Zorgplan Dalton Sterrenschool De Vliegenier 2014-2015
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Missie en visie 3. Daltononderwijs 4. Sterrenschoolconcept 5. Daltononderwijs Sterrenschool De Vliegenier 6. Leerling Volg Systeem 7. Trendanalyse 8. Dossiervorming 9. Leesprotocol 10. VVE 11. KOL-gesprekken 12. Interne zorgstructuur 13. Intern begeleider 14. Passend Onderwijs 15. Ondersteunende instanties 16. Bijlagen
blz. 3 blz. 4 blz. 5 blz. 7 blz. 8 blz. 12 blz. 13 blz. 14 blz. 14 blz. 14 blz. 15 blz. 15 blz. 17 blz. 18 blz. 21 blz.
2
1. Inleiding Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs in werking getreden. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop onderwijs in Apeldoorn wordt georganiseerd en betaald. Wat er precies allemaal is veranderd kunt u terugvinden op de website van Passend Onderwijs Apeldoorn (www.swvapeldoornpo.nl) en is te lezen in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband (SWV) Apeldoorn.
Alle basisscholen in de gemeente Apeldoorn participeren in het SWV Passend Onderwijs PO (primair onderwijs) Apeldoorn. Dit betekent dat de bovenschoolse zorgstructuur op al deze scholen op dezelfde wijze georganiseerd is.
De leerlingenzorg binnen Dalton Sterrenschool de Vliegenier wordt dus voor een belangrijk deel bepaald door het bovenschools beleid dat is vastgelegd in het ondersteuningsplan van SWV Passend Onderwijs Apeldoorn. Wat dit beleid in grote lijnen inhoudt, wordt in het hoofdstuk “Passend onderwijs” uitvoerig beschreven.
Onze missie en visie op de ontwikkeling van het kind en het onderwijs binnen de huidige maatschappij heeft ook invloed op de interne zorgstructuur van Dalton Sterrenschool de Vliegenier. In het eerste hoofdstuk kunt u lezen wat onze visie is en hoe wij ons onderwijs daarop willen laten aansluiten.
In het volgende hoofdstuk wordt de interne zorgstructuur van onze school aan u toegelicht. Het gaat hier om de ondersteuning van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften op cognitief en/of sociaal-emotioneel gebied en hoe wij dat op onze school georganiseerd hebben. Dit noemen de basisondersteuning. In ons schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat beschreven welke basisondersteuning u van onze school mag verwachten.
Daarna volgt het hoofdstuk over Passend Onderwijs. Wanneer de basisondersteuning van de Vliegenier niet toereikend is voor uw kind, kunnen wij extra ondersteuning aanvragen bij passend onderwijs. Dit noemen we extra ondersteuning.
3
2. Missie en visie Missie “Daltononderwijs in een modern jasje”
Daltononderwijs staat voor een brede vorming (zowel cognitief, cultureel, sportief en sociaal-emotioneel) die bijdraagt aan een sterke persoonsontwikkeling. Daltononderwijs is adaptief onderwijs dat bij leerlingen past en uitnodigt om op basis van (zelf)vertrouwen uitdagingen aan te gaan om zich verder te ontwikkelen. Het kritisch onderzoekend benaderen van moderne ontwikkelingen en inzichten is op een daltonschool vanzelfsprekend. Daarmee gaat het daltononderwijs voortdurend met zijn tijd mee, zonder de doelmatigheid van onderwijs en de inbreng van een ondernemende leerling uit het oog te verliezen.
Visie “De opbrengst, dat ben ik”
Onze visie op de ontwikkeling van het kind en het onderwijs komt overeen met de visie die ten grondslag ligt aan het Daltononderwijs en het Sterrenschoolconcept. Vandaar de naam Dalton Sterrenschool De Vliegenier, waarin “De Vliegenier” staat voor het kind dat zelf richting geeft aan zijn ontwikkelproces.
Het daltononderwijs binnen het sterrenschoolconcept geeft inhoud aan een brede vorming waarbij cognitieve en creatieve groei in evenwicht zijn met sociale en persoonlijke groei. Een leerling wordt uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen.
Daltononderwijs biedt een leef- en leeromgeving waar leerlingen worden uitgedaagd zich te ontwikkelen tot mensen zonder vrees met een kritische en democratische grondhouding.
Met ons daltononderwijs willen wij een wezenlijke bijdrage leveren aan onze leerlingen om hen in staat te stellen te kunnen functioneren in een complexe samenleving door ondernemend en zelfverantwoordelijk te zijn in het leven, in het werken en in het samenleven. 4
3. Daltononderwijs
De grondlegger van Daltononderwijs is Helen Parkhurst. Haar twee gedachtes achter het Dalton Plan, 'freedom' en 'interaction of group life', zijn in Nederland niet letterlijk vertaald en overgenomen. Het Nederlandse daltononderwijs kent van oorsprong drie daltonprincipes: vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerken. Onderwijs en dus ook daltononderwijs is constant in ontwikkeling. De veranderingen op het gebied van ontwikkelingspsychologie en didactische en maatschappelijke inzichten hebben in 2012 geleid tot een kritische bezinning op de daltonuitgangspunten. Hieruit zijn vijf nieuwe kernwaarden ontwikkeld, die hieronder kort beschreven staan: Samenwerking Een daltonschool is een leefgemeenschap waar leerlingen, leerkrachten, ouders, schoolleiding en bestuur op een natuurlijke en gestructureerde wijze samen leven en werken. Een daltonschool is ook een leeromgeving waar leerlingen en leerkrachten iets van en met elkaar leren. Doordat leerlingen samen met leerkrachten en medeleerlingen aan hun leertaken werken, leren zij met elkaar om te gaan en leren zij dat zij elkaar kunnen helpen. Het verwerven van kennis en vaardigheden in samenwerking met anderen kan het leren vergemakkelijken. Leerlingen leren dat er verschillen bestaan tussen mensen. Ze leren naar elkaar te luisteren en respect te hebben voor elkaar. Als leerlingen met elkaar samenwerken, ontwikkelen ze sociale vaardigheden en leren ze reflecteren op de manier waarop ze leren, zoals het beoordelen van een eigen inbreng en die van een medeleerlingen, het aangaan van de dialoog, het leren omgaan met teleurstellingen en het ervaren van een meeropbrengst uit de samenwerking. Het uiteindelijke doel is democratisch burgerschap. Een daltonschool is een oefenplek voor democratisering en socialisering. Vrijheid en verantwoordelijkheid Vrijheid is noodzakelijk om eigen keuzes te kunnen maken en eigen wegen te vinden. Vrijheid in het daltononderwijs is de gelegenheid krijgen om het taakwerk zelf te organiseren. De opgegeven leerstof en de eisen die daaraan worden gesteld, de tijdslimiet, de werkafspraken en de schoolregels vormen de grenzen waarbinnen de leerlingen hun vrijheid leren gebruiken. Een leerling leert verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn omgeving te dragen, als zijn omgeving hem daarvoor de ruimte en mogelijkheden biedt. Door leerlingen meer vrijheid te bieden kunnen zij eigen keuzes 5
