> DE OVERGANG NAAR HET MIDDELBAAR Verslag discussiesalon Inspraakdag 2015 Vlaams Parlement – 2 maart 2015 (10u15 – 12u00) < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon -instellingen - deze lijn wordt niet afgedrukt >
Aantal deelnemers Luisteraars
Moderator: Verslag:
19 leerlingen + Lut Favoreel (expert 1e graad VVKSO); Marianne Coopman (COV) Vicky Van de Walle (Leiepoort Campus Sint-Vincentius Deinze); Johan David (VCLBkoepel); Eline Mahieu (Campus De Reynaert, Tielt); Dries Vanderrmeersch (Raad Directeurs CLB-centra GO!-onderwijs); Chama Rhellam (Departement Onderwijs en Vorming); Franz Pieters (Departement Onderwijs en Vorming – EPOS vzw), Bart Debeer (Abdijschool Zevenkerken, Brugge) Anneleen (VSK) Ferre (VSK)
Aanwezige scholen vandaag: Atheneum Brussel, Abdijschool van Zevenkerken Sint-Andries, Sint-Bavohumaniora Gent, SintAlbertuscollege Haasrode, Sint-Martinusscholen - Walfergem, Koninklijk Atheneum Koekelberg, Leiepoort - Sint-Hendrik Deinze, Francesco-Paviljoen Herentals, Sint-Jozefscollege Aalst, Koninklijk Atheneum Tielt, KTA II Tongeren, Leiepoort - Sint-Theresia Deinze, KTA Wollemarkt Mechelen, Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth, Leiepoort - Sint-Vincentius Deinze, Koninklijk Atheneum Roeselare, Sint-Ursula-instituut Wilrijk, WICO Sint-Maria Neerpelt, KTA Brasschaat, Atheneum Plus Campus van Veldeke Hasselt, Stedelijk Kunstistituut Gent, KOSH Wolstraat, Ursulinen Mechelen, KA Emmanuel Hiel Schaarbeek, Imelda Instituut Brussel, Mater Dei Sint-Pieters-Woluwe, College O.-L.-V.-Ten-Doorn Eeklo & Atheneum De Tandem Eeklo.
Dit discussiesalon vond plaats op de Inspraakdag van de Vlaamse Scholierenkoepel. Op deze dag gingen 100 scholieren met elkaar en met beleidsmakers in gesprek over onderwijs(beleid). 1
Inleiding
Iedereen rond de tafel maakt kennis met elkaar 2
Het lager en het middelbaar: hoe zit dat? (Marianne Coopman)
We beginnen met een snelle vragen-ronde. De ene helft van de scholieren beantwoordt de vragen vanuit hun tijd in de basisschool, de andere helft antwoordt als scholier in het middelbaar. > Hoe zit het in de basisschool met…
… vakken: Freinet (van project naar project), WO (wereldoriëntatie) met een mini-onderneming en creatief bezig zijn met leerstof, vast lessenrooster, algemene vakken
… speeltijd: veel speelmateriaal en eigen speelinitiatieven, meer gecontroleerd en de leerkrachten voorzagen een speelaanbod … leerkrachten: in de basisschool is er een betere band met de leerkrachten, leerkrachten geven alle vakken maar dat vormt geen probleem, we durven moeilijker iets persoonlijk zeggen … leerlingen: niveauverschillen vallen op en zijn misschien niet altijd even constructief voor alle leerlingen (merkte ik op het einde van de lagere school) … leerstof/zorg: ouders zijn het eerste aanspreekpunt bij problemen, de leerkracht kwam sneller naar jou dan jij naar de leerkracht, huiswerkschool
pagina 2 > 5
… problemen/zorg: zorgcoördinator als tussenpersoon, drempel tot de leerkracht is veel kleiner
> Hoe zit het in het middelbaar (eerste en tweede middelbaar) met …
… vakken: zeer vaste structuur van vakken; Wiskunde, aardrijkskunde…; P.O.(plastische) en M.O. (muzische); lessenrooster per trimester
… speeltijd: veel kliekjes, kattekwaad met drankautomaten, eerste en andere graden apart (de eerste graad-speelplaats was kinderlijker, op mijn andere school gemengd en invloed van oudere leerlingen)
… leerkrachten: de afstand is niet per sé groter, wel beter om meerdere leerkrachten te hebben, variatie, manier van lesgeven hangt samen met het feit dat het telkens andere leerkrachten zijn (theoretischer), houding tov leerkracht verandert
… leerstof/zorg: specifiekere leerstof dus sneller de stap naar leerkracht, hangt ook af van de band met je leerkracht, als je geen goede band hebt met je leerkrachten kan je bijles zoeken (betaalde oplossing), medeleerlingen zijn ook een optie (als het ECHT niet gaat kan je eventueel nog naar de leerkracht), zelf hulp zoeken buiten de school bv. broers/zussen … problemen/zorg: duidelijk leerlingenbegeleiding + CLB, maar de drempel is groter, duidelijke meldpunten (Zelfgekozen zorgleerkracht, algemene graadcoördinator, grote band met het secretariaat), GON-begeleider, directeur
>Bijvraag voor de leerlingen die antwoorden vanuit hun herinneringen aan de eerste graad: Willen jullie structuur of willen jullie een globalere aanpak zoals in de lagere school?
