Kadernota 2013 1.
Aanbiedingsbrief ____________________________________________________________ 3
2. 2.1. 2.2. 2.3.
Sluitende begroting __________________________________________________________ Financiële bijstelling __________________________________________________________ Sluitende begroting 2013 ______________________________________________________ Verwachte doorwerking Lente-akkoord (Rijksbegrotingsakkoord 2013) __________________
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
Ombuigingen ______________________________________________________________ Inleiding ___________________________________________________________________ Ombuigingstaakstelling regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen (oktober 2010) ___________ Ombuigingsmaatregelen 2013 _________________________________________________ Onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 en de taakstelling op personele formatie (restant kleinere organisatie) ___________________________________________________ Aanvullende ombuigingstaakstelling Lente-akkoord (voorjaar 2012) ____________________ Kerntakendiscussie __________________________________________________________
4. 4.1. 4.2.
Nieuw beleid ______________________________________________________________ 17 Nieuw beleid 2013 ___________________________________________________________ 17 Horizonlijst _________________________________________________________________ 18
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Weerstandsvermogen _______________________________________________________ Reservepositie ______________________________________________________________ Risicomanagement __________________________________________________________ Weerstandsvermogen ________________________________________________________ Bestemmingsreserve Anders kijken, anders doen / Organisatieontwikkeling _____________
6.
Beslispunten ______________________________________________________________ 27
7.
Bijlagen___________________________________________________________________ 28
1
6 6 8 9
10 10 10 12 13 16 16
19 19 21 24 25
2
1. Aanbiedingsbrief Met voorliggende kadernota presenteren wij u het voorbereidende document op de begroting voor volgend jaar. Als vertrekpunt bij het opstellen van de kadernota hanteren wij de in november 2011 vastgestelde begroting 2012. Sinds november 2011 hebben zich verschillende ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op onze gemeentefinanciën. Uiteraard staan wij in deze kadernota hierbij stil en geven wij aan hoe wij op deze ontwikkelingen inspelen. Doelstelling kadernota In deze kadernota gaan wij in op de financiële positie van de gemeente en de ontwikkelingen die daarop van invloed (kunnen) zijn. In de lijn van vereenvoudiging van de instrumenten in de planning & controlcyclus, is de informatie in deze nota op hoofdlijnen, maar wel met een verdieping in de beschrijving van de financiële positie van de gemeente Lochem. Oftewel waar staan we vanuit financieel oogpunt en hoe verhoudt deze positie zich ten opzichte van toekomstige ontwikkelingen. Ontwikkelingen Landelijk hebben we te maken gehad met de val van het kabinet-Rutte en de daarbij ontstane onzekerheid, zoals het controversieel verklaren van wetsvoorstellen. Vervolgens kwam het Lenteakkoord tot stand door de zogenaamde Kunduz-coalitie. Op het moment van opstellen van deze kadernota is de exacte doorwerking van dit akkoord niet bekend, maar dat er nieuwe Rijksbezuinigingen komen, met grote gevolgen voor gemeenten, staat wel vast. Ook met betrekking tot onze eigen gemeentefinanciën hebben zich de nodige ontwikkelingen voorgedaan. Zo hebben wij invulling gegeven aan de structurele ombuigingstaakstelling uit de begroting 2012 van € 580.000 en is er in samenwerking met Deloitte accountants een uitgebreide analyse gemaakt van onze grondexploitaties. In uw vergadering van 21 mei is hier uitvoerig bij stil gestaan. Financiële positie Zoals gesteld willen wij met deze kadernota explicieter ingaan op de financiële positie van de gemeente Lochem. Het overall beeld schetsen wij nu volgend. Vervolgens vindt in de diverse hoofdstukken een verdieping van de materie plaats. Voor verantwoorde toekomstige afwegingen is het van belang om te weten wat onze financiële positie is. Wij hanteren hierbij de volgende definitie: De financiële positie van de gemeente gaat in op het vermogen van de gemeente in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s. Dit betekent dat we ingaan op de ontwikkelingen binnen de exploitatie in relatie tot de ombuigingen en de reservepositie in relatie tot de risicoanalyse. Daarbij is het van belang deze elementen met elkaar te verbinden. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Kadernota 2013
3
Aanbiedingsbrief
Sluitende begroting Voor wat betreft de exploitatie (sluitende begroting) zien wij dat er negatieve financiële ontwikkelingen zijn. Het financieel perspectief verslechterd, echter met de reeds geformuleerde ombuigingen zorgen wij, mits deze op alle fronten worden gerealiseerd, voor een duurzaam evenwicht in de begroting. Zelfs de nieuwe Rijksbezuinigingen uit het Lente-akkoord waarvoor wij een indicatief bedrag van € 1,2 miljoen opnemen, worden in structurele zin ondervangen. Dit sterkt ons in onze lijn om een stringent begrotingsbeleid voort te zetten, de geformuleerde ombuigingsopdrachten volgens een ambitieus realistische planning concreet te maken en spaarzaam om te gaan met nieuw beleid. Kanttekening hierbij blijft de onzekerheid van toekomstige ontwikkelingen in de huidige fragiele economische omstandigheden. Maar met deze kadernota kiezen wij voor een eigen koers, die wij op basis van de ontwikkelingen, monitoren en tijdig bijstellen als de omstandigheden er om vragen. Een eigen koers die alleen kan worden waar gemaakt indien er rond de invulling van de ombuigingen daadkrachtige politieke besluiten worden genomen. Wij zijn ons ervan bewust dat er daarmee een spannende en uitdagende tijd voor de deur staat. Met de Kadernota 2013 presenteren wij u onze voorstellen met betrekking tot de invulling van de ombuigingen 2013. Wij stellen u hiermee in de gelegenheid over de inhoud van het totaalpakket het debat te voeren. In de begroting 2013 effectueren wij de ombuigingsmaatregelen, zodat de financiële huishouding op orde blijft. Voor het jaar 2016 verwachten wij een sluitende begroting. Dit is anders voor de jaren 2013 en 2014, hier hebben wij te maken met incidentele tekorten. Voor nu kunnen wij, om tijdtechnische reden, geen concrete voorstellen doen om de tekorten te dekken. Daarom ontvangt uw raad voor 2 juli een aanvullend voorstel met betrekking tot richtinggevende scenario's voor het dekken van de verwachte incidentele tekorten. Met het aanvullende voorstel is het toch mogelijk om de scenario's te betrekken bij de behandeling van de Kadernota 2013 op 2 juli 2012. In het proces van het opstellen van de begroting 2013 werken wij de voorstellen verder uit. Weerstandsvermogen Naast een structureel sluitende begroting, met onderkenning van risico’s, kijken wij naar de vermogenspositie versus incidentele risico’s. Door het bezit van de reserve Nuon heeft de gemeente Lochem een solide reservepositie. De omvang van een reserve sec zegt weinig over de financiële positie. Voor het juiste beeld inventariseren wij daarom ook de risico’s met financiële gevolgen. Dit vergelijk kennen we als weerstandsvermogen. Vanwege de economische crisis spitsen de incidentele risico’s zich toe op onderwerpen zoals de grondexploitaties en de verkoop van gemeentelijke panden. Evenals voorgaande jaren en ook bevestigd door bevindingen van de accountant stellen wij vast dat er sprake is van een gunstig weerstandsvermogen, doordat de geprognosticeerde stand van de reserves de mogelijke risico’s ruim te boven gaat. Op basis van bovenstaande constateren wij dat de gemeente Lochem een gezonde solide financiële basis heeft. Door in de toekomst op verantwoorde wijze met het vermogen te blijven omgaan en op proactieve wijze het ingezet beleid uit te voeren voorzien wij dat de gemeente Lochem de komende jaren de uitdagingen vanuit een gezonde financiële huishouding kan oppakken. Leeswijzer In het vervolg van dit document lichten wij bovenstaande uiteenzetting met betrekking tot de financiële positie uitgebreid toe. Wij hanteren hierbij de opbouw zoals ook gehanteerd bij de definitie van de financiële positie (alle elementen worden behandeld, dan wel procesmatig weggezet): Hoofdstuk 2 geeft een toelichting op de exploitatie. We gaan in op de financiële mutaties na het vaststellen van de begroting 2012 en mogelijke toekomstige ontwikkelingen met de nieuwe Rijksbezuinigingen als belangrijke factor daarin.
Kadernota 2013
4
Aanbiedingsbrief
Hoofdstuk 3 gaat in op de stand van zaken met betrekking tot de ombuigingen. Dit onderdeel is van belang aangezien een structureel sluitende begroting voor ons voorop staat. Hoofdstuk 4 maakt onze keuzes voor nieuw beleid inzichtelijk. Keuzes gebaseerd op reeds ingezet beleid, maar dat nog niet in structurele zin financieel was afgedekt. Hoofdstuk 5 geeft inzicht in onze reservepositie versus de risico’s. En completeert daarmee het totaal beeld van onze financiële positie.
