> DEBAT MET SCHOLIEREN EN POLITICI Verslag debat Inspraakdag 2014 Vlaams Parlement - vrijdag 21 februari 2014 (13u00-14u30)
Aanwezige scholen
VTI Diksmuide, KA Geraardsbergen, Don Bosco Zwijnaarde, Atheneum Gentbrugge, College Ten Doorn Eeklo, Sint-Albertuscollege Heverlee, Sancta Maria instituut Kasterlee, Paridaens Leuven, Don Bosco Haacht, KA Ronse, HeiligDrievuldigheidscollege Leuven, Freinetatheneum De Wingerd, Leiepoort Campus Sint-Vincentius, THHI Tessenderlo, KA Koekelberg, KA Dendermonde, SintClaracollege Arendonk, Tuinbouwschool Sint-Truiden, SBSO De Mast, SintBavohumaniora Gent
Politici
N-VA: Matthias Diependaele (MD) Groen: Elisabeth Meuleman (EM) Open VLD: Jo De Ro (JDR) Vlaams Belang: Gerolf Annemans (GA) CD&V: Sabine Poleyn (SP) sp.a: Bart Van Malderen (BVM)
Aantal deelnemers Luisteraars Moderator: Verslag:
44 deelnemers 20 leerkrachten Pieter Lesaffer Anneleen Vermeire
Dit discussiesalon vond plaats op de Inspraakdag van de Vlaamse Scholierenkoepel. Op deze dag gingen 100 scholieren met elkaar en met beleidsmakers in gesprek over onderwijs(beleid). Dit jaar stond de Inspraakdag in het teken van de Vlaamse verkiezingen. De Vlaamse Scholierenkoepel peilde die dag naar de verwachtingen van scholieren voor de volgende minister, beleidsmakers en politiek. Deze namiddag gaan 44 scholieren in debat met belangrijke vertegenwoordigers van de politieke partijen vertegenwoordigd in het Vlaams Parlement. 1. Deel 1: Speeddate De leerlingen schrijven op de wolkjes die ze kregen bij het binnenkomen de thema’s waar zij van wakker liggen als het over onderwijs gaat. Nadien verdelen ze zich over de tafels waar ze telkens 5 minuten van gedachten wisselen over hun bekommernissen met de politicus aan die tafel. Na 5 minuten schuiven ze door naar de volgende tafel. 2. Deel 2: Debat op basis van filmpjes Pieter Lesaffer (PL) stelt zichzelf voor. Hij zal het gesprek in goede banen leiden. Het gesprek wordt thematisch gevoerd. De thema’s worden steeds ingeleid door een filmpje dat de scholieren zelf gemaakt hebben en dat hun vragen bij dat thema weergeeft. Pieter legt ook het systeem met de wolkjes uit voor het debat. Op de wolkjes kunnen de scholieren vragen of bedenkingen schrijven waar ze de politici mee willen confronteren tijdens het gesprek. PL: Maar eerst, wat is jullie opgevallen tijdens de speeddate? - JDR: De jongeren gaven concrete dingen aan, ook heel realistische ideeën, ideeën om mee te nemen. - SP: Het waren echt interessante vragen, de thema’s deden ertoe.
pagina 2 > 5
-
GA: Ik zou zeggen, eindelijk mensen die met hun ideeën een regeerakkoord kunnen schrijven.
THEMA 1: de leerling PL: We bekijken het eerste filmpje. Thema 1 stelt de leerlingen centraal. De vragen gaan over geluk, talent en schoolmoeheid. Wat kan er hier vanuit de politiek naar voor geschoven worden om dit aan te pakken? -
-
MD: De vraag moet gesteld worden wat de reden is om schoolmoe te worden. Sommige jongeren hebben wel meer goesting om te werken dan om te studeren. Daarom moeten we ervoor zorgen dat studeren en werken beter te combineren is. Sommige leerlingen hebben bovendien geen interesse in de richting waarin ze zitten. Daar moeten we op inzetten, op die goede studiekeuze. GA: Onderwijsmensen zijn te veel belast met extra dingen, de vrijheid van onderwijsmensen moet vergroot worden om te kunnen investeren in leerlingen.
