Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012
Inhoudsopgave 1.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 23 mei 2012..........................................4
2.
Regeling van werkzaamheden: vaststelling agenda ....................................................................4
A.1 Voorjaarsnota 2012:....................................................................................................................4
Algemene beschouwingen PvdA-fractie Algemene beschouwingen VVD-fractie Algemene beschouwingen SP-fractie Algemene beschouwingen CDA-fractie Algemene beschouwingen D66-fractie Algemene beschouwingen PVV-fractie Algemene beschouwingen ChristenUnie-fractie Algemene beschouwingen GroenLinks-fractie Algemene beschouwingen Vrij Mandaat-fractie
4 9 13 14 21 24 29 33 37
Antwoorden van Gedeputeerde Staten
38
Repliek van de PvdA-fractie Repliek van de VVD-fractie Repliek van de SP-fractie Repliek van de CDA-fractie Repliek van de D66-fractie Repliek van de PVV-fractie Repliek van de ChristenUnie-fractie Repliek van de GroenLinks-fractie Repliek van de Vrij Mandaat-fractie
52 52 54 56 57 57 59 59 60
Dupliek van Gedeputeerde Staten
61
1
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012
2
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris van de koningin Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 38 Statenleden, te weten: N. Bakker (VVD), B. Batterman (PvdA), J. Batting (PvdA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), mevrouw A. Beenen (PvdA), mevrouw P.H. Benjamins-van Oudheusden (D66), R.H. van der Born (ChristenUnie), mevrouw L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), P.H.R. Brouns (CDA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw P.W. Geerdink (VVD), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mevrouw P. de Graaf-Drijvers (D66), mevrouw D. Gruben-Abbas (PvdA), mevrouw K.A. Hazewinkel (PvdA), H.L. Hilarides (VVD), mevrouw N. Homan (GroenLinks), M.W.H. Jansen (PVV), A.J.M. van Kesteren (PVV), F.A.M. Keurentjes (CDA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), J.H. Mastenbroek (SP), J. Meesters (VVD), H. Miedema (GroenLinks), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), M.H. Post (GroenLinks), D. Ram (PVV), R.D. Rijploeg (PvdA), IJ.J. Rijzebol (CDA), R.J. Schoenmaker (PvdA), C. Swagerman (SP), mevrouw G. Uuldriks-Van der Wielen (PvdA), J.W.M. Veerenhuis-Lens (Vrij Mandaat), R. Visser (PvdA), J. Wolters (SP), mevrouw E.M. Wulfse (VVD), T. Zwertbroek (D66) Afwezig: C.M. Bezuijen (SP), mevrouw O.G. Hartman-Togtema (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), H. Staghouwer (ChristenUnie), mevrouw L. Veenstra (SP) Aanwezige leden Gedeputeerde Staten: mevrouw M. Besselink, M. Boumans, mevrouw W.J. Mansveld, W.J. Moorlag, P.G. de Vey Mestdagh, W. van der Ploeg Opening De VOORZITTER: Dan open ik de vergadering van Provinciale Staten. Ik heet u allemaal van harte welkom, in het bijzonder natuurlijk de gasten van de Staten. Uw gastvrouw vanochtend is mevrouw Broekhuizen en zij zal u wegwijs maken in alles wat hier gebeurt. Vandaag spreken de Staten hun algemene politieke beschouwingen uit. Dat is altijd een bijzonder moment in het jaar, waarbij vooruitgekeken en beschouwd word en de wensen worden neergelegd voor deze periode. En tegelijkertijd is het Gedeputeerde Staten, dat in dit stuk het financiële en beleidsmatige kaders voor de jaren 2012-2016 heeft gepresenteerd. Al die middelen zijn natuurlijk binnen die kaders afgewogen en de Staten geven nu met elkaar aan of men die prioriteiten deelt of men andere accenten wil aanbrengen et cetera. De Staten zijn straks aan bod en wel de hele dag, om hun oordeel uit te spreken, zonodig via moties en amendementen over die kaders, uitgangspunten en voorgestelde keuzes en punten uit het beleid. En dat is ook meteen het kader van het debat. Ik deel u alvast mee dat in de koffiepauze de film ‘Kom maar op!’ in het atrium wordt gedraaid. Die duurt zes minuten met in de hoofdrollen de Statenleden Tim Zwertbroek en Stieneke van der Graaf en gedeputeerde Marjan Besselink en dat is met het Trendteam in elkaar gezet, uit het oogpunt van zowel cultuur als promotie. U kunt daar eventueel zelf weer verder gebruik van maken in situaties waarmee u in groepen terechtkomt, het is een handige manier om ons werk te introduceren en vervolgens te kunnen toepassen in uw eigen debatten en andere ontwikkelingen. We hebben berichten van verhindering ontvangen van de heer Staghouwer, mevrouw Hartman en mevrouw Hazekamp, de laatstgenoemde vanwege familieomstandigheden. Wij wensen haar natuurlijk alle sterkte toe; tegelijkertijd wordt haar aanvraag voor een interpellatiedebat en de bijbehorende procedurele en inhoudelijke aspecten naar het begin van de Statenvergadering van volgende week doorgeschoven. Dat leek ons het meest praktisch, dus aldus wilde ik maar handelen. De heer SWAGERMAN (SP): Wij verkeerden in de veronderstelling dat de heer Bezuijen en mevrouw Veenstra ook waren afgemeld. Mocht dat niet het geval zijn, dan bij dezen alsnog. De VOORZITTER: Nee, dat is niet het geval, maar bij dezen zijn zij afgemeld.
3
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 1.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 23 mei 2012
De VOORZITTER: Dan stel ik nu aan de orde de notulen van de Statenvergadering van 23 mei 2012. Bent u allen daarmee akkoord? Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. 2.
Regeling van werkzaamheden: vaststelling agenda
De VOORZITTER: Bij dit agendapunt is maar een ding te melden: de spreektijd. Die is gesteld op 20 minuten per fractie en de gedachte is dat u in eerste termijn ongeveer 15 minuten gebruikt en in tweede termijn ongeveer 5 minuten. Maar dat mag natuurlijk korter, maar dat is natuurlijk aan u. Wat betreft de interrupties: daar ben ik dan ook vrij strikt in. Een interruptie is een vraag en als er geen antwoord komt, dan kunt er een vraag achteraan stellen, maar dat is het dan ook wel ongeveer. Dus let erop, want voor we het weten zijn we het dubbele aan spreektijd kwijt via de interrupties en in het presidium hebben we geconstateerd dat dat ook niet de bedoeling is. Overigens is het prachtig als er af en toe even flink geïnterrumpeerd wordt – dat is helemaal het punt niet – maar let erop dat het een beetje met elkaar passend is. Verder, zoals ik net zei, is het kader helder: het gaat over de provincie en de zaken die daarop betrekking hebben. De hele wereld is er uiteindelijk bij betrokken, maar dat moet dan wel elke keer weer dalen in wat wij hier met elkaar doen. Ik zal proberen de schorsingen en pauzes zo in te delen, dat u die ook kunt gebruiken voor onderling beraad rond moties, amendementen en andere zaken om de tijd zo nuttig mogelijk te gebruiken. De agenda wordt zonder beraadslaging of stemming ongewijzigd vastgesteld. A-stukken A.1 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 15 mei 2012, nr. 2012-20439, FC, betreffende de Voorjaarsnota 2012: · Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP (3e wijziging begroting 2012) · Ontwikkeling begrotingsbeeld 2012 (4e wijziging begroting 2012); · Aanvullend nieuw beleid 2012 (5e wijziging 2012) Hierbij zijn de volgende brieven aan de orde: · Brief van Gedeputeerde Staten van 19 juni 2012, nr. 2012-26.676/25/A.28, FC, betrefffende ontwikkelingen in het begrotingsbeeld na de Voorjaarsnota 2012 · Brief van Gedeputeerde Staten van 19 juni 2012, nr. 2012-26.611/25/A.29, FC, betreffende verplicht schatkistbankieren De VOORZITTER: Als aftrap voor de bespreking geef ik gelijk het woord aan mevrouw Beenen van de fractie van de Partij van de Arbeid. Mevrouw BEENEN (PvdA): De Voorjaarsnota 2012 onderscheidt zich nogal van die van vorig jaar. We behandelen deze Voorjaarsnota op een moment waarop er sprake is van vele onzekerheden. Een kabinet dat op dit moment demissionair is, een Lenteakkoord met een houdbaarheid tot 12 september, naderende verkiezingen, problemen in de eurozone, ze spelen op de achtergrond een rol mee. Ons land is in een recessie geraakt – of eigenlijk moet ik zeggen: het is er net weer uit, als ik dat gisteren goed heb gehoord. Maar waar het om gaat is dat het vertrouwen in de toekomst is in ons land sneller gedaald dan waar dan ook in Europa. Terwijl in de buurlanden de werkloosheid daalt, stijgt de werkloosheid hier. Met name jongeren en zelfstandigen zonder personeel worden hard getroffen door de recessie. De jeugdwerkloosheid loopt nog steeds op en in stilte hebben zzp’ers een flink deel van de economische terugloop opgevangen. Mensen maken zich in ons land op dit moment grote zorgen en vragen zich af: behoud ik mijn baan nog of kom ik wel weer aan het werk? Krijgen mijn kinderen, als ze hun opleiding hebben afgerond, nog wel een baan? Is de zorg straks nog wel bereikbaar maar ook betaalbaar? En hoe gaat het met mijn pensioen? Deze onzekerheden zorgen ervoor dat de mensen de hand op de knip
4
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 houden. En dat zien we in het consumentenvertrouwen dat sterk gedaald is ten opzichte van vorig jaar. Het bezuinigingspakket van 18 miljard van het kabinet-Rutte heeft gevolgen gehad voor onze provinciale begroting: bezuinigingen op het regionaal beleid, ISV, natuur en landschap – ik noem maar enkele. Wat de gevolgen van de bezuiniging van 12 miljard uit het Lenteakkoord zullen zijn, is nog afwachten. Het schatkistbankieren, goed voor de staat om de staatsschuld te verlagen en de afgesproken 3% norm te halen, is voor ons als provincie zeer nadelig. Met een verlies van 10 miljoen door een groot rendementsverschil moeten we rekening houden. College, wordt er in IPO-verband samen met de VNG gewerkt aan alternatieven die minder slecht uitpakken? Ons financieel meerjarenperspectief is nog goed. En om onverwachte tegenvallers nog op te kunnen vangen hebben de Staten een minimaal flexibel budget van 2 miljoen vastgesteld. Voor dit jaar is daarop een tekort. Voor volgend jaar is zo’n 1,6 miljoen euro beschikbaar. Ten opzichte van dat gewenste minimale flexibele budget is er dus sprake van een tekort van 4 ton. De Partij van de Arbeid vindt dat er een solide begrotingsbeleid moet worden gevoerd. Wij vinden dat we bij deze Voorjaarsnota geen beslag moeten gaan leggen op middelen voor nieuw beleid ten laste van dat – zonodige – flexibele budget. Enige behoedzaamheid lijkt ons tegen de achtergrond van de vele onzekerheden waar ik over sprak, het beste. Bij de behandeling van de jaarrekening hebben we Statenbreed geconstateerd dat er van de moties die bij de Voorjaarsnota van vorig jaar zijn ingediend, met de daarbij behorende middelen enkele nog tot uitvoer of verdere uitvoer moeten komen. We roepen het College op, hiermee voortvarend aan de slag te gaan. De bijdrage van de Partij van de Arbeid zal niet specifiek ingaan op alle programma’s, maar we zullen op hoofdlijnen gaan aangeven wat voor de PvdA de belangrijkste punten zijn. De Partij van de Arbeid ziet de uitdaging in hoe we kunnen blijven werken aan de voor haar belangrijke pijlers: verdere economische structuurversterking, sociale cohesie en leefbaarheid en de noodzakelijkheid tot verduurzaming en hoe we vooral de slagkracht kunnen blijven houden met beperkte financiële ruimte. Als provincie moeten we blijven investeren in duurzaamheid, innovatie en kennisontwikkeling, waarmee we ook in de toekomst kansen kunnen bieden. Kansen voor nieuwe banen. Immers, banen zorgen voor deelname aan de samenleving, voor inkomen en vertrouwen. Inkomen en vertrouwen in de toekomst zetten consumenten weer aan tot besteden en bedrijven tot investeren. En zo komt de economie weer aan de praat. Bij het creëren van nieuwe banen vindt de Partij van de Arbeid het belangrijk dat de milieu-, de sociale en de economische uitdagingen tegelijk en gecoördineerd aangepakt worden. Dat betekent: werken aan duurzame productieprocessen in ondernemingen, maar ook aan een uitgebreide sociale bescherming, aan een inkomensondersteuning en aan een opleiding voor de werknemers, aan het respecteren van arbeidsnormen en rechten van werknemers op het vlak van gezondheid, veiligheid en waardig werk. Wij blijven dan ook aandacht houden voor de arbeidsomstandigheden in de Eemshaven. De provincie zou ook zelf een voorbeeld kunnen zijn. College, wij vragen u om daarbij ook eens te kijken naar ons ingehuurd personeel zoals schoonmakers en kantinepersoneel. Wij zien graag van u een reactie hierop. Ons College heeft met een goed Economisch Actieplan een stevige ambitie neergelegd. Er is een duidelijke rode draad met de vier prioritaire beleidsdoelen ter versterking van de Groningse economische structuur: energie, gezond ouder worden, biobased economy, agribusiness en het MKB. De beleidsvoornemens, te ondernemen acties, doelstellingen en plannen zijn veelomvattend en alleen door samenwerking te realiseren. Een samenwerking op noordelijke schaal moet ons een positie geven om ook op nationaal en internationaal een sterke economische speler te kunnen zijn. De reis naar Brussel van de Commissie BFE heeft veel inzicht in toekomstige ontwikkelingen gebracht, zoals die van de regionale fondsen en het nieuwe financieringsprogramma Horizon 2020. Het kan voor onze sectoren en vooral ook het MKB mogelijkheden geven, juist in het kader van grensoverschrijdende samenwerking van overheden, onderwijsinstellingen en ondernemingen. Maar ook actuele vraagstukken zoals de veranderende bevolkingssamenstelling, veranderende relatie tussen het Rijk, provincies, gemeenten en bezuinigingsoperaties vragen om goede acties. En daarom dienen we de volgende motie in, die Statenbrede steun heeft. De VOORZITTER: Dat is dan motie 1 namens de fracties van de PvdA, de VVD, Vrij Mandaat, D66, het CDA, de ChristenUnie, de SP, de PVV en GroenLinks: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · Noord-Nederland als geheel in de afgelopen jaren de sociaal-economische achterstand heeft verkleind;
5
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 · · · · ·
niet alle regio’s in Noord-Nederland daar in dezelfde mate van hebben geprofiteerd; uit verschillende onderzoeken blijkt dat na jaren van groei, de sociaal-economische structuurontwikkeling van Noord-Nederland stagneert ten opzichte van de ontwikkeling van de rest van Nederland; dit versterkt doorwerkt in die regio’s die minder van de groei hebben geprofiteerd, waardoor de verschillen in Noord-Nederland groter worden; deze regio’s alleen al als gevolg van krimp met sociaal-economische uitdagingen worden geconfronteerd; regionaal economisch beleid is gedecentraliseerd en derhalve voor provincies een prioritair aandachtsgebied is;
In aanmerking nemende dat · ten behoeve van regionaal economisch beleid het verkrijgen van middelen uit Europese fondsen gericht dient te zijn op de EU-strategie 2020 en een programmatische en gecoördineerde aanpak verlangt; · eerder adviezen van SER Noord-Nederland ten aanzien van krimp en de Gebiedsagenda NoordNederland zijn uitgebracht en adviezen ten aanzien van Smart Specialisation Strategy en Ruimtelijk-Economische Visie Noord-Nederland binnenkort mogen worden verwacht; Verzoeken het College om, · in overleg met zijn collega’s in Drenthe en Fryslân, SER Noord-Nederland te vragen advies uit te brengen terzake van het voeren van een succesvol beleid met aanbevelingen voor concrete maatregelen en stappen, instrumenten en middelen, die leiden tot versterking van de sociaaleconomische structuur van Noord-Nederland in het algemeen en van de sociaal-economische zwakke gebieden in het bijzonder, waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de aansluiting tussen sterke en zwakke gebieden in Noord-Nederland; Waarbij specifieke aandacht wordt gevraagd voor · investeringen in sociaal-economische uitdagingen als krimp, vergrijzing en ontgroening en gericht op een betere aansluiting van inactieven op de arbeidsmarkt; · de focus op regionale investeringsprojecten die aantoonbaar bijdragen aan versterking van de sociaal-economische regionale structuur; · ontwikkelings- en groeimogelijkheden voor een krachtig en innovatief MKB, gericht op succesvolle regionale clusters als agribusiness, healthy aging en energie; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw BEENEN (PvdA): Bij grensoverschrijdende samenwerking denken we aan de samenwerking met Noord-Duitsland en specifiek Niedersachsen. Een zorg van ons is daarbij de positie van het Duits in ons onderwijs. Dit is in de afgelopen decennia zo verzwakt dat er meer leerlingen aan de Duitse zijde van onze grens voor het Nederlands kiezen dan dat onze leerlingen voor het Duits kiezen op eindexamenniveau. Ook in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, waar de vaklieden, zakenlieden en ondernemers van de toekomst worden opgeleid, heeft het Duits een te marginale positie, terwijl er om te beginnen een wereld te winnen is aan opleidingsplaatsen en mogelijk emplooi voor onze jongeren aan de andere kant van de grens. Daar komt bij dat er al jaren sprake is van een tekort aan leraren Duits, de lerarenopleidingen in het Noorden al jaren onvoldoende leraren Duits opleiden en ook de positie van het Duits binnen de letterenfaculteit van de RuG onder druk staat. Onze fractie bereidt daarom een initiatief voor om in noordelijk verband te zoeken naar wegen om samen met onze Duitse partners, met wie we op 12 oktober a.s. samenkomen, het onderwijs in de Duitse taal en cultuur een impuls te geven. Wij zullen de andere fracties in onze Staten nauw bij dit initiatief betrekken, omdat het hier niet om een partijpolitiek belang gaat, maar om een breed gedeelde zorg, waarbij we ook de steun moeten zoeken in Den Haag. Aan Duitse zijde bestaat sowieso de behoefte om met ons te spreken over nauwere samenwerking in onderwijs en wetenschap, waarvoor wij als Staten weliswaar niet primair verantwoordelijk zijn, maar in samenwerking met elkaar zouden we zeker iets kunnen betekenen. Wij houden u op de hoogte van ons initiatief, waarbij wij u Statenbreed wensen te betrekken. Groningen wil tot de voorhoede behoren bij de ombouw naar een duurzame energievoorziening. Ons College heeft daar een uitstekend programma voor opgezet waar meerdere gedeputeerden in lijn met de voorgaande perioden hard aan werken. Maar tegelijkertijd hebben we met ons allen geconstateerd dat de uitvoering ook hier soms wat achterblijft. Het College heeft in zijn reactie daarop
6
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 een aantal programma-uitwerkingen omgebogen en die beweging steunen wij van harte. Zeker het opschuiven van de aandacht richting het ondersteunen van gemeenten bij het stimuleren van projecten vinden wij een goede zet. De ombouw staat of valt met de inzet van inwoners en bedrijven en we moeten iedereen er daarom bij zien te betrekken. Dat gaat het beste door dicht bij inwoners en bedrijven te gaan staan en door goed oog te hebben voor hun eigen initiatieven. De Partij van de Arbeid-fractie heeft het afgelopen halfjaar vanuit die gedachte onderzoek laten doen naar de slagingskansen van energiecorporaties op dorpsniveau. In april hebben we hier in deze zaal een zeer goed bezochte bijeenkomst over georganiseerd. Uit de enthousiaste bijdragen bleken twee dingen nog maar weer eens overduidelijk: het wemelt in Groningen van de ideeën voor innovatieve en duurzame projecten die tot de ombouw naar een duurzame energievoorziening kunnen leiden, ook op dorpsniveau. Ten tweede: wanneer de politiek hen de ruimte geeft, kunnen bewoners zelfvoorzienende en zelf energieleverende dorpen maken. Dit hebben wij ons goed in de oren geknoopt. Gezamenlijke projecten in dorpsgemeenschappen zijn bijzonder waardevol en wekken een aanstekelijk enthousiasme op. Samen werkt beter. We willen dorpen daarom aanmoedigen om zelf met oplossingen te komen voor de ombouw naar een volledig duurzame energievoorziening. En we willen de eerste dorpen die het lukt, daarvoor gaan belonen. Zo’n beloning werkt als een aanmoedigingprijs en kan in het dorp opnieuw worden ingezet. Zo profiteert de individuele bewoner door een lagere energierekening en profiteert het gehele dorp doordat de beloning naar de gemeenschap gaat. We denken dat de drijvende krachten in dorpen, het verenigingsleven en dorpshuizen, zo gaan meeprofiteren. En juist deze worden vaak bedreigd door hoge energielasten. In onze krimpgebieden zou deze aanmoedigingsprijs eraan kunnen bijdragen om dorpen aantrekkelijk te houden door het behouden van voorzieningen. Wij dienen hiertoe de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 2 namens de fracties van de PvdA, de VVD, GroenLinks en D66: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · Groningen tot de voorhoede wil behoren bij de ombouw naar een volledig duurzame energievoorziening; · het noodzakelijk is om grote groepen bij die ombouw te betrekken; · gezamenlijke projecten in dorpsgemeenschappen eraan bijdragen om deze klus te klaren en bovendien een aanstekelijk enthousiasme opwekken; Roepen het College op om · uit bestaande potten ruimte te reserveren en de komende jaren vast te zetten voor de eerste dorpsgemeenschappen die met kleinschalige energievoorzieningen zoals zonnepanelen minimaal voor 100 procent voorzien in hun stroombehoefte; · bij de uitwerking vooral op de krimpgebieden in onze provincie te letten, omdat dit soort initiatieven de sociale samenhang en de dynamiek kunnen versterken; · te regelen dat de beloning fungeert als aanmoedigingsprijs en opnieuw kan worden ingezet voor duurzame en innovatieve projecten die de dorpsgemeenschap ten goede kom en door het dorp zelf worden aangedragen; · de Staten op korte termijn een uitwerkingsvoorstel te doen; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw BEENEN (PvdA): We zijn er trots op dat de kortingen op de rijksvergoeding voor de wegen en het OV in Groningen niet worden doorberekend naar het openbaar vervoer. Voor ons is het bieden van een volwaardig alternatief voor de auto een groot goed. Dit neemt niet weg dat het openbaar vervoer onder druk staat. We hebben nu een keer te maken gekregen met forse tegenvallers, waar we oplossingen voor moeten zien te vinden. Daarnaast weten we dat de kosten zullen blijven stijgen. Als we ook over een paar jaar nog goed openbaar vervoer willen kunnen bieden op het platteland, is er meer nodig dan het vasthouden van het BDU-budget. We zijn blij dat ons College al het mogelijke doet om de maatregelen op korte termijn te beperken. De tariefsverhogingen zijn overigens voor een deel begrijpelijk – bijvoorbeeld daar waar het gaat over de Regiotaxi – maar voor een deel ook niet. En wanneer je jongeren wilt aanmoedigen om te kiezen voor de opleiding die het beste bij ze past, moet je deze opleiding ook bereikbaar maken en mogen de OV-kosten niet de pan uit rijzen. Jongeren in minima gezinnen kunnen voor hun reiskosten een beroep doen op het Provinciaal Studiefonds. Maar ook in andere gezinnen gaan de kosten bij tariefstijging te zwaar drukken wanneer je
7
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 abonnementen voor meerdere schoolgaande kinderen moet betalen. We zijn dan ook tegen de afschaffing van de jongerenkorting en dat geldt ook voor de ouderenkorting. Senioren zijn de ‘opa’s en oma’s van de rekening’ van het Lenteakkoord. Wij willen deze groep niet het OV uitjagen. Sterker nog, – we denken dat deze groep nog veel meer van de dienstverlening van het openbaar vervoer zou kunnen profiteren en dan zijn tariefverhogingen ongepast. Op lange termijn zijn er nog veel meer slimme oplossingen nodig voor het openbaar vervoer. We willen de RegioTram daarom snel invoeren. Daarmee hebben we een oplossing voor de groeiende exploitatiekosten van het OV in de stad en houden we ook over een paar jaar nog geld over voor het OV op het platteland. Hiernaast blijven we aandringen op nog betere dienstverlening op plekken waar de vraag klein is en vraagafhankelijk vervoer wordt aangeboden. Bij al deze veranderingen en oplossingen hebben we als Partij van de Arbeid natuurlijk blijvende aandacht voor de werkgelegenheid van het personeel. We hebben bedongen dat er geen chauffeurs werkloos hoeven te worden door de invoering van de RegioTram en hebben voor 6 miljoen euro sociaal beleid weten binnen te halen bij de aanbesteding van de Tram, maar we blijven alert. Werken in het openbaar vervoer moet een volwaardige baan blijven en geen half vrijwilligerswerk met uitgeklede deeltijdcontracten en oneerlijke concurrentieposities voor de mensen die het OV als hun vak beschouwen. Volgende week bespreken we het OV in de Statenvergadering. Inspiratie, individuele ontplooiing, overdracht van waarden en tradities, cultuurdeelname, talentontwikkeling, economische impulsen, een actief verenigingsleven, leefbaarheid en sociale samenhang: kortom, cultuur in de volle breedte levert aan dit alles een bijdrage. We zijn het, met u, niet eens met het advies dat is uitgebracht door de Raad van Cultuur aan de staatssecretaris voor cultuur waarbij het noorden zeer onderbedeeld wordt. En dienen daarbij de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 3 namens de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, de SP, Vrij Mandaat, de ChristenUnie en het CDA: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de Raad van Cultuur advies heeft uitgebracht aan de staatssecretaris voor cultuur; · het noorden hierbij volstrekt wordt onderbedeeld in het kader van de Basis Infrastructuur (BIS); · de cultuur in het noorden financieel wordt achtergesteld bij het westen van Nederland; · de cultuur in het noorden onevenredig wordt gebudgetteerd (volgens het advies van de Raad van Cultuur de Randstad met 45% van de inwoners van Nederland 71,8% van het cultuurbudget ontvangt en de noordelijke regio met 10,3% van de inwoners slechts 3,7%); · deze financiële verdeling een verdeling is die volgens ons geen recht doet aan regionale spreiding; Overwegende dat · het advies van de Raad van Cultuur geen rekening heeft gehouden met het door de staatssecretaris aangegeven principe van regionale spreiding; · cultuur ook voor het noorden van groot belang is voor de ontwikkeling van de leefbaarheid en het vestigingsklimaat, evenals voor toerisme, werkgelegenheid en innovatie van onderwijs; Roepen de staatssecretaris en de leden van de Tweede Kamer op · het advies van de Raad van Cultuur niet op te volgen en in het noorden geen culturele kaalslag te plegen; Verzoeken het College om · de culturele instellingen uit het noorden te blijven ondersteunen in de lobby om aandacht te blijven vragen bij de staatssecretaris van cultuur voor de onevenredige verdeling van cultuurbudgetten ten opzichte van het noorden; · deze motie aan de staatssecretaris en de leden van de Tweede Kamer te doen toekomen; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw BEENEN (PvdA): Moties van deze strekking liggen ook voor in de stad en de provincie Drenthe en Fryslân, zodat we breed opkomen voor de belangen van het noorden.
8
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Mevrouw GEERDINK (VVD): Samen. Werken. Samenwerken. Dat betekent, in onderling overleg, werken. Ik werk samen. Wij werken samen. Maar wij werken niet samen om samen te werken. De provincie werkt samen. Er wordt in dit huis, zoals u weet, heel veel samengewerkt. Maar ook buiten dit huis zijn we er goed in. Dit huis werkt samen binnen onze provincie met gemeenten, waterschappen, eigen deelnemingen, zelf gefinancierde milieuorganisaties, het georganiseerde bedrijfsleven en vele organisaties op alle denkbare beleidsterreinen op zowel bestuurlijk niveau als op ambtelijk niveau. Buiten onze provincie werken we samen met andere provincies. Onder andere via het in het noorden bekende Samenwerkingsverband Noord-Nederland, het SNN, of via het Interprovinciaal Overleg, het IPO. De eerste 25 pagina’s van de Voorjaarsnota heb ik gescand op het werkwoord ‘samenwerken’. Raadt u eens hoe vaak er gerefereerd wordt aan een vorm van samenwerken? Wie biedt? Minstens 50 keer. Vooral bij onderwerpen als leefbaarheid, gebiedsontwikkeling en ‘economie en ecologie in balans’. Er staat letterlijk: ‘Het project ‘Economie en ecologie in balans’ heeft vooral in het teken gestaan van elkaar leren kennen en begrijpen’. We lijken wel een datingbureau onderhand! Heeft u wel door, College, Staten van Groningen dat u en wij niet of nauwelijks, slechts incidenteel, indirect en op afstand samenwerken met leden van onze regering, de ministeries, de Tweede- en Eerste Kamerleden, onze Nederlandse vertegenwoordigers in Brussel en vele, vele organisaties en mensen die in Den Haag en in Brussel bepalen en de weg weten? Wij zijn onderdeel van Nederland, van Europa, van de wereld. En we zitten in economisch heel zwaar weer, ook al schijnt de recessie sinds gisteren even voorbij te zijn in Nederland. Wij kunnen binnen deze provincie heel goed samenwerken met onszelf. Zolang de bomen tot in de hemel groeien, wij onze eigen bonen kunnen doppen, plooien in onze jas hebben en onszelf zien als min of meer de kip met de gouden eieren, dan moeten we niet gek staan te kijken dat anderen dat ook gaan geloven. Dan krijg je vanzelf een stad zonder vet op de botten, die met een vragende hand, een te grote broek aantrekt. En dat zien ze in Den Haag. Ze zien ruzies rondom Blauwestad, ze zien een debacle met het Groninger Museum, ze zien een stad die besluit tot mega-investeringen op dit moment en die een Zuidelijke Ringweg in twijfel trekt en ze zien een provincie die – ook vandaag weer met cultuur – altijd, maar dan ook altijd afgeeft op wat er uit Den Haag komt. Denkt u nu echt dat die houding in het belang is van onze provincie? Denkt u nou echt dat ze in Den Haag staan te wachten op Groningse Tweede Kamerleden? Er zijn partijen die kandidaten aanwijzen om zich voor te doen als Groningers en ze min of meer verplichten om naar Groningen te verhuizen. In de rest van Nederland wordt dat vertaald als ‘hij wordt verbannen naar Groningen in ruil voor een plek in de Kamer’. Over verkeerde signalen gesproken. De heer RIJPLOEG (PvdA): Kunt u ook een voorbeeld noemen van een partij, waarbij dat het geval zou zijn? Mevrouw GEERDINK (VVD): Dat is uw partij. De heer RIJPLOEG (PvdA): Mijn partij heeft Henk Nijboer gekandideerd, een Groninger die tijdelijk in Den Haag heeft gewoond. Mevrouw GEERDINK (VVD): Hij woonde in Haarlem. De heer RIJPLOEG (PvdA): Hij woonde in Den Haag, ik ken hem goed. Henk Nijboer is geboren in Groningen, is opgegroeid in Ten Boer, heeft gestudeerd in Groningen en is nummer 13 op de kandidatenlijst. En wat is daar mis mee? Hij heeft zich gisteren laten inschrijven als inwoner van Groningen. Mevrouw GEERDINK (VVD): Ik vind het heel goed dat dat gebeurt. Ik zeg alleen dat de manier waarop zaken in de pers komen zoals dat nu gebeurt, met daarbij de reactie vanuit Groningen, niet goed is voor Groningen. Dat staat los van de persoon, dat staat los van de partij, dat haal ik gewoon als zodanig nu aan. De heer RIJPLOEG (PvdA): Mag ik dan weten waarom u wel een partij noemt, terwijl u op geen enkele wijze weet aan te tonen dat dit juist is, terwijl het een volstrekt vrijwillige keuze van de heer Nijboer is om nu juist voor Groningen te gaan? Mevrouw GEERDINK (VVD): Dan is de heer Nijboer van harte welkom.
9
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 De heer SWAGERMAN (SP): Misschien is deze vraag wat te prematuur. Maar gaat de VVD nu ook nog uitleggen want zij denkt te gaan doen aan die samenwerking vanuit de VVD, kijkend naar een regering waar de VVD in zit en waarvan ik constateer dat zij juist het noorden en juist de regio buiten Europa buiten beeld zet? Kunt u uitleggen waarom u dat verwijt hier nu neerlegt, terwijl uitgerekend de VVD het omgekeerde standpunt neerlegt en ervoor zorgt dát wij niet of minder krijgen? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ik kom daarop terug in het einde van mijn betoog, met uw goedvinden. Want we er zijn natuurlijk erg mee bezig om te zorgen dat we daar wél de juiste signalen uitspreken. Ik was gebleven bij de volgende vraag in mijn betoog: Denkt u nu echt dat Den Haag zich sterk gaat maken voor Groningen in Brussel? Daar kun je 100.000 spotjes met ‘Er gaat niets boven Groningen’ tegenaan gooien, maar het beeld dat blijft hangen is ‘Er gaat niets meer naar Groningen’. Behalve datgene wat ze in Den Haag kwijt willen, denk aan windmolens, denk aan CO 2. En dat hebben we dan helemaal aan onszelf te danken. Daar kunnen we Den Haag niet de schuld van geven. En Brussel ook niet. Daarom de volgende oproep: provincie, stop met die ruzie met de stad, stop met het steeds weer toesteken van de reddende hand aan de verwende en spilzieke stad en stop het verspreiden van het negatieve beeld van Groningen naar buiten. Laat de stad volwassen worden en op eigen benen staan. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De VVD vindt dat de provincie verre moet blijven van besluiten die door de stad zelfstandig moeten worden genomen. Dat betekent dat de provincie op geen enkele wijze, dus niet via het schuiven van potjes, niet via betalingsregelingen, niet door het schuiven met RSP-gelden, niet door risico-overnames of risico-overdrachten, niet via directe of indirecte al dan niet op papier gezette toezeggingen à la Enexis: dus op geen enkele wijze, de stad de helpende hand toesteken om dit College van B&W te verleiden tot een investering in een tram. De heer SWAGERMAN (SP): Ik vraag mij af of de VVD zich op geen enkele manier kan voorstellen dat door het verschuiven van bijvoorbeeld RSP-gelden voor de hele provincie belangrijke projecten wel doorgang kunnen vinden. Want u zegt net wel heel hard dat u vindt dat dat niet moet. Terwijl ik mij kan voorstellen waar dat wél van belang zou kunnen zijn. Mevrouw GEERDINK (VVD): Nee. Op dit moment vinden wij dat niet. De heer MIEDEMA (GroenLinks): U hebt het over samenwerking en dat we samen moeten werken op allerlei vlakken en dat vinden wij het een beetje raar dat u nu richting de stad erover begint dat zij het maar zelf op moet knappen. Vindt u niet dat wij als provincie samen die problemen moeten oplossen? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ook daar kom ik later in mijn verhaal op terug, want ik vind dat je niet altijd hoeft samen te werken. En ik vind ook dat je sommige dingen beter afzonderlijk en in eigen volwassenheid kan besluiten. Dat ik ook wat ik net zei: ‘De VVD vindt dat de provincie verre moet blijven van besluiten die zelfstandig door de stad moeten worden genomen.’ Dus laat ze dat besluit dan zelf nemen zonder als provincie de bovengenoemde snoepjes uit te delen. Anders wordt de stad nooit gezond en volwassen. Ik neem aan dat onze gedeputeerde toezicht gemeentefinanciën het hier van harte mee eens is. De VVD streeft naar een gezonde, eendrachtige en krachtige provincie met een concurrerend vestigingsklimaat. Dat hebt u ons vaker horen zeggen. Dus nogmaals: laat de stad eerst zelf gezond worden, dan past het beeld weer bij de werkelijkheid en ons streven naar een energieke provincie. In die energieke provincie kunnen we dan weer werken aan kwaliteit, sámenwerken aan kwaliteit. Mét Den Haag. Mét Brussel. Mevrouw BEENEN (PvdA): Ik hoor mevrouw Geerdink iedere keer maar roepen over samenwerking. En dan heeft ze het over een ongelooflijk belangrijk deel van onze provincie: de stad. Geldt dezelfde mening die u nu verkondigt – de stad moet haar problemen zelf maar oplossen - ook voor de centrumgemeenten in onze provincie, waar ook behoorlijk geïnvesteerd moet worden in kernwinkelgebieden, in herstructureringen of voor de kleinere gemeenten in de krimpgebieden? Mogen ze allemaal hun eigen broek ophouden? Mevrouw GEERDINK (VVD): Wat ons betreft hebben die allemaal hun eigen verantwoordelijkheid. Mevrouw BEENEN (PvdA): Wat een rare provincie houdt u erop na. Vindt u ook niet dat er een verantwoordelijkheid rust op een aantal majeure zaken dat in deze provincie op verschillende
10
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 onderdelen speelt. Of het nou gaat om krimp in kleinere regio’s, verstedelijkte gebieden of een grote stad? Mevrouw GEERDINK (VVD): Op onze eigen agenda is onze eigen financieringsstroom afgestemd. Waar óf bepaalde gemeenten voorgetrokken worden of niet, of waar er zaken zijn die tot het eigen takenpakket van gemeenten behoren, zou dat daar moeten worden gefinancierd naar onze mening. Mevrouw BEENEN (PvdA): Het gaat om onze eigen agenda. Bestaat onze eigen agenda nou juist niet uit die dingen die u net ook hebt genoemd? Een sterke stad, een vitaal platteland? Mevrouw GEERDINK (VVD): Het is in het belang van de provincie Groningen dat we daar met zijn allen sterk uitkomen. Dat ben ik met u eens. Dat wil niet zeggen dat je daarbij dan elke keer de helpende hand moet bieden in financiële zin. Mevrouw BEENEN (PvdA): Ook niet met de middelen die wij ter beschikking hebben gesteld voor de krimpregio’s en de grote herstructureringen? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ja, maar dat is een ander verhaal dan het verhaal dat nu in de stad speelt. Mevrouw BEENEN (PvdA): Wat is daar anders aan? Mevrouw GEERDINK (VVD): Over de krimpregio’s en de leefbaarheidsaanpak heeft het College ook een manifest geschreven in de vorm van de Collegeakkoord. Dat hoort hierbij en daar draaien wij ook niet voor weg. Maar niet voor de zaken die niet binnen het Collegeakkoord passen en die de stad tot extra’s in staat stellen. Mevrouw BEENEN (PvdA): Dus bereikbaarheid en leefbaarheid in de stad horen daar niet bij? Mevrouw GEERDINK (VVD): Daarvoor heeft de stad haar eigen financiering gemaakt. Wij hebben daar een afspraak over, namelijk dat wij een stadstram wel meenemen in onze goedkeuring. De heer SWAGERMAN (SP): Deze interruptie volgend, meen ik te moeten concluderen dat er nu toch helder afstand wordt genomen door de VVD van het coalitieakkoord – al is het maar op het terrein zoals mevrouw Beenen dat zojuist aangaf. Mevrouw GEERDINK (VVD): Nee, wij houden ons exact aan het coalitieakkoord. De heer BROUNS (CDA): Mijn vraag heeft te maken met de woorden die u uitsprak over het niet aan de orde zijn van de inzet van dit College richting het stadsbestuur om oplossingen te vinden voor het gegeven dat de stad in zwaar weer zit. U hebt een hele rits van voorbeelden genoemd van wat dit College allemaal niet mag doen en koppelt dat vervolgens met één bijzinnetje ‘om te realiseren dat de RegioTram wordt aangelegd’. Mevrouw GEERDINK (VVD): Nee, dat zei ik niet. Die bijzin luidt: ‘om een investering te doen in de Tram, waar de stad over besluit.’ De heer BROUNS (CDA): Oké. Dus ook als het een stadstram wordt, dan is die hele rits van samenwerken wat u betreft dus niet aan de orde? Mevrouw GEERDINK (VVD): Het gaat er in mijn boodschap om te benadrukken dat dat een besluit is van de stad. De heer BROUNS (CDA): En als de stad commitment van dit College vraagt om zaken te realiseren, mag men dan met de stad gaan praten, onderhandelen en eventueel tot een overeenkomst komen of is dat wat u betreft niet aan de orde? Mevrouw GEERDINK (VVD): Daarover heb ik gezegd wat ik gezegd heb: dat is dus wat ons betreft niet aan de orde.
