus daar zijn wij tegen. Motie 12 [duurzaamheidtoetsing], daar zijn wij tegen. We vinden het eigenlijk overbodig. Motie 13 [opsplitsing project N33] zijn wij tegen. Motie 14 [afzien windmolens], wij hebben daarover nagedacht. Het is wel iets wat natuurlijk ligt op het terrein van het Rijk. Het Rijk is daar bevoegd gezag, vandaar dat het ook ontraden wordt. Met die aantekening gaan wij nu tegen deze motie stemmen. Motie 15 [stop nieuw beleid landelijk gebied] zijn wij tegen. Motie 16 [ILG/EHS] vinden wij sympathiek. We hebben de motie ook drie keer gelezen, ook omdat er echt wel in staat wat wij zouden willen. Maar wij hebben ook de gedeputeerde gehoord en het ontraden overtuigde ons in dit geval. Maar ik wil wel het college oproepen om toch in deze lijn ook in IPO-verband te opereren. Motie 17 [jeugdzorg] kost geen geld, dat doen we al. In dat kader is de motie ook overgenomen en zullen wij ook voorstemmen. Motie 18 [wervings- en selectiebeleid], hierover hebben wij dezelfde vraag als de PvdA of de ChristenUnie de motie nu aan gaat houden. Motie 19 [sociaal-economische vitalisering] zijn wij voor met de uitleg die er door de gedeputeerde aan is gegeven. Motie 20 [Regio van de Smaak] zullen wij voorstemmen. Motie 21 [pilot ganzenschade] zullen wij dus voorstemmen. Motie 22 [duurzaamheidtoets] zijn wij tegen. Motie 23 [knelpunten natuurgebieden] vinden wij sympathiek en wij zullen voorstemmen. Dan de amendementen. Amendement A [100.000 voor cultuur] zijn wij voor. Amendement B [handhaving milieunormen] zijn wij tegen. Amendement C [verhoging budget OV-bureau] zullen wij ook tegen zijn. Op amendementen D, E en F kom ik later terug in de stemverklaring, volgens mij heb ik ze niet gekregen. Mevrouw VEENSTRA (SP): Ik zal ook kort zijn en daarna de moties langslopen en waar nodig een toelichting geven over ons oordeel. Allereerst wil ik heel kort terugkomen op het Leefbaarheidfonds, waarin wij via amendement F een forse storting hadden willen doen. We hebben gehoord van onder andere de PvdA en GroenLinks dat zij zich vooral hard willen maken dat de nationale dan wel de Europese overheid haar verantwoordelijkheid ook neemt en om daar dus eventueel fondsen aan te boren. Uw vertrouwen lijkt dan toch wat groter te zijn dan het onze als het gaat om onderhandelpartners in Den Haag dan wel in Brussel. Wij vertrouwen er niet op dat de leidende gedachte in Den Haag en Brussel, die op dit moment bestaat uit marktwerking, winstmaximalisatie en vooral de belangen van banken en multinationals bedienen, dat die inzet zich zal verplaatsen naar kwetsbare maar o zo waardevolle regio’s als bijvoorbeeld Groningen en Limburg. Vandaar dat wij dit amendement opgesteld hebben, omdat wij vinden dat we beter zelf onze buffer kunnen vergroten als we die mogelijkheden hebben. Als tweede opmerking in de richting van de VVD-fractie, maar ook richting D66. Beiden hebben behoorlijk gesproken over deregulering oftewel minder regels. Maar ik heb van bijvoorbeeld mevrouw Geerdink (VVD) geen enkel concreet voorbeeld gehoord waar minder regels kunnen leiden tot meer werkgelegenheid of iets dergelijks. Volgens mijn fracties hebben ondernemers en met hen vele anderen in dit land vooral behoefte aan een afname in bureaucratie. Dat is volgens mij het grootste probleem op heel veel vlakken in dit land. De stapels formulieren, de lange wegen, van het kastje naar
71
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
de muur. Als we daar verbeteringen in kunnen aanbrengen, dan zijn we al een heel eind weg van de discussie over minder regels. Want regels geven ook zekerheden voor mensen, voor dieren, voor het landschap en voor de ondernemer. Regels zijn daarom voor ons te waardevol om aan de markt over te laten. In de richting van de PVV niet een inhoudelijk-politieke, maar meer een collegiale opmerking. In uw betoog aan het eind doet u een oproep uw moties serieus te nemen, omdat u er veel werk in gestoken heeft. U vraagt de moties niet gelijk over de schutting te gooien, omdat ze van de PVV afkomstig zijn. Meneer Van Kesteren (PVV), dat verwijt of die suggestie wil ik echt naast mij neerleggen. Want wij beoordelen elk voorstel op de inhoud. Wij hebben dat altijd gedaan, we zullen dat blijven doen en we zullen dat ook doen met de voorstellen van de gekozen volksvertegenwoordigers van de PVV. Het gaat om de inhoud en niet direct om waar ze vandaan komen. Dan gaan we naar de moties en ik begin met die over het bestuursakkoord. Ik heb nog een vraag liggen van de heer Moorlag hoe hij de motie van de SP over het bestuursakkoord (7) moet interpreteren. Ik was een klein beetje verbaasd toen u de vraag stelde, want volgens mij kent u mij langer dan vandaag. U moet de motie van de SP over het bestuursakkoord interpreteren als een afwijzing van het bestuursakkoord en niet als een doorpraat-motie. Wat ons betreft heb je om door te praten over een akkoord of een plan eigenlijk een gesprekspartner nodig die ook wil praten. Onze inschatting is dat die wil er niet is en dat het akkoord dat er nu ligt – of het plan, want het is geen akkoord – gaat leiden tot enorme financiële problemen in Nederland, in veel gemeenten en vooral ook in gemeenten in Groningen. Dus wat ons betreft kan dat plan linea recta richting de versnipperaar. Dan komen we dus ook uit op het plan dat de voorzitter net al had om eerst de meest ver strekkende motie in stemming te brengen, dat zal die van ons zijn en we zullen zien wat dat teweegbrengt. Ik heb een voorgevoel. Ons oordeel over motie 1 [bestuursakkoord] van de PvdA is daarvan afhankelijk. Motie 2 [innovatie/duurzaamheid] zullen wij niet steunen. Hier gaat al heel veel geld naar toe. Wij zijn meer voor iets meer onderling verdelen. Motie 3 [N361] was een verrassing. Achter mij werd gelijk gezegd dat we moties van changement gehad, moties van wantrouwen, moties van treurnis, noem maar op en laat dit nu een motie van inkeer zijn. Want op 4 februari 2009 is deze motie al een keer ingediend, misschien met iets andere woorden. Toen werd de motie verworpen met 27 stemmen tegen en 13 voor. We zijn heel blij dat de partijen die toen tegen waren, nu voor zijn. Dus dank daarvoor. Wij zullen de motie natuurlijk steunen, net zoals toen. Motie 4 [cultuur] zullen wij steunen, maar het liefst zouden wij zien dat amendement E van ons gesteund wordt, want die gaat verder. Motie 5 [mobiliteit] zullen wij steunen. Motie 6 [contacten Niedersaksen] zullen wij niet steunen. Wij vinden het niet nodig daar extra geld in te steken, het kan op andere manieren opgelost worden. Motie 8 [zwakke scholen] zullen wij absoluut steunen. Volgens mij is er geen discussie in deze Staten over het belang van onderwijs. Maar wij blijven wel moeite houden met de titels ‘zwakke’ of ‘zeer zwakke’ scholen. Titels die afgegeven worden door de inspectie op basis van algemene criteria. Wij hebben er moeite mee dat de criteria voor scholen in Bloemendaal en Wassenaar hetzelfde zijn als de criteria voor scholen in Finsterwolde en Lucaswolde, voor het geval ze daar nog een schooltje hebben. Die vergelijking gaat wat ons betreft niet op. Deze titels doen het vele en harde werk op die scholen echt tekort. Leerkrachten, ouders en kinderen vechten voor onze kinderen op die scholen, in weerwil van lerarentekorten op die scholen, grote klassen, bureaucratie en veel zorgleerlingen. Ze verdienen daarvoor hulde en geen titels als ‘zeer zwak’. De heer RIJPLOEG (PvdA): Ik deel het laatste wat u zegt, maar moeten de scholen in Finsterwolde aan andere criteria voldoen dan de scholen in Bloemendaal? Ik zou juist zeggen van niet. Ik zou zeggen dat de kinderen in Bloemendaal niet meer rechten hebben dan de kinderen in Finsterwolde. Ik denk dat u dat eigenlijk ook bedoeld. Mevrouw VEENSTRA (SP): Wij zijn het roerend eens. Ik vind dat elk kind in elk land dezelfde rechten moet hebben op alle onderwerpen en helemaal als het gaat om kansen van onderwijs. Maar het gegeven is nu eenmaal dat de inspectie met dezelfde criteria werkt en dat de situaties op scholen in Bloemendaal anders van aard zijn dan de situaties op scholen in Finsterwolde. Daarmee zal ik niet zeggen dat het onderwijs slechter is in Finsterwolde, absoluut niet. Maar het komt wel uit het staatje, het meetlatje, het documentje als minder naar voren en daar ben ik het gewoon niet mee eens. Motie 9 [rapportagevorm]. Ik dacht in eerste instantie dat de PVV hier vroeg om een ‘duidelijke taal’ motie. Dan had u mij gelijk aan uw zijde gevonden. Maar daar gaat het niet over. Daar is die