Kadernota 2013
5
Aanbiedingsbrief
2. Sluitende begroting De financiële positie van de gemeente gaat in op het vermogen van de gemeente in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s. In dit hoofdstuk gaan we in op de ontwikkelingen binnen de begroting (exploitatie) in relatie tot de ombuigingen. De ombuigingen worden inhoudelijk toegelicht in hoofdstuk 3. Ons financieel vertrekpunt is de vastgestelde begroting 2012. Het verwachte tekort in 2016 was € 580.000 (begroting 2012 blz. 111), zodat er een structurele taakstelling moest worden opgenomen van € 580.000. Wij hebben daarbij aangegeven in de Kadernota 2013 met voorstellen te komen die ervoor zorgen dat de begroting 2013 structureel sluit. 2.1. Financiële bijstelling Naast deze taakstelling van € 580.000 hebben tussen het moment van vaststellen van de begroting 2012 en het opstellen van deze Kadernota 2013 wijzigingen met financiële gevolgen plaatsgevonden. De financiële impact is schematisch opgenomen in tabel 2.1. Daar ziet u de actualisatie van het financieel perspectief ten opzichte van de vastgestelde begroting 2012. Onderstaand noemen wij de belangrijkste ontwikkelingen met financiële gevolgen. 2.1.1. Wijzigingen met financiële gevolgen op hoofdlijnen In kort bestek schetsen wij de grote financiële afwijkingen zoals verwerkt in deze kadernota. Voor een volledig overzicht van alle financiële mutaties verwijzen wij u naar bijlage 7.1.1. Reserve boekwinst Vitens De gemeentelijke begroting ontvangt jaarlijks een bijdrage uit de bestemmingsreserve “boekwinst Vitens”. Deze reserve is in 2006 gevormd door het omzetten van preferente aandelen in een achtergestelde lening. De laatste bijdrage vindt plaats in 2016. Vanaf 2017 betekent dit een structureel nadeel van € 225.000. Dit bedrag kan nog niet verwerkt worden in het meerjarenperspectief, maar betrekken wij uiteraard wel bij onze financiële afwegingen. Algemene uitkering De regel is dat met de kadernota de financiële gevolgen van de septembercirculaire worden verwerkt en in de bestuursrapportage de doorwerking van de meicirculaire. De financiële gevolgen van de september 2011 circulaire zijn nu verwerkt. Met de afzonderlijke memo van 1 november 2011 hebben wij u geïnformeerd over de financiële consequenties van de septembercirculaire. Voor de jaren 2012 en 2013 een nadeel van ca. € 360.000, in 2015 en 2016 nihil. Bijdrage VNOG Dienstverleningsafspraak (taakstelling formatie) Voor de overdracht van taken in het kader van de clustervorming brandweer wordt een vergoeding van € 115.000 betaald. Voor de dekking van deze vergoeding maken we gebruik van bestaande budgetten binnen de begroting. Daar valt ook een taakstelling van ruim € 40.000 op formatie van de gemeentelijke organisatie onder. Leges bouwvergunning Op basis van een terugloop in het aantal aanvragen bouwvergunningen worden de legesinkomsten afgeraamd, vanaf 2013 een structureel nadeel van € 318.000. Het Plein De begroting 2013 van Het Plein is gebaseerd op de huidige uitvoeringspraktijk en de ervaringscijfers over 2011 en de daarop gebaseerde verwachtingen voor 2013. Tevens stellen wij nu de verwachte Rijksbijdrage BUIG naar boven bij. Per saldo een structureel voordeel van € 315.000. JGZ basistakenpakket In 2008 is aangekondigd dat de budgetten Regeling Specifieke Uitkering JGZ via de Brede doeluitkering BDU zou worden aangepast. Dat betekende dat de uitkering voor Lochem met ongeveer 25% verminderd werd. Uit eigen gemeentelijke middelen werd € 100.000 vooralsnog beschikbaar gesteld. Intussen is met de uitvoerende organisatie gezocht naar mogelijkheden om het basistakenpakket efficiënter uit te voeren en meer in de richting van het door gemeente ontvangen budget gebracht. Hierdoor is het mogelijk om € 65.000 weer toe te voegen aan de algemene middelen.
Kadernota 2013
6
Sluitende begroting
Beslispunt 1: Instemmen met de financiële bijstelling (voor specificatie zie bijlage 7.1.1)
Conclusie Ondanks terughoudendheid is door autonome ontwikkelingen het financieel perspectief ten opzichte van de Begroting 2012 verslechterd. Daarnaast maken wij voor de voortzetting van tijdelijk ingezet nieuw beleid middelen vrij. Voor armoedebeleid en buurtbemiddeling loopt in 2013 de pilot-fase af. Om deze succesvolle pilots in de vorm van regulier beleid te continueren is het noodzakelijk hiervoor de benodigde middelen van € 171.000 structureel beschikbaar te stellen. In hoofdstuk 4 wordt het nieuw beleid toegelicht. Met de financiële ontwikkelingen en de keuzes voor nieuw beleid hebben wij de belangrijkste wijzigingen na vaststellen van de begroting 2012 genoemd. Het resultaat is een verwacht tekort in 2016 van € 694.000. Bij dit tekort is geen rekening gehouden met de besparingen die voortvloeien uit de ombuigingen en de nog te verwachten Rijksbezuinigingen als gevolg van het Lente-akkoord. Hier komen wij later in dit stuk op terug. Ombuigingen regeerakkoord Rutte –Verhagen (2010) Om de negatieve financiële ontwikkelingen te ondervangen zijn wij samen met uw raad en maatschappelijke partners in 2010 een ombuigingstraject gestart. In hoofdstuk 3 staan wij uitvoerig stil bij de voortgang van dit traject. In financieel opzicht leveren de ombuigingen per 2016 een structurele besparing van ruim € 2,2 miljoen op. Bovenstaande ontwikkelingen zijn schematisch als volgt weer te geven: Tabel 2.1 Financieel perspectief bedragen x € 1.000
- = nadeel
Begrotingssaldo 2012 (begroting 2012 blz. 111)
2012
2013
2014
2015
2016
0
384
663
0
0
-580
-580
-580
-580
-580
Begrotingssaldo zuiveren van taakstelling uit begr.2012 Vertrekpunt voor Kadernota 2013:
Begrotingssaldo (exclusief taakstelling van € 580.000) raad 12-12-2011 Peuterspeelzaalwerk 2012
0 21
-196 16
83 16
-580 16
Begrotingssaldo t/m raad april 2012
21
-181
99
-564
16 -564
-444
-508
-151
-74
41
-141
-171
-171
-171
-423 -829 Dekking door ombuigingsmaatregelen regeerakkoord Rutte - Verhagen (2010):
-222
-809
-694
bijl.7.1.1 Kadernota 2013 (financiële bijstelling) par. 4.1
par. 3.3
Nieuw beleid 2013 Bijgesteld begrotingssaldo na financiële mutaties
Ombuigingsmaatregelen 2013 Begrotingssaldo na ombuigingsmaatregelen 2013
par. 3.4
Ombuigingen 2014 - 2015 Financieel perspectief 2012 - 2016
Kadernota 2013
7
20
608
670
664
657
-403
-222
447
-145
-37
0
0
90
1.584
1.584
-403
-222
537
1.438
1.546
Sluitende begroting
Met tabel 2.1, het financieel perspectief, constateren wij dat op basis van de nu kwantificeerbare ontwikkelingen er sprake is van een gedegen financieel perspectief met ruimte om toekomstige negatieve ontwikkelingen op te vangen. Uiteraard is het positieve perspectief te danken aan de realisatie van de structurele ombuigingen. Dit vraagt nog wel raadsbesluiten op de uitkomsten van de diverse onderzoeksopdrachten, welke, bij het meest sombere scenario leiden tot het beëindigen van bestaande activiteiten. Wij hebben er alle vertrouwen in dat op constructieve wijze de ombuigingen tot maatschappelijk aanvaarde uitkomsten leiden, waarbij tevens het financieel beoogde resultaat kan worden bijgeschreven. Onderstaand geven wij nog nader inzicht in de randvoorwaarden bij de realisatie van een structureel sluitende begroting 2013.
2.2.