11
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 De heer SWAGERMAN (SP): Ik hoor mevrouw Geerdink hier heel helder afstand doen van enkele honderden miljoenen, waarvan zij waarschijnlijk heel graag zal zien dat die terugvloeien naar Den Haag. Want is namelijk wat er gaat gebeuren als wij gaan doen wat u nu zegt. Want u wenst blijkbaar niet mee te werken aan het bijspringen van provincie in overleg over gelden die misschien niet ingezet gaan worden op de lijn Groningen-Heerenveen en de stadstram. Mevrouw GEERDINK (VVD): Het besluit over de lijn Groningen-Heerenveen is helemaal nog niet gevallen hier in de Staten. Dus u moet niet vooruitlopen op besluiten die nog moeten komen. De heer SWAGERMAN (SP): Maar nadenken over de toekomst kan geen kwaad. U bent toch ook van beleid en nadenken? Mevrouw GEERDINK (VVD): Jazeker. De heer BROUNS (CDA): Zijn voor de VVD de inwoners van de stad ook inwoners van onze provincie? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ja. Ik vervolg mijn betoog. Dan zorgen we voor kwalitatief, innovatief, duurzaam en vooruitstrevend vervoer in ons Ommeland. Dan word ik niet ’s nachts met rillingen wakker van de gedachte aan een ouderwetse tram in de regio: dat is zó 1900. De heer SWAGERMAN (SP): Ik denk niet dat iedereen in deze zaal heeft gehoord wat mevrouw Geerdink zei over een oude, rammelende tram. Zo heb ik het althans gehoord. Zou u dat nog een keer willen herhalen? Dat betoog over uw dromen enzo? Mevrouw GEERDINK (VVD): Mijn nachtmerries, wilde u zeggen. Ik zei: ‘Dan word ik niet ’s nachts met rillingen wakker van de gedachte aan een ouderwetse tram in de regio: dat is zó 1900.’ College, kan een tram in de stad zonder een tram in de regio? Onafhankelijk van het antwoord kunnen we ons gelukkig prijzen dat de tram in de regio toekomstmuziek is, want het besluit over ‘de regio in’ wordt pas na 2015 genomen. Of wordt het een ‘unvollendete Variation’? Tegen die tijd is er vast en zeker geen geld meer om een dergelijk duur, inflexibel en ouderwets tramsysteem te exploiteren. Hoe wenselijk, noodzakelijk en onlosmakelijk de tram uit honderden onderzoeken, verkenningen en studies ook moge zijn. Toch, College? Dan genieten we ook wat de cultuurshock aan nieuwe initiatieven teweeg heeft gebracht. Niet meer de vanzelfsprekendheid van gesubsidieerde musea of gezelschappen, maar aantrekkelijke voorstellingen op locatie, breed gedragen en breed gefinancierd zoals bijvoorbeeld ‘Het geluk’ van Tsjechov, ‘De nieuwe man’ van Rosenboom, het particuliere initiatief in Middag Humsterland, geïnspireerd door de getijden of ons eigen Warfums Op Roakeldais. Dan gaan we voor de prachtigste natuur die we in Groningen kunnen maken. Het liefst gefinancierd door het bedrijfsleven, waarbij de landbouw een grote rol speelt. Dan hebben we én werk, én natuur. En hebben we minder uit Den Haag nodig, én houden we zelf ook nog eens meer geld over voor bijvoorbeeld het bereikbaar houden van het Ommeland. Kleine, maar fijne natuur. Hoeveel krijgen we eigenlijk voor de aanleg van ons RWE-landschap, RWE-bos of RWE-veen? Complimenten voor dit College dat het moedige besluit heeft genomen om de ecologische hoofdstructuur te verkleinen en daarnaast bereid is om samen met boeren en particulieren, met geld van RWE onze Groningse natuur te behouden en te verfraaien. Dat is nou een boodschap waar ze in Den Haag heel erg blij van worden. De heer SWAGERMAN (SP): Heeft mevrouw Geerdink in haar hoofd hoeveel miljoenen tonnen CO2 wij daarvoor van RWE als cadeau krijgen? Mevrouw GEERDINK (VVD): Ja. En als het goed is, gaat dat door een inzet van biomassa en dergelijke ook een stuk verminderen dan de hoeveelheid waar oorspronkelijk het besluit op gebaseerd was. We gaan voor kwaliteit op het terrein van toerisme. Want als er een aantrekkelijk cultuur- en natuuraanbod is, Groningen goed bereikbaar is en zich onderscheidt door gastvrijheid voor mensen en bedrijven die hier op bezoek komen, dan komt dat toerisme vanzelf: omdat succes, succes aantrekt. Als je meedoet – om in SP-termen te spreken – meetelt en meewerkt aan het succes van Nederland, dan slaat dat succes ook neer. Met name hier in Groningen. Want het kan altijd beter.
12
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Als het klaverblad bij Zuidbroek er ligt, de spoorlijn naar Bremen meer reizigers trekt, de baanverlenging van Vliegveld Eelde is gerealiseerd, het Winschoterdiep is uitgebaggerd, het Groninger Museum weer spannende tentoonstellingen kan laten zien, we onze Groningse borgen aan de hele wereld kunnen tonen, de Groningse Energy Academy haar deuren opent en we over energieopwekkend asfalt op een verdubbelde N33 naar onze trotse, verzelfstandigde haven van Groningen rijden, dan hoeven we alleen nog maar te zorgen dat we elkaar hier in de provincie wat meer gaan vertrouwen. Minder controle, minder opleggen, minder aanwijzen, minder voor anderen bepalen, minder regels, meer loslaten, meer vertrouwen. Het begin is gemaakt, er is een interne verkenning naar deregulering opgestart door dit College. Goed voorbeeld doet volgen. Als wij nu voor de zomer die verkenning mogen ontvangen, dan kunnen er na de zomer stappen worden ondernomen in de richting van minder provinciale samenwerking vanwege minder provinciale regels door een zo klein mogelijk provinciaal ambtenarenapparaat. Daarmee komen we terug op de beginvraag. Want het samenwerken om het samenwerken en het samenwerken om te controleren is zonde van de tijd en zonde van de energie. Nederland, Europa en de wereld kunnen wel wat Groningen gebruiken! De heer SWAGERMAN (SP): Na het betoog van een dergelijke coalitiepartner vraag je je af… Nou ja. Het benne rare tijden, het benne rare tijden. En dan denkt u misschien: wat een raar Nederlands. Maar ik ben afkomstig uit Friesland, dus ik dacht: laten we eens een ander dialect horen in deze zaal. Een land in recessie, Europa in crisis, een kabinet dat struikelt, een deel van de oppositie dat zich verantwoordelijk voelt en een land in verwarring en onzekerheid naar september duwt... Het benne rare tijden, het benne rare tijden. Een land dat het vertrouwen in de politiek kwijt lijkt te zijn, wat door diezelfde politiek veroorzaakt is. Een land met politieke partijen die zich in bochten wringen om de gunst van diezelfde bevolking, straks in september. Het benne rare tijden, het benne rare tijden. Verkiezingstijd, Kunduz-beloftes worden gemaakt en nog voor de verkiezingen weer gebroken. Een tijd van onzekerheid, niet alleen voor de bevolking maar ook voor gemeentes en provincies. Wat wordt het straks na 12 september? Geld voor dat wat ertoe doet en het vertrouwen kan herstellen of snoeihard de broekriem aanhalen om hen die de crisis veroorzaakt hebben, uit de wind te houden? Het benne rare tijden. maar wel tijden waarin er iets te kiezen valt voor de mensen en de volksvertegenwoordigers! Vandaag is zo'n dag dat er weer iets te kiezen valt. En ik wil hier nog eens refereren aan de woorden van onze Rinus: "Politiek is een kwestie van kiezen. Niet een keer tijdens de verkiezingen, maar telkens weer voor de gekozenen". Kiezen we voor de ‘angst’, het op de hand houden van de knip omdat we niet weten wat er na september uit het Haagse komt? Of kiezen we voor het vertrouwen op een goede uitkomst waarin er – uiteindelijk – een regering zal komen, die ook met Groningen het juiste voor zal hebben? Op het moment dat het CBS concludeert dat er dankzij een minder besparende overheid en een groeiende export – dat moeten we er wel bij zeggen – geen recessie meer is, lijkt de keuze voor de hand liggend toch? Of niet? Aan u de keus: gaan wij investeren of gaan wij bezuinigen? Het CBS heeft verteld wat er gebeurt als je het een doet of het ander. Landelijk zagen we de afgelopen weken een mooi staaltje van een brede samenwerking tegen fout beleid, een wet tegen de verplichte aanbesteding van het openbaar vervoer in de grote steden werd door een breed palet van oppositiepartijen door de Kamer aangenomen. Een goed begin dat ook hoop biedt voor de regio's. Wat in de stad kan, kan ook op het ommeland, als we dat maar willen. Als ik de VVD zo hoor, moeten we dat ook nog maar afwachten met deze coalitie, maar goed. Provinciaal zien we een ander fenomeen, daar waar die zelfde partijen de nieuwe vergunning voor een vieze, vervuilende kolencentrale aan de rand van een van Europa's grootste natuurgebieden, kan tegenhouden, zet de GroenLinks-gedeputeerde, met steun van de Partij van de Arbeid, D66 en natuurlijk de VVD – maar dat verwachtte iedereen al – opnieuw zijn handtekening. Het benne rare tijden. Waar we in het Haagse zien dat de VVD haar grip op het land lijkt te verliezen, kan zij in Groningen een kolencentrale bouwen en het openbaar vervoer op het ommeland om zeep helpen, met rugdekking van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en D66. Het benne inderdaad rare tijden, maar ik vraag me wel eens af wie het nu echt niet begrepen heeft. Zoals hoor ik de Partij van de Arbeid zeggen dat zij geen prijsverhoging in het openbaar vervoer wil. Er komt straks een motie van de ChristenUnie, waarin zij ook een tariefsverhoging wil terugdraaien. Ik hoor die fractie niet zeggen waar dat geld vandaan komt. Moet dat binnen het budget? Wat schieten we ermee op? Wie gaat er dan voor opdraaien? U zegt het maar. Om die afbraak van het OV een halt toe te roepen – al is het maar gedeeltelijk – dient de SP het volgende amendement in.
13
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012
Amendement A ‘‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012 ter behandeling van de voordracht betreffende de Voorjaarsnota 2012 (voordracht 16/2012, nummer 2012-20439) inzake wijziging van de provinciale programmabegroting 2012, Besluiten in bovengenoemde wijziging · 2 miljoen van het beschikbare flexibele budget, zoals gesteld in de voordracht, beschikbaar wordt gesteld voor het OV; En gaan over tot de orde van de dag.’ Toelichting: Er zijn tekorten bij het OV-Bureau, waardoor er een bezuinigingsplan ligt waarin voor 4 miljoen euro wordt geschrapt in de dienstregeling. Gezien het feit dat OV een wettelijke taak van de provincie is en goed OV van belang is om de krimpgebieden bereikbaar en aantrekkelijk te houden en goed OV van belang is om mensen uit de auto te krijgen, vinden wij het niet wenselijk om nu fors te schrappen in het OV in met name de krimpgebieden en vinden dat een alternatief plan, waarvoor bovengenoemde extra middelen beschikbaar zijn, moet worden uitgewerkt,
In dat amendement ziet u staan dat wij 2 miljoen, zijnde het flexibele budget, in het OV willen steken en wij zullen op 4 juli tijdens de Statenzitting met een aanvullend bedrag komen voor hetzelfde OV van nogmaals 1,5 miljoen euro. Wat de SP betreft zou het in de Voorjaarsnota genoemde vrij te besteden bedrag van ruim 4 miljoen euro gewoon geïnvesteerd moeten worden in bijvoorbeeld EHS, milieuregelgeving en handhaving en niet weer weggezet worden, totdat de doos van Pandora in Den Haag misschien opengaat. Want dat argument horen wij nu al vele jaren. Ik heb het even teruggezocht: tijdens de vorige Voorjaarsnota van 2011 hebben wij acht moties ingediend. Als we kijken wat er de afgelopen jaren is ingevuld aan middelen, is er met die moties een leuk bedrag binnengekomen. Daar staat wel tegenover dat al die acht moties toentertijd niet zijn gesteund. Wij vinden het natuurlijk heel plezierig dat zij achteraf alsnog tot hun recht komen en wij danken wij de Staten dan ook voor die steun. Liever zouden wij ook willen zien dat er hard getrokken zou worden aan de ondersteuning van het MKB. We zijn inderdaad in Brussel geweest. Daar hebben we ook gehoord dat we het fantastisch voor elkaar hebben in de piek van de piramide, maar dat we nog hard moeten werken aan het creëren van producten. Op het wetenschappelijke niveau zitten we hartstikke goed, we horen al bij de top en scoren goed. Maar er moeten producten en diensten van die lopende band rollen, anders gaan we misschien alsnog achter het net vissen. En bovendien zijn die erg belangrijk voor onze provincie, want we hebben veel MKB. We moeten ook ondersteuning bieden aan investeerders, die relatief snel en gemakkelijk via een factory outlet, wereldbazar of spawellnessvoorziening veel banen willen en kunnen creëren en niet oneindig maar blijven zoeken, zoeken en zoeken naar redenen om dat niet te doen. En – hier sluiten wij ons tot op zekere hoogte wél aan bij de VVD – het zou de SP een lief ding waard zijn als dit College niet langer vechtend over straat ging met het bestuur van de stad en ervoor ging zorgen, in het belang van ommeland en stad, dat er voortvarend aan de slag wordt gegaan met bijvoorbeeld de RegioTram en andere infrastructurele werken. Al was het maar om de toegezegde rijksgelden in deze regio te houden. Ik zei het al: het benne rare tijden. Maar ‘raar’ hoeft niet altijd negatief te zijn, ‘raar’ kan ook ‘anders’ betekenen. Het zou de SP een lief ding waard zijn als alle partijen nu eens een pas op de plaats zouden maken en weer eens oprecht zouden kijken naar wie zij zijn en waar zij voor staan. Dan zouden voorstellen van de SP maar ook van andere partijen binnen en buiten de coalitie zomaar op een meerderheid kunnen rekenen met voorstellen die zekerheid geven aan mensen. Voorstellen die perspectief bieden voor Groningen, voorstellen die vertrouwen kunnen herstellen. En dan zouden de mensen in Groningen zomaar weer eens het gevoel kunnen krijgen dat het om hén draait in Groningen! De heer BROUNS (CDA): Ik wil beginnen met de uitspraak van de SP: ‘het benne rare tijden’. Het is voor het eerst in mijn periode in deze Statenzaal dat ik de SP zorgen heb horen maken over waar een budget – in dit geval voor het openbaar vervoer – vandaan zou moeten komen. ‘Het benne rare tijden.’
14
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Dit College wil scherp aan de wind zeilen, ingegeven door de economische omstandigheden. Daarvoor heeft men het eerste jaar een cursusjaar gehad. Maar het cursusjaar is nu afgelopen en er moet nu gezeild worden. En de eerste vraag voor dit College en onze Staten is: hebben zij met deze Voorjaarsnota de windrichting goed ingeschat? En kunnen zij op koers komen en kunnen zij een koers gaan zeilen met een behoorlijke snelheid? Want daar is het wel tijd voor. Als wij de topeconoom van de Rabobank, Hans Stegeman, mogen geloven, dan valt het allemaal wel een beetje mee met die crisis. Ik citeer: “Nederlanders zouden een voorbeeld aan Fransen moeten nemen: neem een wijntje en zeur niet zo”. Als het aan de Franse wijn had moeten liggen, dan hadden wij die economische crisis dit jaar helemaal niet gehad. Want ik houd echt wel van een glaasje wijn, maar de crisis is desondanks niet weg, ook al lijkt de recessie licht omgeslagen te zijn. Toch heeft deze econoom wel een punt, want hij wilde het volgende duidelijk maken: Nederland is een stabiel land, dat het goed doet op de financiële wereldmarkt. En toch heeft de Nederlandse consument weinig vertrouwen en blijven bestedingen uit. En wat is daar dan de oorzaak voor? Is dat de politiek, die onze inwoners te weinig zekerheid weet te bieden? Is het de angst dat je niet weet wat er op je af gaat komen de komende maanden, jaren en misschien wel langer? Wij als CDA-fractie willen de inwoners die zekerheid bieden. Wij zijn dan ook gepast blij dat het College grotendeels vasthoudt aan het bezuinigingspakket dat in het vorige College is afgesproken. Tegelijkertijd zien wij wel dat her en der maatregelen worden teruggedraaid: onder andere op het terrein van cultuur. En dat dat wordt gefinancierd met bijvoorbeeld de potjes voor de nietkrimpgebieden, om daar wat lokale initiatieven van de grond te krijgen – ik kom daar straks nog op terug. We hebben bij de behandeling van de jaarrekening ook al aangegeven, dat er vooralsnog veel blijft hangen in voornemens die nog nader moeten worden uitgewerkt en ingevuld. En juist dat biedt geen zekerheid. Mensen willen weten waar zij aan toe zijn. Organisaties willen weten waar zij aan toe zijn. Scherp aan de wind zeilen vergt dat er een balans ontstaat. Het is niet, zoals de SP stelt, of bezuinigen of investeren. Nee, het is een balans tussen verantwoord bezuinigen, op een goede wijze hervormen en slim investeren. En als je slim investeert, kun je structuurversterkende effecten bewerkstelligen. Zo kun je nu banen scheppen waarmee je zaken realiseert voor deze provincie, die nu werkgelegenheid opleveren, die op lange termijn steeds goede economische effecten hebben voor deze provincie, die dan nog steeds merkbaar zijn. En dat betekent dat je nu keuzes moet maken en dat de uitwerking er nu snel moet komen. Bezuinigen doet pijn, dat is zo. Maar in het vorige College is door de meerderheid van de Staten een pakket tot stand gekomen, waarin nadrukkelijk is gekeken wat de provinciale kerntaken zijn en wie de lasten het beste kan dragen. Voor dat pakket lopen wij als CDA nog steeds niet weg. Hervormen vergt een visie. Het vergt een visie op hoe wij de culturele sector zien en de bijdrage voor de samenleving. Wat sport voor onze samenleving kan betekenen als het gaat om sociale cohesie. Het vergt denken in kansen in plaats van bedreigingen. In dat opzicht zijn we benieuwd wanneer het College komt met de invulling van de hervormingen van het natuurbeleid, de rol van de agrarische sector als het gaat om economische en ruimtelijke ontwikkelingen en kansen, de visie op de herijking van de woningmarkt en het aanbod van de bedrijventerreinen. Maar ook de visie op hoe wij de leefbaarheid in krimp- maar juist ook in nietkrimpgebieden in stand willen blijven houden. Wij stellen op dit moment overal geld voor ter beschikking, maar de uitvoering, het daadwerkelijke zeilen, ontbreekt tot nu toe nog. Om daartoe te komen, zullen we moeten omdenken in plaats van vastdenken. Het vergt dat we politieke verschillen aan de kant zetten en dat we vanuit de huidige situatie en omstandigheden gaan denken en handelen. Om een paar bijvoorbeeld te noemen – met dank aan Berthold Günstner: ‘Als het waait bouwen sommige mensen windschermen, anderen bouwen windmolens.’ Wat betreft het CDA een mooie manier om duurzame energie vorm te geven. Voor de optimist is het glas water halfvol, voor de pessimist halfleeg. Er is wel degelijk een derde weg: waar is de kraan? Wanneer komt dat gemaal er nu? Wat wil de provincie daarvoor gaan doen? Hoe gaan we natuur om? Hoe gaan we dat ontwikkelen met een draagvlak vanuit de bevolking en op een goede wijze beheren? Wat ons in de war brengt, zijn niet de feiten, het zijn de vele interpretaties van de feiten. Toen de Israëlieten voor het eerst oog in oog stonden met de reus Goliath was hun reactie: ‘Die is zo groot, die kunnen we nooit verslaan’. David zei echter: ‘De is zo groot, die kan ik nooit missen’. Wij hebben stevige reserves. Ook die kun je niet missen. Laten we die reserves gebruiken. Onderdeel van het omdenken is dan ook niet alleen hervormen, maar zeker ook slim investeren, de blik en de slag voorwaarts, onder andere om het vestigingsklimaat te versterken, de leefbaarheid te verbeteren en de bereikbaarheid te verbeteren. In plaats van rollebollend met de stad Groningen over straat te gaan, is er daadkracht nodig. Er ligt veel geld op de plank en er zijn behoorlijk veel projecten in voorbereiding.
15
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Die voorbereiding moet voortvarend worden opgepakt. Sterker nog, wat ons betreft gaat het College alles doen om de projecten volop in de versnelling te krijgen. Marktpartijen zijn op dit moment bereid om mee te denken, de economische omstandigheden zijn op dit moment dusdanig dat we prijsvoordelen kunnen boeken. Het is nu het moment om het gereserveerde geld aan te wenden voor de gewenste doelen. De heer SWAGERMAN (SP): Misschien wil de heer Brouns aangeven welke reserves hij bedoelt voor het gemak van de gedeputeerde? Want die zegt altijd dat we geen reserves hebben die we uit kunnen geven. De heer BROUNS (CDA): Als ik het mij goed herinner, zegt de gedeputeerde daar iets anders over. We hebben onder andere de RSP-gelden als het gaat om bereikbaarheid en de economische versterking van onze provincie. Wat de gedeputeerde tegen u zegt is dat het niet de bedoeling is om het geld te verbranden in een te dure huishouding, maar het daadwerkelijk aan te houden voor de investeringen die op lange termijn effect hebben. Maar goed, daarmee geef ik een antwoord voor de gedeputeerde. Van mijn zijde heb ik in elk geval aangegeven waar dat geld in zit. En dan is het een gegeven dat de stad Groningen in financieel zwaar weer zit. Daar kunnen wij niet omheen. Dat is niet een ‘ja, maar…’, dat is een ‘ja en…’. Dat is een gegeven. Maar hoe gaan we met dat gegeven om? Is dat de Zuidelijke Ringweg ter discussie stellen en maar niet aanpakken? Is dat de kwaliteitssprong in het openbaar vervoer achterwege laten? Dat kan wat onze fractie betreft niet de oplossing zijn. Dat gaat ten koste van het Groningen van de toekomst en dat is gewoon je spaargeld verbranden in een te dure huishouding. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt. De stad Groningen heeft in vergelijking met andere gemeenten 16,8 ambtenaren per 1.000 inwoners. Gemeenten van vergelijkbare grootte hebben nog geen 10 ambtenaren per 1.000 inwoners. Wellicht ligt daar een mogelijkheid om structureel in te grijpen in die te dure huishouding en daarop te bezuinigen. En hoe zit het nu met het Forum? Vinden we dat belangrijker dan de bereikbaarheid van de stad en provincie Groningen? En de kabelbaan, hoe staat het daar mee? Komt die er nog gezien de huidige financiële situatie? Graag een reactie van het College. Ik heb het Boek van de Arbeid meegebracht en dat zou zomaar een partij in deze Staten kunnen aanspreken. Ik ga het niet helemaal voorlezen, maar één citaat wil ik u niet onthouden. En dat citaat is getiteld ‘Zuiderzee’: ‘Denk vooral aan de donkerder en donkerder wolken van de crisis, aan spookachtige verre gestalten ergens in Wall Street, aan het verzet in de Kamer. Een reflexbeweging naar hand- en voetrem. Bij de nieuw aangelegde werkhaven zwenkt zijn auto linksaf.’ Dat is nu precies wat wij als CDA willen: werkhavens. Laten wij nu die Zuiderzeelijn-gelden aanwenden. En laten wij dat inderdaad doen links- en rechtsaf in gezamenlijkheid. Laten wij in deze Staten met zijn allen gas geven in plaats van remmen. Laten wij nieuw werk maken, laten wij banen behouden en creëren, dan kunnen we straks op goede wijze met de auto of met het openbaar vervoer in onze provincie rijden en onze stad bereiken. We beseffen dat dat niet vlekkeloos zal gaan. We hebben de neiging dat als iets een gebrek, een mislukking of een probleem is, dat te verbergen. En dat is een gemiste kans. Laten we open met elkaar communiceren. In het provinciehuis en met onze medeoverheden op lokaal niveau. Laten we argumenten uitwisselen, laten we dat respectvol vanuit elkaars perspectief doen en zoeken naar oplossingen. Dat is in het belang van Nederland, van Groningen en van alle Groningers. Die open communicatieve houding, uitgaande van de bereidheid van een ieder om zijn of haar bijdrage te leveren, kunnen wij als CDA van harte ondersteunen. Dat maakt het verschil, ook in debatten over gemeentelijke samenwerkingsvormen, maar ook in debatten over de grote investeringsprojecten. Daarmee laat je zien dat je een stap voorwaarts wilt zetten. En voor het gezamenlijk ondersteunen om de Floriade naar de stad Groningen, met een zekere spin-off naar het Ommeland, dienen wij een gezamenlijke motie in, om te laten zien dat wij ook inderdaad werk willen maken van die gezamenlijkheid. De heer VAN KESTEREN (PVV): ‘Respectvol en in gezamenlijkheid op basis van argumenten.’ Zou u deze boodschap ook over willen brengen aan de landelijke politiek en aan uw fractievoorzitter? De heer BROUNS (CDA): Ik moet heel eerlijk dat ik de indruk heb dat wij die boodschap op een goede wijze hebben overgebracht. Ik kan mij herinneren dat ik een column schreef over hoe die samenwerking met de PVV eruit zou moeten zien. Het doet mij deugd dat de dag erna de coalitie uit elkaar gegaan is, omdat inderdaad op een niet-respectvolle wijze met een afgesproken pakket over bezuinigingsmaatregelen werd omgegaan. Als je respectvol wilt meepraten, moet je ook je
16
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 verantwoordelijkheid nemen en uiteindelijk ook staan voor wat je afspreekt. Dus in die zin denk ik dat de landelijke fractie gedaan heeft waar wij op gehoopt hebben. De VOORZITTER: Dat is dan motie 4 namens de fracties van het CDA, de PvdA en de VVD: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de stad Groningen een van de vier kandidaten is die door de Nederlandse Tuinbouwraad zijn uitgenodigd om een bidbook te maken voor het organiseren van de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade 2022; · de stad Groningen vóór 1 juli 2012 het bidbook moet inleveren bij de Nederlandse Tuinbouwraad; · de SER Noord-Nederland de noordelijke provincies oproept, de kandidatuur van Groningen breed te ondersteunen; Overwegende dat · de Floriade een manifestatie is die veel breder is dan de tuinbouw alleen; · healthy aging, energie, watermanagement, sensortechnologie en agribusiness thema’s zijn die in Noord-Nederland de komende jaren de agenda zullen bepalen; · deze thema’s onder de paraplu van de Floriade op een unieke manier kunnen worden samengebracht en gepresenteerd; · tegelijkertijd de noordelijke ambities van een biobased economy kunnen worden gepresenteerd en versterkt; · de Floriade in een periode van een half jaar minstens 2 miljoen bezoekers, ook vanuit het buitenland, kan trekken; Van mening zijnde dat · de Floriade een unieke kans biedt aan Noord-Nederland om zich nationaal en internationaal te presenteren als een innovatieve en kansrijke regio; · deze manifestatie veel werk oplevert en de regionale economie zal versterken; · deze manifestatie veel bestedingen in het toeristische bedrijfsleven in Noord-Nederland zal uitlokken; · het wenselijk is, het bidbook breed door het noorden gedragen te kunnen indienen; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten van Groningen om · in SNN-verband (of eventueel in het kader van de Regiovisie Groningen-Assen) de kandidatuur van de stad Groningen in de fase van het opstellen en indienen van het bidbook te ondersteunen; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer BROUNS (CDA): De CDA-fractie wil Groningen weer aan de Groningers geven. Wij staan daarom voor een openbaar vervoer waarmee het platteland bereikbaar is op een efficiënte manier. Dus geen lege bussen buiten de spits, maar innovatieve oplossingen. En maak daarbij gebruik van het zelforganiserend vermogen van de samenleving. Geef Groningen aan die Groningers. Denk bijvoorbeeld aan initiatieven zoals dat van vrijwilligers op de Buurtbus. Faciliteer dat. Ook de bereikbaarheid van het stedelijk gebied is voor ons van belang. Want wij willen een stad die bereikbaar is. Wij willen geen Forum dat alleen voor Stadjers bereikbaar is, waarbij bezoekers van buiten vastlopen op de Zuidelijke Ringweg, de inwoners uit de provincie vastlopen in het openbaar vervoer. De heer RIJPLOEG (PvdA): De heer Brouns spreekt over vrijwilligers op de Buurtbus. Wilt u de charitas zelfs tot in het openbaar vervoer door laten werken? Waarom kiest u niet voor echte oplossingen? Voor echte banen, waarin mensen op een waardevolle manier kunnen bijdagen aan het openbaar vervoer met waardige arbeidsplaatsen? De heer BROUNS (CDA): Waar wij voor pleiten is dat er gebruik wordt gemaakt van het zelforganiserend vermogen van de samenleving. En je ziet een aantal initiatieven dat zeer succesvol is als het gaat om bijvoorbeeld de Buurtbus, bemensd door vrijwilligers. Je ziet nu zelfs dat in de zorg de ambulancemeldkamer een systeem heeft opgezet met 150 vrijwilligers, waarbij zij binnen een straal van 1 kilometer een sms’je ontvangen en alvast reanimatie kunnen toepassen in afwachting van
17
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 het arriveren van de ambulance. Dat zijn allemaal initiatieven die uit onze samenleving komen en wij zouden als overheid die niet moeten belemmeren. Sterker nog: ik zou van u verwachten dat u zegt: ‘Wat een goede initiatieven, die gaan wij als overheid mede mogelijk maken.’ De heer RIJPLOEG (PvdA): Ik vind dat prachtig, maar waarom kiest u ervoor om zelfs in de krimpgebieden het openbaar vervoer afhankelijk te maken vrijwilligers? De heer BROUNS (CDA): U zegt ‘afhankelijk’. Het is een samenspraak van een aantal zaken. U kunt het reguliere busvervoer hebben in de spits, want dan zitten de bussen over het algemeen aardig vol. Daarbuiten kun je met een systeem van belbussen werken en je kunt dat opvullen met Buurtbussen, bemensd door vrijwilligers. Het is een samenspel van maatregelen, waarbij je de initiatieven vanuit de samenleving niet kapotknuppelt en regels doodslaat, maar de mensen een helpende hand reiken en hun initiatieven daadwerkelijk tot een succes te maken. Dat mag je van een overheid verwachten. Van het spookbeeld van geen RegioTram en geen Zuidelijke Ringweg nemen wij afstand. Wij staan onvoorwaardelijk voor de aanpak van beide projecten. En als zal blijken dat de stad afziet van de aanleg van de RegioTram in de stad, dan willen wij de aanpak van het openbaar vervoer versneld – vroeger dan 2020 – naar voren halen en de middelen die vrijkomen als de stad afziet van haar plannen, daarvoor inzetten. En daarvoor hebben wij een motie. De VOORZITTER: Dat is dan motie 5 namens de CDA-fractie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de stad Groningen te maken heeft met financiële tekorten en daarom diverse projecten, waaronder de RegioTram, ter discussie heeft gesteld; · de vraag kan worden gesteld wie de regie op het project RegioTram gaat voeren teneinde een einde te maken aan de onzekere situatie die nu is ontstaan; Overwegende dat · het openbaar vervoer een kerntaak van de provincie is; · de provincie daarmee verantwoordelijk is voor de bereikbaarheid van de regio; · er stevige bezuinigingen in het openbaar vervoer zijn alsmede kostenstijgingen en de RegioTram altijd als enig alternatief is genoemd voor de bereikbaarheid van de regio op termijn; Van mening zijnde dat · door de ontstane situatie de toekomstige fijnmazigheid van het OV-netwerk in de regio, alsmede de betaalbaarheid ervan onder druk staan; · voor een goede bereikbaarheid van de regio een kwaliteitssprong in het openbaar vervoer noodzakelijk is; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten van Groningen om · regie te nemen en een alternatief plan voor de RegioTram te presenteren, waarbij de bereikbaarheid van de regio het uitgangspunt is en dat kan worden uitgevoerd, indien de stad besluit om zich uit het project terug te trekken; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer SWAGERMAN (SP): Ik heb een vraag. Als het voor de orde niet kan, dan hoor ik dat wel. Maar er verschijnt net op de Groninger Internet Courant een bericht over wat u hebt gezegd over de tram en dat raakt nogal alle voorgaande sprekers. De VOORZITTER: Ik stel voor dat u gewoon vragen stelt aan de heer Brouns. Wat zij daarbuiten doen is mooi en dat mag u straks ook weer melden, maar dat gaan we nu niet even dwars erdoorheen doen. De heer SWAGERMAN (SP): Dat was mijn vraag, inderdaad. Dat kan dus nadat de laatste spreker is geweest? Want ik vind dat dit aan de orde moet komen gezien wat wij allemaal vóór de heer Brouns allemaal hebben gezegd.
