COVER 2005 DEEL3 DEF 8PAG
19-02-2007
13:51
Pagina 1
Stand van zaken
Stadsdeelprofielen
Wonen in Amsterdam
Wonen in Amsterdam 2005 bevat ook de uitgaven:
Wonen in Amsterdam
2005 Leefbaarheid
2005
Leefbaarheid Deelnemers aan het onderzoek Wonen in Amsterdam 2005: Gemeente Amsterdam Dienst Wonen Gemeente Amsterdam Stadsdelen: Centrum Westerpark Oud-West Zeeburg Bos en Lommer Amsterdam-Noord
Geuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart Zuidoost Oost/Watergraafsmeer Oud-Zuid ZuiderAmstel Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen Stadsdelen Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
COVER 2005 DEEL3 DEF 8PAG
19-02-2007
13:52
Pagina 2
bijlage 5
Omschrijving en kaart van de buurtcombinaties en stadsdelen Stadsdelen
Colofon Uitgave Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Datum 16 februari 2007 Plaats Amsterdam Auteur(s) Jeroen van der Veer, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties hoofdstuk 5: Ruud van Trijp, Woningbouwvereniging Het Oosten, afd. Markt en Innovatie hoofdstuk 6: Hester Booi en Kees Dignum, Dienst Wonen Begeleidingsgroep Vertegenwoordigers van stadsdelen, corporaties, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de Dienst Wonen en de Dienst O+S
A Centrum B Westpoort C Westerpark D Oud-West G Zeeburg H Bos en Lommer J De Baarsjes N Amsterdam-Noord P Geuzenveld/Slotermeer Q Osdorp R Slotervaart T Zuidoost U Oost/Watergraafsmeer V Oud-Zuid W ZuiderAmstel
Grafische vormgeving Jan de Wringer en Sandy Bakmeijer (Artvark Design) Foto’s omslag Katrien Mulder Foto’s binnenwerk Edwin van Eis, Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 11, 35, 44) Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 24) Kees Hoogeveen, Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 54 rechtsonder, 105) Cécile Obertop, Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 103) Maarten Stuurman, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (pag. 13, 15, 34, 41, 43, 46, 57, 60 linksonder en rechtsonder, 79, 83, 88, 118) Jeroen van der Veer, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (pag. 6, 37 rechts, 42, 54 linksboven en linksonder, 56, 60 boven, 66, 68, 73, 81, 91, 122) Kaarten hoofdstukken 1 t/m 4: Jeroen van der Veer kaarten hoofdstuk 5: Ruud van Trijp kaarten hoofdstuk 6: Hester Booi en Kees Dignum
In opdracht van Dienst Wonen, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de volgende stadsdelen: Centrum, Westerpark, Oud-West, Zeeburg, Bos en Lommer, Amsterdam-Noord, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer, Oud-Zuid, ZuiderAmstel
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Delflandlaan 4 Postbus 9959 1006 AR Amsterdam
Telefoon 020 346 0360 E-mail
[email protected] Website www.afwc.nl
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen Jodenbreestraat 25 Postbus 1900 1000 BX Amsterdam
Telefoon 020 552 7511 E-mail
[email protected] Website www.wonen.amsterdam.nl
Buurtcombinaties A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09
Burgwallen-Oude Zijde Burgwallen-Nieuwe Zijde Grachtengordel-West Grachtengordel-Zuid Nieuwmarkt/Lastage Haarlemmerbuurt Jordaan De Weteringschans Weesperbuurt/Plantage Oostelijke Eilanden/Kadijken
B10 Westelijk Havengebied B11 Bedrijventerrein Sloterdijk C12 Houthavens C13 Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt C14 Staatsliedenbuurt C15 Centrale Markt C16 Frederik Hendrikbuurt D17 D18 D19 D20 D21 D22
Da Costabuurt Kinkerbuurt Van Lennepbuurt Helmersbuurt Overtoomse Sluis Vondelbuurt
G31 G32 G33 G35
Indische Buurt West Indische Buurt Oost Oostelijk Havengebied IJburg West
H36 H37 H38 H39
Sloterdijk Landlust Erasmuspark De Kolenkit
J40 J41 J42 J43
De Krommert Van Galenbuurt Hoofdweg e.o. Westindische Buurt
N60 N61 N62 N63 N64
Volewijck IJplein/Vogelbuurt Tuindorp Nieuwendam Tuindorp Buiksloot Nieuwendammerdijk/ Buiksloterdijk
N65 N66 N67 N68 N69 N70 N71 N72 N73
Tuindorp Oostzaan Oostzanerwerf Kadoelen Nieuwendam-Noord Buikslotermeer Banne Buiksloot Buiksloterham Nieuwendammerham Waterland
P75 P76 P77 P78 P79
Spieringhorn Slotermeer-Noordoost Slotermeer-Zuidwest Geuzenveld Eendracht
Q80 Q81 Q82 Q83 Q84
Lutkemeer/Ookmeer Osdorp-Oost Osdorp-Midden De Punt Middelveldsche Akerpolder/Sloten
R85 R86 R87 R88
Slotervaart Overtoomse Veld Westlandgracht Sloter-/Riekerpolder
T92 T93 T94 T95 T96 T97 T98
Amstel III/Bullewijk Bijlmer Centrum (D,F,H) Bijlmer Oost (E,G,K) Nellestein Holendrecht/Reigersbos Gein Driemond
U27 U28 U29 U30 U55 U56 U57 U58
Weesperzijde Oosterparkbuurt Dapperbuurt Transvaalbuurt Frankendael Middenmeer Betondorp De Omval
V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47 V48 V49 V50
Oude Pijp Nieuwe Pijp Diamantbuurt Hoofddorppleinbuurt Schinkelbuurt Willemspark Museumkwartier Stadionbuurt Apollobuurt Duivelseiland
W52 W53 W54 W59 W90 W91
Scheldebuurt IJselbuurt Rijnbuurt Station Zuid/WTC e.o. Buitenveldert-West Buitenveldert-Oost
66 67 10
65 70 69 71
11
12
63
13 75 37
76
14
15
39
78
38
77
41 40 80
42
86
43 81 82
84
17 18 19
20
09
04 03
08
22 47
87 45 88
33
07
46
44
01 00
21
85
72
05 06 02
16
49
27
50 26 53
48 59
90
52
91
29
28
24 25
62 64
61
36
79
83
60
73
68
54
31
32 35
30 56
55 57
58
94 98
93 95
96 92
97
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2003
11:06
Pagina 1
Stand van zaken
Wonen in Amsterdam 2005
Deel 3 Leefbaarheid
1
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 2
Leefbaarheid
Inhoudsopgave
Belangrijkste conclusies
2
5
hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Leefbaarheid 1.2 Het onderzoek: combinatie Wonen in Amsterdam (WIA) en Lemon-leefbaarheidsmonitor 1.3 Overige onderzoeksrapporten en fact sheets op basis van Wonen in Amsterdam 2005 1.4 Steekproef: gewogen en ongewogen rapporteren 1.5 Relatie met andere leefbaarheidsonderzoeken 1.6 Opbouw van de rapportage 1.7 Het gaat om de mening van de bewoners 1.8 Hoe verder?
7 7
9 9 10 10 11 11
hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
Leefbaarheidsresultaten per stadsdeel Algemeen: totaaloordeel buurt en ontwikkeling komende jaren Spreiding rond het gemiddelde rapportcijfer Oordeel over de woning Voorzieningen Parkeren Inrichting woonomgeving, straten, groen- en speelvoorzieningen Prettig Samenleven Overlast Veiligheid Wat kan er verbeteren? Leefbaarheid en kenmerken respondenten
13 13 16 18 18 20 21 23 24 28 29 30
hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15
Leefbaarheidsresultaten per buurtcombinatie Totaaloordeel buurt Kwaliteit, onderhoud en schoonheid woningen Buurtvoorzieningen Parkeren Openbaar Vervoer Inrichting woonomgeving Groenvoorziening Onderhoud en schoonhouden straten, stoepen en groen Onderhoud en schoonhouden speelvoorzieningen Prettig samenleven Overlastaspecten Ontwikkeling in de afgelopen jaren Buurtontwikkeling komende jaren Ontwikkelingen in de ‘hot spots’ Hoogste en laagste scores per leefbaarheidsdimensie
33 33 35 38 40 42 43 44 45 48 49 51 59 62 62 69
8
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 3
Leefbaarheid
hoofdstuk 4 Gemengde buurten, gemengde complexen: de ene men(g)ing is de andere niet 4.1 Menging op buurtniveau 4.2 Menging op gebouwniveau huur/koop 4.3 Menging op buurt- en gebouwniveau
67 67 75 82
hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
83 83 83 86 88 89
De grootste ergernissen van de Amsterdammers Rondjes rijden tussen het blik Ergernissen in de stadsdelen Ergernissen van buurten Hotspots onder de loep Hoe nu verder
hoofdstuk 6 Woonstijlen en Woonmilieus 6.1 Buurtwaardering en woonmilieus 6.2 Welke oriëntatie hebben bewoners op het wonen in de verschillende woonmilieus? 6.3 Woonoriëntatie en levensfase 6.4 Woonoriëntatie en buurtwaardering 6.5 Variërende kwaliteitsmix per woonmilieu 6.6 Kwaliteiten van de buurt en de buurtwaardering 6.7 Conclusie
93 102 104 104 108 109
hoofdstuk 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
113 113 116 120 121 122
1 2 3 4 5
Hoe leefbaar is Amsterdam? Samenvatting en slotbeschouwing Resultaten per stadsdeel Resultaten per buurtcombinatie Leefbaarheid en woonmilieus De grootste ergernissen van de Amsterdammers Slotbeschouwing
91 91
Bijlagen Gegevens per (samengevoegde) buurtcombinatie, Wonen in Amsterdam 2005 123 Gegevens per (samengevoegde) buurtcombinatie, Wonen in Amsterdam 2003 129 Enquête Wonen in Amsterdam 2005 137 Onderzoeksverantwoording 147 Omschrijving en kaart van de buurtcombinaties en stadsdelen uitvouwbare achterflap
3
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
4
11:06
Leefbaarheid
Pagina 4
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 5
Leefbaarheid
Belangrijkste conclusies
Conclusies van Wonen in Amsterdam 2005 / Lemon op het gebied van leefbaarheid: de rapportcijfers (op een schaal van 1 – 10) staan steeds tussen haakjes. •
Op de vraag: Hoe tevreden bent u met uw buurt? (totaaloordeel) geven de Amsterdammers in 2005 gemiddeld een 7,1. In 2001 was dat nog een 6,9 en in 2003 7,0. De tevredenheid is dus opnieuw iets toegenomen. Bewoners van het Centrum (7,9), Oud-Zuid (7,9) en ZuiderAmstel (7,8) zijn net als in 2003 het meest tevreden over hun buurt. Maar de rapportcijfers zijn in deze stadsdelen niet verder omhoog gegaan. Blijkbaar hebben ze hun top zo’n beetje bereikt.
•
Opvallend is de toenemende waardering voor de buurt in de stadsdelen Westerpark en met name Bos en Lommer. Het laatste stadsdeel scoort weliswaar het laagst van Amsterdam, maar het rapportcijfer voor de buurt is wel toegenomen van een 5,4 in 2001 naar een 6,1 in 2005. Dat betekent dat er in 2005 geen enkel stadsdeel meer is dat gemiddeld een onvoldoende scoort.
•
Negatieve trends zijn er ook. Zo laat stadsdeel Noord opnieuw een afname van tevredenheid zien. Het rapportcijfer is hier gedaald van 7,1 in 2001 via 7,0 in 2003 naar 6,8 in 2005. Ook in Slotervaart zijn de bewoners in 2005 iets minder tevreden dan in 2003. In de andere Westelijke Tuinsteden Osdorp en Geuzenveld-Slotermeer is de tevredenheid wel toegenomen. Stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen werpen hier duidelijk vruchten af.
•
Amsterdammers zijn gemiddeld iets tevredener over de eigen woning (7,2) dan over de buurt (7,1).
•
Van alle overlastaspecten ergeren Amsterdammers zich het meest aan vervuiling. Gemiddeld geven ze, evenals in 2003, hiervoor een rapportcijfer van 6,0 (een hoog rapportcijfer staat hier voor weinig overlast). Daarna volgt de mate van overlast van verkeer (6,5), criminaliteit (6,6) en andere groepen bewoners (6,7). Opmerkelijk is dat tussen 2003 en 2005 de overlast van criminaliteit sterk is afgenomen. Tegelijkertijd is de overlast van verkeer toegenomen.
•
Maar liefst zeven stadsdelen scoren gemiddeld onvoldoende (lager dan een 6) op de overlast van vervuiling. De meest vervuilde stadsdelen zijn volgens de bewoners Bos en Lommer, De Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart. Als we uitgaan van de rapportcijfers is de vervuiling het sterkst afgenomen in Zeeburg, Westerpark, Bos en Lommer en Geuzenveld/Slotermeer. De sterkste toename van vervuiling is te zien in ZuiderAmstel, Slotervaart, Oost/Watergraafsmeer en Amsterdam-Noord.
•
Het onderhoud en schoonhouden van straten, pleinen en groen wordt door 46% van de mensen genoemd en is veruit het belangrijkste verbeteraspect. Daarna volgen veiligheid (35%), meer parkeergelegenheid (35%) en meer/betere winkels (35%).
5
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
Pagina 6
Leefbaarheid
•
De Apollobuurt in Oud-Zuid en het Museumkwartier/Duivelseiland worden door de bewoners het meest gewaardeerd (8,6), gevolgd door de Grachtengordel-West (8,4). Deze topdrie is ten opzichte van 2001 en 2003 niet gewijzigd. Het minst tevreden over de buurt zijn de bewoners van Overtoomse Veld (5,4). Meer in zijn algemeenheid ontstaat een beeld waarbij de grachtengordel, Amsterdam-Zuid, Buitenveldert, Watergraafsmeer, nieuwbouwwijken en de landelijke gebieden aan de rand van de stad een hoog rapportcijfer krijgen van de bewoners. Dat globale beeld is in de afgelopen jaren niet echt veranderd en lijkt samen te vallen met de sociaal-economische status van buurten in de stad.
•
Het aantal buurtcombinaties waar de bewoners hun eigen buurt gemiddeld een onvoldoende geven is afgenomen van elf in 2003 naar zes in 2005. In deze zes hot spots doet zich een concentratie van leefbaarheidsproblemen voor. Het betreft Overtoomse Veld, Kolenkit, IJplein/Vogelbuurt, Transvaalbuurt, Bijlmer-Centrum en Indische Buurt West. Op vervuiling en criminaliteit scoren deze buurten aanzienlijk lager dan het Amsterdamse gemiddelde en de bewoners voelen zich minder betrokken bij de buurt.
•
In de globale waardering van leefbaarheid tussen 2003 en 2005 is weinig veranderd. Maar op het niveau van de buurtcombinaties treden wel degelijk belangrijke verschuivingen op. Volgens de bewoners is de buurt (totaaloordeel) er het meest op vooruit gegaan in de Spaardammer- en Zeeheldenbuurt (van 6,2 naar 6,9), gevolgd door de Indische Buurt West (van 5,3 naar 5,9), Osdorp Midden (van 5,8 naar 6,3), Landlust (van 5,7 naar 6,2) en Erasmuspark (van 5,9 naar 6,3). Maar er zijn ook buurten waar de leefbaarheid er fors op achteruit is gegaan. De sterkste daler is Banne Buiksloot in Amsterdam Noord.
•
Het succes van de stedelijke vernieuwing blijkt uit het feit dat de gebieden waar de leefbaarheid het sterkst is toegenomen, ook gebieden zijn waar de stedelijke vernieuwing inmiddels een eind op streek is. Vooral de stijging van de Indische Buurt West is positief, omdat deze buurt in 2003 nog het laagst scoorde van heel Amsterdam.
•
Omgekeerd is er een aantal buurten waar deze verbetering (nog) niet zichtbaar is in het subjectieve oordeel van bewoners over hun buurt. Het betreft Overtoomse Veld, IJplein/Vogelbuurt en Transvaalbuurt. Tegelijkertijd zijn dit ook de buurten waar de bewoners de ontwikkeling in de komende jaren somber inzien. Reden te meer om in deze buurten alle zeilen bij te zetten.
Het rapportcijfer voor de buurt is sterk gestegen in de Indische Buurt West.
6
11:06
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 1
11:06
Pagina 7
Leefbaarheid
Inleiding
1.1 Leefbaarheid Wonen is meer dan een dak boven je hoofd. De tevredenheid van bewoners over het wonen in hun buurt wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit van de woning zelf. Ook de inrichting van de woonomgeving, de veiligheid op straat, de aanwezigheid van voorzieningen en de manier waarop verschillende groepen met elkaar omgaan, spelen een belangrijke rol in het oordeel van bewoners over het wonen. De partijen van het Amsterdams Volkshuisvestingsoverleg (Centrale Stad, Stadsdelen, Huurdersvereniging Amsterdam en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties) hebben een gezamenlijke visie op de aanpak van leefbaarheid. Volgens deze gezamenlijke visie, die in februari 2002 werd gepubliceerd, is een leefbare buurt van grote betekenis voor de kwaliteit van het wonen in de grote stad. ‘De kwaliteit van de woon- en leefomgeving telt sterk mee als factor die het woongenot van de Amsterdammer bepaalt. In de aanpak en inzet voor de leefbaarheid op straatniveau ligt de sleutel tot het bereiken van een aantrekkelijke woon- en leefomgeving. De leefbaarheid hoort daarom hoog op de agenda te staan van partijen zowel op stadsdeelniveau als op stedelijk niveau; iedere partij moet aanspreekbaar zijn op zijn rol.’ (Een stedelijke visie op de leefbaarheid in Amsterdam, AVO, 2002, p.10) Het begrip leefbaarheid is uitgegroeid tot ‘containerbegrip’ dat al gauw het totale menselijk geluk lijkt te omvatten. Wij zullen hier niet proberen een definitie te geven van ‘leefbaarheid’, maar sluiten aan bij de begripsafbakening zoals die wordt gegeven in de stedelijke visie op de leefbaarheid(aanpak) in Amsterdam. De AVOpartijen zijn het er over eens: ‘dat de volgende aspecten en activiteiten tot leefbaarheid worden gerekend: • schoon: alle activiteiten die gericht zijn op het schoonhouden van de stad, met name woongebouwen en woonomgeving; • heel: alle activiteiten die gericht zijn op een goed functionerend gebruik en onderhoud van objecten in de stad, met name in de gebouwde omgeving en de buitenruimte; • veilig: alle activiteiten die gericht zijn op een vergroting van de veiligheid van bewoners, met name op het terrein van criminaliteit en verkeer; • prettig samenleven: alle activiteiten die ten doel hebben om de kwaliteit van het samenleven van bewoners te verbeteren, met name op straat-, buurt- en wijkniveau.’ Daarnaast zijn er nog andere aspecten die bijdragen aan de leefbaarheid van buurten. Zo blijkt dat in buurten waar de bewoners de woonomgeving mooi vinden, ook vaak de tevredenheid over de buurt hoog is. Ook de aanwezigheid van voorzieningen wordt door de bewoners op prijs gesteld. Zo vormt functiemenging van wonen, werken en voorzieningen een belangrijke pullfactor van stedelijke woonmilieus. In onze benadering van leefbaarheid spelen dus de volgende aspecten een rol: schoon, heel, mooi, veilig, prettig samenleven en de aanwezigheid van voorzieningen. Een stedelijk beeld van de leefbaarheid in buurten kan partijen helpen om hun keuzes in de aanpak te toetsen.
7
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 8
Leefbaarheid
1.2 Het onderzoek: combinatie Wonen in Amsterdam (WIA) en Lemon-leefbaarheidsmonitor Sinds 1995 wordt tweejaarlijks het grootschalige onderzoek Wonen in Amsterdam gehouden. Het veldwerk voor dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. In 2005 traden de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de Dienst Wonen en 13 van de 14 stadsdelen op als gezamenlijk opdrachtgever van Wonen in Amsterdam. In 2001 werd het onderzoek uitgebreid met leefbaarheidsvragen. De vragen zijn afkomstig uit een door de Amsterdamse woningcorporaties aangepaste versie van de Lemonleefbaarheidsmonitor van Aedes. Lemon meet het subjectieve oordeel van bewoners over de buurt(ontwikkeling) als geheel, de kwaliteit van de woningvoorraad, de inrichting, het onderhoud en het schoonhouden van de woonomgeving, veiligheid, groenvoorzieningen, aanwezigheid van scholen, winkels, sport en speelvoorzieningen, sociale relaties in de buurt, burenoverlast, overlast van ongewenste activiteiten en verkeersoverlast. Centraal staat daarbij de vraag hoe de bewoners zelf denken over de leefbaarheid van hun buurt. Het AVO ziet het onderzoek Wonen in Amsterdam als de belangrijkste informatiebron voor een aantal subjectieve indicatoren van leefbaarheid. De scores op de leefbaarheidsvragen van Wonen in Amsterdam 2001 moeten worden beschouwd als nulmeting. Elke twee jaar wordt dit onderzoek herhaald, zodat buurten in de tijd kunnen worden gevolgd. Hierdoor is het mogelijk om een vergelijking te maken tussen 2001, 2003 en 2005. De combinatie van de Lemon-leefbaarheidsmonitor met Wonen in Amsterdam biedt een aantal belangrijke voordelen: Grote steekproef Het onderzoek Wonen in Amsterdam 2005 is uitgevoerd door middel van schriftelijke en mondelinge enquêtes, die in het voorjaar van 2005 zijn afgenomen onder zelfstandig wonende huishoudens. Er zijn bijna 18.500 enquêtes ingevuld. Amsterdam is ingedeeld in 15 stadsdelen (inclusief Westpoort) en 94 buurtcombinaties. Alle buurten doen mee Het onderzoek strekt zich uit over de gehele stad en beperkt zich niet tot buurten die in het kader van het grotestedenbeleid of de stedelijke vernieuwing zijn genoemd. Zowel de Bijlmermeer als de Apollobuurt zijn in het onderzoek vertegenwoordigd. De ‘probleembuurt’ van gisteren is immers niet noodzakelijkerwijze de ‘probleembuurt’ van vandaag en omgekeerd. Zeker voor het volgen van ontwikkelingen over langere periodes is het wenselijk als onderzoeken zich niet beperken tot die wijken die in het kader van een bepaald beleid zijn aangewezen. Alle buurten doen dus mee, met uitzondering van een aantal bedrijfs- en haventerreinen. Vanwege de betrouwbaarheid is een aantal buurtcombinaties samengevoegd (zie bijlage 4). Uiteindelijk resteren 76 gebieden waarvoor betrouwbare uitspraken mogelijk zijn. Per buurtcombinatie is gestreefd naar zo’n 200 ingevulde enquêtes. Gebruikersvriendelijk computerpakket voor stadsdelen en corporaties De resultaten van de leefbaarheidsvragen worden beschikbaar gesteld in het gebruikersvriendelijke computerpakket Lemon dat door Aedes is ontwikkeld en dat door het onderzoeksbureau RIGO wordt bijgehouden. Combinatie met andere variabelen Het onderzoek Wonen in Amsterdam bevat veel vragen over achtergrond-
8
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 9
Leefbaarheid
kenmerken als inkomen, opleiding, etniciteit, leeftijd en woonsituatie. Hierdoor is het mogelijk de antwoorden op leefbaarheidsvragen te relateren aan andere kenmerken van respondenten. Eenduidige cijfers door onderlinge samenwerking Het onderzoek Wonen in Amsterdam in combinatie met Lemon is tot stand gekomen door nauwe samenwerking tussen woningcorporaties, Dienst Wonen en stadsdelen. Voordeel hiervan is dat iedereen dezelfde leefbaarheidsgegevens hanteert. Er is een begeleidingscommissie gevormd waarin deze partijen zitting hebben.
1.3 Overige onderzoeksrapporten en fact sheets op basis van Wonen in Amsterdam 2005 De leefbaarheidsrapportage is het derde rapport op basis van Wonen in Amsterdam 2005. De andere, eerder verschenen, delen zijn: • deel 1: Stand van zaken. Dit deel gaat vooral in op de ontwikkeling van de inkomens en de woningvoorraad. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de woonsituatie en de mening van bewoners over de kwaliteit van de woning. • deel 2: Stadsdeelprofielen bevat analyses en tabellen op buurtcombinatieniveau met de resultaten per stadsdeel. Deze leefbaarheidsrapportage (deel 3) besteedt vooral aandacht aan de woonomgeving. Maar ook de mening over de woning komt aan de orde. Bovendien wordt een relatie gelegd met andere gegevens in Wonen in Amsterdam, zoals inkomen, opleiding en etniciteit. De rapportage zoomt in op het schaalniveau van de buurtcombinaties, waarbij met behulp van kaarten een overzicht wordt gegeven van de verschillende leefbaarheidsdimensies. Voor een uitgebreidere analyse van de tevredenheid over de woning naar verschillende deelaspecten verwijzen wij naar deel 1: Stand van zaken. Naast de uitgebreide rapportages is in maart 2006 een aantal ‘fact sheets’ verschenen op basis van Wonen in Amsterdam 2005 waarin de belangrijkste resultaten worden weergegeven. Deze fact sheets zijn te vinden op de websites van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties www.afwc.nl en de Dienst Wonen www.wonen.amsterdam.nl.
1.4 Steekproef: gewogen en ongewogen rapporteren Wonen in Amsterdam is een steekproefonderzoek. Je hebt dus altijd te maken met bepaalde betrouwbaarheidsmarges. Op stadsdeelniveau liggen die tussen de 2,3% en 3,4% afhankelijk van de omvang van de respons. Het gaat er in deze rapportage dan ook niet om het exacte rapportcijfer vast te stellen dat door bewoners in een bepaald stadsdeel of buurtcombinatie wordt gegeven. Veeleer gaat het erom algemene patronen op te sporen en te bepalen welke wijken en buurten ruim boven het Amsterdamse gemiddelde scoren en welke eronder. Om uitspraken te kunnen doen over de woonsituatie en de kenmerken van de bevolking is in deel 1 van Wonen in Amsterdam 2005 gebruik gemaakt van zogenaamde gewogen cijfers. Met behulp van een weging is de steekproef vertaald naar de Amsterdamse bevolking en woningvoorraad. Daarbij is gewogen met etniciteit, bewoningstype, eigendom van de woning en opleidingsniveau. In tegenstelling tot de gegevens over woningen en bewoners zijn de rapportcijfers in deze rapportage en in deel 1 gebaseerd op ongewogen cijfers. Bij de leefbaarheidsvragen bleek namelijk het verschil tussen gewogen en ongewogen rapportcijfers
9
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 10
Leefbaarheid
zeer gering te zijn. Bovendien worden in het landelijke ‘benchmarkbestand’ van Lemon de gegevens ook niet gewogen. Vanuit het streven naar eenduidigheid is er daarom voor gekozen om voor de leefbaarheidsdimensies uit te gaan van ongewogen cijfers. Verder kunnen er kleine verschillen ontstaan tussen de cijfers in deze rapportage en de leefbaarheidscijfers in het rapport Stadsdeelprofielen, omdat in deze rapportage is gewerkt met het bestand van woningen en onzelfstandige eenheden, terwijl voor Stadsdeelprofielen alleen gebruik is gemaakt van het bestand met de zelfstandige woningen.
1.5 Relatie met andere leefbaarheidsonderzoeken De combinatie van Wonen in Amsterdam met Lemon is niet het enige leefbaarheidsonderzoek dat in Amsterdam wordt uitgevoerd. Vanaf 2003 wordt het veldwerk voor de Monitor leefbaarheid en veiligheid continu uitgevoerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de standaard GSB-vragenlijst, zoals die door Intomart is ontwikkeld, op aangevuld met een aantal vragenblokken. In overleg met de Directie Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam wordt getracht overlap tussen beide onderzoeken zoveel mogelijk te voorkomen. Het zwaartepunt van de monitor leefbaarheid en veiligheid komt daarbij te liggen bij veiligheid, terwijl in het deel ‘woonomgeving’ van Wonen in Amsterdam de leefbaarheid centraal staat. Voor informatie over de veiligheidssituatie in Amsterdam verwijzen wij naar de Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2005 en de Veiligheidsindex Amsterdam 2003-2005 van de Directie Openbare Orde en Veiligheid. De rapporten over 2006 verschijnen in maart 2007. De combinatie van Lemon met Wonen in Amsterdam moet vooral worden gezien als een soort ‘Quick Scan’, een signaleringsinstrument voor de gehele stad met alle buurtcombinaties Tot slot is nog een verwijzing op zijn plaats naar De Staat van de Stad Amsterdam III. De derde versie van deze monitor is verschenen in juli 2005 in het kader van het Sociaal Structuurplan. De Staat van de Stad geeft een beeld van de ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de stadsmonitor Amsterdam. De Stadsmonitor Amsterdam (een samenwerkingsproductie van O+S met de Universiteit van Amsterdam, afdeling Geografie en Planologie) geeft op een laag ruimtelijk schaalniveau (6-positie-postcode) een beeld van de ruimtelijke spreiding van verschijnselen, als werkloosheid en bevolkingsgroepen (o.a. naar leeftijd, huishoudenstype en etniciteit). Uit de eerdere leefbaarheidsrapportages op basis van Wonen in Amsterdam is gebleken dat leefbaarheidsproblemen vaak optreden in die buurten die te maken hebben met ruimtelijke concentraties van sociaal-economische problemen.
1.6 Opbouw van de rapportage Allereerst geven we in hoofdstuk twee een overzicht van de leefbaarheidsresultaten per stadsdeel. De scores worden daarbij zoveel mogelijk in tabellen weergegeven. In hoofdstuk drie dalen we vervolgens af naar het schaalniveau van de (samengevoegde) buurtcombinaties. De gegevens worden in hoofdstuk drie vooral met behulp van kaarten gepresenteerd. De kaarten geven snel een overzicht van de scores van de buurtcombinaties, waarbij rood staat voor een onvoldoende (rapportcijfer < 6) en donkergroen voor een hoog rapportcijfer. Voor wie echt het naadje van de kous wil weten, is in bijlage 1 een tabel toegevoegd met de scores van Wonen in Amsterdam 2005 per buurtcombinatie. In hoofdstuk vier,
10
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 11
Leefbaarheid
gaan wij in op het thema ‘gemengd wonen’. In het onderzoek Wonen in Amsterdam 2005 is de Amsterdammers voor het eerst gevraagd of zij hun eigen buurt gemengd vinden en hoe tevreden ze daarover zijn. Hoofdstuk vijf gaat helemaal in op de open vraag: ‘Geef in maximaal drie trefwoorden aan wat u het vervelendst vindt van uw buurt?’ Dit hoofdstuk is geschreven door Ruud van Trijp van de afdeling Markt en Innovatie van woningcorporatie Het Oosten op basis van een eigen analyse van het bestand van Wonen in Amsterdam 2005. Hoofdstuk zes, dat is geschreven door Hester Booi en Kees Dignum van de Dienst Wonen, confronteert de subjectieve woonstijlen van Amsterdammers met de objectieve kenmerken van de tien woonmilieus. In hoofdstuk zeven tenslotte, komen de samenvatting en conclusies aan de orde.
1.7 Het gaat om de mening van de bewoners Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om met deze rapportage buurten te stigmatiseren. Wel vinden wij het wenselijk dat de mening van bewoners over de leefbaarheid in de buurt helder voor het voetlicht komt. Als bewoners tevreden of ontevreden zijn over de leefbaarheid in een bepaalde buurt zal dat in deze rapportage duidelijk worden weergegeven. Tevens zal worden aangegeven, waarover ze dan tevreden of ontevreden zijn. De mate van leefbaarheid wordt in deze leefbaarheidsrapportage niet bepaald door een toevallige selectie van statistische indicatoren of de mening van professionals. In dit onderzoek zijn het de bewoners zelf die bepalen of hun buurt wel of niet leefbaar is.
1.8 Hoe verder? Deze rapportage geeft een gedetailleerd beeld van de wijze waarop bewoners de leefbaarheid in hun buurt beoordelen en de ontwikkeling tussen 2001 en 2005. De rapportage vervult dan ook een signaalfunctie voor partijen op buurt- en stadsdeelniveau. Op basis van deze rapportage kunnen de betrokkenen (bewoners, stadsdeel, woningcorporaties, centrale stad, politie etc.) de discussie voeren en met elkaar beslissen welke maatregelen nodig zijn. De gegevens uit dit onderzoek kunnen daarbij worden gecombineerd met de kennis en ervaringen van de betrokkenen in specifieke buurten. In de afgelopen jaren hebben wij gezien dat de stadsdelen en corporaties steeds meer gebruik maken van de gegevens in dit onderzoek om te bezien of inspanningen op het gebied van leefbaarheid vruchten afwerpen.
Het gaat om de mening van de bewoners, August Allebéplein Overtoomse Veld.
11
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
12
11:06
Leefbaarheid
Pagina 12
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 2
11:06
Pagina 13
Leefbaarheid
Leefbaarheidsresultaten per stadsdeel
2.1 Algemeen: totaaloordeel buurt en ontwikkeling komende jaren Op internationale ranglijsten scoort Amsterdam goed op leefbaarheid. Mercer Human Resource Consulting stelt jaarlijks een ‘quality of living’-rangorde op van 215 wereldsteden ten behoeve van ‘expats’, Amsterdam stond in 2006 op een verdienstelijke dertiende plaats, aanzienlijk hoger dan steden als Parijs of London. De Zwitserse steden Geneve en Zurich voeren de rangorde aan en Bagdad bungelt onder aan de lijst vanwege de dramatische veiligheidssituatie. Binnen de Europese Unie staat Amsterdam zelfs op een derde plaats. Alleen Wenen en Kopenhagen staan hoger. Amsterdammers staan bekend als notoire kankeraars, maar gemiddeld gesproken zijn ze redelijk tevreden over hun buurt. Op de vraag: ‘Hoe tevreden bent u met uw buurt?’ (totaaloordeel) geven de Amsterdammers in 2005 gemiddeld een 7,1. In 2001 was dat nog een 6,9 en in 2003 7,0. De tevredenheid is dus opnieuw iets toegenomen. Bewoners van het Centrum (7,9), Oud-Zuid (7,9) en ZuiderAmstel (7,8) zijn net als in 2003 het meest tevreden over hun buurt. Maar de rapportcijfers zijn in deze stadsdelen niet verder omhoog gegaan. Blijkbaar hebben ze hun top zo’n beetje bereikt. Opvallend is de toenemende waardering voor de buurt in de stadsdelen Westerpark en met name Bos en Lommer. Het laatste stadsdeel scoort weliswaar het laagst van Amsterdam, maar het rapportcijfer voor de buurt is wel toegenomen van een 5,4 in 2001 naar een 6,1 in 2005. Dat betekent dat er in 2005 geen enkel stadsdeel meer is dat gemiddeld een onvoldoende scoort. Negatieve trends zijn er ook. Zo laat stadsdeel Noord opnieuw een afname van tevredenheid zien. Het rapportcijfer is hier gedaald van 7,1 in 2001 via 7,0 in 2003 naar 6,8 in 2005. Ook in Slotervaart zijn de bewoners in 2005 iets minder tevreden dan in 2003. In de andere Westelijke Tuinsteden Osdorp en Geuzenveld-Slotermeer is de tevredenheid wel toegenomen. Stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen werpt hier duidelijk vruchten af.
De tevredenheid over de buurt is in Bos en Lommer sterk toegenomen.
13
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 14
Leefbaarheid
In de tabellen in dit hoofdstuk staat steeds met groen aangegeven welke drie stadsdelen het hoogst scoren en in rood welke drie stadsdelen het laagst. Rood staat hier dus niet voor onvoldoende, want er zijn ook leefbaarheidsdimensies waarop geen enkel stadsdeel onvoldoende scoort. Indien de nummer drie en vier dezelfde score hebben, worden alleen de eerste (of laatste) twee in groen (of rood) weergegeven.
Tabel 2.1: totaaloordeel over de buurt en de ontwikkeling per stadsdeel 2005
2003
2001
2005 – 2003 2005 – 2001
Centrum
7,9
7,9
7,7
0,0
0,2
Westerpark
7,2
6,8
6,6
0,4
0,6
Oud West
7,5
7,4
7,1
0,1
0,4
Zeeburg
6,6
6,3
6,3
0,3
0,3
Bos en Lommer
6,1
5,7
5,4
0,4
0,7
De Baarsjes
6,6
6,5
6,2
0,1
0,4
Amsterdam-Noord
6,8
7
7,1
– 0,2
– 0,3
Geuzenveld/Slotermeer
6,3
6,1
6,5
0,2
– 0,2
Osdorp
6,7
6,6
6,6
0,1
0,1
Slotervaart
6,4
6,5
6,5
– 0,1
– 0,1
Zuidoost
6,7
6,7
6,5
0,0
0,2
Oost/Watergraafsmeer
7,1
7,1
7
0,0
0,1
Oud-Zuid
7,9
7,9
7,6
0,0
0,3
ZuiderAmstel
7,8
7,8
7,6
0,0
0,2
Amsterdam totaal
7,1
7
6,9
0,1
0,2
De bewoners werd niet alleen gevraagd hoe ze de buurt op dit moment beoordelen, maar ook wat zij verwachten van de ontwikkeling van de buurt in de komende jaren. Een 1 staat daarbij voor een zeer negatieve ontwikkeling en een 10 voor een zeer positieve ontwikkeling. Bewoners van Westerpark, Oud-West en Oud-Zuid zijn het meest positief over de ontwikkeling in de komende jaren, terwijl bewoners van Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Noord minder positief zijn. De laatste twee stadsdelen laten ook een daling van tevredenheid zien in de afgelopen jaren.
14
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 15
Leefbaarheid
Tabel 2.2: verwachte ontwikkeling van de buurt in de komende jaren Centrum
6,9
Westerpark
7,0
Oud West
7,0
Zeeburg
6,5
Bos en Lommer
6,2
De Baarsjes
6,5
Amsterdam-Noord
5,9
Geuzenveld/Slotermeer
5,6
Osdorp
6,1
Slotervaart
5,7
Zuidoost
6,0
Oost/Watergraafsmeer
6,4
Oud-Zuid
7,0
ZuiderAmstel
6,7
Amsterdam totaal
6,4
De tevredenheid over de buurt is in Amsterdam-Noord de laatste jaren gedaald.
15
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 16
Leefbaarheid
2.2 Spreiding rond het gemiddelde rapportcijfer De spreiding rond het gemiddelde rapportcijfer is groot. Zo zijn er in elk stadsdeel wel bewoners die de buurt met een rapportcijfer van 10 beoordelen. Omgekeerd zijn er ook in elk stadsdeel bewoners die de buurt met een 1 beoordelen. Dat komt mede doordat stadsdelen, met tienduizenden woningen, een grote diversiteit aan buurten herbergen. Het stadsdeelbeeld is daarom heel divers, net zoals de scores rondom het gemiddelde. In de onderstaande figuur zijn de stadsdelen gerangschikt naar het percentage respondenten dat de buurt met een 5 of lager beoordeelt. Dit aandeel ligt net als in 2003 het hoogst in Bos en Lommer (33%) en het laagst in stadsdeel ZuiderAmstel (4,7%). Het aandeel respondenten dat een rapportcijfer van 10 geeft, ligt het hoogst in Centrum (13,6%) en het aandeel respondenten dat een 1 geeft, ligt het hoogst in Bos en Lommer (4,1%). Op buurtcombinatieniveau ligt het aandeel tienen het hoogst in de Grachtengordel-West (23%) en het aandeel eenen het hoogst in IJplein/Vogelbuurt in Amsterdam-Noord (8,7%).
Figuur 2.1: totaaloordeel over de buurt 100% 10 zeer tevreden 90 9 80 8
7
6
5
4
70
60
50
40
30
3
20
2
10
1 zeer ontevreden
0 Bos en Lommer
Geuzenveld/Sloterm
Slotervaart
Zeeburg
Zuidoost
Osdorp
Noord
De Baarsjes
Oost/Watergraafsme
Westerpark
Centrum
Oud-West
Oud-Zuid
ZuiderAmstel
De spreiding rond het gemiddelde is weliswaar groot, maar de gegevens in de figuur over de spreiding rond het totaaloordeel wijzen toch in dezelfde richting als de gemiddelde rapportcijfers. In de stadsdelen Centrum, ZuiderAmstel en OudZuid geeft tussen de 65% en 70% van de respondenten de buurt een rapportcijfer van een 8 of hoger. In Bos en Lommer is dat slechts 24%. Een lage score op het
16
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 17
Leefbaarheid
gemiddelde rapportcijfer gaat dus samen met een groot aandeel ontevreden bewoners. Hetzelfde geldt voor de cijfers over de ontwikkeling van de buurt in de komende jaren. In Geuzenveld/Slotermeer geeft 41,4% van de respondenten een rapportcijfer van 5 of lager voor de ontwikkeling van de buurt in de komende jaren. In Westerpark, waar de bewoners erg positief zijn over de toekomst, is dat slechts 14,4% Bos en Lommer dat het laagst scoort op het totaaloordeel over de buurt in 2005 scoort aanzienlijk beter op de ontwikkeling van de buurt in de komende jaren. De bewoners van Bos en Lommer zijn positiever over de toekomst van de buurt dan de bewoners van de andere Westelijke Tuinsteden, Noord en Zuidoost. Aangezien de cijfers over de spreiding rond het gemiddelde ruwweg hetzelfde beeld opleveren als het gemiddelde rapportcijfer zelf, worden de andere resultaten van het onderzoek grotendeels gepresenteerd op basis van de gemiddelde rapportcijfers.
Figuur 2.2: ontwikkeling buurt in de komende jaren 100% 10 zeer positief
9
8
7
6
5
90
80
70
60
50
40
4
30
3
20
2
10
1 zeer negatief
0 Geuzenveld/Slotermeer
Slotervaart
Noord
Zuidoost
Osdorp
Bos en Lommer
Oost/Watergraafsmeer
Zeeburg
De Baarsjes
ZuiderAmstel
Centrum
Oud-West
Oud-Zuid
Westerpark
17
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 18
Leefbaarheid
Tabel 2.3: tevredenheid over de eigen (huur- of koop)woning woning
staat van onderhoud
2005
2003
2001
2005
2003
2001
Centrum
7,7
7,6
7,5
7,1
7,1
6,9
Westerpark
7,1
6,8
6,8
6,8
6,6
6,5
Oud West
7,2
7,1
6,8
6,5
6,5
6,1
Zeeburg
7,1
7,1
6,8
6,8
7
6,6
Bos en Lommer
6,3
6,4
6,2
6,1
6,1
6
De Baarsjes
6,9
6,8
6,6
6,4
6,4
6,1
Amsterdam-Noord
7,3
7,4
7,4
6,9
6,8
6,9
Geuzenveld/Slotermeer
7,0
6,9
6,8
6,8
6,7
6,6
Osdorp
7,3
7,3
7,3
7,0
7,1
7,2
Slotervaart
7,4
7,5
7,5
7,2
7,3
7,3
Zuidoost
7,3
7,4
7,1
6,9
7
6,8
Oost/Watergraafsmeer
7,2
7,2
7,0
6,7
6,6
6,6
Oud-Zuid
7,5
7,4
7,3
6,8
6,7
6,6
ZuiderAmstel
7,6
7,5
7,3
7,0
7
6,7
Amsterdam totaal
7,2
7,2
7,1
6,8
6,8
6,6
2.3 Oordeel over de woning Amsterdammers zijn gemiddeld tevredener over hun eigen woning (7,2) dan over de buurt (7,1). De beoordeling van de eigen woning is ten opzichte van 2001 en 2003 nauwelijks gewijzigd. De schoonheid van de woningen in de buurt (mooi of lelijk) wordt met een 6,7 beoordeeld, de staat van onderhoud van de eigen woning met een 6,8 en van de woningen in de buurt met een 6,6. Ook hier zijn er nauwelijks veranderingen ten opzichte van 2003. Beschouwen wij de resultaten per stadsdeel dan blijkt dat, evenals bij de tevredenheid over de buurt, het stadsdeel Bos en Lommer het laagste rapportcijfer krijgt voor wat betreft de tevredenheid over de eigen woning, de schoonheid van de woningen in de buurt, alsmede het onderhoud daarvan. Westerpark is er wat betreft de kwaliteit van de eigen woning het meest op vooruitgegaan (van een 6,8 in 2003 naar een 7,1 in 2005). De bewoners vinden ook dat de woningen in de buurt mooier zijn geworden (van een 6,2 in 2003 naar een 6,5 in 2005). Waarschijnlijk heeft de verbetering van de woningvoorraad in de Spaarndammerbuurt en de Staatsliedenbuurt hieraan bijgedragen. Behalve in Westerpark is de waardering voor de schoonheid van de woningen het sterkst toegenomen in Oud-West en Geuzenveld-Slotermeer. Ook Osdorp en Slotervaart vertonen een bovengemiddelde toename van de tevredenheid voor de schoonheid van de woningen. De stedelijke vernieuwing in de Westelijke Tuinsteden draagt blijkbaar volgens de bewoners bij aan de verfraaiing van de woningen in het stadsdeel.
2.4 Voorzieningen In 2005 is de vraag over buurtvoorzieningen voor het eerst uitgesplitst naar winkels, basisscholen en sportgelegenheden. Hiervoor is vergelijking met de vorige jaren dus niet mogelijk. Amsterdammers geven in 2005 aan het aanbod van winkels een 6,9, scholen een 6,8 en sportgelegenheden een 6,1. Oud-West (7,8), Oud-Zuid
18
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 19
Leefbaarheid
Tabel 2.4: tevredenheid over de woningen in de buurt (mooi of lelijk) en de staat van onderhoud woningen de buurt
onderhoud
2005
2003
2001
2005
2003
2001
Centrum
7,6
7,6
7,5
7,2
7,2
6,9
Westerpark
6,5
6,2
6,0
6,4
6,3
6,1
Oud West
6,8
6,5
6,4
6,6
6,3
6,1
Zeeburg
6,5
6,3
6,2
6,4
6,3
6,0
Bos en Lommer
5,6
5,5
5,4
5,8
5,7
5,5
De Baarsjes
6,3
6,3
6,1
6,3
6,3
6,0
Amsterdam-Noord
6,7
6,7
6,8
6,6
6,6
6,6
Geuzenveld/Slotermeer
6,1
5,8
6,1
6,0
5,9
6,1
Osdorp
6,4
6,2
6,3
6,5
6,4
6,3
Slotervaart
6,3
6,1
6,2
6,4
6,5
6,3
Zuidoost
6,7
6,6
6,3
6,7
6,7
6,2
Oost/Watergraafsmeer
6,7
6,6
6,5
6,6
6,6
6,4
Oud-Zuid
7,3
7,3
7,1
7,1
7,1
6,7
ZuiderAmstel
7,1
7,1
7,0
7,1
7,0
6,9
Amsterdam totaal
6,7
6,6
6,5
6,6
6,6
6,4
(7,5) en het Centrum (7,4) scoren het beste op het aanbod van winkels. Maar het Centrum scoort juist slecht op het aanbod van basisscholen (6,6) en sportgelegenheden (5,6). Zuidoost scoort het best op het aanbod van basisscholen (7,2). Bewoners zijn het meest tevreden over het aanbod van sportgelegenheden in Geuzenveld-Slotermeer, Oud-Zuid en ZuiderAmstel (allen 6,6).