Sluitende begroting 2013
Structureel sluitende begroting 2013 Het tekort van € 694.000 in 2016 wordt ruimschoots gedekt door de geformuleerde ombuigingen. Alle ombuigingsmaatregelen zijn structureel, waarbij in 2016 het totaal aan maatregelen is geëffectueerd. Voor behoud van repressief toezicht worden er criteria gesteld aan de maatregelen (taakstellingen). Zo moet de raad een uitspraak hebben gedaan over de invulling, zijn de maatregelen op programmaniveau ingevuld en is het proces van concretiseren vastgelegd. Ook ervaringen met eerdere bezuinigingsoperaties wegen mee. Het voor de gemeente Lochem geformuleerde ombuigingspakket voldoet aan deze voorwaarden en is daarmee een solide basis voor het materieel in evenwicht houden van onze meerjarenbegroting. Inherent hieraan zijn de nodige nog te nemen bestuursbesluiten met maatschappelijke impact. Verder geldt als voorwaarde dat tussenliggende jaarschijven sluitend worden gemaakt, waarbij er sprake moet zijn van materieel evenwicht (structurele lasten moeten worden gedekt door structurele baten). Met het voorliggende perspectief kent het jaar 2013 nog een incidenteel tekort. Aangezien wij vanuit het Lente-akkoord weer nieuwe structurele Rijksbezuinigingen verwachten, zijn wij genoodzaakt maatregelen te formuleren, die er voor zorgen dat de begroting in evenwicht blijft. In dit nog op te starten traject (toegelicht in paragraaf 3.5) nemen wij ook maatregelen op, om het incidentele tekort in 2013 aan te zuiveren. In paragraaf 2.3 maken wij inzichtelijk wat de mogelijke effecten als gevolg van nieuw Rijksbeleid zijn en in paragraaf 3.5 geven wij aan hoe wij hier op inspelen. 2012 Het jaar 2012 laat een verwacht tekort van € 403.000 zien. Met de bestuursrapportage 2012 is bekend wat de financiële gevolgen uit de junicirculaire zijn. Echter niet uitgesloten kan worden dat op dat moment een geprognosticeerd rekeningtekort wordt vastgesteld. Gezien het intensieve ombuigingstraject werken wij op regelmatige basis aan de invulling van ombuigingsmaatregelen, daar waar mogelijk en nodig zullen ook voor 2012 maatregelen worden geformuleerd. Afhankelijk van aard en omvang zal in samenspraak met uw raad worden besloten tot passende oplossingen c.q. bijsturing. Definitieve analyse en verantwoording heeft plaats bij de jaarrekening.
Kadernota 2013
8
Sluitende begroting
2.3. Verwachte doorwerking Lente-akkoord (Rijksbegrotingsakkoord 2013) Het demissionaire kabinet is eind april 2012 nieuwe begrotingsafspraken overeengekomen met D66, GroenLinks, ChristenUnie, CDA en VVD. Dit is een akkoord op hoofdlijnen. Over de nadere doorwerking in het gemeentefonds en op andere voor gemeenten belangrijke dossiers, is nu tijdens het opstellen van de Kadernota 2013, medio mei 2012, nog niets bekend. Er zal per voorstel moeten worden bekeken of dit gevolgen heeft voor gemeenten en in welke mate. Pas dan wordt duidelijk wat dit betekent voor de uitkering uit het gemeentefonds gelet op de ‘trap op, trap af’ systematiek. Het begrotingsakkoord brengt het Rijksbegrotingstekort in 2013 terug naar 3%. De besparingen zullen met dit pakket in 2013 circa € 12 miljard bedragen. Ondanks dat er inhoudelijk weinig bekend is, moeten wij een inschatting maken wat de mogelijke gevolgen voor de Lochemse begroting kunnen zijn. Alleen dan kunnen wij op tijd anticiperen op de ontwikkelingen. Op basis van de besparing van € 12 miljard hebben wij het mogelijke effect voor Lochem berekend. Naar nu, medio mei, bekend, volgt in de junicirculaire meer informatie over de doorwerking van het Lente-akkoord. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat de effecten in 2013 zichtbaar worden. Om het mogelijk effect te bepalen hanteren wij dezelfde uitgangspunten als bij de € 18 miljard Rijksbezuinigingen uit het regeerakkoord Rutte – Verhagen. Dit zou betekenen dat de doorwerking in het Gemeentefonds voor Lochem circa € 800.000 bedraagt. Uiteraard zijn de Rijksbezuinigingen ook op andere gemeentelijke dossiers van invloed. Op dit moment blijft het koffiedik kijken, maar wij gaan ervan uit dat de nodige negatieve financiële effecten zich in de toekomst zullen aandienen. Hierbij denken wij onder andere aan de decentralisaties, herverdeling van het Gemeentefonds, pensioenpremies etc. Wij nemen voor deze nog onzekere posten een stelpost op van € 400.000. In totaal ramen wij daarmee de effecten uit het Lente-akkoord op € 1,2 miljoen. Op deze manier worden de ontwikkelingen gekwantificeerd en kunnen we de te nemen ombuigingsmaatregelen afwegen. Gezien de grote onzekerheid blijft een voortdurende monitoring van groot belang. Bovenstaande ontwikkelingen zijn schematisch als volgt weer te geven: Tabel 2.3 Verwachte doorwerking Lente-akkoord 2013 en overige ontwikkelingen bedragen x € 1.000
- = nadeel
Meerjarenperspectief 2013 - 2016 (zie tabel 2.1) Stelpost Lente-akkoord en overige auton.ontw. Financieel perspectief incl. Lente-akkoord
2012
2013
2014
2015
2016
-403
-222
537
1.438
1.546
0
-1.200
-1.200
-1.200
-1.200
-403
-1.422
-663
238
346
Op basis van tabel 2.3, met de verwachte doorwerking van het Lente-akkoord van € 1,2 miljoen, constateren wij dat ook dan nog sprake blijft van een structureel sluitende begroting. Meerjarig is er dus duidelijk sprake van een bestendige exploitatie, met structureel financieel evenwicht. Wel wordt het verwachte tekort voor het jaar 2013 groter en ontstaat er een verwacht tekort in 2014. Het is van belang om gefaseerd in de tijd passende (incidentele) ombuigingsmaatregelen te effectueren. Dit is van belang omdat de ontwikkeling in omvang en snelheid van de effecten van het Lente-akkoord nu niet zijn in te schatten. In hoofdstuk 3 gaan we verder met een toelichting op de voortgang van de reeds geformuleerde ombuigingen en in paragraaf 3.5 op het specifieke plan van aanpak voor de aanvullende ombuigingsmaatregelen voor het sluitend maken van de tussenliggende jaren 2013 en 2014 vanwege het Lente-akkoord. Beslispunt 2: Instemmen met de stelpost doorwerking Lente-akkoord van € 1,2 miljoen vanaf 2013.
Kadernota 2013
9
Sluitende begroting
3. Ombuigingen 3.1. Inleiding Ter voorbereiding op de Begroting 2012 is een omvangrijke ombuigingsopdracht in gang gezet. Deze ombuigingsopdracht voorziet in de kortingen voortvloeiend uit het Regeerakkoord kabinet RutteVerhagen (oktober 2010). De omvang van deze kortingen is voor de gemeente Lochem oorspronkelijk becijferd op € 1,2 miljoen in 2012, oplopend tot € 3,0 miljoen in 2015. In paragraaf 3.2. informeren wij u over de uitvoering zoals die door ons is gegeven aan deze ombuigingstaakstelling. In het financieel perspectief (zie tabel 2.3) is geanticipeerd op een nieuwe korting van het rijk, gebaseerd op het Lente-akkoord, van € 1,2 miljoen vanaf het jaar 2013. Deze korting verwerkt in het meerjarenperspectief van deze gemeente geeft een (incidenteel) begrotingstekort te zien voor de jaren 2013 en 2014. De jaren 2015 en 2016 zijn (structureel) sluitend. In paragraaf 3.5. komen we terug op de te nemen maatregelen. Na de behandeling van de Begroting 2013 in de raadsvergadering van 5 november 2012 willen we de kerntakendiscussie vorm geven. In paragraaf 3.6. treft u hiervoor een beslispunt aan. 3.2.
Ombuigingstaakstelling regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen (oktober 2010)
3.2.1. Uitgangspunten ombuigingstaakstelling regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen Ter voorbereiding op de Begroting 2012 is in de raadsvergadering van 9 mei 2011 de nota “Anders kijken en anders doen” aangeboden. Deze nota bevat een pakket aan ombuigingsmaatregelen om de (rijks)kortingen vanaf 2012 het hoofd te kunnen bieden. Onderdeel van de nota is “anders kijken en anders doen”, dit houdt in dat de voorziening en/of taak van de gemeente zoveel als mogelijk in stand blijft met een lagere last voor de gemeente en een kleinere gemeentelijke organisatie. Daarnaast zijn andere scenario’s in beeld, zoals vermindering of beëindiging van taken. Bij de behandeling van de Kadernota 2012 is besloten om diverse maatregelen in de vorm van onderzoeken gefaseerd weg te zetten. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag lagen waren de beschikbare capaciteit binnen de ambtelijke organisatie en meer tijd creëren om met maatschappelijke organisaties en inwoners in gesprek te gaan over de voor te nemen wijzigingen in de uitvoering. De eerste onderzoeksresultaten met als ingangsjaar 2013 leggen wij nu in paragraaf 3.3. aan u ter besluitvorming voor. Elk onderzoeksresultaat wordt inhoudelijk toegelicht in bijlage 7.2.1. Over de voortgang van de onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 (inclusief de taakstelling op de personele formatie) informeren wij u in paragraaf 3.4.
