Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
Colofon
Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum Juli 2013 Auteurs San Yin Kan, Jan Düker en Kees Dignum Begeleidingsgroep Vertegenwoordigers van stadsdelen, corporaties,
de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de dienst Wonen, Zorg en Samenleven en Bureau Onderzoek en Statistiek
Redactie Kees Dignum, Gozewijn Bergenhenegouwen en San Yin Kan Grafische vormgeving Arie de Zeeuw Foto voorkant Edwin van Eis In opdracht van De Dienst Wonen, Zorg en Samenleven,
de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en alle Amsterdamse stadsdelen Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Jodenbreestraat 25 Postbus 1900 1000 BX Amsterdam
Telefoon 020 552 7474 E-mail
[email protected] Website www.amsterdam.nl/wonen
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
Delflandlaan 4
Postbus 9959 1006 AR Amsterdam
Telefoon 020 346 0360
W-mail
[email protected]
Website www.afwc.nl
Wonen in Amsterdam 2011
Leefbaarheid
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
4
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Inhoudsopgave
Samenvatting en conclusies
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Wonen in Amsterdam (WiA) en leefbaarheid 1.2 Relatie met andere leefbaarheidsonderzoeken 1.3 Leeswijzer
11 11 13 14
Hoofdstuk 2 Stadsdelen 2.1 Totaaloordeel buurt en toekomstige ontwikkeling 2.2 Schoon, heel, veilig: schoon 2.3 Schoon, heel, veilig: heel 2.4 Schoon, heel, veilig: veilig 2.5 Prettig samenleven 2.6 Wat kan er verbeteren? 2.7 Resumé
15 15 18 19 21 22 24 26
Hoofdstuk 3 Buurtcombinaties 3.1 Totaaloordeel over de buurt 3.2 Schoon, heel, veilig: schoon 3.3 Schoon, heel, veilig: heel 3.4 Schoon, heel, veilig: veilig 3.5 Prettig samenleven 3.6 Voorzieningen 3.8 Aantrekkelijkheid woonomgeving 3.9 Hoogste en laagste scores per thema
29 30 38 41 43 48 53 61 63
Hoofdstuk 4 Sociale controle 4.1 Algemeen 4.2 Sociale controle en bevolkingskenmerken 4.3 Stadsdelen 4.4 Buurtcombinaties
67 69 70 70 73
Bijlage 1 Sociale controle per buurt
79
Bijlage 2 Enquête
82
3
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
4
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Samenvatting en conclusies
De scores op de leefbaarheidsvragen van Wonen in Amsterdam 2001 worden beschouwd als een nulmeting. Elke twee jaar worden de vragen opgenomen, zodat de gegevens door de tijd heen vergeleken kunnen worden.
Totaaloordeel en ontwikkeling Ten opzichte van 2009 is het totaaloordeel over de buurt in Amsterdam vrijwel gelijk gebleven (gemiddeld rapportcijfer van 7,28 naar 7,34 in 2011). Wel is het zo dat in 2011 geen enkele buurt lager gewaardeerd wordt dan een 6,0. In voorgaande jaren WiA waren er altijd één of meer buurten die onder de zes gewaardeerd werden. Op stadsdeelniveau zijn het de bewoners van Centrum en Zuid die het meest tevreden zijn met hun buurten (8,1 en 7,9 respectievelijk). De buurten die het hoogst gewaardeerd worden zijn Landelijk Noord en Grachten gordel-West (beide 8,4). Gebieden met een hoge waardering zijn voornamelijk te vinden in Centrum, Zuid en aan de rand van de stad in de meer landelijke gebieden. De buurten van Nieuw-West worden, samen met de buurten van Noord het laagst beoordeeld door haar bewoners, voor beide stadsdelen komt de waardering neer op een 6,8. De Kolenkit (in West) is in 2011 de buurt combinatie met het laagste gemiddelde cijfer voor het totaaloordeel, dit was vóór 2007 ook het geval. In Overtoomse Veld is de tevredenheid over de buurt het meest toegenomen tussen 2009 en 2011(van 5,6 naar 6,2). Bij de stedelijke vernieuwing daalt de leefbaarheid vaak in de uitvoeringsfase, om sterk toe te nemen bij de afronding. Dat doet zich in Overtoomse Veld nu voor. Na Overtoomse Veld is het gebied de Omval de buurt met de grootste stijging (van 6,1 naar 6,6). Andere buurten waar de leefbaarheid er sterk op vooruit is gegaan zijn de Transvaalbuurt (van 6,5 naar 6,9), De Centrale Markt/Frederik Hendrikbuurt (van 7,5 naar 7,9), Het Erasmuspark (6,9 naar 7,2) en Venserpolder (van 6,1 naar 6,4). De sterkste daling tussen 2009 en 2011 is te zien in Burgwallen-Nieuwe Zijde (van 7,6 tot 7,1). Daarnaast daalde de waardering in Banne Buiksloot/Buiksloterham (van 6,7 tot 6,4), Bosleeuw (van 6,6 tot 6,3), de Eendracht (van 7,0 tot 6,7) en Driemond (van
5
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
8,0 tot 7,7). De buurtcombinaties Slotervaart-Zuid en Holendrecht/Reigersbos, waar in 2009 nog een sterke daling plaatsvond, stabiliseerden in 2011. In stadsdeel West is de leefbaarheid in alle buurtcombinaties er op vooruit gegaan in de afgelopen tien jaar. Dit geldt ook voor grote delen van Oost en Zuidoost. In Centrum en Zuid zien we her en der toenames, maar toch vooral een stabilisatie. In deze stadsdelen was het leefbaarheidsoordeel altijd al hoog, het is dan niet verrassend dat de leefbaarheid niet zo sterk toeneemt. In stadsdeel Nieuw-West zien we een stijgende tevredenheid voor de buurten gelegen aan de ring en achterin Osdorp. In Noord zien we dat in vier gebieden de leefbaarheid lager wordt beoordeeld dan in 2001. Meer dan de helft van alle buurtcombinaties laat in 2011 een duidelijk positiever beeld zien dan in 2001. De grootste toename vindt plaats in de buurten: de Kinkerbuurt (van 6,1 naar 7,7), De Indische Buurt West (van 5,4 naar 7,0) en De Krommert Zuid (van 5,5 naar 7,0). Opvallend is dat al deze buurten in 2001 ver onder het stedelijk gemiddelde (6,9) beoordeeld werden. Andere buurten waar de leefbaarheid sterk is gestegen, zijn Erasmuspark en de Staatsliedenbuurt. Daarnaast zijn er nog negen andere buurten waar de leefbaarheid met meer dan een vol punt is gestegen in de afgelopen tien jaar. Een zestal buurten, merendeels in Noord, laat een daling van het totaaloordeel zien tussen 2001 en 2011. Er is gevraagd hoe de bewoners verwachten dat buurt zich zich de komende jaren ontwikkelt. In 2011 hebben bewoners gemiddeld genomen even hoge verwachtingen over de ontwikkeling van de buurt als in 2009. De hele stad wordt met een 7,0 beoordeeld. Het meest optimistisch zijn de bewoners van Centrum (7,5), het minst de bewoners van Nieuw-West (6,4). De vraag over de verwachte buurtontwikkeling wordt in één gebied met lager dan een zes beoordeeld, Eendracht in Nieuw-West krijgt een 5,9. Er zijn duidelijke verschillen zichtbaar tussen buurten en stadsdelen. In de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost krijgen de meeste buurtcombinaties een cijfer tussen de 6 en de 7. In Centrum, West, Zuid en Oost is men in veel gebieden positiever over de verwachte ontwikkeling en worden meer gebieden gewaardeerd met een cijfer tussen de 7 en de 8.
6
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Schoon De tevredenheid over het schoonhouden van straten en stoepen (rapportcijfer 6,3) is minder hoog dan het totaaloordeel voor de buurt. Het meest tevreden over het schoonhouden van straten en stoepen zijn de bewoners van Centrum (6,9), het minst tevreden de bewoners van Noord (5,4). Noord laat een enorme verslechtering zien ten opzichte van 2009 (en 2005), in voorgaande jaren schommelde het gemiddelde telkens rond de 6, in 2011 is dit zes tiende lager. Buurtcombinaties van stadsdeel Noord, en dan met name in Volewijck en IJplein/ Vogelbuurt worden laag beoordeeld voor het schoonhouden van straten en stoepen (en andere indicatoren voor schoonhouden en onderhoud). Bij de meeste stadsdelen vindt er door de jaren heen weinig verandering plaats, alleen Oost laat een verbetering zien. Driemond laat de sterkste vooruitgang zien. Weesperbuurt/Plantage is de buurt met het hoogste oordeel over het schoonhouden van straten en stoepen. De tevredenheid over het schoonhouden van de groenvoorzieningen is hoger in 2011 dan in 2009, 6,5 in plaats van 6,4. Op Noord (6,0) na ligt in alle stadsdelen het gemiddelde rond de 6,5. De grootste stijging tussen 2005 en 2011 is te zien bij stadsdeel Oost (van 6,3 naar 6,7). De overlast door vervuiling is iets verminderd. In de afgelopen tien jaar is de overlast geleidelijk afgenomen tot een 6,1 in 2011. Er zijn nog drie stadsdelen met een rapportcijfer lager dan 6.: West, Zuidoost en Noord (respectievelijk 5,9, 5,8 en 5,4). Noord laat op dit vlak een verslechtering zien ten opzichte van 2009. In Nieuw-West is de overlast afgenomen. Dit vertaalt zich in een stijging van het cijfer van 5,7 naar 6,0. Op buurtniveau is de grootste toename van overlast door vervuiling te zien in Nieuwmarkt/Lastage, Overtoomse Veld, Willemspark en Slotervaart-Zuid.
7
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Heel Gemiddeld geven Amsterdammers een 6,5 voor het onderhoud van de straten en stoepen. Het onderhoud van straten en stoepen verbetert geleidelijk volgens de Amsterdammers. Centrum (6,8) krijgt het hoogste cijfer van haar bewoners, Noord (5,7) het laagste. Noord laat ten opzichte van 2009 ook op dit onderwerp een daling zien. In vergelijking met 2005 laten de stadsdelen Oost en West een forse stijging zien. De tevredenheid over het onderhoud van groenvoorzieningen is verbeterd in 2011. Een meerderheid van de stadsdelen krijgt een cijfer hoger dan een 6,7. Zuid krijgt de hoogste beoordeling, een 6,9. Alleen Nieuw-West en Noord, met respectievelijk een 6,6 en 6,3 worden lager beoordeeld. Noord laat een lichte daling zien ten opzichte van 2009, maar de daling is niet zo sterk als bij andere indicatoren over vervuiling, schoon houden en onderhoud. Nellestein krijgt het hoogste oordeel voor wat betreft het schoonhouden van de groenvoorzieningen en het onderhoud van de groenvoorzieningen. Voor wat betreft het onderhoud van straten en stoepen, scoort de relatief nieuwe buurt Oostelijk Havengebied/ Zeeburgereiland het hoogst. De tevredenheid over het onderhoud van de woningen in de buurt stabiliseert in 2011. De hoogste beoordeling geven de bewoners in Centrum. In 2011 wordt het onderhoud van de woningen het laagst gewaardeerd in Nieuw-West en Noord. De grootste toename van de waardering heeft plaatsgevonden in Oost en West.
Veilig Amsterdammers voelen zich gemiddeld genomen veilig. Het gemiddelde cijfer voor veilig voelen overdag is al een aantal jaren constant gebleven op een 8,2. Tussen 2001 en 2011 verbetert de subjectieve veiligheid in de meeste stadsdelen, alleen Noord laat een lichte verslechtering zien. ’s Avonds wordt de veiligheid minder positief beoordeeld dan overdag (een vol punt verschil), al is het gemiddelde nog steeds een ruime voldoende. In de stadsdelen Oost en West lijkt het verschil in veiligheidsbeleving ’s avonds en overdag op de stad als geheel: een vol punt verschil. In Centrum en Zuid is het verschil kleiner dan een vol punt en in Noord, Zuidoost en Nieuw-West is het verschil groter dan een vol punt. In vergelijking met tien jaar geleden laten Oost en West de grootste verbetering zien. Tussen 2009 en 2011 laat Transvaalbuurt op veel vlakken verbetering zien, waaronder het ’s avonds veilig voelen. Ondanks de geleidelijke verbetering van de ervaren veiligheid is overlast door criminaliteit in 2011 voor het eerst in de tweejaarlijkse metingen sinds 2001 toegenomen: deze trendbreuk doet zich in alle stadsdelen voor. Bosleeuw laat de grootste daling zien op de thema’s veilig voelen ’s avonds en overlast van criminaliteit. Landlust Zuid heeft het laagste cijfer voor wat betreft overlast van criminaliteit.
8
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Prettig samenleven Prettig samenleven, de sociale dimensie van leefbaarheid, wordt gemeten aan de hand van drie vragen. Hoe gaan de verschillende groepen met elkaar om in de buurt? In hoeverre zijn bewoners betrokken bij de buurt? En voelt men zich thuis in de buurt? De omgang tussen verschillende groepen wordt door Amsterdammers, net zoals in 2009, in 2011 met een 6,9 beoordeeld. Nieuw-West (6,6) ontvangt het laagste cijfer en Centrum (7,3) het hoogste. Het rapportcijfer over de betrokkenheid bij de buurt is iets gestegen ten opzichte van 2009, dat past in de trend sinds 2001. Nieuw-West en Zuidoost (beide 5,9) scoren nog net geen voldoende in 2011. Het hoogst gewaardeerd wordt Centrum (6,7). Tussen 2001 en 2011 is in Noord geen verandering waarneembaar. De overige stadsdelen laten een sterke stijging zien. Het rapportcijfer voor het thuisvoelen in de buurt is hoog en constant. Gemiddeld gesproken voelen de Amsterdammers in de verschillende stadsdelen zich zeer thuis in hun buurt: overal meer dan een ruime voldoende. Landelijk Noord krijgt op alle indicatoren voor prettig samenleven de hoogste score toegekend. De Transvaalbuurt laat op elke indicator voor prettig samenleven de sterkste verbetering zien tussen 2009 en 2011. Driemond laat de grootste verslechtering zien van de betrokkenheid bij de buurt en het thuis voelen in de buurt tussen 2009 en 2011. De betrokkenheid wordt het laagst beoordeeld in De Omval, terwijl de omgang tussen groepen mensen en het thuis voelen in de buurt het laagst wordt beoordeeld in Overtoomse Veld en De Kolenkit.
Verbeteraspecten In het onderzoek is ook gevraagd naar de verbeterpunten van de woonomgeving. Het schoonhouden van straten en stoepen (38%) wordt het vaakst genoemd door bewoners. In Noord wordt dit verbeterpunt door 52% van de bewoners genoemd, terwijl dit in Centrum maar in 26% van de respondenten het geval is. Het onderhoud van bestaande woningen, het schoonhouden van het groen, het onderhoud van straten en stoepen, meer winkels en veiligheid worden door rond de 25% van de bewoners genoemd. Het onderhoud van bestaande woningen is in West (32%) belangrijk. Het schoonhouden van het groen wordt het vaakst in Noord genoemd (36%). Alle aspecten rond onderhoud en schoonhouden worden door de bewoners van Noord vaker genoemd dan elders. Om meer winkels wordt vooral gevraagd in Oost, Noord en Zuidoost, 30% van de bewoners geeft dit aan. Maatregelen om de veiligheid te verbeteren worden het meest door bewoners in Nieuw-West en Zuidoost benoemd. Parkeergelegenheid is een verbeteraspect dat in Zuid en Centrum vaak door de bewoners wordt genoemd.
9
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Sociale controle De vragen over de omgang van verschillende groepen mensen in de buurt, de betrokkenheid van buurtbewoners en het thuis voelen in de buurt, geven een beeld van de buurtbinding en sociale contacten. Voor een oordeel over de actie bereidheid van de bewoners waren tot nu toe geen vragen opgenomen. In WiA 2011 zijn daarom vijf vragen opgenomen waarin wordt gevraagd of men denkt dat mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat: er spijbelende kinderen rondhangen, graffiti wordt gespoten, er een heftige woordenwisseling is, er wordt ingebroken of als iemand bezig is aan een geparkeerde auto van een van de bewoners. Deze vijf vragen worden samen tot een schaal gevormd om de actie bereidheid en de mate van sociale controle in de verschillen stadsdelen te meten. De mate waarin bewoners denken dat er ingegrepen wordt, blijkt positief samen te hangen met de gemiddelde waardering die de bewoners geven bij de andere leefbaarheidvragen; tevredenheid met de buurt (totaaloordeel), onderhoud en schoonhouden van straten en stoepen, omgang van verschillende groepen, betrokkenheid van buurtbewoners, overlast (buren, andere groepen mensen en vervuiling) en veilig voelen. Anders gezegd, waar de mensen meer bereid zijn om in actie te komen ligt de waardering van de leefbaarheid van de buurt gemiddeld hoger. Bewoners tussen 35-44 jaar denken vaker (60%) dat buurtbewoners zullen ingrijpen bij incidenten dan jongere en oudere bewoners. Turkse Amsterdammers (43%) en Amsterdammers uit de brede groep overige niet-westerse Amsterdammers (41%) denken minder vaak dan andere groepen dat buurt bewoners zullen optreden. De stadsdelen Centrum, Zuid en Oost hebben in vrijwel alle gevallen de hoogste percentages respondenten die verwachten dat de mensen uit hun buurt (zeker of waarschijnlijk) iets zullen doen bij elk van de vijf vragen. De andere stadsdelen scoren duidelijk lager. Waar de actiebereidheid groter is, zijn ook de scores op een aantal andere leefbaarheidskenmerken hoger. Een tegenvoorbeeld is stadsdeel Centrum. De overlast door ‘andere groepen mensen’ is daar hoger dan gemiddeld, maar de bereidheid om in te grijpen is juist hoger. De overlast heeft waarschijnlijk te maken met de toeristen die het Centrum in grote getale bezoeken. Als naar afzonderlijke buurtcombinaties wordt gekeken dan blijkt dat Landelijk Noord (73%) en Driemond (66%), de buurtcombinaties zijn waar men denkt dat bewoners het vaakst zullen ingrijpen. Meerdere buurten in Zuid en Centrum en enkele buurten in Oost en West laten hogere scores zien. De buurt waar men verwacht dat bewoners het minst snel ingrijpen is Osdorp-Midden (35%). Door de stad verspreid zijn er buurtcombinaties waar de verwachting laag ligt. De twaalf buurten die in 2001 tot de hotspots van leefbaarheidsproblemen werden gerekend, blijken momenteel (in 2011 is het voor het eerst gemeten) allen een relatief lage score te hebben op de sociale controle indicator. Ondanks dat het overgrote deel van de hotspots juist sterke verbeteringen hebben laten zien op de algemene buurtwaardering wijst de lage sociale controle op een voortdurende kwetsbaarheid.
10
1
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Inleiding
1.1 Wonen in Amsterdam (WiA) en leefbaarheid Het begrip leefbaarheid wordt gebruikt om aan te geven hoe aantrekkelijk een buurt of gebied is om te wonen of verblijven. Nadeel van het begrip leefbaarheid is dat het een containerbegrip is waar veel onder wordt geschaard. Zo zijn er in Amsterdam diverse monitoren ontwikkeld die raken aan het begrip leefbaarheid, het verschil tussen deze monitoren zit hem in de focus van een bepaald aspect van de leefbaarheid. In onze benadering in het algemeen, en specifiek voor deze rapportage, onderscheiden wij de volgende aspecten van leefbaarheid: • •
•
•
•
Schoon: de resultaten van alle activiteiten die gericht zijn op het schoonhouden van de stad, met name woongebouwen en woonomgeving; Heel: de resultaten van alle activiteiten die gericht zijn op een goed functionerend gebruik en onderhoud van objecten in de stad, met name in de gebouwde omgeving en de buitenruimte; Veilig: de resultaten van alle activiteiten die gericht zijn op een vergroting van de veiligheid van bewoners, met name op het terrein van criminaliteit en verkeer; Prettig samenleven: de resultaten van alle activiteiten die ten doel hebben om de kwaliteit van het samenleven van bewoners te verbeteren, met name op straat-, buurt-, en wijkniveau. De aanwezigheid van voorzieningen: functiemenging van wonen, werken en voorzieningen maakt stedelijke woonmilieus aantrekkelijk.
In 2001 is het onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) voor het eerst uitgebreid met leefbaarheidsvragen. De vragen die vanaf toen in het onderzoek zijn opgenomen komen grotendeels overeen met de Lemon-leefbaarheidsmonitor van Aedes. Er wordt gevraagd naar het subjectieve oordeel van bewoners op verschillende leefbaarheidsaspecten. Hierbij staat centraal hoe de bewoners zelf denken over de leefbaarheid in hun buurt. De scores op de leefbaarheidsvragen van Wonen in Amsterdam 2001 worden beschouwd als een nulmeting.
11
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Elke twee jaar worden de vragen opgenomen, zodat de gegevens ook door de tijd heen vergeleken kunnen worden. Ook worden deze indicatoren gebruikt om de voortgang van de doelen die gesteld zijn in de overeenkomst Bouwen aan de Stad te monitoren. Naast het rapporteren van de leefbaarheid op stadsdeelniveau wordt er voornamelijk op buurtcombinatie-niveau gerapporteerd. Met de fusie van de stadsdelen in 2011 zijn stadsdelen namelijk van een dergelijke grootte geworden dat rapportcijfers over een dergelijk gebied niet zoveel zeggen. Alle buurt combinaties worden meegnomen in het onderzoek. Immers de ‘probleembuurt’ van gisteren is niet noodzakelijk de ‘probleembuurt’ van vandaag en omgekeerd. Zeker voor het volgen van ontwikkelingen over langere periodes is het wenselijk als onderzoeken zich niet beperken tot die wijken die in het kader van bepaald beleid zijn aangewezen. WiA is een steekproefonderzoek, betrouwbaarheidsmarges zijn dus van toepassing. Op stadsdeelniveau liggen die tussen de 2,3% en 3,4%, afhankelijk van de omvang van de respons, op buurtniveau liggen die lager. Het gaat in deze rapportage dan ook niet om het exacte rapportcijfer vast te stellen dat door bewoners in een bepaald stadsdeel of buurt wordt gegeven. Veeleer gaat het erom algemene patronen op te sporen en te bepalen welke wijken en buurten ruim boven het Amsterdamse gemiddelde scoren en welke eronder. In tegenstelling tot de andere rapporten en factsheets van WiA zijn in deze rapportage de rapportcijfers gebaseerd op ongewogen cijfers. In het landelijke ‘benchmarkbestand’ van Lemon zijn de gegevens ook niet gewogen. Vanuit het streven naar eenduidigheid is er daarom voor gekozen om voor de leefbaar heidsdimensies uit te gaan van ongewogen cijfers. Dit is in 2001 besloten en omwille van continuïteit wordt hiermee doorgegaan. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om met deze rapportage buurten te stigmatiseren. Wel is het wenselijk dat de mening van bewoners over de leefbaarheid in de buurt helder voor het voetlicht komt. Als bewoners tevreden of ontevreden zijn over de leefbaarheid in een bepaalde buurt wordt dat in deze rapportage duidelijk weergegeven. Op basis van deze rapportage kunnen de betrokkenen (bewoners, stadsdeel, woningcorporaties, centrale stad, politie etc.) de discussie voeren en met elkaar beslissen welke maatregelen nodig zijn. De gegevens uit dit onderzoek kunnen daarbij worden gecombineerd met de kennis en ervaringen van de betrokkenen in specifieke buurten. In de afgelopen jaren is gebleken dat de stadsdelen en corporaties steeds meer gebruikmaken van de gegevens in dit onderzoek om te bezien of inspanningen op het gebied van leefbaarheid vruchten afwerpen.