Tabel 2.5: tevredenheid over het aanbod van voorzieningen aanbod
aanbod
aanbod
winkels
basisscholen
sportgele-
2005
2005
2005
Centrum
7,4
6,6
5,6
Westerpark
6,4
6,7
6,0
Oud West
7,8
6,9
6,0
Zeeburg
6,3
6,8
5,8
Bos en Lommer
7,0
6,6
5,6
De Baarsjes
7,1
6,9
5,8
Amsterdam-Noord
6,4
6,8
6,2
Geuzenveld/Slotermeer
6,2
6,7
6,6
genheden
Osdorp
6,9
7,0
6,1
Slotervaart
6,7
6,9
6,1
Zuidoost
6,2
7,2
6,3
Oost/Watergraafsmeer
6,5
6,5
6,3
Oud-Zuid
7,5
7,1
6,6
ZuiderAmstel
7,3
7,0
6,6
Amsterdam totaal
6,9
6,8
6,1
19
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 20
Leefbaarheid
2.5 Parkeren Het aanbod van parkeervoorzieningen krijgt een rapportcijfer van 5,9 (tegen 5,8 in 2003). Evenals in 2003 zijn bewoners van Oud-West (5,0), Zeeburg (5,2) en De Baarsjes (5,2) het meest ontevreden over de parkeervoorzieningen. In deze stadsdelen is duidelijk sprake van een schaarste aan parkeerplaatsen en lange wachttijden voor een parkeervergunning. De waardering voor de parkeervoorzieningen in deze stadsdelen is overigens tussen 2003 en 2005 wel toegenomen. Het oordeel over de parkeervoorzieningen levert een ander beeld op dan het rapportcijfer voor de buurt. Waar de centraal gelegen stadsdelen hoog scoren op de buurt als totaal, scoren ze laag op parkeren. In de naoorlogse stadsdelen zijn de bewoners iets tevredener over het aanbod aan parkeervoorzieningen. Stadsdeel Noord scoort het hoogst wat betreft de waardering voor het aanbod van parkeervoorzieningen (6,7). Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat in de meeste buurten in Noord nog geen betaald parkeren is ingevoerd.
Tabel 2.6: tevredenheid over aanbod parkeervoorzieningen
20
2005
2003
Centrum
5,3
5,2
2001 5,0
Westerpark
5,8
5,5
5,4
Oud West
5,0
4,7
5,0
Zeeburg
5,2
5,0
5,4
Bos en Lommer
5,5
5,5
5,2
De Baarsjes
5,2
5,0
4,4
Amsterdam-Noord
6,7
6,5
6,8
Geuzenveld/Slotermeer
6,3
6,4
6,5
Osdorp
6,6
6,5
6,5
Slotervaart
6,2
6,3
6,1
Zuidoost
6,5
6,6
6,4
Oost/Watergraafsmeer
6,2
6,0
6,2
Oud-Zuid
5,6
5,6
5,4
ZuiderAmstel
6,0
6,1
6,0
Amsterdam totaal
5,9
5,8
5,8
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 21
Leefbaarheid
2.6 Inrichting woonomgeving, straten, groen- en speelvoorzieningen In Wonen in Amsterdam is een aantal vragen gewijd aan de inrichting en het onderhoud van de woonomgeving en de groenvoorziening. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen het oordeel over de inrichting (mooi of lelijk), het onderhoud en het schoonhouden van de woonomgeving. Voor de inrichting van de woonomgeving (mooi of lelijk) geven Amsterdammers gemiddeld een 6,7 (tegen een 6,6 in 2003). Evenals in 2003 scoren Centrum, OudZuid en ZuiderAmstel boven een 7. Bos en Lommer is weliswaar het stadsdeel dat het laagst scoort, maar de woonomgeving is er volgens de bewoners tussen 2003 en 2005 wel mooier op geworden (van 5,7 naar 6,0). Ook in Westerpark (van 6,2 naar 6,5) is de waardering voor de woonomgeving met 0,3 punten toegenomen. De groenvoorziening (mooi of lelijk) wordt in Zeeburg het laagst beoordeeld (gemiddeld 6,1) en in stadsdeel Zuidoost het hoogst (7,3). Beide stadsdelen laten een toename zien van de tevredenheid over de groenvoorziening. De tevredenheid over de groenvoorziening is sinds 2001 nergens zo sterk toegenomen als in Zeeburg (van een 5,3 in 2001 naar een 6,1 in 2005). Sinds Wonen in Amsterdam 2003 wordt onderscheid gemaakt tussen onderhoud van de woonomgeving enerzijds en schoonhouden anderzijds. Dit onderscheid is gemaakt vanwege de grote ontevredenheid in de stad over de mate van vervuiling. Over het schoonhouden van straten, stoepen (6,2) en groenvoorziening (6,4) zijn de Amsterdammers in 2005 gemiddeld minder tevreden dan over het onderhoud (respectievelijk 6,4 en 6,6). Het minst tevreden over het schoonhouden van straten en stoepen zijn de bewoners van Geuzenveld/Slotermeer (5,9), terwijl bewoners van het Centrum daarover het meest tevreden zijn (6,8). Opmerkelijk is de verbetering van het schoonhouden van straten en stoepen in Bos en Lommer (van een 5,4 in 2003 naar een 6,0 in 2005). In 2005 zijn voor het eerst vragen opgenomen over onderhoud en schoonhouden van speelvoorzieningen. De stadsdelen Osdorp (5,7) en Centrum (5,8) scoren onvoldoende op het onderhoud en de stadsdelen Osdorp (5,8), Amsterdam-Noord (5,9) en Bos en Lommer (5,9) op het schoonhouden van speelvoorzieningen.
Tabel 2.7: tevredenheid over schoonheid inrichting woonomgeving (mooi of lelijk) beoordeling inrichting woonomgeving
beoordeling groenvoorziening
2005
2003
2001
2005
2003
2001
Centrum
7,2
7,1
7,0
6,2
5,9
5,8
Westerpark
6,5
6,2
6,1
6,4
6,0
5,8
Oud West
6,7
6,5
6,2
6,3
6,0
5,8
Zeeburg
6,4
6,2
6,0
6,1
5,7
5,3
Bos en Lommer
6,0
5,7
5,4
6,3
6,0
5,8
De Baarsjes
6,3
6,2
6,0
6,3
6,1
5,9
Amsterdam-Noord
6,7
6,7
6,9
7,0
6,9
7,1
Geuzenveld/Slotermeer
6,4
6,2
6,5
7,1
6,7
6,9
Osdorp
6,5
6,4
6,4
6,9
6,7
6,8
Slotervaart
6,5
6,5
6,4
7,1
6,9
6,8
Zuidoost
6,9
6,8
6,5
7,4
7,3
7,0
Oost/Watergraafsmeer
6,6
6,6
6,4
6,8
6,7
6,5
Oud-Zuid
7,1
7,1
7,0
6,9
6,7
6,7
ZuiderAmstel
7,2
7,2
7,0
7,3
7,1
7,1
Amsterdam totaal
6,7
6,6
6,5
6,7
6,5
6,4
21
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 22
Leefbaarheid
Tabel 2.8: tevredenheid over onderhoud openbare ruimte staat van onderhoud staat van onderhoud
staat van onderhoud
speelvoor-
straten en stoepen
groenvoorziening
zieningen
2005
2003
2005
2003
2005
Centrum
6,6
6,5
6,2
5,9
5,8
Westerpark
6,3
6,1
6,4
6,1
6,3
Oud West
6,5
6,3
6,2
6,0
6,1
Zeeburg
6,5
6,1
6,3
5,9
6,1
Bos en Lommer
6,2
5,8
6,3
6,0
6,0
De Baarsjes
6,3
6,2
6,3
6,1
6,1
Amsterdam-Noord
5,9
5,8
6,6
6,5
6,0
Geuzenveld/Slotermeer
5,9
5,7
6,8
6,3
6,1
Osdorp
6,2
6,3
6,7
6,7
5,7
Slotervaart
6,3
6,3
7,0
6,8
6,3
Zuidoost
6,3
6,2
7,1
6,8
6,3
Oost/Watergraafsmeer
6,4
6,3
6,6
6,5
6,2
Oud-Zuid
6,7
6,6
6,7
6,6
6,2
ZuiderAmstel
6,7
6,7
7,1
6,9
6,8
Amsterdam totaal
6,4
6,2
6,6
6,4
6,1
Tabel 2.9: tevredenheid over schoonhouden openbare ruimte schoonhouden
22
schoonhouden
schoonhouden
speelvoor-
straten en stoepen
groenvoorziening
zieningen
2005
2003
2005
2003
2005
Centrum
6,8
6,3
6,4
6,0
6,2
Westerpark
6,4
5,9
6,4
6,0
6,3 6,3
Oud West
6,3
6,0
6,3
6,0
Zeeburg
6,2
5,7
6,2
5,8
6,2
Bos en Lommer
6,0
5,4
6,2
5,7
5,9
De Baarsjes
6,0
5,5
6,2
5,9
6,1
Amsterdam-Noord
6,0
5,8
6,2
6,1
5,9
Geuzenveld/Slotermeer
5,9
5,4
6,4
5,9
6,0
Osdorp
6,2
6,2
6,5
6,5
5,8
Slotervaart
6,0
5,9
6,6
6,4
6,1
Zuidoost
6,3
6,1
6,7
6,4
6,2
Oost/Watergraafsmeer
6,0
6,0
6,3
6,3
6,1
Oud-Zuid
6,2
6,2
6,4
6,3
6,2
ZuiderAmstel
6,6
6,5
6,9
6,7
6,7
Amsterdam totaal
6,2
6,0
6,4
6,1
6,1
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 23
Leefbaarheid
2.7 Prettig Samenleven Leefbaarheid behelst niet alleen een instrumentele invulling op de terreinen ‘schoon’, ‘heel’ en ‘veilig’, maar heeft ook betrekking op de manier waarop mensen met elkaar omgaan. In Een stedelijke visie op de leefbaarheidsaanpak (2002) wordt daar het volgende over gezegd: ‘Stadsdelen, corporaties en andere instellingen in de buurt realiseren zich dat de kwaliteit van het samenleven voor bewoners net zo hard meetelt in het uiteindelijke oordeel over de leefbaarheid van een buurt. In buurten waar bewoners elkaar kennen, waar men elkaar durft aan te spreken, kortom waar men zich thuis voelt, oordeelt men ook vaak positiever over de onderhoudstaat.’ (p.11) De mate waarin bewoners prettig samenleven valt bijvoorbeeld af te meten aan de betrokkenheid bij de buurt en de mate van overlast die bewoners ondervinden van buren en andere groepen mensen. Voor het eerst zijn in 2005 ook vragen opgenomen over de mate van menging van de buurt en de tevredenheid daarover. Daar gaat hoofdstuk vier over.
Tabel 2.10: betrokkenheid bij de buurt beoordeling betrokkenheid buurt Centrum
2005
2003
2005 – 2003
2001
6,2
6,2
0,0
6,1
Westerpark
5,9
5,7
0,2
5,7
Oud West
6,0
5,8
0,2
5,5
Zeeburg
5,5
5,4
0,1
5,2
Bos en Lommer
4,9
4,8
0,1
4,5
De Baarsjes
5,3
5,3
0,0
4,9 6,1
Amsterdam-Noord
5,9
6
– 0,1
Geuzenveld/Slotermeer
5,3
5,3
0,0
5,3
Osdorp
5,5
5,7
– 0,2
5,5
Slotervaart
5,4
5,5
– 0,1
5,4
Zuidoost
5,7
5,7
0,0
5,5
Oost/Watergraafsmeer
5,8
6
– 0,2
5,8
Oud-Zuid
6,0
6,1
– 0,1
5,9
ZuiderAmstel
5,9
6,2
– 0,3
6
Amsterdam totaal
5,7
5,8
– 0,1
5,6
De betrokkenheid van buurtbewoners bij de buurt is licht afgenomen tussen 2003 en 2005 (van 5,8 naar 5,7). Bewoners van het Centrum geven het hoogste rapportcijfer aan de betrokkenheid van buurtbewoners (6,2). In Bos en Lommer (4,9), de Baarsjes (5,3) en Geuzenveld/Slotermeer (5,3) is volgens de bewoners weinig betrokkenheid bij de buurt. Vergelijken wij het oordeel over de betrokkenheid van de buurtbewoners tussen 2003 en 2005 dan blijkt de betrokkenheid bij de buurt vooral sterk afgenomen te zijn in ZuiderAmstel (van een 6,2 naar een 5,9). Ook Osdorp en Oost/Watergraafsmeer vertonen een bovengemiddelde afname van de betrokkenheid bij de buurt. In Westerpark en Oud-West is de betrokkenheid volgens de bewoners juist toegenomen.
23
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 24
Leefbaarheid
2.8 Overlast Amsterdammers ondervinden de meeste overlast van vervuiling. Gemiddeld geven ze, evenals in 2003, hiervoor een rapportcijfer van 6,0 (een hoog rapportcijfer staat hier voor weinig overlast). Daarna volgt de mate van overlast van verkeer (6,5), criminaliteit (6,6), andere groepen bewoners (6,7), buren (7,1) en activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops (8,1). Opmerkelijk is dat tussen 2003 en 2005 de overlast van criminaliteit sterk is afgenomen. Tegelijkertijd is de overlast van verkeer toegenomen.
Tabel 2.11: overlastaspecten 2005
2003
2001
vervuiling
6,0
6,0
5,7
verkeer
6,5
6,6
6,3
criminaliteit
6,6
6,3
6,2
andere groepen mensen
6,7
*
*
buren
7,1
7,0
6,8
activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops
8,1
7,9
7,7
* = geen gegevens
Vervuiling per stadsdeel Maar liefst zeven stadsdelen scoren gemiddeld onvoldoende (lager dan een 6) op de overlast van vervuiling. De meest vervuilde stadsdelen zijn volgens de bewoners Bos en Lommer, De Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart. Als we uitgaan van de rapportcijfers is de vervuiling het sterkst afgenomen in Zeeburg, Westerpark, Bos en Lommer en Geuzenveld/Slotermeer. De sterkste toename van vervuiling is te zien in ZuiderAmstel, Slotervaart, Oost/Watergraafsmeer en Amsterdam-Noord.
Amsterdammers ondervinden de meeste overlast van vervuiling.
24
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 25
Leefbaarheid
Tabel 2.12: mate van overlast van vervuiling 2005
2003
2005 – 2003
2001
Centrum
6,1
6,1
0,0
5,7
Westerpark
6,2
5,9
0,3
5,7
Oud West
5,9
5,9
0,0
5,3
Zeeburg
5,9
5,5
0,4
5,6
Bos en Lommer
5,5
5,2
0,3
4,8
De Baarsjes
5,7
5,6
0,1
5,3
Amsterdam-Noord
6,0
6,1
– 0,1
6,1
Geuzenveld/Slotermeer
5,8
5,5
0,3
5,7
Osdorp
6,2
6,2
0,0
6,0
Slotervaart
5,8
5,9
– 0,1
5,8
Zuidoost
6,1
6,1
0,0
5,6
Oost/Watergraafsmeer
5,9
6,0
– 0,1
6,0
Oud-Zuid
6,2
6,2
0,0
5,8
ZuiderAmstel
6,6
6,8
– 0,2
6,5
Amsterdam totaal
6,0
6,0
0,0
5,7
Overlast van verkeer per stadsdeel Zoals gezegd is de mate van overlast van verkeer toegenomen tussen 2003 en 2005. Zuidoost, Oud-Zuid en Noord vertonen de sterkste toename van verkeersoverlast. Geen enkel stadsdeel scoort hierop gemiddeld onvoldoende.
Tabel 2.13: mate van overlast van verkeer 2005
2003
2005 – 2003
2001
Centrum
6,3
6,4
– 0,1
6,1
Westerpark
6,4
6,4
0,0
6,2
Oud West
6,2
6,3
– 0,1
5,9
Zeeburg
6,6
6,6
0,0
6,3
Bos en Lommer
6,3
6,3
0,0
6,0
De Baarsjes
6,4
6,5
– 0,1
5,9
Amsterdam-Noord
6,5
6,7
– 0,2
6,7
Geuzenveld/Slotermeer
6,5
6,4
0,1
6,1
Osdorp
6,8
6,7
0,1
6,6
Slotervaart
6,4
6,5
– 0,1
6,2
Zuidoost
7,0
7,2
– 0,2
7,0
Oost/Watergraafsmeer
6,5
6,5
0,0
6,4 6,3
Oud-Zuid
6,4
6,6
– 0,2
ZuiderAmstel
6,7
6,8
– 0,1
6,7
Amsterdam totaal
6,5
6,6
– 0,1
6,3
25
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 26
Leefbaarheid
Overlast van criminaliteit per stadsdeel De overlast van criminaliteit is tussen 2003 en 2005 opmerkelijk afgenomen. Het rapportcijfer is gestegen van 6,3 naar 6,6. Bos en Lommer, Geuzenveld-Slotermeer en Slotervaart ondervinden de meeste overlast van criminaliteit. De daling van de overlast van criminaliteit is het sterkst in de stadsdelen Zeeburg, Osdorp en Westerpark. In geen enkel stadsdeel is de overlast van criminaliteit toegenomen. Amsterdam-Noord is het enige stadsdeel dat geen afname vertoont. Tabel 2.14: mate van overlast van criminaliteit 2005
2003
2005 – 2003
2001 6,1
Centrum
6,5
6,3
0,2
Westerpark
6,8
6,3
0,5
6,2
Oud West
6,8
6,7
0,1
6,3
Zeeburg
6,3
5,7
0,6
5,9
Bos en Lommer
6,0
5,6
0,4
5,3 5,9
De Baarsjes
6,4
6,3
0,1
Amsterdam-Noord
6,7
6,7
0,0
6,8
Geuzenveld/Slotermeer
6,0
5,7
0,3
5,8
Osdorp
6,5
5,9
0,6
5,7
Slotervaart
6,0
5,8
0,2
5,6
Zuidoost
6,2
6,1
0,1
5,8
Oost/Watergraafsmeer
6,4
6,2
0,2
6,2
Oud-Zuid
7,2
7,0
0,2
6,9
ZuiderAmstel
7,5
7,4
0,1
7,2
Amsterdam totaal
6,6
6,3
0,3
6,2
2005
2003
verschil
2001
Tabel 2.15: mate van overlast van buren
26
Centrum
7,3
7,2
0,1
7,0
Westerpark
6,8
6,5
0,3
6,4
Oud West
6,7
6,7
0,0
6,4
Zeeburg
7,2
6,9
0,3
6,6
Bos en Lommer
6,5
6,2
0,3
6,3
De Baarsjes
6,7
6,6
0,1
6,2
Amsterdam-Noord
7,2
7,3
– 0,1
7,2
Geuzenveld/Slotermeer
7,1
6,9
0,2
6,5
Osdorp
7,3
7,0
0,3
6,9
Slotervaart
7,3
7,2
0,1
7,0
Zuidoost
7,0
7,0
0,0
6,8
Oost/Watergraafsmeer
7,1
7,1
0,0
7,0
Oud-Zuid
7,0
6,9
0,1
6,7
ZuiderAmstel
7,3
7,2
0,1
7,2
Amsterdam totaal
7,1
7,0
0,1
6,8
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 27
Leefbaarheid
Overlast van buren en andere groepen mensen per stadsdeel Gemiddeld hebben Amsterdammers minder last van hun buren (7,1) dan van andere groepen mensen (6,7). Geen enkel stadsdeel scoort gemiddeld onvoldoende op deze vormen van overlast. Bewoners van Geuzenveld/Slotermeer hebben het meeste last van andere groepen mensen.
Tabel 2.16: mate van overlast van andere groepen mensen in 2005 Centrum
6,5
Westerpark
6,9
Oud West
6,9
Zeeburg
6,6
Bos en Lommer
6,4
De Baarsjes
6,7
Amsterdam-Noord
6,8
Geuzenveld/Slotermeer
6,3
Osdorp
6,7
Slotervaart
6,5
Zuidoost
6,5
Oost/Watergraafsmeer
6,8
Oud-Zuid
7,2
ZuiderAmstel
7,5
Amsterdam totaal
6,7
Tabel 2.17: mate van overlast van activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops 2005
2003
2005 – 2003
2001
Centrum
7,3
7,1
0,2
6,8
Westerpark
7,9
7,5
0,4
7,4
Oud West
7,8
7,8
0,0
7,3 7,6
Zeeburg
7,8
7,4
0,4
Bos en Lommer
7,9
7,7
0,2
7,2
De Baarsjes
7,7
7,6
0,1
7,2
Amsterdam-Noord
8,6
8,5
0,1
8,2
Geuzenveld/Slotermeer
8,5
7,9
0,6
7,3
Osdorp
8,4
8,4
0,0
8,2
Slotervaart
8,6
8,5
0,1
8,0
Zuidoost
8,3
8,1
0,2
8,0
Oost/Watergraafsmeer
8,0
7,9
0,1
7,9
Oud-Zuid
8,3
8,2
0,1
7,9
ZuiderAmstel
8,8
8,7
0,1
8,4
Amsterdam totaal
8,1
7,9
0,2
7,7
Overlast activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops Van activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops hebben Amsterdammers gemiddeld minder overlast dan van andere overlastaspecten. Het zal niet verbazen dat bewoners van het Centrum het meeste last hebben van deze vorm van overlast (zie tabel). Maar zelfs het Centrum scoort nog een rapportcijfer van 7,3. Dat komt omdat deze ‘uitgaansgerelateerde’ overlast sterk locatiegebondenis, terwijl de rest van de buurt geen overlast heeft. 27
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 28
Leefbaarheid
2.9 Veiligheid Uit tabel 2.18 blijkt dat Amsterdammers zich redelijk veilig voelen. Voor de veiligheid overdag geven bewoners een gemiddeld rapportcijfer van 7,9 en voor de veiligheid ’s avonds een 6,7. Deze cijfers zijn voor Amsterdam gemiddeld niet gewijzigd ten opzichte van 2003. Bewoners van Oud-Zuid voelen zich ’s avonds het veiligst (gemiddeld rapportcijfer van 7,5), maar bewoners van Geuzenveld/Slotermeer waarderen de veiligheid in de avonduren met een rapportcijfer van 5,8. Zeeburg en Westerpark zijn er volgens de bewoners een stuk veiliger op geworden. Dat geldt ook voor Bos en Lommer, maar het aangrenzende GeuzenveldSlotermeer lijkt een tegenovergestelde ontwikkeling door te maken. Sinds 2001 is het rapportcijfer voor de veiligheid ’s avonds in Bos en Lommer toegenomen van 5,5 naar 6,0 in 2005. In Geuzenveld-Slotermeer is in dezelfde periode het rapportcijfer gedaald van 6,1 naar 5,8. Ook Amsterdam-Noord is er volgens de bewoners onveiliger op geworden.
Tabel 2.18: veiligheid (1 = zeer onveilig, 10 = zeer veilig) overdag
avond
2005
2003
2001
2005
2003
2001
Centrum
8,4
8,3
8,3
7,4
7,1
7,2
Westerpark
8,1
8,0
8,0
7,2
6,8
6,9
Oud West
8,2
8,2
8,2
7,1
7,2
7
Zeeburg
7,9
7,7
7,8
6,6
6,2
6,4
Bos en Lommer
7,4
7,3
7,1
6,0
5,8
5,5
De Baarsjes
7,9
7,8
7,8
6,5
6,6
6,4
Amsterdam-Noord
7,8
7,9
8,0
6,6
6,8
6,9
Geuzenveld/Slotermeer
7,2
7,3
7,5
5,8
5,9
6,1
Osdorp
7,6
7,6
7,6
6,2
6,0
5,9
Slotervaart
7,5
7,6
7,5
6,1
6,1
5,9
Zuidoost
7,6
7,5
7,4
6,0
6,0
5,8
Oost/Watergraafsmeer
8,0
8,0
8,0
6,8
6,7
6,7
Oud-Zuid
8,4
8,4
8,4
7,5
7,4
7,4
ZuiderAmstel
8,3
8,4
8,3
7,3
7,4
7,2
Amsterdam totaal
7,9
7,9
7,9
6,7
6,7
6,6
28
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 29
Leefbaarheid
2.10 Wat kan er verbeteren? Er is de bewoners gevraagd op welke aspecten de buurt kan worden verbeterd. Tabel 2.19 laat het percentage genoemde verbeteraspecten zien: het onderhoud en schoonhouden van straten, pleinen en groen wordt door 46% van de mensen genoemd en is veruit het belangrijkste verbeteraspect. Daarna volgen veiligheid (35%), meer parkeergelegenheid (35%) en meer/betere winkels (35%). Omdat meerdere antwoorden konden worden ingevuld, tellen de percentages niet op tot 100 procent. Het onderhoud en verbeteren van bestaande woningen wordt het meest genoemd in Bos en Lommer (49%), evenals meer nieuwbouw (36%). Het onderhoud en schoonhouden van straten, pleinen en groen wordt het vaakst genoemd in Amsterdam Noord (54%), andere inrichting van straten, pleinen en groen in Zeeburg (21%), meer/betere winkels in Zeeburg en Zuidoost (52%), meer/beter openbaar vervoer in Westerpark ((25%), meer parkeergelegenheid in Oud-West en veiligheid in Zuidoost (50%).
veiligheid
Centrum
24
4
39
21
25
11
41
27
Westerpark
38
14
37
19
48
25
30
28
Oud West
41
10
42
20
21
4
48
23
Zeeburg
32
23
40
21
52
15
42
39
Bos en Lommer
49
36
45
18
30
11
38
44
De Baarsjes
41
15
48
18
35
6
45
35
Amsterdam-Noord
28
13
54
15
39
18
25
37
Geuzenveld/Slotermeer
33
34
47
12
48
14
26
49
meer/beter
gelegenheid
meer parkeer-
openbaar vervoer
meer/betere winkels
pleinen en groen
andere inrichting straten,
straten, pleinen, groen
schoonhouden
onderhoud en
(sloop oude woningen)
meer nieuwbouw
bestaande woningen
onderhoud/verbeteren
Tabel 2.19: verbeteraspecten per stadsdeel (genoemd als percentage van respondenten).
Osdorp
27
22
43
17
32
19
24
45
Slotervaart
28
23
48
13
40
11
34
49
Zuidoost
28
13
44
14
52
20
29
50
Oost/Watergraafsmeer
36
16
49
20
40
10
29
36
Oud-Zuid
33
6
52
17
20
8
42
19
ZuiderAmstel
28
4
42
11
20
23
40
17
Amsterdam totaal
33
15
46
17
35
13
35
35
29
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 30
Leefbaarheid
2.11 Leefbaarheid en kenmerken respondenten Gedeeltelijk wordt het oordeel van bewoners over de leefbaarheid van de buurt verklaard door achtergrondkenmerken van de respondenten. Zo blijken bewoners met een hoger inkomen gemiddeld een iets hoger cijfer aan de buurt te geven dan bewoners met een lager inkomen. Beschouwen wij de tevredenheid over de buurt per etnische groep, dan blijken Nederlanders en buitenlanders uit geïndustrialiseerde landen in 2005 gemiddeld het meest tevreden (respectievelijk 7,2), terwijl Turken het laagste cijfer geven (6,2). Ook als we rekening houden met verschillen in bevolkingskenmerken blijven de verschillen tussen de stadsdelen bestaan. Het Centrum, ZuiderAmstel en Oud-Zuid scoren bijvoorbeeld bij alle inkomensgroepen hoog, terwijl stadsdeel Bos en Lommer bij alle inkomensgroepen laag scoort op het totaaloordeel voor de buurt. Bovendien zijn de verschillen tussen de bevolkingscategorieën binnen een stadsdeel kleiner dan de verschillen tussen stadsdelen. Hogere inkomensgroepen in Bos en Lommer enerzijds zijn bijvoorbeeld ontevredener dan lagere inkomensgroepen in stadsdeel Centrum anderzijds. Bij alle etnische groepen zien we een grote tevredenheid in Oud-Zuid en ZuiderAmstel. Turken zijn het meest tevreden in ZuiderAmstel en Marokkanen in Oud-Zuid. Beide groepen zijn minder tevreden in Bos en Lommer of Geuzenveld/Slotermeer waar ze met meer personen uit de eigen groep samenwonen. In de stadsdelen Zeeburg en Amsterdam-Noord zijn de hogere inkomensgroepen wat tevredener dan de overige bewoners. In Zeeburg komt dat, omdat de hogere inkomensgroepen sterker geconcentreerd zijn in het gewaardeerde Oostelijk Havengebied. Ook in Noord kent het gewaardeerde ‘landelijk Noord’ een hoge concentratie hoge inkomensgroepen. Voor zover er dus, op het niveau van Amsterdam als totaal, verschillen bestaan tussen bevolkingscategorieën, worden ze vooral veroorzaakt door de ruimtelijke spreiding over de stad. Met andere woorden, hogere inkomensgroepen zijn niet tevredener over de buurt, omdat ze in het algemeen positiever oordelen maar omdat ze relatief oververtegenwoordigd zijn in gebieden waar de buurt positief wordt beoordeeld. Dat geldt uiteraard ook binnen stadsdelen. De kleine verschillen die er binnen stadsdelen bestaan in de rapportcijfers van verschillende groepen bewoners, zullen dus eerder worden verklaard doordat de ruimtelijke spreiding van de bevolkingscategorieën over de buurten verschilt, dan door achtergrondkenmerken van de respondenten zelf. Voor dit onderzoek is deze conclusie belangrijk. De in deze rapportage gepresenteerde rapportcijfers geven dus wel degelijk een beeld van het oordeel van bewoners over hun omgeving. We meten dus wat we willen meten.
30
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:06
Pagina 31
Leefbaarheid
Tabel 2.20: totaaloordeel buurt naar inkomensgroep in 2005 primaire
secundaire
(voormalige)
> = ander-
doelgroep doelgroep tot
ziekenfonds-
half maal
(voormalige)
grens tot
modaal
ziekenfonds-
anderhalf
totaal
grens
maal modaal
Centrum
7,7
7,8
8,0
8,1
7,9
Westerpark
7,1
7,1
6,9
7,5
7,2
Oud West
7,4
7,6
7,6
7,7
7,5
Zeeburg
6,1
6,6
6,5
7,4
6,6
Bos en Lommer
6,0
6,1
6,3
6,1
6,1
De Baarsjes
6,4
6,5
6,5
6,8
6,6
Amsterdam-Noord
6,4
6,8
6,9
7,5
6,8
Geuzenveld/Slotermeer
6,2
6,0
6,3
6,4
6,3
Osdorp
6,6
6,7
6,7
6,9
6,7
Slotervaart
6,3
6,5
6,4
6,6
6,4
Zuidoost
6,1
6,8
6,8
7,1
6,7
Oost/Watergraafsmeer
6,9
7,1
7,2
7,5
7,1
Oud-Zuid
7,5
7,8
8,0
8,2
7,9
ZuiderAmstel
7,6
7,8
7,8
7,9
7,8
Amsterdam totaal
6,8
7,1
7,1
7,5
7,1
overig niet-
geindus-
Nederlands
totaal
geindus-
trialiseerd
Tabel 2.21: totaaloordeel buurt naar etniciteit en stadsdeel in 2005 Surinamers
Turken
Marokkanen
trialiseerd Centrum
7
*
6,7
7,8
8,1
7,9
7,9
Westerpark
7,3
6,4
6,8
7,2
7,2
7,2
7,2
Oud-West
7,6
7,8
7,1
7,2
7,5
7,5
7,5
Zeeburg
6,8
5,7
6,2
6,2
6,6
6,7
6,6
Bos en Lommer
5,7
6,1
6,1
6,2
6
6,1
6,1
De Baarsjes
6,4
5,5
7
6,6
6,4
6,6
6,6
Noord
6,8
6,3
6,2
6,5
6,6
6,9
6,8
Geuzenveld
6,3
5,8
6,5
6,3
6,5
6,2
6,3
Osdorp
6,7
6,6
6,9
6,4
6,6
6,7
6,7
Slotervaart
5,9
5,5
6,3
6,1
6,4
6,6
6,4
Zuidoost
6,7
*
6,2
6,4
6,4
6,8
6,7
Oost/Watergraafsmeer
6,8
6,4
7
7
7
7,2
7,1
Oud Zuid
7,4
7,4
8,1
7,8
7,9
7,9
7,9
ZuiderAmstel
7,8
9
7,1
7,9
7,9
7,7
7,8
Amsterdam totaal
6,7
6,2
6,6
6,8
7,2
7,2
7,1
* minder dan 5 respondenten
31
WIA05deel3_t/m_hfdst2
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
32
11:06
Leefbaarheid
Pagina 32
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 3
11:09
Pagina 33
Leefbaarheid
Leefbaarheidsresultaten per buurtcombinatie
Binnen stadsdelen kunnen grote verschillen bestaan voor wat betreft de beoordeling van leefbaarheid door de bewoners, zoals bijvoorbeeld tussen Oost enerzijds en Watergraafsmeer anderzijds of in Zeeburg tussen de Indische buurt en het Oostelijk Havengebied. Bovendien verschillen nieuwbouwgebieden vaak sterk van de bestaande woongebieden. De Westelijke Tuinsteden vormen daarvan een duidelijk voorbeeld. Bij Wonen in Amsterdam is gestreefd naar een dusdanige omvang van de steekproef dat voor alle buurtcombinaties betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan. Dat wil zeggen ongeveer 200 ingevulde enquêtes per buurtcombinatie Een aantal buurtcombinaties bestaat uit industriegebieden en bedrijfsterreinen. Die zijn hier buiten beschouwing gelaten. In een aantal andere buurtcombinaties woont bovendien een gering aantal mensen. Vanuit overwegingen van betrouwbaarheid is een aantal buurtcombinaties samengevoegd. Aldus resteert een lijst met 76 (samengevoegde) buurtcombinaties waarvoor betrouwbare representatieve uitspraken mogelijk zijn. Leefbaarheid kan uiteindelijk het beste worden aangepakt op het schaalniveau van de buurt. In dit hoofdstuk zullen we de leefbaarheidsresultaten presenteren met behulp van kaarten op buurtcombinatieniveau. De kaarten laten steeds een indeling in vier klassen zien, waarbij donkergroen staat voor een hoog rapportcijfer en rood voor een laag rapportcijfer. De buurtcombinaties die rood zijn gekleurd, scoren gemiddeld onvoldoende op de betreffende leefbaarheidsdimensie. De grens wordt daarbij precies gelegd bij een rapportcijfer van zes (zonder afronding). Wonen in Amsterdam 2001 was de nulmeting voor de leefbaarheidsresultaten. Nu het leefbaarheidsonderzoek voor de derde maal is gehouden, is het mogelijk de verandering in waardering tussen 2001 en 2005 in beeld te brengen. De rapportcijfers per buurtcombinatie van Wonen in Amsterdam 2005 zijn te zien in bijlage 1 en de rapportcijfers van Wonen in Amsterdam 2003 in bijlage 2. In de tekst zullen wij vooral ingaan op de buurtcombinaties die in 2005 het hoogst of het laagst scoren en de buurtcombinaties die tussen 2003 en 2005 een sterke stijging of daling in de waardering voor de leefbaarheid hebben doorgemaakt.
3.1 Totaaloordeel buurt De Apollobuurt in Oud-Zuid en het Museumkwartier/Duivelseiland worden door de bewoners het meest gewaardeerd (8,6), gevolgd door de Grachtengordel-West (8,4). Deze topdrie is ten opzichte van 2001 en 2003 niet gewijzigd. Het minst tevreden over de buurt zijn de bewoners van Overtoomse Veld (5,4). Meer in zijn algemeenheid ontstaat een beeld waarbij de grachtengordel, Amsterdam-Zuid, Buitenveldert, Watergraafsmeer, nieuwbouwwijken en de landelijke gebieden aan de rand van de stad een hoog rapportcijfer krijgen van de bewoners. Dat globale beeld is in de afgelopen jaren niet echt veranderd en lijkt samen te vallen met de sociaal-economische status van buurten in de stad.
33
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:09
Pagina 34
Leefbaarheid
>De Apollobuurt is al jaren één van de meest gewaardeerde buurten van Amsterdam. >>Overtoomse Veld krijgt van de bewoners het laagste rapportcijfer (5,4).
Gemiddeld is de leefbaarheid er in Amsterdam iets op vooruitgegaan. Ook het aantal buurtcombinaties waar de bewoners hun eigen buurt gemiddeld een onvoldoende geven is afgenomen van elf in 2003 naar zes in 2005. In deze zes ‘hot spots’ doet zich een concentratie van leefbaarheidsproblemen voor. De hot spots staan in rood aangegeven op kaart.
Figuur 3.1: totaaloordeel over de buurt
1 = zeer ontevreden 10 = zeer tevreden
8 tot 8,7
7 tot 8
6 tot 7
5,4 tot 6
Het betreft Overtoomse Veld (5,4), Kolenkit (5,8), IJplein/Vogelbuurt (5,8), Transvaalbuurt (5,9), Bijlmer-Centrum (5,9) en Indische Buurt West (5,9). Hoopgevend is dat in de Indische Buurt, Kolenkit en Bijlmer-Centrum de tevredenheid over de buurt sterker is toegenomen dan het Amsterdamse gemiddelde (zie ook tabel 3.2).
34
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:09
Pagina 35
Leefbaarheid
In Overtoomse Veld is deze verbetering nog niet echt te zien. De leefbaarheidsproblematiek lijkt zich in deze buurt dan ook het sterkst te concentreren en heeft kennelijk een hardnekkig karakter.
3.2 Kwaliteit, onderhoud en schoonheid woningen De tevredenheid over de eigen woning wordt gemiddeld hoger gewaardeerd (7,2 in 2005 tegen 7,2 in 2003 en 7,1 in 2001) dan de tevredenheid over de buurt (7,1 in 2005 tegen 7,0 in 2003 en 6,9 in 2001). Op de dimensie ‘tevredenheid eigen woning’ zijn er geen buurtcombinaties die een onvoldoende (< 6) scoren. Landelijk Noord (Waterland en Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk) scoort hier, evenals in 2003 en 2001 het hoogst met een 8,5, gevolgd door het Museumkwartier/Duivelseiland en het Oostelijk Havengebied (8,3). De Kolenkit scoort, evenals in 2003 en 2001 het laagst met een 6,0, gevolgd door de Indische Buurt West (6,3) In landelijk Noord zijn Het rapportcijfervoor de eigen woning is tussen 2003 en 2005 het sterkst toegebewoners het meest nomen in de Transvaalbuurt (van 6,4 naar 7,0) en Driemond (van 7,5 naar 8,1), tevreden over de eigen woning.
Figuur 3.2: tevredenheid eigen woning
1 = zeer ontevreden 10 = zeer tevreden
7,5 tot 8,5
7 tot 7,5
6,5 tot 7
6 tot 6,5
In Wonen in Amsterdam is zowel gevraagd naar staat van onderhoud van de eigen woning als de staat van onderhoud van woningen in de buurt. Over de staat van onderhoud van de eigen woning zijn Amsterdammers meer tevreden (6,8) dan over de staat van onderhoud van woningen in de buurt (6,6). Deze cijfers zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2003. Alleen van het onderhoud van de eigen woning hebben we een kaartje gemaakt. De staat van onderhoud van de eigen
35
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:09
Pagina 36
Leefbaarheid
woning wordt met een onvoldoende beoordeeld in De Kolenkitbuurt, Kinkerbuurt en Indische Buurt West (5,9). Het Oostelijk havengebied scoort hierop het hoogst met een 8,1.
Figuur 3.3: tevredenheid onderhoud eigen woning
1 = zeer ontevreden 10 = zeer tevreden
7,5 tot 8,13
7 tot 7,5
6 tot 7
5 tot 6
Er is de bewoners ook gevraagd of ze de woningen in de buurt mooi of lelijk vinden. Gemiddeld scoort Amsterdam hierop een 6,7 (was 6,6 in 2003). Overtoomse Veld (5,2) en De Kolenkit (5,3) scoren, evenals in 2003 lager dan een 5,5 op de ‘schoonheid’ van de woningen. In het westelijke deel van de grachtengordel vinden de bewoners de woningen in de buurt het mooist (gemiddeld een 8,5). Vooral in de Weesperzijde (van 6,4 naar 7,0) en de Indische Buurt West (van 5,2 naar 5,7) vinden de bewoners de woningen er een stuk mooier op geworden. In beide buurten hebben de woningcorporaties veel geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad.
36
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 37
Leefbaarheid
Figuur 3.4: schoonheid woningen in de buurt (mooi of lelijk)
1 = zeer lelijk 10 = zeer mooi
7,5 tot 8,5
7 tot 7,5
6 tot 7
5,2 tot 6
>In Overtoomse Veld vinden de bewoners de woningen het lelijkst (5,2), >>In de westelijke grachtengordel vinden de bewoners de woningen het mooist (8,5).
37
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 38
Leefbaarheid
3.3 Buurtvoorzieningen In 2005 is de vraag over buurtvoorzieningen voor het eerst uitgesplitst naar winkels, basisscholen en sportgelegenheden. Hiervoor is vergelijking met de vorige jaren dus niet mogelijk. Amsterdammers geven in 2005 aan het aanbod van winkels een 6,9, basisscholen een 6,8 en sportgelegenheden een 6,1. Bewoners zijn het meest tevreden over het aanbod van winkels op de Burgwallen Nieuwe Zijde (8,5) en het minst tevreden in Driemond (3,5) en Nellestein (4,5) in Zuidoost. De tevredenheid over winkels in de Burgwallen Nieuwe Zijde heeft onder andere te maken met de aanwezigheid van Food Plaza van Albert Heijn die ruime openingstijden kent. Waar de Burgwallen Nieuwe Zijde het hoogst scoren op het aanbod van winkels scoren ze het laagst op het aanbod van scholen (4,8). In de Apollobuurt zijn bewoners hierover het meest tevreden (7,8), gevolgd door Gein (7,7).
Figuur 3.5: tevredenheid aanbod winkels
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
8 tot 8,5
7 tot 8
6 tot 7
3,5 tot 6
38
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 39
Leefbaarheid
Figuur 3.6: tevredenheid aanbod basisscholen
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,9
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,8 tot 6
Figuur 3.7: tevredenheid aanbod sportvoorzieningen
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,8
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,8 tot 6
39
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 40
Leefbaarheid
Zoals te verwachten , scoort het Centrum lager op sportvoorzieningen dan de randen van de stad. In de Grachtengordel-Zuid zijn bewoners hierover het meest ontevreden (4,9) en in Middenmeer het meest tevreden (7,7). In de laatste buurtcombinatie liggen dan ook veel sportvelden, een schaatsbaan en atletiekbaan.
3.4 Parkeren Over de aanwezigheid van parkeervoorzieningen is de Amsterdammer ronduit ontevreden (5,9, was 5,8 in 2003). Tweeënveertig buurtcombinaties scoren hierop onvoldoende. De Burgwallen Oude Zijde scoort hierop het laagst (3,9). Opmerkelijk is dat niet alleen stedelijke buurten met hoge parkeertarieven binnen de ring hierop onvoldoende scoren, maar ook gebieden aan de rand van de stad, zoals De Aker, Eendracht, Oostzanerwerf, Kadoelen, Nellestein en Driemond. Het gebied van ontevredenen over parkeren lijkt zich steeds verder uit te breiden.
Figuur 3.8: tevredenheid aanbod parkeervoorzieningen
1 = zeer ontevreden 10 = zeer tevreden
7 tot 7,7
6,5 tot 7
6 tot 6,5
3,9 tot 6
Deze conclusies sluiten goed aan op de analyse van de grootste ergernissen van de Amsterdammers in hoofdstuk vijf. Het gebrek aan parkeerplaatsen wordt daarbij als grootste ergernis genoemd. Als mensen een laag rapportcijfer geven voor het aanbod aan parkeervoorzieningen wil dat niet zeggen dat ze de buurt als geheel daardoor niet waarderen. Centraal gelegen stedelijke buurten combineren een hoog rapportcijfer voor de buurt met een laag rapportcijfer voor parkeervoorzieningen.
40
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 41
Leefbaarheid
Ook in de nieuwbouwwijk de Aker zijn de bewoners ontevreden over het aanbod aan parkeervoorzieningen (5,6).
De tevredenheid over parkeervoorzieningen is het meest afgenomen in de Scheldebuurt.
Opmerkelijk is de sterke stijging van het rapportcijfer voor parkeren in Overtoomse Sluis (van 3,5 naar 4,2), al scoort de buurt bij lange na nog niet voldoende. De tevredenheid over parkeervoorzieningen is het meest afgenomen in de Scheldebuurt (van 5,5 naar 4,6.).
41
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 42
Leefbaarheid
3.5 Openbaar Vervoer Het aanbod aan openbaar vervoer wordt door de bewoners aanzienlijk positiever beoordeeld dan de aanwezigheid van parkeervoorzieningen. Er zijn dan ook nauwelijks buurten die onvoldoende scoren op deze dimensie. Alleen de landelijke gebieden aan de rand van de stad en Buitenveldert-Oost scoren hier onder een 6. Bewoners van Driemond vinden het openbaar vervoer echt onder de maat (4). De buurtcombinatie Burgwallen Nieuwe Zijde scoort hier, evenals in 2003 het hoogst (8,6), maar dat is ook niet zo verwonderlijk aangezien het Centraal Station binnen deze buurt valt.