Kadernota 2013
10
Ombuigingen
3.2.2. De invulling van de ombuigingsopdracht In onderstaande tabel geven wij u inzicht hoe wij uitvoering gaan geven in de totale ombuigingsopdracht. De toelichting op de diverse regels staat onder de tabel. Tabel 3.1. Invulling ombuigingsopdracht “anders kijken en anders doen” Bedrag x € 1 miljoen
1.
2. 3.
2013 2,1
2014 2,4
2015 3,6
2016 3,6
1,5
1,7
1,7
1,7
0,6
0,7
1,9
1,9
2013 -600.000
2014 -700.000
2015 -1.900.000
2016 -1.900.000
233.500 344.000 30.000
226.500 413.000 30.000
220.500 413.000 30.000
213.500 413.000 30.000
90.000 +
983.500 +
983.500 +
2 x pm
2 x pm
2 x pm
59.500 +
600.000 347.000 +
600.000 340.000 +
2 x pm
2 x pm
2 x pm
Totale ombuigingsopdracht na vaststelling Programmabegroting 2012 2015 Ombuigingen verwerkt in de Programmabegroting 2012 - 2015 Nog te realiseren ombuigingen via uitwerken onderzoeksopdrachten 2013 – 2015
Bedrag in €
3.
Nog te realiseren ombuigingen via uitwerken onderzoeksopdrachten 2013 2015 4. Uitwerking ombuigingen 2013 4a. Ombuigingsmaatregelen ingangsjaar 2013 4b. WMO maatregelen 4c. Aanvullende maatregelen 2013 5. Uitwerking ombuigingen 2014 en 2015 5a. Onderzoeksopdrachten ingangsjaar 2014 en 2015 5b. Restant kleinere organisatie 6. Overschot aan te realiseren ombuigingen
7.500
De tabel laat zien dat wij voldoende op koers liggen om invulling te geven aan de totale ombuigingsopdracht. Wij plaatsen hierbij wel de kanttekening dat nog niet alle bedragen genoemd onder 4 en 5 op dit moment “harde” bedragen zijn. De onderzoeksopdrachten met als ingangsjaar 2014 en 2015 (regel 5) verkeren allemaal nog in het onderzoekstadium. Voor een aantal ombuigingsmaatregelen met als ingangsjaar 2013 (regel 4) geldt dit ook. Toelichting regel 2 Bij de behandeling van de Kadernota 2012 heeft de raad, na behandeling van diverse moties en amendementen, ingestemd met een totaalpakket aan ombuigingsmaatregelen met als ingangsjaar 2012 van € 1,4 miljoen oplopend tot € 1,7 miljoen in 2015. In de Begroting 2012 zijn deze verwerkt. Toelichting regel 3 Na verwerking van de ombuigingsmaatregelen 2012 resteert van de ombuigingstaakstelling Regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen nog een bedrag van € 0,6 miljoen in 2013 oplopend tot € 1,9 miljoen in 2015. Via onderzoeksopdrachten hebben wij deze ombuigingen vorm gegeven. Zie hiervoor de regels 4 en 5. Toelichting regel 4 In paragraaf 3.3. leggen wij de ombuigingsmaatregelen 2013 aan u ter besluitvorming voor. De herkomst van deze ombuigingen zijn de onderzoeksopdrachten 2013 waarmee de raad, na behandeling van diverse moties en amendementen, heeft ingestemd bij de behandeling van de Kadernota 2012 en de toegezegde te realiseren besparingen op de WMO. De besparingen op de uitvoering van de WMO taak bedraagt ruim € 400.000 structureel. Toelichting regel 5 a en b In paragraaf 3.4. informeren wij u over de inhoud en de planning van de diverse onderzoeksopdrachten ingangsjaar 2014 en 2015 en de taakstelling op personele formatie (restant kleinere organisatie).
Kadernota 2013
11
Ombuigingen
3.3. Ombuigingsmaatregelen 2013 Voor 2013 bedraagt het nog te realiseren om te buigen bedrag op grond van de ombuigingsopdracht Regeerakkoord kabinet Rutte – Verhagen € 600.000. Ter besluitvorming leggen we nu een totaalpakket aan u voor van € 607.500 met als ingangsjaar 2013, oplopend tot € 656.500 in 2016. Het aandeel op de uitvoering van de WMO taak hierin is groot. De besparing hierop is € 344.000 in 2013 en € 413.000 vanaf 2014. Alle maatregelen hebben gemeen dat de voorziening zelf intact blijft. De besparing wordt gevonden door de taak anders uit te voeren. De onderstaande ombuigingsmaatregelen lichten wij toe in bijlage 7.2.1. In deze toelichting geven wij ook aan welke verandering in de taakuitvoering wij voorstaan om de besparing te realiseren. Op dit moment is een aantal ombuigingsopdrachten nog niet volledig afgerond. Hierdoor is het mogelijk dat de onderstaande bedragen nog wijzigen. In de toelichting geven wij aan of het genoemde bedrag wel of niet hard is op dit moment. Als blijkt dat in de Begroting 2013 het totaalbedrag voor 2013 naar beneden bijgesteld moet worden, dan komen wij met vervangende maatregelen.
Tabel 3.2. Ombuigingsmaatregelen 2013 Bedrag in €
2013
2014
2015
2016
20.000
20.000
20.000
20.000
24.500
24.500
24.500
24.500
215.000 66.000 63.000
258.000 79.000 76.000
258.000 79.000 76.000
258.000 79.000 76.000
Voorschoolse voorzieningen; kinderopvang Slimmer organiseren kinderopvang
91.000
91.000
91.000
91.000
Paragraaf bedrijfsvoering Drukwerk
10.000
10.000
10.000
10.000
21.000 20.000 17.000
14.000 20.000 17.000
8.000 20.000 17.000
1.000 20.000 17.000
20.000 40.000 607.500
20.000 40.000 669.500
20.000 40.000 663.500
20.000 40.000 656.500
Programma 1 Bovengemeentelijke samenwerking Regio Stedendriehoek
Programma 6 Sport en spel; sportaccommodaties Beheer en exploitatie sportvelden; herziening bijdragen buitensport
Programma 7 Zorg; WMO Aanbesteding huishoudelijke hulp 1 en 2 per 1.3.2013 Inzet bemiddelingsconstructies per 1.3.2013 Versterkte inzet op Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp 1
Programma 8
Paragraaf kapitaalgoederen Leegstand scholen in relatie tot basisvoorzieningen in de kernen Afstoten gymzaal Schoolstraat Eefde Verzekeringsportefeuille
Programma overstijgend Procesmanagement en dienstverlening . RO taken; pilot bestemmingsplanproces . Gemeentelijke publicaties Totaal ombuigingsmaatregelen 2013
Beslispunt 3: Instemmen met het pakket ombuigingsmaatregelen 2013 tot een bedrag van € 607.500 in 2013 oplopend tot € 656.500 in 2016.
Kadernota 2013
12
Ombuigingen
Naast bovenstaande ombuigingsmaatregelen die tot lagere uitgaven voor de gemeente leiden, hebben we twee maatregelen uitgewerkt die tot lastenverlichting voor de burger leidt. Beide maatregelen hebben betrekking op het tarief afvalstoffenheffing. In september 2012 ontvangt u van ons een voorstel voor de vaststelling van het tarief afvalstoffenheffing 2013, gebaseerd op het nieuwe systeem van containermanagement en van marktwerking in het tariefsysteem. In onderstaande tabel staan de twee ombuigingsmaatregelen die hierin worden meegenomen. Ter informatie is ook de gemiddelde besparing per huishouding binnen het tarief afvalstoffenheffing opgenomen. Dit zijn op dit moment nog voorlopige, indicatieve bedragen. Er is b.v. geen rekening gehouden met eventuele extra investeringen voor invoering van het nieuwe containermanagementsysteem. Tabel 3.3. Ombuigingsmaatregelen 2013 / lastenverlichting Bedrag in €
2013
2014
2015
2016
30.000
60.000
90.000
90.000
Programma 3 Milieu a. Bezuiniging huishoudelijk afval / besparing uitvoeringskosten Berkelmilieu Gemiddelde daling per huishouden in tarief afvalstoffenheffing
b.
Bezuiniging huishoudelijk afval / reductie verwerking afvalstromen; containermanagement, scenario 170 kg per persoon.
