Werken aan Zelfmanagement met een individueel zorgplan bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden Verslag voor Samenwerkingsgroep Implementatie Zorgstandaard VRM
Simone Arkesteyn, Vilans Geesje Tomassen, NIGZ Karin Idema, De Hart&Vaatgroep Juli 2012
Pagina 1 van 9
‘Werken aan Zelfmanagement met een individueel zorgplan bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden’: projectverslag en voorstel voor vervolg 9 juli 2012 Inleiding Zelfmanagement wordt steeds belangrijker in de zorg voor chronisch zieken. Zelfmanagement houdt in dat mensen de regie in eigen hand hebben en zelf keuzes kunnen maken in hun zorg en begeleiding. Sommige patiëntengroepen, zoals laaggeletterden, mensen met een andere culturele achtergrond of een lage sociaal economische status, kunnen problemen ondervinden bij het uitoefenen van regie over de eigen ziekte. Deze mensen beschikken over beperkte gezondheidsvaardigheden. Zij hebben bijvoorbeeld moeite met het vinden en gebruiken van gezondheidsinformatie. En dat is nu juist een belangrijke voorwaarde om aan zelfmanagement te werken. Een belangrijk hulpmiddel bij het werken aan zelfmanagent is een Individueel Zorgplan (IZP). Met een zorgplan in handen kunnen patiënten meepraten over hun behandeling. Zij krijgen zoveel mogelijk de regie over hun eigen gezondheid. Het is de bedoeling dat de patiënt leert om zoveel mogelijk zelf zijn ziekte onder controle te houden, bijvoorbeeld door een gezondere leefstijl. Dat lukt niet zonder goede communicatie, met name bij patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden. Zo zal het lastiger zijn om samen een zorgplan op te stellen met iemand die beperkt Nederlands spreekt. Of om doelen en resultaten op te schrijven voor iemand die nauwelijks kan lezen. Project ‘Gebruik van het IZP bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden’ Evaluatie van het huidige Individueel Zorgplan Vitale Vaten door De Hart&Vaatgroep bevestigt dat het werken met een IZP voor patiënten voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden lastig is. Deze mensen hebben (te) beperkte vaardigheden om adequaat om te gaan met informatie over gezondheid, ziekte en zorg. Zorgverleners die Vilans begeleidt bij het werken met het Individueel Zorgplan Vitale Vaten geven aan dat zij behoefte hebben aan andere ondersteunende producten voor deze doelgroep. Bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden valt waarschijnlijk veel (gezondheids)winst te behalen. Daarom is het stimuleren van zelfmanagement en het werken met een IZP essentieel. Om dit goed te kunnen doen, moeten zorgverleners de beschikking hebben over goede ondersteunende producten voor deze doelgroep. Om deze reden zijn De Hart&Vaatgroep, NIGZ en Vilans eind 2011 het project ‘Gebruik van het IZP bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden’ gestart. Het project had als doel helder te krijgen welke bestaande producten (materialen, diverse media, ondersteuning) bruikbaar zijn, wat nodig is om deze in de praktijk toe te passen bij het werken met het individueel zorgplan en welke aanvullende producten nodig zijn. Het daadwerkelijk ontwikkelen van nieuwe producten, is onderwerp van het onderhavige projectvoorstel en kan direct aansluitend aan dit project opgepakt worden (zie aanbevelingen voor vervolg). Actueel thema Ons project sluit aan bij de wens vanuit de overheid om te investeren in mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, specifiek in de groep laaggeletterden (zie onderstaand citaat uit de kamerbrief van minister Schippers). Kamerbrief Laaggeletterdheid: Minister Schippers wil laaggeletterdheid te lijf Zij noemt laaggeletterdheid een belangrijk onderwerp als het gaat om gezondheid, zie de kamerbrief Laaggeletterheid. Doordat patiënten in werkelijkheid minder goede gezondheidsvaardigheden hebben dan waar het Nederlandse zorgsysteem van uit gaan, ontstaan er vele problemen. Denk bijvoorbeeld aan slechte therapietrouw, hoge zorgconsumptie, minder gezonde jaren en een hoger sterftecijfer. Volgens de Minister ligt de oplossing van die problemen in de relatie tussen zorgverlener en cliënt(……..) en het beter toegankelijk maken van de zorg voor mensen met alle niveaus van gezondheidsvaardigheden.