maken en een actieve leerhouding ontwikkelen. Maar vrijheid betekent niet dat alles zomaar kan en mag. Het is een taak van de leerkracht om iedere leerling een structuur te bieden om vrijheid binnen grenzen te leren hanteren. Leerlingen krijgen de ruimte om te ontdekken en te experimenteren, maar worden tegelijk ook geconfronteerd met de relatie tussen wat ze doen en wat dat oplevert. Dat is voor leerlingen een geleidelijk leerproces, waarin zelfkennis en zelfinschatting een grote rol spelen. Effectiviteit Dalton is een maatregel om effectiever te werken: 'a simple and economic reorganization of the school'. Parkhurst wil met haar Dalton Plan het schoolse leren doelmatiger maken. Daarom zijn effectiviteit en efficiency al vanaf het begin twee belangrijke begrippen. Effectiviteit en efficiency vooronderstellen duidelijkheid over de onderwijsopbrengsten. Parkhurst vindt dat het onderwijs een brede functie heeft. Onderwijs behoort kinderen en jeugdigen ook cultureel en moreel te vormen, zodat ze zelfredzaam en sociaal verantwoordelijk worden: geoefend in, gewend aan en voorbereid op leven, werken en samenleven. Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Parkhurst wil omwille van de efficiency leerlingen juist verantwoordelijkheid in handen geven. Zij stelt dat als leerlingen een taak krijgen, waar zij verantwoordelijkheid voor dragen en die ze in vrijheid zelf plannen en uitvoeren, het onderwijs dan veel effectiever is dan het stilziten luisteronderwijs dat zij zelf doorlopen heeft. Parkhurst maakt in haar Dalton Plan van kinderen als het ware kleine ondernemers, die verantwoordelijkheid leren dragen voor het schoolwerk, hun eigen werk, dat ze in vrijheid uitvoeren. Zelfstandigheid Dalton is een maatregel om effectiever te werken: 'a simple and economic reorganization of the school'. Parkhurst wil met haar Dalton Plan het schoolse leren doelmatiger maken. Daarom zijn effectiviteit en efficiency al vanaf het begin twee belangrijke begrippen. Effectiviteit en efficiency vooronderstellen duidelijkheid over de onderwijsopbrengsten. Parkhurst vindt dat het onderwijs een brede functie heeft. Onderwijs behoort kinderen en jeugdigen ook cultureel en moreel te vormen, zodat ze zelfredzaam en sociaal verantwoordelijk worden: geoefend in, gewend aan en voorbereid op leven, werken en samenleven. Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Parkhurst wil omwille van de efficiency leerlingen juist verantwoordelijkheid in handen geven. Zij stelt dat als leerlingen een taak krijgen, waar zij verantwoordelijkheid voor dragen en die ze in 6
vrijheid zelf plannen en uitvoeren, het onderwijs dan veel effectiever is dan het stilziten luisteronderwijs dat zij zelf doorlopen heeft. Parkhurst maakt in haar Dalton Plan van kinderen als het ware kleine ondernemers, die verantwoordelijkheid leren dragen voor het schoolwerk, hun eigen werk, dat ze in vrijheid uitvoeren. Reflectie Reflexiviteit, nadenken over je eigen gedrag en je eigen werk, is op daltonscholen belangrijk. Op veel daltonscholen maken leerlingen vooraf een inschatting van de moeilijkheidsgraad en de tijd van de opdrachten. Achteraf wordt hierover ook een feitelijke beoordeling gegeven en worden in gesprekjes regelmatig de inschattingen vooraf en de feitelijke beoordelingen achteraf met elkaar vergeleken. In zulke gesprekjes kan er dan bijvoorbeeld aandacht geschonken worden aan het feit waarom een kind steeds de rekenopgaven in de weektaak vooraf moeilijker inschat dan ze (achteraf) blijken te zijn. Op andere aspecten van het werken in de klas wordt op een soortgelijke wijze gereflecteerd. Zo wordt geleidelijk de vaardigheid in het zelfstandig werken en het samenwerken opgebouwd. Het kritisch benaderen van onderwijskundige ontwikkelingen en inzichten is op een daltonschool vanzelfsprekend. Iedere docent die werkt op een daltonschool reflecteert op zijn/haar onderwijspraktijk en professioneel handelen. Ook op schoolniveau vindt reflectie over de kwaliteit van het daltononderwijs voortdurend plaats. 4. Sterrenschoolconcept Het Sterrenschool-concept is in 2008 ontwikkeld door een landelijke denktank die het antwoord heeft gezocht op de volgende vraag: “Als we vandaag met een schone lei mochten beginnen, hoe zouden we het basisonderwijs er dan laten uitzien?”. De conclusie is dat het hoog tijd is voor een vijf sterren aanpak waarbij een totaalpakket van onderwijs en kinderopvang wordt aangeboden. In Apeldoorn hebben Leerplein055, de stichting voor openbaar basisonderwijs in Apeldoorn, en Kinderopvang OOK, waar De Toermalijn deel van uitmaakt, in 2010 de handen ineen geslagen om het Sterrenschoolprincipe in de praktijk gestalte te geven. Zij doen dit vanuit het samenwerkingsverband ‘Sterrenscholen Apeldoorn’. Dalton Sterrenschool De Vliegenier is vanuit dit samenwerkingsverband ontstaan. De vijf sterren van een sterrenschool Een volwaardige sterrenschool geeft inhoud aan het 5-sterrenconcept. Het continurooster en de flexibiliteit in opvang en vakanties is de bekendste ster van een Sterrenschool. Maar de andere vier sterren zijn van minstens zo groot belang: leren 7
én opvang verzorgd door één combinatieteam van leerkrachten en pedagogisch medewerkers, de nadruk op rekenen, taal en lezen, maatwerk voor ieder kind en binding met de buurt. Met Dalton als basis, als een ‘way of life’, ziet het Sterrenschoolconcept op de Vliegenier er in de praktijk uit zoals hieronder beschreven.
