Zorg 99.062 Verslag van de vergadering van de commissie ZWC op 17 november 1999 te Haarlem Aanwezig: de dames
S. Akkas (CDA), P.J. Dijksteel (PvdA), E.P. van Gaalen (VVD), J. Geldhof (D'66), M .D. Koning (VVD), J. Kruisinga (CDA), R.F. Noorderveen (GL) de heren H.B. Bruijn (PvdA), P.J. Bruystens (Ouderenpartij), C.H. Koetsier (voorzitter), C. Kruijmer, (RPF/GPV/SGP), E. Neef (gedeputeerde), P.A. Prins (GL), J.R.A. Raasveld (VVD), Van Ruller (CDA), N. Schwellengrebel (secretaris), J.N. Zuurbier (CDA) alsmede medewerkers van de afdeling Zorg, Welzijn en Cultuur Met kennisgeving afwezig: de heer C. Poulie Verslag: mevrouw M . Freling-de Bruijn (BPSA) A-agenda 1. Opening 2. M ededelingen B-agenda (inhoudelijke onderwerpen) 3. Voortgangsrapportage M oks Alesi en Boerenkool 4. Tussentijdse evaluatie/regiovisie plan Verzorging & Verpleging 1997 t/m 2000 5. Prestatieplannen steunfunctie-instellingen 6. Deelverordening restauratie en onderhoud monumenten in Noord-Holland 1998 7. FINH-bijdrage Fort aan de Drecht 8. Kwartaalrapportage millenniumproject juli/augustus/september 9. "Armoede" conferentie C-agenda (hamerstukken) 10. Vergaderschema 2000 11. Verslag vergadering commissie ZWC d.d. 13 oktober 1999 12. Overzicht moties en toezeggingen 13. Lange termijn agenda 14. Ingekomen post 15. Rondvraag 16. Sluiting 1.
Opening De voorzitter opent de vergadering om 9.30 uur. Bericht van afwezigheid is ontvangen van de heer Poulie.
2.
Mededelingen Geen
3.
Voortgangsrapportage Moks Alesi en Boerenkool M evrouw Van Gaalen constateert dat het initiatiefvoorstel een positieve stimulans teweeg heeft gebracht ten gunste van de positie van migrantenouderen in Noord-Holland. Zij is verbaasd dat geen aanvragen zijn ingediend voor stimuleringsregeling ouderenhuisvesting en 1
zorgvernieuwing en vraagt zich af of onbekendheid de oorzaak is. De punten 3 t/m 10 behelzen zaken die continu aandacht vragen, maar niet direct meetbaar en voelbaar zijn. Ten aanzien van "welzijn" in punt 10 van de voordracht (brede regiovisie ouderzorg) en agendapunt 4 van de agenda houdt de VVD vast aan het standpunt dat er geen alles-beschrijvende visie dient te worden gegeven. M et betrekking tot het facilitaire netwerk vraagt mevrouw Van Gaalen wat het percentage migrantenouderen is dat aan gespreksgroepen deelneemt: er moet immers niet over, maar met hen worden gesproken. VVD wijst in dit kader op de algemene beleidslijn van het ministerie: algemeen beleid waar mogelijk, categoraal waar nodig. Te veel betutteling leidt tot afhankelijkheid. Tot slot merkt zij op dat de spreiding van initiatieven over de provincie beperkt is. M evrouw Kruisinga zegt dat CDA overtuigd is van de noodzaak van deze extra inspanning, die practisch en laagdrempelig moet zijn. In dat kader is er twijfel of een "virtueel adviescentrum" als het NIZW daarin past. De twijfel aan een dergelijke landelijke aanpak wordt versterkt als je leest dat de absolute aantallen gering zijn. Een help desk is daarentegen wel practisch en laagdrempelig. Zij vraagt of de RPCP's voldoende zijn toegerust voor deze categorie en merkt zij op dat men, wat het personeelsbeleid betreft, rekening zal moeten houden met het interculturele aspect. De heer Bruystens is blij met de ontwikkeling. Naar aanleiding van blz. 5 punt 6 (participatie) vraagt hij waarom een dergelijk project niet ook voor vrouwen is ontwikkeld. M evrouw Geldhof geeft aan dat D66 verheugd is met wat er al wordt gedaan. Zij adviseert meer acties op allochtone jongeren te richten om hen bewust te maken van wat er bij de ouderen leeft, hun stem te horen, te laten participeren en bekend te maken met de mantelzorg. M evrouw Geldhof vraagt gedeputeerde een toelichting over de internetsite. De heer Kruijmer resumeert de algemene insteek, namelijk zoveel mogelijk integratie tot stand brengen. Het facilitaire netwerk vindt hij een goede zaak. Hij vraagt of de financiële steun van ƒ 16 miljoen voor alle steunfuncties - waarvan ƒ 2,5 miljoen voor migrantenouderen – in- of exclusief ƒ 3,6 miljoen voor de steunfuncties in Amsterdam is. M evrouw Noorderveen spreekt namens GroenLinks haar waardering uit over wat er is gebeurd. Zij vraagt of het facilitaire netwerk ook voor de doelgroep toegankelijk is, omdat het erg op professionals en instellingen gericht lijkt te zijn. De meertaligheid wordt toegespitst op Duits en Engels, terwijl haars inziens zoveel mogelijk de taal van de migrantenouderen moet worden gebruikt. M evrouw Noorderveen vindt dat de herkenbaarheid van de provincie NoordHolland in het stuk niet goed uit de verf komt en pleit ervoor zoveel mogelijk gebruik te maken van de kennis en instellingen binnen de eigen provincie. Wijzend op punt 2, laatste alinea, vraagt mevrouw Noorderveen of de doelgroep wel betrokken is bij/op de hoogte is van de mogelijkheden. Zij adviseert het veld op te roepen extra aandacht te geven aan migrantenouderen. Voorts vraag zij of de initiatieven die op blz. 4 (bovenaan) worden genoemd inmiddels zijn uitgevoerd. Tenslotte verzoekt GroenLinks een voortgangsrapportage te krijgen en wil men weten hoe vaak dit zal gebeuren. M evrouw Dijksteel is blij met het initiatiefvoorstel dat PvdA van harte ondersteunt. Het facilitaire netwerk is volgens haar een goede keuze, hoewel het vooral voor beleidsmakers 2