Figuur 3.9: Tevredenheid aanbod openbaar vervoer
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7,5 tot 8,6
7 tot 7,5
6 tot 7
4 tot 6
Bewoners van de Burgwallen Nieuwe Zijde zijn het meest tevreden over openbaar vervoer.
42
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 43
Leefbaarheid
3.6 Inrichting woonomgeving De inrichting van de woonomgeving (mooi of lelijk) wordt gemiddeld met een 6,7 beoordeeld (6,6 in 2003 en 6,5 in 2001). Vooral in de Apollobuurt (8,0) vinden de bewoners de inrichting van de woonomgeving mooi. Vijf buurten scoren een onvoldoende (lager dan een 6), namelijk Kolenkitbuurt, Overtoomse Veld, Indische Buurt West en IJplein/Vogelbuurt en Transvaalbuurt. De waardering voor de schoonheid van de woonomgeving is er tussen 2003 en 2005 het sterkst op vooruitgegaan op de Oostelijke Eilanden/Kadijken en in de Staatsliedenbuurt.
Figuur 3.10: schoonheid inrichting woonomgeving
1 = zeer lelijk 10 = zeer mooi
7,5 tot 8,02
7 tot 7,5
6 tot 7
5,6 tot 6
Bewoners van de Apollobuurt vinden de woonomgeving het mooist.
43
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 44
Leefbaarheid
3.7 Groenvoorziening Het rapportcijfer voor de groenvoorziening (mooi of lelijk) lijkt samen te hangen met de mate van stedelijkheid. Hoe dichter bij het centrum, hoe lager de waardering voor de groenvoorziening, terwijl naar de rand van de stad toe de waardering juist toeneemt. De bewoners van Burgwallen-Oude Zijde geven, evenals in 2003 de groenvoorziening gemiddeld het laagste cijfer (4,4). De groenvoorziening in Zuid, Buitenveldert, het oostelijk deel van Noord, grote delen van de Westelijke Tuinsteden en Zuidoost (m.u.v. Bijlmer Centrum) scoort goed. De buurt Nellestein in Zuidoost scoort, evenals in 2001 en 2003 het hoogst op groenvoorziening, namelijk een 8,6. Het recreatiegebied Gaasperplas ligt binnen deze buurtcombinatie. Beschouwen wij de verandering in de waardering van de groenvoorziening tussen 2003 en 2005, dan blijkt de waardering het meest te zijn toegenomen in de Staatsliedenbuurt, Oostelijke Eilanden/Kadijken en Burgwallen Nieuwe Zijde. Bij de StaatsDe renovatie van het liedenbuurt heeft de renovatie van het Westerpark zeker bijgedragen aan deze Westerpark heeft stijgende tevredenheid. bijgedragen aan de stijgende tevredenheid over groenvoorziening.
1 = zeer lelijk 10 = zeer mooi
8 tot 8,6
7 tot 8
6 tot 7
4,39 tot 6
44
Figuur 3.11: schoonheid groenvoorziening
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 45
Leefbaarheid
3.8 Onderhoud en schoonhouden straten, stoepen en groen Het onderhoud van straten en stoepen krijgt in 2005 het hoogste rapportcijfer van bewoners van Museumkwartier/Duivelseiland 8,0 en het laagste rapportcijfer van bewoners van Overtoomse Veld (5,4) en de Indische Buurt West (5,5). Over het schoonhouden van straten, stoepen en groenvoorziening zijn de Amsterdammers minder tevreden dan over het onderhoud. Het minst tevreden over het schoonhouden van straten en stoepen zijn de bewoners van de Transvaalbuurt (4,9), terwijl bewoners van Nellestein en het Oostelijk Havengebied daarover het meest tevreden zijn (7,1). Een groot aantal buurten scoort hierop onvoldoende. Vooral de lage score van Amsterdam-Noord valt op. Hoopgevend is dat een aantal buurten een forse verbetering laat zien tussen 2003 en 2005. Vooral de verbetering van Burgwallen Nieuwe Zijde (van 5,8 naar 6,9) en de Indische Buurt West (van 4,6 naar 5,5 is opmerkelijk. De Transvaalbuurt (van 5,3 naar 4,9) en Bijlmer-Oost (van 6,2 naar 5,9) laten evenwel een verslechtering zien ten opzichte van 2003.
Figuur 3.12: tevredenheid onderhoud straten en stoepen
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,41
6,5 tot 7
6 tot 6,5
5,47 tot 6
45
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 46
Leefbaarheid
Figuur 3.13: tevredenheid schoonhouden straten en stoepen
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,2
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,9 tot 6
De tevredenheid van Amsterdammers over het onderhoud van groenvoorzieningen wijkt eigenlijk weinig af van de tevredenheid over de schoonheid van de groenvoorziening. Het schoonhouden van het groen wordt evenals in 2003 het meest gewaardeerd in Nellestein (7,6) en het minst op de Burgwallen-Oude Zijde (5,0). Maar in de laatste buurtcombinatie is ook weinig groen.
Bewoners van de Transvaalbuurt zijn het minst tevreden over het schoonhouden van straten en stoepen. Het rapportcijfer voor schoonhouden is hier gedaald van 5,3 naar 4,9.
46
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 47
Leefbaarheid
Figuur 3.14: tevredenheid onderhoud groenvoorziening
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 8,13
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,44 tot 6
Figuur 3.15: tevredenheid schoonhouden groenvoorziening
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,6
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,9 tot 6
47
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 48
Leefbaarheid
3.9 Onderhoud en schoonhouden speelvoorzieningen In 2005 zijn voor het eerst vragen opgenomen over onderhoud en schoonhouden van speelvoorzieningen. Amsterdammers zijn hierover ontevredener dan over het onderhoud en schoonhouden van straten, stoepen en groen. In de Burgwallen Nieuwe Zijde is het volgens de bewoners slecht gesteld met het onderhoud (3,7) en schoonhouden (4,4) van de speelvoorzieningen, maar die zijn er dan ook nauwelijks. Nellestein scoort hier het beste (respectievelijk 7,3 en 7,1). In zijn algemeenheid is het schoonhouden van de openbare ruimte volgens de bewoners een groter probleem dan het onderhoud. Maar voor speelvoorzieningen lijkt dat niet op te gaan. Het onderhoud scoort in een aantal buurten zelfs slechter dan het schoonhouden van speelvoorzieningen. Dit is duidelijk een aandachtspunt voor de stadsdelen (i.h.b. Centrum)
Figuur 3.16: Tevredenheid onderhoud speelvoorzieningen
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,3
6,5 tot 7
6 tot 6,5
3,6 tot 6
48
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 49
Leefbaarheid
Figuur 3.17: Tevredenheid schoonhouden speelvoorzieningen
1 = ruim onvoldoende 10 = ruim voldoende
7 tot 7,2
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,4 tot 6
3.10 Prettig samenleven De mate waarin bewoners prettig samenleven valt bijvoorbeeld af te meten aan de betrokkenheid bij de buurt en de mate van overlast die bewoners ondervinden van buren en andere groepen mensen. Voor het eerst zijn in 2005 ook vragen opgenomen over de mate van menging van de buurt en de tevredenheid daarover. Daar is hoofdstuk vier aan gewijd. Aan de mate van betrokkenheid bij de buurt geven Amsterdammers gemiddeld een 5,7 (tegen 5,8 in 2003). Vooral in de landelijke gebieden zijn de bewoners naar eigen zeggen betrokken bij de buurt. Landelijk Noord scoort evenals in 2001 en 2003 het hoogst (7,5), gevolgd door Driemond (7,2). Ook Middenmeer, Museumkwartier, en de Nieuwmarkt/Lastagebuurt scoren scoren hoog op de betrokkenheid van buurtbewoners. In Overtoomse Veld en de Transvaalbuurt is er volgens de bewoners de minste betrokkenheid bij de buurt (4,8). Opmerkelijk is dat de betrokkenheid van buurtbewoners het sterkst is afgenomen in een aantal tuindorpen, zoals Betondorp (van 6,5 naar 5,9), Tuindorp Nieuwendam/Buiksloot van 6,5 naar 6,1) en Tuindorp Oostzaan (van 6,3 naar 5,9). Deze ontwikkeling is des te opmerkelijker, omdat de tuindorpen juist bekend stonden om de grote betrokkenheid bij de buurt. Vermoedelijk heeft de instroom van nieuwe bewoners bijgedragen aan de afnemende betrokkenheid bij de buurt. Aan de andere kant is in de Indische Buurt West de betrokkenheid juist toegenomen (van een 4,4 naar 5,1). Betrokkenheid van bewoners bij de buurt is overigens geen ‘must’. Zo geven de bewoners van de Grachtengordel West een 6,0 voor de betrokkenheid van buurtbewoners, terwijl ze zeer tevreden zijn over de buurt als totaal (8,4). Ook de zeer
49
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 50
Leefbaarheid
gewaardeerde Willemsparkbuurt (totaaloordeel 8,4) scoort slechts een 6,2 voor de betrokkenheid van buurtbewoners.
Figuur 3.18: betrokkenheid buurtbewoners
1 = geen betrokkenheid 10 = grote betrokkenheid
7 tot 7,6
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,7 tot 6
50
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 51
Leefbaarheid
3.11 Overlastaspecten Overlast buren en andere groepen bewoners Gemiddeld wordt aan de mate van burenoverlast een rapportcijfer van 7,1 gegeven (tegen 7,0 in 2003 en 6,8 in 2001) en er is geen enkele buurtcombinatie die lager dan een 6 scoort. De bewoners van de Kinkerbuurt ondervinden de meeste burenoverlast (6,1). In Landelijk Noord ondervinden bewoners evenals in 2001 en 2003 de minste overlast van buren (gemiddeld een 8,2). De buurtcombinaties Jordaan, Kolenkit, Indische Buurt, Spaarndammerbuurt en de Westindische Buurt vertonen de sterkste afname van burenoverlast. Vooral de afname van de burenoverlast in de Kolenkit is opmerkelijk, omdat deze in 2003 nog het laagste rapportcijfer kreeg van heel Amsterdam (van 5,9 in 2003 naar 6,5 in 2005). Mogelijk heeft de stedelijke vernieuwing en de verbetering van de woningvoorraad in die buurt daaraan bijgedragen. Dat de mate van burenoverlast gemiddeld meevalt, wil niet zeggen dat dit geen probleem is. In individuele gevallen kan burenoverlast ernstige vormen aannemen.
Figuur 3.19: overlast buren
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
7,5 tot 8,2
7 tot 7,5
6,1 tot 7
Recentelijk is er in de media veel aandacht geweest voor de overlast van groepen hangjongeren in buurten als de Diamantbuurt en Overtoomse Veld. Hieruit borrelt het beeld op van een totaal onleefbare stad. Hier en daar werd de angst geuit voor ‘Parijse toestanden’. Als je het de Amsterdammers zelf vraagt, beoordelen ze de overlast van (andere) groepen mensen gemiddeld met een voldoende (6,7). De Diamantbuurt (6,6) en Overtoomse Veld (6,1) scoren maar net onder het Amster-
51
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 52
Leefbaarheid
damse gemiddelde. Blijkbaar komt de overlast van groepen jongeren sterk gelokaliseerd voor op bepaalde plekken (zie ook hoofdstuk vijf over de grootste ergernissen in de buurt), maar is het niet zo dat de hele buurt hierdoor wordt geteisterd. Dat ligt anders op de Wallen. In de Burgwallen Oude Zijde wordt de overlast van andere groepen mensen gemiddeld met een rapportcijfer van 4,1 beoordeeld. Het gaat hier veelal om uitgaansgerelateerde overlast en overlast van junks en dealers. Ook Burgwallen Nieuwe Zijde, Bijlmer Centrum, Transvaalbuurt, Westlandgracht en Grachtengordel-zuid (met het Rembrandtplein binnen de grenzen) scoren onvoldoende op de overlast van andere groepen mensen.
Figuur 3.20: overlast andere groepen mensen
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
7 tot 7,93
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,11 tot 6
52
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 53
Leefbaarheid
Overlast Verkeer De overlast van verkeer is tussen 2003 en 2005 toegenomen in de stad. Het aantal buurtcombinaties dat hierop onvoldoende scoort, is toegenomen van 6 naar 8. Dat zijn Burgwallen-Oude Zijde (5,5), Oude Pijp (5,7), De Schinkelbuurt (5,7), Burgwallen Nieuwe Zijde (5,8), Da Costabuurt (5,,8), Overtoomse Veld (5,9), Kinkerbuurt (5,9), Dapperbuurt (5,9) In Het Oostelijk Havengebied en de buurtcombinatie Gein ondervinden de bewoners de minste verkeersoverlast (7,4). De Hoofddorppleinbuurt en Banne Buiksloot vertonen volgens de bewoners de grootste toename van verkeersoverlast.
Figuur 3.21: overlast verkeer
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
7 tot 7,5
6,5 tot 7
6 tot 6,5
5,5 tot 6
53
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 54
Leefbaarheid
Overlast vervuiling Evenals in 2003 scoren in 2005 maar liefst 36 buurtcombinaties onvoldoende op de overlast van vervuiling. Bewoners van de Wallen vinden hun buurt het vuilst (met een gemiddeld rapportcijfer van 4,8) en bovendien is de overlast van vervuiling hier toegenomen. De schoonste buurten van de stad zijn volgens de bewoners het Oostelijk Havengebied en Driemond (gemiddeld 7,3). De overlast van vervuiling is nergens zo sterk afgenomen als in de Indische Buurt (van 4,1 naar 5,1) en nergens zo sterk toegenomen als in Buitenveldert-West (van 7,2 naar 6,5).
Figuur 3.22: overlast vervuiling
De Indische Buurt West is er volgens de bewoners tussen 2003 en 2005 een stuk schoner op geworden.
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
7 tot 7,3
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,8 tot 6
>Het Oostelijk Havengebied is volgens de bewoners één van de schoonste buurten van de stad. >>Bewoners van de Wallen ondervinden de meeste overlast van vervuiling.
54
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 55
Leefbaarheid
Overlast criminaliteit Zoals gezegd is de overlast van criminaliteit afgenomen. Gemiddeld is het rapportcijfer toegenomen van 6,3 naar 6,6. Maar er zijn nog steeds buurtcombinaties die hierop onvoldoende scoren, namelijk De Wallen, Slotermeer, Overtoomse Veld, Erasmuspark, Westlandgracht, Bijlmermeer, Indische Buurt, Dapperbuurt, Transvaalbuurt en Nieuwendam Noord. Burgwallen Oude Zijde scoort het laagst met een 4,7, gevolgd door Overtoomse Veld 5,3. Maar in beide buurten is de overlast van criminaliteit wel sterk afgenomen. De sterkste toename van criminaliteit volgens de bewoners vertoont Banne Buiksloot (van 6,9 naar 6,1) en de sterkste afname de Indische Buurt West (van 4,7 naar 5,6).
Figuur 3.23: overlast criminaliteit
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
7 tot 7,85
6,5 tot 7
6 tot 6,5
4,66 tot 6
Overlast prostitutie, horeca en coffeeshops De mate van overlast van activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops wordt in Amsterdam gemiddeld beoordeeld met een 8,1 (was 7,9 in 2003). Bewoners ondervinden naar eigen zeggen relatief weinig overlast van deze activiteiten. De enige buurtcombinaties die hier onvoldoende scoren, zijn de Burgwallen-Oude Zijde (4,9, tegen 4,5 in 2003) en de Burgwallen Nieuwe Zijde (5,2 tegen 5,4 in 2003). Op de Burgwallen-Nieuwe Zijde is de overlast van prostitutie, horeca en coffeeshops dus toegenomen, terwijl deze op de Burgwallen Oude Zijde is afgenomen tussen 2003 en 2005. Dat de wallen het laagst scoren is op zich niet zo verwonderlijk gegeven de concentratie van dergelijke activiteiten aldaar. Bewoners van deze buurten ondervinden aanzienlijk meer overlast van prostitutie, horeca en coffeeshops dan andere Amsterdamse buurten. Na de wallen ondervindt de aangren-
55
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 56
Leefbaarheid
zende Nieuwmarkt/Lastagebuurt (6,8) de meeste overlast van bovengenoemde activiteiten.
Figuur 3.24: overlast prostitutie, horeca en coffeeshops
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
8 tot 9,3
7 tot 8
6 tot 7
4,9 tot 6
Bewoners van de Burgwallen Oude Zijde ondervinden de meeste overlast van activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops (4,9).
(On)veiligheidsgevoelens Aan de bewoners is gevraagd hoe veilig ze zich in hun buurt voelen. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de veiligheid overdag en ’s avonds. Deze vraag verschilt dus van de vraag over criminaliteit in die zin dat het hier gaat over (on)veiligheidsgevoelens en niet over overlast. De veiligheid overdag wordt door Amsterdammers positief beoordeeld. Gemiddeld geven Amsterdammers hiervoor een rapportcijfer van 7,9 evenals in 2003 en 2001. Zelfs de laagst scorende buurt
56
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 57
Leefbaarheid
Figuur 3.25: veilig voelen overdag
1 = ernstige overlast 10 = geen overlast
8,2 tot 8,8
7,5 tot 8,2
6,8 tot 7,5
Bewoners van Overtoomse Veld geven het laagste rapportccijfer aan de veiligheid overdag (6,8) en ’s avonds (5,1).
57
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 58
Leefbaarheid
(Overtoomse Veld) scoort nog een 6,8. De veiligheid ’s avonds wordt evenwel aanzienlijk minder positief gewaardeerd (gemiddeld rapportcijfer van 6,7, evenals in 2003). In een aantal buurtcombinaties voelen bewoners zich ‘s avonds onveilig. Vooral de Westelijke Tuinsteden en de Bijlmermeer springen eruit als onveilige gebieden in de beleving van de bewoners. De onveiligste buurt volgens de bewoners is Overtoomse Veld, maar de onveiligheidsgevoelens zijn hier wel afgenomen (van 4,5 in 2001 via 4,8 in 2003 naar 5,1 in 2005). Na Overtoomse Veld wordt het aangrenzende Slotermeer Zuidwest ’s avonds het meest onveilig gevonden. Bovendien voelen mensen zich hier onveiliger. (van 5,9 in 2001 via 5,8 in 2003 naar 5,5 in 2005). Ook in Bijlmer Centrum (D,F,H) voelen mensen zich onveilig, maar de situatie is de afgelopen jaren wel verbeterd (van 5,3 in 2001 en 2003 naar 5,5 in 2005). De veiligste buurten zijn volgens de bewoners Driemond (8,2), Landelijk Noord (8,0) en Willemspark (8,0). Vergelijken wij de ontwikkeling tussen 2003 en 2005 dan zijn de gevoelens van onveiligheid het sterkst toegenomen in Banne Buiksloot (van 6,6 naar 6,1), Nellestein (van 6,1 naar 5,8), Nieuwendam Noord (van 5,9 naar 5,5) en Hoofdweg e.o (van 6,4 naar 6,1). Bewoners voelen zich ten opzichte van 2003 juist veiliger in de Burgwallen Nieuwe Zijde (van 6,1 naar 6,9), Indische Buurt West (van 5,1 naar 5,8), Burgwallen Oude Zijde (van 5,9 naar 6,6) en de Staatsliedenbuurt (van 6,7 naar 7,3).
Figuur 3.26: veilig voelen ‘s avonds
1 = zeer onveilig 10 = zeer veilig
7,5 tot 8,3
7 tot 7,5
6 tot 7
5,1 tot 6
58
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 59
Leefbaarheid
3.12 Ontwikkeling in de afgelopen jaren In de globale waardering van leefbaarheid tussen 2003 en 2005 is weinig veranderd. Maar op het niveau van de buurtcombinaties treden wel degelijk belangrijke verschuivingen op. Volgens de bewoners is de buurt (totaaloordeel) er het meest op vooruit gegaan in de Spaardammer- en Zeeheldenbuurt (van 6,2 naar 6,9), gevolgd door de Indische Buurt West (van 5,3 naar 5,9), Osdorp Midden (van 5,8 naar 6,3), Landlust (van 5,7 naar 6,2) en Erasmuspark (van 5,9 naar 6,3). In al deze buurten zijn de resultaten van stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen inmiddels duidelijk zichtbaar.
Tabel 3.1: buurtcombinaties waar de leefbaarheid het sterkst is toegenomen tussen 2003 en 2005. Totaaloordeel over de buurt. 2005
2003
stijging (afgerond)
Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt
6,9
6,2
0,7
Indische Buurt West
5,9
5,3
0,6
Osdorp Midden
6,3
5,8
0,5
Landlust
6,2
5,7
0,5
Erasmuspark
5,9
6,3
0,4
Figuur 3.27: totaaloordeel over de buurt: ontwikkeling 2003 – 2005
significante stijging 0,3 tot 0,7
significante daling – 0,3 tot – 0,7
59
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 60
Leefbaarheid
Het rapportcijfer voor de buurt is tussen 2003 en 2005 het meest gestegen in de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt.
Maar er zijn ook buurten waar de leefbaarheid er fors op achteruit is gegaan. De sterkste daler is Banne Buiksloot in Amsterdam Noord, gevolgd door de Weteringschans. De waardering voor de buurt is in Banne Buiksloot gedaald van een 6,8 naar een 6,2. Bewoners geven zelf in open antwoorden aan dat deze buurt verloedert en de vervuiling toeneemt en de overlast van hangjongeren en junks wordt vaak genoemd. Ook in de buurtcombinatie Weteringschans zijn de bewoners minder tevreden over de buurt (van 8,1 naar 7,8), maar de score ligt nog wel ruim boven het Amsterdamse gemiddelde. Vermoedelijk heeft de daling van het rapportcijfer veel te maken met de specifieke problematiek van de overlast van de aanleg van de Noord-Zuidlijn. >Het rapportcijfer voor de buurt is tussen 2003 en 2005 het sterkst gedaald in Banne Buiklsloot. Volgens de bewoners neemt de verloedering hier toe. >>Bewoners van de buurtcombinatie Weteringschans ondervinden veel overlast van de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
60
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 61
Leefbaarheid
Beschouwen wij de verandering over een langere periode (tussen 2001 en 2005), dan blijkt de tevredenheid over de buurt vooral te zijn toegenomen in Westerpark, Bos en Lommer en de Bijlmermeer, terwijl de tevredenheid in delen van Amsterdam Noord achteruit is gegaan.
Figuur 3.28: totaaloordeel over de buurt: ontwikkeling 2001 – 2005
significante stijging 0,3 tot 0,89
significante daling – 0,3 tot – 0,73
61
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 62
Leefbaarheid
3.13 Buurtontwikkeling komende jaren De bewoners werd niet alleen gevraagd hoe ze de buurt op dit moment beoordelen, maar ook wat zij verwachten van de ontwikkeling van de buurt in de komende jaren. Een 1 staat daarbij voor een zeer negatieve ontwikkeling en een 10 voor een zeer positieve ontwikkeling. Bewoners van het Museumkwartier/Duivelseiland (7,7) en de Apollobuurt (7,6) zijn het meest positief over de toekomst en bewoners van Slotermeer Noordoost en Overtoomseveld het minst (5,2).
Figuur 3.29: oordeel verwachte ontwikkeling toekomst
1 = zeer negatief 10 = zeer positief
7 tot 7,7
6,5 tot 7
6 tot 6,5
5,1 tot 6
3.14 Ontwikkelingen in de ‘hot spots’ In 2001 was de Kolenkitbuurt de buurt met de sterkste concentratie van leefbaarheidsproblemen, in 2003 was dit de Indische Buurt West en in 2005 Overtoomse Veld. Van jaar tot jaar treden er binnen de stad ruimtelijke verschuivingen op in de concentraties van leefbaarheidsproblemen. Tabel 3.2 geeft een beeld van de ontwikkeling van het bewonersoordeel over de buurten met de grootste leefbaarheidsproblematiek (‘hot spots’). In 2001 scoorden tien buurtcombinaties onvoldoende, in 2003 elf en in 2005 zes.
62
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 63
Leefbaarheid
2005 – 2001
vervuiling 2005
criminaliteit 2005
5,3
0,1
0,1
5,1
5,3
ontwikkeling toekomst
2005 – 2003
5,3
bij de buurt 2005
totaaloordeel 2001
5,4
betrokkenheid
totaaloordeel 2003
Overtoomse Veld
totaaloordeel 2005
Tabel 3.2: buurtcombinaties met een onvoldoende op totaaloordeel in 2001, 2003 of en 2005
4,8
5,2 6,0
De Kolenkit
5,8
5,4
5,0
0,4
0,8
5,2
6,0
5,0
IJplein/Vogelbuurt
5,8
5,8
6,5
0,0
– 0,7
5,3
6,0
5,1
5,6
Indische Buurt West
5,9
5,3
5,4
0,6
0,5
5,1
5,6
5,1
6,2
Bijlmer Centrum
5,9
5,8
5,4
0,1
0,5
5,3
5,5
4,9
6,0
Transvaalbuurt
5,9
5,9
5,7
0,0
0,2
5,2
5,4
4,8
5,8
Indische Buurt Oost
6,0
5,7
5,9
0,3
0,1
5,4
5,6
5,0
6,0
Geuzenveld
6,1
5,9
6,1
0,2
0,0
5,6
6,1
5,2
6,0
Landlust
6,2
5,7
5,5
0,5
0,7
5,4
6,2
4,9
6,3
Osdorp-midden
6,3
5,8
5,8
0,5
0,5
5,7
6,3
5,1
6,2
Erasmuspark
6,3
5,9
5,8
0,4
0,5
5,8
5,8
4,9
6,4
Bijlmer Oost
6,3
6,2
5,9
0,1
0,4
5,9
5,8
5,5
6,3
Amsterdam totaal
7,1
7,0
6,9
0,1
0,2
6,0
6,6
5,7
6,4
In de zes buurtcombinaties die in 2005 onvoldoende scoren, krijgt niet alleen de buurt als totaal een laag rapportcijfer, maar ook de mate van overlast van vervuiling en criminaliteit. Bovendien is de betrokkenheid van bewoners bij de buurt gering. Leefbaarheidsproblemen lijken zich in sterke mate in deze buurten te concentreren. De meerderheid van de ‘hot spots’ maakt beschouwd over een langere periode wel een positieve ontwikkeling door. Het succes van de stedelijke vernieuwing blijkt uit het feit dat de gebieden waar de leefbaarheid het sterkst is toegenomen, ook gebieden zijn waar de stedelijke vernieuwing inmiddels een eind op streek is. Over de periode vanaf 2001 zien we een bovengemiddelde stijging van tevredenheid in De Kolenkit, Indische Buurt West, Bijlmer Centrum, Landlust, Osdorp-Midden (met onder andere Zuidwestkwadrant), Erasmuspark en Bijlmer Oost. Vooral de stijging van de Indische Buurt West is positief, omdat deze buurt in 2003 nog het laagst scoorde van heel Amsterdam. Door een combinatie van maatregelen is de overlast van vervuiling en criminaliteit afgenomen. In al deze buurten gaan fysieke maatregelen gepaard met maatregelen op het gebied van veiligheid, onderwijs en arbeidsmarkt en de bestrijding van verloedering. Het gaat dus zeker niet alleen om ‘stenen stapelen’. Maar het laatste kan wel een belangrijke keer ten goede bewerkstelligen. Zo maken een aantal buurten niet langer deel uit van de lijst met hot spots. Omgekeerd is er een aantal buurten waar deze verbetering (nog) niet zichtbaar is in het subjectieve oordeel van bewoners over hun buurt. Het betreft Overtoomse Veld, IJplein/Vogelbuurt en Transvaalbuurt. Tegelijkertijd zijn dit ook de buurten waar de bewoners de ontwikkeling in de komende jaren het meest somber inzien. Reden te meer om in deze buurten alle zeilen bij te zetten. Er is in het onderzoek aan de bewoners zelf gevraagd wat er moet verbeteren in de buurt. De bewoners van de betreffende buurten vinden veel vaker dan de
63
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:10
Pagina 64
Leefbaarheid
gemiddelde Amsterdammer dat er iets moet verbeteren aan het onderhoud en schoonhouden van de openbare ruimte. In Overtoomse Veld en de Transvaalbuurt wordt bovendien de veiligheid vaak genoemd als verbeteraspect. Bewoners van IJplein/Vogelbuurt vinden vooral dat het winkelbestand moet worden verbeterd.
Figuur 3.30: verbeteraspecten per buurtcombinatie
Amsterdam totaal
veiligheid
parkeren
Transvaalbuurt
openbaar vervoer
winkels andere inrichting straten, pleinen en groen
Overtoomse Veld
onderhoud en schoonh. straten, pleinen en groen
sloop/nieuwbouw IJplein/Vogelbuurt renovatie bestaande woningen
0
10
20
30
40
50
60
70%
3.15 Hoogste en laagste scores per leefbaarheidsdimensie Tabel 3.3 geeft een beeld van de hoogst en laagst scorende buurtcombinatie voor de leefbaarheidsdimensies schoon, mooi, heel, veilig, prettig samenleven, de aanwezigheid van winkels en parkeren. In de tabel valt vooral de lage score van Overtoomse Veld op. De buurt scoort het laagst van Amsterdam op schoon, heel, mooi en prettig samenleven. Beschouwen wij de ontwikkeling tussen 2003 en 2005 dan blijkt Banne Buiksloot op een groot aantal dimensies de sterkste achteruitgang te vertonen. Positieve ontwikkelingen op het gebied van de dimensies ‘schoon’ en ‘heel’ en ‘prettig samenleven’ zien we in de Indische Buurt West.
64
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:11
Pagina 65
Leefbaarheid
Tabel 3.3 Hoogste en laagst scorende buurtcombinaties per leefbaarheidsdimensie
totaaloordeel
laagste score
hoogste score
grootste achteruitgang 2003 – 2005
2003 – 2005
Overtoomse Veld (5,4)
Apollobuurt (8,6),
Banne Buiksloot
Spaarndammer- en
Museumkwartier/
(van 6,8 naar 6,2)
Zeeheldenbuurt
Duivelseiland (8,6)
grootste vooruitgang
van 6,2 naar 6,9)
schoon vervuiling schoonhouden straten
Burgwallen Oude-
Oostelijk Havengebied
Buitenveldert West
Indische Buurt West
en Nieuwe Zijde (4,8)
en Driemond (7,3)
(van 7,2 naar 6,5)
(van 4,1 naar 5,1)
Transvaalbuurt (4,9)
Nellestein (7,1)
Transvaalbuurt
Burgwallen Nieuwe Zijde
(van 5,3 naar 4,9)
van 5,8 naar 6,9)
Kolenkitbuurt, Kinkerbrt., Oostelijk Havengebied
Van Galenbuurt
Driemond
Indische Buurt West (5,9)
(8,1)
(van 6,5 naar 6,2)
(van 7,2 naar 7,8)
Overtoomse Veld (5,4)
Museumkwartier/
Rijnbuurt
Indische Buurt West
Duivelseiland (8,0)
(van 7,0 naar 6,7)
(van 5,1 naar 5,8)
Overtoomse Veld (5,2)
Grachtengordel-West
Banne Buiksloot
Weesperzijde
(8,5)
(van 6,4 naar 6,1)
(van 6,4 naar 7,0)
Kolenkitbuurt (5,3)
Apollobuurt (8,0)
Hoofddorppleinbuurt
Oostelijke Eilanden/
(van 7,1 naar 6,8)
Kadijken (van 6,4 naar 7,0)
Indische Buurt West
en stoepen heel onderhoud eigen woning onderhoud straten en stoepen mooi schoonheid woningen in de buurt schoonheid inrichting woonomgeving veilig overlast criminaliteit veiligheid ’s avonds
Burgwallen Oude Zijde
Driemond en
Banne Buiksloot
(4,7)
Willemspark (7,8)
(van 6,9 naar 6,1)
(van 4,7 naar 5,6)
Overtoomse Veld (5,1)
Driemond (8,2)
Banne Buiksloot
Kinkerbuurt
(van 6,6 naar 6,1)
(van 6,3 naar 6,8)
prettig samenleven betrokkenheid bij de buurt
Overtoomse Veld en
Landelijk Noord (7,5)
Transvaalbuurt (4,8) overlast groepen
Burgwallen Oude Zijde
Apollobuurt (7,9)
(4,1) tevredenheid over
Overtoomse Veld (4,9)
parkeren
Driemond (3,5)
Burgwallen Oude Zijde (3,9)
Indische Buurt West (van 4,4 naar 5,1)
in 2005 voor het eerst
in 2005 voor het eerst
gevraagd
gevraagd
in 2005 voor het eerst
in 2005 voor het eerst
gevraagd
gevraagd
Burgwallen Nieuwe Zijde
in 2005 voor het eerst
in 2005 voor het eerst
(8,5)
gevraagd
gevraagd
Apollobuurt (7,5)
gemengd wonen winkels
Betondorp (van 6,5 naar 5,9)
Nieuwendam Noord (7,7) Scheldebuurt (van 5,5 naar 4,6)
Overtoomse Sluis (van 3,5 naar 4,2)
65
WIA05deel3_hfdst3
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
Stedelijke vernieuwing werkt: vooral de toenemende tevredenheid in de Indische Buurt is positief.
66
11:11
Pagina 66
Leefbaarheid
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 4
11:24
Pagina 67
Leefbaarheid
Gemengde buurten, gemengde complexen: de ene men(g)ing is de andere niet
Leefbaarheid heeft betrekking op de terreinen schoon, heel, veilig en prettig samenleven. De analyse van de onderzoeksresultaten van Wonen in Amsterdam 2001 en 2003 heeft uitgewezen dat in buurten waar bewoners ontevreden zijn over het samenleven met andere bewoners, ze ook ontevreden zijn over de buurt als geheel. De sociale dimensie is dus van groot belang bij het oordeel over de buurt. Uit hoofdstuk zes van deze rapportage blijkt dat vooral in laag scorende wijken de sociale dimensie van belang is. Vanwege het belang van de sociale dimensie is in het onderzoek Wonen in Amsterdam 2005 een vraag toegevoegd over de mate van menging van de bevolking in de buurt en de waardering daarvoor. In het eerste deel van dit hoofdstuk (4.1) [1] worden de antwoorden op die vraag geanalyseerd. Het tweede deel van het hoofdstuk (4.2) gaat in op de vraag of mensen in een gemengd complex van huur- en koopwoningen wonen, en hoe ze dat waarderen.
4.1 Menging op buurtniveau De eerste vraag over menging op het schaalniveau van de buurt luidt: ‘Vindt u dat de bevolking in uw buurt gemengd is of juist niet?‘. Een 1 staat daarbij voor ‘niet gemengd’ en een 10 voor ‘wel gemengd’. De tweede vraag vraagt om een oordeel over de mate van menging: ‘Hoe tevreden bent u met de mate van menging in uw buurt?‘. Een 1 staat daarbij voor zeer ontevreden en een 10 voor zeer tevreden. Het begrip ‘gemengd’ is hier niet gedefinieerd. Het hangt dus af van degene die de vraag heeft beantwoord of menging hier slaat op bijvoorbeeld etniciteit, inkomen, huishoudenstypen en of leefstijlen. Bovendien kan de ene persoon een buurt gemengd vinden, terwijl de andere persoon de buurt homogeen vindt. Net zoals bij de andere leefbaarheidsvragen in Wonen in Amsterdam 2005 wordt hier dus een beeld gegeven van het subjectieve oordeel van de bewoners. Menging op buurtniveau per stadsdeel De mate van menging komt voor Amsterdam volgens de bewoners gemiddeld uit op 6,5. Het oordeel over die mate van menging in de vorm van een rapportcijfer komt voor Amsterdam toevallig ook precies op een 6,5 uit. Figuur 4.1 geeft een beeld van de gemiddelde mate van menging per stadsdeel en de tevredenheid daarover. De stadsdelen zijn gerangschikt op mate van menging van hoog naar laag. Volgens de bewoners zijn Westerpark en De Baarsjes de meest gemengde stadsdelen van Amsterdam en Centrum, ZuiderAmstel en Oud-Zuid de minst gemengde. In Oud-Zuid zijn de bewoners zeer tevreden over de mate van menging (7,1). Ook in de weinig gemengde stadsdelen Centrum (6,9) en ZuiderAmstel (7,0) zijn bewoners bovengemiddeld tevreden over de mate van menging. [1] Een verkorte versie van dit eerste deel is al eerder verschenen in het septembernummer (2006) van het tijdschrift Nul20.
67
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 68
Leefbaarheid
Dit lijkt de ‘soort zoekt soort’-gedachte te ondersteunen. Men woont in de buurt met gelijkgestemden, de buurt is niet gemengd en de bewoners vinden dat prima zo. Maar zo eenvoudig ligt het niet. In de ‘gemengde’ stadsdelen Westerpark en Oud-West geven bewoners samen met Oud-Zuid het hoogste rapportcijfer aan de mate van menging (7,1). Ronduit ontevreden over de mate van menging zijn de bewoners van Bos en Lommer (5,4) en Geuzenveld-Slotermeer (5,6). Beide stadsdelen scoren gemiddeld op de mate van menging. Van een eenduidig verband tussen de mate van menging en de tevredenheid daarover is dus geen sprake.
Figuur 4.1: mate van menging per stadsdeel en tevredenheid daarover Westerpark De Baarsjes Zuidoost Oud-West Osdorp Geuzenveld / Slotermeer Zeeburg Oost/Watergr Slotervaart Bos en Lommer Noord Oud-Zuid ZuiderAmstel Centrum
0
1
2
3
4
Menging (1 = niet gemengd, 10 = wel gemengd)
Tevredenheid over menging, (1 = zeer ontevreden, 10 = zeer tevreden)
In de Bijlmermeer zijn de bewoners tevredener over de menging dan in de Westelijke Tuinsteden.
68
5
6
7
8
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 69
Leefbaarheid
Stadsdeel Zuidoost wordt door de bewoners als gemengd stadsdeel gezien en de tevredenheid daarover ligt aanzienlijk hoger dan in de Westelijke Tuinsteden. Dit sluit aan bij ander onderzoek waaruit blijkt dat de bewoners van de Bijlmermeer de bevolkingssamenstelling en de mate van multiculturaliteit waarderen. Uit het grote Europese onderzoek RESTATE [2] waarin 29 naoorlogse woonwijken in 10 landen met elkaar worden vergeleken, blijkt dat van alle onderzochte wijken bewoners van de Bijlmer het meest tevreden zijn over de bevolkingssamenstelling. Bewoners van een buurt als de Kolenkit in de Westelijke Tuinsteden blijken volgens datzelfde onderzoek echter veel minder tevreden over de bevolkingssamenstelling. De multiculturele samenstelling van de bevolking wordt daar in tegenstelling tot de Bijlmermeer als probleem gezien door de bewoners. Dat geldt niet alleen voor de autochtone Nederlanders, maar ook voor andere etnische groepen. Oordeel over menging op buurtniveau naar inkomen en etniciteit De uitkomsten maken nieuwsgierig naar de achtergrondkenmerken van de bewoners. Hangt de tevredenheid over de mate van menging bijvoorbeeld af van het inkomen of van de etniciteit van degene die de vraag heeft beantwoord. Uit tabel 4.1 blijkt dat inkomen weinig invloed heeft op de tevredenheid over de mate van menging. Lagere inkomensgroepen zijn gemiddeld iets ontevredener over de mate van menging dan hogere inkomensgroepen. Maar de belangrijkste verschillen zitten toch tussen de stadsdelen en niet tussen de inkomensgroepen. Zo zijn in Oud-Zuid, Westerpark en Oud-West alle inkomensgroepen gemiddeld tevreden over de mate van menging, terwijl in Bos en Lommer en Geuzenveld / Slotermeer het omgekeerde het geval is.
Tabel 4.1: tevredenheid over menging naar inkomen per stadsdeel primaire
sec tot
tot 2.500
hogere
totaal
doelgroep
voorm ZFG
Centrum
6,6
6,9
7,0
inkomens 7,0
6,9
Westerpark
7,1
7,2
6,9
7,3
7,1
Oud-West
7,0
7,2
7,1
7,2
7,1
Zeeburg
5,8
6,0
6,0
6,5
6,0
Bos en Lommer
5,5
5,5
5,4
5,2
5,4
De Baarsjes
6,2
6,2
6,3
6,4
6,3
Noord
6,3
6,4
6,6
6,7
6,4
Geuzenveld-Slotermeer
5,6
5,3
5,5
5,6
5,6
Osdorp
6,1
6,1
6,3
6,4
6,2
Slotervaart
5,7
6,2
5,8
6,4
6,0
Zuidoost
6,2
6,5
6,6
7,0
6,5
Oost/Watergr
6,5
6,8
6,8
6,9
6,7
Oud-Zuid
7,0
7,2
7,2
7,3
7,1
ZuiderAmstel
6,8
7,1
7,0
7,2
7,0
Amsterdam totaal
6,4
6,6
6,6
6,8
6,5
[2] Large Housing Estates in European Cities, Opinions of residents on recent developments, Restate report 4k, Sako Musterd & Ronald van Kempen, Utrecht 2005 en Large Housing Estates in Amsterdam, the Netherlands, Opinions of residents on recent developments. RESTATE report, 4e1, Manuel Aalbers, Sako Musterd & Wim Ostendorf. Zie ook: www.restate.geog.uu.nl
69
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 70
Leefbaarheid
Beschouwen wij de tevredenheid over de mate van menging naar etniciteit dan blijkt dat Turken in zijn algemeenheid veel minder tevreden zijn dan de andere bevolkingsgroepen. Dat geldt overigens ook voor de tevredenheid over de buurt als totaal. De verschillen tussen de etnische groepen zijn groter dan bij de inkomensgroepen. Maar ook hier zien we dat alle etnische groepen in Bos en Lommer een rapportcijfer lager dan een 6 geven voor de mate van menging, terwijl dat in OudZuid bij alle groepen boven een 6,5 ligt. Surinamers en Antillianen zijn in Zuidoost wat tevredener over de mate van menging dan de andere etnische groepen. Dat zou er op kunnen duiden dat daar waar de betreffende groep in sterke mate is vertegenwoordigd, de bewoners tevreden zijn. Dat blijkt echter niet op te gaan voor Marokkanen en Turken, want die zijn in ruime mate vertegenwoordigd in Slotervaart en Bos en Lommer, maar waarderen de mate van menging toch negatief.
Tabel 4.2: tevredenheid over menging naar etniciteit per stadsdeel Surinamers
Turken
Marokkanen
en Antillianen
niet geindus-
geindus-
Neder-
trialiseerd
trialiseerd
landers
totaal
Centrum
6,5
*
*
6,9
7,0
6,9
6,9
Westerpark
7,1
6,7
6,7
7,4
7,4
7,0
7,1
Oud-West
7,1
7,0
6,5
7,1
7,0
7,1
7,1
Zeeburg
6,6
4,9
6,4
5,9
5,5
6,1
6,0
Bos en Lommer
5,4
5,5
5,9
5,8
5,3
5,2
5,4
De Baarsjes
6,0
6,1
6,8
6,4
6,3
6,3
6,3
Noord
6,7
6,0
6,2
6,1
6,4
6,4
6,4
Geuzenveld-Slotermeer
5,7
5,6
6,0
6,5
5,6
5,4
5,6
Osdorp
6,4
6,0
6,9
6,3
6,0
6,1
6,2
Slotervaart
6,0
5,8
5,8
5,7
5,9
6,1
6,0
Zuidoost
6,9
*
*
6,4
6,3
6,5
6,5
Oost/Watergr
6,6
6,2
7,0
6,5
7,0
6,7
6,7
Oud-Zuid
6,7
6,8
6,9
7,4
7,2
7,1
7,1
ZuiderAmstel
7,3
8,3
*
7,1
7,0
7,0
7,0
Amsterdam totaal
6,5
5,8
6,3
6,5
6,6
6,5
6,5
* te weinig respondenten
Menging op buurtniveau per buurtcombinatie De verschillen binnen stadsdelen in de mate van menging en de waardering daarvoor zijn groot. Zo wordt Oost bijvoorbeeld gemengd gevonden en de Watergraafsmeer niet. Vandaar dat we verder inzoomen op het schaalniveau van de buurtcombinaties. De meest gemengde buurten (aangegeven in donkergroen) liggen in de negentiende-eeuwse gordel en de ring ’20 – ‘40. De lijst wordt aangevoerd door de Oosterparkbuurt, Kinkerbuurt, Dapperbuurt (deze buurten scoren 8,1) gevolgd door de Staatsliedenbuurt en de Nieuwe Pijp (beide 8,0). De minst gemengde buurten (aangegeven in rood) zijn het Museumkwartier en de Apollobuurt (beide 3,2), gevolgd door Driemond (3,7), landelijk Noord en de Grachtengordel West en Zuid (3,9). Het betreft hier de hoge status gebieden in de grachtengordel en Zuid, alsmede de landelijke dorpen aan de rand van de stad.