Sommige mensen hebben wel wat structuur nodig maar wat variatie is soms wel belangrijk, we willen iets tussen beide, fijn als het niet telkens het zelfde is. Praktijk in bso/tso is fijner, zo heb je veel meer variatie en doe je wat je leert.
Evenwicht is belangrijk, te algemeen is niet goed maar klaar voor een super specifieke keuze was ik ook nog niet.
3
De overgang naar het secundair (Marianne en Anneleen)
Marianne wilt weten van de scholieren wat een goede schoolloopbaanbegeleiding van het lager naar het secundair voor hen inhoudt. Wat zouden de scholieren dus voorzien en wanneer? Marianne projecteert een tijdlijn die loopt van het eerste leerjaar tot het 2e jaar SO om de vraag visueel te maken. Reacties:
in het lager uitgebreidere info krijgen over hoe het secundair er uit ziet
lessen krijgen zoals in het middelbaar (wordt soms wel gedaan in het 5e, 6e leerjaar). Maar: o welke vakken geef je dan? (iedereen zal toch iets anders doen) o is misschien toch een beetje te vroeg o voorbeeldlessen beter in de 1e en 2e graad o ja, als leerlingen zelf een keuze mogen maken
wat met de jongere jaren (1e, 2e, 3e, 4e leerjaar)? o bij elke overgang een voorbeelddag van het volgende jaar o meer aandacht voor specifiekere domeinen/talenten, talenten ontdekken in jongere jaren
pagina 3 > 5
o voor mij was het aanbod van het lager wel voldoende om een keuze te maken, alle vakken/domeinen in het lager een beetje aanbieden is onrealistisch
ontvangst in het secundair is erg belangrijk
kijken naar ‘wat later als ik groot ben?’ is niet relevant, wel ‘wat doe ik graag, wat zijn mijn talenten?’
in contact komen met elkaar door een dag in de week naar de ‘grote speelplaats’ te mogen met oudere kinderen (van kleuter naar lager, van onderbouw naar bovenbouw)
kinderen niet te veel opzadelen met dingen die hen op die jonge leeftijd (begin lager) nog niet echt interesseren > persoonsgericht met jongere kinderen omgaan ipv concreet toekomstgericht
Na de suggesties van de scholieren stelt Anneleen zelf nog enkele ideeën voor die de overgang voor jongeren mogelijk vlotter kunnen maken. De scholieren reageren. >Wat vinden de scholieren van een oriënteringsproef op het einde van het basisonderwijs? Bijvraag: mag zo een oriënteringsproef bepalen welke vakken je in het middelbaar wel of niet mag volgen? Zo’n proef is maar een steekproef, falen kan aan zoveel redenen liggen. Het is wel een goed idee om richting te geven. Je kan je toekoms niet laten bepalen door een éénmalige test.
Kan wel leerling zelf in beeld brengen los van invloeden van ouders en andere factoren (grenzen stellen aan de grillen van de ouders). Ouders hebben te veel invloed, kiezen niet altijd in het voordeel van de leerling maar zo’n test mag wel niet bepalend worden.
> Wat vinden de scholieren van 3 blokken van 4 jaar ipv 2 blokken van 6 jaar?
Leeftijd mag niet te bepalend zijn, iedereen is ook anders Zesde leerjaar kan wel het juiste moment zijn iom over te gaan naar een nieuwe school, het 2e middelbaar is misschien te laat voor kinderen die zich slecht voelen in het lager en hun eigen ding willen doen in het middelbaar
Wel een goed idee: 1e blok met de basisvaardigheden, 2e blok als oriënteringsperiode, 3e blok als specifieke voorbereiding voor later
Een overgangsperiode kan goed zijn, het gaat geleidelijker, minder harde overgang Het biedt kansen voor een nieuwe invulling
> Moeten vakken van BO en SO meer op elkaar lijken?