bedoeld lijkt. Zij vraagt zich dan ook af hoe de doelgroep wordt bereikt. De betrokken organisaties zullen haars inziens middels publicaties op de hoogte moeten worden gesteld. Ten aanzien van punt 3 zegt zij dat de participatie van allochtonen in RPCP's nog te wensen overlaat. Zij pleit hieraan vanuit de patiëntenorganisaties en de provincie aandacht te besteden zodat de zorgvraagbehoefte duidelijk wordt. PvdA bepleit voorts de methodieken, die door de steunfunctie instellingen worden ontwikkeld, ook ten behoeve van andere organisaties te benutten. Ten aanzien van de inkomensposities (blz. 9) ziet zij wel signalen voor problemen en verzoekt dit in de armoedeconferentie mee te nemen. Allochtone ouderen zijn doorgaans op latere leeftijd naar Nederland gekomen en hebben niet alle premies kunnen betalen voor het verkrijgen van een volledige AOW. Daar komt bij, dat veel ouderen in Nederland hun oude dag zullen doorbrengen met name omdat de Wet beperking export uitkeringen een zekere belemmering vormt voor terugkeer naar het land van herkomst. Zij is blij dat het WZVregiovisie platform aandacht zal besteden aan de zorgvraag en het zorgaanbod van allochtone ouderen. Het is spreekster uit contacten bekend, dat er behoefte is aan ouderenhuisvesting. Het bevreemdt haar dan ook dat er ondanks de stimuleringsregeling geen aanvragen zijn ingediend. Refererend aan blz. 4 weet mevrouw Dijksteel dat er nog te veel onbekendheid is ten aanzien van de voorzieningen. De voor de doelgroep relevante informatie is kennelijk niet beschikbaar. Wellicht kan de provincie hier – in samenwerking met gemeenten - iets aan doen. De heer Neef zegt dat M oks Alesi en Boerenkool (voorheen M oks Alesi of Boerenkool) beoogt een methode te ontwikkelen om mensen de weg te wijzen. Hij destilleert als algemene lijn uit de reacties van de fracties en het stuk de vraag: wie is bekend met wat en waarom werkt het niet. De doelgroep is getalsmatig de doelgroep van de toekomst; conform de vraaggerelateerde zorg van de regiovisies zullen er dan ook aanpassingen moeten worden gedaan. Onderzoek heeft uitgewezen dat voorzieningen vaak niet ten goede komen aan degenen voor wie ze zijn bedoeld. Ook hier wordt van een aantal regelingen geen gebruik gemaakt, omdat er kennelijk nog geen cultuur/platform is ontwikkeld dat die vraag genereert. De heer Bruijn oppert dat er - nog erger - wellicht wel initiatieven waren, maar dat die vervolgens mogelijk niet in de regel pasten. De heer Neef vervolgt dat, ondanks de feitelijk positieve discriminatie, het gewenste resultaat nog niet wordt bereikt. Dit heeft onder andere met onbekendheid te maken. Over het facilitaire netwerk zegt gedeputeerde dat timing en taal minder belangrijk zijn, zolang de boodschap maar aankomt op de plek waar deze nodig is. Internet is inderdaad nog niet voor de doelgroep geschikt, maar wel voor de professionals. Het gaat er nu in eerste instantie om informatie centraal beschikbaar te krijgen; later in het traject kan dit worden gespecificeerd en gedetailleerd naar gebied, enz. In dit kader wijst gedeputeerde op de brede regiovisies (bijv. de regiovisie ouderen, volgend jaar) die de vraaggerichte zorg in beeld zullen brengen. Ten aanzien van de vraag algemeen of specifiek c.q. integratie of categoraal hebben de staten bij het initiatiefvoorstel nadrukkelijk voor een pragmatische opstelling gekozen, d.w.z. voor wat op een bepaald moment het hoogste rendement biedt. Bij de keuze voor nationaal of provinciaal werkende instellingen is de beschikbare kennis het criterium. Deze kennis kan vervolgens naar provinciaal of zonodig gemeentelijk niveau worden vertaald. De RPCP's hebben, als vertegenwoordigers van hun achterban, een monopoliepositie en worden bij het uitvoeren van taak zoveel mogelijk door de provincie gefaciliteerd. De financiële steun van ƒ 16 miljoen is inclusief de Amsterdamse gelden is; de heer Hoogenhout zal dit later nader toelichten.
3
In het voorliggende stuk staat dat de instellingen en steunfuncties in Noord-Holland maximaal zullen worden benut. De provincie is slechts intermediair. De initiatieven, genoemd op blz. 4, zijn illustratief bedoeld. Het aspect van de inkomenspositie c.q. het opheffen van wettelijke taken in relatie tot het armoedebeleid wordt, zoals eerder aangegeven, in de armoedeconferentie betrokken. Uit oogpunt van de bemiddelende rol van de provincie is het de intentie jaarlijks een voortgangsrapportage te schrijven, in eerste instantie bedoeld voor de in het veld betrokken partijen. Ook gedeputeerde vermoedt dat onbekendheid 90% van het probleem is. De heer Hoogenhout (ambtenaar) verklaart dat ƒ 16 miljoen in 1999 beschikbaar is voor al de 6 provinciale steunfuncties; dit is inclusief de ƒ 3 miljoen voor Amsterdam. Van het totaal van ƒ 16 miljoen gaat ƒ 2,5 miljoen naar projecten binnen de doelstelling van M oks Alesi en Boerenkool. Dit geld gaat niet alleen direct naar allochtone ouderen in de zorg, maar ook bijvoorbeeld aan vrijwilligersorganisaties die ten behoeve daarvan actief zijn. M evrouw Kroonsberg (ambtenaar) legt uit dat het facilitaire netwerk een initiatief van NIZW en Forum (organisatie van belangenverenigingen van allochtonen). De voorzitter geeft gelegenheid voor een tweede termijn. De heer Bruystens vraagt aandacht voor de allochtone vrouwen in een achterstandsituatie, en derhalve voor het opstarten van gelijkwaardige activiteiten voor vrouwen. M evrouw Geldhof pleit nogmaals gerichter informatie naar jongere allochtonen te sturen. Zij zullen overigens vaak wel toegang tot internet kunnen vinden. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Dijksteel over de inkomenspositie van migrantenouderen, merkt mevrouw Van Gaalen op dat in de evaluatie staat dat de betaalbaarheid van voorzieningen voor ouderen van allochtone of autochtone afkomst geen verschil maakt. De evaluatie laat zien dat het van instellingsgericht naar doelgroepgericht moet; dit moet de organisaties duidelijk worden gemaakt. Zij wil in de volgende evaluatie vernemen of er zelfhulpgroepen zijn. De heer Neef zegt mevrouw Van Gaalen toe dit mee te nemen. Hij is het met de heer Bruystens eens. Ook in het kader van het emancipatiebeleid is dat logisch. Het internet is waarschijnlijk in eerste instantie voor de professionals bedoeld als eenduidige database. Hij zal de suggestie van mevrouw Geldhof meenemen. 4.