18
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 De VOORZITTER: U kunt de vergadering schorsen, u kunt informatie vergaren, u kunt van alles doen. Maar wel even in de goede volgorde. De heer MIEDEMA (GroenLinks): Ik ben een beetje verbaasd over de motie van het CDA. Aan de ene kant zegt u alles te willen doen om de RegioTram door te laten gaan en vervolgens dient u een motie in hoe we een alternatief moeten bedenken. Het is toch het een of het ander? Hoe denkt u daarover? De heer BROUNS (CDA): In alles wat je nastreeft moet je er rekening mee houden dat er zaken wellicht anders gaan lopen. Vanmiddag is er een debat in het gemeentehuis over de Voorjaarsbrief aldaar. Daarin is de RegioTram nadrukkelijk ter discussie gesteld. Nee, dat vinden wij niet verstandig. Nee, onze opdracht aan dit College zal zijn: ga met de stad nadrukkelijk het overleg aan om een dergelijk onwijs besluit te voorkomen, want het schaadt de toekomst van Groningen. Maar op het moment dat de gemeenteraad het besluit neemt om af te zien van de aanleg van de RegioTram, dan is dat een democratisch genomen besluit en hebben wij ook in deze Staten dan gewoon mee te maken. Op dat moment willen wij dit College een duidelijke boodschap meegeven dat het een RegioTram is. Het woordje ‘Regio’ staat daar heel bewust in. Het gaat om de bereikbaarheid van ons Ommeland, onze provincie. Wij weten dat met de stijgende exploitatiekosten van het openbaar vervoer de druk op die bereikbaarheid alleen maar toeneemt – sterker nog – in de tussentijd niet gegarandeerd is. Dan willen wij dat geld aanwenden om vanuit onze verantwoordelijkheid die provincie en dat Ommeland bereikbaar te houden. De heer MIEDEMA (GroenLinks): U bent het wel met mij eens dat in eerste instantie de nadruk ligt op het overeind houden van die RegioTram? De heer BROUNS (CDA): Ik heb een duidelijk en gloedvol betoog gehouden. En dat begon met, als het aan ons ligt, een inspanningsverplichting vanuit dit College om te zorgen dat de RegioTram er wél komt. Mocht die er niet komen – dat ligt aan het democratische besluit van de gemeenteraad – dan zullen wij verder moeten handelen vanuit onze belangen en die betreffen het ommeland en de bereikbaarheid ervan. Mevrouw BENJAMINS (D66): Ik stond me hier al af te vragen of u over een glazen bol beschikt en of de gemeenteraad haar besluit al heeft genomen. Misschien heeft u een glazen bol en kunt in de toekomst kijken, maar dan zou ik toch eerder zeggen dat zo’n motie wat prematuur is. De heer BROUNS (CDA): Dat weet ik niet. Het College zit in besprekingen en onderhandelingen ongetwijfeld en moties kunnen daar soms ook bij helpen bij het duidelijk maken van de posities die we gekozen hebben. Ten tweede hebben wij het hier over onze Voorjaarsnota en moeten wij hier richting geven aan hoe wij het komende jaar verder willen. Dat is helaas voordat het besluit in de gemeenteraad valt. Nee, ik heb geen glazen bol, want dan had ik vermoedelijk op Wall Street gestaan en had ik die donkere wolken zien aankomen. Wij anticiperen hier op iets wat wellicht op ons af gaat komen en je mag bij een belangrijk debat als de Voorjaarsnota van een politieke partij verwachten dat zij verder denkt dan gisteren en vandaag, namelijk naar het Groningen van 2020. Mevrouw BEENEN (PvdA): U hebt dan weliswaar geen glazen bol, maar wel zevenmijlslaarzen. Want u gaat er zó vlug doorheen. De heer BROUNS (CDA): Soms is het goed om op basis van een visie in hoofdlijnen te kijken naar wat je in tien tot vijftien jaar met onze provincie wilt bereiken. Daar kom je vaak verder mee dan door elke dag in details te denken en de grote stappen te vergeten. Want dan verlies je de visie soms wel eens uit het oog. Dan nog een grote stap voor sommigen in deze zaal: de spoorlijn Groningen-Heerenveen. Wat ons betreft is de corridor gevormd door de Randstad, het noorden, Duitsland en de Baltische staten een vitale economische ader voor de toekomst. Mocht die spoorlijn niet doorgaan, dan willen wij in ieder geval het geld dat daaruit vrijvalt, beschikbaar houden voor het openbaar vervoer richting het Westerkwartier en voor het realiseren van een doorgaande verbinding vanuit de Randstad via het noorden naar de Baltische staten. En ook over dat punt hebben wij toch alvast een motie.
19
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 De VOORZITTER: Dat is dan motie 6 namens de fracties van het CDA en de ChristenUnie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · Provinciale Staten een voorstel zal behandelen om af te zien van de aanleg van de spoorlijn Groningen-Heerenveen; Overwegende dat · het budget dat voor deze spoorlijn beschikbaar is gesteld, afkomstig is uit het Regionaal Specifiek Pakket (RSP); · het RSP ook wel aangeduid wordt als de Zuiderzeegelden, om aan te geven dat dit budget beschikbaar is gekomen als alternatief voor de jarenlange inzet van het noorden op een doorgaande treinverbinding vanuit de Randstad via het noorden naar Duitsland; · het tracé Groningen-Heerenveen past binnen die visie om uiteindelijk een doorgaande spoorverbinding te kunnen realiseren; · Noord-Duitsland en de Baltische staten een belangrijke economische betekenis voor het noorden kunnen hebben; Van mening zijnde dat · het aandeel van de provincie Groningen in het vrijvallende budget, indien Provinciale Staten besluit af te zien van de aanleg, te reserveren voor het per openbaar vervoer goed ontsluiten van het Westerkwartier, alsmede voor het treffen van maatregelen om een doorgaande verbinding van de Randstad via Groningen naar Duitsland te kunnen realiseren; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten van Groningen om · de reservering op correcte wijze te verwerken in de financiële huishouding; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer BROUNS (CDA): Aan de ene kant zien wij de armoede groeien door de opkomst van meer en meer voedselbanken. Aan de andere kant zien wij het gebrek aan economische initiatieven. De reactie van dit College is een verdere versterking op de figuurlijke vleespotten van Den Haag. De focus zou echter moeten liggen – en dan sluit ik mij aan bij de Partij van de Arbeid die voor meer banen pleit – op de versterking van de economie. Vanuit de eigen kracht duurzaam investeren in windenergie, landbouw, toerisme en infrastructuurprojecten. De belemmerende regelgeving moet weg. Haal de rem van het POP. Geef Groningen aan de Groninger, geef ruimte aan initiatieven. Wij willen de kleine ondernemer en de industrie omarmen en ondersteunen, werkgelegenheid scheppen. Niet meer praten, maar de schop de grond in, daadkracht. En als we Groningen teruggeven aan de Groninger, dan wordt er daadwerkelijk ondernomen: dan is er ruimte voor initiatieven, dan gaan (landbouw)bedrijven uitbreiden. Wij stellen een militair oefenterrein niet ter discussie. We willen een factoryoutletcentrum faciliteren en we willen een onderzoek naar mogelijke locaties voor windenergie. Als het echt gaat om die banen, dan verwachten wij ook dat de Partij van de Arbeid en de VVD hierbij aan onze zijde vinden. En ook bij de leefbaarheid is ons thema: Groningen aan de Groningers. Wij moeten het risico op te veel sturen van bovenaf mijden. Wij zijn in tegenstelling tot de VVD helemaal niet bang voor samenwerking. Het gaat om het maatschappelijke initiatief van onderop. Daar draait het om. Bepalen wij welke gemeenten centrumgemeenten worden en gaan we dan de ruimtelijkeordeningsinstrumenten van bovenaf sturen? Of laten wij de samenleving zelf aan het woord? Wat betreft het CDA gaan we initiatieven omarmen in plaats van ze aan de regels op te hangen. Het vraagstuk van de leefbaarheid beperkt zich overigens niet tot de krimpgebieden, maar strekt zich nadrukkelijk ook uit naar de zogenaamde niet-krimpgebieden. Daar ligt een opgave. Een opgave om lokale initiatieven te ondersteunen en in dat opzicht kunnen we ook niet instemmen met het voornemen van het College om geld uit die potjes voor lokale initiatieven te onttrekken om het Groninger Museum overeind te houden. Dat vinden wij een verkeerd signaal naar de regio en naar de Groningers. Als het om natuur gaat, dan zijn wij voluit bereid om daarin te investeren. Wij zien natuur als een provinciale kerntaak. Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen en investeren in kwaliteit. Wij willen ruimte voor lokale initiatieven, ook buiten de gevestigde partijen. En wij staan achter de uitgangspunten van het Groenmanifest. En wij vragen het College dan ook om op zeer korte termijn
20
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 met een financiële vertaalslag te komen van dat manifest, om te weten of die ambitie voor onze provincie ook daadwerkelijk financieel haalbaar is. Kortom: we willen een gezond Groningen aan de Groningers geven. Dus financieel solide, goed bereikbaar, toekomstbestendig, economisch vitaal en letterlijk gezond. En daarom willen wij jaarlijks 50.000 euro extra besteden aan sport gericht op jongeren, ter bestrijding van obesitas, en op senioren te bevorderen. Dat geld kan wat ons betreft via het Huis voor de Sport, op grond van duidelijke doelstellingen die duidelijk meetbaar zijn en waar meetindicatoren aan hangen, in de samenleving worden geïnvesteerd. En daartoe dienen wij, samen met de ChristenUnie, deze motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 7 namens de fractie van het CDA: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Overwegende dat · in onze provincie Groningen een oververtegenwoordiging is van overgewicht en daarmee gepaard gaande gezondheidsrisico’s zoals obesitas, hart- en vaatziekten et cetera; · een sportcarrière wordt ingezet vanaf de jeugd en dat het van belang is dat men vroegtijdig start met en gewend is aan sporten; · sporten voor ouderen van groot belang is voor gezond oud worden; · sporten een grote meerwaarde heeft voor de sociale ontwikkeling van mens en omgeving: sociale cohesie, leefbaarheid, integratie, individuele sociale ontwikkeling et cetera; · hier vanuit het provinciale sportbeleid nog onvoldoende aandacht aan wordt besteed; · dat, gelet op de bovenlokale problematiek en de gewenste bovenlokale expertise, hierop provinciale inzet gewenst is; · het sportbeleid goed aansluit bij het provinciale speerpunt healthy aging; Spreken uit dat · voor de periode van de sportnota er specifieke middelen beschikbaar worden gesteld om sporten onder jongeren te stimuleren en de inzet voor sporten voor ouderen te continueren; · hiervoor financiering nodig is buiten de bestaande beschikbare middelen voor sport; Roepen het College op om · 50.000 euro per jaar voor de periode 2012, 2013 en 2014 beschikbaar te stellen voor sport voor jongeren en ouderen; · hier concrete doelstellingen aan te verbinden voor de inzet van deze middelen; · dit te financieren vanuit de algemene middelen; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer BROUNS (CDA): Dan kom ik aan het einde nog even terug op omdenken in plaats van vastdenken: de derde weg, de kraan. Twee jaar geleden is door onze gedeputeerde toegezegd dat in het kader van de haalbaarheid van de verdubbeling van de N33 Zuidbroek-Appingedam gekeken zou worden naar het combineren en koppelen van de werkzaamheden op de N361 en de N360, om op die manier voordelen te behalen en budget te genereren. We zijn benieuwd naar de stand van zaken als het gaat om de creatieve insteek die wij twee jaar geleden gekozen hebben. En omdat omdenken, het samen oppakken en het creatief kijken naar hoe wij Groningen ook in deze tijden verder kunnen brengen met op lange termijn een goede toekomst, heb ik voor iedereen een boekje meegenomen, dat over dat omdenken gaat. Zo hoop ik dat ik alle partijen uit deze Staten aan onze zijde kan vinden om aan een mooie toekomst voor Groningen te bouwen. De heer ZWERTBROEK (D66): Sinds 2006 zeggen wij dat we met een klein beetje opofferingsgezindheid ervoor kunnen zorgen dat ook toekomstige generaties net zo kunnen leven als wij. Dus wil D66 werken aan een economisch krachtige en leefbare provincie. Met als rode draad Europa en duurzaamheid. Dit College heeft mooie plannen. Maar de lange termijn begint vandaag. Dus nu vooruit! ‘It’s the economy, stupid!’ Een bekende uitspraak van Bill Clinton. En daar had hij groot gelijk in. Groningen barst van de kansen voor de economie: City of Talent, Energy Valley, universiteit en hogescholen, Airport Eelde. Allemaal voorbeelden van waar de kracht van Groningen ligt. Kijk naar de samenwerking tussen de RuG en de universiteit van Oldenburg. Kijk naar de samenwerking van de gemeente Oldambt met Duitse partners. Allemaal prachtige initiatieven die Groningen vooruit
21
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 brengen. En die vacaturebank Groningen-Nedersaksen, waarover D66 in het verleden een motie heeft ingediend. Kan het College toelichten hoe het staat met de uitvoering van deze motie? Het Seaports Experience Centre is ook zo’n mooie kans voor Groningen. Bedrijven, kennisinstellingen en scholen werken binnen het SXC samen om techniek en andere sectoren onder de aandacht te brengen. Een ijzersterk concept waarmee onderwijs perfect aansluit bij de wensen van de arbeidsmarkt. Eind 2013 moet het SXC volledig zelfstandig zijn. En terecht, volgens D66. Daarom vinden we het belangrijk dat het SXC hier goed op wordt voorbereid. Want dit jaar vindt er in Brussel een herverdeling van de gelden plaats. Juist omdat het zo zonde zou zijn als zo’n mooi initiatief niet meer zou kunnen functioneren, stellen we het College de volgende vraag. Wilt u zich er optimaal voor inspannen zodat het SXC kan blijven bestaan en zich verder kan ontwikkelen? Afgelopen vrijdag was ik aanwezig bij een lunchlezing hier in dit huis. We spraken met ondernemers over duurzaamheid en innovatie. Over people, planet and profit, de kernbegrippen van duurzaamheid. Die kernbegrippen gaan ons allemaal aan. Overheid, burgers en bedrijfsleven. Vele ondernemers in deze regio hebben deze boodschap goed begrepen. Kijk maar naar mooie initiatieven als de Puddingfabriek en Het Paleis in de stad Groningen. En zeer recentelijk nog de start van het Launch Café. Broedplaatsen van talent waar zzp’ers elkaar ontmoeten en versterken. D66 vindt dat de provincie dit soort initiatieven zou moeten faciliteren. Niet in alleen in de stad, waar al veel gebeurt, maar vooral ook elders in de provincie. Ik verwacht dat het College hieraan concreet bijdraagt en ons hiervan op de hoogte houdt. D66 vindt dat onderwijs in onze samenleving weer de aandacht en kwaliteit moet krijgen die het verdient. Onderwijs moet bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling, en is wat D66 betreft ook de motor van economische groei. Naar aanleiding van de 0% zwakke scholen-motie is het College voortvarend aan de slag gegaan. Wij zijn dan ook verheugd dat het College de toezegging heeft gedaan dat er in het nieuwe kwaliteitsakkoord daadwerkelijk het doel, 0% zwakke scholen, staat. Natuurlijk zullen wij dit voor D66 belangrijke punt scherp in de gaten houden. Onlangs sprak Provinciale Staten over het project Duurzame Dorpen. Een mooi project waarmee dorpen de kans krijgen te verduurzamen, met een zetje in de rug van de provincie. D66 steunt dit project van harte. Wij horen graag de voortgang van dit project en zien uit naar de duurzame dorpen in Groningen. En zal u dan ook niet verbazen dat wij de motie van de PvdA inzake de zonnepanelen ook hebben gesteund. D66 wil dat de overheid de kracht, vindingrijkheid en creativiteit van mensen ondersteunt en ruimte geeft. Daarom zijn we blij om in de Voorjaarsnota te lezen dat de provincie extra aandacht gaat geven aan ‘Ruimte voor burgerkracht.’ Hierbij gaat het erom dat burgers, gemeenten en provincie samen de dorpen vitaal willen houden. Een mooi plan dat niet op de plank van de provincie ligt, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle Groningers is. Wij zijn erg benieuwd naar de voortgang. Een leefbaar Groningen is een provincie waar mensen graag naartoe komen. Niet voor niets is de slogan ‘Er gaat niets boven Groningen’ in het hele land bekend. D66 is dan ook blij dat we onlangs een klap hebben gegeven op de verdere ontwikkeling van het Lauwersmeergebied. We zien ook prachtige mogelijkheden om toerisme te bevorderen in Westerwolde, op het Hoogeland en in Middag-Humsterland. Om maar enkele voorbeelden te noemen. Want het kan nog veel beter. Toerisme is een geweldige stimulans voor zowel de leefbaarheid als de economie. Voor natuur en cultuur. Wat D66 betreft mag er stevig ingezet worden op toerisme. Kan het College aangeven hoe men de komende jaren te werk gaat om toerisme in Groningen te bevorderen? En als we het over vestigingsklimaat hebben, gaat het ook over cultuur. Heel belangrijk voor de leefbaarheid en de economie. Daarom hebben wij samen met de PvdA een motie ingediend om de lobby richting Den Haag te ondersteunen. Onze provincie moet bereikbaar blijven. Dit is een van de belangrijke voorwaardes voor een krachtige provincie. Daarom is D66 blij met de voortgang als het gaat om de N360 van Groningen naar Delfzijl, de N33 en de spoorlijn richting Veendam. D66 heeft zich altijd sterk gemaakt voor de verdere ontwikkeling van de spoorlijn Groningen-Bremen. En zoals u weet, denkt D66 nog ambitieuzer. Deze spoorlijn kan zorgen voor verdere uitwisseling van arbeidskracht, kennis en innovatie tussen Groningen en Noord-Duitsland. Aankomend jaar zullen wij de nadruk blijven leggen op deze verbinding. Mijn fractie zou deze spoorlijn graag als een van de doelstellingen zien op de mogelijke gemeenschappelijke agenda, waar ik later nog op terug zal komen. Om de trein wat sneller aan het rollen te krijgen dienen wij de volgende motie in. Wij hebben de ambitie dat je op termijn binnen 1 uur en 23 minuten, één-twee-drie dus, vanuit Groningen in Bremen moet kunnen zijn. De VOORZITTER: Dat is dan motie 8 namens de fractie van D66 samen met die van de ChristenUnie, de VVD, GroenLinks en de PvdA: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012,
22
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Constaterende dat · het College van Gedeputeerde Staten de ambitie heeft om de spoorlijn Groningen-Bremen verder te ontwikkelen; · er in Provinciale Staten een breed gedragen wens is om de spoorlijn Groningen-Bremen te verbeteren; Van mening zijnde dat · een opwaardering van de spoorlijn moet leiden tot een verkorting van de reistijd tussen Groningen en Bremen; · kortere reistijd ten bate komt van de uitwisseling van werk en kennis tussen Groningen en Nedersaksen; · kortere reistijd een meetbaar resultaat is dat aanzienlijk veranderd moet zijn na de opwaardering; Spreken uit dat · de opwaardering van de spoorlijn Groningen-Nedersaksen in beginsel moet leiden tot een maximale reistijd van 1 uur en 23 minuten tussen de stad Groningen en de stad Bremen; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer ZWERTBROEK (D66): D66 blijft ook letten op het verdere openbaar vervoer, zoals de spoorlijn naar de Eemshaven en het busvervoer. Het zal u niet vreemd in de oren klinken dat wij ons zorgen maken over de bereikbaarheid van de provincie per bus. Wij hebben als coalitie gezamenlijk dan ook zeker een paar pijnpunten, zoals de PvdA die ook al aangegeven heeft. Wij zijn dan ook blij dat wij volgende week uitgebreid zullen spreken over het openbaar vervoer en de toekomst van het openbaar vervoer. De heer SWAGERMAN (SP): Er wordt een motie neergelegd waarover wij moeten gaan stemmen en die ik niet helemaal los kan zien van de nu aangekondigde motie van volgende week. Dus ik vroeg me af of de heer Zwertbroek een tipje van de sluier kan oplichten. De heer ZWERTBROEK (D66): Als het gaat om het tipje van de sluier oplichten rond de zorgen die wij hebben over onder andere de tariefsstijging in het openbaar vervoer, heeft mijn fractie ervoor gekozen eerst in de Staten daar uitgebreid over te spreken en dan met name over dit punt en dan vervolgens naar aanleiding daarvan te kijken of hierover moties worden ingediend. Dat willen wij graag volgende week doen. Tot slot. D66 wil Groningen economisch krachtiger, leefbaarder en bereikbaarder maken. Duurzaamheid en Europa vormen daarbij de rode draad. Vorig jaar hebben we samen met GroenLinks een motie ingediend waarin we vroegen om een integrale behandeling van duurzaamheid. Integraal, omdat de verschillende aspecten van duurzaamheid, people, planet and profit, niet los van elkaar gezien kunnen worden. Een integrale insteek geldt ook voor Europa. Groningen wil een sterke provincie in een sterk Europa zijn. Daarom roept D66 de provincie op om een integrale agenda te ontwikkeling voor de samenwerking tussen Groningen en Nedersaksen. In die agenda moeten GS en onder andere de regering-Nedersaksen hun gezamenlijke ambities uitspreken en de kansen benoemen. Want er zijn kansen. Voor economie, cultuur, onderwijs, natuur en werkgelegenheid. Groningen in een internationaal perspectief vooruit! En daarvoor dienen wij de volgende motie in. De VOORZITTER: Dank. Dat wordt dan motie 9 namens de fracties van D66, de VVD en de PvdA: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de visie van het Economisch Actieplan op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking aanzetten bevat; · de grensoverschrijdende samenwerking tot nu toe nog niet op basis van een concrete gemeenschappelijke agenda Groningen-Noord-Duitsland is gegaan; · de grensoverschrijdende samenwerking niet alleen een economische dimensie heeft, maar zich uitstrekt over alle beleidsterreinen; · het collegeprogramma aangeeft dat Europa kansen biedt en daarbij gekeken dient te worden naar grensoverschrijdende samenwerking op diverse terreinen;
23
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 ·
er zowel vanuit de provincie Groningen als de Bondsstaat Nedersaksen de wil is om intensiever samen te werken vanuit een aantal speerpunten dat zoveel mogelijk in samenhang met elkaar dient te worden bevorderd;
Van mening zijnde dat · grensoverschrijdende samenwerking niet alleen dient plaats te vinden op economisch terrein; · verdergaande grensoverschrijdende samenwerking vanuit een duidelijke gemeenschappelijke agenda met concrete actiepunten oplossingen kan bieden aan regionale vraagstukken, waarbij de samenwerking tot versterking kan leiden van beleid aan Groningse en Nedersaksische zijde; · een gemeenschappelijke agenda Groningen-Noord-Duitsland als instrument kan dienen om slagvaardig en concreet vorm te geven aan de samenwerking tussen Groningen en NoordDuitsland op korte en lange termijn; · een grensoverschrijdende samenwerking kan leiden tot optimalisering van het verwerven en benutten van Europese fondsen; Verzoeken het College om · een duidelijke gemeenschappelijke agenda met concrete actiepunten te ontwikkelen en deze vóór de Voorjaarsnota 2013 te delen; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer ZWERTBROEK (D66): Alexander Pechtold zei eens: ‘De lange termijn begint morgen.’ Zonder onze partijleider af te vallen, wil ik het nog sterker zeggen: de lange termijn begint vandaag. Dat moment breekt nu aan. Groningen, nu vooruit! De VOORZITTER: Het is kwart voor elf. Ik schors de vergadering even voor de koffie- en theepauze. [Schorsing van 20 minuten.] De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de heer Van Kesteren van de PVV. De heer VAN KESTEREN (PVV): Nederland bevindt zich in een financiële crisis die door iedereen wordt gevoeld. Het is crisis en dus moeten we bezuinigen. Burgers voelen dat in hun portemonnee en merken dat omdat hun koopkracht daalt. Er moeten keuzes worden gemaakt. Het slechte weer in Nederland maakt het er dan ook niet gemakkelijker op. Vieren we dit jaar de vakantie aan het Gardameer of aan de Hoornse Plas, aan de Costa del Sol of aan de Costa Balkona, in Tunesië of Tuinesië? Gaan we naar Thailand of noar ‘t ailand in de Waddenzee? De burger zal een verstandige keuze moeten maken, hoe beroerd de uitkomst ook is. Maar ook onze overheid staat voor dit soort keuzes. Door de verslechterde economische situatie kun je je ook als overheid niet meer alles permitteren. Echter, de bezuinigingsdrift aan de Grote Markt en aan het Martinikerkhof valt ons echter enigszins tegen. Kunst, cultuur, natuur, duurzame energie moeten —als het even kan, moeten die zoveel mogelijk worden ontzien. Duurzaam de crisis in, zou je haast zeggen. Er wordt gesubsidieerd en afgeboekt om duurzame onrendabelheid te compenseren. Subsidieondernemers hebben de ecosocialistische heilstaat inmiddels terecht omarmd als een duurzame bondgenoot. De gewone Grunnegers echter mopperen wat af, omdat zij niet begrijpen waarom zij wel de tering naar de nering moeten zetten, terwijl stadsbestuur en provinciebestuur op te grote voet blijft leven. Realistische politiek derhalve, waar GS controle op zou moeten houden in plaats van een politiek van aanzuiveren en afboeken. Tegelijkertijd ziet de Groninger dat er steeds meer voorzieningen voor gewone mensen verdwijnen. Hoewel de provincie er niet over gaat, zou ik toch graag een paar voorbeelden willen noemen. Onlangs vernam ik dat men het schoolzwemmen wil afschaffen. Stad en provincie zwemmen in het geld, terwijl de burger het zwemmen wordt ontnomen. Dat is jammer, want juist een uitgeklede burger zal zijn hoofd boven water kunnen houden, wanneer deze heeft leren zwemmen. Of neem een alleenstaande AOW’er zonder aanvullend pensioen. In de meeste gevallen alleenstaande gescheiden vrouwen en weduwen hebben weinig financiële armslag. Arme ouderen zouden in dat geval jaarlijks best een extra bijdrage van honderd euro in het vooruitzicht kunnen worden gesteld in plaats van dat er van alle kanten met geld gesmeten wordt aan onrendabele en verliesgevende projecten. Dus College, geef het goede voorbeeld en stop met deze geldsmijterij. Leer een les uit het verleden en stop met dan wel herbezin u op grote verliesgevende projecten en streef naar optimale transparantie, opdat het vertrouwen van de burger in de politiek en haar bestuurders weer zal toenemen.
24
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 De provincie van morgen moet voor de burger een herkenbare bestuurslaag zijn, die laat zien waaraan zij haar legitimiteit dankt. Echter, dat vertrouwen bij de burger in die overheid is echter aan erosie onderhevig. Inwoners van deze provincie willen gewoon dat de overheden ’hun werk doen’, aanspreekbaar zijn op resultaten en de problemen van burgers herkennen, erkennen en in alle redelijkheid en billijkheid daadwerkelijk aan oplossingen gaat werken. De vele insprekers van de afgelopen tijd uit Bedum – met een gevaarlijke verkeerssituatie – waarin zij een lans braken voor een oplossing in hun woonomgeving, dan wel voor een groep burgers die zich gedupeerd voelt – ouderen en jongeren die gebruik maken van het OV. Bezorgde en meedenkende, vaak heel deskundige burgers zoals de heren Holst, Kamminga en Muijzert serieus nemen en daar je voordeel mee doen in plaats van dure externen in te huren, die toch een politiek correct rapportje maken. Dat is waar het om gaat in de politiek. De ambitie van dit College is om een communicatief beleid te realiseren dat oog en oor heeft voor wat er speelt in de samenleving, in samenspraak met belanghebbenden. Met als resultaat: draagvlak voor en betrokkenheid bij provinciaal beleid. Hartstikke mooi opgeschreven, maar vergeet daarbij niet de praktijk. De provincie Groningen wil een helder en transparant bestuursorgaan zijn voor haar burgers. Dat niet alleen de PVV deze visie onderschrijft, blijkt uit een artikel in de Volkskrant van 4 juni jongstleden, waarin Mariko Peters van GroenLinks zegt dat overheden meer informatie moeten verstrekken aan burgers. Daar zijn wij het roerend mee eens, maar wij zien ook dat dit veel beter kan. De PVV zou dit College dan ook graag willen helpen om haar visie en missie tot meer transparantie naar de Groningers nog beter uit de verf te laten komen. Graag zouden wij daartoe straks een motie in willen dienen betreffende de informatieverstrekking van de provincie richting de burgers. Deze motie betreft de openbaarheid van subsidies en van deelnemingen waarin de provincie een belang heeft. Dit is hard nodig, want uit de subsidiestaat in de productenrekening valt vaak niet af te leiden met welk doel een subsidie is verstrekt. De besteding van de provinciale middelen wel helder en transparant te maken voor de burger, wat volgens de Voorjaarsnota de ambitie van dit College is, zou het goed zijn als deze motie wordt aangenomen. De subsidieverstrekking van de provincie is volgens de gedeputeerden zeer effectief en er wordt nooit belastinggeld over de balk gesmeten. Dat is mooi en aan de goede bedoelingen en integriteit van dit College twijfelen wij dan ook zeker niet. Maar het provinciale bestuur heeft bij de uitvoering van onze motie alles te winnen. Gelet op de grote effectiviteit van het provinciaal bestuur inzake het subsidiebeleid zal het draagvlak voor dit beleid in dat geval dan ook alleen maar toenemen. Bovendien zal er nauwelijks extra inzet van ambtenaren nodig zijn om deze motie uit te voeren, aangezien alle subsidiedossiers al worden ingescand door ambtenaren en in de digitale database worden geplaatst. De enige extra handeling die namelijk moet worden verricht, is het plaatsen van de verslagen op de website, wat een zeer kleine moeite is. Wij verwachten brede steun voor deze motie, omdat er ook landelijk een brede politieke opvatting bestaat met betrekking tot openbaarheid van bestuur. Populisme is iets wat we niet willen, zo wordt links en rechts in de media geroeptoeterd. De PVV is dan ook benieuwd of met het steunen van onze motie aangetoond gaat worden dat in Groningen niet alleen voor de bühne wordt gekakeld, maar dat we hier ook in gezamenlijkheid, wanneer het erop aankomt, de daad echt bij het woord kunnen voegen. Ik overhandig hierbij twee moties, waarvan wij vinden dat die gesteund zouden moeten worden, ook om de geldsmijterij aan te kaarten en het geld ook eens aan andere zaken te besteden. Dat is een motie voor meer openbaarheid rond subsidies en een ook een motie om ouderen met een AOW-uitkering ook eens tegemoet te komen. De VOORZITTER: Dat is dan motie 10 namens de fractie PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de provincie een helder en transparant bestuursorgaan voor de burgers van Groningen moet zijn; · de Groninger burger het recht heeft om te weten waaraan het belastinggeld dat zij betalen, wordt besteed door de provincie Groningen; · uit de subsidiestaat in de productenrekening vaak niet valt af te leiden met welk doel subsidie zijn verleend; · de provincie Groningen een meer herkenbare bestuurslaaf zal worden door aan de huidige verantwoordingsstructuur van subsidiegelden het hieronder vermelde aspect toe te voegen; Verzoeken het College om · de inhoudelijke en financiële verantwoording van elke vastgestelde subsidie, verleend door de provincie Groningen, ter inzage voor alle burgers op de provinciale website te plaatsen;
25
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 En gaan over tot de orde van de dag.’ Dan is hier ook een motie met nummer 11, eveneens namens de PVV-fractie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Overwegende dat · in onze provincie ongeveer 20.000 ouderen maandelijks slechts een kale AOW-uitkering zonder aanvullend pensioen ontvangen; · deze groep in het verleden heeft bijgedragen aan de opbouw van het welvaartsniveau in ons land en nu in de kou dreigt te komen staan; · zij door hun hoge leeftijd niet in staat zijn om hun inkomen nog op te plussen; Verzoeken het College om · de mogelijkheid te onderzoeken om geld vrij te maken teneinde de inwoners van Groningen met een volledige, doch kale AOW-uitkering, jaarlijks een extra bijdrage van 100 euro uit te keren; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer VAN KESTEREN (PVV): De woorden groen en duurzaam zijn veelgebruikte woorden in de Voorjaarsnota. In de praktijk komt daar maar weinig van terecht. Eén voorbeeldje: vanwege vervanging van het wagenpark is de autokeuze helaas niet gevallen op de meest uitgebreide versie van de hybride auto, bijvoorbeeld de betaalbare Toyota Prius. Van ons mogen de chauffeurs een riante BMW of Audi als werkplek hebben – het is de chauffeurs en de gedeputeerden van harte gegund – maar feit is natuurlijk wel dat menig Groninger die voor zijn werk op de auto is aangewezen al heel tevreden zou zijn met een beduidend goedkoper automerk. Duurzaam en groen, het kost de Groninger heel veel poen. De energierekening voor burgers zal de komende jaren explosief gaan stijgen, terwijl de gezinnen steeds meer moeite hebben om rond te komen. Dit stelt topman Peter Terium van de energiegigant RWE in het Algemeen Dagblad van 23 juni jongstleden. Quote: ’In Duitsland is nu al discussie over de vraag in hoeverre de energierekening voor de minima nog is op te brengen. Ook in Engeland is energy poverty een thema. lk verwacht dat dit voor de lage inkomens in Nederland ook gaat spelen’, aldus Terium. Deze prijsstijging zal dus het gevolg zijn van de wens om geen gebruik meer te maken van fossiele brandstoffen en kernenergie. De PVV is verontrust door deze berichtgeving en is van mening dat het provinciebestuur haar geloof in met name windenergie zou moeten herzien. Ik heb dat vorige keer in mijn verhaal in de commissievergadering ook gezegd. Want naast dit kostenaspect zijn er andere negatieve bijeffecten zoals horizonvervuiling en verpesten van de leefomgeving van burgers en het onteigenen van goede gronden. Een frisse wind is dan ook hard nodig en wij roepen het College dan ook op in Den Haag en Brussel te pleiten voor een stop van de bouw van nieuwe windmolens. Dat lijkt ons eerlijk, sociaal maar bovenal pas echt duurzaam. De geachte gelovigen van bestuurders tot de miljarden subsidie opstrijkende bouwers en adviesbureaus in de windenergiebranche zijn bezig met een missie om iedereen in Stad en Ommeland te bekeren tot de windmolensekte, waar zij deel van uitmaken. Het Rijk is met het IPO, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de energiesector overeengekomen dat het platteland van Groningen, vaak met historische dorpen en stadjes, straks zal veranderen in een industrieel windturbinelandschap. De impact ervan op onze provincie zal enorm zijn en blijkbaar ziet burgerinitiatief Tegenwind de gevolgen voor onze leefomgeving beter dan onze bestuurders. Geacht College, zet de voor- en nadelen van windenergie eens op een rijtje. Heb daarbij oog voor de grote maatschappelijke, financiële en landschappelijke consequenties voor onze provincie en laat u niet alleen leiden door de tijdelijke subsidiestroom, die overigens aanzienlijk onder druk zal komen te staan de komende tijd. Van de fouten in het verleden kunnen we immers leren, zo is hier regelmatig te horen. Een frisse wind is hard nodig. Mevrouw HAZEWINKEL (PvdA): Als ik het goed begrijp, steunt u de inzet van het College in dezen volledig. Of niet? De heer VAN KESTEREN (PVV): Nou, het is een beetje een keuze voor de minst slechte oplossing. Ik heb daar ook contact over gehad met onze gedeputeerde en toen hier sprake was van die 6.000 Megawatt, hebben we het daar ook over gehad. En ik onderschrijf natuurlijk dat die last verdeeld moet worden over het gehele land en in die zin ben ik het wel eens met de gedeputeerde dat de regie daarover ook terug moet naar de provincie. Daarover bestaat geen misverstand.
