Collegevoorstel
Embargo tot en met 22 mei
Onderwerp
Burgerwindpark A15
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Openbare besluitenlijst 18& december 2007 Grondbeleid / 1032, Klimaat Energie / 1022 Collegevergadering no 47
n.v.t.
Portefeuillehouder
J. van der Meer Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Aanwezig: De gemeente Nijmegen heeft sinds 1996 de wens om in bij de entree OB10, Sjon Debie, 9687 Th. de Graaf Voorzitter van de Vinex-ontwikkeling Waalsprong een aantal windturbines te P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H.Datum Kunst, Wethouders ambtelijk voorstel realiseren. Windenergie vormt een belangrijke bijdrage in het streven 7 mei 2013 Lucassen, J. van te der Meer Op het vlak van de gemeente om voor P. 2045 energieneutraal worden. Registratienummer P. Eringa Gemeentesecretaris van duurzame energie wil de gemeente nadrukkelijk de mogelijkheid D13.149321 A. Kuil Communicatie bieden tot burgerparticipatie. M. Sofovic Verslag
Hiertoe gaan wij een intentieovereenkomst aan met stichting Wiek II om een burgerwindpark met medewerking van de Gelderse Natuur en Milieu Federatie verder tot ontwikkeling te brengen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Ter besluitvorming door het college
1. een intentieovereenkomst aangaan met Stichting De Wiek II om een burgerwindpark met medewerking van de Gelderse Natuur en Milieu Federatie verder tot ontwikkeling te brengen.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Concern B & V
Ter besluitvorming door de burgemeester Leidinggevende De portefeuillehouder Klimaat & Energie, de heer J. van der Meer, te De voorzitter, De secretaris, M. van Lente machtigen een intentieovereenkomst met Stichting Wiek II te ondertekenen voor realisatie van een burgerwindpark langs de A15. Programmamanager M. Hustinx
Programmadirecteur J. Sprangers
Zie vervolgblad Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 14 mei 2013 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
nummer: 2.2
Bestuursagenda
1
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Cv burgerwindpark A15 - D13 149321 versie 3 (2)_D13.149321.DOC
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Op 28 februari 2006 hebben wij besloten om de ontwikkeling van windturbines langs de A15 vooruit te laten lopen op de ontwikkeling van het bedrijventerrein De Grift en daarvoor een strook van 100 meter direct ten zuiden van de A15 aangewezen. Zoals bekend is een bestemmingsplan voor vijf Nijmeegse windturbines in procedure gebracht, maar op 25 april 2012 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak gedaan dat ten onrechte is volstaan met een m.e.r. beoordeling. Wij hebben daags na de deze uitspraak bekend gemaakt de ambitie om windturbines langs de A15 te realiseren overeind te willen houden. De intentieovereenkomst met Eneco is op haar verzoek later dat jaar ontbonden. Kort daarna is er informeel verder samengewerkt met de Gelderse Natuur en Milieu Federatie (GNMF) om de windturbines met burgerparticipatie mogelijk te maken. De GNMF heeft eind 2012 haar plan van aanpak gepresenteerd, waar naast burgerparticipatie ook de ontwikkeling en exploitatie van de windmolens onderdeel van uitmaakt. Wij zijn bereid aan dit plan mee te werken, waarbij we zelf verantwoordelijk zijn voor planologisch mogelijk maken van de windturbines op Nijmeegs grondgebied. Wij zullen een intentieovereenkomst aangaan, waarin op hoofdlijnen de daarbij geldende uitgangspunten en randvoorwaarden zijn opgenomen, om dit project verder tot ontwikkeling te brengen. De intentieovereenkomst die nu voorligt, wordt niet gesloten met GNMF, maar met stichting De Wiek II. Binnen deze stichting is de expertise aanwezig om een concreet ontwikkelplan op te stellen voor het windpark, waarmee de technische en economische haalbaarheid wordt aangetoond. Gelijktijdig met de oprichting van de stichting wordt ook de corporatie Windpower-Nijmegen opgericht die uiteindelijk de participanten in Nijmegen en omgeving gaat werven. Op basis van het ontwikkelplan dat wordt opgesteld door de stichting, en de instemming die daarop met de gemeente wordt bereikt, zal een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten met de gemeente om contractuele afspraken te maken over de gronduitgifte en een start te kunnen maken met het bestemmingsplan. 2
Juridische aspecten