5. Daltononderwijs op Sterrenschool de Vliegenier Basisgroepen Kinderen worden op basis van hun sociaal-emotionele ontwikkeling ingedeeld in een basisgroep. Elke basisgroep heeft zijn eigen groepsleerkracht(en). De globale indeling van de basisgroepen is als volgt:
Basisgroep 1: leerjaar 1 en 2 Basisgroep 2: leerjaar 3 en 4 Basisgroep 3: leerjaar 5 en 6 Basisgroep 4: leerjaar 7 en 8
Als een kind sociaal-emotioneel gezien beter past in een andere basisgroep, dan zullen we dit met ouders bespreken en een weloverwogen besluit nemen.
In de basisgroepen vinden activiteiten plaats die moeten leiden tot een positieve sfeer in die groep: verjaardagen vieren, verhalen delen, afspraken maken, omgang met elkaar bespreken, eten en drinken, gymmen, muziek maken, oriëntatie op de wereld om ons heen, samenwerken, enz.
De leerkracht van de basisgroep (groepsleerkracht) is de aanspreekpersoon voor kinderen en ouders. Dus wanneer u of uw kind een vraag heeft of iets wil bespreken, kunt u daarvoor terecht bij de groepsleerkracht.
Verlenging In principe is er alleen een jaar verlenging mogelijk van basisgroep 1 en 2. Wanneer een kind uit basisgroep 1 nog niet beschikt over de leervoorwaarden die noodzakelijk zijn voor het aanvankelijk leren in basisgroep 2 kan hiertoe besloten worden. Hetzelfde geldt voor een kind uit basisgroep 2 die het aanvankelijk technisch lezen (niveau 3) nog niet voldoende beheerst. Dit is een voorwaarde om het onderwijs van niveau 4 aan te kunnen. 8
Wanneer de groepsleerkracht verwacht dat er een jaar verlening noodzakelijk is, zal dit zo snel mogelijk met ouders besproken worden.
Niveaugroepen Om goed aan te kunnen sluiten bij het niveau van uw kind, rekening houdend met zijn onderwijsbehoeften, werken wij in niveaugroepen voor de cognitieve ontwikkelingsgebieden en met niveaugroepsplannen. Wij hanteren de volgende niveaugroepen:
Voorbereidend taal
niveau 1 en 2
(BG1)
Voorbereidend rekenen
niveau 1 en 2
(BG1)
Aanvankelijk lezen/spellen
niveau M3 en E3
(BG2)
Voortgezet technisch lezen
niveau M4 t/m AVI Plus
(BG2/3/4)
Begrijpend lezen/taal
niveau AA, A, B en C
(BG2/3/4)
Taalbeschouwing
niveau 4 t/m 8
(BG2/3/4)
Spelling
niveau 4 t/m 8
(BG2/3/4)
Rekenen
niveau 3 t/m 8
(BG2/3/4)
Voor het indelen van kinderen in niveaugroepen gebruiken wij de toetsen van CITO, methodetoetsen en observaties van de leerkracht. De niveaugroepen voor taal, spelling en rekenen worden halfjaarlijks samengesteld. De niveaugroepen voor technisch lezen worden 4x per jaar opnieuw ingedeeld.
Binnen de niveaugroepen hanteren wij, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van uw kind, drie instructiegroepen: de instructieafhankelijke groep, de instructiegevoelige groep en de instructieonafhankelijke groep.
Elke niveaugroep valt onder verantwoordelijkheid van een leerkracht. Dit kan een andere leerkracht zijn dan de groepsleerkracht van uw kind. De leerkracht van de niveaugroep draagt zorg voor het onderwijsaanbod aan het kind. Deze leerkracht maakt ook het bijbehorende groepsplan. Voor het (gedeeltelijk) uitvoeren van het groepsplan kan ook een leerkrachtondersteuner ingezet worden.
Groepsplannen De leerkracht van de niveaugroep maakt een groepsplan. Voor taal, spelling en rekenen wordt er twee keer per jaar een groepsplan gemaakt en voor technisch 9
lezen vier keer per jaar. In het groepsplan wordt onderscheid gemaakt tussen de instructiegevoelige, instructieafhankelijke en instructieonafhankelijke groep. De groepsplannen worden gemaakt in Parnassys, ons digitale leerlingvolgsysteem. Hier worden ook de CITO resultaten ingevoerd en de belemmerende/stimulerende factoren en de onderwijsbehoeften beschreven. De doelen van het groepsplan worden SMART geformuleerd en de aanpak is toegeschreven op de onderwijsbehoeften van de groep en/of het kind. Halverwege de groepsplanperiode van begrijpend lezen/taal, spelling en rekenen vindt er een tussenevaluatie plaats en aan het einde van de groepsplanperiode een eindevaluatie. De groepsplannen worden met de Interne Begeleider (IB’er) besproken in een groepsplanbespreking.
Methoden In basisgroep 1 wordt de methode Kleuterplein gebruikt. Deze methode bevat alle domeinen die voor het kleuteronderwijs zijn gedefinieerd, met doorgaande leerlijnen en een duidelijk lesdoel per activiteit. In Kleuterplein zit taal-lezen, rekenen, sociaalemotionele ontwikkeling, wereldoriëntatie / burgerschap, bewegingsonderwijs, drama, muziek, beeldende vorming, voorbereidend schrijven en Engels.
