Zorgplan 2010-2012
Vol zelfvertrouwen werken aan ieders ontwikkeling
INLEIDING Dit document beschrijft de opzet, inhoud en organisatie van de zorgstructuur op de Gerardus Majella school. Dit document wordt jaarlijks geactualiseerd. Delen uit dit document zijn opgenomen in de schoolgids en het schooljaarplan.
NOOIT AF Onze maatschappij ontwikkelt zich en de school zal voortdurend op zoek moeten naar hoe zij daarin staat. Een school is nooit af. Zo ook de aspecten van de zorg. Dit document is dan ook geen eindproduct. Ook een school dient de kwaliteit van haar handelen te bewaken en waar nodig bijstellingen moeten verrichten. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich blijven ontwikkelen en dat kunnen doen in een omgeving waar ze zich veilig weten. Ondanks alle zorg, die wij besteden aan het lesgeven, komt het voor dat dit niet volgens plan gaat. Kinderen zijn verschillend en hebben verschillende behoeftes t.a.v. het leren en het ontwikkelen. In onze visie op zorg sluiten we aan bij de behoeften van de kinderen. Hierbij denken we aan het verschil in tempo, zelfvertrouwen, mogelijkheden op cognitief gebied, motorische ontwikkeling, taalontwikkeling.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
2
HOOFDSTUK 1 VISIE OP ZORG EN BEGELEIDING Een gedeelde visie geeft sturing aan het dagelijks handelen. Wij proberen dit te vertalen naar concreet leerkracht- en teamgedrag. Wij vinden dat je een visie niet moet leren, maar moet kunnen zien in het werk van alledag. Vormgeven aan onze visie is een proces, dat voortdurend aandacht vraagt en nooit af is. Wij dienen ons steeds de volgende vragen te stellen:
Waarin zijn wij sterk en wat willen wij behouden? Wat willen wij met elkaar verbeteren? Hoe gaan wij dat doen? Op welke termijn gaan wij dat doen? Hoe stellen wij vast dat wij erin geslaagd zijn om onze visie te realiseren?
In dit hoofdstuk geven wij onze visie op een aantal componenten, te weten: 1. Grondslag en levensbeschouwelijk component 2. Maatschappelijk component 3. Pedagogisch component
1.1 VISIE OP LEVENSBESCHOUWING Onze school is geen school voor alleen katholieke kinderen, maar een katholieke school voor alle kinderen. Wij geven daaraan inhoud door o.a. de samenwerking met de parochie, gebed en vieringen en door onze (religieuze) opstelling. Dit houdt voor ons ook in, dat catechese als vast onderdeel op het lesrooster voorkomt. Juist in die lessen proberen wij de kinderen de waarde te leren van het met elkaar leven op deze wereld. Waarden en normen worden niet aangepraat of opgelegd, maar ze worden, hopen wij, in gesprekken doordacht, ervaren en ze gaan de houding van kinderen mede bepalen. De ouders moeten de uitgangspunten en de doelstellingen van de school onderschrijven.
1.2 VISIE OP MENS EN MAATSCHAPPIJ Samenleven is een voortdurend proces. Werken aan de samenleving betekent in de eerste plaats werken aan je groep, je team, je school, samen met de ouders. Wij willen een plek creëren waar vooral kinderen zich veilig en geborgen voelen. Wij vinden dat de stem van kinderen gehoord mag worden. De school wil een oefenplaats zijn om te leren samenleven, waarbij de ander als medemens wordt gezien. Wij vinden: Dat onze maatschappij behoefte heeft aan positieve medeburgers, die zich weerbaar opstellen en bereid zijn de schouders te zetten onder problemen; Dat wij ons als school willen richten op de gezinnen, waar onze kinderen vandaan komen; Dat onze kinderen een positieve kijk op de samenleving moeten ontwikkelen; Dat zij hun eigen weg kunnen vinden in de grote hoeveelheid informatie die op hen afkomt; Dat zij tolerant en met respect omgaan met “minderheden”, die zich onderscheiden door handicaps, huidskleur of status.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
3
1.3 VISIE OP ONDERWIJS Onze visie op onderwijs We streven er naar dat alle kinderen met zelfvertrouwen werken aan hun eigen ontwikkeling en daardoor het hoogst mogelijke bereiken. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen met plezier naar school gaan. We proberen dit te doen door; • • • • • • • • • •
Waardering van kinderen, ouders en leerkrachten. Het bieden van een veilige plaats aan een ieder die met de school verbonden is. Dichtbij kinderen en ouders staan. Zorg voor alle kinderen. Er naar streven om het maximale uit een kind te halen. Zorgen voor een duidelijk structuur door de hele school. Duidelijke regels, die gelden voor een ieder die binnen het gebouw aanwezig is. Kansen te zien voor de school en de kinderen, met name in het licht van de zorgplicht die in de toekomst naar de scholen komt. Uitgaan van datgene wat een kind wel kan i.p.v. te kijken wat een kind niet kan. Goede samenwerking te creëren met instanties die ons, maar vooral de kinderen in de groep kunnen ondersteunen.
Onze visie komt tot uiting in onze wijze van handelen en lesgeven. Ons motto luidt: “We streven er naar dat alle kinderen met zelfvertrouwen werken aan hun eigen ontwikkeling.”
1.4 VISIE OP ZORG Het uitgangspunt van onze school is, dat elk kind zoveel mogelijk passend onderwijs moet krijgen. Het onderwijs moet aansluiten bij de mogelijkheden die het kind heeft. We proberen rekening te houden met zowel lichamelijke als geestelijke beperkingen bij een kind. Wel moeten we er voor waken dat we deze kinderen niet onderschatten en zodoende minder uit een kind halen dan dat er in potentie in zit. Passend onderwijs wordt gegeven door de leerkracht in de groep. De leerkracht staat er echter niet alleen voor. Een zorgkind, is een zorgkind voor het hele team en niet voor één specifieke leerkracht. De leerkracht die het kind in de klas heeft, kan dan ook rekenen op steun van zijn collega’s, ib-er (interne begeleider) en eventueel buitenschoolse instanties. Het kind zelf heeft echter voornamelijk te maken met de groepsleerkracht. Het kind heeft immers behoefte aan aandacht, rust en vertrouwen. Voor het kind moet er duidelijkheid en structuur zijn opdat het zich maximaal kan ontwikkelen. Aangezien we op onze school duidelijk ruimte willen bieden aan kinderen die meer vragen dan het gemiddelde kind, zullen de leerkrachten daartoe ook uitgerust moeten zijn. We proberen dit te doen door bij en nascholing en door middel van collegiale consultatie en het onderhouden van contacten met gespecialiseerde instanties. We denken hierbij aan ambulante begeleidingsdiensten, schoolbegeleidingsdiensten, ib-netwerken enz. De deskundigheid en vaardigheid van het hele team zal op deze manier moeten groeien.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
4
Leerkrachten op de Gerardus Majella school dienen vaardigheden te ontwikkelen en over de vereiste competenties te beschikken om aan te kunnen sluiten bij de behoeften van elk kind. Leerkrachten moeten worden toegerust voor het omgaan met deze verschillen tussen kinderen en het professionaliseren van alle leerkrachten krijgt daarom een duidelijk accent. Drie leerkrachten hebben de Master SEN opleiding voltooid. Naast de Intern Begeleider moeten zij groeien in hun deskundigheid en vakmanschap. Dat maakt onze school een lerende school. Passend onderwijs wordt in de eerste plaats gegeven door de leerkracht in de groep om het kind te beschermen tegen een uitzonderingspositie. Kinderen horen bij de groep en hebben baat bij het groepsproces met de interactie tussen leerling - leerling, leerling - leerkracht en leerkracht – leerling. De norm voor succes wordt in het kind zelf gelegd; elk kind dient zich voortdurend te blijven ontwikkelen en afhankelijk van de mogelijkheden van het kind zal dat met grotere of kleinere stappen gaan. De school vindt het belangrijk dat kinderen in hun eigen omgeving basisonderwijs kunnen volgen. Nieuw Schoonebeek ligt ver van locatie waar speciaal onderwijs te volgen is. Door de school in het dorp te blijven bezoeken blijft het contact met kinderen uit hun eigen buurt behouden. Op onze school is plaats voor kinderen die recht hebben op leerling-gebonden financiering. Dit moet verantwoord zijn voor het kind zelf, voor de groep waarin het kind zit en binnen de mogelijkheden van het team passen. Hierbij heeft het team een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle leerlingen. Daar waar onze school haar grens bereikt, zal vanuit het speciaal onderwijs specialistische hulp worden gezocht en ingezet om een doorlopend traject van zorg te realiseren. De IB-er, tevens LGF-coördinator begeleidt de leerkrachten bij het uitvoeren van de zorg binnen de groep, volgt de voortgang, leidt de groeps- en leerlingenbesprekingen. Tevens coördineert zij de zorg rondom de rugzakleerlingen. Binnen de verschillende groepen proberen de leerkrachten zoveel mogelijk handelingsgericht te werken. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de zorg aan de leerlingen uit zijn of haar groep. De leerlingen worden zo min mogelijk uit de klas gehaald. De zorg vindt zoveel mogelijk plaats in de groep. Zonodig en zo mogelijk komen er “meer handen in de groep” om (groepjes) kinderen een goede instructie te kunnen geven en te begeleiden. Op deze manier wordt het rugzakbudget zo effectief mogelijk ingezet. Door het koppelen van de rugzakgelden is er de mogelijkheid van “meer handen in de groep”. De LGF-coördinator coördineert de zorg rondom de leerlingen en geeft eventueel individuele hulp. Er wordt gewerkt vanuit een netwerk van Intern Begeleiders voor collegiale ondersteuning.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
5
Scholen kunnen van elkaar leren. Daar waar onze school haar grens bereikt, zal vanuit het speciaal onderwijs specialistische hulp worden ingezet om een doorlopend traject van zorg te realiseren.
HOOFDSTUK 2 ZORGSTRUCTUUR 2.1 DOELSTELLING LEERLINGENZORG Door het signaleren en diagnosticeren van problemen in de ontwikkeling van individuele kinderen op sociaal, emotioneel en cognitief gebied kunnen wij hen extra zorg geven die moet leiden tot een zo optimaal mogelijke ontwikkeling, gerelateerd aan de mogelijkheden van het betreffende kind. Wij streven ernaar deze zorg aan die leerlingen zo lang mogelijk in het reguliere basisonderwijs te laten plaatsvinden. De nadruk van de signalering en diagnosticering van de problematiek van zorgleerlingen ligt op de groepen 1 t/m 5 van onze school. Daartoe wordt op systematische wijze de zorg zoveel mogelijk binnen de groepen geboden. Op cognitief gebied wordt beantwoord aan de verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. Vanaf groep 6 ( of eerder) zou dat kunnen betekenen, dat een leerling het reguliere onderwijs volgt middels een eigen leerlijn.
2.2 DEFINITIE ZORGLEERLING. Een zorgleerling is een leerling: waarvan met behulp van het leerlingvolgsysteem een probleem in de ontwikkeling is geconstateerd; waarvan via de observatielijsten, de methodegebonden toetsen en de geformuleerde criteria het verkregen signaal wordt bevestigd; waarvan de leerkracht de indruk heeft dat er een structureel probleem aanwezig is; die een enkelvoudig of meervoudig probleem heeft op cognitief en/of sociaal-emotioneel en/of motorisch gebied; waarbij sprake is van een vertraagde of versnelde ontwikkeling op één of meerdere vormingsgebieden; die dientengevolge extra zorg verdient bij het werken aan de belemmeringen in de ontwikkeling. die speciale zorg en begeleiding behoeft zoals staat omschreven in hoofdstuk 4 van dit Zorgdocument.
2.3 ZORG IN DE GROEP De ontwikkeling van leerlingen verloopt verschillend, daarom wordt het onderwijsaanbod zoveel of zo goed mogelijk afgestemd op de, voor hen, verschillende pedagogische en didactische behoeften. Dit betekent dat er aan de individuele behoeften van leerlingen zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen. Het einddoel van de zorg verschilt dan ook en is afhankelijk van de mogelijkheden van de leerling. Het streefdoel voor de vakgebieden voor de kinderen met minder mogelijkheden is aan het eind van de basisschool minimaal niveau eind groep 6.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
6
Wij streven er naar dat de leerkrachten gedifferentieerde zorg kunnen bieden aan de leerlingen, waarmee een zo goed mogelijke onderwijsopbrengst behaald wordt. De leerkracht is de spil van de integrale leerlingenzorg, er wordt preventieve zorg gegeven en planmatig gewerkt. Bij het signaleren van problemen speelt de leerkracht een zeer belangrijke rol. Na de analyse wordt de te geven zorg zoveel mogelijk door de eigen leerkracht en in de eigen klas van de leerling uitgevoerd. Hierbij staat wederom de vertrouwde persoon en omgeving centraal. De leerkracht wordt ondersteund door de Intern Begeleider van onze school, de Ambulant Begeleider met regie en indien nodig door de externe en de eigen orthopedagoog. Duidelijke leerstoflijnen De leerstof wordt aangeboden zoals in de leerlijnen en het schoolplan staat omschreven. Om de voortgang van de leerlingen te bewaken worden er observatielijsten (groep 1 en 2) bijgehouden en regelmatig toetsen afgenomen. De methodeafhankelijke toetsen worden afgenomen op het moment dat de methode dit aangeeft. De resultaten van deze toetsen worden verzameld in de registratiemap van de groep. De methodeonafhankelijke toetsen (o.a. van CITO) worden afgenomen volgens de richtlijnen van de toetskalender. De resultaten van deze toetsen worden per groep ingevoerd in het computerprogramma Esis B. De groepsoverzichten worden per groep uitgedraaid. De leerkracht zorgt ervoor dat steeds het laatste exemplaar van dit groepsoverzicht voor in de leerlingenmap van de groep wordt bewaard. De IB-er zorgt ervoor dat de groepsoverzichten van alle groepen in de map met toetsoverzichten in de IB ruimte worden bewaard. Individuele overzichten worden per leerling aan het einde van het schooljaar geordend in de leerlingenmap. Daarnaast worden leerlingendossiers alfabetisch per jaargroep geordend in de deossiermappen. Deze mappen staan in de dossierkast per groep in de IB ruimte. De kinderen zijn ingedeeld in jaargroepen. Over het algemeen wordt de instructie klassikaal aangeboden. De leerkracht heeft voldoende kennis om te bepalen of alle leerlingen de volledige instructie nodig hebben. Dit betekent dat er leerlingen zijn die sneller aan het werk kunnen, maar ook dat er leerlingen zijn die verlengde instructie krijgen. De verlengde instructie wordt gegeven aan een instructietafel binnen de groep. In alle groepen neemt het zelfstandig leren een prominente plaats in. De leerlingen leren hun eigen werk te plannen, leren omgaan met uitgestelde aandacht en elkaar te helpen. De leerkracht kan hierdoor meer tijd besteden aan zorgleerlingen. Door gebruik te maken van een weektaak leren de leerlingen hun eigen werk te plannen. Het geeft de leerkracht echter ook de vrijheid om de taak aan te passen aan het kind. Behalve de basisstof bevat de taak ook herhalingsstof of verrijkingsstof.