70
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 71
Leefbaarheid
Figuur 4.2: mate van menging per buurtcombinatie Staatsliedenbuurt
Grachtengordel-west Grachtengordel-zuid Landelijk Noord
Kinkerbuurt Dapperbuurt
7 tot 8,13
Oosterparkbuurt Museumkwartier/Duivelseiland
6 tot 7
Apollobuurt
Nieuwe Pijp Mate van menging per buurtcombinatie 1 = niet gemengd, 10 = wel gemengd
5 tot 6
3,16 tot 5
7 tot 8,13
1 = niet gemengd
6 tot 7
10 = wel gemengd
Driemond
5 tot 6
Figuur 4.3: tevredenheid over menging per buurtcombinatie Geuzenveld
7 tot 7,55
Slotermeer noordoost Staatsliedenbuurt
Slotermeer zuidwest
6 tot 7
De Kolenkit 5 tot 6
4,85 tot 5
1 = zeer ontevreden gemengd 10 = zeer tevreden
Overtoomse veld
Apollobuurt
Oude Pijp Tevredenheid over menging 1 = zeer ontevreden, 10 = zeer tevreden
Driemond
7 tot 7,55 6 tot 7 71
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 72
Leefbaarheid
De kaart over de tevredenheid over de mate van menging laat zien dat bewoners vooral tevreden zijn in buurten in de negentiende-eeuwse gordel die volgens de bewoners zeer gemengd zijn of in hoge status buurten waar zeer weinig menging is. Het meest tevreden over menging zijn de bewoners van de Apollobuurt, Oude Pijp, Driemond en de Staatsliedenbuurt. Dat zijn over het algemeen ook buurten waar bewoners bovengemiddeld tevreden zijn over de buurt als geheel. Bewoners van Overtoomse Veld zijn het minst tevreden over de mate van menging (4,9), gevolgd door de Kolenkitbuurt (5,0) en Slotermeer Noordoost (5,3). De vijf buurten waar de bewoners het minst tevreden zijn over de mate van menging vormen een aaneengesloten gebied in de Westelijke Tuinsteden. Meestal scoren deze buurten gemiddeld op de mate van menging. De vraag die onmiddellijk opkomt is of deze bewoners nou meer of minder menging wensen en wat ze daar dan precies mee bedoelen. Duidelijk is in ieder geval dat ze de huidige situatie niet waarderen. Overtoomse Veld en Staatsliedenbuurt als uitschieters Overtoomse Veld springt eruit als buurt waar de bewoners ronduit ontevreden zijn over de mate van menging. De Staatsliedenbuurt wordt daarentegen door de bewoners gewaardeerd als gemengde buurt. Om een beter beeld te krijgen van de achterliggende overwegingen van bewoners zoomen wij in op deze twee buurten. De ontevredenheid van de bewoners van Overtoomse Veld betreft niet alleen de mate van menging. Op vrijwel alle leefbaarheidsaspecten geldt dat de bewoners van de Staatsliedenbuurt tevredener zijn dan de bewoners van Overtoomse Veld. Bovendien is het rapportcijfer voor de buurt er de laatste jaren sterk gestegen van een 6,1 in 2001 naar een 7,3 in 2005.
Figuur 4.4: subjectieve oordeel leefbaarheid in de Staatsliedenbuurt en Overtoomse Veld
overlast vervuiling
overlast groepen
veilig voelen 's avonds
veilig voelen overdag
betrokkenheid bij de buurt
oordeel menging
Staatsliedenbuurt
mate van menging Overtoomse Veld totaaloordeel Amsterdam totaal 0
72
2
4
6
8
10
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 73
Leefbaarheid
Bevolkingssamenstelling Overtoomse Veld en Staatsliedenbuurt De buurten verschillen weinig van elkaar wat betreft inkomensverdeling. Beide buurten kennen een oververtegenwoordiging aan lage inkomensgroepen. In de Staatsliedenbuurt behoort 41 procent van de huishoudens tot de primaire doelgroep en in Overtoomse Veld 44 procent (tegen 35 procent voor Amsterdam als geheel). De Staatsliedenbuurt en Overtoomse Veld verschillen wel van elkaar wat betreft etniciteit. Volgens de bewoners is de Staatsliedenbuurt zeer gemengd, maar de bevolkingssamenstelling naar etniciteit lijkt sterk op die van Amsterdam als geheel en autochtone Nederlanders maken er met 53 procent de meerderheid uit. Overtoomse Veld is volgens de bewoners minder gemengd, maar is objectief gezien ‘gemengder’ naar etniciteit. Marokkanen zijn er met 33 procent de grootste groep, gevolgd door Meander in de de Nederlanders met 26 procent. Verder wonen er in Overtoomse Veld relatief Staatsliedenbuurt. meer stellen met kinderen en eenoudergezinnen dan in de Staatsliedenbuurt. Toch bestaat in Overtoomse Veld nog altijd 44 procent van de huishoudens uit alleenstaanden, tegen 65 procent in de Staatsliedenbuurt.
Figuur 4.5: Bevolking naar etniciteit in de Staatsliedenbuurt en Overtoomse Veld
Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek, Gemeente Amsterdam, Stadsdelen in Cijfers 2005.
100%
80
Nederlanders
geïnd. landen
60
niet-geïnd. landen
Zuid-Europeanen
40
Marokkanen
Turken
20
Antillianen
Surinamers
0 Staatsliedenbuurt
Overtoomse Veld
Amsterdam
De afgelopen jaren zijn er in de Staatsliedenbuurt veel nieuwbouwprojecten opgeleverd, waaronder Meander. Bovendien is de Fannius Scholtenbuurt opgeknapt. De differentiatie van de woningvoorraad is dus in de Staatsliedenbuurt de afgelopen jaren toegenomen. Overtoomse Veld staat nog redelijk aan het begin van een grootschalige vernieuwingsoperatie. In beide buurten overheerst nog steeds de sociale huursector.
73
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 74
Leefbaarheid
Uit de onderstaande grafiek blijkt dat autochtone Nederlanders Overtoomse Veld gemiddeld een gemengde buurt vinden (6,9). Marokkanen vinden de buurt echter een stuk minder gemengd (4,9). Beide groepen zijn echter ontevreden over de situatie, want de Nederlanders geven een rapportcijfer van 4,8 als oordeel voor de menging en de Marokkanen een 5,0.
Figuur 4.6: menging en tevredenheid in Overtoomse Veld naar etniciteit
Nederlands
geïndustrialiseerd/Z-Eur.
niet geïndustrialiseerd
Marokkaans
Menging (1 = niet gemengd, 10 = wel gemengd)
Turks
Tevredenheid over menging, (1 = zeer ontevreden, 10 = zeer tevreden)
Surinaams en Antilliaans
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 4.7: menging en tevredenheid in de Staatsliedenbuurt naar etniciteit
Nederlands
geïndustrialiseerd/Z-Eur.
niet geïndustrialiseerd
Marokkaans
Menging (1 = niet gemengd, 10 = wel gemengd)
Turks
Tevredenheid over menging, (1 = zeer ontevreden, 10 = zeer tevreden)
Surinaams en Antilliaans
0
2
4
6
8
10
In de Staatsliedenbuurt is het beeld veel eenduidiger. Alle etnische groepen vinden deze buurt gemengd en zijn daar bijzonder tevreden over. In het onderzoek Wonen in Amsterdam 2005 hebben bewoners de mogelijkheid gekregen om met drie trefwoorden aan te geven wat ze het vervelendst vinden van hun buurt. Tevens hebben ze aangegeven wat er kan verbeteren in de buurt.
74
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 75
Leefbaarheid
Het is opvallend hoe vaak de bevolkingssamenstelling door de bewoners van Overtoomse Veld wordt genoemd als ergernis en verbeterpunt. In de Staatsliedenbuurt wordt dit nauwelijks genoemd. Een selectie uit de open antwoorden in Overtoomse Veld wat betreft verbeterpunten: ‘samenstelling bevolking‘, ‘verspreiding bewoners‘,‘verspreiding etniciteit, meer koopwoningen voor starters‘, ‘meer gemengde samenstelling van bewoners‘. ‘diverse culturen spreiden‘ Het is zeker niet zo dat alleen Nederlanders ontevreden zijn over de bevolkingssamenstelling. In alle etnische groepen zijn respondenten te vinden die de bevolkingssamenstelling als vervelendste aspect van de buurt opgeven. Een aantal Surinaamse en Antilliaanse respondenten spreekt over ‘teveel dezelfde soort mensen‘, ‘ik hoor hier niet‘, ‘alle witte mensen verhuizen‘, ‘woningdiversiteit gering‘. Een Turkse respondent ergert zich aan het feit dat ‘mensen niet met elkaar omgaan‘. Een aantal Marokkanen vindt het vervelend dat ‘het niet gemengd is‘ en merkt op dat er ‘teveel buitenlanders bij elkaar wonen‘. Het lijkt erop of ook etnische minderheden van mening zijn dat er te weinig autochtone Nederlanders wonen. De meeste open antwoorden lijken te slaan op de bevolkingssamenstelling naar etniciteit. Een aantal respondenten legt daarbij een relatie met de samenstelling van de woningvoorraad. Menging op buurtniveau: nabeschouwing Uit Wonen in Amsterdam 2005 blijkt dat bewoners zeer tevreden zijn over de mate van menging in weinig gemengde hoge statusbuurten in Oud-Zuid, de grachtengordel en de landelijke dorpen aan de rand van de stad. Dit lijkt de ‘soort zoekt soort’-gedachte te ondersteunen. Maar de zaak ligt gecompliceerder, want buurten als de Oude Pijp en de Staatsliedenbuurt zijn volgens de bewoners gemengde buurten waar de bevolkingssamenstelling wordt gewaardeerd. De mate van menging wordt het minst gewaardeerd in een aantal buurten in de oude Westelijke Tuinsteden. Dat geldt voor alle bevolkingsgroepen. In objectieve zin gaat het hier om buurten die in sociaal-culturele zin gemengd zijn, maar een oververtegenwoordiging kennen van mensen met lage inkomens en of lage opleiding. Bewoners in die wijken hebben vaak weinig met elkaar gemeen en de betrokkenheid bij de buurt is gering. Sommige bewoners van deze buurten geven aan dat de buurt te eenzijdig is samengesteld. Als verbeterpunt noemen bewoners zelf vaak een grotere differentiatie van de woningvoorraad, bijvoorbeeld door de bouw van koopwoningen. Uiteraard is gemengd bouwen geen panacee voor alle problemen, maar het leidt er wel toe dat mensen met een verschillende sociaal-economische of sociaal-culturele achtergrond elkaar kunnen ontmoeten. In de Staatsliedenbuurt, een gemengde buurt die zeer gewaardeerd wordt door de bewoners, heeft het gemengde bouwen van de afgelopen jaren er in ieder geval toe geleid dat een aantal zwarte scholen gemengd is geworden. De mogelijkheden tot contact tussen de verschillende culturen zijn daarmee toegenomen.
4.2 Menging op gebouwniveau huur/koop Er is de bewoners niet alleen gevraagd naar de menging van de buurt. In 2005 is voor het eerst ook een vraag toegevoegd over gemengde complexen. Door de nieuwbouw van complexen met huur en koopwoningen in hetzelfde gebouw en door de verkoop van huurwoningen neemt het aantal gemengde complexen in de stad toe. Het is daarom interessant om te onderzoeken of de bewoners tevreden zijn over het samenleven in die gebouwen. Aan huurders is gevraagd of zij in een gebouw wonen waarin ook koopwoningen zijn en aan kopers het omgekeerde. Aan de bewoners van gemengde complexen (huur/koop) is vervolgens gevraagd
75
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 76
Leefbaarheid
wat ze daarvan vinden. De bewoners konden vier antwoorden geven: 1. Goed, er zijn geen problemen. 2. Lastig, er zijn soms problemen 3. Slecht, er zijn vaak problemen en 4. Weet niet. In tegenstelling tot de vraag over de menging op buurtniveau is hier wel direct duidelijk over welke soort menging het gaat, namelijk de menging van huur- en koopwoningen. Van de bewoners van koopwoningen geeft 25 procent aan in een gebouw te wonen waarin zich ook huurwoningen bevinden. Dit aandeel ligt het hoogst in Bos en Lommer (61% van de kopers) en De Baarsjes (52%) en het laagst in AmsterdamNoord (9%).
Tabel 4.3: kopers die wonen in een gebouw met huurwoningen in % ja
nee
weet niet
totaal
Centrum
20
79
1
100
Westerpark
36
62
2
100
Oud-West
33
67
Zeeburg
22
76
2
100
Bos en Lommer
61
35
4
100
De Baarsjes
52
45
3
100
9
90
1
100
Geuzenveld-Slotermeer
18
79
3
100
Osdorp
21
77
2
100
Slotervaart
14
82
4
100
Zuidoost
23
75
2
100
Oost/Watergraafsmeer
24
75
1
100
Oud-Zuid
29
70
1
100
Noord
100
ZuiderAmstel
29
67
4
100
Amsterdam totaal
25
73
2
100
Tabel 4.4: kopers in gemengde complexen naar bouwperiode in % < 1945
1945 – 1994
1995 – 2005
totaal
Centrum
21
51
29
100
Westerpark
27
14
59
100
Oud-West
60
15
25
100
Zeeburg
14
17
69
100
Bos en Lommer
98
2
0
100
De Baarsjes
90
4
7
100
Noord
22
66
12
100
Geuzenveld-Slotermeer
0
96
4
100
Osdorp
2
76
23
100
Slotervaart
0
90
10
100
Zuidoost
76
0
93
7
100
Oost/Watergraafsmeer
33
55
12
100
Oud-Zuid
90
6
4
100
ZuiderAmstel
61
36
3
100
Amsterdam totaal
47
37
16
100
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 77
Leefbaarheid
Bos en Lommer en de Baarsjes zijn dus de stadsdelen met relatief de meeste (kopers in) gemengde complexen naar huur/koop. Vaak betreft het hier vooroorlogse woningen. Bij de menging van huur en koopwoningen denken we vaak aan gemengde nieuwbouwcomplexen met koop en sociale huur die recentelijk zijn opgeleverd. Maar gemiddeld wordt er het meest gemengd gewoond in de bestaande voorraad waar (particuliere) huurwoningen en koopwoningen zich in hetzelfde gebouw bevinden. Gedeeltelijk betreft het hier een situatie die al lang bestaat. Amsterdam kent immers, vooral in de vooroorlogse wijken, veel kleine particuliere eigenaren die zelf een deel van hun perceel bewonen en de rest van de appartementen verhuren. Verder worden steeds meer particuliere huurwoningen verkocht. De toenemende verkoop van sociale huurwoningen zal er toe leiden dat het aantal gemengde complexen de komende jaren sterk zal toenemen,ook in buurten waar nu de sociale huursector nog sterk is vertegenwoordigd. Zeeburg en Westerpark vallen juist op door een hoog percentage kopers in gemengde nieuwbouwcomplexen. In de afgelopen jaren zijn er in deze stadsdelen dan ook veel gemengde complexen gerealiseerd, bijvoorbeeld het GWL-terrein en Meander in Westerpark en diverse projecten in de Indische Buurt, Oostelijk Havengebied en IJburg. Van de huurders geeft 14 procent aan in een gemengd complex te wonen. Dit percentage ligt het hoogst in Zuidoost (25%) en het laagst in Geuzenveld en Slotervaart (7%).
Tabel 4.5: huurders die wonen in een gebouw met koopwoningen in % ja
nee
Centrum
12
77
weet niet niets ingevuld 8
2
totaal 100
Westerpark
16
72
10
3
100
Oud-West
15
71
11
3
100
Zeeburg
14
68
14
3
100
Bos en Lommer
15
65
18
2
100
De Baarsjes
17
64
16
2
100
Noord
12
73
11
4
100 100
Geuzenveld-Slotermeer
7
81
8
4
15
75
7
3
100
7
83
8
2
100
Zuidoost
25
60
11
4
100
Oost/Watergraafsmeer
13
72
13
3
100
Oud-Zuid
14
74
10
2
100
Osdorp Slotervaart
ZuiderAmstel
18
66
13
3
100
Amsterdam totaal
14
72
11
3
100
77
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 78
Leefbaarheid
Tabel 4.6: oordeel over menging van kopers in % goed, er zijn
lastig, er zijn
slecht,
weet niet
totaal
geen
soms
er zijn vaak
problemen
problemen
problemen
Centrum
65
25
7
3
100
Westerpark
66
26
5
3
100
Oud-West
69
23
3
5
100
Zeeburg
53
32
10
6
100
Bos en Lommer
67
24
2
6
100
De Baarsjes
71
22
2
5
100
Noord
77
13
4
6
100
Geuzenveld-Slotermeer
69
20
4
6
100
Osdorp
71
15
9
5
100
Slotervaart
71
19
6
4
100
Zuidoost
70
25
3
3
100
Oost/Watergraafsmeer
73
23
2
3
100
Oud-Zuid
76
21
3
1
100
ZuiderAmstel
62
28
7
3
100
Amsterdam totaal
69
23
4
4
100
De overgrote meerderheid van de kopers (69%) heeft geen problemen met het wonen in een gemengd complex, 23% geeft aan dat er soms problemen zijn en 4% dat er vaak problemen zijn. Vergelijken wij de stadsdelen, dan valt vooral Zeeburg op waar 32% van de kopers aangeeft dat er soms problemen zijn en 10% dat er vaak problemen zijn. Ook in Osdorp geven relatief veel kopers (9%) aan vaak problemen te ervaren als gevolg van de menging van huur en koop. Beschouwen wij de tevredenheid van kopers over gemengd wonen naar bouwperiode dan valt op dat bewoners van gemengde nieuwbouwcomplexen ontevredener zijn over de menging van huur en koop dan bewoners van vooroorlogse complexen. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat in de nieuwbouw in de afgelopen jaren niet alleen een menging is gerealiseerd van sociale huur en koop, maar ook vaak van verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld grote gezinnen en ouderen. Verder geldt dat de verschillen in de vooroorlogse complexen tussen de bewoners van de meestal particuliere huurwoningen enerzijds en de koopwoningen anderzijds geringer zijn dan die tussen de bewoners van nieuwbouwkoopwoningen enerzijds en nieuwbouw sociale huurwoningen anderzijds.
Tabel 4.7: oordeel over menging van kopers naar bouwperiode in %
78
goed, er zijn
lastig, er zijn
slecht,
geen
soms
er zijn vaak
weet niet
totaal
problemen
problemen
problemen
< 1945
70
24
3
4
100
1945 – 1994
71
20
5
4
100
1995 – 2005
62
27
9
3
100
totaal
69
23
4
4
100
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 79
Leefbaarheid
De huurders zijn nog iets tevredener over gemengd wonen dan de kopers. Drieënzeventig procent van de huurders van gemengde complexen geeft aan geen problemen te ondervinden, 8% heeft soms problemen en 3% vaak.
Tabel 4.8: oordeel over menging van huurders goed, er zijn
lastig, er zijn
slecht,
geen
soms
er zijn vaak
problemen
problemen
problemen
80
7
2
Centrum
weet niet
niets
totaal
ingevuld 9
1
100
Westerpark
71
7
4
18
Oud-West
71
7
4
15
3
100
100
Zeeburg
73
9
1
14
3
100
Bos en Lommer
80
2
2
15
2
100
De Baarsjes
78
7
2
11
3
100
Noord
73
5
2
18
2
100
Geuzenveld-Slotermeer
71
14
2
12
2
100
Osdorp
72
8
4
14
3
100
Slotervaart
74
11
13
2
100
Zuidoost
71
12
5
12
0
100
Oost/Watergr
75
5
5
11
5
100
Oud-Zuid
69
12
5
11
3
100
ZuiderAmstel
70
11
2
15
1
100
Amsterdam totaal
73
8
3
13
2
100
Het onderzoeksmateriaal van Wonen in Amsterdam 2005 is vanwege het steekproefkarakter niet geschikt om uitspraken te doen over specifieke (nieuwbouw)complexen. Wel kunnen we laten zien in welke buurtcombinaties veel gemengde gebouwen staan. Figuur 4.8 geeft een beeld van de buurtcombinaties waar meer dan de helft van de kopers aangeeft in een gemengd gebouw te wonen waarin zich ook huurwoningen bevinden. Nellestein in Zuidoost voert de lijst aan, gevolgd door Erasmuspark in Bos en Lommer, De Krommert in de Baarsjes, Rijnbuurt en Scheldebuurt in ZuiderAmstel en de Indische Buurt West in Zeeburg. Met uitzondering van de Indische Buurt West en de Rijnbuurt betreft het allemaal buurten waar de particuliere huursector overheerst. Zoals hierboven al aangegeven, gaat het vaak om een menging van koopwoningen en particuliere huurwoningen in de bestaande voorraad.
In de ring 1920 – 1940 treffen wij veel complexen met een menging van particuliere huurwoningen en koopwoningen. Deze complexen zijn wel gemengd naar eigendomsverhouding, maar niet naar bevolking.
79
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 80
Leefbaarheid
Figuur 4.8: buurten waar meer dan 50% van de kopers aangeeft in ‘gemengde’ gebouwen te wonen
100%
80
60
40 % kopers dat aangeeft in een gebouw met huurwoningen te wonen 20 % huurders dat aangeeft in een gebouw met koopwoningen te wonen
0 Indische Buurt West
Scheldebuurt
Rijnbuurt
De Krommert
Erasmuspark
Nellestein
Figuur 4.9: woningvoorraad naar eigendom in buurten met veel gemengde complexen 100%
80
60
40 corporatiehuur
20
particuliere huur
koop
0 Indische Buurt West
Scheldebuurt
Rijnbuurt
De Krommert
Erasmuspark
Nellestein
De Indische Buurt onderscheidt zich van de andere vijf buurten, omdat bijna 60 procent van de kopers in gemengde gebouwen in nieuwbouwcomplexen (gebouwd na 1994) woont. In de andere gemengde buurten betreft het vrijwel uitsluitend menging in de bestaande bouw.
80
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 81
Leefbaarheid
Figuur 4.10: hoe denken kopers over gemengd wonen? 100%
80
60
weet niet
40
slecht, er zijn vaak problemen 20 lastig, er zijn soms problemen goed, er zijn geen problemen
0 Indische Buurt West
Scheldebuurt
Rijnbuurt
nieuwbouwcomplexen.
De Krommert
bewoners in gemengde
Erasmuspark
Nellestein
In de Indische Buurt wonen veel eigenaar
De resultaten van het onderzoek laten zien dat in de buurtcombinaties met de meeste gemengde complexen kopers redelijk tevreden zijn over de menging. In de genoemde buurten ervaart meer dan de helft van de kopers geen problemen. Van de kopers in gemengde complexen in de Indische Buurt West beoordeelt 9% de menging als ‘slecht’ en 30% als lastig. In Wonen in Amsterdam 2005 is niet gevraagd waarom bewoners de menging van huur en koop niet waarderen. Wel weten we wat respondenten het vervelendst vinden van hun buurt. Bij de kopers in de Indische Buurt West die de menging als ‘slecht’ beoordelen, wordt bijvoorbeeld geluidsoverlast van de buren als ergernis genoemd, evenals armoede en vervuiling. De huurders van gemengde complexen zijn over het algemeen tevredener dan kopers, want in de Indische Buurt West beoordeelt maar 2% van de huurders in gemengde complexen de situatie als slecht. De resultaten van het onderzoek wijzen uit dat de meeste bewoners van gemengde complexen geen problemen hebben met de menging van huur en koop. Tegelijkertijd lijken bewoners van de gemengde nieuwbouwcomplexen wat ontevredener dan bewoners van met name vooroorlogse gemengde gebouwen. In het septembernummer van Nul20 (2006) is door André Buys van het RIGO een aantal aanbevelingen gedaan om problemen met menging in de nieuwbouw te voorkomen. Zo is het niet verstandig om grote woningen boven kleine te maken en een aparte opgang voor de bewoners van koop- en huurappartementen verdient aanbeveling.
81
WIA05deel3_hfdst4
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:24
Pagina 82
Leefbaarheid
4.3 Menging op buurt- en gebouwniveau Het is niet eenvoudig op basis van dit hoofdstuk eenduidige conclusies over menging te trekken. Het eerste deel van het hoofdstuk laat zien dat bewoners tevreden zijn in de (naar bevolkingssamenstelling) minst gemengde buurten (bijvoorbeeld in Oud-Zuid), maar ook in de meest gemengde buurten (vaak in de negentiendeeeuwse gordel). Bij de vraag over menging van bevolkingsgroepen is niet duidelijk of het om inkomen, etniciteit, opleiding of bijvoorbeeld leeftijd gaat. Uit andere antwoorden in de enquête lijken bewoners bij menging vooral te doelen op de etnische achtergrond van de bewoners. Het tweede deel van dit hoofdstuk gaat niet over het schaalniveau van de buurt, maar over gemengde gebouwen. In tegenstelling tot deel 1 is hier duidelijk in de vraag gespecificeerd dat het om de menging van huur- en koopwoningen gaat. De buurten met de meeste gemengde complexen blijken vooral in de ring 1920 – 1940 gelegen. De complexen bestaan in die buurten vaak uit een mix van particuliere huur- en koopwoningen in de bestaande bouw. Bewoners hebben daar over het algemeen weinig problemen met de menging van huur en koop. In buurten met gemengde nieuwbouwcomplexen van sociale huur- en koopwoningen wordt de menging wat vaker als negatief ervaren. Maar ook daar ondervindt de overgrote meerderheid van de bewoners geen problemen als gevolg van menging. Belangrijk is dat we bij het begrip menging altijd duidelijk moeten aangeven wat er wordt bedoeld. Gaat het om menging van bevolkingsgroepen naar inkomen, etniciteit, leefstijl etc, of gaat het om de menging van eigendomscategorieën (huur/koop)? Tevens is het schaalniveau van belang. De ene menging is de andere niet. Een mix van huur en koop hoeft niet altijd te resulteren in een gemengde bevolking. Zo zijn de buurten met veel gemengde complexen in de ring 1920 –1940, vaak helemaal niet zo gemengd naar bevolkingssamenstelling.
82
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 5
11:35
Pagina 83
Leefbaarheid
De grootste ergernissen van de Amsterdammers
In het grote tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam loopt traditioneel een open slotvraag mee. Dit jaar luidde die: Geef in maximaal drie trefwoorden aan wat u het vervelendst vindt van uw buurt. Geen voorgedrukte antwoordhokjes, maar ruimte om in drie woorden zelf iets op te schrijven. Hierna wordt de rijke oogst van deze vraag besproken, die door ruim 15.000 mensen (een respons van 81%) werd beantwoord. Al die schrijfsels zijn bewaard en in rubrieken ondergebracht. Daaruit komen interessante verschillen tussen de stadsdelen en buurten naar voren.
5.1 Rondjes rijden tussen het blik Wat vinden de mensen van de grootste stad van Nederland het vervelends aan de buurt waar ze wonen? Dat ze hun auto niet kwijt kunnen. Dat speelt niet alleen in de drukke gebieden met betaald parkeren maar ook in een aantal gebieden ver daarbuiten. Waar parkeren minder gereguleerd wordt, is het – wellicht deels juist daardoor – ook een bron van ergernis. Ook afval, vuilnis en de verkeersdrukte zijn belangrijke ergernissen. In de top 5 staan vooral fysieke ergernissen. Pas daarna volgen zaken als onveiligheid, criminaliteit en overlast.
De Aker.
5.2 Ergernissen in de stadsdelen Wat is er zo vervelend aan wonen in Amsterdam, en wat hindert je in je eigen buurt? Het hangt er maar van af wie je het vraagt, en dan vooral waar ze wonen. Zoals gezegd: parkeren scoort over de hele stad het hoogst. Het gaat dan vooral over de schaarste, en minder over ‘teveel blik op straat’. Met name aan de westkant van het centrum is parkeren een hot-issue. Maar ook in gebieden zonder parkeerregime kan het storen: in de Aker en de noordwesthoek van Noord moeten mensen veel rondjes rijden om hun auto te kunnen stallen. Deze gebieden liggen ver van de stad en het autobezit is eerder hoger dan lager. Evengoed geldt er een parkeernorm die het aantal plekken op straat beperkt, waardoor parkeren in deze gebieden toch lastig wordt gevonden.
83
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:35
Pagina 84
Leefbaarheid
Centrum
Westerpark
Oud-West
Zeeburg
Bos en lommer
De Baarsjes
Amsterdam-Noord
Geuzenveld-Slotermeer
Osdorp
Slotervaart
Zuidoost
Oost/Watergraafsmeer
Oud-Zuid
ZuiderAmstel
totaal
Tabel 5.1: rangordes binnen de stadsdelen (top-20 van meestgenoemde kenmerken)
parkeren
1
1
1
3
1
1
4
6
3
4
4
3
1
1
1
afval/vuil/vuilnis
6
5
4
1
2
2
2
1
2
1
2
1
3
5
2
druk verkeer
2
4
3
7
6
4
1
8
4
7
6
2
2
2
3
weinig voorzieningen
7
2
8
2
7
6
3
2
6
5
1
4
7
3
4
hondepoep
5
3
2
9
19
3
8
19
23
14
14
9
4
4
5
hangjongeren
14
9
12
4
5
5
5
4
1
2
5
7
11
11
6
criminaliteit
11
12
10
5
4
10
9
5
8
3
3
5
15
18
7 8
lawaai/drukte
4
7
5
11
10
9
7
11
11
12
10
8
5
11
zwerfvuil
13
11
9
10
8
7
6
7
10
5
10
6
6
8
9
sfeer
17
8
11
8
8
7
10
9
9
8
12
10
9
6
10
geluidsoverlast
9
6
7
14
12
13
12
16
15
11
9
12
10
9
11
33
18
22
12
3
11
14
3
5
9
22
13
18
24
12
8
10
6
6
17
15
22
24
15
19
23
18
12
16
13
buren
16
15
12
17
11
12
13
14
13
15
13
15
13
14
14
onveilig
22
21
15
13
13
14
15
9
14
10
7
14
25
21
15
allochtonen/buitenlanders groen
drugs/verslaafden
3
16
19
14
29
26
25
25
31
29
8
11
30
33
16
agressie/asociaal gedrag
17
12
15
16
14
16
16
19
21
15
21
17
19
23
17
onderhoud openbare ruimte
21
23
18
23
18
18
11
21
18
18
20
16
14
14
18
bouwlawaai
11
23
14
22
25
28
25
21
24
29
27
28
8
13
19
speelplekken
23
27
22
18
21
25
20
18
7
20
23
22
20
25
20
Tabel 5.1 geeft een overzicht van de eerste twintig (van de in totaal veertig) antwoordcategorieën. De vraag was wat men het vervelendst vond van de eigen buurt. Omdat de antwoorden zich niet laten optellen, zijn ze in rangordes gezet. De meestgenoemde ergernis krijgt rangorde 1, en zo verder aflopend. Uiterst rechts staat het totaal over de stad. Als de rangorde in een stadsdeel sterk afwijkt kleurt hij op (oranje = opvallend vaak genoemd, groen = opvallend weinig genoemd). Hoe lager een kenmerk staat in de stedelijke rangorde, hoe groter de benodigde afwijking om te worden gekleurd. Er is gewerkt met ongewogen aantallen, zoals voor leefbaarheidsanalyses gebruikelijk is.
Tabel 5.1 geeft een overzicht van de eerste 20 (van de in totaal 40) antwoordcategorieën. Hoog op de lijst vervelende punten staan verder afval/vuilnis, druk verkeer, gebrek aan voorzieningen en – good-old – hondenpoep. Tussen de antwoorden veel bloemrijke schrijfsels zoals ‘geen vriendelijk groet’; ‘het waait hier altijd!’; ‘het uitgekozen worden voor een veel te lange enquête’ en ‘samenhangende Marokkaanse jongeren’. Niet alles kon worden gerubriceerd, maar het beeld tekende zich al snel genoeg af. Vragen naar de drie meest vervelende dingen in de buurt maakt dat voor kleine ergernissen geen plaats is. Er zijn in Slotervaart wellicht niet eens zoveel minder honden dan in Oud-West, maar veel Slotervaarters maken zich momenteel meer zorgen om zaken als hangjongeren, criminaliteit en zwerfvuil. In het centrum worden criminaliteit en zwerfvuil niet veel genoemd, maar wel de drukte, de toeristen en het bouwlawaai. Het is zoals een buurtregisseur onlangs al zei op televisie over zijn buurt waar de
84
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:35
Pagina 85
Leefbaarheid
afgelopen jaren met succes is gewerkt aan het terugdringen van illegale prostitutie en straatroof: ‘het gaat fantastisch met deze buurt, mensen gaan weer klagen over hondenpoep en de muziek van de buren’. Een aantal stadsdelen voegt zich naar de gemiddelde rangorde voor de stad. In De Baarsjes, Zeeburg en Oost-Watergraafsmeer zijn nauwelijks opvallende verschillen met het stedelijk beeld waar te nemen. Een aantal stadsdelen lijkt beter te slagen in het op orde houden van vuilnis. De leefbaarheid en het veiligheidsgevoel staan in Slotervaart, Geuzenveld en Osdorp meer onder druk dan elders. In tabel 5.2 worden accenten genoemd per stadsdeel.
Tabel 5.2: accenten in de rangordes van de stadsdelen stadsdeel
relatief vaak genoemd
Centrum
lawaai, gebrek aan groen, drugs/verslaafden
relatief weinig genoemd afval/vuilnis, gebrek aan voorzieningen, hangjongeren
Westerpark
geluidsoverlast, agressie/asociaal gedrag
afval/vuilnis, hangjongeren, criminaliteit
Oud-West
hondenpoep, geluidsoverlast, gebrek aan groen
afval/vuilnis, gebrek aan voorzieningen, hangjongeren
Zeeburg
gebrek aan groen
druk verkeer, hondenpoep, onderhoud openbare ruimte
Bos en Lommer
criminaliteit, allochtonen, imago
druk verkeer, gebrek aan voorzieningen, hondenpoep
De Baarsjes
gehorige woningen, gebrek aan fietsenrekken,
criminaliteit, drugs/verslaafden, bouwlawaai
coffeeshops Amsterdam-Noord
druk verkeer, onderhoud openbare ruimte
parkeren, hondenpoep, drugs/verslaafden
Geuzenveld-Slotermeer
allochtonen, onveiligheid, imago
parkeren, druk verkeer, hondenpoep
Osdorp
hangjongeren, allochtonen, gebrek aan speelplekken
hondenpoep, geluidsoverlast, drugs/verslaafden
Slotervaart
hangjongeren, criminaliteit, zwerfvuil
parkeren, druk verkeer, hondenpoep
Zuidoost
gebrek aan voorzieningen, onveiligheid,
parkeren, druk verkeer, gebrek aan groen
drugs/verslaafden Oost/Watergraafsmeer
drugs/verslaafden
hondenpoep, gebrek aan groen
Oud-Zuid
lawaai van bouwactiviteiten, gehorige woningen
gebrek aan voorzieningen, hangjongeren, criminaliteit
ZuiderAmstel
slechte sfeer, lawaai van bouwactiviteiten
afval/vuilnis, hangjongeren, criminaliteit
Een aantal typisch grootstedelijke problemen zoals criminaliteit en onveiligheidsgevoel dringen diep door in de gebieden buiten de ring en in Noord, ook in relatief jonge uitleggebieden. In en rond het centrum zijn het vooral de drukte en het weinige groen die opvallen. Wat vervelend wordt gevonden, hangt niet af van wie je het vraagt. De rangordes voor verschillende leeftijdsgroepen (zoals jong vs oud) en soorten huishoudens (zoals gezinnen vs alleenstaanden) verschillen nauwelijks. Pas als je binnen gebieden de belangrijke problemen op een rijtje zet, komen er verschillen aan het licht tussen groepen mensen.
85
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:35
Pagina 86
Leefbaarheid
5.3 Ergernissen van buurten Stadsdelen zijn groot en vaak ook heel divers, ze herbergen heel diverse woonmilieus. Dat maakt een analyse op stadsdeelniveau nogal grof. Daarom dalen we een stapje verder af in de stad. Op het niveau van buurtcombinaties ontstaat dan een gevarieerder beeld, dat zich ook goed laat verklaren. Figuur 5.1 laat voorbeelden uit de top-20 zien. Uit de plaatjes kan goed worden afgeleid wat de achtergrond van de rangordes is, en in een aantal gevallen zelf een precisering over wat er met de gebruikte termen is bedoeld.
Figuur 5.1: rangordes van vier aspecten uit de top-20 per buurtcombinatie Parkeren*
Hondenpoep
Allochtonen
Hangjongeren
Rangordes per buurtcombinatie. Als in buurtcombinaties items relatief vaak zijn genoemd, zijn ze rood gekleurd. Naarmate ze minder vaak zijn genoemd, kleuren ze geel en uiteindelijk fel groen. Er is geanalyseerd op alle buurtcombinaties, dus er zijn geen buurtcombinaties samengevoegd omwille van representativiteit (zoals in andere analyses wel is gebeurd). * In de figuur over parkeren is het gebied gearceerd waar een parkeerregime geldt.
86
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:35
Pagina 87
Leefbaarheid
Over parkeren is hiervoor al het nodige gezegd. Hondenpoep is vooral een ergernis in dichtbebouwde gebieden rond het centrum, waar in de openbare ruimte minder plaats is voor groenstroken en hondenuitlaatplekken. Het item ‘allochtonen’ is een bijzondere. Omdat de antwoorden hier niet zijn toegelicht, moeten de resultaten met nuances worden bekeken. De ingevulde teksten zijn niet zondermeer voor één uitleg vatbaar. Een paar voorbeelden: – teveel allochtonen hier – allochtonenoverschot – dat autochtonen zich allochtonen wanen – te hoog proportie allochtonen – te veel buitenlanders in één buurt – toename buitenlanders – verhouding autochtoon - allochtoon niet evenredig Gechargeerd kan er onderscheid worden gemaakt in twee betekenissen: – ik vind buitenlanders niet prettig in mijn woonomgeving; – ik zou liever zien dat de bevolking hier meer gemengd was. Een aantal respondenten geeft daarbij expliciet aan ook zelf allochtoon te zijn. Problemen met hangjongeren zijn de afgelopen tijd indringend in het nieuws. De Diamantbuurt wordt door sommigen wel eens weggezet als een mediahype, maar de bewoners zelf ervaren de hangjongeren toch echt als een grote ergernis. Ook al scoort ‘overlast van andere groepen’ in de rapportcijfervragen (voorgedrukte vragen en antwoorden) niet erg laag in die buurt, de hangjongeren liggen wel voorop de tong als mensen vrijuit gevraagd worden hun ergernissen te spuien (drie lege regels om in eigen woorden iets op te schrijven). In het kaartbeeld vallen verder de westelijke tuinsteden en de middelhoogbouw in Noord op. Problemen met hangjongeren in de Aker zijn wellicht minder breed uitgemeten in de media, maar daarom niet minder serieus te nemen. Dit gebied is nog jong, en veel Amsterdammers zijn hier in een suburbaan milieu binnen de stadsgrenzen gebleven. Ze treffen daar nu al grootstedelijke problemen aan en dat is zorgelijk.
87
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:35
Pagina 88
Leefbaarheid
5.4 Hotspots onder de loep In de leefbaarheidanalyses van WIA 2005 zijn 6 buurten naar voren gekomen waar de bewoners hun eigen buurt gemiddeld een onvoldoende geven. Het betreft Overtoomse Veld, Kolenkit, IJplein/Vogelbuurt, Transvaalbuurt, Bijlmer-Centrum en Indische Buurt West. Op naaststaande kaart zijn ze in rood aangegeven.
Figuur 5.2 hotspots
Voor deze buurten zijn de rangordes apart onderzocht. Tabel 5.3 (qua opzet gelijk aan tabel 5.1) geeft een overzicht. De rangordes zijn gesorteerd op de resultaten voor de 6 buurten tezamen (‘HOT-spots totaal’). De resultaten lichten op als er relatief grote afwijkingen zijn ten opzichte van het stedelijke beeld. Na afval (op nummer 1) scoren in deze buurten criminaliteit en overlast van hangjongeren hoog (met uitzondering van IJplein/Vogelbuurt). Zonder uitzondering kennen deze buurten hoge percentages allochtonen. Met uitzondering van de Bijlmer – van oudsher een gebied met veel allochtonen – vormt dit ook een relatief grote ergernis. Vuilnis is ergernis nummer Veel ergernissen in de zes buurten hebben te maken met hoe verschillende groe1 in de Transvaalbuurt. pen in de buurt zich gedragen en hoe ze met elkaar omgaan. Dat betekent dat
88
Pagina 89
Leefbaarheid
IJplein/vogelbuurt
Overtoomse veld
Bijlmer-Centrum
HOT-spots totaal
elders
Amsterdam totaal
Tabel 5.3: accenten in de rangordes van de Hot-spots
Kolenkit
Wonen in Amsterdam 2005
11:36
Indische buurt-West
19-02-2007
Transvaal
WIA05deel3_hfdst5
afval/vuil/vuilnis
1
1
1
1
2
1
1
2
2
criminaliteit
2
5
3
4
1
2
2
9
7
hangjongeren
4
5
4
12
7
4
3
6
6
zwerfvuil
3
4
7
4
8
7
4
8
9
parkeren
5
2
7
6
8
6
5
1
1
allochtonen/buitenlanders
9
8
2
9
4
16
6
12
12
weinig voorzieningen
8
3
15
2
3
10
7
4
4
lawaai/drukte
9
8
6
3
12
8
8
7
8
druk verkeer
13
7
10
13
5
10
9
3
3
3
11
12
9
5
5
9
15
15 10
onveilig sfeer
7
8
9
14
10
16
11
10
geluidsoverlast
11
12
11
14
12
9
12
11
11
buren
21
14
5
8
15
13
13
14
14
drugs/verslaafden
6
12
26
20
25
3
14
16
16
agressie/asociaal gedrag
13
17
17
14
16
14
15
17
17
imago
21
21
14
17
10
16
16
25
22
groen
11
16
20
20
18
19
17
13
13
hondenpoep/loslopende huisdieren
21
15
25
6
21
30
18
5
5
overlast
18
21
12
20
21
10
18
34
31
onderhoud openbare ruimte
21
19
16
18
14
25
20
18
18
integratie hier hoog op de agenda hoort, tussen andere problemen die zich in deze buurten ook bovengemiddeld vaak voordoen zoals hardnekkige werkloosheid en het achterblijven van inkomens.
5.5 Hoe nu verder Allemaal leuk en aardig, die uitkomsten, maar wat moet volkshuisvestend Amsterdam daar nu mee? Per gebied in Amsterdam heeft een grote groep bewoners aangegeven wat ze in hun eigen buurt vervelend vinden, het zijn antwoorden uit de eerste hand. Waar heel indringende zaken als criminaliteit en drugsoverlast spelen, voeren die blijkbaar de boventoon boven meer alledaagse zaken als parkeren en verkeersdrukte. Mochten in de toekomst hondenpoep en vliegtuiglawaai de belangrijkste problemen worden, zijn we al bijna in Utopia aangeland. Maar daarvoor moeten wel eerst de schouders worden gezet onder die andere ergernissen.
89
WIA05deel3_hfdst5
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
90
11:36
Pagina 90
Leefbaarheid
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 6
11:38
Pagina 91
Leefbaarheid
Woonstijlen en Woonmilieus
[1]
Amsterdam kent een grote diversiteit aan woonmilieus. Amsterdammers hebben daarnaast ook zeer uiteenlopende woonvoorkeuren. Ieder woonmilieu heeft zijn eigen voor- en nadelen en mensen hebben daar vanuit de plaats waar ze wonen en vanuit hun woonvoorkeuren mee te maken. In dit hoofdstuk worden de subjectieve woon- en woonmilieuvoorkeuren geconfronteerd met de objectieve kenmerken van de Amsterdamse woonmilieus.
6.1 Buurtwaardering en woonmilieus Hoe wordt de buurt gewaardeerd in de verschillende woonmilieus? Per woonmilieu is gekeken hoe tevreden mensen zijn met hun buurt en vergeleken met de waardering in 2001. De kaart van de Amsterdamse woonmilieus is inmiddels bekend uit de rapportages over Wonen in Amsterdam 2003. De indeling naar woonmilieus is niet geactualiseerd. De woonmilieu-indeling, gebaseerd op de statistiek van 300 buurten uit het jaar 2003, is nog actueel genoeg om de differentiatie binnen Amsterdam te beschrijven en om recente trends op af te meten. De woonmilieus zijn dus gebaseerd op de indeling in buurten en niet op de buurtcombinaties, zoals hoofdstuk drie.
Het Oostelijk Havengebied behoort tot het woonmilieu inbreiding.
[1] Dit hoofdstuk is grotendeels gebaseerd op de scriptie Ieder z’n eigen buurt? (2006) van Hester Booi, afgestudeerd aan de Wageningen Universiteit . De informatie uit dit hoofdstuk is ook verschenen als artikel. Zie ook: Hester Booi en Kees Dignum, Woonstijl in schaduw van kwaliteit woonmilieus, Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, 2007, nr 1.
91
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 92
Leefbaarheid
Figuur 6.1: Amsterdam in tien woonmilieus
centrumrand
dorp
stadsvernieuwing
transitie
welgesteld stedelijk
overgang
aansluiting
inbreiding
stadsrand
centrum
Toelichting: De tien woonmilieus verschillen van elkaar in sociaal-economische status en ligging. Centrum, centrumrand en stadsvernieuwing liggen het meest centraal. Stadsrand en dorp liggen meer perifeer. Welgesteld stedelijk ligt vooral in het zuiden van de stad, aansluiting ligt vaak aangesloten op dit milieu. Transitie bevindt zich vooral in het westen en zuidoosten van de stad, met kleinere gebieden in het oosten en het noorden. Overgang is vooral te vinden in het westen en noorden van Amsterdam. Inbreiding ligt voor het grootste gedeelte in het oosten van de stad, net buiten het centrale gebied. De woonmilieus transitie, overgang en stadsvernieuwing kennen een lagere sociaal-economische status, welgesteld stedelijk en dorp kennen een zeer hoge sociaal-economische status. De overige woonmilieus bevinden zich daartussen in. Daarnaast bestaan er tussen de milieus aanzienlijke verschillen in bevolkingskenmerken (leeftijd, etniciteit) en woningmarktdynamiek. Zie hiervoor het rapport Stedelijke dynamiek bij stagnerende woningmarkt (Dignum, 2004). De zogenaamde ‘hot spots’ (zie hoofdstuk drie) waar de buurt met een onvoldoende wordt beoordeeld liggen allemaal in het transitieof overgangsmilieu.
92
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 93
Leefbaarheid
Figuur 6.2: gemiddeld waarderingscijfer voor de buurt per woonmilieu, 2005 en 2001
transitie overgang stadsvernieuwing e.a. stadsrand inbreiding aansluiting centrumrand centrum dorp welgesteld stedelijk 2005
2001
Amsterdam
5
6
7
8
9
De algemene Amsterdamse trend dat de waardering voor de buurt stijgt, doet zich in vrijwel de hele stad voor. Alleen in het stadsrandmilieu doet zich een dalende trend voor, maar het rapportcijfer ligt in dit milieu, waartoe delen van Gein maar ook de Aker en Nieuw Sloten behoren nog wel net boven het Amsterdamse gemiddelde (7,1). In de milieus welgesteld stedelijk en dorp liggen de gemiddelde waarderingen zo hoog (boven de 8) dat geen winst meer haalbaar lijkt. Dat geldt wel voor centrum en met name centrumrand. Het rapportcijfer voor centrum beweegt inmiddels richting 8 en dat voor Centrumrand naar 7,5. Ook in het nieuwbouwmilieu inbreiding en het door de ’20 – 40 jaren gedomineerde aansluiting wordt inmiddels een 7,5 als gemiddelde waardering gehaald. Stadsvernieuwing en overgang hebben een beduidend lager rapportcijfer (6,5) terwijl de trend naar een hogere waardering hier ontbreekt. Die positieve trend is echter wel duidelijk aanwezig in het milieu met de laagste waardering, het transitiemilieu. Zoals we in hoofdstuk drie al hebben gezien werpt de stedelijke vernieuwing in de Bijlmermeer en Amsterdam Nieuw West zijn vruchten af.