Wolkje leerlingen: moeten leerlingen volgens jullie extra begeleiding krijgen bij problemen thuis? PL: Moet de school zich met andere woorden meer bezig houden met de thuissituatie van leerlingen? -
-
JDR: Dat hangt veel af van school tot school. Het belangrijkste is dat leerlingen inbreng krijgen in de school en ervaringen hebben zoals stages zodat ze zich beter voelen op school. SP: Stages zijn interessante manier om te leren. Het gaat over leren in een realistische context. Niet alle richtingen bieden stages. Er zijn problemen met de mogelijkheden in het aanbod voor stages. Die stages zijn dus niet altijd haalbaar. Er zijn al plaatsen tekort voor onder andere dbso. Aso betrekken wordt dus moeilijk. Daarom wordt er nagedacht over andere manieren om leerlingen te betrekken en praktijkervaringen te geven. Maar er is ook nog altijd de pedagogische vrijheid van de school. De overheid kan stages enkel stimuleren. EM: Stages zijn een goede manier voor leerlingen in de 3e graad om te leren en om te proeven. Maar het is hoe dan ook belangrijk dat leerlingen al vroeger op de juiste plaats terecht komen. Leerlingen moeten dus eerst van verschillende dingen kunnen proeven. Zo ontdekken ze wat hen echt interesseert. Die negatieve keuze is de basis van schoolmoeheid. Dat moeten we aanpakken.
PL: Iedereen is ervan overtuigd dat extra praktijkervaring wel een must is, klopt dat? -
BVM: Het is inderdaad belangrijk om leerlingen te laten ervaren. Er is geen cultuur in Vlaanderen om stages te organiseren. De bedrijfswereld moet ook mee. Daar moeten we dus beginnen. Duitsland is een mooi voorbeeld. Daar kom je niet van school af zonder stage. Die cultuur moeten we dus aanpakken.
Vraag leerling: Praktijk en stages zijn belangrijk, ook in het aso. Maar velen zeggen dat de verantwoordelijkheid voor stageplaatsen bij de scholen ligt. Maar waar komen de middelen dan vandaan? De school heeft al veel financiële zorgen en stages zijn niet gratis. Kan de politiek daar niet helpen: middelen geven, aanbod voorzien? -
-
JDR: Inderdaad, het is ook afhankelijk van de cultuur van ons onderwijs. Als die stages meer ingebed zitten, zal het makkelijker zijn om bedrijven te overtuigen. Ook binnen de overheid moet er ruimte gecreëerd worden om stages aan te bieden. We moeten helpen met platformen te creëren om een aanbod te hebben. MD: We moeten bedrijven overtuigen dat het in hun voordeel is om jongeren stages te doen volgen. Dan heb je leerlingen die een positieve keuze maken.
pagina 3 > 5
Vraag leerling: De reden van schoolmoeheid is misschien dat leerlingen leerkrachten zien als iemand die ze ‘haten’. Moeten leerlingen en leerkrachten niet dichter bij elkaar staan, elkaar meer als mens zien? -
JDR: Leerlingen hebben aan Maks! gezegd dat leerkrachten de passie voor hun vak moeten uitstralen en ze verwachten respect. De brug tussen leerlingen en leerkrachten kan er dan pas zijn. Dat is het begin. We moeten leerkrachten de mogelijkheden geven om zich te verdiepen in hun vak, maar dan moeten we ook van leerkrachten kunnen verwachten dat ze altijd hun best doen.
PL: Wat denken de leerlingen? Moeten de leerlingen meer naar de leerkrachten als mens kijken? De leerlingen stemmen. Velen gaan niet akkoord. In sommige scholen is het al zo. -
GA: Let op, nu lijkt het alsof de politiek zich hier mee moet moeien. Het is niet zo’n ja-nee-verhaal. Blijf er als politiek af. Laat leerkrachten hun vak met passie geven, maar ga hen niet betuttelen. EM: Er ligt wel een verantwoordelijkheid bij de politiek. Je moet leerkrachten prikkelen om hun job graag te doen. Daag hen uit. Draag zorg voor je leerkrachten. En dat is deels de taak van de overheid. GA: Nee, laat hen met rust. Dat is niet de taak van de politiek.
Wolkje leerlingen: Leerlingen moeten terecht kunnen bij hun leerkrachten als er problemen zijn. -
MD: Ik schrik ervan dat leerlingen leerkrachten zouden haten. Ik hoop dat dat niet zo is. Leerlingen en leerkrachten moeten geen vrienden zijn, maar er moet wel een match zijn, een juiste dynamiek. Leerkrachten moeten leerlingen kunnen motiveren en talenten helpen ontdekken. SP: We moeten de wereld misschien ook gewoon binnenbrengen in de klassen. Scholen gaan eigenlijk terug in de tijd. Daar ligt een grote uitdaging. Er is een technologische uitdaging ook, de school moet mee kunnen. We moeten ons onderwijs daaraan aanpassen, maar natuurlijk moet het wel kunnen.