Tussentijdse evaluatie/regiovisie plan Verzorging & Verpleging 1997 t/m 2000 De voorzitter meldt 8 insprekers, die elk 2 minuten te hunner beschikking krijgen. 1. Hr. Eblee, advocaat van M aria M ater Namens het bestuur van M aria M ater verzoekt de heer Eblee de commissie te kijken naar de nieuwste ontwikkelingen van Angela (buurthuis) en M aria M ater, waarbij de laatste wil blijven voortbestaan, daar alles aan doet, maar niet de middelen krijgt. 2. M w. Poul, zorgkantoor Noord-Holland Noord Vraagt de aandacht van de commissie voor de nijpende financiële problemen, met name in de regio Noord-Kennemerland. In de evaluatie wordt hier nauwelijks aandacht aan besteed. 3.
M w. Beuning, Verpleeghuis Lauwershof 4
Ook zij vraagt de aandacht van de commissie voor financiële problemen, met name voor Lauwershof en Rekerheem, Kennemerland. 4. Hr. Kreuter, St. Interkerkelijke Bejaardenzorg Den Helder Het plan voor renovatie van Huis ter Duin is doorgeschoven naar de volgende planperiode. Gezien het toenemende aantal ouderen, zal men rekening moeten houden met hoge extra kosten ten behoeve van een overbruggingsregeling. 5. M w. Klas, voorzitter van de Stichting BEL Zie tevens de brief van 2 november 1999, ter vergadering uitgedeeld. Op 22 juni is er een brief gestuurd naar de secretaris Ouderenzorg Gooi & Vechtstreek met het voorstel het totaalpakket, inclusief de thuiszorg, integraal op te lossen. De eenzijdige opstelling van Stichting De Zonnehof baart zorg. 6. Hr. Doeser, De Basis, De Stolpe, Hilversum M et betrekking tot de uitvoering van het plan voor De Stolpe pleit de heer Doeser voor continuering van de zorg. Het overleg daaromtrent duurt al veel te lang. Hij verzoekt de commissie ervoor te zorgen dat het overleg sneller verloopt. 7. Hr. M uurling, SSIG (zorgaanbieders 't Gooi) In 't Gooi ontbreekt de gerontopsychiatrie, waardoor de druk in het zorgaanbod verder toeneemt. De zorgaanbieders verzoeken te bevorderen dat de huidige gerontopsychiatrie in De Stolpe wordt gecontinueerd totdat het volledige en volwaardige GGZ-aanbod is gerealiseerd. 8. Hr. Tolk, Regiocommissie 't Gooi Is blij met de evaluatie regiovisie, maar nog niet tevreden. 't Gooi vergrijst. Door de toenemende "ontgroening" is er ook minder mantelzorg (opvang van ouderen door kinderen) om de wachtlijsten te verkorten. Het knelpunt in Blaricum is al eerder genoemd (inspreekster 5). De heer Tolk verzoekt de commissie dringend hierin een uitspraak te doen. Ook verzoekt hij de startnotitie voor de volgende ronde tijdig te communiceren. M evrouw Van Gaalen vraagt nadere toelichting over de problemen in Kennemerland. Geantwoord wordt dat het probleem tweeërlei is. De afdelingsgrootte is 24. Als er 24 bedden worden afgestoten, blijft er een afdeling van 8 over met dezelfde kosten (personeel, gebouw e.d.). Als men echt wil bezuinigen, moeten er 24 bedden worden overgeheveld en 8 gesloten. Gevolg daarvan is dat de wachtlijst toeneemt. Dat is de kern van het probleem. Inmiddels heeft Lauwershof toestemming gekregen voor nieuwbouw in plaats van renovatie. Het zal daardoor 5 jaar langer duren tot de accommodatiecapaciteit conform dit plan is. De voorzitter geeft gelegenheid voor de eerste termijn. De heer Bruystens complimenteert de duidelijkheid van het stuk. Hij merkt op dat de mantelzorg steeds belangrijker wordt; het is de taak van de overheid hier iets aan te doen. De evaluatie geeft geen duidelijk beeld van de wachtlijsten in Noord-Holland. Dat verbaast hem temeer daar hem vanuit de Sigra was verzekerd dat men in Amsterdam goed inzicht zou hebben in de wachtlijsten. De heer Bruystens heeft uit de landelijke vereniging voor thuiszorg klachten gehoord dat het papierwerk enorm is toegenomen. Hij wil dan ook weten of de overheadkosten in de thuiszorg in de pas lopen met het te leveren product. De heer Bruystens 5
vraagt hoe de provincie de zorg gaat invullen, gezien de beschikbare financiën ten behoeve van de wachtlijsten, de reductie en de uitspraak die de rechter onlangs heeft gedaan. Tot slot sluit hij zich aan bij de motie van de VVD in de laatste statenvergadering om met spoed onderzoek te doen naar de capaciteit van tijdelijke verpleging en verzorging en de behoefte aan opvanghuizen voor terminale patiënten. De heer Zuurbier complimenteert de regio's met het vele werk dat in korte tijd is verzet. Op korte termijn leveren de tekorten op de arbeidsmarkt enorme problemen op. Gelukkig geeft het rijk extra middelen om mensen versneld in de zorg te laten terugkomen. Ook is er extra geld beschikbaar om de wachtlijsten in de thuiszorg versneld terug te brengen. Het knelpunt is echter, dat het ook daar in feite niet om geld gaat, maar om personeel. Het CDA is verheugd dat de mantelzorg in de toekomstige regiovisie ouderenzorg een plaats zal krijgen. De WZV-regio's zijn bezorgd dat de dagverzorging zal ophouden te bestaan, terwijl de provincie pleit voor instandhouding (en waarschijnlijk uitbreiding) van de dagverzorging. Het ouderenbeleid moet rekening houden met de toenemende vergrijzing. CDA is dan ook voorstander van uitbreiding van de wijksteunpunten. Het