Maar kleuters blijven kleuters. Zij willen spelen en dingen ontdekken. Daarom bieden we veel thematische activiteiten in hoeken met wisselende materialen. Door deze rijke speel- en leeromgeving worden kleuters uitgedaagd om hun omgeving en mogelijkheden te onderzoeken. Dit leidt tot betrokkenheid en groei.
Voor het aanvankelijk leren lezen gebruiken we de methode Veilig leren lezen. Al 50 jaar lang is ‘Veilig leren lezen’ een veelgebruikte methode op basisscholen om kinderen vanaf leerjaar 3 kennis te laten maken met het lezen van korte stukjes tekst in de Nederlandse taal. De methode werkt aan de hand van een bepaald stappenplan. Na het bereiken van het eindpunt van dit stappenplan kan het kind vloeiend korte Nederlandse teksten lezen op het niveau van AVI E3 (eind 3).
Voor het voortgezet technisch lezen gebruiken we de methode Lekker lezen. Lekker Lezen leert kinderen in het basisonderwijs technisch lezen op hun eigen AVI-niveau. Ieder kind leest op uitdagend en realiseerbaar niveau in zijn eigen niveaugroep. We starten met Lekker lezen wanneer het kind AVI E3 (eind 3) beheerst. 10
De methode Nieuwsbegrip wordt gebruikt om kinderen de vijf evidence based strategieën voor begrijpend lezen aan te leren. We beginnen hiermee in basisgroep 2 leerjaar 4, wanneer kinderen teksten op het niveau van AVI E3 vlot en goed kunnen lezen. Elke week staan er interactieve leeslessen met contextopgaven aan de hand van een actualiteit online. Leerlingen maken oefeningen op papier én op de computer, in een speciale leerlingomgeving. Voor leerkrachten zijn er handige digibordtools en een online lerarendeel. Nieuwsbegrip biedt verschillende niveaus aan voor het basisonderwijs. Dit zijn de niveaus AA, A en B. De leesstrategieën die geoefend worden en het onderwerp zijn steeds hetzelfde, maar de moeilijkheidsgraad van de teksten loopt op. Hele goede lezers kunnen aan de slag met niveau C. Dit niveau is eigenlijk bedoeld voor het voortgezet onderwijs, maar geeft sterkte lezers de uitdaging die ze nodig hebben.
Wij gebruiken van de methode Nieuwsbegrip ook de onderdelen: andere tekstsoort, woordenschat en schrijven. Bij de les ‘andere tekstsoort’ lezen de kinderen op de computer een tweede tekst, aan de hand van hetzelfde Nieuwsbegrip-onderwerp en maken zij online oefeningen. Waar het bij de begrijpend lezen les draait om informatieve teksten, gaat het bij andere tekstsoorten om bijvoorbeeld een beschrijving, instructietekst, reclame, betoog, liedtekst, gedicht of interview. Bij de les ‘woordenschat’ maken de kinderen online woordenschatoefeningen. Er wordt gebruik gemaakt van de moeilijke woorden van de nieuwsbegriptekst. De kinderen oefenen de woorden op verschillende manieren, zodat ze echt beklijven. Nieuwsbegrip ‘schrijven’ biedt lessen voor schrijfonderwijs, aansluitend bij het nieuwsbegriponderwerp van die week. Met schrijfonderwijs bedoelen we hier stellen, het schrijven van teksten. Het doel is dat leerlingen teksten leren schrijven met verschillende functies en in verschillende vormen, dat zij plezier hebben in schrijven en dat zij verschillende stappen in het schrijfproces aanleren.
Voor spelling en taalbeschouwing gebruiken wij de methode Taalleesland. Bij spelling leren we de kinderen woorden uit de Nederlandse taal juist te spellen en de lessen taalbeschouwing gaan in op grammatica, woordvorming, zinsbouw, woordsoorten en interpunctie. Spellen en taalbeschouwing wordt aangeboden vanaf basisgroep 2, leerjaar 4.
11
Voor rekenen gebruiken we de digitale methoden Math. Math is een rekenmethodiek voor leerjaar 1 t/m 8, gebaseerd op leerlijnen. De leerdoelen zijn gesorteerd op levels en domeinen. De leerling kiest per leerdoel welke leermiddelen hem/haar helpen om de stof te beheersen. Voor de leerlingen is er een digitale werkomgeving met daarin: Leerdoelen verdeeld over domeinen en levels (A t/m I); levels H en I bevatten al enkele onderdelen uit het VO-programma; Instructiefilmpjes bij alle typen sommen; Oefeningen bij alle typen sommen, zowel digitaal als op papier; Cijfermatig Verhaalsommen conform CITO opgaven; Rekentuin als oefenprogramma (www.rekentuin.nl); Khan Academy voor extra uitleg en verdieping (www.khanacademy.nl); Overzicht van behaalde leerdoelen. Daarnaast hebben de kinderen de beschikking over de ontdekhoek Rekenen: concrete materialen die ingezet kunnen worden voor het organiseren van leeractiviteiten en die het inzicht bevorderen. Voor de leerkrachten is er een digitaal coaching-gedeelte met daarin overzichten en rapportages op maat van elke leerling. De methode Math wordt in ieder geval ingezet vanaf leerjaar 3, maar kan ook al in basisgroep 1 gebruikt worden.
6. Leerlingvolgsysteem Gedurende de hele basisschoolperiode volgen we de ontwikkeling van de leerlingen op verschillende manieren, namelijk:
met methode gebonden toetsen (vanaf BG 2, leerjaar 3)
met methode onafhankelijke toetsen
a.d.h.v. (digitale) resultaten
d.m.v. observaties
m.b.v. ingevulde portfolio’s van de leerlingen
Een analyse van deze gegevens is bepalend voor het onderwijsaanbod aan het kind.
Voor spelling, taalbeschouwing en begrijpend lezen worden er methode gebonden toetsen gebruikt om te beoordelen welke doelen wel of niet beheerst worden en het onderwijsaanbod af te stemmen op wat het kind al kan en wat nog niet.
12
Voor de methode onafhankelijke toetsen maken wij gebruik van de toetsen van CITO. Deze toetsen geven een beeld van hoe het kind presteert vergeleken met het landelijk gemiddelde. Wij gebruiken van CITO de toetsen Taal voor Kleuters, Rekenen voor Kleuters, Begrijpend lezen, AVI, DMT, Spelling, Rekenen en Woordenschat. De uitslagen van deze toetsen zijn vooral voor intern gebruik, maar worden ook op het rapport vermeld en eventueel toegelicht in een gesprek.