Vraag leerlingen: Zijn vaste benoemingen nog op hun plaats? Wij vinden dat leerkrachten gemotiveerd moeten worden. Daar kunnen vaste benoemingen bij helpen. Maar wel enkel voor goede leerkrachten. Wie niet goed is, moet zijn of haar benoeming afgeven. -
GA: Het lijkt alsof we maar enkele leerkrachten meer zouden benoemen. Veel onderwijstaken komen in het gedrang door planlast. Als dat opgelost wordt, zal een deel van de klachten van leerlingen wel opgelost worden. BVM: Ik wil ook even wijzen op de slechte statuten voor interimarissen enz. Dat moet opgelost worden. Je moet mensen ook wel tijd geven om te groeien in hun job door de enkele jaren ervaring die ze hebben te erkennen. Voortdurend verhuizen van school helpt niet. MD: Leerkrachten mogen niet vastgeroest geraken in hun vak, ze mogen hun passie niet verliezen. Dat is het risico bij de vaste benoeming. Het idee bestaat om mensen vanuit de arbeidsmarkt naar onderwijs te trekken en omgekeerd. Zo breng je passie binnen.
Vraag leerling: Wat is de relevantie van het onderwijs, wat willen we aan de leerlingen bijbrengen? Is dat wiskunde? Is dat belangrijk? Of is dat analytisch denken? Of actuele thema’s? THEMA 2: de structuur van onderwijs PL: We kijken eerst naar de filmpjes, want die gaan over dat thema: de structuur van het onderwijs. De stages hebben we al wat besproken. Daarom deze nieuwe vraag: Staat de school te ver van de realiteit? -
MD: Er moet inderdaad meer ruimte zijn om thema’s als maatschappij en politiek mee te geven. Dat gebeurt m.i. wel. Of dat in een vak moet, dat misschien niet. Maar er moet wel aandacht voor zijn.
pagina 4 > 5
-
EM: We denken fel in termen van vakjes. Daar moeten we van loskomen. De manier waarop een vak gegeven wordt, maakt veel uit. Werk meer projectmatig, zorg dat zo de relevantie en betekenis van een vak duidelijk wordt. SP: Inderdaad, dat klopt. Vanuit de overheid zijn wij wel heel beperkt. Wij kunnen niet bepalen wat in de klas gebeurt. Enkel de structuur kunnen wij beïnvloeden. Ik hoop dat scholen die kans grijpen met de hervormingen om daar werk van te maken en leerlingen meer dingen mee te geven rond burgerschap, maatschappij …
Vraag leerling: Nu kiezen we al vanaf 12 jaar. Vele leerlingen kunnen nu nog niet kiezen en verspelen kansen door al vroeg foute keuzes te maken. Is het niet beter om de keuze te verlaten. Vraag leerlingen: 80% van de leerkrachten en ook heel veel ouders zijn tegen hervormingen. Waarom komt er dan toch een hervorming? -
-
-
-
JDR: De overheid zou bijvoorbeeld evenementen kunnen organiseren voor leerlingen op het einde van het lager onderwijs om te zien wat er in het secundair en later allemaal kan. Maar als je nu ziet hoe ateliers en zo ingericht zijn, dan kan je niet anders dan vaststellen dat sommige praktische richtingen niet aantrekkelijk zijn. We moeten investeren in beroepsopleidingen. We moeten meer mensen aantrekken vanuit de arbeidsmarkt. Maar ook omgekeerd moeten mensen vanuit onderwijs naar de privé kunnen. De overheid moet dit meer mogelijk maken. We zouden bijvoorbeeld halftijds onderwijshalftijds privé makkelijker mogelijk kunnen maken. BVM: We moeten jongeren positief doen kiezen. Het succes van de hervorming en van het secundair onderwijs hangt af van wat er gebeurt in het lager onderwijs. Ateliers in het tso en bso moeten er meer uitzien als een echt bedrijf. Er zitten ook kansen in het leggen van contacten tussen scholen en bedrijven om samen te werken en goede leercontexten te creëren. EM: Een keuze maken op 12 jaar is te vroeg. Veel ouders en leerkrachten vrezen dat die uitgestelde studiekeuze een verlenging is van je lagere schooltijd. Daarom zitten er zoveel kansen in een brede eerste graad. Je kan veel proeven, er zijn veel soorten vakken, dan pas is het mogelijk om goed te kiezen. GA: Een structuurhervorming zien wij niet zitten. We hopen dat dit in de volgende regering niet meer aan de orde zal zijn zoals er nu over gedebatteerd is. Er moet veel uitgeklaard worden, ook voor de leerlingen. De schotten moeten blijven bestaan, pas dan kunnen we de nodige aandacht geven aan tso en bso.