2.4 SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING Wij streven ernaar dat ieder kind zich veilig en gelukkig voelt op school. Dit zijn voorwaarden waaronder de ontwikkelingen van een kind optimaal tot hun recht kunnen komen. Om te
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
7
achterhalen of de kinderen op onze school “lekker in hun vel” zitten, gebruiken wij de volgende procedures. Opvallende gedragingen worden genoteerd. Er wordt overleg gepleegd met collegae; Er kunnen door de groepsleerkracht, de Intern Begeleider of de Ambulant Begeleider gerichte observaties plaatsvinden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een observatieformulier Er kan door de Intern Begeleider gerichte en aanvullende observatie plaatsvinden. Indien mogelijk en zo nodig wordt er een analyse gemaakt van het gedrag. Ouders worden op de hoogte gebracht van de gedragingen. Gesprekken met ouders worden schriftelijk vastgelegd en voorzien van een handtekening van de ouders. In overleg met ouders kan er contact opgenomen worden met de School Maatschappelijk Werker. Ouders melden hun kind hiervoor schriftelijk aan met een aanmeldings- en toestemmingsformulier via de Intern Begeleider In overleg met de ouders kan er via de huisarts of de schoolarts onderzoek en begeleiding plaatsvinden via GGZ. Afname van SCOL vindt plaats op vooraf vastgestelde tijden bij alle leerlingen. Indien gewenst kan er een tussentijdse screening plaatsvinden.
2.5 DIDACTISCHE EN PEDAGOGISCHE ONDERWIJSBEHOEFTEN De didactische en pedagogische onderwijsbehoeften van een kind zijn nauw met elkaar verweven en lopen in elkaar door. De leerkracht geeft bij het benoemen van de didactische onderwijsbehoeften aan welke doelen zij of hij de komende periode voor het kind nastreeft met betrekking tot een bepaald vakgebied (lezen, taal, spelling of rekenen). Vervolgens benoemt zij of hij wat het kind (extra) nodig heeft om deze doelen te bereiken, zoals verlengde instructie, meer leertijd, extra hulpmiddelen, verdieping/verrijking, procesgerichte feedback, meer aandacht voor het automatiseren of voor het toepassen van vaardigheden, maatregelen om de motivatie te vergroten, et cetera. Bij het benoemen van pedagogische onderwijsbehoeften geeft de leerkracht aan welke doelen zij of hij met betrekking tot de sociale competentie, de sociaal-emotionele ontwikkeling, het gedrag, de zelfstandigheid en/of de algemene werkhouding, taakaanpak en motivatie de komende periode voor het kind nastreeft. Vervolgens geeft zij of hij aan welke pedagogische aanpak het kind (extra) nodig heeft om deze doelen te bereiken. Bijvoorbeeld maatregelen die actief leren bevorderen, aanpassingen in de leeromgeving, gesprekjes met het kind, het leren toepassen van sociale vaardigheden, het stimuleren van zelfreflectie door het kind, het creëren van succeservaringen zodat het kind zich meer competent gaat voelen, het bevorderen van zelfstandig leren en het aanleren van vaardigheden om samen te werken.
2.6 MEER- EN HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN Omgaan met meer- en hoogbegaafde leerlingen. Onze zorgstructuur is mede gericht op leerlingen, die meer aankunnen dan het reguliere leerstofprogramma hen biedt. De zorg voor deze leerlingen staat nog enigszins in de kinderschoenen. Wij willen ons hier de komende tijd verder in ontwikkelen. Wanneer vanuit de verschillende signaleringsmomenten en –instrumenten blijkt dat een leerling in deze categorie valt kan door de groepsleerkracht in overleg met de IB-er een Handelingsplan worden opgesteld.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
8
Dit plan geeft aan op welk(e) gebied(en) de leerling extra en/of aangepaste leerstof krijgt aangeboden, of een teveel aan oefenstof uit het reguliere programma kan vervallen, of specifieke instructie voor de extra stof nodig is, enz. Voor de extra leerstof voor meer- en hoogbegaafde leerlingen zijn op school verschillende materialen aanwezig. Wanneer de deskundigheid en mogelijkheden van de school onvoldoende blijken te zijn om aan de specifieke pedagogische en didactische behoeften van deze leerlingen tegemoet te komen, wordt de expertise van externe instanties ingeschakeld. Platform meer- en hoogbegaafde leerlingen In samenwerking met het basis- en het voortgezet onderwijs is er een Platform meer- en hoogbegaafde leerlingen opgericht. Deze leerlingen krijgen de mogelijkheid (in overleg met de ouders / verzorgers) om een verrijkingsprogramma op het voortgezet onderwijs te volgen in de vorm van een aantal bijeenkomsten op een school voor voortgezet onderwijs (Hondsrug-, Esdal- en Carmelcollege).
2.7 GROEPSPLANNNEN Bij het omgaan met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in een groep kiezen wij als insteek het werken met Groepsplannen. In het Groepsplan geeft de leerkracht doelgericht aan hoe hij of zij de komende periode met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in zijn of haar groep omgaat. Leerkrachten zijn beter in staat om vanuit een groepsplan het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te realiseren. Het werken met een veelheid aan individuele Handelingsplannen is in de praktijk onuitvoerbaar en gaat vaak ten koste van de kwaliteit van de instructie en de begeleiding. Bovendien horen kinderen samen met hun leeftijdsgenoten onderwijs te krijgen en niet in een uitzonderingspositie geplaatst te worden. In de groep leren kinderen van en met elkaar. Individuele Handelingsplannen worden incidenteel opgesteld. Het individueel Handelingsplan is dan een onderdeel/bijlage van het Groepsplan en erop gericht dat de leerling weer gaat profiteren van het Groepsplan. Wij maken hierbij gebruik van het formulier Groepsplan .
2.8 HANDELINGSPLANNNEN Voor de beschrijving van de extra zorg die een leerling krijgt, wordt een individueel Handelingsplan opgesteld. Dit doen de leerkrachten zelf na overleg met de Intern Begeleider. In enkele gevallen wordt het Handelingsplan samen met de Intern Begeleider opgesteld. In dit Handelingsplan is opgenomen:
Gegevens leerling Beginsituatie Probleemomschrijving Doelen (smart) Welke leerstof Middelen/materialen Evaluaties Handtekening ouders.
De doelen in het handelingsplan worden SMART omschreven: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Tevens moet het wel uitvoerbaar zijn.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
9
Wij maken hierbij gebruik van het formulier Handelingsplan
2.9 HANDELINGSGERICHT WERKEN ( Het komende jaar gaan we bij het vak rekenen hier op inzetten) Binnen de verschillende groepen proberen de leerkrachten zoveel mogelijk handelingsgericht te werken. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de zorg aan de leerlingen uit zijn of haar groep. De leerlingen worden niet uit de klas gehaald, maar zoveel mogelijk binnen de klas begeleid. Zonodig en zo mogelijk komen er “meer handen in de klas” om (groepjes) leerlingen een goede instructie te kunnen geven en goed te begeleiden. De Intern Begeleider begeleidt de leerkrachten bij het uitvoeren van de zorg binnen de groep, volgt de voortgang en leidt de groepsbesprekingen en leerlingenbesprekingen in school. Handelingsgericht werken bestaat uit vier fasen: waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. Waarnemen In de fase van het waarnemen verzamelt en ordent de leerkracht gegevens over alle leerlingen én over de resultaten van het aanbod. Het gaat om gegevens uit observaties, analyses van het werk, gesprekken met kinderen en ouders en de resultaten op methodeonafhankelijke en methodegebonden toetsen. In de fase van het waarnemen zet de leerkracht de volgende twee stappen: 1. Verzamelen van gegevens over leerlingen in een groepsoverzicht en op basis hiervan evalueren van het vorig groepsplan. 2. Preventief en proactief signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben. Begrijpen In de fase van het begrijpen gaat de leerkracht op basis van de in het groepsoverzicht verzamelde gegevens na wat de onderwijsbehoeften van de leerlingen in zijn of haar groep zijn, met in het bijzonder aandacht voor de leerlingen die bij stap 2 gesignaleerd zijn. In deze fase zet de leerkracht de volgende stap: 3. Benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Plannen Op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen kijkt de leerkracht hoe zij of hij op een haalbare manier een aanbod kan organiseren dat afgestemd is op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in haar of zijn groep. Vervolgens stelt zij of hij voor de komende periode een groepsplan op. De leerkracht zet in de fase van het plannen de volgende stappen: 4. Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften. 5. Opstellen van een Groepsplan. Realiseren De leerkracht richt haar klassenorganisatie in en treft de nodige voorbereidingen, zodat het Groepsplan uitgevoerd wordt. Afgeleid van het Groepsplan maakt de leerkracht een week- of dagplanning. Tijdens de uitvoering van het Groepsplan verzamelt de leerkracht gegevens over de leerlingen en over de resultaten van haar of zijn aanbod. De fase realiseren loopt
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
10
daarmee door in de fase waarnemen (cyclisch proces). In de fase van het realiseren zet de leerkracht de volgende stap: 6. Uitvoeren van het Groepsplan.
2.10 ZORGBREEDTE BINNEN ONZE SCHOOL Wij hebben binnen onze school veel verschillende vormen van zorg die door een aantal ‘specialisten’ (van binnen en buiten de school) wordt gegeven. Begeleiding vanuit de school: Het zorgteam Het zorgteam regelt alles wat binnen de school met zorg te maken heeft. Het zorgteam bestaat uit: IB-er Directeur Het zorgteam heeft maandelijks overleg over ondermeer:
Voortgang individuele zorgleerlingen Voortgang zorg binnen de verschillende groepen LGF leerlingen Onderwijskundige, zorggerelateerde onderwerpen.
Het zorgteam waarborgt de continuïteit van de zorg binnen de school. Begeleiding van buiten de school: Logopedie. Een logopediste vanuit GGD Drenthe screent jaarlijks de leerlingen uit groep 2, op aanvraag van de groepsleerkracht leerlingen uit andere groepen, geeft adviezen aan ouders en verwijst kinderen door naar particuliere logopedie. Ambulante begeleiding voor leerlingen. Nadat ouders, eventueel met behulp van school, een indicatie hebben aangevraagd voor een LGF-financiering en deze door de CvI (Commissie van Indicatie) is toegekend, kan de leerling extra ambulante ondersteuning krijgen. Deze ambulante ondersteuning wordt ingevuld door de Ambulante Begeleider met clusterspecifieke taken: - geeft vorm aan het intakeproces en evaluatie van de cluster eigen leerling - stelt het begeleidingplan op en voert deze uit volgens protocol. - voert specifieke begeleidingsactiviteiten uit in het kader van de LGF – leerlingen - geeft clusterspecifieke adviezen - ondersteunt desgewenst bij het opstellen handelingsplan - consulteerbaar voor vragen van de regievoerder - minimaal 4 x per jaar gezamenlijk overleg met alle ambulant begeleiders en IB-er. - minimaal 2 x per jaar betrokken bij evaluatie. Pilot clusteroverstijgende samenwerking van de verschillende clusters binnen school. De inzet van de Ambulant Begeleider zal zich blijvend richten op de expertise en kennisoverdracht. Tevens speelt hij/zij, in afstemming met de Ambulant Begeleider met regie, een belangrijke rol in het geven van adviezen ten behoeve van de zorgstructuur, zorgarrangementen en de weg naar Passend Onderwijs. Deze clusteroverstijgende samenwerking wordt ingevuld door de Ambulant Begeleider met regie:
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
11
- vervult een coördinerende rol tussen de zorgstructuur van de school en de LGF leerlingen. - adviseert inzake de zorgstructuur en “leerling-overstijgende” zaken. - voert direct overleg met IB-er. - is direct aanspreekpunt voor leerkrachten inzake de LGF- leerlingen. - is aanspreekpunt voor ouders m.b.t. de LGF- leerlingen en/of zorgt er voor dat de clusterspecifieke AB-er hierbij ingezet wordt. - communiceert met de diverse geledingen binnen de leerlingenzorg. - is elke week één dagdeel op de school à 3 uur, aan te vullen met uren clusterspecifiek. - coördineert het overleg en de expertise overdracht vanuit de clusters. - heeft inzicht in de specifieke problematiek en producten van de diverse clusters. - is betrokken bij zorgteam van de school. - betrekt de clusterspecifieke AB-ers bij de uitvoering van de handelingsplannen en begeleidingsplannen. - ondersteunt bij en ziet toe op de uitvoering van de handeling en begeleidingsplannen. - observeert en adviseert m.b.t. voorkomende vragen rond LGF leerlingen. - draagt bij aan de deskundigheidsbevordering van het personeel van de school. - consulteert desgewenst en/of noodzakelijk de clusterspecifieke AB-er. - participeert in het proces van HGDP (handelingsgerichte procesdiagnostiek) en ontwikkelingen rond het SMART formuleren van handelingsplannen, mede in relatie tot groepsplannen. - adviseert in overleg met de clusterspecifieke Ambulant Begeleiders bij de keuze van de discipline met betrekking tot begeleidingsmogelijkheden. - schakelt desgewenst multidisciplinaire deskundigheid in van de de REC’s. - heeft makelaarsfunctie: volgt het proces en evalueert regelmatig. - neemt initiatieven richting Passend Onderwijs. Zie voor meer informatie rondom rugzakleerlingen hoofdstuk 4 van dit Zorgdocument en het protocol rugzakleerling . De IB-ers hebben contact met de IB-ers van andere scholen via het IB-netwerk van het samenwerkingsverband.