Voor een goede ruimtelijke onderbouwing bij het nieuwe bestemmingsplan, dient een m.e.r.onderzoek te worden uitgevoerd. De procedure die gevolgd moet worden voor de milieueffectrapportage is vastgelegd in de Wet milieubeheer. Een eerste stap in deze procedure is het melden van de intentie een m.e.r. te voeren en het opstellen van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau die dit voorjaar in samenwerking met de gemeente Overbetuwe zal worden opgesteld. In dit document zal worden aangegeven welke milieueffecten onderzocht zullen worden in de milieueffectrapportage en tot welk detailniveau. Binnen het (bestemmings)plangebied bevinden zich vier eigenaren: gemeente Nijmegen, Heijting Milieuservices, mevr. Bakker en dhr. Derksen. De gemeente dient conform artikel 6.12, lid 1 Wro in principe ter uitvoering van het opnieuw op te stellen bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen. De gemeenteraad kan afzien van het vaststellen van het exploitatieplan indien de grondexploitatie via een andere weg reeds verzekerd is. Dit houdt in dat het verhaal van de kosten van grondexploitatie, door middel van een exploitatiebijdrage in een anterieure overeenkomst of via een gemeentelijke gronduitgifte, anderszins verzekerd moet zijn. De gemeente is voornemens om voorafgaand aan de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met Wiek II om de kosten voor het doen van onderzoeken en het opstellen van het bestemmingsplan te kunnen verhalen.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
3
Doelstelling
De gemeente Nijmegen heeft sinds 1996 de wens om in bij de entree van de Vinexontwikkeling Waalsprong een aantal windturbines te realiseren. Windenergie vormt een belangrijke bijdrage in het streven van de gemeente om voor 2045 energieneutraal te worden en te voorzien in energiegebruik uit duurzame lokale bronnen. Onze doelstelling sluit aan bij de doelstellingen van het rijk en de provincie. Op het vlak van duurzame energie willen wij nadrukkelijk de mogelijkheid bieden tot burgerparticipatie. Door de betrokkenheid van inwoners en bedrijven uit Nijmegen te verhogen, is het mogelijk de noodzakelijke versnelling aan te wakkeren. Met meer lokale productie van windenergie en afname met langjarige zekerheid in prijs blijven investeringen (en werkgelegenheid) in de regio behouden. 4
Argumenten
De verduurzaming van de energievoorziening is niet alleen een zaak van de gemeente, maar van de hele Nijmeegse samenleving. Wij hebben de ambitie dat deze turbines zo veel mogelijk door Nijmeegse burgers en bedrijven worden gedragen. Daarom is het gewenst om de turbines met zo groot mogelijke participatie te (laten) ontwikkelen. Dit sluit aan op initiatieven die tijdens het co-creatieproces Power2Nijmegen zijn ontstaan. Door de ontwikkeling van duurzame energie projecten willen wij de energielevering voor de toekomst robuust maken. Energie opwekken dicht bij huis, gekoppeld aan lokale afnemers, zorgt ervoor dat de investeringen regionaal worden ingezet. Op basis van onderzoek door de initiatiefnemer van het burgerwindpark zal in samenspraak met gemeente Nijmegen, gemeente Overbetuwe en overige (private) grondeigenaren worden bepaald welke windmolens er komen, hoeveel het er worden en op welke plek ze komen te staan. Het gezamenlijk vermogen van de turbines op Nijmeegs grondgebied, waar de coöperatie zich (in eerste instantie) op richt, zal ergens tussen 10 en 15 MW per jaar uitkomen. Dat betekent dat zo’n 9.000 huishoudens lokale windstroom kunnen afnemen. 5
Klimaat
Uw college heeft de ambitie uitgesproken energieneutraal te zijn in 2045. Er is onder meer aan de hand van een co-creatieproces (Power2Nijmegen) in 2012 onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om dit te realiseren. De uitkomst van dit proces laat zien dat de gemeente naast een besparing op het energieverbruik van 50%, moet inzetten op alle beschikbare duurzame alternatieven van duurzame energieopwekking. De windturbines aan De Grift spelen een grote rol in deze strategie. 6
Financiën
Aan de intentieovereenkomst zelf zijn geen financiële clausules verbonden. De kosten voor het doen van onderzoeken en het opstellen van het bestemmingsplan wordt (voor)gefinancierd uit de gemeentelijke grondexploitatie Waalsprong, deelplan De Grift. Uitgangspunt is dat de kosten zullen worden verhaald via een samenwerkingsovereenkomst met Wiek II. Een go/no-go moment voor het aangaan van deze overeenkomst, volgt naar verwachting nog voor 2014. Mocht dit om welke reden dan ook niet tot stand komen, zal een exploitatieplan worden opgesteld en vastgesteld bij het bestemmingsplan en volgt een aanbesteding van de planologische ruimte die zal worden gecreëerd voor de windturbines.