Wolkjes leerlingen: -
Gaat het onderwijsniveau niet dalen met de hervormingen? Wat als ik alles graag doe? Waarom niet meer inzetten op techniek in het lager onderwijs? Waarom niet inzetten op oriëntering? Zovelen zijn tegen waarom dan toch hervormen?
-
MD: Het Fins model zakt in onderzoeken. We willen de pijnpunten in onderwijs ontdekken en aanpakken. Het is geen totale structuurhervorming. Enkel de pijnpunten zullen we aanpakken. Dat is het belangrijkste. BVM: We moeten het vooroordeel wegwerken dat hervormingen zouden zorgen voor nivellering. Dat is niet zo. Er zijn veel schoolverlaters zonder diploma. Alle leerlingen erkennen bovendien het probleem van schoolmoeheid (zie speeddate). Het is dus belangrijk om kinderen beter te doen kiezen, door de studiekeuze uit te stellen. Zo zullen leerlingen instappen in een beter gekozen traject en kunnen we zorgen voor meer maatwerk voor iedere individuele leerling. Dan pas krijg je positieve ervaringen en sterkere leerlingen.
-
Vraag leerling: Verliezen we in een brede eerste graad niet 2 jaar die belangrijk zijn als we al specifieker willen kiezen?
pagina 5 > 5
-
-
-
GA: Blijf van het onderwijs af, keer terug naar waar we goed in zijn. Maar herwaardeer bso en tso. SP: Een hervorming schept veel mogelijkheden voor technische richtingen. Ook in het basisonderwijs wordt er al gewerkt rond techniek, maar daarvoor is er veel onzekerheid en weinig zelfvertrouwen bij de leerkrachten in het lager onderwijs. Nu kunnen we coaches inzetten voor leerkrachten in het lager onderwijs om ze te ondersteunen om techniek te geven. In de 1e en 2e graad is er ondersteuning nodig bij technische vakken, zodat studiekeuzes positief worden. EM: De bezorgdheid is terecht dat je goeie mensen wil afleveren en dat dat moeilijker is op kortere tijd. Maar de vraag is wat voor mensen je wilt afleveren: wil je mensen afleveren die breder gevormd zijn en in bedrijven breder inzetbaar zijn of wil je bv. een elektricien die enkel goed is zijn vak? We moeten breder inzetbare mensen opleiden in onderwijs. BVM: We hebben goed onderwijs, iedereen doet echt zijn best. Maar in vergelijking met de rest van Europa gaan we achteruit. Veel jongeren verlaten de school ook zonder diploma. Daardoor hebben ze 2x meer kans om werkloos te zijn. Daarom is er meer inzet nodig op de VDAB. En dat kost ook geld.
Wolkje leerling: Wat met het watervalsysteem? -
-
MD: Dat is de kern van het debat. Daar moet het onderwijs voor een oplossing zorgen. In elk individu moeten kansen benut worden. Sterktes moeten versterkt worden en zwaktes moeten geremedieerd worden. In het lager onderwijs kan je sneller iets proeven, dan ga je naar een technische richting als positieve keuze. JDR: 28% van de jongeren in Vilvoorde studeert af zonder diploma. Dat probleem heeft zijn wortels al in het lager onderwijs. Veel kinderen krijgen van thuis af weinig kansen mee door een laag inkomen, ouders die weinig gestudeerd hebben … Heel wat jongeren komen in het secundair met 1 of 2 jaar achterstand en geven dan op. Sociale promotie in onderwijs is dus belangrijk.
PL: De leerlingen hebben nog enkel slotvragen die jullie als politici nog kunnen meenemen: -
Wat met het idee van een proefperiode voor de hervormingen? Wat met actualiteit in onze lessen? Waarom lijkt onderwijs een speeltuin te zijn geworden? Wat met mensen die geen diploma hebben?
PL: Veel om over na te denken maar de tijd is om. Bedankt aan de politici om iedereen te woord te staan en bedankt aan de leerlingen voor de vele interessante vragen.