26
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Alleen, en dat is een PVV-standpunt, willen wij het liefst al die windmolens de provincie uit. Maar dat is weer een heel andere discussie, waar hier geen meerderheid voor is. De heer SWAGERMAN (SP): Nog een rapport over de voor- en nadelen lijkt me hier niet nodig. Als de gedeputeerde de heer Van Kesteren die stapel toe wil doen komen, prima. Maar de stapel die er al is en die wij ook al hebben gehad, is volgens mij ruim voldoende. Maar misschien wil de gedeputeerde dat doen. De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik hoor geen vraag, dus ik ga verder met mijn verhaal. De PVV roept het College van GS dan ook op om bij de overheden in Brussel en Den Haag aan te dringen op een stop van de bouw van windmolens. Is het College bereid om een dergelijk verzoek te doen? Dat lijkt ons een eerlijk, sociaal maar bovenal pas echt duurzaam beleid. De VOORZITTER: Dat is dan motie 12 namens de PVV-fractie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de energierekening ten gevolge van de energietransitie stijgt; · energietransitie een van de speerpunten is van GS; · de energietransitie voornamelijk wordt ondersteund met subsidie; · deze subsidie wordt betaald met geld dat is opgebracht door de burger; · de burger eigenlijk dus dubbel betaalt voor de energierekening; · de burger door de economische crisis steeds minder te besteden krijgt; · mensen met een laag inkomen de energierekening straks niet meer kunnen betalen; · dit door het verduurzamen van de energiemarkt komt; Roepen het College van Gedeputeerde Staten op om · bij de overheden in Brussel en Den Haag aan te dringen op een stop van de bouw van windmolens; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer VAN KESTEREN (PVV): De landingsbaan op luchthaven Eelde, ook wel luchthaven NoordNederland, zal worden verlengd van 1.800 naar 2.500 meter. Er zal daarvoor zelfs een aanvliegroute voor vleermuizen worden verlegd zo heb ik me laten vertellen. Ziet u ze al vliegen? Kost een paar centen maar levert een mooie win-winsituatie tussen op tussen de vliegbranche en vogel- en fladderbranche. Deze baanverlenging van 1.800 tot 2.500 meter, die eind april 2013 in gebruik zal worden genomen, is wat ons betreft echter een eerste stap in de goede richting. Want die biedt ons duizend-en-één mogelijkheden krijgt om een rol van betekenis te gaan spelen in de intercontinentale handel. Regeren is immers vooruitzien. De bereikbaarheid van de luchthaven zal dus moeten worden verbeterd, zowel voor het openbaar vervoer als voor auto- en vrachtverkeer. Voor dit alles is men inmiddels bezig om een investeringsprogramma op te stellen. Overheidsbijdragen daarvoor zouden het mogelijk maken, de kwaliteit van de luchthaven te borgen en de concurrentiekracht te vergroten. Diverse infrastructurele projecten waaronder wegen, havens, bruggen, tram- en spoorlijnen en dergelijke komen al voor subsidieprogramma’s in aanmerking. Verbetering van de luchthaveninfrastructuur zou in dat rijtje zeker niet mogen ontbreken. Ook wil de provincie Groningen de groei van luchthaven Eelde bespoedigen door extra in te zetten op marketing. De PVV vraagt het College dan ook of het daadwerkelijk gelden vrij zal maken ten laste van de algemene middelen, waarmee extra marketingcampagnes van de luchthaven kunnen worden gerealiseerd. Middelen geïnvesteerd in marketing zullen namelijk zeker terugverdiend worden, want deze luchthaven heeft volgens ons duidelijke potentie om verder uit te groeien. En daar hebben wij een motie over opgesteld. De VOORZITTER: Dat is dan motie 13 namens de PVV-fractie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · Groningen Airport Eelde van vitaal belang is voor de economische ontwikkeling van de noordelijke regio;
27
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 · · · ·
groei van deze luchthaven zal zorgen voor toenemende economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de noordelijke regio; Groningen Airport Eelde veel potentie heeft om zich economisch verder te ontwikkelen; de provincie Groningen deze economische potentie van Groningen Airport Eelde zou moeten benutten door extra marketingcampagnes op te zetten en uit te voeren; het lastig is voor de luchthaven om maatschappijen aan zich te binden vanwege een beperkt marketingbudget;
Verzoeken het College om · in te zetten op extra marketing voor Groningen Airport Eelde en hier een bedrag van 1 miljoen euro te reserveren, waardoor deze luchthaven de komende drie jaar in staat zal zijn, nieuwe bestemmingen goed op de kaart te zetten; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer VAN KESTEREN (PVV): Uit de beantwoording van de technische vragen die de PVV heeft gesteld aan het College over de Voorjaarsnota, blijkt dat de apparaatkosten voor opvang asielzoekers te hoog is bepaald. Dit komt door een andere systematiek van begroten van de personeelslasten. Uit de meerjarenbegroting blijkt echter dat deze apparaatkosten structureel te hoog zijn. Ook wordt de PVV niet vrolijk van subsidies aan projecten van de Stichting ter bevordering van de vrolijkheid en zou deze dan ook geschrapt willen zien. Dergelijke subsidies dragen onzes inziens nauwelijks bij aan een goede integratie. Het bedrag dat de komende jaren kan worden bespaard op apparaatskosten en niet verstrekte subsidies aan deze stichting, zouden wat ons betreft dan ook een andere bestemming kunnen krijgen, bijvoorbeeld voor de sport. Is het college bereid om dit te honoreren? En wellicht kunt u uw standpunt in deze enigszins toelichten. Over sport wordt niet zo heel veel gezegd in de Voorjaarsnota. In de provincie Groningen loopt het College van Gedeputeerde Staten dan ook niet echt de longen uit het lijf voor het sportbeleid, zo is onze inschatting. In totaal wordt er ongeveer een half miljoen aan sportbeleid uitgegeven. Ter vergelijking: meer dan 10 miljoen gaat naar cultuur en meer dan 40 miljoen naar het Programma Landelijk gebied. Het lijkt onderhand wel een sport om zoveel mogelijk belastinggeld naar cultuur en natuur te sluizen. Wij willen graag dat het sportbeleid zal worden geïntensiveerd en met name zal worden gericht op het stimuleren van jongeren, gehandicapten en senioren om toch vooral te gaan sporten en vooral te blijven sporten. Dit in het kader van healthy aging. Daarom willen wij als startschot 2 ton extra reserveren voor sport, een bedrag dat concreet ingevuld kan worden bij de bespreking van de sportnotitie. Dat is vervat in deze motie. De VOORZITTER: Dat is dan motie 14 namens de PVV-fractie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Overwegende dat · breedtesport een provinciaal belang is; · het bevorderen van de gezondheid van burgers een provinciaal belang is; · healthy aging in het provinciale economische beleid een van topsectoren is; · healthy aging begint bij het aanleren van gezond gedrag op jonge leeftijd; · er meer aandacht moet komen voor het stimuleren van sport voor jongeren, gehandicapten en senioren; Roepen het College van Gedeputeerde Staten op om · 200.000 euro extra voor sport in Groningen structureel beschikbaar te stellen ten laste van de algemene middelen; · dit geld te besteden aan een nader in te vullen programma voor het stimuleren van sport voor jongeren, gehandicapten en senioren; · dit programma te verbinden met onderzoek in het kader van de topsector Healthy Aging; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer VAN KESTEREN (PVV): Het demissionaire kabinet had een goed begin gemaakt met het Natuurakkoord om een einde te maken aan het doorgeslagen natuurbeleid en het concept van de Ecologische Hoofdstructuur, de EHS. Natuur is niet maakbaar en al helemaal niet vanachter het
28
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 bureau. Een van de meest natuurlijke gebieden is het defensieterrein de Marnewaard bij het Lauwersmeergebied. En daar wordt namelijk nauwelijks ingegrepen in de natuur. De PVV vindt dat, gelet op de toename van de wereldbevolking, het onverstandig is om kostbare landbouw grond te op te offeren voor zogenaamde natuur. Voedselproducent: dat moet Groningen zijn en blijven. Moeten dit natuurbeleid dan worden herzien? Ja, natuurlijk! Wij zijn voor het behoud van het bestaande cultuurlandschap waar Groningen groot mee is geworden. Dat wordt nu echter weer veranderd in een cultuurlandschap, want laten we wel zijn: echte natuur is ook cultuurlandschap. Wij zijn dan ook zeer teleurgesteld en verdrietig dat het College het voornemen heeft 9 miljoen euro extra uit de algemene middelen te halen om alsnog de eerdere doelstelling om het Groenmanifest uit te voeren. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Mag ik de heer Van Kesteren vragen of hij zich realiseert dat eeuwen geleden de provincie Groningen vooral uit natuur bestond? De heer VAN KESTEREN (PVV): Dat klopt en dat is nog steeds zo. En wij zijn heel bang dat die natuur verdwijnt door de windmolen die daar allemaal neergeplempt worden. Dat is ook een zorg die wij hebben. Dus natuur gaat ons aan het hart. Het Groenmanifest is een onrealistisch plan omdat zelfs met het voorgestelde geld de doelstellingen nooit kunnen worden gehaald. Het geld kan wat de PVV betreft veel beter worden uitgegeven aan de bestrijding van de gevolgen van de krimp, voor de sport of voor extra financiering voor het aanleggen van de verbreding van de N33 naar de Eemshaven. Dat is pas écht vooruit! Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Vooruitblikken blijkt altijd weer een hele opgave, die niet zelden ingehaald wordt door de werkelijkheid van alle dag. Een demissionair kabinet, verkiezingen op komst en de onrust op de financiële markten in Europa begint ook in onze regio behoorlijk voelbaar te worden. De gevolgen van de economische recessie gaan ook de provincie niet voorbij. De moeilijke keuzes die hierbij op ons afkomen, nemen wij in verantwoordelijkheid en uit overtuiging. De fractie van de ChristenUnie zal dat steeds met een warm hart en met oog voor mens en samenleving doen, omdat het onze overtuiging is dat omzien naar elkaar de basis moet zijn voor ons handelen. Wij gaan voor een dienstbare overheid, die betrokken is op de leefomgeving en voor een bloeiende samenleving waarin iedereen kan meedoen! Door de vele aandacht die in deze dagen naar de financiële crisis uitgaat, mogen we het samen leven en werken, de zorg voor elkaar en de schepping niet uit het oog verliezen. In de bijdrage van de ChristenUnie aan deze Algemene Politieke Beschouwingen zullen wij hier aandacht voor vragen en een aantal voorstellen doen. Gelukkig heeft de provincie het huishoudboekje goed op orde: er is op een goede wijze omgegaan met de financiën in 2011. We hebben daar onze waardering over uitgesproken bij de behandeling van de jaarrekening. En ook voor de komende tijd is er financiële ruimte in de exploitatie en de meerjarenraming. Wel hebben wij onze zorg uitgesproken over de onderbesteding. De gedeputeerde heeft hierover een duidelijke toezegging gedaan, namelijk dat hij voor dit jaar tot een duidelijke besteding zal komen en dat onderbesteding niet of nauwelijks meer zal voorkomen. Wel maken wij ons nog zorgen over 2012 en 2013, jaren waarin een opeenstapeling dreigt van bezuinigingen die hun beslag zal krijgen, van rijkswege, provincie en gemeenten. Bezuinigingen die onze inwoners direct treffen. Als Staten hebben wij onder meer de opdracht om voorzieningen voor de ingezetenen van onze provincie op een goede en betaalbare manier te blijven handhaven, maar dit komt op onderdelen ernstig in het geding. Dit brengt ons naar de mogelijkheden voor dit jaar en voor de komende jaren. Wij willen als ChristenUnie een aantal voorstellen doen die wat ons betreft prioriteit en aandacht verdienen. U kent de ChristenUnie als een partij die zich sterk wil maken voor goede bereikbare woonkernen, met voldoende aanbod van openbaar vervoer. Maar dit vormt voor ons ook een groot zorgpunt. Enerzijds wijzen wij in dit verband op het positieve voorbeeld van de aanpassing van de spoorlijn Veendam – wat ons betreft mag die wel doorgetrokken worden tot Stadskanaal. Maar we zien ook een ander beeld. Voor ons is de maat vol voor wat betreft bezuinigingen op het openbaar vervoer in onze provincie. Het kan en mag niet zo zijn dat de bereikbaarheid van het platteland nog verder wordt aangetast dan nu al het geval is. Dit betekent dat, als we nog verder moeten schrappen in dit voorzieningen niveau, het steeds minder aantrekkelijk zal worden dat mensen zich zullen vestigen of willen blijven wonen op het platteland, met in het bijzonder aandacht voor de krimpgebieden. Het is wat dit dossier betreft niet 5 vóór 12, maar naar onze mening eerder 5 óver 12. Wij zullen en moeten financiële keuzes maken om de voorzieningen ten aanzien van het OV te borgen. Volgende week zullen we hier verder over spreken. Een ander punt qua openbaar vervoer is het leerlingenvervoer van en naar de scholen. Ons is
29
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 duidelijk geworden dat grootverbruikregelingen – regelingen waarbij de scholengemeenschappen de honderden abonnementen gezamenlijk afnemen en de administratie voor hun rekening nemen, waardoor anderhalf tot twee ton wordt bespaard en de leerlingen een korting kunnen genieten – voor scholengemeenschappen door het OV-Bureau helemaal van tafel zijn geveegd in verband met de bezuinigingen. Hierdoor worden de gebruikers, ouders c.q. verzorgers en leerlingen, geconfronteerd met een forse tariefstijging. Dat is voor ons niet te accepteren. Niet het feit dat er bezuinigd moet worden an sich, maar wel dat er een regeling, die al een groot aantal jaren heel goed werkt zo maar in één keer van tafel wordt geschoven. Dat niet eens de bereidheid wordt getoond vanuit het OV-Bureau om te werken aan een afbouwregeling. Dit betekent concreet dat er ouders zijn die al in september 2012, bij de aanvang van het nieuwe schooljaar, geconfronteerd gaan worden met tariefstijgingen van 14% tot 22%. Dat kan voor een gezin met twee reizende kinderen met het hoogste sterabonnement neerkomen op een prijsstijging van 566 euro. Nogmaals: deze beslissing en vooral de manier waarop deze tot stand is gekomen is voor ons volstrekt onacceptabel. Wij dienen daarom hierbij een motie in waarin deze maatregel voor een grote groep ouders c.q. verzorgers ongedaan wordt gemaakt en de mogelijkheid geeft om te kijken naar een passende oplossing voor de komende jaren in de vorm van een afbouwregeling en eventueel te kijken naar een nieuwe grootverbruikstructuur. Wij raden Provinciale Staten van Groningen deze motie van harte aan, ook om hiermee een signaal af te geven dat dit soort bezuinigingsmaatregelen niet zo maar eenzijdig doorgevoerd moeten en kunnen worden. De heer RIJPLOEG (PvdA): Waarom dient u die motie vandaag in en niet volgende week? Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Volgende week liggen de bezuinigingen van het OVBureau voor met name 2013 ter bespreking voor. Deze maatregel, de grootverbruikregeling, zal echter al bij aanvang van het komende schooljaar in september 2012, over drie maanden, haar beslag krijgen. Daarom hebben we dit punt al voor vandaag aangekaart. De heer RIJPLOEG (PvdA): Ik las in de krant over uw voorstel en over de regeling, waar ik nog nooit van had gehoord. Kunt u zich voorstellen dat we daar toch nog even over willen nadenken? De heer MIEDEMA (GroenLinks): Aansluitend aan de heer Rijploeg: dit is ook voor mij helemaal nieuw. Wij hebben hier in de commissie al verschillende malen heel uitgebreid gesproken over dit bezuinigingspakket en dit onderdeel is geen enkele keer aan de orde geweest. Dus ik wil hier graag eerst meer informatie over, voordat ik een motie kan ondersteunen. Bent u dat met mij eens? Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Er is voor mij niet zo heel veel van te vinden over of u meer informatie wilt. Ik heb u aangegeven waarom wij vandaag dit punt hebben aangekaart en daar wil ik het op dit moment even bij laten. De VOORZITTER: Goed, dan lees ik eerst de motie even voor. Dat is motie 15 namens de fracties van de ChristenUnie, de SP en het CDA: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · het OV-Bureau Groningen-Drenthe de grootverbruikstructuur voor scholengemeenschappen wil aanpassen; · het OV-Bureau langjarige afspraken met scholengemeenschappen eenzijdig wijzigt c.q. opzegt; · het OV-Bureau de voordeelregeling voor het grootverbruik van leerlingenvervoer wil schrappen; Overwegende dat · het aanpassen van de grootverbruikstructuur en het schrappen van de voordeelregeling financieel zeer nadelig uitpakken voor ouders c.q. verzorgers van leerlingen en studenten; · ouders c.q. verzorgers met reizende schoolgaande kinderen worden geconfronteerd met forse prijsstijgingen van gemiddeld 16%; Van mening zijnde dat · de door het OV-Bureau voorgenomen aanpassingen en wijzigingen onacceptabel zijn, gelet op de forse prijsstijgingen en de eenzijdigheid van de besluitvorming;
30
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Verzoeken het College om · als opdrachtgever op zeer korte termijn in overleg te treden met betrokkenen om tot een voor alle partijen acceptabele geleidelijke afschaffing te komen van de huidige regeling; · te zoeken naar nieuwe vormen van grootverbruikerabonnementen, die rechtdoen aan de inspanning van de grootverbruiker; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer BROUNS (CDA): Wellicht kan vanuit de zijde van de ChristenUnie aangegeven worden wat het beslag in financiële zin is als deze motie door de Staten wordt aangenomen. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De regeling zit zo in elkaar dat zij een kostenbesparing oplevert voor het OV-Bureau en dat alle abonnementen vanuit de scholengemeenschappen in een keer worden afgenomen bij het OV-Bureau en de scholengemeenschappen zorgdragen voor de administratie. Dus zij nemen het OV-Bureau werk uit handen. Dat levert dus een kostenbesparing op en die komt geheel ten goede aan de ouders c.q. verzorgers en de leerlingen voor wat betreft de tarieven. Dat is de kern van hoe die regeling in elkaar steekt. De ChristenUnie is ook een partij die zich bekommert om mensen in haar omgeving, dat kan dichtbij zijn, maar ook heel ver weg. Wat ooit begon in een klein dorpje, Garstang, in het Verenigd Koninkrijk, groeide uit tot een wereldwijde campagne in achttien landen: de promotie van het gebruik van Fair Trade-producten en -diensten. Fair Trade staat voor eerlijke handel. Dat betekent dat producenten in ontwikkelingslanden een eerlijke prijs krijgen voor hun product. En dat de omstandigheden waarin zij werken, menswaardig zijn. Dus geen kinderarbeid. Geen extreem lange werkdagen. Met aandacht voor milieuvriendelijke productieprocessen. Door een gecertificeerd Fair Trade-product te kopen wordt er bijgedragen aan de vooruitgang van mensen die het veel minder goed hebben dan wij. Wereldwijd zijn er reeds 1.000 gemeenten als Fair Trade gecertificeerd. In Nederland was de gemeente Groningen, samen met Goes, de eerste in een reeks van nu 77 actieve gemeenten. U herkent ze vast nog wel: de oranje gekleurde bordjes op diverse plekken in de stad. (Landelijk hebben onder anderen Jan Pronk en Agnes Jongerius zich voor deze campagne ingezet.) In de afgelopen jaren heeft de provincie zich op verschillende manieren ingezet om bekendheid te geven aan dit belangrijke onderwerp, bijvoorbeeld door de beleidsnota Mondiale Bewustwording en het project ‘Het faire noorden’. De fractie van de ChristenUnie draagt dit een warm hart toe. Nieuw binnen de Fair Trade-campagne is de Fair Trade-provincie. Indien we als provincie voldoen aan een aantal criteria, mogen we ons Fair Trade-provincie noemen. Ons is ter ore gekomen dat zowel de provincie Friesland als Utrecht op dit moment bezig is om een campagne voor te bereiden. Ons voorstel is om, buiten dat het streven moet zijn om de titel binnen te halen, de gezonde strijd aan te gaan om als eerste provincie van Nederland de titel in de wacht te slepen. Dit in navolging van de gemeente Groningen bij de Fair Trade Gemeenten. Doordat deze gemeente hier veel aandacht aan heeft besteed is er ook al veel kennis in deze regio beschikbaar en zijn er al diverse initiatieven. De ambassadeur voor Fair Trade in Groningen heeft dit in kaart gebracht en heeft aangegeven, daar waar het kan en mogelijk is, alle ondersteuning te verlenen waarom wordt gevraagd. Groningen, de eerste Fair Trade Provincie van Nederland? Wat ons betreft wel! Daartoe dienen wij de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 16 namens de fractie van de ChristenUnie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · er in ons land verschillende gemeenten, (hoge)scholen, kerken en restaurants zijn die de titel ‘Fair Trade’ voeren op grond van het feit dat ze voldoen aan de criteria die daarvoor gelden; · onze provincie vanaf 1988 structureel beleid voert op het gebied van mondiale bewustwording, onder andere vastgelegd in de beleidsnotitie Mondiale Bewustwording 2001-2005 en in het Uitvoeringsprogramma 2009-2010, getiteld ‘Leren voor duurzame ontwikkeling Noord-Nederland’; · dit beleid onder andere is vertaald in het project ‘Het faire noorden’; · het handhaven en mogelijk uitbreiden van de voorbeeldfunctie van de provincie een van onze beleidslijnen is; · het sinds kort mogelijk is om als provincie ook de titel ‘Fair Trade’ te behalen;
31
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Overwegende dat · er binnen onze provincie reeds Fair Trade gemeenten, –(hoge)scholen, –kerken en –restaurants zijn; · zich de kans voordoet voor de provincie Groningen om de titel ‘Fair Trade provincie’ te behalen – zo mogelijk als eerste! – waarmee nog meer uitvoering wordt gegeven aan het beleid betreffende mondiale bewustwording en aan de beleidslijn ‘het zo mogelijk uitbreiden van de eigen voorbeeldfunctie’ in het bijzonder; Verzoeken het College om · een ambtelijke werkgroep in te stellen om initiatieven te ontplooien ter uitvoering van de criteria die gelden om in aanmerking te komen voor de titel ‘Fair Trade-provincie’; · Provinciale Staten binnen een redelijke termijn over het resultaat ervan te informeren; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De ChristenUnie wil zich ook sterk maken voor werkgelegenheid in onze provincie, zodat iedereen een plek heeft om zich te ontwikkelen. In het bijzonder vragen we vandaag aandacht voor de kennisleegloop in onze provincie, de zogenaamde braindrain: de hoger opgeleiden aan de kennisinstellingen in Groningen vertrekken na het behalen van hun bul of diploma naar andere windstreken. Ook de provincie maakt zich hier openlijk zorgen over en stimuleert werkgelegenheid voor hoger opgeleiden. Wij zijn van mening dat de provincie als organisatie als voorbeeld moet dienen en binnen haar eigen organisatie pas afgestudeerden een kans moet bieden op werkgelegenheid. De ChristenUnie ziet kansen voor onze provincie om een zogenaamd traineeprogramma te ontwikkelen, waarvoor recent afgestudeerden in aanmerking kunnen komen. Door de bezuinigingsoperatie van de provincie is in 2010 besloten een vacaturestop in te stellen. Een van de nadelen hiervan is dat je een vergrijzende organisatie krijgt. Er zijn al veel overheden – Rijk, provincies en gemeenten – die via traineeprogramma’s jong talent binnen de overheidsorganisatie aan het werk krijgen. Dat is goed voor de organisatie, veel provincies noemen het in het kader van het tegengaan van de vergrijzing. Het is een aantrekkelijke manier voor pas afgestudeerden aan een baan te komen, waarbij geen of beperkte werkervaring wordt gevraagd én het is een middel om kennis en talent in de regio vast te houden en aan je te binden. Uit een rondgang bij verschillende provincies blijkt dat de trainee programma’s zeer gewild zijn onder pas afgestudeerden, de aantallen zijn overweldigend. Zoals bijvoorbeeld in Friesland, 500 sollicitaties voor 10 trainee plekken. Daaruit leiden wij af dat de hoger opgeleiden graag hun talent in deze regio willen inzetten. Met een provincie als Groningen, met dé kennisstad van het noorden, kunnen we niet achterblijven. Daarom dienen we de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 17 namens de fracties van de ChristenUnie, de VVD, GroenLinks, de PvdA, het CDA, de SP, D66, de PVV en Vrij Mandaat: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · de provincie Groningen sinds 2010 een vacaturestop hanteert, waardoor er nauwelijks nieuwe medewerkers worden aangenomen en het personeelsbestand vergrijst; · veel jonge hbo- en wo-afgestudeeerden na hun studie de provincie Groningen verlaten (de zogenaamde braindrain); · er bij de provincies Noord-Holland, Overijssel, Fryslân en Noord-Brabant grote belangstelling is voor de aangeboden trainee plaatsen; Overwegende dat · de provincie werkgelegenheid voor hoger opgeleiden in de provincie stimuleert en dit ook binnen de eigen organisatie kan doen; · de provincie als werkgever een goed voorbeeld moet geven door recent afgestudeerden een kans te bieden op werk; · de aanwas van jonge medewerkers bijdraagt aan een evenwichtig en toekomstbestendig personeelsbestand; · een trainee programma jong talent de mogelijkheid geeft zich te ontwikkelen;
32
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Verzoeken het College om · binnen de eigen organisatie een traineeprogramma te ontwikkelen en vóór 1 januari 2013 een voorstel hiertoe aan de Staten voor te leggen; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): In het komende jaar gaat de provincie verder met het uitvoeren van het natuurakkoord, het voortzetten van de discussie over de ontwikkeling naar een duurzame landbouw, met het ontwikkelen van duurzame energie in onze provincie, waarin Nederland op dit moment zeker niet tot de voorlopers behoort, en gaan wij voort met het proces van het decentraliseren van de jeugdzorg. De fractie van de ChristenUnie hoopt dat de val van het kabinet de voortgang in deze transitie jeugdzorg niet zal vertragen – daar zijn we overigens deels zelf bij. Wij hopen dat de gemeenten in onze provincie gedurende de jaren van overdracht elkaar weten vast te houden en samen op zullen treden, zoals dat nu het geval is, waarbij ruimte wordt gelaten aan voorlopers. Dat levert in onze ogen een grote meerwaarde op. De positie van de landelijk werkende instellingen in deze decentralisatie behoeft specifieke aandacht, daarover is ook vorige week bij het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer het een en ander gezegd en beaamd door diverse fracties en de staatssecretaris. In de voortgang van de genoemde discussies en processen kunt u van de ChristenUnie een constructieve, meedenkende houding verwachten. Komend tot een afronding. Wij zijn dankbaar dat wij in de Nederlandse democratie ons geluid mogen verkondigen en worden gehoord – althans, daar gaan wij maar even vanuit. Een rijkdom die niet vanzelfsprekend mag worden geacht als wij situaties elders in de wereld bezien. Wij zijn volksvertegenwoordigers en proberen onze rol op een goede wijze te vervullen, dit alles alleen onder de zegen van onze God. De tijd waarin wij leven, vraagt om wijsheid. Deze wijsheid wensen wij u allen toe in de wetenschap dat velen u en ons, als bestuurders van deze provincie, noemen in hun gebeden. De heer POST (GroenLinks): Dit jaar bespreken we een Voorjaarsnota met een uitgebreid koersverhaal waarin het woord ‘ambitie’ meerdere keren voorkomt, maar ook verschillend wordt gebruikt. In de inleiding wordt gesproken over de noodzaak tot het bijstellen van ambities, terwijl tien regels verder sprake is van het onverkort handhaven van onze ambities. Het zegt iets over de onzekere tijden waarin ons land en onze provincie terecht zijn gekomen. Werden we het afgelopen jaar al geconfronteerd met bezuinigingen vanuit de landelijke politiek, de vooruitzichten voor 2013 en verder laten een nog somberder beeld zien. Eigenlijk zitten we momenteel in de wachtkamer. Op 12 september mag de kiezer zich uitspreken. Daarna neemt het spel van coalitie vormen zijn aanvang. Belangrijkste vraag wat GroenLinks betreft is of het mogelijk zal blijken een stabiele coalitie te vormen, want met de gedoogconstructies hebben we het wel gehad in dit land. Maar of onze nieuwe premier nu Roemer, Rutte of Samsom heet, er zal bezuinigd moeten worden in Nederland. Bezuinigen kent vele kleuren en wat GroenLinks betreft wordt het vooral een groen en sociaal rechtvaardig pakket. Of dat gaat lukken, hangt af van de samenstelling van de nieuwe coalitie. Het Lenteakkoord dat vijf partijen onlangs sloten is, hiervan een voorbeeld. Dankzij dit akkoord, waar GroenLinks een belangrijke bijdrage aan heeft geleverd, waait er een frisse wind door Nederland en is er een fors aantal bezuinigingen van het demissionaire kabinet, waar rechts Nederland zijn vingers bij zou aflikken, teruggedraaid en bovendien worden er groene maatregelen genomen ter stimulering van de economie. Voor onze provincie is het belangrijk dat daarin de bezuinigingen op natuur met 200 miljoen euro worden teruggedraaid, er minder wordt bezuinigd op het openbaar vervoer, de belasting op kolengestookte centrales wordt ingevoerd en de hernieuwde premie op zonnecellen. Ook worden de laagste inkomens gespaard. Maar het akkoord bevat in onze ogen ook mindere kanten, zoals verplicht schatkist bankieren. De door het College geschetste gevolgen voor onze provincie stemmen GroenLinks bepaald niet vrolijk en we hebben hiervoor bij onze Tweede Kamerfractie om aandacht gevraagd. Dat soort maatregelen zijn een gevolg van coalitievorming op zich en zullen ook na 12 september opgeld maken Genoeg over de landelijke politiek, want zijn we dan helemaal overgeleverd aan Den Haag? Nee, natuurlijk niet. Het afgelopen jaar hebben we in Groningen aangetoond dat scherp aan de wind zeilen af en toe ook tegen de stroom in roeien werd en soms moesten we op eigen kracht de overkant proberen te halen. Ondanks forse rijksbezuinigingen is er financiële ruimte gemaakt op het gebied van natuurbeleid (9 miljoen euro) en zijn bezuinigingen op cultuur deels teruggedraaid. Bij de behandeling van de cultuurnota kwam daar nog additioneel geld bij. Het College stelt in de voordracht voor om, gelet op onzekerheden, nu geen invulling te geven aan de beschikbare
33
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 begrotingsruimte van circa 1,57 miljoen euro. Wat is wijs? We lopen de diverse programmaonderdelen hierna bij langs en zullen uiteindelijk met onze conclusie komen. ‘We willen een College zijn dat samenwerkt en samen beleid maakt.’ Deze zin uit het hoofdstuk Bestuur van het coalitieakkoord is actueler dan ooit. Na de ellendige ervaring die we het afgelopen jaar hebben opgedaan met bestuursdictaten vanuit de rijksoverheid ligt nu een uitdaging voor aan onze Provincie om samen met de Groninger gemeenten keuzes te maken voor een toekomstbestendige invulling van het lokaal bestuur. In deze discussie passen wat GroenLinks betreft geen Pavlov-achtige reacties op plannen over herindeling of intergemeentelijke samenwerking. Wanneer er sprake is van aantoonbare verbetering van de bestuurskracht met aandacht voor kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid, dan is niet de vorm maar de opbrengst voor GroenLinks richtinggevend. Om de regeldruk op ons bedrijfsleven te verminderen is een interne verkenningsfase bezig. GroenLinks is van mening dat juist een externe oriëntatie met bijvoorbeeld MKB het beeld zou moeten bepalen. Herkent het College die gedachte? GroenLinks pleit voor vergroening van onze economie. Er zijn goede perspectieven, maar dan moeten we de kansen wel grijpen! De biobased economy is een goed voorbeeld van vergroening. Dit biedt economische kansen voor landbouw en vooral de chemische industrie. Het voorbeeld biomethanol zou door meer bedrijven in Delfzijl gevolgd moeten worden. Is GS bereid hierin het voortouw te nemen? Dit jaar is een dialoog gestart met belanghebbenden over de ontwikkeling van een integrale visie op een duurzame landbouw. De stelling dat die dialoog niet zal leiden tot wijziging van bestaand beleid over schaalgrootte, heeft de GroenLinks fractie toch wel wat verbaasd. Een integrale visie beperkt zich namelijk niet tot de economische of ecologische effecten, maar heeft ook betrekking op leefbaarheid en sociale cohesie van plattelandsgemeenschappen. Het voeren van een dialoog met vooraf opgelegde beperkingen over de uitkomsten is wat ons betreft niet aan de orde. Na de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot de baanverlenging van Vliegveld Eelde stelt uw College dat verlaging van de overheidsbijdragen een van de doelen is voor de nieuwe businesscase. Dat lijkt GroenLinks evident gezien het in het coalitieakkoord geformuleerde vertrekpunt dat op termijn perspectief dient te bestaan op een sluitende exploitatie. De exploitatiebijdrage van de provincie wordt dan ook tot het absolute minimum beperkt. GroenLinks is er daarom tevreden over dat Vliegveld Eelde voor 2012 geen bijdrage vraagt van de overheidspartners. Wat ons betreft zal dat ook de komende jaren niet het geval zijn. Is het College het hiermee eens? Nadat bij de coalitieonderhandelingen de bezuinigingen op cultuur wat minder scherp gemaakt zijn, is bij de behandeling van de cultuurnota ook extra lucht gecreëerd. Lucht waarvan de afgelopen weken gebleken is dat deze hard nodig is. Den Haag lijkt vergeten te zijn dat er boven Utrecht ook nog mensen wonen. Instellingen die lovende bewoordingen hebben gehad zoals club Guy & Roni worden gepasseerd ter faveure van het Rotterdamse Scapino Ballet. Onbegrijpelijk! Wij lezen over een sterke lobby van GS en B&W van de stad naar Den Haag om het Noorden minder hard te treffen en we hopen dat het College ons hierover nog meer kan vertellen. Bij de behandeling van de cultuurnota is GS via een motie opgeroepen voor een aantal instellingen buiten het cultuurbudget te kijken, omdat deze een cultuur overstijgende functie hebben. In de commissie heeft de portefeuillehouder ons geïnformeerd over de stand van zaken en GroenLinks is blij dat ook voor deze instellingen daadwerkelijk een oplossing is gevonden. Tijdens de behandeling van de cultuurnota heeft het College meermaals gewezen op het belang van voldoende incidenteel budget om tijdens de looptijd ruimte over te houden voor nieuwe initiatieven. Instellingen die niet structureel zijn opgenomen, kunnen via dat incidenteel budget proberen financiering voor projecten te verkrijgen. Hoe gaat het College voorkomen dat het incidenteel budget vroegtijdig uitgeput wordt? Een wat apart onderdeel van de cultuurparagraaf is de alinea over de ‘Regio van de Smaak’. De motie van onze fractie op dit punt bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 had als doel de verworvenheden van het project ‘Hoofdstad van de Smaak’ uit 2011 naadloos te laten overgaan in de ‘Regio van de Smaak 2012-2016’. Dat is niet echt gelukt. Met de motie hebben wij indertijd het College opgeroepen een plan voor te leggen aan Provinciale Staten. In de Voorjaarsnota meldt u enkele activiteiten maar wanneer kunnen we daadwerkelijk het plan verwachten? Afgelopen jaar is Groningen samen met Friesland en Drenthe door de regering aangewezen als Energy Port en is een GreenDeal afgesloten met Noord-Nederland. Ook is een begin gemaakt met de Energy Academy. Zaken die prima passen in het programma van dit College, waarin energietransitie centraal staat. Dit zijn punten waar GroenLinks zich bij thuis voelt en die ook werk opleveren, net zoals dat in Duitsland het geval is geweest. Er moet echter nog heel veel gebeuren. Het Energieprogramma is vastgesteld: het komt nu aan op de uitvoering. Aan de slag! De Noordelijke Natuur- en Milieufederaties hebben dit voorjaar het rapport ‘Noordelijk Klimaatperspectief’ opgesteld. In dit rapport wordt geschetst hoe we in Noord-Nederland het Europese doel van 20% CO2-reductie in 2020 kunnen halen. Met een mix van energiebesparing, zonne-energie,
34
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 wind op land, wind op zee, groen gas en bodemenergie blijkt een CO2-reductie van 20% heel goed mogelijk. Helaas dreigt de CO2-uitstoot van de kolencentrale in de Eemshaven roet in het eten te gooien. Om de uitstoot van deze centrale te compenseren is nog veel meer energiebesparing en transitie nodig. Verhoging van de bijstook van biomassa in de centrale helpt om de CO2-uitstoot te beperken. Maar ook de kolenbelasting uit het Lenteakkoord geeft RWE hierbij een duw in de goede richting. In het rapport is ook sprak van vier zonnecentrales in Noord-Nederland, waarvoor een actief stimuleringsbeleid gevoerd zou moeten worden. We hebben daar ook al eerder vanmorgen over gehoord. Hoe staat het met het onderzoek naar de mogelijkheden van die zonneparken in Groningen, waarover eerder een motie is aangenomen? Wat GroenLinks betreft komen hier Blauwestad, maar ook Westpoort en Meerstad als interessante opties voor in aanmerking. Opwekking van windenergie op land ondervindt steeds meer weerstand, vooral door de manier waarop het Rijk overal windparken wil toestaan. Dit ondergraaft het draagvlak voor windenergie. GroenLinks is voorstander van windenergie, maar niet overal. Vooral langs de Waddenkust moeten we hier terughoudend mee moeten zijn. Wel moeten we aan de slag om ons doel van 750 Megawatt aan windenergie te bereiken in 2015 op de drie aangewezen locaties in Groningen. Windenergie op zee kent minder problemen met draagvlak. Daar zijn de kosten echter nog een probleem. Toch moeten we hier hard mee aan de slag, anders missen we de boot. Engeland, Duitsland en zelfs België zijn hierin verder dan wij, zo hoorden wij recent op de winddag. Productie en bevoorrading van de windparken op zee leveren ons bovendien werkgelegenheid op in de Eemshaven. Naast grootschalige opwekking van duurzame energie ontstaan er ook kleinschalige initiatieven om dorpen en buurten te vergroenen, zoals Grunneger Power in Groningen en Haren. Behalve versterking van de sociale cohesie levert het ook werkgelegenheid op. De provincie moet deze initiatieven volop ondersteunen. Ze zijn belangrijk voor het draagvlak van de energietransitie. GroenLinks kiest voor kwaliteit en bereikbaarheid. Dat betekent dat we in de discussie over de ziekenhuiszorg zoeken naar een toekomstbestendige invulling van het gehele zorgspectrum in de regio. Zorginnovaties waardoor de meest basale zorg dichtbij kan worden georganiseerd en de specialistische zorg in goed bereikbare voorzieningen. Niet de spreiding maar de bereikbaarheid moet hierin leidend zijn. Het grootste deel van onze inwoners zal hierin zijn eigen weg uitstekend weten te vinden, maar de meest kwetsbare groep verdient aandacht en vraagt om slimme oplossingen. GroenLinks is blij met een nieuw kwaliteitsakkoord basisonderwijs. Zonder de schoolbesturen voor de voeten te willen lopen is de ambitie naar boven bijgesteld en gaan we voor een situatie waarin álle scholen voldoen aan de normen. Ook in de relatie met het fenomeen krimp willen we de discussie over levensvatbaarheid voeren op basis van kwaliteit en bereikbaarheid. Schoolbesturen en ouders zijn hierbij leidend. De in ontwikkeling zijnde woon- en leefbaarheidsplannen voor de diverse regio’s zijn een belangrijk instrument om kwaliteit van leven in onze plattelandsregio’s te garanderen. Het is goed om te constateren dat liefst 40 partijen zich in de regio-Eemsmond aan zo’n plan hebben gecommitteerd. Maar ook hier komt het aan op daden omdat onze inwoners de uiteindelijke resultaten van die plannen willen zien. Het afgelopen jaar heeft het College van GS de meeste voortgang gemaakt op het mobiliteitsdossier. Het ging daarbij vooral om wegen: de N366 naar Stadskanaal, de N361 en de Oostelijke Ringweg in de stad. Maar ook met betrekking tot de fiets zijn er voldoende activiteiten: snelfietsroutes naar Zuidhorn en Bedum zijn of worden gerealiseerd en die naar Ten Boer en Winsum zijn in voorbereiding. Daarnaast zijn de fietsknooppuntnetwerken en de digitale fietsrouteplanner in Groningen gestart en is de beleidsnota Fiets verschenen. Helaas is er (te) weinig geld beschikbaar voor verdere fietsmaatregelen, zeker in vergelijking met andere provincies. Wat GroenLinks betreft moeten we nog eens goed kijken hoe we hier extra middelen voor kunnen vinden. Met betrekking tot het OV zijn er minder goede berichten. Stevige tekorten bij het OV-Bureau leiden tot ingrepen in de dienstregeling en tot hogere tarieven. Wat GroenLinks betreft gaat de verhoging van de tarieven grotendeels van tafel, omdat hierdoor mensen uit de bus worden gejaagd. Het afblazen van de spoorlijn Groningen-Heerenveen zou een grote tegenvaller betekenen. Het RSPgeld dat hierdoor over zou blijven, dient wat ons betreft ingezet te worden voor andere OV-projecten. De sneltrein van Groningen naar Leer zal helaas pas in 2016 kunnen rijden. Wel worden er maatregelen voorgesteld om de reistijd tussen Groningen en Bremen te verkorten. Daar komt ook een motie voor. Wij roepen het College op hier vaart mee te maken. Tot slot de RegioTram, spil in het bereikbaarheidsverhaal voor de stad Groningen vanuit de regio. Wij begrijpen de financiële problemen waarin de stad verkeert, maar het afblazen van de tram zou de bereikbaarheid van de stad jarenlang in de wielen rijden. Dit zou een rampscenario betekenen, waarbij miljoenen aan rijkssubsidies aan Groningen voorbij zouden gaan. GroenLinks roept GS op, zich vol ervoor in te zetten om de stad op andere gedachten te brengen en het tramproject te redden.