12
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
1.2 Relatie met andere leefbaarheidsonderzoeken De WiA-rapportage leefbaarheid is niet het enige leefbaarheidsonderzoek dat in Amsterdam wordt uitgevoerd. Vanaf 2003 wordt het veldwerk voor de ‘monitor leefbaarheid en veiligheid’ continu uitgevoerd. In overleg met de Directie Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam (dOOV) wordt getracht overlap tussen beide onderzoeken zoveel mogelijk te voorkomen. Het zwaartepunt van de monitor leefbaarheid en veiligheid komt daarbij te liggen bij veiligheid. Voor informatie over de veiligheidssituatie in Amsterdam verwijzen wij graag naar de Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland en de Veiligheidsindex Amsterdam van dOOV: www.amsterdam.nl/wonenleefomgeving/veiligheid/veiligheid-cijfers/veiligheidsindex-0/ Naar aanleiding van het programakkoord 2010-2014 is de leefbaarheidsindex ontwikkeld door O&S in opdracht van OOV. De index berust op drie pijlers: Overlast, Fysiek en Sociaal. De gegevens zijn allen afkomstig uit de enquête van de Veiligheidsmonitor. De Leefbaarheidsindex kent voor een deel inhoudelijke overlap met de leefbaarheidsgegevens uit het onderzoek Wonen in Amsterdam. Een belangrijke overeenkomst is verder dat beide onderzoeken naar het oordeel van de burger kijken (subjectieve gegevens). Er zijn echter belangrijke verschillen tussen deze twee onderzoeken. Ten eerste de mate waarin ontwikkelingen op de lange termijn kunnen worden geschetst. In WiA wordt al sinds 2001 gevraagd naar het oordeel van bewoners over de leefbaarheid, terwijl de Leefbaarheidsindex teruggaat tot 2010. Ten tweede de frequentie. Over de Leefbaarheidsindex wordt iedere vier maanden gerapporteerd, over Wonen in Amsterdam (WiA) iedere twee jaar. Op basis van de Leefbaarheidsindex kan er dus sneller worden gestuurd op ontwikkelingen, terwijl op basis van WiA de ontwikkeling op de lange termijn kan worden weergegeven. In die zin zijn beide onderzoeken complementair. Ten slotte verschilt het thematische uitgangspunt. De leefbaarheidsvragen uit WiA zijn ontwikkeld vanuit het domein wonen en woonomgeving, terwijl de vragen uit de Leefbaarheidsindex zijn ontwikkeld vanuit het domein veiligheid. Beide domeinen komen bij elkaar op het vlak leefbaarheid. Deze toenadering is ook beleidsmatig steeds meer te zien (gebiedsgericht werken). Zie ook: www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/ veiligheid/veiligheid-cijfers/leefbaarheidsindex/ Een ander instrument waar de leefbaarheid mee wordt gemeten is de Leefbarometer. De Leefbaarometer is een instrument van het ministerie van BZK waar de leefbaarheid in Nederland gemeten wordt tot op straatniveau (het zogenaamde 6-positie-postcode niveau). Deze is sinds 2008 online en kan ontwikkelingen laten zien van 1998 tot en met 2012. Het berekenen van de leefbaarheid op zo een klein schaal niveau gebeurt aan de hand van 49 indicatoren. Deze indicatoren variëren in soort. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken naar het type woningen maar ook naar het aantal werklozen. Hier wordt dus niet gevraagd naar bewonersoordelen van allerlei leefbaarheidaspecten, maar er wordt gekeken naar indicatoren die een statistisch aangetoond causaal verband met het niveau van leefbaarheid hebben. Voor meer informatie hierover: www. leefbaarometer.nl
13
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Op het gebied van leefbaarheidsmonitoren is het goed om ook nog even aandacht te geven aan de monitor ‘De Staat van de Stad Amsterdam’. De zevende versie van deze monitor staat gepland voor najaar 2013. De Staat van de Stad geeft een beeld van de ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de Stadsmonitor Amsterdam. De Stadsmonitor Amsterdam geeft op een laag ruimtelijk schaalniveau (6-positie-postcode) een beeld van de ruimtelijke spreiding van verschijnselen, zoals werkloosheid en kenmerken van bevolkingsgroepen (o.a. leeftijd, huishoudenstype en etniciteit). Uit eerdere leefbaarheidsrapportages op basis van Wonen in Amsterdam is gebleken dat leefbaarheidsproblemen vaak optreden in die buurten die te maken hebben met ruimtelijke concentraties van sociaal-economische problemen. Voor meer informatie hierover: www. os.amsterdam.nl/publicaties/destaatvandestadamsterdam/
1.3 Leeswijzer Deze rapportage is bondiger dan de rapportage van 2009. Ten eerste omdat dit keer geen hoofdstuk over buurten is opgenomen. Ten tweede omdat ervoor gekozen is om het hoofdstuk over de stadsdelen in te korten. Stadsdelen zijn van een dermate grote omvang geworden, een geografisch gebied ter grootte van een middelgrote stad in Nederland, dat een gemiddelde per stadsdeel niet veel meer zegt omdat leefbaarheid toch vaak op een lokale schaal wordt ervaren. In hoofdstuk 2 worden de leefbaarheidsresultaten voor de stad als geheel en per stadsdeel kort aangestipt. In hoofdstuk 3 wordt er gerapporteerd op het schaalniveau van de buurtcombinatie. De gegevens worden voornamelijk met behulp van kaarten gepresenteerd. De kaarten geven een snel en duidelijk overzicht van de scores van de verschillende buurtcombinaties. Voor wie de precieze gegevens wil weten, is er een losse bijlage met de scores van Wonen in Amsterdam 2011 (en eerdere edities) per gebied. Hoofdstuk 4 gaat in op een aspect van de leefbaarheid dat in de rapportages van WiA nog niet zoveel aan de orde is geweest, maar wat in verschillende andere publicaties over leefbaarheid wel belicht wordt: collectieve zelfredzaamheid. De collectieve zelfredzaamheid wordt hier bepaald aan de hand van twee onderdelen. Ten eerste buurtbinding en sociale contacten. Hiervoor zijn al verschillende WiA-variabelen beschikbaar. En ten tweede de actiebereidheid van bewoners om in te grijpen als zij iets zien gebeuren wat niet door de beugel kan. Over de actiebereidheid van bewoners waren tot nog toe geen vragen opgenomen in WiA. In de vragenlijst van 2011 is dit voor het eerst het geval. Jan Düker, senior onderzoeker van stadsdeel Oost heeft de vragen over zelfredzaamheid geanalyseerd en het hoofdstuk over sociale controle geschreven.
14
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
2
Stadsdelen
2.1 Totaaloordeel buurt en toekomstige ontwikkeling Tussen 2001 en 2009 is het leefbaarheidscijfer voor Amsterdam elke twee jaar toegenomen. Echter tussen 2009 en 2011 vindt een stabilisatie van het totaaloordeel plaats voor de stad. Op de vraag: Hoe tevreden bent u met uw buurt (totaaloordeel) geven de Amsterdammers evenals in 2009 hun buurt een 7,3 als rapportcijfer. In 2007 was dat een 7,2, in 2005 een 7,1 en in 2001 een 6,9. Bewoners van Centrum en Zuid zijn het meest tevreden met hun buurten (8,1 en 7,9 respectievelijk) maar dit zijn ook de stadsdelen waar de afgelopen twee jaar geen verbetering te zien is. De twee stadsdelen die de sterkste stijging van de buurtwaardering laten zien tussen 2009 en 2011 zijn Nieuw-West (van 6,6 naar 6,8) en West (van 7,2 naar 7,4). De buurten van Nieuw-West worden, samen met Noord het laagst beoordeeld. Laag is hier relatief want beide stadsdelen worden met een 6,8 beoordeeld. Waar Nieuw-West een stijging laat zien in de afgelopen twee jaren is in Noord een daling zichtbaar (van 6,9 naar 6,8). Oost en Zuidoost laten ook vooruitgang zien ten opzichte van 2009, het totaaloordeel neemt in deze stadsdelen met één tiende punt toe. Figuur 2.1: Totaaloordeel over de buurt per stadsdeel Ontwikkeling Ontwikkeling 2009-2011 2001-2011
2001
2009
2011
7,7
8,1
8,1
0,0
0,4
West
6,4
7,2
7,4
0,2
1,0
Nieuw-West
6,5
6,6
6,8
0,2
0,3
Centrum
Zuid
7,6
7,9
7,9
0,0
0,3
Oost
6,7
7,3
7,4
0,1
0,7
Noord
7,1
6,9
6,8
-0,1
-0,3
Zuidoost
6,5
6,8
6,9
0,1
0,4
Amsterdam
6,9
7,3
7,3
0,0
0,4
Hoogste score
Laagste score
Als er teveel scores dezelfde zijn wordt de kleur achterwegen gelaten.
15
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Stadsdeel Noord is het enige stadsdeel waar in de afgelopen tien jaar geen stijging zichtbaar is. In 2001 werd in Noord nog een buurtwaardering gehaald van 7,1 in 2011 is dit gedaald naar 6,8. Het stadsdeel waar de buurtwaardering het meest is gestegen is het stadsdeel dat in 2001 nog het laagst beoordeeld werd: West. In de afgelopen tien jaar is de buurtwaardering hier met een vol punt gestegen, van 6,4 in 2001 naar 7,4 in 2011. Het andere stadsdeel dat een forse toename laat zien is Oost. Oost kreeg voor het totaaloordeel in 2001 een 6,7 in 2011 is dit toegenomen tot een 7,4. Centrum en Zuidoost laten eenzelfde toename zien als het Amsterdamse gemiddelde, een toename met vier tiende punt. Nieuw-West en Zuid zitten daar iets onder met drie tiende punt. Het gemiddelde cijfer dat wordt gegeven op de vraag hoe de buurt zich de komende jaren zal ontwikkelen laat ook een stabilisatie zien voor Amsterdam. Evenals in 2009, is dit een een ruime voldoende: 7,0. Het meest optimistisch zijn de bewoners van Centrum (7,5), gevolgd door West en Zuid (beide 7,3). Daarna volgen Oost (7,1), Noord en Zuidoost (6,5). Het laagste cijfer krijgt Nieuw-West (6,4). Net zoals bij het totaaloordeel geldt dat bewoners van alle stadsdelen de ontwikkeling gemiddeld positief inschatten. Er zijn ten opzichte van 2009 enkele lichte verbeteringen zichtbaar. Centrum, Nieuw-West, Oost en Noord laten een toename zien van één tiende punt. Figuur 2.2: Oordeel over de toekomstige ontwikkeling van de buurt
Centrum
2007
2009
2011
7,3
7,4
7,5
Ontwikkeling Ontwikkeling 2007-2009 2009-2011 0,1
0,1
West
7,2
7,3
7,3
0,1
0,0
Nieuw-West
6,1
6,3
6,4
0,2
0,1
Zuid
7,2
7,3
7,3
0,1
0,0
Oost
6,8
7
7,1
0,2
0,1
Noord
6,3
6,4
6,5
0,1
0,1
Zuidoost
6,4
6,5
6,5
0,1
0,0
Amsterdam
6,8
7,0
7,0
0,2
0,0
Gangbaar in de WiA leefbaarheidsrapportages is om de waardering voor de buurt en stadsdelen te meten via gemiddelde rapportcijfers. Een andere indicatie is door te kijken naar de verdeling van rapportcijfers (zie figuur 2.3). Tussen de stadsdelen is een driedeling te zien: de bewoners van Zuid en Centrum zijn zeer tevreden over hun buurt, in beide stadsdelen geeft meer dan 70% van de bewoners een acht of hoger en minder dan 5% van de bewoners geeft een cijfer lager dan een vijf. Voor bewoners in West en Oost geldt dat meer dan 50% een cijfer hoger dan een acht geeft en minder dan 10% een cijfer lager dan vijf geeft. Voor de bewoners in Noord, Zuidoost en Nieuw-West geldt dat iets minder dan 40% van de bewoners een cijfer hoger dan een acht geeft voor het totaaloordeel over de buurt. Het aantal bewoners dat de buurt met een rapportcijfer lager dan een vijf beoordeelt ligt tussen de 15 en 18%. In deze drie stadsdelen ligt ook het hoogste percentage bewoners dat een zes of een zeven geeft, rond de 45%.
16
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 2.3: Spreiding totaaloordeel over de buurt 0%
10%
Centrum 1 4 West
3
Nieuw-West
50%
60%
12
Zuidoost
5
34
49
11
4
45 44
33
4
36
3
48
36
1 t/m 3
3 7
37
8
100%
5
63
12
3
90%
12
45
7 6
80%
48
26
2
70%
38
6
Rapportcijfer
40%
62
7
Noord
Amsterdam
30%
21
Zuid 1 3 Oost
20%
4 en 5
6 en 7
5
8 en 9
10
Als naar de verdeling van rapportcijfers wordt gekeken voor de verwachte ontwikkeling van de buurt valt op dat meer dan 50% van de bewoners van Centrum en West boven een acht uitkomt . Voor Zuid en Oost is dat iets minder dan 50%, voor Noord en Zuidoost geldt dit voor 31% van de bewoners en voor Nieuw-West is dit in 28% het geval. Het aantal onvoldoendes dat wordt gegeven ligt in Centrum, West en Zuid tussen de 10 en 12%, in Oost is dit een kleine 15%, en in Nieuw-West, Noord en Zuidoost ligt het aantal onvoldoendes tussen de 25 en 27%. In deze stadsdelen is, evenals bij het totaaloordeel, ook dit keer weer het hoogste aandeel zessen en zevens te vinden, tussen de 43 en 47% van de bewoners beoordeelt de ontwikkeling van de buurt met een zes of zeven.
Figuur 2.4: Spreiding oordeel over toekomstige ontwikkeling van de buurt 0% Centrum West
10%
20%
8
2 3
Zuid
2
Oost
3
40%
50%
36
80%
90%
100% 8 6
46
25
39 38
11
70%
47
19 10
60%
46
36
8 8
Nieuw-West
30%
3
45
5
42
6
Noord
8
18
44
27
4
Zuidoost
7
18
44
27
4
Amsterdam
Rapportcijfer
4
40
13 1 t/m 3
4 en 5
38 6 en 7
8 en 9
5 10
17
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
2.2 Schoon, heel, veilig: schoon De tevredenheid over het schoonhouden van straten en stoepen is evenals de algemene buurtwaardering, constant gebleven. Het Amsterdamse gemiddelde ligt niet erg hoog: 6,3. De hoogste tevredenheid is te vinden in stadsdeel Centrum (6,9), de laagste tevredenheid is te vinden in Noord (5,4). Noord laat een enorme verslechtering zien ten opzichte van 2009 (en 2005), in voorgaande jaren lag het gemiddelde in Noord telkens rond de 6. Bij de meeste stadsdelen vindt er door de jaren heen weinig verandering plaats, Noord, dat een daling laat zien, en Oost dat juist een verbetering laat zien, zijn de uitzonderingen.
Figuur 2.5: Tevredenheid schoonhouden straten en stoepen Centrum
2005
2007
2009
2011
6,8
6,9
6,8
6,9
Ontwikkeling Ontwikkeling 2005-2011 2009-2011 0,1
0,1
West
6,2
6,2
6,3
6,4
0,2
0,1
Nieuw-West
6,0
6,1
6,0
6,0
0,0
0,0
Zuid
6,4
6,2
6,4
6,3
-0,1
-0,1
Oost
6,1
6,0
6,4
6,6
0,5
0,2
Noord
6,0
5,9
6,1
5,4
-0,6
-0,7
Zuidoost
6,3
6,2
6,1
6,2
-0,1
0,1
Amsterdam
6,2
6,2
6,3
6,3
0,1
0,0
Hoogste score
Laagste score
De tevredenheid over het schoonhouden van de groenvoorzieningen is iets toegenomen ten opzichte van 2009, een verschuiving van een 6,4 naar een 6,5. Het stadsdeel wat het laagst hierop wordt beoordeeld is Noord, een 6,0. In 2009 kreeg Noord evenals Centrum, West en Nieuw-West nog een 6,3 van de bewoners voor het schoonhouden van de groenvoorzieningen. Zuid, Zuidoost en Oost scoorden hoger, rond de 6,5. In 2011 zijn het de stadsdelen Centrum, Zuidoost, Oost en Zuid die hoog scoren, een 6,6 of 6,7. West en Nieuw-West laten ook een verbetering zien en stijgen naar respectievelijk 6,5 en 6,4. De grootste stijging tussen 2011 en 2005 is te zien bij stadsdeel Oost.
Figuur 2.6: Tevredenheid schoonhouden groenvoorzieningen
18
Ontwikkeling Ontwikkeling 2005-2011 2009-2011
2005
2007
2009
2011
Centrum
6,4
6,3
6,3
6,6
0,2
0,3
West
6,3
6,2
6,3
6,5
0,2
0,2
Nieuw-West
6,5
6,4
6,3
6,4
-0,1
0,1
Zuid
6,6
6,4
6,6
6,7
0,1
0,1
Oost
6,3
6,2
6,5
6,7
0,4
0,2
Noord
6,3
6,1
6,3
6,0
-0,3
-0,3
Zuidoost
6,7
6,5
6,5
6,6
-0,1
0,1
Amsterdam
6,4
6,3
6,4
6,5
0,1
0,1
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
De overlast die bewoners door vervuiling ervaren is verminderd; dit uit zich in een lichte stijging van het rapportcijfer op dit thema. Het is een krappe voldoende 6,1. In de afgelopen tien jaar is de overlast beetje bij beetje afgenomen. In 2011 zijn er wel nog drie stadsdelen die een cijfer lager dan een 6 krijgen. West een 5,9, Zuidoost een 5,8 en Noord een 5,4. Stadsdelen die er positiever uitkomen zijn Centrum en Oost, beide een 6,4. In 2011 laat Noord ook op dit onderdeel een verslechtering zien ten opzichte van 2009. In Nieuw-West is juist een verbetering te zien ten opzichte van 2009 van een 5,7 naar een 6,0. Wanneer 2001 als startpunt wordt genomen zien we dat Centrum, West en Oost een sterke verbetering laten zien.
Figuur 2.7: Overlast door vervuiling
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011
2001
2007
2009
2011
Centrum
5,7
6,2
6,2
6,4
0,7
0,2
West
5,3
5,7
5,8
5,9
0,6
0,1
Nieuw-West
5,8
5,9
5,7
6,0
0,2
0,3
Zuid
6,1
6,1
6,2
6,2
0,1
0,0
Oost
5,8
5,8
6,2
6,4
0,6
0,2
Noord
6,1
5,9
6,1
5,4
-0,7
-0,7
Zuidoost
5,6
5,8
5,8
5,8
0,2
0,0
Amsterdam
5,7
5,9
6,0
6,1
0,4
0,1
2.3 Schoon, heel, veilig: heel De tevredenheid van bewoners over het onderhoud van de openbare ruimte wordt hoger beoordeeld dan de tevredenheid over het schoonhouden van openbare ruimte. Gemiddeld geven Amsterdammers een 6,5 voor het onderhoud van de straten en stoepen. Het onderhoud van straten en stoepen laat door de jaren heen ook een lichte verbetering zien. Tussen 2009 en 2011 laat Centrum de grootste toename zien, van 6,6 naar 6,8. Noord is het enige stadsdeel waar de waardering voor dit onderhoud daalt. In 2009 was dit nog een krappe voldoende, in 2011 is dit gedaald naar een 5,7. In vergelijking met 2005 laten de stadsdelen Oost en West een forse stijging zien.
Figuur 2.8: Tevredenheid onderhoud straten en stoepen
Ontwikkeling Ontwikkeling 2005-2011 2009-2011
2005
2007
2009
2011
Centrum
6,6
6,6
6,6
6,8
0,2
0,2
West
6,3
6,4
6,5
6,6
0,3
0,1
Nieuw-West
6,1
6,2
6,1
6,2
0,1
0,1
Zuid
6,7
6,5
6,6
6,6
-0,1
0,0
Oost
6,4
6,4
6,6
6,7
0,3
0,1
Noord
5,9
5,9
6,0
5,7
-0,2
-0,3
Zuidoost
6,3
6,2
6,3
6,3
0,0
0,0
Amsterdam
6,3
6,3
6,4
6,5
0,2
0,1
19
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
De tevredenheid over het onderhoud van groenvoorzieningen zit voor de tweede opvolgende keer in de lift. Tussen 2005 en 2007 was de tevredenheid hierover afgenomen maar in 2009 en ook in 2011 neemt de tevredenheid hierover weer toe. Een meerderheid van de stadsdelen krijgt een cijfer hoger dan een 6,7. Zuid krijgt de hoogste beoordeling, een 6,9. Alleen Nieuw-West en Noord, met respectievelijk een 6,6 en 6,3 worden lager beoordeeld. Noord laat een lichte daling zien ten opzichte van 2009, maar de daling is niet zo sterk als bij andere indicatoren over vervuiling, schoon houden en onderhoud. De sterkste toename is te zien in Centrum, zowel de afgelopen twee jaar als de afgelopen zes jaar. Opvallend is dat Zuidoost stabiel blijft. In 2005 was Zuidoost nog het stadsdeel dat het hoogst beoordeeld werd over het onderhoud van het groen, in 2007 is dat afgenomen en sindsdien is het cijfer constant gebleven. Noord en Nieuw-West laten eenzelfde patroon zien, een daling in 2007 en daaropvolgend een stabilisatie.
Figuur 2.9: Tevredenheid onderhoud groen Centrum
2005
2007
2009
2011
6,2
6,3
6,4
6,7
Ontwikkeling Ontwikkeling 2005-2011 2009-2011 0,5
0,3
West
6,3
6,3
6,5
6,7
0,4
0,2
Nieuw-West
6,8
6,6
6,5
6,6
-0,2
0,1
Zuid
6,8
6,6
6,8
6,9
0,1
0,1
Oost
6,5
6,4
6,6
6,8
0,3
0,2
Noord
6,7
6,3
6,4
6,3
-0,4
-0,1
Zuidoost
7,1
6,7
6,7
6,7
-0,4
0,0
Amsterdam
6,6
6,4
6,6
6,7
0,1
0,1
De tevredenheid over het onderhoud van de woningen in de buurt stabiliseert in 2011. Er zijn kleine positieve veranderingen in Centrum, West, Nieuw-West en Oost zichtbaar en een daling in Noord. De hoogste beoordeling geven de bewoners in Centrum, dit is tot nu toe in alle jaren het geval geweest. In 2011 wordt het onderhoud van de woningen het laagst gewaardeerd in Nieuw-West en Noord. De grootste toename de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden in Oost en West.
Figuur 2.10: Tevredenheid onderhoud woningen in de buurt Centrum
20
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011
2001
2007
2009
2011
6,9
7,2
7,2
7,3
0,4
0,1
West
5,9
6,4
6,5
6,6
0,7
0,1
Nieuw-West
6,2
6,4
6,3
6,4
0,2
0,1
Zuid
6,8
6,9
7,0
7,0
0,2
0,0
Oost
6,2
6,6
6,8
6,9
0,7
0,1
Noord
6,6
6,6
6,6
6,4
-0,2
-0,2
Zuidoost
6,2
6,7
6,6
6,6
0,4
0,0
Amsterdam
6,4
6,6
6,7
6,7
0,3
0,0
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
2.4 Schoon, heel, veilig: veilig Amsterdammers voelen zich veilig overdag. Het gemiddelde cijfer is een 8,2, dit is al een aantal jaren constant gebleven. In Centrum voelt men zich het veiligst, een 8,6 geven bewoners. Stadsdeel Zuid doet hier weinig voor onder. Deze stadsdelen kennen al verschillende jaren de hoogste scores. In het stadsdeel met het laagste cijfer voor veiligheid overdag, Nieuw-West wordt nog altijd een gemiddeld rapportcijfer van 7,7 gehaald. Tussen 2001 en 2011 laten de meeste stadsdelen een verbetering zien, alleen Noord laat een lichte verslechtering zien in deze periode.
Figuur 2.11: Veilig voelen overdag Centrum
2001
2007
2009
2011
8,3
8,6
8,6
8,6
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011 0,3
0,0
West
7,8
8,2
8,3
8,2
0,4
-0,1
Nieuw-West
7,5
7,7
7,8
7,7
0,2
-0,1
Zuid
8,3
8,6
8,6
8,5
0,2
-0,1
Oost
7,9
8,2
8,3
8,3
0,4
0,0
Noord
8,0
8,0
8,0
7,9
-0,1
-0,1
Zuidoost
7,4
7,9
7,8
7,8
0,4
0,0
Amsterdam
7,9
8,2
8,2
8,2
0,3
0,0
Amsterdammers voelen zich minder veilig ’s avonds dan overdag, al wordt hiervoor nog steeds een ruime voldoende gegeven. Het scheelt een vol punt tussen veilig voelen overdag en in de avond voor geheel Amsterdam. Bij de stadsdelen geldt dat voor West en Oost. In Centrum en Zuid is het verschil juist kleiner dan een vol punt en in Noord, Zuidoost en Nieuw-West is het verschil juist groter dan een vol punt. Waar het veilig voelen overdag gelijk is gebleven ten opzichte van 2009 is het veilig voelen ’s avonds iets verbeterd. Voor Zuid en Zuidoost is het oordeel ongewijzigd, Noord laat een kleine daling zien, maar de overige stadsdelen laten allemaal een (lichte) stijging zien. Vergeleken met tien jaar geleden heeft de grootste verbetering plaatsgevonden in Oost en West. Al laten alle stadsdelen, op Noord na (lichte daling) een verbetering zien.
Figuur 2.12: Veilig voelen avond Centrum
2001
2007
2009
2011
7,2
7,5
7,6
7,8
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011 0,6
0,2
West
6,5
7,1
7,1
7,2
0,7
0,1
Nieuw-West
6,0
6,2
6,3
6,5
0,5
0,2
Zuid
7,4
7,7
7,7
7,7
0,3
0,0
Oost
6,6
6,9
7,1
7,3
0,7
0,2
Noord
6,9
6,7
6,9
6,8
-0,1
-0,1
Zuidoost
5,8
6,4
6,5
6,5
0,7
0,0
Amsterdam
6,6
7,0
7,1
7,2
0,6
0,1
21
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Ondanks dat bewoners zich niet minder veilig voelen wordt er wel meer overlast ervaren door criminaliteit. Alle stadsdelen laten een lager cijfer zien in 2011 in vergelijking met 2009. Terwijl tussen 2001 en 2009 alle stadsdelen juist sterke verbeteringen hebben laten zien. Een verklaring voor de toename van de ervaren overlast door criminaliteit is lastig te achterhalen. Als er gekeken wordt naar de veiligheidsmonitor die door de gemeente en de politie jaarlijks wordt uitgegeven zijn er geen grote verschuivingen zichtbaar en ook geen verschuivingen die zouden verklaren waarom de daling bij alle stadsdelen heeft plaatsgevonden. De sterkste daling tussen 2009 en 2011 is zichtbaar in Noord, een daling van zeven tiende. Tot nu toe is Zuid altijd het stadsdeel geweest dat het minst overlast ervaart van criminaliteit en Nieuw-West het stadsdeel dat het meest overlast ervaart
Figuur 2.12: Overlast criminaliteit Centrum
2001
2009
2011
6,1
7,1
6,8
Ontwikkeling Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2009 2009-2011 2001-2011 1,0
-0,2
0,7
West
6,0
6,8
6,4
0,9
-0,4
0,5
Nieuw-West
5,7
6,3
6,0
0,6
-0,3
0,3
Zuid
7,0
7,4
7,1
0,5
-0,4
0,1
Oost
6,1
6,7
6,5
0,7
-0,3
0,4
Noord
6,8
7,0
6,4
0,3
-0,7
-0,4
Zuidoost
5,8
6,6
6,2
0,8
-0,4
0,4
Amsterdam
6,2
6,9
6,5
0,7
-0,4
0,3
2.5 Prettig samenleven Prettig samenleven is een aspect van de leefbaarheid dat iets zegt over de sociale verbondenheid met andere bewoners in de directe leefomgeving. Hiervoor wordt gekeken naar drie verschillende vragen in Wonen in Amsterdam: Hoe gaan volgens bewoners mensen met elkaar in de buurt om? In hoeverre zijn bewoners betrokken bij de buurt? En voelt men zich thuis in de buurt. De wijze hoe verschillende groepen in de buurt met elkaar omgaan wordt door Amsterdammers in 2011 met een 6,9 beoordeeld net zoals in 2009. Tussen 2009 en
Figuur 2.13: Tevredenheid omgang verschillende groepen mensen
22
2001
2007
2009
2011
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011
Centrum
6,9
7,2
7,3
7,3
0,4
0,0
West
6,1
6,7
6,8
6,8
0,7
0,0
Nieuw-West
6,2
6,5
6,6
6,6
0,4
0,0
Zuid
6,8
7,1
7,2
7,2
0,4
0,0
Oost
6,4
6,8
6,9
6,9
0,5
0,0
Noord
6,8
6,8
6,8
6,7
-0,1
-0,1
Zuidoost
6,2
6,8
6,8
6,7
0,5
-0,1
Amsterdam
6,4
6,8
6,9
6,9
0,5
0,0
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
2011 vinden er weinig veranderingen plaats bij de stadsdelen. Alleen Noord en Zuidoost laten een lichte daling zien. Maar in alle stadsdelen is men tevreden over de omgang van verschillende groepen. Nieuw-West ontvangt het laagste cijfer, Centrum het hoogste. Ten opzichte van 2001 is het cijfer verbeterd voor alle stadsdelen, op de lichte daling in Noord na. Het rapportcijfer over de betrokkenheid bij de buurt is iets toegenomen ten opzichte van de vorige WiA. Hiermee zet de verbetering door. In 2001 was het rapportcijfer een 5,6. Inmiddels is dat toegenomen tot een 6,1. Nieuw-West en Zuidoost scoren nog net geen voldoende in 2011. Het hoogst gewaardeerd wordt Centrum. Tussen 2009 en 2011 zijn er geen verslechteringen zichtbaar bij de stadsdelen. Tussen 2001 en 2011 is in Noord geen verandering waarneembaar. De overige stadsdelen laten allen een sterke stijging zien, West laat de grootste stijging van het betrokkenheidscijfer zien in deze periode.