CDA vraagt specifiek aandacht voor de 55 gerontopsychiatrische zorgplaatsen in De Stolpe. Tot slot wijst spreker op de verantwoordelijkheid van de provincie een regierol te spelen. M evrouw Koning heeft aan de wieg gestaan van dit plan V&V. De evaluatie waarom toen werd gevraagd, blijkt hard nodig. Zij merkt daarbij op dat de regio's weinig tijd kregen om het beschikbare extra budget in te vullen. VVD stemt in grote lijnen in met de samenvatting en noemt vervolgens een aantal punten van zorg. De dagverzorgingsprojecten dreigen door de thuiszorg ondergraven te worden. Omdat de dagverzorging niet kan worden gemist, verzoekt de VVD ook de zorgkantoren op hun verantwoordelijkheid dienaangaande te wijzen. De provincie betaalt mee aan de accommodaties van wijksteunpunten; allen schijnen aanspraak te willen maken op de maximale vergoeding en uit dat oogpunt slechts aan nieuwbouw te denken in plaats van gebruik te maken van bestaande voorzieningen. Ook de affinanciering van de bestaande wijksteunpunten geeft onzekerheid. In de samenvatting staat dat vermindering van het aantal plaatsen in de verzorgingshuizen de druk op de thuiszorg evenredig heeft verhoogd. Haars inziens liggen er echter ook andere zaken aan ten grondslag. Ten aanzien van de knelpunten lijkt mevrouw Koning vooral die van De Stolpe belangrijk, desnoods via een motie. Er moet minimaal een overbruggingsoplossing komen totdat er een structurele oplossing is geregeld. De overbruggingsfinanciering voor het zorgkantoor Noord-Holland Noord, Lauwershof, Blaricum e.d. spreekt aan. Een pragmatische aanpak staat voorop, hetgeen betekent dat eerst de ouderenzorg goed op de rails moet worden gezet. De VVD complimenteert tot slot de samenstellers met het grondige werk dat is verricht. In de evaluatie zijn mevrouw Dijksteel vooral de knelpunten opgevallen. Zij pleit om daar waar het wenselijk en mogelijk is een kleiner schaalniveau te hanteren zodat een beter inzicht wordt verkregen in de vraagbehoefte. In de samenvatting staat dat voor tijdelijke opname binnen de financiële ruimte wordt gekeken naar mogelijkheden tot ophoging van de capaciteit; haars inziens is het nodig ook daarbuiten te kijken of er middelen te vinden zijn. Platforms werken op een bepaalde schaalgrootte in relatie tot de WZV-regeling; zij pleit voor een kleiner schaalniveau om beter inzicht te krijgen in de vraagbehoefte. De arbeidsmarkt is zorgwekkend, mede door de hoge werkdruk in deze sector; wellicht zijn allochtonen een goede doelgroep. Zij wijst in dat kader op publicaties, met name op de notitie dienaangaande t.b.v. de commissie financiën en arbeidsmarktbeleid, die ook voor deze commissie van belang lijkt. Voor de 6
dagverzorging is een tussenoplossing gevonden; PvdA pleit ervoor een goede definitieve oplossing te vinden en alles in het werk te stellen dat deze voorziening blijft bestaan. Ten aanzien van De Stolpe vindt ook zij dat gezorgd moet worden voor een goede tijdelijke oplossing in afwachting van een definitieve oplossing. Een experiment met een brede regiovisie kan inzicht geven in de wijze waarop de brede regiovisie werkt, inclusief de knelpunten waar men bij een brede regiovisie tegenaan loopt. Gebleken is dat de sturing van Noord-Holland nuttig is. Zij verzoekt gedeputeerde de commissie op de hoogte te houden van tussentijdse resultaten. M evrouw Noorderveen stelt vast dat het een grote sector is met grote problemen op verschillende vlakken. Zij wijst op de toenemende vergrijzing. Te weinig middelen beschikbaar stellen lost de problemen niet op. Brede personele werving - dus ook onder migrantenjongeren – lijkt GroenLinks heel belangrijk. Refererend aan het vorige agendapunt, zegt zij in deze evaluatie de aandacht voor allochtone ouderen te missen. De heer Kruijmer vindt de evaluatie een compliment waard. Hij vraagt zich terzijde af of de provincie niet te veel plaatsen heeft geschrapt. Het is goed, te lezen dat de samenwerking tussen de partners steeds beter verloopt en dat het werken met een onafhankelijke, terzake kundige voorzitter en een goede secretaris effectief is geweest. De heer Kruijmer vraagt of de vertraging van de nieuwbouw nog andere consequenties heeft. De toenemende vergrijzing c.q. zorgvraag vereist het nemen van maatregelen; in dat verband lijkt het hem beter in absolute aantallen te kijken dan in percentages. Geprobeerd is het wachtlijstprobleem via een motie inzichtelijk te maken, hetgeen helaas niet is gelukt. Arbeidsmarkt is een knelpunt en dat is zijns inziens alleen op te lossen met meer mensen en hogere salarissen. Hij vraagt uitleg over de koppeling tussen de wijksteunpunten en de AWBZ en welke consequentie de rechterlijke uitspraak voor het plan V&V heeft. Voorts vraagt hij of het mogelijk is om bij de mantelzorg, net als bij de thuiszorg, een zorgbudget in te voeren. Ten aanzien van de inspraak van mevrouw Poul, Lauwershof, vraagt hij zich af wat er is misgegaan. Ten aanzien van De Stolpe dringt hij aan op een oplossing. Ook tegenover de andere aanvragen staat hij positief en hij verzoekt hij te bezien of dit alsnog kan lukken. M