Pagina 2 van 9
Inventarisatie De eerste opzet van de inventarisatie is gemaakt i.s.m. Wiswa Karaya, studente medische informatiekunde, stagiaire bij de afdeling medische informatiekunde van het AMC. Zij heeft zich hierbij beperkt tot het inventariseren van online tools, ontwikkeld voor patiënten en/of zorgverleners op het terrein van vasculair risicomanagement. Deze inventarisatie is vervolgens uitgebreid met andere type tools door de projectgroep leden. Deze inventarisatie is beperkt tot producten gericht op hart- en vaatziekten. Een conceptlijst is verspreid onder stakeholders, waaronder zorgverleners en patiënten, met het verzoek het overzicht aan te vullen. Alle input is verwerkt tot de definitieve inventarisatie, zie de bijlage. Deze inventarisatie wordt op de website www.vitalevaten.nl geplaatst. De projectgroep heeft tevens een apart overzicht gemaakt van producten ontwikkeld voor andere aandoeningen, maar wel voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Deze voorbeelden zijn benut als input voor de aanbevelingen voor vervolg. Tijdens de inventarisatie is gebleken dat er weinig onderzoek is gedaan naar de bruikbaarheid van verschillende producten voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Het is daarom in deze inventarisatie niet mogelijk geweest om bij elke tool aan te geven of deze geschikt is voor deze doelgroep. Uit de interviews en focusgroep zijn wel bruikbare tips naar voren gekomen over de bruikbaarheid van de verschillende producten (zie hieronder: Bevindingen). Uitgangspunt bij zelfmanagement is, ook bij de doelgroep mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, de individuele situatie: wat is in het leven van deze patiënt belangrijk, welk gezondheidsdoel past daarbij en hoe kan deze patiënt begeleid worden om dat doel te halen? Bevindingen (professionals) Aan een aantal zorgverleners (huisarts, praktijkverpleegkundigen) is gevraagd wat ze moeilijk vinden aan het werken met een IZP bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Ook de behoefte aan ondersteunende materialen is gepeild. Gevraagd is naar de eisen waaraan dit materiaal volgens deze zorgverleners zou moeten voldoen. Tot slot is hun voorkeur met betrekking tot het gebruik van voorlichtingsmateriaal gepolst (bijvoorbeeld in eigen praktijk aanbieden, individueel of groepsgewijs, verwijzen naar een website etc.). Een aantal praktijkverpleegkundigen geeft aan dat het bij deze doelgroep lastig is ‘om op één lijn te zitten’ qua voorlichting. Mondelinge uitleg alleen komt vaak niet over. Een verpleegkundige vertelt: “Je moet herhalen, tekenen, een model gebruiken, plaatjes laten zien….kortom: aansluiting blijven zoeken. Stel jezelf steeds de vraag: wat werkt bij deze patiënt? Probeer verschillende methoden. Probeer de motivatie te peilen. Als iemand niet minder wil eten om af te vallen, werkt meer bewegen dan wel bijvoorbeeld. Zoek samen naar manieren die bij díe patiënt passen. Wees creatief”! Het kost vaak meer tijd om aan mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden iets uit te leggen, aldus een praktijkverpleegkundige. Ze licht toe: “Ik probeer terug te gaan naar de basis van het probleem. Het is belangrijk om een gezondheidsprobleem in kleine stapjes te bespreken. Leg het op een heldere manier uit op het niveau van de patiënt. Als je iets uitgelegd hebt, laat de patiënt het dan in eigen woorden herhalen en check of het klopt. Een aantal korte consulten achter elkaar werkt dan soms beter dan één lang consult”. De praktijkverpleegkundigen geven aan dat ze ‘vooral op gevoel werken’ en geen bewuste keuze maken voor een bepaalde manier van voorlichting. Ze ondersteunen hun mondelinge uitleg over het IZP vaak met tekeningen en plaatjes, bijvoorbeeld over risico’s op hart- of