35
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 En richting de VVD: voor uw oproep om vooral op onze handen te gaan zitten en de stad Groningen niet als een van de 23 gemeenten van de provincie Groningen te beschouwen, is een andere boodschap dan die wij voor het College hebben, want wij hebben er in het coalitieakkoord voor gekozen om te willen samenwerken. En samenwerken betekent: afspraken maken en je aan die afspraken houden. En dat betekent dus ook om volop in te zetten op de afspraken die over de RegioTram zijn gemaakt, met de regio, met de stad en met de provincie. En wij begrijpen ook dat onze oproep en die zoals ik die heb verstaan van de VVD, zich niet met elkaar verenigen. Mevrouw GEERDINK (VVD): Dit noopt natuurlijk tot enige reactie, want ik heb in mijn verhaal tot twee keer toe herhaald dat het absoluut niet de bedoeling is dat wij weglopen voor afspraken zoals we die gemaakt hebben. Hebt u dat gehoord en zo ja, begrijpt u het? De heer POST (GroenLinks): Ik heb die opmerking gehoord, maar ik heb ook geconstateerd dat die zich niet verdraagt met de oproep die u aan het College heeft gedaan, namelijk: ‘ga op uw handen zitten’. Mevrouw GEERDINK (VVD): Die oproep heb ik niet gedaan, ik heb nooit over ‘op handen zitten’ gesproken, ik heb gezegd dat het niet zo moet zijn dat we de portemonnee moeten trekken, dat is wat anders. De heer POST (GroenLinks): Nee, nee, nee. U hebt niet alleen gezegd dat op financieel, maar op élke andere wijze de handreiking zou gedaan worden aan de stad. Dat is wat u gezegd hebt. Mevrouw GEERDINK (VVD): ‘Ruimte bieden aan…’. Als u het zo vertaalt, dan is het oké. De heer POST (GroenLinks): Ik behoud mij het recht voor om uw woorden te begrijpen zoals ik ze wil begrijpen en ik heb heel goed begrepen wat u gezegd hebt. Mevrouw BEENEN (PvdA): Ik vraag mevrouw Geerdink om in de tweede termijn hier nog wat explicieter in te zijn. Wil zij dat doen? De heer POST (GroenLinks): Ik ben het ermee eens. Op het beleidsterrein natuur en landschap stond het natuurdictaat van Bleker met enorme rijksbezuinigingen centraal. Hierdoor stond het beleid in Groningen op dit gebied stil en konden er geen projecten worden uitgevoerd. Wij zijn blij dat binnen de reserves nog 9 miljoen euro is gevonden om in Groningen nog iets te kunnen doen. Het is echter onvoldoende om alle geplande projecten uit te voeren. Gelukkig zijn in het Lenteakkoord de bezuinigingen op natuur voor een deel teruggedraaid. We moeten bezien hoeveel geld beschikbaar is voor natuur en landschap in Groningen in de komende jaren en welke ambities we daarmee kunnen realiseren. GroenLinks wacht daarom met spanning de voorstellen van GS voor een herijkte EHS en ingekrompen PLG af. Daarmee willen wij snel aan de slag. Uit het rapport ‘Toestand van Natuur en Landschap in Groningen in 2011’ bleek dat het met veel soorten dieren en planten in Groningen niet goed gaat. Vooral de weidevogels dreigen uit Groningen te verdwijnen. Op initiatief van GroenLinks is hierover een expertmeeting georganiseerd. Binnenkort verwachten we een voorstel met conclusies en aanbevelingen naar aanleiding hiervan. GroenLinks roept GS op om zich ervoor in te spannen dat weidevogelsubsidies in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid worden opgenomen. Is GS hiertoe bereid? In 2010 is tamelijk diep in de provinciale begroting gesneden. De toenmalige Provinciale Staten verdienen hiervoor met terugwerkende kracht een compliment. In het jaar voor de verkiezingen zijn toen keuzes gemaakt die ons het afgelopen jaar in staat hebben gesteld binnen verantwoorde kaders voorstellen te doen voor nieuw beleid. In het licht van die wijsheid van 2010 wil GroenLinks haar keuzes maken voor 2013 en verder. Het Collegevoorstel zoals verwoord in voordracht 16/2012 heeft de instemming van de GroenLinks-fractie. Wij gaan akkoord met het op dit moment niet nader invullen van de huidige beschikbare begrotingsruimte en hebben daarvoor twee argumenten. GroenLinks kijkt naar het financiële perspectief voor de komende jaren. Gecombineerd met de aanstaande verkiezingen en meer nog de uitkomst daarvan in een al dan niet door ons gewenste coalitie, rechtvaardigt een behoedzaam beleid. Een tweede voor GroenLinks belangrijke reden is dat er nog veel beleid wacht op uitvoering. Nieuw beleid, waaronder de uitvoering van eerder aangenomen moties, heeft onvoldoende
36
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 geleid tot uitvoeringsprogramma’s. In het komende jaar moeten daarom die plannen in daden worden omgezet. Dus niet ronddobberen met klapperend zeil, maar bekijken vanuit welke hoek de wind gaat waaien om daarna Met volle kracht vooruit te zeilen. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): ‘Ik wait ’t nait. Waorom ben ik zo miezerig?’ De woorden van Geert Teis speelden door mijn hoofd vanmorgen. En waarom ben ik zo miezerig? Zijn het de eeuwig zingende bossen van mevrouw Geerdink die RWE ons moet gaan schenken? Is het het kapsel van de heer Post? Is het de gedachte dat mevrouw Van der Graaf mij in haar gebeden gedenkt – wat ik op zichzelf een verontrustende gedachte vind? Is het het feit dat ik hier als laatste sta? Of is het de Voorjaarsnota van dit College? Laat ik u geruststellen: ik wil het College het voordeel van de twijfel geven. En ik doe dat op grond van het Economisch Actieprogramma, dat ik een buitengewoon goed stuk vind en waarvan ik denk dat het heel veel mogelijkheden biedt om de economie van Groningen te versterken met name – en ik zeg nadrukkelijk ‘met name’ – bij het MKB, dat we absoluut niet mogen verontachtzamen. Het MKB in Groningen is het belangrijkste kapitaal dat wij hebben. Kent u het nog: het Collegeprogramma ‘Energiek en scherp aan de wind’? Ik lees: ‘Het gaat niet om ons, maar om de toekomst van de provincie Groningen.’ Met die woorden presenteerde dit College zich een goed jaar geleden aan het volk. Woorden die nog eens extra lading kregen door de toevoeging: ‘Onze taak is om partijen bij elkaar te brengen.’ Maakt het College die ambitie in de voorliggende Voorjaarsnota waar? Worden er nieuwe wegen ingeslagen? Is er sprake van nieuwe denkwijzen, innovatie, slimme oplossingen en ander gedrag, zoals ons is beloofd? En gebeurt dat ‘energiek en scherp aan de wind’? Anders gezegd: dekt de rood-blauw-groene vlag de lading? Ik nodig u overigens uit om eens te proberen om twaalf delen rood, zes delen blauw met een toefje oranje, drie delen groen en nog drie delen ander groen bij elkaar te voegen en te kijken welke kleur u dan krijgt. U zou kunnen schrikken. Wat het bij elkaar brengen van partijen betreft zullen sommige partijen daar waarschijnlijk een uitgesproken mening over hebben. Ik denk aan de innovatieve melkveehouder die in de gemeente Vlagtwedde welkom is, maar voor de provincie een tikkeltje te groot lijkt. De ambitieuze investeerder die in de gemeente Menterwolde hartelijk welkom, is maar voor de provincie een tikkeltje te concurrerend is met een andere. De voormalige partners in Blauwestad, de bewoners van Veendam die geen gigantische windmolens willen, de Stadjers die toch een luchtkasteel naast d’Olle Grieze krijgen, de maatschappelijke organisaties die geen andere weg zien dan de discutabele Natuurbeschermingswetvergunning voor een megalomane en overbodige kolencentrale bij de rechter aan te vechten, ook al wordt een van hen door diezelfde provincie royaal gesubsidieerd om de burgerparticipatie te bevorderen. Misschien is het hebben van tegenstellingen een Groningse eigenschap. Als je kijkt naar vandaag, kun je eigenlijk de conclusie trekken dat iedereen het allerbeste met Groningen voorheeft, alleen iedereen wel op zijn eigen manier. Alleen de conclusie – om bij Geert Teis te blijven – zou moeten of kunnen zijn dat wij met zijn allen eigenlijk alleen achter het Groningse volkslied staan en verder over alles een andere mening hebben. En dan de burgers. Ik heb moeten constateren dat betrokken en deskundige burgers, individuen die hun ideeën voor een duurzamer Groningen aan het College proberen te slijten, het machtsblok van PvdA, VVD, GroenLinks en D66 als een onneembare vesting ervaren. ‘Wat dit college mist, is passie’, kopte het Dagblad van het Noorden op 28 april jl. Het College werkt hard, maar toont weinig uitstraling. Wat er na één jaar regeren blijft hangen, zijn de ruzies met de stad en de protectie van het Groninger Museum dat al die weldoenerij tot een farce maakt door dit jaar op 50.000 bezoekers minder dan vorig jaar te mikken. Nu sta ik als onafhankelijk lid van deze Staten niet bij voorbaat tegenover of achter het College. Ik heb de Voorjaarsnota dan ook met een open ogen bekeken. Er staat geen onvertogen woord in en de inzet is helder: een sociaal veerkrachtige, ecologisch efficiënte en economisch sterke regio moet Groningen worden. Essentieel is de inzet op kennis en innovatie voor de toekomst. Niet alleen om een zuiniger gebruik van energie en grondstoffen te bevorderen, maar ook slimmer werken: meer doen met minder mensen. Want bezuinigingen en krimp eisen veel – zo niet alle – aandacht op. Er is veel gesproken over samenwerking vanmorgen. Samenwerken betekent in mijn ogen verbinden. En om te verbinden heb je daadkracht nodig, maar ook wat ik zou willen noemen ‘draadkracht’, verbindend vermogen. Juist in een tijd dat de bestuurlijke focus ligt op ombuigen en bezuinigen, is het noodzakelijk om dit te doen op basis van een duidelijke visie. Een heldere, aansprekende toekomstvisie op het behoud van duurzame welvaart is van fundamenteel belang voor het welzijn van alle Groningers. Zo’n visie, of op zijn minst de aanzet ertoe, had ik graag in deze Voorjaarsnota gelezen. Een visie die meer is dan een optelsom van voornemens, plannen en projecten. Waarin ook de toekomstige rol, positie en taken van de provincie als middenbestuur worden aangescherpt. Waar hebben wij als provincie daadwerkelijk toegevoegde waarde en wat is de
37
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 toegevoegde waarde van noordelijke samenwerking? In dit proces staan we niet alleen. Ook andere regio’s bezinnen zich strategisch op de toekomst. Brabant heeft allang een agenda en ontwikkelt zich doelgericht op basis van traditie en technologie. Het kan maar zo zijn dat Gelderland en Overijssel hun strategische samenwerking laten uitmonden in de vorming van een provincie Oost-Nederland. Meer dan ooit moet het provinciale bestuur daarom op de toekomst zijn gericht en keuzes maken. Waar gaan we heen als het aan dit College ligt? Dat kun je niet overlaten aan het SNN. Dat is goed in het binnenhalen van Europese fondsen en staat in Brussel hoog aangeschreven, zoals we tijdens het werkbezoek van de Commissie BFE te horen hebben gekregen. Maar als het gaat om de toekomstige positie van het noorden als deel van een regio die zich tot de Baltische staten uitstrekt, mag van dit College een krachtig en eigentijds profiel worden verwacht, dat is gefundeerd op een heldere, aansprekende toekomstvisie en duidelijke keuzes waar wij ons als leidende provincie in het noorden op concentreren. Door dat profiel samen met burgers, bestuurders, bedrijven, wetenschappers en maatschappelijke organisaties, tot een doelstelling te maken kan het College écht nieuwe wegen inslaan en het noorden verkopen met het elan dat het verdient en kunnen we een leefbaar land nalaten aan toekomstige generaties. De basis moet goed zijn om de top te bereiken. In 1968 veroverde de atleet Dick Fosbury de wereld en goud bij het hoogspringen op de Olympische Spelen met een sprongtechniek die nog nooit eerder was vertoond. Zij die het gezien hebben, zullen dit nooit meer vergeten. Na hem heeft er niemand meer de top gehaald in het hoogspringen met de oude techniek. Iedereen zag meteen het voordeel van de Fosbury Flop en ging hem imiteren en verbeteren. Ik ben ervan overtuigd dat wij in onze provincie de innovatietalenten hebben om zo’n verschil óók te maken. Er gaat immers niets boven Groningen? Maar dat motto moeten we niet zo begrijpen dat Groningen af is. En een aanzet naar zo’n visie, naar zo’n sprong naar de top zou kunnen zijn een gemeenschappelijke agenda Groningen-Nedersaksen zoals de heer Zwertbroek daarstraks al heeft had voorgesteld. Ook naar mijn idee zou dat een beslissende aanzet kunnen vormen Daar wil ik het eerst bij laten, niet nadat ik de heer Post heb verzekerd dat het met de slakken in Oost-Groningen buitengewoon goed gaat! De VOORZITTER: Hartelijk dank. De motie die de heer Zwertbroek heeft ingediend over de gemeenschappelijke agenda voor Groningen-Noord-Duitsland, heeft het nummer 9 gekregen. Er lag nog een motie met als nummer 1 van 21 maart 2012. Ik neem aan dat u met uw nieuwe motie 9 die oudere motie hebt ingetrokken. Is dat correct? Dan stellen we dat vast, akkoord. De heer BROUNS (CDA): Er was in eerste termijn vanuit de zijde van de SP een poging om een interruptie op mij te plegen om u enkele vragen voor te leggen. Ik weet niet of dat nu aan het eind van de eerste termijn kan? Dat kan niet, oké. De VOORZITTER: Even voor de duidelijkheid: wat er gebeurd is dat de heer Swagerman duidelijk heeft gemaakt dat er iets op de Groninger Internet Courant stond. Omdat niemand dat bericht had gelezen, zijn we daar toen even niet op ingegaan. Vervolgens heb ik even uitgezocht wat er aan de hand is. Dat is inmiddels duidelijk: het gaat om een interview met mij uit 2008 dat is herhaald en dat is ondertussen gerectificeerd door de Groninger Internet Courant en dat bericht is ook rondgedeeld aan u allen. Dan schors ik nu de vergadering voor de lunch en zien wij elkaar om kwart voor twee terug. [Schorsing van 62 minuten.] De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het woord is nu aan het College van GS voor de beantwoording, de heer Moorlag. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Vele sprekers hebben woorden gewijd aan de economische en sociale situatie, niet alleen in onze provincie, maar ook nationaal en internationaal. Wij moeten vaststellen dat wij in een economisch zware en moeilijke periode verkeren. Wij hebben te maken met economisch hardnekkige stagnatie die al sinds het jaar 2008 aanhoudt. Korte periodes van enige groei worden afgewisseld met korte periodes van recessie. Sociaal neemt het onbehagen in de maatschappij toe. Het vertrouwen van de consumenten neemt af; door een aantal van u is dat benadrukt. Maar ook het gevoel van sociaal onbehagen neemt toe. Mensen zijn bezorgd, zijn angstig voor het verlies van hun baan. Veiligheid is een issue, maar vooral ook de zorg voor de toekomst. Wij kampen met een aantal urgente opgaven: internationaal, maar ook zeker binnen onze provincie slaan die neer. We hebben te maken met een forse energietransitieopgave en met een forse economische
38
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 vernieuwingsopgave; de mondialisering doet de relatieve positie van onze economie verslechteren. We hebben te maken met een voedsel- en een ecologisch vraagstuk en al die vragen manifesteren zich op kleine en soms ook op grotere schaal in onze provincie. Het is daarom van belang dat wij blijven investeren in werkgelegenheid, in een goed woon- en leefklimaat, in sociale samenhang en duurzaamheid. Dat doen wij niet alleen, maar in samenwerking met andere partners. Dat is ook de klassieke functie van het middenbestuur: dit is voor die taken die te groot zijn voor gemeenten en de taken die te klein zijn voor het Rijk. Middenbestuur heeft echt een scharnierfunctie: de plicht tot samenwerken met lokale overheden, nationale overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. En dat is ook wat wij nastreven in onze bedrijfsvoering. ‘Cocreatie’ maakt niet voor niets deel uit van het vocabulaire van dit College. Als ik spreek over samenwerking, dan herken ik mij eerlijk gezegd op een aantal punten niet in de woorden die mevrouw Geerdink heeft gebruikt. Die raken twee zaken. In de eerste plaats: hoe wij nationaal samenwerken met Tweede Kamerleden en vertegenwoordigers van de regering en andere overheden in Europa. De vraag was: worden wij daar wel in voldoende mate gezien? Ik geef het onmiddellijk toe: meestal komen wij in het nieuws als die samenwerking niet zo goed loopt. Soms doen zich conflicten en geschillen voor. Ik denk bijvoorbeeld aan het vraagstuk van de windenergie. Daar hebben we een forse botsing met de nationale overheid. Maar ik wil hier benadrukken dat dit College en deze provincie samenwerkt met de nationale overheid. Dat doen we ook frequent, zowel eigenstandig als via vertegenwoordigers van organisaties als het IPO. Wij zitten ieder voor zich frequent in Den Haag. Wij werken in IPO-verband in overleg met de regering aan een nieuwe verstedelijkingsagenda, wij buigen ons over het vraagstuk van de kantorenmarkt, die er buitengewoon slecht voor staat en langs de weg van overleg bereiken wij in veel gevallen goede arrangementen. Het is niet alleen verkeerd wat er uit Den Haag komt, er zijn ook goede zaken. Denk ook aan het primaat van de ruimtelijke ordening dat het kabinet heeft onderstreept. Het beeld dat wij alleen maar op gespannen voet verkeren met Den Haag – en ik duid daarbij zowel op de regering als het parlement – bestrijden wij als College. Dan voel ik me ook genoodzaakt iets te zeggen over de samenwerking met de stad Groningen. Die verloopt op sommige momenten moeizaam. Dat is niet nieuw, de controverse tussen Stad en Ommeland is eeuwenoud. Er zijn ook wel andere controverses die eeuwenoud zijn, bijvoorbeeld de verhouding met onze Friese buren, die ook wel eens gecultiveerd als ‘gespannen’ wordt aangeduid. Maar van de bewoordingen die zijn gebruikt bij onze samenwerking met de stad neemt ons College afstand. Wij hebben geen stadsagenda, wij hebben geen provinciale agenda, wij hebben gemeenschappelijke agenda’s. En die hebben wij op veel verschillende plaatsen: in de regio, in de krimpgebieden, waarin wij gemeenschappelijk werken aan woon- en leefbaarheidsplannen, maar die hebben wij bijvoorbeeld ook bij de Regiovisie Groningen-Assen, waar wij met twaalf gemeenten en twee provincies samenwerken. En om één dossier te noemen waar op dit moment behoorlijk wat hitte staat, is het tramdossier: dat is geen stadsdossier of provinciaal dossier, dat is een regionaal vraagstuk en de regio is ook opdrachtgever van dat project. De heer BROUNS (CDA): Naar aanleiding van de Regiovisie en de regionale opgave als het gaat om de tram: recent is naar buiten gekomen dat vanuit de Regiovisie Groningen-Assen opdracht is gegeven voor een aantal deelstudies als het gaat om het doorrijden van de tram de regio in langs specifieke tracés. Is die opdracht ook met instemming van het College zo in de markt gezet? De heer MOORLAG (gedeputeerde): De heer Boumans kan daar zometeen wellicht iets meer van vertellen, maar dat is op zich een besluit geweest van de Stuurgroep. Het Collegeprogramma werd ook aangehaald bij interrupties: over de aanleg van de tweede fase van de RegioTram zal in deze periode niet worden besloten, want dit zijn projecten met lange doorlooptijden. In de Regiovisie wordt ook gekeken naar het Meerjareninvesteringsprogramma dat zich uitstrekt tot voorbij 2020. De heer BROUNS (CDA): De kans zal reëel zijn dat de deelstudies die uitgezet zijn, nog deze Collegeperiode tot resultaten gaan leiden met in ieder geval een terugkoppeling en een rapportage binnen de Regiovisie. Ik neem aan dat die ook naar de Staten toekomen. Worden die dan ook voorzien van een standpunt van het College? De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik stel voor dat de heer Boumans daar zometeen op ingaat; dit raakt echt het mobiliteitsdossier. Studies vinden plaats, maar realisatiebesluiten binnen ons provinciale MIRT krijgen te maken met een lange doorlooptijd, waarvan ik de volgorde van de verschillende stappen nog altijd niet scherp op het netvlies heb. Daarom is het wel handig dat wij met verschillende portefeuilles werken.
39
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Wij zoeken de verbinding in de verschillende regio’s, ook op bovenprovinciale schaal in NoordNederland zoeken we die. De heer Veerenhuis-Lens stelde niet voor de eerste keer dat er wel wat meer visie mocht komen, die ook meer aangepast is op het huidige tijdsgewricht en de huidige omstandigheden. Wij werken daaraan op verschillende schaalniveaus. In Noord-Nederland wordt gewerkt een ruimtelijk-economische visie. Dat doen we niet alleen als overheden, er zal ook een adviesaanvraag gaan naar de SER Noord-Nederland en daar worden de stakeholders en frisse geesten van buiten bij betrokken. In het jargon van het huis worden die al ‘dwarsdenkers’ genoemd. Wij werken op het schaalniveau van de Eemsdelta samen met de vier Deal-gemeenten om daar een gemeenschappelijke ontwikkelingsvisie tot stand te brengen. Niet alleen gemeenschappelijke visies, ook gemeenschappelijke investeringsprogramma’s, waarbij wij er wel op koersen om daar een focus op aan te brengen. Want een aantal van uw fracties heeft ook iets gezegd over het financiële perspectief. Als het gaat om de rol van de provincie: er is een aangescherpt provincieprofiel gemaakt, dat betekent dat we ons op een aantal beleidsterreinen minder manifesteren, dat de afbakening tussen gemeenten en provincies helderder wordt. Dat raakt ook nog een aantal moties dat hier is ingediend. Bijvoorbeeld de moties van de PVV inzake de sport en de mensen die van een AOW-uitkering leven. Het is de vraag in hoeverre je dat type vraagstukken in dit domein van het domein provinciale middenbestuur moet behandelen of dat je daar een antwoord op moet formuleren, zonder iets af te doen aan het belang en de urgentie van de vraagstukken waar het om gaat. Wij hebben meer focus aangebracht in ons Collegeprogramma: op leefbaarheid, met name in de krimpgebieden, op het economisch beleid, met name in de topsectoren, op de provinciale kerntaken, waarbij we een aantal zaken niet doen, maar bijvoorbeeld ook op het milieutoezicht en dan niet alleen op de aard van het toezicht, maar ook de stijl ervan. De heer Brouns memoreerde dat het College nu een jaar cursus achter de rug heeft en dat mag nu wel allemaal een beetje op gang komen – een punt dat door andere fracties bij de jaarrekening is ingebracht. Ik wil dat wel wat relatieveren. Want wij zijn bezig met een aantal vormen van nieuw beleid. Bij zaken die bij het vorige Collegeprogramma, maar ook bij de vorige Voorjaarsnota in gang gezet zijn, hebben we enige aanlooptijd nodig. Er is natuurlijk ook sprake van continuïteit: continuïteit in de uitvoering van het bezuinigingsprogramma dat in 2010 is overeengekomen en continuïteit in ander beleid die ongewijzigd is gebleven: die laatstgenoemde zaken gaan gewoon met volle stoom door. Bij de opmerkingen om een misschien wat meer Franse slag te gaan krijgen, wijn drinken, vrolijk zijn en scherp aan de wind zeilen, kun je misschien wel een vraagteken zetten of die zaken zich wel zo goed met elkaar verhouden. De heer SWAGERMAN (SP): Ik wil die Franse slag nog wel wat uitbreiden met zaken waar we misschien wel wat mee zouden kunnen doen. Want zoals u weet, is er in Frankrijk een socialist aan het bewind gekomen, die pleit voor een stevige investeringsagenda. Dus misschien dat u die Franse slag wél in de provincie wilt toepassen. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Als u het zo uitlegt… Maar ik heb begrepen dat hij ook de pensioenleeftijd naar 60 jaar wil brengen. Dat vind ik eerlijk gezegd wel een wat gewaagd experiment. Om als 60-jarige met een wijntje onder een appelboom te zitten: daar is helemaal niets mis mee – dat wil ik nog wel even benadrukken. Maar die investeringsagenda doen wij natuurlijk. Wij zetten nu al reserves – dat is hier ook vaker in debat geweest – in en die gaan we de komende jaren verder inzetten, simpelweg om de Groningse samenleving te versterken. Heel belangrijk is het verder verbeteren van de vestigingsvoorwaarden in onze provincie. Daarbij gaat het om het versterken van de positie van het bedrijfsleven, om het investeren in infrastructuur, om het investeren in kennis, om het investeren in een goed woonklimaat, zodat de mensen hier hun brood kunnen verdienen maar ook op een aangename wijze hier kunnen wonen en het liefst ook op een duurzame wijze, zodat wij beter in balans komen met de ecologie. De uitvoering van het programma, voorzover dat nog niet op stoom was, komt nu vol op stoom. De oproep van de CDA-fractie om het tempo op te voeren: die ambitie hebben wij en zullen wij niet alleen in woord maar ook in gebaar uitstralen als College. Van de kant van de CDA-fractie werd iets gezegd over de verhouding tussen David en Goliath, even later werden de windmolens door het CDA aan de orde gesteld. In de Eemshaven hebben wij de windmolen Goliath die meen ik 23 meter hoog is. Dat was een machtige en interessante molen, maar die wordt op dit moment omgeven door veel grotere molens: 2 stuks van 200 meter hoog voor 6 Megawatt. De kraan daarvoor is met 80 vrachtwagens aangevoerd, elk gevoel voor maat of schaal verlies je op dit moment in dat gebied. Dus in de tijd wisselt het nog wel eens wie David is en wie Goliath. Over de windenergie werd door de CDA-fractie gevraagd waar die komt. In het debat met de regering heeft minister Verhagen toegezegd dat de ruimtelijke regie bij de provincies terechtkomt,
40
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 maar – want daar eindigde zijn zin niet, ik ben bij het Kamerdebat geweest – waar de RCR-projecten on hold worden gezet dan is dat tot het voorjaar 2013. En als er dan onvoldoende wordt geproduceerd, kunnen die RCR-projecten hopelijk weer doorgaan en dat is iets wat wij als College in IPO-verband willen afhechten. Wij vinden dat een reële claim van de minister, maar dan moet het wel zo zijn dat de prestatieafspraken naar de provincie uitgesplitst worden en dat die provincies die niet presteren, daarop afgerekend worden en dat er een titel is om door te gaan met de rijkscoördinatieregeling. Want de goeden moeten niet onder de kwaden gaan lijden. Het CDA vroeg of aan het schatkistbankieren in IPO-verband aandacht wordt geschonken. Ja, dat is het geval. De voorzitter van het IPO, de heer Remkes, heeft een aantal keren met krachtige bewoordingen bij het ministerie van Financiën en later ook in het Overhedenoverleg met de ministerpresident dat voornemen gekapitteld, Want het levert per saldo geen schuldreductie op. Boekhoudkundig ziet het beeld er wel beter uit, maar er is sprake van een ernstige vorm van suboptimalisatie: een lagere opbrengst voor de provincies, die in de enkele honderden miljoenen loopt als je het over alle overheden bekijkt. Voor onze provincie gaat het om een risico in de orde van grootte van 8 tot 10 miljoen. Het overleg erover gaat voort en wij merken dat onderdelen van dat Lenteakkoord aan erosie onderhevig zijn. Dit is een onderdeel waar de erosie wat mij betreft wel hard mag toeslaan. Een aantal fracties, waaronder het CDA, pleit voor een solide begrotingsbeleid en behoedzaamheid. Dat past bij de ambitie van het College. Ik merk dat trouwens ook in de voorstellen van de kant van de Staten. Ik kan mij jaren herinneren, waarin er misschien wel evenveel moties waren, maar waarvan de financiële impact ervan veel groter was. Ik moet wel zeggen dat één motie eruit springt, namelijk die van de SP om 2 miljoen euro aan de algemene middelen te onttrekken voor openbaar vervoer. De heer Boumans zal daar inhoudelijk nog op ingaan, maar wat opvalt is dat die motie geen deugdelijke dekking heeft. Er wordt gesteld dat het uit het flexibele budget moet komen. Als we dat in 2013 doen, gaan we voor 4 ton in het rood en hebben we geen sluitend begrotingsbeeld en het flexibel budget voor de jaren erna wordt in één keer tot bijna nul teruggebracht. Ik vind dat als je zo’n voorstel doet, zou het steviger zijn als dat ook gepaard zou zijn met een solide dekkingsvoorstel en niet met een voorstel dat het flexibele budget voor de komende jaren helemaal tot nihil afroomt. De heer SWAGERMAN (SP): Dat is gewoon een bewuste keuze. Want wij zitten in september te wachten op van alles wat op ons afkomt wat u niet weet en ook ik niet weet. U kiest ervoor om het niet uit te geven, wij zeggen: het zou nog wel eens mee kunnen vallen. Dus laten we het gewoon doen en laten we niet die burger van Groningen die extra centen uit de zak kloppen voor dat openbaar vervoer. Want dat is wat er gebeurt. Dus u kunt toch niet ontkennen dat dat gewoon een feit is? De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat mag best zo zijn, maar in september zal er ongetwijfeld wat gebeuren, want dan vinden er verkiezingen en daarna de kabinetsformatie plaats. Ik ben van nature best een optimist, maar ik heb niet de indruk dat het financiële perspectief van deze provincie zich sterk zal gaan verbeteren. De kans dat dat fors gaan verslechteren, is vele malen groter. En in dat licht gezien is het niet verstandig en ontraden wij een motie waarin 2 miljoen wordt uitgetrokken voor iets waarvoor naar mijn smaak geen deugdelijke dekking aanwezig is. In 2013 gaan we met een flexibel budget van 1,6 miljoen direct 4 ton in het rood en de jaren erna houd je vrijwel geen flexibel budget over. Even afgezien van wat je van de inhoud vindt, het voorstel in deze vorm is naar mijn smaak niet sterk. Dan motie 10 van de PVV. Daarin wordt gesteld dat de provincie een helder en transparant bestuursorgaan moet zijn. Wij hebben niet alleen die ambitie, maar wij zijn dat ook. Alle informatie die binnen de kaders van de Wet openbaar bestuur is gewoon op te vragen. Hier wordt ervoor gepleit om alle informatie over de subsidies op de website te zetten. Wij hebben een aantal jaren geleden in deze Staten besloten dat waar het gaat om toekennen van subsidies, een uitvoeringskwestie en dus een rol van GS is. In een verder verleden – maar toen bestond de PVV nog niet, maar die werkwijze zou deze partij wel hebben aangesproken – was het nog gebruik dat elke subsidie in de commissie werd geagendeerd en kon worden besproken. Dat waren ook nog de jaren dat de begrotingsvergadering twee dagen duurden. Maar er is juist een stap terug gemaakt, waarin de Staten de algemene kaders voor de toekenning van subsidies vaststellen en het College vervolgens uitvoert en ook verantwoordt. En dat doen wij uitvoerig. Als daar vragen over zijn, dan worden die beantwoord. Als wij van burgers vragen krijgen om gegevens ter beschikking te stellen, dan doen wij dat. Eerlijk gezegd gebeurt dat laatste niet zo vaak, dus je kunt je ook de vraag stellen voor welk probleem dit nu de oplossing is. Wij ontraden daarom deze motie.
41
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Dan motie 11 om de AOW’ers onder de inwoners van Groningen met een – en dan staat er een kritische formulering – ‘volledige, doch kale AOW-uitkering’. Een volledige AOW-uitkering heb je alleen maar als je permanent tussen je 15e en 65e ingezetene bent van Nederland. Als je een tijdje als expat hebt gefunctioneerd of als je immigrant bent, heb je geen volledige AOW-uitkering. Blijkbaar is het de bedoeling van die motie om die mensen uit te sluiten. Maar hoe het ook zij, wij ontraden deze motie, omdat het wettelijk niet is toegestaan dat wij als provincie inkomenspolitiek voeren. Ook bij het laatste Bestuursakkoord dat met het minderheidskabinet werd gesloten – met gedoogsteun van de PVV – is die optie om dat wel te gaan doen, niet opgenomen. De motie over duurzame energie verhoudt zich niet tot het provinciale beleid. Wij hebben de ambitie om 750 Megawatt te realiseren, bij voorkeur in 2015. We willen – en daar gaan onze gedachten wél parallel met die van de PVV – daar wél de provinciale ruimtelijke regie op hebben. Maar de motie zoals die hier is geformuleerd om de bouw van windmolens te stoppen, achten wij onwenselijk. De overwegingen die eraan ten grondslag liggen, deugen naar onze smaak ook niet. Voordat er sprake was van enige windmolens, die toen werden gebouwd door mensen van wie de kans bovengemiddeld was dat zij geitenwollen sokken droegen – dat waren de echte pioniers en idealisten – gingen de energieprijzen al omhoog, omdat energie steeds schaarser wordt. De oliecrisis in de jaren zeventig heeft geleid tot forse prijsstijgingen. En eerlijk gezegd bekruipt mij wel eens de indruk dat de PVV met de rug naar de toekomst staat en haar blik richt op de jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen verklaarden dokters in witte jassen op de Amerikaanse tv dat roken niet schadelijk was. Het was de tijd dat asbest niet gevaarlijk was, het was de tijd dat volgens Jan Köller, voormalig Statenlid, het milieu nog niet bestond. Hij verkondigde dat dit begrip zo rond 1970 uitgevonden was en daarmee werd ook ontkend dat we milieuproblemen hadden. Tegenwoordig is het een florerende bedrijfstak. De motie 17 van de ChristenUnie over een trainee programma vinden wij een sympathiek voorstel, maar daar doemen wel wat knelpunten bij op. We zitten op dit moment in een situatie waarin de formatie wordt afgebouwd. Om nu trainees aan te nemen voor een bepaalde tijd en je hebt ze geen perspectief te bieden, vinden we geen goede zaak. Het is ook niet zo dat er op dit moment geen jonge mensen worden aangenomen. Er zullen ook tijden komen dat de uitstroom hier sterk toeneemt, dat ook de mogelijkheden om trainee programma’s op te zetten, zullen toenemen. Ik kan alle ins en outs hiervan nog niet overzien, maar mijn voorstel richting de ChristenUnie is dat wij ons als College hierop gaan beraden en ik zeg u toe dat wij hier met een brief of een voorstel over komen. Dan zou het debat hierover ook voortgezet kunnen worden en zou alsnog kunnen blijken of het nog noodzakelijk is om een Statenuitspraak te doen. Maar de geest van de motie spreekt ons wel aan, alleen naar de uitvoerbaarheid moeten wij nog eens heel nauwkeurig kijken. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Waar we het vorig jaar nog uitgebreid over het milieu hebben gehad – modeverschijnsel of niet – komt dat dit jaar wat minder aan de orde. Dat is in zeker zin ook wel een geruststellende gedachte, want je zou daaruit kunnen begrijpen als dat wij daar het afgelopen jaar zoveel over hebben gewisseld dat het voldoende vertrouwen bij u geeft naar de komende jaren en het verder geen bespreking meer behoeft. Dat geldt niet voor alle thema’s, want het openbaar vervoer is uitgebreid aan de orde gesteld door een aantal fracties, ook gemarkeerd of gelardeerd met moties en amendementen. Ik kan mij wel verplaatsen in een deel van die zorg, want we hebben natuurlijk niet vandaag voor het eerst een bespreking hierover, want met grote regelmaat hebben we hier over gesproken. Ook de afgelopen maand hebben we uitgebreid stilgestaan bij de dienstregeling en de voornemens voor de deze in 2013. Ik wil hier wel graag zeggen dat we hierin niet alleen staan. De dienstregeling van het OVBureau is een gezamenlijke dienstregeling van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen en wij acteren daar natuurlijk actief in. Ik probeer dat altijd met inbreng uw Staten te doen en de betrokkenheid die hier getoond wordt, daar ook over te brengen. Dat geldt ook voor de commissievergadering op 6 juni, die wij hieraan gewijd hebben. Enkele dingen daarvan worden vandaag ook door een aantal partijen aan de orde gesteld of aangekondigd: het gaat vooral over de tariefsverhogingen voor jongeren en ouderen, oftewel het niet-korten van de kortingsregeling. Ik heb ook iets gehoord over het opstaptarief en over lijn 176. Ik heb ook voor mijzelf als opgave genoteerd dat ik daarmee aan de slag moet en ook binnen de begroting van het OV-Bureau daarin een opdracht heb. Maar ik zeg daar gelijk bij dat we volgende week nog uitgebreid hierover komen te spreken. Ik heb ook in de commissie gezegd dat ik de behoefte zou hebben aan een heldere uitspraak van de Staten. Dus mogelijk zou u dat dan op dat moment door middel van een motie of iets dergelijks tot uiting kunnen brengen. Ik denk overigens wel dat, in dat perspectief, de oplossing en de sleutel daartoe binnen het OV-Bureau ligt.