Gemiddelde daling per huishouden in tarief afvalstoffenheffing
Totaal ombuigingsmaatregelen 2013 / lastenverlichting
-2,10
-4,20
-6,30
-6,30
207.000
207.000
207.000
207.000
-14,50
-14,50
-14,50
-14,50
237.000
267.000
297.000
297.000
3.4. Onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 en de taakstelling op personele formatie (restant kleinere organisatie) De invulling van de ombuigingen is door uw raad gefaseerd in de tijd weggezet. Zo zijn wij, naast het concretiseren van de ombuigingsmaatregelen 2013, bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor de uitwerking van de onderzoeksopdrachten 2014 en 2015. In de onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 is voor € 400.000 aan besparing op personele formatie opgenomen. Bij de uitwerking van de onderzoeksopdrachten wordt invulling aan deze besparing gegeven. Aanvullend is de taakstelling van € 600.000 (zie tabel 3.4) op personele formatie benoemd, zodat in totaliteit de € 1 miljoen (22 fte) aan taakstelling op de gemeentelijke organisatie is geborgd. Ondanks dat ook voor de onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 geldt: de voorziening/taak blijft zoveel als mogelijk in stand, verwachten wij dat ingrijpender beleidskeuzes nodig zijn. Besluitvorming rond de uitkomsten van de onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 vindt in een later stadium plaats. In het meest sombere scenario kan dit leiden tot het beëindigen van bestaande activiteiten. Een belangrijke randvoorwaarde bij het aangaan van deze uitdaging is de participatie van het maatschappelijk middenveld. Bij de uitwerking van de onderzoeksopdrachten houden wij hier in de planning rekening mee. Daarnaast vraagt de invulling van de resterende taakstellende besparing (€ 600.000) op personele formatie ook om aanvullende politieke besluiten. Personele reductie is alleen te realiseren in samenhang met keuzes over de uitvoering van taken. Gezien de samenhang tussen taken en personele formatie levert de kerntakendiscussie in het voorjaar 2013, naar verwachting, ook de noodzakelijke input voor de te maken keuzes op. Vorig jaar kenden veel opdrachten nog een pro memorie raming. Bijna alle onderzoeksopdrachten zijn nu voorzien van een reëel taakstellend bedrag. Voor twee onderzoeksopdrachten is dit op dit moment nog niet mogelijk. Het gaat hier om de bezuiniging binnen de VNOG en het reduceren van onderhouds- en energiekosten openbare verlichting.
Kadernota 2013
13
Ombuigingen
De totale te verwachten besparing binnen de begroting van de gemeente van de onderzoeksopdrachten bedraagt € 90.000 in 2014 en € 1.583.500 vanaf 2015. Deze totaalbedragen zijn nog geen “harde” bedragen. De hardheid blijkt pas als het onderzoeksresultaat bekend is. In de Kadernota 2014 leggen wij de uitgewerkte onderzoeksopdrachten met ingangsjaar 2014 met de definitieve bedragen aan u ter besluitvorming voor en in de Kadernota 2015 leggen wij de uitgewerkte onderzoeksopdrachten met ingangsjaar 2015 aan u ter besluitvorming voor. Door deze gefaseerde aanpak is het mogelijk om de taakveranderingen op een zorgvuldige manier samen met onze partners vorm te geven. In bijlage 7.2.2 lichten wij inhoudelijk de onderstaande onderzoeksopdrachten toe.
Kadernota 2013
14
Ombuigingen
Tabel 3.4. Onderzoeksopdrachten 2014 en 2015 en de taakstelling op personele formatie (restant kleinere organisatie). Bedrag in €
2014
2015
2016
pm
pm
pm
36.000
94.000
94.000
10.000
10.000 75.000
10.000 75.000
pm
20.000 pm
20.000 pm
30.000
70.000
70.000
90.000 40.000
90.000 40.000
8.000 70.000
8.000 70.000
95.000
95.000
5.000 15.000
5.000 15.000
6.000
6.000
40.000
40.000
178.000
178.000
137.500 30.000 600.000 1.583.500
137.500 30.000 600.000 1.583.500
Programma 2 Openbare orde Bezuinigingen VNOG, inclusief brandweer Programma 3 Duurzaamheid Middeleninzet duurzaamheid Groen en Bboor Beheer groen industrieterreinen door bedrijven Bedrijf beheer en onderhoud openbare ruimte (Bboor)
Programma 4 Wegen Beperken maaibeurten bermen en maaimateriaal anders verwerken Reduceren onderhouds- en energiekosten openbare verlichting
Programma 6 Sport en spel; sportaccommodaties Beheer en exploitatie zwembad De Beemd Cultuur Bibliotheek Muziekschool Recreatie en toerisme Exploitatie hertenkamp anders organiseren Bijdrage aan toeristische organisaties herzien (incl. fietspaden RAL)
8.000
Programma 7 Samenleving / Welzijn Versterken samenwerking tussen welzijnsorganisaties Programma 8 Onderwijs; leerlingenvervoer Leerlingenvervoer; ov Leerlingenvervoer; bus begeleidster Voorschoolse voorzieningen; speel-o-theek Speel-o-theek
6.000
Paragraaf kapitaalgoederen Exploitatie gemeentelijke panden (incl. Beheer en exploitatie multifunctionele accommodaties)
Programma overstijgend Procesmanagement en dienstverlening . Uitvoering RO taken Samenwerking in kader van gemeentelijke belastingen Kleinere organisatie; reductie formatie (restant) Totaal onderzoeksopdrachten 2014 en 2015
90.000
Beslispunt 4: Kennis nemen van de voortgang van de ombuigingsdrachten 2014 en 2015 (inclusief taakstelling personele formatie) en instemmen met de voorgestelde uitwerkingsrichting in bijlage 7.2.2.
Kadernota 2013
15
Ombuigingen
Naast voorgaande onderzoeksopdrachten die leiden tot een lagere exploitatielast binnen de begroting, zijn er nog twee ombuigingsdrachten die de strekking hebben om met hetzelfde budget meer te kunnen doen. Het gaat hier om: - Functioneel wegbeheer / besparing op wegen; uitwerking gepland in 2012 / 2013 - Gladheidsbestrijding; uitwerking gepland in 2013 / 2014
3.5. Aanvullende ombuigingstaakstelling Lente-akkoord (voorjaar 2012) In het financieel perspectief (zie tabel 2.3) is geanticipeerd op een nieuwe korting van het rijk, gebaseerd op de nog op te stellen Rijksbegroting 2013 (het Lente-akkoord), van € 1,2 miljoen vanaf het jaar 2013. Het was voor ons niet mogelijk om in deze kadernota al uitgewerkte voorstellen te presenteren om verwachte tekorten te dichten. Daarom ontvangt uw raad voor 2 juli een aanvullend voorstel met betrekking tot richtinggevende scenario's voor het dekken van de verwachte incidentele tekorten. Met het aanvullende voorstel is het toch mogelijk om de scenario's te betrekken bij de behandeling van de Kadernota 2013 op 2 juli 2012. Op basis van de (richtinggevende) uitspraken van uw raad omtrent de mogelijke scenario’s, werken wij in de Begroting 2013 een voorstel ter dekking van de verwachte tekorten verder uit. Beslispunt 5: Instemmen met het afzonderlijk toegestuurde voorstel voor de ombuigingstaakstelling Lente-akkoord.
3.6. Kerntakendiscussie De hiervoor genoemde ombuigingen staan in het teken van “anders kijken en anders doen”, waarbij de voorziening en/of taak van de gemeente zoveel als mogelijk is, in stand blijft met een lagere last voor de gemeente en een kleinere gemeentelijke organisatie. Dit houdt in dat we als gemeente op meer taakvelden de regierol gaan vervullen. In deze nieuwe rol richten we ons op minder zelf doen (retro in control) en zijn meer op zoek naar nieuwe samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld maatschappelijke carrousel). Wat niet wijzigt in de nieuwe werkwijze is onze eindverantwoordelijkheid voor de besteding van het publieke geld. Via risicomanagement (hoofdstuk 5) kunnen we grip houden op de nieuwe werkvormen. Om de kanteling naar onze nieuwe rol(len) en de verdere invulling van de ombuigingen vorm te geven stellen we voor om een kerntakendiscussie te houden, waarbij ook de risico’s worden betrokken. Na de behandeling van de Begroting 2013 in de raadsvergadering van 5 november 2012 willen we de kerntakendiscussie vorm geven in overleg met het Presidium.
Beslispunt 6: Eind 2012 met het Presidium de kerntakendiscussie voorbereiden.