vaatziektes (werking van het hart, hoge bloeddruk, hoog cholesterol). Het idee bestaat dat visualiseren helpt bij deze doelgroep. Praktijkverpleegkundigen gebruiken vooral voorlichtingsmateriaal dat ze betrouwbaar achten, zoals van de Hartstichting of het Diabetesfonds (scheurblok, folders). Ook verwijzen ze patiënten naar betrouwbare sites op internet. De ervaring leert dat mensen uit deze doelgroep het moeilijk vinden om zelf betrouwbare informatie te zoeken op internet. Ze komen dan met allerlei ‘horrorverhalen’ over bijvoorbeeld ziektes en medicijnen. Een aantal praktijkverpleegkundigen wijst op een ‘onderliggend probleem’ bij deze doelgroep. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden hebben de neiging hun problemen ‘buiten zichzelf te leggen’. Een praktijkverpleegkundige: “Mensen die bij mij op consult komen hebben vaak veel gezondheidsklachten, maar het lijkt of alles hen overkomt. Ze voelen zich geen ‘probleemeigenaar’. Het lijkt wel of ik de problemen dan voor hen moet oplossen. Het zijn ook vaak complexe problemen. Veel mensen hebben Pagina 3 van 9
naast gezondheidsklachten financiële en/of relationele problemen. Werken aan je gezondheid (gezonde voeding, beweging etc.) heeft dan geen prioriteit. Dat maakt werken aan zelfmanagement heel moeilijk”. Een ander probleem wordt aangeven door een huisarts. Hij ondervindt als belangrijkste beperking in het ondersteunen van zelfmanagement niet het geven van uitleg en voorlichting, maar het uitblijven van het gewenste effect. Interventies hebben geen invloed op het gedrag van deze doelgroep. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden hebben niet of nauwelijks inzicht in hun gezondheidsrisico’s of aandoening. Ze vinden het moeilijk te reflecteren op hun eigen gedrag. Ze kunnen dingen niet overzien en hebben (op school of in het gezin) vaak niet geleerd om bewuste keuzes te maken. Tot slot geven de geïnterviewde professionals aan nog zoekende te zijn als het gaat om ‘de ideale manier’ van voorlichting geven aan mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Ze zijn bereid te investeren in deze doelgroep, want – zoals gezegd – ze erkennen dat er winst te behalen is. Ze staan open voor tips, en adviezen als het gaat om het (leren) stimuleren van zelfmanagement bij deze groep. En hebben behoefte aan ondersteunend materiaal hiervoor, dat ‘bij iedere individuele patiënt, dus op maat’ gekozen en aangeboden dient te worden. Bevindingen (mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden) Medio maart heeft een bijeenkomst plaatsgevonden op het ROC Amsterdam met tien mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Twee deelnemers hebben het basisonderwijs niet afgerond. Vier deelnemers hebben alleen basisonderwijs gehad, en de andere vier basisopleiding met lager beroepsonderwijs. Ze volgen allen onderwijs op het ROC in verband met hun laaggeletterdheid. Doelen van de bijeenkomst waren om van deze groep mensen te horen: 1) hoe ze informatie over hun gezondheid zoeken, 2) hoe ze tegen (eigen verantwoordelijkheid voor) hun gezondheid aankijken, en 3) welke materialen die zorgverleners gebruiken (bij ZM en het werken met een IZP) hen aanspreken en waarom. Informatie over gezondheid zoeken In eerste instantie is aan de groep de vraag voorgelegd waar ze het liefst informatie zoeken, als ze iets willen weten over hun gezondheid. Vervolgens is gevraagd of ze dit goede informatie vinden en of het begrijpelijk is. De meeste mensen bespreken een gezondheidsprobleem eerst met familie, en gaan in tweede instantie naar hun huisarts. Sommigen vinden een bezoek aan de huisarts ‘best eng’. De deelnemers vinden het belangrijk dat hun arts of een andere zorgverlener voldoende tijd heeft voor hun specifieke problemen en goed