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
De gemeentelijke kosten in de fase tót aan de samenwerkingsovereenkomst bestaan uit : • Onderzoekskosten, o.a. Externe Veiligheid, Slagschaduw, Geluid, etc. (€ 100.000,-); • Kosten voor het plaatsen en instandhouden van een windmeetmast (€ 50.000,-); • Plankosten v.a. mei 2012 en verder met o.a. m.e.r.-/RO-procedure: (€ 250.000,-); • Opdracht GNMF voor de opstart van een burgerparticipatiecampagne: (€ 80.000,-). Tot aan het go/no-go moment – dat later dit jaar volgt voor het daadwerkelijk aangaan van een samenwerkingsovereenkomst – zullen maximaal 75% van bovenstaande kosten (totaal ca. € 480.000,-) zijn gemaakt. Het project kent uiteindelijk voor de gemeente de volgende typen opbrengsten: 1 • Gronduitgiften incl. kostenverhaal, wellicht deels variabel o.b.v. windopbrengst (PM); • Eventuele subsidies, bijvoorbeeld van provincie en/of het rijk (PM); • Bijdragen van derden voor de onderzoekskosten, o.a. voor het Overbetuuws deel (PM); • Inkomsten uit OZB-belasting (ca. € 39.000,- per jaar voor 15 MW opgesteld vermogen). Om inzicht te krijgen in de financiële opbouw worden er op verschillende momenten in het project business cases gemaakt. In de integrale business case komen alle kosten en opbrengsten samen. Gemiddeld zijn de kosten voor de ontwikkeling en de bouw van een windpark ruim € 1,4 miljoen per MW vermogen. Voor een windpark van 15 MW komen hiermee de totale investeringskosten op ca. € 21,5 miljoen. De financiering van een windpark vindt grotendeels plaats met geleend geld, meestal wordt uitgegaan van 80% vreemd en 20% eigen vermogen. Ook dit eigen vermogen wordt niet uit eigen middelen gefinancierd, maar hier mogelijk gemaakt door burgers en bedrijven te laten participeren. De locatie van een windpark is bepalend voor de opbrengsten, de gemiddelde windsnelheid bepaalt immers de elektriciteitsproductie. Ook is de opbrengst afhankelijk van de turbine eigenschappen (ashoogte en rotordiameter). Uiteindelijk is ook de opbrengst afhankelijk van hoe de eigenaar van de turbine de geproduceerde stroom verkoopt, en hoe hij zijn financiering heeft geregeld. Er is voldoende interesse uit de markt voor de realisatie van windturbines op De Grift langs de A15 in Nijmegen, dat geeft vertrouwen voor het verder doorzetten van de ruimtelijke procedure. 7
Communicatie
Het aangaan van de samenwerking met de initiatiefnemer van het burgerwindpark en het tot stand komen van de intentieovereenkomst wordt direct na ondertekening met een persbericht bekend gemaakt. 8
Uitvoering en evaluatie
De windturbines aan De Grift zijn de eerste van een aantal te ontwikkelen locaties. Op 26 februari 2013 heeft het college van B&W de structuurvisie 2013 vastgesteld. Op de kaart ‘Duurzame stedelijke ontwikkeling van de structuurvisie’ zijn ‘zoekgebieden windenergie’ opgenomen onder meer voor de A15-zone (ook bij het Maas-Waalkanaal, bij Bijsterhuizen en bij de A73). De locatie de Grift langs de A15 is binnen het huidig geldende beleid de enige locatie in Nijmegen waar direct (zonder aanpassing van provinciaal beleid) windturbines ontwikkeld kunnen worden.
1
Ter informatie: Gemiddeld wordt uitgegaan van een grondprijs van circa € 12.000 per MW per jaar voor rijksgrond, bij 2200 vollasturen. Grondkosten voor particuliere grond variëren € 5.000 tot € 23.000 per MW.