6.2 Welke oriëntatie hebben bewoners op het wonen in de verschillende woonmilieus? In de vorige hoofdstukken kwam aan de orde dat het rapportcijfer voor de buurt een afspiegeling is van de waardering voor diverse aspecten van de fysieke en sociale woonkwaliteit. De vraag is daarnaast hoe deze buurtwaardering gerelateerd is aan wat mensen van hun buurt en van de mensen in de woonomgeving verwachten. Komt de woonoriëntatie van mensen overeen met wat ze in hun omgeving aantreffen? In de enquête Wonen in Amsterdam van 2005 zijn zes vragen gesteld
93
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 94
Leefbaarheid
die erop gericht zijn om die oriëntatie te onderzoeken. De woonoriëntaties worden verderop in deze paragraaf samengevat in een drietal woonstijlen. De zes vragen luiden als volgt: Wat is voor uw tevredenheid belangrijker: • verschillende mensen in de buurt of mensen als uzelf? • een levendige buurt of een rustige buurt? • omgang met de buren als het nodig is of omgang met de buren voor de gezelligheid? • buren helpen met een klusje of buren niet lastig vallen? • gericht op eigen buurt of gericht op de gehele stad? • lang op dezelfde plek wonen of ergens anders wonen als dat zo uitkomt?
Figuur 6.3: antwoordenverdeling op de vraag, wat is voor uw tevredenheid belangrijker, verschillende mensen in de buurt of mensen als uzelf? 35% 30 25 20 15 10 5 0 3
2 verschillend
1
midden
1
2 uzelf
3
De vragen werden voorzien van een schaal met zeven invulhokjes waarbij de suggestie gedaan werd: ‘hoe verder u een hokje naar links of rechts aankruist, hoe sterker uw voorkeur is’. Figuur 6.3 laat het scorepatroon zien voor de vraag over de voorkeur voor verschillende mensen dan wel mensen als uzelf. Bij elke vraag koos ongeveer 30% van de mensen voor het tussenantwoord. Mensen maken dus vaak geen scherpe keuze uit de voorgestelde mogelijkheden. Het is in die gevallen niet te onderscheiden of beide kanten van de vergelijking dan niet belangrijk zijn voor de tevredenheid of beide opties juist wel, maar in zodanig gelijke mate dat de keuze toch in het midden uitkwam. Het kan bijvoorbeeld zijn dat mensen zowel verschillende mensen in de buurt willen als mensen als zijzelf, overdag bijvoorbeeld een levendige buurt, maar ’s nachts een rustige buurt, soms contact met de buren voor de gezelligheid maar andere keren weer liever privacy. In de navolgende analyse wordt alleen gekeken naar de mensen die wel een keuze hebben gemaakt: de antwoorden 1 tot en met 3 aan beide zijden van het middenantwoord.
94
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 95
Leefbaarheid
Figuur 6.4: voorkeur voor verschillende mensen in de buurt of mensen als uzelf naar woonmilieu 70%
60
50
40
30
20 Liever mensen als uzelf in de buurt Liever verschillende mensen in de buurt
10
0 dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
In de leefbaarheidsrapportage van Wonen in Amsterdam 2003 bleek de algemene waardering voor de buurt sterk samen te hangen met het oordeel over het met elkaar omgaan van de verschillende groepen mensen in de buurt. De oriëntatievraag over verschillende mensen of ‘mensen als uzelf’ sluit hierop aan. In Amsterdam is de oriëntatie op ‘mensen als uzelf’ sterker dan een oriëntatie op verschillende mensen in de buurt. In de milieus welgesteld stedelijk en dorp, maar ook in aansluiting en stadsrand, is dit sterk het geval. In centrum, centrumrand, transitie en stadsvernieuwing is er ook een grote groep die liever verschillende mensen in de buurt heeft. De voorkeur voor verschillende mensen in de buurt is dus meer aanwezig in meer centraal gelegen woonmilieus en in gebieden met een lage sociaal-economische status.
95
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 96
Leefbaarheid
Figuur 6.5: voorkeur voor een levendige buurt of een rustige buurt naar woonmilieu 70%
60
50
40
30
20 Liever een rustige buurt Liever een levendige buurt
10
0
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
Amsterdam zal door velen in het land gezien worden als een stad met veel levendigheid en beweging. Toch hebben Amsterdammers gemiddeld vaker liever een rustige buurt om in te wonen dan een levendige buurt. In centrum, centrumrand en in mindere mate in stadsvernieuwing is er ook een grote groep die liever een levendige buurt heeft. In de meer centraal gelegen woonmilieus is de voorkeur voor een levendige buurt dus iets sterker aanwezig. In welgesteld stedelijk, aansluiting, overgang, stadsrand, inbreiding en dorp heeft men duidelijk liever een rustige buurt.
Figuur 6.6: voorkeur voor omgang met de buren voor de gezelligheid of enkel als het nodig is naar woonmilieu 70%
60
50
40
30
Contact met de buren voor de gezellligheid
20
10 Contact met de buren als het nodig is
0
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
96
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 97
Leefbaarheid
Op welke manier mensen contact willen hebben met de buren, verschilt sterk binnen de woonmilieus. In de meeste woonmilieus is de groep die liever contact heeft met de buren voor de gezelligheid even groot als de groep die alleen contact wil als het nodig is. In dorp overheerst de voorkeur voor contact voor de gezelligheid. In centrum en centrumrand en in mindere mate in stadsvernieuwing hechten mensen iets meer aan privacy. Men heeft er liever enkel contact met de buren als het nodig is. Anders gezegd: in de meer centraal gelegen gebieden hebben bewoners dus eerder een voorkeur voor privacy en in de meer perifeer gelegen gebieden hebben zij eerder een voorkeur voor sociale cohesie.
Figuur 6.7: voorkeur voor de buren helpen met een klusje of ze niet lastig vallen per woonmilieu
70%
60
50
40
30
20 Buren liever niet lastig vallen Buren helpen met een klusje
10
0
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
Instrumentele burenhulp is voor veel mensen in Amsterdam een vanzelfsprekendheid. In alle woonmilieus is de groep mensen die zegt dat bereidheid tot helpen met een klusje beter bij ze past veel groter dan de groep die zegt dat buren elkaar beter maar niet moeten lastig vallen. In aansluiting, transitie en overgang is die nadruk op burenhulp voor een klusje minder sterk.
97
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 98
Leefbaarheid
Figuur 6.8: oriëntatie meer op de buurt of op de stad per woonmilieu 70%
60
50
40
30
20 Gericht op de gehele stad 10 Gericht op eigen buurt
0
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
Hebben de Amsterdammers hun eigen buurt als leefwereld of de hele stad? Het is ze op eenvoudige manier gevraagd. In centrum, centrumrand, welgesteld stedelijk en inbreiding is er een grotere groep meer op de stad gericht. In stadsrand en dorp is er een grotere groep meer op de buurt gericht. In de meer centraal gelegen gebieden speelt het dagelijks leven zich meer af op de schaal van de gehele stad en in de meer perifeer gelegen gebieden op de schaal van de eigen buurt.
98
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 99
Leefbaarheid
Figuur 6.9: voorkeur voor lang op dezelfde plek wonen of op een andere plaats als dat zo uitkomt per woonmilieu 70%
60
50
40
30 Op een andere plek wonen als het zo uitkomt Lang op dezelfde plek wonen
20
10
0
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
Hoe zit het de plaatsgebondenheid van Amsterdammers? De meeste mensen willen liever lang op dezelfde plek wonen. Een eigen vaste plek blijkt zeer belangrijk te zijn voor Amsterdammers. Vooral in centrum, welgesteld stedelijk en dorp is dit sterk het geval. In het lager gewaardeerde milieu transitie, is er ook een grote groep die liever verhuist als het zo uitkomt. Deze attitude is sterk gekoppeld aan de verhuisgeneigdheid. In de sociaal-economisch lagere woonmilieus zijn er meer mensen die graag willen verhuizen en daar ook actief mee bezig zijn dan in de sociaal-economisch hogere woonmilieus. In inbreiding is, ondanks aanwezigheid van hogere inkomens, deze voorkeur ook nog aanwezig, men voelt hier waarschijnlijk nog de onrust van de recente verhuizing en vermoedt over enige tijd weer verder te willen gaan. In alle woonmilieus is de meerderheid bereid de buren te helpen met een klusje en willen mensen over het algemeen liever lang op een zelfde plek wonen. In transitie, overgang en stadsvernieuwing zijn deze voorkeuren wel iets minder aanwezig. Het lijkt er op dat de lagere tevredenheid met de buurt hier een rol in speelt. Met de wens buren zo weinig mogelijk lastig te vallen, worden potentiële conflicten vermeden. De verhuisgeneigdheid in transitie, overgang en stadsvernieuwing is hoog. De voorkeur voor het wonen op een andere plek is daarom ook meer aanwezig.
99
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 100
Leefbaarheid
Tabel 6.1: samenvatting van oriëntaties in drie woonstijlen woonoriëntaties verschillende levendige
contact met
buren helpen gericht op
lang op de-
mensen of
of rustige
de buren als
met een
de stad of
zelfde plek
mensen als
buurt
als het nodig
klusje of ze
eigen buurt
wonen of
uzelf
is of voor de
niet lastig
andere als
gezelligheid
vallen
het uitkomt
centrum
verschillend
levendig
nodig
klusje
centrumrand
verschillend
levendig
nodig
klusje
stadsvernieuwing
verschillend
levendig
welgesteld stedelijk
uzelf
rustig
aansluiting
uzelf
rustig
stadsrand
uzelf
rustig
dorp
uzelf
rustig
transitie
verschillend
inbreiding
overgang
rustig
stad
lang lang
klusje nodig
klusje
woonstijl
stedelijk stedelijk (stedelijk)
stad
klusje
andere
mengvorm
lang
suburbaan suburbaan
gezellig
klusje
buurt
lang
suburbaan
klusje
buurt
lang
dorps
andere rustig
De overige oriëntaties vertonen een duidelijkere differentiatie over de woonmilieus. Hiermee zijn drie woonstijlen te definiëren: een hoogstedelijke woonstijl, een dorpsstedelijke woonstijl en een parkstedelijke woonstijl (gebaseerd op Brower, 1996 [2] ). In de centraal gelegen milieus centrum, centrumrand en stadsvernieuwing zijn de voorkeuren voor een levendige buurt met verschillende mensen en privacy relatief ruim vertegenwoordigd. Dit samen vormt een hoogstedelijke woonstijl. In dorp is een dorpsstedelijke woonstijl aanwezig: de voorkeur voor een rustige buurt wordt gecombineerd met een voorkeur voor sociale cohesie en een gerichtheid op de buurt. In welgesteld stedelijk, aansluiting en stadsrand is een parkstedelijke woonstijl aanwezig: mensen hebben er vaker een voorkeur voor een rustige buurt met mensen als zijzelf, maar de voorkeur voor sociale cohesie en de gerichtheid op de buurt of stad loopt uiteen. Inbreiding kent een mengeling van een hoogstedelijke en parkstedelijke woonstijl. In dit nieuwe woonmilieu heeft zich nog geen duidelijke woonstijl kunnen ontwikkelen. In transitie en overgang zijn de voorkeuren divers en is geen sprake van een overheersende woonstijl. In de hoger gewaardeerde woonmilieus is eerder een overheersende woonstijl te bepalen dan in de lager gewaardeerde milieus. Het wonen in een buurt behorend tot de woonmilieus transitie of overgang is vaak niet gebaseerd op een optimale keuze. Door een beperkt budget zijn mensen minder in staat hun woonwensen te verwezenlijken. De verhuisgeneigdheid ligt hier ook hoog. Door dit beperkte budget is het voor hen minder goed mogelijk een buurt te kiezen die past bij hun persoonlijke woonstijl (zie ook Bourdieu, 1984).
[2] Brower (1996) omschrijft de woonstijlen als volgt: – Hoogstedelijke woonstijl (Center): Voorkeur voor een gevarieerd samengestelde en levendige buurt. De dagelijkse leefwereld beslaat de gehele stad en in de buurt hecht men waarde aan privacy. Men hecht weinig waarde aan een vaste woonplek en verhuist wanneer het zo uitkomt. – Parkstedelijke woonstijl (Residential Partnership): Een zeer sterke voorkeur voor een rustige buurt met gelijkgestemden. Geen uitgesproken voorkeur voor sociale cohesie of privacy en gerichtheid op buurt of stad. – Dorpsstedelijke woonstijl (Small-town): Voorkeur voor een rustige buurt met goede sociale contacten. De dagelijkse leefwereld beslaat de eigen buurt en men woont lang op dezelfde plek.
100
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 101
Leefbaarheid
Als woonstijlen heel strikt gedefinieerd worden blijven er maar kleine groepen over die voldoen aan de criteria. Een hoogstedelijke woonstijl slaat volgens strenge criteria op mensen die een voorkeur hebben voor verschillende mensen in de buurt, gecombineerd met en voorkeur voor een levendige buurt en voor alleen contact met de buren als het nodig is. In de woonmilieus waar een hoogstedelijke woonstijl overheerst, geeft toch slechts 9-10% werkelijk deze combinatie aan voorkeuren op. Een parkstedelijke woonstijl wordt gekenmerkt door een voorkeur voor een rustige buurt met mensen als zijzelf en geen voorkeur voor contact met de buren voor de gezelligheid of enkel als het nodig is. In welgesteld stedelijk is deze voorkeur aanwezig, maar ook slechts 10% van de totale bevolking, in dorp 9% en aansluiting en stadsrand 8%. Een dorpsstedelijke woonstijl wordt gekenmerkt door een voorkeur voor een rustige buurt, contact met de buren voor de gezelligheid en een gerichtheid op de buurt. In dorp is deze combinatie van voorkeuren relatief sterk aanwezig. 18% geeft deze combinatie van antwoorden aan. Maar ook in welgesteld stedelijk en stadsrand komen deze voorkeuren vaak samen voor (11 en 10%). Ondanks dat bepaalde combinaties van oriëntaties voorkomen in bepaalde woonmilieus, is het niet zo dat op het niveau van de individuele bewoner deze combinaties ook sterk terugkomen. Woonmilieus kenmerken zich door specifieke accenten in woonoriëntatie en woonstijl. Maar de verschillende woonstijlen kunnen overal door de stad heen gevonden worden. Mensen met verschillende woonstijlen voelen zich blijkbaar niet gebonden aan bepaalde delen van de stad.
101
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 102
Leefbaarheid
6.3 Woonoriëntatie en levensfase De woonoriëntaties verschillen tussen mensen in verschillende levensfasen. In de verschillende woonmilieus zijn de verschillende huishoudengroepen ook sterker of zwakker vertegenwoordigd. Dit verklaart een deel van de variatie de woonmilieus voor wat betreft de woonoriëntatie en de woonstijl van de bewoners.
Figuur 6.10: verdeling huishoudenstypen over de woonmilieus
100%
80
60 Huishouden zonder kinderen, > = 60 jaar 40
Huishouden zonder kinderen, 40 – 60 jaar
20
Huishouden met kinderen Huishouden zonder kinderen, < 40 jaar
0 dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand
centrum
Huishoudens zonder kinderen en jonger dan 40 jaar wonen vooral in centrum en centrumrand en weinig in welgesteld stedelijk, stadsrand en dorp. Zij wonen vaker in meer centraal gelegen gebieden. De huishoudens met kinderen wonen vooral in transitie, stadsrand en dorp en weinig in centrum, centrumrand en aansluiting. Zij kiezen eerder voor meer perifeer gelegen gebieden of zijn aangewezen op de gebieden waar woningen goedkoper zijn. De huishoudens zonder kinderen in de leeftijd van 40 – 60 jaar wonen veel in centrum, centrumrand, stadsvernieuwing en inbreiding en minder in transitie en overgang. Zij wonen net als de jonge huishoudens eerder in centraal gelegen gebieden, maar komen vaker dan de jonge huishoudens voor in de meer perifere gebieden. De oude huishoudens zonder kinderen (ouder dan 60 jaar) wonen vooral in welgesteld stedelijk, aansluiting en overgang en weinig in centrum, centrumrand en inbreiding. Zij kiezen dus eerder voor de meer stedelijke milieus, maar buiten het echte centrum. Over de onderscheiden huishoudenstypen zijn de volgende oriëntaties te onderscheiden, met in sommige gevallen enkele bijzonderheden per woonmilieu. • Vooral oude huishoudens (boven de 60 jaar) geven in geringe mate voorkeur aan de aanwezigheid van verschillende mensen in de buurt.
102
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 103
Leefbaarheid
•
•
•
•
•
Naarmate mensen ouder worden neemt de voorkeur voor een levendige buurt af en heeft men liever een rustige buurt. Vooral de jonge huishoudens hebben liever een levendige buurt en de mensen van boven de 60 jaar stellen een rustige buurt sterk op prijs. Huishoudens zonder kinderen in de leeftijd tot 60 jaar hebben vaker een voorkeur voor weinig burencontact. Vooral huishoudens met kinderen hebben vaker wel een voorkeur voor gezellig burencontact. De voorkeur voor sociale cohesie is dus vooral bij mensen met kinderen aanwezig. Oudere mensen hebben eerder een voorkeur voor de buren niet lastig vallen dan ze helpen met een klusje. Tussen de andere huishoudengroepen zijn geen duidelijke verschillen. Oudere mensen hebben daarmee vaker een zeer sterke voorkeur voor privacy. Huishoudens met kinderen zijn meer op de buurt gericht, vooral jonge huishoudens zijn meer op de stad gericht. Jonge huishoudens kennen vaak ook een uithuizige levensstijl waarbij de gehele stad wordt bezocht. Het hebben van kinderen kan je actieradius verkleinen, waardoor huishoudens met kinderen meer op de buurt gericht raken. Jonge huishoudens geven vaker aan best op een andere plek te willen wonen. Zij zijn nog flexibel en staan daarnaast aan het begin van hun wooncarrière. Zij zijn minder goed in staat hun woonwensen te verwezenlijken, maar hebben ook meer de behoefte verschillende woontypen en woonmilieus uit te proberen.
Huishoudens met kinderen zijn meer op de buurt gericht, Westerpark.
Resumerend hebben jonge huishoudens vaker een hoogstedelijke woonstijl. Zij geven vaker de voorkeur voor een levendige buurt, met contact met de buren enkel als het nodig is en een voorkeur om te veranderen van woonplek. Huishoudens met kinderen hebben een meer dorpsstedelijke woonstijl. Ze geven vaker aan contact met de buren te willen hebben voor de gezelligheid en zijn meer op de buurt gericht. Huishoudens zonder kinderen van middelbare leeftijd geven vaker aan enkel contact met de buren te willen als het nodig is, zijn meer op de stad gericht en wonen liever lang op dezelfde plek. Zij hebben daarmee een meer hoogstedelijke woonstijl, maar zonder de voorkeur voor verhuizen. De oude huishoudens geven weinig de voorkeur aan verschillende mensen in de buurt, hebben liever een rustige buurt met contact met de buren voor de gezelligheid, maar vallen ook liever de buren niet lastig. Zij hebben daarmee een meer parkstedelijke woonstijl.
103
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 104
Leefbaarheid
6.4 Woonoriëntatie en buurtwaardering In de enquête werd gevraagd welke woonoriëntatie belangrijk is voor de tevredenheid met de buurt. Het lijkt daarom logisch dat een bepaalde oriëntatie leidt tot een verschillende buurtwaardering. Er zijn enkele uitzonderingen maar over de hele linie gezien is dit verband erg klein. Mensen met een verschillende voorkeur in hetzelfde woonmilieu waarderen hun buurt nauwelijks verschillend. Wanneer iemand liever lang op dezelfde plek wil blijven wonen wordt de buurt wel hoger gewaardeerd. Deze verschillen zijn wel aanzienlijk, variërend van een halve (in de hoger gewaardeerde milieus) tot een hele punt (in de lager gewaardeerde milieus). In de overige woonmilieus en bij de overige attitudes treden geen verschillen in buurtwaardering op. De geringe samenhang tussen buurtwaardering en woonoriëntatie wijst erop dat de buurtwaardering meer te maken heeft met de specifieke buurtkwaliteiten die zich aan de bewoners voordoen los van hun oriëntatie. Woonoriëntaties komen wel gedifferentieerd tot leven bij verschillende huishoudenstypen maar de buurtwaardering vertoont op zichzelf weinig samenhang met huishoudenstypen en met woonstijlen. Deze conclusie sluit aan bij de bevindingen in hoofdstuk twee, waaruit bleek dat buurtwaardering nauwelijks werd beïnvloed door de achtergrondkenmerken van de bewoners (zoals inkomen of etniciteit). Buurtwaardering zegt dus iets over de kenmerken van de buurt en niet over de kenmerken van de respondenten.
6.5 Variërende kwaliteitsmix per woonmilieu In de enquête werden mensen gevraagd verschillende aspecten van hun buurt te beoordelen. Er werd gevraagd naar fysieke, functionele en sociale kwaliteiten . De vragen met betrekking tot fysieke kwaliteiten van de buurt: • Hoe beoordeelt u de woningen in de buurt? • Hoe beoordeelt u de inrichting van de woonomgeving? • Hoe beoordeelt u de groenvoorziening in de buurt? • Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de woning in de buurt? • In welke mate ondervindt u overlast van vervuiling? De vragen met betrekking tot sociale kwaliteiten van de buurt: Hoe beoordeelt u de betrokkenheid van de buurtbewoners bij de buurt? • In welke mate ondervindt u overlast van de buren? • In welke mate ondervindt u overlast van andere groepen mensen? • Hoe veilig voelt u zich in uw buurt, ’s avonds? •
De vragen met betrekking tot functionele kwaliteiten van de buurt: Wat vindt u van het aanbod aan voorzieningen in de buurt? • parkeervoorzieningen • openbaar vervoer • winkels • sportgelegenheden
[3] De verschillende vragen uit de enquête over de leefomgeving zijn operationaliseringen van de begrippen ‘schoon, heel, mooi, veilig, prettig samenleven en de aanwezigheid van voorzieningen’. ‘Schoon, heel en mooi’ zijn hier samengevat onder fysieke kwaliteiten, ‘veilig en prettig samenleven’ onder sociale kwaliteiten en ‘voorzieningen’ onder functionele kwaliteiten. Voor deze analyse zijn niet alle vragen meegenomen.
104
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 105
Leefbaarheid
De verschillende woonmilieus hebben verschillende kwaliteiten. Dit komt tot uiting in de waardering van de buurtaspecten. Hoe de kwaliteiten van de buurt gewaardeerd worden vertoont veel overeenkomst met hoe de buurt gewaardeerd wordt. Als de buurt laag wordt gewaardeerd, worden ook de verschillende kwaliteiten van de buurt lager gewaardeerd. Dit geldt vooral voor de fysieke (de woningen in de buurt, de inrichting van de woonomgeving en het beheer van de woningen en de overlast van vervuiling) en sociale buurtkwaliteiten (betrokkenheid van buurtbewoners, overlast van buren en andere groepen en ervaren veiligheid). In de lager gewaardeerde milieus transitie, overgang en stadsvernieuwing vinden we de lagere rapportcijfers terug bij diverse woononderwerpen terwijl in welgesteld stedelijk juist op veel onderdelen hoge rapportcijfers behaald worden.
Figuur 6.11: waardering van de buurt en de waardering van de fysieke kwaliteiten van de buurt
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie Waardering van de buurt aansluiting
Mate van overlast: vervuiling Beoordeling staat van onderhoud: de woningen in de buurt
welgesteld stedelijk
centrumrand
Waardering van de inrichting van de woonomgeving
centrum
Waardering van de woningen in de buurt 4
5
6
7
8
9
In woonmilieu dorp is de waardering voor de buurt hoog. Ransdorp
105
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 106
Leefbaarheid
Figuur 6.12: waardering van de buurt en de sociale aspecten van de buurt
dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie Waardering van de buurt aansluiting
Ervaren veiligheid 's avonds
welgesteld stedelijk
Mate van overlast: andere groepen mensen
centrumrand Mate van overlast: buren Beoordeling van de betrokkenheid van de buurtbewoners bij de buurt
centrum
4
5
6
7
8
9
De gebieden met een meer hoogstedelijke, parkstedelijke en dorpsstedelijke woonstijl kennen ook andere buurtkwaliteiten. In de stedelijke milieus centrum en centrumrand wordt het aanbod aan openbaar vervoer en winkels hoog gewaardeerd. Maar het groen in de buurt, het aanbod aan parkeervoorzieningen en sportgelegenheden worden lager gewaardeerd. Een stedelijk milieu kan enkel ontstaan wanneer de ruimte intensief wordt gebruikt. Voor groen, parkeren en sportgelegenheden is dan minder plaats. In dorp is dan ook het tegenovergestelde het geval. Het aanbod aan winkels en het openbaar vervoer wordt er laag gewaardeerd, maar het groen, het parkeren en de sportgelegenheden worden er hoger gewaardeerd. De sociale aspecten van de buurt worden hoger gewaardeerd in dorp dan in centrum en centrumrand. In dorp ervaren mensen de buurtbewoners als meer betrokken en is er minder overlast van buren en andere groepen in de buurt. Ook is de overlast van vervuiling minder aanwezig. In de milieus met een parkstedelijke woonstijl (welgesteld stedelijk, aansluiting en stadsrand) zijn zowel stedelijke kwaliteiten aanwezig (het aanbod aan openbaar vervoer en winkels) als dorpse kwaliteiten (de groenvoorziening, parkeer- en sportgelegenheden, betrokkenheid van buurtbewoners, weinig overlast van buren en andere groepen en weinig overlast van vervuiling), maar beide in geringere mate dan in de woonmilieus waar die dorpsstedelijke of hoogstedelijke woonstijl beeldbepalend is.
106
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 107
Leefbaarheid
Figuur 6.13: waardering aanbod openbaar vervoer en winkels dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
centrumrand Waardering aanbod winkels centrum
Waardering aanbod openbaar vervoer 4
5
6
7
8
9
Figuur 6.14: waardering groenvoorziening en aanbod aan parkeer- en sportgelegenheden dorp
inbreiding
stadsrand
stadsvernieuwing e.a.
overgang
transitie
aansluiting
welgesteld stedelijk
Waardering aanbod sportgelegenheden
centrumrand
Waardering aanbod parkeervoorzieningen Waardering groenvoorziening
centrum
4
5
6
7
8
9
107
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 108
Leefbaarheid
6.6 Kwaliteiten van de buurt en de buurtwaardering Om te zien welke kwaliteiten van de buurt invloed zouden kunnen hebben op de tevredenheid over de buurt is een correlatie analyse uitgevoerd. Uit deze analyse blijkt in hoeverre een waardering van een bepaalde kwaliteit van de buurt overeenkomt met hoe mensen hun buurt waarderen. Bij een hoge correlatie kan dan sprake zijn van een verband, de buurtwaardering wordt dan verklaard door de waardering van een bepaalde kwaliteit van de buurt. Vooral de fysieke en sociale kwaliteiten geven hoge correlaties met de buurtwaardering. De functionele kwaliteiten hebben nauwelijks direct invloed op de tevredenheid met de buurt.
Tabel 6.3: correlaties fysieke kwaliteiten met de buurtwaardering [4]
welgesteld stedelijk dorp centrum centrumrand aansluiting inbreiding stadsrand stadsvernieuwing overgang transitie
woningen
inrichting van
staat van
overlast
in de buurt
de woonomgeving
onderhoud woningen
vervuiling
++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++
++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++
++ + ++ ++ ++ ++ + ++ ++ ++
–– –– –– –– – – – – + +/–
De waardering van de woningen, van de inrichting van de woonomgeving en het onderhoud van de woningen geven hoge correlaties met de buurtwaardering. Wanneer mensen de woningen en de inrichting van de buurt hoog waarderen, waarderen zij hun buurt ook hoger. Het uiterlijk van de buurt is waarschijnlijk van grote invloed op de tevredenheid met de buurt. De beoordeling van het onderhoud en schoonhouden van straten en stoepen en de mate van overlast van vervuiling die men ondervindt laten een ander patroon zien. In de woonmilieus waar de buurt laag beoordeeld wordt geven deze aspecten hogere correlaties dan in woonmilieus waar de buurt hoger wordt gewaardeerd. Het lijkt er op dat in lager gewaardeerde milieus het beheer van de buurt wel van invloed is op de buurtwaardering en in de hoger gewaardeerde milieus niet. In de hoger gewaardeerde milieus is de beoordeling van het beheer ook veel positiever. Daar is het beheer van de openbare ruimte blijkbaar op orde, waardoor het niet meer direct van invloed is op de buurtwaardering. In de lager gewaardeerde milieus is er op dit thema een gebrek dat doorwerkt in de waardering.
[4] Correlatiecoëfficiënten geven de mate weer waarin twee variabelen een zelfde patroon volgen. De coëfficiënten lopen van 0 tot 1. Een correlatie van 0 betekent dat er geen enkel verband is, een correlatie van 1 betekent dat de twee variabelen een zelfde (lineair) patroon volgen. In deze en volgende tabel betekent: ++ = > 0,50; + = 0,45 – 0,50; +/– = 0,40 – 0,45; – = 0,35 – 0,40; – – = < 0,35.
108
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 109
Leefbaarheid
Tabel 6.4: correlaties sociale aspecten met de buurtwaardering beoordeling
overlast
overlast
ervaren veiligheid
betrokkenheid van
buren
andere groepen
‘s avonds
–– – –– –– –– – –– – – +/–
–– – – – – ++ + + + ++
–– –– – +/– – ++ + ++ + ++
de buurtbewoners welgesteld stedelijk dorp centrum centrumrand aansluiting inbreiding stadsrand stadsvernieuwing overgang transitie
-+/– –– – – +/– – + + +/–
De sociale kwaliteiten geven over het algemeen matig hoge correlaties met de buurtwaardering. In de lager gewaardeerde milieus geven de sociale kwaliteiten van de buurt hogere correlaties dan in de hoger gewaardeerde milieus. Sociale kwaliteiten van de buurt zijn wellicht niet per definitie belangrijk voor de tevredenheid met de buurt, maar er moet wel een bepaald basisniveau aanwezig zijn. In de lager gewaardeerde woonmilieus transitie, overgang en stadsvernieuwing wordt de betrokkenheid van buurtbewoners laag ervaren, mensen voelen zich er minder veilig en er is meer overlast van buren en andere groepen. Dit werkt ook door in de buurtwaardering. Wanneer mensen in deze milieus weinig sociale kwaliteiten ervaren, waarderen zij de buurt ook lager. De lage sociale cohesie in de buurt leidt in deze woonmilieus tot een lagere tevredenheid met de buurt.
6.7 Conclusie In de Amsterdamse woonmilieu-indeling die op basis van de buurtenstatistiek geconstrueerd is, zijn de sociaal-economische kenmerken van de buurt in sterke mate bepalend. De algemene waardering voor de buurt en de woonomgeving loopt grotendeels parallel met deze sociaal-economische verschillen. Welgesteld stedelijk en dorp zijn het hoogst gewaardeerd en hier treedt nauwelijks nog verandering op. Ook centrum en centrumrand krijgen een hoge waardering met daarbij een aanzienlijk positieve trend die aansluit bij het revitaliseringsproces van het centrum en de negentiende eeuwse gordel. Ook het milieu aansluiting, gedomineerd door de gordel ’20 – ’40, krijgt een goede waardering en hetzelfde geldt voor de nieuwbouwmilieus stadsrand en inbreiding. Wel is er in stadsrand als enige milieu een negatieve trend in de waardering. De milieus stadsvernieuwing en overgang hebben een waardering onder het stedelijk gemiddelde met een zwak positieve trend. De laagste waardering wordt gehaald in het transitiemilieu maar wel met een sterke verbetering de laatste jaren. Op basis van preferentievragen over de samenstelling van en activiteiten in de buurt, omgang met de buren die meer op zakelijkheid of gezelligheid gericht is, de ruimtelijke oriëntatie en de wens om ergens lang of kort te wonen kunnen woonoriëntaties en woonstijlen worden benoemd. De oriëntaties kunnen samengevat worden in hoogstedelijke, parkstedelijke en dorpsstedelijke woonstijlen. Die woonoriëntaties en woonstijlen zijn enigszins gerelateerd aan verschillende
109
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 110
Leefbaarheid
huishoudenstypen en de compositie naar huishoudenstypen is een van de kenmerken van de woonmilieus. Op deze manier werken woonoriëntaties en woonstijlen door in de woonmilieus, maar er worden geen scherpe scheidslijnen zichtbaar. Eigenlijk zijn de mensen in elk woonmilieu aanzienlijk heterogeen voor wat betreft hun woonoriëntaties en hun hiervan afgeleide woonstijlen. Wel zijn er accentverschillen aan te geven die overeenstemmen met de verwachting dat in de meer centrale woonmilieus ook de meer hoogstedelijke woonstijlen worden aangetroffen en in de milieus buiten het centrum de meer parkstedelijke oriëntaties. Als Amsterdammers gevraagd wordt of zij liever verschillende mensen in de buurt hebben of mensen als zijzelf is er een meerderheid voor homogeniteit (zelfde mensen). In de centrale milieus is ook de groep die gericht is op heterogeniteit aanzienlijk. Op dezelfde manier is er een onderscheid in het waarderen van een rustige dan wel een levendige buurt. Een rustige buurt is wat de meeste Amsterdammers willen, maar in de meer stedelijke milieus is de groep die levendigheid wil ook aanzienlijk. Ook is men in de centrale milieus vaak meer op de hele stad gericht en in de milieus daarbuiten meer op de buurt. Gerichtheid op eigen buurt, mensen als ‘uzelf’, lang blijven wonen en burencontact voor de gezelligheid wordt het duidelijkst gevonden in het dorpsmilieu. Deze kleinschalige, dorpse tegenpool binnen Amsterdam als een van de meest stedelijke gemeenten van het land, krijgt ook op het gebied van woonstijl een herkenbaar profiel. Transitie en overgang zijn als milieus met een lage sociaal-economische status en een lage waardering moeilijker in te delen wat betreft de oriëntaties en woonstijlen. Wel vaker wordt in onderzoek gevonden dat woonoriëntaties en woonstijlen pas uit de verf komen als de woonomstandigheden boven een basisniveau uitstijgen. Beide milieus zijn daarmee voldoende getypeerd. De algemene waardering voor de buurt of de woonomgeving is maar amper gerelateerd aan de woonoriëntaties en woonstijlen van de buurtbewoners. Met andere woorden: mensen ondervinden de hogere en lagere kwaliteiten van de woonmilieus en waarderen deze navenant hoger of lager, maar deze waarderingen worden niet sterk beïnvloed door de voorkeuren en oriëntaties die mensen hebben met betrekking tot het buurtleven (woonstijl). Mensen uit verschillende geledingen ondervinden die omgevingskwaliteiten in vergelijkbare mate en drukken hun waardering hiervoor niet verschillend uit. Daarmee is het verschil in buurtwaardering in de woonmilieus vooral terug te voeren op een cumulatief verschil in kwaliteit. In de hooggewaardeerde milieus worden meer onderdelen van de fysieke en sociale woonomgeving hoog gewaardeerd en in de laag gewaardeerde milieus zijn er op meer fronten tekortkomingen. Over die tekortkomingen is nog iets bijzonders te melden. De beoordeling van de mate van overlast van vervuiling die men ondervindt vertoont in de laag gewaardeerde milieus een sterker verband dan in woonmilieus waar de buurt hoger wordt gewaardeerd. Het lijkt er op dat in lager gewaardeerde milieus het beheer van de buurt wel van invloed is op de buurtwaardering en in de hoger gewaardeerde milieus niet. Dus, in die milieus waar het beheer op orde is, is het niet meer direct van invloed is op de buurtwaardering. Iets soortgelijks geldt door de sociale aspecten van de woonomgeving. In de lager gewaardeerde milieus geven de sociale aspecten van de buurt hogere correlaties dan in de hoger gewaardeerde milieus. Sociale aspecten van de buurt zijn wellicht niet per definitie belangrijk
110
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:38
Pagina 111
Leefbaarheid
voor de tevredenheid met de buurt, maar er moet wel een bepaald basisniveau aanwezig zijn en dat ontbreekt in de betreffende woonmilieus. In de lager gewaardeerde woonmilieus transitie, overgang en stadsvernieuwing wordt de betrokkenheid van buurtbewoners laag ervaren, men voelt zich minder veilig en heeft meer overlast van buren en andere groepen. De lage waardering van deze sociale kenmerken in deze woonmilieus draagt bij aan een lagere tevredenheid met de buurt. Mensen met verschillende woonoriëntaties wonen overal door elkaar in de stad. Een bepaalde oriëntatie leidt niet tot een verschillende buurtwaardering. Het lijkt er daarmee op dat woostijlen weinig invloed hebben op de woning- en buurtkeuze. De buurtwaardering wordt meer bepaald door de verschillende kwaliteiten van de buurt en dan met name de fysieke kwaliteiten. In laag gewaardeerde milieus zijn ook de sociale kwaliteiten en het beheer van de openbare ruimte van belang.
Genoemde literatuur: Bourdieu, P. (1984). Distinction, a social critique of the judgement of taste, Cambridge: Harvard University Press. Brower, S. (1996). Good neighbourhoods, a study of in-town & suburban residential environments, London: Praeger Publishers. Dignum, K. (2004). Stedelijke dynamiek bij stagnerende woningmarkt, Amsterdamse woonmilieus 2003, Dienst Wonen Amsterdam.
111
WIA05deel3_hfdst6
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
112
11:38
Pagina 112
Leefbaarheid
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
hoofdstuk 7
11:41
Pagina 113
Leefbaarheid
Hoe leefbaar is Amsterdam? Samenvatting en slotbeschouwing
7.1 Resultaten per stadsdeel Alle resultaten van WIA/Lemon worden uitgedrukt in een rapportcijfer op een schaal van 1 tot en met 10. Amsterdammers staan bekend als notoire kankeraars, maar gemiddeld gesproken zijn ze redelijk tevreden over hun buurt. Op de vraag: ‘Hoe tevreden bent u met uw buurt?’ (totaaloordeel) geven de Amsterdammers in 2005 gemiddeld een 7,1. In 2001 was dat nog een 6,9 en in 2003 7,0. De tevredenheid is dus opnieuw iets toegenomen. Bewoners van het Centrum (7,9), Oud-Zuid (7,9) en Zuideramstel (7,8) zijn net als in 2003 het meest tevreden over hun buurt. Maar de rapportcijfers zijn in deze stadsdelen niet verder omhoog gegaan. Blijkbaar hebben ze hun top zo’n beetje bereikt. Opvallend is de toenemende waardering voor de buurt in de stadsdelen Westerpark en met name Bos en Lommer. Het laatste stadsdeel scoort weliswaar het laagst van Amsterdam, maar het rapportcijfer voor de buurt is wel toegenomen van een 5,4 in 2001 naar een 6,1 in 2005. Dat betekent dat er in 2005 geen enkel stadsdeel meer is dat gemiddeld een onvoldoende scoort. Negatieve trends zijn er ook. Zo laat stadsdeel Noord opnieuw een afname van tevredenheid zien. Het rapportcijfer is hier gedaald van 7,1 in 2001 via 7,0 in 2003 naar 6,8 in 2005. Ook in Slotervaart zijn de bewoners in 2005 iets minder tevreden dan in 2003. In de andere Westelijke Tuinsteden Osdorp en Geuzenveld-Slotermeer is de tevredenheid wel toegenomen. Stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen werpen hier duidelijk vruchten af. Overlast : Amsterdammers ergeren zich het meest aan vervuiling Als we kijken naar de verschillende vormen van overlast die bewoners kunnen ondervinden, dan blijken Amsterdammers zich het meest te ergeren aan vervuiling. Gemiddeld geven ze, evenals in 2003, hiervoor een rapportcijfer van 6,0 (een hoog rapportcijfer staat hier voor weinig overlast). Daarna volgt de mate van overlast van verkeer (6,5), criminaliteit (6,6) en andere groepen bewoners (6,7). Opmerkelijk is dat tussen 2003 en 2005 de overlast van criminaliteit sterk is afgenomen. Tegelijkertijd is de overlast van verkeer toegenomen. Maar liefst zeven stadsdelen scoren gemiddeld onvoldoende (lager dan een 6) op de overlast van vervuiling. De meest vervuilde stadsdelen zijn volgens de bewoners Bos en Lommer, De Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart. Als we uitgaan van de rapportcijfers is de vervuiling het sterkst afgenomen in Zeeburg, Westerpark, Bos en Lommer en Geuzenveld/Slotermeer. De sterkste toename van vervuiling is te zien in Zuideramstel, Slotervaart, Oost/Watergraafsmeer en Amsterdam-Noord. Voorzieningen en parkeren In 2005 is de vraag over buurtvoorzieningen voor het eerst uitgesplitst naar winkels, basisscholen en sportgelegenheden. Amsterdammers geven in 2005 aan het aanbod van winkels een 6,9, scholen een 6,8 en sportgelegenheden een 6,1. Oud-West (7,8), Oud-Zuid (7,5) en het Centrum (7,4) scoren het beste op het aan-
113
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 114
Leefbaarheid
bod van winkels. Maar het Centrum scoort juist slecht op het aanbod van basisscholen (6,6) en sportgelegenheden (5,6). Zuidoost scoort het best op het aanbod van basisscholen (7,2). Bewoners zijn het meest tevreden over het aanbod van sportgelegenheden in Geuzenveld-Slotermeer, Oud-Zuid en Zuideramstel (allen 6,6). Het aanbod van parkeervoorzieningen krijgt een rapportcijfer van 5,9 (tegen 5,8 in 2003). Evenals in 2003 zijn bewoners van Oud-West (5,0), Zeeburg (5,2) en De Baarsjes (5,2) het meest ontevreden over de parkeervoorzieningen. In deze stadsdelen is duidelijk sprake van een schaarste aan parkeerplaatsen en lange wachttijden voor een parkeervergunning. De waardering voor de parkeervoorzieningen in deze stadsdelen is overigens tussen 2003 en 2005 wel toegenomen. Het oordeel over de parkeervoorzieningen levert een ander beeld op dan het rapportcijfer voor de buurt. Waar de centraal gelegen stadsdelen hoog scoren op de buurt als totaal, scoren ze laag op parkeren. In de naoorlogse stadsdelen zijn de bewoners iets tevredener over het aanbod aan parkeervoorzieningen. Stadsdeel Noord scoort het hoogst wat betreft de waardering voor het aanbod van parkeervoorzieningen (6,7). Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat in veel buurten in Noord nog geen betaald parkeren is ingevoerd. Inrichting woonomgeving, straten en groenvoorzieningen In Wonen in Amsterdam is een aantal vragen gewijd aan de inrichting en het onderhoud van de woonomgeving en de groenvoorziening. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen het oordeel over de inrichting (mooi of lelijk), het onderhoud en het schoonhouden van de woonomgeving. Voor de inrichting van de woonomgeving (mooi of lelijk) geven Amsterdammers gemiddeld een 6,7 (tegen een 6,6 in 2003). Evenals in 2003 scoren Centrum, OudZuid en Zuideramstel boven een 7. Bos en Lommer is weliswaar het stadsdeel dat het laagst scoort, maar de woonomgeving is er volgens de bewoners tussen 2003 en 2005 wel mooier op geworden (van 5,7 naar 6,0). Ook in Westerpark (van 6,2 naar 6,5) is de waardering voor de woonomgeving met 0,3 punten toegenomen. De groenvoorziening (mooi of lelijk) wordt in Zeeburg het laagst beoordeeld (gemiddeld 6,1) en in stadsdeel Zuidoost het hoogst (7,3). Beide stadsdelen laten een toename zien van de tevredenheid over de groenvoorziening. De tevredenheid over de groenvoorziening is sinds 2001 nergens zo sterk toegenomen als in Zeeburg (van een 5,3 in 2001 naar een 6,1 in 2005). Sinds Wonen in Amsterdam 2003 wordt onderscheid gemaakt tussen onderhoud van de woonomgeving enerzijds en schoonhouden anderzijds. Dit onderscheid is gemaakt vanwege de grote ontevredenheid in de stad over de mate van vervuiling. Over het schoonhouden van straten, stoepen (6,2) en groenvoorziening (6,4) zijn de Amsterdammers in 2005 gemiddeld minder tevreden dan over het onderhoud (respectievelijk 6,4 en 6,6). Het minst tevreden over het schoonhouden van straten en stoepen zijn de bewoners van Geuzenveld/Slotermeer (5,9), terwijl bewoners van het Centrum daarover het meest tevreden zijn (6,8). Opmerkelijk is de verbetering van het schoonhouden van straten en stoepen in Bos en Lommer (van een 5,4 in 2003 naar een 6,0 in 2005). In 2005 zijn voor het eerst vragen opgenomen over onderhoud en schoonhouden van speelvoorzieningen. De stadsdelen Osdorp (5,7) en Centrum (5,8) scoren onvoldoende op het onderhoud en de stadsdelen Osdorp (5,8), Amsterdam-Noord (5,9) en Bos en Lommer (5,9) op het schoonhouden van speelvoorzieningen.