Kadernota 2013
16
Ombuigingen
4. Nieuw beleid 4.1. Nieuw beleid 2013 De kadernota is ook het instrument binnen de budgetcyclus waar we nieuwe activiteiten integraal afwegen. Dit houdt in dat we jaarlijks op één moment (nieuwe) activiteiten prioriteren binnen de meerjarig beschikbare financiële middelen. Om nieuw beleid te realiseren hebben wij financiële middelen nodig. Wij moeten ons realiseren dat in het huidige tijdsgewricht de mogelijkheden voor nieuw beleid vanuit toename van vrij beschikbare financiële middelen beperkt, zo niet nihil zijn. In het geschetste financieel perspectief is daarom geen rekening gehouden met middelen voor toekomstig nieuw beleid na 2013. Met name de transitie naar anders denken en anders doen zal in de toekomst invulling geven aan een andere manier van werken. Op deze manier geven wij mede invulling aan nieuw beleid met bijbehorende maatschappelijke effecten. Voor het nieuw beleid in deze Kadernota is vanuit de ombuigingen nog een bedrag van € 43.000 beschikbaar. Normaliter vindt de integrale afweging plaats op basis van prioritering naar wettelijk verplicht etc. Dit jaar geldt er voor twee onderwerpen een uitzonderingssituatie. Voor armoedebeleid en buurtbemiddeling loopt in 2013 de pilot-fase af. Om deze succesvolle pilots in de vorm van regulier beleid te continueren is het noodzakelijk hiervoor de benodigde middelen structureel beschikbaar te stellen. Daarnaast worden de nieuwe voornemens voor riolering op basis van het herziene GRP opgenomen. Deze hebben geen budgettaire gevolgen voor de begroting, omdat ze gedekt worden door het tarief van de rioolheffing. Verder zijn er geen nieuwe voornemens als wettelijk verplicht aan te merken, de geïnventariseerde nieuwe voornemens houden wij in beeld met de horizonlijst. Voor de dekking van dit nieuw beleid moet naast de beschikbare middelen van € 43.000 nog een bedrag beschikbaar worden gesteld van structureel € 127.500. Dit bedrag is opgenomen in het financieel perspectief en wordt gedekt door de ombuigingsmaatregelen. Voor enig ander toekomstig nieuw beleid worden geen financiële middelen gereserveerd. Onderstaand overzicht geeft de financiële gevolgen hiervan weer: Tabel 4.1 Overzicht nieuw beleid 2013 Bedrag in €
- = nadeel
2013
2014
2015
2016
-128.000
-158.000
-158.000
-158.000
-12.500
-12.500
-12.500
-12.500
-140.500
-170.500
-170.500
-170.500
43.000
43.000
43.000
43.000
-97.500
-127.500
-127.500
-127.500
Nieuw beleid 2013 Armoede-/minimabeleid Buurtbemiddeling Beschikbare dekking Beschikbaar uit ombuigingen
Een uitgebreider overzicht van het gehonoreerde nieuwe beleid met toelichting vindt u in bijlage 7.3.1 en 7.3.2 Beslispunt 7: Instemmen met het nieuw beleid 2013. Beslispunt 8: Instemmen met het niet op voorhand reserveren van financiële middelen voor nieuw beleid, maar dit ter afweging meenemen bij de Kadernota 2014.
Kadernota 2013
17
Nieuw beleid
Vervanging bedrijfsmiddelen Voor de continuïteit van de bedrijfsvoering (vervanging van bedrijfsmiddelen) zijn (bijgestelde) bedragen in de meerjarenbegroting opgenomen. Een specificatie van de vervangingen vindt u op bijlage 7.3.3. De budgettaire gevolgen van de vervangingen zijn verwerkt in de financiële bijstelling bij deze kadernota. Beslispunt 9: Instemmen met de vervanging van bedrijfsmiddelen 2013.
4.2. Horizonlijst Activiteiten in het kader van nieuw beleid waaraan wij in 2013 geen uitvoering kunnen geven, maar die door ons als belangrijk worden ervaren, plaatsen wij op de horizonlijst. Bij toekomstige kadernota’s worden deze activiteiten opnieuw betrokken in de integrale afweging. Gezien echter het toekomstperspectief zullen de beschikbare middelen eerder af dan toe nemen. Ontwikkeling van nieuw beleid zal dan ook met name vorm worden gegeven door anders denken, anders doen. Dit betekent dat met de ontwikkeling van nieuw beleid dwarsverbanden worden gemaakt met de resultaten uit de ombuigingen. Keuzes met betrekking tot ombuigingen en de wijze waarop deze gerealiseerd worden, zijn van invloed op de keuzes van intensivering van beleid c.q. het beschikbaar stellen van (extra) financiële middelen. De specificatie van niet gehonoreerd nieuw beleid (horizonlijst) treft u aan in bijlage 7.5.1. met een toelichting in bijlage 7.5.2. Beslispunt 10: Kennisnemen van de horizonlijst.
Kadernota 2013
18
Nieuw beleid
5. Weerstandsvermogen De financiële positie van de gemeente gaat in op het vermogen van de gemeente in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s. In hoofdstuk 5 gaan we in op de ontwikkelingen binnen de reservepositie in relatie tot de risicoanalyse.
5.1. Reservepositie Binnen de gemeente Lochem zijn de reserves te onderscheiden in de algemene reserve en de bestemmingsreserves. De algemene reserve bevat de middelen waaraan nog geen specifieke bestemming is gegeven door de raad. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de gemeenteraad wel een bepaalde bestemming heeft gegeven. Hieronder gaan we in op de algemene reserve en de bestemmingsreserve Nuon. Deze laatste is, ondanks de benaming “bestemmingsreserve”, ook een vrij aanwendbare reserve. 5.1.1. Algemene reserve Het begrote saldo van de algemene reserve per 31-12-2016 bedraagt: Bedragen in €
Saldo
8.891.300
(incl. mutaties t/m 2016)
Bodembedrag Algemene Reserve
1.500.000
Vrij besteedbare ruimte per 31-12-2016
7.391.300
De algemene reserve kent een begroot saldo per 31-12-2016 van ca. € 8,9 miljoen. Dit is ruim meer dan het statische bodembedrag van het in de nota reserves en voorzieningen bepaalde bedrag van € 1,5 miljoen. Dit bodembedrag dient als buffer om onvoorziene omstandigheden af te dekken. Dat bedrag dient dus minimaal in de algemene reserve aanwezig te zijn. De vrij besteedbare ruimte binnen de algemene reserve ultimo 2016 bedraagt ca. € 7,4 miljoen. Bij bovenstaand overzicht tekenen wij aan dat binnen de algemene reserve er meerdere geraamde vermeerderingen zijn in de periode tot en met 2016, waarvan onzeker is of deze gerealiseerd gaan worden. Deze onzekerheden betrekken wij in de risico-analyse, zodat wij een reëel beeld schetsen van onze financiële positie voor het element weerstandsvermogen. 5.1.2. Bestemmingsreserve Nuon Een deel van deze bestemmingsreserve is ingezet ter dekking van de nieuwbouw van het gemeentehuis (€ 18,6 miljoen), ter dekking van de renovatie van de schouwburg (€ 3,23 miljoen), de vorming van de bestemmingsreserve Privatisering sportvelden Gorssel (€ 368.340) en ter dekking van de extra afschrijving op activa (€ 3,8 miljoen). Er resteert ultimo 2016 ruim € 12,9 miljoen in deze reserve. Dit restant is nog niet geoormerkt en is daarmee vrij aanwendbaar. Met betrekking tot het resterende vrij besteedbare deel van de bestemmingsreserve Nuon is in het gemeentelijk Bestuursakkoord 2010-2014 de volgende uitspraak opgenomen: “Tenslotte is er een richtinggevende uitspraak gewenst over het reservebeleid. Na aftrek van het reeds gereserveerde budget voor het nieuwe gemeentehuis en een nader vast te stellen bedrag ten behoeve van de schouwburg-functie wordt de overige Nuon-reserve ingezet voor het aftoppen van bestaande investeringen met het oog op verlaging van de jaarlasten, alsmede voor de post nieuw beleid middels goed renderende investeringen, welke liggen in het verlengde van gemeentelijke kerntaken en welke maatschappelijk noodzakelijk zijn”.
Kadernota 2013
19
Weerstandsvermogen
Ook hier geldt, dat bij het inzetten van de Nuon-gelden, wij kijken naar de dwarsverbanden tussen de ombuigingen en de wensen met betrekking tot nieuw of intensivering van beleid. De Nuon-gelden kunnen hierbij een katalysator zijn, zodat gewenste maatschappelijke effecten worden bereikt, met als randvoorwaarde dat investeringen renderend zijn. Met het bezit van de reserve Nuon is onze vermogenspositie als solide aan te merken. In paragraaf 5.2 Risicomanagement gaan wij verder op de risico-analyse in. Daarna geven wij inzicht in het weerstandsvermogen, oftewel de reservepositie in relatie tot de risico’s.