72
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
commissie voor in het leven geroepen en we hebben daar een reactie op gehad. Dus mocht u nog met een ‘duidelijke taal’ motie komen, dan vindt u mij aan uw zijde. Motie 10 [teruggave MRB] wijzen wij af. Motie 11 [subsidiewijzer]. U vraagt hier eigenlijk om een lijstje waar al die geldstromen nu heen gaan. Welke boer heeft nu een beroep gedaan op een subsidiebedrag. Of welke natuurorganisatie of culturele instellingen. Voor een deel snap ik uw probleem. Want stel dat ik wil weten wat die agrariër bij mij achter voor subsidies krijgt. Dan moet ik veel doorzoeken om erachter te komen en het na te pluizen. Want dat is wat u bedoelt, wat kan mijn buurvrouw vinden. Aan de andere kant zie ik ook de complexiteit om zo’n lijstje te maken. Want een lijstje leidt tot een toelichting en weer tot een toelichting. Voor we het weten hebben we weer een boek gefabriceerd, waar nog niemand wat aan heeft. Dus wij wijzen deze motie af, maar het streven moet binnen dit huis absoluut zijn dat wanneer een inwoner van onze provincie een verzoek indient of een vraag heeft, dat het antwoord dan snel en makkelijk gevonden kan worden. De informatie voor onze bevolking moet inzichtelijk en toegankelijk zijn. Motie 12 [duurzaamheidtoetsing] wijzen wij af. Motie 13 [opsplitsing project N33] zullen wij steunen. Het N33-verhaal is niks nieuws voor ons. Motie 14 [afzien windmolens] steunen wij niet. Ik wil daar wel een opmerking bij maken. Wij hebben in het verleden geknokt voor meerdere plekken voor windmolens in onze provincie. Het Provinciaal Omgevingsplan houdt vast aan 3 locaties, waarvan de N33 er een is. We hebben ook geen principieel bezwaar tegen windmolens langs de N33, maar wij vinden wel dat er bij de definitieve plaatsing van die windmolens goed gekeken moet worden naar bijvoorbeeld plekken dichtbij de dorpskernen. Ik weet bijvoorbeeld van de situatie bij Ommelanderwijk dat ze daar wel heel dichtbij de behuizing komen. Ik vind dat daar ook een flexibele opstelling mogelijk moet zijn vanuit het college, of zij of het Rijk er nu over gaan. Motie 15 [stop nieuw beleid landelijk gebied] wijzen wij af. Motie 16 [ILG/EHS] wijzen wij af. Motie 17 [jeugdzorg] steunen wij van harte. Motie 18 [wervings- en selectiebeleid]. Ik weet niet wat de heer Staghouwer daarmee gaat doen. U hoort vanzelf wat ik ermee doe. Motie 19 [sociaal-economische vitalisering] zullen wij steunen. Motie 20 [Regio van de Smaak] is een hele sympathieke motie. Ik heb al begrepen dat het college haar overneemt en wij zullen haar ook gewoon steunen. Maar wel de opmerking erbij dat het niet zo moet zijn dat de 250.000 euro opgaan aan foldertjes en spotjes. Laat het nu ook echt iets zichtbaars zijn in de provincie. Laat het zich ook voor een deel terugverdienen. Het hoeft niet altijd in harde cash te zijn, het kan ook in bewustwording zijn. Dus die opdracht er graag bij van onze zijde. Motie 21 [pilot ganzenschade] steunen we niet. Er ligt al een toezegging vanuit de commissie. Motie 22 [duurzaamheidtoets]. Ons oordeel is een beetje afhankelijk van wat de heer VeerenhuisLens ermee gaat doen. Ons advies aan zou zijn om de motie aan te houden en af te wachten wat er komt uit het door de gedeputeerde toegezegde overzicht. Mocht u de motie niet aanhouden, dan zullen wij deze motie niet steunen en dan wachten wij alsnog af wat er uit het college komt. Motie 23 [knelpunten natuurgebieden] zullen wij steunen. Dan de amendementen, die zijn van onszelf behalve amendement A [100.000 voor cultuur]. Wij zullen het amendement steunen, maar eigenlijk hadden wij liever gezien dat amendement E [intrekken cultuurbezuinigingen] werd aangenomen, omdat die een veel grotere financiële injectie geeft aan de cultuursector in Groningen. De heer BROUNS (CDA): Ik zal kort stilstaan bij de eerste termijn en de beantwoording van het college. Vervolgens behandel ik de moties gegroepeerd. Ik eindig met een inhoudelijke hartenkreet en een conclusie van onze fractie over de Voorjaarsnota. Dank voor de beantwoording van het college en de inhoud en de richting die daarin is gegeven. Het blijkt dat het college ons pleidooi ter harte neemt als het gaat om leefbaarheid, sociale cohesie, initiatieven en het vormgeven van de samenleving van onderop. Dank daarvoor. Dat geldt ook voor de woorden over ecologisch in balans, innoveren, duurzame productie van energie en andere producten, waaronder voedsel. Dan ging het college in op de eikeltjes onder de grond. Het college heeft de intentie de vrije ruimte wel te besteden. Wij hadden en hebben geen enkele twijfel aan die intentie. Wat wij willen, is dat het geld besteed wordt vanuit een behoefte, gevoed en geïnitieerd van onderop. Dat is ons pleidooi geweest. Als wij hier de eerste termijn beluisteren en zo meteen ook gaan stemmen over alle moties, dan zien we ook dat we al heel snel vervallen in wensenlijstjes. Wij zijn met elkaar in staat om in vijf à zes uurtjes vergaderen meer geld uit te geven dan we beschikbaar hebben. De gedeputeerde heeft daar ook iets over gezegd. Het betekent dus dat we keuzes moeten maken in
73
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
wat we willen en dat we die keuzes verantwoord en beargumenteerd moeten maken. Het betekent dat we een visie nodig hebben en dat we moeten luisteren naar wat de samenleving van ons vraagt. Wij moeten juist de initiatieven van mensen in dorpen en steden omarmen, faciliteren en ondersteunen. Dan kunnen we ook verantwoord keuzes maken. En daar reserveer je geld voor. Als je dan potjes hebt, die later tot besteding komen, dan is dat volstrekt logisch. Daar zit ook ons voorbehoud als we dan een specifiek voorbeeld nemen, omdat de gedeputeerde dat ook deed, in 1 eikeltje, namelijk 1 miljoen euro voor landschap. Want de gedeputeerde heeft gelijk. In de afgelopen jaren is daar onder verantwoordelijkheid van CDA-gedeputeerden aan de hand van concrete projecten inderdaad enorm veel bereikt. Dan zou ik ook nog kort iets willen zeggen over het leereffect van het voorbeeld van de muskusratten. De gedeputeerde gaf aan dat het op dit moment te ver voert om terug te kijken, misschien op een ander moment wel. Maar tegelijkertijd schemerde door het betoog toch ook wel heen dat er misschien wel een leereffect in zit. Daar gaat het nu om. Het leereffect voor de andere afdelingen in het provinciehuis, juist om te kijken of wij die overheid en die afdeling zijn die taken het meest efficiënt kan uitvoeren. Dan ga ik naar de moties. Ik wil ze onderverdelen in een vijftal categorieën, dat past ook een beetje bij de insteek die we gekozen hebben in eerste termijn. Er zijn moties waar wij sympathiek tegenover staan, maar waar wij wel zeker van willen weten dat er ook concreet behoefte aan is en dat er concrete ideeën, initiatieven en projecten zijn, die het zonder onze inzet als provinciale overheid niet zouden redden en niet van de grond zouden komen. Dan hebben we het bijvoorbeeld over motie 5 [mobiliteit]. Geld beschikbaar stellen voor verbeteringen in het internationale openbaar vervoer richting Duitsland. Wat ons betreft is eerst motie 6 [contacten Niedersaksen] aan de orde. Je gaat eerst een visie ontwikkelen – en met behulp van motie 6 zou je daar goede stappen in kunnen zetten – voordat je daadwerkelijk daar geld voor beschikbaar stelt. Dat geldt ook voor motie 17 [jeugdzorg]. Wij staan daar sympathiek