42
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Dus hoe erkentelijk ik ook dit jaar weer ben voor de financiële steun die de SP-fractie mij toedicht – overigens iets minder dan vorig jaar – denk ik niet dat die nodig is. Dus ik zou in die zin die motie, in het verlengde van wat collega Moorlag zei, willen ontraden. Dan vroeg mevrouw Geerdink iets over deregulering, een thema dat ons aan het hart gaat. Daar hebben we ook in de commissievergaderingen met elkaar over gewisseld, vanuit een aantal fracties was daar belangstelling voor. Ik heb ook aangegeven daarbij een goede ronde achter de rug hebben, een ronde die veel inzicht heeft geboden in kansen en mogelijkheden op dat punt. Dat was een interne ronde. We hebben ook geconstateerd dat het goed zou zijn om dat extern te toetsen, want het is aardig dat je naar jezelf kijkt en daar veel aandachtspunten uithaalt, maar je moet natuurlijk ook de externe wereld mee laten kijken. Ik heb uw vraag begrepen als de vraag of wat ik mondeling heb gemeld, misschien ook in een brief zou willen laten neerdalen, zodat u over de voortgang gerapporteerd wordt en die zeg ik u dan ook graag op korte termijn toe. De heer Swagerman heeft over mijn portefeuille letterlijk gezegd: ‘dit College helpt het OV om zeep’. IK heb al eens eerder in commissieverband tegen fractiegenoten van hem gezegd: dit soort uitspraken helpt het OV ook niet. Tenzij u dat hard kunt maken. Want ik heb tijdens de commissievergadering geconstateerd dat we niet zo gek veel verschil van inzicht hadden over de dienstregeling. Sterker nog, je had de vraag kunnen stellen of je dat eigenlijk niet twee of drie jaar eerder had moeten doen, om daar misschien meer aan kansrijke lijnen te besteden. Ook daar kun je natuurlijk ideeën in ontwikkelen. Ik breng maar even de suggestie van de heer Miedema van GroenLinks in herinnering om de laatste boot van Schiermonnikoog te bedienen. Maar we kunnen ook bijvoorbeeld kijken naar de trajecten Groningen-Emmen, waar gewoon een heel hoge verkeersfrequentie is en waar misschien nog wel een extra lijnen nodig zijn. Dus dan zou je meer tot een reshuffling kunnen komen. De heer SWAGERMAN (SP): De vraag aan de heer Boumans is of hij nu de SP verwijt, de afgelopen jaren niet te hebben meegedacht met de instandhouding van lijnen, begrotingen en personeelsbestanden van het OV-bedrijf en de instandhouding van het OV-bedrijf überhaupt. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Nee, ik kan zelfs uw fractie een compliment maken en dat zal van harte doen. Want ik vind dat we altijd goede inhoudelijke discussies hebben. Op RTV Noord heb ik gisteren in volle breedte de Staten gecomplimenteerd, omdat ik er intrinsiek van overtuigd ben dat er geen Staten in Nederland zijn, die zo intensief is en zich zo op de hoogte heeft gesteld van het systeem en ook de uitwerking ervan en het doordenken van de effecten. Want als ik dat vergelijk met de collega’s uit de Randstad of het oosten van het land, dan hebben die heel andere gesprekken. Dus van de ene kant maakt het voor mij best wel ingewikkeld, want we praten soms op halteniveau met elkaar, maar tegelijkertijd is het ook wel verrijkend dat u op deze manier het gesprek aangaat en daar ben ik ook uw fractie erkentelijk voor. Alleen niet zo erkentelijk dat ik behoefte heb aan die 2 miljoen extra op dit moment. De heer Brouns vroeg aandacht voor het gemaal bij Lauwersoog, of deze in navolging van eerdere uitspraken van zijn fractie of dit niet wat verder kan worden bespoedigd. De heer Keurentjes heeft volgens mij wel eens aan me gevraagd om een beetje duidelijker te zijn in wat ik wil en of ik daar voor ging of niet. Ik heb toen gezegd dat wij naar Den Haag moeten om het gesprek te voeren en we nog een uitspraak van het Rijk moeten hebben over de kansen om het naar voren te halen. Tegelijkertijd moeten we daar ook naartoe met een serieus verhaal van onze kant. Nou, ik kan daar niet naartoe met de onderbouwing in het hier en nu, mogelijk wel vanuit de onderbouwing 2014 via project Droge Voeten. Er zit nog een component aan van natuur, de derde weg. Mijn voorganger, de heer Bleker, die nu verantwoordelijk is aan de andere kant, heeft die ooit bedacht. Dat zou nog kansrijk kunnen zijn, maar we moeten dat gesprek wel met elkaar voeren. Wij zijn ook voornemens dat gesprek te voeren: het staat ook geagendeerd en ik hoop u daarover na de zomer goed te kunnen informeren. Dus wat mij betreft zetten we het gesprek daarover dan ook voort. De heer Brouns wil ook graag dat wij wat versnelling geven. Daar heeft collega Moorlag van ons College ook al iets over gezegd. Ik breng ook in herinnering dat de heer Bakker bij een vorige gelegenheid heeft gezegd over of het College in staat was, wat gas bij te geven. Toen heb ik hem ook toegezegd dat wij zullen zien in welke projecten wij tot versnelling kunnen komen en ik denk dat dat ook wel kansrijk is. Want we besteden er ontzettend veel aan, niet alleen uit de RSP-pot, maar ook uit onze provinciale middelen en uit andere financiële bronnen en we kunnen daar natuurlijk best wel wat meer gas bij geven, zodat we inderdaad ook de bouwsector, die het zwaar heeft, wat aan werk komt. Want u weet ook dat die een van de kurken is waarop de economie drijft. De heer Brouns vroeg ook iets over de RegioTram in een motie. Die is op zich heel vriendelijk en het is altijd goed om na te denken over alternatieven, maar zover is het nog niet. Wij houden ons op
43
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 dit moment aan het standpunt dat wij ervan mogen uitgaan en erop mogen vertrouwen dat de afspraken die er zijn gemaakt met de stad voor wat betreft de realisatie van fase 1 van de RegioTram – zeg maar: de stadstram – gestand gedaan worden. Ondanks alle signalen die wij natuurlijk ook krijgen via diverse media en bestuurlijke overleggen dat dat een zorg is, hebben wij ons er op ingesteld dat er een sluitende businesscase is en de investering gegarandeerd is. Dus wij gaan ervan uit dat wij erop mogen vertrouwen dat de RegioTram doorgaat. Als dat toch anders mocht blijken te lopen, dan zijn we er ook van overtuigd dat er een alternatief moet komen, want hoe je het ook wendt of keert, de bereikbaarheid van de stad is gebaat bij een multimodaliteit. Dus je redt het niet alleen met de auto of fiets, maar je moet ook in andere vormen van openbaar vervoer investeren. Onze voorkeur heeft nadrukkelijk de RegioTram. Zou dat niet blijken te lukken, dan zijn wij bereid naar alternatieven kijken, maar niet eerder dan dat. Het zou nu ook een raar signaal zijn richting de marktpartijen, die midden in de aanbesteding zitten en ook grote bedragen moeten investeren om die aanbesteding door te kunnen komen. Het zou ook richting de Regiovisie denk ik ook geen goed signaal zijn. Daarop aansluitend: u vroeg ook naar wat er gebeurd is in de Regiovisie Groningen-Assen. Dit is de opdrachtgever voor de eerste fase van de RegioTram, de stadstram met twee lijnen. Dat zou zij ook zijn voor de tweede fase. In de vorige Collegeperiode is er al begonnen met een eigen vervoerswaardeonderzoek. Dat lag ook voor de hand, omdat er gekeken werd naar de spoorlijn Groningen-Heerenveen, dus je wilt eigenlijk weten hoe de verkeers- en vervoerslijnen naar de stad eruitzien die je wilt divergeren over de verschillende modaliteiten. Daar komt het beeld uit dat niet iedere lijn even kansrijk is, maar een aantal ook wel en ook de lijnen die gekoppeld worden aan het spoornetwerk, omdat daarvoor de infrastructuur al grotendeels is gerealiseerd. Wij hebben daarvoor in het portefeuillehoudersoverleg bediscussieerd dat we goed scherp moeten blijven op de cijfers. Dat heeft enige tijd gekost. We hebben de laatste tijd geconstateerd dat die scherpte er is en dat maakt dat het portefeuillehoudersoverleg inclusief het lid dat daar zit namens de provincie Groningen – dat ben ikzelf – en dat adviseert aan de Stuurgroep, om inderdaad een vervolg te gaan geven in de vorm van een verkenningsstudie naar die corridors waarvan is gezegd dat ze interessant zijn. Maar tegelijkertijd houden we ons ook aan de heldere afspraken in het coalitieakkoord. We hebben daarin gesteld dat we deze periode geen realisatiebesluit nemen. Daarbij moet u zich ook realiseren dat in de tijdigheid der dingen het ook niet te verwachten is dat vóór 2017 zo’n besluit zal vallen. U vroeg in een motie ook iets over de spoorlijn Groningen-Heerenveen. Ook op zich een vriendelijke motie die ik inhoudelijk ook heel aardig vind, maar die is wat ontijdig. Want we moeten natuurlijk met elkaar het debat nog voeren over Groningen-Heerenveen en de Staten moet zich nog uitspreken over het voorstel dat het College in uw richting heeft gedaan. Dus laten we eerst de bespreking daarover doen, dan doen we ook recht aan het project en de maatschappelijke belangstelling voor dat project en laten we dan vervolgens het gesprek aangaan over wat er verder moet gebeuren. Als College hebben wij overigens gezegd dat als u instemt met onze conclusie, wij voornemens zijn u een opnamebesluit voor te leggen voor een verkenning naar een hoogwaardige vervoerscorridor Groningen-Leek-Roden. Maar alles in de volgorde der dingen. Dus ik wou u eigenlijk voorstellen om die motie aan te houden. De heer Brouns vroeg ook nog naar de combinatie van projecten en of daarin nog winst is te behalen. Ik heb nog even de handelingen erop nageslagen, omdat ik daar in 2010 natuurlijk zelf niet bij was. Ik begrijp dat er een koppeling is gemaakt tussen grote projecten om te kijken of je daaruit nog winst kunt behalen. Dat is op zich ook een logische gedachte. Alleen, de N33 is een rijksweg en we willen verder met het vervolg. We hebben het voornemen om in het najaar met een helder standpunt te komen, niet alleen inhoudelijk maar ook over de financiële onderbouwing voor wat betreft de N33-Midden, dus dit tracé doortrekken naar Appingedam. Maar dit staat wat los van de discussie over de N360 en de N361, omdat die sinds 2010 natuurlijk een eigen verloop hebben gehad. De N361 heeft zich ontpopt zoals die zich heeft ontpopt en daarover zijn we met elkaar in gesprek. En bij de N360 leek het natuurlijk dat we daar een heel forse investering in zouden doen, maar uw Staten heeft zich uitgesproken voor een wat andere kijk op dat dossier – ook in samenhang met de N361. Dus daar zullen we ook na de zomer verder met elkaar over spreken. Dus ik begrijp de gedachte in de motie en ik denk dat die gedachte ook goed is, maar minder aansluit op deze drie projecten. Dan komt D66 met een motie over de lijn naar Bremen. Dat is op zich een heel aardige motie, maar hij is wel erg SMART. Op zich is er niet zoveel mis met SMART en ik denk ook dat de motie goed aansluit bij de intentie van het College, waarbij wij ook denken dat wij door de maatregelen die wij u gemeld hebben in de brief, de reistijd kunnen terugbrengen tot 1 uur en 22 minuten. Dus dan zouden we het zelfs een minuutje beter kunnen doen. Maar u weet hoe het gaat in OV-land: voor hetzelfde geld is het 1 uur en 24 minuten en dan bent u ontevreden, terwijl we eigenlijk een geweldige prestatie hebben neergezet. Dus als we nou in de geest van de motie mogen handelen en uw oproep
44
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 helder begrepen hebben, dan het is uw inzet zoals die hier staat. Maar dan is de inzet tot dat resultaat belangrijker dan het exacte reistijdcijfer van 1 uur en 23 minuten en 0 seconden. De PVV blijft verrassend, zou ik haast zeggen. Groningen Airport Eelde gaat ook ons College aan het hart. Maar dit laat onverlet dat wij ook de heldere uitspraken van deze Staten kennen, waarin wordt gevraagd om de overheidsbijdrage vanaf 2013 nul te laten zijn. Daar hebben we ook afspraken over gemaakt met Groningen Airport Eelde en dat zullen we in de volgende aandeelhoudersvergadering ook verder bekrachtigen. De businesscase komt later dit jaar: de luchthaven heeft daarvoor meer tijd nodig, omdat men met name de resultaten van de extra vluchten, die nu gelanceerd zijn, daarin wil betrekken. Dus laten we dat nou op zijn beloop. Zou het zo zijn dat de termijn voor de luchthaven om met goede voorstellen te komen, die niet zozeer erover gaan om de exploitatie overeind te houden maar bijvoorbeeld meer een investeringsvraag bedienen, dan zullen we daar natuurlijk op een open en constructieve manier naar kijken. Dan heb je het veel meer over een investering die misschien nodig en wenselijk is en aansluit op ons ruimtelijke programma. Alleen, zo’n aanvraag ligt er op dit moment niet. Eigenlijk vind ik het ook niet zo goed – maar die vrijheid heb ik natuurlijk niet – dat deze motie van de ChristenUnie op dit moment wordt ingediend. Want het was denk ik beter geweest als die eerder was ingediend, bijvoorbeeld bij de bespreking van 6 juni. Maar zij is ook niet helemaal een correcte weergave van de feiten. Met name met het Gomarus College wordt sinds het najaar van 2011 gesproken over deze gestapelde kortingen. Er zijn twee scholen voor het voortgezet en middelbaar onderwijs in onze provincie, het Gomarus en Menso Alting, die gebruik maken van deze regeling. Dat is hartstikke mooi, maar dat betekent dat al die andere scholen voor beroeps- en voortgezet onderwijs dat niet doen. Dat is natuurlijk niet helemaal een gelijke behandeling van de scholen. Dus je zou ervoor kunnen zorgen dat die regeling ook gaat gelden voor al die andere scholen, maar dat laat het systeem niet toe, want het zou een te groot gat schieten in de begroting. We hebben gezegd tegen het Gomarus dat we zijn standpunt begrijpen en we content zijn met het feit dat deze school zo’n grootverbruiker is van het vervoer in onze provincie en daarmee ook een belangrijke partner en supporter is van de beschikbaarheid daarvan – daarover geen enkel misverstand. Dus we zijn bereid hen te faciliteren met een grootverbruikkorting, maar dan niet alleen zij, maar ook andere scholen. Want dan is ook iedereen gelijk voor deze regeling en kunnen ook andere scholen daar gebruik van maken met een gelijke kortingsregeling. Dan hoort daar wel een beetje extra werk bij, met name aan de marketing- en distributiekant. Dat is te overzien en de school heeft daar natuurlijk ook baat bij, want dat maakt haar concurrentiepositie interessant. En dan gaat het inderdaad om een prijsverhoging van ongeveer 10 tot 11 procent en volgens ons niet de 16 procent die de ChristenUnie noemt. Kortom: ik zou zeggen: laten we ons vasthouden aan de nieuwe regeling, die zich beter houdt aan het gelijkheidsprincipe, dan kan elke school of instelling van de regeling gebruik maken, de regeling is dan, ook in financieel opzicht, houdbaar naar de toekomst en dat staat het ook in juiste verhoudingen tot regelingen die we voor andere, met name zakelijke, grootverbruikers hebben. Dus wij ontraden wij om die reden deze motie. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Het punt dat wij hebben gemaakt, is ook dat de kortingsregeling in één keer wordt afgeschaft in september. Wij hebben aangegeven dat dat eigenlijk een afbouwregeling zou moeten zijn. Is het College bereid om daar ook het overleg over aan te gaan of de partijen weer om tafel te brengen om daar nogmaals een keer met elkaar uit proberen te komen? Wij hebben begrepen namelijk, dat de scholengemeenschappen heel veel begrip hebben voor het feit dat bepaalde regelingen misschien niet altijd overeind kunnen blijven, maar zij moeten samen met de ouders wel ergens naartoe groeien. Bent u ertoe bereid om de partijen bij elkaar te krijgen, zodat men samen naar een acceptabele oplossing kan zoeken? De heer BOUMANS (gedeputeerde): We voeren vanaf het najaar gesprekken met de directie en de besturen van de scholen. Ik heb ook nog even op de website van het Gomarus gekeken: daarop staat ook een brief van de bestuurder aan de ouders, waarin hij ook meldt dat er via de politiek – dat zal uw fractie zijn – hierop actie zal worden ondernomen. Dat is in ieder geval bewaarheid vandaag, maar ik toon me wel bereid om hierover gesprekken aan te gaan om dit iets gefaseerd in te kunnen voeren. Maar dat is geen jaren uitstel wat mij betreft, dus dan hebben we het over een gefaseerde verandering, bijvoorbeeld rond de kerstvakantie. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Er is vandaag door mijn voorgangers gesproken over de tijden waarin we ons bevinden en het woord ‘samen’ is daarbij een aantal keren benoemd. Ik zal eerst even zeggen wat ik denk dat we bereikt hebben voor een aantal punten en dan de vraag vanuit de zaal onderstrepen of we verder gaan en actie gaan ondernemen.
45
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 We hebben ons Economisch Actieprogramma op orde. Het is vastgesteld en medewerkers worden aangetrokken voor de vacatures die er zijn en we zijn start gegaan. Wat ik heel leuk vond, is de ontmoeting van afgelopen vrijdag tussen een aantal Statenleden en de afvaardiging van het MKB over hoe we een motie invullen, die was ingediend over duurzaamheid en innovatie. Het Energieprogramma is ook net vastgesteld, is ook op orde en daarmee vol in actie. Een aantal dingen speelt daarbij in het aantrekken van mensen, zoals de ELBEP’s; misschien dat de heer Van der Ploeg daar zometeen nog op ingaat. Dan jeugdzorg. De winkel is opengehouden, de verbouwing is ingezet voor wat betreft de transitie en als het gaat over de erkenning vanuit Den Haag, kan ik de VVD-fractie meegeven dat er vorige week een overleg is geweest met de heer Teeven. In het AO vorige week is Groningen meerdere malen genoemd vanwege de goede samenwerking tussen de gemeenten en de goede profilering op de inzet van de transitie. Dan de facilitaire zaken hier intern: alle medewerkers zijn verhuisd en met de verbouwing is begonnen en wel op duurzame wijze. Als we dan kijken naar het belang van economische ontwikkelingen en werk, goed opvoeden en opgroeien van de kinderen en ervoor zorgen dat kinderen met een goede startkwalificatie de wereld in stappen, dan denk ik dat we in Groningen goed op weg zijn. Als we kijken naar het economisch beleid, dan hebben we de vijf clusters goed in de benen. Als het goed is, komt het agrifoodcluster nog dit jaar volledig tot wasdom en zullen we ook een netwerkorganisatie opzetten binnen Noord-Nederland voor wat betreft biobased economy dwars door vijf clusters heen. Want dat is precies waar biobased economy hoort: onder alle clusters en zorgen dat die clusters gaan samenwerken. Ook daarin is het MKB belangrijk en ligt de focus daarop. En als we kijken naar Brussel, dan is het de bedoeling dat we beide topsectoren, maar ook EFRO en Horizon 2020 daarop aan laten sluiten en we een goede vlucht kunnen maken voor ons Economisch Actieprogramma, waarin duurzaamheid centraal staat. We hebben het in algemene zin over de energie- en milieukant als we over duurzaamheid praten, maar wat gaf het MKB ons nou mee afgelopen vrijdag? Duurzaamheid is niet alleen planet, maar ook people en profit. En dat heb ik mij zeer ter harte genomen. Dan heeft de Partij van de Arbeid de oplopende jeugdwerkloosheid aangestipt. Ook wij hebben dat geconstateerd, we hebben een Versnellingsagenda ingezet een aantal jaren geleden en we zijn voornemens om een Versnellingsagenda 2.0-lightversie in te zetten, waarin onder andere als het goed is een Seaport Experiencecentre haar rol verder kan vervolmaken en uit kan breiden en daar van toegevoegde waarde kan zijn. Maar ook het GOA, ook de gemeenten en onderwijsinstellingen, want inderdaad is de jeugdwerkloosheid opgelopen. De PvdA sprak ook over de werkomstandigheden van schoonmaak- en kantinepersoneel. In ons beleid binnen onze organisatie hebben we de schoonmaak aanbesteed aan een gecertificeerde schoonmaakorganisatie. Niet alleen waar het gaat over de producten en dergelijke die ze gebruiken, maar ze zijn ook gecertificeerd – en dat is een compliment waard – voor hun personeelsbeleid. Het is belangrijk voor ons aanbestedingenbeleid dat daarnaar gekeken wordt. Ook de catering is uitbesteed, maar elke keer bij de verlenging van de aanbesteding en bij nieuwe contracten wordt gekeken als een van de opties om weer meer in te besteden. Dus dat zijn afwegingen die we breed maken. Dan de VVD over ‘samenwerken’. U hebt mij wel getriggerd. Samenwerken is ook verbinden. De heer Veerenhuis-Lens had het al over ‘niemand uitsluiten’. Als ik kijk naar wat we neerzetten in het economisch beleid en binnen energie aan samenwerking, waar het gaat om de Hanze Energy Corridor, de samenwerking met Den Haag, de topsectoren, het landelijke bedrijfsleven zelf, EFRO/Horizon 2020, waarbij we met managementautoriteiten landelijk weer aan het kijken zijn hoe we dat gaan doen binnen Noord-Nederland, jeugdzorg – wat ik net ook al had genoemd, dan heb ik toch een ander beeld van zoals dat beschreven werd door de VVD-fractie. Het CDA bracht de bedrijventerreinen naar voren. Daar zijn we ook druk mee bezig: we hebben gisteren een nieuwe herstructurering geaccordeerd voor wat betreft het Hoendiepterrein in de stad. Hoe doen we dat? Een van de voorwaarden voor de investering van bijna 4 ton door de provincie is natuurlijk het plan van de gemeente, maar ook daarin moeten de bedrijven betrokken zijn en een van de voorwaarden is dat de bedrijven die daar zitten, ook 150.000 euro zelf investeren in duurzaamheid, energiebesparing en dergelijke. En ik denk dat je dan de vliegen in één klap slaat bij hoe we vinden dat duurzaamheid in ons beleid moet worden geïntegreerd. U vroeg ook naar de stand van zaken bij de kabelbaan. Ik heb geen idee. Er zou onderzoek gedaan worden en ik begrepen dat de markt deze zou financieren en ik ben niet op de hoogte van de stand van zaken daarin. Ook gaf u aan dat u een focus wilde aanbrengen en ik denk dat we nou net met het Economisch Actieprogramma die focus hebben aangebracht: healthy aging, energie, biobased economy en ook weer het MKB.
46
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 D66 gaf aan dat we ook wat moeten met de zzp-broedplaatsen. Ik ben afgelopen vrijdag ook bij die bewuste lunch geweest met het MKB en dan zie je dat het MKB die broedplaatsen ook aan het creëren is en ook nadrukkelijk heeft gevraagd of dat soort broedplaatsen ook met het Innovatie- en Duurzaamheidsfonds en het plan voor de 3 miljoen deze periode gefinancierd kunnen worden. Ik ben daar eigenlijk wel welwillend in, maar blijf van mening dat alles wat we doen, in gezamenlijkheid moet of met andere overheden of met het bedrijfsleven, waaronder het MKB zelf. Het kan niet meer zo zijn dat er geld gegeven wordt en we dan niet per definitie de actie en inbreng van anderen zien, maar ik zie u al instemmend knikken daarin. Over de vacaturebank inzake Groningen-Nedersaksen kan ik al concreet zeggen dat er een domein aangevraagd is voor een website, waarbij men aan het kijken is naar en layout voor de portal en hoe Nederlandse en Duitse bedrijven gezamenlijk gebruik kunnen maken van die portal om te zorgen voor een ontsluiting van die vacatures in het EDR-gebied aan twee kanten van de grens. En ik hoop dat u daar blij mee maak. Wat doen we om het toerisme te bevorderen? Twee jaar geleden is het toeristische budget bij de bezuinigingen ten grave gedragen – laten we het maar zo zeggen. Marketing Groningen heeft daar natuurlijk een rol in en met dit coalitieakkoord hebben we weer 750.000 euro per jaar voor de infrastructuur. En dat is nou precies waar we dat duwtje mee willen geven: we willen met het geld ervoor zorgen dat er een blijvende infrastructuur ontstaat waar het kleine MKB, dat vaak toerisme aan de orde is, gebruik van kan maken als het gaat om fietsknooppunten, kleine toevoegingen aan havengebieden et cetera. In het GOA over het Seaport Experience Centre is gezegd dat men na drie jaar uiteindelijk de eigen broek moet ophouden. Het is wel belangrijk dat op het moment dat er vernieuwd wordt binnen de organisatie, wat past in het totaalplan, zij daar wel in meegenomen worden. Dus in die zin kijken wij met belangstelling naar de toegevoegde waarde van het Experiencecentre. GroenLinks vroeg of het College bereid is, het voortouw te nemen in biomethanol. Als ik iets heb gedaan het afgelopen jaar, dan is het wel mij het vuur uit mijn sloffen lopen voor Wood Spirit om de biomethanolfabriek op de benen te krijgen. Dat is een subsidietraject waarvan we aan het einde van het jaar gaan horen of dat gaat lukken. Het is een totale investeringen van rond de 800 à 900 miljoen, waarbij een subsidieaanvraag in Brussel is ingediend binnen een bepaalde tender. En daar is een subsidieaanvraag mee gemoeid van 360 miljoen euro. Wij hopen in oktober-november te vernemen of die aanvraag wordt toegekend en of dat enorme project waarmee het de grootste biomethanolfabriek van Europa zou worden, doorgaat in de Eemshaven. Dus als het gaat om biomethanol, vindt u mij aan uw zijde. Op het vraagstuk CO2-reductie in relatie tot de zonneparken heb ik al eerder aangegeven in de commissie dat wij bezig zijn met een notitie over om een stukje beleid te ontwikkelen over hoe we omgaan met de ruimte en deze ontwikkelingen en de inpassing van dit soort zaken. Bij hele akkers vol met zonnepanelen zal er ook gekeken moeten worden naar wat we op daken kunnen zetten, want we hebben al heel wat bebouwde omgeving, naar de ruimte-inpassing van bijvoorbeeld biovergisters, zonnepanelen, windmolens et cetera. Daar komt een visie over van het College die we met u delen en het gesprek daarover met u aan kunnen gaan. Vrij Mandaat haalt het niet-verontachtzamen van het MKB aan. Ik heb u net al gezegd dat als de focus in het Economisch Actieprogramma ergens op ligt, het wel het MKB is. Als we kijken in het topsectorenbeleid, dan is het belangrijk dat het MKB daarin de aandacht krijgt. We zijn op dit moment in gesprek om te kijken of we zelf fondsen kunnen vormen in Noord-Nederland, in combinatie met Den Haag of Europa, om te zorgen dat we dat MKB, dat in de topsectoren en ons regionaal beleid zo belangrijk is, bij elkaar brengen en inderdaad dat MKB, waaruit onze bedrijvigheid inderdaad voor 90% bestaat, te faciliteren teneinde tot maximale ontwikkeling te komen door middel van innovatie, groei, export en dergelijke. Dan de motie van de PvdA over de adviesaanvraag van de Sociaal-Economische Raad. In het kader van deze ontwikkelingen ligt er ook al een aantal adviezen, bijvoorbeeld het advies over de krimp dat door de SER is gegeven. De SER heeft ook een advies gegeven over de ruimtelijke visie in het verleden en zij is bezig met een S3-advies voor wat betreft de Europese structuurfondsen en hoe daarnaar te kijken. Ik beloof u dat wij deze meenemen naar het Dagelijks Bestuur van het SNN. Nu is het wel zo dat de SER adviseert aan de drie noordelijke provincies gezamenlijk. Ik weet niet of deze motie ook op deze wijze wordt ingediend in de andere twee Staten – u knikt ‘ja’ – ik ga er vanuit dat zij via die weg bij het DB van het SNN komt en wij zoals gebruikelijk in gesprek gaan met de SER op welke wijze door middel van een adviesaanvraag aan deze motie tegemoet kan worden gekomen. Dan de motie over de Floriade: die ondersteunt ik van harte. Want de gemeente zal het bidbook komt als het goed is volgende week presenteren. Daarin zult u zien dat het bidbook en het proces
47
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 volledig ondersteund worden door het College en door deze provincie, dus ik zie deze motie als een ondersteuning van wat we al doen, dank u wel. Ik denk dat de motie van de ChristenUnie over Fair Trade uiterst sympathiek is en binnen onze eigen organisatie proberen we dit beleid ook uit te dragen en ook zelf te belijden, maar we willen niet een bevoogdende rol naar de gemeente op ons nemen. Deze motie vraagt ook nogal wat menskracht. Wij zullen op deze wijze doorgaan in onze organisatie, maar wij denken niet dat deze motie aangenomen zou moeten worden, omdat we haar niet in de vorm van zoveel menskracht in de benen kunnen zetten. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Een aantal partijen heeft gesproken over cultuur en hoe belangrijk die is in het kader van de leefbaarheid, economie, maar ook de samenhang in de samenleving in zijn algemeenheid. Dat is iets wat wij als College hebben onderschreven en nog steeds onderschrijven en waarop wij ons beleid ook hebben gevoerd het afgelopen jaar en ook zullen voeren de komende jaren. Een aantal van u heeft dit als Staten ook zodanig van belang gezien dat u daar een groter budget aan hebt toegekend voor de komende jaren. Er ligt inmiddels ook een budget voor ten behoeve van het budget. Het cultuurbeleid dat wij hier voeren, maar ook dat het Rijk gaat uitvoeren en dat ook wel degelijk zal neerslaan in NoordNederland. En een oproep om voort te gaan op de goede weg van de beïnvloeding, zodat de beslissingen die bij het Rijk genomen worden, positiever gaan uitvallen voor Noord-Nederland. En een van de partijen heeft gevraagd hoe die lobby precies in elkaar heeft gezeten. Ik kan u vertellen dat wij hierin echt gezamenlijk als Noord-Nederland proberen op te treden. We hebben in mei een bijeenkomst gehad met alle noordelijke overheden inclusief de twee grote steden Groningen en Leeuwarden om te kijken of we een gezamenlijke lobby konden opzetten. En als Staten hebt u het formulier dat daaruit komt, het lobbydocument, ook ontvangen, zodat u dat ook binnen uw eigen partijen allemaal kunt opzetten. Daarnaast hebben wij natuurlijk als noordelijke partijen ook contact gezocht met de grote spelers hier in het veld om ook de lobby die zij voeren in Den Haag en de andere kanten op met elkaar te combineren en dat heeft de afgelopen maand geresulteerd in een gezamenlijk optrekken en plannen van die lobby die kant op en gezamenlijk bedenken wanneer welke brief die kant op moet en wanneer met welke partij gesproken moet worden. Er is met Tweede Kamerleden gesproken en in het bijzonder met de noordelijke Kamerleden. En dat heeft allemaal geresulteerd in een eenduidig verhaal, zowel vanuit de stad als vanuit de provincies en in een openbaar overleg in de Kamer afgelopen week, waarin is aangekondigd dat er nieuw overleg komt over een motie die met betrekking tot de spreiding door de Kamer zal worden ingediend. Er waren meerdere partijen – ik dacht een stuk of vijf – die ook in dit overleg een aantal noordelijke instellingen hebben genoemd, omdat die subsidie zouden moeten hebben in hun ogen. Dus al met al naar motie 3 kijkend, is het een motie die het gevoerde beleid ondersteunt en waarmee we ook zeker door zullen gaan. Omdat die motie in de Kamer nog in behandeling moet komen, wil u daarbij oproepen dat het wel deze en volgende week van belang is dat u ook de interne partijlijnen bewandelt om ervoor te zorgen dat die ‘spreidingsmotie’ ook daadwerkelijk tot een instemming zou kunnen komen in de Tweede Kamer. Want bij dit soort moties geldt ook dat de afstemming helaas ook bepaalde gevolgen kan hebben. Dan was er een aantal partijen met opmerkingen ten aanzien van de sport, wat ook geleid heeft tot een tweetal moties op dat gebied: een van het CDA en de ChristenUnie en een van de Partij van de Vrijheid. De sport is een beleidsterrein waarbij het vorige College al besloten heeft, ook in het kader van de bezuinigingen en wat wij als provincie doen als beleid doen, om als het echt gaat over de welzijnskant, daar zich min of meer uit terug te trekken. Dat is ook vastgelegd. De vorige coalitie bestond overigens uit het CDA, de ChristenUnie en de Partij van de Arbeid. Daar hebt u een sportnotitie van vastgesteld en daarvan heb ik laatst met u ook een uitwerking besproken. En die komt er eigenlijk op neer dat wij ons met dat veld niet meer bezighouden, maar wij ons concentreren op een kennis- en informatie-uitwisselingsplein, waarop natuurlijk ook dit soort elementen – want beide voorliggende moties wijzen op jongeren- en ouderensport – een rol gaat spelen. Alleen, het is niet zo dat wij op dit moment de backoffice daarvan financieren. Dat moet vanuit het veld zelf komen. Dat is ook de afspraak die we hier gemaakt hebben. Vandaar dat de moties in hun huidige vorm niet meer binnen het bestaande beleid van de provincie passen. Ook obesitas en healthy aging zijn zaken die zijn ingevlogen vanuit de provincie, vooral vanuit de economische en ontwikkelingskant en niet vanuit de welzijnskant. Natuurlijk is dit wel een heel belangrijk aspect van het geheel, maar niet in eerste instantie provinciale verantwoordelijkheid. Ik las laatst een stuk over bestuurlijke obesitas, ook een onderdeel van mijn portefeuille. U hebt daar geen vragen over gesteld, maar wij hebben wel een vrij zwaar traject daarin. U weet dat er de komende
48
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 jaren wat gaat gebeuren; ik leid uit het feit dat u hierover geen vragen hebt gesteld af dat u eigenlijk de weg onderschrijft die we daarop gaan inzetten voor het komende jaar. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Primair vanuit de Partij van de Arbeid en ook andere fracties is het een en ander aangedragen over de lokale duurzame energiebedrijven, de dorpscorporaties. Daarover is ook een motie ingediend. De motie wordt door het College van harte ondersteund. Als we kijken naar de initiatieven die er in de provincie Groningen zijn, dan zijn ze talrijk. We zijn ook bezig om te kijken hoe we die op een goede manier kunnen vormgeven, samen met onder andere de Milieufederatie en andere – ook zakelijke – partijen. Wij hebben recentelijk daarover met de commissie kunnen discussiëren en hebben veel instemming en enthousiasme bij de Staten gevoeld. Ik denk dat juist op dit veld wij met volle zeilen en met kracht vooruit kunnen varen, Concreet denk ik dat we in het najaar hierover met de Staten opnieuw in debat kunnen gaan. Ik heb in de commissie aangegeven dat ik nog niet met het projectteam had kunnen overleggen, dat is op 1 juni gestart. Inmiddels heeft dat overleg wel plaatsgevonden en we gaan inderdaad gewoon vol voort. Als het gaat over de samenwerking had de VVD een algemene oproep, maar ze noemde daarbij ook het Groenmanifest. Ik zou de wijze willen benadrukken waarop wij op dit moment samenwerken met de groene partijen als het gaat om de herijking en invulling van de groene portefeuille. Dan hebben we het over cocreatie van onderop. Als je ziet hoe partijen die bijvoorbeeld met het beheer van natuurgebieden annex zijn, meedenken over hoe wij dat beheer op een goede manier kunnen invullen – en dan hebben we het over snijden in eigen vlees – dan kun je daar alleen maar grote bewondering voor hebben. En als we dan zien hoe op een heel positieve manier partijen met elkaar en met respect voor elkaar omgaan, dan denk ik dat dat een heel mooie manier is van cocreatie zoals we die ook in de coalitie van plan waren. De VVD vraagt hoeveel natuur wij krijgen van RWE. Ik kan dat niet specifiek benoemen op dit moment. Het gaat om een private partij die investeert in een aantal projecten. Ik zal zometeen nog één concreet project noemen. Het CDA vraagt om te denken in kansen en ‘omdenken’ en heeft ons daarvoor een presentje gegeven, waarvoor dank. Ik heb al aangegeven dat dat omdenken in deze periode in de praktijk al plaatsvindt, want we zijn met een andere rol bezig als provincie. We waren uitvoerder voor het Rijk, we zijn nu in feite kaderstellend. En we zien dat we op een heel mooie manier met partijen in het veld tot een heel mooi resultaat kunnen komen. De heer BROUNS (CDA): Op dit punt hadden we een concrete vraag aan het College, namelijk of men het Groenmanifest financieel ook kan vertalen, zodat wij als Staten kunnen beoordelen of het realiseren van het Groenmanifest binnen de financiële kaders voor ons ook haalbaar is. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Ik heb die vraag genoteerd, ik was er nog niet aan toegekomen. Op dit punt kunnen wij die financiële vertaling nog niet leveren. Zoals u weet – en dat heb ik ook in de commissie meegegeven – is dit op dit moment de Commissie van Wijzen in opdracht van het IPO actief om te kijken hoe wij ‘de financiële ellende’ – zo hebben we dat geformuleerd als collega’s – moeten gaan verdelen, want het gaat om minder geld. We hopen dat de Commissie van Wijzen ook zich kan uitspreken – en daar is een goede kans op – richting het ministerie van ELI over de 200 miljoen euro die vanuit het Lenteakkoord beschikbaar is gekomen, zodat dat op lijn wordt gepresenteerd. Pas in het najaar is er zicht op middelen die uit die hoek kunnen komen. Daarnaast is er sprake van middelen van derden en we weten niet precies hoeveel. Onder andere gaat het hier over de waterschappen en de kaderrichtlijn water. Onze eigen middelen zijn wat betreft bekend, maar beperkt en wel bekend tot en met 2015. En wat er na 2015 komt, het is een nieuwe taak van de provincie en we moeten nog kijken hoe zich dat in de loop van de tijd zal ontwikkelen. De heer BROUNS (CDA): Uit de beantwoording krijg ik sterk de indruk dat de gedachtegang is om uit te gaan van de middelen die we uit de herverdeling van het Rijksmiddelen en de additionele middelen van het Lenteakkoord gaan krijgen. Er zijn middelen die we zelf als provincie beschikbaar hebben en middelen die derden bereid zijn erin te stopen. Onze vraag is omgekeerd: wij staan voor het Groenmanifest. Als we dat willen uitvoeren, kost dat geld. Is het inzichtelijk te maken hoeveel het totale pakket aan maatregelen kost? Dan kunnen wij als Staten afwegen of wij binnen de financiële ruimte en mogelijkheden die we hebben, het geld ter beschikking willen stellen om samen met die Rijksmiddelen en de middelen van derden het Groenmanifest daadwerkelijk te realiseren. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Ik kan wat dat betreft heel veel meegaan in het denken van het CDA, want dezelfde gedachte bekruipt ook mij. Want hoe gaan we dat financieren naar 2015?