2.11 VERANTWOORDELIJKHEDEN / TAAKVERDELING Om de zorg zo goed mogelijk te laten verlopen heeft een ieder bepaalde verantwoordelijkheden die hij/zij moet nemen. Hieronder volgen de verantwoordelijkheden per functie. De leerkracht De leerkracht is verantwoordelijk voor zijn of haar (zorg)leerling(en). De leerkracht geeft aan wie een zorgleerling in zijn of haar groep is en wat deze nodig heeft. Het zorgteam staat in dienst van de leerkracht, ter ondersteuning, om de zorg zo goed mogelijk te laten verlopen. Mocht de functie worden ingevuld door meerdere leerkrachten, dan is elke leerkracht van de groep verantwoordelijk voor de zorgleerlingen. Leerkrachten zijn verplicht zorgleerlingen te signaleren, problemen te analyseren en eventueel te diagnosticeren. Hierbij kan de leerkracht ondersteuning vragen van diverse disciplines zowel binnen als buiten de school. De leerkracht is verantwoordelijk voor het bijhouden van de (zorg)administratie. Hierbij valt te denken aan de groepsadministratie, leerlingendossier, aangepaste leerroute, handelingsplannen, groepsplannen en het verstrekken van een onderwijskundig rapport indien noodzakelijk. De bouwcoördinator
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
12
Op onze school is één bouwcoördinator voor de onderbouw. Bouwcoördinator kan een adviserende rol spelen richting de leerkracht (te denken valt aan zelfstandig leren, klassenmanagement) om beter met zorgleerlingen binnen de groepen aan de gang te kunnen. Ook bewaakt zij de doorgaande lijn tussen de groepen 1-2-3. De Intern Begeleider De IB-er is de spil van de zorg binnen onze school. Voor alle zorg(leerlingen) waarbij de leerkracht hulp nodig heeft kan hij of zij de IB-er inschakelen. De IB-er heeft een strikt ondersteunende taak en geen controlerende. De IB-er ziet toe op de verdeling van tijden en middelen die de zorg tot zijn beschikking heeft. Tevens voert de IB-er collegiale consultaties uit waarbij een leerkracht ondersteuning kan krijgen voor het uit voeren van de zorgtaken binnen zijn/haar groep. Ook kan de IB-er een coachende rol spelen in de ontwikkeling van leerkrachten inzake zorg en zorgleerlingen. De IB-er is de contactpersoon naar externe (zorg)instanties (WSNS, SBO, bureau jeugdzorg, REC, SMW, enz.) Hij / zij helpt bij het opstellen van handelingsplannen / aangepaste leerlijnen (mits noodzakelijk) en aanmelding bij Zorgteam WSNS en aanvraag van een rugzak bij de verschillende REC’s. De directie De directie houdt zich op de hoogte van de zorg binnen de school. Zij laat zich door de IB-er adviseren / informeren. De directie maakt samen met de IB-er deel uit van het interne Zorgteam. De directie is een gesprekspartner in ‘moeilijke gesprekken’. De directie stelt het zorgbeleid op de lange termijn vast aan de hand van het zorgplan van het samenwerkingsverband. De directie is eindverantwoordelijk.
2.12 TAKEN GROEPSLEERKRACHT De leerkracht is verantwoordelijk voor het stimuleren en begeleiden van de didactische en sociaal-emotionele ontwikkeling van alle leerlingen in zijn groep en gaat er van uit dat leerlingen verschillende onderwijsbehoeften hebben. De taak van de leerkracht is om zo goed mogelijk aan deze behoeften tegemoet te komen; De leerkracht is bekend met het interne zorgsysteem van de school; De leerkracht neemt voor zover mogelijk de CITO toetsen af en kijkt ze na; De leerkracht doet een groepsoverzicht in de leerlingenmap; De leerkracht geeft toetsinformatie door aan de Intern Begeleider (volgens toetskalender); De leerkracht houdt de vorderingen bij van de leerlingen in de dossiermap. Zo nodig met aanvullingen van de Intern Begeleider. Aan het einde van het schooljaar worden deze gegevens schriftelijk overgedragen aan de volgende groepsleerkracht en mondeling toegelicht. De leerkracht signaleert, observeert en interpreteert de toetsgegevens samen met de Intern Begeleider tijdens de groepsbesprekingen en stelt een Groepsplan en individuele handelingsplannen op; De leerkracht bereidt groepsbesprekingen voor d.m.v. het invullen van het formulier groepsbespreking. Een week voor de leerlingenbespreking dient dit formulier aan de Intern Begeleider te worden overhandigd; De leerkracht draagt zorg voor de evaluatie van het Groepsplan en de individuele Handelingsplannen; De leerkracht bereidt leerlingenbesprekingen voor d.m.v. het invullen van het formulier leerlingenbespreking. Een week voor de leerlingenbespreking dient dit formulier aan de Intern Begeleider te worden overhandigd; De leerkracht meldt zorgleerlingen aan bij de Intern Begeleider voor nader overleg; Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
13
De leerkracht stelt zo nodig i.s.m. de IB-er een zorglijn of een individuele leerlijn op: De leerkracht onderhoudt regelmatig contact met ouders van alle leerlingen in de groep en draagt zorg voor rapportage; De leerkracht vult het onderwijskundig rapport in bij een overstap van PO naar VO; Aan het einde van het schooljaar doet de groepsleerkracht een individueel CITO overzicht per leerling in de leerlingenmap; Aan het eind van het schooljaar vindt er een schriftelijke overdracht plaats en deze wordt mondeling toegelicht; Aan het einde van het schooljaar maakt de groepsleerkracht een groepsplan per vakgebied en zonodig individuele Handelingsplannen. Dit Groepsplan en deze handelingsplannen worden besproken en overgedragen aan de volgende groepsleerkracht; De leerkracht draagt bij aan innovaties en ontwikkelingen binnen de school; De leerkracht dient op de hoogte te blijven van recente ontwikkelingen op het gebied van zorg en / of leerlingenproblematiek; De leerkracht voert de zorg in eigen klas uit.
2.13 TAKEN INTERN BEGELEIDER De IB-er maakt samen met de directeur deel uit van het zorgteam. De taak van de IB-er bestaat uit het coördineren van alle zaken rond de begeleiding van de leerlingen m.b.t. zorg. Voor de Interne Begeleiding is dit schooljaar ongeveer 1,5 dag, beschikbaar. Taken van de IB-er zijn: 1. Coördineert de zorg op schoolniveau door:
Het onderhouden van het geautomatiseerde leerlingvolgsysteem; Het beheren van de leerlingendossiers; Het uitvoeren van zorggerelateerde administraties; Het toepassen van toetsinstrumentarium; Het onderhouden van vakmatige, externe contacten; Het coördineren van leerhulp, ambulante begeleiding, collegiale consultatie en de inzet van derden; Het verrichten van formele handelingen, dan wel het ondersteunen daarbij inzake de plaatsing, etc. van leerlingen bij andere (onderwijs)instellingen; Het adviseren inzake de plaatsing van (potentiële) zorg / aandachtleerlingen; Het uitvoeren en leiden van leerling-, groeps- en toetsbesprekingen, ten aanzien van (zorg)leerlingen; Het (laten) invullen van het onderwijskundig rapport.
2. Is deskundige op het gebied van de leerlingenzorg en –begeleiding door: Het desgevraagd adviseren van de directeur inzake het verbeteren ervan; Het verwijzen van ouders / verzorgers en leerlingen naar (externe) deskundige(n); Het adviseren inzake het verwijzen naar een andere vorm van onderwijs; Het formuleren van minimumdoelen voor de instrumentele vaardigheden van individuele leerlingen; Het –zo nodig- begeleiden bij het opstellen van groeps- en handelingsplannen; Het opstellen van onderwijskundige rapporten
3. Voert zorgwerkzaamheden op schoolniveau uit door:
Het voeren van gesprekken met leerkrachten, leerlingen en ouders;
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
14
Het zo nodig individueel begeleiden van leerlingen bij het uitvoeren van het handelingsplan; Het onderhouden en verbeteren van de orthotheek; Het adviseren inzake het faciliteren van extra zorg aan leerlingen.
4. Vertaalt en ontwikkelt beleid en richtlijnen naar schoolniveau (operationeel beleid) door:
Het initiëren en doen van zorggerelateerde voorstellen inzake onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen en het (doen) invoeren ervan; Het leveren van een bijdrage aan het tot stand komen van procedures en protocollen.
2.14 TAKEN DIRECTIE
De directie is eindverantwoordelijk voor de zorg binnen de school; De directie laat zich informeren door alle bij de zorg betrokken personen; De directie geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de bij de zorg betrokken personen; De directie coördineert de ontwikkelingen op het gebied van de zorg; De directie neemt besluiten m.b.t. zorg; De directie initieert veranderingen en ontwikkelingen, zo mogelijk samen met de voor de zorg verantwoordelijke personen; De directie heeft regelmatig overleg met de Intern begeleider en andere voor de zorg verantwoordelijke personen binnen de school; De directie maakt de zorgparagrafen van het schoolplan en de schoolgids; De directie stimuleert nascholing op het gebied van specifieke leerlingenzorg; De directie onderhandelt en sluit contracten met externe zorginstanties; De directie bewaakt het ontwikkelingsproces van de zorg op school, rekening houdend met het schoolconcept en het schoolplan; De directie houdt zich op de hoogte van actuele ontwikkelingen m.b.t. zorg en onderwijsinnovaties; De directie legt verantwoording af aan het bevoegd gezag over het zorgbeleid van de school.
2.15 ARCHIVERING LEERLINGGEGEVENS/DOSSIERVORMING De belangrijke gegevens van de kinderen op onze school worden verzameld, genoteerd en bewaard om de persoonlijke omstandigheden en de doorgaande lijn van de kinderen te bewaken. Daartoe is de informatie afkomstig van ouders, collegae, schoolarts, logopedist, psycholoog, medisch specialist, jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk, gegevens peuterspeelzaal/vorige school, zorgteam, ambulant begeleider, LOVS Cito, SCOL, toetsuitslagen en verdere instanties erg belangrijk om een totaalbeeld van het kind te krijgen. Op deze manier trachten wij de benodigde zorg goed af te stemmen op de behoeften van het kind. De gegevens worden van alle leerlingen bijgehouden. De gegevens worden bij allerlei doeleinden gebruikt zoals: groeps- en leerlingenbesprekingen of contacten met ouders en instanties. Daarbij wordt rekening gehouden met de wet op privacy. In groep 1 t/m 8* en worden de volgende mappen bijgehouden: A. een groepsmap B. een leerlingendossier Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
15
C. een registratiemap Er zijn schriftelijke afspraken gemaakt omtrent het gebruik van de groeps-, en registratiemappen. De mappen blijven in principe in het lokaal, zodat ook invallers er gebruik van kunnen maken. Iedere leerkracht houdt zijn eigen klassenadministratie bij van de methode gebonden en niet methode gebonden toetsen. A. Groepsmap 1. De groepsleerkracht zorgt aan het begin van het schooljaar voor de inrichting van de groepsmap. 2. De groepsmap blijft in principe in het lokaal op het bureau, zodat invallers er direct gebruik van kunnen maken. 3. De groepsleerkracht houdt het gehele schooljaar de groepsmap bij. 4. De indeling van de groepsmap is uniform . 5. De groepsmappen worden aan het begin van het schooljaar bekeken tijdens een vergadering. Afspraken over de indeling, planning en administratie worden dan geëvalueerd. C. Registratiemap 1. De leerkracht controleert aan het begin van het schooljaar of de relevante notities rondom de beoordeling van het werk van de leerlingen aanwezig zijn in de registratiemap. 2. De leerkracht noteert de behaalde cijfers van de leerlingen in de registratiemap. 3. De leerkracht zorgt ervoor, dat de overzichten van de methodegebonden toetsen in de registratiemap worden opgenomen. Leerlingendossiers Voor iedere leerling is een dossiermap ingericht. Deze dossiermap bevindt zich in de kast in de I.B. ruimte. De dossiers worden bijgehouden door de I.B.-er. In de dossiermappen kunnen zich de volgende documenten bevinden:
Dossierformulier Overdrachtsformulier PSZ Oudervragenlijst start schoolloopbaan Kopie van aanvraag voor onderzoek van de leerling (Zorgteam) Onderzoekgegevens Verslagen van ondersteunende instanties, zoals GGZ, logopediste, schoolarts enz. Kopie van aanvraag LGF (rugzak) Kopie van beschikking LGF (rugzak) Afgeronde Handelingsplannen Formulier van afgeronde Individuele leerlijn Toetsgegevens Uitdraai Cito LOVS Extern onderzoek gegevens Medische gegevens Sociaal en emotionele ontwikkeling Verslagen gesprekken met ouders.
Gegevens uit dit dossier zijn ter inzage voor directie, Intern Begeleider, leerkrachten van de school en betreffende ouders. In overleg met de Intern Begeleider worden uit het dossier
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
16
indien gewenst kopieën verstrekt aan derden met toestemming van de ouders. Het dossier zelf blijft altijd op school. Gegevens blijven 5 jaar bewaard. Naast de individuele dossiers zijn er de groepsdossiers. Hierin worden de groepsresultaten van alle groepen bijgehouden op datum van uitvoering en op volgorde van groep 1 t/m 8. Vanaf 2002 worden gegevens van CITO resultaten bijgehouden in het computerprogramma EsisB . Van de groepsoverzichten worden uitdraaien gemaakt. Deze worden bewaard voor in de leerlingenmap. Van individuele gevallen wordt een uitdraai gemaakt indien dit voor een bespreking of aanmelding noodzakelijk is. Aan het einde van het schooljaar wordt een uitdraai gemaakt van elke leerling. De groepsleerkracht doet dan een individueel CITO overzicht per leerling in de leerlingenmap.
2.16 DE ORTHOTHEEK De orthotheek is een soort informatiebank voor de leerkracht waarin op een gesystematiseerde manier materialen zijn opgeslagen voor o.a. de individuele leerlingenzorg. Het is daarmee een belangrijk hulpmiddel binnen die leerlingenzorg. Bij het werken op de verschillende niveaus en stappen kan een IB-er en groepsleerkracht de orthotheek goed gebruiken. Naast veel hulpmateriaal vindt men in de orthotheek alle te gebruiken standaardformulieren: aanmeldingsformulier, formulieren voor pedagogisch-didactisch onderzoek. Alle hulpmiddelen zijn in de orthotheek geordend naar leervak en moeten aansluiten op het planmatig handelen in de cyclus, signaleren, analyseren, diagnosticeren, remediëren en evalueren. Het gebruik van deze materialen zal op een zorgvuldige manier moeten gebeuren. Daartoe zal een administratiesysteem ontwikkeld moeten worden .