tegenover, maar wij zouden wel graag eerst willen weten of gemeenten wel op deze rol van de provincie zitten te wachten. Kan de provincie dat bijvoorbeeld bij de VGG checken? Mocht dat zo zijn, ja college, pak die rol dan op. Mocht uit het contact met die gemeenten blijken dat men daar niet op zit te wachten, neem dan een bescheiden rol aan. Ook bij motie 18 [wervings- en selectiebeleid] hebben we die vraag. Waaruit blijkt nu op dit moment dat met de bestaande initiatieven van onderop er nu al een tekort is in het budget voor sociaal-economische vitalisering? Dat kunnen wij uit die motie niet opmaken. Mevrouw BROEKHUIZEN (PvdA): Ik moest even nadenken over wat de heer Brouns zei over de gemeenten en de jeugdzorg. Ik neem aan dat u met mij weet dat gemeenten die jeugdzorg krijgen, dat er gesprekken zijn, dat er een Zorg voor Jeugd is en dat daar afspraken over zijn. Maar stel nu dat gemeenten zeggen dat ze eigenlijk helemaal niet zo met de provincie willen samenwerken. Ik kan me dat niet voorstellen. Maar stel dat het zo is, is de CDA-fractie dan niet met mij van mening dat nog vier jaar de verantwoordelijkheid voor die zorg bij ons ligt? Vindt u dan ook niet dat wij vanuit die positie verantwoordelijk zijn voor een goede transitie? Of zoals de gedeputeerde het zo mooi zei, het kind moet op een gegeven moment naar een ander gezin. De heer BROUNS (CDA): Ja, ik ben met u van mening dat wij verantwoordelijk zijn voor een goede, warme en gedegen overdracht. Dat hoor je te doen bij alles wat je overdraagt aan anderen, hoe groot of klein dat dossier ook moge zijn. Bij jeugdzorg gaat het om een hele kwetsbare groep, dus daar geldt die verantwoordelijkheid zeker. Tegelijkertijd wordt in deze motie uitgesproken dat wij sturing op ons nemen. Dat gaat verder dan een verantwoordelijke overdracht. Als je sturing op je wilt nemen, dan moet je partijen waar je sturing aan gaat geven vragen of die behoefte inderdaad daadwerkelijk aanwezig is. Er zijn ook moties die wij nu nog overbodig vinden, omdat wij er namelijk van overtuigd zijn dat de verantwoordelijke gedeputeerde zijn werk oppakt. Als het gedurende de rit aanvullende maatregelen of budgetten nodig zouden zijn, dan zal de gedeputeerde ongetwijfeld naar de Staten zal komen en onderbouwd dat verzoek bij ons neerleggen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het extra geld voor cultuur. Laten we bij de Cultuurnota die balans opmaken. Mocht de gedeputeerde niet met dergelijke verzoeken komen, dan hebben wij ook nog altijd het budgetrecht om eventueel zelf bij die behandeling zaken te doen. Wat ons betreft vallen de moties 4 [cultuur] en 8 [zwakke scholen] in die categorie. Dan hebben we moties die we steunen, omdat ze passen binnen wat wij gezegd hebben over het kijken naar de behoefte van onderop, het faciliteren van initiatieven en het stimuleren om de samenleving te ontwikkelen. Het zijn de moties 2 [innovatie/duurzaamheid], 3 [N361] en 23 [knelpunten natuurgebieden].
74
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Er zijn ook moties die wij steunen, omdat ze nog een stapje verder gaan en inzetten op visievorming om keuzes te kunnen maken. En omdat ze inzetten op het monitoren van die keuzes en ambities. Het zijn de moties 6 [contacten Niedersaksen], 11 [subsidiewijzer], 12 [duurzaamheidtoetsing], 15 [stop nieuw beleid landelijk gebied] en 22 [duurzaamheidtoets], die wij zullen ondersteunen. Dan ben ik bij de vijfde en laatste categorie gekomen, dat zijn de moties die we niet steunen. Het is de restcategorie. Het zijn moties die we niet steunen, omdat er al toezeggingen over zijn in eerdere instantie, omdat ze kwalitatief van een wat bedenkelijk niveau zijn, omdat ze bijvoorbeeld in meerdere richtingen uitlegbaar zijn of omdat ze ons buiten de politieke realiteit plaatsen. Dat is namelijk dat je in de politiek te allen tijde het gesprek en de discussie aangaat, argumenten uitwisselt, onderhandelt, keuzes maakt en dan de balans opmaakt. Er zijn ook moties die we niet steunen, omdat er in de overwegingen onjuiste argumenten worden gebruikt. Het wil dan niet zeggen dat we het verzoek niet ondersteunen. Het zijn de moties 1 [bestuursakkoord], 7 [bestuursakkoord], 9 [rapportagevorm], 10 [teruggave MRB], 13 [opsplitsing project N33], 14 [afzien windmolens], 16 [ILG/EHS] en 21 [pilot ganzenschade]. Als u goed heeft meegeschreven, zal het u niet ontgaan zijn dat ik 1 motie niet genoemd heb. Het is een motie die, hoe sympathiek we hem ook vinden, qua sfeer in onze ogen toch een beetje de sfeer van hobbyisme uitstraalt als je de inhoud van die motie afzet tegenover de aard van de problematiek waar we het over hebben. Het is motie 20 [Regio van de Smaak] en die is wat gerelateerd aan de duurzame voedselproductie en de wereldvoedselproblematiek, waar wij het in eerste termijn over gehad hebben. Het vergt toch echt het plaatsen in een breder perspectief, het loslaten van percepties en gaan sturen op visie om zo de belangen en beperkte mogelijkheden van land, water en biodiversiteit te beschermen, maar ook te benutten. Ik moet daarbij zeggen dat hoofdlijnen heeft geschetst in beantwoording van de eerste termijn, die wat ons betreft zeker uitwerking verdienen. Het gaat dan kleinschalig, duurzaam, maar ook het benutten van grootschalige ontwikkelingen als ingrediënten, evenals de kennisexport. Het zal gezien mijn opmerkingen over de moties niemand verbazen dat wij tegen alle amendementen zullen stemmen. Dan kom ik bij de conclusie van onze fractie over de Voorjaarsnota, dan hoef ik straks ook geen stemverklaring af te leggen. Wij zullen met de Voorjaarsnota instemmen, maar wel met de kanttekening dat wij vinden dat projecten, initiatieven en geld daarvoor met name van onderop moet komen. En met de aantekening als het gaat om de 1 miljoen euro extra voor landschap. Mevrouw BENJAMINS (D66): Gezien de tijd wil ik er een aantal dingen uitlichten en ik begin met cultuur. Wij vinden het amendement van de SP sympathiek. We blijven ook natuurlijk nog steeds grote voorstanders van cultuur en zeker in Noord-Nederland. Maar wij zien ook in dat er bezuinigd moet worden. Het verlagen van die bezuinigingen naar 15 procent is een begin. Mochten er knelpunten ontstaan bij de Cultuurnota, waar we het later dit jaar over hebben, dan willen wij hier graag nog eens kritisch naar kijken. De heer SWAGERMAN (SP): Ik word een beetje moe van al die mensen, die bij elk onderwerp dat ter sprake komt, melden dat we moeten bezuinigen. Dat bepalen we allemaal zelf. Als wij denken dat er op cultuur niet bezuinigd moet worden en er is geld – en er is geld – dan kunnen we het geld daaraan besteden. Zo simpel is het leven van een politicus volgens mij. U kiest er dus gewoon bewust voor om de 1 miljoen euro af te wijzen, die wij beschikbaar willen maken om cultuur – die haar waarde al lang heeft aangetoond – bij te trekken of te handhaven op het oude niveau. Ik vind dat onbegrijpelijk. Het geld is gewoon beschikbaar. Er is een vrij budget, dat ruim voldoet aan die miljoeneneis, dat is geen enkel probleem. Dus waarom blijft u dat nu volhouden? Het is onzin. Er is gemiddeld 5 miljoen euro over. Mevrouw BENJAMINS (D66): Als u goed geluisterd heeft naar de gedeputeerde, dan is er niet 5 miljoen euro over. Maar wij gaan ervan uit dat een gesnoeide boom vaak ook steviger en mooier gaat bloeien. Op dit moment gaan we 15 procent bezuinigen. Wij gaan uit van de kracht van de culturele industrie dat zij zelf ook deze kans grijpen om zichzelf steviger neer te zetten in Noord-Nederland. De heer SWAGERMAN (SP): Kunt u mij dan vertellen waarom u de afgelopen jaren dat u als D66 in dit gezelschap hier verkeert, de college nooit heeft gevraagd of het niet een centje minder kon met de cultuur? Ik vind het nogal een wantrouwige benadering van de kunstwereld, die blijkbaar het geld maar op heeft geslurpt. U lijkt de PVV wel. Mevrouw BENJAMINS (D66): Ik geloof niet dat ik op dit laatste in hoef te gaan.