Een toets is een momentopname waarbij een kind soms een heel ander beeld laat zien dan in de groep. Daarom kijken we ook goed naar wat een kind laat zien tijdens de lessen en nemen we die informatie mee in onze handelingsplanning.
Voor het volgen van de ontwikkeling van kleuters gebruiken we de observatie- en registratieformulieren van Kleuterplein.
Om de ontwikkeling op het gebied van rekenen goed in kaart te kunnen brengen analyseren we de resultaten in de Rekentuin. Ook raadplegen we het volgsysteem van het kind zelf, met daarin de behaalde leerdoelen aangevinkt. Aan de hand van dit eigen volgsysteem voeren we gesprekken met kinderen waarin ze zelf aangeven wat ze al kunnen en nog willen leren.
7. Trendanalyse Twee keer per jaar (in februari en juni na de toetsen) wordt er door de interne begeleider en de directeur een trendanalyse gemaakt die met het team besproken wordt.
Het doel van deze trendanalyse is: •
te kijken of wij ons onderwijs aanbod in de groep/op school kunnen verbeteren
•
te zien of hulp aan bepaalde leerlingen nut heeft gehad
•
te zien of bepaalde procedures uitvoerbaar waren
•
te controleren of wij geen enkele leerling over het hoofd zien.
13
8. Dossiervorming
Ook op onze school geldt de Wet Persoonsregistratie (WPR) . In deze wet zijn de rechten van de ouders/verzorgers vastgelegd. Zo heeft de ouder/verzorger de volgende rechten: •
Recht van kennisgeving: ouders dienen op de hoogte te zijn van de geregistreerde gegevens van hun kind.
•
Recht op kennisneming: gegevens van oud-leerlingen dienen 5 jaar na het verlaten van de school bewaard te blijven.
•
Recht op inzage: iedere ouder of verzorger heeft ten allen tijde het recht alle gegevens van zijn eigen kind die verzameld zijn in te zien.
•
Recht op verbetering: u heeft het recht om verandering in de persoonsgegevens te laten aanbrengen.
•
Recht van kennisneming van verstrekking: overdracht van kennis aan derden kan alleen na schriftelijke toestemming van de ouders.
De gegevens van leerlingen bevinden zich zoveel mogelijk in Parnassys (ons digitale leerlingadministratie en -volgsysteem).
9. Leesprotocol Alle scholen van Leerplein055 hebben zich gecommitteerd aan het leesprotocol. Uitgangspunt hierbij is het Protocol Leesproblemen en dyslexie, zoals dat is vastgesteld door het Expertise Centrum Nederlands.
Het stappenplan voor signalering van leesproblemen start al in basisgroep. In deze groep wordt de Taaltoets voor Kleuters en, indien nodig, de toetsen van toets Beginnende Geletterdheid afgenomen om te zien hoe de taalontwikkeling van de kinderen verloopt. Meer informatie over leesproblemen en dyslexie is op school beschikbaar.
10. VVE De Vliegenier is een VVE school. Dit wil zeggen dat er extra ondersteuning geboden wordt om kinderen met een taalachterstand de juiste zorg te bieden. Deze extra ondersteuning wordt beschreven in het taalbeleidsplan. Om een goed beeld te krijgen van het niveau van deze kinderen wordt zes weken na instroom de TAK (Taaltoets Anderstalige Kinderen)- toets afgenomen. Vervolgens 14
wordt halfjaarlijks de CITO Taal en Rekenen voor Kleuters gebruikt om de ontwikkeling te volgen.
11. Kind-Ouder-Leerkracht (KOL) gesprekken Op school willen we een goed beeld hebben van het (sociaal en emotioneel) welbevinden van de kinderen. Dat vinden we belangrijk, omdat een kind dat in goede balans is (sociaal, emotioneel en cognitief) is, zich kan gaan ontwikkelen. Twee keer per jaar worden er KOL-gesprekken gevoerd. Dit is een gesprek met ouders, kind en de leerkracht van de basisgroep. Voorafgaand aan het gesprek vullen het kind, de ouder(s) en de leerkracht een reflectieformulier in wat input kan geven voor het gesprek. Bedoeling is, dat de kinderen ons tijdens deze gesprekken op de hoogte brengen van hun successen en welbevinden gedurende een voorliggende periode en dat ze aangeven, waar ze in de komende periode t.b.v. hun ontwikkeling aan willen gaan werken. Resultaat van deze gesprekken zijn notities in Parnassys onder het kopje “KOL”, waarin afspraken tussen kind, ouders en leerkracht worden vastgelegd en geëvalueerd. Op deze manier ontstaat gedurende de basisschoolperiode inzicht in het welbevinden / de sociaal emotionele ontwikkeling, de groei daarin en de eventuele belemmeringen daarbij. Ook kunnen daarin de plannen en acties die kind, ouder en leerkrachten daarbij omschrijven worden gevolgd. Zie voor meer informatie het document “volgmodel sociale en emotionele ontwikkeling, Kind-Ouder-Leerkracht gesprekken en Pestprotocol”.
12.
Interne zorgstructuur
Wij zullen in de eerste plaats proberen om zorg te voorkomen door een goed pedagogisch klimaat te creëren waarin het kind zich veilig en gewaardeerd voelt. Onze Daltonafspraken spelen hierin een belangrijke rol. Daarnaast bieden wij de leerstof aan in niveaugroepen zowat we aan kunnen sluiten bij het niveau van het kind en zijn ontwikkelingsbehoeften. Voor sommige kinderen is dit echter niet genoeg, zij vragen extra zorg en hebben ook recht op deze zorg.
Doelstelling van de zorg
Met onze zorgverbreding willen wij maximale ontplooiingskansen creëren voor ieder kind. Wij ondernemen actie wanneer leerlingen moeilijkheden ondervinden bij hun leer- en ontwikkelingsproces. Zo willen wij er zorg voor dragen dat elke leerling van de Vliegenier een doorgaande ontwikkeling doormaakt die recht doet aan deze 15
leerling. Ook willen wij met onze zorg bereiken dat zo min mogelijk leerlingen verwezen worden naar het Speciaal Basisonderwijs.
