> VERSLAG ‘MAATSCHAPPELIJKE STAGES’ II Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (namiddag)
Aanwezig: Vertegenwoordiging:
Moderator: Experts: Toehoorders: Verslag:
18 leerlingen Vrij Technisch Instituut Leuven, Sint-Theresia-instituut Kortrijk, Instituut Anneessens-Funck Brussel, Koninklijk Atheneum Koekelberg, Leiepoort Campus Sint-Hendrikscollege Deinze, Koninklijk Atheneum Tienen, Koninklijk Technisch Ensorinstituut Oostende, Koninklijk Atheneum II Ring Leuven, Sint-Janscollege Campus Visitatie Sint-Amandsberg Ellen Windey (VSK) Tobias en Charline van Laks (= Nederlandse Scholierenkoepel) Joke Anthonissen (Vlaamse Jeugdraad) Ellen Windey (VSK)
Opmerking: 20 deelnemers laten tijdens deze discussie hun stem horen. Per stelling zie je telkens hoeveel voor- en tegenstanders er zijn. Onthoudingen worden niet expliciet vermeld. NOOT: Geen van de aanwezige leerlingen heeft ervaring met beroepsstage.
1
Inleiding
Het doel van een maatschappelijke stage is dat leerlingen leren kennismaken met vrijwilligerswerk en een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. Je kan het zien als verplicht vrijwilligerswerk waarbij je je inzet voor anderen, je omgeving of een organisatie. Een maatschappelijke stage is geen beroepsstage. De focus bij een beroepsstage ligt op ervaring opdoen en vaardigheden ontwikkelen voor een later beroep. (meer info zie powerpoint of www.maatschapppelijkestage.nl ) 2
Situering
Vanaf volgend schooljaar worden in Nederland alle leerlingen secundair onderwijs verplicht om een maatschappelijke stage te lopen. Ook in Vlaanderen hebben sommige leerlingen een soort ‘maatschappelijke stage’: exploratiestages in Steinerpedagogiek, sociale stage in Jezuïetencolleges … Op deze Inspraakdag wil de Vlaamse Scholierenkoepel aftoetsten hoe leerlingen in Vlaanderen staan tegenover het idee van een verplichte maatschappelijke stage. In de loop van het schooljaar plant VSK bijkomende gesprekken met leerlingen. Ter afsluiting van het Jaar van de Vrijwilliger (2011) brengt VSK hierover een standpunt uit (najaar 2011). 3
Discussie
Een aantal leerlingen liepen al een ‘soort’ maatschappelijke stage. Voorbeelden:
Bezoek aan bejaarden in kader van de les godsdienst: helpen met boodschappen, luisteren naar hun verhalen …
pagina 2 > 5
GWP-dag (Geïntegreerde Werk Periode): een dag helpen in een school voor buitengewoon onderwijs.
Lid van de Vlaamse Scholierenkoepel vzw: onbetaald in de weer zijn voor het welzijn van scholieren in Vlaanderen tijdens de weekends
Leerlingen uit de humane wetenschappen voeren gedurende 6 uur maatschappelijk werk uit: werken in kringloopwinkel, kuisen in ziekenhuis …
‘Music for life’ actie van de leerlingenraad
Scholen mogen leerlingen verplichten om een maatschappelijke stage te lopen.
Ja (17)
Neen (3)
Een verplichte maatschappelijke stage is in de eerste plaats iets voor leerlingen zonder beroepsstage.
Ja (1), want leerlingen zonder beroepsstage moeten voorbereid worden op werken. De maatschappelijke stages zijn een manier om te ervaren wat het betekent om te werken. Leerlingen met een beroepsstage hebben die nood niet.
Neen (19), omdat de bedoeling van een maatschappelijke stage heel anders is dan bij een beroepsstage. Bij een maatschappelijke stage ligt de focus op het ontdekken van de maatschappij: ‘leren dat er mensen zijn die extra hulp nodig hebben en dat hiervoor mensen nodig zijn die hulp bieden op vrijwillige basis‟. Een beroepsstage heeft een economische invalshoek. Beide staan dus los van elkaar.