naar hen luistert. Drie deelnemers menen dat hun arts of andere zorgverlener hen altijd begrijpt. Er is zelden een misverstand. Drie andere deelnemers geven aan regelmatig verkeerd begrepen te worden. Soms hebben ze het gevoel dat een arts net doet of hij hen niet verstaat, omdat ze de Nederlandse taal niet zo goed spreken. Drie deelnemers geven aan regelmatig de dokter niet te begrijpen. Soms durven ze dat niet te zeggen en gaan ze weg zonder goed te begrijpen wat er aan de hand is of wat ze moeten doen. De deelnemers vinden het belangrijk dat een zorgverlener: Vraagt of patiënten de informatie begrepen hebben De patiënt de informatie laat herhalen/vertellen in eigen woorden Plaatjes of een model gebruikt om mondelinge informatie te verduidelijken Langzaam praat Herhaalt en samenvat Geen moeilijke medische woorden gebruikt Makkelijke woorden gebruikt, maar ook niet kinderachtig doet (wel respect!) Als persoon toegankelijk en makkelijk in omgang is (niet ‘sjiek doen’) Eigen verantwoordelijkheid Alle deelnemers zijn het eens met het feit dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid. Eén persoon merkt op dat erfelijke aandoeningen hierop een uitzondering zijn: “dan kun je er niks aan doen als je bijvoorbeeld hartklachten krijgt”. Een andere deelnemer vindt dat een arts ook een beetje verantwoordelijk is: “hij/zij heeft ervoor gestudeerd en heeft dus kennis van medicijnen etc.”.
Pagina 4 van 9
De deelnemers staan achter het uitgangspunt dat je zelf de regie in handen hebt (zelfmanagement). Ze hebben duidelijke tips voor zorgverleners over hoe ze een goede gezondheid bij hun patiënten kunnen stimuleren: De adviezen moeten passen bij iemands dagelijks leven Er rekening mee houden dat niet iedereen goed voor zichzelf kan zorgen Er rekening mee houden dat niet iedereen even mondig is Iedere patiënt serieus nemen De communicatie aanpassen aan ‘het niveau’ van een patiënt Begrijpelijke uitleg geven over diagnose en medicatie Materialen Tijdens de bijeenkomst lieten we de deelnemers verschillende soorten (voorlichtings-)materialen zien, die door zorgverleners gebruikt kunnen worden ter ondersteuning bij het werken met een zorgplan. Hun reacties: Mijn Actieplan (zorgplan, niet ziekte-specifiek, gebruik bij multimorbiditeit) De reacties hierop zijn positief. Men vindt de vorm goed, de informatie overzichtelijk. Ook is het fijn dat je het kunt ophangen (voor anderen ook, bijvoorbeeld voor als je thuiszorg hebt). Het medicijnoverzicht is handig, vooral als je veel medicijnen gebruikt. Tot slot heeft men liever iets dat je kunt ophangen i.p.v. een boekje dat je steeds mee moet nemen. Stripboek (uitleg over een ziekte in de vorm van een strip) Dit vinden de deelnemers qua vorm erg leuk (“kun je op toilet ophangen”). Veel minder saai dan gewone folders bijvoorbeeld. De plaatjes maken het duidelijker wat met de ziekte bedoeld wordt. Het leest prettig, maar let op moeilijke begrippen. Medisch vakjargon (bijvoorbeeld het begrip Cholesterol) moet vermeden worden. Animatie Hartstichting over werking hart en ontstaan hartinfarct Het idee van deze film spreekt de deelnemers aan. Men ziet liever een animatie of tekenfilm, dan een film met ‘echte personen’. Van belang is om bij het uitleggen van een ziekte eerst de hele mens te laten zien, en dan langzaam naar het onderdeel te gaan waar het over gaat. Goed vertellen over de oorzaken van een ziekte. Filmpjes moeten niet te snel gaan en geen moeilijke woorden bevatten! Animatie STIVORO over de schade van roken aan de longen Het idee van deze film spreekt de deelnemers aan. Wel zijn de plaatjes slecht en onduidelijk volgens de deelnemers, ze begrijpen niet goed wat het is. Verder komen er teveel moeilijke woorden aan de orde, waarvan men eveneens niet de betekenis begrijpt. Scheurblokbladen (bijvoorbeeld van de Hartstichting) De reacties hierop zijn zeer positief: men vindt ze duidelijk, en het is ‘fijn’, want het gaat over je eigen situatie! Praten Platen over diabetes Positieve reacties. De deelnemers vinden de platen duidelijk. Fijn dat plaatjes en duidelijke tekst gecombineerd zijn. Hier moeten zorgverleners wel de tijd voor nemen, stap voor stap behandelen (bijv. eerst oorzaken, dan medicijnen). Als je met een zorgverlener een onderdeel besproken hebt, zou je folder hierover moeten meekrijgen (herhaling!).
