WERK VAN DEN AKKER
Afdeling Herentals HET KWEKEN VAN SELDERIJ Lesgever: Bert Peers
22 - 04 - 2012
Verslag: Michel Peeters
Inleiding: Selderij behoort tot de familie van de schermbloemigen . De plant is afkomstig uit het middellandszee gebied en heeft zich momenteel over heel de wereld verspreid. Het is vooral de aparte nogal sterke smaak die deze plant in de keuken onmisbaar maakt. In elk deel bezit de plant deze bijzondere smaak. Het zijn in principe tweejarige kruidachtige planten die in het eerste groeiseizoen bladmassa aanmaken en in het tweede seizoen bloem en zaad vormen. Dit is natuurlijk theoretisch. We weten allemaal dat er regelmatig planten zijn die in bloem komen in het eerste jaar. Dit komt voor wanneer de planten een stress moment hebben gekend (vb. koude, droogte). We kennen vier belangrijke groepen in de selderij: Groene selder, bleekselder en knolselder en de snijselder. • Groene selder en snijselder behoren plantkundig tot de zelfde variëteit nl. secalinum . Ze hebben een holle stengel en zijn iets meer winterhard. Ook zijn ze beter tegen ziekten bestand dan de andere variëteiten. •
•
Bleekselder of witte selder zijn terug te vinden in de variëteit dulce . Ze hebben volle stengels, zijn niet winterhard en zeer vatbaar voor ziekten. We vinden twee groepen. De zelfblekende en de soorten om te bleken. De variëteit Rapaceum is de knolselder. Deze verschilt duidelijk van de anderen door de verdikte hoofdwortel
A lgemene teelt Selder vraagt een vochthoudende, humusrijke bodem , pH 5,5-6,5. Een watertekort verdraagt hij niet. De grond kan best ook voedzaam zijn. Zorg voor een standplaats waar veel zon komt , lichte schaduw wordt ook verdragen. Zorg voor een luchtige standplaats, het blad moet snel opdrogen om schimmelziekten te voorkomen. Zet selder nooit op plaatsen waar het jaar voordien reeds selder of andere
1
schermbloemigen stonden. (vb; peterselie, kervel, venkel, wortel of pastinaak) vruchtafwisseling minimum 1 op 4 Bemesting: voldoende goed verteerde organische bemesting. Zeker niet overdrijven. Werk de mest tijdig in. Een te zware bemesting geeft een te sterke bladontwikkeling wat voor knolselder zeker nadelig is. Eventueel na een week of zes wat organisch (compost of korrel) bijmesten of met een samenstelling 12+10+18 (= chemisch) Voor een goede knolontwikkeling kan je eventueel patentkali geven bij het planten ( 30g/m²).Hieronder zie je een tabel die een beetje duidelijkheid schept.
2
Zaaien : Het is aan te raden om overjarig zaad te gebruiken. Dit kiemt sneller en regelmatiger. De eterische oliën zijn verminderd. Het zaad van de selder is zeer fijn en kiemt zeer traag. Eventueel kan je voorkiemen, hierdoor kan je makkelijk tien dagen winnen. Meng hiervoor de zaadjes met vochtig zand in een plastic bakje. Zet dit op een plaats bij 20° C . Zaaien als de eerste witte wortelpuntjes zichtbaar zijn. Goe opletten dat ze nu niet kunnen uitdrogen . De kieming gebeurt best bij hogere temperaturen dus in een serre of koude bak (18° tot 20° C) Selder is een lichtkiemer dus bedekken we het zaad nauwelijks. Eventueel kan je lichtjes bedekken met wit zand. Zorg ervoor dat de toplaag steeds nat blijft. (nevelen) Eerst verschijnen de kiemblaadjes met daarna de echte blaadjes. Als deze er zijn kan je verspenen. Verspenen : Als de plantjes twee echte blaadjes hebben kan je verspenen. Doe dit in kleine potjes met een goede potgrond. Haal de plantjes voorzichtig los en zet ze in de potjes. Zorg ervoor dat het hartje boven de grond blijft. Druk voorzichtig aan. Hou de temperatuur nu ook nog boven de 15° C . Als de plantjes terug op zwier zijn kan je beginnen afharden door regelmatig te luchten. Losse plantjes hebben makkelijker een groeistilstand wat schieten tot gevolg kan hebben. Afharden: Jong plantjes zijn gevoelig voor te hoge temperaturen en zonnebrand. Goed luchten van het plantgoed! Planten : Als de plantjes voldoende groot zijn kan je buiten uitplanten. Liefst niet voor half april. Zorg ervoor dat je bij koude nachten kan afdekken met een vliesdoek of dergelijke. Het voordeel aan plantjes in pot is dat er weinig beschadiging optreed bij het planten waardoor ze geen of weinig groeistilstand ervaren. Zet de plantjes weer niet te diep, het hart moet boven blijven. Aandrukken. Gieten. Hou een ruime plantafstand aan om ziekten te vermijden. Teeltzorgen: - Eventueel zorg je voor een bodembedekking (compost, grasmaaisel,…) dit zorgt ervoor dat er minder vocht uit de bodem verloren gaat. En er komen hieruit traag voedingstoffen vrij die ook gebruikt kunnen worden door de teelt. - Gieten: geef regelmatig water in drogere perioden. Selder mag geen gebrek hebben aan water. - Onkruid vrij houden ! (concurrentie, ziekten, …) - Controle van het gewas - Eventueel bestrijden van ziekten en insecten - Oogsten. - Zorg er zeker voor dat tijdens de opkweek geen koude periode komt, dit geeft doorschieters tijdens de teelt!