evrouw Geldhof merkt op dat er een grote discrepantie is tussen wat men wil en wat beschikbaar is. Zij vraagt hoe gedeputeerde aan de knelpunten van de insprekers tegemoet denkt te kunnen komen. Zij adviseert het beschikbare geld direct te besteden. De heer Bruijn zegt dat "snel een knelpunt oplossen" en "alles oplossen" niet kan: er moet derhalve worden aangegeven waar wel wat aan kan worden gedaan. M evrouw Geldhof stelt dat er een prioriteitenafweging in de regiovisie heeft plaatsgevonden; zij vraagt welke mogelijkheden gedeputeerde dienaangaande ziet. Er is geconstateerd dat er geld is blijven liggen; in het kader van de regiefunctie van de provincie wil zij weten wat er wordt gedaan om te zorgen dat een plan/project wordt uitgevoerd als er geld beschikbaar is. Zij vraagt wanneer de aanzet voor de volgende regiovisie wordt gegeven. Naar aanleiding van de brief van gedeputeerde van 10 november verzoekt zij een verklaring van de oplossing voor de tijdelijke huisvesting. M evrouw Van Gaalen merkt op dat het, wat het Zorgkantoor Noord-Holland Noord en Lauwershof betreft, de financiële consequentie is van het oplossen van een probleem. M evrouw Geldhof vervolgt haar verzoek om uitleg over de kostenontwikkeling van "De M eeuw". Verder staat in de voordracht de zin "... te bezien of de omvang van het huidige aanbod voor de komende periode wel voldoende zal zijn"; zij vraagt hoe dit zal worden 7
aangepakt. Over het arbeidsmarktprobleem merkt zij op dat het wel zo'n beetje ophoudt als er geen mensen beschikbaar zijn. De heer Neef dankt de commissieleden voor de complimenten die zij hebben gegeven over het vele werk dat is verzet. Nederland - dus ook Noord-Holland – vergrijst; dat is een gegeven. Op basis van aannames moeten er continu bijstellingen worden gedaan. De taak van de provincie in dezen zal langzaam in de richting van de regiovisies verdwijnen: dit is de laatste evaluatie/beperkte regiovisie. Het plan V&V blijft van kracht, behoudens wat nog in de staten moet worden vastgesteld op grond van deze evaluatie. Het hoge tempo was nodig omdat men met spoed geld nodig had. De teneur momenteel is, dat als er meer geld is, dit toch niet kan worden weggezet. Van het totale volume is ongeveer 0,5% over, hetgeen niet veel is gezien het grote aantal variabelen en onzekere factoren. Zo spoedig mogelijk zal in overleg met het veld moeten worden besproken wat er precies over is en waar dit het beste aan kan worden besteed. Gedeputeerde heeft overigens de indruk dat de regio Zaanstreek/Waterland wat achter blijft bij wat de andere regio's hebben gedaan. Over M aria M ater zegt gedeputeerde dat de afspraken van plan V&V gelden: zaken worden uitgevoerd zoals de regiocommissie deze in de regiovisie heeft bepaald. Als de regio wijzigingen wil aanbrengen, volgt de provincie. M evrouw Van Gaalen vraagt gedeputeerde of hij de indruk heeft dat het bestuur van M aria M ater zich tot het uiterste heeft ingespannen om met de regio overeenstemming te bereiken of dat er sprake is van "domeindenken". De heer Neef onthoudt zich van een waardeoordeel: de regiocommissie heeft beoordeeld en besloten. Het zorgkantoor en Lauwershof: dit betreft een tijdelijke maatregel. Alle regio's hebben naar rato van het aantal 75+-ers geld ontvangen; het budget was dus eerder bekend dan de aanpassingswensen. De regio moest een keuze maken. Lauwershof is kennelijk niet in de verdeling betrokken. De wensen van bijvoorbeeld Huis ter Duin worden daarom buiten deze planperiode geschoven en zullen wellicht in de nieuwe regiovisie worden opgenomen. De provincie respecteert de keuze die door de regiocommissie is gemaakt. Er zijn geen additionele middelen beschikbaar: de ƒ 650 miljoen WBO-gelden zijn het bindende kader. Het budget was inderdaad voor 20 wijksteunpunten bedoeld en is destijds niet opgehoogd naar 24. Er wordt niet automatisch opgeplust: eerst wordt gekeken of het voor minder of anders kan. Dit heeft ook te maken met hoe in de toekomst met wijksteunpunten wordt omgegaan, hetgeen later nog in de besluitvorming aan de orde zal komen. In 't Gooi was geen sprake van de sluiting van een wijksteunpunt, maar werd een convenant gesloten, waarbij gekozen werd voor de inzet van 30 extramurale plaatsen aan wijksteunpunt De Zonnehof. Het probleem van de 55 gerontopsychiatrische plaatsen in De Stolpe wordt erkend. Op 8 december is er overleg met Zon en Schild; er wordt naar een win-win situatie gestreefd met dien verstande dat Zon en Schild de 55 plaatsen binnen hun eigen accommodaties opneemt, zodat de "oneigenlijk bezette" plaatsen weer vrijkomen voor de wachtlijst 't Gooi. M evrouw Van Gaalen zegt dat mensen toch niet zomaar op straat kunnen worden gezet en vraagt hoever de bevoegdheid van de provincie strekt. De heer Neef legt uit dat het geen onwil is, maar dat de situatie zo gegroeid is. Formeel en conform het budget hoort de voorziening echter bij een andere instelling thuis. In feite is Zon en Schild verantwoordelijk. De provincie zal hen daarop wijzen. M evrouw Van Gaalen zegt dat De Stolpe nu eigenaar van het probleem is, niet Zon en Schild.
