> STOP PESTEN! Verslag discussiesalon Inspraakdag 2014 Vlaams Parlement – 21 febrauri 2014 (10u15-12u00) < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon -instellingen - deze lijn wordt niet ieafgedrukt >
Aanwezige scholen
Aantal deelnemers Luisteraars Moderator: Verslag:
VTI Diksmuide, KA Geraardsbergen, Don Bosco Zwijnaarde, Atheneum Gentbrugge, College Ten Doorn Eeklo, Sint-Albertuscollege Heverlee, Sancta Maria instituut Kasterlee, Paridaens Leuven, Don Bosco Haacht, KA Ronse, HeiligDrievuldigheidscollege Leuven, Freinetatheneum De Wingerd, Leiepoort Campus Sint-Vincentius, THHI Tessenderlo, KA Koekelberg, KA Dendermonde, SintClaracollege Arendonk, Tuinbouwschool Sint-Truiden, SBSO De Mast, SintBavohumaniora Gent 22 leerlingen 5 leerkrachten Rita Van Durme (Ministerie van Onderwijs) en Gisèle Vervoort (VSK) Pieter De Smet (VSK)
Dit discussiesalon vond plaats op de Inspraakdag van de Vlaamse Scholierenkoepel. Op deze dag gingen 100 scholieren met elkaar en met beleidsmakers in gesprek over onderwijs(beleid). Dit jaar stond de Inspraakdag in het teken van de Vlaamse verkiezingen. De Vlaamse Scholierenkoepel peilde die dag naar de verwachtingen van scholieren voor de volgende minister, beleidsmakers en politiek. 1. Verwelkoming en inleiding Iedereen kiest om te beginnen een voorwerp dat hij of zij symbolisch vindt om pesten op te lossen. “Ik ben … en deze/dit… kan pesten helpen oplossen omdat … “ Sfeer op school
Feesthoedje: als er een goede sfeer is op school, wordt er minder gepest
Groepsfoto: meer samenwerken; we moeten een geheel vormen op school
Kliekjes doorbreken en een geheel vormen binnen de klasgroep en schoolomgeving
Speld: Als je mooie kleren draagt, word je minder snel gepest Je draagt de kledij die je zelf wil; mag geen voorwerp zijn van pesterijen. Blijf jezelf
Leef gezond, dan voel je je ook beter in je vel
Uiterlijk
Zelfvertrouwen: als je zelfvertrouwen hebt, word je minder snel gepest
Zonnebril: je mag je ware aard tonen
Leerlingen motiveren om te spreken en de stilte te doorbreken Hark: jezelf niet wegcijferen als je er niet bijhoort
Spiegel: als gepeste kijken of je wel bent zoals ze zeggen, want dat is meestal niet waar
pagina 2 > 7
Sensibilisering
Opvoeding in school; regels zijn belangrijk; sanctioneringsbeleid; leerlingenbegeleiders
Verkeersbord; universeel signaal: STOP met pesten
Kazoo: lawaai maken tegen pesten
Fietspomp, hij wil pesters ‘wegblazen’
Broche: pro-sensibiliseringsbeleid.
Krant ifv sensibiliseringsbeleid Fluovestje: waar moet je naartoe met je problemen? Zichtbare leerlingenbegeleiders etc
2. Schrijfgesprek met 7 stellingen. Like or dislike 1. Een leerkracht moet altijd ingrijpen bij een pestgeval. Nee
Alleen als de leerling dat zelf wil
Enkel in extreme gevallen
Alleen een klassenleerkracht/vertrouwenspersoon bij wie de leerling zich op zijn gemak voelt, hoeft het te weten.
Al vanaf dat hij/zij het merkt… want leerlingen durven geen hulp vragen. Als de leerling het wil en als je weet dat de leerling diep in de put zit.
Als de leerkracht dit ziet moet hij zeker ingrijpen. Hij kan eventueel hulp vragen aan collega’s, directie.
Ja
2. Iedere school moet over een antipest-actieplan beschikken. wordt algemeen geliked Een pestwerkgroep stimuleert lln om sneller over problemen te praten
Ja maar elke pester/gepeste persoon is anders. Niet iedereen moet hetzelfde behandeld worden.