Kadernota 2013
20
Weerstandsvermogen
5.2. Risicomanagement Risicomanagement is het identificeren en beoordelen van risico's en het vaststellen van beheersmaatregelen. Met beheersmaatregelen worden activiteiten bedoeld waarmee de kans van optreden of de gevolgen van risico's worden beïnvloed. Tot op heden hebben wij bij de financiële stukken als begroting, jaarrekening altijd een volledig beeld gegeven van de risico’s. De volgende fase naar een goed ingebed risicomanagement, is het benoemen van beheersmaatregelen. Dit betekent dat na het onderkennen van mogelijke risico’s de organisatie maatregelen formuleert die de kans dat een risico optreedt verkleint en/of de gevolgen beheersbaar houdt. Naast deze belangrijke instrumentele stap, waarmee inzicht wordt vergroot, is deze fase ook van belang voor het systematisch bewustzijn van de organisatie. Het beoogd resultaat is een meer proactieve houding die leidt tot sneller en effectiever handelen in een dynamische omgeving. Binnen de reguliere planning & control cyclus pakken wij de intensiveringsslag met betrekking tot risicomanagement verder op. 5.2.1. Risicoanalyse Zoals aangegeven blijft het onderkennen van risico’s de eerste belangrijke stap. Onderstaand gaan wij schematisch in op de door ons gesignaleerde risico’s. Wij beperken ons in deze kadernota tot het in beeld brengen van de risico’s. De structurele en incidentele risico’s brengen wij afzonderlijk in beeld. Dit omdat de benodigde financiële maatregelen verschillend van aard zijn. Zo moeten voor de structurele risico’s structurele maatregelen als een OZB-verhoging of een structurele ombuigingsmaatregel getroffen worden. En staan de reserves als incidentele middelen tegenover de incidentele risico’s. In deze kadernota is geen toelichting per risico opgenomen. De inhoudelijke toelichting per risico nemen wij op in zowel de begroting als de jaarrekening. Tabel 5.2.1 Risico’s met incidentele gevolgen bedragen x € 1.000 Omschrijving Financiële risico's
2012 tm 2016
Garanties
toelichting
235
Verkoop aandelen Nuon
1.520
Stichting Gorsselse Zwembaden
6
Grondexploitaties
2.302
Etalage naar de Toekomst
incl. 2016
815
Gasfabriekterrein
420
Verkoop gemeentelijke panden
4.600
Vaststellingsovereenkomst Regio Stedendriehoek-Stivam-VAM
53
Tegemoetkomingen ihkv Armoede- en Minimabeleid
22
Deelname aan pilot meldpunt vangnet ketensamenwerking sub-totaal financiële risico's
7 9.980
Risico's op eigendommen Vervanging airconditioninginstallaties
57
sub-totaal risico's op eigendommen
57
Totaal gekwantificeerde incidentele risico's
10.037
Uit tabel 5.2.1 blijkt dat als alle incidentele risico’s zich zullen voordoen zoals gekwantificeerd dan is er een bedrag benodigd van ruim € 10 miljoen (periode 2012-2016). Dit bedrag is natuurlijk niet in beton gegoten. Het kwantificeren van een risico is geen gemakkelijke opgave. De bandbreedte van de financiële gevolgen is vaak aanzienlijk en ook de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet is niet eenvoudig vast te stellen. Wij wijzen daarom nogmaals op het bijkomende positieve effect van bewustzijn van het lopen van risico’s en de daarbij passende proactieve houding.
Kadernota 2013
21
Weerstandsvermogen
Hierna gaan wij in op de financieel grotere risico’s, die ook een relatie hebben met de verwachte groei van de algemene reserve, namelijk de grondexploitaties en verkoop gemeentelijke panden. Grondexploitaties De opbrengsten grondexploitaties zijn gebaseerd op de verwachte grondverkopen minus de kosten voor grondaankoop, bouw- en woonrijpmaken, etc. De economische recessie heeft tot gevolg dat de grondverkopen stagneren en dat de resultaten onder druk staan. De afgelopen twee jaar heeft de gemeente Lochem bij de jaarrekening herwaarderingen doorgevoerd. Daarnaast is eind 2011 in samenwerking met Deloitte accountants een grondige doorrekening en analyse van de grondexploitaties uitgevoerd. In uw raadsvergadering van 21 mei is hier uitgebreid bij stil gestaan. Op basis van de bevindingen is een doorkijk gemaakt naar de te verwachten opbrengsten uit grondexploitaties en hoe deze te waarderen. De verwachte opbrengsten in de algemene reserve zijn op deze bevindingen gebaseerd. Toch blijft het opnemen van een risico, als “tegenhanger”, noodzakelijk in verband met de economisch moeilijke tijden. Het inschatten van de ontwikkelingen laat zich in tijden als deze moeilijk vaststellen. Verkoop gemeentelijke panden De verkoopopbrengst van de gemeentelijke panden is in de begroting geraamd voor het jaar 2012. Ook voor deze verwachte opbrengst geldt natuurlijk dat de huidige economische tijd niet meezit. Wij hebben u daarom al op eerdere momenten te kennen gegeven dat realisatie van de destijds verwachte opbrengst met risico’s is omgeven. Inmiddels is wel duidelijk dat over het pand Hoofdstraat 28 te Gorssel overeenstemming is bereikt met de familie Melchers voor de vestiging van een museum met kunstwerken uit de DS Art-collectie. De vraag of alle panden worden afgestoten of een andere bestemming krijgen, kan invloed hebben op de verkoopopbrengst. In 2012 zal meer duidelijkheid komen over de financiële gevolgen met betrekking tot de verkoop van de gemeentelijke panden. Feit is wel dat de begrote verkoopopbrengst van de gemeentelijke panden, en daarmee de toevoeging aan de algemene reserve, onder druk staat. Voor de confrontatie van de incidentele risico’s met de reservepositie verwijzen wij naar paragraaf 5.3. Onderstaand lichten wij toe hoe de financiële positie met betrekking tot de structurele risico’s is en hoe deze worden afgedekt in onze gemeentelijke begroting.
Kadernota 2013
22
Weerstandsvermogen
Tabel 5.2.2 Risico’s met structurele gevolgen bedragen x € 1.000 Omschrijving Financiële risico's
2012 tm 2016
Planschadeverzoeken
10
Harmonisatie brandweercluster IJsselstreek
109
Stichting Ouderenwerk Lochem
*
toelichting
max. 2016
13
Decentralisaties (Jeugdbeleid, AWBZ begeleiding, WWnV) sub-totaal financiële risico's
-
zit in stelpost Lenteakkoord
132
Risico's in de interne bedrijfsvoering Toerekening interne uren aan kapitaalwerken en grondexploitaties
135
sub-totaal risico's in de interne bedrijfsvoering
135
Totaal gekwantificeerde structurele risico's
267
*Voor wat betreft de decentralisaties is een afzonderlijk invoeringstraject opgestart. Op afzonderlijke momenten informeren wij u over de voortgang.
Confrontatie structurele risico’s met structurele weerstandscapaciteit De structurele risico’s moeten worden gedekt door de structurele weerstandscapaciteit. Hieronder volgt het overzicht van de structurele weerstandscapaciteit: bedragen x € 1.000
Structurele weerstandscapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit
2012 tm 2016 3.375
toelichting max. 2015
De onbenutte belastingcapaciteit heeft betrekking op de mogelijkheid de OZB tarieven te verhogen. Voor de berekening is als uitgangspunt de door het Rijk gehanteerde artikel 12 norm van 0,1432% van de WOZ waarde genomen (meicirculaire 2011). Het verschil tussen de artikel 12 norm en de OZB tarieven die wij heffen is de onbenutte belastingcapaciteit en geeft de potentiële ruimte om tarieven te verhogen aan. De structurele weerstandscapaciteit is voldoende om de structurele risico’s op te kunnen vangen. Oftewel eventuele structurele tegenvallers in onze begroting kunnen we in theorie opvangen door het verhogen van het OZB-tarief. Echter, op basis van het collegeakkoord, is onze insteek het voorkomen van lastenverzwaring voor burgers en bedrijven. Wij hebben daarom anderszins geanticipeerd op het in omvang grootste structurele risico, de decentralisaties. Door het benoemen van een stelpost kwantificeren wij de mogelijke financiële gevolgen. Deze stelpost nemen wij op in het financieel perspectief. Zodat vervolgens de stelpost betrokken wordt bij de afweging rond aanvullende structurele ombuigingen. In paragraaf 2.3 hebben wij dit voor u toegelicht.