2.17 PROCEDURE INSTROOM Aanmelden van nieuwe leerlingen in de school Leerlingen, die voor het eerst de basisschool bezoeken, meestal de jongste kleuters, kunnen op de inschrijfavond worden aangemeld. In verband met de organisatie stelt de school het op prijs dat ouders hun kinderen zo vroeg mogelijk (het jaar voordat ze 4 worden) komen aanmelden. Instroom vierjarige kinderen Onze school wil de instroom van nieuwe (jonge) leerlingen zo soepel mogelijk laten verlopen middels een intake gesprek. Dit gesprek wordt gevoerd met de onderbouwcoördinator in de maand voordat het kind 4 jaar wordt. Tevens wordt er vanuit de peuterspeelzaal gebruik gemaakt van een overdrachtsformulier om aan te sluiten bij de ontwikkeling van de leerling. Instroom nieuwe kinderen De kinderen die van een andere basisschool komen, worden in principe geplaatst in de groep waarin ze op de vorige basisschool ook zouden zitten. Van de ouders, die hun kind aanmelden bij ons op school verwachten wij dat ze de uitgangspunten van de school
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
17
respecteren. Van alle kinderen die hier op school zitten verwachten wij dat ze meedoen met alle activiteiten, dus ook godsdienstige activiteiten zoals bijv. bidden, het volgen van de catecheselessen en de schoolvieringen. Contacten met peuterspeelzaal Doel van het contact met de P.S.Z. is een goede start van de leerling in groep 1. Plaatsing van een kind op school Wij willen ouders ook in de gelegenheid stellen om eens met hun kind op school te komen kijken. Bij aanmelding mag hun zoon of dochter vijf dagdelen, voordat hij of zij 4 jaar wordt, meedoen in de groep. In principe is dit de maandagmiddag. Vanaf of na de dag dat het kind 4 jaar is, mag het op school komen. De kinderen die van een andere basisschool komen, worden in principe geplaatst in de groep waarin ze op de vorige basisschool ook zouden zitten. Zo nodig, kan de school eerst kiezen voor een tijdelijke plaatsing. Naar een andere school Als een kind van school afgaat, moeten de ouders zelf zorgen voor een aansluitende inschrijving bij een andere school. Dat geldt voor verandering van school per 1 augustus (nieuwe schooljaar), maar ook wanneer hun kind in de loop van het schooljaar de school verlaat, door verhuizing of om andere redenen. Als de school weigert het kind in te schrijven of als het kind tegen de zin van ouders van school verwijderd wordt, kunnen ouders het bestuur om herziening van het besluit vragen en de leerplichtambtenaar inschakelen. De leerplichtambtenaar controleert regelmatig of alle leerplichtigen inderdaad ergens staan ingeschreven. Als hij/zij een niet-ingeschreven leerplichtige ontdekt, zal hij/zij onderzoeken waarom deze niet ingeschreven staat en proberen een oplossing te vinden. Bij inschrijving van een kind, wordt aan de ouders/verzorgers toestemming gevraagd voor het plaatsen van foto’s en werkjes op website i.v.m. de privacybescherming. Tevens wordt gevraagd of zij geen bezwaar hebben van het maken van video-opnames tijdens klassenbezoeken.
2.18 PROCEDURE DOORSTROOM Overgangscriteria Wanneer gaat een kind over en wanneer achten wij het in het belang van het kind om een jaar opnieuw te doen? Ieder jaar bespreken wij als team de leerlingen om te beoordelen of er voldoende basis aanwezig is om in het komende leerjaar zowel cognitief als sociaal en emotioneel mee te kunnen met de groep. Ouders en leerkrachten, leerkrachten onderling of leerkrachten en Intern Begeleider kunnen verschillend denken over het overgaan van een leerling. Indien er een conflict is ontstaan m.b.t. de jaarovergang van een leerling, ligt de beslissing uiteindelijk bij de directeur. Hij zal,
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
18
na groepsleerkracht, Intern Begeleider en ouders gehoord te hebben een beslissing nemen en deze is bindend. Wij hebben het overgaan van de leerlingen vastgelegd om duidelijkheid te scheppen. Dit heeft geleid tot overgangscriteria voor de groepen 1 t/m 8. Ze dienen niet als absoluut meetpunt. Vooral de sociaal en emotionele verschillen tussen kinderen kunnen van grote invloed zijn op de discussie. De beslissing tussen twee leerlingen die cognitief hetzelfde scoren kan zelfs hierdoor verschillend uitvallen. De overgangscriteria zijn als bijlage toegevoegd bij dit Zorgdocument . Aanpassingen van de leertijd. Er kan worden besloten de leertijd van een leerling te verlengen, met als doel de ontwikkeling van de leerling te optimaliseren. Kern hiervan is dat één of meerdere onderdelen van de leerstof van een leerjaar wordt uitgesmeerd over meer dan 10 maanden, waarna begonnen wordt met de leerstof van het volgende leerjaar. Deze verlenging kan vorm krijgen op drie manieren:
de leerling volgt gedurende langere tijd een individuele leerlijn bij een vormingsgebied waarin hij zich minder goed ontwikkelt, maar gaat voor de rest van het programma op voldoende niveau met de eigen groep mee;
de leerling volgt volgens de gemiddelde leerontwikkeling één of twee individuele leerlijnen bij de vormingsgebieden waarin hij zich voldoende ontwikkelt en volgt daarnaast opnieuw het programma van het leerjaar waarvan hij de leerlijnen zonder voldoende resultaten heeft doorlopen. Daarbij kan de leerling in een andere groep worden geplaatst.
de leerling volgt in zijn geheel opnieuw het programma van het leerjaar waarvan hij de leerlijnen zonder voldoende resultaten heeft doorlopen. Daarbij wordt de leerling in een andere groep geplaatst.
Bij het bepalen van de gewenste vorm wordt allereerst gekeken naar het functioneren van de leerling in vier vormingsgebieden: (voorwaarden tot) technisch lezen, (voorwaarden tot) begrijpend lezen, (voorwaarden tot) taal en spelling en (voorwaarden tot) rekenen. Valt een leerling uit op één van deze vormingsgebieden dan wordt besloten tot vorm 1). Valt een leerling uit op drie of vier van deze vormingsgebieden dan wordt gekozen voor vorm 3). Is er sprake van uitval op twee gebieden dan wordt, afhankelijk van een aantal factoren, gekozen voor vorm 2) of 3). De factoren die hierbij in ogenschouw worden genomen zijn: leerling-afhankelijke factoren: verstandelijke ontwikkeling cognitieve ontwikkeling sociaal-emotionele ontwikkeling Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
19
motorische ontwikkeling
leerling-onafhankelijke factoren: mogelijkheden van de leerkracht(en) gebruikte methoden groepssamenstelling Vanaf groep 6 (en in uitzonderlijke gevallen eerder) kan worden verder gewerkt met de individuele trajecten die vanaf dan worden uitgezet. Beleid najaarskinderen In 1985, toen de kleuterschool en de lagere school samengevoegd zijn tot basisschool, is de 1 oktobergrens afgeschaft. Toch blijkt er nog steeds verwarring te zijn over najaarskinderen die na 1 oktober geboren zijn. Blijven deze kinderen nou langer in de kleutergroep of verkorten we het onderwijs aan deze kleuters? Het tempo waarin kinderen zich ontwikkelen is voor elk kind verschillend. Deze ontwikkeling valt niet altijd samen met de overgangsnormen gebaseerd op de kalenderleeftijd. Wij vinden dat deze beslissing gebaseerd moet zijn op de voortgang in de ontwikkeling van een kind. Wij kijken dan niet alleen naar de toetscores. Het gaat ook om welbevinden van kinderen, motivatie, zelfstandigheid, taakgerichtheid, zelfvertrouwen, concentratie, sociale vaardigheden en motoriek. De vorderingen op al deze gebieden van de ontwikkeling samen maken dat een kind zich competent kan voelen in groep 3. Wij mogen het zogenoemde langer kleuteren van deze najaarskinderen niet beschouwen als een ontwikkelingsachterstand of als zittenblijven. Wij hebben er als school voor gekozen om alle najaarskinderen in te laten stromen in groep 1. Zij doen mee aan alle activiteiten van groep 1. Aan het eind van groep 1 gaan in principe alle najaarskinderen naar groep 2 en doen mee aan alle activiteiten van groep 2. Bij de overgang moet het kind wel voldoen aan de gestelde overgangscriteria van groep 1. Aan het eind van groep 2 wordt met de ouders, interne begeleider en groepsleerkrachten besproken of het kind kan doorstromen naar groep 3. Het kind moet dan wel voldoen aan de gestelde overgangscriteria van groep 2 naar groep 3. Wij denken, dat wij op deze manier rekening houden met verschillen tussen kinderen en zorgen voor een ononderbroken ontwikkelingsproces.
2.19 PROCEDURE UITSTROOM Begeleiding van de overgang naar het voortgezet onderwijs Rond februari maken de leerlingen van groep 8, de zgn. CITO Eindtoets Basis Onderwijs. Een soort proefwerk, landelijk afgenomen, om te kunnen bekijken wat de prestaties zijn.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
20
Samen met de schoolrapporten en het advies van de groepsleerkracht vormt de toets een basis, van waaruit bekeken gaat worden welke school voor voortgezet onderwijs het best bij de leerling past, in overleg met de ouders en de betreffende leerling zelf. Aanmelding naar het vervolgonderwijs Aanmelding naar het vervolgonderwijs geschiedt door de basisschool. Dat houdt in, dat de benodigde aanmeldingsformulieren op onze school aanwezig zijn en deze door ouders en de leerkracht worden ingevuld. De basisschool draagt zorg voor verzending. Bij het verlaten van de school naar het voortgezet onderwijs, verzorgt de groepsleerkracht een rapportage. Deze bestaat uit: overzicht van de methodes, die gebruikt zijn; aanduiding hoever de leerling in zijn / haar ontwikkeling is gevorderd; andere objectieve gegevens die de ontvangende school inzicht kunnen geven in het ontwikkelingsniveau van de leerling; eventueel schriftelijk werk van de leerling. Overzicht toetsgegevens LOVS Cito Eventueel dyslexieverklaring Kanttekening bij Cito; Uitzonderlijke hoge en lage prestaties beïnvloeden de uitslag van de schoolscore. De Eindtoets is een kennistoets voor wat betreft rekenen / wiskunde, taal, studievaardigheden en wereldoriëntatie. Het geeft geen inzicht in het ontwikkelingsniveau van een kind gedurende de periode die ligt tussen de 4 en 12 jaar. Met andere woorden; er vindt op 4jarige leeftijd geen intelligentieonderzoek plaats. Om de opbrengsten van de school op een rechtvaardige manier te kunnen beoordelen en / of te vergelijken, moet ook de toegevoegde waarde van de school worden bepaald. Dit lukt dus niet omdat het Instroomniveau van de kinderen niet wordt gemeten. De kwaliteit van de school kan dus alleen gezien worden in het licht van de achtergrondkenmerken van de leerling. Contacten met voortgezet onderwijs Doel van contact met VO is een soepele overgang naar VO te waarborgen en feedback te ontvangen op ons advies. Begeleiding van tussentijdse overgang naar een andere school Bij tussentijdse overgang naar een andere (basis)school wordt het leerlingendossier van de desbetreffende leerling overgedragen aan de toekomstige school van de leerling. De ouders geven hiervoor toestemming middels het ondertekenen van een toestemmingsverklaring. Een kopie van het leerlingendossier wordt bewaard voor de eigen administratie van school.
2.20 LEERLINGVOLGSYSTEEM Onze school zorgt door middel van het bijhouden van een leerlingvolgsysteem voor een concreet hulpmiddel voor het signaleren van de vorderingen van leerlingen ten opzichte van
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
21
de door de school nagestreefde doelen, tussendoelen en voor het registreren van vorderingen. Wij werken met een leerlingvolgsysteem, omdat de Gerardus Majella school: een objectief meetinstrument wil gebruiken; de prestaties van leerlingen wil meten en de ontwikkeling wil blijven volgen; wil signaleren waar leerlingen problemen ervaren met de leerstof; ze passende hulp wil bieden; d.m.v. de toetsen zichtbaar wil maken of de gebruikte methoden de juiste vaardigheden aanleren; de onderwijskwaliteit regelmatig wil evalueren en indien mogelijk verbeteren. Wij hanteren een LOVS waarmee wij de ontwikkeling van de leerlingen goed kunnen volgen en waarmee wij aanvullende ( remediërende ) maatregelen kunnen treffen.
Wij hebben een toets- en observatie- instrumentarium. Wij gebruiken bij de kleuters observatielijsten, deze sluiten aan bij de leerlijnen van groep 1 en 2. Wij gebruiken bij de vakken rekenen, lezen, taal en spellen, de toetsen die de methode aanbiedt. Wij gebruiken de mogelijkheden die de methode en de CITO biedt om te remediëren. Wij gebruiken een toets en/ of observatiekalender. Om de voortgang van de individuele leerlingen en de geboekte resultaten bij te houden, worden verschillende toetsen en controlemiddelen gebruikt. Wij maken o.a. gebruik van methode gebonden en niet methode gebonden toetsen. Kinderen met problemen worden opgemerkt en besproken. Op grond hiervan wordt eventueel een Handelingsplan opgesteld. Entreetoetsen groep 6 en 7 en Eindtoets BO De Entreetoetsen voor groep 6 en 7 worden door het CITO verwerkt. De rapportage vindt plaats aan de ouders. Een kopie wordt op school bewaard. De CITO Eindtoets BO wordt ook door het CITO verwerkt. De rapportage vindt plaats aan de ouders. Een kopie wordt op school bewaard. De standaardscore ligt elk jaar tussen 501 en 550. Gezien onze leerling-populatie hoort ons gemiddelde te liggen rond 530. In het Samenwerkingsverband is afgesproken dat kinderen met een standaardscore van 521 tot 526 en/of daarbij een disharmonisch profiel (een slechte score op een onderdeel) vertonen, worden getest door deskundigen van het OPDC. Kinderen met een score lager dan 522, die dus in aanmerking komen voor het Leer Weg Ondersteunend Onderwijs, worden ook getest door het medewerkers van het OPDC, in opdracht van het Voortgezet Onderwijs. De resultaten van de Entreetoetsen en de Eindtoets worden gebruikt om het onderwijs in de bovenbouw te analyseren en eventueel aan te passen.