75
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Ik ga de moties langs. Met betrekking tot het bestuursakkoord sluiten wij ons aan bij het antwoord van de gedeputeerde dat dit een kans is om gewoon meer uit het bestuursakkoord te halen. Wij zijn sterk voor een warme overdracht van de jeugdzorg, dus motie 17 [jeugdzorg] van de ChristenUnie steunen wij van harte. Motie 18 [wervings- en selectiebeleid], wij willen eigenlijk graag het antwoord van de gedeputeerde afwachten. Hij heeft toegezegd hierop in te gaan. We wachten ook graag het antwoord van de ChristenUnie af of deze motie wordt aangehouden. Motie 23 [knelpunten natuurgebieden] vinden wij zeer sympathiek. Wij zullen bij voorbaat voor de volgende moties stemmen: 1 tot en met 6, 8, 17, 19 tot en met 21 en 23. Dan hebben we nog de amendementen. Amendement A [100.000 voor cultuur] steunen wij vanzelfsprekend. De heer VAN KESTEREN (PVV): Motie 16 [ILG/EHS] van de PVV om Groningen niet op te laten draaien voor budgetoverschrijdingen van andere provincies wat betreft grondaankopen, wordt door het college sympathiek genoemd, maar toch niet onderschreven. Jammer, want dat getuigt niet van het opkomen voor Groningse belangen, iets wat het college toch als belangrijkste opdracht heeft. Wij vinden dan dat als u in overleg gaat met Bleker, dat u er dan in elk geval wel met gestrekt been in gaat. Want dat is de wijze waarop de heer Bleker in overleg gaat. Het laatste advies aan de VVD om de daad bij het woord te voegen en tegen de 35 miljoen euro voor het Forum te stemmen, omdat je zonder het Forum zeker kunt zijn van het beschikbaar blijven van middelen voor kleinschalige kunst. Met betrekking tot een aantal moties waar geld mee gemoeid is, wil ik toch stellen dat extra geld niet altijd een garantie is dat de kwaliteit van bijvoorbeeld onderwijs of zorg zal verbeteren. Wat we moeten doen – en dan heb ik het ook over de warme overdracht van jeugdzorg – is insteken op de bureaucratie en de hou-nou in het onderwijs en de zorg. Ik zeg ook heel duidelijk hou-nou en niet know-how, want het blijft vlaak bij naar elkaar wijzen en delegeren. ‘Dat weet ik niet, dat is niet mijn verantwoordelijkheid, dan moet u bij dat loket zijn.’ Met andere woorden, er gaat heel veel geld zitten in overhead en bureaucratie. Dit moet ook de insteek zijn van de provincie bij die warme overdracht. Het heeft dus niet altijd met geld te maken. Tenslotte wil ik de heer De Vey Mestdagh nog een groot compliment maken en ook bedanken voor het feit dat hij toch in gesprek wil met FC Groningen over ons voorstel over die skybox. Mocht het nu onverhoopt niet lukken met die skybox, omdat daar al in voorzien is of anderszins, dan kunt u wellicht het idee ook bij SC Veendam verder bespreken. Misschien dat het een overweging is, want we hebben het toch over de provincie. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Allereerst een woord van dank aan het college. In deze nieuwe situatie moeten wij zeggen dat wij u complimenteren met de heldere en duidelijke antwoorden op onze vragen en ook de keuzes die u heeft gemaakt. Ik ga alleen de moties bij langs, omdat onze bijdrage in eerste termijn helder is geweest en wij daar geen aanvulling op behoeven. Motie 1 [bestuursakkoord] van de PvdA. De uitleg van mevrouw Beenen, de interpretatie van de gedeputeerde en het feit mevrouw Beenen zegt dat zij de door de ChristenUnie geschetste situatie te steunen, geven ons reden om ook deze motie van een positief advies te voorzien. Motie 2 [innovatie/duurzaamheid] hebben wij medeondertekend. Motie 3 [N361] van de VVD en de PvdA ten aanzien van Mensingeweer, daarover willen wij een stemverklaring afgeven. Wij zijn het natuurlijk eens met de ontwikkelingen in Mensingeweer, maar wij zien dat in het grote geheel. Wij hebben ook gezien en gehoord dat de gedeputeerde een toezegging heeft gedaan op dit punt. Als zodanig zullen we deze motie ondersteunen. Motie 4 [cultuur] van PvdA en D66 zullen wij niet steunen. Motie 5 [mobiliteit] zullen wij steunen. Het gaat over de relatie met Noord-Duitsland. Motie 6 [contacten Niedersaksen] steunen wij ook. Motie 7 [bestuursakkoord] zullen wij ook steunen. Motie 8 [zwakke scholen]. In eerste instantie was onze reactie dat we weer een onderzoek moeten. Een zucht, waarom en waarom dan nu weer uitvergroten? Maar uiteindelijk hebben wij de argumentatie gehoord en zullen wij positief zijn. Motie 9 [rapportagevorm]. Wij hebben een commissie gehad, ik ben daar zelf voorzitter van geweest, die geprobeerd heeft om deze en vorige Staten te voorzien van heldere rapportages ten aanzien van de jaarrekening en de programmabegroting. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik met veel plezier daaraan heb deelgenomen en ik heb ook de indruk gekregen dat dit gedeeld werd door een groot deel van de Staten. Dus ik zie niet in waarom wij nu weer opnieuw een onderzoek daarnaar moeten doen.
76
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Motie 10 [teruggave MRB] zullen wij tegenstemmen. Motie 11 [subsidiewijzer]. Door meerdere fracties is al genoemd dat het op de website staat. Natuurlijk zijn wij ook voor heldere en transparante vinding van dit soort gegevens, maar volgens ons staat dat inmiddels helder verwoord op de site. Motie 12 [duurzaamheidtoetsing] zullen wij tegen zijn. Motie 13 [opsplitsing project N33] zijn wij ook tegen. Motie 14 [afzien windmolens] hetzelfde. Motie 15 [stop nieuw beleid landelijk gebied] hetzelfde. Motie 16 [ILG/EHS] hetzelfde. Dank voor de grote steun ten aanzien van motie 17 [jeugdzorg]. We hebben dat punt geprobeerd helder te markeren en ik heb de indruk dat het Statenbreed en ook door het college wordt gesteund, waarvoor dank. Motie 18 [wervings- en selectiebeleid] hebben wij ingediend om het te markeren, omdat wij dit een heel belangrijk punt vinden. De gedeputeerde heeft een toezegging gedaan dat als het blijkt dat dit zo is, dat hij dan vindt dat het een ongewenste situatie is. Wij gaan met die uitleg akkoord en wij zullen daarom deze motie aanhouden. Wij wachten op een positief resultaat van de gedeputeerde. De VOORZITTER: Even voor de helderheid. Ik heb als voorzitter gehoord dat de motivatie om aan te houden is dat de gedeputeerde niet wist of het juridisch nu wel of niet correct was. Hij dacht van wel, maar hij wil dat laten uitzoeken en u die informatie doen toekomen. Het gaat dus over het juridische aspect. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Dat is helder. Motie 19 [sociaal-economische vitalisering] zullen wij positief behandelen. Motie 20 [Regio van de Smaak] ook. Motie 21 [pilot ganzenschade] van mevrouw Hazekamp van de Partij voor de Dieren en van GroenLinks. Mijn fractiegenote mevrouw Van der Graaf heeft daar het een en ander over gezegd in de commissie en de gedeputeerde heeft een toezegging gedaan over de position paper. Wij willen dat afwachten voordat wij hier extra geld voor beschikbaar stellen. Motie 22 [duurzaamheidtoets] zullen wij tegenstemmen. Motie 23 [knelpunten natuurgebieden] zullen wij positief behandelen. Amendement A [100.000 voor cultuur]. Daar wil ik nog een toelichting over geven. Ook wij als ChristenUnie zijn teleurgesteld in het kabinet, de discussie over de cultuur en de inzet van het Rijk daarin. Het amendement over dit punt is destijds ingediend om knelpunten op te lossen. Wij vinden dat dit moment wat prematuur is om dit amendement te steunen. Eerst willen we de uitwerking van de ontwerp-Cultuurnota zien en als daar knelpunten blijken, dan kunnen we die op dat moment benoemen en ook proberen weg te werken. Dus geen steun. De andere amendementen zullen wij ook niet steunen. Ik wil u nog meedelen dat wij de Voorjaarsnota wel zullen steunen. De heer POST (GroenLinks): Ik maak eerst een paar opmerkingen op hoofdlijnen, daarna ga ook ik de moties even bij langs. Ik heb in mijn eerste termijn gesproken over het optreden van bestuurlijke chaos bij het bestuursakkoord, dat blijkt wel als we ook hier in huis er niet van overtuigd zijn of er nu wel of niet een bestuursakkoord ligt. Het geeft al aan hoe de zaken liggen, we krijgen daar wisselende berichten over. De heer Moorlag zei in zijn eerste termijn dat afwijzen misschien wel veel slechter uitpakt dan toch maar akkoord te gaan. Dan vraag ik me af waarop dat gebaseerd is. Is het niet ook een klein beetje gaan trillen voor de spierballentaal vanuit het college? Wij zijn bezorgd dat wanneer je akkoord zou gaan met dit bestuursakkoord, als het al dan niet bestaat, en doorpraat om er vervolgens achter te komen dat het doorpraten tot niets heeft geleid. Dan heb je inmiddels wel ingestemd met het akkoord. Er liggen twee moties voor over het bestuursakkoord. Ze zullen in verschillende volgorde worden behandeld. In eerste instantie is mijn fractie zowel in de commissie als ook in de eerste termijn duidelijk geweest: wij zijn tegen dit bestuursakkoord. Dan is de discussie veelvuldig aan de orde geweest over het oppotten dan wel het uitgeven van geld. De ene fractie merkte op dat er te veel sprake was van op de centen zitten, terwijl een andere fractie zegt dat we in zes uur meer geld uitgeven dan we in feite bezitten. Volgens mij zitten wij er met elkaar redelijk tussenin, als ik ook zo’n beetje kijk naar de ingediende moties en de haalbaarheid daarvan. We zitten dan ook in een veilige modus, omdat we de rijksbezuinigingen nog niet geheel kunnen overzien en dan nog een buffer hebben om eventueel te kunnen bijsturen. Na vandaag ligt niet alles vast, wij zullen ook de rest van het jaar regelmatig komen te spreken over het voteren van extra gelden daar waar het noodzakelijk is.