8
De heer Neef zegt dat er enerzijds ruimte moet komen binnen de V&V-invalshoek en anderzijds moet adequate huisvesting worden gevonden voor de patiënten die binnen de eigen verantwoording vallen. De partijen moeten met elkaar overeenstemming bereiken hoe. Over de wachtlijsten zegt de heer Neef dat niet-adequate informatie een goede oplossing bemoeilijkt. Om de juiste input voor de regiovisie te krijgen, is eenduidige indicering belangrijk. De Sigra hanteert een geschoonde wachtlijstregistratie, hetgeen (voorlopig) echter nog niet in heel Noord-Holland gebeurt. De provincie bepleit afstemmen en schonen van de wachtlijsten en faciliteert dit o.a. door het doen van voorwerk. Wat niet binnen het kader van het plan V&V valt, kan in de regiovisie ouderen worden opgenomen; in het eerste kwartaal volgend jaar wordt hiermee gestart. Het wordt een bredere visie dan het budget van de WBO, waarbij naar integraliteit en afstemming wordt gestreefd. De rechterlijke uitspraak (mantelzorg) heeft voor dit plan geen consequenties. De problemen zijn er, maar worden – mede dankzij deze uitspraak - steeds transparanter. Qua indicering heeft iedereen gelijke rechten, maar de beschikbaarheid van middelen is in de AWBZ niet geregeld (als een patiënt veel kost, gaat dat ten koste van andere patiënten). Het is dus ook een maatschappelijk probleem en gaat verder dan alleen Noord-Holland. De discussie over terminale zorg wordt bij de regiovisie ouderen meegenomen. Wat het personeel betreft, is het duidelijk dat er geld nodig is. Vanuit de ZWC-portefeuille wordt al het mogelijke in het werk gesteld om het probleem op te lossen (imagoverbetering enz.). Binnenkort komt er een geïntegreerde notitie over zorg en arbeidsmarktbeleid. In deze commissie is al eerder ƒ 600.000,00 (binnen de ƒ 1,2 miljoen) vastgesteld voor het verbeteren van de toegankelijkheid in de zorg. De heer Neef zegt dat het rijk nadrukkelijk dient aan te geven dat de dagverzorging onderdeel gaat uitmaken van het vaste pakket van de thuiszorg en niet in het variabele pakket, zodat het gegarandeerd is binnen het AWBZ. De provincie gaat niet buiten het plan om als vangnet fungeren, maar beslist zelf of al dan niet aanvullend geld beschikbaar wordt gesteld. De voorzitter geeft gelegenheid voor een tweede termijn. De heer Zuurbier heeft geen antwoord gehoord op het voorstel van CDA om het aantal wijksteunpunten uit te breiden. De heer Bruystens is het met mevrouw Koning eens wat betreft de nieuwbouw van wijksteunpunten en vraagt die controle daarop plaatsvindt. M evrouw Koning heeft weinig vertrouwen in het probleem van De Stolpe en verzoekt op de hoogte te worden gehouden van het overleg. Als er geen overeenstemming komt, zal er actie moeten worden ondernomen. Lauwershof is ook een probleem. Volgens haar heeft de regiocommissie gezegd dat het geld hiervoor beschikbaar zou zijn. Is er sprake van een misverstand? 't Gooi is een dichtbevolkte streek; het kan volgens mevrouw Koning geen bezwaar zijn als ouderen van Blaricum in Hilversum of Bussum zitten. M evrouw Geldhof herinnert gedeputeerde aan haar vraag over de tijdelijke huisvesting en de daarbij behorende kosten van De M eeuw. De heer Neef zegt dat destijds voor de wijksteunpunten ƒ 2,4 miljoen vastgesteld is, waarbij de verwachting was dat er plussen en minnen zouden zijn. De inzet van GS is om binnen het geraamde bedrag te blijven. Niettemin wordt gesignaleerd dat overschrijding denkbaar is. Deze
9
evaluatie zal leiden tot uitbreiding van het beleid, hetgeen in deze commissie apart aan de orde zal komen; e.e.a. is dan niet meer gekoppeld aan sluitingstrajecten. Controle op de uitvoering geschiedt middels halfjaarlijkse overzichten aan de commissie. De heer Neef merkt op dat de instellingen zelf de taak hebben binnen het kader te blijven. Hij vertrouwt erop dat er een oplossing zal komen voor het probleem van De Stolpe op basis van de eerder geschetste insteek; de commissie wordt op de hoogte gehouden. Wat Lauwershof betreft, herhaalt de heer Neef dat de regio's een bekend budget hadden en zelf de vrijheid hadden te kiezen; de provincie volgt de voorstellen van de regio's. De heer Neef kan de vraag over Zaanstreek/Waterland niet beantwoorden, omdat deze regiovisie niet op tijd was. De voorstellen komen nu druppelsgewijs binnen; de commissie wordt op de hoogte gehouden van de voortgang. M evrouw Van Gaalen verzoekt gedeputeerde de problematiek Lauwershof nogmaals goed te bezien. De heer Neef zegt dit toe. De heer Kruijmer vraagt of het probleem wijksteunpunt Blaricum is opgelost. De heer Neef zegt dat dit de conclusie is uit het plan/de evaluatie. De commissie heeft geen tegenwerpingen laten horen. De keuze is derhalve 30 extramurale plaatsen, gekoppeld aan De Zonnehof. Afgesproken wordt dat gedeputeerde zal proberen de vraag van mevrouw Geldhof over de plaatsen bij De M eeuw voor de statenvergadering te beantwoorden. De voorzitter concludeert positieve advisering van de commissie met inachtneming van diverse toezeggingen van gedeputeerde. 5.