2.21 PROTOCOL LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE Om te komen tot verbetering van het onderwijs aan leerlingen met (potentiële) leesproblemen heeft het Expertisecentrum Nederlands in opdracht van het Procesmanagement Primair Onderwijs het Protocol Leesproblemen en Dyslexie ontwikkeld, met ingang van 1 augustus 2003. Dit protocol geeft leerkrachten van groep 1 t/m 8, interne begeleiders, remedial teachers en logopedisten in het primair onderwijs handvatten om stagnaties in de ontwikkeling van
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
22
beginnende geletterdheid bij kinderen vroegtijdig te signaleren en zoveel mogelijk te verhelpen. Aan de hand van een gedetailleerd uitgewerkt stappenplan kan de leerkracht samen met de Intern Begeleider en de taalcoördinator op school kinderen met leesproblemen op een systematische wijze volgen en begeleiden. Echter bij ongeveer 2% van de leerlingen zal het leesproces altijd moeizaam blijven verlopen, omdat bij hen sprake is van dyslexie. Voor deze kinderen is gespecialiseerde hulp nodig die gericht is op het behalen van een zo hoog mogelijk niveau van functionele geletterdheid, vaak met gebruikmaking van compensatiestrategieën en hulpmiddelen als een computer en ingesproken teksten op c.d. Onder functionele geletterdheid verstaan we het volgende: aan het eind van de basisschool moet het kind een krant globaal kunnen lezen en de ondertiteling van een film kunnen volgen. Dyslexie Dyslexie is een veel omvattend begrip. Het heeft betrekking op lees- en spellingsproblemen. Wij gebruiken het protocol leesproblemen en dyslexie om leerlingen met lees- en spellingproblemen vroegtijdig te signaleren. Om dyslexie vroegtijdig te onderkennen gebruiken we; “Protcol Leesproblemen en Dyslexie Voor groep 1 t/m. 8 ( Hanneke Wentink en Ludo Verhoeven)
2.22 EXTERNE CONTACTEN In gevallen waarin de school het nodig acht hulp van buitenaf in te roepen, kunnen we een beroep doen op volgende instanties: Zorgteam WSNS In het kader van WSNS is onze school aangesloten bij het samenwerkingsverband Katholiek Zuidoost Drenthe en Groningen 409 / 103. Voor de hele Stichting is een Zorgplan opgesteld. Hierin is o.a. de begeleiding door een zorgteam voor alle aangesloten basisscholen vastgelegd. Een eigen orthopedagoog. Via haar kunnen we; Hulp bij opstellen van behandelingsplannen krijgen; Adviezen voor remedial teaching inwinnen; Speltherapie of individuele begeleiding voor leerlingen met sociale en emotionele problematiek krijgen; Verwijzingen naar andere instanties regelen; Verwijzingen naar speciaal onderwijs regelen; Verwijzingen naar een andere basisschool regelen. GGD Via de GGD maken wij gebruik van de diensten van de jeugdarts, jeugdverpleegkundige en logopediste. De jeugdverpleegkundige kan op verzoek worden uitgenodigd voor een leerlingenbespreking m.b.t. sociale en emotionele problematiek. School Maatschappelijk Werk (Sedna)
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
23
Schoolmaatschappelijk Werk is een specifieke vorm van Maatschappelijk Werk die zich richt op de driehoek: kind – ouders – school. Via school wordt Schoolmaatschappelijk Werk aangeboden. De school kan de School Maatschappelijk Werker inschakelen voor advies over de aanpak van gesignaleerde problemen van kinderen of bij opvoedkundige vragen van ouders. Uiteraard met toestemming van de ouders. Ouders kunnen ook zelf contact opnemen met de School Maatschappelijk Werker. De School Maatschappelijk Werker kan, indien nodig, de hulpverlening op gang brengen en werkt samen met ouders en school. Het belangrijkste doel hiervan is dat kinderen in staat zijn zich gezond te ontwikkelen en zonder belemmering onderwijs kunnen volgen. Samenwerkingsverband VO/SVO Zuidoost Drenthe 4.02 Via dit samenwerkingsverband melden we onze leerlingen aan die in aanmerking komen voor praktijkonderwijs/LWOO. Voor deze leerlingen wordt een onderwijskundig rapport ingevuld. Aan de hand van dit rapport wordt gekeken welke vorm van voortgezet onderwijs de leerlingen het beste kan volgen. GGZ Via GGZ is er de mogelijkheid voor ouders ondersteuning te zoeken bij opvoedings- en gedragsproblemen. Tevens is er de mogelijkheid voor onderzoek en begeleiding van de problemen. Overige hulpvragen van ouders Indien ouders op eigen initiatief een ander onderzoeksbureau willen raadplegen, zal de school hierin toestemmen en zo nodig relevante gegevens verstrekken. De resultaten van dit bureau zullen echter door de school als second opinion in de beoordeling worden meegenomen. Indien ouders een door de school aangevraagd onderzoek weigeren, kan de school besluiten van individuele hulp aan het kind af te zien. Van deze weigering wordt verslag gelegd en ondertekend door de ouders.
2.23 SYSTEEM VAN GROEPS- EN LEERLINGBESPREKINGEN Groeps- en leerlingbesprekingen De groeps- en leerlingbesprekingen zijn vervat in een vaste structuur van geplande groepsen leerlingbesprekingen, waarbij alle overzichten van (methodeoverstijgende) toetsresultaten van een bepaald vak - of vormingsgebied het uitgangspunt vormen. Het doel van de groeps- en leerlingbesprekingen is hulp bieden bij zorgverlening aan leerlingen die opvallen door prestaties en/of gedrag. Daarnaast zijn de besprekingen een middel om een vinger aan de pols te houden wat betreft de kwaliteit van onze zorgverlening. Groepsbesprekingen
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
24
Er zijn 3 groepsbesprekingen per schooljaar ingeroosterd, waarbij alle vak- en vormingsgebieden gericht op de basisvaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling aan bod komen. Het gaat dan om een totaalindruk van de prestaties van de leerlingen op dat moment. In het groepsplan komen afspraken te staan over vervolgacties wanneer blijkt dat aangeboden leerstof niet goed is aangeslagen bij de leerlingen. Een flink deel van de leerlingen beheerst bijvoorbeeld het automatiseren onder de 10 nog niet: extra oefening met een gerichte instructie is geboden. Een groepje leerlingen blijft bijvoorbeeld zeer lang op hetzelfde lees-niveau hangen: extra instructie met behulp van bijvoorbeeld Speciale Leesbegeleiding is geboden. Een groepsbespreking vindt plaats na afname van een methodeoverstijgende toets van een bepaald vak- of vormingsgebied. De toetsresultaten van dat vak- of vormingsgebied worden in de geplande groepsbespreking besproken. In het groepsplan wordt vastgesteld welke acties genomen kunnen worden ten aanzien van de hele groep, een groepje of groepjes leerlingen. Opvallende, zeer zwak presterende kinderen (altijd: C, D en E-leerlingen en waar de leerkracht dit nodig en mogelijk acht) worden in de groepsbespreking gesignaleerd, maar kunnen vervolgens doorgesluisd worden naar een, op de groepsbespreking volgende, leerlingenbespreking. De groepsbespreking verloopt via een vaste procedure, namelijk: Inventariseren van vragen en gesprekspunten; Evaluatie vorig groepsplan; Aandachtspunten voor de hele groep; de analyse van de behaalde toetsresultaten van de hele groep; het zoeken naar mogelijke oorzaken van tegenvallende resultaten; Het signaleren van leerlingen die extra aandacht nodig hebben; Het verhelderen en aanscherpen van onderwijsbehoeften; Het clusteren van leerlingen; het nemen van beslissingen die gericht zijn op de te nemen acties voor bijstelling van de resultaten. Deze beslissingen worden opgesteld, vastgelegd en geëvalueerd in een groepsplan; De begeleidingsvraag van de leerkracht wordt vastgesteld; Het eventueel aanmelden van een leerling of leerlingen voor de leerlingenbespreking.
Aandachtspunten op schoolniveau Bij het inrichten van groepsbesprekingen wordt in het team dikwijls aandacht besteed aan: Afspraken over de voorbereiding van de groepsbespreking; Afspraken over wie aanwezig zijn bij de groepsbespreking; De organisatie en jaarplanning van de groepsbesprekingen; De wijze waarop de ouders geïnformeerd worden; De overdrachtsbespreking bij de overgang naar een nieuwe groep. De leerkracht en de IB worden geacht zich op de groepsbespreking voor te bereiden. Speciaal hiervoor is er het ‘ formulier Groepsbespreking’. De leerkracht dient zijn deel uiterlijk 1 week voor de groepsbespreking bij de IB in te leveren. De IB zorgt op haar beurt voor verslaglegging van de groepsbespreking. Algemene toetsresultaten (gaat het goed / niet
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
25
goed, gemiddelde niveau van de school etc.), worden periodiek door de IB in een personeelsvergadering aan het hele team meegedeeld. Interne leerlingenbesprekingen In de leerlingenbespreking wordt langere tijd stilgestaan bij de problemen van de individuele leerlingen. Tijdens deze bespreking kan de leerkracht vragen om hulp/feedback van de IB-er of het team. De leerkracht en IB-er dienen zich schriftelijk voor te bereiden op het gesprek voor de leerlingbespreking m.b.v. het ‘Formulier leerlingbespreking’. De leerkracht geeft o.a. aan om welk(e) proble(e)m(en) het volgens hem gaat. Hieronder een opsomming van de 5 clusters kindkenmerken die je kunt beschrijven. Cognitieve - en functieontwikkeling:
Intelligentie, spraak- taalontwikkeling, auditieve en visuele waarneming, geheugen, ruimtelijke oriëntatie.
Leerontwikkeling:
Oriëntatie in ruimte en tijd, serieel ordenen, taalontwikkeling (spreken, luisteren, woordenschat, spellen), problemen met technisch en begrijpend lezen, schrijven, rekenen.
Werkhouding en taakgedrag:
Motivatieproblemen, faalangst, gebrekkige zelfsturing, concentratiemoeilijkheden, impulsiviteit.
Sociaal-emotionele ontwikkeling:
Problemen in sociaal functioneren in de school- en/of thuissituatie, negatieve belevingen, laag gevoel van competentie.
Lichamelijke ontwikkeling:
Medische voorgeschiedenis, lichamelijke en neurologische afwijkingen, slaap- en eetproblemen, grove en fijne motoriek, aangeboren afwijkingen of handicaps.
Uitgangspunten leerlingenbespreking: De begeleidingsvraag van de leerkracht staat centraal. Een valkuil van veel leerlingenbesprekingen is dat alleen de kenmerken van de aangemelde leerling besproken worden, zonder dat het handelen van de leerkracht ter sprake komt. Zorg dat de bespreking over de onderwijsleersituatie gaat en de interactie van het kind met zijn omgeving, de leerkracht en de ouders. Bespreek niet alleen belemmerende factoren van een kind, maar ook stimulerende factoren en positieve kwaliteiten van het kind, de leerkracht en de ouders. De leerkracht blijft “eigenaar van het probleem”. Zorg voor een goede communicatie, afstemming en samenwerking met de ouders. Zorg voor een goede afstemming met het kind. De leerlingenbespreking verloopt via een vaste procedure, namelijk:
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
26
De begeleidingsvraag of het werkprobleem van de leerkracht wordt geïnventariseerd en zonodig afgebakend. Het “probleem” wordt kort geanalyseerd en de gewenste situatie wordt besproken. Wat is er al gedaan en met welk resultaat? De specifieke onderwijsbehoeften van het kind voor de komende periode worden benoemd. Eventueel kan het ontwikkelingsperspectief van een leerling verhelderd worden en de keuzes die gemaakt worden in de leerlijnen en aanbod voor deze leerling. Hoe kan de leerkracht tegemoet komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van dit kind in het Groepsplan. Het besluit voor een individueel Handelingsplan kan genomen worden. De leerkracht geeft aan of zij of hij begeleiding nodig heeft bij het opstellen en/of uitvoeren van het Groepsplan of Handelingsplan. Concrete afspraken worden gemaakt. Indien de onderwijsbehoeften van het kind onduidelijk blijven of indien er niet tegemoet gekomen kan worden aan de onderwijsbehoeften van het kind, kan er een aanmelding plaatsvinden voor externe begeleiding of zorg. Bespreken hoe de ouders geïnformeerd worden over de uitkomsten van de bespreking en hoe de aanpak op school en thuis op elkaar afgestemd kan worden. Bij externe stappen schriftelijke toestemming aan ouders vragen. De IB-er vat aan het einde van de leerlingenbespreking de besluiten en de afspraken samen. Afspraken hoe er geëvalueerd wordt of de doelen bereikt zijn en of de voorgestelde aanpak werkt. Leerlingbesprekingen Drie keer per jaar is er schoolbreed overleg. Tijdens dit overleg worden alle kinderen waarbij problemen zijn geconstateerd, besproken in het hele team. Op deze manier is er een mogelijkheid, dat alle leerkrachten meedenken en eventuele oplossingen aandragen. Ook zijn alle leerkrachten dan ook op de hoogte van de problemen die er op school spelen. In overleg tussen IB-er en directeur worden de resultaten van methodeonafhankelijke toetsen besproken. In de teamvergadering wordt de kwaliteit van de methodes en het handelen op schoolniveau besproken. De directie verzamelt daarvoor gegevens en doet beleidsvoorstellen.
2.24 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING / COMPETENTIES Scholing van leerkrachten Regelmatig zullen leerkrachten worden bijgeschoold. Door de directeur wordt daarvoor een nascholingsprogramma opgesteld. De komende jaren staat de invoering en borging van de methode;”Zo leer je kinderen lezen en spellen”” centraal. De deskundigheidsbevordering van de leerkrachten staat in relatie met onderwijskundige en organisatorische doelen van de school (zie Schoolplan). 3 Leerkrachten volgen de opleiding Master Sen. Alle leerkrachten hebben de cursus “Kinder- en jeugdpsychologie”gevolgd. 1 leerkracht heeft een cursus weerbaarheidstraining voor groep 7 en 8 gedaan. Deskundigheidsbevordering kan zowel in teamverband als individueel plaatsvinden.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
27
HOOFDSTUK 3 ZORGNIVEAUS VOOR LEERLINGEN DIE EXTRA ZORG BEHOEVEN Wanneer spreken we van ‘zorgleerlingen’? In de zorg voor leerlingen is een aantal niveaus te onderscheiden afhankelijk van de problematiek van de leerling in het onderwijs.
niveau 0: algemene zorg niveau 1: extra zorg door de leerkracht niveau 2: specifieke zorg na intern onderzoek niveau 3: specifieke zorg na extern onderzoek niveau 4: aanmelding P.C.L. niveau 5: beschikking P.C.L., verwijzing speciaal basisonderwijs
Hieronder volgt een korte uitleg over de inhoud van de verschillende fasen:
3.1 NIVEAU 0 De leerkracht geeft kwalitatief goed onderwijs. De visie, eerder beschreven in dit zorgdocument, is het uitgangspunt voor het handelen van de leerkracht. Er heerst een positief werkklimaat en er worden eisen aan de leerlingen gesteld die overeenkomen met hun mogelijkheden. De leerkracht is in staat om verschillende groeperingvormen te hanteren, waardoor er voldoende tijd is voor instructie en zelfstandig leren. Het materiaal is zo samengesteld dat er gedifferentieerd kan worden gewerkt. Er wordt regelmatig getoetst om inzicht te krijgen in de vorderingen van de leerlingen en om het onderwijsleerproces te evalueren. De vorderingen worden besproken met de ouders/verzorgers tijdens de 10 minutengesprekken. De leerling heeft geen problemen in de onderwijsleersituatie. Ook van thuis zijn er geen signalen die aangeven dat de ontwikkeling belemmerd wordt. Verantwoordelijk in dit stadium: groepsleerkracht.