77
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Wat betreft milieuhandhaving, ben ik buitengewoon blij met de reactie van gedeputeerde Boumans. Wij hebben er vertrouwen in dat er eerst een analyse plaatsvindt en er daarna een plan van aanpak komt. Dan kunnen we met elkaar beoordelen of er ook daadwerkelijk extra menskracht dan wel geld nodig is. Dat is de volgorde en daar kijken we naar uit. Er is ook veel gesproken over krimp. Het is jammer dat de gedeputeerde daar onder tijdsdruk wat minder op in kon gaan. Maar de brede gedachte die hier gedeeld wordt, is dat we dat met elkaar hier toch wel heel belangrijk vinden. Het totale probleem zullen wij ook als provincie niet kunnen tackelen, maar ik denk toch ook dat we eerst de regionale leefbaarheidplannen goed moeten kunnen beoordelen, voordat we ook een oordeel kunnen geven over welke middelen wij daar als provincie verantwoord tegenover kunnen en willen zetten. Dan even twee korte opmerkingen voordat ik bij de moties terechtkom. Ik ondersteun van harte de nuance die mevrouw Veenstra (SP) aanbracht ten aanzien van de zwakke scholen, zoals daarover is gesproken. Een school die gecategoriseerd wordt als zwakke school, betekent nog niet dat daar slecht onderwijs wordt gegeven. Er kunnen heel wat meer oorzaken aan ten grondslag liggen en ik denk dat het een goede analyse was, die zij deed. Mijn laatste opmerking gaat over de SP en Meerstad. Mijn fractie hecht er buitengewoon aan dat zowel raden als Staten gelijkvormig en min of meer gelijktijdig geïnformeerd worden. Ik heb daar ook in het debat over Meerstad het college gevraagd daar hun best voor te doen. Wij constateren deze week dat het niet gelukt was in elk geval en dat we wat dat betreft een informatieachterstand hadden. Dat is jammer, het geeft onrust en dat willen we juist met elkaar voorkomen op dit dossier. In eerste instantie zullen wij motie 7 [bestuursakkoord] van de SP steunen. Wanneer daar geen meerderheid voor blijkt, dan zullen wij motie 1 [bestuursakkoord] van de PvdA steunen. Wij steunen de moties 2 tot en met 6 en 8, met de opmerking die ik zojuist gemaakt heb over de zwakke scholen. Wij zullen de moties 9 tot en met 16 niet steunen. Motie 17 [jeugdzorg] van de ChristenUnie hebben wij medeondertekend en wij zijn daar een warm voorstander van. Motie 18 [wervings- en selectiebeleid] is aangehouden. Motie 19 tot en met 21 spreken voor zich [ingediend door GroenLinks]. Motie 22 [duurzaamheidtoets]. Het is nog even wachten op de tweede termijn van de heer Veerenhuis-Lens. Evenals vorige sprekers zou ik hem willen adviseren om die motie aan te houden. Ik heb gedeputeerde Boumans ook niet de motie horen ontraden, maar in feite vroeg hij daar even mee te wachten omdat er extra informatie aankomt. Maar dat horen we straks ook nog wel even. Motie 23 [knelpunten natuurgebieden] van de Partij voor de Dieren zullen wij steunen. De Voorjaarsnota in zijn geheel steunen wij ook. De heer VEERENHUIS-LENS (Fractie Veerenhuis-Lens): Allereerst dank ik het college hartelijk voor de beantwoording van mijn vragen. Ik zal proberen de begripsverwarring die ontstaan is over de duurzaamheidtoets recht te zetten. Mevrouw Mansveld zei dat ze verrast was door te horen dat er zoiets als de Telos-toets bestaat. Ik kan haar dat niet kwalijk nemen. Ik wijs er wel op dat die toets al meer dan tien jaar bestaat en ook in IPO-verband verschillende keren aan de orde is geweest. U memoreert dat de provincie, ik meen dat het in november vorig jaar was, meegedaan heeft aan de duurzaamheidmeter van het COS. Die duurzaamheidmeter is een op zichzelf staand fenomeen. Hij is ontwikkeld door Thijs de la Court, een goede vriend van mij en al enige jaren wethouder in Lochem. Hij is zo ongeveer zijn leven lang met milieu bezig. Hij heeft die toets ontwikkeld voor gemeenten. De bedoeling van die toets was om vast te stellen en inzichtelijk te maken wat de ambities en initiatieven zijn met betrekking tot duurzame ontwikkeling. November vorig jaar heeft het COS besloten om die duurzaamheidmeter ook op provincies toe te passen in het kader van de verkiezingen voor Provinciale Staten van maart 2011. Het was een soort van monitor, die kiezers hielp na te gaan wat de provincie aan ambities en initiatieven op het gebied van milieu had. De provincie Groningen eindigde in de middenmoot, namelijk dat zij ongeveer 70 procent scoorde op het totaal van 226 meetpunten dat er was. Bijna alle provincies voldeden aan die norm van 70 procent, een enkele uitgezonderd. Er was 1 provincie die boven alle andere provincies uitsteeg en het zal u waarschijnlijk verrassen welke provincie dat was: Limburg. Limburg is de grote winnaar van de duurzaamheidmeter van provincies in 2010 met een score van 84 procent. Die score heeft de provincie Limburg onder andere verdiend doordat zij al enige jaren besloten heeft om beleidsvoorstellen gepaard te laten gaan van een duurzaamheidparagraaf. Daar heeft ze behoorlijk hoog op gescoord. Het verschil tussen de duurzaamheidmeter en de duurzaamheidbalans is groot. De duurzaamheidmeter geeft als gezegd inzicht in het ambitieniveau, terwijl de duurzaamheidbalans eigenlijk meer iets is dat een rentmeester opmaakt. Men kijkt wat de bezittingen en de schulden zijn en concludeert vervolgens wat het
78
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
vermogen is waarover degene over wie de balans wordt opgemaakt kan beschikken. Zo is het met die duurzaamheidbalans, hij geeft weer wat het vermogen is dat de provincie Groningen heeft op het punt van duurzame ontwikkeling. Als je zo’n nulmeting doet en je doet dat vier jaar later weer, dan kun je zien wat het effect is geweest van alle beleidsvoorstellen en projecten die zijn uitgevoerd waar duurzaamheid een rol bij speelde. We hebben in de Voorjaarsnota gezien dat duurzaamheid het leidend principe is voor het college bij alles wat hij doet. De duurzaamheidbalans gaat over de kapitalen people, planet, profit en het gaat over ecologie, economie en sociaal-culturele aspecten. Het geeft een geïntegreerd beeld. Ik hoop daarmee uitgelegd te hebben wat het wezenlijke verschil is tussen deze twee en ik hoop de twijfelaars hiermee in ieder geval een beetje over de streep getrokken te hebben. Op mijn beurt was ik verrast door de tegenstemmers, want hoe kun je nu toch in vredesnaam tegen het meten zijn van wat je hebt op het gebied van duurzaamheid en wat je over een periode van vier jaar bereikt hebt op het gebied van duurzaamheid. Als je duurzaamheid tot het leidende principe maakt van alles wat je doet, dan kun je naar mijn gevoel niet tegen zijn. Om die reden wil ik de motie graag aanhouden. Ik wil gedeputeerde Mansveld ook graag aanbieden om mijn assistentie te geven als het erom gaat te kijken of die Telos-methode, de duurzaamheidbalans, toegepast kan worden binnen deze provincie. Dan kom ik bij de beoordeling van de moties. Moties 1 tot en met 3 zal ik steunen. Motie 4 niet. Moties 5 tot en met 9 zal ik steunen. Motie 10 niet. Moties 11 tot en met 14 zal ik steunen. Moties 15 en 16 niet. En de overige moties zal ik steunen. Wat betreft de amendementen zal ik A niet steunen, B wel en C tot en met F niet. Overigens zal ik wel mijn steun geven aan deze Voorjaarsnota. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Allereerst wil ik het college bedanken voor de uitvoerige beantwoording van alle vragen die gesteld zijn. Wij zijn blij met de antwoorden en beloften als het gaat om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en dat er ook een visie op dierenwelzijn komt. Wij wachten dat met belangstelling af. Ik begin met de amendementen. Wij zullen alle amendementen steunen, met uitzondering van amendement F [ophogen Leefbaarheidfonds Krimp]. Het gaat ons te ver om daar op dit moment zoveel geld aan uit te geven zonder goede voorstellen. Ik wil daarbij nog opmerken dat amendement B [handhaving milieunormen] hele hoge prioriteit heeft. Het is ingewikkelde regelgeving en het zijn lastige en soms gevaarlijke bedrijven waar je mee te maken hebt, dus daar mag hoog op ingezet worden. Ik heb bij amendement D [verlaging provinciale meefinanciering] nog een opmerking over eekhoorns gemaakt. Het heeft er alles mee te maken dat eekhoorns wel allerlei spulletjes verzamelen, zoals noten, voedsel, eikels, beukennootjes. Ze besteden daar 60 procent van hun tijd aan, heb ik mij laten vertellen. Maar ze sparen het niet op. Ze bewaren het alleen maar om ze in het najaar te kunnen opeten en ze schromen ook niet om het hele potje gewoon leeg te smikkelen. Motie 1 [bestuursakkoord]. We hebben al gezegd dat er een niet-sociaal bestuursakkoord ligt zonder financiële dekking ligt. Wij vinden het onverantwoord om daar verder mee te gaan. We zouden er goed aan doen om het gewoon naar de prullenbak te verwijzen. Daarom zouden we liever motie 7 [bestuursakkoord] steunen dan motie 1. Maar het is een goede second best. Motie 2 [innovatie/duurzaamheid] zullen wij niet steunen. Er staan te veel dingen in, die ons in het verleden al geconfronteerd hebben met dieronvriendelijke gevolgen, zeker binnen de agribusiness en life sciences. Denk bijvoorbeeld aan proefdiergebruik, het investeren in megastallen voor koeien, genetische modificatie en onderzoek op het gebied van nanotechnologie. Het zijn toch allemaal dingen waarover wij ons te grote zorgen maken om hier nu zo’n brede motie te gaan steunen. Moties 3 tot en met 5 steunen wij wel. Motie 6 niet. Moties 7 en 8 wel. Moties 9 tot en met 16 zullen wij niet steunen. Ik kan de PVV ook melden dat het niet is omdat het moties van de PVV zijn, maar gewoon omdat we niet in kunnen stemmen met de inhoud. Ik wil nog een toelichting geven bij motie 16 [ILG/EHS]. Als het gaat om de biodiversiteit, dan kunnen wij het volgens Partij voor de Dieren ons niet veroorloven op te houden als de provinciegrens bereikt is. Ik begrijp dat er zorgen over bestaan, maar ik denk dat het niet sociaal zou zijn om die motie te steunen. Motie 17 zullen wij steunen. Motie 18 is aangehouden. Motie 19, 20 en 21 steunen wij. Motie 23 zullen wij ook steunen. Ik heb nog een opmerking bij motie 20 [Regio van de Smaak] en die kan gelijk gezien worden als een stemverklaring. Het is een sympathieke motie. Het gaat over het stimuleren van duurzaam geproduceerd voedsel uit de regio, dat klinkt heel sympathiek. Wij willen opmerken dat vis en vlees ook onderdeel is van het voedselpakket van veel mensen. Wij zien die over het algemeen niet als heel erg duurzaam. Dus wij willen graag opgemerkt hebben dat wij alleen voor het onderdeel vlees zijn als
79
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
het om biologische landbouw gaat. Vis is in onze ogen eigenlijk nooit duurzaam. De Gezondheidsraad heeft dat vorige week nog eens een keer bevestigd dat het eten van vis gewoon de ecosystemen bedreigd. Beantwoording tweede termijn college De heer MOORLAG (gedeputeerde): Wij komen bij het slot van een debat, waarin muskusratten, ganzen en eekhoorns voorbij zijn gekomen. De eekhoorns betreffen de financiële portefeuille. De typering die mevrouw Hazekamp gaf, past wel een beetje bij de bestuursstijl van dit college. Wel euro’s oppotten, maar ze toch ook binnen niet al te lange termijn weer te voorschijn halen om ze te gaan consumeren. Niet dat we ze zelf gaan consumeren, maar in ieder geval dat we die opgespaarde euro’s gaan inzetten voor de Groninger samenleving. We hebben veel geld, de heer van Kesteren heeft daar ook wat over gezegd, maar het staat wel ten dienste van de Groninger samenleving. Verder dank van de kant van het college voor de constructieve sfeer, waarin dit debat plaatsvindt. Het is het kruisen van de degens. Er zit altijd een gradueel verschil tussen of je met de degen of met de hakbijl op pad gaat. De heer KEURENTJES (CDA): De gedeputeerde daagt toch uit nu hij over eekhoorntjes begint. Is het u bekend waarom de eekhoorn zijn eikeltjes op heel veel plaatsen verstopt? Omdat hij geen geheugen heeft en hij niet weet waar hij ze heeft gelaten. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Maar dan kan ik zeggen dat deze eekhoorn een groot ambtelijk apparaat heeft, dat als geheugen fungeert en dat ervoor zal zorgen dat die gelden die in de treasury zijn weggestopt goed traceerbaar blijven. Ik breng maar even in uw herinnering dat we daar ook een treasury statuut voor hebben. Een aantal moties en amendementen wordt aangenomen. Over de amendementen, met name op het terrein van cultuur, is in eerste termijn gewisseld en bevestigd in tweede termijn dat we dat bij de volgende Cultuurnota in de begroting zullen vertalen. Wat betreft de overige moties met bestemmingsvoorstellen die zijn ingediend, de Voorjaarsnota is de opmaat naar de begroting toe en wij zullen dat vertalen in de begroting 2012. Dat is gebruikelijk in deze Staten. Bij de Voorjaarsnota geeft u richtingen aan voor het college die vertaald moeten worden in de begroting 2012 en dat zullen wij doen. Dus de financiële implicaties voor 2012 en de jaren daarna zullen wij vertalen in de begroting. Dan het bestuursakkoord. De SP wordt in feite op zijn wenken bediend door het kabinet. Het kabinet heeft gezegd dat er door weerstand van de VNG geen bestuursakkoord is. Het bestuursakkoord is van tafel. Hoe ziet de wereld er dan uit? Zijn daarmee al die zaken van tafel, waar het college ook reserves bij heeft of kritiek op heeft of niet tevreden over is? Nee, we lopen het risico dat het via wetgevingstrajecten alsnog wordt gerealiseerd. In feite doet het college een poging tot schadereductie. Daarom willen we doorpraten en kiezen we niet voor het zonder meer verwerpen van het bestuursakkoord. Uiteindelijk zul je als overheden aan tafel zaken moeten doen. De heer SWAGERMAN (SP): Daar ligt dus ook exact de kern van het verschil. Wij zeggen dat als je hebt vastgesteld dat wat er nu wordt uitgekeerd absoluut noodzakelijk is, dan valt er niet meer te onderhandelen. Want als je gaat onderhandelen, dan betekent het dat er altijd iets vanaf zal gaan. Dan zak je door de bodem en dat willen wij niet. Wij willen niet door die bodem, wij vinden dit een minimumeis. U verlaat wat ons betreft het minimum. Dus ik ben wel nieuwsgierig of u dat kunt beamen of dat u zegt ook vast te houden aan wat er nu staat. Want dan kunt u dus ook net zo goed die onderhandelingen achterwege laten. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Als het niet tekenen en het principieel afwijzen van het bestuursakkoord en het plegen van verzet tot een beter resultaat zou leiden dan de weg van overleg, dan zou ik het bestuursakkoord afwijzen. Maar ik heb niet de illusie dat als wij dat bestuursakkoord afwijzen, dat het onheil dat erin staat dan gekeerd is. Dan zullen al die maatregelen integraal langs andere weg bij de provincies en gemeenten gaan landen. Op een aantal onderdelen in het bestuursakkoord is een voorbehoud gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan natuur, daar hebben we een procespositie in zodat we naleving van het PLG-akkoord kunnen afdwingen. Die procespositie wordt niet prijsgegeven totdat er een deelakkoord natuur is. Dan zal het deelakkoord natuur moeten worden bezien om te kijken of de provincie de procespositie gaat verlaten. Ik citeer maar even sociaaldemocratische voorgangers die ook moesten bekennen dat ze tot het zondige ras der reformisten behoorden.