3
Zaadteelt: Selder is een tweejarige plant die pas in zijn tweede jaar overgaat in bloemvorming. Selder is afhankelijk van kruisbestuiving. Dus heb je minimum twee planten nodig voor een goede oogst. Hierdoor kan je ook best niet twee verschillende rassen in je tuin hebben voor een zaadteelt, de rassen zullen mengen(niet meer raszuiver). De planten die je hiervoor gebruikt zijn deze twee die het beste, mooiste zijn, m.a.w. die planten die het best je verwachtingen nakomen. Deze planten moet je overwinteren en dit best terplaatse of overplanten in een grote bloempot. Ze overwinteren kan best vorstvrij. De planten zullen in april-mei doorschieten. Steun de bloemstengels. Best enkel de zijschermen behouden en de hoofdscherm weghalen. Als de schermen bruin worden zijn ze rijp en mogen ze afgesneden worden. Hang ze op een luchtige plaats ondersteboven en vang het zaad op dat valt.
Teelt groene selder
Teeltwijzen: Als je wil kan je bijna jaarrond over verse selder beschikken. Je moet dan in verschillende beurten zaaien. Vroeg: warm zaaien in februari, verspenen onder koud glas en uitplanten vanaf eind april begin mei. Oogst kan vanaf eind juni. Gewone teelt: zaaien onder koud glas in april, verspenen , planten vanaf juni en oogsten doe je in de herfst Weeuwenteelt: zaai augustus volle gronds, uitplanten okt. – nov. onder koud glas, de oogst valt dan maart tot mei. Rassen: - Antwerpse weeuwenselder: zeer goed ras voor alle teeltwijzen, weinig te vinden
4
- Amsterdamse fijne - Mechelse holpijp - Blokselder
Teelt snijselder
Deze plant mag je ook bij de kruiden rekenen daar hij een zeer rijk aroma heeft. Deze plant maakt zeer veel stengels aan(bossige groei). De stelen worden geoogst door deze af te snijden of breken. Als je het hart van de plant ongemoeid laat zal hij verder doorgroeien. Teeltwijze: - Zaaien in volle grond vanaf april tot een heel eind in de zomer. - Dun de plantjes uit tot op 15 cm. - Vanaf eind juli kan je snijden - Als je een beschutting voorziet kan je tot in de winter oogsten. Rassen: - Gewone snij - Amsterdamse fijne donkergroene - Gekrulde van Hoei (sporadisch te vinden) - Snijselder van Dinant (weinig te vinden)
5
Bleekselder of witte selder
Bleekselder heeft volle brede stelen, is niet winterhard en gevoeliger voor ziekten. Er zijn zelfblekende soorten en rassen die groen blijven. De zelfblekende is geelgroen en behoud deze kleur zonder te bleken. De groenblijvende is donkergroen die door het aanaarden zijn witte kleur krijgt. Teelt: - Zaaien vanaf half april onder koud glas, vroeger zaaien onder warme omstandigheden. - Verspenen of uitdunnen - Verdraagt geen vorst - Als hij oogstbaar is dit ook vlug doen daar hij vlug ziek zal worden. Rassen: - Goudgele zelfblekende ; hieruit zijn meerdere selectie ontstaan zoals Blancato, Chemin, Golden Spartan - Groene Pascal leent zich goed tot bleken - Groene volle pijp -
…
Bleken: - Voor groenblijvende bleekselder (nog weinig gedaan) - Planten uitplanten in groeven van 15 cm diep. Als planten volgroeid zijn samenbinden en de uitgehaalde grond terug in de groeven scheppen. De bladeren steken enkel nog boven. Na drie tot vier weken is de stengel wit genoeg. - Je kan de planten ook omwikkelen in augustus – september met jutte of karton.