Figuur 2.14: Tevredenheid betrokkenheid bewoners bij de buurt
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011
2001
2007
2009
2011
Centrum
6,1
6,3
6,5
6,7
0,6
0,2
West
5,2
5,8
6,0
6,2
1,0
0,2
Nieuw-West
5,4
5,6
5,8
5,9
0,5
0,1
Zuid
5,9
6,1
6,3
6,4
0,5
0,1
Oost
5,6
6,0
6,3
6,3
0,7
0,0
Noord
6,1
6,0
6,1
6,1
0,0
0,0
Zuidoost
5,5
5,8
5,9
5,9
0,4
0,0
Amsterdam
5,6
6,0
6,1
6,2
0,6
0,1
Het rapportcijfer voor het thuisvoelen in de buurt is hoog en constant. Gemiddeld gesproken voelen de Amsterdammers in de verschillende stadsdelen zich zeer thuis in hun buurt: overal meer dan een ruime voldoende. Hierbij geldt dat Nieuw-West de laagste waardering krijgt en Centrum de hoogste. Opvalland is dat sinds de eerste meting in 2007 het oordeel nauwelijks veranderd is in de stadsdelen. Hooguit een daling of stijging van een tiende.
Figuur 2.15: Thuisvoelen in de buurt
2007
2009
2011
Ontwikkeling 2007-2011
Ontwikkeling 2009-2011
Centrum
8,4
8,4
8,5
0,1
0,1
West
7,7
7,8
7,8
0,1
0,0
Nieuw-West
7,2
7,3
7,3
0,1
0,0
Zuid
8,3
8,3
8,2
-0,1
-0,1
Oost
7,7
7,8
7,8
0,1
0,0
Noord
7,5
7,6
7,5
0,0
-0,1
Zuidoost
7,5
7,4
7,5
0,0
0,1
Amsterdam
7,8
7,8
7,8
0,0
0,0
Hoogste score
Laagste score
23
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
2.6 Wat kan er verbeteren? Bewoners is gevraagd naar de verbeterpunten van de woonomgeving, meerdere antwoorden zijn mogelijk dus de percentages tellen op tot meer dan 100%. Daarnaast is aan bewoners gevraagd welke verbeterpunt wat hun betreft prioriteit moet krijgen. Het schoonhouden van de straten en stoepen wordt het meest genoemd, 38% van de geënquêteerden noemt dit als verbeterpunt en voor een kleine 20% van de bewoners geldt dit als prioriteit. Meer dan 50% van de bewoners in Noord benoemt het schoonhouden van straten en stoepen als verbeteraspect, terwijl dit in Centrum maar in iets meer dan een kwart van de respondenten het geval is. Het onderhoud van bestaande woningen, het schoonhouden van het groen, het onderhoud van straten en stoepen, meer winkels en veiligheid worden rond de 25% van de bewoners genoemd. Het onderhoud van bestaande woningen is in West (32%) een belangrijk en in Centrum (17%) een relatief onbelangrijk verbeterpunt. Het schoonhouden van het groen wordt het meest in Noord genoemd (36%), dit onderdeel wordt veel minder vaak benoemd in Oost en Centrum.
Figuur 2.16: Welke verbeteraspecten worden genoemd?
Onderhoud, verbeteren woningen
Centrum
West
Nieuw-West
Zuid
Oost
Noord
Zuidoost Amsterdam
17%
32%
23%
22%
23%
22%
23%
24%
Meer nieuwbouw
4%
12%
21%
5%
11%
12%
15%
11%
Schoonhouden straten en stoepen
26%
37%
41%
42%
30%
52%
41%
38%
Schoonhouden groen
18%
22%
29%
23%
19%
36%
28%
24%
Onderhoud straten en stoepen
25%
21%
29%
27%
20%
43%
30%
27%
Onderhoud groen
16%
17%
19%
18%
15%
26%
21%
19%
Inrichting straten, stoepen en groen
14%
13%
9%
10%
13%
11%
10%
12%
Meer winkels
18%
23%
25%
13%
33%
31%
31%
24%
Meer buurthuizen\wijkcentra
4%
5%
7%
6%
8%
8%
12%
7%
Meer zorgvoorzieningen (zoals huisarts)
4%
5%
8%
3%
7%
9%
9%
6%
Meer openbaar vervoer
7%
6%
9%
7%
8%
11%
11%
8%
Meer parkeergelegenheid
24%
22%
19%
23%
21%
17%
21%
21%
Veiligheid
15%
24%
32%
12%
22%
26%
37%
23%
Andere redenen
25%
21%
17%
20%
22%
17%
15%
20%
Niets te verbeteren
11%
8%
8%
11%
8%
5%
7%
8%
Totaal
227%
268%
296%
242%
260%
326%
311%
272%
Het onderhoud van straten en stoepen wordt als verbeteraspect het vaakst genoemd in stadsdeel Noord. In Oost en West wordt dit door ongeveer 20% van de bewoners genoemd. Om meer winkels wordt vooral gevraagd in Noord, Oost en Zuidoost, 30% van de bewoners geeft dit aan. Dit speelt blijkbaar minder in Zuid waar slechts 13% behoefte heeft aan meer winkels.
24
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Maatregelen om de veiligheid te verbeteren worden in Nieuw-West en Zuidoost, door respectievelijk 33% en 37% van de huishoudens genoemd als verbeteraspect. In Zuid vraagt slechts 13% hierom. De vraag om meer parkeergelegenheden wordt door 21% van de huishoudens genoemd. De verschillen tussen de stadsdelen zijn op dit onderwerp niet zo groot. In Noord is hier de minste behoefte aan, slechts 17% van bewoners noemt dit als verbeteraspect. Zoals verwacht kan worden wordt dit weer vaak genoemd in Centrum (24,%) en Zuid (23%). In figuur 2.17 staan de percentages aangegeven van welk verbeteraspect het eerst moeten worden aangepakt volgens de bewoners. De totalen tellen op tot 100%. De hoogste waardes komen overeen met wat de meest genoemde verbeteraspecten zijn binnen de verschillende stadsdelen.
Figuur 2.17: Aan welke verbeteraspecten wordt het meest belang gehecht?
Onderhoud, verbeteren woningen
Centrum
West
Nieuw-West
Zuid
Oost
Noord
6%
13%
9%
9%
9%
7%
Zuidoost Amsterdam 7%
9%
Meer nieuwbouw
1%
5%
10%
1%
4%
4%
5%
5%
Schoonhouden
13%
19%
18%
26%
16%
25%
19%
19%
Onderhoud
12%
7%
10%
11%
7%
17%
11%
10%
Inrichting straten, stoepen en groen
6%
4%
2%
3%
4%
2%
2%
3%
Meer winkels
8%
7%
6%
4%
13%
8%
8%
8%
Meer buurthuizen\wijkcentra
3%
3%
4%
4%
4%
4%
6%
4%
Meer parkeergelegenheid
13%
10%
8%
12%
8%
7%
7%
9%
Veiligheid
6%
10%
14%
4%
10%
9%
17%
10%
Andere redenen
22%
16%
12%
16%
18%
13%
11%
15%
Niets te verbeteren
10%
7%
7%
10%
7%
4%
7%
7%
Hoge score
Lage score
25
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
2.7 Resumé Ten opzichte van 2009 is het totaaloordeel over de buurt in Amsterdam gelijk gebleven. Bewoners van Centrum en Zuid zijn het meest tevreden met hun buurten (8,1 en 7,9 respectievelijk). De buurten van Nieuw-West worden, samen met de buurten van Noord het laagst beoordeeld door haar bewoners, voor beide stadsdelen komt de waardering neer op een 6,8. Ten opzichte van 2001 is het totaaloordeel het meest toegenomen in het stadsdeel waar de buurt waardering in 2001 nog het laagst beoordeeld werd: West (van 6,4 naar 7,4). Een ander stadsdeel dat een forse toename laat zien is Oost (van 6,7 tot 7,4). In 2011 hebben bewoners gemiddeld genomen even hoge verwachtingen over de ontwikkeling van de buurt als in 2009. De hele stad wordt met een 7,0 beoordeeld. Het meest optimistisch zijn de bewoners van Centrum (7,5), het minst optimistisch de bewoners van Nieuw-West (6,4). Er zijn ten opzichte van 2009 enkele lichte verbeteringen zichtbaar. Centrum, Nieuw-West, Oost en Noord laten een toename zien van één tiende punt. Als naar de verdeling van rapportcijfers (de spreiding) wordt gekeken dan is een driedeling tussen de stadsdelen zichtbaar. De bewoners van Zuid en Centrum zijn zeer tevreden over hun buurt, in beide stadsdelen geeft meer dan 70% van de bewoners een acht of hoger en minder dan 5% geeft een cijfer lager dan een vijf. In West en Oost is dit respectievelijk 50% en 10%. In Noord, Zuidoost en Nieuw-West geeft 40% een acht of hoger, het aantal rapportcijfers lager dan een vijf ligt tussen de 15% en 18%. Deze verdeling komt in grote lijnen overeen met de drie marktgebieden die overeengekomen zijn in Bouwen aan de Stad. Bij de verdeling van de verwachte ontwikkeling van de buurt is minder goed een driedeling te ontwaren. Meer dan 50% van de bewoners van Centrum en West geven een cijfer acht of hoger. Voor Zuid en Oost is dat iets minder dan 50%. In Noord en Zuidoost geldt dit voor 31% van de bewoners en voor Nieuw-West is dit in 28% het geval. De tevredenheid over het schoonhouden van straten en stoepen wordt minder hoog gewaardeerd dan het totaaloordeel: 6,3. Het meest tevreden over het schoonhouden van straten en stoepen zijn de bewoners van Centrum (6,9), het minst tevreden de bewoners van Noord (5,4). Noord laat een enorme verslechtering zien ten opzichte van 2009 (en 2005), in voorgaande jaren schommelde het gemiddelde telkens rond de 6, in 2011 is dit zes tiende lager. Bij de meeste stadsdelen vindt er door de jaren heen weinig verandering plaats, alleen Oost laat een verbetering zien. De tevredenheid over het schoonhouden van de groenvoorzieningen wordt iets hoger beoordeeld in 2011 dan in 2009, 6,5 in plaats van 6,4. Op Noord (6,0) na laten alle stadsdelen een gemiddelde zien in de buurt van de 6,5. De grootste stijging tussen 2011 en 2005 is te zien bij stadsdeel Oost (van 6,3 naar 6,7). De overlast door vervuiling die ervaren wordt door bewoners is iets verminderd. In de afgelopen tien jaar is de overlast beetje bij beetje afgenomen tot een 6,1 in 2011 voor de stad. Er zijn nog drie stadsdelen die een cijfer lager dan een 6 krijgen. West, Zuidoost en Noord (resp. 5,9, 5,8 en 5,4). Noord laat op dit vlak een verslechtering zien ten opzichte van 2009. In Nieuw-West is de overlast
26
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
afgenomen dit vertaald zich in een verbetering van het cijfer van een 5,7 naar een 6,0. Gemiddeld geven Amsterdammers een 6,5 voor het onderhoud van de straten en stoepen. Het onderhoud van straten en stoepen laat door de jaren heen een lichte verbetering zien. Centrum (6,8) krijgt het hoogste cijfer van haar bewoners, Noord (5,7) het laagste. Noord laat ten opzichte van 2009 ook hiervoor een daling zien. In vergelijking met 2005 laten de stadsdelen Oost en West een forse stijging zien. De tevredenheid over het onderhoud van groenvoorzieningen is verbeterd in 2011. Een meerderheid van de stadsdelen krijgt een cijfer hoger dan een 6,7. Zuid krijgt de hoogste beoordeling, een 6,9. Alleen Nieuw-West en Noord, met respectievelijk een 6,6 en 6,3 worden lager beoordeeld. Noord laat een lichte daling zien ten opzichte van 2009, maar de daling is niet zo sterk als bij andere indicatoren over vervuiling, schoon houden en onderhoud. De tevredenheid over het onderhoud van de woningen in de buurt stabiliseert in 2011. Er zijn kleine positieve veranderingen in Centrum, West, Nieuw-West en Oost zichtbaar en een daling in Noord. De hoogste beoordeling geven de bewoners in Centrum. In 2011 wordt het onderhoud van de woningen het laagst gewaardeerd in Nieuw-West en Noord. De grootste toename de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden in Oost en West. Amsterdammers voelen zich gemiddeld genomen veilig. Het gemiddelde cijfer voor veilig voelen overdag is al een aantal jaren constant gebleven op een 8,2. Tussen 2001 en 2011 laten de meeste stadsdelen een verbetering zien, alleen Noord laat een lichte verslechtering zien in deze periode. ’s Avonds wordt minder hoog beoordeeld dan overdag, al is het gemiddelde nog steeds een ruime voldoende. Het verschil tussen overdag en ’s avonds is een vol punt. Kijken we naar de afzonderlijke stadsdelen dan valt hierbij op dit verschil van een vol punt alleen geldt in Oost en West. In Centrum en Zuid is het verschil kleiner dan een vol punt en in Noord, Zuidoost en Nieuw-West is het verschil groter dan een vol punt. In vergelijking met tien jaar geleden laten Oost en West de grootste verbetering zien. Al laten alle stadsdelen, op Noord na (lichte daling) een verbetering zien. Bewoners ervaren wel meer overlast door criminaliteit in 2011. Alle stadsdelen laten een verslechtering zien in 2011. Terwijl tussen 2001 en 2009 alle stadsdelen juist sterke verbeteringen hebben laten zien. Prettig samenleven is een aspect van de leefbaarheid wat iets zegt over de sociale verbondenheid met andere bewoners in de directe leefomgeving. Hiervoor wordt gekeken naar drie verschillende vragen. Hoe gaan volgens bewoners met elkaar in de buurt om? In hoeverre zijn bewoners betrokken bij de buurt? En of men zich thuis voelt in de buurt. De omgang tussen verschillende groepen wordt door Amsterdammers, net zoals in 2009, in 2011 met een 6,9 beoordeeld. Noord en Zuidoost laten een lichte daling zien. Nieuw-West (6,6) ontvangt het laagste cijfer en Centrum (7,3) het hoogste. Ten opzichte van 2001 is het cijfer verbeterd voor alle stadsdelen, op de lichte daling in Noord na.
27
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Het rapportcijfer over de betrokkenheid bij de buurt is iets toegenomen ten opzichte van 2009. Dit aspect laat in elke editie een verbetering zien ten opzichte van de vorige. Nieuw-West en Zuidoost (beide 5,9) scoren nog net geen voldoende in 2011. Het hoogst gewaardeerd wordt Centrum (6,7). Tussen 2001 en 2011 is in Noord geen verandering waarneembaar. De overige stadsdelen laten allen een sterke stijging zien. Het rapportcijfer voor het thuisvoelen in de buurt is hoog en constant. Gemiddeld gesproken voelen de Amsterdammers in de verschillende stadsdelen zich zeer thuis in hun buurt: overal meer dan een ruime voldoende. Opvalland is dat sinds de eerste meting in 2007 het oordeel nauwelijks veranderd is in de stadsdelen. In het onderzoek is ook gevraagd naar de verbeterpunten van de woon omgeving. Het schoonhouden van straten en stoepen (38%) wordt het vaakst genoemd door bewoners. In Noord wordt dit verbeterpunt door 52% van de bewoners genoemd, terwijl dit in Centrum maar in 26% van de respondenten het geval is. Het onderhoud van bestaande woningen, het schoonhouden van het groen, het onderhoud van straten en stoepen, meer winkels en veiligheid worden door rond de 25% van de bewoners genoemd. Het onderhoud van bestaande woningen is in West (32%) belangrijk. Het schoonhouden van het groen wordt het vaakst in Noord genoemd (36%) voor alle aspecten rond onderhoud en schoonhouden geldt dat de Bewoners van Noord dit het vaakst aangeven. Om meer winkels wordt vooral gevraagd in Oost, Noord en Zuidoost, 30% van de bewoners geeft dit aan. Maatregelen om de veiligheid te verbeteren worden het meest door bewoners in Nieuw-West en Zuidoost benoemd. Parkeergelegenheden is een verbeteraspect dat in Zuid en Centrum vaak door de bewoners wordt genoemd.
28
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3
Buurtcombinaties
In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de leefbaarheid op het niveau van de stad en stadsdelen. Met de fusie van verschillende stadsdelen in mei 2010 komen de stadsdelen wat aantal inwoners betreft overeen met middelgrote Nederlandse steden van het kaliber ’s Hertogenbosch, Zoetermeer en Amstelveen. De vraag rijst dan wat een cijfer over het stadsdeel aangeeft. Binnen de stadsdelen bestaan er grote verschillen tussen de buurten voor de leefbaarheidscores. Zo zien we bijvoorbeeld dat in stadsdeel West het gebied De Helmersbuurt/Vondelbuurt een hogere waardering voor het totaaloordeel krijgt dan het gebied de Hoofdweg en omgeving. En zo zien we in stadsdeel Zuid dat het Museumkwartier\Duivelseiland een betere score heeft dan de Diamantbuurt. In dit hoofdstuk wordt gerapporteerd op het niveau van gebieden, dit zijn samengevoegde buurten. Op het niveau van de afzonderlijke buurten zijn op basis van WiA geen betrouwbare uitspraken te doen vanwege het relatief lage aantal respondenten per buurt. Omdat dit probleem ook speelt bij een aantal buurtcombinaties is ervoor gekozen om enkele buurtcombinaties samen te voegen tot gebieden. Andersom geldt voor andere buurtcombinaties dat ze gesplitst kunnen worden waarbij toch betrouwbare uitspraken gedaan kunnen blijven worden. Voor ieder gebied zijn op deze manier circa 200 ingevulde enquêtes beschikbaar. Hierdoor kunnen betrouwbare uitspraken gedaan worden over de beoordeling van de leefbaarheid door bewoners. Omdat enkele buurtcombinaties uit industrieterreinen, kantoorparken of bedrijfsterreinen bestaan zijn deze niet meegenomen in de analyse. Achterin het rapport is een kaart te vinden met de gehanteerde buurtcombinaties. Wij spreken in dit rapport omwille van de eenvoud over buurten als we het over gebieden hebben. De leefbaarheidscores worden in dit hoofdstuk zoveel mogelijk in kaarten weergegeven. Hierbij wordt gewerkt met kleuren die staan voor klassen waarbinnen het gemiddelde rapportcijfer dat de bewoners geven aan hun buurt valt. Zo ontstaat per thema in één oogopslag een totaalbeeld van de stad.
29
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
In de toelichtende teksten komen de opvallende scores aan de orde. Op veranderingen in de tijd, ten opzichte van eerdere edities van WiA, wordt zowel in kaarten als in de toelichtende teksten ingegaan. De exacte gemiddelde leefbaarheidscores van de buurtcombinaties staan in de rapportage WiA 2011: stadsdeelprofielen op http://www.amsterdam.nl/@489903/pagina/
3.1 Totaaloordeel over de buurt Aan bewoners wordt gevraagd naar een totaaloordeel over hun buurt, zij kunnen hiervoor een cijfer geven op een schaal van 1 tot 10. Sinds 2001, het eerste meetmoment van leefbaarheidsvragen, wordt het totaaloordeel gebruikt als overkoepelende leefbaarheidsscore. Het wordt onder andere gebruikt als ‘outcome’-indicator in afspraken tussen gemeente, corporaties en huurders (Bouwen aan de Stad II, pag 11). In deze paragraaf wordt op buurtcombinatieniveau inzicht gegeven in het totaaloordeel van 2011, de ontwikkelingen door de tijd heen en de verwachte ontwikkeling die bewoners hebben wat betreft hun buurt.
Figuur 3.1: Totaaloordeel over de buurt
8,0 tot 8,5 7,5 tot 8,0 7,0 tot 7,5 6,5 tot 7,0 6,0 tot 6,5
30
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Oordeel over de buurt in 2011: alle gebieden een voldoende In 2011 wordt geen enkele buurt lager gewaardeerd dan een 6, dit is een positieve ontwikkeling. In voorgaande jaren waren er altijd één of meer buurten die met een onvoldoende gewaardeerd werden. In 2001 scoorden nog dertien gebieden onvoldoende. Dit daalde naar zes in 2005, twee in 2007 en één in 2009. De buurt Landelijk Noord (8,4) is de best gewaardeerde buurt in 2011 samen met de buurt Grachtengordel-West (8,4). Hierna volgt het kwartet buurten Grachtengordel-Zuid, Jordaan, Haarlemmerbuurt en het Museumkwartier/ Duivelseiland (allen 8,3). In 2009 had de buurt Grachtengordel-West het hoogste cijfer. In 2001 was dat de Apollobuurt. Als we naar figuur 3.1 kijken zien we dat de hoogst gewaardeerde gebieden zich enerzijds concentreren in de stadsdelen Centrum en Zuid en anderzijds aan de rand van de stad in de meer landelijke gebieden. De laag scorende buurten bevinden zich met name buiten de ring en boven het IJ. De drie laagst scorende buurten grenzen aan elkaar: de Kolenkit (6,0), Overtoomse Veld (6,2) en Bosleeuw (6,3). Het oordeel over de buurt door de tijd heen Het gemiddelde totaaloordeel voor Amsterdam is tussen 2009 en 2011 gestabiliseerd op een gemiddelde van 7,3. In de gebieden daarentegen, zijn net zoals voorgaande jaren, meerdere verschuivingen zichtbaar (zie figuur 3.2). In Overtoomse Veld is de tevredenheid over de buurt het meest toegenomen sinds 2009 (van 5,6 naar 6,2). In WiA 2009 werd reeds voorzichtig geopperd dat de laatste buurt (Overtoomse Veld) die onvoldoende scoorde in 2009 een voldoende zou halen in 2011 vanwege investeringen in het gebied. Overtoomse Veld komt hiermee op een voldoende. Het afronden van de stedelijke vernieuwing in dit gebied heeft zijn vruchten afgeworpen. Bij de stedelijke vernieuwing is vaker een patroon te zien dat tijdens de SV de leefbaarheid afneemt, waarna deze sterk toeneemt bij afronding hiervan. Na Overtoomse Veld is het gebied de Omval de buurt met de grootste stijging (van 6,1 naar 6,6). Deze stijging zou enerzijds te verklaren kunnen worden door de komst van de nieuwe wijk Amstelkwartier en anderzijds door de ontwikkeling van een eigen woonsfeer van het studentencomplex aan de Wenckenbachweg. Andere buurten waar de leefbaarheid er sterk op vooruit is gegaan zijn de Transvaalbuurt (van 6,5 naar 6,9), De Centrale Markt/Frederik Hendrikbuurt (van 7,5 naar 7,9), Het Erasmuspark (6,9 naar 7,2) en Venserpolder (van 6,1 naar 6,4). In 2009 was reeds een sterke toename te zien in o.a. de Transvaalbuurt. De Indische Buurt West, het gebied waar in 2009 de leefbaarheid nog het sterkst toenam laat een stabilisatie zien voor het totaaloordel. Tussen 2009 en 2011 is de leefbaarheid ook gedaald in een aantal gebieden. De sterkste daling vond plaats in de buurt Burgwallen-Nieuwe Zijde (met -0,5 tot 7,1). Daarna gevolgd door Banne Buiksloot/Buiksloterham (met -0,3 tot 6,4). In Banne Buiksloot/Buiksloterham was in 2009 een sterke verbetering te zien, het oordeel over de leefbaarheid is nu op hetzelfde niveau als in 2007. In Bosleeuw is ook een daling zichtbaar (met -0,3 tot 6,3), het vertragen van de stedelijke vernieuwing kan een verklaring zijn voor de dalende leefbaarheid.