Ja, op taalvlak vooral, contrast is te groot
Zeker met Frans, er zijn hier veel problemen mee
We stemmen: Ja (11), nee (8)
>Wat met de leerkracht? Is de leerkracht een belangrijke persoon voor je keuze? Je moet zelf weten wat je wilt, die keuze is niet aan de leerkracht
Leerkracht is wel een belangrijk figuur want indruk van een vak hangt er sterk van af
pagina 4 > 5
Meer dan je ouders kan deze persoon je als leerling inschatten (vooral in het basisonderwijs, de leerkracht in het middelbaar heeft ook veel meer leerlingen dus dat is minder evindent)
>Zouden er minder leerkrachten in het SO en meer in het BO moeten zijn om het contrast te verminderen?
Is deze schijnbaar onhaalbare beweging niet overbodig?
In het SO minder misschien niet, maar in het BO meer eerder wel
4
De eerste graad, vandaag en in de toekomst (Lut Favoreel)
Lut vraagt aan een scholier om de eerste graad van het SO te tekenen op het bord vooraan. Op de tekening staan 4 keuzes: aso/bso/tso/kso. Bij elke keuze staan verschillende opties die een scholier kan volgen. Lut: Gaan jullie akkoord met de structuur op de flap? Reacties:
Aanbod kso is beperkt We zien het anders dan het eigenlijk in de praktijk is. Er is nog geen aso, tso, bso of kso.
Lut toont aan de hand van enkele schema’s hoe de eerste graad er nu uit ziet en hoe het in de toekomst zal zijn. Dan komen er domeinen waar elke leerling van kan proeven vooraleer hij in de tweede graad echt een studierichting kiest. In de toekomst blijft het wel de keuze van de school om leerlingen al dan niet samen te zetten in homogene of heterogene groepen. Lut: Kan de brede eerste graad zorgen voor een vlottere start in het secundair onderwijs volgens jullie?
Groen/ja (10) o Alle richtingen zijn evenwaardig en dat komt hier beter in beeld, leerlingen zullen elkaar ook beter kunnen helpen met hun eigen talenten o Als richtingen die dicht bij elkaar liggen te specifiek zijn zien we dat veel leerlingen van de ene naar de andere richting springen met alle nadelen van dien (materiaal, vrienden…)
Rood/nee (9) o Algemeen aanbod na het zesde leerjaar is uitgebreid genoeg o Iedereen komt uiteindelijk op zijn pootjes terecht o Sommige leerlingen hebben nood aan specifieke vakken en zijn algemene basis beu omdat ze in sommige domeinen niet meer geïnteresseerd zijn o Er is al een redelijk brede eerste graad in aso maar voor bso en tso is het wat moeilijker o Op andere (meer vrijblijvende) manieren kunnen leerlingen ook nog een beetje hun weg vinden, we hoeven daar leerlingen voor wie deze algemene zaken eerder tijdverspilling zijn niet mee te straffen
pagina 5 > 5
5
Slot
Conclusies: >De leerlingen zijn het erover eens dat het BO en het SO er heel anders uitzien. Voor sommige leerlingen kan die overgang te bruusk zijn, voor anderen is het net goed dat er na het 6e leerjaar iets anders komt. >De meningen van de scholieren waren vrij verdeeld bij elk onderdeel van het gesprek.
Voor sommigen moet het BO meer op het SO lijken, voor anderen geldt eerder het omgekeerde. Voor nog anderen is het goed zoals het nu is. De scholieren vragen wel meer de SO-aanpak voor taalvakken in het BO. Er zouden ook meer leerkrachten in het BO moeten lesgeven. Er moet voldoende aandacht gaan naar de begeleiding van leerlingen en die moet ook tijdig starten in de lagere school. In de eerste jaren van de lagere school moet wel vooral rond talenten gewerkt worden en moet de begeleiding nog niet te specifiek gaan. In de derde graad van de lagere school is er wel nood aan een concretere kennismaking met het SO. Maar hoe dat net moet gebeuren, daarover verschillen de scholieren van mening. In het SO is een goed onthaal belangrijk. En eigenlijk moeten leerlingen bij elke overgang tussen de graden in de lagere school en de middelbare school al met het volgende jaar kunnen kennismaken. Ook over de brede eerste graad zijn de meningen verdeeld. Een meerwaarde volgens sommigen, tijdverlies volgens anderen.
Onze vraag voor de minister: Hoe zal de minister ervoor zorgen dat deze brede eerste graad voor ALLE leerlingen een goede oplossing is (voor zij die nog niet weten wat ze willen doen en voor zij die wel al weten wat ze willen)?