Conclusies en aanbevelingen (professionals) Uit bovenstaande bevindingen van zorgverleners blijkt dat het om verschillende redenen moeilijk is om mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden te ondersteunen in zelfmanagement. Vooral het beperkt inzicht in de eigen gezondheidssituatie en de beperking om informatie op te nemen, maakt dit lastig. Uitleg geven over gezondheidsrisico’s en wat mensen hier zelf aan kunnen doen, vraagt veel energie, tijd en creativiteit. Aanbevelingen die zorgverleners hebben gedaan hebben zowel betrekking op het soort voorlichtingsmateriaal, als op de wijze waarop dit materiaal gebruikt kan worden.
Pagina 5 van 9
De belangrijkste aanbevelingen zijn: Bespreek dingen stap voor stap (niet teveel in 1 keer) Laat mensen (indien mogelijk) vaker terugkomen Gebruik korte zinnen Gebruik makkelijke woorden (vooral geen medisch jargon) Begin met het uitleggen van begrippen (bijv. cholesterol), ook al denk je dat mensen ze wel kennen Check regelmatig of mensen het begrepen hebben (laat het eventueel in eigen woorden navertellen) Herhaal de informatie Stel 1 vraag per keer / bespreek 1 boodschap per keer Ondersteun mondelinge informatie met folders, plaatjes of modellen (visualiseer!) Er is behoefte aan ondersteunend materiaal, ter bevordering van zelfmanagement en het werken met een IZP. Professionals zijn zoekende en staan open voor ideeën, tips en adviezen op dit gebied. Conclusies en aanbevelingen (mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden) Uit de bovenstaande reacties van mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden blijkt dat zij zich zeker zelf verantwoordelijk voelen voor hun gezondheid en bereid zijn hierover informatie op te nemen. De deelnemers staan achter het uitgangspunt dat je zelf de regie in handen hebt (zelfmanagement). Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden hebben duidelijke tips voor zorgverleners over hoe ze een goede gezondheid bij hun patiënten kunnen stimuleren: De adviezen moeten passen bij iemands dagelijks leven Er rekening mee houden dat niet iedereen goed voor zichzelf kan zorgen Er rekening mee houden dat niet iedereen dat niet iedereen even mondig is Iedere patiënt serieus nemen De communicatie aanpassen aan ‘het niveau’ van een patiënt Materialen gebruiken die iemand aanspreken (hiernaar vragen) Begrijpelijke uitleg geven over diagnose en medicatie Werken aan ZM door middel van een individueel zorgplan in de vorm van een boekje vindt niet iedereen handig. Een kort overzichtelijk formulier (A4 formaat bijvoorbeeld, zoals Mijn Actieplan) dat je kunt ophangen spreekt erg aan. Zorgverleners zouden dit van persoon tot persoon moeten bekijken. Verder valt op dat de deelnemers open staan voor creatieve vormen van voorlichting. Folders en andere informatie op papier spreken veel minder aan dan visueel materiaal zoals filmpjes en animaties. Ook het gebruik van modellen of plaatjes spreekt aan, maar dan wel eerst ‘van groot naar klein’ gaan. Dat wil zeggen: eerst het gehele lichaam laten zien en dan het betreffende orgaan waar ‘de ziekte zit’. Het materiaal moet betrekking hebben op de eigen gezondheidssituatie, dan spreekt het meer tot de verbeelding.