Mogelijkheden voor extra hulp Indien een kind extra zorg nodig heeft (leertechnisch of gedragsmatig) zal de leerkracht in eerste instantie vanuit eigen deskundigheid proberen tot een oplossing te komen. Dit kan betekenen dat de leerstof anders (individueel, herhaald, via een andere methodiek, etc.) wordt aangeboden of dat er wordt gewerkt aan een betere afstemming (regels, afspraken, interactie leerling-leerkracht/ leerling-groep, etc.). Dergelijke aanpassingen worden met de ouders besproken.
Blijkt de problematiek toch complexer, dan kan de interne begeleider ingeschakeld worden.
16
13. Interne Begeleider (IB’er) Vanaf het schooljaar 2014-2015 zijn er twee interne begeleiders werkzaam op de Vliegenier. Voor de onderbouw (basisgroep 1) kunnen de leerkrachten een beroep doen op Stefani Heinz. De interne begeleider voor de midden- en bovenbouw (basisgroep 2 t/m 4) is Manon van Amersfoort. Twee keer per jaar is er een groepsbespreking waarin het groepsplan met de IB’er wordt besproken. De aandacht gaat tijdens deze bespreking vooral uit naar de kinderen die onvoldoende gegroeid zijn in vaardigheidsscore. We vergelijken hiervoor de vaardigheidsgroei van een kind te met de gemiddelde vaardigheidsgroei (Focus Handboek Normgegevens, december 2013). Samen met de leerkracht wordt gekeken naar de onderwijsbehoeften van dit kind en hoe we daaraan tegemoet kunnen komen. Om daar meer zicht op te krijgen kan de interne begeleider een observatie doen of verdiept onderzoek. Daarvoor hebben we instrumenten tot onze beschikking als Maatwerk, PI-dictee, toetsen van Struiksma, enz.
Daarnaast zijn er vijf momenten vastgelegd waarop individuele zorgleerlingen besproken kunnen worden met de IB’er. Dit noemen we de kindbesprekingen.
Een leerling is een zorgleerling als:
- de zorg, die de leerkracht in de groep heeft geboden, niet voldoende heeft opgeleverd. - de leerkracht is handelingsverlegen m.b.t. de zorg voor dit kind. - de leerling wordt ingebracht door de IB’er op basis van voorhanden zijnde informatie. - er problemen in de thuissituatie spelen, waarvan de school op de hoogte moet zijn.
Er moet een verbinding worden gemaakt tussen het objectieve criterium (de toetsgegevens) en het subjectieve criterium (het ervaren van een werkprobleem van de leerkracht).
De intern begeleider heeft alleen te maken met de ondersteuning aan de zorgleerlingen, zoals hierboven gespecificeerd.
17
Van de groepsbesprekingen en de kindbesprekingen wordt door de leerkracht een notitie gemaakt in Parnassys.
Kinderen met een eigen ontwikkelperspectief Voor kinderen met een eigen ontwikkelperspectief op één of meerdere vakgebieden wordt een ontwikkelperspectiefplan (OPP) opgesteld. Dit gebeurt in overleg met de gedragswetenschapper van Passend Onderwijs. De gedragswetenschapper die aan de Vliegenier is verbonden, heet Hester Verberne. De interne begeleider stelt samen met de leerkracht het OPP op. Een eigen ontwikkelperspectief is nodig wanneer een kind niet kan uitstromen op het niveau 1F (norm van inspectie). Dit betekent dat de einddoelen van het basisonderwijs niet gehaald gaan worden. De einddoelen moeten bijgesteld worden, afhankelijk van het leerrendement en eventueel het IQ van het kind, en het aanbod moet daarop afgestemd worden. Dit kan in de praktijk betekenen dat het kind niet meer in een reguliere niveaugroep meedraait, maar aangepast, eigen werk, krijgt. De groepsleerkracht van het kind zal dit, eventueel samen met de IB’er, in alle gevallen met ouders communiceren. Ook moet er een ontwikkelperspectief opgesteld worden wanneer er extra ondersteuning van Passend Onderwijs gekregen wordt (norm Passend Onderwijs).
Schoolondersteuningsprofiel (SOP) Bij de invoering van Passend Onderwijs is bepaald dat alle scholen een schoolondersteuningsprofiel moeten opstellen waarin beschreven staat welke zorg de school kan verlenen. Deze zorg zal in ieder geval de basisondersteuning moeten kunnen bieden. Wat een school daarna extra aan zorg kan verlenen is terug te vinden in het SOP.
De interne zorgverlening valt onder de basisondersteuning van de Vliegenier. Wanneer de basisondersteuning niet toereikend is voor uw kind, wordt Passend Onderwijs ingeschakeld. Hiervoor vragen wij altijd de toestemming van ouders.
14.
Passend onderwijs
SWV Passend Onderwijs Apeldoorn PO Op 28 juni 2013 is de Stichting Passend Onderwijs 25.05 voor het primair onderwijs (PO) in Apeldoorn opgericht. Deze stichting bestaat uit 12 bestuurders, welke 18
afkomstig zijn van alle 12 besturen die onderdeel uitmaken van het samenwerkingsverband (SWV) in Apeldoorn. Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs in werking getreden. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop onderwijs in Apeldoorn wordt georganiseerd en betaald. Wat er precies allemaal is veranderd kunt u terugvinden op de website van Passend Onderwijs Apeldoorn (www.swvapeldoornpo.nl) en is te lezen in het ondersteuningsplan van SWV Apeldoorn. Globaal veranderen de volgende zaken: Zorgplicht Scholen hebben een zorgplicht. Dat betekent dat scholen elk kind een passende onderwijsplek moeten bieden. In eerste instantie op de school waar u uw kind aanmeldt, eventueel met extra ondersteuning en anders op een andere school in het regulier of speciaal onderwijs, die de juiste ondersteuning kan bieden. Dus als de school waar u uw kind aanmeldt geen passende onderwijsplek kan bieden, moet zij ervoor zorgen dat de leerling op een andere school kan worden geplaatst. Samen zijn de 12 besturen in Apeldoorn verantwoordelijk voor passend onderwijs voor álle kinderen in het samenwerkingsverband. Er mogen dan ook geen leerlingen thuis zitten. Basis- en extra ondersteuning Basisondersteuning is de ondersteuning die op iedere school aanwezig is en door de school zelf wordt uitgeoefend. Het gaat hierbij om zogenaamde preventieve en licht hulp die planmatig wordt ingezet voor een kind. De school doet dit met de eigen, op school aanwezige expertise. Is de basisondersteuning onvoldoende passend voor een kind? Dan wordt extra ondersteuning aangevraagd. Door de school, de gedragswetenschapper, het wijkteam en, indien nodig, het MDO wordt dan gekeken wat noodzakelijk is voor het kind en wat de onderwijsbehoeften van het kind zijn. Niet de (mogelijke) diagnose maar handelingsgericht werken wordt als uitgangspunt genomen.