49
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Alleen, dan hebben we het wel over een nieuwe Collegeperiode. Ik denk dat het heel goed is om richting de Staten het totaal te kunnen financieren en inzicht te geven in de opdrachten die er ook na deze periode voorliggen. Ondertussen zijn wij als provincie wel aan de beurt in de zin dat wij zelf verantwoordelijk zijn geworden voor het natuurbeleid. En recentelijk hebben wij het project bij Ellersinghuizerveld gestart. Dan hebben we het over meer dan 100 hectare nieuwe natuur bij Richtingsbroek. En inmiddels is fase 1 gestart, waarbij het water is binnengelaten en dan hebben we het over 140 hectare nieuwe natuur. En tegelijkertijd heb ik de landinrichters erover kunnen informeren dat ze kunnen starten met fase 2 met 360 hectare nieuwe natuur in Midden-Groningen in het kader van de EHS. Overigens is dit mede op basis van een bijdrage van RWE tot stand gekomen. Mevrouw WULFSE (VVD): U hebt net al iets over EHS gezegd en aangegeven dat u de vragen van de VVD over wat precies de bijdragen zijn voor de natuurcompensatie, niet kunt beantwoorden. Kunt u ons toch niet een inkijkje geven over het om compensatie gaat of overcompensatie of concreet een bedrag noemen? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Er zijn afspraken gemaakt onder andere Staatsbosbeheer en RWE over Dannenmeer fase 2. Daar zijn inmiddels ook contracten voor afgesloten en we moeten als College nog even bekijken hoe wij op een nette manier de Staten daarover kunnen informeren. En dat moeten we even in samenspraak doen met de private investeerder, want het zijn wel zijn middelen die we daarvoor beschikbaar stellen. Het is allemaal nog heel vers, maar het is wel reëel. We hebben een presentje gekregen van het CDA en eigenlijk hoort daar een antwoord op. Het CDA namelijk een oproep gedaan om niet meer te gaan praten, maar de schop in de grond te steken. Inmiddels hebben wij een aantal schoppen in de grond gezet als het gaat om natuurbeleid. Ik kan u deze schop helaas slechts symbolisch overhandigen, omdat wij sober doch functioneel moeten handelen als provincie. Er is een tien- tot vijftiental voor gemaakt. Maar bij dezen te overhandigen aan het CDA. Ik had hem overigens ook aan de VVD kunnen geven, want hier staat op: ‘Samenwerken aan natuur en landschap in de provincie Groningen’. Waarvan akte. [De gedeputeerde overhandigt de schop aan de heer Brouns van het CDA.] D66 had een vraag over het met het plattelandsbeleid zou gaan. Bij het gemeenschappelijke landbouwbeleid moeten wij constateren dat het huidige kabinet niet inzet op een vervolg binnen pijler 2 van het plattelandsbeleid. Het College zet er wel op in, evenals mijn collega’s in het land, binnen het IPO- en SNN-verband die strijd te blijven doorzetten. De PVV is verdrietig en teleurgesteld en koppelt dat aan termen als ‘doorgeslagen’, ‘niet maakbaar’ en ‘onrealistisch’. Het College neemt daar kennis van en constateert een fundamenteel verschil van inzicht. GroenLinks stelt dat de Host van Smaak niet op alle punten naadloos is overgegaan in de Regio van Smaak en men mist planvorming. Voor de zomer komt er een brief in het College aan de orde en overigens tegelijkertijd met de herziene Landbouwagenda, zodat we daarover met elkaar op 1 september kunnen praten. Op onderdelen is overigens al sprake van uitvoering in plaats van plannen. Ik wijs onder andere op de Ommelander Markt, die inmiddels de tweede zaterdag van de maand in het Ebbingekwartier te vinden is. GroenLinks vraag ook een inspanning om de weidevogelsubsidies in het GLB op te nemen. Wij zijn daar al een tijdje heel erg actief mee en staan samen met Fryslân voorop in provincieland om dat in Brussel en in Den Haag te bevechten. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Ik wou beginnen met burgerparticipatie, die bij een aantal partijen naar voren is gekomen. Ik denk dat het belang daarbij heel groot is, de heer Brouns zei letterlijk de zin ‘Maak initiatieven uit de samenleving nou mede mogelijk’. Ik vind dat heel mooi aansluiten bij de bijeenkomst die wij vorige week woensdagavond gehad hebben en waar een aantal van u ook aanwezig was. Het was een avond over burgerparticipatie waar 150 mensen in de zaal zaten en waar we letterlijk de deur hebben moeten sluiten, omdat er veel meer mensen hadden willen komen maar de zaal gewoonweg vol was. Gelukkig wisten die mensen dat van tevoren. Maar als je dus ziet hoe burgerparticipatie in onze Groninger samenleving leeft, was dat een bijeenkomst waar die heel goed naar voren kwam. Er zijn ook prachtige filmpjes gemaakt over initiatieven die hier in de provincie leven en ik denk dat dat heel precies de houding aangeeft om met elkaar te kijken hoe we als overheid burgerinitiatieven mede mogelijk maken, in plaats van dat we steeds zeggen dat ze niet passen binnen de regels die wij bedacht hebben of dat wij aangeven dat het een leuk plan is, maar het niet helemaal goed uit. Het ‘omdenken’ zoals u dat aangaf, is daar ook heel nadrukkelijk naar voren gekomen. Wij als overheid moeten een aantal basiskaders hebben en vervolgens kijken hoe we
50
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 initiatieven mede mogelijk maken. En ik vind dat ook iets wat centraal staat in het leefbaarheidsbeleid dat wij op dit moment aan het doen zijn. Het is ook een van de nieuwe vijf pijlers in onze krimpaanpak mede hebben geprolongeerd, omdat juist daar de goede ideeën zitten. Wij kunnen nog zo hard nadenken achter onze bureautjes en daar komen ook goede ideeën uit, maar de beste komen gewoon van onderop. Dus laten we die een plaats geven. In dat kader kan ik heel erg meevoelen dat we niet te veel moeten plannen in het kader van die leefbaarheid, maar de discussie zoals die zich ontspon in de commissie, gaf een beetje een andere lading. We zijn op dit moment heel hard bezig om die leefbaarheidsplannen te maken. Daar zit natuurlijk wel nadrukkelijk een filosofie achter om de plannen. Want als je daar niet de regie in pakt, dan ontstaan er dingen in de samenleving die we willen voorkomen. We willen de voorzieningen behouden, we willen de leefbaarheid versterken. Daarvoor is het op dit moment echt nodig dat we met elkaar om tafel gaan zitten om te kijken hoe we dat vormgeven, waar we de prioriteiten leggen en waar we de bundelingen maken. En daarvoor zijn de woon- en leefbaarheidsplannen. Het klopt dat het convenant in de Eemsdelta een paar weken geleden is ondertekend. Er worden ook stevige afspraken gemaakt over hoe we dat daar gaan doen. Daar zijn we hard mee op weg – en dat gaf de heer Post ook helder aan – en daarbij zijn in de voorfase ook de prioriteiten van de inwoners bij betrokken worden. Dit gaan we verder uitwerken, want hoeveel afspraken we ook maken, leefbaarheid en krimp houden natuurlijk nooit op met de rapporten die wij hier maken: het gaat dagelijks door. Dan zijn er een paar opmerkingen gemaakt over het kwaliteitsakkoord. U gaf aan het hartstikke goed te vinden dat we met elkaar in gaan zetten op 0%. Dat staat ook letterlijk zo in de tekst. De samenwerkende partijen zetten zich voluit in, zodat er geen zeer zwakke basisschool is in Groningen. Wat we wel met elkaar hebben gezegd bij waar we nu zijn en waar we moeten komen, is het goed om daar in etappes heen te gaan. Dus dat doen we ook, via het landelijke gemiddelde daarnaartoe. Maar wat ik heel erg prettig vind is dat wij de scholen hadden geopperd om zich ervoor in te zetten dat er geen zwakke school meer zou zijn en vanuit de schoolbesturen zelf de toevoeging om zich voluit daarvoor in te spannen. Dat geeft de hele intentie aan van alle scholen. Aanstaande maandagmiddag gaan we dat akkoord met elkaar feestelijk ondertekenen. De heer VAN DEN BERG (commissaris van de koningin): Eerst iets over motie 9 over de gemeenschappelijke agenda voor Groningen en Noord-Duitsland. Ons College heeft zich voor een ondernemend, groen en sociaal Groningen het afgelopen jaar bijzonder ingespannen om zaken te doen met Niedersachsen, Vorpommern-Mecklenburg, Bremen, Hamburg en Hannover en ook direct over de grens in het EDR-gebied. Dat heeft ertoe geleid dat verschillende collega’s, die dit ook al weergegeven hebben, concrete zaken hebben kunnen doen. Op het gebied van energie ontstaat aan Duitse zijde Energy Valley met een aantal concrete gezamenlijke subsidieaanvragen op het terrein van spoor, zoals eerder gemeld, echt een verandering in sfeer en houding die collega Boumans met zijn Duitse collega heeft weten te bereiken. Op het punt van de hoofdstad Hannover zelf: die keek in zuidelijke richting en kijkt nu naar ons. Dat heeft dus te maken met hun Energiewende, ze hebben een grotere opgave en daar hebben ze ons voor nodig. En het heeft ook iets te maken met het feit dat zij gezamenlijk met ons willen lobbyen. Dat zijn ook de afspraken die we met McAllister hebben gemaakt en ondertussen heeft de Rijksuniversiteit Groningen het klaargekregen om de European Medical School tot stand te brengen, waaraan studenten van Duitse zijde en van hier kunnen studeren. Dat is uniek voor Duitsland, dat was nog nooit toegestaan of gelukt om dat in enig land of regio klaar te krijgen. Dat heeft te maken met de federale structuur van de Bundesrepublik. Hulde aan de RUG in de eerste plaats, maar dat is toch altijd weer met geld van onze mensen, bestuurlijke uitwisselingen, mensen die elkaar kennen en elkaar de bal toespelen. En op gegeven moment lukt het. De Europese programma’s worden op het ogenblik zo afgestemd dat we gezamenlijk lobbyen. Dat is de afspraak: dat de lobbyisten van Niedersachsen lobbyen in het Europees Parlement en in de Commissie en nemen onze programma’s mee en omgekeerd. En als het nuttig is, gaan we er samen heen en nemen we ook bedrijven mee. De concentratie zit inderdaad op healthy aging en energie: dat zijn dan ook onze speerpunten. In reactie op het verzoek om al die punten tot een gemeenschappelijke agenda te maken: er is een gemeenschappelijke agenda in beweging. Wij nemen dit motie graag over als College en dan niet in de formele planvorm, want daar geloven we niet in, want data verschuiven omdat ze van veel dingen afhankelijk zijn. Maar dit zijn de dingen waaraan we werken en zoals we die nu zijn en dat is wat de Duitsers zien en daar hebben we ook gemeenschappelijke afspraken. Ik vind ook dat we dat u ook niet over een jaar moeten toezeggen, dat krijgt u gewoon in september. De VOORZITTER: Daarmee is het College aan het einde gekomen van de tweede ronde. Ik schors nu even de vergadering voor de theepauze.
51
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012
[Schorsing van 20 minuten.] De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. We gaan bezig met de tweede termijn en ik geef het woord aan mevrouw Beenen van de Partij van de Arbeid. Mevrouw BEENEN (PvdA): Als je goed luistert deze dag, dan is het sleutelwoord in deze vergadering ‘samenwerking’, Statenbreed. Het is voor de Partij van de Arbeid onbegrijpelijk dat de VVD haar bijdrage opent met zo’n lelijke opmerking aan het adres van een kandidaat op de landelijke lijst van de Partij van de Arbeid. Hij is Groninger van geboorte – dat hebt u gehoord – hier geboren en getogen en hij is nota bene Statenlid geweest voor deze provincie. Hij heeft hier zijn werk gedaan. Hij heeft samen met de VVD een initiatiefvoorstel ingediend om bij grote projecten van tevoren de burgers te betrekken en te raadplegen en dat is wat ik nou noem: ‘samenwerking’. En die samenwerking moet ónze grondhouding zijn hier in deze Staten: samen met een gemeenschappelijke agenda voor Stad en Ommeland voor onze provincie. Wij danken het College voor de uitgebreide beantwoording. We zijn verheugd over de wijze waarop het College uitleg heeft gegeven aan datzelfde thema ‘samenwerking’. Samenwerking met andere overheden, ondernemingen, burgers, noem maar op. En men heeft het gelardeerd met vele mooi voorbeelden en deze sluiten aan bij onze visie en sluiten ook nauw aan bij ons Collegeprogramma. Wij zijn tevreden over het antwoord van gedeputeerde Mansveld die bij grote projecten vooral ook voor duurzame productieprocessen in ondernemingen zegt te hebben, naast die in sociale en economische processen, zoals wij die hebben genoemd. Want we vinden dat er altijd een gecoördineerde aanpak moet zijn op dit soort dingen. Moties 1, 2 en 3 zijn onze eigen moties en deze zouden we graag in stemming willen brengen. Motie 4 hebben wij mede ondertekend en we laten aan het CDA over men deze motie in stemming wil brengen. Motie 5 wijzen we af, want deze veronderstelt dat wij in de aanloop naar de RegioTram niet alle alternatieven tegen elkaar zijn afgewogen. Maar na een zorgvuldig proces is de conclusie toch dat de bereikbaarheid van de regio in de toekomst het beste gebaat is bij de RegioTram. En om op voorhand te zeggen dat het niet doorgaat, vinden we niet zo goed. Motie 6 is naar onze mening op dit moment overbodig: die komt overeen met de reeds gekozen lijn. En we hebben de discussie in september. Motie 7 vinden we een zeer sympathieke motie. We kennen de problematiek van jongeren met betrekking tot overgewicht, maar vanwege onze lijn om financieel ook vooral behoedzaam te zijn en geen middelen voor nieuw beleid voor het flexibel budget te willen gaan gebruiken, kunnen we deze motie niet steunen. Motie 8 hebben wij mede ondertekend en motie 9 ook. Motie 10 tot en met 14 gaan we niet steunen. Bij motie 15 zijn we tevreden met het antwoord van het College, vooral daar waar gekeken wordt naar de verbreding naar andere scholen. Dus we hebben geen behoefte om deze motie te steunen. Motie 16 is ook een zeer sympathieke motie, we kunnen ons vinden in de ideologie die erachter ligt. Het is echter wel zo dat wij ons afvragen met name welke personele inzet dit vereist en hoe we dat ook in de tijd kunnen uitzetten. We bezien dit tegen de achtergrond waarover ik ook al eerder had besproken, namelijk over tot het behoedzaam zijn bij de inzet van financiële middelen. We wachten even de beantwoording in tweede termijn af hoe we omgaan met deze motie. Bij motie 17 zijn wij tevreden met het antwoord van het College. En eigenlijk zouden we de brief graag afwachten die aan ons is toegezegd. We laten het aan de ChristenUnie over wat zij met deze motie wil naar aanleiding van het antwoord en de toezegging van de gedeputeerde. Dan het amendement. In onze bijdrage hebben wij richting aangegeven naar de gedeputeerde en ons standpunt heel helder verwoord met betrekking tot het afschaffen van de jongeren- en ouderenkorting. Wij vinden eigenlijk dat we dit amendement nu niet aan moeten nemen, we vragen om dit amendement in elk geval bij de bespreking van volgende week aan de orde te stellen. Mevrouw GEERDINK (VVD): Wat ik in algemene zin heb gezegd over personen, was om te illustreren dat acties die we doen, effect hebben op hoe tegen Groningen wordt aangekeken. Dat geldt voor alle partijen, dus ook – zeker gezien vandaag – voor mij. En ik heb niet de intentie gehad om wie dan ook te beschadigen. En als dat wel zo is overgekomen, gezien ook de woorden van mevrouw Beenen, dan namens de VVD onze excuses.
52
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Dan naar de kern van het VVD-verhaal in eerste termijn. Waar het om gaat is dat we moeten samenwerken – en dat willen we als VVD ook graag – ten behoeve van een gezond, bereikbaar en energiek Groningen. De VVD vindt dat daarbij verantwoord moet worden omgegaan met overheidsgeld – dat is ook niet nieuw. En dat geldt voor alle partijen in onze provincie. Dat betekent niet, meneer Post, dat we op onze handen moeten gaan zitten, maar dat er door dit College zaken moeten worden aangepakt. En we zijn voor een gezamenlijke agenda, die we gezamenlijk gaan uitvoeren voor deze provincie en we gaan dus, zoals ik mijn verhaal ook begon, samenwerken. Daarnaast is de VVD blij met alle verbindingen die het College op verschillende terreinen en uit verschillende monden – maar uiteindelijk wel met één mond omdat het College uit één mond spreekt – in zijn reactie aangeeft, al te hebben en na te streven. De heer POST (GroenLinks): De term ‘op onze handen zitten’ heb ik gebruikt, die hebt u zelf in uw eerste termijn niet gebruikt. Maar ik constateer wel dat in ons Collegeprogramma staat dat de realisatie van twee beoogden tramlijnen in de stad Groningen en dat u in uw eerste termijn hebt gezegd: ‘Dat betekent dat in de provincie op geen enkele wijze’ – en dan noemt u een aantal voorbeelden en u sluit af met ‘dus op geen enkele wijze de stad de helpende hand mag toesteken om dit College van B&W te verleiden tot een investering in de Tram’. Dat zijn twee dingen die niet met elkaar rijmen. Wat ik heb geciteerd en vertaald heb, is ‘op de handen gaan zitten’. Dus vraag ik u nu om die woorden, die u in eerste termijn hebt gebruikt, uit te leggen, zodat ik met een gerust gevoel naar huis kan gaan. Mevrouw GEERDINK (VVD): Waar wij voor staan, is degelijk overheidsbeleid waarbij we de financiën zeer in het oog houden. Over die financiën maken alle verschillende gemeenten en provincies op dit moment zorgen. In het geheel van de Collegeafspraken hebben wij daar al over nagedacht en gesproken en hebben we gezien dat er twee lijnen in de stad aangelegd gaan worden: in de stad en hetgeen wat in de regio gebeurt. Daarom besluiten we in 2015, of zoals gedeputeerde Boumans zelfs zei: 2017. En dat betekent dus dat wij ons daarvoor hard zullen maken, we zullen geen millimeter afwijken van ons standpunt. Maar dat is iets anders dan daar in het geheel van overheidsfinanciën bewegingen in maken. Dat zijn twee verschillende dingen. En als u dat vertaalt in ‘op de handen gaan zitten’, dan vertaal ik dat als ‘wij hebben de handen vrij’. De heer POST (GroenLinks): Dan citeer ik u nog een keer uit uw eerste termijn: ‘De stad op geen enkele wijze’ – dus op geen enkele wijze – ‘de helpende hand toesteken om het College van B&W te verleiden tot een investering in de tram’. Terwijl wij juist met onze gezamenlijke investeringsagenda willen dat er geïnvesteerd gaat worden in de tram. Mevrouw GEERDINK (VVD): De gezamenlijke investeringsagenda van 307 miljoen, waarover we hier afspraken hebben gemaakt in dit huis, staat niet ter discussie. Ben ik daarmee duidelijk, meneer Post? De heer POST (GroenLinks): Laatste opmerking: ik wil dat we met dit College een eenduidige opdracht aan het werk sturen. En volgens mij is dat – want die heb ik heel breed gevoeld in dit huis vandaag – om ons gezamenlijk in te spannen om die RegioTram met elkaar te realiseren. En als dat ook uw opdracht is, dan ben ik tevreden. Mevrouw GEERDINK (VVD): Ja. De heer BROUNS (CDA): Ik heb op u in eerste termijn tot twee keer toe een interruptie gepleegd. En ik heb u toen gevraagd of het College alleen in financiële zin of ook in andere zin geen stappen richting de stad moest zetten. Mag ik uw volmondig ‘ja’ op de vraag van de heer Post interpreteren als dat dit College van u de vrijheid heeft om met de stad het gesprek aan te gaan vanuit het gegeven dat deze stad in financieel zwaar weer zit? Het is dus geen ‘ja, maar…’ want het is namelijk zo. En er is ook geen ‘maar’, want wij willen die RegioTram. Dus dat wij dit College in het kader van het omdenken de boodschap meekrijgt om alles te doen wat in zijn vermogen zit om in overleg met de stad die RegioTram binnen te slepen. Is dat de boodschap die u het College meegeeft? Mevrouw GEERDINK (VVD): De boodschap die wij het College meegeven, is de boodschap die wij hebben opgeschreven in het Collegeakkoord. Dat houdt in dat we samenwerken met de stad op dit terrein en het College natuurlijk het gesprek aangaat, maar dat wil niet zeggen dat wij vinden dat daar van alles en nog wat over tafel zou moeten gaan. Het is voor de stad nu een kwestie van haar eigen
53
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 afweging maken. En dat doet ze volgens mij op dit moment ook. Ik hoop dat u daarmee antwoord heb gegeven. De heer BROUNS (CDA): Dan toch nog een concrete vraag. Krijgt het College van u het mandaat om binnen de financiële kaders die wij afgesproken hebben, met de stad te zoeken naar oplossingen om de RegioTram te realiseren en er creatief in mee te denken op welke wijze de rol van de provincie zou kunnen zijn dat binnen die financiële kaders die RegioTram gerealiseerd wordt? Mevrouw GEERDINK (VVD): Zij krijgen van ons alle ruimte om ieder geval de gesprekken aan te gaan binnen de financiële kaders die wij als Staten hier allen hebben afgesproken en binnen wat er in het Collegeakkoord is afgesproken. Dan ga ik nu over tot de moties. Het lijkt me goed bij motie 1 op te merken dat reeds besluiten zijn genomen over alle onderzoeken die hierin worden aangekondigd en zij in feite al lopende zaken zijn. Waar we hier echt aandacht voor zouden willen vragen is dat zodra de uitkomsten van die onderzoeken bekend zijn, we het heel graag daarover willen hebben. Dat zal de PvdA, de indiener van deze motie, het ook wel met ons eens zijn. Want dan praten we over de inhoud van wat hier wordt gestimuleerd of gemotiveerd. Motie 2 hebben wij ook ondertekend, dus daar zijn we voor. Op de derde motie inzake het advies van de Raad van Cultuur zijn wij tegen. Motie 4 hebben wij positief op geantwoord. Motie 5 zullen wij niet steunen vanwege het feit dat zij te prematuur is. Voor motie 6 geld mutatis mutandis hetzelfde voor. Motie 7 zullen wij tegen zijn. Het is een sympathieke motie, maar wij vinden dat dit meer bij gemeenten thuis zou moeten horen dan bij ons. Motie 8 zijn wij voor, alhoewel we het inderdaad ook goed vinden als het 1 uur en 20 minuten is, maar ook 1 uur en 25 minuten vinden we goed. Het gaat om de portée van dit verhaal. We zijn erg voor het versnellen van de lijn Groningen-Bremen. Dan motie 9: de gemeenschappelijke agenda Groningen-Noord-Duitsland. Ook weer zo’n samenwerkingsverband, waarbij we erg blij zijn met het feit dat er concrete actiepunten worden ontwikkeld met ook op een manier die SMART is ten behoeve van de volgende Voorjaarsnota, zodat we het daar ook over kunnen hebben. Dan motie 10 van de Partij van de Vrijheid: die gaan we niet steunen, want bij herhaling is al door ons gemotiveerd waarom wij dat niet gaan doen. Motie 11 zullen wij ook niet steunen. Motie 12 ook niet. Motie 13 en 14 ook niet – motie 14 vanwege dezelfde reden. Met motie 15 gaan we niet mee akkoord vanwege de uitleg die de gedeputeerde daaraan gegeven heeft. Bij motie 16 hetzelfde verhaal. Onder motie 17 hebben we onze handtekening gezet, omdat we dat een goed idee vonden. Met het amendement van de SP zijn het niet eens. De heer SWAGERMAN (SP): Korte samenvatting over de discussie of we nou wel of niet samenwerken. U zegt het maar, maar volgens mij is er iets gezegd van ‘samen met u, maar zonder ons’. En dat betekent gewoon helemaal niks. Dus we zullen zien wat de toekomst brengt. Want we vonden eigenlijk niet dat het het afgelopen jaar een College was dat uitblonk in samenwerking. We hebben toch diverse keren de pers gehaald zien worden met wisselende, uiteindelijk wel op één lijn zittende stemmingen. Maar voordat het zover was… nou, daar is nu ook weer een voorbeeld van geweest. Ik wil dan verder gaan met de moties en aan het eind een nieuwe motie indienen. Motie 1 zijn wij voor, want die hadden ook wij ondertekend. Motie 2 kunnen wij ook voor zijn. Motie 3 zijn wij ook voor. Motie 4 zijn wij tegen, want wij houden er niet van om 30 miljoen in de sloot te gooien, zoals ook in Limburg al is gebeurd. En dat zien wij hier ook wel weer gebeuren. Motie 5 zijn wij tegen, omdat zij te nadrukkelijk vooruitloopt of het al dan niet doorgaan van de RegioTram en dat is voor ons wat prematuur. Motie 6 zijn wij ook tegen, omdat wij vinden dat het eventuele budget – mocht dat vrijkomen – niet nu al bepaald moet worden dat het daarnaartoe gaat.
54
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Wij zullen niet voor motie 7 stemmen. Maar dat zien wij volgende week misschien wel terugkomen. Motie 8 zijn wij tegen. Als je een motie indient van dat we de traagste optie hadden willen kiezen, dan had iedereen tegen gestemd. Maar u zegt dat het 1 uur en 23 minuten moet duren of 1 uur 22 of 1 uur 24: dat is eigenlijk een open deur. We willen gewoon de snelst mogelijke optie. En de SP zal er niet voor gaan liggen als het 1 uur en 30 minuten is. Dus een volstrekt overbodige motie. Motie 9 kunnen wij voor zijn. Motie 10, 11, 12 en 13 zullen wij niet steunen. En motie 14 ook niet. Motie 15 hebben wij mede ingediend, dus daar zullen wij voor zijn. Bij motie 16 willen we ook voorstemmen. Motie 17 hadden we ook getekend, daar zijn we dus ook voor. Ons amendement houden wij ook staande met de woorden in het achterhoofd die mevrouw Beenen heeft uitgesproken, dat er volgende week wel weer een ander voorstel gaat komen als dit aangenomen mocht worden. Maar vooralsnog is dat niet helder. Ik kom nog even terug op het OV. Het is ons vrij helder geworden dat een motie die geld wilde besteden of vrijmaken buiten de begroting zoals die voorligt in de Voorjaarsnota, niet gehonoreerd ging worden. Ik denk dat straks ook zal blijken dat dat zo is. Als Collegepartijen dat zo afspraken, moeten ze dat vooral ook zo doen. Het is tenslotte hun coalitie en hun programma. Of het verstandig is op langere termijn, weet ik niet. Maar er zijn nogal wat moties ingediend die natuurlijk het hele OVpakket raken. We hebben een aantal projecten dat mogelijk wel en mogelijk niet doorgaat of een beetje in de lucht hangt. Wat wij echter wel graag zouden willen voor september is dat er een visie komt van GS over hoe men nou dat totaalpakket eigenlijk voor zich ziet op het moment dat er een paar dingen wegvallen. Een van de dingen die weg gaat vallen, moeten wij als Staten nog over beslissen, maar daar heeft het College al een besluit over genomen. Daar hangt een groot bedrag mee samen, dat herbesteed zou kunnen worden aan allerlei trajecten. Aan een aantal projecten is toch al geld gehangen, nou dat willen wij ook niet. Dus wij willen een allesoverkoepelende motie Visie OV indienen en hopen die misschien wél geaccepteerd kan worden. De VOORZITTER: Dat wordt dan motie met nummer 18 van de SP-fractie: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 juni 2012, Constaterende dat · het project spoorlijn Groningen-Heerenveen mogelijk niet door zal gaan; · de stad Groningen te maken heeft met financiële tekorten en daarom diverse projecten, waaronder de RegioTram, ter discussie heeft gesteld; · het OV-Bureau kampt met grote tekorten waardoor er fors gesneden moet worden in OV; Overwegende dat · het openbaar vervoer een kerntaak van de provincie is; · de provincie daarmee verantwoordelijk is voor de bereikbaarheid van de regio; Van mening zijnde dat · door de ontstane situatie de toekomstige fijnmazigheid van het OV-netwerk in de regio alsmede de betaalbaarheid ervan onder druk staan; · goed OV van cruciaal belang is om sociale, economische en ecologische redenen; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten van Groningen om · visie te tonen en een alternatief plan voor het OV te presenteren; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer RIJPLOEG (PvdA): Ik zou de heer Swagerman willen vragen wat hij nu eigenlijk met deze motie beoogt. Want dit spreekt toch vanzelf dat als dingen niet zo gaan zoals we hier – althans velen met ons – willen? Het ontsluiten van vervoer, waarbij het spoor een belangrijke rol speelt, waarin we de lasten zodanig organiseren dat we in de toekomst ook nog geld hebben om het platteland te ontsluiten en niet alles in de stad gaat zitten. Dat we daarvoor dus met een alternatief plan gaan komen. Dus zolang dat nog niet zo is, kun je toch niet vragen van het College om een alternatief te maken voor als er eens iets zou gebeuren waarvoor iedereen bang is? Je moet gewoon pas in actie
55
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 komen als het zich voordoet en niet vooruitlopen op wat er gaat gebeuren, want dan bevorder je juist wat je niet wilt dat er gebeurt. De heer SWAGERMAN (SP): Als we er zo over zouden denken zoals de heer Rijploeg aangeeft, hadden we deze motie natuurlijk niet ingediend. Wij zijn net als de heer Rijploeg altijd voorstander geweest van de RegioTram, waarvan de businesscase is gebaseerd op de aanleg van de twee stadslijnen. Zonder de twee stadslijnen hebben wij financieel een zeer onbetrouwbaar en zeer ongunstig beeld over wat verder in de regio gaat gebeuren. Dus wij vinden gewoon dat die RegioTram er absoluut moet gaan komen. En ik hoor de VVD en deze coalitie ook al: zij hebben de rest van de lijnen over deze Collegeperiode heen geschoven. Daar zijn wel al niet blij mee, we hebben het liever in deze periode. Dat garandeert tenminste dat het ook ‘werkelijk’ gaat gebeuren. En ik hoor daarnet de VVD ook alleen maar zeggen dat zij zich vastlegt op wat er in het coalitieakkoord staat en daarin staat alleen maar dat wat in de stad plaatsvindt, vast gaat lopen in deze periode. Dus ik wel nog wel eens zien wat ze zeggen voor de regio, zodra deze Collegeperiode om is. Er is ook een voordracht van het College die aangeeft dat Groningen-Heerenveen naar zijn mening niet door zou moeten gaan. Ik doe daar niet een uitspraak over. Ik vind dat dat niet wel of niet zou moeten, maar als je kijkt naar het gat dat daar ligt, is daar wel wat bij voor te stellen. Dat betekent dat als dat niet gebeurt, er een fors bedrag vrij gaat komen. Dan is het toch best handig om te kijken naar welke problematiek er speelt op OV-gebied en in de provincie en alles wat daarbij hoort? Dat je gaat nadenken over een plan. Want als we gaan lopen wachten tot september, zijn we drie, vier maanden verder. Een plan B waar de heer Kamminga bijvoorbeeld altijd al voor heeft gepleit, is altijd handig. Sowieso, maar dat hebben we ondertussen niet meer. Zie het als een verzoek voor plan B: rekening houden met eventualiteiten. De heer BROUNS (CDA): De winst van vandaag is misschien toch wel het einde. De VVD spreekt van een duur, flexibel en ouderwets tramsysteem, maar gaat gelukkig vol staan achter de realisatie van de RegioTram, beginnend in de stad. Eigenlijk zou ik hier gewoon maar moeten stoppen. Want dat is echt winst. Maar dan doe ik anderen tekort. Het pleidooi van D66 om versnelling aan te brengen bij Groningen-Bremen en daar moderniseringen door te voeren, het pleidooi om te komen tot een grensoverschrijdende samenwerkingsagenda met onze Duitse regioburen. Dat zijn zaken waar wij als CDA vol achter kunnen staan. Niet voor niets hebben wij zelf ook een motie ingediend, waarin wij nadrukkelijk vanuit het belang van de verbinding Randstad met Noord-Nederland en DuitslandBaltische staten geredeneerd hebben als belangrijke economische ader met economische vitaliteit voor de toekomst. Wij zijn zelf in onze eerste termijn ingegaan op het openbaar vervoer. En ik heb daarbij ook aangegeven dat mocht die spoorlijn Groningen-Heerenveen sneuvelen – het besluit daarover moet in deze Staten nog genomen worden – het geld beschikbaar wordt gehouden voor het openbaar vervoer en juist ook de realisatie voor de economische ader die ik zonet noemde. Die motie, met nummer 6, zullen wij gezien het antwoord van het College aanhouden. Wij hebben in eerste termijn ook ervoor gepleit om stevig in te zetten op sport voor jongeren. Nog niet zozeer vanuit het welzijnsoogpunt – alhoewel dit natuurlijk ook van belang is voor de sociale cohesie – maar ook vanwege het probleem van obesitas dat steeds meer onder jongeren voorkomt. Als wij zien dat op andere terreinen soms stevige potten met geld beschikbaar worden gesteld – ik noem maar de tekorten van het Groninger Museum – dan vinden wij eigenlijk dat een bedrag van 50.000 euro extra investeren in onze jeugd gewoon zou moeten kunnen, gezien de ruimte die wij hebben. Anderzijds begrijpen wij de financiële zorgen die er zijn en het feit dat er verkiezingen komen. Dus ook onze motie 7 zullen wij aanhouden tot de begrotingsbehandeling, omdat wij verwachten dat er dan meer zicht is op datgene wat Den Haag en het financiële kader ons gaan brengen. Maar wel met de nadrukkelijke intentie dat zo’n klein bedrag investeren door onze Staten in de toekomst van onze jeugd toch eigenlijk wel mogelijk zou moeten zijn. Dan de ChristenUnie met een zeer sympathiek betoog als het gaat om het realiseren van het Fair Trade label voor de provincie Groningen. Tegelijkertijd – en ook daar is het de financiële behoedzaamheid – horen wij van het College dat dit veel menskracht gaat vergen en dat betekent – en dan denk ik maar even als ondernemer – veel salaris en uiteindelijk dus een groot budgettair beslag. Als wij dat als zodanig goed begrepen hebben, dan blijven wij dit een bijzonder sympathieke motie vinden en een onderwerp dat aandacht in deze provincie moet houden, maar dan is toch de reikwijdte van deze motie te groot. En dan tot slot: het mooie van een ander iets geven is dat je het goede van anderen ook weer terug mag ontvangen. En dat is eigenlijk een oproep aan deze Staten als het gaat om beleid en heel concreet hebben we dat mogen zien in de vorm van de schop. En gedeputeerde Van der Ploeg ging even in op het Dannenmeer en het feit dat daar twee schoppen uitgereikt zijn, toen dat startschot
56
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 gegeven is om te komen tot de hectares landinrichting zoals die allemaal in getallen genoemd zijn. Echter, wellicht had beter één schop gegeven kunnen worden aan de organisaties die de landinrichting gaan realiseren en één schop om de werkzaamheden mogelijk te maken, zodat de ondernemers die meegewerkt hebben – en het feit dat deze natuurontwikkeling aan het Dannenmeer mogelijk is – niet met de ellende achterblijven. Want die ondernemers hebben nu in hun onderneming er last van dat de sloten die gedempt moeten worden, nog niet gedempt zijn, de sloten die gegraven moeten worden, nog niet gegraven zijn en het land nog niet gedraineerd is. Ik geef de schop in bruikleen. Ik zou hem graag in bruikleen houden, maar dan in gezamenlijkheid met de heer Van der Ploeg, zodat wij ook samen die eerste sloot gaan dempen en die ondernemers snel weer kunnen gaan ondernemen. Want uiteindelijk moeten we het met z’n allen in deze samenleving doen. [Overhandigt de schep weer aan gedeputeerde Van der Ploeg.] De heer ZWERTBROEK (D66): Dank voor de reacties en de antwoorden op vragen van mijn fractie. Wij hebben daar verder ook geen nadere vragen over, omdat die helder waren. Ook zijn wij blij met de reactie van gedeputeerde Boumans als het gaat om het openbaar vervoer en wij wisselen daarover volgende week nog verder van gedachten. Wij zullen daar ook zeker weer de nodige voorbereidingen voor doen. Verder nog een kort woord met betrekking tot de tram. Wat ons betreft is duidelijk dat er op dit moment geen stuk voorligt over de tram. Wij werken aan de tram binnen de gestelde kaders van Provinciale Staten en daarbij zijn de afspraken en de financiële fundering van belang en volgens mij is dat het hele verhaal. Dan gaan we naar de moties. Onder moties 1 tot en met 3 staat onze naam, dus die steunen wij. Bij motie 4 met betrekking tot de Floriade is D66 verheugd dat het CDA een oud initiatiefvoorstel van D66 van 10 jaar geleden, toen alleen gesteund door de VVD en de Partij van het Noorden, van de plank heeft weten te halen. Wij zullen deze dan ook steunen. Motie 5 steunen wij niet in verband met de onderbouwing die gedeputeerde Boumans hierover heeft gegeven. 8 en 9 zijn ook eigen moties en het als gaat om de gemeenschappelijke agenda en de reactie van de commissaris van de koningin daarop vinden wij het een mooi begin. De moties 16 en 17 zullen wij steunen, de overige niet. Nog één opmerking over de motie die de heer Swagerman in tweede termijn nog heeft ingediend: ook wij zijn voor een goed OV-netwerk, maar op dit moment liggen er ook geen besluiten voor over dergelijke projecten – ik hoorde Groningen-Heerenveen meerdere keren voorbijkomen. Dat komt in september nog en dan spreken we hier verder over. De heer VAN KESTEREN (PVV): Initiatieven uit de burgerij, die burgerparticipatie mogelijk maken en wat de gedeputeerde hierover zei, spreken ons zeer aan. Het dossier-jeugdzorg heeft onze instemming, complimenten daarvoor. De reactie ten aanzien van de openbaarheid van subsidies is jammer, omdat het initiatief niet vanuit de burger zou moeten uitgaan, maar vanuit de overheid. Jammer, maar we blijven blijmoedig doorgaan met onze strijd voor meer openheid en transparantie. Waar een wil is, is een weg en het kost geen extra tijd en energie, wat gedeputeerde als argument gebruikte. Maar mocht u zich bedenken, dan zij we altijd bereid om mee te denken in de wijze waarop dit vormgegeven wordt. De heer SCHOENMAKER (PvdA): De PVV strijdt voor meer openheid en transparantie. Geldt die transparantie ook voor de PVV-kas? De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik ben sociaal-democraat in hart en nieren en de openheid en transparantie zijn er wel, maar het stigma dat de PVV opgespeld krijgt, klopt niet. En ik kan natuurlijk wel allerlei dingen gaan aanvoeren om het tegendeel te bewijzen, maar neemt u maar van mij aan: ik voel me hartstikke goed bij deze partij en als dat een partij zou zijn waar het slecht toeven was, dan zou ik mij daartoe niet aangetrokken voelen. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Zou het dan niet veel beter zijn om dat gewoon maar te bewijzen en openheid van zaken te geven? De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik hoef u niets te bewijzen, ik bewijs mezelf door gewoon met een goed verhaal te komen waar ik in geloof en waar een hele achterban van mij in gelooft. En ik denk dat iedereen zijn geloof. U hebt ook een geloof – daarom zit u ook bij een bepaalde partij. En zo probeert iedere partij zoveel mogelijk medestanders te krijgen voor zijn geloof.