Prestatieplannen steunfunctie-instellingen De heer Prins vraagt of door de (voorbereiding van) de armoedeconferentie de overige punten uit de prestatieplannen niet in de verdrukking komen en hoe hierop wordt gereageerd. Hij stelt voor NPI en IM CO (blz. 5 project lokaal sociaal beleid) bij de armoedeconferentie te betrekken. GroenLinks vind dat alle organisaties hun effecten/resultaten goed moeten weergeven. De provincie zou daartoe duidelijke criteria moeten formuleren. Hij merkt dat het college enigszins teleurgesteld lijkt dat het nieuwe collegeprogramma niet in de prestatieplannen terug is te vinden en verklaart dat dit mogelijk komt doordat de nieuwe welzijnsnota eraan zit te komen; het kan ook zijn dat het programma niet prikkelend genoeg is geweest. M evrouw Dijksteel is tevreden over de notitie. Zij verzoekt gedeputeerde het resultaat van het overleg met de instellingen naar de commissie terug te koppelen. Verder vraagt zij of de extra projecten M oks Alesi in de begroting 2000 zijn opgenomen. M evrouw Koning is het eens met de notitie. Zij vraagt zich echter af of de papierberg die ermee gemoeid is wel effectief is, met andere woorden wat wordt er naar de doelgroep toe gedaan. Voorts verzoekt zij gedeputeerde alle subsidieregelingen, projectgroepen, steunfondsen e.d. op een rij te zetten om te bezien of er overlappingen zijn. M evrouw Akkas memoreert dat CDA destijds niet met de welzijnsnota heeft ingestemd omdat er geen ruimte was voor kleinere welzijnsinstellingen. Hoewel CDA het belang van de huidige steunfuncties erkent, wordt deze keuze nog steeds betreurd, temeer daar objectief
10
onderzoek heeft uitgewezen dat kleinere instellingen heel efficiënt en gedreven werken. CDA zal echter meegaan en meedenken in de huidige lijn. Er wordt heel wat van de instellingen gevraagd. M eetbaar maken is goed, maar de kritische evaluatie van het beleid moet in verhouding staan tot het werk dat de instellingen doen. Hoofddoel is immers het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Zij herinnert gedeputeerde aan de toezegging die de commissie is gedaan over een discussiestuk over meetbaarheid. Tot slot vraagt zij waarom IM CO zoveel meer subsidie ontvangt dan andere organisaties, ondanks de samenwerking met organisaties als NPI. De heer Bruystens merkt op dat er sprake is van een soort overgangsproces en dat de ontwikkelingen, zover hij deze kan beoordelen, gunstig zijn. Hij is enigszins bezorgd n.a.v. blz. 3 3e alinea ("Toch reikte het alom ... nieuwe collegeprogramma heeft geplaatst.") en vraagt aandacht aan GS ervoor te zorgen dat "alle neuzen in dezelfde richting blijven staan". M evrouw Geldhof zegt dat de prestatiefinanciering een leerproces behoeft en vraagt hoe dit wordt vormgegeven. De instellingen moeten aangeven was ze gaan doen; zij vraagt hoe gedeputeerde dit ziet. M et betrekking tot de prijs/kwaliteitverhouding van de prestatie vraagt zij welke van de twee prioriteit heeft. De heer Kruijmer vindt ƒ 18,5 een enorm bedrag. In de eerste alinea, laatste zin van de samenvatting staat "... actief zijn op overlappende en uiteenlopende terreinen". Hij is daar niet bang voor, aangezien de provincie dit op termijn zelf in de hand heeft. De heer Neef is blij met de instemming op grote lijnen. Uit de vragen van de commissieleden komen dilemma's tot uiting met betrekking tot de wens tot verantwoording, minder bureaucratie, meetbaar maken e.d. In het verleden zijn afspraken gemaakt hoe het proces gestalte moest krijgen zonder het dicht te timmeren. Ten aanzien van efficiency onderzoek en effectiviteit geeft gedeputeerde aan dat instellingen die meer dan ƒ 750.000,00 subsidie van de provincie krijgen op een bepaald moment worden doorgelicht. De effectiviteit van een instelling is permanent aan de orde. Er is sprake van veel papierwerk; al doende wordt echter toegewerkt naar een bevredigende vorm van verantwoording afleggen. Wat de opmerking van CDA betreft over de voorkeur voor kleine instellingen, zegt gedeputeerde dat het "schonen" betrekking heeft op het subsidiëren van minder organisaties door ze te incorporeren in grotere instellingen. IM CO is daar een voorbeeld van: dat waren vroeger aparte instellingen c.q. initiatieven die apart werden gefinancierd. Gedeputeerde is het met mevrouw Geldhof eens dat het een leerproces betreft: de provincie moet de vraag duidelijk formuleren en de partijen moeten maximale kwaliteit leveren binnen de budgetten die worden afgesproken. De armoedeconferentie zou, op basis van deze globale plannen, binnen het subsidiekader kunnen vallen, met andere woorden: het is niet automatisch een aparte klus. Daar moeten afspraken over worden gemaakt. In de nieuwe welzijnsnota zullen zaken als meetbaarheid, grote/kleine instellingen e.d. verder aan de orde komen. De voorzitter geeft gelegenheid voor een tweede termijn. M evrouw Akkas merkt op de discussie met IM CO niet actief te hebben meegemaakt. Zij vindt dat de "nieuwelingen" het recht hebben om achtergrondinformatie te vragen. De heer Bruijn zegt dat dit in de vorige staten is besloten; de behoefte aan achtergrondinformatie moet men buiten deze commissievergadering zien op te lossen. 11
M evrouw Koning wijst er nogmaals op dat vermeden moet worden dat meerdere instellingen hetzelfde doen. Zij vraagt in de decembervergadering een standpunt van gedeputeerde te horen hoe dit kan worden opgelost. De heer Kruijmer vraagt of de financiële ontkoppeling door gaat. De heer Neef refereert voor de ontstaansgeschiedenis van IM CO naar blz. 4 punt 4. De welzijnsnota, in samenwerking met de commissie vastgesteld, blijft uitgangspunt tot er een nieuwe is. In samenspraak met de instellingen zal de provincie tot een oplossing komen. Gedeputeerde geeft mevrouw Koning de toezegging een overzicht te laten maken. Vaak is het echter dat instellingen wel overlappen, maar elk vanuit een eigen invalshoek c.q. met een eigen meerwaarde. Pas als de prestatieplannen helder worden, kan dat goed worden beoordeeld. Het hoofddoel is kwaliteitsverbetering. De voorzitter concludeert dat de commissie akkoord gaat met de subsidiebedragen. 6.
Deelverordening restauratie en onderhoud monumenten in Noord-Holland 1998 De heer Bruijn vindt dat de deelverordening moet worden afgestemd op de nieuwe cultuurnota. M evrouw Koning vraagt of de verlenging financiële consequenties heeft. De heer Neef legt uit dat verlenging van de regeling financiële consequenties beoogt te voorkomen door er een limiet in aan te brengen. De inhoudelijke discussie is al eerder gevoerd; het gaat nu om de verlenging van 1 jaar. Richting de heer Bruijn geeft hij toe dat dit inderdaad meteen aan de orde had kunnen zijn. De voorzitter constateert unanieme instemming.
12
7.
FINH-bijdrage Fort aan de Drecht De heer Bruijn wijst op de inspanningsverplichting van 50%. Voorts vindt hij het stukje over "tastbaarheid" (blz. 5) erg subjectief gesteld: voor en door FINH is er heel wat geld in de stelling gestoken. Overigens is hij positief over het toegankelijk maken van het fort. De heer Neef is het met hem eens. Wat de gemeentelijke inspanningsverplichting betreft, zegt hij dat men zichtbaar zal moeten maken dat medefinanciering van derden plaatsvindt. Als dat niet lukt, is dit een ontbindende voorwaarde. De voorzitter stelt vast dat de commissie positief adviseert.
8.