3.2 NIVEAU 1 De kern van deze fase is dat de leerling extra begeleiding van de leerkracht krijgt, zonder dat begeleiding vanuit de Intern Begeleider noodzakelijk is. De leerling heeft geen structurele uitval en kan met een korte begeleiding door de leerkracht verder in het leerstofaanbod. Extra begeleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit: verlengde instructie aan de instructietafel, op de weektaak leerstof gedifferentieerd aanbieden, extra aandacht tijdens zelfstandig leren. De leerling wordt wel genoemd als aandachtsleerling in de groepsbespreking en de ouders worden hiervan op de hoogte gebracht tijdens de 10 minutengesprekken. Verantwoordelijk in dit stadium: groepsleerkracht.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
28
3.3 NIVEAU 2 Op dit niveau worden de eerste problemen ervaren. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit signaleringsgegevens, dagelijkse observatie, toetsresultaten methode gebonden toetsen, CITO toetsen, werkhouding/gedrag SCOL). Op dit niveau moet de leerkracht hulp vragen. Indien nodig vindt er aanvullend onderzoek plaats, uitgevoerd door de Intern Begeleider. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek wordt in overleg met de Intern Begeleider door de groepsleerkracht een Handelingsplan voor de leerling opgesteld. Dit Handelingsplan wordt door de ouders ondertekend. In dit plan wordt aangegeven wie welke acties uitvoert, wanneer dit plan wordt uitgevoerd en met welk doel. Er wordt een tijdsduur afgesproken en een evaluatiemoment. Het Zorgteam kan adviseren. Vervolgens geeft de groepsleerkracht zelf in de groep extra begeleiding aan individuele leerlingen of een groepje leerlingen. De groepsleerkracht maakt gebruik van het materiaal aanwezig in de klas. Bij deze hulp voert hij / zij overleg met de Intern Begeleider. Ook kan er huiswerk aan de leerling(en) worden meegegeven. De Intern Begeleider heeft in dit stadium een aansturende -, ondersteunende - en evaluerende rol. Het Handelingsplan wordt na afloop geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie kan het Handelingsplan gestopt worden en kan het zijn dat de leerling het reguliere lesprogramma gaat volgen met of zonder verlengde instructie. Er kan een vervolg komen op het bestaande Handelingsplan. Verantwoordelijk in dit stadium: groepsleerkracht / Intern Begeleider
3.4 NIVEAU 3 Als het intern onderzoek en de gegeven zorg niet de gewenste resultaten opleveren, wordt toestemming aan de ouders gevraagd voor aanmelding bij de orthopedagoog. Er wordt door de leerkracht en de Intern Begeleider een aanvraagformulier individueel onderzoek ingevuld. De ouders ontvangen hiervan ook een exemplaar en vullen het ouderformulier in. Zo kan de orthopedagoog een uitgebreid psycho- en/of diagnostisch onderzoek verrichten, waarvan onder andere een intelligentietest deel uit kan maken. Het verslag wordt besproken met de leerkracht, ouders en de Intern Begeleider. Naar aanleiding van de handelingsadviezen uit dit verslag kan een Handelingsplan worden opgesteld. Uitvoering van de handelingsadviezen of het Handelingsplan vindt zoveel mogelijk plaats in de groep door de groepsleerkracht. Ondersteuning kan plaatsvinden door de Intern Begeleider, maar ook door anderen, zoals een Ambulant Begeleider of onderwijsassistent. Het Handelingsplan wordt na afloop geëvalueerd. Verantwoordelijk in dit stadium: Intern Begeleider / groepsleerkracht / orthopedagoog.
3.5 NIVEAU 4 Zijn er binnen het zorgteam geen mogelijkheden meer om de leerling adequaat te begeleiden, dan wordt overgegaan tot aanmelding bij de P.C.L. of bij een Expertisecentrum Speciaal Onderwijs. Ook bij deze procedure wordt de ouders eerst om toestemming gevraagd.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
29
Het Zorgteam ondersteunt de ouders en de school in deze procedure. Verantwoordelijk in dit stadium: Intern Begeleider / groepsleerkracht / orthopedagoog/directie
3.6 NIVEAU 5 De P.C.L. heeft een beschikking afgegeven voor een verwijzing naar een school voor S.B.O of een cluster school. De ouders en de school worden ondersteund door het Zorgteam . Verantwoordelijk in dit stadium: Intern Begeleider / groepsleerkracht / directie
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
30
HOOFDSTUK 4 VERWIJZING NAAR SBO (PCL) OF SO (CvI) 4.1 WEER SAMEN NAAR SCHOOL Het doel van het WSNS beleid is om zoveel mogelijk kinderen passende zorg en passend onderwijs te bieden op de basisschool. Het WSNS beleid stelt basisscholen (beter) in staat om met specifieke zorgbehoeften van leerlingen om te gaan. Dat gebeurt door extra geld en hulpmiddelen. Ook werken de basisscholen samen met de speciale scholen. Door dit alles presteren de kinderen met die speciale zorg nodig hebben beter. Hierdoor hoeven er minder kinderen naar de speciale school. Wat is het verschil tussen het WSNS-beleid en het Rugzakbeleid? De doelgroep van het WSNS-beleid zijn alle basisschoolleerlingen die speciale zorg en begeleiding nodig hebben. Het gaat vaak om kinderen die moeilijk leren of gedrags- en opvoedingsproblemen hebben. Leerlingen met bijvoorbeeld ADHD, dyslexie of bepaalde vormen van autisme vallen onder de doelgroep. Een andere categorie die speciale aandacht vraagt, zijn hoogbegaafde leerlingen. Lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met ernstige gedragsstoornissen zijn géén doelgroep van WSNS. Over de opvang van deze leerlingen gaat het wetsvoorstel leerling gebonden financiering (ook rugzak genoemd). Kinderen in het speciaal basisonderwijs (SBO, vroegere LOM en MLK) komen over het algemeen niet in aanmerking voor de rugzak. Vereiste voor de rugzak is namelijk een indicatie voor het Speciaal Onderwijs (SO) en die zullen deze kinderen meestal niet krijgen. Integratie in het reguliere onderwijs is voor leerlingen in het SBO geregeld via het Weer Samen Naar School traject (WSNS). Als een kind een indicatie heeft voor SO, mag de rugzak eventueel wel worden ingezet op het SBO.
4.2 WEER SAMEN NAAR SCHOOL (WSNS) EN HET RUGZAKJE (LGF) Het rugzakje Kinderen in Nederland kunnen gebruik maken van verschillende soorten onderwijs. Belangrijk is het onderscheid tussen regulier en speciaal onderwijs. Het regulier basisonderwijs bestaat uit de gewone basisscholen én de scholen voor speciaal basisonderwijs waar kinderen naartoe kunnen die meer zorg nodig hebben dan de gewone basisschool kan bieden. Deze scholen zijn bedoeld voor kinderen die niet zozeer een handicap hebben, maar voor kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Deze scholen vallen onder het Weer Samen Naar School (WSNS) beleid. Ouders kunnen hun kind niet zomaar aanmelden bij een SBO-school; daar is een verwijzing van de Permanent Commissie Leerlingenzorg (PCL) voor nodig. Naast het regulier onderwijs is er speciaal onderwijs. Dit onderwijs is voor kinderen die als gevolg van een handicap, stoornis of chronische ziekte specifieke begeleiding nodig hebben. Onder het Speciaal onderwijs (SO) vallen bijvoorbeeld de dovenscholen, scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, de mytylscholen en de pedologische instituten. Op deze scholen is het onderwijs afgestemd op de handicap of stoornis van het kind. Voor SO-scholen is een indicatie nodig van de commissie voor indicatiestelling (CvI).
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
31
Tot voor kort waren er voor kinderen die toegelaten werden tot het speciaal onderwijs weinig mogelijkheden om met structurele extra middelen regulier onderwijs te volgen. Op 1 augustus 2003 werd de regeling leerling gebonden financiering geïntroduceerd. Deze regeling geeft ouders van een kind met een handicap het recht om te bepalen waar extra zorg voor hun kind wordt gerealiseerd: binnen het regulier onderwijs of binnen het speciaal onderwijs. Wanneer ouders kiezen voor een reguliere school en het kind extra voorzieningen nodig heeft, kunnen de ouders een leerling gebonden budget aanvragen. Ouders krijgen dit op grond van een objectieve indicatiestelling wel of niet toegewezen. Het kind neemt dit budget als het ware in een rugzakje met zich mee. Uit de rugzak kunnen zaken worden bekostigd als ambulante begeleiding, extra leerkrachten of onderwijsassistenten en materiële instandhouding zoals aangepast lesmateriaal. De ouders hebben zeggenschap over de besteding van de middelen. De wet op de leerling gebonden financiering (lgf-wet) geeft ouders van een kind met een handicap het recht om die school voor hun kind te kiezen die zij het meest geschikt vinden. Dat kan een reguliere (gewone) school zijn of een school voor speciaal onderwijs. De Rugzakwetgeving is bedoeld voor kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Als het kind naar een school voor speciaal onderwijs gaat, krijgen de ouders geen rugzak. Op de scholen voor speciaal onderwijs zijn de speciale noodzakelijke voorzieningen immers al aanwezig. Om in aanmerking te komen voor een rugzak (of een plaats in het speciaal onderwijs) is een indicatie voor het speciaal onderwijs nodig. Om te beoordelen welke kinderen in aanmerking komen voor leerling gebonden financiering is er per regio een Regionaal Expertise Centrum (REC) met een onafhankelijke Commissie voor Indicatiestelling. Deze commissie bestaat uit een voorzitter, arts, maatschappelijk werkende, psycholoog en een onderwijsdeskundige. Bij deze commissie moeten ouders een verzoek indienen om in aanmerking te komen voor leerling gebonden financiering. De commissie beoordeelt op grond van landelijke, vastgestelde criteria of een kind in aanmerking komt voor leerling gebonden financiering. Het dossier voor het CvI bestaat uit de volgende stukken:
een aanmeldingsformulier, c.q. oudervragenlijst een onderwijskundig rapport een recent medisch rapport een rapport van orthopedagoog / psycholoog over de zelfredzaamheid.
De commissie bekijkt daarvoor onder meer de onderzoeksverslagen van het betreffende kind en het onderwijskundig rapport (als het kind al op school zit). Beslist de commissie dat een kind niet voor leerling gebonden financiering in aanmerking komt, dan gaat het kind naar een reguliere school of naar een school voor speciaal basisonderwijs. Zijn ouders het niet met de beslissing eens van de Commissie voor Indicatiestelling, dan kunnen ze tegen het besluit in beroep gaan. In het kort wordt er door het CvI gekeken naar de volgende drie criteria: de aard van de stoornis/handicap van het kind; de onderwijsbeperking die de stoornis als gevolg heeft; het niet toereikend zijn van de zorgstructuur van het reguliere onderwijs. De criteria zijn verder uitgewerkt en onderverdeeld per onderwijscluster. De verschillende onderwijsclusters zijn:
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
32
Cluster 1 Visueel gehandicapten en blinde kinderen Dit cluster valt buiten de regeling leerling gebonden financiering. Dit betekent dat er in overleg met de school voor speciaal onderwijs ondersteuning in het regulier onderwijs wordt gegeven. Cluster 2 Dove kinderen en slechthorende kinderen Kinderen met ernstige spraak-/taalmoeilijkheden Cluster 3 Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) Langdurig zieke kinderen (chronische, somatische ziekten) Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) Verstandelijk gehandicapte kinderen (VG) Cluster 4 Kinderen met gedragsstoornissen, ontwikkelingsstoornissen en psychiatrische problematiek Wat zit er in de rugzak? Het Rugzakbudget bestaat uit drie delen: 1. Een bedrag voor extra personele inzet: Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor extra uren voor de leerkracht, de remedial teacher, een klassenassistent, mentor of een andere gekwalificeerde medewerker. Een combinatie is ook mogelijk. 2. Een vrij te besteden bedrag: Hiermee kunnen o.a. materialen, leermiddelen en cursussen voor het team worden aangepast of speciaal worden aangeschaft. Ook kan het worden gebruikt om nader onderzoek te (laten) doen om meer duidelijkheid te krijgen over hoe op school de leerling het beste kan worden geholpen; handelingsgericht onderzoek dus. (Het hoeft niet te worden ingezet voor het verrichten van onderzoek in het kader van een herindicatie.) 3. Een bedrag voor ambulante begeleiding: Met dit bedrag weet de school zich verzekerd van ambulante begeleiding en dat de hiermee samenhangende materiële kosten worden vergoed. Stroomschema indicatiestelling Afkomstig uit draaiboek leerling gebonden financiering voor het primair onderwijs. Over het algemeen is de gang van zaken als volgt. Stap 1 Probleemsignalering Er ontstaan of er zijn problemen in, met of rondom het kind. Dat kan thuis zijn, en/of op school. In veel gevallen is al voordat het kind de leerplichtige leeftijd bereikt, duidelijk dat er een handicap is. In andere gevallen blijkt dat pas gaandeweg op school, bijvoorbeeld als de leerling in groep 3 met lezen en rekenen niet vooruit komt. In die gevallen zal de school vaak eerst proberen de problemen op te lossen, gebruik makend van de zorgstructuur van het samenwerkingsverband. Ouders kunnen in deze fase een beroep doen op ondersteuning/begeleiding vanuit een REC, ter voorbereiding van hun aanmelding voor indicatiestelling.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
33