6
Knolselder
Knolselder heeft een verdikte hoofdwortel. Hij heeft een lange teelt en is niet winterhard. Teelt: - Zeer vroeg zaaien: vanaf half februari onder warm glas, of vanaf half maart onder koud glas. - Voorzichtig verspenen in potjes indien nodig (zeer vroeg gezaaid zeker doen) - Uitplanten half mei of iets later bij zaaien onder koud glas - Oogst vanaf oktober Rassen: - Langlooftype: o Prager reuzen is een basisras , hiervan zijn meerdere verbeterde selecties op de markt o Roem van Zwijndrecht o Diamant o Monarch -
Kortlooftypes: o Dolvi o Witte Globe o José Bodem en obemesting: -
Knolselder heeft een voorkeur aan zwaardere grond, op zandgrond geteelde rassen bewaren minder goed Veeleisend gewas; daarom bij de bladgewassen gezet. Zorg voor een regelmatige groei, tekorten leiden tot kleine knollen, groeiexplosies geven holle knollen die sneller rotten
7
Specifieke teelthandelingen: - Bodembedekking en gieten is aangewezen. - Bladplukken: bladeren die afknakken door de diktegroei mogen weggehaald worden maar dit heeft weinig effect op de diktegroei. Groene bladeren leveren voeding dus niet teveel weghalen ! Hoe meer weg hoe minder dik de knollen zullen worden.
TIPS VOOR DIKKE KNOLLEN: Van half mei tot half juni kan u knolselder planten. Een veel gehoorde klacht bij moestuinders is dat de knolselder niet echt dik wil worden. Dit probleem kan dikwijls samengevat worden als volgt : te korte groeitijd, ongeschikte grond, droogte en verkeerde bemesting. Als je dit verder ontleedt kom je wel aan zo’n twintig aandachtspunten die allemaal van dichtbij of van ver met de vier genoemde factoren te maken hebben. Waarschuwing. Let op, hebt u al ieder jaar goede resultaten met de knolselder, dan moet u niet overdrijven met deze tips. Misschien wordt het loof dan te weelderig en ziektegevoelig of ontstaan er holle en slecht bewaarbare knollen.
1 Kies voor rassen met kort loof. Alhoewel niet meer zo algemeen verkrijgbaar, bestaat er ook langbladige knolselder (var. Prager Reuzen) . Kies voor de kortlooftypes, deze stoppen minder energie in het blad. Monarch, Prinz, Diamant en Briljant zijn goede rassen.
2 Zaai tijdig. Knolselder moet u tijdig en in warme omstandigheden zaaien. Het zaaien in een zaaikistje gebeurt best in maart onder glas. Zaai ideaal tussen 5 en 15 maart. Zorg voor een warme grond om in te zaaien, 15°C is ideaal. Nog vroeger zaaien verhoogt de kans op schieters door de lagere temperaturen.
3 Kiem het zaad voor Selderzaad kan wel 4-5 weken op zich laten wachten. Om deze periode in te korten is voorkiemen nuttig. Meng de zaadjes met vochtig zand en zet dit mengsel bij een temperatuur van 20°C-25°C. Na vijf dagen zie je witte kiempjes op de zaadjes, dit is het uiteinde van het worteltje. Is het kiempje 2 mm lang, dan kan je zaaien en heb je zo’n 10 dagen gewonnen. Voorgekiemde zaadjes verdragen geen droogte meer.
4 Verspeen de plantjes Wie verspeent kan verwachten dat na het uitplanten de inworteling gemakkelijker zal verlopen. Zo win je groeitijd. Losse planten blijven de eerste week meestal “stil staan”. Verspeen de plantjes in (pers)potjes als de hartbladen zien zijn. Hou de plantjes nu ook nog in de kas. Niet te diep verspenen! De overgang tussen wortel en het hart van plant is vrij nauw. Het groeipunt moet boven de grond blijven.