19
in de wijk wordt georganiseerd door scholen en indien nodig specialisten en via 1 loket (het MDO) aangevraagd kunnen worden. Zie voor meer informatie de niveaus van ondersteuning. Niveaus van ondersteuning Op basis van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van uw kind kunnen zich de volgende situaties voordoen: Uw kind functioneert goed in het regulier onderwijs, en heeft geen extra ondersteuning nodig. In dit geval voorziet de basisondersteuning van de school (niveau 1). Uw kind functioneert goed in het regulier onderwijs, maar de leerkracht zet wel extra kennis, methoden of middelen in om uw kind optimaal te ondersteunen. In dit geval voorziet de basisondersteuning van de school (niveau 1). Uw kind heeft in het regulier basisonderwijs extra ondersteuning nodig, die het beste gegeven kan worden door de school of de leerkracht zelf. In dit geval wordt extra ondersteuning aangevraagd voor de school (via het Wijkteam), zodat de school uw kind optimaal kan ondersteunen (niveau 2). Uw kind heeft in het regulier basisonderwijs extra ondersteuning nodig, die verder gaat dan wat de school op eigen kracht kan bieden. In dit geval wordt extra ondersteuning aangevraagd voor uw kind bij het MDO (niveau 3). Wanneer extra ondersteuning aan de orde is, zal de leerkracht dit altijd met u als ouder overleggen. Als extra ondersteuning nodig is, wordt dit besproken met de intern begeleider en gedragswetenschapper van de school. Verder kan de school overleggen met de schoolmaatschappelijk werker en de jeugdverpleegkundige die vanuit het CJG aan de school verbonden zijn. Speciaal (basis)onderwijs: Toelaatbaarheidsverklaring Als de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van uw kind het beste kunnen worden vervuld door een speciale (basis)school, dan zal de school plaatsing op een SBO of SO in het samenwerkingsverband verzoeken. Dit wordt gedaan via een zogenaamde Toelaatbaarheidsverklaring, welke wordt toegekend op basis van het deskundigenadvies. 20
Toelaatbaarheidsverklaring Het verzoek om een toelaatbaarheidsverklaring wordt door de school en haar gedragswetenschapper, ingevuld en voorgelegd aan het MDO (Multi Disciplinair Overleg). Uiteraard wordt de samenvatting van het dossier met u besproken. Het MDO besluit vervolgens op basis van het deskundigenadvies, samen met een lid van het managementteam, of een toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven. In de toelaatbaarheidsverklaring wordt in ieder geval de startdatum, de (mogelijke) einddatum en het overeengekomen bekostigingsniveau van de ondersteuning aangegeven. Instroom uit voorschoolse voorzieningen Voordat leerlingen via voorschoolse voorzieningen of zij-instroom toelaatbaar verklaard kunnen worden tot het SBO of SO wordt vooraf altijd het deskundigenadvies van de deskundigen in het MDO gevraagd en wordt de leerling besproken in het MDO. Het dossier wordt aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen of door externen. Een orthopedagoog vanuit het MDO verzorgt het (eerste) deskundigenadvies. In onderling overleg wordt een tweede deskundige gevraagd.
15.
Ondersteunende instanties
Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Het CJG is de plek waar u terecht kunt met vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien. Het CJG is er voor alle (toekomstige) ouders, kinderen en jongeren uit de gemeente Apeldoorn. Het CJG is te raadplegen via de website, per telefoon en email of je kunt één van de locaties binnenlopen. De locatie waar onze school onder valt is CJG Noord, Pythagorasstraat 8 te Apeldoorn. Schoolmaatschappelijk werk (SMW) Schoolmaatschappelijk werk is een preventieve, laagdrempelige vorm van hulp- en dienstverlening die zich vanuit school richt op de driehoek school – ouder - leerling. Doordat schoolmaatschappelijk werkers voor en op de scholen werkzaam zijn, is de drempel voor zowel ouders en leerkrachten laag. Ze kunnen snel en makkelijk om advies, ondersteuning of begeleiding vragen rond hun kind c.q. de leerling.
21
De hulpverlening is zo kort mogelijk en zo lang als nodig is. De gesprekken zullen doorgaans plaatsvinden op de school of bij het gezin thuis. De hulp van het schoolmaatschappelijk werk is gratis.
Ouders kunnen zelf contact opnemen met het smw-team met een vraag of probleem. Daarnaast kan een leerling/gezin (met diens toestemming) verwezen worden door bijv. de intern begeleider of de leerkracht. De schoolmaatschappelijk werker die aan onze school verbonden is heet Manduela Trott.
Interne zorgteam Het interne zorgteam op school bestaat uit de intern begeleiders, de schoolmaatschappelijk werker en de jeugdverpleegkundige. Zij kunnen met hun specifieke kennis een bredere kijk geven op de ontwikkeling van uw kind. Zij kunnen advies geven, zelf hulp bieden of u of uw kind begeleiden naar andere hulp.
het team bespreekt de situatie van je kind
het team geeft advies over de nodige hulp
het advies wordt met jou als ouder besproken
de hulp wordt in gang gezet en/of het advies wordt uitgevoerd
Alle besproken informatie blijft vertrouwelijk en mag buiten dit overleg niet zonder uw goedkeuring met anderen worden gedeeld.