Stap 2 Afwegingen Gegeven de probleemsignalering is de vraag aan de orde of en zo ja wat er moet gebeuren. Ouders kunnen zich hierbij door verschillende partijen laten adviseren (basisschool, REC, zorg, ouderorganisatie). Niet alle problemen hoeven tot een aanmelding voor indicatiestelling te leiden. Sommige problemen kan een basisschool geheel in eigen beheer oplossen. In een aantal gevallen zal het voor de hand liggen om actie te ondernemen vanuit het samenwerkingsverband; ook kan plaatsing in een speciale school voor basisonderwijs worden overwogen. Stap 3 Aanmelden voor indicatiestelling Op een gegeven moment wordt besloten tot indicatiestelling. Het zijn altijd de ouders die een kind aanmelden voor indicatiestelling. De school kan daarin adviseren en dat zal vaak ook gebeuren als het kind al op school zit, of op het moment dat ouders een kind op school aanmelden waarvan dan al bekend is of vermoed wordt dat het een kind met een handicap is. De school zelf kan het kind niet aanmelden voor indicatiestelling. Ouders melden hun kind aan bij de CvI, ondergebracht bij het REC in de regio waar de ouders woonachtig zijn. De locatie van de basisschool bepaalt van welk REC de ambulante begeleiding dient te worden betrokken, namelijk het REC in het verzorgingsgebied waarvan deze locatie ligt. Stap 4 Indicatiestelling Voor een rugzakje (officieel: leerling gebonden financiering, lgf) of toelating tot een speciale school is er een indicatie nodig. De indicatiestelling, het stellen van een indicatie, gebeurt door een Commissie voor Indicatiestelling (CvI). Deze is gehuisvest bij een Regionaal Expertisecentrum (REC), maar is er wel geheel onafhankelijk van. Op verzoek van ouders (in een uitzonderlijk geval op verzoek van een school) beoordeelt de commissie aan de hand van onafhankelijke landelijke criteria, op basis van het aangeleverde dossier, of het kind voor een indicatie in aanmerking komt en zo ja, voor welk type speciaal onderwijs het in principe toelaatbaar is. Stap 5 Indicatiebeslissing De indicatiestelling mondt uit in een indicatiebeslissing. Er zijn drie verschillende beslissingen mogelijk: de aangemelde leerling komt in aanmerking voor leerling gebonden financiering of voor plaatsing in het speciaal onderwijs (de plaatsing in het speciaal onderwijs blijft in dit Zorgdocument buiten beschouwing); de aangemelde leerling komt niet in aanmerking voor leerling gebonden financiering (of voor plaatsing in het speciaal onderwijs); de commissie adviseert tot observatieplaatsing van de aangemelde leerling binnen een van de scholen van het REC teneinde aanvullende gegevens te kunnen verkrijgen op basis waarvan de commissie vervolgens hernieuwd tot een indicatiebeslissing komt (voor dit Zorgdocument heeft deze beslissing geen directe betekenis omdat het immers gaat om plaatsing in het speciaal onderwijs. De figuur van een observatieplaatsing binnen een reguliere school bestaat niet. Op de indicatiestelling zijn van toepassing de regels van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) ten aanzien van voorbereiding, beslissingtermijnen, motivering en mogelijkheid van bezwaar en beroep. Voor de basisschool zijn deze regels niet direct van belang omdat de basisschool immers geen aanmeldingen kan doen.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
34
Stap 6 Keuze voor integratie of plaatsing in speciaal onderwijs Gegeven een indicatiebeslissing van de CvI kunnen ouders een keuze maken voor ofwel plaatsing van het kind in het speciaal onderwijs, ofwel voor plaatsing in het basisonderwijs met leerling gebonden financiering. In veel gevallen zal in de voorafgaande fasen daarover al informatie inwinning en overleg hebben plaatsgevonden. Ook voor de basisschool kan dan weer een afweging aan de orde zijn (uiteraard op basis van het geformuleerde schoolbeleid). Het is goed denkbaar dat tevoren al intenties zijn uitgesproken, maar voor de basisschool is het van belang dat er een indicatiebeslissing ligt. Het initiatief ligt bij de ouders: zij maken een keuze. Gegeven een keuze voor integratie, maakt de basisschool haar eigen toelatingsafweging. N.B.: bij een negatieve indicatiebeslissing (geen aanspraak op een ‘rugzak’) is vervolgens sprake van een ‘gewone’ aanmelding bij de basisschool. Stap 7 Handelingsplan Is de indicatiestelling ‘positief’, dan is er aanspraak op leerling gebonden financiering. Aan de ouders is dan de keuze om het leerling gebonden budget in te zetten voor ondersteuning bij plaatsing in een reguliere basisschool dan wel voor plaatsing van de leerling binnen een school in een REC. Dit Zorgdocument gaat alleen in op de eerste variant (plaatsing binnen de reguliere basisschool); het ligt overigens niet voor de hand dat alle ouders daarvoor zullen kiezen. Ouders kunnen - om allerlei redenen - natuurlijk ook kiezen voor plaatsing van hun kind in een school binnen een REC. Vervolgens is overleg nodig tussen ouders, REC en basisschool over het Handelingsplan. De rugzakcoördinator stelt in overleg met de ouders en de ambulant begeleider een Handelingsplan en een Begeleidingsplan op. Hierin staan afspraken over de inzet van de rugzak. Dit plan wordt elk jaar bijgesteld. In het Handelingsplan wordt aangegeven van welke zorg en behandeling sprake is en welke onderwijsdoelstellingen op welke wijze worden nagestreefd. Het Handelingsplan moet in overeenstemming met de ouders worden opgesteld en deze kunnen hun instemming betuigen door ondertekening van het Handelingsplan. Uiteraard moet ook de taakverdeling tussen met name het REC en de basisschool goed geregeld worden. In een aantal gevallen zal er wellicht ook nog vanuit zorginstellingen een bijdrage geleverd worden. In het Handelingsplan moet in ieder geval worden vastgelegd: • • • • • •
Het niveau van de leerling op het moment dat het Handelingsplan tot stand komt; de onderwijsdoelen (kerndoelen of specifieke doelen) die de school voor de leerling nastreeft; welke maatregelen de school neemt (bijvoorbeeld individuele begeleiding, remedial teaching); welke externe deskundigen worden ingeschakeld; welke speciale voorzieningen worden getroffen; de manier waarop de rugzakmiddelen worden ingezet, bijvoorbeeld voor het aanstellen van een remedial teacher, extra uren leerkracht;
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
35
De volgende punten zouden ook in het Handelingsplan kunnen worden opgenomen: • • • •
de manier waarop de vorderingen van de leerling worden gevolgd en geregistreerd. op welke manier en hoe vaak ouders en school overleg hebben (jaarlijkse evaluatie met ouders verplicht); wie het initiatief neemt voor dit overleg; de wijze waarop de ouders op de hoogte worden gehouden van de vorderingen.
Stap 8 Realisatie en monitoring van het Handelingsplan Tenslotte komt het er op aan om tezamen het Handelingsplan te realiseren. Periodieke bijstelling en aanpassing van het Handelingsplan zal uiteraard nodig zijn. Formeel moet elk jaar een bijeenkomst met alle betrokkenen worden belegd om het Handelingsplan te evalueren. In dit overleg worden de vorderingen van de leerling op verschillende gebieden doorgesproken en wordt bekeken of er wijzigingen noodzakelijk zijn in het Handelingsplan. Goede communicatie tussen ouders en school is ontzettend belangrijk. Door regelmatig te overleggen kunnen misverstanden in een vroeg stadium uit de wereld geholpen worden en kan de band met de school zich verstevigen. Bovendien kunnen de ouders dan samen met de school bij problemen zoeken naar oplossingen. Als de leerling op een reguliere school wordt geplaatst is het belangrijk van tevoren met elkaar te bespreken op welke manier er overlegd zal worden over de leerling. Er zijn verschillende manieren te bedenken: •
• •
Het is bijvoorbeeld mogelijk af te spreken dat de ouder af en toe overleg met de leerkracht heeft na afloop van de schooldag. Dat hoeft niet perse formeel, dat kan ook bij wijze van spreken bij de deur van het klaslokaal. Verder kan er een schriftje meegaan van huis naar school en omgekeerd. Dit is vooral handig als kinderen moeite hebben met praten of vertellen. Een andere mogelijkheid is napraten aan het einde van de schoolweek en vooruitblikken op de komende week. Het is wel verstandig om met enige regelmaat (bv. iedere twee maanden) te overleggen over de voortgang.
Ambulante begeleiding Het doel van de Ambulante Begeleiding is om de reguliere school in staat te stellen de leerling met beperkingen, die belemmeringen opleveren bij het volgen van onderwijs, te begeleiden d.m.v. het overdragen van kennis, inzicht en vaardigheden. De 'praktische' hulp richt zich met name op de ondersteuning in de onderwijsleersituatie. Binnen de dienst bestaat de mogelijkheid andere specialismen (bijvoorbeeld ergo- of fysiotherapie) bij de begeleiding te betrekken. Verder geeft de dienst voorlichting en adviezen. Op deze wijze wordt getracht het kind geïntegreerd in het reguliere onderwijs te laten volgen. Deze vorm van dienstverlening wordt ook ingeschakeld wanneer een kind vanuit het speciaal onderwijs de stap naar het reguliere (voortgezet) onderwijs gaat maken. De ouders maken hun wensen en verwachtingen duidelijk. De reguliere school geeft aan wat mogelijk is binnen hun zorgstructuur en dit geeft ook meteen hun grenzen aan. Op basis van deze overeenkomst wordt Ambulante Begeleiding ingeschakeld. De Ambulante Begeleider formuleert helder wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van de begeleiding. Begeleidingsdoelen worden geformuleerd in het begeleidingsplan. De begeleiding kan leerkracht-, team- en/of leerlinggericht zijn en kan inhouden:
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
36
Informeren Informatie verstrekken over: de school van waaruit Ambulante Begeleiding gegeven wordt de leerling, zijn stoornis en de gevolgen hiervan voor de onderwijspraktijk wettelijke regelingen Adviseren Adviezen t.a.v.: bevorderen deelname aan alle onderwijsactiviteiten mobiliteit, gericht op zelfstandigheid aanpassingen van gebouw, meubilair, leer- en hulpmiddelen, technische hulpmiddelen, toegankelijkheid openbare gebouwen e.d. schoolloopbaan Ondersteunen Ondersteunen kan door: Het opstellen van een individueel specifiek handelingsplan voor de leerling Nader onderzoek in de vorm van observeren en het afnemen van toetsen Coachen Voorbeelden van coachen zijn: Coachen van de leerkracht bij het verbeteren van zijn instructievaardigheid Coachen van de remedial teacher bij het uitvoeren van het specifiek Handelingsplan Persoonsgebonden budget Het kan zijn dat een kind een persoonsgebonden budget krijgt. Dit is geld dat door een zorgstelling beschikbaar wordt gesteld. Dit geld is niet bedoeld voor onderwijsvoorzieningen, maar voor (para-)medische begeleiding van het kind. Heeft een kind veel hulp nodig, dan kunnen in sommige gevallen de zorg en begeleiding van het kind op school (basisschool, school voor speciaal onderwijs, enzovoort) ook uit het persoonsgebonden budget worden betaald. Een indicatie heeft een beperkte geldigheidsduur:
voor de meeste kinderen: 3 schooljaren; voor dove en meervoudig gehandicapte kinderen: 4 schooljaren; voor kinderen met het syndroom van Down: gehele schoolloopbaan; voor kinderen uit een justitiële jeugdinrichting: 1 schooljaar.
Ouders doen er verstandig aan om, als daartoe voldoende aanleiding is, om tijdig voor het verstrijken van de indicatietermijn een herindicatie aan te vragen. Een indicatie verstrekt door een CvI is alleen geldig voor een rugzakje (leerling gebonden financiering, lgf) of toelating tot een speciale school. Het gaat hierbij dus alleen om onderwijskundige zaken. Deze indicatie moet niet worden verward met een indicatie voor een persoonsgebonden budget of zorg in natura, welke door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt verstrekt. Daarbij gaat het om voorzieningen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), zoals lichamelijke en medische verzorging.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
37
4.3 INDIVIDUELE HULP Deze hulp wordt voor zover mogelijk gerealiseerd door de leerkracht van desbetreffende groep en zo nodig door de Intern Begeleider. Indien de extra hulp niet het gewenste effect heeft, wordt in overleg met ouders, groepsleerkracht en IB-er besloten om het kind verder te laten onderzoeken door de orthopedagoog. De IB-er regelt, na toestemming van de ouders, de aanmeldingsprocedure; Indien bekend is wanneer een kind wordt onderzocht, worden de groepsleerkracht en de ouders hiervan op de hoogte gesteld door de IB-er; Als de toetsgegevens bekend zijn, vindt er een overleg plaats tussen de groepsleerkracht, IB-er en de orthopedagoog. De orthopedagoog heeft een verslag gemaakt waarin de toetsgegevens zijn verwerkt ; Het tijdstip (datum) van dit overleg voor ouders, groepsleerkracht, IB-er en orthopedagoog wordt door de IB-er in overleg met betrokkenen vastgesteld. Van dit gesprek kan in overleg een verslag worden gemaakt.; Als het advies na onderzoek een verwijzing betekent naar een SBO school en de ouders gaan hiermee akkoord, dan verzorgt de IB-er de verdere aanmeldingsprocedure bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). De IB-er verzorgt het PCL rapport. Indien noodzakelijk, vraagt hij/zij nadere informatie bij de groepsleerkracht; Als het PCL rapport klaar is, worden de ouders door de IB-er op school uitgenodigd om het rapport te lezen en van hun handtekening te voorzien. Na ondertekening krijgen de ouders/verzorgers een kopie; Komt er een positieve PCL beschikking, dan krijgen de ouders bericht van PCL. De IB-er hoort dan vaak direct al op welke termijn het kind kan worden geplaatst (wachttijdproblematiek); Indien ouders besluiten om het kind niet op een SBO school te plaatsen, is dat het recht van de ouders. De consequentie hiervan is dat het kind geen extra ondersteuning meer zal krijgen. Het kind zal vanaf dat moment een aangepast programma gaan volgen; De school zal een verklaring opstellen, die mede door de ouders getekend dient te worden, waarin aangegeven wordt dat de school voor het gedrag en leerproblematiek en de eventuele daaruit voortvloeiende gevolgen niet aansprakelijk gesteld kan worden; De school behoudt zich het recht voor, indien noodzakelijk, (disciplinaire) maatregelen te treffen, om de veiligheid van het betrokken kind, andere kinderen en leerkrachten te garanderen.