31
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.2: Ontwikkeling buurtwaardering tussen 2009 en 2011
Stijging 0,3 tot 0,6 Geen significante stijging of daling Daling 0,3 tot 0,6
Tenslotte zien we een daling van de leefbaarheid in de Eendracht (met -0,3 tot 6,7) en Driemond (met -0,3 tot 7,7). De buurtcombinaties Slotervaart-Zuid en Holendrecht/Reigersbos, waar in 2009 nog een significante daling zichtbaar was, zijn in 2011 niet verder afgezakt, maar laten ook geen stijging zien. Als gekeken wordt over een langere periode, tussen 2001 en 2011, zien we dat in meer dan de helft van alle buurtcombinaties de leefbaarheid nu positiever wordt beoordeeld dan in 2001. Opvallend hierbij is dat in stadsdeel West de leefbaarheid er in alle buurtcombinaties er op vooruit is gegaan in de afgelopen tien jaar. Dit geldt ook voor grote delen van Oost en Zuidoost. In Zuidoost laten de buurten rond de Gaasperplas geen stijging maar ook geen daling zien. De overige gebieden laten wel een stijging van de tevredenheid zien. In Oost is te zien dat de stijging achterblijft in de buurtcombinaties van de Watergraafsmeer. In Centrum en Zuid zien we her en der toenames, maar toch vooral een stabilisatie (grijze gebieden) van het totaaloordeel, in deze stadsdelen is het leefbaarheidsoordeel al hoog, het is niet verrassend dat de leefbaarheid niet zo sterk toeneemt. In stadsdeel Nieuw-West zien we een stijgende tevredenheid voor de buurten gelegen aan de ring en achterin Osdorp, verder zijn geen grote verschuivingen in het oordeel zichtbaar. In Noord zien we dat in vier gebieden de leefbaarheid lager wordt beoordeeld dan in 2001. Een drietal buurten laat tussen 2001 en 2011 de grootste stijging zien. Dit zijn de Kinkerbuurt (van 6,1 naar 7,7), De Indische Buurt West (van 5,4 naar 7,0) en
32
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.3: Ontwikkeling buurtwaardering tussen 2001 en 2011
Stijging 1,2 tot 1,6 Stijging 0,9 tot 1,2 Stijging 0,6 tot 0,9 Stijging 0,3 tot 0,6 Geen significante stijging of daling Daling 0,3 tot 0,7
De Krommert Zuid (van 5,5 naar 7,0). Opvallend is dat al deze buurten in 2001 ver onder het stedelijk gemiddelde (6,9) beoordeeld werden. Over de opkomst van de Indische Buurt West is reeds veel geschreven. De twee aangrenzende buurten in stadsdeel West gescheiden door de Kostverlorenvaart hebben minder aandacht gekregen wat dat betreft. De Indische Buurt West en De Krommert Zuid liggen in de ring ’20-’40 terwijl de Kinkerbuurt in de 19de eeuwse gordel ligt. Andere buurten waar de leefbaarheid sterk is gestegen zijn Erasmuspark en de Staatsliedenbuurt. Daarnaast zijn er nog negen andere buurten waar de leefbaarheid met meer dan een vol punt is gestegen in de afgelopen tien jaar. De stijgende tevredenheid van gebieden in Zuidoost, Nieuw-West en Noord laten zien dat een positieve ontwikkeling niet enkel is voorbehouden aan gebieden binnen de ring A10. Een zestal buurten laat een daling van het totaaloordeel zien tussen 2001 en 2011. De sterkste daling is zichtbaar in de Eendracht in Nieuw-West (van 7,4 tot 6,7). In Noord zijn er vier buurten waar een daling van het totaaloordeel te zien is: Oostzanerwerf/Kadoelen (van 7,7 tot 7,2), Banne Buiksloot/Buiksloterham (van 7,2 tot 6,8), Volewijck (van 7,0 tot 6,6) en Buikslotermeer (van 7,2 tot 6,8). Ten slotte is er één buurt in Oost, de Omval (van 7,0 tot 6,6) met een daling van het totaaloordeel. De Omval liet tussen 2009 en 2011 juist een duidelijke toename van de leefbaarheid zien Over een langere periode is dit dus niet het geval.
33
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Het oordeel over de buurt in de hotspots en focusgebieden Hotspots zijn gebieden die in het verleden een onvoldoende op het totaal oordeel hebben laten zien. De cijfers laten zien dat dit geen vast gegeven is. Het tegenovergestelde is zelfs het geval. De buurtwaardering in deze gebieden is, op één buurt na tussen 2001 en 2011, meer gestegen dan het stedelijk gemiddelde. Tabel 3.4 geeft een beeld van deze ontwikkeling weer. Alleen in de buurt IJplein/Vogelbuurt zien we dat het totaaloordeel er niet significant op vooruit is gegaan, maar stabiel is gebleven rond de 6,4 in de afgelopen tien jaar.
Figuur 3.4: Totaaloordeel over de buurt per hotspot
Bijlmer Centrum (D,F,H)
2001
2009
2011
5,5
6,4
6,6
Ontwikkeling Ontwikkeling 2001-2011 2009-2011 1,1
0,2
Bijlmer Oost (E,G,K)
5,7
6,5
6,7
1,0
0,2
Erasmuspark
5,8
6,9
7,2
1,4
0,3
IJplein/Vogelbuurt
6,5
6,3
6,4
-0,1
0,1
Indische Buurt Oost
5,9
6,5
6,5
0,6
0,0
Indische Buurt West
5,4
7,0
7,0
1,6
0,0
De Kolenkit
5,0
6,1
6,0
1,0
-0,1
Landlust Noord/Sloterdijk
5,6
6,7
6,5
0,9
-0,2
Landlust Zuid
5,7
6,6
6,6
0,9
0,0
Osdorp-Midden
5,8
6,2
6,5
0,7
0,3
Overtoomse veld
5,3
5,6
6,2
0,9
0,6
Transvaalbuurt
5,7
6,5
6,9
1,2
0,4
Amsterdam
6,9
7,3
7,3
0,4
0
Tussen 2009 en 2011 zien we dat in vier ‘hotspots’ er nog een significante positieve ontwikkeling heeft plaats gevonden. Overtoomse Veld, het enige gebied wat in 2009 nog onvoldoende scoorde, is meer dan een half punt gestegen. Overtoomse Veld wordt nu net zo als alle andere buurten ten minste met een voldoende gewaardeerd. De Transvaalbuurt werd in 2009 nog met een 6,5 gewaardeerd door de bewoners, in 2011 is dit oordeel een 6,9 gemiddeld. Tussen 2009 en 2007 liet de Transvaalbuurt ook al een significante stijging zien. Het gebied Osdorp-Midden laat ook een stijging zien van 6,2 naar 6,5 in de afgelopen twee jaar. Tussen 2009 en 2007 was er juist geen verbetering te zien in dit gebied. Dit werd toen geweten aan de stedelijke vernieuwing die daar nog in volle gang was, nu is deze meer afgerond. Ten slotte Erasmuspark, het gebied in voormalig stadsdeel Bos en Lommer wat aan de ring ligt is tussen 2009 en 2011 gestegen van een 6,9 naar een 7,2, dat is één tiende lager dan het stedelijk gemiddelde. Met het verdwijnen van de Rijksmiddelen wijkaanpak- en ISV is in Amsterdam besloten om het nog resterende budget in te zetten voor de verbetering van een aantal Focusgebieden. De 33 stedelijke vernieuwingsgebieden komen hiermee te vervallen. Voor Focusgebieden zijn output en outcome doelstellingen geformuleerd op het gebied van leefkwaliteit en de sociaal economische positie van bewoners. Voor de leefkwaliteit houdt dit in dat het totaaloordeel in deze
34
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
buurten moet stijgen tussen de 0,3 en 0,4 in de komende periode. De Focusgebieden zijn buurten waar de leefbaarheid relatief laag wordt beoordeeld en waar de sociaal economische positie van bewoners achterblijft. Hieronder in tabel 3.5 is een overzicht van de Focusgebieden samen met de leefbaarheidsoordelen van de afgelopen jaren. Enkele van de eerder genoemde hotspots zitten ook bij de Focusgebieden; De Kolenkit. IJplein/Vogelbuurt en Bijlmer Centrum. Wat opvalt, is dat geen enkel Focusgebied tussen 2009 en 2011 een significante verbetering (of verslechtering) laat zien. Verder is zichtbaar dat de drie hotspot buurten de enige buurten zijn die over een langere periode een duidelijke positieve ontwikkeling laten zien.
Figuur 3.5: Totaaloordeel over de buurt per focusgebied
De Kolenkit
2003
2009
2011
5,4
6,1
6,0
Ontwikkeling Ontwikkeling 2003-2011 2009-2011 0,7
-0,1
Volewijck
6,3
6,4
6,6
0,2
0,2
IJplein/Vogelbuurt
5,8
6,3
6,4
0,6
0,1
Nieuwendam-Noord
6,4
6,5
6,5
0,2
0,1
Slotermeer-Noordoost
6,2
6,3
6,4
0,2
0,1
Slotermeer-Zuidwest
6,1
6,5
6,4
0,3
-0,1
Bijlmer Centrum
5,8
6,3
6,5
0,7
0,2
Holendrecht/Reigersbos
6,8
6,7
6,9
0,2
0,2
Amsterdam
7,0
7,3
7,3
0,3
0,0
Verwachting van de ontwikkeling van de buurt In de WiA-enquête wordt ook gevraagd naar wat de verwachte ontwikkeling van de buurt is volgens de bewoners. Denken bewoners dat hun buurt zich positief of negatief zal ontwikkelen? Zien bewoners de toekomst van hun buurt rooskleurig of somber in? Er is één gebied waarvan de verwachte ontwikkeling met lager dan een zes wordt beoordeeld, Eendracht in Nieuw-West krijgt een 5,9. Dit gebied was een van de gebieden waar een lagere waardering voor de buurt werd gegeven ten opzichte van 2009. Alle overige gebieden hebben een cijfer hoger dan een 6 gekregen voor wat betreft de verwachte ontwikkeling. Er zijn wel duidelijke verschillen zichtbaar tussen buurten en stadsdelen. In de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost krijgen de meeste buurtcombinaties een cijfer tussen de 6 en de 7. In Centrum, West, Zuid en Oost is men in veel gebieden positiever over de verwachte ontwikkeling en worden meer gebieden gewaardeerd met een cijfer tussen de 7 en de 8. Bij buurten die een hoog oordeel voor het totaaloordeel(>7,5) krijgen, daar is de verwachte ontwikkeling vaak ook hoog (>7,0). Verder zien we dat bewoners in buurten in de stadsdelen West en Oost die een relatief laag totaaloordeel hebben wel positef zijn over de toekomst. Dit zijn buurten waar de afgelopen jaren flink is geïnvesteerd zoals Erasmuspark en de Indische buurt. Buiten de ring, zijn alleen bewoners in Landelijk Noord en de Geerdink- en Kantershof zeer positief over de toekomst.
35
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.6: Oordeel buurtontwikkeling komende jaren
7,5 tot 7,9 7,0 tot 7,5 6,5 tot 7,0 6,0 tot 6,5 5,5 tot 6,0
De buurtcombinaties waar men het meest positief is over de verwachte ontwikkeling van de buurt zijn de Staatsliedenbuurt en Landelijk Noord. Twee heel verschillende buurten, de ene ligt midden in de stad waar de afgelopen jaren veel veranderd is, terwijl de andere buurt aan de rand van de stad ligt waar nauwelijks verandering heeft plaats gevonden. Andere buurtcombinaties waar de toekomst van de buurt als positief wordt gezien zijn de Haarlemmermeerbuurt, Weesperzijde, Overtoomse Sluis, Museumkwartier, Grachtengordel-West en Hemelsbuurt/Vondelbuurt. Opmerkelijk is dat al deze buurten nabij parken of water zijn gesitueerd. Ontwikkeling van de verwachte ontwikkeling van de buurt Tussen 2007 en 2009 waren er enkele zeer sterke stijgingen en dalingen te zien in de verwachte ontwikkeling, tussen 2009 en 2011 zijn de ontwikkelingen wat minder scherp. Desondanks zijn er echter nog weldegelijk positieve en negatieve ontwikkelingen te zien verspreid over de stad. De grootste stijgers ten opzichte van 2009 zijn de Transvaalbuurt (van 6,7 naar 7,1), Burgwallen-Oude Zijde (van 6,6 naar 7,1) en Slotervaart-Noord (van 6,3 naar 6,7). Van deze drie buurtcombinaties is alleen in de Transvaalbuurt een toename van het totaaloordeel geweest tussen 2009 en 2011.
36
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.7: Ontwikkeling verwachte buurtontwikkeling komende jaren 2009 en 2011
Stijging 0,3 tot 0,6 Geen significante stijging of daling Daling 0,3 tot 0,6
Opvallend is de trend in de buurtcombinaties Nieuwendam-Noord en Tuindorp Nieuwendam/Tuindorp Buiksloot in stadsdeel Noord. Dit zijn gebieden waar de leefbaarheid relatief laag wordt beoordeeld. Ook is er geen toename geweest in het totaaloordeel de afgelopen twee jaar. Bewoners zijn in 2011 echter positiever over de toekomst dan twee jaar geleden. In Zuid is er geen buurt met een toename in de verwachte ontwikkeling maar hier is de verwachte ontwikkeling in de meeste gebieden al hoog. Er zijn ook buurten met een dalende verwachte ontwikkeling.Waren er tussen 2007 en 2009 twee buurtcombinaties waar de verwachte ontwikkeling daalde, tussen 2009 en 2011 zijn dat zes gebieden. Een dalende lijn is te zien in Buikslotermeer in stadsdeel Noord, Burgwallen-Nieuwe Zijde in Centrum, de Diamantbuurt in Zuid en de buurten Kolenkit, Bosleeuw en Helmersbuurt/ Vondelbuurt in stadsdeel West. De daling in Helmersbuurt/Vondelbuurt is niet verrassend, in de vorige WiA was de verwachting erg hoog (8,0) ten opzichte van een stedelijk gemiddelde. In Bosleeuw is de stedelijke vernieuwing uitgesteld dit kan een verklaring zijn dat de bewoners minder hoopvol ten aanzien van de toekomst zijn. Dat de Kolenkit en de Diamantbuurt een daling laten zien in de verwachte ontwikkeling is zorgelijker omdat dit buurten betreffen waar veel leefbaarheidsproblemen waren en waar flink in is geïnvesteerd om dat te verbeteren. De Kolenkit heeft voor een deel ook te maken met een vertraging van de fysieke vernieuwing.
37
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.2 Schoon, heel, veilig: schoon Schoonhouden straten en stoepen De beoordeling van het schoonhouden van straten en stoepen wordt in een groot aantal buurtcombinaties beoordeeld met een cijfer lager dan een zes. Het aantal buurten met een onvoldoende is toegenomen ten opzichte van 2009 van 22 tot 26. Van deze 26 buurten zijn er vijf buurtcombinaties die lager dan een 5,5 scoren, deze zijn allen gelegen in stadsdeel Noord. Verklaring kan mogelijk de stadsdeelbezuiniging op beheer zijn. Ook zijn er twee buurten in stadsdeel Nieuw-West die een 5,5 scoren. Van de 22 buurtcombinaties die in 2009 een onvoldoende scoorden zijn er in 2011 inmiddels 7 die een voldoende hebben gehaald. De grootste toename, dus een positiever oordeel ten opzichte van 2009, is te zien in de buurt Driemond (van 5,8 naar 6,5). In de top tien van stijgers zijn vier buurtcombinaties in stadsdeel Oost gelegen en drie buurtcombinaties in stadsdeel Zuidoost. Tussen 2007 en 2009 was ook al veel verbetering te zien in buurtcombinaties uit stadsdeel Oost. De hoogste waardering wordt gegeven in Weesperbuurt/ Plantage (7,3) in stadsdeel Centrum, terwijl de laagste waardering wordt gegeven in Volewijck (4,9) in stadsdeel Noord.
Figuur 3.8: Tevredenheid schoonhouden straten en stoepen
7,0 tot 7,3 6,5 tot 7,0 6,0 tot 6,5 5,5 tot 6,0 4,8 tot 5,5
38
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Schoonhouden groenvoorzieningen In vergelijking met het schoonhouden van straten en stoepen is het oordeel over het schoonhouden van de groenvoorzieningen iets beter. Veel minder buurtcombinaties, slechts 8 van de 84 in totaal worden beoordeeld met een onvoldoende. De buurten Volewijck en IJplein/Vogelbuurt zijn de buurt combinaties die het laagst worden beoordeeld (beide 5,4). Dit zijn tevens de buurtcombinaties waar het oordeel over het schoonhouden van groen voorzieningen het sterkst is gedaald ten opzichte van 2009. Noord telt meer buurten waar de tevredenheid hierover gedaald is tussen 2009 en 2011. Terwijl de meeste andere buurtcombinaties die in 2011 met een onvoldoende worden gewaardeerd juist een stijgende lijn laten zien. Nellestein (7,5) wordt het hoogst beoordeeld, gevolgd door Buitenveldert-Oost (7,3), Geerdink- en Kantershof (7,2) en Midddenmeer (7,2). De buurtcombinaties die de grootste verbetering laten zien ten opzichte van 2009 zijn Driemond en Erasmuspark (beide een toename van +0,6) gevolgd door de Westindische Buurt, IJburg, De Krommert-Zuid en Osdorp-Midden (toename van + 0,5). De laatste twee buurten werden in 2009 nog met een onvoldoende beoordeeld.
Figuur 3.9: Tevredenheid schoonhouden groenvoorzieningen
7,0 - 7,6 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5 5,5 - 6,0 5,3 - 5,5
39
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Overlast vervuiling Er zijn 38 van de 84 buurtcombinaties die een laag cijfer ontvangen op overlast door vervuiling in 2011, in 2009 waren dit nog 42 buurtcombinaties. De bewoners van de buurten Volewijck en IJplein/Vogelbuurt geven het laagste cijfer en ervaren de meeste overlast (4,7). De bewoners in Landelijk Noord en Buitenveldert-Oost ervaren het minst overlast door vervuiling (beide 7,4). In elk stadsdeel zijn er wel buurten waar overlast door vervuiling een laag waarderingscijfer krijgt (veel overlast) en buurten met een hoger waarderingscijfer (weinig overlast). Overlast vervuiling door de tijd heen De buurt waar het oordeel over overlast tussen 2009 en 2011 door vervuiling het sterkst is gestegen (wat een daling van de ervaren overlast inhoudt) is de Oosterparkbuurt (van 5,1 naar 6,0), gevolgd door Slotermeer-Zuidwest (van 5,4 naar 6,1) en Driemond (van 6,6 naar 7,3). In acht van de negen buurtcombinaties in stadsdeel Noord is het cijfer voor overlast door vervuiling afgenomen (wat een stijging van de ervaren overlast is). De stadsdeel bezuiniging op beheer van de openbare ruimte is waarschijnlijk debet aan deze toename van overlast door vervuiling. Alleen in Landelijk Noord is geen toename of afname te zien. De sterkste daling is te zien in Volewijck (van 5,7 naar 4,7). Verder zien we een verslechtering van het oordeel in Landlust Noord/Sloterdijk in stadsdeel West en Burgwallen-Nieuwe Zijde in stadsdeel Centrum. In totaal zijn er tien buurten waar het oordeel over overlast door vervuiling is verslechterd, terwijl er twintig buurten zijn waar het oordeel is verbeterd. Figuur 3.10: Overlast vervuiling
40
Figuur 3.11: Ontwikkeling overlast vervuiling 2009-2011
7,0 - 7,5
Stijging 0,6 - 0,9
6,5 - 7,0
Stijging 0,3 - 0,6
6,0 - 6,5
Geen significante stijging of daling
5,5 - 6,0
Daling 0,3 - 0,6
4,5 - 5,5
Daling 0,6 - 0,9
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.3 Schoon, heel, veilig: heel Onderhoud straten en stoepen Het onderhoud van straten en stoepen wordt het laagst gewaardeerd in Volewijck (5,2) en het hoogst in het Oostelijk Havengebied/Zeeburgereiland & Nieuwe Diep (7,3). Evenals bij de beoordelingen over vervuiling zien we dat grote delen van stadsdeel Noord met een onvoldoende worden gewaardeerd. Daarnaast zijn er een aantal buurtcombinaties in Nieuw-West met een relatief lage waardering voor het onderhoud van straten en stoepen in de buurt. In de rest van Amsterdam, behalve de Kolenkit, wordt het onderhoud van straten en stoepen met een voldoende beoordeeld.
Figuur 3.12: Tevredenheid onderhoud straten en stoepen
7,0 - 7,3 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5 5,2 - 6,0
Sterke afnames tussen 2009 en 2011 zijn te zien in een groot aantal buurten in stadsdeel Noord, welke allemaal resulteren in onvoldoendes. Verder zijn er dalingen in Burgwallen-Nieuwe zijde, Schinkelbuurt, Eendracht en de Van Galenbuurt. Ondanks de afname van tevredenheid over het onderhoud, worden deze buurtcombinaties nog wel met een voldoende gewaardeerd in tegenstelling tot de buurtcombinaties in stadsdeel Noord waar de waardering tussen 2009 en 2011 is gedaald. Er zijn echter meer buurten tussen 2009 en 2011 waar de tevredenheid over het onderhoud van straten en stoepen is toegenomen in plaats van afgenomen. De sterkste toename is te zien in de buurten Haarlemmerbuurt (van 6,6 naar 7,2), Overtoomse Veld (van 5,3 naar 5,8) en Weteringsschans (van 6,5 naar 7,0). Verder zien we verschillende buurtcombinaties in Centrum, Oost, West en Nieuw-West waar het oordeel over het onderhoud van straten en stoepen is toegenomen.
41
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Onderhoud groenvoorzieningen Bij de tevredenheid over het onderhoud van de groenvoorzieningen worden hogere gemiddelde cijfers gegeven, ook zijn er minder buurten met onvol doendes ten opzichte van het onderhoud van straten en stoepen. De Burgwallen (Oude en Nieuwe Zijde), Volewijck, IJplein/Vogelbuurt en De Kolenkit worden gewaardeerd met een onvoldoende voor het onderhoud van de groen voorzieningen door hun bewoners. Één buurt laat een daling in tevredenheid zien ten opzichte van 2009: Volewijck. Het meest tevreden over het onderhoud van het groen zijn net zoals in 2009 de bewoners in Nellestein (7,5). Gevolgd door Geerdink- en Kantershof (7,4) beide gelegen in stadsdeel Zuidoost. Er zijn 21 van de 84 buurten die een verbetering laten zien tussen 2009 en 2011. Een stijging van een half punt is het maximum, dat geldt voor de buurten Weesperbuurt/Plantage, Nieuwmarkt/ Lastage, Burgwallen-Oude Zijde, Geerdink- en Kantershof, Osdorp-Midden en IJburg. Opvallend is dat veel buurten die een toename in het oordeel over het onderhoud van de groenvoorzieningen in stadsdeel Centrum en West liggen.
Figuur 3.13: Tevredenheid onderhoud groenvoorzieningen
7,0 - 7,5 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5 5,7 - 6,0
42
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.4 Schoon, heel, veilig: veilig In WiA is aan bewoners gevraagd hoe veilig zij zich in hun buurt voelen, overdag en ’s avonds. Daarnaast is gevraagd aan bewoners in hoeverre zij overlast ervaren van criminaliteit. Hoe het oordeel van de bewoners is in de buruten wordt in deze paragraaf verder behandeld. Vragen over velig voelen worden niet alleen in WiA gevraagd. In Amsterdam wordt de veiligheid ook gemonitord door de veiligheidsindex. Dit is een combinatie van de veiligheidsmonitor, waar naar de subjectieve veiligheidsbeleving wordt gevraagd en gegevens van de politie Amsterdam-Amstelland over inbraak, diefstal, geweld, overlast, vandalisme, verkeer en drugs.1 Veiligheidsgevoelens overdag en ‘s avonds Amsterdammers voelen zich overdag veilig in hun buurt. Geen enkele buurt combinatie wordt gemiddeld lager gewaardeerd dan een 7,4. Daarom is er nu voor gekozen om dit niet verder te bespreken of te visualiseren. Voor wat betreft de mate van veilig voelen in de avond is er overigens ook een positief beeld te zien, hoewel dit minder positief is dan het oordeel over veilig voelen overdag, wordt geen enkele buurtcombinatie met een onvoldoende beoordeeld.
Figuur 3.14: Veiligheidsgevoelens ’s avonds
8,0 - 8,4 7,5 - 8,0 7,0 - 7,5 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5
1 http://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/veiligheid/
43
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Over het algemeen kan gezegd worden dat het verschil in cijfer tussen veilig voelen overdag en ’s avonds ongeveer een vol punt scheelt, daarbij kan nog gezegd worden dat hoe lager de waardering ’s avonds is hoe groter het verschil in waardering tussen dag en avond is. Er kan een grove indeling kan gemaakt worden waarbij een waardering tot 7 voornamelijk buiten de ring gevonden worden en waar een waardering boven de 7 voornamelijk binnen de ring te vinden is. Het merendeel van de buurtcombinaties in stadsdeel Centrum, Zuid en de voormalige stadsdelen Westerpark en Oud-West krijgen zelfs een waardering boven de 7,5. De ontwikkeling van het veilig voelen in de buurt ’s avonds tussen 2001 en 2011 laat een bijzonder positief beeld zien. Van de 84 buurtcombinaties zijn er 61 die een positieve ontwikkeling hebben door gemaakt de afgelopen tien jaar. Slechts drie buurtcombinaties laten een daling zien voor het veilig voelen ’s avonds. Voor 20 buurtcombinaties is er geen significante daling of stijging te zien. Opvallend is dat in stadsdeel Noord slechts één buurt is waar een licht positieve toename is geweest de afgelopen tien jaar, en dat bij de andere buurten geen duidelijke toename of afname is te zien. De grootste stijgingen (een toename van meer dan 1,2 punt) zijn te zien in de gebieden buiten de ring en de 19de eeuwse ring en juist niet in Centrum en Zuid, die absoluut gezien zich meer veilig voelen in de avond. Het gaat om
Figuur 3.15: Ontwikkeling veiligheidsgevoelens ’s avonds 2001-2011
Stijging 1,2 tot 1,8 Stijging 0,9 tot 1,2 Stijging 0,6 tot 0,9 Stijging 0,3 tot 0,6 Geen significante daling of stijging Daling 0,3 tot 0,7
44
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
de buurten Bijlmer Oost (E,G,K), Geerdink- en Kantershof, Overtoomse Veld, Indische Buurt West, Kinkerbuurt, Slotervaart-Noord, Nellestein, De Kolenkit en De Punt. Op één na (Kinkerbuurt) waren dit alle buurten die in 2001 met een cijfer lager dan een 6 werden beoordeeld. De drie buurtcombinaties die over de afgelopen tien jaar een daling van de ervaren veiligheid in de avond laten zien, zijn Driemond, De Omval en Eendracht. Deze buurtcombinaties worden ondanks deze daling overigens nog steeds met een ruime voldoende beoordeeld. De ontwikkeling van de veiligheidsbeleving in de avond tussen 2009 en 2011 wordt in figuur 3.14 weergegeven. De ontwikkeling is niet zo uitgesproken als over de afgelopen 10 jaar. In Bosleeuw, Landlust Zuid, Buikslotermeer en Holendrecht/Reigersbos/Amstel III/Bullewijk is de ervaren veiligheid afgenomen in de afgelopen twee jaar. Mogelijke verklaringen zijn dat in Bosleeuw en Landlust Zuid de stedelijke vernieuwing achterblijft. In Buikslotermeer en Holendrecht/Reigersbos zijn er leefbaarheidsproblemen (geweest) rondom de winkelcentra daar. De buurtcombinatie waar de ervaren veiligheid het meest is toegenomen de afgelopen twee jaar is de Transvaalbuurt (van 6,0 naar 6,7). In de buurtcombi naties Westlandgracht, Overtoomse Veld, De Kolenkit, Burgwallen-Oude Zijde en Nieuwmarkt/Lastage is de veiligheidsbeleving ook toegenomen met een half punt of meer. Opvallend is de sterke verbetering van veel buurten in stadsdeel Nieuw-West.