8
5 Plant tijdig als het kan. Plant de knolselder in de tweede helft van mei. Het plantje moet wel een vier tot vijf blaadjes tonen en de potkluit moet doorworteld zijn. Je kan ook nog tot half juni planten, maar dan verlies je potentiële groeitijd. Vroeger dan half mei geeft meer kans op schieters.
6 Kies een vochthoudende grond Kies een grond die in de zomer voldoende vocht vast houdt, maar geen waterzieke grond uit. Dat wil zeggen vanaf een zandleemgrond tot leemgrond en zelfs lichte klei. Is het lichtere (zand)grond, dan is het wel één met veel humus. Op lichtere grond is voor knolselder het gebruik van bentoniet zeker aan te raden. Bentoniet is een kleimineraal en verhoogt de waterbuffer van de grond. Bezitters van lichte gronden zijn hoe dan ook bij de teelt van knolselder toch steeds in het nadeel. Niet alleen het gewicht, maar ook de kwaliteit zal minder goed zijn. Met kwaliteit wordt dan vooral de bewaarbaarheid bedoeld, maar ook de grotere kans op holheid en bruin vruchtvlees.
7 Vruchtwisseling Zorg ervoor dat er de vier jaren voordien geen schermbloemigen op het perceeltje stonden. (peterselie, wortelen, pastinaak,…..)
8 Vermijd storende lagen Doe een diepe grondbewerking en breek storende lagen. Dit is nodig omdat knolselder diep wortelt (tot zelfs 100 cm diep in sommige omstandigheden). Grond met een harde laag op geringe diepte is in het nadeel.
9 Voorzie een goed aangesloten grond bij het planten Leg de grond bij het planten niet te los. Doe de grondbewerking ruime tijd vooraf en hark juist voor het planten enkel de bovenste vijf centimeter van de grond los. Zo hebt u meer capillariteit van het diepere grondwater naar de bovenste grondlagen.
10 Ruim planten Kies een ruime plantafstand. Te dicht planten veroorzaakt sneller bladvlekkenziekte en houdt de knol kleiner. Plant zeker niet dichter dan 50 x 40 cm, 5 planten per m²
11 Kies de juiste plantdiepte. Zorg voor de juiste plantdiepte, te diep planten veroorzaakt moeilijke weggroei.De overgang tussen wortel en blad is kort. Het hart van de plant mag niet onder de grond. De wortels mogen niet boven de grond uitkomen. In beide gevallen bemoeilijkt dit de weggroei en verkort dus de potentiële groeitijd.
12 Geef een bekalking Zorg voor een bekalking van het knolselderperceeltje. De gewenste pH voor knolselder is hoog (6,5 tot 7). Strooi 100 gram kalk per m² in de late herfst of ten laatste in februari.
13 Gebruik organische bemesting Geef voldoende organische mest of compost. Alhoewel knolselder een wortelgroente is, geven we toch de organische bemesting zoals bij bladgroenten. Gebruik bijvoorbeeld 10 liter compost per m² of de helft daarvan stalmest. In de Groente & Fruit Encyclopedie staat knolselder dan ook gerangschikt bij de bladgroenten en niet bij de wortelgroenten.
9
14 Doe aan fractionering van de bemesting Splits de bemesting op, doe in augustus en in september nog een bijbemesting met een samengestelde meststof, zeker als het een natte zomer is, want anders speelt u een flink deel van de doorgespoelde meststoffen kwijt. Geef de helft van de voorziene bemesting voor de teelt, geef één vierde acht weken na het planten en één vierde 3 maanden na het planten.
Gebruik een samengestelde meststof met de juiste verhoudingen. Deze verhouding is voor knolselder N-P-K 2-2-3, extra kalium is dus belangrijk. Een meststof (12-12-17) aan 150 gram per m² (of 8-8-12 aan 200 gram per m²) voldoet ongeveer. Bij de grondbewerking gebruik je daarvan 75 gram per m² (of 100 gram per m²). Daarna nog twee maal 35 gram (of 50 gram per m²) bijstrooien.
15 Vermijd boorgebrek. Knolselder is tijdens een droge en warme zomer gevoelig voor boorgebrek. Het is dan ook aan te raden tijdens de maand augustus en september een paar keer te spuiten met een boorhoudende meststof. Doe dit een drietal keer met twee gram borax per liter water, op te lossen in warm water. Gebruik 1 liter water per m².