GGD De Jeugdgezondheidszorg van GGD Noord- en Oost-Gelderland verandert vanaf het schooljaar 2014 - 2015 haar werkwijze. Dit houdt in dat zij op school vaker beschikbaar zijn voor kinderen, ouders en leerkrachten. De GGD houdt open spreekuren, begeleidt risicokinderen en biedt extra ondersteuning bij schoolgezondheidsbeleid. Tijdens de schoolperiode zijn er verschillende momenten waarop kinderen, ouders en leerkrachten in contact komen met de GGD:
Vierjarigen
Een JGZ-team neemt de zorg van het consultatiebureau over. Dit team bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige, logopediste, assistente jeugdgezondheidszorg en een Gezonde School-adviseur.
22
Vier- en vijfjarigen U en de leerkracht krijgen een vragenlijst om de spraak- en taalontwikkeling van uw kind te beoordelen. Een logopedist bekijkt deze vragenlijsten en nodigt uw kind uit voor een spraak- taalscreening als dat nodig is. Tijdens deze screening let de logopedist op: stem, spraak, taal, luistervaardigheden en mondgedrag. Als er een behandeling nodig is, verwijst de logopedist uw kind door naar een vrijgevestigd logopedist.
Vijfjarigen
De jeugdverpleegkundige of de jeugdarts voert een gezondheidsonderzoek uit bij uw kind. Het onderzoek bestaat uit: meten en wegen en een gehoor- en oogtest. Het is belangrijk dat u hierbij aanwezig bent. U kunt dan zelf ook gespreksonderwerpen inbrengen.
Negenjarigen
De GGD meet en weegt uw kind opnieuw. Daarnaast krijgt uw kind een uitnodiging voor:
Groep 7
-
de BMR-vaccinatie tegen bof, mazelen en rode hond
-
de DTP-vaccinatie tegen difterie, tetanus en polio
In overleg met school geeft de GGD een informatieve en interactieve bijeenkomst over leefstijl en gezondheidsthema’s, zoals: overgewicht, voeding, bewegen, mediawijsheid, genotmiddelen en seksuele gezondheid. De assistente JGZ doet dit schooljaar een meet- en weegonderzoek bij alle kinderen van 9 jaar of ouder die nog niet zijn gewogen en gemeten.
Inloopspreekuren Maximaal vier keer per jaar houdt de jeugdverpleegkundige een inloopspreekuur. Ouders, leerlingen en leerkrachten zijn hier altijd welkom. De jeugdverpleegkundige helpt bij vragen over onder andere: opvoeding, psychosociale problemen, pesten, faalangst, overgewicht, voeding, zindelijkheid. Als het nodig is schakelt de jeugdverpleegkundige de jeugdarts in. Bijvoorbeeld bij chronische ziektes of problemen met: gehoor, zicht, groei, ontwikkeling en gedrag. U kunt op school navragen wanneer er spreekuren zijn.
23
Team Jeugdgezondheidszorg
Het team JGZ van uw school bestaat uit de volgende personen:
Naam
Telefoon
Jeugdarts
Mariëlle Haafkes
088 - 4433494
[email protected]
Jeugdverpleegkundige
Madelon Splinter
088 - 4433329
[email protected]
Logopediste
Inge Bakker
088 - 4433332
[email protected]
Assistente JGZ
Astrid van Asselt
088 - 4433144
[email protected]
Maike Blokhuis
088 - 4433581
[email protected]
Gezonde school adviseur
E-mail
Manouk Vermeulen 088 - 4433596
[email protected]
Heeft u vragen, of wilt u een afspraak maken buiten het inloopspreekuur om? Neem dan contact op met de GGD! Ze zijn van maandag t/m vrijdag van 08.00-12.00 uur telefonisch bereikbaar op nummer 088 – 443 31 00. U kunt ook een e-mail sturen naar:
[email protected].
Fysiotherapie/logopedie Op onze school zijn de kinderen in de gelegenheid fysiotherapie of logopedie te ontvangen. Wanneer de leerkracht en/of IB’er denkt dat een behandeling zinvol is, zal dit met ouders besproken worden. Wanneer ouders toestemming geven, kunnen we het kind laten screenen door de fysiotherapeut of logopedist en kan de behandeling starten.
Taalklassen De Intensieve Taalklas (ITK) is een initiatief van de gemeente Apeldoorn in samenwerking met de stichtingen voor het basisonderwijs in Apeldoorn (waaronder 24
Leerplein055, stichting voor het openbaar basisonderwijs). De taalklas is gericht op leerlingen uit alle groepen die een specifiek taalprobleem hebben. De taalklassen worden op een aantal scholen in Apeldoorn gegeven. Voor onze school is dat OBS De Zevensprong. In de Intensieve Taalklas worden leerlingen taalvaardiger gemaakt, er wordt veel gelezen en het accent ligt op ontwikkeling van de woordenschat.
Hoogbegaafde kinderen en groep 9 Leerplein055 werkt met twee hoogbegaafdengroepen voor leerlingen afkomstig van alle openbare basisscholen in de gemeente Apeldoorn. Deze groepen heten ‘groep 9’, een naam die de leerlingen zelf verzonnen hebben. Sinds september 2014 huist groep 9 in lokaal 23 in het witte gebouw van het Gymnasium.
Een ochtend in de week komen leerlingen vanaf groep 5 vanuit verschillende scholen van ons bestuur samen. Het gaat om leerlingen die aan het (plus)programma op de eigen school niet voldoende uitdaging hebben. Ze leren leren.
Leerplein055 kiest er nadrukkelijk voor deze kinderen in hun eigen omgeving te laten functioneren en één dagdeel per week iets extra’s te bieden. Het programma biedt kinderen vooral handvatten om gestructureerd te leren denken en in het omgaan met hun hoogbegaafdheid. Het biedt leerlingen de mogelijkheid van spiegeling aan en omgang met andere hoogbegaafde kinderen.
Leerlingen die in aanmerking komen worden aangemeld door de intern begeleider van de basisschool, in overleg met de ouders. Het gaat om leerlingen bij wie voldoende indicatie is voor ‘hoogbegaafdheid’ en die uitdaging en verrijking buiten de eigen klas nodig hebben.
25