Figuur 3.16: Ontwikkeling veiligheidsgevoelens ’s avonds 2009-2011
Stijging 0,3 tot 0,7 Geen significante daling of stijging Daling 0,3 tot 0,7
45
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Overlast van criminaliteit De buurt die het laagste cijfer krijgt en dus de meeste overlast van criminaliteit ervaart is Landlust Zuid (5,2). Er zijn meer buurten die onder de zes scoren, deze hebben echter geen cijfer gekregen onder de 5,5. In relatief veel buurten in stadsdeel West en Nieuw-West wordt voor de overlast van criminaliteit een laag cijfer gegeven. Het minst overlast van criminaliteit wordt ervaren in Buitenveldert-Oost. Daarnaast zijn er veel buurten in Zuid die een cijfer hoger dan een 7 hebben gekregen. Stadsdeel Zuid is het enige stadsdeel waar geen buurten te vinden zijn waar de overlast van criminaliteit lager dan een 6,5 is beoordeeld.
Figuur 3.17: Overlast van criminaliteit
7,5 - 7,7 7,0 - 7,5 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5 5,5 - 6,0 5,1 - 5,5
De overlast van criminaliteit is in veel buurten toegenomen ten opzichte van 2009, 43 buurten laten een duidelijke daling zien. Dit is opmerkelijk omdat uit de veiligheidsindex niet blijkt dat de geregistreerde criminaliteit is toegenomen. Ook is de veiligheidsbeleving in deze buurten niet afgenomen. In geen enkele buurtcombinatie is een significante verbetering op te merken. Het meest positief nog is het aantal onveranderde buurt combinaties. Maar dit geldt voor minder dan de helft van alle buurten. De grootste verslechtering heeft plaatsgevonden in de buurten, Bosleeuw (van 6,9 naar 5,6), Banne Buiksloot/Buiksloterham (van 7,1 naar 5,9), Landlust Zuid (van 6,3 naar 5,2) en Holendrecht/Reigersbos/Amstel III/Bullewijk (van 7,1 naar 6,1). Het is niet zo dat de verslechteringen in enkele stadsdelen zichtbaar zijn. In alle stadsdelen zijn er meerdere buurten die een verslechtering laten zien. De meeste verslechtering is zichtbaar in Noord en West waar respectievelijk 7 van de 9 en 11 van de 18 buurten een daling laten zien.
46
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.18: Ontwikkeling overlast van criminaliteit 2009-2011
Geen significante daling of stijging Daling 0,3 tot 0,6 Daling 0,6 tot 0,9 Daling 0,9 tot 1,3
47
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.5 Prettig samenleven Als gekeken wordt naar de factoren die bijdragen aan de leefbaarheid dan blijkt dat vooral sociale factoren een sterke samenhang hebben met het totaaloordeel over de buurt2. Het gaat hierbij om de kwaliteit van samenleven van buurtbewoners op straat-, buurt- en wijkniveau. Zoals de omgang van buurtbewoners met elkaar, de sfeer in de buurt en het vertrouwen in de buurt. Dit scharen wij onder het kopje prettig samenleven. Oordeel over omgang verschillende groepen Amsterdammers zijn tevreden met hoe verschillende groepen met elkaar omgaan, elke buurtcombinatie wordt tenminste met een zes gewaardeerd. Buurtcombinaties die opvallen doordat ze voor dit onderdeel hoger dan een 7,5 scoren zijn: Landelijk Noord (7,8), Grachtengordel-West (7,6), Grachten gordel-Zuid (7,5) en Willemspark (7,5). Buurten die een relatief laag cijfer hiervoor krijgen zijn Landlust Zuid (6,0), de Kolenkit (6,0) en Overtoomse veld (6,1). Overtoomse veld en de Kolenkit zijn buurten waar de leefbaarheid laag wordt beoordeeld, terwijl in Landlust Zuid een aantal verslechteringen voor de
Figuur 3.19: Tevredenheid over de omgang van verschillende groepen mensen in de buurt
7,5 - 7,9 7,0 - 7,5 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5
2 Wonen in Amsterdam 2009 Leefbaarheid, p81 ev
48
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
indicatoren voor prettig samenleven te zien zijn. De vertraging van de stedelijke vernieuwing daar legt druk op de leefbaarheid. Buiten de ring krijgen de meeste buurten een cijfer dat onder de 7 ligt, binnen de ring krijgen de meeste buurten een cijfer juist hoger dan een 7. Ten opzichte van 2009 zijn er niet veel duidelijke verschuivingen. Het oordeel over de omgang van verschillende groepen mensen in de buurt is toegenomen in de Transvaalbuurt (van 6,2 naar 6,6) en afgenomen in Landlust-Zuid (van 6,6 naar 6,0), Driemond (van 7,8 naar 7,3) en Eendracht (van 6,8 naar 6,5). Ten opzichte van 2001 zien we dat het oordeel over de omgang van verschil lende groepen mensen met elkaar in grote delen van de stad is verbeterd, of althans hoger beoordeeld wordt. Duidelijke dalingen zien we enkel in de buurten Eendracht en De Omval (beide van 6,9 naar 6,5). Bijna het complete stadsdeel West laat een toename zien. Daar ligt ook de buurt met de grootste stijging: De Krommert-Zuid (van 5,4 naar 6,6). Verder laten de Indische Buurt West (van 5,5 naar 6,6), Erasmuspark( 5,7 naar 6,7), Venserpolder (van 5,5 naar 6,4). Bijlmer Centrum (D,F,H) (van 5,5 naar 6,5) en Transvaalbuurt (van 5,6 naar 6,6) een grote stijging zien. In elk stadsdeel zien we buurtcombinaties waar het oordeel is verbeterd. Echter in Noord zien we vooral stabilisatie en is er maar één buurt die een verbetering laat zien.
Figuur 3.20: Ontwikkeling omgang verschillende groepen mensen 2001-2011
Stijging 0,9 tot 1,2 Stijging 0,6 tot 0,9 Stijging 0,3 tot 0,6 Geen significante daling of stijging Daling 0,3 tot 0,4
49
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Betrokkenheid buurtbewoners bij hun buurt. De betrokkenheid bij de buurt van buurtbewoners wordt evenals de omgang met verschillende groepen het hoogst gewaardeerd in Landelijk Noord en Driemond. De betrokkenheid bij de buurt wordt echter in 29 van de 84 buurtcombinaties onder de 6,0 gewaardeerd. In zes buurten ligt dit oordeel zelfs onder de 5,5. Het zijn voornamelijk de buurten in de stadsdelen buiten de ring en ten noorden van het IJ, maar ook delen van West, waar de bewoners ontevreden zijn over de betrokkenheid van buurtbewoners met hun buurt. Ten opzichte van 2009 zien we een daling in vijf buurten verspreid over de stad: Driemond (van 7,5 naar 7,1), Tuindorp Oostzaan ( van 6,4 naar 6,0), Eendracht (van 6,0 naar 5,6), Nellestein (van 6,9 naar 6,6) en De Omval (van 5,5 naar 5,1). Een stijging is in meer buurten te zien, twaalf in totaal, waarbij de grootste stijging te zien is in Transvaalbuurt (van 5,4 naar 6,0).
Figuur 3.21: Oordeel betrokkenheid bij de buurt van buurtbewoners
7,0 - 7,9 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5 5,5 - 6,0 5,1 - 5,5
50
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Thuisvoelen in de buurt Al zijn de bewoners in meerdere buurten minder tevreden over de betrokkenheid van hun buurtbewoners in de buurt, men voelt zich wel degelijk thuis in de buurt. Geen enkele buurt wordt lager gewaardeerd dan een 6,7 gemiddeld voor wat betreft het thuisvoelen in de buurt. Buurtcombinaties die onder een 7 gewaardeerd worden bevinden zich vooral in het Westen van Amsterdam. Enige uitzonderingen daargelaten is er over het algemeen een duidelijk verschil zichtbaar tussen de buurten binnen en buiten de ring. Binnen de ring voelen bewoners zich meer thuis en waarderen dat met (nog) hogere cijfers.
Figuur 3.22: Mate van thuisvoelen in de buurt
8,5 - 8,9 8,0 - 8,5 7,5 - 8,0 7,0 - 7,5 6,7 - 7,0
51
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Overlast van buren en andere groepen mensen De overlast van buren die bewoners ervaren is gemiddeld genomen gering en wordt niet slecht beoordeeld, alhoewel minder hoog dan het thuisvoelen in de buurt. Burenoverlast kan een zeer specifiek probleem zijn waar slechts enkele huishoudens in een buurt last van hebben. Dit zal dan niet makkelijk zichtbaar zijn op buurtniveau waar een veelvoud van huishoudens geen last van de buren heeft. Wat opvalt is dat op de ring ’20-’40 en de 19de eeuwse gordel veel buurten liggen met een relatief laag cijfer. Een mogelijke verklaring is de veelal compacte bouw in dit gebied, waardoor burengerucht potentieel hoger ligt. Deze buurten liggen verspreid in West, Zuid, Oost en Noord. Verder wordt in de vernieuwde Bijlmer de overlast van buren relatief slecht beoordeeld.
Figuur 3.23: Overlast van buren
Figuur 3.24: Overlast van andere groepen mensen
8,0 - 8,3
7,5 - 8,0
7,5 - 8,0
7,0 - 7,5
7,0 - 7,5
6,5 - 7,0
6,4 - 7,0
6,0 - 6,5 4,2 - 6,0
Evenals in voorgaande jaren is zichtbaar dat in de buurten Burgwallen-Oude Zijde en -Nieuwe Zijde (4,2 en 4,9 respectievelijk) de overlast van andere groepen mensen het laagst wordt gewaardeerd. Dit is niet verwonderlijk omdat het Centrum een toeristische trekpleister en een uitgaansgebied is. De overlast is hier dan ook voornamelijk uitgaansgerelateerde overlast. Nieuw in 2011 is dat er twee andere gebieden zijn die rood kleuren, niet zo laag als de Burgwallen maar toch onder de 6. Het gaat om de buurten Landlust Zuid en Nieuwmarkt/ Lastage. Nieuwmarkt/Lastage is een buurt die meer populair wordt zowel als toeristische trekpleister en als uitgaansgebied. Hierdoor neemt de ervaren overlast toe. Ook is het waarschijnlijk dat de drukte van het Wallengebied overloopt naar deze buurt. Een verklaring voor de sterke daling in Landlust Zuid is minder snel gevonden. Wel is het zo dat in deze buurt meerdere leefbaarheidsindicatoren sterk gedaald zijn. Buurten waar het minste overlast van andere groepen mensen wordt ervaren bevinden zich voornamelijk aan de rand van de stad in Zuid, Noord en Zuidoost.
52
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.6 Voorzieningen Tevredenheid over voorzieningen In de WiA-enquête wordt bewoners gevraagd om voorzieningen zoals basis scholen, zorgvoorzieningen en sportgelegenheden een rapportcijfer te geven om aan te geven hoe tevreden zij zijn over het aanbod van deze voorzieningen in de buurt. Er bestaat een verband tussen het totaaloordeel over de buurt en het aanbod van voorzieningen zoals wordt beschreven in de WiA rapportage van 2009.
Winkels Wat het aanbod van winkels betreft is zichtbaar dat de buurten die een zeer lage waardering krijgen voor het aanbod van winkelvoorzieningen een wat geïsoleerde ligging hebben. Driemond (2,8), Nellestein (4,2), Betondorp en Eendracht (beide 4,8) worden allen onder de 5 gewaardeerd en bevinden zich aan de rand van de stad. De hoogst scorende buurtcombinatie ligt in Zuid, de Oude Pijp. In voorgaande jaren was het telkens een buurt in stadsdeel Centrum, waar het hoogste oordeel over de tevredenheid van winkelvoorzieningen werd gegeven. Buurten die boven de 8 gewaardeerd worden liggen voornamelijk in Centrum en voormalig stadsdeel Oud-West. Uitzonderingen zijn de eerder genoemde Oude Pijp, de Nieuwe Pijp en de Dapperbuurt.
Figuur 3.25: Tevredenheid winkels
8,0 - 8,4 7,0 - 8,0 6,0 - 7,0 5,0 - 6,0 2,8 - 5,0
53
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.26: Tevredenheid over basisscholen
Figuur 3.27: Tevredenheid over zorgvoorzieningen
7,0 - 7,9
7,5 - 7,9
6,5 - 7,0
7,0 - 7,5
6,0 - 6,5
6,5 - 7,0
5,0 - 6,0
5,4
4,3 - 5,0
3,1
Basisscholen Het aanbod van basisscholen wordt als onvoldoende ervaren in De Omval (4,4), Burgwallen-Nieuwe Zijde (5,5) en Eendracht (5,9). Eendracht scoorde in 2007 nog een ruime voldoende hiervoor. In Betondorp werd het aanbod in 2009 als onvoldoende ervaren maar dit oordeel is in 2011 gestegen naar een 6,1. De Burgwallen-Nieuwe Zijde wordt daarentegen nog lager beoordeeld dan in 2009 (van 5,8 naar 5,5). De hoogste waardering krijgt de Apollobuurt (7,9), gevolgd door Gein (7,7), Museumkwartier/Duivelseiland (7,6) en Sloter-/Riekerpolder (7,6).
Zorgvoorzieningen Alleen De Omval (3,1) en Driemond (5,4) laten een onvoldoende voor het aanbod aan zorgvoorzieningen in de buurt zien. Erasmuspark (7,9), Nellestein (7,8) en Gein (7,8) zijn de buurtcombinaties die het hoogste cijfer krijgen van de gehele stad. Ter vergelijking met 2009 zijn er vier buurtcombinaties waar een verbetering is opgetreden: Betondorp (van 6,5 naar 7,0), Driemond (van 2,7 naar 3,1), Overtoomse veld (van 6,5 naar 6,9) en Transvaalbuurt (van 7,1 naar 7,4). Er zijn geen dalingen over de tevredenheid van het aanbod zorgvoorzieningen.
Buurthuizen/wijkcentra De tevredenheid over het aanbod van buurthuizen/wijkcentra worden het laagst gewaardeerd in De Omval en Nellestein (beide 4,5), gevolgd door Driemond (5,1) en Burgwallen-Nieuwe Zijde (5,3). Ook in IJburg, Grachtengordel-Zuid, Oostelijk Havengebied/Zeeburgereiland & Nieuwe Diep en Eendracht wordt voor het aanbod van buurthuizen/wijkcentra een cijfer lager dan een 6 gegeven. Er worden geen zeer hoge cijfers gegeven voor het aanbod. Het hoogste cijfer wordt gegeven in Buitenveldert-West/Station Zuid/WTC e.o. en is een 7,3. Een ruime voldoende, meer niet.
54
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.28: Tevredenheid over buurthuizen/wijkcentra
Figuur 3.29: Ontwikkeling tevredenheid buurthuizen/ wijkcentra 2009-2011
7,0 - 7,3
Stijging 0,6 - 0,9
6,5 - 7,0
Stijging 0,3 - 0,6
6,0 - 6,5
Geen significante daling of stijging
5,5 - 6,0
Daling 0,3 - 0,6
4,5 - 5,5
Daling 0,6 - 1,1
Als er gekeken wordt naar de veranderingen ten opzichte van 2009 dan zien we een groot aantal verschuivingen zowel in negatief als positief opzicht. Elk stadsdeel behalve Oost, heeft wel één of meerdere buurtcombinaties die een daling over de tevredenheid van het aanbod laten zien. De sterkste daling vindt plaats in Grachtengordel-Zuid (van 6,9 naar 5,9) gevolgd door Nellestein (van 5,3 naar 4,5). De sterkste stijging is te zien in Driemond (van 4,2 naar 5,1) en IJburg (van 5,0 naar 5,7). Verder valt op dat vooral in buurtcombinaties binnen de stadsdelen Nieuw-West en West de tevredenheid over het aanbod van buurthuizen is toegenomen.
Figuur 3.30: Tevredenheid over sportvoorzieningen
Sportvoorzieningen Het aanbod sportvoorzieningen wordt het hoogst gewaardeerd in Middenmeer (8,1) gevolgd door Buitenveldert-West/Station Zuid/WTC e.o. en Osdorp-Oost (beide 7,5). Het minst tevreden over het aanbod sportvoorzieningen zijn de bewoners van Grachtengordel-Zuid (5,3), Burgwallen-Oude Zijde (5,5) en De Omval (5,5). De buurten die hoog scoren op dit onderdeel liggen voornamelijk aan de randen van de stad, hier liggen de meeste sportvoorzieningen.
8,1 7,0 - 7,5 6,5 - 7,0 6,0 - 6,5 5,5 - 6,0 5,3
55
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.31: Tevredenheid over speelvoorzieningen
Figuur 3.32: Ontwikkeling tevredenheid speelvoorzieningen ‘09-’11
7,0 - 7,5 6,5 - 7,0
Stijging 0,6 - 0,9
6,0 - 6,5
Stijging 0,3 - 0,6
5,5 - 6,0
Geen significante daling of stijging
4,4 - 5,5
Daling 0,3 - 0,4
Speelvoorzieningen De tevredenheid over de speelvoorzieningen is het hoogst in Erasmuspark (7,5). Op de Burgwallen-Nieuwe-Zijde (4,4), De Omval (4,5) en Burgwallen-Oude Zijde (5,3) zijn de bewoners het minst tevreden over het aanbod van speel voorzieningen. Opvallend is dat ten opzichte van 2009 de tevredenheid over speelvoorzieningen in veel buurtcombinaties is toegenomen. Grachten gordel-Zuid en Buikslotermeer laten nog een lichte daling zien. Maar bijna dertig buurtcombinaties laten een toename van tevredenheid zien over het aanbod van speelvoorzieningen. De grootste stijging is in Landlust Zuid(van 6,5 naar 7,3), Osdorp-Midden (van 5,9 naar 6,7) en IJburg(van 4,9 naar 5,8). Opvallend is de stijging die in Landlust Zuid zichtbaar is terwijl bij meerdere andere leefbaarheidsindicatoren juist een daling zichtbaar is in Landlust Zuid.
56
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.33: Tevredenheid over parkeervoorzieningen
Figuur 3.34: Ontwikkeling tevredenheid parkeervoorzieningen ‘09-’11
7,0 - 8,0
Stijging 1,3 - 1,4
6,5 - 7,0
Stijging 0,6 - 0,9
6,0 - 6,5
Stijging 0,3 - 0,6
5,5 - 6,0
Geen significante daling of stijging
5,0 - 5,5
Daling 0,3 - 0,6
4,0 - 5,0
Daling 0,6 - 0,9
Parkeervoorzieningen Er zijn vijf buurten waar de tevredenheid over het aanbod van parkeer voorzieningen met een cijfer lager dan een vijf gewaardeerd wordt, te weten: Burgwallen-Oude en-Nieuwe Zijde, Grachtengordel-Zuid en de Nieuwe en Oude Pijp, in 2009 gold dit ook al voor deze buurtcombinaties. Daarnaast zijn er nog achttien andere gebieden waar het aanbod beoordeeld wordt met een cijfer lager dan een zes. In totaal zijn er dus 23 buurten die onvoldoende scoren, in 2009 waren dit er nog 29 en in 2007 nog 31. Het meest tevreden over het aanbod van parkeervoorzieningen zijn de bewoners uit de buurten Buitenveldert-Oost en Nieuwendam-Noord (beide 7,7). Hoog scoren doen voornamelijk gebieden buiten de ring. Vier buurten laten ten opzichte van 2009 een daling zien. Terwijl drieëntwintig gebieden een duidelijke stijging laten zien. De Kolenkit is het sterkst gedaald (van 6,5 naar 5,6), gevolgd door Buikslotermeer (van 7,4 naar 6,9), Westland gracht (van 7,1 naar 6,6) en Nieuwmarkt/Lastage (van 5,4 naar 5,0). De grootste stijging vindt plaats in Slotervaart-Noord en -Zuid (beide van 5,8 naar 7,2). De Kolenkit is de enige buurt die tussen 2009 en 2011 opgeschoven is van een voldoende naar een onvoldoende. Terwijl dertien buurten een omgekeerde beweging laten zien.
57
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.35: Tevredenheid over het openbaar vervoer
Figuur 3.36: Ontwikkeling aanbod openbaar vervoer 2009-2011
Stijging 0,7 8,0 - 8,6
Stijging 0,3 - 0,6
7,0 - 8,0
Geen significante daling of stijging
6,3 - 7,0
Daling 0,3 - 0,6
3,1
Daling 0,9
Openbaar vervoer Het aanbod van openbaar vervoer, wordt in tegenstelling tot de parkeer voorzieningen hoog gewaardeerd. In slechts één buurtcombinatie wordt dit gewaardeerd met een diepe onvoldoende, namelijk in Driemond (3,1). Verder zijn er nog een tweetal buurtcombinaties die het aanbod OV onder de zeven waarderen, maar niet lager dan 6,3, Landelijk Noord (6,3) en Buitenveldert-Oost (6,5). De hoogste tevredenheid voor het aanbod vinden we op de BurgwallenNieuwe Zijde (8,6) en -Oude Zijde (8,3), maar dat is logisch met de nabijheid van het centraal station. Verder krijgen Weesperbuurt/Plantage, Dapperbuurt, Da Costabuurt en Museumkwartier/Duivelseiland allen een zeer hoge waardering (allen 8,3). Verspreid over de stad zien we verschillende dalingen en stijgingen over de tevredenheid van het aanbod van OV. In Driemond is het oordeel gezakt van een 4,0 naar een 3,1. Terwijl op IJburg een sterke toename zichtbaar is van 6,5 naar 7,2.
58
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.37: Ervaren overlast horeca
Figuur 3.38: Ontwikkeling ervaren overlast horeca 2009-2011
8,5 - 9,0
Stijging 0,3 - 0,6
8,0 - 8,5
Geen significante daling of stijging
7,0 - 8,0
Daling 0,3 - 0,6
6,3 - 7,0
Daling 0,6 - 0,9
5,2 - 5,5
Daling 0,9 - 1,1
Overlast horeca De ervaren overlast van horeca concentreert zich op de Burgwallen, die een onvoldoende krijgen van bewoners als het om overlast van de horeca gaat. Vanwege de vele uitgaansgelegenheden aldaar is dit niet verwonderlijk. De Grachtengordel-Zuid, De Weteringschans en de Oude Pijp worden nog wel met een voldoende gewaardeerd, maar ten opzichte van de rest van Amsterdam wordt hier, op de Burgwallen na, relatief de meeste overlast ervaren, deze buurten krijgen een cijfer tussen de 6,3 en 7. In de overige buurten wordt nauwelijks aangegeven dat er overlast van horeca is al deze buurten krijgen een ruime voldoende, met uitschieters boven de 8,5. Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de ervaren overlast van horeca tussen 2009 en 2011 zien we veel verslechteringen in verschillende buurten. De hoge rapportcijfers lagen in veel buurten in 2009 nog hoger dan nu. De hoogste toename van de ervaren overlast vindt plaats in Driemond (van 8,8 naar 7,8) en Nellestein (van 9,3 naar 8,4). Dat de sterkste daling in deze buurten plaatsvind is opvallend. Beide wijken zijn relatief rustige woonwijken met weinig horeca. Eerder had verwacht kunnen worden dat in de buurten rond het centrum de overlast zou zijn toegenomen, dit vanwege de uitrol van de centrumfunctie en gentrification die daarmee gepaard gaat. Dit is echter niet het geval. Ook buiten de ring zien we namelijk een toename van de overlast van horeca. Maar nogmaals, bijna alle buurtcombinaties ervaren weinig overlast van horeca in het algemeen, dit blijkt uit de hoge rapportcijfers die worden gegeven. Een vermindering van de ervaren overlast is te zien in Landelijk Noord(van 8,4 naar 9,0), Bijlmer Oost (E,G,K) (van 7,8 naar 8,2) en Houthavens/Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt (van 7,8 naar 8,2).
59
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.39: Ervaren overlast van parkeren
Figuur 3.40: Ontwikkeling ervaren overlast parkeren 2009-2011
7,5 - 7,7
Stijging 0,9 - 1,4
7,0 - 7,5
Stijging 0,6 - 0,9
6,0 - 7,0
Stijging 0,3 - 0,6
5,5 - 6,0
Geen significante daling of stijging
5,2
Daling 0,3 - 0,7
Overlast parkeren Het aantal buurten dat een laag cijfer krijgt voor overlast van parkeren is gedaald tot tien buurtcombinaties, in 2009 waren dit er nog twaalf en in 2007 elf. Het laagst gewaardeerd is de Oude Pijp met een cijfer 5,2. De andere buurten die lager dan een zes scoren, scoren wel allemaal hoger dan een 5,5. De hoogste tevredenheid is er in de buurtcombinaties Nieuwendam-Noord (7,7) gevolgd door Betondorp (7,6), Diamantbuurt (7,6) en Buitenveldert Oost (7,5). De overlast is het sterkst gestegen in Bijlmer Centrum (D,F,H) (van 6,7 naar 6,0) en Sloter-/Riekerpolder (van 7,0 naar 6,5). De overlast is het meeste afgenomen in Slotervaart-Noord (van 6,0 naar 7,2) en Slotervaart-Zuid (van 5,9 naar 7,2). Kennelijk heeft het afronden van de stedelijke vernieuwing daar gezorgd voor betere parkeer faciliteiten.
60
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.8 Aantrekkelijkheid woonomgeving De tevredenheid met de inrichting van de woonomgeving is een bepalende factor van de leefbaarheid. Voor wat betreft de mate van waardering van de fysieke woonomgeving wordt de Grachtengordel-West het hoogst gewaardeerd met een 8,0. Ook hoog gewaardeerd worden de buurtcombinaties Nellestein (7,8), Apollobuurt (7,8), Willemspark (7,7), Museumkwartier/Duivelseiland (7,6) en Landelijk Noord (7,6) alle boven de 7,5. Een cijfer lager dan zes krijgen de buurten De Omval, De Kolenkit, Landlust Noord/Sloterdijk, Overtoomse veld en Bosleeuw. De hoge waarderingen bevinden zich voornamelijk in Centrum en Zuid, daar bevinden zich geen buurten met een oordeel lager dan 6,5. In de overige stadsdelen is dit niet het geval.