Dit zal de leerling ook een veilig gevoel geven. Hij/zij zal zien dat mensen bezig zijn met zijn gevoelens.
Teambuildingsactiviteiten zijn nodig.
Kan helpen, maar pestgedrag zal je nooit volledig kunnen uitsluiten
3. Het CLB staat te ver af van de leerlingen en kan niets doen tegen pesten. Ja
Leerlingen zouden zelf opgeleid moeten worden om te helpen
Je ziet ze bijna niet; ze doen geen moeite om dichter bij de leerlingen te komen. Ze kunnen alleen maar spuitjes geven en één keer zeggen wie ze zijn en wat ze doen. Er is te weinig info over het CLB
pagina 3 > 7
Nee
Het CLB kan praten met de pesters en gepeste samen en ook met de ouders.
Het CLB is verantwoordelijk voor een anti-pestbeleid en moet actie ondernemen bij probleemsituaties.
Het CLB kan wel iets doen, maar niemand meldt pestgevallen bij het CLB, dat is het probleem.
Er zijn genoeg leerlingen en leerkrachten die iets kunnen doen.
4. De minister moet scholen verplichten om pesten tegen te gaan. Ja
Door het groots aan te pakken, kan het probleem misschien stoppen
Want scholen zelf hebben vaak geen goed beleid tegen pesten.
Maar de school zelf moet ook het voortouw nemen
De overheid kan een aanbod creëren maar scholen moeten dit personaliseren.
Nee
De minister staat te ver van de leerlingen om hier iets aan te doen. Scholen en dus leerkrachten staan dichter bij de lln. en kunnen hen steunen, helpen en aantonen dat pesten verkeerd is.
5. Er is onderzoek nodig naar het aantal jongeren dat wordt gepest, de oorzaken waarom er wordt gepest en het effect van maatregelen die worden genomen. Veel likes Deze stelling werd niet verder besproken. We wilden echter nog de nuance maken dat er al een onderzoek bestaat van 2008.
Mensen beseffen te weinig dat er heel veel wordt gepest. Onderzoek zal bewijzen dat pesten echt een probleem is.
Onderzoek naar het effect van maatregelen is zeker nodig. Er worden slechte straffen gegeven. Men moet beseffen hoeveel mensen ermee geconfronteerd worden.
Nodig om gerichter te kunnen werken. We moeten weten wat de efficiëntste maatregelen zijn.
De school moet dit zelf doen. Niet de minister.
Er moet onderzoek gedaan worden naar wat pesten met iemand doet. Dit moeten we ook zeker aan de leerlingen duidelijk maken zodat ze dit ernstig nemen. Leerlingen gaan niet toegeven dat ze gepest worden.
6. De inspectie moet leerlingen vragen naar het aantal pestgevallen en de aanpak hiervan op hun school.
gepeste leerlingen durven er meestal niet voor uitkomen dat ze gepest worden
pagina 4 > 7
gepeste leerlingen zouden als ‘zwak’ kunnen worden gezien als ze ervoor uitkomen
mensen die gepest worden zouden iemand in vertrouwen moeten kunnen nemen die het dan aan de inspectie meldt.
ja maar wij hebben op onze school nog nooit inspectie gezien
7. Door games zoals Re:pest veranderen jongeren hun gedrag en zal er minder gepest worden. Veel dislikes (De leerlingen hebben zelf het spel niet gespeeld.) Je kan mensen beter de gevolgen van pesten laten zien.
Als games daarbij helpen dan zou dat goed zijn.
Het is maar een spel. De echte gevoelens van een gepest kind komen niet aan bod.
Een game is unreal. In de gamewereld zal het pesten stoppen. Op school niet.
Ik denk dat jongeren wel beïnvloed worden door games, maar het gaat pesten niet stoppen. Wie wil zo’n game spelen?
Een game is anders dan de realiteit.
We vermoorden ook geen mensen in het echt omdat we dat doen in Call of Duty. Je gaat je gedrag in het echt dus niet aanpassen omdat je dat in een game doet. Het zou ook het omgekeerde effect kunnen hebben. Een antipestbeleid moet in groep doorgedreven worden. Een confrontatie gebeurd dus ook beter in groepsverband. Het probleem ligt bij de pester. Die heeft een gedragsprobleem en dat moet veranderen.