80
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
Dan motie 12 [duurzaamheidtoetsing] en motie 14 [afzien windmolens] van de PVV. Als het gaat om de N33 wil ik wel toezeggen – daar roept de motie ook toe op en daar wil ik geen verwarring over laten ontstaan – dat het college zich blijft inzetten voor een goede inpassing. Het Rijk is bevoegd gezag, maar wij zullen onze invloed aanwenden om ervoor te zorgen dat het goed wordt ingepast en dat er geen onevenredig nadeel en geluidsbelasting met name voor de bewoners zullen ontstaan. Verantwoordelijke is het Rijk, wij zullen daar een inzet op plegen. Dan motie 11 [subsidiewijzer], die heb ik even te snel gelezen. Ik dacht dat het ging over het bekendmaken van informatie over subsidieaanvragen, maar het gaat om de verantwoording van subsidie. We hebben een tijd gekend voor de dualisering dat elke subsidie in de commissie werd besproken. Er is op een gegeven moment gezegd dat Provinciale Staten kaders stellen en niet meer mee-uitvoeren en dat niet meer elke subsidie in de commissie en in de Staten behandeld zou worden. Dat heeft zich ook vertaald in de wijze waarop wij zaken verantwoorden, dat is ook op hoofdlijnen. Maar als u of een burger in deze provincie gedetailleerde informatie wil, dan zullen wij die ook verstrekken. We hebben de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Maar daar waar u zegt dat er grote pakken papier door de brievenbus komen, daar voert het volgens mij te ver om elke subsidie in detail in een stuk te gaan verantwoorden of op de website te gaan zetten. Maar ze zijn toegankelijk voor Statenleden en voor burgers. Tenslotte Meerstad en het delen van informatie. Er zijn inmiddels sessies geweest bij de beide raden, die van Slochteren gisteren. Ik heb van een aantal fracties geen expliciete reactie gehad op het aanbod om een informatiebijeenkomst te gaan beleggen, maar ik meen wel te hebben verstaan vanuit GroenLinks dat zij dat zeer op prijs stellen en liever niet willen dat er een informatieachterstand gaat ontstaan. Dus wij zullen op korte termijn zo’n sessie gaan beleggen. De VOORZITTER: Even over dit punt. De kern van het probleem is dat als de informatie die u wordt aangeboden vertrouwelijkheid vereist, in de ogen van degene die de informatie aanbiedt en daarvoor ook de wettelijke verplichting wil hebben dat het opgelegd kan worden, dan is er maar een effectieve weg: de commissievergadering hier. Daarbij beslist de commissie gewoon of de argumentatie die het college gebruikt om tot vertrouwelijkheid over te gaan voldoende is. Daarna besluit de commissie conform en is het een vertrouwelijke vergadering. Als we daarbij parallelliteit willen met andere organen in de provincie op hetzelfde moment, dan kan men al die anderen uitnodigen. Zij zijn dan volgens de wet aan diezelfde vertrouwelijkheid gehouden. De commissie neemt daarin de beslissing. Elke andere weg is niet deugdelijk en kan ik u ook niet aanbevelen, omdat het in het verleden geleid heeft tot wel een informatiebijeenkomst, maar geen helderheid over de vraag of die bijeenkomst vertrouwelijk was, waarom, wie daarover besliste en hoe je juridisch daarin kon opereren. Vandaar deze procedure. Dus als deze afspraak er is, dan stel ik voor dat de voorzitter van de betrokken commissie zich bij deze verstaat met GS en omgekeerd om zo snel mogelijk de betrokken commissievergadering bijeenhaalt en uitlegt waarom het vertrouwelijk zou moeten zijn. De commissie beslist of er anderen bij moeten zijn om hen dan uit te nodigen. Het kan bij wijze van spreken morgen nog gebeuren. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Twee dingen. Het eerste is de motie van de heer VeerenhuisLens. U legt ons het verschil uit tussen de duurzaamheidbalans en de duurzaamheidmeter. Zoals ik u al eerder aangaf, zou ik graag naar aanleiding van de motie willen kijken in hoeverre of de Telosmethode in aanvulling op de duurzaamheidscan als afwegingskader kan worden toegepast. Ik wil u daarover voor de begroting in oktober informeren. Ik blijf u dat aanbieden. Maar ik heb inmiddels gehoord dat u zoveel weet van die materie en ook Thijs de la Court kent, geen idee wie het is, dat ik u toezeg dat het provinciehuis met u contact zal opnemen voor een gesprek om te kijken of dit op elkaar aan kan sluiten. Dan de vraag van het CDA of de gemeenten op de rol van de provincie zitten te wachten bij de transitie jeugdzorg. Ik ben eigenlijk uitermate verbaasd dat het CDA mij deze vraag stelt. Want als afgelopen drie jaar iets duidelijk is geweest in de samenwerking tussen provincie en gemeenten als je kijkt naar de verwijsindex, de Zorg voor Jeugd en de jeugdzorg, dan is er zo nauw samengewerkt dat er een product ligt wat uniek is in Nederland waar het gaat om zorg voor jeugd. We zijn daar trots op. Volgens mij zijn we daar landelijk nog niet eens duidelijk genoeg over. Dus die samenwerking is al zo nauw. Er ligt een bestuursakkoord waarin we samenwerken. Er wordt binnen een week een intentieverklaring getekend. Dus die samenwerking is al zodanig dat ik mij niet voor kan stellen dat er niet een band blijft bestaan op weg naar de transitie. Of het dan de sturing of de voortrekkersrol moet zijn, ja natuurlijk zullen de gemeenten daar ook iets van moeten vinden. Zij zullen het uiteindelijk overnemen. Maar tot op heden hebben wij op geen enkele wijze een signaal ontvangen dat wij daar naar de achtergrond zouden moeten gaan. We hebben de gemeenten een aantal malen al deze
81
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
vragen gesteld. Morgen praten we over hoe het proces in te richten. Het proces wordt ingericht door de gemeenten en wij vervullen daar een ondersteunende rol aan de gemeenten om te kijken of dat proces ook vanuit de jeugdzorgzijde volledig is. De heer BROUNS (CDA): Met de uitleg die gedeputeerde Mansveld eraan geeft, dan zou achteraf haar conclusie toch kunnen zijn dat het feit dat wij die vraag stellen eigenlijk helemaal niet verwonderlijk is? Want er is inderdaad een hechte samenwerking. In die hechte samenwerking stel je elkaar eerst de vraag welke rol gewenst is. Verwachten jullie van de provincie nog een sturende rol, een voortrekkersrol, of is daar nog een andere rol in die transitie die beter past? Dat is een vraag die je eerst stelt, voordat je hier in deze Statenzaal met een motie besluit dat wij onszelf een rol toeeigenen. Juist die samenwerking vereist dat je het ook met elkaar afstemt. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): De PVV ging daar ook nog op in, of het niet een heel gepraat werd. Ja, het wordt een heel gepraat. Want er zijn 23 gemeenten met 23 gemeenteraden, 1 provincie, 1 Staten, er zal dus nog wel wat praatwater door de Rijn moeten voordat we eruit zijn. Maar ik denk dat we er gewoon uitkomen, want we zijn al in gesprek. U had het over hou-nou, nu dacht ik dat het Chinees eten was, want ik had enorme trek. Maar ik begrijp dat het know-how op zijn Gronings is. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Heel kort. In de tweede termijn bij interruptie gaf de heer Swagerman een beeld van wat ik had gezegd, namelijk dat er op krimpgebied wel beleid maar geen geld is. Ik wou dat toch nog even voor het verslag rechtzetten dat ik dat niet gezegd heb, want ik heb uitgelegd dat er 32,7 miljoen euro provinciale middelen in zitten. Ik vind dat toch best wat geld. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Ik was inderdaad een vraag vergeten in eerste termijn over het college en Roze Zaterdag. Ik kan vol trots vertellen dat het hele college op de heer Moorlag na bij de opening en het openingsspektakel zal zijn. Wie allemaal uitgedost of niet de parade mee gaat lopen van het college, dat moeten we even afwachten. Ik ben zelf in Oost-Groningen bij Stichting Cultureel Erfgoed ter opening van een website. De beraadslagingen worden afgesloten. De VOORZITTER: Daarmee zijn we toe aan de stemmingen, want volgens mij is alles helder gewisseld. De verklaringen die u gedaan heeft, zijn opgenomen bij de verschillende stemmingen, dat hebben we al afgesproken. Ik breng de moties in volgorde in behandeling, met uitzondering van het bestuursakkoord. Daar breng ik eerst motie 7 in stemming van de SP met de heldere interpretatie die de SP gegeven heeft, verwerping en afwijzing van het bestuursakkoord. Daarna ga ik over tot de stemming over motie 1 van de PvdA, die oproept door te praten over het bestuursakkoord. In stemming komt motie nr. 7 [bestuursakkoord]. Motie nr. 7 wordt verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van Partij voor de Dieren, SP, GroenLinks en VeerenhuisLens. In stemming komt motie nr. 1 [bestuursakkoord]. Motie nr. 1 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van CDA, PVV en SP. In stemming komt motie nr. 2 [innovatie/duurzaamheid]. Motie nr. 2 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van PVV, SP en Partij voor de Dieren. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Motie 3 [N361] van de VVD en de PvdA ten aanzien van Mensingeweer, daarover willen wij een stemverklaring afgeven. Wij zijn het natuurlijk eens met de ontwikkelingen in Mensingeweer, maar wij zien dat in het grote geheel. Wij hebben ook gezien en gehoord dat de gedeputeerde een toezegging heeft gedaan op dit punt. Als zodanig zullen we deze motie ondersteunen.