114
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 115
Leefbaarheid
Prettig samenleven De mate waarin bewoners prettig samenleven valt bijvoorbeeld af te meten aan de betrokkenheid bij de buurt en de mate van tevredenheid over gemengd wonen. De betrokkenheid van buurtbewoners bij de buurt is licht afgenomen tussen 2003 en 2005 (van 5,8 naar 5,7). Bewoners van het Centrum geven het hoogste rapportcijfer aan de betrokkenheid van buurtbewoners (6,2). In Bos en Lommer (4,9), de Baarsjes (5,3) en Geuzenveld/Slotermeer (5,3) is volgens de bewoners weinig betrokkenheid bij de buurt. Vergelijken wij het oordeel over de betrokkenheid van de buurtbewoners tussen 2003 en 2005 dan blijkt de betrokkenheid bij de buurt vooral sterk afgenomen te zijn in Zuideramstel (van een 6,2 naar een 5,9). Ook Osdorp en Oost/Watergraafsmeer vertonen een bovengemiddelde afname van de betrokkenheid bij de buurt. In Westerpark en Oud-West is de betrokkenheid volgens de bewoners juist sterk toegenomen. Volgens de bewoners zijn Westerpark en De Baarsjes de meest gemengde stadsdelen van Amsterdam en Centrum, Zuideramstel en Oud-Zuid de minst gemengde. In Oud-Zuid zijn de bewoners zeer tevreden over de mate van menging (7,1). Ook in de weinig gemengde stadsdelen Centrum (6,9) en Zuideramstel (7,0) zijn bewoners bovengemiddeld tevreden over de mate van menging. Dit lijkt de ‘soort zoekt soort’-gedachte te ondersteunen. Men woont in de buurt met gelijkgestemden, de buurt is niet gemengd en de bewoners vinden dat prima zo. Maar zo eenvoudig ligt het niet. In de ‘gemengde’ stadsdelen Westerpark en Oud-West geven bewoners samen met Oud-Zuid het hoogste rapportcijfer aan de mate van menging (7,1). Ronduit ontevreden over de mate van menging zijn de bewoners van Bos en Lommer (5,4) en Geuzenveld-Slotermeer (5,6). Dit zijn ook stadsdelen waar relatief weinig betrokkenheid bij de buurt is. (On)veiligheid Amsterdammers voelen zich redelijk veilig. Voor de veiligheid overdag geven bewoners een gemiddeld rapportcijfer van 7,9 en voor de veiligheid ’s avonds een 6,7. Deze cijfers zijn voor Amsterdam gemiddeld niet gewijzigd ten opzichte van 2003. Bewoners van Oud-Zuid voelen zich ’s avonds het veiligst (gemiddeld rapportcijfer van 7,5), maar bewoners van Geuzenveld/Slotermeer waarderen de veiligheid in de avonduren met een rapportcijfer van 5,8. Zeeburg en Westerpark zijn er volgens de bewoners een stuk veiliger op geworden, evenals Bos en Lommer. Geuzenveld-Slotermeer lijkt een tegenovergestelde ontwikkeling door te maken. Sinds 2001 is het rapportcijfer voor de veiligheid ’s avonds in Bos en Lommer toegenomen van 5,5 naar 6,0 in 2005. In Geuzenveld-Slotermeer is in dezelfde periode het rapportcijfer gedaald van 6,1 naar 5,8. Ook Amsterdam-Noord is er volgens de bewoners onveiliger op geworden. Wat kan er verbeteren? Er is de bewoners gevraagd op welke aspecten de buurt kan worden verbeterd. Het onderhoud en schoonhouden van straten, pleinen en groen wordt door 46% van de mensen genoemd en is veruit het belangrijkste verbeteraspect. Daarna volgen veiligheid (35%), meer parkeergelegenheid (35%) en meer/betere winkels (35%). Omdat meerdere antwoorden konden worden ingevuld, tellen de percentages niet op tot 100 procent. Het onderhoud en verbeteren van bestaande woningen wordt het meest genoemd in Bos en Lommer (49%), evenals meer nieuwbouw (36%). Het onderhoud en schoonhouden van straten, pleinen en groen wordt het vaakst genoemd in Amsterdam Noord (54%), andere inrichting van straten, pleinen en groen in Zeeburg (21%), meer/betere winkels in Zeeburg en Zuidoost
115
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 116
Leefbaarheid
(52%), meer/beter openbaar vervoer in Westerpark ((25%), meer parkeergelegenheid in Oud-West en veiligheid in Zuidoost (50%).
7.2 Resultaten per buurtcombinatie De Apollobuurt in Oud-Zuid en het Museumkwartier/Duivelseiland (8,6) worden door de bewoners het meest gewaardeerd (8,6), gevolgd door de GrachtengordelWest (8,4). Deze topdrie is ten opzichte van 2001 en 2003 niet gewijzigd. Het minst tevreden over de buurt zijn de bewoners van Overtoomse Veld (5,4). Meer in zijn algemeenheid ontstaat een beeld waarbij de grachtengordel, Amsterdam-Zuid, Buitenveldert, Watergraafsmeer, nieuwbouwwijken en de landelijke gebieden aan de rand van de stad een hoog rapportcijfer krijgen van de bewoners. Dat globale beeld is in de afgelopen jaren niet echt veranderd en lijkt samen te vallen met de sociaal-economische status van buurten in de stad.
Figuur 7.1: totaaloordeel over de buurt
1 = zeer ontevreden, 10 = zeer tevreden
8 tot 8,7
7 tot 8
6 tot 7
5,4 tot 6
Ontwikkelingen in de hot spots In de zes buurtcombinaties die in 2005 onvoldoende scoren (‘hot spots’), krijgt niet alleen de buurt als totaal een laag rapportcijfer, maar ook de mate van overlast van vervuiling en criminaliteit. Bovendien is de betrokkenheid van bewoners bij de buurt gering. Leefbaarheidsproblemen lijken zich in sterke mate in deze buurten te concentreren. Deze ‘hot spots’ staan in rood aangegeven op kaart 7.1. Het betreft Overtoomse Veld, Kolenkit, IJplein/Vogelbuurt, Indische Buurt West, Transvaalbuurt en Bijlmer-Centrum. In 2001 was de Kolenkitbuurt de buurt met de sterkste
116
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 117
Leefbaarheid
concentratie van leefbaarheidsproblemen, in 2003 was dit de Indische Buurt West en in 2005 Overtoomse Veld. Van jaar tot jaar treden er binnen de stad ruimtelijke verschuivingen op in de concentraties van leefbaarheidsproblemen. Dat is hoopgevend, want de status van ‘hot spot’ of ‘probleembuurt’ is blijkbaar geen permanent gegeven. Evenmin treedt in de ‘hot spots’ een daling op van de bewonerswaardering. Integendeel, de buurtwaardering is in de meeste hot spots juist sterker toegenomen dan het Amsterdamse gemiddelde. Tabel 7.1 geeft een beeld van de ontwikkeling van het bewonersoordeel over de buurten met de grootste leefbaarheidsproblematiek. In 2001 scoorden tien buurtcombinaties onvoldoende, in 2003 elf en in 2005 zes.
Tabel 7.1: buurtcombinaties met een onvoldoende op totaaloordeel in 2001, 2003 of en 2005 totaaloordeel betrokken- ontwikkecriminali2005
2003
vervuiling
teit
heid bij
ling
de buurt toekomst
2001
‘05 – ‘03
‘05 – ‘01
2005
2005
2005
Overtoomse Veld
5,4
5,3
5,3
0,1
0,1
5,1
5,3
4,8
5,2
De Kolenkit
5,8
5,4
5,0
0,4
0,8
5,2
6,0
5,0
6,0
IJplein/Vogelbuurt
5,8
5,8
6,5
0,0
– 0,7
5,3
6,0
5,1
5,6
Indische Buurt West
5,9
5,3
5,4
0,6
0,5
5,1
5,6
5,1
6,2
Bijlmer Centrum
5,9
5,8
5,4
0,1
0,5
5,3
5,5
4,9
6,0 5,8
Transvaalbuurt
5,9
5,9
5,7
0,0
0,2
5,2
5,4
4,8
Indische Buurt Oost
6,0
5,7
5,9
0,3
0,1
5,4
5,6
5,0
6,0
Geuzenveld
6,1
5,9
6,1
0,2
0,0
5,6
6,1
5,2
6,0
Landlust
6,2
5,7
5,5
0,5
0,7
5,4
6,2
4,9
6,3
Osdorp-midden
6,3
5,8
5,8
0,5
0,5
5,7
6,3
5,1
6,2
Erasmuspark
6,3
5,9
5,8
0,4
0,5
5,8
5,8
4,9
6,4
Bijlmer Oost
6,3
6,2
5,9
0,1
0,4
5,9
5,8
5,5
6,3
Amsterdam totaal
7,1
7,0
6,9
0,1
0,2
6,0
6,6
5,7
6,4
Het succes van de stedelijke vernieuwing blijkt uit het feit dat de gebieden waar de leefbaarheid het sterkst is toegenomen, ook gebieden zijn waar de stedelijke vernieuwing inmiddels een eind op streek is. Over de periode vanaf 2001 zien we een bovengemiddelde stijging van tevredenheid in De Kolenkit, Indische Buurt West, Bijlmer Centrum, Landlust, Osdorp-Midden (met onder andere Zuidwestkwadrant), Erasmuspark en Bijlmer Oost. Vooral de stijging van de Indische Buurt West is positief, omdat deze buurt in 2003 nog het laagst scoorde van heel Amsterdam. Door een combinatie van maatregelen is de overlast van vervuiling en criminaliteit afgenomen. In al deze buurten gaan fysieke maatregelen gepaard met maatregelen op het gebied van veiligheid, onderwijs en arbeidsmarkt en de bestrijding van verloedering. Het gaat dus zeker niet alleen om ‘stenen stapelen’. Maar het laatste kan wel een belangrijke keer ten goede bewerkstelligen. Zo maken een aantal buurten niet langer deel uit van de lijst met hot spots. Omgekeerd is er een aantal buurten waar deze verbetering (nog) niet zichtbaar is in het subjectieve oordeel van bewoners over hun buurt. Het betreft Overtoomse Veld, IJplein/Vogelbuurt en Transvaalbuurt. Tegelijkertijd zijn dit ook de buurten waar de bewoners de ontwikkeling in de komende jaren het meest somber inzien. Reden te meer om in deze buurten alle zeilen bij te zetten.
117
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 118
Leefbaarheid
Er is in het onderzoek aan de bewoners zelf gevraagd wat er moet verbeteren in de buurt. De bewoners van de betreffende buurten vinden veel vaker dan de gemiddelde Amsterdammer dat er iets moet verbeteren aan het onderhoud en schoonhouden van de openbare ruimte. In Overtoomse Veld en de Transvaalbuurt wordt bovendien de veiligheid vaak genoemd als verbeteraspect. Bewoners van IJplein/Vogelbuurt vinden vooral dat het winkelbestand moet worden verbeterd.
De waardering voor de buurt is in Banne Buiksloot gedaald van een 6,8 in 2003 naar een 6,2 in 2005.
De waardering voor de buurt is er nergens zo sterk op vooruitgegaan als in de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt.
118
Verandering in de afgelopen jaren In de globale waardering van leefbaarheid tussen 2003 en 2005 is weinig veranderd. Maar op het niveau van de buurtcombinaties treden wel degelijk belangrijke verschuivingen op. Volgens de bewoners is de buurt (totaaloordeel) er het meest op vooruit gegaan in de Spaardammer- en Zeeheldenbuurt (van 6,2 naar 6,9), gevolgd door de Indische Buurt West (van 5,3 naar 5,9), Osdorp Midden (van 5,8 naar 6,3), Landlust (van 5,7 naar 6,2) en Erasmuspark (van 5,9 naar 6,3). In al deze buurten zijn de resultaten van stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen inmiddels duidelijk zichtbaar. Maar er zijn ook buurten waar de leefbaarheid er fors op achteruit is gegaan. De sterkste daler is Banne Buiksloot in Amsterdam Noord, gevolgd door de Weteringschans. De waardering voor de buurt is in Banne Buiksloot gedaald van een 6,8 in 2003 naar een 6,2 in 2005. Bewoners geven zelf in open antwoorden aan dat deze buurt verloedert en de vervuiling toeneemt en de overlast van hangjongeren en junks wordt vaak genoemd. Beschouwen wij de verandering over een langere periode (tussen 2001 en 2005), dan blijkt de tevredenheid over de buurt vooral te zijn toegenomen in Westerpark, Bos en Lommer en de Bijlmermeer, terwijl de tevredenheid in delen van Amsterdam Noord achteruit is gegaan.
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 119
Leefbaarheid
Figuur 7.2: totaaloordeel over de buurt: ontwikkeling 2003 – 2005
significante stijging, 0,3 tot 0,7
significante daling, – 0,3 tot – 0,7
Figuur 7.3: totaaloordeel over de buurt: ontwikkeling 2001 – 2005
significante stijging, 0,3 tot 0,89
significante daling, – 0,3 tot – 0,73
119
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 120
Leefbaarheid
7.3 Leefbaarheid en woonmilieus Het rapport Stedelijke dynamiek bij stagnerende woningmarkt bevat een indeling in tien verschillende woonmilieus, waarbij gebruik gemaakt is van statistische gegevens op het niveau van 355 buurten (Dignum, 2004). Een belangrijke determinant van de woonmilieu-indeling is het sociaal-economisch niveau. De algemene waardering voor de buurt en de woonomgeving loopt grotendeels parallel met deze sociaal-economische verschillen. Welgesteld stedelijk en dorp zijn het hoogst gewaardeerd en hier treedt nauwelijks nog verandering op. Ook centrum en centrumrand krijgen een hoge waardering met daarbij een aanzienlijk positieve trend die aansluit bij het revitaliseringproces van het centrum en de negentiendeeeuwse gordel. Ook het milieu Aansluiting, gedomineerd door de gordel ’20 – ’40, krijgt een goede waardering en hetzelfde geldt voor de nieuwbouwmilieus stadsrand en inbreiding. Wel is er in stadsrand als enige milieu een negatieve trend in de waardering. De milieus stadsvernieuwing en overgang hebben een waardering onder het stedelijk gemiddelde met een zwak positieve trend. De laagste waardering wordt gehaald in het transitiemilieu maar wel met een sterke verbetering de laatste jaren, mede dankzij de stedelijke vernieuwing in De Westelijke Tuinsteden, Zuidoost en de Indische Buurt. De algemene waardering voor de buurt of de woonomgeving is maar amper gerelateerd aan de woonoriëntaties en woonstijlen van de buurtbewoners. Met andere woorden: mensen ondervinden de hogere en lagere kwaliteiten van de woonmilieus en waarderen deze navenant hoger of lager, maar deze waarderingen worden niet sterk beïnvloed door de voorkeuren en oriëntaties die mensen hebben met betrekking tot het buurtleven (woonstijl). Evenmin worden deze waarderingen beïnvloed door andere achtergrondkenmerken als inkomen en etniciteit. Mensen uit verschillende geledingen ondervinden die omgevingskwaliteiten in vergelijkbare mate en drukken hun waardering hiervoor niet verschillend uit. Daarmee is het verschil in buurtwaardering in de woonmilieus vooral terug te voeren op een cumulatief verschil in kwaliteit. In de hooggewaardeerde milieus worden meer onderdelen van de fysieke en sociale woonomgeving hoog gewaardeerd en in de laag gewaardeerde milieus zijn er op meer fronten tekortkomingen. Over die tekortkomingen is nog iets bijzonders te melden. De beoordeling van de mate van overlast van vervuiling die men ondervindt vertoont in de laag gewaardeerde milieus een sterker verband dan in woonmilieus waar de buurt hoger wordt gewaardeerd. Het lijkt er op dat in lager gewaardeerde milieus het beheer van de buurt wel van invloed is op de buurtwaardering en in de hoger gewaardeerde milieus niet. Dus, in die milieus waar het beheer op orde is, is het niet meer direct van invloed is op de buurtwaardering. Iets soortgelijks geldt door de sociale aspecten van de woonomgeving. In de lager gewaardeerde milieus geven de sociale aspecten van de buurt hogere correlaties dan in de hoger gewaardeerde milieus. Sociale aspecten van de buurt zijn wellicht niet per definitie belangrijk voor de tevredenheid met de buurt, maar er moet wel een bepaald basisniveau aanwezig zijn en dat ontbreekt in de betreffende woonmilieus. In de lager gewaardeerde woonmilieus transitie, overgang en stadsvernieuwing wordt de betrokkenheid van buurtbewoners laag ervaren, men voelt zich minder veilig en heeft meer overlast van buren en andere groepen. De lage waardering van deze sociale kenmerken in deze woonmilieus draagt bij aan een lagere tevredenheid met de buurt.
120
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 121
Leefbaarheid
Mensen met verschillende woonoriëntaties wonen overal door elkaar in de stad. Een bepaalde oriëntatie leidt niet tot een verschillende buurtwaardering. Het lijkt er daarmee op dat woonstijlen weinig invloed hebben op de woning- en buurtkeuze. De buurtwaardering wordt meer bepaald door de verschillende kwaliteiten van de buurt en dan met name de fysieke kwaliteiten. In laag gewaardeerde milieus zijn ook de sociale kwaliteiten en het beheer van de openbare ruimte van belang.
Figuur 7.4: Amsterdam in tien woonmilieus
centrumrand
dorp
stadsvernieuwing
transitie
welgesteld stedelijk
overgang
aansluiting
inbreiding
stadsrand
centrum
7.4 De grootste ergernissen van de Amsterdammers In het grote tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam loopt traditioneel een open slotvraag mee. Dit jaar luidde die: Geef in maximaal drie trefwoorden aan wat u het vervelendst vindt van uw buurt. Wat vinden de mensen het vervelends aan de buurt waar ze wonen? Dat ze hun auto niet kwijt kunnen. Dat speelt niet alleen in de drukke gebieden met betaald parkeren maar ook in een aantal gebieden ver daarbuiten. Waar parkeren minder gereguleerd wordt, is het – wellicht deels juist daardoor – ook een bron van ergernis. Ook afval, vuilnis en de verkeersdrukte zijn belangrijke ergernissen. In de top 5 staan vooral fysieke ergernissen. Pas daarna volgen zaken als onveiligheid, criminaliteit en overlast. De zes eerder genoemde ‘hot spots’ met concentraties leefbaarheidsproblemen onderscheiden zich duidelijk van het Amsterdamse gemiddelde. Na afval (op nummer 1) scoren in deze buurten criminaliteit en overlast van hangjongeren hoog (met uitzondering van IJplein/Vogelbuurt). Veel ergernissen in de zes buurten heb-
121
WIA05deel3_hfdst7
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:41
Pagina 122
Leefbaarheid
ben te maken met hoe verschillende groepen in de buurt zich gedragen en hoe ze met elkaar omgaan. Dat betekent dat de sociale dimensie van leefbaarheid hier hoog op de agenda hoort.
7.5 Slotbeschouwing Stenen stapelen helpt toch, maar is niet voldoende Een toenemende waardering van bewoners voor de wijk is wel degelijk te beïnvloeden door beleid. Het succes van de stedelijke vernieuwing blijkt uit het feit dat de gebieden waar de leefbaarheid het sterkst is toegenomen, ook gebieden zijn waar de stedelijke vernieuwing inmiddels een eind op streek is. De tevredenheid van de bewoners is er het meest op vooruitgegaan in de Spaarndammerbuurt, Indische Buurt West, Osdorp Midden (met daarbinnen het Zuidwestkwadrant) en Landlust. Ook in de Bijlmer is de tevredenheid er sinds 2001. In al deze buurten gaan fysieke maatregelen gepaard met maatregelen op het gebied van veiligheid, onderwijs en arbeidsmarkt en de bestrijding van verloedering. Het gaat dus zeker niet alleen om ‘stenen stapelen’. Maar het laatste kan wel een belangrijke keer ten goede bewerkstelligen. De stedelijke vernieuwingsoperatie in de Westelijke Tuinsteden moet nog goed op gang komen en loopt door tot 2015. Pas daarna kunnen we de effecten van stedelijke vernieuwing in de Westelijke Tuinsteden pas echt goed beoordelen. Stedelijke vernieuwing moet uiteraard gepaard gaan met beleid op andere terreinen. Een aantal zaken moet daarbij hoge prioriteit krijgen: de aanpak van vervuiling en onveiligheid, verbetering van het onderhoud en schoonhouden van de openbare ruimte, de bestrijding van overlast en het scheppen van voorwaarden waardoor mensen prettig met elkaar samen kunnen leven. Juist in periodes van stedelijke vernieuwing staat de leefbaarheid onder druk en moet er alles aan worden gedaan om de leefbaarheid op peil te houden.
Stedelijke vernieuwing helpt. Het rapportcijfer voor de buurt is er in Osdorp-Midden op vooruitgegaan van een 5,8 naar een 6,3.
122
Hoe verder? Deze rapportage geeft een gedetailleerd beeld van de wijze waarop bewoners de leefbaarheid in hun buurt beoordelen. De rapportage vervult dan ook een signaalfunctie voor partijen op buurt- en stadsdeelniveau. Op basis van deze rapportage kunnen de betrokkenen (bewoners, stadsdeel, woningcorporaties, centrale stad, politie etc.) de discussie voeren en met elkaar beslissen welke maatregelen nodig zijn. De gegevens in deze rapportage kunnen daarbij worden gecombineerd met de kennis en ervaringen van de betrokkenen in specifieke buurten. De hoogste prioriteit dient daarbij te worden gegeven aan de aanpak van leefbaarheidsproblemen in de ‘hot spots’.
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
bijlage 1
11:03
Pagina 123
Leefbaarheid
Gegevens per (samengevoegde) buurtcombinatie, Wonen in Amsterdam 2005
123
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
124
11:03
Leefbaarheid
Pagina 124
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 125
Leefbaarheid
6.3 staat van onderhoud: de groenvoorziening
6.3 staat van onderhoud: speelvoorzieningen
6.4 schoonhouden: straten en stoepen
6.4 schoonhouden: de groenvoorziening
6,3 6,6 7,9 7,5 7,3 7,4 7,2 7,0 7,2 7,0 6,2 6,7 6,6 6,7 6,2 6,5 7,3 7,0 5,7 6,1 7,4 6,0 6,3 5,6 6,2 6,3 6,2 6,6 6,2 5,9 7,1 6,6 6,7 6,4 6,9 6,5 7,6 6,4 6,3 6,2 7,1 6,8 6,1 6,5 6,7 6,8 5,8 6,2 7,3 6,1 6,7 7,9 6,7 7,0 7,2 6,6 6,1 6,2 5,9 7,1 7,4 7,0 6,6 6,7 6,7 6,8 6,7 7,8 7,9 7,1 8,0 7,4 6,9 7,0 7,3 7,2 6,7
4,4 4,9 6,5 6,3 5,6 6,5 6,1 6,2 7,0 6,7 6,0 6,7 6,5 6,0 5,5 5,7 7,2 7,1 5,5 6,7 6,1 6,0 6,7 6,2 6,0 6,3 6,3 6,6 6,4 6,0 7,2 6,5 6,9 7,3 7,5 6,9 7,9 7,1 7,1 6,9 7,5 7,3 6,8 7,2 6,4 7,5 6,7 7,0 7,4 6,6 7,3 8,6 7,4 7,6 7,6 6,4 6,3 6,2 5,7 7,4 7,5 7,3 6,1 6,2 6,2 6,7 6,4 7,7 7,7 7,0 8,1 7,3 6,7 6,8 7,7 7,8 6,7
6,6 6,6 7,9 7,8 7,4 7,3 7,2 7,1 7,4 6,8 6,0 6,5 6,8 6,4 6,0 6,3 7,2 6,8 5,5 5,8 7,9 6,0 5,9 5,6 6,2 6,2 6,2 6,5 6,1 6,1 7,0 6,8 7,1 6,2 6,8 6,2 7,5 6,1 5,9 5,6 7,2 6,4 5,9 6,3 7,3 6,6 5,4 6,1 7,4 6,3 6,6 7,3 6,7 6,8 7,1 6,7 6,2 6,2 6,0 6,9 7,4 6,6 6,3 6,6 6,8 6,9 6,9 7,6 8,0 6,9 7,8 7,3 6,8 6,9 7,3 7,3 6,6
5,8 6,6 6,7 6,5 6,8 6,8 6,5 6,6 6,9 6,7 5,9 6,5 6,6 6,4 6,3 6,2 7,0 6,6 5,8 6,2 7,4 6,2 6,6 6,0 6,4 6,4 6,2 6,3 5,8 5,5 6,0 5,8 5,9 5,8 6,2 5,6 6,1 6,1 5,7 5,7 6,9 6,3 6,0 5,9 6,6 6,4 5,7 6,1 6,9 6,2 6,2 6,9 6,1 6,0 6,3 6,1 6,1 6,4 5,7 6,8 6,8 6,3 6,1 6,3 6,4 6,6 6,5 6,8 7,4 6,7 7,3 7,0 6,4 6,7 6,7 6,7 6,4
4,4 5,2 6,4 6,2 5,9 6,5 6,2 6,3 6,9 6,8 6,0 6,7 6,6 6,1 5,6 5,8 6,9 6,9 5,6 6,6 6,6 6,0 6,8 6,2 6,1 6,3 6,2 6,5 6,2 5,8 6,9 6,4 6,6 6,9 7,2 6,6 7,1 6,8 6,8 6,6 7,3 7,1 6,6 6,9 6,3 7,2 6,5 6,9 7,2 6,6 7,0 8,1 7,0 7,0 7,3 6,2 6,3 6,2 5,7 7,2 7,3 6,9 6,1 6,2 6,2 6,5 6,2 7,2 7,4 6,8 7,6 7,1 6,5 6,8 7,3 7,5 6,6
4,0 3,7 5,5 5,3 5,8 6,6 5,8 5,9 6,0 6,9 6,3 6,5 6,1 6,0 5,9 5,9 6,5 6,4 5,4 6,2 6,5 5,6 6,6 5,9 5,9 6,1 6,4 6,2 5,8 5,6 6,0 6,1 5,7 5,9 6,4 6,2 6,3 6,4 5,8 6,1 6,7 5,9 5,7 6,0 5,2 6,5 5,7 6,2 6,7 5,6 6,4 7,3 6,0 6,3 6,6 5,6 6,3 5,7 5,8 6,5 7,0 6,1 5,7 5,9 6,2 6,1 5,4 6,3 6,4 6,6 7,0 6,7 6,4 6,7 6,9 7,1 6,1
6,4 6,9 6,9 6,7 6,5 6,8 7,0 6,7 6,9 7,0 5,9 6,5 6,8 6,6 6,1 6,1 6,5 6,5 5,5 6,0 7,1 6,0 6,3 5,6 6,1 5,8 6,1 6,2 5,9 5,8 6,2 6,1 5,7 5,8 6,3 5,5 6,5 6,0 5,7 5,6 6,8 6,2 5,8 6,3 6,6 6,2 5,5 5,9 6,5 5,8 5,9 7,1 6,5 6,3 6,6 5,6 5,5 6,0 4,9 6,6 6,5 6,3 5,7 5,9 6,3 6,1 6,0 6,3 6,9 6,3 6,8 6,9 6,2 6,6 6,7 6,8 6,2
5,0 5,6 6,6 6,3 6,2 6,8 6,4 6,4 6,8 6,8 6,1 6,5 6,6 6,4 5,9 5,8 6,7 6,7 5,5 6,3 6,9 6,0 6,5 6,0 6,1 6,1 6,2 6,3 5,9 5,6 6,4 6,3 6,1 6,4 6,9 6,2 6,5 6,4 6,3 6,3 7,0 6,8 6,3 6,6 6,3 6,7 6,2 6,5 6,8 6,2 6,5 7,6 6,6 6,7 7,2 5,9 6,0 6,1 5,4 6,8 6,8 6,6 6,1 6,1 6,2 6,2 5,9 6,6 7,1 6,5 7,0 7,0 6,4 6,6 7,0 7,3 6,4
6.4 schoonhouden: speelvoorzieningen
6.3 staat van onderhoud: straten en stoepen
7,3 7,2 8,5 8,1 7,7 7,6 7,6 7,5 7,6 6,8 6,2 6,6 6,6 6,8 6,2 6,4 7,3 7,0 5,7 5,9 7,7 5,8 5,8 5,3 6,2 6,3 6,2 6,6 6,3 6,0 7,2 6,8 6,9 6,1 6,6 6,1 8,0 5,9 5,9 5,8 7,1 6,3 5,9 6,3 7,2 6,4 5,2 6,0 7,4 6,2 6,5 7,2 6,6 6,7 7,2 7,0 6,3 6,1 6,2 6,9 7,5 6,7 6,5 6,8 7,1 7,1 6,9 8,1 8,2 7,1 8,2 7,6 7,2 7,2 7,1 6,8 6,7
6.3 staat van onderhoud: de woningen in de buurt
6,8 7,1 8,4 8,3 7,9 8,3 8,2 7,8 8,0 7,4 6,9 7,3 7,3 7,5 7,0 7,3 7,9 7,9 5,9 6,0 7,8 6,2 6,3 5,8 6,4 6,4 6,4 7,1 6,3 5,8 7,4 7,2 7,1 6,3 7,2 6,2 8,3 6,2 6,2 6,1 6,9 6,9 6,3 6,8 7,0 6,8 5,4 6,2 7,4 5,9 6,3 7,6 6,8 6,9 7,9 7,4 6,7 6,5 5,9 7,7 8,0 7,3 7,9 7,5 7,1 7,7 7,6 8,4 8,6 7,7 8,6 8,0 7,5 7,7 7,9 7,8 7,1
6.2 groenvoorziening
6.2 woningen in de buurt
6,7 6,8 7,3 7,4 7,2 7,1 7,1 6,8 7,1 7,0 6,7 6,7 7,0 6,6 5,9 6,6 7,0 6,6 5,9 6,4 8,1 6,2 6,0 5,9 6,4 6,2 6,5 6,6 6,2 6,2 6,9 7,2 7,6 6,8 6,8 7,0 7,6 6,6 6,6 6,6 8,0 6,9 6,2 6,8 8,0 7,0 6,6 7,1 8,0 6,5 7,0 6,9 6,8 7,2 7,8 6,7 6,5 6,7 6,4 7,0 7,2 6,5 6,3 6,2 6,6 6,7 7,0 7,1 7,7 6,6 7,4 6,8 6,6 6,5 7,4 7,5 6,8
de woonomgeving
6.1 Hoe tevreden bent u met uw buurt? (totaaloordeel)
7,4 7,2 7,9 8,0 7,6 7,9 7,6 7,6 7,6 7,5 7,0 7,1 7,4 7,2 6,7 7,0 7,6 7,5 6,3 6,8 8,3 6,6 6,4 6,0 6,9 6,8 6,8 7,2 6,5 6,6 7,2 7,3 7,9 7,0 7,4 7,2 8,5 6,9 6,9 6,9 7,9 7,4 6,5 7,2 8,2 7,4 6,7 7,3 8,2 6,7 7,1 7,5 7,4 7,5 8,1 7,3 7,0 6,9 7,0 7,4 7,8 6,9 7,0 7,0 7,0 7,2 7,4 8,2 8,3 7,2 8,2 7,6 7,2 7,3 7,8 7,8 7,2
6.2 inrichting van
2.11 de staat van onderhoud van uw woning?
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13/C12(B10/B11) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32 G33/G35 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70/N71 N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
2.10 Wilt u aangeven in welke mate u tevreden bent u over uw woning?
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B1.1: gemiddelde rapportcijfers voor totaaloordeel, rapportcijfer woning, rapportcijfer woonomgeving
4,7 4,4 6,1 5,8 6,1 6,7 6,2 6,2 6,4 6,8 6,2 6,5 6,3 6,4 6,1 6,0 6,5 6,6 5,4 6,1 6,9 5,7 6,5 5,6 6,0 5,9 6,2 6,2 5,7 5,4 6,0 6,0 5,7 5,8 6,2 5,8 6,2 6,1 5,6 5,9 6,6 6,0 5,6 6,1 5,6 6,3 5,7 6,2 6,4 5,6 6,2 7,1 6,0 6,0 6,6 5,8 6,0 5,8 5,5 6,4 6,8 6,2 6,0 5,9 6,3 6,0 5,6 6,1 6,6 6,3 6,8 7,0 6,3 6,6 6,8 7,0 6,1
125
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 126
Leefbaarheid
126
6.5 aanbod voorzieningen: winkels
6.5 aanbod voorzieningen: basisscholen
6.5 aanbod voorzieningen: sportgelegenheden
6.8 de betrokkenheid van de buurtbewoners bij de buurt?
6.10 Vindt u dat de bevolking in uw buurt gemengd is of juist niet ?
3,9 4,4 5,0 4,5 5,0 5,6 5,2 5,1 6,0 6,5 6,2 5,3 6,0 5,4 5,3 5,2 5,0 4,2 5,1 5,7 4,9 5,3 5,3 5,9 4,9 4,8 5,5 5,5 6,2 6,4 6,8 6,7 5,6 7,7 7,6 6,8 6,2 6,2 6,5 6,3 5,9 7,1 6,6 7,1 5,6 7,0 6,0 5,6 6,2 6,4 6,3 5,9 7,0 6,8 5,7 5,5 5,4 5,6 5,5 6,9 6,7 6,7 4,2 5,1 6,4 4,8 5,2 5,8 6,0 6,8 6,3 4,6 5,7 5,5 6,8 7,2 5,9
8,2 8,6 7,6 7,8 7,6 7,2 7,3 8,0 7,8 7,3 6,4 6,9 7,4 8,0 7,7 7,9 7,6 7,5 7,4 7,4 7,0 7,2 7,6 7,1 7,6 7,5 7,6 7,6 7,2 6,3 7,2 7,1 7,3 7,6 7,8 7,4 6,0 7,6 7,4 7,2 6,9 7,5 7,1 7,2 7,1 7,7 7,0 7,7 7,6 7,5 7,0 7,3 7,4 7,6 4,0 7,7 7,7 7,9 6,9 7,8 7,4 6,7 7,6 7,5 7,3 7,5 7,7 7,9 8,2 7,7 7,7 7,4 7,8 7,4 7,3 5,9 7,4
7,7 8,5 8,0 7,6 7,3 7,8 7,7 7,7 6,4 5,8 5,7 6,7 6,9 7,9 8,0 8,1 7,6 7,3 7,1 6,3 5,7 6,9 7,3 6,9 7,0 7,4 7,4 6,6 5,5 5,3 6,9 5,2 6,6 7,4 7,9 6,7 5,3 7,2 6,5 5,9 4,8 7,4 7,0 7,0 6,3 7,0 5,8 6,7 7,3 7,0 6,0 4,5 6,9 6,8 3,5 6,2 7,0 7,9 6,6 5,7 7,1 4,6 8,2 7,9 7,6 7,3 7,6 7,5 7,7 6,7 7,8 7,3 7,8 7,3 6,7 7,3 6,9
5,7 4,8 6,5 6,4 6,9 7,1 7,0 6,5 6,6 6,8 6,7 6,6 6,8 6,9 6,9 7,0 6,7 6,8 6,6 6,7 6,9 6,5 6,8 6,6 7,0 6,8 7,1 6,7 6,5 6,4 6,6 6,5 7,3 7,3 7,5 7,1 6,2 6,9 6,6 6,9 6,1 7,2 7,1 7,0 6,6 6,9 6,6 6,6 7,3 6,9 7,0 7,3 7,4 7,7 7,2 6,5 6,9 6,8 6,6 6,3 7,1 5,2 7,1 6,9 6,9 6,7 6,4 7,4 7,5 7,4 7,8 7,0 7,1 7,0 7,0 6,9 6,8
5,2 5,5 5,6 4,9 5,6 6,4 5,6 5,8 5,3 5,8 5,6 6,3 5,9 5,6 5,6 6,3 5,9 6,5 5,9 6,3 5,3 5,3 5,9 5,6 5,5 5,9 5,8 5,9 5,5 5,0 5,9 6,4 6,7 6,6 7,0 6,3 6,4 6,3 6,4 6,5 7,4 6,9 6,1 6,0 5,4 6,2 5,5 5,8 6,8 5,6 6,0 6,1 6,5 6,8 7,4 5,8 6,1 6,0 5,8 6,7 7,7 5,9 6,2 6,2 6,5 6,0 6,3 6,7 6,4 7,6 7,1 6,3 6,3 6,4 6,9 7,0 6,1
6,1 5,3 6,0 6,2 6,5 6,4 6,5 6,1 6,2 6,3 5,9 6,0 5,7 6,0 5,8 5,9 6,1 6,0 5,1 5,0 6,4 4,9 4,9 5,0 5,2 4,9 5,2 5,6 5,7 5,1 6,1 5,9 6,0 5,2 5,9 5,5 7,5 5,4 5,3 5,2 5,7 5,4 5,1 5,6 5,9 5,6 4,8 5,2 6,1 4,9 5,5 6,3 5,6 5,8 7,2 6,1 5,3 5,5 4,8 6,2 6,7 5,9 5,9 5,6 5,6 5,8 5,6 6,2 6,7 6,0 6,3 6,0 5,5 5,8 6,2 6,0 5,7
6,2 5,0 3,9 3,9 5,3 5,4 5,0 4,3 4,9 7,4 7,8 8,0 7,4 7,4 8,1 7,8 5,7 6,6 7,5 7,4 5,7 7,3 6,8 5,7 7,5 7,5 7,5 7,5 7,1 7,3 5,0 6,1 6,5 7,4 7,1 6,9 3,9 6,7 6,8 7,0 6,9 7,0 6,7 7,8 6,8 6,8 6,4 7,0 6,5 7,1 7,2 6,4 7,8 7,6 3,7 6,8 8,1 8,1 7,5 6,3 4,8 6,4 7,8 8,0 7,9 6,3 6,1 4,1 3,2 6,3 3,2 4,6 6,9 5,8 4,8 5,3 6,5
6.11 Hoe tevreden bent u met de mate van menging in uw buurt?
6.5 aanbod voorzieningen: openbaar vervoer
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13/C12(B10/B11) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32 G33/G35 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70/N71 N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.5 aanbod voorzieningen: parkeervoorzieningen
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B1.2: gemiddelde rapportcijfers voor voorzieningen, betrokkenheid bij de buurt en menging
6,9 6,7 6,8 6,5 6,9 6,8 7,0 6,9 7,0 7,1 6,8 7,4 7,0 7,1 7,0 7,0 7,0 7,3 5,7 5,7 6,6 5,8 5,5 5,0 6,0 5,9 6,1 7,0 6,0 5,7 7,1 6,7 6,7 5,8 6,5 6,0 7,0 5,3 5,6 5,4 6,3 6,1 5,8 6,3 6,6 6,1 4,9 5,8 7,2 6,1 6,4 6,8 6,5 6,8 7,4 7,0 6,7 6,5 6,1 6,9 7,0 6,7 7,4 7,1 6,7 7,2 7,0 7,2 7,2 6,9 7,5 7,0 6,9 6,9 7,1 7,3 6,5
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 127
Leefbaarheid
6.9 Mate van overlast: andere groepen mensen
6.9 Mate van overlast: verkeer
6.9 Mate van overlast: vervuiling
6.9 Mate van overlast: activiteiten als prostitutie horeca en coffeeshops
6.9 Mate van overlast: criminaliteit
6.12 Hoe veilig voelt u zich in uw buurt overdag?
6.12 Hoe veilig voelt u zich in uw buurt? ‘s avonds?
6.13 Verwachte ontwikkeling van de buurt
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13/C12(B10/B11) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32 G33/G35 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70/N71 N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.9 mate van overlast: buren
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B1.3: gemiddelde rapportcijfers voor overlastaspecten, veiligheid en ontwikkeling in de toekomst
7,5 7,0 7,7 7,4 7,6 7,2 7,4 7,1 7,1 7,3 6,8 6,8 6,8 6,8 6,1 6,6 7,2 6,9 6,7 6,9 7,8 6,4 6,7 6,5 6,6 6,4 6,7 7,1 6,8 6,5 7,7 7,3 7,6 6,7 7,6 6,9 8,2 7,2 7,0 6,9 7,5 7,4 7,0 7,2 7,7 7,3 7,1 7,0 7,8 6,6 7,3 7,3 6,8 7,0 7,7 6,9 6,7 7,1 6,7 7,4 7,5 7,1 6,6 6,5 6,6 6,9 6,6 7,6 7,6 7,0 7,5 7,2 6,7 7,1 7,5 7,8 7,1
4,1 5,1 6,8 5,9 6,1 7,2 7,0 6,4 6,8 6,9 7,0 7,0 6,6 6,9 6,5 6,8 6,9 7,3 6,1 6,1 7,4 6,2 6,4 6,5 6,3 6,6 6,6 7,1 6,5 6,1 7,1 7,0 6,8 6,4 7,4 6,3 7,4 6,3 6,2 6,3 6,2 6,8 6,5 6,9 6,6 6,7 6,1 5,9 7,1 5,7 6,6 7,4 6,4 6,5 7,7 6,7 6,4 6,3 5,9 7,3 7,2 7,1 6,7 6,7 6,5 7,0 7,1 7,8 7,6 7,4 7,9 7,7 6,9 7,4 7,7 7,8 6,7
5,5 5,7 6,6 6,1 6,4 6,5 6,6 6,2 6,1 6,9 6,5 6,5 6,3 5,8 5,9 6,3 6,3 6,5 6,1 6,2 7,4 6,2 6,4 6,4 6,0 6,1 6,5 6,9 6,3 6,3 6,7 6,8 6,3 6,5 7,1 6,5 6,3 6,4 6,3 6,6 6,7 6,9 6,7 6,7 6,9 6,6 5,9 6,4 6,8 6,9 7,0 6,8 6,7 7,4 7,1 6,4 6,1 5,9 6,3 6,9 6,7 6,8 5,7 6,2 6,7 6,2 5,8 6,4 6,8 6,4 6,9 6,9 6,7 6,7 6,3 6,9 6,5
4,8 4,8 6,2 5,7 5,9 6,4 6,6 6,1 6,3 6,7 5,9 6,5 6,3 5,6 5,7 5,9 6,0 6,2 5,1 5,4 7,3 5,4 5,8 5,2 5,4 5,3 5,7 6,2 5,5 5,3 6,5 6,4 5,8 5,6 6,5 5,6 7,0 5,8 5,6 5,6 6,8 6,3 5,7 6,3 6,6 6,1 5,1 5,6 6,4 5,3 5,9 6,6 6,3 6,3 7,3 5,6 5,2 5,3 5,2 6,6 6,5 6,4 5,4 5,7 6,0 5,9 6,0 6,2 6,9 6,3 7,0 6,9 6,2 6,6 6,5 6,9 6,0
4,9 5,2 7,3 7,4 6,8 7,6 7,9 7,4 7,8 8,2 8,0 7,9 7,9 7,7 7,5 7,6 7,9 8,1 7,1 7,3 8,9 8,0 7,9 7,8 7,5 7,2 7,7 8,3 8,1 8,2 8,9 9,0 9,1 7,9 8,8 8,2 9,0 8,3 8,4 8,5 8,9 8,4 7,8 8,3 9,3 8,7 8,0 8,5 9,1 7,4 7,8 9,2 8,4 8,7 9,1 7,9 7,4 7,0 7,2 8,7 9,0 8,8 7,1 7,7 8,6 8,1 8,0 8,7 8,5 8,7 9,2 8,8 8,0 8,7 9,2 9,2 8,1
4,7 5,6 6,7 7,0 6,2 6,9 7,3 6,8 6,3 6,7 6,8 6,9 6,7 6,6 6,3 6,7 7,3 7,2 5,6 5,6 7,6 6,2 5,8 6,0 6,1 6,0 6,2 7,2 6,3 6,0 6,9 7,6 7,2 5,8 6,9 6,1 7,5 5,8 5,8 6,1 6,3 6,6 6,3 6,3 6,8 6,2 5,3 5,7 6,9 5,5 5,8 6,1 6,5 6,9 7,8 6,6 6,1 5,5 5,4 7,1 7,2 7,0 6,6 6,8 6,6 7,1 7,1 7,8 7,5 7,5 7,7 7,6 7,1 7,4 7,7 7,7 6,6
7,9 8,2 8,4 8,6 8,3 8,5 8,6 8,4 8,4 8,4 8,1 8,2 8,2 8,0 7,8 8,1 8,4 8,5 7,5 7,4 8,6 7,6 7,5 7,1 7,8 7,9 7,6 8,2 7,6 7,3 7,9 8,0 8,1 7,1 7,9 7,4 8,7 7,2 7,1 7,2 7,6 7,7 7,3 7,5 8,1 7,5 6,8 7,5 8,2 7,2 7,4 7,8 7,6 8,0 8,7 8,3 7,8 7,6 7,5 8,3 8,5 8,1 8,4 8,3 8,0 8,2 8,3 8,6 8,8 8,3 8,5 8,6 8,4 8,4 8,2 8,2 7,9
6,6 6,9 7,4 7,4 7,1 7,6 7,9 7,6 7,4 7,3 6,9 7,3 7,2 6,9 6,7 6,8 7,5 7,5 5,8 5,8 7,9 6,2 6,1 5,7 6,4 6,3 6,1 7,1 6,4 6,0 6,9 7,2 7,0 5,5 6,7 6,1 8,0 5,8 5,5 5,8 6,5 6,0 5,9 6,0 7,0 6,0 5,1 6,0 7,2 5,5 5,7 5,8 6,1 6,6 8,2 7,2 6,4 5,8 6,0 7,3 7,7 7,1 7,4 7,4 6,8 7,2 7,7 8,0 7,9 7,5 7,8 7,7 7,2 7,5 7,1 7,0 6,7
6,1 6,2 7,2 7,1 6,8 7,1 7,0 6,9 7,1 6,9 7,1 7,3 6,7 6,6 6,6 6,9 7,3 7,3 6,2 6,0 7,3 6,3 6,4 6,0 6,4 6,4 6,4 6,7 5,7 5,6 6,2 6,1 6,1 5,4 5,9 5,4 7,2 5,2 5,6 6,0 5,6 6,1 6,2 6,0 6,2 5,6 5,2 5,7 6,2 6,0 6,3 5,8 5,7 6,1 7,3 7,1 6,3 6,1 5,8 6,5 6,9 6,0 7,1 6,8 6,0 6,6 7,1 7,4 7,7 6,7 7,6 7,0 6,4 6,6 6,7 6,6 6,4
127
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 128
Leefbaarheid
128
6.6 Woonomgeving verbeteren: veiligheid
19% 14% 10% 11% 24% 12% 17% 14% 46% 64% 63% 37% 43% 25% 20% 22% 14% 23% 37% 53% 67% 30% 32% 27% 35% 38% 29% 38% 66% 62% 22% 67% 30% 22% 12% 41% 28% 32% 37% 62% 67% 29% 30% 35% 35% 37% 55% 41% 26% 38% 66% 71% 42% 42% 73% 46% 32% 19% 30% 53% 27% 73% 7% 17% 16% 21% 19% 15% 23% 45% 11% 23% 14% 21% 29% 16% 35%
6.6 Woonomgeving verbeteren: meer parkeergelegenheid
35% 28% 21% 22% 19% 17% 23% 20% 21% 15% 20% 17% 21% 26% 21% 25% 14% 14% 27% 18% 17% 19% 12% 23% 20% 15% 20% 17% 11% 25% 9% 19% 20% 16% 9% 15% 12% 11% 14% 12% 5% 7% 17% 21% 23% 11% 16% 13% 11% 21% 13% 7% 14% 15% 7% 30% 30% 17% 28% 13% 15% 12% 23% 15% 16% 21% 26% 12% 14% 15% 14% 10% 17% 13% 8% 8% 17%
openbaar vervoer
50% 38% 45% 52% 42% 34% 38% 40% 33% 29% 44% 35% 33% 39% 44% 49% 42% 37% 57% 45% 20% 48% 37% 50% 45% 53% 48% 48% 51% 54% 54% 51% 60% 55% 55% 59% 45% 49% 48% 51% 33% 41% 47% 46% 38% 49% 54% 44% 45% 45% 52% 30% 42% 50% 34% 51% 55% 46% 63% 41% 55% 41% 61% 60% 45% 54% 49% 59% 46% 43% 53% 33% 55% 44% 42% 35% 46%
6.6 Woonomgeving verbeteren: meer/beter
6.6 Woonomgeving verbeteren: meer/betere winkels
6.6 Woonomgeving verbeteren: meer nieuwbouw (sloop oude woningen) 7% 8% 3% 2% 3% 4% 4% 5% 1% 6% 20% 10% 12% 6% 19% 17% 3% 6% 31% 36% 1% 29% 31% 49% 15% 15% 25% 8% 18% 17% 5% 6% 2% 27% 14% 22% 3% 33% 35% 42% 10% 24% 38% 23% 1% 20% 42% 28% 1% 21% 24% 4% 12% 5% 9% 12% 20% 24% 18% 19% 4% 8% 12% 7% 10% 4% 6% 1% 0% 6% 0% 3% 5% 4% 3% 4% 15%
6.6 Woonomgeving verbeteren: andere inrichting straten, pleinen en groen
34% 32% 13% 16% 15% 26% 31% 28% 17% 29% 46% 39% 31% 47% 55% 42% 25% 36% 48% 47% 2% 48% 50% 47% 45% 40% 42% 35% 46% 36% 23% 24% 17% 31% 31% 33% 9% 33% 37% 39% 9% 34% 34% 33% 7% 28% 45% 34% 5% 38% 25% 21% 29% 27% 9% 41% 47% 33% 48% 29% 19% 39% 58% 51% 37% 33% 27% 16% 11% 37% 12% 24% 44% 32% 20% 21% 33%
6.6 Woonomgeving verbeteren: onderhoud en schoonhouden straten,pleinen, groen
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13(B10/B11/C12) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32 G33/G35 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70(N71) N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.6 Woonomgeving verbeteren: onderhoud/verbeteren bestaande woningen
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B1.4: verbeteraspecten per buurtcombinatie (als percentage van het aantal respondenten) Telt niet op tot 100 procent, omdat meerdere antwoorden mogelijk zijn.