Verder vinden mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden het belangrijk dat een zorgverlener: Vraagt of patiënten de informatie begrepen hebben De patiënt de informatie laat herhalen/vertellen in eigen woorden Plaatjes of een model gebruikt om mondelinge informatie te verduidelijken Langzaam praat Herhaalt en samenvat Geen moeilijke medische woorden gebruikt Makkelijke woorden gebruikt, maar ook niet kinderachtig doet (wel respect!) Als persoon toegankelijk en makkelijk in omgang is (niet ‘sjiek doen’)
Pagina 6 van 9
Discrepantie tussen opvattingen professionals en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden Juist op het gebied van zelfmanagement lijkt er een discrepantie te bestaan tussen de bevindingen van de professionals en van de mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Professionals zien een probleem op het gebied van reflecteren op eigen gedrag en onderbouwde keuzes maken. Soms wordt dat ook geïnterpreteerd als een gebrek aan motivatie of als onmogelijkheid om deze groep eigen regie te laten nemen. De geïnterviewden uit de doelgroep zelf geven juist aan dat zij zichzelf voor een belangrijk deel verantwoordelijk zien voor hun gezondheid, en zijn bereid aan hun gezondheid te werken. We denken dat deze schijnbare discrepantie verklaard kan worden als ‘men wil het wel, maar in de uitvoering gaat het nogal eens mis omdat men het niet goed kan’. Des te meer reden om te zoeken naar manieren om mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden gericht te ondersteunen in hun zelfmanagement. Aanbevelingen voor vervolg Op basis van het bovenstaande bevindingen en de gevoerde discussie tijdens de bijeenkomst van de Samenwerkingsgroep Implementatie Zorgstandaard VRM op 8 juni 2012, concluderen De Hart&Vaatgroep, Vilans en het NIGZ dat er nog veel gezondheidswinst te behalen is door het verbeteren van de VRMbegeleiding van mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Bij deze verbeterslag gaat het om: A. Het vaardiger maken van zorgverleners bij de begeleiding van mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden B. Het versterken van de doelgroep, waardoor deze minder afhankelijk wordt van de zorgverleners. Zowel mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden als professionals hebben suggesties aangereikt voor het ontwikkelen van producten die geschikt zijn voor deze doelgroep. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden zijn bereid aan hun gezondheid te werken en hierover informatie op te nemen. Professionals zijn bereid te investeren in deze doelgroep en zoeken naar manieren om hen om een effectieve manier te ondersteunen bij zelfmanagement. De Hart&Vaatgroep, het NIGZ en Vilans zien de volgende mogelijkheden voor een vervolgtraject.