Figuur 3.41: Waardering inrichting woonomgeving (mooi of lelijk)
Figuur 3.42: Ontwikkeling inrichting woonomgeving 2007-2011
7,5 - 8,1 7,0 - 7,5
Stijging 0,6 - 0,7
6,5 - 7,0
Stijging 0,3 - 0,6
6,0 - 6,5
Geen significante daling of stijging
5,3 - 6,0
Daling 0,3 - 0,6
Als er gekeken wordt naar de ontwikkeling tussen 2007 en 2011 zien we dat er in Venserpolder en De Eendracht een daling heeft plaatsgevonden over het oordeel van de inrichting van de woonomgeving. Daar tegenover staan (lichte) stijgingen in vele buurtcombinaties. Stijgingen met meer dan zes tiende punt hebben plaats gevonden in De Krommert Zuid, Erasmuspark, Geerdink- en Kantershof en Indische Buurt West. In West zijn er tien buurten waar het oordeel is verbeterd, in Oost zijn het er zes. De waardering van de woningen in de buurt wordt gemiddeld hoger beoordeeld dan de waardering voor de woonomgeving. In De Omval en de Kolenkit worden de woningen in de buurt laag gewaardeerd met een 5,4. Daarnaast zijn er nog zes buurten met een waardering lager dan 6,0 alle gelegen in stadsdeel West en Nieuw-West. Vijf buurten worden door bewoners beoordeeld met een cijfer boven de acht voor wat betreft de waardering van de woningen. Grachtengordel-West, Grachtengordel-Zuid, Willemspark, de Apollobuurt en het Museumkwartier/Duivelseiland. Ten opzichte van 2009 zijn er drie buurten
61
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.43: Waardering woningen in de buurt (mooi of lelijk)
Figuur 3.44: Tevredenheid onderhoud woningen in de buurt
8,0 - 8,5 7,5 - 8,0
7,5 - 7,8
7,0 - 7,5
7,0 - 7,5
6,5 - 7,0
6,5 - 7,0
6,0 - 6,5
6,0 - 6,5
5,4 - 6,0
5,4 - 6,0
waar een verslechtering in het oordeel over de woningen heeft plaats gevonden: Bijlmer Centrum (D,F,H) (van 6,7 naar 6,3), Landlust Noord/Sloterdijk (van 6,1 naar 5,7) en Eendracht (van 7,0 naar 6,7),. Door deze verandering is het oordeel over de schoonheid van woningen in Landlust Noord/Sloterdijk lager dan een zes. Daarentegen laten acht buurten een verbetering van het oordeel zien. De grootste toename is te zien in Overtoomse veld (van 4,9 naar 5,6) en Westlandgracht (van 5,3 naar 5,9). Enkele lichte, maar duidelijke stijgingen zijn te zien in De Omval, De Punt, Geuzenveld (Spieringhorn), de Staatsliedenbuurt, Nieuwmarkt/Lastage en Betondorp. De tevredenheid over de mate van onderhoud van woningen in de buurt is het hoogst in de Grachtengordel-Zuid (7,8) en -West (7,7) en Museumkwartier/ Duivelseiland (7,7). Gevolgd door het Oostenlijk Havengebied, Willemspark en Apollobuurt. Dit zijn alle wijken met een hoog aandeel eigen woning bezit. De laagste waardering krijgt de Kolenkit (5,5), maar ook Overtoomse Veld, Slotermeer Noordoost, IJplein/Vogelbuurt, Volewijck, Bosleeuw en SlotermeerZuidwest krijgen een waardering lager dan 6,0. De sterkste daling ten opzichte van 2009 vindt plaats in Eendracht (van 7,0 naar 6,5) maar ook Buikslotermeer, Burgwallen-Nieuwe Zijde, IJburg, IJplein/Vogelbuurt en Volewijck laten een daling zien. Zoals bekend is er op het beheer van de openbare ruimte bezuinigd in Noord. Op het beheer van woningen zijn zover bekend niet meer bezuinigingen geweest in Noord dan elders in de stad. Zou het beheer van de openbare ruimte en daarmee het oordeel over de openbare ruimte van invloed zijn op het oordeel over het beheer van de woningen? De grootste stijging in het oordeel over het onderhoud van de woningen is te zien in de Staatsliedenbuurt, Transvaalbuurt, Erasmuspark, Overtoomse veld en de Oostelijke Eilanden/ Kadijken. Deze buurten laten een stijging zien van vier tiende punt. Verder laten Venserpolder, Osdorp-Midden en Betondorp nog een stijging zien van drie tiende punt.
62
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
3.9 Hoogste en laagste scores per thema Figuur 3.41 geeft een overzicht van de hoogst en laagst scorende buurten in 2011 voor verschillende leefbaarheidsindicatoren. Daarnaast is in de tabel ook opgenomen welke buurten de sterkste stijging en daling laten zien ten opzichte van 2009. De Kolenkit krijgt weer het laagste gemiddelde cijfer voor het totaaloordeel, dit was vóór 2007 ook het geval. Het totaaloordeel wordt echter wel beoordeeld met een voldoende, dat was voorheen niet het geval. De Kolenkit is verder de laagst scorende buurtcombinatie voor wat betreft het onderhoud van de woningen in de buurt, de mate van schoonheid van de woningen in de buurt, de omgang tussen groepen mensen en het thuisvoelen in de buurt. De Kolenkit laat verslechteringen zien op het aanbod van enkele voorzieningen en de verwachte ontwikkeling van de buurt is wat afgenomen. Voor het overgrote deel van de leefbaarheidsindicatoren laat de Kolenkit echter een stijging of stabilisatie zien. In 2007 en 2009 was Overtoomse veld de buurt met het laagste totaaloordeel van de stad, deze buurt heeft tussen 2009 en 2011 een sterke positieve ontwikkeling doorgemaakt. De positieve ontwikkeling die Overtoomse Veld tussen 2007 en 2009 liet zien, heeft deze periode ook doorgezet. Naast de sterkste vooruitgang op het totaaloordeel, laat Overtoomse Veld ook de grootste toename zien voor wat betreft het oordeel over de woningen en samen met de Kolenkit, de inrichting van de woonomgeving. Wat het schoonhouden en onderhoud betreft zien we dat vooral buurtcombinaties in stadsdeel Noord een daling laten zien, en dan met name Volewijck en IJplein/Vogelbuurt. Deze buurtcombinaties zien we dan ook terug zowel in het rijtje met laagste scores op het gebied van schoonhouden en onderhoud, als bij de negatieve ontwikkeling tussen 2009 en 2011. De achteruitgang van overlast door vervuiling is echter niet het grootst in een buurt in Noord, maar in de buurten Nieuwmarkt/Lastage, Overtoomse Veld, Willemspark en Slotervaart-Zuid. De sterkste vooruitgang voor het schoonhouden van straten en stoepen en de groenvoorzieningen vindt plaats in Driemond. Nellestein krijgt het hoogste oordeel voor wat betreft het schoonhouden van de groenvoorzieningen en het onderhoud van de groenvoorzieningen. Weesperbuurt/Plantage is de buurt met het hoogste oordeel over het schoonhouden van straten en stoepen. Voor wat betreft het onderhoud van straten en stoepen, scoort de relatief nieuwe buurt Oostelijk Havengebied/ Zeeburgereiland het hoogst. Eendracht is een buurtcombinatie waar verschillende leefbaarheidsindicatoren tussen 2009 en 2011 verslechterd zijn. De verwachte ontwikkeling van de buurt ligt het laagst van de hele stad. Daarnaast vindt daar de sterkste daling plaats op het gebied van onderhoud van woningen in de buurt, de schoonheid van woningen, de inrichting van de woonomgeving en overlast van buren.
63
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
In Landlust Zuid en Bosleeuw zijn ook verslechterende leefbaarheidsindicatoren zichtbaar. Landlust Zuid heeft het laagste cijfer voor wat betreft overlast van criminaliteit en omgang tussen verschillende groepen mensen. Daarnaast is daar de sterkste daling te zien voor wat betreft overlast andere groepen mensen en de omgang van andere groepen mensen. Bosleeuw heeft het laagste oordeel voor wat betreft overlast van buren en laat de grootste daling zien voor wat betreft veilig voelen ’s avonds en overlast van criminaliteit. Transvaalbuurt laat juist sterke verbeteringen zien. De verwachte ontwikkeling is het meest toegenomen hier, evenals het ’s avonds veilig voelen. Daarnaast laat de Transvaalbuurt op elke indicator voor prettig samenleven een sterke stijging zien. De hoogste beoordelingen voor prettig samenleven zijn vaak voor de buurt Landelijk Noord, deze buurt krijgt bij bijna elke leefbaarheidsindicator een van de hoogste beoordelingen. De hoogste beoordeling krijgt deze buurt voor: het totaaloordeel, verwachte ontwikkeling van de komende jaren, overlast door vervuiling, mate van ’s avonds veilig voelen, betrokkenheid bij de buurt, omgang tussen groepen mensen, overlast van buren en het thuisvoelen in de buurt.
64
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Figuur 3.45: Hoogst en laagst gewaardeerde gebieden en grootste ontwikkeling Grootste achteruitgang
Grootste vooruitgang
2009-2011
2009-2011
Laagste score
Hoogste score
De Kolenkit (6,0)
Landelijk Noord (8,4) Burgw.Oude Z (7,6→7,1)
Overtoomse Veld (5,6→6,2)
Eendracht (5,9)
Landelijk Noord en
Transvaalbuurt (6,7→7,1)
Totaal Totaaloordeel Verwachte ontwikkeling buurt
Buikslotermeer (6,5→6,0)
Staatsliedenb.(7,9) Schoon Schoonhouden straten en stoepen
Volewijck (4,9)
Weesperbuurt/
IJplein/Vogelbuurt (6,0→5,0) Driemond (5,8→6,5)
Plantage (7,3) Schoonhouden groenvoorzieningen
Volewijck en IJplein/ Nellestein (7,5)
Volewijck (6,1→5,4)
Driemond (6,5→7,1)
Vogelbuurt (5,4) Overlast vervuiling
Volewijck en IJplein/ Landelijk Noord (7,5) Nieuwm/Lastage (6,2→5,4), Oosterparkbuurt (5,1→6,0) Vogelbuurt (4,7)
Overtoomse veld (5,5→4,9), Willemspark (6,4→5,8) en Slotervaart-Zuid (5,9→5,3)
Heel Onderhoud woningen in de buurt Onderhoud straten en stoepen
De Kolenkit (5,0)
Grachteng.Zuid (7,8) Eendracht (7,0→6,5)
Staatsliedenbuurt (6,7→7,1)
Volewijck (5,2)
Oostelijk Havengeb/ IJplein/Vogelb.(5,8→5,2)
Haarlemmerbuurt (6,6→7,2)
Zeeburgereiland & Nieuwe Diep (7,1) Onderhoud groenvoorzieningen
Burgw.-Oude Z. en
Nellestein (7,5)
Volewijck (6,1→5,7)
Volewijck (5,7)
Weesperbuurt/Plantage (6,6→7,2)
Mooi Woningen in de buurt
De Kolenkit en
Grachteng.-West
De Eendracht (7,0→6,6)
Overtoomse Veld (4,9→5,6)
Inrichting woonomgeving
De Omval (5,4) De Omval (5,3)
(8,5) Grachteng.-West
De Eendracht (6,8→6,5) en Overtoomse veld (5,9→5,3)
(8,0)
Landlust Noord/Sloterdijk
en De kolenkit (5,2→5,8)
(6,2→5,9) Veilig Overlast criminaliteit
Landlust Zuid (5,2)
Buitenv.-Oost (7,7)
Bosleeuw (6,9→5,6)
Bijlmer Oost (E,G,K,)
Overt. Veld en
Landelijk Nrd (8,4)
Bosleeuw (6,9→6,2)
(5,9→6,2) Transvaalbuurt (6,0→6,7)
De Omval (5,1)
Landelijk Nrd (7,8)
Driemond (7,5→7,1)
Transvaalbuurt (5,4→6,0)
Overlast andere groepen mensen
Burgw.Oude Z (4,2)
Buitenv.-Oost (8,0)
Landlust Zuid (6,6→5,7)
De Omval (5,7→6,4)
Omgang tussen groepen mensen
Landlust Zuid en
Landelijk Nrd (7,9)
Landlust Zuid (6,6→6,0)
Transvaalbuurt (6,2→6,6)
Overt. Veld en
Landelijk Noord en
Driemond (8,5→8,0)
Transvaalbuurt (7,1→7,5)
De Kolenkit (6,7) Bosleeuw (6,4)
Burgw.Nieuwe Z (8,8) Landelijk Nrd (8,3) Eendracht (7,6→7,0)
Betondorp (7,1→8,0)
Burgwallen-Oude
Nieuwend-Nrd en
De Kolenkit (6,5→5,6)
Slotervaart-Noord (5,8→7,2)
Zijde (4,4) Oude Pijp (5,2)
Buitenv.-Oost (7,7) Nieuwendam-Nrd
Bijlmer Centrum (D,F,H)
Slotervaart Zuid (5,9→7,2)
(7,7)
(6,7→6,0)
Veilig voelen ‘s avonds
Venserpolder (6,1) Prettig samenleven Betrokkenheid bij de buurt
De Kolenkit (6,0) Thuisvoelen in de buurt Overlast buren Parkeren Aanbod parkeer voorzieningen Overlast parkeren
65
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
66
4
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Sociale controle
Het stedelijke beleid is gericht op het oplossen of voorkomen van de achteruitgang van buurten. We streven naar leefbare buurten. Om een beeld van de leefbaarheid in de buurten te krijgen worden indicatoren verzameld die aangeven hoe de buurten er fysiek en sociaal voor staan. Monitoren zoals WiA zorgen voor een regelmatige aanvoer van informatie over die leefbaarheid, over de kwaliteit van de woningen, over de woonomgeving en over de sociale aspecten van de buurten. Naast deze indicatoren, wordt er in verschillende wetenschappelijke publicaties over leefbaarheid ook gekeken naar de rol die de bewoners zelf hebben bij het vergroten van de leefbaarheid. Dit sluit aan bij de maatschappelijke discussie en ontwikkeling in ons land waarbij wordt uitgegaan van ‘eigen verantwoordelijkheid’. In dit verband is het begrip collectieve zelfredzaamheid actueel. Bij collectieve zelfredzaamheid gaat het over de sociale samenhang tussen bewoners in combinatie met de bereidheid van de mensen om zich in te zetten voor het gemeenschappelijke belang. Uit recent onderzoek1 blijkt dat door de aanwezigheid van een bepaalde mate van zelfredzaamheid, waarbij er bijvoorbeeld goede sociale contacten bestaan en bewoners zich verbonden voelen met de buurt, de bewoners ook minder overlast ervaren en zich veiliger voelen. Als die samenhang er is in een buurt, gaan bewoners erop vertrouwen dat andere bewoners in actie komen als er iets gebeurt dat niet gewenst is. Op hun beurt zijn zij dan zelf misschien ook sneller bereid dit te doen, alleen of samen met anderen. De samenhang en actiebereidheid zijn mede afhankelijk van gedeelde ‘normen en waarden’. Waar dat minder het geval is, gaan mensen makkelijker over tot normoverschrijdend gedrag, vooral als ze zien dat anderen zich ook niet aan de regels houden en bijvoorbeeld rommel op straat gooien.
1 Een van de onderzoeken over dit onderwerp is het NICIS-onderzoek “Vertrouwen houden in de buurt” , nov. 2010, R. Kleinhans, G. Bolt en M van der Land
67
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Bewoners krijgen zo al gauw het gevoel er alleen voor te staan, wat uiteraard niet bevorderlijk is voor het gevoel van veiligheid in een buurt. Het deel leefbaarheid van WiA maakt het mogelijk om de ontwikkelingen te volgen van de fysieke aspecten en de sociale samenhang in de stad en in de buurten. De vragen, hoe verschillende groepen mensen met elkaar omgaan, hoe beoordeelt u de betrokkenheid van buurtbewoners bij de buurt en voelt u zich thuis in de buurt, geven een beeld van de buurtbinding en sociale contacten. Voor een oordeel over het tweede onderdeel van collectieve zelfredzaamheid, de actiebereidheid van de bewoners, die ook wel informele sociale controle wordt genoemd, waren tot nu toe geen vragen opgenomen. In WiA 2011 zijn daarom de volgende vijf vragen opgenomen: ------
denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat spijbelende kinderen hier rondhangen denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat jongeren hier graffiti op de muren spuiten? denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat hier op straat een tamelijk heftige woorden wisseling is? denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat hier in de buurt wordt ingebroken? denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat iemand bezig is aan een geparkeerde auto van een van de bewoners?
De antwoordcategorieën bij alle vragen zijn: ja, zeker wel, waarschijnlijk wel, eerder niet dan wel, zeker niet, niet van toepassing en weet niet. Deze zijn indirect geformuleerd. Wat denkt de ondervraagde dat zijn medebewoners zouden antwoorden. Dit is gedaan om het geven van sociaal wenselijke antwoorden door de deelnemers zoveel mogelijk te beperken. Omdat de vijf vragen samen een schaal vormen waarin verschillende situaties samen de actiebereidheid aangeven gebruiken we het totaal van de antwoorden om de mate van sociale controle in de verschillen stadsdelen te beoordelen. Omdat deze vragen niet eerder zijn gesteld, is bij de analyse van de gegevens nog geen vergelijking in de tijd mogelijk.
68
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
4.1 Algemeen Uit de beantwoording van de vraag over spijbelende kinderen blijkt de verwachting dat er in alle stadsdelen meer bewoners zijn die niet ingrijpen, dan bewoners die wel ingrijpen. Bij de overige vragen is het omgekeerde het geval. Mogelijk wordt spijbelen over het algemeen gezien als iets waarbij ingrijpen minder belangrijk is of minder effect heeft. Het kan ook zijn dat het voor bewoners soms moeilijk is om te onderscheiden of het om spijbelende kinderen gaat of niet. Opvallend vaak geeft men in de gehele stad geen antwoord op deze vraag over spijbelende kinderen, veel vaker dan bij de overige vragen (gemiddeld 36% tegenover 15 tot 24% bij de andere vragen). Het kan zijn dat men inderdaad niet weet wat bewoners zullen doen. Er is echter niet gevraagd naar de motieven bij deze vragen, dus blijven de redenen voor het gedrag feitelijk onbekend. Bij een tamelijk heftige woordenwisseling ligt in vergelijking met de andere vragen het aandeel bewoners dat denkt dat bewoners iets zal doen het dichtst bij het aandeel bewoners dat denkt dat men niet iets zal doen. Daar kunnen we ons verschillende dingen bij voorstellen. Enerzijds is ingrijpen misschien lastig voor bewoners omdat dit gevolgen kan hebben voor degene die wat doet, anderzijds vinden bewoners het voorval mogelijk niet zo ernstig dat ze de politie bellen. Uit de respons blijkt dat bewoners het vaakst denken dat bewoners iets doen als er in de buurt wordt ingebroken. Minstens tweederde van de bewoners in de stadsdelen denkt dat bij inbraak ingegrepen wordt (gemiddeld 73%). Ook als iemand aan de geparkeerde auto van een buurtbewoner komt, denkt 60 procent of meer dat bewoners actie ondernemen (gemiddeld 68%). Het verwachte animo om iets te doen bij graffitispuiten ligt net als bij een heftige woordenwisseling weer veel lager (minimaal 36% respectievelijk 33%). Bij kleinere vergrijpen denkt men dat bewoners minder geneigd zijn iets te doen dan bij zwaardere vergrijpen. Het feit dat er bij de beantwoording van de vragen over inbreken en bezig zijn aan de auto van een bewoner minder vaak geen antwoord is gegeven, komt mogelijk door de opvatting dat deze vergrijpen meer een zaak zijn voor de politie. De bewoners kunnen daarbij meer op een (veilige) afstand blijven en hoeven niet meer te doen dan het voorval telefonisch te melden bij de politie. De mate waarin bewoners denken dat er ingegrepen wordt, blijkt positief samen te hangen met de gemiddelde waardering die de bewoners geven bij de andere leefbaarheidvragen; tevredenheid met de buurt (totaaloordeel), onderhoud en schoonhouden van straten en stoepen, omgang van verschillende groepen, betrokkenheid van buurtbewoners, overlast (buren, andere groepen mensen en vervuiling) en veilig voelen. Anders gezegd, waar verwacht wordt dat mensen meer bereid zijn om in actie te komen ligt de waardering van de leefbaarheid van de buurt gemiddeld hoger. Hierin kunnen we een bevestiging zien van het onderzoek uit de inleiding van deze paragraaf.
69
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
4.2 Sociale controle en bevolkingskenmerken Kijken we naar de samenhang tussen leeftijdsgroepen en sociale controle dan blijkt dat de jongste bewoners (18-24 jaar; 53%) en de oudste bewoners (75+; 55%) beduidend minder vaak denken dat bewoners in actie komen en lager scoren dan de bewoners in de leeftijdgroepen daar tussen in. De bewoners van 35-44 jaar (60%) hebben de hoogste cijfers. Bij opleidingsniveau hebben de laagst opgeleiden (max. basisonderwijs; 42%) significant minder dan gemiddeld de verwachting dat bewoners in actie komen. Kijken we naar inkomens dan geldt hetzelfde voor de laagste inkomensklasse (tot € 1.220 netto maandinkomen; 45%), terwijl de hoogste inkomens (> € 3.310; 60%) duidelijk denken dat bewoners eerder iets zullen doen. Bij de zes onderscheiden bevolkingsgroepen naar etniciteit vallen de Turkse Amsterdammers (43%) en vooral de overige niet-westerse Amsterdammers (41%) op door een geringe verwachte actie bereidheid. Kijken we naar het onderscheid mannen en vrouwen, dan is er over het geheel gezien bij sociale controle nauwelijks verschil in de antwoorden. Bij de lichtere vergrijpen zijn het de vrouwen die denken dat er vaker wordt ingegrepen, maar bij inbreken en bezig met de auto van een buurtbewoner zijn dat juist de mannen. Bij inbreken gaat het om 72% van de vrouwen en 75% van de mannen en bij bezig zijn met een auto om respectievelijk 70% en 67%.
4.3 Stadsdelen De stadsdelen Centrum, Zuid en Oost hebben in vrijwel alle gevallen de hoogste percentages respondenten die verwachten dat de mensen uit hun buurt (zeker of waarschijnlijk) iets zullen doen bij elk van de vijf vragen. De andere stadsdelen scoren onder het stedelijke gemiddelde. Met andere woorden de sociale controle is in eerst genoemde stadsdelen groter dan in de andere. De mate van sociale controle per stadsdeel is in tabel 1 weergegeven. De bewoners van Centrum oefenen de meeste sociale controle uit als van deze gegevens wordt uit gegaan. De sociale controle is in stadsdeel Zuidoost en in Nieuw-West het kleinst. Bij het bekijken van de omgang van de buurtbewoners met elkaar, de betrokkenheid van buurtbewoners, overlast en veilig voelen in de buurt, zien we veel overeenkomsten tussen de uitkomsten. Waar de actiebereidheid groter is, zijn ook de scores op deze onderwerpen vaak gunstiger. Er zijn ook uitzonderingen. In Centrum geven de bewoners aan dat zij veel overlast (van andere groepen mensen) ondervinden en doen de bewoners vaker iets wanneer er ongewenst gedrag is te zien. De overlast heeft ongetwijfeld te maken met de toeristen die het Centrum in groten getale bezoeken. Die overlast is echter van een andere orde dan de overlast die mensen hebben in de overige stadsdelen.
70
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
In Noord, waar de actiebereid gering is, ondervinden de bewoners naar verhouding juist weinig overlast van andere groepen mensen. In stadsdeel Centrum denken de bewoners dat bewoners significant eerder iets doen als ze spijbelende kinderen zien rondhangen dan in de andere stadsdelen (26%). Dat geldt - in mindere mate - ook voor stadsdeel Zuidoost (24%). In West is het percentage bewoners dat denkt dat er ingegrepen wordt het kleinst (18%) en het percentage dat dit niet doet het hoogst. Ook Nieuw-West heeft naar verhouding een laag percentage waar bewoners denken dat er ingegrepen wordt. Zuidoost valt op door afwijkende antwoorden bij spijbelen ten opzichte van de andere vragen over sociale controle. In dit stadsdeel is de verwachting dat bewoners bij het zien van spijbelende kinderen naar verhouding vaak zullen ingrijpen. Wat de verklaring is van het eerder ingrijpen bij spijbelen
Figuur 4.1:. Sociale controle vragen per stadsdeel (als percentage van het aantal respondenten) Centrum
West
NieuwWest
Zuid
Oost
Noord
Ja
25,7
17,8
19,5
23,1
23,1
21,6
23,7
21,8
Nee
39,4
47,5
42,7
42,3
44,1
39,8
37,6
42,5
G.a.
35,0
34,8
37,8
34,6
32,8
38,6
38,7
35,7
Ja
61,3
42,9
40,3
54,7
48,7
43,5
35,8
47,3
Nee
22,1
31,4
32
23,9
28,6
28,8
36,4
28,7
G.a.
16,6
25,8
27,7
21,4
22,7
27,7
27,8
24,0
Ja
50,0
38,9
32,9
42,2
40,3
36,6
32,6
39,4
Nee
33,1
37,2
39,5
36,8
36,3
35
37,5
36,7
G.a.
16,8
23,8
27,6
21,0
23,4
28,3
29,9
23,9
Ja
81,4
71,0
65,8
78,9
72,8
69,1
65,2
72,5
Nee
8,8
13,1
16,3
9,2
11,9
13,5
14,9
12,3
G.a.
9,8
16,0
17,9
11,9
15,3
17,4
19,9
15,1
Ja
74,0
64,9
63,1
73,1
69,5
67,2
59,6
67,8
Nee
13,1
16,5
18,1
13,0
14,5
15,1
17,7
15,3
G.a.
12,9
18,6
18,8
13,9
16
17,7
22,7
16,9
Ja
58,5
47,1
44,3
54,4
50,9
47,6
43,4
49,8
Nee
23,3
29,1
29,7
25,0
27,1
26,4
28,8
27,1
G.a.
18,2
23,8
26,0
20,6
22,0
26,0
27,8
23,1
Zuidoost Amsterdam
Iets doen bij spijbelen
Iets doen bij graffiti
Iets doen bij woordenwisseling
Iets doen bij inbreken
Iets doen bij bezig auto
Sociale controle
Hoogste score Ja
Laagste score
= ‘ja’ en ‘ja waarschijnlijk’,
Nee = ‘nee’ en ‘eerder niet dan wel’ G.a. = ‘geen antwoord’ of ‘niet van toepassing’ (niet van toepassing is maximaal 4%).