1% 1% 13% 3% 11% 23% 16% 2% 10% 15% 33% 26% 15% 2% 4% 2% 7% 6% 10% 10% 24% 11% 7% 15% 8% 8% 4% 4% 10% 31% 16% 17% 12% 14% 9% 15% 35% 13% 10% 16% 26% 17% 24% 22% 14% 9% 14% 7% 12% 14% 20% 22% 18% 11% 82% 9% 3% 5% 14% 9% 17% 22% 5% 7% 9% 6% 9% 3% 6% 11% 11% 7% 4% 10% 25% 65% 13%
43% 53% 49% 60% 39% 35% 51% 43% 33% 22% 21% 41% 30% 45% 39% 39% 56% 61% 38% 34% 54% 42% 44% 28% 50% 53% 33% 43% 26% 22% 26% 23% 47% 8% 11% 26% 42% 23% 22% 25% 43% 16% 19% 18% 43% 20% 28% 44% 43% 27% 29% 46% 19% 26% 48% 36% 41% 32% 32% 19% 29% 14% 54% 40% 20% 57% 52% 48% 49% 20% 46% 64% 44% 48% 27% 18% 35%
52% 31% 25% 21% 29% 22% 18% 28% 25% 34% 31% 23% 29% 27% 32% 26% 15% 14% 49% 53% 15% 41% 41% 52% 39% 41% 40% 23% 40% 42% 32% 23% 30% 48% 42% 48% 23% 51% 53% 49% 34% 47% 48% 50% 36% 47% 61% 51% 37% 62% 55% 57% 43% 42% 11% 26% 45% 58% 54% 21% 19% 30% 14% 30% 38% 22% 14% 15% 12% 13% 16% 11% 24% 15% 18% 16% 35%
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
bijlage 2
11:03
Pagina 129
Leefbaarheid
Gegevens per (samengevoegde) buurtcombinatie, Wonen in Amsterdam 2003
129
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
130
11:03
Leefbaarheid
Pagina 130
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 131
Leefbaarheid
6.3a Beoordeling staat van onderhoud woningen in de buurt
6.3b Beoordeling staat van onderhoud straten en stoepen
6,38 6,57 7,92 7,41 7,07 7,29 7,31 7,15 7,10 6,36 5,74 6,12 6,59 6,42 5,91 6,37 7,11 6,57 5,16 6,04 7,16 5,56 5,89 5,49 5,97 6,27 6,01 6,45 6,25 5,84 7,20 6,72 6,72 6,45 6,81 6,44 7,62 6,25 6,07 5,95 6,93 6,52 5,78 6,22 6,84 6,73 5,88 6,02 7,21 5,91 6,67 7,55 6,84 6,78 7,25 6,03 6,08 6,17 5,77 7,18 7,45 6,93 6,59 6,56 6,74 7,13 6,61 7,69 7,66 7,03 7,90 7,46 6,87 7,14 7,24 7,15 6,61
4,06 4,24 6,35 6,22 5,66 6,19 5,76 6,20 6,81 6,00 5,79 5,93 6,27 5,55 5,26 5,52 6,86 6,57 4,94 6,52 5,62 5,57 6,44 5,89 5,58 6,21 6,23 6,37 6,41 5,77 7,15 6,55 6,80 7,04 7,35 6,88 7,67 6,66 7,01 6,36 7,23 7,15 6,45 6,67 6,55 7,18 6,74 6,58 7,04 6,56 7,22 8,29 7,00 7,27 7,08 5,73 6,44 6,16 5,51 7,40 7,51 7,26 5,97 5,91 6,16 6,92 6,12 7,48 7,53 6,75 7,64 7,08 6,45 6,97 7,56 7,55 6,49
6,59 6,53 7,93 7,71 7,28 7,18 7,22 7,17 7,29 6,48 5,83 6,29 6,65 6,20 5,76 6,04 6,99 6,64 5,02 5,91 7,83 5,79 5,73 5,45 6,10 6,30 6,11 6,56 6,28 6,17 6,86 6,70 6,83 6,30 6,51 6,46 7,52 5,90 5,90 5,44 7,01 6,34 5,72 6,12 7,40 6,71 5,59 6,14 7,44 6,20 6,55 7,42 6,78 6,68 7,15 6,29 6,16 6,34 5,68 7,00 7,39 6,59 6,43 6,37 6,68 6,89 6,91 7,62 7,79 6,96 7,93 7,04 6,77 7,00 7,24 7,04 6,58
6,15 5,90 6,68 5,95 6,59 6,67 6,46 6,59 6,54 6,30 5,52 6,08 6,56 6,00 5,74 6,21 6,90 6,57 5,12 6,01 7,08 5,80 6,06 5,54 6,11 6,08 6,22 6,32 5,83 5,66 5,82 5,64 5,76 5,87 6,10 5,74 5,79 5,88 5,56 5,31 6,66 6,52 6,03 5,98 6,70 6,64 5,58 6,03 6,80 5,86 6,28 6,81 6,17 5,78 6,10 5,91 5,93 6,28 5,81 6,87 6,88 6,14 6,00 6,07 6,43 6,78 6,49 6,94 6,91 6,68 7,29 6,90 6,22 7,00 6,79 6,41 6,23
6.4c Beoordeling schoonhouden groenvoorzieningen
6.2c Beoordeling van de groenvoorziening
7,31 7,21 8,58 8,29 7,50 7,59 7,43 7,61 7,51 6,53 5,92 6,21 6,40 6,58 5,96 6,04 7,26 6,63 5,24 5,86 7,49 5,53 5,71 5,23 6,08 6,41 6,09 6,55 6,35 6,15 7,28 6,88 6,80 6,00 6,19 6,41 7,82 5,88 5,82 5,49 6,81 6,14 5,52 6,05 7,21 6,21 5,38 5,75 7,17 5,87 6,48 7,16 6,61 6,65 7,09 6,38 6,01 6,22 5,89 6,91 7,34 6,94 6,74 6,66 6,87 7,04 6,78 8,01 8,03 7,08 8,25 7,41 7,11 7,15 6,91 6,77 6,62
6.4b Beoordeling schoonhouden straten en stoepen
6.2b Beoordeling van de inrichting van de woonomgeving
6,71 6,89 7,42 7,53 7,07 7,03 6,88 6,92 6,97 7,04 6,34 6,68 6,80 6,66 6,09 6,43 6,71 6,72 5,89 6,60 8,23 6,12 6,16 5,93 6,49 6,49 6,21 6,57 5,96 6,50 6,50 6,90 7,23 6,73 7,07 7,04 7,59 6,61 6,77 6,36 7,82 7,03 6,37 6,85 8,15 7,23 6,51 7,04 8,21 6,48 7,22 7,13 7,06 7,25 7,19 6,28 6,20 6,64 5,89 7,01 7,21 6,52 6,04 6,18 6,58 6,55 6,57 7,18 7,37 6,51 7,36 6,88 6,42 6,57 7,34 7,51 6,79
6.4a Beoordeling schoonhouden woningen in de buurt
6.2a Beoordeling woningen in de buurt
7,26 7,41 8,05 8,08 7,63 7,58 7,22 7,72 7,58 7,25 6,54 6,88 7,01 7,29 6,70 6,84 7,55 7,19 6,34 6,67 8,14 6,32 6,68 6,31 6,92 6,73 6,42 7,09 6,50 6,70 7,12 7,23 7,80 7,07 7,66 7,54 8,45 6,76 6,95 6,63 8,13 7,15 6,57 7,16 8,26 7,58 6,98 7,28 8,34 6,70 7,46 7,81 7,47 7,66 7,47 7,13 6,79 7,12 6,40 7,61 7,80 6,98 7,03 6,85 6,91 7,29 7,07 8,02 8,07 7,00 8,09 7,81 6,84 7,18 7,77 7,81 7,23
van onderhoud groenvoorziening
2.9 Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van uw woning?
6,58 7,09 8,49 8,17 7,88 8,24 8,22 8,14 8,05 7,08 6,23 6,90 7,23 7,45 6,84 7,29 7,86 7,52 5,30 5,71 7,61 5,71 5,87 5,39 6,30 6,36 6,34 6,91 6,35 5,82 7,52 7,27 7,11 6,38 7,09 6,80 8,15 6,25 6,11 5,93 6,69 6,74 5,83 6,52 7,18 6,84 5,33 6,08 7,53 5,78 6,21 7,60 6,76 6,77 7,89 7,09 6,59 6,67 5,89 7,79 7,88 7,34 7,86 7,76 7,13 7,84 7,55 8,34 8,51 7,58 8,53 8,22 7,28 7,81 7,95 7,85 7,03
6.3c Beoordeling staat
2.8 Bent u tevreden over uw woning? (totaaloordeel)
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13(B10/B11/C12) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32(G34) G33 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70(N71) N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.1 Hoe tevreden bent u met uw buurt? (totaaloordeel)
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B2.1: Gemiddelde rapportcijfers voor totaaloordeel, rapportcijfer woning, rapportcijfer woonomgeving (WiA, 2003)
4,19 4,57 6,25 5,79 5,69 6,03 5,78 6,27 6,66 6,13 5,79 6,01 6,36 5,64 5,34 5,75 6,75 6,52 5,06 6,43 6,11 5,70 6,43 5,72 5,73 6,10 6,21 6,26 6,06 5,65 6,71 6,22 6,45 6,72 6,91 6,41 6,88 6,24 6,53 6,03 6,87 6,97 6,40 6,56 6,80 7,07 6,48 6,56 6,89 6,24 6,77 7,69 6,62 6,67 6,96 5,70 6,28 5,94 5,41 7,16 7,29 6,97 5,90 5,92 6,18 6,84 6,15 7,07 7,21 6,61 7,29 6,88 6,16 6,91 7,33 7,16 6,35
6,36 6,36 7,61 7,24 7,02 6,94 6,97 7,12 7,05 6,54 5,82 6,04 6,59 6,34 5,78 6,08 6,85 6,46 4,93 5,72 7,34 5,58 5,70 5,10 6,01 6,07 6,02 6,55 6,02 5,76 6,49 6,43 6,56 6,08 6,27 6,06 7,46 5,82 5,73 5,29 6,83 6,35 5,62 6,09 7,13 6,55 5,45 6,06 7,18 5,70 6,11 7,22 6,63 6,32 7,17 6,02 5,86 6,00 5,43 6,94 7,26 6,54 6,36 6,24 6,52 6,71 6,56 7,31 7,43 6,70 7,64 6,96 6,64 6,86 7,11 7,06 6,40
5,72 5,84 6,51 6,10 6,07 6,51 6,44 6,63 6,61 6,29 5,45 5,94 6,46 5,90 5,64 5,90 6,29 6,12 4,58 5,72 6,73 5,42 5,62 5,08 5,51 5,23 5,47 5,97 5,55 5,39 6,03 5,78 5,76 5,91 5,93 5,34 6,23 5,61 5,20 5,19 6,41 6,33 5,92 6,20 6,51 6,28 5,16 5,77 6,38 5,48 6,16 6,75 6,19 5,84 6,12 5,58 5,39 5,55 5,35 6,62 6,63 6,39 5,65 5,56 6,11 6,24 5,87 6,16 6,41 6,34 6,87 6,64 6,05 6,60 6,76 6,61 5,98
4,62 4,94 6,25 5,95 5,82 6,29 6,01 6,39 6,45 6,27 5,70 6,01 6,34 5,87 5,44 5,93 6,53 6,35 4,89 6,12 6,33 5,48 6,02 5,42 5,62 5,88 5,80 6,14 5,82 5,48 6,41 5,94 5,98 6,40 6,39 5,86 6,41 5,77 5,86 5,76 6,42 6,79 6,12 6,34 6,65 6,61 6,02 6,28 6,53 5,94 6,47 7,14 6,42 6,20 6,83 5,64 6,00 5,73 5,23 6,90 6,94 6,74 5,79 5,61 6,09 6,51 5,99 6,49 6,77 6,46 6,95 6,65 6,13 6,65 6,97 6,95 6,15
131
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 132
Leefbaarheid
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13(B10/B11/C12) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32(G34) G33 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70(N71) N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
132
4,38 4,10 4,76 4,52 5,04 4,99 5,04 5,35 6,35 6,47 5,80 5,20 5,57 5,52 5,24 4,98 4,52 3,46 4,91 5,65 4,54 5,48 5,36 5,54 4,63 4,63 5,25 5,41 6,47 6,16 6,21 6,44 5,61 7,50 7,63 6,67 6,28 5,95 6,70 6,46 6,16 7,08 6,55 6,82 5,67 6,77 6,18 5,80 6,32 6,15 6,57 6,35 7,32 6,63 6,35 5,67 5,24 5,67 5,44 6,55 6,41 6,79 4,40 4,79 6,37 4,79 4,94 5,75 5,63 6,67 6,55 5,45 6,21 5,17 6,69 6,80 5,78
8,14 8,28 7,70 7,93 7,63 6,96 7,03 7,86 7,66 6,47 6,49 6,59 7,19 7,87 7,71 7,52 7,36 6,71 7,51 7,20 6,58 7,20 7,35 6,95 7,41 7,39 7,34 7,58 7,12 6,40 7,11 7,09 7,22 7,55 7,77 7,35 5,97 7,45 7,50 7,10 6,98 7,64 6,88 7,20 7,10 7,27 7,10 7,54 7,53 7,14 6,78 7,29 7,38 7,42 4,63 7,55 7,73 8,02 6,75 7,56 7,16 6,84 7,70 7,46 7,24 7,45 7,14 7,57 7,99 7,60 7,83 7,58 7,74 7,53 7,36 5,90 7,29
6,64 7,10 7,30 7,02 6,85 7,37 7,24 7,21 6,36 5,01 5,80 6,51 6,96 7,59 7,40 7,56 7,24 6,91 6,57 6,35 6,01 6,49 6,90 6,46 6,85 7,16 7,12 6,58 5,95 6,03 6,89 5,98 6,97 7,45 7,80 6,86 5,44 6,99 6,83 6,02 5,72 7,49 6,79 7,17 6,75 6,67 6,10 6,54 7,38 6,65 6,30 5,73 7,10 7,05 5,33 6,62 7,27 7,64 6,83 6,16 7,08 5,14 7,72 7,73 7,47 7,25 7,31 7,27 7,66 7,10 7,92 7,47 7,54 7,33 7,13 7,33 6,84
6,08 6,27 7,29 7,14 7,11 7,19 7,06 7,10 7,05 6,51 6,02 6,43 6,62 6,72 6,43 6,48 7,09 6,90 5,40 5,90 6,98 5,83 5,88 5,64 6,03 6,09 6,05 6,50 6,44 5,96 6,99 6,88 6,80 6,14 6,63 6,42 7,73 5,95 6,03 5,95 6,81 6,36 5,96 6,22 6,76 6,41 5,64 5,89 6,98 5,93 6,28 6,94 6,56 6,69 7,17 6,71 6,26 6,31 5,90 6,99 7,20 6,81 7,02 6,59 6,37 7,00 6,76 7,20 7,36 6,75 7,48 7,04 6,55 6,93 7,19 7,10 6,56
6.8 De betrokkenheid van de buurtbewoners bij de buurt?
6.7 Omgang verschillende groepen mensen in buurt
6.5c Beoordeling aanbod van buurtvoorzieningen
6.5b Beoordeling aanbod van openbaar vervoer
6.5a Beoordeling aanbod van parkeervoorzieningen
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B2.2: Gemiddelde rapportcijfers voor voorzieningen, omgang tussen groepen en betrokkenheid bij de buurt (WiA, 2003)
5,92 5,14 6,24 5,93 6,40 6,50 6,50 6,22 6,50 6,18 5,70 5,82 5,67 5,79 5,71 5,50 6,19 5,86 4,43 5,09 6,42 4,86 4,89 4,66 5,18 5,09 5,14 5,61 5,50 5,06 6,53 6,29 6,17 5,28 5,82 5,75 7,58 5,35 5,28 5,20 5,80 5,76 5,15 5,66 6,17 5,62 4,87 5,08 6,28 5,02 5,66 6,31 5,63 5,70 7,04 6,05 5,56 5,23 5,06 6,54 6,90 6,51 6,02 5,67 5,55 6,16 5,68 6,42 6,68 5,98 6,46 6,29 5,68 6,02 6,48 6,35 5,80
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 133
Leefbaarheid
6.9e Overlast van: activiteiten als prostitutie, horeca en koffieshops
5,68 5,69 6,69 6,38 6,15 6,55 6,73 6,46 6,26 6,73 6,18 6,50 6,54 6,08 5,90 6,42 6,31 6,68 6,00 6,35 7,23 6,26 6,66 5,96 6,37 6,36 6,51 6,89 6,43 6,30 6,80 6,80 6,67 6,86 7,10 7,20 6,10 6,24 6,33 6,53 6,74 6,50 6,49 6,66 7,03 6,71 5,76 6,26 7,26 6,88 7,02 7,21 7,24 7,52 7,10 6,12 6,06 5,91 6,25 6,90 6,93 6,70 6,09 6,10 6,65 6,91 6,28 6,45 6,71 6,46 7,33 6,76 6,68 6,65 6,74 7,07 6,55
4,86 5,26 6,24 6,08 5,90 6,37 6,37 6,32 6,53 6,21 5,57 5,85 6,37 5,89 5,40 5,95 6,27 6,06 4,13 5,13 6,84 5,26 5,54 4,76 5,73 5,31 5,33 6,20 5,69 5,38 6,53 6,47 6,22 5,84 5,91 5,86 7,09 5,63 5,28 5,40 6,37 6,43 5,65 6,10 6,63 6,30 4,86 5,69 6,65 5,02 5,78 6,93 6,30 6,12 7,27 5,73 5,25 5,25 5,21 6,75 6,87 6,70 5,56 5,49 6,07 6,31 5,96 6,43 6,64 6,40 7,08 6,95 6,27 6,52 7,20 7,27 6,00
4,52 5,38 6,95 6,88 6,76 7,37 7,40 7,58 8,12 8,10 7,45 7,28 7,82 7,88 7,33 7,57 8,10 7,94 6,32 6,76 8,67 7,58 7,92 7,38 7,71 7,26 7,34 8,20 7,82 7,73 8,86 8,65 9,11 7,99 8,53 8,42 8,90 7,76 7,78 7,86 8,73 8,32 8,06 8,12 9,09 8,58 7,91 8,41 9,16 7,20 7,38 8,75 8,27 8,52 8,85 7,71 7,26 6,73 6,95 8,72 9,00 8,61 6,98 7,69 8,08 8,14 8,13 8,56 8,66 8,44 9,14 8,71 8,29 8,29 9,04 8,94 7,93
4,10 5,50 6,17 6,59 6,23 6,50 6,88 6,64 6,54 6,21 6,27 6,09 6,47 6,44 6,23 6,56 6,97 7,08 4,72 5,03 7,07 5,84 5,63 5,32 6,27 6,01 5,96 7,04 5,88 5,85 6,70 7,17 6,96 5,91 6,98 6,90 7,40 5,49 5,35 5,98 6,34 5,88 5,76 5,54 6,22 6,02 4,50 5,44 7,20 5,46 5,33 6,23 6,45 6,48 7,32 5,90 6,09 5,09 5,29 6,89 6,96 6,85 6,61 6,48 6,11 7,03 7,18 7,50 7,49 7,16 7,47 7,58 7,06 7,35 7,45 7,66 6,34
7,50 7,73 8,57 8,29 8,22 8,32 8,45 8,41 8,39 8,06 7,71 7,97 8,20 8,06 7,90 7,98 8,54 8,38 7,06 7,19 8,56 7,27 7,65 6,91 7,95 7,54 7,82 8,07 7,64 7,65 7,89 8,16 7,99 7,43 7,94 7,84 8,76 7,16 7,34 7,22 7,89 7,69 7,32 7,27 8,12 7,51 6,73 7,49 8,48 6,96 7,02 7,86 7,70 7,87 8,40 7,88 7,78 7,69 7,39 8,36 8,35 7,98 8,41 8,14 7,78 8,40 8,52 8,62 8,76 8,24 8,63 8,49 8,27 8,42 8,34 8,30 7,93
6.10b Hoe veilig voelt u zich in uw buurt ’s avonds?
6.9d Overlast van: vervuiling
6,98 7,00 7,64 7,52 7,43 7,50 7,30 7,56 7,60 6,87 6,27 6,42 7,10 7,38 6,72 6,82 7,41 7,49 5,91 6,28 7,35 6,36 6,42 6,18 6,73 6,72 6,80 7,07 6,55 6,53 7,18 7,37 7,08 6,40 6,95 6,78 7,88 6,58 6,52 6,27 6,72 6,80 6,44 6,54 6,97 6,82 5,94 6,50 7,45 6,24 6,53 7,46 6,79 6,62 7,68 6,78 6,77 6,58 6,23 7,50 7,62 7,36 7,27 6,83 6,65 7,47 7,05 7,92 8,06 7,18 8,17 7,57 6,79 7,45 8,07 8,02 6,98
6.10a Hoe veilig voelt u zich in uw buurt overdag?
6.9c Overlast van: verkeer
7,34 6,76 7,45 7,56 7,35 7,28 6,70 7,39 7,31 6,89 6,20 6,45 6,73 6,60 6,49 6,65 7,13 6,76 6,11 6,74 7,69 6,10 6,56 5,91 6,67 6,57 6,64 6,56 6,93 6,54 7,47 7,42 7,55 6,90 7,28 7,20 8,28 6,88 6,82 6,69 7,61 7,04 6,58 6,99 7,54 7,26 6,76 6,85 7,92 6,53 6,98 7,62 6,89 6,99 7,31 6,91 6,73 6,88 6,52 7,51 7,54 7,34 6,77 6,41 6,32 7,22 6,33 7,37 7,65 6,63 7,66 6,99 6,64 6,80 7,77 7,65 6,96
6.9f Overlast van: criminaliteit
6.9b Overlast van: andere groepen bewoners
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13(B10/B11/C12) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32(G34) G33 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70(N71) N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.9a Overlast van: buren
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B2.3: Gemiddelde rapportcijfers voor overlastaspecten en veiligheid (WiA, 2003)
5,85 6,11 7,29 7,46 6,98 7,19 7,74 7,45 7,27 6,91 6,48 6,65 7,22 7,03 6,82 6,87 7,71 7,60 5,10 5,41 7,78 5,91 5,96 5,59 6,67 6,12 6,43 7,07 6,35 6,27 6,76 7,26 7,00 5,88 6,78 6,63 8,01 5,92 5,77 5,93 6,60 6,06 5,55 5,46 7,04 6,15 4,80 5,77 7,54 5,35 5,50 6,11 6,35 6,22 8,02 6,65 6,58 5,78 5,82 7,16 7,48 7,07 7,14 7,20 6,58 7,28 7,57 7,87 8,03 7,32 7,70 7,65 7,28 7,58 7,29 7,16 6,70
133
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 134
Leefbaarheid
134
5,27 5,64 6,01 5,75 5,77 5,94 5,93 5,76 5,77 4,88 5,38 5,80 5,91 5,98 5,58 5,82 6,12 5,91 5,15 5,39 6,39 5,48 5,68 5,34 5,61 6,12 6,08 5,75 5,41 5,30 5,83 5,49 5,73 5,78 6,02 5,62 5,55 5,76 5,52 5,51 6,00 5,82 5,49 5,93 6,12 5,92 5,03 5,36 6,05 5,71 5,80 5,74 5,81 5,64 5,51 5,58 5,87 5,72 5,80 5,75 5,97 5,69 6,02 5,94 5,73 6,09 5,99 6,12 6,21 5,92 6,15 6,21 5,92 6,03 6,21 6,20 5,77
4,43 4,80 4,78 4,81 4,67 4,67 4,81 4,85 5,30 5,38 5,29 4,95 5,11 5,21 4,92 4,86 4,27 3,67 4,53 5,20 4,58 5,14 4,87 5,32 4,69 4,62 5,16 4,94 5,55 5,20 5,46 6,01 4,92 6,42 6,40 5,52 5,00 5,56 5,72 5,80 5,54 5,95 5,59 5,89 5,33 5,72 5,26 5,15 5,54 5,57 5,87 5,39 6,24 5,38 5,40 5,02 4,87 5,07 4,99 5,41 5,35 6,02 4,60 4,86 5,44 4,70 4,72 4,94 5,24 5,66 5,23 4,89 5,37 4,48 5,58 5,67 5,18
6.12g Ontwikkeling: omgang met buurtbewoners
6.12d Ontwikkeling: parkeergelegenheid
5,40 5,60 6,26 5,67 5,96 6,23 6,03 5,88 5,80 5,84 5,52 6,25 6,11 5,88 5,64 5,97 6,58 6,53 5,39 6,08 6,53 5,78 6,22 5,30 6,02 6,46 6,16 5,89 5,55 5,15 5,94 5,81 5,48 5,77 5,98 5,36 5,58 5,74 5,40 5,66 6,19 6,01 5,88 5,87 6,28 6,23 5,48 5,56 5,93 5,86 6,07 6,21 5,94 5,57 6,05 5,49 6,16 5,81 5,91 6,27 6,33 6,28 5,88 5,90 5,81 6,28 6,21 6,43 6,43 6,04 6,22 6,34 6,02 6,38 6,30 6,21 5,95
6.12f Ontwikkeling: veiligheid op straat
6.12c Ontwikkeling: buurtvoorzieningen
6,14 6,12 6,76 6,64 6,62 6,45 6,66 6,46 6,46 6,30 5,52 6,85 6,33 6,17 5,83 6,11 7,01 6,87 5,65 5,89 6,80 5,72 5,76 4,99 5,96 6,56 5,96 6,01 5,52 5,57 6,11 6,50 6,14 5,69 5,97 5,79 6,90 5,61 5,32 5,53 6,65 5,83 5,58 5,90 6,74 6,14 5,33 5,56 6,32 6,01 6,41 6,52 5,96 6,01 6,44 6,36 6,06 6,19 5,72 6,06 6,51 6,03 6,40 6,26 5,90 6,35 6,62 6,66 6,98 6,05 6,53 6,39 6,26 6,36 6,40 6,50 6,15
openbaar vervoer
6.12b Ontwikkeling: straten, pleinen, groen
5,23 5,91 6,57 6,19 6,48 6,63 6,55 6,31 6,46 6,06 5,42 6,77 6,34 6,24 5,91 6,27 7,12 6,97 5,19 5,35 6,79 5,61 5,84 4,84 6,04 6,36 6,19 6,07 5,19 5,12 5,85 6,12 5,67 5,10 5,69 5,20 6,48 5,23 5,03 5,35 5,77 5,61 5,16 5,57 6,26 5,72 4,87 5,19 6,23 5,52 5,84 5,85 5,67 5,54 6,66 6,35 6,16 5,80 5,56 6,13 6,40 5,88 6,76 6,45 5,77 6,52 6,62 6,52 6,67 5,94 6,46 6,49 6,20 6,22 6,29 6,29 5,98
5,86 6,27 6,34 6,40 6,00 6,07 6,12 5,93 5,67 5,57 5,70 5,75 6,16 6,31 5,95 6,22 5,69 5,28 6,20 6,00 6,40 6,08 6,09 6,21 6,18 6,33 6,35 6,06 5,92 5,76 6,11 6,15 6,17 6,46 6,42 6,13 5,08 6,43 6,33 6,51 6,65 6,63 6,40 6,23 7,11 6,27 6,24 6,21 6,46 6,17 6,34 5,85 6,16 6,02 4,48 6,02 6,35 6,31 5,97 6,27 6,04 6,23 6,12 6,04 6,01 6,13 5,86 6,05 6,51 6,18 6,26 6,36 6,41 6,23 6,24 5,30 6,13
4,62 5,46 5,79 5,90 5,70 5,75 6,02 5,83 5,79 5,59 5,54 5,83 5,80 5,75 5,53 5,70 5,97 5,88 4,55 4,79 6,23 5,25 5,35 5,11 5,55 5,64 5,76 5,78 5,43 5,20 5,82 6,19 5,74 5,26 5,79 5,67 5,99 5,14 5,08 5,34 5,77 5,43 5,08 5,10 5,69 5,47 4,72 5,20 5,81 5,36 5,31 5,48 5,69 5,30 6,80 5,64 5,72 4,96 5,15 5,86 5,87 6,15 5,91 5,80 5,37 5,94 6,02 6,06 6,32 5,90 6,11 6,14 5,87 6,09 6,16 5,98 5,62
5,64 5,84 6,30 6,15 6,16 6,25 6,16 6,11 6,05 6,01 5,52 5,94 6,07 6,03 5,53 5,77 6,15 6,04 5,13 5,54 6,36 5,28 5,42 5,22 5,72 5,77 5,89 5,84 5,65 5,72 6,23 6,33 6,05 5,53 6,00 5,92 6,54 5,62 5,45 5,57 6,40 5,99 5,50 5,69 6,35 5,77 5,38 5,43 6,23 5,62 5,72 5,94 5,87 5,76 7,00 6,07 5,80 5,66 5,51 6,18 6,24 6,36 5,98 5,91 5,58 6,10 5,97 6,26 6,49 6,00 6,35 6,39 5,90 6,06 6,53 6,43 5,90
6.12e Ontwikkeling:
6.12a Ontwikkeling: kwaliteit woningen
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13(B10/B11/C12) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32(G34) G33 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70(N71) N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.11 Ontwikkeling: van de buurt (totaaloordeel)
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B2.4: Gemiddelde rapportcijfers voor ontwikkeling buurt in het afgelopen jaar, totaal en per aspect (WiA, 2003)
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:03
Pagina 135
Leefbaarheid
5,27 5,64 6,01 5,75 5,77 5,94 5,93 5,76 5,77 4,88 5,38 5,80 5,91 5,98 5,58 5,82 6,12 5,91 5,15 5,39 6,39 5,48 5,68 5,34 5,61 6,12 6,08 5,75 5,41 5,30 5,83 5,49 5,73 5,78 6,02 5,62 5,55 5,76 5,52 5,51 6,00 5,82 5,49 5,93 6,12 5,92 5,03 5,36 6,05 5,71 5,80 5,74 5,81 5,64 5,51 5,58 5,87 5,72 5,80 5,75 5,97 5,69 6,02 5,94 5,73 6,09 5,99 6,12 6,21 5,92 6,15 6,21 5,92 6,03 6,21 6,20 5,77
4,43 4,80 4,78 4,81 4,67 4,67 4,81 4,85 5,30 5,38 5,29 4,95 5,11 5,21 4,92 4,86 4,27 3,67 4,53 5,20 4,58 5,14 4,87 5,32 4,69 4,62 5,16 4,94 5,55 5,20 5,46 6,01 4,92 6,42 6,40 5,52 5,00 5,56 5,72 5,80 5,54 5,95 5,59 5,89 5,33 5,72 5,26 5,15 5,54 5,57 5,87 5,39 6,24 5,38 5,40 5,02 4,87 5,07 4,99 5,41 5,35 6,02 4,60 4,86 5,44 4,70 4,72 4,94 5,24 5,66 5,23 4,89 5,37 4,48 5,58 5,67 5,18
6.12g Ontwikkeling: omgang met buurtbewoners
6.12d Ontwikkeling: parkeergelegenheid
5,40 5,60 6,26 5,67 5,96 6,23 6,03 5,88 5,80 5,84 5,52 6,25 6,11 5,88 5,64 5,97 6,58 6,53 5,39 6,08 6,53 5,78 6,22 5,30 6,02 6,46 6,16 5,89 5,55 5,15 5,94 5,81 5,48 5,77 5,98 5,36 5,58 5,74 5,40 5,66 6,19 6,01 5,88 5,87 6,28 6,23 5,48 5,56 5,93 5,86 6,07 6,21 5,94 5,57 6,05 5,49 6,16 5,81 5,91 6,27 6,33 6,28 5,88 5,90 5,81 6,28 6,21 6,43 6,43 6,04 6,22 6,34 6,02 6,38 6,30 6,21 5,95
6.12f Ontwikkeling: veiligheid op straat
6.12c Ontwikkeling: buurtvoorzieningen
6,14 6,12 6,76 6,64 6,62 6,45 6,66 6,46 6,46 6,30 5,52 6,85 6,33 6,17 5,83 6,11 7,01 6,87 5,65 5,89 6,80 5,72 5,76 4,99 5,96 6,56 5,96 6,01 5,52 5,57 6,11 6,50 6,14 5,69 5,97 5,79 6,90 5,61 5,32 5,53 6,65 5,83 5,58 5,90 6,74 6,14 5,33 5,56 6,32 6,01 6,41 6,52 5,96 6,01 6,44 6,36 6,06 6,19 5,72 6,06 6,51 6,03 6,40 6,26 5,90 6,35 6,62 6,66 6,98 6,05 6,53 6,39 6,26 6,36 6,40 6,50 6,15
openbaar vervoer
6.12b Ontwikkeling: straten, pleinen, groen
5,23 5,91 6,57 6,19 6,48 6,63 6,55 6,31 6,46 6,06 5,42 6,77 6,34 6,24 5,91 6,27 7,12 6,97 5,19 5,35 6,79 5,61 5,84 4,84 6,04 6,36 6,19 6,07 5,19 5,12 5,85 6,12 5,67 5,10 5,69 5,20 6,48 5,23 5,03 5,35 5,77 5,61 5,16 5,57 6,26 5,72 4,87 5,19 6,23 5,52 5,84 5,85 5,67 5,54 6,66 6,35 6,16 5,80 5,56 6,13 6,40 5,88 6,76 6,45 5,77 6,52 6,62 6,52 6,67 5,94 6,46 6,49 6,20 6,22 6,29 6,29 5,98
5,86 6,27 6,34 6,40 6,00 6,07 6,12 5,93 5,67 5,57 5,70 5,75 6,16 6,31 5,95 6,22 5,69 5,28 6,20 6,00 6,40 6,08 6,09 6,21 6,18 6,33 6,35 6,06 5,92 5,76 6,11 6,15 6,17 6,46 6,42 6,13 5,08 6,43 6,33 6,51 6,65 6,63 6,40 6,23 7,11 6,27 6,24 6,21 6,46 6,17 6,34 5,85 6,16 6,02 4,48 6,02 6,35 6,31 5,97 6,27 6,04 6,23 6,12 6,04 6,01 6,13 5,86 6,05 6,51 6,18 6,26 6,36 6,41 6,23 6,24 5,30 6,13
4,62 5,46 5,79 5,90 5,70 5,75 6,02 5,83 5,79 5,59 5,54 5,83 5,80 5,75 5,53 5,70 5,97 5,88 4,55 4,79 6,23 5,25 5,35 5,11 5,55 5,64 5,76 5,78 5,43 5,20 5,82 6,19 5,74 5,26 5,79 5,67 5,99 5,14 5,08 5,34 5,77 5,43 5,08 5,10 5,69 5,47 4,72 5,20 5,81 5,36 5,31 5,48 5,69 5,30 6,80 5,64 5,72 4,96 5,15 5,86 5,87 6,15 5,91 5,80 5,37 5,94 6,02 6,06 6,32 5,90 6,11 6,14 5,87 6,09 6,16 5,98 5,62
5,64 5,84 6,30 6,15 6,16 6,25 6,16 6,11 6,05 6,01 5,52 5,94 6,07 6,03 5,53 5,77 6,15 6,04 5,13 5,54 6,36 5,28 5,42 5,22 5,72 5,77 5,89 5,84 5,65 5,72 6,23 6,33 6,05 5,53 6,00 5,92 6,54 5,62 5,45 5,57 6,40 5,99 5,50 5,69 6,35 5,77 5,38 5,43 6,23 5,62 5,72 5,94 5,87 5,76 7,00 6,07 5,80 5,66 5,51 6,18 6,24 6,36 5,98 5,91 5,58 6,10 5,97 6,26 6,49 6,00 6,35 6,39 5,90 6,06 6,53 6,43 5,90
6.12e Ontwikkeling:
6.12a Ontwikkeling: kwaliteit woningen
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 C13(B10/B11/C12) C14 C16/C15 D17 D18 D19 D20/D22 D21 G31 G32(G34) G33 H37(H36) H38 H39 J40 J41 J42 J43 N60 N61 N62/N63 N65 N66/N67 N68 N69 N70(N71) N73/N72/N64 P76 P77 P78(P75) P79 Q81 Q82 Q83 Q84/Q80 R85 R86 R87 R88 T93 T94 T95 T96(T92) T97 T98 U27 U28 U29 U30 U55/U58 U56 U57 V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47/V50 V48 V49 W52 W53 W54 W90/W59 W91 Amsterdam totaal
6.11 Ontwikkeling: van de buurt (totaaloordeel)
76 (samengestelde) buurtcombinaties
Tabel B2.4: Gemiddelde rapportcijfers voor ontwikkeling buurt in het afgelopen jaar, totaal en per aspect (WiA, 2003)
135
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
136
11:03
Leefbaarheid
Pagina 136
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
bijlage 3
11:03
Pagina 137
Leefbaarheid
Enquête Wonen in Amsterdam 2005
137
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
138
11:03
Leefbaarheid
Pagina 138
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:03
Pagina 139
7ONEN IN !MSTERDAM $E $IENST 7ONEN DE STADSDELEN EN DE !MSTERDAMSE WONINGCORPORATIES WILLEN GRAAG WETEN HOE !MSTERDAMMERS DENKEN OVER HUN WONING DE WOONOMGEVING EN DE LEEFBAARHEID IN HUN BUURT 6ANDAAR DEZE ENQUÐTE $E ENQUÐTE IS BEDOELD VOOR HOOFD BEWONERS 5 BENT STEEKPROEFGEWIJS GEKOZEN $E VRAGENLIJST MAG OOK WORDEN INGEVULD DOOR DE EVENTUELE ANDERE HOOFDBEWONER 7IJ VRAGEN U HET JUISTE ANTWOORD IN TE VULLEN OF EEN VAKJE AAN TE KRUISEN ,AAT DEZE UNIEKE KANS OM UW MENING TE GEVEN NIET VOORBIJ GAAN $E GEGEVENS VAN DEZE ENQUÐTE WORDEN VERTROUWELIJK EN ANONIEM BEHANDELD $E $IENST /NDERZOEK EN 3TATISTIEK /3 DIE HET ONDERZOEK UITVOERT DRAAGT DE UITEINDELIJKE ONDERZOEKS RESULTATEN ZONDER NAAM EN ADRES OVER AAN DE $IENST 7ONEN 7IJ VERZOEKEN U DE VRAGENLIJST IN BIJGAANDE PORTVRIJE ANTWOORDENVELOP TERUG TE ZENDEN 3TUURT U DE LIJST LIEFST ZO SNEL MOGELIJK OP GRAAG BINNEN DAGEN
7OONGESCHIEDENIS
7OONT U IN EEN WONING VOOR EEN SPECIALE DOELGROEP
H OUDERENWONING OF 7)"/ WONING
3INDS WELK JAAR WOONT U IN DEZE WONING
H STUDENTENHUISVESTING H (!4 JONGERENWONING
3INDS
H ROLSTOELGESCHIKTE WONING OF -)6! WONING H NEE
7AAR WOONDE U VOORDAT U DEZE WONING BETROK
H IN DEZELFDE BUURT
(OEVEEL WOON EN SLAAPKAMERS HEEFT UW WONING IN TOTAAL
H IN HETZELFDE STADSDEEL ANDERE BUURT H IN !MSTERDAM ANDER STADSDEEL
KAMERS
H IN DE OMGEVING VAN !MSTERDAM H ELDERS IN .EDERLAND H BUITENLAND
7AT WAS UW VORIGE WOONSITUATIE
7ELKE OVERIGE RUIMTEN KOMEN IN UW WONING VOOR
5 KUNT HIER MEER DAN ÏÏN ANTWOORD AANKRUISEN
H KEUKENOPEN KEUKEN
H OP KAMERSSTUDENTENFLAT
H BADKAMERDOUCHERUIMTE
H INWONEND BIJ OUDERSFAMILIEVRIENDEN
H TUINPATIOBINNENPLAATS
H ZELFSTANDIGE HUURWONING VAN PARTICULIER
H BALKONDAKTERRAS
H ZELFSTANDIGE HUURWONING VAN WONINGCORPORATIE
H ZOLDERBERGING
H KOOPWONING
H ANDERS NL
)S UW WONING TE BEREIKEN ZONDER TRAPPEN TE HOEVEN LOPEN
7AAROM BENT U HIER KOMEN WONEN
H JA
H VANWEGE DE WONING
H NEE
H VANWEGE DE BUURT
H VANWEGE DE BUURT EN DE WONING
:IJN IN UW WONING ALLE VERTREKKEN OP DEZELFDE VERDIEPING GELEGEN
H GEEN VAN BEIDE HIER KON IK HET EERSTE IN
H JA H NEE
5W WONING
( EEFT IEMAND VAN UW HUISHOUDEN MOEITE MET
)N WAT VOOR SOORT WONING WOONT U
TRAPLOPEN ALS GEVOLG VAN EEN LANGDURIGE ZIEKTE
H EENGEZINSWONING RIJTJESHUISVRIJSTAAND
AANDOENING HANDICAP OF OUDERDOMSVERSCHIJNSELEN
H MEERGEZINSWONING ETAGEBENEDENWONING
H JA
H WOONBOOT
H NEE
H ANDER SOORT WOONRUIMTE NL
139
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:03
Pagina 140
7AT VOOR SOORT VERWARMING HEEFT UW WONING
/P WELKE ASPECTEN ZOU UW WONING MOETEN WORDEN VERBETERD 5 KUNT HIER MEER DAN ÏÏN ANTWOORD AANKRUISEN
H GASKACHEL H #6 VIA EIGEN #6 COMBI KETEL
H GEVEL DAK DAKGOOT
H EIGEN CV KETEL MET APART HEET WATER VIA GEISER OF BOILER
H FUNDERING
H STADSVERWARMING ZONDER EIGEN METER
H BUITENSCHILDERWERK BUITENKOZIJNEN
H BLOKVERWARMING OP GAS OF OLIE ZONDER EIGEN METER
H INDELING VAN DE WONING
H BLOKVERWARMING OP GAS OF OLIE MET EIGEN METER
H BALKONDAKTERRAS
H ANDERSOORTIGE VERWARMING NL
H PLAFONDS BINNENMUREN
H LIFT EN ANDERE GEMEENSCHAPPELIJKE INSTALLATIES
(EEFT U DUBBELE BEGLAZING IN UW WONING
H TRAPPENHUISGALERIJ
H JA
H KEUKENKEUKENBLOK
H JA GEDEELTELIJK
H TOILET
H NEE
H BADKAMER DOUCHE
"IJ DE ONDERSTAANDE VRAGEN KUNT U DE RAPPORTCIJFERS TM
H VOCHTWERING
H VERWARMINGISOLATIE AANKRUISEN %EN HOOG RAPPORTCIJFER BETEKENT DAT U TEVREDEN BENT
H GELUIDSISOLATIE TEGEN LAWAAI VAN BUITEN
EN EEN LAAG CIJFER BETEKENT DAT U ONTEVREDEN BENT
H GELUIDSISOLATIE TUSSEN WONINGEN
7 ILT U AANGEVEN IN WELKE MATE U TEVREDEN BENT
H BEVEILIGING TEGEN INBRAAK
H VENTILATIEMOGELIJKHEDEN OVER UW WONING TOTAALOORDEEL ZEER ON
H OVERIG NL H WONING IS GOED
ZEER
TEVREDEN H H H H H H H H H H TEVREDEN
(EEFT U DE LAATSTE JAAR WEL EENS ONDERHOUDSKLACHTEN (OE BEOORDEELT U DE STAAT VAN ONDERHOUD ZEER
GEMELD AAN UW VERHUURDERBEHEERDER OF 6V%
VAN UW WONING
H JA MEERDERE ONDERHOUDSKLACHTEN
ZEER
H JA ÏÏN ONDERHOUDSKLACHT
H H H H H H H H H H GOED
H NEE
SLECHT
NAAR NAAR
H NIET VAN TOEPASSING
+UNT U INDIEN VAN TOEPASSING AANGEVEN HOE TEVREDEN U (OE TEVREDEN BENT U OVER DE AFHANDELING VAN
BENT MET DE ONDERSTAANDE ONDERDELEN VAN UW WONING
ZEER ONTEVREDEN
HET AANTAL KAMERS
DE ONDERHOUDSKLACHTEN
ZEER TEVREDEN
ZEER ON
ZEER
TEVREDEN H H H H H H H H H H TEVREDEN
H H H H H H H H H H
(EEFT U DE LAATSTE JAAR WEL EENS EEN OVERLASTSITUATIE
GROOTTE VAN DE WONING H H H H H H H H H H INDELING VAN DE WONING H H H H H H H H H H
GEMELD BIJ UW VERHUURDERBEHEERDER OF 6V%
BALKONDAKTERRAS
H H H H H H H H H H
H JA MEERDERE MELDINGEN VAN OVERLAST
BERGING
H H H H H H H H H H
H JA ÏÏN MELDING VAN OVERLAST
TRAPPENHUISGALERIJ
H H H H H H H H H H
KEUKENKEUKENBLOK
H H H H H H H H H H
TOILET
H H H H H H H H H H
BADKAMERDOUCHE
H H H H H H H H H H
VERWARMINGISOLATIE
H H H H H H H H H H
VOCHTWERING GELUIDSISOLATIE TEGEN LAWAAI VAN BUITEN
H H H H H H H H H H
H NEE
H NIET VAN TOEPASSING
NAAR NAAR
(OE TEVREDEN BENT U OVER DE AFHANDELING VAN DEZE OVERLASTMELDINGEN ZEER ON
ZEER
TEVREDEN H H H H H H H H H H TEVREDEN
H H H H H H H H H H
GELUIDSISOLATIE TUSSEN WONINGEN H H H H H H H H H H VENTILATIEMOGELIJKHEDEN H H H H H H H H H H BEVEILIGING TEGEN INBRAAK H H H H H H H H H H
140
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:04
Pagina 141
5W HUISHOUDEN EN HET HUISHOUDENSINKOMEN
5IT HOEVEEL PERSONEN BESTAAT UW HUISHOUDEN
ALLEEN PERSONEN MEETELLEN DIE IN DEZE WONING WONEN
7ILT U HIERONDER AANKRUISEN WAT DE VOORNAAMSTE @BEZIGHEID IS VAN U EN UW EVENTUELE PARTNER
UZELF PARTNER
PERSONEN
WERKEND VOOR LOON
H
H
MEE WERKEND IN EIGEN BEDRIJF OOK FREELANCE
H
H
7 ILT U HIERONDER AANGEVEN HOE UW HUISHOUDEN
WERKZAAM IN EIGEN HUISHOUDEN
H
H
PRECIES IS SAMENGESTELD
WERKZAAM ALS VRIJWILLIGER
H
H
WERKZOEKENDWERKLOOS
H
H
SCHOOLGAANDSTUDERENDCURSUSSEN
H
H
VRIJETIJDSBESTEDINGHOBBYS
H
H
H
H
PERSONEN
LEEFTIJD
-
6
UZELF
JAAR
H
H
ANDERS NL
PARTNER
JAAR
H
H
KIND
JAAR
H
H
KIND
JAAR
H
H
KIND
JAAR
H
H
KIND
JAAR
H
H
(OEVEEL PERSONEN IN UW HUISHOUDEN HEBBEN EEN EIGEN REGULIER INKOMEN KINDEREN MET ALLEEN EEN ZATERDAG
OF VAKANTIEBAANTJE BUITEN BESCHOUWING LATEN
PERSONEN (OEVEEL BEDRAAGT HET TOTALE NETTO MAANDINKOMEN VAN DEZE PERSONEN BIJ ELKAAR NIET MEETELLEN VAKANTIEGELD
REIS EN ONKOSTENVERGOEDINGEN
AANTAL OVERIGE THUISWONENDE KINDEREN
AANTAL OVERIGE PERSONEN FAMILIEKOSTGANGER ED
PER MAAND
E
+UNT U IN ONDERSTAAND SCHEMA VOOR DE VERSCHILLENDE PERSONEN IN UW HUISHOUDEN MAXIMAAL DRIE AANKRUISEN
7ILT U HIERONDER AANKRUISEN WAT HET HOOGST BEHAALDE