4.4 RUGZAKLEERLINGEN Vanaf 1 augustus 2003 is er een wet in werking getreden waarin de keuzevrijheid van ouders is geregeld, waarin de vorming van Regionale Expertise Centra en waarin een nieuw systeem van indicatiestelling zijn beschreven. Een Regionaal Expertise Centrum (REC) is een samenwerkingsverband van speciale scholen in de regio. Doel van de samenwerking is een efficiënter en doelmatiger stelsel van speciaal onderwijs. De rijksoverheid wil de integratie en emancipatie van mensen met een handicap bevorderen. De Regionale Expertise Centra bepalen of een kind in aanmerking komt voor het speciaal onderwijs of voor het rugzakje.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
38
Ouders van kinderen met een handicap of stoornis willen tegenwoordig een bewuste keus maken voor een school die het beste bij hun kind past: de school in de buurt of een speciale school. De keuze voor regulier of speciaal onderwijs wordt gemaakt door de ouders. Van de scholen wordt verwacht dat zij de toegang tot hun school voor deze leerlingen mogelijk maken. Het geld dat er voor de leerling beschikbaar komt, kan alleen gebruikt worden voor onderwijsgerelateerde zaken. De bijdragen worden per handicap vastgesteld. Een deel van de rugzak wordt gebruikt voor ambulante begeleiding, vanuit een school voor speciaal onderwijs. Het resterende deel is vrij inzetbaar. Uitgaande van het voorafgaande behouden wij ons als school het recht voor om ieder individueel kind te beoordelen op geschiktheid om binnen een groep te kunnen functioneren. Als een kind met een rugzakje bij ons op school wordt aangenomen, moet het team hier achter staan. Deze argumenten zijn bepalend in een besluit om een leerling aan te nemen of te weigeren. Zie protocol rugzakleerling
4.5 PROCEDURE AANMELDING LEERLING MET EEN “RUGZAKJE” Op onze school heeft het team afspraken gemaakt m.b.t. toelating van leerlingen met een handicap of stoornis: Ouders melden een kind aan met een leerlinggebonden financiering en de school neemt kennis van: Het motief van de ouders / verzorgers om hun kind bij deze school aan te melden; Alle stukken van de Indicatiecommissie die van belang zijn voor de begeleiding c.q. onderwijs aan het kind; De hoogte van het budget; De verwachtingen, die de ouders van deze basisschool hebben. De school beoordeelt: De mogelijkheden van het kind en welke begeleiding voor dit kind noodzakelijk is; Of het budget effectief ingezet kan worden; De mogelijkheden van de school zelf. Is het onderwijskundig en sociaal emotioneel verantwoord dit kind op te nemen. De school kan het volgende besluiten: Besluit tot plaatsing: het kind wordt m.i.v. een bepaalde datum in een bepaalde groep geplaatst; Plaatsing indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Plaatsing geschiedt pas dan als bepaalde begeleiding gerealiseerd is, aanpassingen klaar zijn of aan andere voorwaarden voldaan is; Het besluit wordt genomen in overleg met de ouders; Het besluit wordt in een contract vastgelegd en dient ondertekend te worden door ouders / verzorgers, directie en IB-er(s). Plaatsing kan geschieden als: Er overleg is geweest met IB-er(s), groepsleerkracht, team en directie; Er overleg is geweest met R.E.C. over de begeleiding;
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
39
De school kan motiveren dat het kind “leerbaar” is; Het Handelingsplan opgesteld is door de school en de ouders met dit plan akkoord gaan. In het (SMART-) Handelingsplan staat: (Smart staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) Het huidige niveau van het kind; De (onderwijs)doelen, die bereikt moeten worden; De interne en externe maatregelen, die getroffen dienen te worden voor goede begeleiding / onderwijs; De speciale voorzieningen, die nodig zijn; Hoe de “rugzak” ingezet wordt; De registratie van de vorderingen; Evaluatie: Ouders / verzorgers worden op de hoogte gehouden van de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van hun kind en van de voortgang van mogelijkheden van de leerkracht en de groep; Het handelingsplan wordt enkele keren per jaar geëvalueerd en waar nodig wordt actie ondernomen; Per jaar wordt het Handelingsplan waar nodig bijgesteld of (indien zaken niet naar verwachting / wens verlopen) beëindigd.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
40
HOOFDSTUK 5 BETROKKENHEID VAN OUDERS 5.1 INFORMATIE NAAR DE OUDERS De groepsleerkracht is in eerste instantie de persoon die de ouders op de hoogte houdt van de vorderingen van hun kind. Op onze school vindt 3x per jaar een rapportage aan de ouders plaats aan de hand van het rapport. (november, maart, overgang) Op onze school vindt 2x per jaar een rapportage aan de ouders plaats aan de hand van een 10-minutengesprek (november, maart). Dit gesprek wordt vastgelegd op het registratieformulier en door de ouders ondertekend . Tevens zijn ouders altijd in de gelegenheid om een afspraak te maken voor tussentijds overleg. Op onze school vindt in groep 8 een rapportage aan de ouders plaats aan de hand van een adviesgesprek met betrekking tot de keus voor het voortgezet onderwijs. Voor deze adviesgesprekken worden de ouders en het kind uitgenodigd, zodra de uitslagen van de CITO-Eindtoets bekend zijn. Bij kinderen die extra zorg behoeven wordt zonodig een afspraak door de leerkracht met de ouders gemaakt. Hierbij kan ook de Intern Begeleider ingeschakeld worden. In dit gesprek wordt het probleem uitgelegd en met ouders doorgesproken hoe we het samen kunnen oplossen. Er worden afspraken gemaakt over evt. extra ondersteuning d.m.v. verlengde instructie of een handelingsplan, huiswerk, gedragaanpak. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd op het formulier gespreksverslag . Het kan zijn dat de leerkracht bij het vaststellen van een probleem bij de ouders informatie gaan inwinnen om een verheldering van het probleem te krijgen. (sociaal emotionele problemen) Het kan ook zijn dat de leerkracht al stappen heeft uitgezet om een leerling te helpen en deze informatie met de ouders wil bespreken. (cognitieve problemen).
5.2 RAPPORTAGE AAN OUDERS Ouders hebben recht op informatie omtrent de vorderingen van hun zoon of dochter. De leerkracht is verplicht, buiten de schriftelijke rapportage drie keer per jaar, de ouders op de hoogte te stellen omtrent de zorg rond hun kind. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: Telefonisch contact: Te gebruiken bij ‘kleine’ meldingen. 10 minutengesprek: Twee keer per jaar krijgen ouders een uitnodiging voor een gesprek op school. Ouders kunnen vervolgens zelf aangeven of ze van deze uitnodiging gebruik willen maken. Tijdens dit gesprek worden de vorderingen en het rapport van de leerling besproken. Van dit gesprek wordt verslag gemaakt d.m.v. het registratieformulier. Uitnodigen van ouders op gesprek bij bijzonderheden of calamiteiten, bijv. bij ongewenst gedrag, overgangsgesprekken. Bij dit gesprek is de leerkracht altijd aanwezig. Dit kan aangevuld worden met leden uit het interne Zorgteam. Schriftelijke meldingen. Met een ouderbrief worden ouders van diverse zaken, als bevestiging van mondelinge afspraken, op de hoogte gesteld. Van belangrijke gesprekken, of gesprekken waarin belangrijke afspraken zijn gemaakt, dient een verslag gemaakt te worden door de leerkracht. Dit moet dan ondertekend worden door
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
41
de ouders en de betreffende leerkracht. Dit document dient te worden opgeborgen in het leerlingendossier. Van “andere” afspraken of mededelingen van ouders of bijzonderheden wordt een aantekening gemaakt op het opmerkingenblad.
5.3 HET OUDERGESPREK
Ouders uitnodigen voor gesprek en voorleggen van het probleem. Ouders informeren over het probleem. Ouders gelegenheid geven te reageren op het probleem Luisteren naar de inbreng van de ouders. Het aangeven van de wijze waarop de leerkracht het probleem gaat aanpakken. Leerkracht geeft aan wat ouders van hem/haar mogen verwachten Ouders geven aan wat de leerkracht van hen mag verwachten. Afspraken vastleggen, voorleggen en ondertekenen. Het maken van een afspraak voor een eventueel vervolggesprek.
5.4 ROL OUDERS De ouders spelen binnen onze zorg een grote rol. Zij worden vanaf stap één betrokken in het zorgproces rond hun kind. Ouders dienen te allen tijde geïnformeerd te worden over het verloop van het zorgproces en hebben altijd recht op inzage in de gegevens die de school over hun kind bewaart. We informeren onze ouders op school door middel van: Incidentele oudergesprekken tussen de leerkracht en de ouder(s) Rapporten en/of en tien minuten gesprekken. Gesprekken rondom de (mogelijke) extra zorg met betrekking tot het kind. Bij deze gesprekken kunnen verschillende mensen aanwezig zijn (IB, directie, externe instanties), maar de leerkracht is in ieder geval altijd aanwezig. Bij het verlengen of het versnellen van de leerling beslist de school. Bij aanmelding voor een onderzoek dienen de ouders toestemming te geven.
5.5 INFORMATIE AAN (GESCHEIDEN) OUDERS Ouders bezitten volgens de wet ouderlijk gezag over hun minderjarige kind(eren). Volgens diezelfde wet is de school verplicht de ouders op de hoogte te houden van de algemene gang van zaken op school en van het functioneren en de vorderingen van het kind. Ouders hebben recht van inzage in alle informatie, documenten, rapporten, onderzoeksverslagen e.d. over hun kind. De school mag geen informatie achterhouden of gegevens zonder toestemming van de ouders aan derden bekend maken. In de meeste gevallen wonen vader, moeder en kind(eren) in hetzelfde huis bij elkaar en komt de informatie over school en kind d.m.v. brieven, rapporten, ouderavonden, gesprekken e.d. vanzelf bij de belanghebbenden terecht.
Gescheiden ouders en voogden
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
42
Wanneer sprake is van gescheiden ouders of voogden, dan is het niet altijd vanzelfsprekend dat de informatie bij alle betrokkenen terechtkomt. De wet bepaalt in zulke gevallen wie recht heeft op informatie over het kind en in welke gevallen de school informatieverstrekking kan weigeren. Het zou te ingewikkeld zijn om de hele wet over gezag, omgang en informatie hier aan de orde te stellen. In het kort komt de wet op het volgende neer. Wat verstaat de wet onder een ouder (moeder of vader): De moeder van het kind is de vrouw uit wie het kind geboren is; de vrouw die het kind heeft geadopteerd. De vader van het kind is de man die het kind heeft erkend of geadopteerd; de echtgenoot van de moeder, als de moeder met hem getrouwd is op het moment dat het kind geboren is; de man die door de rechter is aangewezen als de vader. Dat houdt dus in dat de “wettelijke” ouder niet altijd dezelfde persoon hoeft te zijn als de “biologische” ouder. Wat verstaat de wet onder een voogd? Van een voogd is sprake als beide ouders overleden zijn of niet in staat zijn om het ouderlijk gezag te hebben over het kind. Een voogd is altijd een niet-ouder. Hij/zij is door de rechter aangewezen om gezag over het kind te hebben. Een voogd heeft dezelfde rechten en plichten als een ouder met ouderlijk gezag. Wie heeft recht op welke informatie? De ouders (moeder en vader) en de voogd hebben allen recht op informatie over de school en over het kind. Wanneer de rechter bij een echtscheiding het ouderlijk gezag bijv. aan de moeder heeft gegeven, dan blijft de vader zijn recht op informatie toch behouden, ook al maakt de moeder daar bezwaar tegen. De vader kan dus altijd bij de school om informatie over zijn kind vragen. De school mag dit niet weigeren, zelfs niet als de vader geen contact meer heeft met zijn kind. De rechter kan de informatieplicht aan de vader echter wel veranderen (zie hieronder bij “Uitzonderingen”). Wie ontvangt de informatie? In de meeste gevallen geeft de school de informatie, brieven, rapporten e.d. aan de ouder of de voogd bij wie het kind in huis woont. In het eerste geval is het de bedoeling dat de ouder die de informatie ontvangt de andere ouder op de hoogte brengt van de informatie. Wanneer de ouder bij wie het kind woont dit niet doet, dan kan de andere ouder aan de school vragen om rechtstreeks geïnformeerd te worden.
Uitzonderingen op de informatieplicht
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
43
In 2 gevallen is de school niet verplicht om informatie te geven aan de ouder die niet het gezag heeft. De school geeft de informatie niet, wanneer dit in strijd is met de belangen van het kind. Als de ouder hiertegen bezwaar maakt, kan deze naar de klachtencommissie van de school of naar de rechter stappen. De rechter heeft bepaald dat de betreffende ouder geen recht heeft op informatie. De ouder bij wie het kind woont doet er goed aan dit aan de school te melden. De school heeft recht op inzage in het gerechtelijke vonnis.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
44
HOOFDSTUK 6 DE GRENZEN VAN ONZE ZORG 6.1 RICHTLIJNEN Wij trachten als school onze zorgkinderen zo goed mogelijk te helpen, maar wij kunnen geen ijzer met handen breken. De mogelijkheden om extra hulp te bieden kunnen zelfs van jaar tot jaar verschillen. Iedere keer zal goed gekeken moeten worden naar de mogelijkheden en de te verwachten opbrengsten. Ook wij ontkomen dus niet aan keuzes. We hebben hiervoor een aantal richtlijnen met elkaar afgesproken. Waar liggen onze streefdoelen? Wanneer komt een kind in aanmerking voor extra zorg? Wanneer gaan we over tot een individuele leerlijn, doublure of zelfs een schoolleerlijn?
6.2 FACTOREN DIE EEN ROL SPELEN BIJ HET BEPALEN VAN INVESTERING EXTRA ZORG Wij proberen er naar te streven om alle kinderen individuele begeleiding te geven als ze uitval vertonen. In de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk zijn. Factoren die een rol kunnen spelen zijn:
het aantal uitvallers in een groep de groepsgrootte de beschikbare tijd van de IB er. samenstelling van de groep. al of geen combinatieklas ervaring en deskundigheid leerkracht. heeft de leerling al meerdere malen begeleiding gehad. wat is het te verwachten rendement. emotioneel welbevinden van de leerling. de gedragsproblematiek binnen één groep.
6.3 CRITERIA BIJ GRENZEN AAN DE ZORG Hieronder geven we een aantal criteria aan betreffende de grenzen van de mogelijkheden van zorg op onze school. Bij de besluitvorming tot plaatsing en de begeleiding van kinderen met een handicap dienen deze criteria steeds overwogen te worden. Een negatieve beslissing tot plaatsing of een beëindiging van de begeleiding op onze school (denk hierbij aan verwijzing naar het speciaal onderwijs of een andere basisschool) kan te maken hebben met: Verstoring van de rust en de veiligheid. Dit geldt zowel voor het betreffende kind als voor andere kinderen in de groep of op school. Verstoring van het leerproces. Het gaat hierbij om langdurige verstoring. Dit geldt zowel voor het betreffende kind als voor de andere kinderen. Spanningsveld verzorging/behandeling en onderwijs. Gebrek aan opnamecapaciteit. Voorkomen van concentratie van problemen in 1 leerjaar. De zwaarte van de handicap en de behoefte aan zorg en begeleiding. Dit steeds in relatie met de totale zorg binnen de groep, op school en de mogelijkheden van de leerkrachten en interne begeleiders. Het betreffende kind moet vooruitgang tonen en zelf gelukkig zijn in de situatie.
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
45
HOOFDSTUK 7 ACCOORDVERKLARING ZORGDOCUMENT De MR van de Gerardus Majella school te Nieuw Schoonebeek verklaart hierbij akkoord te gaan met de inhoud van het Zorgdocument 2010 – 2012 Naam:
……………………………………………
Functie:
……………………………………………
Datum:
……………………………………………
Handtekening:
……………………………………………
De directie van de gerardus Majellaschool te Nieuw Schoonebeek verklaart hierbij akkoord te gaan met de inhoud van het Zorgdocument 2010 – 2012 Naam:
……………………………………………
Functie:
……………………………………………
Datum:
……………………………………………
Handtekening:
……………………………………………
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
46
Zorgdocument Gerardus Majella school, schooljaar 2010-2012
47