Kadernota 2013
23
Weerstandsvermogen
5.3. Weerstandsvermogen Zoals gesteld aan het begin van dit hoofdstuk gaan wij hier in op de reservepositie versus de incidentele risico’s, het zogenaamde weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de organisatie in staat is om onverwachte gebeurtenissen (risico's) met een financiële impact op te vangen met de weerstandscapaciteit (reserves). Tabel 5.3 Confrontatie reserves met incidentele risico’s Bedragen in €
Stand per 31-12-2016
Algemene Reserve (incl. bodembedrag)
8.891.300
Bestemmingsreserve Nuon
12.968.200
Saldo reserves
21.859.500
Risico's (zie tabel 5.2.1)
10.037.000
Saldo
11.822.500
De totaal aanwezige vrij besteedbare ruimte binnen de algemene reserve (incl. bodembedrag á € 1,5 miljoen) en de bestemmingsreserve Nuon bedraagt eind 2016 bijna € 21,9 miljoen. Het totale saldo geeft voldoende dekking om de incidentele risico’s op te vangen. Door het bezit van de reserve Nuon is onze vermogenspositie als solide aan te merken. Hiermee zijn de mogelijke risico’s te ondervangen en is het mogelijk om ook in economisch moeilijke tijden ingezet beleid te continueren. Toekomstige ontwikkelingen Onze reservepositie is solide en dat willen we zo houden. Als gemeente staan we de komende jaren voor grote uitdagingen. Uitdagingen die zowel intern als extern de nodige impact zullen hebben. Intern staat de transitie naar anders denken, anders doen en het zijn van een compacte, maar flexibele overheid hoog op de agenda. Verder kennen we uitdagingen gebaseerd op onze Visie 2030. Maar ook externe ontwikkelingen die op ons afkomen, waarbij de financiële gevolgen nog niet (volledig) zijn te overzien. Zo bestaat er onzekerheid ten aanzien van het definitieve financiële effect van de Rijksbezuinigingen (Lente-akkoord), maar ook ten aanzien van de gevolgen van een eventuele herverdeling van het gemeentefonds, decentralisaties, de mogelijke frictiekosten bij ombuigingen en het wetsontwerp HOF (houdbaarheid overheidsfinanciën). Beslispunt 11: Kennis nemen van de financiële positie, onderdeel weerstandsvermogen.
Kadernota 2013
24
Weerstandsvermogen
5.4. Bestemmingsreserve Anders kijken, anders doen / Organisatieontwikkeling Tenslotte willen wij in deze kadernota in relatie tot de reserves nog stilstaan bij twee bestemmingsreserves met een directe relatie tot de ombuigingen en de door uw raad specifiek benoemde kwaliteitsimpuls. 5.4.1. Gebruik bestemmingsreserve “Onderzoeken anders kijken, anders doen”. Bij de Begroting 2012 is de bestemmingsreserve “Onderzoeken anders kijken, anders doen” ingesteld. Deze reserve wordt gevoed door twee keer een dotatie van € 100.000 uit het resultaat van de ombuigingen. Conform de doelstelling wordt deze reserve aangewend bij de verdere uitwerking van de ombuigingen. Als doel wordt aangegeven partners (organisaties en verenigingen) de gelegenheid te bieden andere innovatieve uitvoeringsmogelijkheden te onderzoeken die leiden tot kostenreductie. Daarnaast kan het ook gaan om onderzoeken geïnitieerd vanuit de eigen gemeentelijke organisatie. Momenteel zijn de eerste onderzoeken geïnventariseerd. Besluitvorming over inzet van de reserve vindt, binnen de kaders van de ombuigingen, plaats door het college. Via de bestuursrapportage legt ons college verantwoording af over de inzet. 5.4.2. Ophogen bestemmingsreserve organisatieontwikkeling Naast bovengenoemde reserve voor de onderzoeken bestaat de bestemmingsreserve “Organisatieontwikkeling”. Deze reserve is ingesteld met als doel, mede in relatie tot dienstverlening, het verdiepen van de “zachte” ontwikkelkant van de organisatie. Per 31-12-2011 bedraagt de stand € 330.000. Binnen de ombuigingsopdrachten is, als gevolg van de verslechterende economische situatie en de realisatie van een kleinere ambtelijke organisatie (compacte overheid), een ombuigingstaakstelling van € 1,0 miljoen op personele formatie per 2015 geformuleerd. Het realiseren hiervan kost tijd en geld, waarbij besparingen op personeel ook vorm krijgen door een andere manier van werken. Het ontwikkelen, organiseren, invoeren en uitvoeren daarvan neemt tijd en geld in beslag. Daarbij kan het voorkomen dat binnen onze eigen organisatie ondersteuning nodig is van transiteurs. Om, bijvoorbeeld in een proces met externe organisaties, invulling te geven aan het vernieuwend denken. Ook bij het handen en voeten geven van andere pijlers als procesmanagement, samenwerking en kwaliteitsimpuls ambtelijke organisatie ontstaan kosten. Gezien de omvang van de transitie in zijn geheel verwachten wij dat de beschikbare € 330.000 niet afdoende is. Wij stellen daarom voor om de besparingen op gemeentelijke formatie in de jaren voor 2015 te reserveren en toe te voegen aan de bestemmingsreserve organisatieontwikkeling. Door deze werkwijze is het mogelijk om de door uw raad gewenste kwaliteitsimpuls te realiseren en komt de uiteindelijke personele besparing van € 1,0 miljoen in 2015 niet onder druk te staan. De voeding van de bestemmingsreserve komt over de jaren 2012 – 2014 als volgt tot stand: Tabel 5.4 Dotaties bestemmingsreserve organisatieontwikkeling Bedragen in €
2012
2013
2014 Totaal
Beginstand bestemmingsreserve
330.000
Overheveling P&O-budget jaarrekening 2011
155.000
Besparing formatie/salarissen
105.000
365.000
650.000
590.000
365.000
650.000
1.605.000
Besluitvorming over inzet van de reserve vindt, binnen de kaders van de ombuigingen en kwaliteitsimpuls, plaats door het college. Via de bestuursrapportage legt ons college verantwoording af over de inzet. Beslispunt 12: Instemmen met de dotaties aan de bestemmingsreserve organisatieontwikkeling conform het schema in tabel 5.4
Kadernota 2013
25
Weerstandsvermogen
5.4.3. Incidentele interne en externe frictiekosten als gevolg van ombuigingen Als gevolg van ombuigingsmaatregelen in de komende jaren, kunnen er intern en extern frictiekosten ontstaan. Het is moeilijk op voorhand een inschatting te maken van deze kosten. Met de nog op te stellen scenario’s voor een sluitende begroting 2013, als gevolg van doorwerking van het Lenteakkoord, staan wij stil bij de mogelijke omvang van de te vormen reserve.
Kadernota 2013
26
Weerstandsvermogen
6. Beslispunten
Beslispunt 1: Instemmen met de financiële bijstelling (voor specificatie zie bijlage 7.1.1) Beslispunt 2: Instemmen met de stelpost doorwerking Lente-akkoord van € 1,2 miljoen vanaf 2013. Beslispunt 3: Instemmen met het pakket ombuigingsmaatregelen 2013 tot een bedrag van € 607.500 in 2013 oplopend tot € 656.500 in 2016. Beslispunt 4: Kennis nemen van de voortgang van de ombuigingsdrachten 2014 en 2015 (inclusief taakstelling personele formatie) en instemmen met de voorgestelde uitwerkingsrichting in bijlage 7.2.2. Beslispunt 5: Instemmen met het afzonderlijk toegestuurde voorstel voor de ombuigingstaakstelling Lente-akkoord. Beslispunt 6: Eind 2012 met het Presidium de kerntakendiscussie voorbereiden. Beslispunt 7: Instemmen met het nieuw beleid 2013. Beslispunt 8: Instemmen met het niet op voorhand reserveren van financiële middelen voor nieuw beleid, maar dit ter afweging meenemen bij de Kadernota 2014. Beslispunt 9: Instemmen met de vervanging van bedrijfsmiddelen 2013. Beslispunt 10: Kennisnemen van de horizonlijst. Beslispunt 11: Kennis nemen van de financiële positie, onderdeel weerstandsvermogen. Beslispunt 12: Instemmen met de dotaties aan de bestemmingsreserve organisatieontwikkeling conform het schema in tabel 5.4 Beslispunt 13: Instemmen met de te hanteren richtlijnen en uitgangspunten begroting 2013 (voor specificatie zie bijlage 7.7.1)
Kadernota 2013
27
Beslispunten
7. Bijlagen 7.1. Financiële mutaties 7.1.1. Financiële bijstelling 7.2. Ombuigingen 7.2.1. Toelichting ombuigingsopdrachten 2013 7.2.2. Toelichting ombuigingsopdrachten 2014 - 2015 7.3. 7.3.1. 7.3.2. 7.3.3.
Nieuw beleid Nieuwe activiteiten 2013 - 2016 Toelichting nieuwe activiteiten 2013 – 2016 Vervangingsinvesteringen bedrijfsmiddelen 2013 - 2016
7.4. Investeringsplan bestaand nieuw beleid (nog uit te voeren nieuw beleid uit voorgaande begrotingen) 7.4.1. Investeringsplan bestaande activiteiten 7.5. Niet gehonoreerd nieuw beleid 7.5.1. Horizonlijst 2013 7.5.2. Toelichting horizonlijst 2013 7.6. Reserves 7.6.1. Overzicht reserves 7.7. Begrotingsuitgangspunten 2013 7.7.1. Richtlijnen en uitgangspunten 2013 – 2016
Kadernota 2013
28
Bijlagen