A. Het vaardiger maken van zorgverleners bij de begeleiding van mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden 1. Vilans heeft eerder een instructiefilm gemaakt voor professionals over het werken met een IZP. Deze laat een consult zien tussen een praktijkverpleegkundige en een patiënt met verhoogd risico op hart- of vaatziekten. De patiënt is echter iemand met goede gezondheidsvaardigheden en ruim inzicht in de eigen gezondheidssituatie. In een vervolgtraject wordt een instructiefilm (of meerdere korte filmpjes) gemaakt, getest en geïmplementeerd voor professionals, gericht op het werken aan zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, met behulp een IZP. De film geeft informatie over gezondheidsvaardigheden en over het herkennen van de doelgroep in de eigen praktijk. Verder instrueert de film zorgverleners over het gebruik van een zorgplan bij deze doelgroep. Het brengt in beeld wat een zorgplan inhoudt, hoe het zorgplan bij deze doelgroep te introduceren, hoe het zorgplan in te zetten tijdens een consult, wat moeilijk kan zijn bij het werken met een zorgplan, en hoe zorgverleners hiermee kunnen omgaan. Het doel van de film is: - Professionals bewust maken van de problemen en mogelijkheden van mensen met beperkte Gezondheidsvaardigheden (specifiek: welke invloed heeft het niveau van gezondheidsvaardigheden op de zelfmanagement); - Professionals leren hoe ze patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden kunnen herkennen; Professionals bewust maken van de rol die ze hebben als ze werken aan zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden; - Professionals instrueren over het gebruik van een IZP en geschikte hulpmiddelen bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden; - Professionals inzicht geven in hoe ze kunnen omgaan met patiënten die weinig gemotiveerd zijn of moeite hebben met het begrijpen van (de bedoeling van) het IZP.
Pagina 7 van 9
In de film(s) wordt gebruik gemaakt van verschillende (nog nader te bepalen) materialen ter ondersteuning van ZM bij deze doelgroep. Uiteraard worden de aanbevelingen ten aanzien van het materiaal hierin meegenomen. De film is te downloaden op de websites van de betrokken organisaties. Daarnaast kan de film gebruikt worden in workshops, trainingen en andere bijeenkomsten over dit onderwerp. Dit zou ook in de vorm van een e-learning module voor zorgverleners kunnen worden ingezet, met als thema’s: herkennen van patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden, hoe werkt het IZP, en hoe communiceer ik met patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. 2. Het begeleiden van mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden is niet eenvoudig. Het NIGZ heeft veel expertise op het trainen van deze vaardigheid bij zorgverleners. Er zijn generieke tools ontwikkeld om laaggeletterdheid te herkennen, tips geformuleerd om de begeleiding te verbeteren en NIGZ biedt scholingen op dit terrein. Deze scholingen zijn ziekte overstijgend; overwogen kan worden om deze scholing aan te passen voor VRM-zorgverleners, met de focus op zelfmanagement en leefstijlverandering. Ook Vilans heeft veel expertise en ervaring in het geven van trainingen en workshops aan zorgverleners. Naast een open aanbod verzorgt Vilans maatwerktrainingen, passend bij de specifieke vraag en toegesneden op de organisatie. Vilans stemt de programma's af op specifieke wensen, individuele behoeften en kwaliteiten van de deelnemers. Op de websites van NIGZ (www.nigz.nl) en Vilans (www.vilans.nl) staat informatie over het aanbod. B. Het versterken van de doelgroep, waardoor deze minder afhankelijk wordt van de zorgverleners. 