NOOT 1: Maak eventueel een onderscheid in het aantal uren maatschappelijke stage dat leerlingen lopen: wie beroepsstages heeft, mist al heel wat lessen en moet bijgevolg minder uren maatschappelijke stage lopen.
NOOT 2: Veel hangt af van de plaats die je de maatschappelijke stages geeft in het leerplan. Kader de maatschappelijke stage binnen het vak godsdienst of zedenleer, aangezien de lesinhoud hierbij aansluit.
NOOT 3: Wanneer een maatschappelijke stage doorgaat in het 2de middelbaar, hoef je geen onderscheid te maken tussen richtingen met of zonder beroepsstage.
Wie doet er in zijn vrije tijd momenteel aan vrijwilligerswerk?
70% van de aanwezigen doet reeds aan vrijwlillgerswerk: voetbaltrainer, jeugdhuis, speelplein, Vlaamse Scholierenkoepel, jeugdscheidsrechter …
pagina 3 > 5
Leerlingen die reeds vrijwilligerswerk doen, moeten vrijgesteld worden van de maatschappelijke stage.
Neen (5), want de school heeft geen controle over wat je in je vrije tijd doet. School en vrije tijd moeten gescheiden blijven. Tijdens je maatschappelijke stage kan je school je zaken opleggen en verplichten om bepaalde taken op te nemen. De bedoeling van een maatschappelijke stage is trouwens om iets te doen waar je normaal gezien niet snel voor kiest. In die zin is het eveneens zinvol en leerrijk voor leerlingen die reeds vrijwilligerswerk doen. “Je leert nooit genoeg in je leven”. Bij wijze van voorbeeld een kleine vergelijking: “wie in zijn vrije tijd cello speelt, moet ook de lessen MO bijwonen”.
Ja (8), want het doel van maatschappelijke stage is toch jongeren warm maken om vrijwilligerswerk te doen en om kennis te maken met de maatschappij. In die zin is het logisch dat jongeren die zich al engageren hierin erkend worden. Het doel is al bereikt en voor deze jongeren is het niet meer nodig om nog iets extra’s op te nemen. Trouwens als je reeds veel vrijwilligerswerk doet is je overige vrije tijd beperkt en “zou je bijna vrijwilligerswerk moeten laten vallen om je verplicht vrijwilligerswerk van school te kunnen doen!” De enige moeilijkheid bestaat eruit om een betrouwbare volwassene te vinden die je vrijwillig engagement kan bewijzen aan de school.
NOOT 1: Compromisvoorstel: Een systeem waarbij je je huidige vrijwilligersengagement kan opgeven als maatschappelijke stage. De school erkent je vrijwilligerswerk als een mogelijke stageplaats. Je maatschappelijke stage loopt parallel met die van je medeleerlingen, maar zonder ‘terugwerkende kracht’. Dit kan ook makkelijker gecontroleerd worden door de school. Conclusie: stelling veranderen in: “Leerlingen die reeds vrijwilligerswerk doen, kunnen of mogen vrijgesteld worden van de maatschappelijke stage”.
NOOT 2: De controle door de school gebeurt in Nederland aan de hand van een formulier dat een volwassen begeleider op de stageplaats moet invullen. Een goed systeem dat vergelijkbaar is met het systeem van de beroepsstages.
Een maatschappelijke stage gebeurt best niet in de schooltijd. Het heeft enkel effect wanneer leerlingen hier vrije tijd voor ‘opgeven’.
Ja (6), want zo komt de lestijd niet onder druk te staan. Voor sommige leerlingen is het lestempo nu al hoog. Indien je het tijdens de schooluren organiseert, zullen leerlingen het eerder ervaren als ‘leuke schooltijd’ en niet als ‘hulp aan de maatschappij’. Het is belangrijk om de juiste boodschap mee te geven. Later valt je vrijwilligerswerk trouwens ook buiten je werkuren. Het effect zal groter zijn als leerlingen er echt vrije tijd voor opgeven.