57
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012
De heer SCHOENMAKER (PvdA): Maar bent u het met mij eens dat uw betoog over openheid en transparantie ongeloofwaardig is? De heer VAN KESTEREN (PVV): Dat is de beleving van een partij die aan machtsdenken doet en die dat gewoon niet wil. Wij zullen blijven strijden voor transparantie en openheid, omdat de burger daarom vraagt en wij dat een meerwaarde vinden voor dit bestuur. De provincies doen niet aan inkomenspolitiek, werd er net gezegd. En daarmee ontraadt het College onze motie om een lans te breken voor de AOW’ers zonder pensioen. Toch wil ik het College wijzen op het feit dat we wel degelijk continu aan inkomenspolitiek doen. Want het gaat over werk en inkomen voor de zwakkeren in onze samenleving, kortingen op het OV – noem maar op – het heeft alles met inkomenspolitiek te maken. Waarvan akte. Ten aanzien van de duurzame energie verwijt de gedeputeerde de PVV dat zij vastzit in de jaren vijftig in een tijd dat milieu niet bestond. In die tijd bestond de PVV nog niet, maar ik maakte toen wel deel uit van de toen al dan niet sociaal-democratische geldende politieke idealen en thema’s. Iedereen uit die tijd is waarschijnlijk min of meer blijven steken in die idealen van zogeheten luchtfietsers en actiegroepen. Maar inmiddels hebben de jonge honden van toen een mooie maatschappelijke carrière opgebouwd. Echter, een groot aantal van toen heeft deze idealen van weleer nog steeds, maar moet daarbij nog een passend links imago met bijbehorend inkomen hebben. En dat zijn nou de wereldverbeteraars uit die tijd, die zoeken naar de adequate combinatie van carrière en idealen. En die werd gevonden in de bedrijfstak ‘groen en duurzaam’ dan wel een toekomst als subsidieondernemer in deze lucratieve bedrijfstak. Dit socialisme staat inmiddels ook wel bekend als het salonsocialisme. Gelukkig zijn er ook nog tijdgenoten die een nuchtere en pragmatische invulling hebben gevonden voor hun idealen, die eigenlijk niet zoveel van uw idealen verschillen. Wereldverbeteraars zijn we immers allemaal wel gebleven, maar toch verzoek ik u om ook oog te hebben voor argumenten van politieke partijen die over de duurzame energie grote bezwaren hebben. Namelijk: vanwege de grote consequenties voor de leefbaarheid van dit land en ook de financiële consequenties die dat voor de gewonen mensen, de Tammo’s en Gretha’s, met zich meebrengen. Ook dit is belangrijk voor uw politieke geestverwanten. De heer RIJPLOEG (PvdA): U maakt zich wel heel erg druk over de duurzame energie en de kosten ervan, maar blijkbaar niet over de kosten van de vuile energie, de zwarte energie, die we zolang gebruikt hebben. En u gaat door met het subsidiëren van oliemagnaten in Arabische landen en concerns. Waarom doet u dat? De heer VAN KESTEREN (PVV): U moest eens weten wat windenergie voor destructieve effecten heeft op het milieu. En dan kan ik wel een heel betoog gaan houden over de productie van windmolens – nou, daar lusten de honden geen brood van. En als er iemand de duurzaamheid en het milieu hoog in het vaandel heeft, dan zou hij gewoon niet moeten kiezen voor windmolens. De heer RIJPLOEG (PvdA): Ik wil graag een antwoord op mijn vraag waarom u door wilt gaan met het subsidiëren van Arabische oliemagnaten. De heer VAN KESTEREN (PVV): Wij subsidiëren helemaal niets. Het zijn rendabele energievormen, waar wij voor staan en die de burger niet op termijn een drievoudige energienota opleveren. En daar zijn wij mee bezig: met gewone mensen in de provincie, die elke dag en elke maand weer moeten proberen om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat moet ook uw belang zijn. De heer RIJPLOEG (PvdA): Heb ik het goed dat u het goed vindt dat de mensen, van wie u zegt zich druk over te maken, enorme bedragen kwijt zijn aan gas, benzine, olie, kolen en stroom? De heer VAN KESTEREN (PVV): Dat is al de derde vraag, maar goed, ik zal hem beantwoorden. Het is in elk geval zo dat de gewone man in de straat kijkt naar wat hij maandelijks kwijt is aan benzine. Gelukkig heeft onze partij het voorstel ingediend om het kwartje van Kok eraf te halen. Dat is toch gauw een inkomensverbetering voor de gewone mensen van pak hem beet minimaal 50 euro. Daar heb je weer een tas met boodschappen voor, meneer Rijploeg. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Kunt ook aangeven wat het kwartje van Kok nu nog werkelijk waard is?
58
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 De heer VAN KESTEREN (PVV): Nou, ik moet het dan omrekenen in euro’s. Dat zal nu ongeveer een duppie zijn. Maar, neemt u van mij aan: een duppie is ook geld en dat zal de mensen ook aanspreken. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Bent u er ook mee bekend dat een groot gedeelte daarvan al teruggegeven is? De heer VAN KESTEREN (PVV): Het voorstel is om de benzine goedkoper te maken en dat is natuurlijk een welkome beleidsbeslissing, als die erdoor zou komen. En eigenlijk zou uw partij, die gewoon ook de portemonnee van de gewone man hoog in het vaandel heeft, daar ook toe moeten besluiten. Misschien kunnen we nog mooie dingen beleven in Den Haag De heer SCHOENMAKER (PvdA): Meneer Van Kesteren, vanaf maart is de ruwe olieprijs gezakt met meer dan 30%. Hebt u dat gemerkt bij de pomp? De heer VAN KESTEREN (PVV): Nee, dat heb ik niet gemerkt. Dat zou heel goed kunnen. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De fractie van de ChristenUnie heeft met belangstelling de bijdragen van de verschillende fracties beluisterd en al hun voorstellen bekeken en beoordeeld. Ook danken wij het College voor de reactie op alle beschouwingen die zijn gegeven in eerste termijn. Allereerst onze motie 15 met betrekking tot het leerlingenvervoer. Wij hebben de gedeputeerde zo begrepen dat hij ons punt deelt dat het niet kies is als deze regeling in één keer wordt afgeschaft per september, per ingang van het nieuwe schooljaar. Dat zou niet moeten, dat zou gefaseerd moeten gebeurden. En ook dat de gedeputeerde zich hiervoor gaat inspannen. Wij zijn heel blij met deze toezegging, waarmee hij tegemoet komt aan de zorg van ruim 1.200 leerlingen en ouders c.q. verzorgers. Wij vragen de gedeputeerde om de betrokken partijen zo snel mogelijk bij elkaar te brengen om te kijken hoe deze fasering het beste kan worden doorgevoerd en hierbij een tijdspad op te stellen, zodat nog voor de zomer duidelijkheid komt over de kosten. Ook met de opmerkingen van de gedeputeerde dat hij wil gaan zoeken naar een nieuwe vorm van grootverbruikstructuren komt hij tegemoet aan het tweede verzoek dat wij in onze motie hebben gesteld. Wij willen de motie aanhouden tot in ieder geval volgende week. De tijd is kort voor de zomer, de vakanties gaan al bijna beginnen. Volgende week hopen wij van de gedeputeerde te vernemen welke ontwikkelingen er dan te melden zijn op dit punt. Ten aanzien van onze motie 16 inzake Fair Trade provincie: we hebben van velen de zorgen gehoord over de kosten. De motie mag door de Staten en het College begrepen worden met de toelichting van de indiener: het is zeker niet onze intentie dat deze motie heel veel kosten met zich mee zou moeten brengen en hiervoor veel menskracht moet worden ingezet. Wij vinden het een goed initiatief dat de provincie hiermee aan de slag gaat en willen heel graag weten wat de mogelijkheden zijn en over de resultaten ervan geïnformeerd worden. Bij motie 17 over het trainee programma zijn we heel blij met de reactie die de gedeputeerde heeft gegeven. Hij heeft uit de eerste termijn kunnen afleiden dat er een grote wens bestaat onder de Staten om hiermee aan de slag te gaan. Dus ook mooi dat die wens vandaag wordt uitgesproken. Ook deze motie mag u zo begrijpen dat het de wens van de indieners is dat een trainee programma wordt gezocht, dat past bij de organisatie van onze provincie, daarbij alle omstandigheden meeneemt en eventuele bezwaren tackelt. Dus daarmee geven wij de gedeputeerde ook de ruimte om hier invulling aan te geven met een voorstel. Dat betekent wel dat wij deze motie overeind houden, omdat het goed is dat de Staten hiermee hun wens zo tot uitdrukking brengt. Wij gaan akkoord met de moties 1, 2, 3, 4, 8 en 9, aangezien wij die mede hebben ondertekend. Motie 5 komt wat ons betreft toch wat vroeg. Mocht het zo zijn dat de RegioTram niet door zou gaan, dan pas vinden wij het kies om te kijken naar alternatieven. Moties 6 en 7 zijn aangehouden. De moties 10, 11, 12, 13 en 14 zullen wij niet steunen. Ten aanzien van het amendement van de SP: dit zullen wij op dit moment niet steunen. Wij hebben de toelichting van het College daarop gehoord. Wel willen wij heel graag kijken hoe we op een andere manier middelen vrij kunnen maken om binnen onze provincie in het OV te investeren. Maar daarover komen we ook nog volgende week te spreken. De heer POST (GroenLinks): Wat ik uit de bijdragen van de fracties in eerste en ook tweede termijn heb vastgehouden, is dat hier in huis een gemeenschappelijke agenda te constateren is. Ik denk dat ondersteuning voor een tal van moties dat vandaag passeerde, met een heel brede steun een heel goed gevoel geeft als we aan het eind van dit debat de zaak kunnen sluiten.
59
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 We kunnen ook constateren dat we gezamenlijk – heel breed gedragen – een zorgdossier hebben en dat is het openbaar vervoer. Zowel coalitie als oppositie constateert daarbij dat we wat dat betreft problemen hebben die we met elkaar willen tackelen en waar we nadrukkelijk naar willen kijken. Het debat van volgende week zal dan ook de nodige duidelijkheid moeten brengen wat ons betreft. Ten slotte nog even ingaand op de relativerende woorden die de portefeuillehouder heeft gesproken over het nog niet voldoende uit de verf komen van het nieuwe beleid. Wij begrijpen wel degelijk dat daarvoor ook een aantal argumenten voor te bedenken is, maar u hebt ook uit de bijdragen van de verschillende partijen kunnen horen dat motto’s als ‘aan de slag’, ‘hand aan de ploeg’, ‘schop in de grond’ of ‘volle kracht vooruit’ ertoe leiden dat als we hier volgend jaar staan, we ook daadwerkelijk met elkaar meters gemaakt willen hebben. En volgens mij is dat uw intentie ook en staan we daarbij volstrekt op één lijn. Moties 1, 2 en 3 hebben wij mede ondertekend en kunnen wij steunen. De Floriade-motie van het CDA idem dito. De RegioTram-motie van het CDA vinden we net als andere partijen nu een te vroeg signaal en ook niet een goed signaal. Moties 6 en 7 zijn aangehouden. Moties 8 en 9 kunnen wij ondersteunen. Ik heb een veel minder breed gedragen kader gevoeld bij de bijdrage van de PVV. Daarbij moet ik vaststellen dat de wereld die de heer Van Kesteren heeft geschetst, absoluut niet de wereld is waarin ik als GroenLinks’er of als groen mens zou willen leven. Dat is ook het argument waarom wij de moties die door uw partij zijn ingediend, niet zullen steunen. De ChristenUnie heeft haar motie 15 aangehouden. Motie 16, zeker met de toelichting die zojuist is gegeven door mevrouw Van der Graaf, willen wij steunen. En dit is ook het geval bij de motie over het trainee programma. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Allereerst een aankondiging. Ik ga morgenochtend als eerste de streaming van deze vergadering nog een keer langs om voor mijzelf vast te stellen of ik dan íéts begrijp van het betoog dat mevrouw Geerdink hier vandaag heeft gehouden, zowel in eerste als in tweede termijn. Ik heb er werkelijk níéts van begrepen. Maar dan ook niets. En ik vraag me af of de kijkers die meegekeken hebben, dat wél zullen doen. Hartelijk dank aan het College voor de beantwoording. Op de zaken die ik aan de orde heb gesteld, is ingegaan. Het antwoord dat de heer Moorlag op mijn betoog over visie heeft gegeven, hebt u eerder ook al gegeven. Maar ik vind persoonlijk dat die ruimtelijk-economische visie, die in het kader van het SNN wordt opgesteld, toch te weinig recht doet aan c.q. antwoord geeft op wat ik bedoel met visievorming. En ik kijk dan ook even naar het zeer voorlopige advies van de SER Noord-Nederland over de S3 en de groeipotenties. De onderzoekers stellen vast dat Noord-Nederland niet over echt unieke clusters beschikt. De clusters die er zijn – ik citeer: ‘komen elders in Nederland ook voor’. Wel gebleken is dat Noord-Nederland beschikt over een breed samengesteld MKB.’ En het MKB heeft de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de regionale economie. En dat zal het in de toekomst ook moeten doen. En het is juist dat ontbreken van die onderscheidende clusters c.q. onderscheidend verhaal van de agenda van Groningen, waar ik me enigszins zorgen over maak. Als voorbeeld heb ik Brabant genoemd: heel simpel is de boodschap daar ‘traditie en techniek’, waar alles onder valt, ook de ruimtelijk-economische visie. En dat is ook de kracht van zo’n visie en een daarmee samenhangend motto, omdat je elkaar daarop in de breedte steeds kunt aanspreken. Ook dank aan gedeputeerde Mansveld, die mij gerustgesteld heeft voor wat betreft het MKB. U hebt heel duidelijk gemaakt dat het absoluut de bedoeling is dat er in het kader van het Economisch Actieprogramma vooral dwarsverbanden worden gelegd. En mij lijken die verbindingen ontzettend belangrijk. Een van de dingen die we vorige week, toen we op bezoek in Brussel waren, te horen kregen was dat als er gekeken wordt naar Groningen of het Noorden als toch wel een van de top 20 in Europa, je je moet afvragen wat er uiteindelijk uit al die ervaring en al die kennis komt. Dus het tastbare van die kenniseconomie ontbreekt een beetje, dat tastbare product: wat is nou ons product? Ik zou pas echt gerustgesteld zijn, als het College mij in korte, krachtige leuzen zou kunnen uitleggen wat nou onze kracht is, waarin wij ons gaan onderscheiden en wat de gemeenschappelijke noemer is waar wij allemaal in Groningen en het noorden de schouders onder kunnen zetten. Moties 1 tot en met 4 zal ik steunen. Met motie 5 heb ik een beetje moeite. Ik ben tegen de RegioTram. Dus ook het idee dat daar wel eens ‘nee’ tegen gezegd kan worden, stuit mij eigenlijk tegen de borst. Maar ik zal de motie toch steunen. Moties 6 en 7 zijn aangehouden, heb ik begrepen.
60
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Motie 8 zal ik niet steunen. 1 uur en 23 minuten is te specifiek. We hebben al zoveel moeite om de dienstregeling vast te houden. Maar het idee dat we natuurlijk veel sneller naar Duitsland kunnen met het openbaar vervoer, spreekt mij bijzonder an. Motie 9 zal ik steunen. Dat geldt niet voor de moties 10 tot en met 14. Dat is niet om de redenen die de heer Post hier uitgelegd heeft: ik kan heel goed leven met het bestaan van de PVV. Maar ik zou graag zien dat de PVV met name in haar moties wat genuanceerder wordt. En dat bedoel ik niet dat er erg veel water bij de wijn gedaan hoeft te worden; ik denk dat u uw standpunten en idealen best heel goed kunt uitdragen op een manier die waarschijnlijk meer acceptabel is voor anderen. Motie 15 is aangehouden. Motie 16 zal ik steunen. Motie 17 heb ik mede ondertekend. Het amendement van de SP zal ik ook steunen. En van motie 18 kan ik de draagwijdte op dit moment niet onderkennen. De VOORZITTER: Dan is nu het woord voor de tweede keer aan het College. Allereerst de heer Moorlag. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ik constateer dat voor het overgrote deel van de voorstellen voor de hoofdlijnen van de begroting 2013, zoals die in de Voorjaarsnota staan opgenomen – zij het met kanttekeningen en accenten – draagvlak is. Dat stemt het College tevreden. Over de hoe-vraag vindt nog behoorlijk debat plaats en ook over de vraag ‘hoe snel?’. Bij de jaarrekening is daar ook iets over gezegd en dat signaal ‘meters maken’ is gewoon goed begrepen en die ambitie die hebben wij. Waar het gaat om de hoeksteen van beleid waar het wel schuurt, dan is het de PVV-fractie. Er is ook al iets gezegd wat wel tegengesproken moet worden. Groen en duurzaam worden weggezet als iets van salonsocialisten: iedereen kent nog wel die beelden vanuit een ver verleden van heren in tuinbroeken en dames in paarse overalls die bezig waren om de eerste generatie windturbines te bouwen in hun biologische moestuin. Die beelden moeten we gewoon loslaten: groene energie is gewoon serieuze business geworden. Dat is een bedrijfstak die inmiddels in Duitsland meer werknemers kent dan in de auto-industrie en het zal de heer Van Kesteren verbazen hoe snel de uitrol van zonnecellen op dit moment gaat. Daar is straks helemaal geen subsidie meer voor nodig. De heer VAN KESTEREN (PVV): Vindt de gedeputeerde de vergelijking met de auto-industrie niet een beetje mank gaan? Want dat is een winstgevende sector en de windenergiesector genereert toch meer werkgelegenheid, zoals we die vroeger gewend waren in de Sovjet-Unie. Bent u dat met mij eens of hebt u daarvoor een andere verklaring? De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat ben ik niet met de heer Van Kesteren eens. Volgens mij is het maandsalaris dat een werknemer van Enercon in Aurich of Emden krijgt voor het werken aan de samenstelling van windturbines, even hoog als de euro’s die die persoon die bij Volkswagen in Wolfsburg werkt en die hij aan het eind van de maand op zijn rekening gestort krijgt. De heer VAN KESTEREN (PVV): Bent u het met mij eens dat die werkgelegenheid, die de windenergiesector in vergelijking met de Sovjet-Unie genereert, gedoemd is te mislukken? Die ervaring hebben wij ook en dat is ook de reden waarom wij tegen Europa zijn. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Dat is niet gedoemd te mislukken. Op dit moment kan schone en duurzame energie zonder subsidie geproduceerd worden. Het heeft een zetje subsidie nodig om aan de loop te komen. Maar als je naar zonnecellen kijkt: over een paar jaar hebben heel wat Tammo’s en Gretha’s, die u zo-even aanhaalde, zonnecellen op hun dak liggen. Simpelweg omdat het euro’s oplevert: die kostprijscurve van zonne-energie gaat steil naar beneden. De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik hoor u de hele tijd over zonnecellen, maar daar hebben wij het niet over. Want ik ben het daarover ook wel vaak eens geweest met de Partij van de Arbeid. Alleen, ik heb het over de windenergiesector. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Ja, maar dezelfde trend is zichtbaar in de windenergie. Ook daar gaat de kostprijs met een steile curve naar beneden. De eerste windturbines met 3 en 6 Megawatts die in de Eemshaven en overige echt windrijke gebieden staan, kunnen op dit moment draaien zonder subsidie. En het is een kwestie van tijd dat zij ook zonder subsidie winst opleveren. Dat geldt ook voor
61
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 offshore windenergie. De heer Van Kesteren moet denk ik toch vaststellen dat hij naar de analogie van de historie een strijd tegen windmolens heeft gevoerd, die gewoon grandioos verloren gaat. Ik ben het wel met hem eens dat die apparaten zorgvuldig en netjes ingepast moeten worden. De heer BOUMANS (gedeputeerde): De heer Veerenhuis-Lens had het gevoel dat hij mevrouw Geerdink niet helemaal had begrepen, maar ik laat mij sinds een paar weken graag inspireren en dat heeft de heer Brouns vandaag zeker gedaan met het aardige geschenk dat wij van hem hebben gehad. En daar staat een prachtig plaatje op van Bert en Ernie. Ik denk dan maar even dat de heer Swagerman Bert is en mevrouw Geerdink Ernie. Bert zegt: ‘Ernie, we hebben een probleem. De auto is stuk.’ En dan zegt mevrouw Geerdink als Ernie: ‘Hoezo probleem? We gaan toch garage spelen.’ En als we volgens mij zo een beetje ‘omdenken’ dan begrijpen we elkaar allemaal weer aan het eind van de dag. De heer SWAGERMAN (SP): Met mijn handigheid garandeer ik niet dat die auto gaat lopen. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Nou, dan heb ik nog wel een andere mooie. Een man kreeg bij zijn trouwen van zijn schoonmoeder een groot schilderij in de vorm van een borduurwerk. ‘Die staat prachtig boven de bank’, sprak de schoonmoeder. Waarop de schoonzoon antwoordde: ‘Prima, dan moeten we de bank maar naar de zolder verplaatsen.’ En zo kun je denk ik ook denken over allerlei onderwerpen in het leven, dus hartelijk dank voor die inspiratie op dat punt. Dan even in de richting van de ChristenUnie over haar motie voor wat betreft de grootverbruikstructuur: het tweede verzoek is het zoeken naar nieuwe vormen van grootverbruikabonnementen. We hebben inmiddels een nieuwe vorm van grootverbruikregeling geïntroduceerd en die kent het Gomarus College inmiddels ook. Dus ook andere scholengemeenschappen kunnen daarvan gebruik maken, wat overigens ook in het belang is van het OV-Bureau, omdat we daarmee meer continu grote groepen gebruikers aan ons kunnen binden. Dus in die zin denk ik dat we al aan het tweede verzoek van de ChristenUnie voldoen. Het eerste verzoek is om op korte termijn in overleg te treden met de betrokkenen om tot een voor alle aantrekkelijke, geleidelijke afschaffing te komen van de huidige regeling. Ik heb net al gezegd: ik vind dat we deze regeling moeten afschaffen. Ik zeg u concreet toe dat ik uw verzoek meeneem naar het Dagelijks Bestuur van het OV-Bureau en het daar ook nadrukkelijk zal neerleggen om te kijken of wij in overleg met de betrokken scholen tot een overgangsregeling kunnen komen vanuit het volgende tot aan het daarop volgende schooljaar. En ik denk dat dat op zich een goede toezegging zou moeten zijn. Dan de SP-motie, die net is ingediend over het OV. Ik vind dat dit College een heel goede visie heeft op het openbaar vervoer en ik kan u daar ook uren over vertellen – ook in de volle breedte en dat zal ik ook graag bij een volgende gelegenheid in de commissie doen. Daar staat tegenover dat ik het niet verstandig vind dat u vroeg – dat staat niet zo concreet in uw motie – om in september met een alternatief plan te komen vanwege het mogelijk niet-doorgaan van Groningen-Heerenveen. Dat vind ik nu wat te vroeg om te doen. Laat onverlet dat we blijven nadenken over die vraag en we hebben daarop ook een voorschot genomen. Maar ik wil eigenlijk eerst eens goed de discussie met u voeren over Groningen-Heerenveen, omdat dat ook een fundament was – weliswaar in de Regio beleefd – van het RSP-pakket. Het lijkt mij ook goed om met u te delen dat dit College ervan doordrongen is dat de keuze die wij voorleggen, ook een verstandige keuze is, ook met de impact die die heeft. Als we discussie voeren en afronden, dan denken wij ondertussen door en dan zal er vervolg op komen met alternatieve voorstellen. Overigens heb ik op dit moment niet het beeld dat er nog andere projecten op de helling staan anders dan de discussies die nu worden gevoerd en die al bekend bij u zijn. Maar grosso modo gaan een hoop projecten gewoon door en zou ik iedere maand wel twee feestelijke openingen kunnen verrichten, want er gebeurt gewoon heel veel. Dus als ik u oproep ook mag lezen als een uitnodiging om wat vaker te delen wat wij aan goeds doen, dan zullen we dat in ieder geval op die manier oppakken. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Eerst de Fair Trade motie van de ChristenUnie. Mevrouw van der Graaf geeft aan dat we het moet lezen als het inzetten van niet veel menskracht, kijken wat de mogelijkheden zijn en daar eventueel Provinciale Staten over informeren. Ik geloof niet dat dit helemaal rechtdoet aan het verzoek om een ambtelijke werkgroep in te stellen om initiatief te ontplooien. Als ik lees van de Fair Trade criteria inhouden, dan gaan die verder dan ‘even kijken wat mogelijk is’. We hebben één gemeente die hieraan doet in de provincie en dat is de gemeente Groningen. En die heeft ons verteld dat het geen sinecure is als het gaat om het inzetten van menskracht. Als u het van ons vraagt om Fair Trade in te voeren in onze eigen organisatie bij de
62
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 koffie, de hagelslag en meer producten, dan denk ik dat dat een goede zaak is. Maar om een werkgroep op te gaan zetten, daar alle gemeenten in mee te nemen en serieus hiervoor te gaan, dan denk ik dat de gemeenten zelf die keuze moeten maken en het gaat verder dan even informeren en daar even op vrijdagochtend iemand voor een uurtje langssturen. Het gaat hier om het inzetten van substantiële menskracht en wij denken dat we gezien de bezuinigingen, de vacaturestop et cetera dat soort dingen op dit moment niet moeten doen. Dan ga ik naar Vrij Mandaat over Noord-Brabant en traditie en technologie. Dat is wel bijzonder, want u zegt ook in hetzelfde betoog dat de regio Noord-Nederland in de top 20 staat en dat is niet voor niets. Energie is met Energy Valley al twaalf jaar een speerpunt van Groningen, van inmiddels Noord-Nederland en daarbij ook Noord-Holland. Waar zetten we dan de schouders onder? Dat is onder energie, healthy aging, watertechnologie in Fryslân en sensortechnologie in Drenthe, maar ook het nieuw op te zetten agrifood cluster, dat met de Dairy Campus en onder andere AVEBE substantiële speler is als het gaat om innovatie. En wat ziet u daarvan? Nou, het Carbohydrate Competence Centre, dat we samen met Wageningen doen. Het is niet iets wat gelijk aanspreekt bij de burger, het is wel een leuk verhaal bij de Staten en het is landelijk onderscheidend. We hebben Eriba, we hebben life science, we hebben geweldige dingen gedaan met healthy aging, we hebben er werkgelegenheid mee gecreëerd. Windenergie is inmiddels top of mind in Noord-Nederland – niet altijd in positieve zin: als we kijken naar de kansen van offshore wind en de unieke opleiding die we hier hebben als eerste in Nederland, dan onderscheiden wij ons. En misschien zit u er wat dichtbij en ziet u het niet allemaal, maar als u zegt dat Noord-Brabant met traditie en technologie iets neerzet, dan denk ik dat u deze vakantie nog eens een rondje moet maken door onze provincie. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Van mijn kant nog een korte opmerking over de schop – of beter gezegd: de bats – die ik weer heb teruggekregen. Ik zou gaarne met de heer Brouns een sloot dempen om nieuwe natuur aan te leggen, maar er zat nog wat anders achter zijn opmerkingen. Dat gaat over boeren en landeigenaren, die wachten op maatregelen. Als je kijkt hoe en hoe lang dit soort gebiedsprocessen kunnen lopen – in het geval van het Dannermeer heeft dat 17 jaar geduurd totdat de staatssecretaris, indertijd van CDA-huize, meedeelde dat daar natuur zou worden gecreëerd – dan moet je bedenken dat nu het plan van toedeling klaar is en de kabelaanvaardingswerken nog hun aanvang moeten vinden, dan moet je ernaar kijken hoe je dit soort processen korter kunt maken en met elkaar dus samen snelheid kunt maken hierin. Mevrouw BENJAMINS (D66): De heer Zwertbroek excuseert zich. De VOORZITTER: We hopen dat we hem volgende week weer gezond terug mogen verwachten. Dan denk ik dat we nu toe zijn aan de stemming over de moties. Motie nummer 1. Wie is daartegen? Niemand. Dan is zij met algemene instemming aangenomen. Dan ben ik bij motie 2 over energieprojecten in dorpsgemeenschappen. Wie is daartegen? De fractie van de PVV. Dan is die motie aangenomen. Dan gaan we naar cultuur, motie nummer 3. Wie is daartegen? De fracties van de VVD en de PVV. Dan is die motie aangenomen. Motie 4 over de Floriade. Wie is daartegen? De fracties van de SP en de PVV. Daarmee is deze motie aangenomen. Dan de RegioTram, motie 5. Wie is daarvóór? De fracties van het CDA en Vrij Mandaat. Daarmee is die motie verworpen. De moties 6 en 7 zijn allebei aangehouden. Motie 8 over de kortere reistijd tussen Groningen en Bremen. Wie is daartegen? De SP en Vrij Mandaat. Dan is deze motie aangenomen. Motie 9 over de gemeenschappelijke agenda Groningen-Noord-Duitsland. Wie is daartegen? De fractie van de PVV. Dan is die aangenomen. Motie 10: verantwoording subsidie ter inzage. Wie is daarvóór? De fractie van de PVV. Dan is motie 10 verworpen. Motie 11 over de extra bijdrage van 100 euro. Wie is daarvóór? De fractie van de PVV. Dan is deze motie verworpen. Dan zitten we bij motie 12, stop de bouw van windmolens. Wie is daarvóór? De fractie van de PVV. Dan is deze motie verworpen. Motie 13 over Groningen Airport Eelde. Wie is daarvóór? De fractie van de PVV. Dan is deze motie verworpen.
63
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 27 juni 2012 Dan zijn we bij de sportmotie met nummer 14. Wie is daarvóór? De PVV. Dan is deze verworpen. Motie 15 over de grootverbruikregeling in het OV is aangehouden. Dan hebben we motie 16 met als titel Fair Trade provincie. Wie is daarvóór? De ChristenUnie, Vrij Mandaat, D66, GroenLinks en de SP. Dan is die motie verworpen. Dan zitten we bij motie 17 over het trainee programma. Wie is daartegen? Niemand, dan is die aangenomen. Dan zijn we bij motie 18 met de visie op OV. Wie is daarvóór? De fractie van de SP. Dan is deze motie verworpen. Dan kom ik bij amendement A met 2 miljoen voor OV. Wie is daarvóór? De fracties van de SP en Vrij Mandaat. Dan is dit amendement verworpen. Dan gaan we over naar de besluitvorming. Ik neem aan alles dat er niets meer te verklaren is, maar soms is er nog ergens een specifieke noodzaak. Die is er niet. Dan is de vraag simpel: kunt u instemmen met de Voorjaarsnota? Zonder stemming wordt hiermee ingestemd. En kunnen de overige brieven voor kennisgeving worden aangenomen? Zonder verdere beraadslaging of stemming worden de brieven ter kennisgeving aangenomen. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van deze vergadering. Dan wens ik u verder een goede avond en sluit ik deze vergadering (16.59 uur).
64