1. Een hulpmiddel voor het werken aan zelfmanagement is een individueel zorgplan. Bestaande zorgplannen, zoals het Zorgplan Vitale Vaten en Diabetes, bevatten veel en moeilijke tekst. Uit evaluatie blijkt dat ze niet geschikt zijn voor gebruik bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. In de raadpleging onder de doelgroep stond men positief ten opzichte van “Mijn actieplan”, een vereenvoudigde versie van een individueel zorgplan. In een vervolgtraject wordt “Mijn actieplan” doorontwikkeld tot een eenvoudig individueel zorgplan dat geschikt is voor deze doelgroep (zie tips en aanbevelingen) en aansluit bij de zorgstandaard VRM. Gedacht wordt aan een digitale versie, waarmee eenvoudig een persoonlijk plan kan worden opgesteld en uitgeprint. Onderzocht kan worden of in samenwerking met Coördinatieplatform Zorgstandaarden een generiek actieplan ontwikkeld kan worden, geschikt voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Dit ontwikkelde zorgplan wordt getest in een pilot (in een aantal huisartsenpraktijken met een POH, bij mensen met VRM en beperkte gezondheidsvaardigheden). Op basis van de bevindingen wordt het zorgplan aangepast en geïmplementeerd. Daadwerkelijk gebruik kan worden bevorderd door koppeling met een HIS of KIS. Eenvoudiger haalbaar is het ontwikkelen van een widget voor mijnzorgpagina.nl. Een andere belangrijke voorwaarde voor implementatie is het aansluiten bij de doelgroep. Binnen dit traject kunnen ook zorgverleners benaderd en getraind worden op het omgaan met mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden en het gebruik van een individueel zorgplan en ondersteuningsmaterialen gericht op deze doelgroep. In deze training zal ook ingegaan worden op de problematiek dat veel patiënten zich geen “probleemeigenaar” voelen. 2. Het omzetten van geschikt (voorlichtings-)materiaal voor andere aandoeningen naar hart- of vaataandoeningen. Bijvoorbeeld Praten Platen Diabetes, een map die geschikt is voor communicatie met mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Het NIGZ heeft ruime ervaring met het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal voor patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden. Materialen worden altijd ontwikkeld en gepretest in samenwerking met zowel zorgverleners als de doelgroep; 3. Uitbreiding van het Diabetes Interactief Educatie Programma (DIEP) met vasculair risicomanagement. DIEP is onderbouwd, opgezet en vormgegeven als hulpmiddel bij zelfmanagement: ter voorbereiding op consulten, in de spreekkamer, en als “thuiswerk” op verzoek of naar eigen behoefte. De informatie is gericht op het verwerven van inzicht in de ziekte, de eventuele gevolgen en behandel-opties. DIEP laat zien hoe diabetes en de behandeling met het dagelijks leven zijn verweven. In interactie met hun zorgverlener moedigt het mensen Pagina 8 van 9
met diabetes aan (onder meer via vragen en een werkboek) tot nadenken over de eigen situatie, het maken van bewuste keuzes, het stellen van haalbare doelen, het maken van een agenda voor een consult en het samen opstellen van een behandelplan. Er is bij DIEP veel expertise voorhanden; patiënten waarderen de tool, de website is ruim 140.00 bezocht en het bezoek neemt nog altijd toe. De DIEP onderdelen zijn ook bij VRM van belang. Door uitbreiding van DIEP naar “VIEP” komt er een webbased programma dat de patiënt ondersteunt in het managen van zijn/haar (verhoogd risico) op hart- en vaatziekte. Hierbij dient expliciet de doelgroep mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden worden meegenomen. 4. Bij het sterken van de patiënt kunnen “peers” een grote rol spelen. De Hart&Vaatgroep heeft onlangs een pilottraining (i.s.m. een huisarts, Turkstalige POH en gedragstherapeut) afgerond waarin mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden in drie bijeenkomsten geïnformeerd zijn over VRM, de invloed van risicofactoren op hun hart- of vaatziekte en waarin de deelnemers de 1e stappen gezet hebben bij het verbeteren van hun leefstijl. In een pilot in het UMCU is een hartpatiënt getraind met een hartrevalidatieverpleegkundige. Samen gaven ze een zelfmanagementtraining aan hartrevalidanten. De in bovengenoemde pilots opgedane expertise kan worden benut bij het opzetten van een VRM-training voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden op basis van het train de trainer principe.
De Hart&Vaatgroep, het NIGZ en Vilans zullen de komende periode gesprekken voeren met verschillende partijen om de (financiële) mogelijkheden voor een vervolgtraject te onderzoeken. Afhankelijk hiervan zal één van de mogelijkheden (of mogelijk meerdere) verder uitgewerkt worden.
Pagina 9 van 9