3. Stellingen bespreken (en stemmen) 1. Een leerkracht moet altijd ingrijpen bij een pestgeval.
Het is moeilijk om in te grijpen bij cyberpesten.
Is de leerkracht wel gekwalificeerd? Zelf actie ondernemen is moeilijk. Externen zoals CLB moeten betrokken worden o Leerkrachten hebben nood aan betere opleiding. Familie en vrienden moeten betrokken worden, niet (enkel) klas
Belang onderscheid tegen ‘iets zeggen’ of ‘ten gronde ingrijpen’
Pesten moet voorzichtig aangepakt worden. Anders kan het erger worden.
Hoe jonger de leerling, hoe sneller men moet ingrijpen. De impact is erger bij jongere leerlingen. En het kan nog escaleren. Kan pas als het heel erg wordt, dan moet de leerkracht paraat zijn om in te grijpen door waakzaam te blijven
Conclusie: niet direct als leerkracht in groep ingrijpen; zal anders tot tweedracht leiden: groepen zullen zich vormen en er zal een grotere groep pesters en een grotere kloof in de klas ontstaan Wat met cyberpesten?
pagina 5 > 7
Op sommige scholen is er weinig pestgedrag door een ‘lossere sfeer’. Het is vooral belangrijk dat leerkrachten en ander schoolpersoneel de leerlingen veel zien, dan kunnen ze rechtstreeks inspelen op situaties waar nodig.
Enkele scholen hebben al een systeem uitgewerkt o Facebookprofielen van leerkrachten, maar ‘als leerkracht’ (niet echt privé) ifv cyberpesten in de gaten houden. (Atheneum Gentbrugge) o Buddyproject: CLB-opleiding voor leerlingenraders. Leerlingen grijpen in (THHI Tessenderlo)
Campagne over heel Vlaanderen zou kunnen helpen.
Een leerling haalt aan dat er sociale eindtermen moeten komen. Die zijn er al: o http://www.ond.vlaanderen.be/antisociaalgedrag/ o http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/
Stemming stelling 1: PRO: 2 Contra: 20 Moet er een aanspreeksysteem ontstaan om pesten te melden?
plan mag er zijn, maar mag niet zaligmakend worden beschouwd
Een peter-metersysteem kan de drempel voor het eerste en tweede jaar verlagen om met een oudere leerling over een pestprobleem te spreken. Dankzij het systeem worden ook de sociale banden in de school versterkt.
Een enquête om te peilen naar pesten. o Twijfels bij correctheid uitslag enquête: durven leerlingen wel de waarheid zeggen? Ja, als het anoniem is.
Hoe werkt het beleid op bepaalde scholen?
Tuinbouwschool Sint-Truiden: ‘hond’ voor diegenen die zich niet goed in hun vel voelen Atheneum Gentbrugge: Werkingsgroep- Buddyproject; kleinere scholen pesten minder
KA Koekelberg: eigen bureau per graad als leerkracht die alles in de sfeer die niet met de vakken an sich te maken hebben + meter en peter kunnen ook vertrouwenspersoon blijven na het eerste jaar.
KA Ronse: Leerkrachten gaan vaak in op roddels over pesten. Zo willen ze soms iets oplossen dat al geen probleem meer is.
KA Geraardsbergen: Pestcontract: Na 2de keer maatregelen, maar niet zo effectief, want slecht opgevolgd.
De Wingerd (Gent): Leerlingenraad is eerste stap, kunnen doorverwijzen naar leerlingenbegeleider. Het mag informeel.
VTI Diksmuide: Pestkaart (ouders, llbegeleiders) ; per week problemen vaststellen
Praten met peers is een populair middel.
Lln. dragen trui met ‘sociaal’ op. Zij zijn een aanspreekpunt.
pagina 6 > 7
Opleiding in 3de graad als ‘peer’ : iedereen kan naar lokaal gaan om met deze peers te praten. Lage drempel.
Niet gericht op beschuldiging maar op verzoening
Maar, andere sociale aanpak van bepaalde scholieren (‘zwaarder mannen’): Zullen niet zich beschikbaar stellen om zich te laten helpen. Anderen wel.