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
9
Risico
Aan het sluiten van de intentieovereenkomst zelf zijn geen risico’s verbonden. Op basis van het ontwikkelplan dat met Wiek II wordt opgesteld, en de instemming die daarop met de gemeente wordt bereikt, zal een overeenkomst worden gesloten om contractuele afspraken te maken over de gronduitgifte en een start te kunnen maken met het bestemmingsplan. De belangrijkste risico’s in het (integrale) project zelf, zijn: Voldoende planologische ruimte De planologische situatie is complex doordat er ook op het Overbetuwse grondgebied de mogelijkheid bestaat windturbines te realiseren. Deze twee ontwikkelingen dienen op elkaar te worden afgestemd. Hiervoor is overleg en samenwerking met de gemeente Overbetuwe noodzakelijk. Op basis van een nader te bepalen ashoogte, rotordiameter en aantal windturbines zal bepaald moeten worden in hoeverre een economisch verantwoorde businesscase mogelijk is op De Grift langs de A15. Te weinig wind Ondanks dat er in Nederland een netwerk van meetapparatuur staat opgesteld, is er in Gelderland te weinig bekend van windomstandigheden op grotere hoogten. Deskundigen geven aan dat er waarschijnlijk wel genoeg wind is, maar omdat de marges van turbines op land kleiner zijn, is een meting noodzakelijk. Om die reden is er besloten een windmeting op locatie te doen. In april 2013 is een windmeetmast van 70 meter hoog geplaatst op De Grift die een jaar lang data verzamelt. Uit tussenrapportages zal al snel een inschatting gemaakt kunnen worden. Verschillende turbines hebben verschillende opbrengstkarakteristieken, een windmeting maakt een optimalisatie mogelijk. Over 9 maanden zal er aan de hand van een aangepaste business case (op basis van reële windmeting en in de m.e.r. onderzochte parkconfiguraties) een volgende stap gezet worden met de initiatiefnemers. Blijkt het project dan niet haalbaar dan is het gemeentelijk risico zo groot als de plankosten tot dan gemaakt SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie) De opwekking van groene stroom met windturbines is (nog) duurder dan opwekking van grijze stroom. Om dit verschil te overbruggen, stelt de regering SDE-subsidie in het vooruitzicht. De hoeveelheid subsidie en de verdeling over de verschillende projecten wisselt. Op dit moment beraadt de SER zich op een advies aan de regering over de regels voor de komende jaren. Zonder SDE-subsidie is er geen project, ook geen burgerparticipatieproject. Het risico dat er geen SDE-subsidie wordt verkregen, blijft de hele voorbereidingstijd aanwezig, tot aan financial close. Burgerparticipatie De GNMF heeft bij de gemeente een voorstel neergelegd voor de concrete uitwerking van burgerparticipatie. Door de financiële deelneming van burgers aan het project wordt het project meer haalbaar: meer draagvlak, maar ook kapitaal dat tegen lagere kosten uit de markt kan worden gehaald. Om deze ontwikkeling een start te geven, is er door de gemeente een opdracht verstrekt aan de GNMF om daarvoor het noodzakelijke in gang te zetten, concreet: de noodzakelijke communicatie voor de publiekscampagne op te pakken. Voorwaarde die daarbij wordt gesteld, is dat deze kosten door de GNMF aan de gemeente Nijmegen worden terugbetaald, op het moment dat er een financial close wordt bereikt en het project daadwerkelijk zal worden gerealiseerd. De bijdrage van de gemeente aan GNMF dient ook als co-financiering voor een subsidiebijdrage van de provincie.
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
Wanneer er om welke reden dan ook met Wiek II in de komende maanden geen overeenstemming kan worden bereikt voor het vervolg (bijvoorbeeld omdat er onvoldoende burgerparticipatie tot stand komt), kan de gemeente alsnog beslissen over te gaan tot een aanbesteding. Met een succesvol doorlopen planologische procedure (MER en Bestemmingsplan) is het immers mogelijk het windturbinepark door middel van een aanbesteding te realiseren. In deze aanbesteding is het ook mogelijk de financiering via burgerparticipatie als randvoorwaarde op te nemen. Met de GNMF en Wiek II is overeengekomen deze optie open te houden om zo de realisatie mogelijk te maken, mocht de deelneming uit de bevolking niet het gewenste financiële resultaat opleveren. Planschade De risico’s met betrekking tot planschadeclaims worden in kaart gebracht. Afhankelijk van de grootte van de turbines en de opstelling op De Grift zullen meer of minder mensen worden getroffen. In de m.e.r. studie zullen meerdere varianten worden bekeken en de planschade is een onderdeel van de studie aan die varianten. De analyses worden meegenomen in de business cases.