In stemming komt motie nr. 3 [N361]. Motie nr. 3 wordt bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen.
82
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
In stemming komt motie nr. 4 [cultuur]. Motie nr. 4 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van CDA, ChristenUnie, PVV en Veerenhuis-Lens. In stemming komt motie nr. 5 [mobiliteit]. Motie nr. 5 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie heeft gestemd de fractie van CDA. In stemming komt motie nr. 6 [contacten Niedersaksen]. Motie nr. 6 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van Partij voor de Dieren en SP. In stemming komt motie nr. 8 [zwakke scholen]. Motie nr. 8 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van CDA en PVV. In stemming komt motie nr. 9 [rapportagevorm]. Motie nr. 9 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van PVV en Veerenhuis-Lens. In stemming komt motie nr. 10 [teruggave MRB]. Motie nr. 10 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie heeft gestemd de fractie van PVV. In stemming komt motie nr. 11 [subsidiewijzer]. Motie nr. 11 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van PVV, CDA en ChristenUnie. In stemming komt motie nr. 12 [duurzaamheidtoetsing]. Motie nr. 12 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van PVV, Veerenhuis-Lens en CDA. In stemming komt motie nr. 13 [opsplitsing project N33]. Motie nr. 13 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van SP, PVV en Veerenhuis-Lens. In stemming komt motie nr. 14 [afzien windmolens]. Motie nr. 14 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van PVV en Veerenhuis-Lens. In stemming komt motie nr. 15 [stop nieuw beleid landelijk gebied]. Motie nr. 15 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van CDA en PVV. In stemming komt motie nr. 16 [ILG/EHS]. Motie nr. 16 wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie heeft gestemd de fractie van PVV. In stemming komt motie nr. 17 [jeugdzorg]. Motie nr. 17 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie heeft gestemd de fractie van CDA. Motie 18 is aangehouden. In stemming komt motie nr. 19 [sociaal-economische vitalisering]. Motie nr. 19 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van CDA en PVV. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): Ik heb nog een opmerking bij motie 20 [Regio van de Smaak] en die kan gelijk gezien worden als een stemverklaring. Het is een sympathieke motie. Het
83
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
gaat over het stimuleren van duurzaam geproduceerd voedsel uit de regio, dat klinkt heel sympathiek. Wij willen opmerken dat vis en vlees ook onderdeel is van het voedselpakket van veel mensen. Wij zien die over het algemeen niet als heel erg duurzaam. Dus wij willen graag opgemerkt hebben dat wij alleen voor het onderdeel vlees zijn als het om biologische landbouw gaat. Vis is in onze ogen eigenlijk nooit duurzaam. De Gezondheidsraad heeft dat vorige week nog eens een keer bevestigd dat het eten van vis gewoon de ecosystemen bedreigd. Met deze stemverklaring stemmen wij in met deze motie. In stemming komt motie nr. 20 [Regio van de Smaak]. Motie nr. 20 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van CDA en PVV. In stemming komt motie nr. 21 [pilot ganzenschade]. Motie nr. 21 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie hebben gestemd de fracties van CDA, ChristenUnie, PVV en SP. Motie 22 is aangehouden. In stemming komt motie nr. 23 [knelpunten natuurgebieden]. Motie nr. 23 wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen de motie heeft gestemd de fractie van PVV. De VOORZITTER: Ik beschouw de stemming die u gehad hebt over motie nr. 1 over het bestuursakkoord als het antwoord van uw Staten op de brief die het college van GS op verzoek van het IPO aan u heeft voorgelegd. Dus die breng ik straks niet meer voor kennisgeving ter agenda. In stemming komt amendement A [100.000 voor cultuur] met de interpretatie vanaf 2013. Amendement A wordt bij handopsteken aangenomen. Tegen het amendement hebben gestemd de fracties van CDA, ChristenUnie, PVV en VeerenhuisLens. In stemming komt amendement B [handhaving milieunormen]. Amendement B wordt bij handopsteken verworpen. Voor het amendement hebben gestemd de fracties van Partij voor de Dieren, SP, Veerenhuis-Lens en PVV. In stemming komt amendement C [verhoging budget OV-bureau]. Amendement C wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fracties van Partij voor de Dieren en SP. In stemming komt amendement D [verlaging provinciale meefinanciering]. Amendement D wordt bij handopsteken verworpen. Voor het amendement hebben gestemd de fracties van SP en Partij voor de Dieren. In stemming komt amendement E [intrekken cultuurbezuinigingen]. Amendement E wordt bij handopsteken verworpen. Voor het amendement hebben gestemd de fracties van SP en Partij voor de Dieren. In stemming komt amendement F [ophogen Leefbaarheidfonds Krimp]. Amendement F wordt bij handopsteken verworpen. Voor het amendement hebben gestemd de fracties van de SP en de PVV. De heer BROUNS (CDA): Wij zullen met de Voorjaarsnota instemmen, maar wel met de kanttekening dat wij vinden dat projecten, initiatieven en geld daarvoor met name van onderop moet komen. En met de aantekening als het gaat om de 1 miljoen euro extra voor landschap. Mevrouw VEENSTRA (SP): Ik heb mij in tweede termijn niet uitgelaten over de Voorjaarsnota als geheel, omdat ik vind dat je eerst het verloopt van de stemming af moet wachten en het uiteindelijke resultaat wat dan voorligt. Het uiteindelijke resultaat verschilt niet veel van waar we vanmorgen mee
84
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 29 juni 2011
begonnen zijn, alle goede besluiten die vandaag genomen zijn daarnaast. Hierbij wil ik graag dat namens de SP-fractie aangetekend wordt dat wij bij deze tegen de Voorjaarsnota gestemd hebben. Mevrouw HAZEKAMP (Partij voor de Dieren): De Voorjaarsnota die nu voorligt verschilt op papier niet zoveel van de Voorjaarsnota van vorig jaar. Daar hebben we toen tegengestemd. In dit geval wil ik opmerken dat we deze keer voor zullen stemmen vanwege de toezeggingen en antwoorden van het college. De Voorjaarsnota komt in stemming. De Voorjaarsnota wordt aangenomen, onder vermelding dat de fractie van de SP wenst geacht te worden tegen te hebben gestemd. Brief van Gedeputeerde Staten van 29 april 2011, nr. 2011-20.369/17/A.4, ABJ , betreffende Bestuursakkoord 2011-2015 Rijk, IPO, VNG, en UvW. Provinciale Staten hebben zich via motie nr. 1 uitgesproken over de brief. Brief van Gedeputeerde Staten van 21 juni 2011 over de ontwikkeling begrotingsbeeld na Voorjaarsnota 2011 Voor kennisgeving aangenomen. Brief van de voorzitter van de gemeenteraad van Pekela van 28 april 2011 met de tekst van een aanvaarde motie tot verhoging van de jaarlijkse bijdrage voor krimpgebieden. Voor kennisgeving aangenomen. Sluiting De VOORZITTER: Dan sluit ik de vergadering (19.15 uur) en dan nodig ik u nu toch echt uit voor het eten.
85