71
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
in dit stadsdeel, is op het eerste gezicht niet duidelijk. Het is niet zo dat het schoolverzuim in Zuidoost hoger is dan in de andere stadsdelen of dat er naar verhouding meer kinderen wonen. Voor Zuidoost geldt bij de overige vragen dat men juist niet zo snel iets zal doen. Dit stadsdeel scoort op deze vragen steeds het laagst of een na laagst. De stadsdelen Centrum en in mindere mate Zuid tonen een relatief hoog percentage bewoners dat denkt dat bewoners iets doen als jongeren graffiti op de muren spuiten (61% en 55% tegenover gemiddeld 47%). Omdat de percentages ‘geen antwoord’ hier laag zijn, weten de bewoners van deze beide stadsdelen bij dit thema kennelijk goed wat ze willen. In Zuidoost is het percentage geen antwoord bij dit onderwerp juist weer hoog (28%). Bij heftige woordenwisseling zijn de percentages ingrijpen of niet ingrijpen meer in evenwicht dan bij het vorige thema. Stadsdeel Centrum scoort ook weer hoog bij de verwachte bereidheid om in te grijpen (50% tegenover 39% gemiddeld), terwijl in Nieuw-West en Zuidoost de minste bereidheid bestaat om in te grijpen (beide 33%). De antwoorden op de vraag over inbraak geven aan dat we kunnen verwachten dat bewoners denken dat hierbij eerder iets ondernemen wordt dan bij andere vergrijpen. In stadsdeel Centrum denkt men dat de bewoners eerder iets doen dan in de andere stadsdelen (81% tegenover 73% gemiddeld). Zuid scoort weer significant hoger dan de rest van de stad (79%). In Zuidoost en Nieuw-West denken minder bewoners dat bewoners iets doen bij het zien van een inbraak (65% en 66%). In stadsdeel Centrum is het bezig zijn aan de auto van een bewoner in de buurt een soort incident waarbij de bewoners beduidend eerder iets doen dan in de overige stadsdelen (74% tegenover 68% gemiddeld). In Zuidoost, denkt men dat een veel kleiner deel van de bewoners in actie zal komen (60%).
72
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
4.4 Buurtcombinaties Spijbelen De buurten met significant hogere percentages bevinden zich voornamelijk in Centrum, Zuid en Oost. Maar op dit lagere schaalniveau zien we deze percentages ook in buurten van andere stadsdelen. Ook in Noord en Zuidoost zijn buurten met hogere scores. De bewoners van Driemond (52%) onderdeel van Zuidoost en Landelijk Noord (44%), denken het vaakst dat mensen in hun buurt iets doen als ze spijbelaars zien. In de zuidelijke grachtengordel zijn deze percentages ook hoog: Weesperbuurt/Plantage (40%) en Grachtengordel-Zuid (35%). In Zuid zijn het de buurten Apollobuurt (35%) en Willemspark (32%) waar het percentage bewoners dat dentk dat bewoners iets doen hoog is. In stadsdeel Oost behalen het Oostelijk Havengebied/ Zeeburgereiland (33%) en IJburg-West (33%) de hoogste percentages. Stadsdeel Zuidoost scoort laag, zo hebben we eerder al gezien bij de bespreking van de stadsdelen, maar er is toch ook een buurt die het wat dit onderwerp betreft naar verhouding goed doet en dat is Nellestein (30%). Buurten die het opvallend slecht doen vinden we verspreid over de hele stad. De Omval (3%2), Weesperzijde (11%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (5%), Landlust-Zuid (7%), de van Galenbuurt (12%), Slotervaart-Zuid (13%) en de Nieuwe Pijp (14%)3
Figuur 4.2: Spijbelen
% ingrijpen ‘ja’ of ‘ja waarschijnlijk’ 30 - 52% 22 - 30% 14 - 22% 2 - 14%
2 De geringe score is hier mogelijk beïnvloed door het feit dat in een deel van de buurt alleen studenten die in containers wonen en geen gewone woningen noch scholen aanwezig zijn. 3 Bij indeling in klassen op de kaart is gekozen voor een vierdeling waarbij is uitgegaan van een verdeling op basis van de standaarddeviatie; dat geldt ook voor de overige kaarten over sociale controle
73
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Graffiti spuiten In de WiA-enquête is ook gevraagd naar het ingrijpen van bewoners als ze zien dat jongeren graffiti op de muren spuiten. Daarbij is er vanuit gegaan dat de buurtbewoners het onderscheid kunnen maken tussen plekken waar het aanbrengen van graffiti een vorm van kunst is en waar dat niet het geval is. Het aandeel bewoners dat denkt dat bewoners ingrijpen als jongeren graffiti op muren spuiten is over het geheel gezien veel hoger dan bij het zien van spijbelende jeugd (gemiddeld 47% tegenover 22%).
Figuur 4.3: Graffiti spuiten
% ingrijpen ‘ja’ of ‘ja waarschijnlijk’ 60 - 76% 47 - 60% 35 - 47% 23 - 35%
Buurten met naar verhouding veel meer bewoners die denken dat er ingegrepen wordt dan gemiddeld in de stad, zijn : Grachtengordel-West (76%) en Weteringschans (68%) in Centrum, Landelijk Noord (73%) in Noord, Driemond (65%) in Zuidoost, Willemspark (70%) en de Apollobuurt (67%) in Zuid. Ook relatief veel bewoners van buurten in Oost denken dat er vaker dan gemiddeld ingegrepen wordt: Middenmeer (68%), IJburg-West (64%) en Betondorp (63%). In West scoort één buurt hoog: Overtoomse Sluis (61%). Buurten waar men denkt dat de bewoners het minst geneigd zijn om in te grijpen vinden we in West, Nieuw-West, Zuidoost en Oost: Van Galenbuurt (23%), De Kolenkit (28%) in West, Osdorp-Midden (28%) en Overtoomseveld (30%) in Nieuw-West, Venserpolder (28%) in Zuidoost en Indische Buurt-Oost (31%) en -West (33%) en de Transvaalbuurt (33%) in stadsdeel Oost. Vergeleken met de rest van Zuid scoort de Diamantbuurt (32%) opvallend laag.
74
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Woordenwisseling Landelijk Noord (62%) is de buurt met het grootste aandeel bewoners wat denkt dat bij een heftige woordenwisseling door bewoners actie zal worden ondernemen. Het is ook de enige buurt in Noord die significant boven het stedelijk gemiddelde uitkomt. Andere buurten die relatief hoog scoren liggen in het Centrum, Weteringschans (61%), Weesperbuurt/Plantage (56%) en Burgwallen-Oude Zijde (53%), in Zuid, de Apollobuurt (52%) en in Oost Middenmeer (51%). In West zien we scherpe contrasten in de verdeling van de scores naar deelgebieden. In de voormalige stadsdelen Westerpark en Oud-West hebben de buurten relatief hoge scores, Staatsliedenbuurt (53%), Overtoomse Sluis (53%) en Helmersbuurt/Vondelbuurt (49%). In voormalige stadsdelen Bos en Lommer en de Baarsjes hebben de buurten met uitzondering van de Hoofddorppleinbuurt lage scores. Men denkt dat bewoners het minst geneigd zjin om in te grijpen in de buurten, De Omval (22% tegenover 39% gemiddeld), Landlust Zuid (26%), Bosleeuw (28%), Bijlmer Centrum (26%), Slotervaart-Noord (28%), Slotervaart-Zuid (28%) en Osdorp-Midden (28%).
Figuur 4.4: Woordenwisseling
% ingrijpen ‘ja’ of ‘ja waarschijnlijk’ 48 - 63% 39 - 48% 31 - 39% 22 - 31%
75
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Inbreken Als er wordt ingebroken mogen we, gezien het hoge percentage van bewoners dat denkt dat bewoners iets doen, verwachten dat de bewoners in de dorpen, de grachtengordel en Zuid het meeste en voor het overgrote deel wel in actie komen. Landelijk Noord (93%), Driemond (87%), Grachtengordel-Zuid (91%), Grachtengordel-West, Museumkwartier/Duivelseiland (87%) en Willemspark (87%) hebben de hoogste percentages. In Nieuw-West scoort de buurtcombinatie Middelveldse Akerpolder/ Sloten/Luktemeer/Ookmeer (86%) significant hoger dan gemiddeld. Dit zijn stuk voor stuk buurten met een hoog aandeel eigen woningbezit. Het minste in actie komen bij inbraak is te zien in veel buurten die in de woonmilieuterminologie Transitie heten: in Nieuw-West, Osdorp-Midden (51%), Slotervaart-Zuid (58%) en Slotermeer-Noordoost (58%), in Noord, IJplein/ Vogelbuurt (54%), in West, De Kolenkit (56%) en Bosleeuw (57%), in Zuidoost, Bijlmer Centrum (58%) en Venserpolder (58%) en in Oost, Indische Buurt Oost (59%). Dit zijn buurten met een hoog aandeel Niet-westerse Amsterdammers (> 50%) en met veel bewoners die tot de laagste inkomensgroep behoren (23-44%).
Figuur 4.5: Inbreken
% ingrijpen ‘ja’ of ‘ja waarschijnlijk’ 82 - 93% 73 - 82% 63 - 73% 51 - 63%
76
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Bezig auto Als iemand aan de auto van een buurtbewoner bezig is, denken de bewoners in veel gevallen dat men in actie komt. Wat dat betreft zijn de verschillen met inbreken niet groot. Toch is te zien dat er in vrij veel buurten weer anders wordt gereageerd dan bij inbreken. De hoogste percentages bewoners die denken dat bewoners in actie komen zijn te vinden in Landelijk Noord (94%), Grachtengordel-West (85%), Weesperbuurt/ Plantage (81%), Grachtengordel-Zuid (81%). Daarnaast kunnen we vaststellen dat de bewoners ook in andere delen van de stad geneigd zijn om in te grijpen. In Nieuw-West is dat Sloter-/Riekerpolder (81%), in Oost, het Oostelijk Haven gebied (80%) en in Zuid, het Museumkwartier/Duivelseiland (80%). Het laagste percentage bewoners dat verwacht dat er ingegrepen wordt is in de buurten IJplein/Vogelbuurt (49%), Venserpolder (51%), Bijlmer Centrum (52%), Osdorp-Midden (52%), Westlandgracht (55%), De Kolenkit (53%), Landlust Noord/Sloterdijk (53%) en weer opvallend (zie ook spijbelen) Burgwallen-Nieuwe Zijde (54%) in stadsdeel Centrum.
Figuur 4.6: Bezig met auto
% ingrijpen ‘ja’ of ‘ja waarschijnlijk’ 77 - 92% 68 - 77% 58 - 68% 49 - 58%
77
Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid
Sociale controle Het totaalbeeld van sociale controle geeft aan dat Landelijk Noord (73%) en Driemond (66%), de Dorpen zoals ze in de typering van de twaalf woonmilieus worden genoemd, het hoogst scoren. Zij worden direct gevolgd door buurten in Centrum o.a. Weteringschans (64%), Weesperbuurt/Plantage (64%) en in Zuid, Willemspark (64%) en Apollobuurt (63%). Ook Oost heeft een reeks buurten met een hoge mate van sociale controle; Middenmeer (61%), Oostelijk Havengebied (60%) en IJburg-West (59%). In West hoort Overtoomse Sluis bij deze buurten die significant hoger scoren. Voor het merendeel gaat het om buurten die behoren tot de woonmilieus Centrumrand en Welgesteld stedelijk. Een mindere sociale controle bestaat in buurten van Nieuw-West, OsdorpMidden (35%), Slotervaart-Zuid (38%), van Noord, IJplein/Vogelbuurt, van West, Van Galenbuurt (37%), De Kolenkit (38), van Zuidoost, Venserpolder (37%), Bijlmer Centrum (38%), van Oost, Indische Buurt-Oost (39%) en De Omval (39%). In stadsdeel Centrum valt Burgwallen-Nieuwe Zijde (41%) negatief op. De meeste van deze buurten horen bij het woonmilieu Transitie. Bij het bekijken van de twaalf buurten die in 2001 tot de hotspots van leefbaar heidsproblemen werden gerekend, blijken er tien een significant geringere sociale controle te hebben (wat in 2011 voor het eerst gemeten is). Tien van deze buurten staan rood op de kaart en twee oranje voor wat betreft sociale controle ondanks de duidelijke toename van de tevredenheid over de buurt (totaaloordeel; zie ook de tabel over de hotspots). Dit kan een aanwijzing zijn dat de verbeterde leefbaarheid hier nog kwetsbaar is en extra aandacht nodig gewenst is. Figuur 4.7: Sociale controle
% ingrijpen ‘ja’ of ‘ja waarschijnlijk’ 58 - 74% 50 - 58% 41 - 50% 34 - 41%
78
Over het geheel gezien geldt voor buurten met hoge cijfers voor sociale controle dat ze ook hoge scores krijgen voor buurttevredenheid en omgekeerd. Deze sociale controle schaal komt sterk overeen met de sociale dimensie van de leefbaarheid. In WiA 2009 leefbaarheid werd al vast gesteld dat het totaaloordeel voor de buurt een grote mate van samenhang kent met de sociale dimensie van leefbaarheid (prettig samenleven). De constatering dat een hoge mate van sociale controle een hoog cijfer voor het totaaloordeel van de buurt oplevert, bevestigt dit beeld.
Bijlage 1: Sociale controle per buurt Ja
= ‘ja’ en ‘ja waarschijnlijk’,
Nee = ‘nee’ en ‘eerder niet dan wel’ G.a. = ‘geen antwoord’ of ‘niet van toepassing’
Spijbelen
Centrum
Ja
Nee G.a.
Woordenwisseling
Grafitti
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Totaal, sociale controle
Bezig zijn auto
Inbreken
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Burgwallen-Oude Zijde
21
58
21
54
34
12
53
38
9
82
10
8
66
23
11
55
33
12
Burgwallen-Nieuwe Zijde
5
56
39
44
38
18
32
51
18
69
15
16
54
16
30
41
35
24
Grachtengordel-West
27
43
30
76
13
11
52
33
15
87
7
6
85
9
6
65
21
14
Grachtengordel-Zuid
35
34
32
63
21
16
44
42
14
91
7
2
81
16
3
63
24
13
Nieuwmarkt/Lastage
22
42
36
57
27
16
53
31
16
81
8
11
73
14
13
57
25
18
Haarlemmerbuurt
25
39
36
61
20
18
49
30
21
74
11
15
68
15
17
55
23
22
Jordaan
27
35
38
63
20
17
51
33
16
85
7
8
77
13
10
61
22
18
Weteringschans
32
33
34
68
15
17
61
23
16
81
9
9
76
11
14
64
18
18
Weesperbuurt/Plantage
40
30
30
58
24
18
56
32
12
83
10
7
81
10
9
64
21
15
Oostelijke Eilanden/Kadijken
21
40
39
59
22
19
44
33
23
78
9
13
72
11
18
55
23
22
West
Ja
Houthavens/Spaarndamm. en Zeeh.brt
18
Nee G.a. 38
44
Ja 43
Nee G.a. 27
30
Ja
Nee G.a.
34
34
32
Ja 67
Nee G.a. 8
25
Ja 64
Nee G.a. 10
26
Ja 45
Nee G.a. 23
31
Staatsliedenbuurt
25
40
35
49
26
25
53
26
21
76
9
16
69
11
20
54
22
23
Centrale Markt/Frederik Hendrikbrt
17
48
35
40
33
27
40
37
23
75
11
14
70
12
18
49
28
23
Da Costabuurt
23
44
32
48
21
31
33
43
24
83
4
13
73
14
14
52
25
23
Kinkerbuurt
21
56
23
55
30
15
46
43
11
84
9
7
76
15
10
56
31
13
Van Lennepbuurt
15
53
32
46
27
26
44
34
21
73
12
15
65
18
17
49
29
22
Helmersbuurt/Vondelbuurt
24
41
35
54
23
22
52
29
19
79
7
14
74
9
17
57
22
22
Overtoomse Sluis
23
36
41
61
18
21
53
25
23
83
7
10
79
9
12
60
19
21
Landlust Noord/Sloterdijk
16
50
34
36
37
27
34
44
21
61
18
22
53
22
25
40
34
26
Bosleeuw
16
58
26
33
51
15
28
46
26
57
26
17
58
25
18
38
41
20
Landlust Zuid
7
56
38
37
39
24
26
48
26
64
19
17
57
27
17
38
38
24
Erasmuspark
18
45
37
34
32
34
31
40
29
69
15
16
56
23
21
42
31
27
De Kolenkit
18
50
33
28
42
30
35
41
24
56
25
19
53
24
22
38
36
26
De Krommert Noord
13
60
27
50
36
14
36
47
17
78
12
9
66
21
12
49
35
16
De Krommert Zuid
22
52
27
39
35
26
38
39
22
68
18
14
61
18
21
46
32
22
Van Galenbuurt
12
51
36
23
38
39
31
34
35
61
17
22
57
19
24
37
32
31
Hoofdweg e.o.
14
51
35
39
35
27
29
44
27
66
19
15
60
23
17
41
35
24
Westindische buurt
15
48
37
45
28
27
39
38
23
72
12
16
66
19
16
47
29
24
Hoge score
Lage score
Spijbelen
Nieuw-West
Ja
Slotermeer-Noordoost
21
Nee G.a. 35
43
Woordenwisseling
Grafitti
Ja 37
Nee G.a. 29
34
Ja 33
Nee G.a. 33
33
Ja 58
Nee G.a. 19
Totaal, sociale controle
Bezig zijn auto
Inbreken
23
Ja 56
Nee G.a. 20
23
Ja 41
Nee G.a. 27
31
Slotermeer-Zuidwest
19
51
31
38
36
27
37
38
25
63
21
16
61
23
16
43
34
23
Geuzenveld(Spieringhorn)
22
44
34
41
37
22
35
39
25
65
19
15
61
20
19
45
32
23
Eendracht
25
43
31
55
23
22
47
32
21
70
10
21
63
18
19
52
25
23
Osdorp-Oost
15
41
45
40
29
31
31
42
27
66
14
20
64
17
20
43
29
29
Osdorp-Midden
15
45
40
28
40
33
28
40
32
51
22
26
52
23
25
35
34
31
De Punt
20
37
42
39
31
30
30
40
30
67
12
21
64
17
19
44
27
29
Middelv. Akerp./Sloten/Lutkem./Ookmeer
28
37
35
57
23
20
37
40
23
86
10
4
80
14
6
58
25
18
Slotervaart-Noord
19
47
34
48
25
27
28
44
28
66
18
15
63
18
19
45
31
25
Slotervaart-Zuid
13
40
47
32
38
30
28
39
33
58
18
25
57
19
24
38
31
32
Overtoomse veld
19
50
31
30
43
27
30
46
23
65
21
15
60
21
18
41
36
23
Westlandgracht
22
48
30
39
33
28
31
41
29
61
14
25
55
15
29
42
30
28
Sloter-/Riekerpolder
22
36
43
54
20
27
41
31
28
82
5
13
81
7
12
56
20
25
Zuid
Ja
Oude Pijp
17
Nee G.a. 50
33
Ja 44
Nee G.a. 33
23
Ja 38
Nee G.a. 42
20
Ja 77
Nee G.a. 11
12
Ja 68
Nee G.a. 15
17
Ja 49
Nee G.a. 30
21
Nieuwe Pijp
14
53
33
45
31
24
39
42
19
73
10
17
68
15
17
48
30
22
Diamantbuurt
19
50
31
32
38
29
36
42
23
63
18
19
61
23
16
42
34
24
Hoofddorppleinbuurt
19
47
34
59
21
20
46
37
17
82
10
8
70
18
12
55
27
18
Schinkelbuurt
17
47
36
55
27
17
47
36
18
76
13
11
70
16
14
53
28
19
Willemspark
32
39
29
70
18
12
51
35
13
87
8
6
79
15
6
64
23
13
Museumkwartier/Duivelseiland
30
34
35
63
20
17
51
31
19
87
4
9
80
10
10
62
20
18
Stadionbuurt
20
46
34
50
26
24
37
39
24
77
11
12
71
13
16
51
27
22
Apollobuurt
35
34
31
67
17
17
52
30
17
85
4
11
78
9
13
63
19
18
Scheldebuurt
29
35
36
61
20
20
47
32
21
81
9
9
79
10
11
59
21
20
IJsselbuurt
17
50
32
50
26
25
42
38
20
76
10
14
74
10
17
52
27
22
Rijnbuurt
23
36
42
59
17
23
38
36
26
77
8
15
75
11
14
54
22
24
Buitenv.-West/Station Zuid/WTC e.o.
26
37
37
61
18
21
38
36
26
84
7
10
79
9
12
58
21
21
Buitenveldert-Oost
28
34
38
53
21
26
37
35
28
75
10
15
70
12
18
53
22
25
Weesperzijde
11
55
34
47
27
26
45
34
21
79
6
14
73
10
17
51
27
23
Oosterparkbuurt
18
52
31
39
36
25
42
39
19
71
12
17
68
15
17
48
31
22
Spijbelen
Oost
Ja
Dapperbuurt
20
Nee G.a. 45
Woordenwisseling
Grafitti
35
Ja 40
Nee G.a. 34
26
Ja 37
Nee G.a. 41
22
Ja 70
Nee G.a. 11
Totaal, sociale controle
Bezig zijn auto
Inbreken
19
Ja 64
Nee G.a. 15
21
Ja 46
Nee G.a. 29
25
Transvaalbuurt
17
49
34
33
40
27
32
40
28
62
20
18
57
22
21
40
34
26
Indische Buurt West
14
51
34
33
38
29
30
44
27
66
16
18
60
20
20
41
34
25
Indische Buurt Oost
18
38
44
31
36
34
29
40
31
59
18
23
56
20
25
39
30
31
Oost. Havengeb./Zeeb.eil. & Nieuwe Diep
33
39
27
61
25
14
47
36
17
78
8
14
80
11
9
60
24
16
IJburg-West
33
42
25
64
21
15
45
35
20
79
12
10
75
15
10
59
25
16
Frankendael
19
43
38
52
23
25
37
35
27
76
10
14
75
12
13
52
25
23
Middenmeer
31
41
28
68
17
16
51
27
23
80
8
11
78
9
14
61
20
18
Betondorp
28
29
43
63
12
25
46
26
28
76
8
17
73
7
19
57
16
27
De Omval
3
39
58
35
39
26
22
41
37
70
11
20
66
14
21
39
29
32
Noord
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Volewijck
19
50
31
39
35
26
37
37
26
67
14
19
65
13
22
46
30
25
IJplein/Vogelbuurt
15
39
45
33
32
35
31
35
34
54
22
24
49
24
27
37
30
33
Tuindorp Nieuwendam/Tuindorp Buiksloot
24
28
49
54
16
30
37
28
35
73
11
16
79
10
11
54
18
28
Tuindorp Oostzaan
19
37
44
46
27
27
37
38
25
78
8
14
73
11
15
51
24
25
Oostzanerwerf/Kadoelen
29
35
36
50
21
29
39
30
30
76
8
16
74
11
15
54
21
25
Nieuwendam-Noord
21
42
37
40
34
25
40
35
25
69
15
16
68
14
18
48
28
24
Buikslotermeer
18
47
35
42
32
26
29
42
29
68
15
18
65
17
18
44
31
25
Banne Buiksloot/Buiksloterham
23
39
39
38
32
30
35
37
28
61
18
21
60
22
18
43
30
27
Landelijk Noord
44
21
35
73
10
16
62
15
22
93
1
6
94
1
6
73
10
17
Zuidoost
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Ja
Nee G.a.
Venserpolder
20
42
38
28
36
35
29
40
31
Ja
Nee G.a.
58
19
22
Ja 51
Nee G.a. 20
29
Ja 37
Nee G.a. 32
31
Bijlmer Centrum (D,F,H)
21
39
40
31
36
32
26
42
31
58
20
22
52
21
27
38
32
31
Geerdink- en Kantershof
28
34
38
54
28
18
40
32
28
70
9
20
71
12
17
53
23
24
Bijlmer Oost (E,G,K)
26
35
39
36
39
25
32
40
27
62
19
19
58
20
21
43
31
26
Nellestein
30
29
41
46
29
25
38
31
32
71
8
21
72
4
23
52
20
28
Holendrecht/Reigersbos/Amstel III/Bullewijk
21
38
41
33
35
32
31
35
34
69
12
18
62
18
19
43
28
29
Gein
24
42
35
35
44
21
40
35
25
73
8
18
61
14
25
46
29
25
Driemond
52
13
36
65
13
22
48
20
32
87
0
13
78
11
11
66
11
23
Amsterdam
Ja
Amsterdam
22
Stadev
Nee G.a. 43
8
36
9
6
Ja 47
Nee G.a. 29
12
24
9
6
Ja 39
Nee G.a. 37
9
24
6
6
Ja 73
Nee G.a. 12
9
15
5
5
Ja 68
Nee G.a. 15
9
17
5
6
Ja
Nee G.a.
Amsterdam+stadev
29,6
59,7
48,2
82,0
77,1
49,8 27,1 23,1
Amsterdam -stadev
14,0
34,9
30,6
63,1
58,5
8,6
5,9
4,9
Bijlage 2: Enquête
Wonen in Amsterdam 2011 De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse woningcorporaties willen graag weten hoe u denkt over uw woning, uw woonomgeving en de leefbaarheid in uw buurt. Daarom vragen wij u deze vragenlijst in te vullen en zo snel mogelijk terug te sturen in de bijgevoegde envelop (een postzegel is niet nodig). U bent door middel van een steekproef geselecteerd voor dit onderzoek. Uw gegevens worden vertrouwelijk en anoniem behandeld. De Dienst Onderzoek en Statistiek verzamelt alle ingevulde gegevens en draagt de onderzoeksresultaten zonder naam en adres over aan de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven.
1 Woongeschiedenis
2.3 1
□ kachel
1.1
2
□ CV zonder warmwatervoorziening
Sinds welk jaar woont u in uw huidige woning? sinds
1.2 1
____
Waar woonde u voordat u deze woning betrok?
□ in dezelfde buurt
Wat voor soort verwarming heeft uw woning?