Neen (13), want heel wat leerlingen hebben hier geen tijd voor wegens andere engagementen: voetbal, toneel, orkest ... „Is het trouwens erg dat leerlingen enthousiast zijn over het feit dat ze door de maatschappelijke stage in eerste instantie geen les hebben? Is dat net niet een goede manier om te starten aan vrijwilligerswerk?‟ Uiteindelijk is het moment waarop de maatschappelijke stage wordt georganiseerd niet zo belangrijk. Het zal altijd effect hebben, dus doe je het best tijdens de schooluren.
pagina 4 > 5
NOOT 1: Heel wat leerlingen doen al vrijwlilligerswerk op school: leerlingenraad, huiswerkbegeleiding, vertrouwensleerlingen … Deze voorbeelden tonen aan dat vrijwilligerswerk tijdens de schooluren zinvol is.
NOOT 2: Compromisvoorstel: deel van de maatschappelijke stage tijdens de schooluren en een deel buiten de schooluren.
Een maatschappelijke stage is iets voor in de derde graad.
Ja (2), want op deze leeftijd ben je rijper en heb je meer ervaring. Je moet al enige volwassenheid hebben.
Neen (16), want in de derde graad heb je al veel eindwerken en is het over het algemeen veel drukker dan in de tweede graad. De meerderheid vindt de tweede graad de meest geschikte moment. Je bent al wat ‘wijzer’ dan in de eerste graad en het is een goede moment om open te staan voor sociale contacten en de maatschappij. Volwassenheid hoeft ook geen criterium te zijn. Je ziet dat het in Nederland ook werkt met ‘jongere’ leerlingen.
NOOT 1: Je zou de maatschappelijke stage ook kunnen spreiden over verschillende leerjaren heen. Op deze manier kan je meer variatie brengen in de maatschappelijke stage en kan je een leerproces opbouwen.
Een maatschappelijke stage moet door de school geëvalueerd worden.
Ja (14), want anders doen leerlingen hun best niet. Een evaluatie is een middel om ervoor te zorgen dat iedereen er zich minimaal voor inzet. Een maatschappelijke stage is een leerproces voor jezelf en met extra feedback vergroot je het leereffect.
Neen (4), omdat het in de eerste plaats iets is dat je zelf moet ervaren. Je doet die stage niet voor punten, maar voor jezelf. Indien je het echt niet goed doet, zal je stageplaats je hierop wel aanspreken. Punten zijn trouwens geen garantie dat leerlingen er hun voeten niet aan gaan vegen.
NOOT 1: Het mag geen evaluatie op punten worden, want de leerkracht zal nooit een volledig beeld hebben op je prestatie. Het zou een systeem van zelfevaluatie moeten zijn, waar de leerkracht nakijkt hoe jij op je prestatie reflecteert. Dat in combinatie met een evaluatie vanuit je stageplaats zelf.
NOOT 2: Voor het slagen van de maatschappelijke stages is een goede ondersteuning vanuit de school noodzakelijk. Een discussiepunt daarbij is of de ondersteuning best gebeurt door een vakleerkracht of een vrijwillige (en bijgevolg geëngageerde) leerkracht.
4 Criteria voor een kwaliteitsvolle maatschappelijke stage
Het moet voor alle leerlingen en scholen duidelijk zijn wat een maatschappelijke stage kan zijn en wat niet. Criteria en richtlijnen moeten over de scholen heen gelden en worden bepaald door de overheid.
pagina 5 > 5
Leerlingen kiezen zelf hun stageplaats uit. Het aanbod moet groot genoeg en kwaliteitsvol zijn
Er moet een meerwaarde aan verbonden zijn voor jezelf. Leerijke stageopdrachten met een focus op het sociale aspect: nuttig voor de medemens of maatschappij
Enthousiasme van de drie partijen (leerling, school en stageplaats)