Wat met beginnende leerkrachten/ interims? Zij weten misschien niet wat het pestbeleid van de school is. o Antwoord: soort ‘snelle instoomcursus’ voor die school; kan misschien zelfs goede zaak zijn als ‘frisse kijk op de zaken’
3. Het CLB staat te ver af van de leerlingen en kan niets doen tegen pesten. Te hoge drempel: niet vaak open, takenpakket en personen zijn onbekend. (enkel voor medisch onderzoek bekend)
Wanneer het enkel over de school gaat, hoort het CLB niet betrokken te worden
CLB overziet de zaken te groot: pesten moet geval per geval bekeken worden o Mevr. Van Durme legt uit: CLB wordt gekozen door school, CLB wordt ingeschakeld wanneer het pestbeleid faalt of tekortschiet er is wel degelijk contactpersoon, niet altijd per week aanwezig, want praktisch niet mogelijk Wat kan het CLB zelf betekenen? o CLB pas in laatste fase (vb bij ook problemen thuis). Leerkrachten kunnen ernaar toe gaan. Eventueel doorverwijzen. o Moet zeker ook in persoon voorgesteld worden; er moet een grotere band komen, drempel is VEEL te hoog
Stemming stelling 3: PRO: 17 (CLB KAN WEINIG DOEN) CONTRA: 5 (CLB kan wel iets doen) 4. De minister moet scholen verplichten om pesten tegen te gaan.
Enkel voor richtlijnen zorgen. De school moet het verder uitwerken naargelang de eigen noden.
Het ministerie kan niet repressief opleggen hoe een school ermee om moet gaan.
Neen, want het zou een automatisme van de school moeten zijn
Minister kan wel aanmoedigen tot activiteitendag ifv pestgedrag: sensbiliseringsbeleid en team building in één. Stemming stelling 4: PRO: 9 CONTRA: 13
pagina 7 > 7
Bemerkingen: De school heeft de vrijheid, maar als het antipestbeleid onvoldoende is, dan heeft het beleid een back-upplan om de school te ondersteunen. 6. De inspectie moet leerlingen vragen naar het aantal pestgevallen en de aanpak hiervan op hun school. Mevr. Van Durme legt uit: Er bestaat al een evaluatie van hen rond sociaal welbevinden; kan ook in geprek gaan met LLN wanneer daar vraag naar is. Slechte communicatie tussen lln en directie zorgt ervoor dat het moeilijk is om een beeld te krijgen van het aantal pestgevallen. Stemming stelling 6: PRO: 19 CONTRA: 3 De inspectie mag het vragen aan leerlingen, maar er moeten nog dingen gedaan worden. Het is een en/en-verhaal o
7. Door games zoals Re:pest veranderen jongeren hun gedrag en zal er minder gepest worden. Mevr. Van Durme legt uit: Re:Pest had als doel in rol van andere partij te kruipen met als doel de mogelijkheid tot ingrijpen. Het gaat niet om de games of de moves/ liedjes an sich, werkt enkel met koppeling van een uitgebreid anti-pestbeleid Scholieren:
Pestproblematiek moet meer aan het morele gekoppele worden (vb godsdienstlessen). Wanneer men pesten apart behandelt op een “anti-pestdag”, is de mentaliteit anders (plezier ipv sérieux) o Antwoord (KA Koekelberg): Als de school naar een goede film over het probleem kijkt, kan zo’n dag echt impact hebben. Game is niet realistisch genoeg, échte verhalen (die op emoties spelen) zijn effectiever
Zo’n game wordt niet serieus genomen. Stemming stelling 7: PRO: 1 CONTRA: 21 4. Conclusie: tips voor de minister 1. Leerkrachten kunnen/ moeten nog meer opgeleid worden om met pesten om te gaan. 2. Leerlingen moeten actief participeren aan een antipestbeleid om dit effectief te maken (bvb. als aanspreekpunt functioneren, peer-opleiding krijgen) 3. Het CLB moet beter bekend worden en de drempel ernaar moet verlaagd worden. 4. Scholen waar er veel pestproblemen zijn, moeten begeleid worden door het departement. 5. Pesten moet gemonitord worden om juist te kunnen ingrijpen. 6. Campagnes en middelen om jongeren te sensibiliseren rond pesten moeten realistischer zijn.