3
□ CV met warmwatervoorziening
4
□ stadsverwarming zonder eigen meter
5
□ stadsverwarming met eigen meter
6
□ blokverwarming op gas of olie zonder eigen meter
2
□ in hetzelfde stadsdeel, andere buurt
7
□ blokverwarming op gas of olie met eigen meter
3
□ in Amsterdam, ander stadsdeel
8
□ andersoortige verwarming, nl. ________________________
4
□ in de omgeving van Amsterdam
5
□ elders in Nederland
2.4
6
□ in het buitenland
1
□ ja
7
□ woon hier al sinds geboorte
2
□ ja, gedeeltelijk
3
□ nee
1.3
Heeft u dubbele beglazing in uw woning?
Wat was uw vorige woonsituatie?
1
□ op kamers/studentenflat
2
□ inwonend bij ouders/familie/vrienden
2.5
Is uw woning te bereiken zonder trappen te hoeven lopen?
3
□ zelfstandige huurwoning van particulier
1
□ ja
4
□ zelfstandige huurwoning van woningcorporatie
2
□ nee
5
□ koopwoning
6
□ anders, nl. _________________________________________
2.6
Zijn in uw woning alle vertrekken op dezelfde verdieping gelegen? (zolder/berging/kelder buiten beschouwing gelaten)
2 Uw woning
1
□ ja
2
□ nee
2.1
2.7
Wat is uw huidige woonsituatie?
Heeft u of iemand van uw huishouden moeite met trap-
1
□ zelfstandige huurwoning van particulier
lopen als gevolg van een langdurige ziekte, aandoening,
2
□ zelfstandige huurwoning van woningcorporatie
handicap of ouderdomsverschijnselen?
3
□ koopwoning
1
□ ja
4
□ anders, nl. _________________________________________
2
□ nee
2.2
2.8
Hoeveel kamers heeft uw woning in totaal?
Denkt u dat uw huidige woning geschikt is om oud in te worden?
(zonder de keuken en badkamer)
__ kamers 1
1
□ ja
2
□ ja, na enige aanpassingen
3
□ nee
2.13 Hoe tevreden bent u over de afhandeling van
LET OP! Bij de twee onderstaande vragen kunt u een rapportcijfer
de onderhoudsklacht(en)?
van 1 t/m 10 aankruisen. Een hoog rapportcijfer betekent een positief oordeel, een laag cijfer betekent een negatief oordeel.
2.9
zeer
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
ontevreden
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
zeer tevreden
Wilt u aangeven in welke mate u tevreden bent over
2.14 Heeft u de laatste 2 jaar wel eens een overlastsituatie
uw woning? (totaaloordeel) zeer
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
ontevreden
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
gemeld bij uw verhuurder/beheerder of VvE?
zeer tevreden
2.10 Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van uw woning? zeer
1
slecht
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
2
3
4
5
6
7
8
9 10
1 □
ja, meerdere meldingen van overlast
2 □
ja, één melding van overlast
3 □
nee
4 □
niet van toepassing
� naar 2.17 � naar 2.17
zeer
2.15 Welke overlast heeft u aan de verhuurder/beheerder of VvE
goed
gemeld? (U kunt hier meer dan één antwoord aankruisen)
2.11 Op welke aspecten (voor zover aanwezig) zou uw woning verbeterd moeten worden? (U kunt hier meer dan één
1
□ lawaai buren
2
□ overlast bewoners in gemeenschappelijke ruimten (gangen, bergingen, trappenhal, lift)
antwoord aankruisen) 1
□ gevel, dak, dakgoot
3
□ vervuiling gemeenschappelijke ruimten
2
□ fundering
4
□ vernieling gemeenschappelijke ruimten
3
□ buitenschilderwerk, buitenkozijnen
5
4
□ indeling van de woning
□ criminaliteit in het gebouw (openbreken boxen, postbussen; prostitutie, dealen)
5
□ balkon/dakterras
6
□ overlast van mensen buiten op straat
6
□ berging
7
□ vervuiling en vernieling van straten, pleinen, groen
8
□ overig, nl.
7
□ plafonds, binnenmuren
8
□ lift en andere gemeenschappelijke installaties
9
□ trappenhuis/galerij
2.16 Hoe tevreden bent u over de afhandeling van deze overlastmelding(en)?
10 □ keuken/keukenblok 11 □ toilet
zeer
1
12 □ badkamer, douche
ontevreden
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
2
3
4
5
6
7
8
9 10
zeer tevreden
13 □ verwarming 14 □ warmte-isolatie
2.17 Beschikt uw huishouden over één of meerdere auto’s?
15 □ vochtwering
1
□ geen auto
16 □ geluidsisolatie tegen lawaai van buiten
2
□ ja, 1 auto
17 □ geluidsisolatie tussen woningen
3
□ ja, 2 auto’s
18 □ ventilatiemogelijkheden
4
□ ja, 3 of meer auto’s
� naar 3.1
19 □ beveiliging tegen inbraak
2.18 Waar parkeert u uw auto(‘s) meestal? (bij meerdere auto’s
20 □ overig, nl. 21 □ geen, woning is goed
kunt u meerdere antwoorden aankruisen)
2.12 Heeft u de laatste 2 jaar wel eens onderhoudsklachten
1
□ op straat in de buurt (met of zonder parkeervergunning)
2
□ op straat, buiten de eigen buurt (met of zonder parkeer-
gemeld aan uw verhuurder/beheerder of VvE? 1
□ ja, meerdere onderhoudsklachten
2
□ ja, één onderhoudsklacht
3
□ nee
4
□ niet van toepassing
vergunning) 3
□ op eigen terrein (bij de woning, inpandig, in een garagebox, etc.)
� naar 2.14 � naar 2.14
2
4
□ (gehuurde) parkeerplek in een parkeergarage
5
□ anders, nl.
3 Uw huishouden en het inkomen 3.1
3.4
Hoeveel personen in uw huishouden hebben een eigen (regulier) inkomen? (kinderen met alleen een vakantie- of bijbaantje buiten beschouwing laten)
__ personen
Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden? (alleen personen meetellen die in uw woning wonen, inclusief
3.5
uzelf)
Hoeveel bedraagt het totale netto maandinkomen van deze personen bij elkaar? (niet meetellen: vakantiegeld,
__ personen
reis- en onkostenvergoedingen, etc.) �
3.2
3.6
Wilt u hieronder aangeven hoe uw huishouden precies is samengesteld?
______ , —
netto per maand
Kunt u in onderstaand schema voor de verschillende personen in uw huishouden (maximaal drie) aankruisen welke bronnen van inkomsten zij hebben?
personen
leeftijd
uzelf
__ __ __ __ __ __
partner 1e kind (oudste) 2e kind 3e kind 4e kind
M
V
jaar
□
□
jaar
□
□
jaar
□
□
eigen onderneming
□
□
□
jaar
□
□
freelance arbeid, ZZP
□
□
□
jaar
□
□
jaar
□
□
uitkering van de Dienst Werk en Inkomen (WWB/IOAW/IOAZ/Wwik/ bijzondere bijstand)
□
□
□
uitkering van uitvoeringsinstantie (UWV) (WAO/WIA/WAZ/Wajong/WW)
□
□
□
ID-banen/WIW/WSW
□
□
□
uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (AOW/ANW)
□
□
□
pensioenfonds(en)
□
□
□
lijfrente, rente op vermogen
□
□
□
aantal overige thuiswonende kinderen
aantal overige personen (familie/kostganger e.d.)
3.3
(per persoon zijn meerdere antwoorden mogelijk) bron van inkomsten betaalde arbeid (werkgever)
__ __
Wilt u hieronder aankruisen wat het hoogst behaalde diploma is van u en van uw eventuele partner? uzelf partner
geen diploma of enkele jaren lagere school
□
□
basisonderwijs/lagere school
□
□
VSO (voortgezet speciaal onderwijs)
□
□
VBO/LBO (huishoud-, ambacht-, technische school of interne bedrijfsopleiding), MBO-kort, leerlingwezen, ULO
□
□
MAVO, MULO, VMBO
□
□
MBO-lang, of interne bedrijfsopleiding op MBO-niveau
□
□
HAVO, VWO, gymnasium, HBS, MMS
□
□
HBO of interne bedrijfsopleiding op HBO-niveau
□
□
WO, universiteit
□
□
anders, nl.
□
□
anders, nl.
□
□
3
uzelf partner □
□
3e persoon □
VUT/FPU of andere uittredingsregeling
□
□
□
alimentatie voor uzelf of uw kinderen
□
□
□
studiefinanciering/bijdrage van ouders
□
□
□
anders, nl.___________________________
□
□
□
LET OP: Bent u huurder van uw woning, vul dan blok 4 in
4.6
(Vragen aan huurders). Als u eigenaar van uw woning bent,
1
□ ja
ga dan naar blok 5 (Vragen aan eigenaren).
2
□ nee
3
□ weet niet
4.7
4 Vragen aan huurders LET OP! De meeste huurders krijgen elk jaar in april een
Ontvangt u huurtoeslag? (voorheen huursubsidie)
� naar 4.9 � naar 4.9
Hoeveel bedraagt deze huurtoeslag per maand?
____ , —
1
□ �
2
□ weet niet
per maand
aankondiging van de huurverhoging. Als u deze aankondiging
4.8
van vorig jaar april erbij pakt, kunt u de volgende vragen
Wordt deze huurtoeslag overgemaakt naar uw eigen rekening, of direct naar de rekening van uw verhuurder?
gemakkelijker beantwoorden. Mocht u alleen de aankondiging van dit jaar ter beschikking hebben, gebruik dan de huidige
1
□ naar eigen rekening
(oude) huurbedragen die gelden tot 1 juli 2011.
2
□ naar rekening verhuurder
3
□ weet niet
4.1
Wat is de huidige kale huur (ook wel nettohuur genoemd)
4.9
van uw woning? Dit is de huur zonder watergeld, servicekosten, kosten voor verwarming/gas en kosten van een
Welk totaalbedrag betaalt u nu per maand voor uw woning aan de verhuurder?
eventuele parkeerplaats. � �
____ , —
____, — per maand
per maand
4.10 Zou u de woning die u nu huurt willen kopen? 4.2
Wordt er door de verhuurder een bedrag in rekening
□ ja
gebracht voor verwarming/gas (bijvoorbeeld bij
2
□ eventueel
collectieve verwarming)? Zo ja, hoeveel?
3
□ nee
4
□ weet niet
____ , —
1
□ ja, �
2
□ nee
3
□ weet niet
4.3
1
� naar 4.12 � naar 4.12
per maand
4.11 Indien u uw huidige huurwoning zou kunnen kopen, wat voor een koopprijs zou u bereid zijn maximaal te betalen?
_______ , —
Worden er door de verhuurder nog overige kosten
1
□ �
(servicekosten, watergeld) voor uw woning in rekening
2
□ weet niet
gebracht, naast de kale huur en eventuele verwarmings/
4.12 Hoe tevreden bent u in het algemeen over
gaskosten? Zo ja, hoeveel?
uw verhuurder? 1
□ ja, �
2
□ nee
4.4
____ , —
per maand
Hoeveel betaalt u per maand aan energielasten
____ , —
□ �
2
□ weet niet
4.5
per maand
Betaalt u voor een parkeerplaats bij de woning (dus niet op straat)?
____ , —
1
□ ja, �
2
□ ja, deze zijn bij de servicekosten inbegrepen
3
□ nee
1
ontevreden
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
2
3
4
5
6
7
8
9 10
� Ga door naar vraag 6.1
(exclusief de kosten uit vraag 4.2)? 1
zeer
per maand
4
zeer tevreden
5 Vragen aan eigenaren 5.1 1
6 Uw woonomgeving
U bent eigenaar van de woning, welke situatie is op u
LET OP!! Bij onderstaande vragen kunt u een ‘rapportcijfer’ van
van toepassing?
1 t/m 10 aankruisen. Een hoog rapportcijfer betekent een positief
□ lid van coöperatieve flatexploitatievereniging
oordeel, een laag rapportcijfer een negatief oordeel.
2
□ lid van vereniging van eigenaren (VvE/appartementsrecht)
3
□ bezitter van eengezinswoning (geen VvE)
4
□ eigenaar-bewoner en verhuurder van pand
5
□ anders, nl.
5.2
6.1
� naar 5.3 � naar 5.3 � naar 5.3
zeer
1
ontevreden
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
6.2
Welk rapportcijfer geeft u met betrekking tot het functioneren van de VvE?
2
3
4
3
4
5
neert
1
zeer slecht
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
6
7
8
9 10
7
8
9 10
ruim onvoldoende
neert zeer goed
zeer tevreden
ruim voldoende
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Wat zijn uw netto hypotheek(woon)lasten per maand? (Dus na belastingteruggave!)
_____ , —
6
Wat vindt u van het aanbod van onderstaande
functio2
5
voorzieningen in uw buurt?
functio-
5.3
Hoe tevreden bent u met uw buurt? (totaaloordeel)
1
parkeervoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
2
openbaar vervoer
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
3
winkels
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
4
basisscholen
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
1
□ �
5
sportgelegenheden
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
2
□ niet van toepassing
6
speelvoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
3
□ weet niet
7
buurthuizen/wijkcentra
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
8
zorgvoorzieningen
5.4
per maand
Hoeveel betaalt u aan energielasten?
____ , —
1
□ �
2
□ weet niet
(zoals huisarts)
6.3
per maand
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
Hoe beoordeelt u de onderstaande zaken in uw buurt? zeer lelijk
zeer mooi
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
5.5
Hoe hoog schat u de huidige marktwaarde van
de woningen in de buurt
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
uw woning?
de inrichting van de woonomgeving
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
de groenvoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
�
_______ , —
6.4
Hoe beoordeelt u het schoonhouden van de onderstaande zaken in uw buurt? ruim onvoldoende
ruim voldoende
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 straten en stoepen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
de groenvoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
speelvoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
6.5
Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de onderstaande zaken in uw buurt? ruim onvoldoende
ruim voldoende
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
5
de woningen in de buurt
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
straten en stoepen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
de groenvoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
speelvoorzieningen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
6.6
Op welke zaken zou de woonomgeving volgens u
6.11 Voelt u zich thuis in uw buurt?
verbeterd kunnen worden? (U kunt hier meer dan
helemaal
1
9 10
zeer
één antwoord aankruisen)
niet
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
thuis
1
□ onderhoud/verbeteren bestaande woningen
2
□ meer nieuwbouw (sloop oude woningen)
3
□ schoonhouden straten en stoepen
4
□ schoonhouden groen
2
3
4
5
6
7
8
6.12 Hoe veilig voelt u zich in uw buurt? zeer onveilig
zeer veilig
5
□ onderhoud straten en stoepen
6
□ onderhoud groen
overdag
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
’s avonds
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
7
□ andere inrichting straten, stoepen en groen
8
□ meer winkels
9
□ meer buurthuizen/wijkcentra
6.13 Hoe denkt u dat de buurt waar u woont zich de komende jaren zal ontwikkelen?
10 □ meer zorgvoorzieningen (zoals huisarts) 11 □ meer openbaar vervoer
zeer
1
9 10
zeer
12 □ meer parkeergelegenheid
negatief
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
positief
2
3
4
5
6
7
8
13 □ veiligheid
6.14 Denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als
14 □ anders, nl.
ze zien dat spijbelende kinderen hier rondhangen?
15 □ niets te verbeteren 1
6.7
Kunt u uit voorgaande vraag het nummer opschrijven van
2
□ waarschijnlijk wel
hetgeen dat als eerste aangepakt zou moeten worden?
3
□ eerder niet dan wel
__ 6.8
□ ja, zeker wel
Hoe gaan verschillende groepen mensen in uw buurt
4
□ zeker niet
5
□ niet van toepassing
6
□ weet niet
met elkaar om? zeer
1 2
onprettig
□ □ □ □ □ □ □ □ □ □
6.9
3
4
5
6
7
8
9 10
6.15 Denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als
zeer
ze zien dat jongeren hier graffiti op de muren spuiten?
prettig
Hoe beoordeelt u de betrokkenheid van de buurtbewoners bij de buurt?
geen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 grote
betrokkenheid □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ betrokkenheid
1
□ ja, zeker wel
2
□ waarschijnlijk wel
3
□ eerder niet dan wel
4
□ zeker niet
5
□ niet van toepassing
6
□ weet niet
6.10 Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke 6.16 Denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen
mate u overlast ondervindt bij de onderstaande categorieën? Een laag cijfer betekent dat u veel overlast ondervindt
als ze zien dat hier op straat een tamelijk heftige
en een hoog cijfer dat u weinig overlast ondervindt.
woordenwisseling is?
ernstige overlast
geen overlast
1
□ ja, zeker wel
2
□ waarschijnlijk wel
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
3
□ eerder niet dan wel
buren
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
4
□ zeker niet
andere groepen mensen
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
5
□ niet van toepassing
verkeersdrukte
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
6
□ weet niet
verkeerslawaai
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
parkeren
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
vervuiling
□ □ □ □ □ □ □ □ □□
horeca (hotels, restaurants, cafés) criminaliteit
□ □ □ □ □ □ □ □ □□ □ □ □ □ □ □ □ □ □□
6
6.17 Denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als
7.5
ze zien dat hier in de buurt wordt ingebroken? 1
Als u zou verhuizen, waarmee heeft dat dan te maken? (U kunt hier meer dan één antwoord aankruisen)
□ ja, zeker wel
1
□ te grote woning
2
□ waarschijnlijk wel
2
□ te kleine woning
3
□ eerder niet dan wel
3
□ woningtype
4
□ zeker niet
4
□ woning niet gelijkvloers/te veel trappen
5
□ niet van toepassing
5
□ sloop
6
□ weet niet
6
□ slechte kwaliteit woning
7
□ te dure woning
8
□ overlast buren
9
□ lawaai, stank, verkeersdrukte, vervuiling
6.18 Denkt u dat de mensen uit deze buurt iets doen als ze zien dat iemand bezig is aan een geparkeerde auto van een van de bewoners? 1
10 □ de drukte in de stad
□ ja, zeker wel
11 □ voorzieningen, winkels, scholen, etc. 12 □ sfeer in de buurt (criminaliteit, asociaal gedrag, soort
2
□ waarschijnlijk wel
3
□ eerder niet dan wel
4
□ zeker niet
13 □ onvoldoende parkeervoorzieningen
5
□ niet van toepassing
14 □ omstandigheden in mijn huishouden (gezinsuitbreiding,
6
□ weet niet
mensen, etc.)
scheiding, overlijden, etc.) 15 □ omstandigheden in werk of studie 16 □ geen tuin/balkon
7 Woonwensen
17 □ anders, nl.
7.1
7.6
Wilt u binnen twee jaar verhuizen?
Kunt u uit de voorgaande vraag het nummer opschrijven van de belangrijkste verhuisreden?
1
□ beslist niet
2
□ eventueel wel, misschien
3
□ zou wel willen, kan niets vinden
4
□ beslist wel
5
□ heb al andere huisvesting gevonden
� � naar 7.4 � naar 7.4 � naar 7.4 naar 7.4
__ 7.7
Wilt u buiten Amsterdam gaan wonen of in Amsterdam blijven?
7.2
Wat zijn de twee belangrijkste redenen voor u om
1
□ in Amsterdam blijven
niet te willen verhuizen?
2
□ buiten Amsterdam gaan wonen, binnen 25 km van Amsterdam
1
□ huidige woning is goed
2
□ buurt bevalt goed
3
□ elders in Nederland
3
□ financiële situatie
4
□ buiten Nederland
4
□ verhuizen is veel werk
5
□ heb geen voorkeur
5
□ mijn leeftijd
6
□ hier zijn voldoende parkeermogelijkheden
7
□ dichtbij werk/studie
uw eigen stadsdeel blijven of naar een ander stadsdeel
8
□ dichtbij familie/vrienden
verhuizen?
9
□ ik heb te weinig woonduur/inschrijfduur
7.8
10 □ er is geen geschikt aanbod 11 □ anders, nl.
7.3
Denkt u binnen twee jaar te moeten verhuizen?
1
□ ja
2
□ nee
7.4 1
� naar 7.16
Op welke termijn denkt u te verhuizen?
2
□ over 6 tot 12 maanden □ over 12 tot 24 maanden
1
□ bij voorkeur in eigen buurt
2
□ bij voorkeur in eigen stadsdeel blijven, andere buurt
3
□ bij voorkeur naar een ander stadsdeel
4
□ heb geen voorkeur
5
□ weet niet
6
□ niet van toepassing, wil uitsluitend buiten Amsterdam gaan wonen
□ binnen 6 maanden
3
Als u binnen Amsterdam verhuist, wilt u dan liever in
7
7.9
7.13 Indien u zou huren, wat voor een huurprijs zou u bereid
Wilt u de toekomstige woning kopen of huren?
□ uitsluitend kopen
zijn maximaal (maandelijks) te betalen, exclusief service-
2
□ uitsluitend huren
en stookkosten?
3
□ liever kopen, eventueel huren
1
____ , —
4
□ liever huren, eventueel kopen
1
□ �
5
□ heb geen voorkeur
2
□ niet van toepassing, wil uitsluitend kopen
6
□ weet niet
per maand
7.14 Indien u zou kopen, wat voor een koopprijs zou u bereid 7.10 Heeft u voor uw toekomstige woning de voorkeur voor
zijn maximaal te betalen?
bestaande bouw (die nu al bewoond is) of nieuwbouw (die door u als eerste bewoond wordt)? 1
□ liever bestaande bouw
2
□ liever nieuwbouw
3
□ heb geen voorkeur
4
□ weet niet
_______ , —
1
□ �
2
□ niet van toepassing, wil uitsluitend huren
7.15 Bent u dit jaar actief op zoek geweest naar een andere woning? (meer dan één antwoord mogelijk) 1
□ nee, niet actief
7.11 Wat voor een soort woning heeft uw eerste voorkeur?
2
□ ja, via WoningNet
1
3
□ ja, via Funda, internet
□ eengezinswoning
2
□ benedenwoning met tuin
4
□ ja, makelaar ingeschakeld
3
□ etagewoning (appartement, flat)
5
□ ja, op andere manier
4
□ ouderenwoning of WIBO-woning
5
□ heb geen voorkeur
6
□ anders, nl.
7.16 Dit waren alle vragen, heeft u nog opmerkingen dan kunt u die hier kwijt.
7.12 Hoe groot moet de nieuwe woning zijn die u zoekt? 1
1
□ kleiner dan 40 vierkante meter
2
□ 40 tot 60 vierkante meter
3
□ 60 tot 80 vierkante meter
4
□ 80 tot 100 vierkante meter
5
□ 100 vierkante meter of meer
2 3
Hartelijk bedankt voor uw medewerking
8
Bijlage 2: Gebiedsindeling Amsterdam A Centrum A00 Burgwallen-Oude Zijde A01 Burgwallen-Nieuwe Zijde A02 Grachtengordel-West A03 Grachtengordel-Zuid A04 Nieuwmarkt/Lastage A05 Haarlemmerbuurt A06 Jordaan A07 De Weteringschans A08 Weesperbuurt/Plantage A09 Oostelijke Eilanden/ Kadijken
F F75 F76 F77 F78 F79 F80 F81 F82 F83 F84
B Westpoort B10 Westelijk Havengebied B11 Bedrijventerrein Sloterdijk E West E12 Houthavens E13 Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt E14 Staatsliedenbuurt E15 Centrale Markt E16 Frederik Hendrikbuurt E17 Da Costabuurt E18 Kinkerbuurt E19 Van Lennepbuurt E20 Helmersbuurt E21 Overtoomse Sluis
F85 F86 F87 F88
M57 Betondorp M58 De Omval M74 IJburg Oost
K25 Nieuwe Pijp K26 Diamantbuurt K44 Hoofddorppleinbuurt K45 Schinkelbuurt K46 Willemspark K47 Museumkwartier K48 Stadionbuurt K49 Apollobuurt K50 Duivelseiland K52 Scheldebuurt K53 IJselbuurt K54 Rijnbuurt K59 Station Zuid/WTC e.o. K90 Buitenveldert-West K91 Buitenveldert-Oost
E22 Vondelbuurt E36 Sloterdijk E37 Landlust E38 Erasmuspark E39 De Kolenkit E40 De Krommert E41 Van Galenbuurt E42 Hoofdweg e.o. E43 Westindische Buurt Nieuw-West Spieringhorn Slotermeer-Noordoost Slotermeer-Zuidwest Geuzenveld Eendracht Lutkemeer/Ookmeer Osdorp-Oost Osdorp-Midden De Punt Middelveldsche Akerpolder/Sloten Slotervaart Overtoomse Veld Westlandgracht Sloter-/Riekerpolder
M Oost M27 Weesperzijde M28 Oosterparkbuurt M29 Dapperbuurt M30 Transvaalbuurt M31 Indische Buurt West M32 Indische Buurt Oost M33 Oostelijk Havengeb. M34 Zeeburgereiland/Nw. Diep M35 IJburg West M51 IJburg Zuid M55 Frankendael M56 Middenmeer
K Zuid K24 Oude Pijp
N Noord N60 Volewijck N61 IJplein/Vogelbuurt N62 Tuindorp Nieuwendam N63 Tuindorp Buiksloot N64 Nieuwendammerdijk/ Buiksloterdijk N65 Tuindorp Oostzaan N66 Oostzanerwerf N67 Kadoelen N68 Nieuwendam-Noord N69 Buikslotermeer N70 Banne Buiksloot N71 Buiksloterham N72 Nieuwendammerham N73 Waterland T Zuidoost T92 Amstel III/Bullewijk T93 Bijlmer Centrum (D,F,H) T94 Bijlmer Oost (E,G,K) T95 Nellestein T96 Holendrecht/Reigersbos T97 Gein T98 Driemond
N66 N67 B10
B
N65 N70 N69
N
N71 E12
B11
F76
F79
F78
E38 E41
F
F80
F81
F85
E17 E18
F87
F84
E21
K45 K48
A A03
E20 E22
K46
A00
A02
M33 A04
M34
K49
K24
K59
K
M31
M27 M30 K26 K53
M
M74
M35
M56
M51
M55
K52
M57
K54
F88
M32
M29
M28
K50
K25
A09
A08
A07
K47 K44
N72 A01
A06
E40
N62 N64
N61
A05
E14 E16
E19 E43
F82
E
E42 F86
F83
E15
E37 E39
F77
N63 N60
E13
E36
F75
N73 N68
M58 K90
K91
T94
T93
T98
T T92
T96
T95
T97
Wonen in Amsterdam 2011 bevat ook de uitgaven: Stand van zaken Stadsdeelprofielen (alleen digitaal) Woonwensen en verhuisgedrag (alleen digitaal)