Kwartaalrapportage millenniumproject juli/augustus/september M evrouw Geldhof merkt op dat het project wat de pc's betreft achterloopt en wijst er daarbij op dat de laatste percentages vaak de lastigste zijn. Zij wil weten waar de knelpunten liggen en of er noodscenario's zijn. De heer Bruystens vraagt informatie over de verkeersregelingen in de lucht boven NoordHolland. De heer Neef legt uit dat het millenniumproject betrekking heeft op de provincie als organisatie. NVLS/RLD hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Zover hem bekend, gaat het niet om uitgestelde problemen. Er zijn noodscenario's. M evrouw Geldhof vraagt of gedeputeerde in de nacht van 31-12/1-1 aanspreekbaar/bereikbaar is. De heer Neef antwoordt dat zo'n 50 mensen binnen de organisatie een soort standbyregeling hebben, waarvan 4 of 5 mensen fysiek aanwezig zullen zijn. Er zijn zo'n 15 mensen in geval van nood oproepbaar; hijzelf (uit hoofde van CDK) is via een noodnet oproepbaar.
9.
"Armoede" conferentie / motie 55-4 M evrouw Noorderveen is blij dat de aangenomen motie gestalte krijgt in de conferentie teneinde inzicht te krijgen in achterstandsituaties. Zij vraagt hoe de ervaringsdeskundigen erbij zullen worden betrokken. Ook mevrouw Dijksteel vindt het een goed initiatief. Bij punt 4 merkt zij op dat het belangrijk is dat het provinciale steunfunctie-instellingen in de besluitvorming worden betrokken. Het mag geen bijeenkomst van deskundigen worden, maar moeten ook bijdragen zijn vanuit de doelgroep. Verder adviseert zij te kijken naar wat er in andere provincies op dit gebied gebeurt. M evrouw Koning refereert een krantenbericht van vorige week, waarin werd gesteld dat het aantal arme huishoudingen drastisch is afgenomen. Zij merkt op dat als het een ronde-tafelconferentie/expertmeeting wordt, de deelname klein zal zijn. M evrouw Akkas vindt het belangrijk dat de provincie een sociaal gezicht laat zien. Zij sluit zich aan bij wat GroenLinks en PvdA hebben verwoord. Zij heeft vorig jaar een werkconferentie over dit onderwerp in Zuid-Holland bijgewoond en, gezien het goede resultaat ervan, pleit zij voor eenzelfde aanpak.
13
De heer Bruystens staat achter het initiatief en hoopt dat dit zal leiden tot verbetering van de situatie. Het stoort hem dat de locatie voor de armoedeconferentie sober zou moeten zijn. De heer Neef is het eens dat er een adequate manier moet worden gevonden om invulling te geven aan de motie. De ideeën van andere provincies kunnen worden opgevraagd en worden betrokken. Wat de genodigden en locaties betreft, moeten keuzen worden gemaakt en een evenwicht worden gevonden. Dat er een daling van het aantal arme huishoudingen is geconstateerd, is een gelukkige ontwikkeling. Het college doet geen inkomensbeleid en die verwachting mag, ook met de conferentie, niet worden gewekt. De provincie is wel van plan de inkomenseffecten van het beleid in beeld te brengen, zodat duidelijk is of en waar actie zou kunnen worden ondernomen. De voorzitter sluit af met de conclusie dat de voorbereidingen worden voortgezet. Hij stelt voor het grote-stedenbeleid erbij te betrekken. De heer Neef geeft aan dat dit gebeurt (ISV). 10.
Vergaderschema 2000 M evrouw Geldhof is verheugd dat alle vergaderingen op een woensdag zijn gepland. Donderdag 16 december is zij verhinderd.
11.
Verslag vergadering commissie ZWC d.d. 13 oktober 1999 M evrouw Koning heeft per fax een wijziging heeft doorgegeven. Blz. 7 3e regel van onderen moet worden gewijzigd in "... onderdeel kan zijn van ruimtelijke ordening" (i.p.v. "... onderdeel moet zijn van ruimtelijke ordening"). Zij wijst er namens de heer Raasveld op dat een opmerking van de heer Ruller ontbreekt. De heer Neef geeft aan dat er geen wijzigingen worden gedaan dan door personen die aanwezig zijn. De voorzitter stelt vast dat commissieleden aanpassingen vooraf zelf telefonisch of per fax dienen door te geven. Hij zal de fax van mevrouw Koning nagaan. M evrouw Dijksteel vraagt naar de stand van zaken van het Jan van Breemen instituut. De heer Neef zoekt dit uit: het is n.l. met een positief advies naar de afdeling is gegaan.
12.
Overzicht moties en toezeggingen Geen opmerkingen.
13.
Lange termijn agenda Geen opmerkingen.
14.
Ingekomen post De heer Bruijn vraagt uitleg over de verdere procedure t.a.v. de brief van het Dorpscentrum Spaarndam. De heer Neef zegt dat afwijzend is gereageerd. Indien de commissie op ingekomen stukken het antwoord wil zien dan komt dit in de commissie terug. De voorzitter attendeert de commissieleden op de nagekomen stukken.
15.
Rondvraag M evrouw Koning memoreert dat er iets zou worden gezegd over het RIZ (registratiecentrum voor zorg en welzijn). Zij vraagt of dat noodzakelijk is, of bij I&A zou kunnen worden ondergebracht. De heer Peters antwoordt dat het RIZ-systeem een onderdeel is van de 14
systematiek om kerngegevens/kwaliteitsgegevens als onderbouwing van het beleid te krijgen voor zorg, cultuur e.d. In die context is het zinvol. I&A moet ervoor zorgen dat de structuur goed is (technisch), RIZ is inhoudelijk. De heer Neef en de heer Koetsier vonden het teleurstellend dat, van de 10 mensen die zich voor de excursie hadden opgegeven er 's middags nog maar 3 over waren. Afgesproken wordt in het vervolg van begin tot eind aanwezig tenzij van tevoren bekend dat dit niet mogelijk is. Als men liever tweemaal een excursie van een halve dag wenst, kan dat ook worden geregeld. 16.
S luiting De voorzitter sluit de vergadering om 13.10 uur. De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 12 december om 09.30 uur.
Titel:Verslag PS-cie. ZWC d.d. 17-11-1999 Datum:17-11-1999
15