WELKE BRONNEN VAN INKOMSTEN ZIJ HEBBEN
DIPLOMA IS VAN U EN VAN UW EVENTUELE PARTNER
PER PERSOON ZIJN MEER ANTWOORDEN MOGELIJK
UZELF PARTNER
GEEN DIPLOMA OF ENKELE JAREN LAGERE SCHOOL
H
H
BASISONDERWIJSLAGERE SCHOOL
H
H
63/ VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
H
H
6"/,"/ HUISHOUD AMBACHT TECHNISCHE SCHOOL OF INTERNE BEDRIJFSOPLEIDING -"/ KORT
H
H
LEERLINGWEZEN 5,/
H
H
-!6/ -5,/ 6-"/
H
H
BRON VAN INKOMSTEN BETAALDE ARBEID WERKGEVER
E PER UZELF PARTNER SOON H
H
H
EIGEN ONDERNEMING
H
H
H
FREELANCE ARBEID
H
H
H
UITKERING VAN 3OCIALE $IENST !"7 )/!7)/!:7)+BIJZONDERE BIJSTAND
H
H
H
UITKERING VAN UITVOERINGSINSTANTIE 7!/7AJONG7!:77:7
H
H
H
-"/ LANG OF INTERNE BEDRIJFSOPLEIDING OP -"/ NIVEAU
H
H
)$ BANEN7)7737
H
H
H
(!6/ 67/ GYMNASIUM ("3 --3
H
H
("/ OF INTERNE BEDRIJFSOPLEIDING OP ("/ NIVEAU
H
H
UITKERING VAN DE 3OCIALE 6ERZEKERINGSBANK !/7!.7
H
H
H
7/ UNIVERSITEIT
H
H
KINDERBIJSLAG
H
H
H
ANDERS NL
H
H
PENSIOENFONDSEN
H
H
H
ANDERS NL
H
H
LIJFRENTE
H
H
H
654&05 OF ANDERE UITTREDINGSREGELING
H
H
H
ALIMENTATIE VOOR UZELF OF UW KINDEREN
H
H
H
STUDIEFINANCIERINGBIJDRAGE VAN OUDERS
H
H
H
141
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:04
Pagina 142
" ENT U EIGENAAR OF HUURDER VAN DE WONING
H HUURDER H EIGENAAR
NAAR NAAR
7ORDT ER DOOR DE VERHUURDER WATERGELD IN REKENING GEBRACHT :O JA HOEVEEL
PER MAAND
H JA E H NEE
6RAGEN AAN HUURDERS
H WEET NIET
%LK JAAR IN APRIL KRIJGT U VAN UW VERHUURDER EEN AANKONDIGING VAN
7ORDT ER DOOR DE VERHUURDER EEN BEDRAG IN REKENING
DE HUURVERHOGING !LS U HET FORMULIER DAT U IN APRIL KREEG ERBIJ
GEBRACHT VOOR VERWARMINGGAS BIJVOORBEELD BIJ
PAKT KUNT U DE VOLGENDE VRAGEN GEMAKKELIJKER BEANTWOORDEN
COLLECTIEVE VERWARMING :O JA HOEVEEL
PER MAAND
7AT IS HET TOTAAL AANTAL PUNTEN VAN UW WONING
H JA E
VOLGENS HET WONINGWAARDERINGSSTELSEL
H NEE H WEET NIET
H
PUNTEN
H WEET NIET
7ORDEN ER DOOR DE VERHUURDER NOG OVERIGE KOSTEN SERVICEKOSTEN VOOR UW WONING IN REKENING GEBRACHT
+RIJGT U INDIVIDUELE HUURSUBSIDIE
NAAST DE KALE HUUR WATERGELD EN EVENTUELE VERWARMINGS
H JA
GASKOSTEN
H NEE H WEET NIET
NAAR NAAR
PER MAAND
H JA IN TOTAAL E H NEE
7ORDT ER HUURSUBSIDIE OP UW EIGEN REKENING GESTORT OF
(OEVEEL BETAALT U AAN ENERGIELASTEN
IN MINDERING GEBRACHT OP DE HUUR H KRIJG HUURSUBSIDIE OP REKENING GESTORT DOOR HET RIJK
PER MAAND
H HUURSUBSIDIE WORDT DOOR DE VERHUURDER OP DE HUUR IN
H E
H WEET NIET
MINDERING GEBRACHT
H WEET NIET
"ETAALT U VOOR EEN PARKEERPLAATS BIJ DE WONING
(OEVEEL BEDRAAGT DE HUURSUBSIDIE PER MAAND
DUS NIET OP STRAAT
PER MAAND
PER MAAND
H E
H JA E
H WEET NIET
H JA DEZE ZIJN BIJ DE SERVICEKOSTEN INBEGREPEN H NEE
7ELK TOTAALBEDRAG BETAALT U NU PER MAAND VOOR
7OONT U IN EEN GEBOUW WAARIN OOK KOOPWONINGEN
UW WONING AAN DE VERHUURDER
ZIJN
PER MAAND
E
H JA H NEE
7AT IS DE HUIDIGE KALE HUUR OOK WEL NETTOHUUR
H WEET NIET
NAAR NAAR
GENOEMD VAN UW WONING $IT IS DE HUUR ZONDER
(OE VINDT U HET DAT U IN EEN GEBOUW WOONT WAARIN
WATERGELD SERVICEKOSTEN KOSTEN VOOR VERWARMINGGAS
OOK KOOPWONINGEN ZIJN
EN KOSTEN VAN EEN EVENTUELE PARKEERPLAATS
H GOED ER ZIJN GEEN PROBLEMEN
PER MAAND
E
H LASTIG ER ZIJN SOMS PROBLEMEN H SLECHT ER ZIJN VAAK PROBLEMEN H WEET NIET
'A DOOR NAAR VRAAG
142
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:04
Pagina 143
6RAGEN AAN EIGENAREN
H GOED ER ZIJN GEEN PROBLEMEN
(OE VINDT U HET DAT U IN EEN GEBOUW WOONT WAARIN OOK HUURWONINGEN ZIJN
+UNT U AANGEVEN TOT WELKE CATEGORIE WONINGBEZITTER
H LASTIG ER ZIJN SOMS PROBLEMEN
U BEHOORT H LID VAN COÚPERATIEVE FLATEXPLOITATIEVERENIGING
H SLECHT ER ZIJN VAAK PROBLEMEN
H LID VAN VERENIGING VAN EIGENAREN 6V%APPARTEMENTSRECHT
H WEET NIET
H BEZITTER VAN EENGEZINSWONING H EIGENAAR BEWONERVERHUURDER H ANDERS NL
NAAR NAAR NAAR
5W WOONOMGEVING
)S ER EEN MEERJAREN ONDERHOUDSBEGROTING
"IJ ONDERSTAANDE VRAGEN KUNT U DE @RAPPORTCIJFERS TM
H JA
AANKRUISEN %EN ZEER HOOG RAPPORTCIJFER BETEKENT DAT U ZEER TEVREDEN
H NEE
BENT EN EEN ZEER LAAG RAPPORTCIJFER DAT U ZEER ONTEVREDEN BENT
H WEET NIET
7AT ZIJN UW HYPOTHEEKWOON LASTEN PER JAAR
(OE TEVREDEN BENT U MET UW BUURT TOTAALOORDEEL
ZEER ON
ZEER
TEVREDEN
H H H H H H H H H H
TEVREDEN
PER JAAR
H E
DEZE LASTEN ZIJN H NETTO
H BRUTO
VAN UW BUURT
H NIET VAN TOEPASSING
H WEET NIET
(OE BEOORDEELT U DE ONDERSTAANDE ASPECTEN
(OEVEEL BETAALT U AAN ENERGIELASTEN
ZEER LELIJK
ZEER MOOI
DE WONINGEN IN DE BUURT H H H H H H H H H H
H E
DE INRICHTING VAN DE WOONOMGEVING
H H H H H H H H H H
H WEET NIET
DE GROENVOORZIENING
H H H H H H H H H H
PER MAAND
7 ELK BEDRAG BESTEEDT U GEMIDDELD PER JAAR AAN ONDER HOUD AAN UW WONING OF n IN HET GEVAL VAN LIDMAATSCHAP
(OE BEOORDEELT U DE STAAT VAN ONDERHOUD VAN DE ONDERSTAANDE ASPECTEN IN UW BUURT
VAN EEN 6V% n WAT IS DE MAANDELIJKSE BIJDRAGE
GEM ONDERHOUDSKOSTEN PER JAAR
RUIM ONVOLDOENDE
H E
DE WONINGEN IN DE BUURT H H H H H H H H H H
OF
MAANDELIJKSE BIJDRAGE AAN DE 6V%
RUIM VOLDOENDE
H E
STRATEN EN STOEPEN
H WEET NIET
DE GROENVOORZIENING
H H H H H H H H H H
SPEELVOORZIENINGEN
H H H H H H H H H H
H H H H H H H H H H
(OE HOOG SCHAT U DE HUIDIGE MARKTWAARDE VAN
UW WONING
(OE BEOORDEELT U HET SCHOONHOUDEN VAN DE ONDERSTAANDE ASPECTEN IN UW BUURT
E
7OONT U IN EEN GEBOUW WAARIN OOK HUURWONINGEN ZIJN
H JA
RUIM ONVOLDOENDE
RUIM VOLDOENDE
STRATEN EN STOEPEN
H H H H H H H H H H
H NEE
DE GROENVOORZIENING
H H H H H H H H H H
SPEELVOORZIENINGEN
H H H H H H H H H H
NAAR H WEET NIET NAAR
143
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:04
Pagina 144
6INDT U DAT DE BEVOLKING IN UW BUURT GEMENGD IS
7AT VINDT U VAN HET AANBOD VAN ONDERSTAANDE VOORZIENINGEN IN UW BUURT
RUIM ONVOLDOENDE
OF JUIST NIET RUIM VOLDOENDE
NIET
WEL
GEMENGD
H H H H H H H H H H
GEMENGD
PARKEERVOORZIENINGEN
H H H H H H H H H H
OPENBAAR VERVOER
H H H H H H H H H H
(OE TEVREDEN BENT U MET DE MATE VAN MENGING IN UW BUURT
WINKELS
H H H H H H H H H H
ZEER
ZEER
BASISSCHOLEN
H H H H H H H H H H
ONTEVREDEN
H H H H H H H H H H
TEVREDEN
SPORTGELEGENHEDEN
H H H H H H H H H H
(OE VEILIG VOELT U ZICH IN UW BUURT
/P WELKE ASPECTEN ZOU DE WOONOMGEVING VOLGENS U VERBETERD KUNNEN WORDEN
5 MAG HIER MEER DAN ÏÏN ANTWOORD AANKRUISEN
ZEER ONVEILIG
ZEER VEILIG
H ONDERHOUDVERBETEREN BESTAANDE WONINGEN
OVERDAG
H H H H H H H H H H
H MEER NIEUWBOUW SLOOP OUDE WONINGEN
S AVONDS
H H H H H H H H H H
H ONDERHOUD EN SCHOONHOUDEN STRATEN PLEINEN GROEN
(OE DENKT U DAT DE BUURT WAAR U WOONT ZICH
H ANDERE INRICHTING STRATEN PLEINEN EN GROEN
DE KOMENDE JAREN ZAL ONTWIKKELEN
H MEERBETERE WINKELS H MEERBETER OPENBAAR VERVOER
ZEER
ZEER
H MEER PARKEERGELEGENHEID
NEGATIEF
H H H H H H H H H H
POSITIEF
H VEILIGHEID H ANDERS NL
"IJ DE VOLGENDE VRAAG MOET U EEN AANTAL AFWEGINGEN MAKEN
H NIETS TE VERBETEREN
+RUIS DAT HOKJE AAN WAAR DATGENE STAAT WAT VOOR U HET BELANG RIJKST IS (OE VERDER U EEN HOKJE NAAR LINKS OF RECHTS AANKRUIST HOE
(OE GAAN VERSCHILLENDE GROEPEN MENSEN IN UW BUURT
STERKER UW VOORKEUR IS !LS U BEIDE KANTEN EVEN BELANGRIJK VINDT
MET ELKAAR OM
KRUIST U HET HOKJE IN HET MIDDEN AAN
ZEER
ZEER
PRETTIG
H H H H H H H H H H
ONPRETTIG
7AT IS VOOR UW TEVREDENHEID BELANGRIJKER VERSCHILLENDE MENSEN MENSEN ZOALS UZELF IN DE BUURT H H H H H H H IN DE BUURT
(OE BEOORDEELT U DE BETROKKENHEID VAN DE BUURTBEWONERS BIJ DE BUURT GEEN BE
EEN LEVENDIGE BUURT H H H H H H H EEN RUSTIGE BUURT
GROTE BE
OMGANG MET DE OMGANG MET DE BUREN BUREN VOOR DE ALS HET NODIG IS H H H H H H H GEZELLIGHEID
TROKKENHEID H H H H H H H H H H TROKKENHEID
+UNT U MET TM AANGEVEN IN WELKE MATE U
OVERLAST ONDERVINDT BIJ DE ONDERSTAANDE CATEGORIEÑN
%EN LAAG CIJFER BETEKENT DAT U VEEL OVERLAST ONDERVINDT
GERICHT GERICHT OP EIGEN BUURT H H H H H H H OP DE HELE STAD
EN EEN HOOG CIJFER DAT U WEINIG OVERLAST ONDERVINDT
ERNSTIGE OVERLAST
BUREN HELPEN MET BUREN NIET LASTIG EEN KLUSJE H H H H H H H VALLEN
LANG OP DEZELFDE PLEK EEN ANDERE PLAATS WONEN ALS HET KAN H H H H H H H ALS DAT ZO UITKOMT
GEEN OVERLAST
BUREN
H H H H H H H H H H
ANDERE GROEPEN MENSEN
H H H H H H H H H H
VERKEER
H H H H H H H H H H
VERVUILING
H H H H H H H H H H
7OONWENSEN
:OU U DE WONING DIE U NU HUURT WILLEN KOPEN
H JA
ACTIVITEITEN ALS PROSTITUTIE HORECA EN COFFEESHOPS
H H H H H H H H H H
H EVENTUEEL
CRIMINALITEIT
H H H H H H H H H H
H NEE H WEET NIET H NIET VAN TOEPASSING VOOR HUISEIGENAREN
144
NAAR NAAR NAAR NAAR NAAR
WIA05deel3_bijlagen
11:04
Pagina 145
)NDIEN U UW HUIDIGE HUURWONING ZOU KUNNEN KOPEN
WAT VOOR EEN KOOPPRIJS ZOU U BEREID ZIJN TE BETALEN
H NEE
H WEET NIET
(EEFT U VOORKEUR VOOR EEN BEPAALDE BUURT
H JA KUNT U DE NAAM VAN DE BUURT NOEMEN WAAR U ZOU
19-02-2007
E
WILLEN WONEN MAXIMAAL
H
H
7ILT U BINNEN TWEE JAAR VERHUIZEN
H BESLIST NIET
H EVENTUEEL WEL MISSCHIEN
H ZOU WEL WILLEN KAN NIETS VINDEN H BESLIST WEL
H HEB AL ANDERE HUISVESTING GEVONDEN
NAAR NAAR NAAR NAAR NAAR
+UNT U DE NAAM NOEMEN VAN DE BUURT WAAR U BESLIST NIET WIL WONEN MAXIMAAL H H
7ILT U DE TOEKOMSTIGE WONING KOPEN OF HUREN
7AT ZIJN DE TWEE BELANGRIJKSTE REDENEN VOOR U OM
H UITSLUITEND KOPEN
NIET TE WILLEN VERHUIZEN
H UITSLUITEND HUREN
H HUIDIGE WONING IS GOED
H LIEVER KOPEN EVENTUEEL HUREN
H BUURT BEVALT GOED
H LIEVER HUREN EVENTUEEL KOPEN
H FINANCIÑLE SITUATIE
H GEEN VOORKEUR
H VERHUIZEN IS VEEL WERK
H WEET NIET
NAAR
H MIJN LEEFTIJD
)NDIEN U ZOU HUREN WAT VOOR EEN HUURPRIJS ZOU U BEREID ZIJN
H HIER ZIJN VOLDOENDE PARKEERMOGELIJKHEDEN
MAANDELIJKS TE BETALEN EXCLUSIEF SERVICE EN STOOKKOSTEN
H DICHTBIJ WERKSTUDIE H DICHTBIJ FAMILIEVRIENDEN
H IK HEB TE WEINIG WOONDUURINSCHRIJFDUUR
PER MAAND
E
H ANDERS NL
)NDIEN U ZOU KOPEN WAT VOOR EEN KOOPPRIJS ZOU
$ENKT U BINNEN TWEE JAAR TE MOETEN VERHUIZEN
H JA
H NEE
U BEREID ZIJN TE BETALEN
NAAR NAAR
E
!LS U ZOU VERHUIZEN WAARMEE HEEFT DAT DAN TE MAKEN
/P WELKE TERMIJN DENKT U TE VERHUIZEN
5 MAG HIER MEER DAN ÏÏN ANTWOORD AANKRUISEN
H BINNEN MAANDEN
H OVER TOT MAANDEN
H TE GROTE WONING
H OVER TOT MAANDEN
H TE KLEINE WONING H WONINGTYPE
7ILT U BUITEN !MSTERDAM GAAN WONEN OF
H WONING NIET GELIJKVLOERSTE VEEL TRAPPEN
IN !MSTERDAM BLIJVEN
H SLOOP
H IN !MSTERDAM
H BINNEN KM VAN !MSTERDAM H ELDERS IN .EDERLAND
H BUITEN .EDERLAND
H HEB GEEN VOORKEUR
H WEET NIET
NAAR NAAR NAAR NAAR NAAR NAAR
H SLECHTE KWALITEIT WONING H TE DURE WONING H OVERLAST BUREN H LAWAAI STANK VERKEERSDRUKTE VERVUILING H VOORZIENINGEN WINKELS SCHOLEN ETC H SFEER IN DE BUURT CRIMINALITEIT ASOCIAAL GEDRAG SOORT MENSEN
7ILT U LIEVER IN UW EIGEN STADSDEEL BLIJVEN OF NAAR
H ONVOLDOENDE PARKEERVOORZIENINGEN
EEN ANDER STADSDEEL VERHUIZEN H BIJ VOORKEUR IN EIGEN STADSDEEL BLIJVEN
H O MSTANDIGHEDEN IN MIJN HUISHOUDEN GEZINSUITBREIDING SCHEIDING OVERLIJDEN
H BIJ VOORKEUR NAAR ANDER STADSDEEL
H OMSTANDIGHEDEN IN WERK OF STUDIE
H HEB GEEN VOORKEUR
H GEEN TUINBALKON
H WEET NIET
H ANDERS NL
145
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
11:04
Pagina 146
!LS U BUITEN !MSTERDAM WILT GAAN WONEN
:OEKT U ACTIEF NAAR EEN ANDERE WONING MEER DAN ÏÏN ANTWOORD MOGELIJK
WAT ZIJN HIERVOOR DE BELANGRIJKSTE REDENEN
MEER DAN ÏÏN ANTWOORD MOGELIJK
H NEE NIET ACTIEF
H AANBOD VAN WONINGEN
H JA GEABONNEERD OP 7ONING.ET
H MEER WAAR VOOR JE GELD
H JA MAKELAAR INGESCHAKELD
H DICHTBIJ WERKSTUDIEFAMILIE
H JA VIA FAMILIE VRIENDEN KENNISSEN
H AANTREKKELIJKE WOONOMGEVING
H JA OP ANDERE MANIER
NAAR NAAR NAAR NAAR NAAR
H ANDERS NL
7AAROM BENT U NIET ACTIEF OP ZOEK NAAR EEN ANDERE 7AT VOOR EEN SOORT WONING HEEFT UW VOORKEUR
WONING
H EENGEZINSWONING
H I K ZOEK NIET ECHT ACTIEF MAAR ALS IK EEN LEUKE WONING TEGENKOM DAN WIL IK WEL VERHUIZEN
H BENEDENWONING MET TUIN H MAISONNETTE
H I K HEB GEEN KANS OP DE WONINGMARKT KORTE WOONDUUR FINANCIÑLE POSITIE
H SENIORENWONING
H IK BEN ER NOG NIET AAN TOE GEKOMEN
H 7)"/ WONING
H ANDERS NL
H ETAGEWONING
H GROEPSWONING
'EEF IN MAXIMAAL DRIE TREFWOORDEN AAN WAT U
H (!4 JONGERENWONING
HET VERVELENDST VINDT VAN UW BUURT
H WOONBOOT H VERZORGINGSTEHUIS H ANDERS NL
H
"IJ DE VOLGENDE VRAAG MOET U EEN AANTAL AFWEGINGEN MAKEN
H
+RUIS DAT HOKJE AAN WAAR DATGENE STAAT WAT VOOR U HET BELANG RIJKST IS (OE VERDER U EEN HOKJE NAAR LINKS OF RECHTS AANKRUIST HOE
H
STERKER UW VOORKEUR IS !LS U BEIDE KANTEN EVEN BELANGRIJK VINDT KRUIST U HET HOKJE IN HET MIDDEN AAN $IT JAAR WILLEN DE GEMEENTE EN DE CORPORATIES EEN AANTAL
7AT HEEFT U LIEVER
PRETTIGE WONING H H H H H H H PRETTIGE BUURT
MOOIEGROTE WONING H H H H H H H GOEDKOPE WONING
!MSTERDAMMERS UITGEBREIDER INTERVIEWEN OVER WONEN IN !MSTERDAM !LS U HIERAAN WILT MEEWERKEN KUNT U ZICH OPGEVEN DOOR UW NAAM ADRES EN TELEFOONNUMMER TE STUREN AAN
GROOT APPARTEMENT KLEIN APPARTEMENT BUITEN DE RING ! H H H H H H H BINNEN DE RING !
$IENST 7ONEN AFDELING 367 7I! TEAM
APPARTEMENT IN EENGEZINSWONING DE BUURT VAN BUITEN DE RING ! H H H H H H H HET CENTRUM
OF PER E MAIL WOONINTERVIEW WONENAMSTERDAMNL
ANTWOORDNUMMER 0! !MSTERDAM -OGELIJK BENADEREN WIJ U DAN DIT NAJAAR VOOR EEN INTERVIEW
KLEINE BENEDEN RUIM APPARTEMENT WONING MET TUIN H H H H H H H MET BALKON
(ARTELIJK BEDANKT VOOR UW MEDEWERKING
DURE GOEDKOOP EENGEZINSWONING H H H H H H H APPARTEMENT
NIEUWBOUWWONING DIE U BESTAANDE KOOP U KOOPT MAAR PAS OVER N WONING DIE U SNEL JAAR OPGELEVERD WORDT H H H H H H H KUNT BETREKKEN
146
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
bijlage 4
11:04
Pagina 147
Leefbaarheid
Onderzoeksverantwoording
Achtergrond Sinds 1995 wordt elke twee jaar het onderzoek Wonen in Amsterdam uitgevoerd om de ontwikkeling van de woningvoorraad en de inkomensontwikkeling van Amsterdammers te monitoren. Het onderzoek is in 2005 voor de zesde keer uitgevoerd. Tot en met 2001 was de voormalige Stedelijke Woningdienst opdrachtgever van het onderzoek en waren de stadsdelen en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties middels een financiële bijdrage deelnemer aan het onderzoek. Daarna is gekozen voor een iets andere aanpak: de Dienst Wonen, de gezamenlijke woningcorporaties en eerst twaalf, later dertien van de veertien stadsdelen zijn nu gezamenlijk opdrachtgever van het onderzoek. Deze drie partijen (waarbij de stadsdelen als een partij beschouwd worden) betalen elk ongeveer een derde van de uitvoeringskosten voor het onderzoek en voor de kosten van vormgeving en drukkosten van rapporten. In de kosten is niet opgenomen de capaciteit die de Dienst Wonen besteedt aan de correctie en aanvulling van het onderzoeksbestand en wat de Dienst Wonen en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en Het Oosten aan tijd besteden voor de verschillende rapporten die uitgegeven worden. De dataverzameling is net als voorgaande jaren uitgevoerd door de dienst Onderzoek en Statistiek (O+S). Naar aanleiding van deze dataverzameling heeft O+S in november 2005 de onderzoeksverantwoording Wonen in Amsterdam 2005, gegevensbestand voor 76 gebieden uitgebracht. In deze bijlage worden de belangrijkste punten uit deze verantwoording kort samengevat. Aanpak onderzoek Net als in 2001 en 2003 is ervoor gekozen om de steekproef zodanig samen te stellen dat er voor 76 afzonderlijke woongebieden (gebaseerd op (samengestelde) buurtcombinaties) uitspraken mogelijk zijn. Met name in de leefbaarheidsrapportage wordt op dit schaalniveau gerapporteerd. Evenals vorige keren is een beoogde respons van minimaal 900 ingevulde enquêtes per stadsdeel aangehouden, uitgezonderd het stadsdeel De Baarsjes dat niet aan het onderzoek wenste deel te nemen. De beoogde respons per gebied is 200. Bij een aantal gebieden is in overleg met de stadsdelen hier vanaf geweken, afhankelijk van bewonersaantal en het aantal gebieden per stadsdeel. Ook voor enkele groepen etnische minderheden is een minimumgrens voor de respons gesteld, om betrouwbare uitspraken voor deze groepen mogelijk te maken. Deze minimumgrens ligt aanmerkelijk hoger dan in 2003, wat tot kostenverhoging heeft geleid (3.200 geslaagde enquêtes voor de vier belangrijkste etnische groepen). Het feit dat antwoorden gescand zijn, heeft weer tot kostenbesparing geleid. De totale beoogde respons van het onderzoek kwam uit op 16.300. De dataverzameling heeft plaatsgevonden door middel van schriftelijke en mondelinge enquêtes onder (hoofd)bewoners die in zelfstandige woningen wonen. O+S heeft in maart 2005 een netto steekproef getrokken van ruim 85.000 hoofdbewoners uit het gemeentelijk personenbestand. Deze steekproef is ongeveer even groot als in 2003. In mei 2005 zijn de vragenlijsten verstuurd naar alle huishoudens uit de steekproef.
147
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:04
Pagina 148
Leefbaarheid
Daarbij kreeg een groot deel van de etnische minderheden een vertaalde lijst meegestuurd. In de gebieden, waar na een aantal weken de respons te laag was vergeleken met de beoogde respons, zijn enquêteurs ingezet voor het mondeling afnemen van de enquête. De gehanteerde onderzoeksmethode leverde een respons op van ruim 18.500 enquêteformulieren, waarvan er 18.492 ook daadwerkelijk bruikbaar bleken. Dit zijn er bijna 600 meer dan in 2003 en ruim 2.200 meer dan de 16.300 die minimaal vereist zijn. Alle enquêtegegevens zijn door O+S in een bestand geplaatst en de records zijn verrijkt met gegevens uit het STIF-adressen bestand. STIF is een statistisch bestand van de dienst Onderzoek en Statistiek met gegevens over vastgoed en bevolking op de peildatum 1 januari 2005. Daarnaast is het onderzoeksbestand gekoppeld aan een bestand van de Federatie met gegevens over de huren van corporatiewoningen. Het geanonimiseerde onderzoeksbestand is eind 2005 opgeleverd aan de Dienst Wonen. De Dienst Wonen heeft dit gegevensbestand vervolgens gecontroleerd en gecorrigeerd, aangevuld met nieuwe variabelen en daarna verspreid onder een aantal (SPSS gebruikende) deelnemende stadsdelen en corporaties. Representativiteit en betrouwbaarheid Het ongewogen resultaat van het onderzoek geeft geen representatief beeld omdat stadsdelen en gebieden verschillend van grootte zijn wat betreft het aantal personen en het aantal woningen, en omdat er soms meer leden van een bevolkingsgroep zijn geënquêteerd dan minimaal noodzakelijk was. Om deze vertekening te corrigeren is er een weging toegepast. Er is gewogen naar etniciteit, bewoningstype, eigendomsverhouding en het opleidingsniveau. Daarnaast is er gewogen naar stadsdeel en gebieden. Met behulp van deze weging kan het WiA ’05-bestand als representatief worden beschouwd voor de Amsterdamse bevolking en de bewoonde woningvoorraad. In deze leefbaarheidsrapportage zijn ongewogen gegevens gebruikt. Deze gegevens worden namelijk ook als input voor de leefbaarheidsdatabase van Aedes (Lemon) gebruikt. Deze database vereist ongewogen gegevens. Om eenduidige cijfers naar buiten te brengen hebben we in dit rapport ook ongewogen cijfers over leefbaarheid gebruikt. De verschillen tussen de gewogen en ongewogen gemiddelden zijn beperkt gebleken. Om te controleren of de steekproef na weging een representatief beeld zou geven, werd een aantal WiA-variabelen op stadsdeel- en stadsniveau vergeleken met overeenkomstige variabelen uit andere bronnen. Op stedelijk niveau is de weging goed geslaagd: de verdeling van de variabelen waar het om gaat, komt op het niveau van de stad als geheel goed overeen met bekende statistische variabelen. In tabel B4.1 staan de betrouwbaarheidsmarges op stedelijk niveau en op stadsdeelniveau. Deze percentages zijn berekend op basis van een 50-50% verdeling van de antwoorden (bijvoorbeeld 50% van de respondenten geeft het antwoord ja en 50% nee). Dit zijn de maximale betrouwbaarheidsmarges. Bij elke andere verdeling van de antwoorden zijn de betrouwbaarheidsmarges lager en daarmee de betrouwbaarheid hoger (zie ook tabel B1.2).
148
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:04
Pagina 149
Leefbaarheid
Voor de WiA-resultaten op stadsniveau ligt de betrouwbaarheidsmarge met een respons van ruim 18.000 op 0,75%. Op stadsdeelniveau is de representativiteit per definitie geringer. Per stadsdeel zijn tussen de 900 en 2.152 enquêtes ingevuld. De marges van betrouwbaarheid op stadsdeelniveau liggen daardoor tussen 2,2% en 3,4%, afhankelijk van de omvang van de respons.
Tabel B4.1: respons en betrouwbaarheidsmarge naar stadsdeel Centrum Westerpark
doelrespons
respons
betrouwbaarheidsmarge
1.700
1.875
2,3%
900
992
3,2%
1.000
1.104
3,0%
Zeeburg
900
1.041
3,1%
Bos en Lommer
900
1.086
3,1%
De Baarsjes
800
900
3,4%
1.800
2.075
2,2%
900
1.015
3,1%
1.000
1.045
3,1%
Oud-West
Amsterdam-Noord Geuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart
1.000
1.113
3,0%
Zuidoost
1.000
1.129
3,0%
Oost/Watergraafsmeer
1.600
1.819
2,5%
Oud-Zuid
1.800
2.152
2,2%
ZuiderAmstel
1.000
1.146
2,9%
16.300
18.492
0,75%
Amsterdam totaal
In tabel B1.3 staat de respons op buurtcombinatieniveau. Hier liggen de maximale betrouwbaarheidsmarges – afhankelijk van de omvang van de respons en bij 50% ja en 50% nee – tussen de 5,0% en 10,2%. De betrouwbaarheidsmarges voor de meeste buurtcombinaties met een respons van 200 ligt dus op 7,2%. Het kan dus heel goed zijn de uitkomst uit onderzoek op buurtcombinatieniveau in jaar x 7% hoger uitkomt dan ‘de werkelijkheid’. En is in jaar x + 2 de ‘werkelijkheid’ met 2 procent toegenomen dan kan de uitkomst uitkomst 7% lager aangeven. Als voorbeeld: • in 2003: werkelijke omvang kernvoorraad in buurtcombinatie x is 34%; uitkomst onderzoek: 29%. • in 2005: werkelijke omvang kernvoorraad in buurtcombinatie x is 32%; uitkomst onderzoek: 37%. M.a.w. de uitkomsten op buurtcombinatieniveau moeten met de nodige relativering bekeken worden.
Tabel B4.2: betrouwbaarheidsmarges bij respons van 100 tot 400 huishoudens respons
percentage in tabel 5% ja en 95% nee
50% ja en 50% nee
100
4,9%
10,2%
200
3,3%
7,2%
300
2,6%
5,8%
400
2,3%
5,0%
149
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:04
Pagina 150
Leefbaarheid
Tabel B4.3: samenvoeging en toedeling van buurtcombinaties aan gebieden en beoogde en gerealiseerde respons per gebied buurtgebied
combinaties
doelrespons
buurtrespons
gebied
Centrum
combinaties
doelrespons
respons
De Baarsjes
1
A00
100
118
25
J40
200
249
2
A01
100
102
27
J41
200
200
3
A02
200
229
28
J42
200
213
4
A03
100
112
29
J43
200
238
5
A04
200
205
totaal
J
800
900
6
A05
200
218
7
A06
200
232
8
A07
200
212
Amsterdam-Noord
9
A08
200
228
30
N60
200
210
10
A09
200
219
31
N61
200
235
totaal
A
1.700
1.875
32
N62/N63
200
237
33
N65
200
222
34
N66/N67
200
216
35
N68
200
243
Westerpark/Westpoort 11
C13(B10/B11/C12)
300
326
36
N69
200
229
12
C14
300
357
37
N70(N71)
200
262
13
C16/C15
300
327
38
N73/N72/N64
totaal
C
900
992
totaal
N
14
D17
200
214
39
P76
15
D18
200
238
40
P77
300
340
16
D19
200
216
41
P78(P75)
300
339
17
D20/D22
200
231
42
P79
100
135
18
D21
200
205
totaal
P
900
1.015
totaal
D
1.000
1.104
43
Q81
200
255
Oud-West
200
221
1.800
2.075
Geuzenveld-Slotermeer 200
201
Osdorp Zeeburg 19
G31
300
345
44
Q82
200
298
20
G32
300
344
45
Q83
200
248
21
G33/G35
300
352
46
Q84/Q80
200
244
totaal
G
900
1041
totaal
Q
800
1.045
Bos en Lommer
150
Slotervaart
22
H37(H36)
300
380
47
R85
250
276
23
H38
300
348
48
R86
250
285
24
H39
300
358
49
R87
250
264
totaal
H
900
1.086
50
R88
totaal
R
250
288
1.000
1.113
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
11:04
Pagina 151
Leefbaarheid
buurtgebied
combinaties
doelrespons
buurtrespons
gebied
Zuidoost
combinaties
doelrespons
respons
Oud-Zuid
51
T93
200
233
64
V24
250
252
52
T94
200
225
65
V25
200
235
53
T95
150
167
66
V26
200
232
54
T96(T92)
200
225
67
V44
200
252
55
T97
200
229
68
V45
150
168
56
T98
50
50
69
V46
150
184
totaal
T
1000
1.129
70
V47/V50
200
222
71
V48
250
341
72
V49
totaal
V
Oost/Watergraafsmeer
200
232
1.800
2.152
57
U27
200
199
58
U28
200
226
59
U29
200
280
60
U30
200
238
73
W52
200
210
61
U55/U58
400
437
74
W53
200
228
62
U56
200
231
75
W54
200
198
63
U57
200
208
76
W90/W59
200
254
totaal
U
1.600
1.819
77
W91
200
256
totaal
W
1000
1.146
totaal
Amsterdam
16.300
18.492
ZuiderAmstel
151
WIA05deel3_bijlagen
19-02-2007
Wonen in Amsterdam 2005
152
11:04
Leefbaarheid
Pagina 152
COVER 2005 DEEL3 DEF 8PAG
19-02-2007
13:52
Pagina 2
bijlage 5
Omschrijving en kaart van de buurtcombinaties en stadsdelen Stadsdelen
Colofon Uitgave Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Datum 16 februari 2007 Plaats Amsterdam Auteur(s) Jeroen van der Veer, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties hoofdstuk 5: Ruud van Trijp, Woningbouwvereniging Het Oosten, afd. Markt en Innovatie hoofdstuk 6: Hester Booi en Kees Dignum, Dienst Wonen Begeleidingsgroep Vertegenwoordigers van stadsdelen, corporaties, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de Dienst Wonen en de Dienst O+S
A Centrum B Westpoort C Westerpark D Oud-West G Zeeburg H Bos en Lommer J De Baarsjes N Amsterdam-Noord P Geuzenveld/Slotermeer Q Osdorp R Slotervaart T Zuidoost U Oost/Watergraafsmeer V Oud-Zuid W ZuiderAmstel
Grafische vormgeving Jan de Wringer en Sandy Bakmeijer (Artvark Design) Foto’s omslag Katrien Mulder Foto’s binnenwerk Edwin van Eis, Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 11, 35, 44) Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 24) Kees Hoogeveen, Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 54 rechtsonder, 105) Cécile Obertop, Fotobank Intranet Amsterdam (pag. 103) Maarten Stuurman, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (pag. 13, 15, 34, 41, 43, 46, 57, 60 linksonder en rechtsonder, 79, 83, 88, 118) Jeroen van der Veer, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (pag. 6, 37 rechts, 42, 54 linksboven en linksonder, 56, 60 boven, 66, 68, 73, 81, 91, 122) Kaarten hoofdstukken 1 t/m 4: Jeroen van der Veer kaarten hoofdstuk 5: Ruud van Trijp kaarten hoofdstuk 6: Hester Booi en Kees Dignum
In opdracht van Dienst Wonen, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de volgende stadsdelen: Centrum, Westerpark, Oud-West, Zeeburg, Bos en Lommer, Amsterdam-Noord, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer, Oud-Zuid, ZuiderAmstel
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Delflandlaan 4 Postbus 9959 1006 AR Amsterdam
Telefoon 020 346 0360 E-mail
[email protected] Website www.afwc.nl
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen Jodenbreestraat 25 Postbus 1900 1000 BX Amsterdam
Telefoon 020 552 7511 E-mail
[email protected] Website www.wonen.amsterdam.nl
Buurtcombinaties A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09
Burgwallen-Oude Zijde Burgwallen-Nieuwe Zijde Grachtengordel-West Grachtengordel-Zuid Nieuwmarkt/Lastage Haarlemmerbuurt Jordaan De Weteringschans Weesperbuurt/Plantage Oostelijke Eilanden/Kadijken
B10 Westelijk Havengebied B11 Bedrijventerrein Sloterdijk C12 Houthavens C13 Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt C14 Staatsliedenbuurt C15 Centrale Markt C16 Frederik Hendrikbuurt D17 D18 D19 D20 D21 D22
Da Costabuurt Kinkerbuurt Van Lennepbuurt Helmersbuurt Overtoomse Sluis Vondelbuurt
G31 G32 G33 G35
Indische Buurt West Indische Buurt Oost Oostelijk Havengebied IJburg West
H36 H37 H38 H39
Sloterdijk Landlust Erasmuspark De Kolenkit
J40 J41 J42 J43
De Krommert Van Galenbuurt Hoofdweg e.o. Westindische Buurt
N60 N61 N62 N63 N64
Volewijck IJplein/Vogelbuurt Tuindorp Nieuwendam Tuindorp Buiksloot Nieuwendammerdijk/ Buiksloterdijk
N65 N66 N67 N68 N69 N70 N71 N72 N73
Tuindorp Oostzaan Oostzanerwerf Kadoelen Nieuwendam-Noord Buikslotermeer Banne Buiksloot Buiksloterham Nieuwendammerham Waterland
P75 P76 P77 P78 P79
Spieringhorn Slotermeer-Noordoost Slotermeer-Zuidwest Geuzenveld Eendracht
Q80 Q81 Q82 Q83 Q84
Lutkemeer/Ookmeer Osdorp-Oost Osdorp-Midden De Punt Middelveldsche Akerpolder/Sloten
R85 R86 R87 R88
Slotervaart Overtoomse Veld Westlandgracht Sloter-/Riekerpolder
T92 T93 T94 T95 T96 T97 T98
Amstel III/Bullewijk Bijlmer Centrum (D,F,H) Bijlmer Oost (E,G,K) Nellestein Holendrecht/Reigersbos Gein Driemond
U27 U28 U29 U30 U55 U56 U57 U58
Weesperzijde Oosterparkbuurt Dapperbuurt Transvaalbuurt Frankendael Middenmeer Betondorp De Omval
V24 V25 V26 V44 V45 V46 V47 V48 V49 V50
Oude Pijp Nieuwe Pijp Diamantbuurt Hoofddorppleinbuurt Schinkelbuurt Willemspark Museumkwartier Stadionbuurt Apollobuurt Duivelseiland
W52 W53 W54 W59 W90 W91
Scheldebuurt IJselbuurt Rijnbuurt Station Zuid/WTC e.o. Buitenveldert-West Buitenveldert-Oost
66 67 10
65 70 69 71
11
12
63
13 75 37
76
14
15
39
78
38
77
41 40 80
42
86
43 81 82
84
17 18 19
20
09
04 03
08
22 47
87 45 88
33
07
46
44
01 00
21
85
72
05 06 02
16
49
27
50 26 53
48 59
90
52
91
29
28
24 25
62 64
61
36
79
83
60
73
68
54
31
32 35
30 56
55 57
58
94 98
93 95
96 92
97