16 Voldoende water geven. Vermijd groeistilstand. Geef zeker al vanaf eind juli en ook in september en oktober tijdens droogteperiodes water. Laat de grond niet uitdrogen. Doe dit ‘s morgens zodat de selderplaag geen kans geeft. Bij extreme weersomstandigheden en op lichte gronden zorg je ook in juli al voor voldoende vocht. Enkel de eerste weken na het planten geven we zo weinig mogelijk water zodat de plant zijn weg kan zoeken en voldoende diep kan wortelen
17 Laat de knolselder lang groeien. Knolselder groeit exponentieel. Dat wil zeggen hoe groter de plant hoe sneller de groei verloopt. Dat wil zeggen dat de knolgroei per dag in oktober vele malen groter is dan in augustus. Dus, oogst niet voor 1 november. Hou vanaf dan het weerbericht in de gaten. Voorspelt men meerdere dagen nachtvorst, dan wordt het toch tijd om te oogsten. Van één of twee dagjes –1 of –2 zal de knolselder geen last hebben. Uit metingen blijkt dat er in oktober per week zo’n 0,3 kg per m² bijkomt! Stel de oogst uit tot half november. Tenzij nachtvorst van meer dan -2°C gedurende meer dan één nacht voorspeld wordt. Of dek de knolselder tijdelijk af met folie om een korte vorstperiode van een paar dagen te overbruggen
18 Vermijd bladvlekkenziekte Geef bladvlekkenziekte geen kans. Behandel van zodra de eerste symptomen zichtbaar worden. Doe dit tijdens een regenachtige zomer om de twee weken.
19 Denk aan de wortelvlieg De kans bestaat dat wortelvlieg de knolselder aantast. Kweek op lichte gronden en bij hoge infectiedruk de eerste maanden onder insectengaas. Maar wortelvliegaantasting bij knolselderij is zeker niet algemeen verspreid.
20 Blad verwijderen onderaan de knol????? Iets wat ik regelmatig zie : blad verwijderen onderaan de knol in september-oktober. Zoals op de onderstaande foto’s. Persoonlijk twijfel ik aan het nut hiervan. Tenslotte neem je toch bladeren weg die aan fotosynthese doen. De voeding aangemaakt in het blad wordt, vooral in het najaar, naar de knol
10
gestuurd. Anderzijds kan teveel blad overmatige verdamping veroorzaken en extra voeding afnemen van de knol. Ik weet dat er veel moestuinders zijn die het toch wel doen. Wie heeft hier (positieve of negatieve) ervaring mee?
Foto’s : Heeft blad verwijderen bij knolselder om de knol te laten dikken wel zin?
Ziekten en plagen Bladvlekkenziekte - Deze schimmelaantasting wordt ook vaak roest genoemd. - Bruine vlekjes met een lichte rand en zwarte puntjes op het blad - Bij serieuze aantasting zal blad helemaal bruin worden en verdorren. - Parasiet overwinterd op achtergebleven materiaal en op het zaad. - Ontstaat vooral bij vochtig warm weer
Preventieve maatregelen: • Ruime vruchtafwisseling 11
• • • •
Geen verse mest gebruiken en sterke stikstofgift vermijden Zieke plantendelen wegnemen en afvoeren (niet bij compost) Stuiven met basaltmeel om de 2 weken Dithane en Geyser zijn chemische midelen
Boorgebrek: - Vaak bij een te hoge pH boven 6,5 . Boor kan dan minder opgenomen worden. - Bruine vlekken op knol - Blad: dwarsscheuren op stengel, bruinverkleuring bladstelen, afsterven hartbladeren - Hoge kalkgiften vermijden - Hoge kaliumgiften vermijden - Oppassen in droge perioden Calciumgebrek: - Zwarte harten - Jonge blaadjes kleuren zwart - Bladmoes verdwijnt - Vooral bij droog warm weer Schurft: - Schimmelziekte - Vooral bij knolselder - Grijsbruine vlekken op knol die kunnen verkurken of rotten - Overdracht via zaad en besmette plantenresten - Preventief werken zoals bij bladvlekkenziekte Bladluizen: - Zuigen plantensappen, misvormingen van blad en stengels - Virus overdracht - Roetdauw - Zeepoplossing, netelgier, pyretrum Seldermineervlieg: - Eitjes afzetting in blad - Larven vreten gangen in blad - Aangetaste blad verwijderen - Eventueel insectengaas
Internetadres voor teeltschema’s en informatie teelten: http://www.Plantaardig.com/groenten_kalender_zaaien_planten_oogsten/ 12
13